Natuuronderzoeken
Bosrijk Cluster 7 Eindhoven Onze referentie: 252627
Vleermuisonderzoek Bosrijk Cluster 7
Colofon
1
Opdrachtgever Gemeente Eindhoven Projectexpertise De heer J. Reijnders Postbus 90150 5600 RB EINDHOVEN
Dossiergegevens Onze referentie:
252627
Uw referentie:
9215004218
Status rapport:
v1.0
Projectteam Projectverantwoordelijke: Consulent:
Dirk van Riel
Vakspecialist:
Dennis Slotboom
Kwaliteitsmanager:
Günther Rutten
Contactgegevens
[email protected] www.CobraEcoadviseurs.nl T. 088 – 262 72 00 Centraal postadres Rechtestraat 12 5455 GE Wilbertoord Bedrijfsgegevens KvK Eindhoven 17273124 Btw-nr. NL 8217.57.192.B01 Rabobank 15.49.31.039
1
Dennis Slotboom
Project 252627 v1.0 12 augustus 2015
Vleermuisonderzoek Bosrijk Cluster 7
Samenvatting
1
In opdracht van gemeente Eindhoven heeft Cobra ecoadviseurs bv een onderzoek naar natuurwaarden uitgevoerd. In een eerder opgestelde quickscan flora en fauna is aangegeven dat beschermde soorten en hun vaste rust- en verblijfplaatsen mogelijk binnen het projectgebied aanwezig zijn. Daarom heeft gemeente Eindhoven ons gevraagd hier onderzoek naar uit te voeren. Binnen het projectgebied vinden namelijk ruimtelijke ontwikkelingen plaats. U wilt weten hoe te handelen binnen het kader van de Flora- en faunawet. Resultaten Rapunzelklokje, alpenwatersalamander, vogelnesten met een jaarrond beschermde status en verblijfplaatsen van vleermuizen hebben wij niet aangetroffen. Wel komt binnen het projectgebied konijn voor en zijn enkele konijnenholen aanwezig. Konijn is opgenomen in tabel 1 van de Flora- en faunawet en is daarmee licht beschermd. Op verschillende
plekken
hebben
wij
exemplaren
of
kleine
groepjes
steenanjers
aangetroffen. Steenanjer is opgenomen in tabel 2 van de Flora- en faunawet en daarmee
matig
beschermd.
Ook
hebben
wij
enkele
foeragerende
gewone
dwergvleermuizen waargenomen. Vleermuizen zijn opgenomen in tabel 3 van de Floraen faunawet en daarmee streng beschermd. Als laatste komen in het projectgebied vogels voor waarvan de nesten geen jaarrond beschermde status hebben. Deze nesten zijn als deze in gebruik zijn echter wel streng beschermd. Advies Wij adviseren: •
konijnenholen te markeren en te ontzien;
•
exemplaren van steenanjer te verplanten naar een geschikte locatie in de omgeving;
•
bomen te rooien tussen 1 december en 1 maart;
•
te controleren op bewoonde vogelnesten als gerooid moet worden tussen 1 maart en 1 december.
2
Project 252627 v1.0 12 augustus 2015
Inhoud
1
1
Inleiding
4
2
Situatie en planvorming
5
3
Werkwijze
8
4
Resultaten
9
5
Conclusie
11
6
5.1
Beschermde soorten
5.2
Beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen
11
5.3
Is er een ontheffing nodig?
11
Advies
11
13
3
Vleermuisonderzoek Bosrijk Cluster 7
1
Inleiding In
opdracht
van
gemeente
Eindhoven
heeft
Cobra
ecoadviseurs
bv
een
natuurwaardenonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd in projectgebied Bosrijk Cluster 7 in Eindhoven. Dennis Slotboom en Bas Visscher hebben het veldwerk uitgevoerd op 15 en 29 juni en 4 augustus 2015. Aanleiding en doel Gemeente Eindhoven bereidt de ontwikkeling van woningen binnen het projectgebied voor. In het kader van de Flora- en faunawet is daarom reeds in augustus 2014 een quickscan beschermde flora en fauna uitgevoerd (opgesteld door Ecologica). Uit het destijds opgestelde rapport is beschreven dat in het projectgebied Bosrijk nader onderzoek nodig is naar: •
groeiplaatsen van rapunzelklokje;
•
verblijfs- en foerageerfuncties van vleermuizen (gewone en ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, gewone grootoorvleermuis, laatvlieger en watervleermuis);
•
jaarrond beschermde nestlocaties van vogels;
•
verblijfplaatsen van eekhoorn;
•
biotopen van alpenwatersalamander.
Doel van ons onderzoek is het in beeld brengen van bovengenoemde beschermde soorten, de vaste rust- en verblijfplaatsen hiervan en eventuele gebruiksfunctionaliteit van het onderzoeksgebied. Hebt u na het lezen van dit rapport nog vragen? Neem dan gerust contact met ons op. Wij zijn bereikbaar op 088-262 72 00. Uw veelzijdig specialist,
Regio Zuid
Dennis Slotboom Teamleider ecoadviseurs European Tree Technician Specialist natuur en ecologie
Cuijk, 12 augustus 2015 4
Project 252627 v1.0 12 augustus 2015
2
Situatie en planvorming Onderzoeksgebied Het onderzoeksgebied bevindt zich in de wijk Meerhoven in Eindhoven. Op afbeelding 1 is het onderzoeksgebied globaal gemarkeerd. Afbeelding 1.
Onderzoeksgebied
Situatiebeschrijving Aan de oostzijde van het projectgebied bevinden zich twee bosvakken die vooral bestaan uit soorten als zilverspar, douglasspar, fijnspar en venijnboom. Er staan ook twee grote rode beuken en wat opslag van kleine loofboomsoorten. Langs de oostelijke rand, aan de Sliffertsestraat, is een rijbeplanting van grote Amerikaanse eiken in een grasberm aanwezig. Het overige deel van het terrein is open en begroeid met een kruidenrijke grasvegetatie. Op foto 1 en 2 is de situatie afgebeeld Planvorming In het projectgebied zijn enkele woningen gepland (zie het gele vlak in afbeelding 2). De laanbeplanting met Amerikaanse eiken aan de Sliffertsestraat en de bosvakken blijven in beginsel gehandhaafd. De nieuwbouw zal hoofdzakelijk plaatsvinden op het gedeelte wat nu bestaat uit gras/kruidenbegroeiing. Overwogen wordt een ontsluitingsweg aan te leggen door het projectgebied (rode lijn in afbeelding 2). Mogelijk dat als voor de aanleg van de ontsluitingsweg wordt gekozen, sommige bomen niet gehandhaafd kunnen blijven.
5
Vleermuisonderzoek Bosrijk Cluster 7
Afbeelding 2. Ontwerp: bouwvlak (geel) en ontsluitingsweg (rood)
Foto 1.
6
Aanzicht bosvak zuidoosthoek
Project 252627 v1.0 12 augustus 2015
Foto 2.
Aanzicht bosvak noordoosthoek
7
Vleermuisonderzoek Bosrijk Cluster 7
3
Werkwijze Rapunzelklokje Wij hebben het projectgebied beoordeeld op groeiplaatsen van rapunzelklokje. Dit is uitgevoerd in de periode dat rapunzelklokje bloeit en dus goed is waar te nemen. Vast rust- en verblijfplaatsen Wij hebben alle bomen in het projectgebied beoordeeld op de aanwezigheid van jaarrond beschermde vogelnesten en de nesten van eekhoorns. Daarnaast hebben wij beoordeeld of er verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn en deze meteen beoordeeld op sporen van bewoning. Vleermuisonderzoek Cobra ecoadviseurs voert uitsluitend onderzoek uit volgens het Vleermuisprotocol 2013. Dit betekent dat wij naast het beoordelen op verblijfplaatsen, ook twee onderzoeken in de vroege nacht uitvoeren om de feitelijke aanwezigheid van foeragerende vleermuizen vast te stellen. Een derde onderzoek hebben wij uitgevoerd in de nanacht nabij mogelijke verblijfplaatsen van boombewonende vleermuizen om terugkerende vleermuizen vast te stellen. Wij analyseren de vleermuisgeluiden die wij tijdens veldbezoek hebben opgenomen om zekerheid te krijgen over de soorten. In tabel 1 hebben wij de veldomstandigheden tijdens het veldwerk opgenomen. Tabel 1.
Inventarisatieronden
Datum
Moment
Weersomstandigheden
15 juni 2015
Avond
Licht bewolkt, weinig wind, 18-16oC
29 juni 2015
Ochtend
Licht bewolkt, weinig wind, 11-13oC
4 augustus 2015
Avond
Licht bewolkt, weinig wind, 20-15oC
Gebruikte apparatuur Tijdens de inventarisatieronden is gebruikgemaakt van een batdetector van het type Petterson D240X. Met deze detector is het mogelijk om zowel naar het hetrodyne als het time-expension signaal te luisteren. Bij hetrodyning wordt ‘live’ het door de vleermuis geproduceerde geluid voor ons hoorbaar gemaakt. Op basis van dit geluid wordt een vleermuis op naam gebracht. Bij een aantal soorten is dit niet voldoende betrouwbaar. In dat geval wordt een fragment opgenomen en vertraagd afgespeeld, dit heet time-expension. De met de batdetector opgenomen geluiden worden later op de pc geanalyseerd met het programma Batsound. Alpenwatersalamander Wij hebben het projectgebied beoordeeld op de aanwezigheid van specifieke biotopen van alpenwatersalamander. Waar biotopen aanwezig zijn, bemonsteren wij deze op de aanwezigheid van volwassen exemplaren (landbiotopen) of larven (waterbiotopen). 8
Project 252627 v1.0 12 augustus 2015
4
Resultaten Rapunzelklokje Wij hebben geen exemplaren van rapunzelklokje waargenomen. Vast rust- en verblijfplaatsen Wij hebben geen vogelnesten met een jaarrond beschermde status waargenomen. Ook hebben wij geen nesten van eekhoorn aangetroffen. Van eekhoorn hebben wij ook geen andere aanwijzingen gezien, zoals bijvoorbeeld afgevreten dennenappels, die kunnen duiden op de aanwezigheid van eekhoorn in het projectgebied. In geen van de bomen zijn holten aanwezig die kunnen fungeren als verblijfplaats voor boombewonende vleermuizen. Vleermuisonderzoek Met het ochtendbezoek van 29 juni 2015 hebben wij in het onderzoeksgebied of de directe omgeving geen zwermende vleermuizen waargenomen. In de bomen zijn ook geen geschikte verblijfplaatsen aanwezig. Maar ook in de omringende bebouwing hebben wij geen aanwijzingen gezien van gebruik door vleermuizen. Op beide avondbezoeken, op 15 juni en 4 augustus 2015, hebben wij slechts incidentele waarnemingen gedaan van gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus). Het gaat om twee tot drie exemplaren die het projectgebied gebruiken als klein onderdeel van een foerageergebied. Op 15 juni deden wij de eerste waarneming circa een half uur na zonsondergang. Op 4 augustus deden wij de eerste waarneming net na zonsondergang. Alpenwatersalamander In het projectgebied hebben wij geen geschikte biotopen voor alpenwatersalamander aangetroffen. Er is zowel in het projectgebied als in de directe omgeving geen geschikt oppervlaktewater aanwezig wat kan fungeren als voortplantingsbiotoop. Bovendien is de begroeiing in het projectgebied onvoldoende dekkend en schraal. De kans op aanwezigheid van exemplaren van alpenwatersalamander in het projectgebied achten wij daarom nihil. Overige soorten
Vogels De bomen en struiken werden op het moment van onderzoek gebruikt door diverse kleine zangvogels als nestgelegenheid.
Konijn Verspreid over het terrein zijn duidelijke sporen aanwezig die duiden op aanwezigheid van konijnen (Oryctolagus cuniculus). In de bosvakken bevinden zich ook enkele konijnenholen (zie foto 3).
9
Steenanjer Op minimaal zeven plekken in het met gras en kruiden begroeide gedeelte (zie foto 4) Vleermuisonderzoek Bosrijk Cluster 7
groeien enkele exemplaren of kleine groepjes van steenanjer (Dianthus deltoides).
10
Foto 3.
Konijnenhol
Foto 4.
Groepje steenanjers
Project 252627 v1.0 12 augustus 2015
5 5.1
Conclusie Beschermde soorten In het projectgebied komen konijnen voor. Het gaat naar verwachting om één of twee exemplaren. Konijn is opgenomen in tabel 1 van de Flora- en faunawet en daarmee licht beschermd. Daarnaast komt op verschillende plekken in het projectgebied steenanjer voor. Steenanjer is opgenomen in tabel 2 van de Flora- en faunawet en daarmee matig beschermd. Als laatste hebben wij enkele incidentele waarnemingen gedaan van foeragerende gewone dwergvleermuizen. Het gaat waarschijnlijk om twee of drie exemplaren die het projectgebied gebruiken als klein onderdeel van een groter foerageergebied. Gewone dwergvleermuis is opgenomen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en tabel 3 van de Flora- en faunawet en daarmee streng beschermd.
5.2
Beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen Wij hebben geen vogelnesten met een jaarrond beschermde status aangetroffen. Wel zijn in de bomen en struiken vogelnesten aanwezig waarvan de nesten alleen als deze in gebruik zijn streng beschermd zijn. Ook hebben wij geen verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen. Als laatste zijn enkele konijnenholen aanwezig. Deze zijn licht beschermd. Foerageergebied voor vleermuizen Het
onderzoeksgebied
vormt
slechts
een
klein
onderdeel
van
een
groter
foerageergebied. Ook de ruime omgeving wordt namelijk gebruikt om te foerageren met als belangrijk kerngebied het nabij gelegen Eindhovens Kanaal. Het onderzoeksgebied betreft daarom geen essentieel foerageergebied.
5.3
Is er een ontheffing nodig? Soorten uit tabel 1 U heeft voor soorten uit tabel 1 (konijn) geen ontheffing nodig. De geplande werkzaamheden
vallen
namelijk
onder
de
noemer
‘ruimtelijke
inrichting
en
ontwikkeling’. Dit betekent dat voor soorten uit tabel 1 een algehele vrijstelling geldt. Wel geldt de algemene zorgplicht. Deze houdt in dat uw werkzaamheden geen wezenlijke invloed mogen uitoefenen op de soort. Daarnaast moet u voorafgaand en tijdens de werkzaamheden zoveel mogelijk voorkomen of beperken dat: • dieren worden gedood of verwond; • nesten of holen worden beschadigd, weggenomen of verstoord. In hoofdstuk 6 beschrijven wij enkele adviezen over hoe u minimaal invulling moet geven aan deze zorgplicht.
11
Soorten uit tabel 2 Voor soorten uit tabel 2 heeft u geen ontheffing nodig als u conform een goedgekeurde Vleermuisonderzoek Bosrijk Cluster 7
gedragscode handelt. In hoofdstuk 6 beschrijven wij wat dit inhoudt. Soorten uit tabel 3 Voor gewone dwergvleermuis is geen ontheffing nodig omdat het onderzoeksgebied geen essentieel foerageergebied betreft. Ook zijn er geen verblijfplaatsen aanwezig. De voorgenomen bouw van enkele woningen en de mogelijke kap van enkele bomen zal daarom niet leiden tot verlies van verblijfplaatsen of aantasting van de functionaliteit van foerageergebied. Ook in de nieuwe situatie zal een opportunistische soort als gewone dwergvleermuis gebruik maken van het onderzoeksgebied en de omgeving om te foerageren. Bovendien is in de omgeving ruim voldoende gelijkwaardig en ook hoogwaardiger alternatief foerageergebied voorhanden. Vogels Voor wat betreft nesten van vogels kunnen deze verloren gaan als bomen gerooid worden, bijvoorbeeld vanwege de aanleg van de ontsluitingsweg. U kunt in principe geen ontheffing krijgen voor het verstoren of verwijderen van bewoonde nesten. Er is namelijk altijd een alternatief: wachten tot het nest niet meer bewoond is. Er is geen overtreding van de Flora- en faunawet als het rooien van de bomen gebeurt op een moment dat er geen bewoonde nesten aanwezig zijn. In de periode tussen 1 maart en 1 december is de kans op bewoonde nesten groot. Bijna alle vogels broeden in deze periode, wellicht ook in te verwijderen bomen.
12
Project 252627 v1.0 12 augustus 2015
6
Advies Konijn Grondverzet kan zorgen voor het verloren gaan van verblijfplaatsen van konijn. Dit risico is echter alleen aanwezig als bomen gerooid worden, omdat de holen zich bevinden nabij bomen. Wij adviseren aanwezige konijnenholen te markeren en te ontzien tijdens het werk. Mocht het verloren gaan van een konijnenhol niet voorkomen kunnen worden, dan adviseren wij het werk wat hier toe leidt uitsluitend uit te voeren buiten de periode januari tot en met juni. In deze periode heeft het konijn jongen. Buiten deze periode kunnen in de holen aanwezige dieren de holen ontvluchten. Verplanten steenanjer Wij adviseren volgens de ‘Gedragscode Ruimtelijke ontwikkeling en Inrichting’ de exemplaren van steenanjer uit te graven en onder begeleiding van een deskundige in de nabije omgeving te herplanten. De deskundige moet de nieuwe, geschikte locaties aanwijzen. Verplanten moet plaatsvinden tussen 1 oktober en 1 december of tussen 1 maart en 1 mei. Om dit mogelijk te maken, moeten de nu bloeiende planten in juni of in juli worden gemarkeerd met een piket, zodat deze later goed terug te vinden zijn. Rooiperiode Als besloten wordt dat er bomen gerooid moeten worden, adviseren wij de aanwezige bomen te rooien na 1 december en voor 1 maart. De kans dat dan bewoonde nesten aanwezig zijn, is erg klein. Nestcontrole Als u besluit de bomen te rooien tussen 1 maart en 1 december, moet voorafgaand aan de werkzaamheden een aanvullende controle worden uitgevoerd. Hiermee onderzoekt u of zich bewoonde nesten in de te rooien elementen bevinden. Dit onderzoek moet maximaal drie dagen voor de daadwerkelijke werkzaamheden uitgevoerd worden. Worden bewoonde nesten aangetroffen, dan moet de betreffende nestlocatie worden gemarkeerd en ontzien zolang het nest bewoond is.
13