Vakkennis Machinist Cluster 7: Gereedmaken en vertrekken Versie 3.4 (IB 01-05-15)
Eerdere versies: Versie 1.0 – Vóór review (TT 23-04-13) Versie 2.0 – Na review (HB 05-05-13) Versie 2.1 – Na review (TT 15-05-13) Versie 3.0 (TT 11-12-13) Versie 3.2 (GE en HB 27-02-14) Versie 3.3 (TT 29-04-14)
De vakkennis is bedoeld als bronmateriaal en niet als leerboek, vandaar ook het ontbreken van een didactische opbouw en afbeeldingen. De vakkennis is een weergave van wet- en regelgeving en bevat tevens afspraken waar de sector het over eens is en die gelden als ‘branche-afspraken’. Het examen machinist (modules vergunning, algemeen en machinist reizigers en goederen) is gebaseerd op deze vakkennis. In de opleidingen kan uiteraard dieper worden ingegaan op bepaalde thema’s en kan verbreding worden aangebracht.
Vakkennis Machinist – cluster 7: Gereedmaken en vertrekken Versie 3.4 (IB 01-05-15)
1/9
7
Gereedmaken en vertrekken
7.1
Gereedmaken Trein in bedrijfsvaardige staat brengen Bij gereedmaken te controleren zaken Constateren van een defect tijdens gereedmaken Veiligheidsmiddelen en inventaris Rembeproevingen Kleine remproef Grote remproef Lekkageproef Controle dodeman Verzegelingen schakelaars en kranen Voorgeschreven front- en sluitseinen Frontsein Sluitsein Tyfoon beproeven
7.2
Vertrekken Wanneer vertrekken? Trein tijdig gereed voor vertrek Toestemming tot vertrek Vertrekken als de trein voorbij een lichtsein staat Vertrekken door stoptonend sein Vertrekken na ongeplande stop Vertrekken met een trein terwijl het volgende lichtsein niet waarneembaar is Vertrekbevel
7.3
Overnemen trein
7.4
Keren/Kopmaken
Vakkennis Machinist – cluster 7: Gereedmaken en vertrekken Versie 3.4 (IB 01-05-15)
2/9
7
Gereedmaken en vertrekken
7.1
Gereedmaken
Trein in bedrijfsvaardige staat brengen Voordat een trein kan vertrekken vanaf het beginstation (beginpunt) van de rit moet hij gereedgemaakt worden. Het materieel waaruit de trein is samengesteld moet in bedrijfsvaardige staat worden gebracht conform de richtlijnen van de spoorwegonderneming. Is één van de controlepunten niet in orde, dan mag de trein niet vertrekken. De trein is dan niet in bedrijfsvaardige (dienstvaardige) staat. De controle ‘Gereedmaken’ moet onderscheiden worden van de controle ‘Gereed voor vertrek’, ook al zijn sommige controlepunten hetzelfde. Zie: Trein tijdig gereed voor vertrek Bij gereedmaken te controleren zaken De machinist bepaalt de status van het materieel: mag het materieel wel gereedgemaakt worden of zijn er defecten/manco’s? Concreet houdt dit in: - controleren of de periodieke technische controle is uitgevoerd - materieelagenda inzien - controleren veiligheidsmiddelen en inventaris*) - nemen van de vereiste rembeproevingen *) - werking dodeman inrichting testen *) - controleren of ATB in bedrijf is - controleren of de voorgeschreven telecommunicatiemiddelen goed functioneren - uitvoeren tractiecontrole - beproeven van eventuele zandstrooiers - controle of de P/G-kraan bij het rijden met een locomotief in de juiste stand staat - controle verzegelingen *) - controle van de voorgeschreven front- en sluitseinen*). - beremmingsstaat inzien - wagenlijst inzien - vervoersregeling voor buitengewone voertuigen inzien (een vervoersregeling is nodig wanneer bijvoorbeeld de lading van de trein buiten het laadprofiel komt). Op zaken waarachter *) staat wordt verderop in de tekst gedetailleerder ingegaan. Constateren van een defect tijdens gereedmaken Wordt tijdens het gereedmaken van het materieel een defect geconstateerd, dan is het van belang om te onderzoeken of deze storing invloed heeft op de veiligheid en uitvoering van de dienst, en als gevolg daarvan hinderlijk kan zijn voor andere spoorwegonderneming. Elke storing moet direct gemeld worden aan het eigen bedrijf. Actuele kennis over de status van het materieel is van groot belang voor de uitvoering van de dienst. Veiligheidsmiddelen en inventaris De spoorwegwet eist dat in de vooroplopende cabine minimaal de volgende veiligheidsmiddelen aanwezig zijn (ontbreekt één van beide in de bediende cabine dan mag de machinist niet vertrekken): - rode vlag - noodseinlantaarn. Vakkennis Machinist – cluster 7: Gereedmaken en vertrekken Versie 3.4 (IB 01-05-15)
3/9
Naast de verplichte veiligheidsmiddelen kan tot de inventaris behoren: - verzegelde brandblusser - verbandtrommel - afdekfolie - kortsluitkabel - vluchtmasker. De spoorwegonderneming bepaalt wat tot de inventaris behoort; ontbreekt er iets dan zorgt zij voor aanvulling. Rembeproevingen De wet ‘Regeling Spoorverkeer’ (artikel 6, lid 2) spreekt van Rembeproevingen: ‘De spoorwegondernemer stelt voor iedere soort of type trein een plan op waarin de inhoud, de plaats en het tijdstip van de rembeproeving worden vastgelegd.’ Doel van de remproeving is vaststellen of de remmen naar behoren werken. Artikel 6, lid 3 van de ‘Regeling Spoorverkeer’ stelt aanvullend: ‘In het plan van rembeproeving wordt tenminste rekening gehouden met de volgende omstandigheden: a. de samenstelling van treinen b. de verandering van rijrichting c. het splitsen dan wel het koppelen van treinen d. het bij- of uitplaatsen van spoorvoertuigen e. het bijplaatsen of afrangeren van een extra locomotief of een treinstel f. de stilstand van treinen gedurende langere duur nadat de laatste rembeproeving heeft plaatsgevonden.’ Bevoegde remproefnemers zijn: - machinist - rangeerder - wagencontroleur. De minimale luchtuitlaat bij een rembeproeving is 0,5 bar. Spoorwegondernemingen maken onderscheid tussen de kleine en grote remproef en soms ook de lekkageproef (als onderdeel van grote remproef), de verbindingsproef en de materieelspecifieke proef. Kleine remproef Aan het begin van de rit wordt de kleine remproef genomen wanneer bijvoorbeeld sprake is van één of meer van onderstaande situaties: - De trein heeft langer dan twee uur stilgestaan. - De trein is gesplitst of gecombineerd. - De trein is van rijrichting veranderd (kopmaken). - De treinleiding is verbroken geweest. - Waar dit voorgeschreven is door de spoorwegonderneming. Grote remproef - Bij een goederentrein: station eerste vertrek. - Bij een reizigerstrein: eerste vertrek van de dag. - Als de trein langer dan 24 uur heeft stilgestaan. - Als de machinist niet schriftelijk of mondeling is ingelicht dat de grote remproef is uitgevoerd. Vakkennis Machinist – cluster 7: Gereedmaken en vertrekken Versie 3.4 (IB 01-05-15)
4/9
- Bij het bijplaatsen van voertuigen (grote remproef alleen op het toegevoegde treingedeelte). - Waar dit voorgeschreven is door de spoorwegonderneming. Lekkageproef Remproef waarbij gecontroleerd wordt of de lekkage van de treinleiding van de zelfwerkende luchtdrukrem zich binnen de toelaatbare marge bevindt. Per minuut mag het luchtverlies maximaal bedragen bij: - goederentreinen binnenland: 0,50 bar - reizigerstreinen en internationale goederentreinen: 0,25 bar. PM: De machinist die met een overgenomen trein de grens passeert hoeft geen specifieke remcontrole uit te voeren wanneer een standaardovereenkomst is gesloten. Controle dodeman De machinist controleert en beproeft de dodeman in de bediende cabine. Alleen een defecte dodeman mag buiten dienst worden gezet. De trein mag dan niet vertrekken. Verzegelingen schakelaars en kranen De machinist controleert de verzegelingen van de schakelaars(bijvoorbeeld SG-schakelaar) en kranen: - in de cabine - in de machineruimte (alleen bij een locomotief). Constateert de machinist dat een verzegeling verbroken is, dan moet hij deze weer laten aanbrengen. Is dit niet direct mogelijk dan meldt hij dit door op de voorgeschreven wijze aan de spoorwegonderneming. Voorgeschreven front- en sluitseinen De machinist controleert tijdens het gereedmaken én bij de controle ‘Gereed voor vertrek’ of alle lichten branden zoals vermeld in het Seinreglement (Zie Besluit spoorverkeer, artikel 26). Frontsein - drie brandende witte of gele lichten aan de voorzijde - bij een hogesnelheidstrein altijd drie brandende witte lichten aan de voorzijde (bij gekoppelde HSL-treinstellen wordt de verlichting op de plaats van de koppeling gedoofd) - rangeerdeel: minimaal één wit of geel licht. De machinist dimt zo mogelijk de frontseinen bij nacht in bijvoorbeeld de volgende situaties: - passeren tegenligger - werkzaamheden aan de infra. Sluitsein - reizigers-/goederentrein op indienstgesteld spoor: twee brandende (knipperende) rode lichten of twee schilden (schilden zijn niet toegestaan op buitendienstgesteld spoor) - treinen die niet bestemd zijn voor het vervoer van reizigers mogen als sluitsein één brandend (knipperend) rood licht voeren - hogesnelheidstrein: twee brandende rode lichten aan de achterzijde - treinen op buitendienstgesteld spoor: één brandend (knipperend) rood licht - rangeerdeel: minimaal één wit of geel licht.
Vakkennis Machinist – cluster 7: Gereedmaken en vertrekken Versie 3.4 (IB 01-05-15)
5/9
Aan de lichten is te zien of de trein naar de waarnemer toekomt of van hem af gaat. Maar let op: - bij een rangeerdeel is de rijrichting aan het gevoerde licht niet te zien - bij het rijden op rangeerterreinen kunnen de front- en sluitseinen al ingesteld zijn voor de dienstregeling. Bij rangeerwerkzaamheden moet de trein aan de voor- en achterzijde voorzien zijn van minimaal één wit of geel licht. Tyfoon beproeven Na het gereedmaken van de trein beproeft de machinist de tyfoon mits dit niet is verboden door plaatselijke regelgeving. De spoorwegonderneming bepaalt het tijdvak waarbinnen de beproeving plaatsvindt, bijvoorbeeld één keer per dag, één keer per etmaal. 7.2
Vertrekken
Wanneer vertrekken? De machinist mag met een trein vertrekken wanneer aan twee voorwaarden is voldaan: - De trein is gereed voor vertrek. - De machinist heeft toestemming tot vertrek. Trein tijdig gereed voor vertrek Vóór de vertrektijd moet de machinist zijn trein gereed hebben voor vertrek. De hoeveelheid tijd voor vertrek bepaalt de spoorwegonderneming. Denkt de machinist de voorgeschreven tijd niet te halen, dan moet hij de treindienstleider direct inlichten. Deze kan dan maatregelen nemen, bijvoorbeeld het relevante vertreksein terugbrengen in de stand ‘stop’. De spoorwegonderneming is wettelijk verplicht de machinist voor vertrek van de trein op de hoogte te brengen van een aantal zaken. Het ‘Besluit spoorverkeer’ (artikel 3, lid 1) stelt: ‘De spoorwegonderneming doet voor het vertrek mededeling aan de bestuurder van: a. het feit of met de trein personen of goederen worden vervoerd b. de maximale snelheid van de trein c. de lengte en de samenstelling van de trein d. het feit dat niet de zekerheid bestaat dat de trein wordt gedetecteerd; e. de dienstregeling f. het UN-nummer en het gevaarsidentificatienummer van gevaarlijke stoffen, bedoeld in de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen, indien dergelijke stoffen worden vervoerd en van de plaats waar deze zich in de trein bevinden g. bijzondere verkeerssituaties of bijzondere verkeersmaatregelen op de te berijden baanvakken h. ontheffingen of vrijstellingen en daaraan verbonden voorschriften of beperkingen.’ De machinist is wettelijk verplicht voor vertrek van de trein een aantal zaken te controleren. Het ‘Besluit spoorverkeer’ (artikel 6, lid 1) stelt: ‘Voor het vertrek vergewist de bestuurder zich ervan of: a. Een onderzoek als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verricht. *) b. Aan artikel 3, eerste lid, onderdelen a tot en met f, is voldaan. Zie: Besluit spoorverkeer’ (artikel 3, lid 1) c. De dodemansinrichting goed functioneert. d. De automatische treinbeveiligingsinrichting, indien aanwezig, niet buiten bedrijf is. e. De voorgeschreven telecommunicatiemiddelen goed functioneren. f. De voorgeschreven verlichting aan de voorzijde en aan de achterzijde goed functioneert; hetzij of de schilden aan de achterzijde zijn aangebracht. Vakkennis Machinist – cluster 7: Gereedmaken en vertrekken Versie 3.4 (IB 01-05-15)
6/9
g. De deuren van de trein gesloten zijn en of zich geen personen of hun bagage tussen de deuren bevinden. h. Er voor de door hem te berijden baanvakken bijzondere verkeerssituaties of bijzondere verkeersmaatregelen bestaan. i. Er ten aanzien van de door hem uit te voeren rit ontheffing of vrijstelling, met daaraan verbonden voorschriften of beperkingen, is verleend. *) Besluit Spoorverkeer, artikel 2, lid 1: ‘De spoorwegonderneming draagt er zorg voor dat een trein waarmee in haar opdracht aan het verkeer op de hoofdspoorweg wordt deelgenomen, door een deskundige wordt onderzocht op eventuele gebreken die een veilig en ongestoord gebruik van de hoofdspoorweg in gevaar kunnen brengen.’ De machinist van een goederentrein vergewist zich er voor vertrek bovendien van of de juiste treindocumenten aanwezig en in orde zijn (bijvoorbeeld RID/VSG; vrachtbrief/wagenlijst plus bijlagen). Toestemming tot vertrek Nadat de machinist zijn trein gereed heeft voor vertrek, wacht hij op toestemming tot vertrek. Hij krijgt dit op één van de volgende vier manieren. Centraal Beveiligd Gebied (CBG) 1. door het uit de stand ‘ stop’ komen van het voor de trein geldende lichtsein 2. door het in ontvangst nemen van een Aanwijzing ‘STS’ voor het betreffende sein Niet-Centraal Beveiligd Gebied (NCBG) 3. mondeling door de treindienstleider 4. op de lokaal voorgeschreven wijze. Vertrekken als de trein voorbij een lichtsein staat Een bijzondere situatie bij CBG doet zich voor wanneer de trein gedeeltelijk voorbij het geldende lichtsein staat én er tussen de voorkant van de trein en het volgende sein een wissel ligt. De machinist moet dan altijd contact opnemen met de treindienstleider en zijn instructies opvolgen. Vertrekken door stoptonend sein De machinist moet in het bezit zijn van een voor het sein geldende aanwijzing STS, als hij vertrekt door een stoptonend bediend sein. Is er treinpersoneel aanwezig, dan brengt de machinist hen op de hoogte. Vertrekken na ongeplande stop Als de trein langer dan twee minuten heeft stilgestaan vertrekt de machinist: - nadat hij toestemming heeft van de treindienstleider - met ‘rijden op zicht’ tot aan het eerstvolgende hoofdsein(rekening houdend met het niet goed functioneren van de tussenliggende overwegen). Snelheid verhogen kan pas nadat de gehele trein het eerstvolgende hoofdsein is gepasseerd. Vertrekken met een trein terwijl het volgende lichtsein niet waarneembaar is Wanneer het seinbeeld van het volgende lichtsein niet te zien is, kan de machinist contact met de treindienstleider opnemen. Deze vertelt de machinist wat de stand is van het volgende lichtsein. De machinist kan op basis van het voorafgaande seinbeeld ook zonder de treindienstleider te raadplegen zijn vertreksnelheid bepalen. Afhankelijk van het voorafgaande seinbeeld zijn er drie varianten. Vakkennis Machinist – cluster 7: Gereedmaken en vertrekken Versie 3.4 (IB 01-05-15)
7/9
1 De trein is op seinbeeld geel of beter binnengereden: de machinist rijdt de trein op tijd van vertrek verder. Hij vertrekt met de snelheid die relateert aan de opdracht van het voorgaande lichtsein. Bij ‘geel’ rekent de machinist op ‘stop’; bij een beter seinbeeld dan geel, past hij de snelheid aan conform de vorige opdracht. 2 Er heeft een wisseling plaatsgevonden van machinisten waarbij informatieoverdracht geweest is van seingeving bij binnenkomst: de machinist die de trein verder rijdt, weet dan welk seinbeeld het voorgaande lichtsein toonde; hij vertrekt op tijd van vertrek met de snelheid van het voorgaande lichtsein. 3 Er heeft een wisseling plaatsgevonden van machinisten waarbij geen informatieoverdracht geweest is van seingeving bij binnenkomst: de machinist heeft geen informatie over het voorgaande lichtsein; op tijd van vertrek vertrekt hij met ‘rijden op zicht’. Vertrekbevel De machinist van een trein waar reizigers in en uit kunnen stappen krijgt van de chef van de trein vertrekbevel. Bij eenmansbediening is de machinist zelf chef van de trein (hij geeft zichzelf vertrekbevel). Bij overige treinen krijgt de machinist vertrekbevel op één van de volgende manieren: - uit de stand ‘stop’ komen van het lichtsein - met groen licht - mondeling - met een aanwijzing van de treindienstleider. De machinist blijft verantwoordelijk voor het vertrekken op een seinbeeld dat beter is dan ‘stop’. Als de machinist het vertrekbevel heeft ontvangen, moet hij vertrekken. Op deze regel zijn drie uitzonderingen: - Een vast sein verbiedt het voorbijrijden. - De machinist twijfelt of het vertrekbevel voor hem bestemd is. - Het is nog geen (dienstregelings)tijd voor vertrek (reizigerstreinen). 7.3
Trein overnemen
Tijdens het uitvoeren van de dienst kan het gebeuren dat een machinist de trein van een collega overneemt. Bij elke overname van een trein is het belangrijk dat er informatieoverdracht is betreffende: - status van de trein (wel of niet gereedgemaakt) - bijzonderheden - aanwijzingen - aanschrijvingen - het voorgaande seinbeeld (wanneer het volgende lichtsein niet te zien is). Is er geen informatieoverdracht geweest dan moet de overnemende machinist zich vergewissen van bovengenoemde zaken om de trein veilig verder te kunnen vervoeren. Weet de overnemende machinist niet of de trein gereedgemaakt is, dan moet hij opnieuw een remproef nemen (afhankelijk van de tijd dat de trein stil heeft gestaan) en de dodeman in de bediende cabine beproeven en controleren.
Vakkennis Machinist – cluster 7: Gereedmaken en vertrekken Versie 3.4 (IB 01-05-15)
8/9
7.4
Keren/Kopmaken
Keren/Kopmaken is het van rijrichting veranderen van een trein. Dit gebeurt meestal aan het einde van de treinrit (eindstation), maar kan door omstandigheden ook nodig zijn tijdens de treinrit (station, vrije baan). Bij treinstellen en trek-duwtreinen gaat de machinist naar de cabine die bij vertrek voorop loopt. Bij locomotieven rangeert de machinist/rangeerder de locomotief naar de andere zijde van de trein. Keren op de vrije baan betekent dat de machinist uiterst alert moet zijn. Worden er geen lichtseinen gepasseerd dan is de snelheid ‘rijden op zicht’ totdat het eerstvolgende lichtsein een opdracht geeft. Bij keren op de vrije baan kan het zijn dat er spoedig overwegen gepasseerd moeten worden; de machinist behandelt een overweg dan als zijnde in storing: met 10 km/uur benaderen en passeren (conform aanwijzing Overweg).
Vakkennis Machinist – cluster 7: Gereedmaken en vertrekken Versie 3.4 (IB 01-05-15)
9/9