BOEKENTIPS SEPTEMBER 2015
STANDAARD DER LETTEREN – FICTIE
“Verman je”, Filip Rogiers **** (BMB – In verwerking) Filip Rogiers is redacteur van “De Standaard”. Zijn debuut, de verhalenbundel “Nauwelijks lichaam” werd bekroond met de Debuutprijs in 2012. Hofman zoekt werk, Hofman vindt werk, Hofman vindt een lief, Hofman verliest lief en werk. Zo zou je “Verman je” in een notendop kunnen samenvatten. Maar achter dit schijnbaar weinig bijzondere verhaal schuilt een parabel over het moderne leven. “Verman je” is een verhaal over liefde in onmogelijke tijden, maar gaat ook over het verlies van privacy en de hardheid van het hedendaagse arbeidscircuit. Deze roman is gelaagd. Met subtiele suggesties weet Filip Rogiers de lezer op het verkeerde been te zetten.
“Wacht tot het voorjaar, Bandini”, John Fante **** (BMB – Aanwinsten) John Fante was een Amerikaans-Italiaans schrijver (1909-1983) van (autobiografische) verhalen en romans. “Wacht tot het voorjaar, Bandini” gaat over de jeugd van John Fante in Colorado. Arturo Bandini, Fantes alter ego, is dan al een heethoofd, vol plannen voor de toekomst, vol machteloze woede over de armoedige omstandigheden waarin hij geboren is. Hij haat zijn Italiaanse voornaam, zijn gezicht vol sproeten, zijn luidruchtige gezin, zijn jongere broertjes, zijn devoot katholieke moeder, de lange winters in Colorado met hun eindeloze sneeuw waardoor vader (metser) werkloos thuiszit. Er zijn twee dingen waar Arturo van houdt: honkbal en meisjes. “Vrouwen” noemt hij ze, want dat woord klinkt mooier. Fante is een evenwichtskunstenaar, elk woord klinkt rauw en eerlijk. Er is altijd die sprankel hoop, die wilde onschuld die het lezen van zijn romans tot een weliswaar onthutsende maar ook opwekkende ervaring maakt.
“Al onze namen”, Dinaw Mengestu **** (HB – Aanwinsten) Dinaw Mengestu is geboren in Ethiopië, opgegroeid in de VS en viel met zijn twee eerdere romans in de prijzen. Hij ontving een MacArthur Foundation-“geniebeurs” van 500.000 dollar. “Al onze namen” gaat over twee plattelandsjongens, een Ethiopiër en een Oegandees, die samen naar Kampala trekken, er rondhangen op de campus en zich uitgeven voor studenten. “Isaac en ik raakten bevriend op de manier waarop twee zwerfhonden samen optrekken”, aldus de verteller, die zijn naam heeft afgezworen omdat dat past bij een nieuw leven. Isaac verzint vele namen voor zijn vriend, onder meer “De Professor”, want de verteller wil schrijver worden. De Oegandese hoofdstukken worden onderbroken voor het verhaal van Helen, dat later speelt. Zij is een maatschappelijk werkster in Laurel, een fictief stadje in het Amerikaanse Midwesten. Helen helpt De Professor, die voor een jaar in de VS mag studeren, bij zijn integratie. De twee worden verliefd en krijgen een relatie die zich bijna volledig binnenskamers afspeelt. “Al onze namen” is een roman over hoe geweld went en over hoe achter één gebaar wreedheid en barmhartigheid kan schuilgaan.
“Wie storm zaait”, T.C. Boyle **** (HB – Aanwinsten) Een moderne Twain, een Dickens voor de eenentwintigste eeuw: zo omschrijven Amerikaanse media T.C. Boyle (°1948), schrijver van vijftien romans en een hoop essay- en verhalenbundels. “Wie storm zaait” is een wervelwind van een roman over de Amerikaanse ziel die lak heeft aan inmenging van de overheid. De schizofrene Adam – hij gelooft dat hij pionier John Colter is – heeft zich onttrokken aan het gezag van zijn ouders. Hij kweekt marihuana in een Noord-Californisch sequoiawoud, is gewapend en vastberaden om iedereen om te leggen die hem dwarsboomt. Hij ontmoet Sara, veertiger, dierenverzorgster en fervent tegenstander van elke vorm van betutteling door Vadertje Staat. Boyles barokke taal past bij dit boek en de personages. De vergelijkingen zijn niet altijd even subtiel maar ze horen wel thuis in dit ontvlambare verhaal.
“Hotel Rozenstok”, Christophe Vekeman ***** (BMB – Sprinters) Christophe Vekeman is schrijver en performer. In zijn nieuwe roman “Hotel Rozenstok” besluit het hoofdpersonage genaamd Christophe Vekeman om te stoppen met schrijven, wegens te weinig succes. Hij gaat op zoek naar ander werk. Dat blijkt lastig. Een dramatisch sollicitatiegesprek bij de Christelijke Mutualiteit en iets te veel alcohol later parkeert Christophe zijn auto tegen de gevel van de buren. Tijd voor een time-out, en die gaat hij doorbrengen in een Nederlands plaatsje, in “Hotel Rozenstok”.
“Jacht”, Elvis Peeters **** (BMB – In verwerking) Elvis Peeters is een Vlaams schrijversduo dat met romans als “Wij”, “Dinsdag” en “De ontelbaren” een groot lezerspubliek bereikt. In “Jacht”, hun nieuwe roman vol verrassingen, varieert het duo Elvis Peeters op “Animal Farm”. Dieren zijn precies als mensen, of was het omgekeerd? Hoe menselijk is dat menselijk bewustzijn eigenlijk? “Jacht” combineert een fantastisch uitgangspunt met een realistisch uitwerking: iedereen, ook dieren, gedraagt zich menselijk, of dierlijk, het is maar hoe je het bekijkt.
“Een handvol sneeuw”, Jenny Erpenbeck **** (BMB – In verwerking) De Duitse schrijfster Jenny Erpenbeck (Oost-Berlijn, 1967) schreef twee indrukwekkende en poëtische romans over vluchtelingen in het Europa van de twintigste eeuw en ziet de parallel met wat er nu in Europa gebeurt. In “Een handvol sneeuw” beschrijft Jenny vijf mogelijke levens voor een Duits meisje, geboren in Brody, Oekraïne, in 1902. Eigenlijk is het een biografie, die op vijf plekken wordt afgesneden. Hoe kort of lang een leven ook is, ieder leven is voltooid. En heeft daardoor zin. De levens van haar personages zijn ontroerende miniatuurtjes, ingebed in het twintigste-eeuwse Duitsland. Erpenbecks taal is poëtisch; haar gegoochel met structuur en techniek doet je duizelen, zo ingenieus gaat ze te werk.
“In goede handen”, Robbert Welagen **** (HB – Aanwinsten) Robbert Welagen is een Nederlandse auteur van melancholische boeken. Zijn roman “Het verdwijnen van Robbert” werd genomineerd op de shortlist van de Libris Literatuurprijs. “In goede handen” verhaalt over Erik, een freelance-illustrator wiens vriendin graag aan kinderen zou beginnen. Erik heeft zijn twijfels. Dan, op weg naar een lesopdracht in Amsterdam, ontmoet hij zijn dubbelganger. Fysiek lijken ze griezelig veel op elkaar. Hun levens, echter, verschillen sterk. Erik 2 heeft geen vriendin, maar een vrouw, heeft kinderen en een echte baan. Erik 1 en Erik 2 mijmeren over hoe het leven had kunnen lopen als ze andere keuzes hadden gemaakt. Een sfeerrijk en gelaagd verhaal.
“Galveston”, Nic Pizzolatto ***** (BMB – Sprinters) Pizzolatto (1975) is Amerikaan met Italiaanse roots. Hij groeide op in het diepe Zuiden tussen Houston en New Orleans. Hij is de scenarist van de misdaadserie “True detective”. “Galveston” is het verhaal van een kleine maffiavechter die Roy Cady heet. Roy, een prille veertiger met een zwaar verleden als maffiahulpje voor een baas in New Orleans, heeft net gehoord dat hij longkanker heeft. Even later is hij op de vlucht omdat zijn baas hem uit de weg wil ruimen omwille van een onverkwikkelijke vrouwengeschiedenis. Samen met het jonge hoertje Rocky vlucht hij naar Galveston, een stad op een eiland voor de kust van Texas, om er onder te duiken. “Galveston” is pakkend omdat Pizzolatto met veel compassie mensen portretteert die alleen maar kunnen terugkijken op foute keuzes en mislukte relaties, maar toch op zoek blijven naar een greintje menselijkheid in een harde wereld.
“Maan en zon”, Stefan Brijs **** (BMB – Sprinters; HB – In verwerking) Stefan Brijs is een Vlaams auteur die o.a. “Post voor mevrouw Bromley” en “De engelenmaker” schreef. In “Maan en zon” schrijft hij over drie generaties op Curaçao. Roy Tromp, een taxichauffeur met een grote mond en een flamboyante Dodge Matador, Max, zijn zoon, een slimme jongen die onderwijzer wil worden en Sonny, Max’ zoon, die in de onzalige voetsporen van zijn grootvader zal treden. Het verhaal wordt, van 1961 tot 2001,verteld door Daniël, een zwarte broeder die sympathie opvat voor Roy en Max. Door de jaren probeert hij de familie uit de armoede te helpen, maar vaak kan hij niet meer doen dan de scherven bijeenvegen en proberen te begrijpen wat er fout ging.
STANDAARD DER LETTEREN – NON-FICTIE
“In de schijnwerpers”, Anjelica Huston **** (HB – Besteld) Anjelica Huston is actrice en regisseuse, bekend van “Prizzi’s honor”, “The grifters” en “The Addams family’. Huston groeide op in een ongewoon milieu: kind in Ierland tussen verarmde adel en filmsterren als Dirk Bogarde of Deborah Kerr, tiener in Londen die Pink Floyd in een parochiezaal ziet repeteren en bevriend raakt met Marianne Faithfull en Mick Jagger, fotomodel voor Richard Avedon en Guy Bourdin in het New York van de jaren zeventig. Zo’n interessante omgeving is een privilege, maar ook een strijd voor een kind dat even gevat, intelligent, origineel en creatief uit de hoek moet komen als al die glamoureuze volwassenen: het is de enige manier om aandacht en respect te krijgen van haar vader John Huston, regisseur van enkele filmklassiekers. Het mooiste aan deze autobiografie is de volstrekt onsentimentele manier waarop Anjelica alles vertelt.
“Wanneer de feiten veranderen. Beschouwingen 1995-2010”, Tony Judt ***** (HB – In verwerking) Tony Judt was een Brits-Amerikaans historicus (1948-2010) van Belgisch-Joodse afkomst. Hij schreef belangrijke historische werken over de twintigste eeuw, aangrijpende memoires en een pleidooi voor de sociaaldemocratie. De beschouwingen in “Wanneer de feiten veranderen” gaan over alle dingen die Tony Judt belangrijk vond. De historicus is al vijf jaar dood maar hij blijft razend relevant, zo bewijzen deze lucide essays. De boodschap in deze essays is niet nieuw, maar omdat ze steeds weer dreigt vergeten te worden is het goed dat Judt ons over het graf heen herinnert aan welke vragen echt moeten worden gesteld. Het zijn vragen die onze grootouders zich reeds stelden, maar dat maakt er geen oude meug van. Integendeel, het toont aan dat we nog geen bevredigend en duurzaam antwoord hebben gevonden.
DE MORGEN – FICTIE
“Zuiverheid”, Jonathan Franzen **** (HB – Aanwinsten) Als je Jonathan Franzen (°1959) met één schrijver moet vergelijken, dan komt Charles Dickens wellicht het meest in aanmerking. Net als de grote victoriaan verwerkt hij de hete maatschappelijke hangijzers van zijn tijd in pakkende verhalen en fantastisch goede literatuur. “Zuiverheid” is een roman waarin een jonge vrouw haar identiteit ontdekt, Google ze steelt en WikiLeaks ze verraadt. In dit verhaal hekelt Franzen de manier waarop veiligheidsdiensten en sociale media steeds dieper graven in onze identiteit. Het boek gaat over geheimen, de schaduwkant van ideologische denkbeelden en de duistere zones van het internettijdperk. Hoofdpersonage is de jonge vrouw Purity Tyler, die zich voor het gemak Pip laat noemen. Ze woont samen met haar moeder, die haar niet wil vertellen wie haar vader is. Pip’s verleden blootleggen – en daardoor ook dat van haar moeder – is uiteindelijk waar het in “Zuiverheid” allemaal om draait.
“Jij zegt het”, Connie Palmen **** (BMB – Aanwinsten) Connie Palmen heeft een heftig boek geschreven over de noodlottige liefdeshistorie van het bekende dichterskoppel Sylvia Plath en Ted Hughes. Toen Sylvia Plath in 1963 uit het leven stapte, werd haar man Ted Hughes als zondebok aangewezen. Zij was de martelares, hij de moordenaar van een genie. Connie Palmen geeft Hughes een stem en werpt een nieuw licht op het meest besproken huwelijk uit de moderne westerse literatuur. Palmen biedt een aparte, boeiende inkijk in de liefdeshistorie ste van twee van de grootste dichters van de 20 eeuw, maar je kunt de roman evengoed lezen als een universeel verhaal – als de hartstochtelijke, noodlottige geschiedenis van een huwelijk tussen twee geestverwanten. “Jij zegt het” is een verhaal dat je niet opzij kunt leggen voor de laatste bladzijde gelezen is. Het vat je bij de strot en laat je niet meer los.
“Ondergedoken”, Marie Jalowicz Simon **** (HB – Aanwinsten) Tijdens de Tweede Wereldoorlog slaagden ongeveer 1.700 Joden er in Berlijn in om aan de Shoah te ontkomen. Joodse onderduikers werden U-Boote genoemd. Jarenlang zwierven ze van het ene onderduikadres naar het andere. Een van die duikboten was Marie Jalowicz (1922-1998). Het was haar zoon, de historicus Hermann Simon, die zijn moeder er kort voor haar dood toe kon brengen haar oorlogsherinneringen op cassettebandjes in te spreken. De ontboezemingen leveren enerzijds een ongezouten portret op van een vranke vrouw, anderzijds een indringende inkijk in het Berlijn van de onderklasse. “Ondergedoken” bezet een bijzondere plaats in de intussen uitgebreide literatuur over Joodse onderduikers in NaziDuitsland. Zelden heeft iemand zo rauw en onbevangen zijn hart opengelegd. Zelden werd zo onderhoudend en gevat het antifascistische Berlijn beschreven. Zelden schreef iemand met een grotere empathie over de kleine kanten van diegenen die hun leven op het spel zetten om een Jood uit de klauwen van de jodenjagers te houden.
“Disclaimer”, Renée Knight ***** (HB – Dwarsliggers en BMB – Sprinters) Debutante Renée Knight schreef vroeger onder meer scenario’s voor de BBC. Met dit eerste boek schreef ze een ronduit schitterende thriller zonder moorden, zonder speurders, zonder clichés. Een ware krachttoer. Catherine Ravenscroft moet plotseling overgeven wanneer ze in het boek “De volmaakte vreemdeling” aan het lezen is. Als haar man vraagt wat er aan de hand is, zegt ze dat het waarschijnlijk te maken heeft met de afhaalmaaltijd. Catherine liegt. In het boek herkende ze een stukje van haar eigen leven, een gebeurtenis van twintig jaar geleden die ze angstvallig geheim wil houden. Renée Knight toont zich in “Disclaimer” een uitstekende plotter, die in veel korte hoofdstukjes niet alleen handig van perspectief verandert, maar ook glad door de tijd glijdt en je nu en dan kort beetneemt.
“Wereldschaduw”, Nir Baram **** (BMB – Sprinters) De Israëlische schrijver Nir Baram (°1976), omschrijft zijn boek “Wereldschaduw” als volgt: “Ik heb mensen aan het woord gelaten die normaliter gedemoniseerd worden; de grote bedrijven, de jeugdige protestbewegingen. Ik heb willen laten zien dat niemand het kwaad of het cynisme vertegenwoordigt, iedereen vertegenwoordigt zichzelf, en iedereen vindt manieren om zichzelf te rechtvaardigen. Zo heb ik binnen het bedrijf, MSV, naast de opstandige Daniël Kaye, ook de mensen die bang voor hem zijn aan het woord gelaten. Ik heb al die verschillende stemmen willen laten klinken.”
“Dit is mijn hof”, Chris De Stoop **** (HB – Aanwinsten) Journalist Chris De Stoop heeft met zijn nieuwste, zeer ontroerende boek “Dit is mijn hof” gedaan wat gedaan moest worden: beschrijven wat letterlijk en figuurlijk aan het verdrinken is. De ooit “deserterende boerenzoon” die wegtrok van de familiale boerderij om de wijde wereld te zien, is hier niet zozeer de observerende journalist maar eerder de chroniqueur van de familiale landbouwwereld uit zijn jeugd, die in sneltempo aan het verdwijnen is. Dit boek is een integer en bijwijlen bloedmooi eerbetoon van De Stoop aan zijn geboortegrond en zijn boerenjeugd in de Zeeuwse polders. De weemoed spat van de pagina’s. Nostalgie troef in dit boek, maar voorwaar geen romantische nostalgie. Wel diepgewortelde nostalgie, die ruikt naar hard labeur, klei, stront, urine en andere natuurlijke dampen allerhande.
“Wat alleen wij horen”, Saskia De Coster **** (HB en BMB – Sprinters) Saskia De Coster (°1976) is auteur van o.a. “Wij en ik” en “Eeuwige roem”. In haar nieuwe boek volgen we de bewoners van het Atlasgebouw, een vooroorlogs woonblok dat volgens de firma die er eigenaar van is, zijn tijd heeft gehad en dus plaats moet maken voor nieuwbouw. In hoofdstukken die aftellen van zeven maanden voor de afbraak tot het moment dat de springstof tot ontploffing wordt gebracht en het gebouw instort, focust De Coster op vijf personages: Anton, de eenzame, een beetje autistische conciërge en bewaker in een warenhuis; Erin, zijn zus, die aan haar tweede roman werkt en verliefd wordt op buurvrouw Lou; Melanie, die bij de openbare omroep research doet voor een praatprogramma maar wegens een mogelijke burn-out aan de kant wordt geschoven; Claus, haar zoontje, dat de veranderende wereld met reuzenogen gadeslaat; en zijn opa George, die in feite zijn opa niet is maar de dementerende buurman, die hem iedere dag van school afhaalt en die nog een keer zijn oude geliefde wil ontmoeten.
“Van de wereld”, Joris Note **** (HB – In verwerking) Joris Note (°1949) is een Vlaams schrijver. Naast een groot aantal essays en literaire kritieken in kranten en tijdschriften schreef hij verschillende romans en verhalenbundels. In “Van de wereld” voert Joris Note een denkbeeldige dialoog met zijn overleden broer, Herman, en zijn oudste zus, Lut. Herman, door een hersenbloeding getroffen, overleed in april 2009. Hij was 70. Lut stierf een goed jaar later, geveld door kanker. Zij werd 75. Wat kunnen ze aan hun kleine broer vertellen, en zal die inspraak van hen wel tot een verhaal uitgroeien? Een innige omhelzing is het resultaat.
“Het rijk van Jegorov”, Manuel Moyano **** (HB – Aanwinsten) Manuel Moyano (°1963, Cordoba) is landbouwkundig ingenieur en besloot zich pas op latere leeftijd op het schrijverschap toe te leggen. Hij won met zijn debuutbundel “El amigo de Kafka” meteen de Premio Tigre Juan. Over een jaar of dertig is Mick Jagger nog springlevend en maken de Stones hun zoveelste wereldtournee. Dat is te danken aan Yasutaka Mashimura, de Japanse arts die in 1967 een parasiet ontdekt die, in combinatie met het medicijn elatrina, het verouderingsproces stopt. Hij besluit de ontdekking niet aan de grote klok te hangen, maar er op clandestiene wijze zelf zijn voordeel mee te doen. Hij verhuist naar Amerika, want daar vind je de meeste klandizie voor eeuwige schoonheid. Dit is een speelse, spannende en tegelijk verontrustende roman.
DE MORGEN – NON-FICTIE
“Hoe leven ontstaat”, Jim Al-Khalili en Johnjoe McFadden **** (HB – 573.1) Hoe is het leven ontstaan? En wat is bewustzijn? De nieuwe wetenschappelijke tak van de kwantumbiologie zoekt die antwoorden in de wondere wereld van het extreem kleine, waar natte cellen en droge deeltjes elkaar ontmoeten. Iedere herfst vliegen miljoenen monarchvlinders van het zuidoosten van Canada naar het noordwesten van Mexico om er te overwinteren. In de vroege lente van het jaar daarop maken ze de omgekeerde beweging. Dit dacht men, maar de vlinders keren helemaal niet terug. Ze planten zich onderweg voort en sterven in Mexico. Hoe vinden die jonkies hun weg naar een plaats waar ze nog nooit geweest zijn? Volgens Jim Al-Khalili en Johnjoe McFadden, de één fysicus en de ander moleculair geneticus en samen de auteurs van het boek “Hoe leven ontstaat”, maken ze daarvoor gebruik van de kwantummechanica. Dit is geen gemakkelijk boek, maar het geeft wel een beeld van de recentste stand van de biologische wetenschap, en die blijkt veel fascinerender dan je zou denken.
“Alfred Hitchcock”, Peter Ackroyd **** (HB – Besteld) De Britse Peter Ackroyd schreef reeds verschillende biografieën waarin hij telkens iets bijzonders biedt. “Alfred Hitchcock” valt niet los te zien van zijn vorige biografieën over Londen, de Theems, William Blake, William Shakespeare, Charles Dickens, J.M.W. Turner, T.S. Eliot en Charlie Chaplin. Het overkoepelende thema in al die boeken is de “Cockney-kijk op de wereld’, een visie waarbij angst, fantasie, mysterie, hard werken en zwarte humor samenkomen in een sadistisch universum. Ackroyd staat lang stil bij Hitchcocks achtergrond als enig kind uit een katholiek arbeidersgezin, eerst woonachtig in Leytonstone en later langs de “zwartgekleurde” Theems in Limehouse. De kleine Hitchcock was een binnenvetter die het liefst in zijn slaapkamer zat, met spoorboekjes denkbeeldige reizen makend. Tijdens verjaardagsfeestjes zat hij in de hoek van de huiskamer de aanwezigen te bekijken. Observeren werd zijn kracht. Later zou de filmset de enige plek worden waar hij zich op zijn gemak voelde, als een boeddha op zijn stoel gezeten. Het zijn passages die “Alfred Hitchcock” tot een vlot geschreven psychoanalyse maken.
“De ondernemende staat”, Mariana Mazzucato ***** (HB – In verwerking) Mariana Mazzucato (°1968), hoogleraar economie en innovatie aan de universiteit van Sussex, pleit ervoor bedrijfswinsten te laten terugvloeien naar de staat, want die is de motor achter vernieuwing. Technologiebedrijven profiteren volop van het denkwerk van de overheid. Apple ontwikkelt geen nieuwe technologie, maar integreert wat anderen bedacht en ontwikkeld hebben, op kosten van de Amerikaanse belastingbetaler. Mazzucato laat zien dat dit verhaal van de ondernemende staat en het op de bagagedrager springende bedrijfsleven opgaat voor zo ongeveer alles wat te maken heeft met informatietechnologie, biotechnologie, nanotechnologie en de ontwikkeling van geneesmiddelen.
HUMO – FICTIE
“De geniale vriendin”, Elena Ferrante *** (HB – Volwassenen fictie (zonder genre)) Elena Ferrante is een schuilnaam. Het bon mot van de schrijfster dat haar raadsel vergezelt, luidt dat boeken als ze eenmaal geschreven zijn hun auteurs niet nodig hebben. En dus schermt ze haar identiteit zorgvuldig af en mijdt ze de openbaarheid. “De geniale vriendin” verhaalt de kinderjaren en puberteit van Lila en Elena, beiden geboren in 1944. Ze groeien op in de periferie van Napels, in een volkswijk waar de wetten van de straat en die van de sterkste onverkort gelden. De verstikkende houdgreep van kerk en kapitaal dwingt tot volgzaamheid. Armoede kan enkel bestreden worden met bedrog, geweld of een crimineel huwelijk tussen die twee. Elena en Lila, respectievelijk rebels in denken en in doen, dromen ervan eerder vroeg dan laat, pronte paradijsvogels gelijk, de armzalige ellende van hun ouders te ontstijgen. “De geniale vriendin” is het eerste deel van een vierluik.
HUMO – NON-FICTIE
“Lezen met ALS”, Pieter Steinz **** (Besteld) Pieter Steinz, boekenredacteur van NRC Handelsblad en directeur van het Nederlands Letterenfonds, kreeg in de zomer van 2013 het verdict van de fatale spierziekte ALS. In “Lezen met ALS” verbindt Steinz, gestaag immobieler op zijn ziekbed, eerder in de krant verschenen columns over zijn lezersleven met zijn sluipmoordenaar. Deze kroniek van een aangekondigde dood imponeert door de lucide waardigheid waarmee Steinz zijn lot tegen het literaire licht houdt. De emotionele impact van zijn bundel, een hechter geheel dan andere columnverzamelingen, is – om een in ALScontext onbetamelijk woord te bezigen – adembenemend. Bovenal illustreert “Lezen met ALS” de vitale kracht van de literatuur, waar het gaat om de accuratesse van nuance, om wat niet in cijfers of handelsbalansen te vatten is, om – kortom – het merg van het leven. Pieter Steinz wordt, met wat meeval, in oktober 52 (“dat zou mooi zijn, want 26 is mijn geluksgetal en 52 is daar een veelvoud van”) – geen toeval dat welgeteld 52 columns zijn troostrijke testament vormen.
KNACK – FICTIE
“Bloed op sneeuw”, Jo Nesbø (BMB en HB – Sprinters) Met Bloed op Sneeuw heeft Jo Nesbø zichzelf overtroffen. Het verhaal van de huurmoordenaar Olav is zo goed als één lange monologue intérieur, die behalve een stilistisch hoogstandje vooral uitblinkt door een bijzonder gave reflectie op de Noorse samenleving. Olav zwalpt tussen twee maffiabendes, die van Hoffmann en die van de Visser, en tussen twee werelden, die van liefdesverlangen en een gebroken verleden. Hij is wrakhout en beter dan wie ook weet hij dat een uitweg uitzichtloos is. Hij rekt tijd, door gezwind de ene bendeleider voor de andere te ruilen als hij de opdracht krijgt Corina, de “vrouw zonder geweten” en echtgenote van Hoffmann uit de weg te ruimen. De sterkte van Olav is een bijna griezelig besef van zijn eigen kunde en onkunde. “Bloed op Sneeuw” is in wezen een romantische tragedie, maar de scherpgeslepen taal en de onthechte benadering van een gedoemd misdadigersleven verhinderen elke sentimentaliteit. Nesbø is er in geslaagd in deze lange novelle een gecondenseerd embleem van de waarachtige staatsorganisatie te scheppen. De verbijstering na de zinloze moorden van Anders Behring Breivik op Utøya vindt in “Bloed op Sneeuw” een ontzettend heldere verklaring. De wereld is niet voorbereid op eenzaten die teder van inborst maar radicaal van optreden zijn, zeker als ze gestuurd worden door misdadige organisaties. In die zin is Nesbø pakkender dan zijn Zweedse collega's.