BOEKENTIPS OKTOBER 2015
STANDAARD DER LETTEREN – FICTIE “Station Elf”, Emily St. John Mandel **** (BMB – Aanwinsten) Emily St. John Mandel is een Canadese schrijfster die met deze roman internationaal doorbreekt. Emily beschrijft in dit boek op overtuigende wijze het leven na een Apocalyps. De oude wereld is niet meer. Auto’s, vliegtuigen, mobiele telefoons, medicijnen, tablets, ... zijn verdwenen, twintig jaar nadat een mondiale griepepidemie de wereldbevolking rigoureus uitdunde. De schrijfster concentreert zich op NoordAmerika en met name de regio rond de Grote Meren. In de meeste apocalyptische verhalen ligt de nadruk op spanning, op hoe de overlevenden elkaar naar het leven staan. Spannend is “Station Elf” zeker. De manier waarop de roman is gecomponeerd dwingt bewondering af. Niet alleen vallen alle puzzelstukjes op hun plaats, ook slaagt de schrijfster erin haar personages diepgang te geven. Dat lukt vooral met de personages die we voor en na de griepepidemie zien. Deze roman laat zien hoe kwetsbaar onze wereld is, maar ook hoe de mens, ondanks alles, blijft hunkeren naar schoonheid en naar een betekenisvol leven.
“Verloren wereld”, Dennis Lehane **** (HB en BMB – Sprinters) Dennis Lehane (1965) is een van de beste Amerikaanse misdaadauteurs, met een dozijn boeken en een stel scenario’s voor gevierde tv-series en films op zijn conto. “Verloren wereld” is een maffia-epos dat zich afspeelt in Florida in 1943. Joe Coughlin, de zoon van een New Yorkse flik die voor een leven in de misdaad kiest, is beland in Florida, waar hij de “consigliere” (raadgever) is geworden van de maffiabaas Dion Bartolo. Voor de buitenwereld is hij een gerespecteerd zakenman met een uitgebreid netwerk. De enige fout die Coughlin maakt, is dat hij denkt dat hij van onschatbare waarde is, zowel voor de maffia als voor de politici en de industriëlen. Coughlins vrouw is overleden. Hij moet zijn vroegwijze tienjarige zoon alleen opvoeden. Joe’s dilemma is hoe hij zijn kind de juiste morele waarden kan bijbrengen als hij zelf midden in een wereld zit waarin “oog om oog, tand om tand” het devies is. Lehanes verhaal is klassiek in al zijn geledingen, maar hij schrijft prachtig over vaders en zonen. Een misdaadverhaal kan grote literatuur zijn. Daarvan is “Verloren wereld” een bewijs.
“Val”, Roderik Six ***** (BMB – Sprinters) Roderik Six (1979) won met zijn roman “Vloed” de Bronzen Uil 2012. “Val”, de nieuwe spannende roman van Roderik verscheen met een feestje en een trailer. Een naamloze dokter komt aan in een (vermoedelijk Canadees) vissersdorpje. Hij neemt zijn intrek in het volgestouwde huis van zijn overleden voorganger Lyndon en start, op advies van sheriff Dwight, met een ronde langs Lyndons vaste patiënten. Gekneld tussen de zee en de bossen is het dorp de perfecte plek voor wie iets te verbergen heeft. Op zijn rondes ziet de nieuwkomer dan ook veel wat het daglicht niet verdraagt, maar de jonge dokter heeft zelf de zwartste ziel. Val is een literaire thriller zoals literaire thrillers zouden moeten zijn: meedogenloos spannend, stilistisch sterk en meer suggestie dan slacht. Roderik Six schrijft akelig goed. Hij wakkert onrust aan met fluisterende ondertonen en precieze, maar toch poëtische beschrijvingen.
“Zo begint het slechte”, Javier Marias **** (HB – Aanwinsten) De Spaanse auteur Javier Marias geldt als potentiële Nobelprijswinnaar literatuur. “Zo begint het slechte” is gedateerd in 1980 wanneer Spanje van een franquistische dictatuur langzaam verandert in een democratie. De jonge Juan de Vere treedt in dienst van een Spaanse cineast en krijgt van zijn werkgever de opdracht om zijn vriend, dokter Van Vechten, te bespioneren. Hij wordt ongewild getuige van de huwelijksperikelen van zijn baas, die hun oorsprong vinden in een ver verleden. Wat heeft Jorge van Vechten op zijn kerfstok? De verteller ziet dingen die hij beter niet zou zien en komt dingen te weten die hij beter niet weet. Van spionage naar voyeurisme, het is een kleine stap voor dit jongmens, dat wordt geconfronteerd met begeerte, leugens en straffeloosheid, in een land dat gebukt gaat onder zijn trauma’s. “Zo begint het slechte” is geen spek voor ieders bek. De lezer moet over enig doorzettingsvermogen beschikken, mag niet terugschrikken voor de sluipwegen en omtrekkende bewegingen van Marias en moet bereid zijn zich te laten meevoeren door de ellenlange zinnen waarmee de schrijver de tijd naar zijn hand probeert te zetten.
“Moussa of de dood van een Arabier”, Kamel Daoud ***** (BMB – Aanwinsten) Kamel Daoud (1970) is een Algerijnse schrijver en journalist. Hij won met “Moussa of de dood van een Arabier” dit jaar de Prix Goncourt voor het beste debuut. “Moussa of de dood van een Arabier” is een debuutroman als een vlammenwerper, boos en pijnlijk intens, maar ook een subtiel literair hoogstandje. Het is een priemende kritiek op Camus’ klassieker “De vreemdeling”, waarin de hoofdpersoon Meurault, verblind door de zon, op het strand een Arabier doodschiet. Hoessein, de broer van de vermoorde Arabier op het strand uit “De vreemdeling” steekt zijn verhaal tijdens opeenvolgende avonden af tegen een anonieme journalist die hem in de kroeg heeft opgezocht om hem uit te horen over zijn vermoorde broer Moussa. “Moussa of de dood van een Arabier” is dus kritiek en hommage tegelijk. Het is vooral ook Daouds eigen werk. Het is een ongemakkelijk boek, dat bijt en schuurt. Het is tragisch en tegelijkertijd opvallend onsentimenteel.
“De verboden rivier”, Chigozie Obioma **** (HB – Aanwinsten) Chigozie Obioma is een Nigeriaanse debutant (29) die op de shortlist is belandt van de meest prestigieuze Engelstalige literatuurprijs. Hij werkt momenteel als assistent-professor aan een Amerikaanse universiteit. Het verhaal “De verboden rivier” speelt zich af in Obioma’s geboorteplaats Akure, in het zuidwesten van Nigeria, tijdens de Abacha-dictatuur van de jaren negentig. De negenjarige Benjamin ziet zijn wereld desintegreren. De jongen kijkt naar zijn drie oudere broers en volgt hun voorbeeld. Zijn bestaan is “als een afspiegeling van hun vroegere levens”. Maar als een plaatselijke gek een tragische voorspelling doet over het lot van zijn oudste broer, gaat het mis.
“Ik zag een man”, Owen Sheers **** (HB – Aanwinsten) Owen Sheers woont in Wales en is auteur van poëzie, toneel en romans. Hij acteert en presenteert programma’s voor de BBC. In “Ik zag een man” rouwt hoofdpersonage Michael Turner om zijn echtgenote Caroline, een journaliste, die meereisde met een Pakistaanse terreurverdachte. Zij kwam om bij een droneaanval in Pakistan, een tragisch ongeluk volgens de Amerikanen. Halverwege de roman introduceert Sheers de majoor die achter de knoppen zat bij de droneaanval. Hij lijdt onder de dood van de onschuldige slachtoffers die hij meer dan eens maakte. Sheers is goed in details, in de intieme invulling van zijn verzonnen levens. Zijn taal is poëtisch.
“De vrouw die niet opgaf”, Val McDermid **** (HB en BMB – Sprinters) Val McDermid (1955) is een Schotse succesauteur van misdaadliteratuur. “De vrouw die niet opgaf” begint met de vondst van een skelet, deze keer in een torentje van een majestueuze oude school in Edinburgh. Wat McDermid daarna doet is minder klassiek en getuigt van durf. Rechercheur Karen Pirie, die cold cases onderzoekt, belandt in Kroatië. De moord die ze onderzoekt, heeft alles te maken met de gruwelijke burgeroorlog die daar in de jaren 90 de regio totaal ontwrichtte. “De vrouw die niet opgaf” is een zogenaamde standalone.
“De Kozakkentuin”, Jan Brokken **** (BMB – Sprinters) Jan Brokken is de godfather van de Nederlandse literaire nonfictie. In “De Kozakkentuin” reconstrueert hij meesterlijk een cruciale vriendschap in het leven van Dostojevski. Brokken begint het verhaal op een decemberochtend in 1849. Fjodor Dostojevski staat in een wit hemd voor het vuurpeloton en kust het zilveren kruis dat een priester hem voorhoudt. Hij heeft de doodstraf gekregen. Net voor het salvo zou afgaan, krijgt hij gratie van de tsaar. De doodstraf wordt omgezet in dwangarbeid. Baron Alexander von Wrangel, een groot bewonderaar van Dostojevski, was toevallig ooggetuige van diens afgeblazen executie. Jaren later belandt de baron als officier van justitie in het garnizoen Semipalatinsk, waar Dostojevski op dat moment woont. Aanvankelijk was hun band louter praktisch. Na zijn vrijlating uit het dwangarbeiderskamp nam Alexander Fjodor in huis. Ze brachten veel tijd met elkaar door. De vriendschap zou bijna een kwarteeuw duren.
STANDAARD DER LETTEREN – NON-FICTIE
“Hugo Claus. De jonge jaren”, Georges Wildemeersch **** (HB – In verwerking) Georges Wildemeersch is emeritus van de Antwerpse universiteit, waar hij jarenlang het Claus-Documentatiecentrum leidde. Dit boek is een biografische studie over de vormingsjaren van Hugo Claus. De spannendste vraag voor elke biograaf is in welke mate hij het onderwerp van de biografie mag geloven. Kunstenaars boetseren graag mee het beeld dat de buitenwereld van hen te zien krijgt. Dat geldt zeker voor Claus, die vaak autobiografische motieven verwerkte, maar daar ook erg creatief mee omging. Wildemeersch is in zijn boek op zijn hoede, zeker bij het afwegen van wat Claus zelf over zijn leven prijsgaf. Dat hij erin slaagt om dat met veel nuance te doen, dankt hij aan de schat van vaak weinig bekende of ongepubliceerde manuscripten, brieven en getuigenissen (veel onbekend werk van Claus inbegrepen) waarover hij kon beschikken, met zijn eigen eruditie erbovenop. Wildemeersch onderzoekt Claus’ puberteit en adolescentie als een zoektocht naar de psychische motieven in diens kunstenaarschap. Dit boek is met een kritische afstand, nuance en eruditie geschreven.
“De wissel van de macht. Kroniek van een Wetstraatwatcher”, Marc Van de Looverbosch **** (HB – in verwerking) Marc Van de Looverbosch is radiojournalist van de VRT. Hij schreef dit boek over het einde van de christendemocratische heerschappij, dat begint bij de dioxinecrisis tot het marktleiderschap van de N-VA. De startepisode lijkt al een eeuwigheid geleden, maar ze vormde het begin van een kolkende serie omwentelingen en gebeurtenissen die vorig jaar uitmondde in de overname van het marktleiderschap door de N-VA en de vorming van de regering Michel. In dit boek is het gezichtspunt ongewoon omdat de verteller zijn persoonlijke, professionele verhaal erdoorheen weeft. Dat levert vaak vermakelijke anekdotes op over het leven zoals het is in de Wetstraat, maar ook inzicht in de dilemma’s waarvoor een verslaggever staat als de waarheid ongrijpbaar is en de strijd om de framing de overhand neemt. De echte meerwaarde van dit boek zit in de terugblik van een groep toppolitici die de auteur zijn “kroongetuigen” noemt. Hij heeft die medespelers opnieuw opgezocht en hen uitgevraagd over de scharniermomenten die ze hebben meegemaakt.
“Fifa imperium. De voetbalmaffia van Sepp Blatter”, Andrew Jennings **** (HB – 619.16) Andrew Jennings (1943) is een Schots onderzoeksjournalist die zich vastbijt in corruptie. Hij ligt aan de basis van het FBI-onderzoek tegen de Fifa-bobo’s. In “Fifa imperium. De voetbalmaffia van Sepp Blatter” gaat Jennings ver terug in de tijd. Niet toevallig begint het verhaal in het Palermo van de jaren 80 waar hij onderzoek deed naar de Siciliaanse maffia. Het werk van Jennings doet erg denken aan het graafwerk van die andere bekende journalist, David Walsh, die ook een lange en redelijk eenzame strijd voerde tegen Lance Armstrong, een andere grote oplichter uit de sportgeschiedenis.
“Sporen van misdaad. Over forensisch onderzoek”, Val McDermid **** (BMB – 395.72) Val McDermid is een van de grote dames van de misdaadliteratuur. Met “Sporen van de misdaad” schrijft ze een boek over de forensische, wetenschappelijke kant van de misdaadbeschrijving. De voorbije decennia is er een hele evolutie geweest in het sporenonderzoek. Voor haar romans wil Val McDermid dat het klopt wat ze vertelt, daarom heeft ze zich verdiept in deze materie. Door de jaren heen heeft zij voor haar research met tientallen wetenschappers, dokters, speurders en academici gesproken. Die informatie en hun verhalen wilde ze graag samenbrengen voor de geïnteresseerde leek.
DE MORGEN – FICTIE
“Vrouw” (deel 6 van “Mijn strijd”), Karl Ove Knausgård ****(BMB – Sprinters) Karl Ove Knausgård (°1968) is een Noorse schrijver. In “Vrouw”, zoals deel 6 van het romanproject “Mijn strijd” in de Nederlandse vertaling heet, schrijft Knausgård hoe het publiciteitscircus meteen begon nadat in 2009 deel 1 in Noorwegen was verschenen. Bijna vier jaar geleden voltooide de Noorse schrijver het reusachtige romanproject, zes borende en pulserende folianten waarin hij zich opzettelijk geen gelegenheid gunt voor rust of bezinning. Doorgaan, doorgaan, niet omkijken, het hele leven op papier gooien en erop vertrouwen dat zijn tomeloze energie ook op de lezers overslaat en hen tot verslaafden maakt. In het Noors heten de boeken gewoon Boek Een tot en met Boek Zes. In de Nederlandse vertalingen hebben alle boeken een ondertitel: Vader, Liefde, Zoon, Nacht, Schrijver. Deel 6 heet bij ons “Vrouw”, wat de auteur kan begrijpen. Voor hem gaat dit boek ook over de consequenties van het schrijven. Het is ook een uitleg van de consequenties aan Linda, zijn vrouw. Knausgård lezen gaat niet om de sensatie van een spotlight, daarvoor zijn de gebeurtenissen te weinig shockerend. De auteur houdt niets van zichzelf en zijn familie achter en dat geeft zijn boeken een grote lading; ze trillen van leven. Hij belicht het totale spectrum van het leven; van de schoonheid tot het onooglijke (de schaamte, de ruzies met zijn vrouw). In “Vrouw” zijn beide uitersten nog sterker aanwezig dan in de vorige delen. Het boek leest bonkiger dan de eerdere delen. Maar aan het slot, over de ziekte van Linda, is daar weer die zinderende intensiteit die het lezen van “Mijn strijd” zo koortsachtig maakt.
“Leven tot elke prijs”, Kristina Sandberg ***** (HB – Aanwinsten) Kristina Sandberg (°1971) is opgegroeid in het noorden van Zweden en woont tegenwoordig in Stockholm. Ze debuteerde in 1997 en won de twee belangrijkste literatuurprijzen van Zweden. De roman “Leven tot elke prijs” begint in 1953 in Stockholm. Maj ste zit met haar kinderen in een hotel, waar ze de 50 verjaardag van haar man gaan vieren. Maar hij is de hort op. Ooit heeft hij Maj in een dronken woedeaanval met een mes bedreigd. Het is Sandbergs sprankelende schrijfstijl die je aan dit boek gekluisterd houdt. Haar beschrijvingen zijn scherp, haar zinnen golven, de gedachten stromen en vloeien.
“Malva”, Hagar Peeters **** (HB – Aanwinsten) Hagar Peeters (°1971),een Nederlandse dichteres, biedt in haar romandebuut “Malva” een stem aan de ondergeschoffelde en mismaakte dochter van Pablo Neruda. Malva is de van “vaderliefde verstoken dochter” van Neruda. Ze overleed op haar achtste, maar Peeters wekt haar opnieuw tot leven, zodat ze de pen van “de reuzendichter” weer kan oppakken. Malva bleek slechts een voetnoot in Neruda’s leven, een schepsel waarmee hij geen raad wist. Ze belandde bij een pleeggezin in het Nederlandse Gouda, om er tijdens de Tweede Wereldoorlog te overlijden. Maar nu neemt Malva revanche. Vanuit het hiernamaals kiest ze Hagar Peeters uit als medium om het relaas te brengen van haar outsiderschap, een delicate schrijverstruc. En passant morrelt Peeters aan de mythe-Neruda, zonder deze aan diggelen te gooien. Voeg daarbij de beroezende, in warme tinten gedrenkte taal die mag ruisen als een gevoileerde bruidsjurk, en je hebt een rijkelijke roman van een begaafde dichteres.
“Cinderella”, Michael Bijnens **** (HB – Aanwinsten) Theatermaker Michael Bijnens (25) putte uit zijn eigen leven en schreef een dijk van een debuutroman. “Cinderella” begint waar het gelijknamige sprookje eindigt: op het moment dat het gedaan is met de betovering en niets of niemand nog boven zichzelf kan uitstijgen. De mix van hoerenlopers, maffiosi, hoeren met en zonder krukken, “nachtslaven”, zoals Bijnens hen zo mooi omschrijft, is er één waarvoor clichés als “rauw”, “goor” en ‘”portret van de achterzijde van de samenleving” zijn uitgevonden. Het verhaal bulkt van de Assepoesters die gered willen worden, en Michael wil een prins zijn voor hen allemaal.
DE MORGEN – NON-FICTIE
“Verloop van jaren”, Remco Campert **** (HB – in verwerking) Remco Campert (°1929) is een Nederlandse dichter, columnist en schrijver van verhalen en romans. Hij maakte deel uit van de literaire stroming de Vijftigers. Remco heeft deze bundel de ondertitel “40 poëtische notities” gegeven. Je zou dat als een vorm van bescheidenheid kunnen interpreteren. Maar het is ook een verwijzing naar het soort poëzie dat hij schrijft: beschouwende gedichten met enjambementen, in parlandostijl. In deze bundel lijkt hij ons een reeks brieven toe te sturen. In de gedichten doet hij aan een soort enscenering. De herinneringen aan zijn jeugd en zijn jonge schrijversleven staan centraal. De gedichten in deze bundel zijn dus niet zomaar een autobiografisch getuigenis, maar bevinden zich in het spanningsveld tussen heden en verleden.
“Zwarte aarde”, Timothy Snyder **** (HB – in verwerking) Timothy Snyder (°1969) is hoogleraar geschiedenis aan Yale University. Veel meer slachtoffers van de Holocaust dan gedacht vielen buiten de concentratiekampen. Bovendien waren lang niet alle daders nazi’s, of zelfs Duits. In dit nieuwe boek spijkert hij zijn stellingen tegen de deur van diegene die vinden dat de Holocaust voltooid verleden tijd is. En ook nu doet hij dat glashelder, nauwgezet en met grote empathie voor de slachtoffers. “Zwarte aarde” is een bijzonder meeslepend boek. Baanbrekend? Nee, dat niet. Wel boordevol uitdagende stellingen en diepgravende analyses, en met een prikkelende kijk op aspecten van de Holocaust die ofwel waren vergeten of onder de mat geveegd.
“Pistoolvinger – Parkinson en de schoonheid van het verval”, Henk Blanken **** (HB – in verwerking) Het jachtige bestaan van journalist en schrijver Henk Blanken (°1959) komt plots tot stilstand wanneer hij te horen krijgt dat hij de ziekte van Parkinson heeft. De ziekte noopt hem zijn levensverhaal te herschrijven. Hij schrijft om niet te vergeten: “Tegen de tijd dat we zelf op het punt staan te verdwijnen, kunnen we hopen dat er misschien een verhaal achterblijft.” Zijn verhaal “Pistoolvinger” – de titel refereert aan de wijsvinger van zijn linkerhand die verkrampt omhoog staat – leest als een film. Henk Blanken leidt de lezer door zijn geschiedenis, beeldend, associatief, in adembenemende scènes.
HUMO – FICTIE
“Als laatste het hart”, Margaret Atwood *** (BMB – Sprinters) Margaret Atwood (1939) is een van Canada’s belangrijkste hedendaagse schrijfsters. Ze is dichteres, romanschrijfster, literair criticus, feministe en politiek activiste. “Als het laatste het hart” gaat over het bekende terrein van Atwood: de nabije toekomst, en die ziet er als vanouds niet goed uit. De financiële crisis heeft keihard om zich heen geslagen, de helft van de bevolking is werkloos en leeft op straat, een niemandsland waar gewelddadige bendes onderling uitvechten wie de grootste heeft. Samen met miljoenen jobs zijn ook alle hoogdravende principes pijlsnel aan het verdampen. De ideale voedingsbodem voor het Project, een onheilspellend businessmodel dat de bevolking in ommuurde gemeenschappen wil stoppen, waar ze de ene maand vrijwillig de gevangenis in vliegen en de andere van een saai, maar veilig burgerleventje kunnen genieten. Charlaine en Stan, twee stumperds die zich voor het Project Positron/Isotopia hebben ingeschreven, zijn helaas vergeten de kleine lettertjes te lezen. Achter de façade van het Project beginnen steeds meer alarmerende dingen te gebeuren. Ook Charlaine en Stan raken achter de gebloemde gordijntjes van hun Positron-huisje bij een vuil machtsspelletje betrokken. “Als laatste het hart” is, met zijn absurde spionageplots, hordes Elvis-imitatoren en teddyberenseks, vooral een heel plezierig worstcasescenario.
HUMO – NON-FICTIE “Oorlog en kermis”, Olaf Koens *** (HB – in verwerking) Olaf Koens (°1985) is een Nederlandse journalist en correspondent voor RTL Nieuws voor het Midden-Oosten. Daarvoor was hij verslaggever in Rusland en de voormalige Sovjet-Unie voor de Volkskrant en RTL. Je kunt “Oorlog en kermis” lezen als een jongensboek waarin elke alinea geannexeerd wordt door rellerige opwinding, oorlog, avontuur en druggy Slavisch surrealisme, aan elkaar gelijmd met baldadig drinkplezier. Koens dribbelt tussen empathie en ironisch-Hollandse distantie, tussen grootogige nieuwsgierigheid en “Kijk eens hoe ik het als een ware field journalist nergens over Poetin heb”-pocherigheid. Maar wanneer hij slaapt tussen de stoffelijke overschotten van wie enkele uren tevoren nog op MH17 zat, is hij geen bezig Kuifje meer. Dan is er alleen nog de wonde. Koens moffelt die pagina’s weg in het hoofdstuk over de oorlog, begint het relaas zonder waarschuwing en houdt er snel en onaangekondigd mee op – en zo moest hij het doen, want alleen zo komt het aan zoals het hoort aan te komen: rauw, boosmakend.
KNACK – FICTIE “Weg”, Jos De Wit (HB – Besteld) Jos de Wit (°1954) is een Vlaamse schrijver. In zijn boeken zijn ontheemding en vluchtelingenpolitiek terugkerende thema’s. “Weg” speelt zich af in het asielcentrum van Sint-Truiden, waardoor de grote toevloed van vluchtelingen een regelrechte crisissfeer heerst. Dit boek is een beklemmende thriller over kwetsbare ontheemde mensen op zoek naar veiligheid en een beter leven. De Wit schrijft met kennis van zaken en met veel gevoel voor locatie en sfeer over de grauwe realiteit van vluchtelingen, over gewetenloze criminelen die op hen azen en onbetrouwbare advocaten, ambtenaren en politici die een graantje willen meepikken.
“Justine”, Anne-Laure Van Neer (HB – Aanwinsten) Anne-Laure Van Neer (°1975) debuteert met “Justine”. Het krasse oudje Justine tracht als weduwe te ontsnappen aan het bejaardenhuis. Zoon en schoondochter hadden graag een voorschot op de erfenis genomen. Daarom wil ze een moord op een kinderlokker bekennen. Justine regisseert de bekentenis tot radeloosheid van Inspecteur Verbeke die maar één medestander overhoudt, Tanja van de balie. Wat er met het lijk van de omgebrachte man gebeurt, tart alle verbeelding. Een dief zal uiteindelijk de oude dame ongewild vrijpleiten. De grote sterkte van Van Neer is de sfeerschepping, de logische maar kundig irritant gerokken afwikkeling van Justine’s doorzettingskracht.
“Bewijs het maar”, Rudy Soetewey (HB – in verwerking) Rudy Soetewey (°1955) is een Vlaamse schrijver. Zijn eerste boek publiceerde hij in 1992. Hij won de Hercule Poirotprijs voor zijn boek “Getuigen”. Matthias De Wolf is een freelance journalist die het vreemde verzoek krijgt van een steenrijke dame om de zelfmoord van haar neef Kevin te onderzoeken. Matthias heeft al snel gerede twijfels bij de "zelfmoording". Want waarom blijft de vader van Kevin, de West-Vlaamse tycoon Jozef Braeckelandt, onberoerd over zijn verstoten zoon en diens geldbeluste vrouw Saskia, die de oude geliefde van Matthias blijkt? De hardnekkige zoektocht naar de oorzaak van Saskia's dood (gif? hart?) wordt een danteske helletocht door de duistere valleien van de machtspolitiek. Een kranige en snel wisselende plot wordt geschraagd door vlotte dialogen en een akelige sfeer, met herkenbare klassen, geen van de pot gerukte machtsmensen, geen superheld. Soetewey blijft de heraut van de kwetsbare, bedrogen mens, al drijven zijn thrillers steeds nadrukkelijker op pessimisme over de mensheid, ondanks terloopse kwinkslagen.