BOEKENTIPS JUNI 2015
STANDAARD DER LETTEREN – FICTIE
“De boekhandel”, Penelope Fitzgerald**** (HB – Aanwinsten) In Hardborough, een vochtig dorp dat ingeklemd zit tussen een rivier en de zee, is al jaren geen boekhandel meer. Florence Green wil er een boekhandel beginnen. Fitzgerald beschrijft het gehucht met ironische humor. De winkel beleeft een hoogtepunt wanneer de eigenares massaal “Lolita van Nabokov” inkoopt, de schandaalroman, die grappig genoeg een hit wordt in het zeedorp. Het is een boek vol heerlijke ironie en excentrieke humor.
“De jongen die nooit heeft bestaan”, Sjón**** (BMB – Aanwinsten) Sjòn roert in zijn korte roman “De jongen die nooit heeft bestaan” een flinke scheut droomwereld doorheen de grauwe realiteit. Mani is een jonge homo, filmfan en all-round outsider in Reykjavik in het sleuteljaar 1918. Dit is het jaar dat op Ijsland de Spaanse griep duizenden slachtoffers maakt, de grote vulkaan Katla uitbarstte en het eiland een koninkrijk werd. Amper 124 pagina’s telt het boek, maar in de beperking toont zich hier de meester!
“Ook dit gaat voorbij”, Milena Busquets**** (BMB – Sprinters) De roman begint en eindigt op het idyllisch gelegen kerkhof van Port Lligat, waar de moeder van Blanca begraven wordt. Om haar wanhoop te bestrijden besluit de jonge vrouw de zomer door te brengen in het familiehuis in Cadaqués, met haar twee zoontjes, haar twee ex-mannen en een stel vriendinnen. Ze spreekt af met haar getrouwde minnaar en flirt met een mysterieuze onbekende, die ze ontmoette op de begrafenis van haar moeder. “Ook dit gaat voorbij” is een ontroerende liefdesverklaring aan een dode moeder en een geslaagde evenwichtsoefening op de dunne grens van lichtheid en tragiek.
“De kinderen van Spiegelgrund”, Steve Sem-Sandberg**** (BMB – Sprinters) In de kindereuthanasiekliniek Am Spiegelgrund kregen tijdens de Tweede Wereldoorlog honderden kinderen de ‘genadedood’. Sem-Sandberg verkent de plaats en de gebeurtenissen hoofdzakelijk door de bril van twee betrokkenen: patiënt Adrian Ziegler en verpleegster Anna Katschenka. Steve Sem-Sandberg, veelvuldig bekroond Zweeds auteur, schreef er een nauwelijks te verdragen, maar altijd meeslepende en nergens emotionele roman over. (extra bron: De Morgen)
“Het had erger gekund”, Richard Ford**** (HB – Sprinters) In vier verhalen zit de dood de personages telkens wat dichter op de hielen. De achtergrond is het New England van net na Sandy, de orkaan die eind oktober 2012 de oostkust van de Verenigde Staten enkele dagen in zijn greep had. De weifelende kijk van Ford op ‘het einde’ is overtuigend genoeg om van “Het had erger gekund” een relevant klein boek te maken.
“Europa in sepia”, Dubravka Ugresic**** (HB – Aanwinsten) In deze essaybundel schetst Ugresic een somber beeld van de ontwikkelingen in West- en Oost-Europa. “Europa in sepia” is het resultaat van haar observaties tijdens haar reizen door Europa. Vrolijk word je er niet van. Europa zit gevangen in een spiraal van consumentisme en nationalisme. Verwacht van Ugresic geen oplossingen voor de Europese malaise. Maar ze schetst wel prachtige, intrigerende tafereeltjes met figuren die vaak weggelopen lijken uit schilderijen van Jeroen Bosch. Ugresic heeft het talent om al die ellende vederlicht en met veel gevoel voor humor op te tekenen.
STANDAARD DER LETTEREN – NON-FICTIE
“Het klein verzet”, Tine Hens**** (HB – 614.6) Hoe verander je de wereld? Begin bij jezelf, gelooft journaliste Tine Hens in haar boek “Het kleine verzet”, waarin ze mensen in Europa bezoekt die het anders willen proberen. Niet overal zijn de resultaten spectaculair, maar zelfs dromen van een windmolen is goed voor je gezondheid. Het is een charmant en inspirerend boek, zo klaar om er een tv-reeks van te maken.
“Van kruistochten tot kalifaat”, Pieter Van Ostaeyen**** (in verwerking) De voorliefde van moderne jihadisten voor hun internetverbinding creëert tegelijk onvermoede mogelijkheden om via de computer hun motieven te bestuderen en hun wedervaren te volgen , tot hun parkeerproblemen toe. Dat bewijst de Vlaamse jihadoloog Pieter Van Ostaeyen in zijn boek “Van kruistochten tot kalifaat”. Hij slaagt erin de lezer een erg aparte blik te gunnen in de chatrooms van het kalifaat.
“Koningen, kruisvaarders en kaliefen. Geloof, macht en geweld ten tijde van de kruistochten en de jihad”, Brian A. Catlos***** (in verwerking) In tijden waarin een kalifaat weer de krantenkoppen haalt en beschavingen worden verondersteld te botsen, vraagt Brian Catlos zich af wat we kunnen leren van de periode rond dat grote ijkpunt van de Oost-West-tegenstelling: de kruistochten. De schrijver kiest ervoor om te bestuderen hoe mensen van verschillende religies toen samenleefden in dat MiddellandseZeegebied. Catlos is een goede historicus met een uitstekende pen, en naïviteit staat niet in zijn woordenboek. Hij schetst geen paradijzen op aarde, integendeel: de tijden waren toen in het Midden-Oosten nog veel gruwelijker dan nu.
“Woorden zonder muziek. Een leven in de muziek”, Philip Glass**** (in verwerking) “Woorden zonder muziek” is geen voer voor vakspecialisten. Ruim de helft van het boek is gewijd aan de leerjaren van Philip Glass. Hij beschrijft zijn traject in een laconieke vertelstijl, met een relativeringsvermogen waarachter toch een zekere ijdelheid schuilt. “Woorden zonder muziek” leest als een het levensverhaal van een artiest met een ijzeren wil en een open geest.
“Honger”, Martín Caparrós**** (HB – 354.4) De Argentijnse journalist en romanschrijver Martín Caparrós trok meer dan vijf jaar uit voor een boek over de mechanismen achter honger. We weten dat er fundamentele fouten zitten in de voedselindustrie. Wat is onze reactie daarop? Extra geld uitgeven aan biologische of duurzame voeding. “Honger” bevat een schat aan informatie. De auteur bekijkt zijn onderwerp vanuit allerlei invalshoeken.
“Een eeuw popmuziek”, Gert Keunen**** (BMB – 785.72) Moeten popliedjes plezieren of moeten ze vernieuwen? Volgens Gert Keunen is het die spanning die ervoor zorgt dat de popmuziek vandaag is uitgegroeid tot een complex kluwen van genres en stijlen. Om daarin de weg te vinden, heeft hij een persoonlijke gids geschreven. “Een eeuw popmuziek” is een fijn uitgegeven overzicht dat duizenden popartiesten en hun werk in een muzikale en sociale context zet.
“Het (on)verenigd koninkrijk, 1815-1830-2015. Een politiek experiment in de Lage Landen”, Remieg Aerts, Gita Deneckere**** (in verwerking) In een nationale geschiedenis is vijftien jaar niet lang. Dat is de periode waarin wat nu België is, in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden één staat vormde met het huidige Nederland, van 1815 tot 1830. Dit boek kijkt met een frisse blik naar het verleden, laat ideologische of nationalistische ballast achterwege en bekijkt het Verenigd Koninkrijk niet louter statelijk, maar geeft vooral aandacht aan alles wat een staat al dan niet tot een eenheid maakt.
DE MORGEN – FICTIE
“Totaal door het dolle heen”, Karen Joy Fowler**** (HB – Aanwinsten) Rosemary Cooke blikt terug op de idyllische kinderjaren die ze met haar zusje Fern en broer Lowell in Indiana heeft doorgebracht en doet uit de doeken hoe de verdwijning van Fern het gezin ontwrichtte. Ze opent het verhaal in 1996, als ze 22 is en studeert in Californië. Plots duikt haar broer op in haar studentenflat. Broer en zus praten voor het eerst over het verleden. De traumatische verdwijning van Fern komt in een compleet ander daglicht te staan. Fowler schrijft hiermee een aangrijpende roman over de liefde en rivaliteit tussen zussen en vergast haar lezers op een verrassing van formaat.
“De blauwe weg”, J.M. de Sagarra**** (HB – Aanwinsten) In 1936 vertrok de Catalaanse schrijver Josep Maria de Sagarra met de boot naar Tahiti. Het logboek van zijn reis is subliem, maar haalt wel een paar mythen over het ‘aards paradijs’ door de mangel. De Catalaan betoont zich een nauwkeurige en kritische observator met veel zin voor humor. Voor de lezer is dit reisdagboek een fenomenaal cadeau. Verbluft door de zinsverbijsterende schoonheid rond hem, maar toch ook steeds lucide, slaagde de Sagarra erin de blauwe droom die de Stille Zuidzee opwekt en die het lichaam inneemt voor de eeuwigheid te vangen.
“Het meisje in de trein”, Paula Hawkins**** (BMB – Aanwinsten) “Het meisje in de trein” is het verhaal van drie jonge vrouwen die elk een stuk van hun leven vertellen. Maar het draait rond Rachel. Elke dag spoort ze van een buitenwijk naar Londen. Van huis naar het werk, zou je zeggen. Maar Rachel doet alsof. Ze is ontslagen wegens dronkenschap, ze is weg van haar man Tom en woont op een kamer bij een vriendin. Megan en Anna zijn de andere vertelsters. “Het meisje in de trein” is een overtuigende en pakkende zwarte psychologische thriller met grote bezorgdheid voor de soms weinig aantrekkelijke personages.
“Honingdauw”, Edith Pearlman**** (BMB – Aanwinsten) Met “Honingdauw”, haar eerste in het Nederlands vertaalde verhalenbundel, bewijst de 78-jarige Edith Pearlman dat ze het metier in de vingers heeft. Vele van de misleidend eenvoudige verhalen spelen zich af in het fictionele Godolphin. Ze voeren jonge en (vooral) oudere vrouwen op, maar ook een bijna-onzichtbare anesthesist, een tweeling op een cruiseschip en een bijzonder muf koppel. Veel van deze verhalen doen wat goede korte verhalen doen: met welgebouwde zinnen en scherpe opmerkingen komen ze over als uitgepuurde romans.
“Lynx en andere verhalen”, Rebecca Lee**** (HB – Aanwinsten) Lee verzamelde in deze bundel slechts zeven verhalen. Ze begint met het titelverhaal. Het verhaal start sterk met een zootje dinerende egotrippers in een New Yorks appartement. Een van de gasten is een vrouw wiens arm is afgebeten door een lynx, een verhaal waar meerdere mensen hun twijfels bij hebben. De kracht van Lee zit in de manier waarop ze het leven telkens weer als een ui van zijn schillen ontdoet.
“Swanns kant op”, Marcel Proust **** (besteld) Wie durft Marcel Proust in zijn reiskoffer te proppen? Een nieuwe Nederlandse versie van “Du coté de chez Swann”. Vijf redenen waarom zijn werk een (her)ontdekking meer dan waard is. Omdat Proust de tijd kan stilzetten en ermee jongleert. Omdat Proust lichtvoetiger en minder ondoorgrondelijk is dan je denkt. Omdat Proust de nietsontziende chroniqueur van het mondaine leven was. Omdat je Proust mag lezen zonder zijn biografie te kennen. Omdat er een nieuwe Nederlandse vertaling is van “Swanns kant op”. (extra bron: De Standaard)
“Vernieling”, Tom Kristensen***** (BMB – Sprinters) Het boek verscheen in 1930 in Denemarken en is nu eindelijk in het Nederlands vertaald. Nog altijd niet te laat, want al speelt het zich af in de jaren twintig van vorig eeuw, de roman is op geen enkele wijze gedateerd. Integendeel, het is een levendig, energiek verhaal, geschreven in een hoogst originele stijl. We volgen Ole Jastrau, een literatuurcriticus van een gerenommeerde Deense krant. Hij heeft een vrouw en een zoontje van drie, maar het is de krant die zijn leven domineert. “Vernieling” is een scherpe en geestige portrettering van een man die regelrecht op zijn ondergang afgaat, maar die dat ervaart als een zoektocht naar verlossing.
“De verraders”, David Bezmozgis**** (HB – Aanwinsten) Baruch Kotler is op de vlucht voor de pers van zijn thuisland Israël. De 63-jarige minister van Handel en voormalig SovjetRussisch zionistisch dissident bleef zich verzetten toen zijn regering besloot een Joodse nederzetting in bezet Palestijns gebied op te geven, en dus lekten politieke tegenstanders zijn relatie met de veel jongere Leora Rosenberg. “De verraders” is een voltreffer. Het is een strak gecomponeerde roman met een pittig ritme en een doelgerichte taal zonder stijlbloempjes.
DE MORGEN – NON-FICTIE
“Robots, aliens en popcorn”, George van Hal**** (in verwerking) De deemoedigheid maakt van “Robots, aliens en popcorn” een uitermate prettig boek, de uitzondering op de regel. In plaats van nerdy gemopper over sullige missers en verkeerde vergelijkingen maakt van Hal een inspirerende en leerzame rondgang door delen van de natuurkunde, de robotica, de exobiologie, de materiaalkunde en de kosmologie, en illustreert hij die steeds treffend met de films waarin ze opduiken of zelfs de hoofdrol spelen.
HUMO – FICTIE
“De prijs van de liefde”, Alfred Hayes (BMB – Aanwinsten) Een man van bijna veertig spreekt in een hotelbar een vijftien jaar jongere vrouw aan en vertrouwt haar het bittere verhaal van zijn gedoemde liefde toe. Het is drie uur ’s middags, ze drinken daiquiri’s. “De prijs van de liefde”, ruim zestig jaar geleden gepubliceerd, is de vijfde titel in de boekenclub van uitgeverij Lebowski, Humo, de VPRO en 100 boekhandels. Deze novelle over loden liefdesverdriet is een juweeltje, gaaf en glanzend, van een onbegrijpelijk vergeten schrijver.
“Een heel leven”, Robert Seethaler (BMB – Aanwinsten) “Een heel leven” (De Bezige Bij) doet al maanden Duitsland hyperventileren, en het is duidelijk waarom. De vijfde roman van Seethaler (een Oostenrijker die afwisselend in Berlijn en Wenen woont) is het verhaal van Andreas Egger, een lieve man die aan het begin van de 20ste eeuw in een afgelegen dal bij een pleeggezin opgroeit. “Een heel leven” is een warm hostelbed waarin je al je melancholie en al je hoop en al je gebroken sentiment even te rusten mag leggen. Het is een sublieme oplijsting van ‘wat er was geweest en wat er had kunnen zijn’: zo weinig, maar zo veel – een heel leven.
“Station elf”, Emily Saint John Mandell (besteld) De Georgische griep roeit in twee weken tijd 99 procent van de mensheid uit en verpulvert de beschaving. Twintig jaar later trekt het Reizende Symfonieorkest, een groep acteurs en muzikanten, langs geïsoleerde nederzettingen in Noord-Amerika om Shakespeare te brengen. Mandel wisselt inventief scenes van vóór de noodlottige pandemie af met de belevenissen van de overlevers tot twintig jaar na de apocalyps. Hartverwarmende lectuur, ook als het een natte zomer zou worden.