BOEKENTIPS APRIL 2015 STANDAARD DER LETTEREN – FICTIE
“Berlijn Alexanderplatz”, Alfred Döblin***** (HB – Aanwinsten) Dé modernistische grootstadsroman van de Duitse literatuur. Meermaals verfilmd, nu eindelijk volledig in het Nederlands vertaald. Auteur was een Joods psychiater die in 1929 een groot publiek bereikte met deze roman. Hoofdpersonage is arbeider Franz Biberkopf die er een gevangenisstraf wegens moord heeft opzitten en er nu alles aan wil doen om een fatsoenlijk burger te worden maar uiteindelijk in de misdaad hervalt. Onmisbaar voor de literatuurliefhebber.
“De nachten van Hofman”, Willem van Zadelhoff**** (BMB – VF) In deze nieuwe roman wordt Max Hofman, ervaren acteur geregisseerd door een wankelend geheugen. De acteur verdwijnt in zijn personage en het personage verdwijnt in een acteur. Zoals een stuk gedragen kan worden door een uitzonderlijke acteerprestatie, zo zeilt dit boek op een figuur. Zadelhoff schreef opnieuw een rijpe, intelligente en tegelijk menselijke roman.
“Over de grens. Een dichter vlucht uit Noord-Korea”, Jang Jin-sung**** (besteld) Voor het eerst krijgen we het verhaal van een uit Noord-Korea gevlucht kaderlid. Jin-sung vertelt in dit boek niet alleen over zijn bestaan als hofdichtervan leider Kim Jong-il en zijn onstnapping uit zijn geboorteland, hij geeft tevens een interessante analyse van de machtsstructuren.
“Wachten op een vriend”, Huub Beurskens***** (BMB – Aanwinsten) In deze roman van bekroond auteur en dichter Beurskens lopen de jeugdvrienden Lerrie en Hendrik elkaar na tientallen jaren weer tegen het lijf. Wat volgt is een pageturner van jewelste, maar ook een meesterwerk vol verborgen betekenissen.
“De grote kudde”, Jean Giono**** (BMB – VF) De Provençaalse schrijver Giono was soldaat in WOI. Meer dan tien jaar na de oorlog verwerkte hij zijn ervaringen tot een roman. Het hele boek lang pendelt Giono tussen front en thuisfront, op beide plaatsen is het leven hard. Giono bespeelt al onze zintuigen, zijn zinnelijk proza ruist, geurt en kleurt.
“De rode halsband”, Jean-Cristophe Rufin**** (HB – Aanwinsten) Een korte, bijzonder rijke, poëtische en spannende roman waarin de Eerste wereldoorlog niet centraal staan. De sleutelwoorden zijn trouw, menselijkheid en verdraagzaamheid. Voor deze roman inspireerde Rufin zich op een waargebeurd verhaal uit de Eerste Wereldoorlog.
“14”, Jean Echenoz***** (BMB – Aanwinsten) In”14” schrijft de bekroonde Franse auteur Echenoz het verhaal van Anthime, een doodgewone Fransman die onder de wapenen wordt geroepen. Bij Echenoz krijgt de grote wereldbrand zijn beslag in ruim honderd bladzijden. De grote oorlog van de kleine man wordt beschreven in magistrale, trefzekere, ritmische zinnen, waarin geen woord teveel staat.
“Vissen hebben geen voeten”, Jón Kalman Stefansson**** (BMB – Sprinters) De nieuwe roman van Stefansson, bekroond Ijslands auteur en dichter, is een zoektocht naar het antwoord op de vraag waar je moet naar kijken als het leven van een mens panne heeft. Het hoofdpersonage, Ari, een succesvol schrijver, keert terug naar zijn geboortedorp om voor zijn zieke vader te zorgen. Voor Ari is de terugkeer ook een zoektocht naar de verloren tijd. Stefansson bouwt een fragmentarische familiegeschiedenis op, die de hele twintigste eeuw overspant.
“Leven”, David Wagner**** (HB – Aanwinsten) “Leven” bestaat uit korte beschouwingen over een man die leeft met de lever van een ander. De schrijver onderging enkele jaren geleden dezelfde ingreep, we mogen dus aannemen dat hij er flink wat autobiografie doorroerde. Het hoofdpersonage beschrijft in 277 miniaturen alles wat door zijn hoofd tuimelt, vanaf het moment dat hij bloed braakt tot na zijn revalidatie. Laconiek verteld, stilistisch vermakelijk.
“De hartslag van Moskou”, Jiri Weil**** (BMB – Aanwinsten) De Tsjechische Jood en communist Weil ontstnapte aan de Holocaust en aan de terreur van Stalin. Zijn dramatische leven leverde oprechte romans op. “De hartslag van Moskou” volgt de lotgevallen van de rijke Ri en Weils dubbelganger Jan Fischer in de hoofdstad van de USSR. Weil toont in spreektaalachtig proza dat de enkeling bijna kansloos is onder de pletswals van een totalitair regime.
“Lila”, Marilynne Robinson**** (HB – Aanwinsten) Derde roman van een trilogie waarmee Robinson al tweemaal in de prijzen viel. Samen met “Gilead” en “Thuis” speelt “Lila” zich af in een klein dorp in Iowa, rond de plaatselijke predikant John Ames. In dit derde deel laat Robinson een onconventionele predikantenvrouw aan het woord. Lila is de jonge vrouw met wie Ames op hoge leeftijd trouwt. Een grootse roman over leven, liefde en moederschap, ook los van de twee andere romans te lezen.
STANDAARD DER LETTEREN – NON-FICTIE
“IS. Tot alles in staat. De opmars van een terreurbeweging”, Hans-Jaap Melissen**** (HB – 330.91) In geen tijd is Islamitische Staat in Irak en Syrië tot ons collectieve wereldbeeld gaan behoren. Melissen schrijft over IS vanuit zijn ervaring als reporter, van de aanslagen in New York in 2001 tot zijn laatste reis naar Syrië in 2014. Dat levert een leesbaar en nauwgezet boek over de complexe geschiedenis van IS op.
“De schaduw van Tambora. De grootste natuurramp sinds mensenheugenis”, Philip Dröge***** (HB – 567.2) In deze geologische thriller en pageturner beschrijft de Nederlandse journalist Dröge hoe de uitbarsting van de vulkaan Tambora in 1815 de sociale en politieke verhoudingen in de hele wereld door elkaar schudt. Geschreven met vakmanschap en bijzonder fraai uitgegeven.
“Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers”, Rutger Bregman & Jesse Frederik**** (BMB – 343) “Hoe is het mogelijk dat de mensen zonder wie we overduidelijk niet kunnen, zoals vuilnismannen (of verpleegsters, …) zo slecht verdienen, terwijl overbodige of zelfs schadelijke bankiers, lobbyisten, … veel beter boeren?” Dat is de breinbreker die Bregman en Frederik in dit boek opwerpen. De auteurs stellen vast dat we het grootste deel van onze welvaart niet aan onszelf danken, maar aan onze voorouders en de rest van de samenleving en bepleiten het idee van een basisinkomen voor iedereen. Beide auteurs lijken zo overtuigd van hun eigen gelijk dat ze nog moeilijk snappen waarom niet iedereen op hun golflengte zit.
“Over alles en voor iedereen. 50 essays”, Christophe Van Gerrewey**** (HB – Aanwinsten) Van Gerrewey combineert het schrijven van romans graag met het nietsontziend nadenken over romans van anderen. Dit boek is een helder en erudiet verslag van tien jaar lezen en kijken. Van Gerrewey is polemisch scherp waar het moet en mild menselijk waar het kan.
DE MORGEN – FICTIE
“Aan de oever”, Rafael Chirbes (BMB – Sprinters) Volgens El Pais is Chirbes’ nieuwste boek “De grote roman over de crisis in Spanje”. Het verhaal speelt in een fictieve badplaats, waar de nieuwbouwprojecten stilliggen en de appelsiengaarden geplunderd zijn. Chirbes toont aan dat de ellendige situatie in Spanje iedereen treft. Hij schetste een meedogenloos portret van het huidige Spanje én van de condition humaine. Hij schrijft over de vergankelijkheid waarmee we allemaal geconfronteerd worden. Bezwerende en confronterende vertelling.
“De verhalen”, L.H. Wiener (besteld) e
Ter gelegenheid van zijn 70 verjaardag, bracht Wieners uitgever al zijn kortverhalen samen in één bundel. Wiener toont in zijn verhalen zijn volstrekt unieke blik op de wereld. Zijn terugkerende thema is de menselijke onmacht, een besef van onvermogen tegenover de zin van het bestaan.
“In memoriam Mizzi”, Ida Simons (HB – Aanwinsten) Simons schrijft in deze novelle op ironische, lichtvoetige manier over het leven in de concentratiekampen. De Joods-Nederlandse schrijfster Simons leefde tussen 1943 en ’45 met man en kind in twee concentratiekampen. Het boek is amper dertig bladzijden lang en doet sprookjesachtig aan. Naar de ellende laat Simons ons grotendeels raden, wat dit verhaal des te heftiger maakt.
“Meneer Mac en ik”, Esther Freud (BMB – Aanwinsten) Een geconcentreerde, hedendaagse versie van Jane Austen. Als dochter van de beroemde schilder Lucian Freud had de schrijfster te doen met een afwezig vader die nauwelijks contact zocht. Misschien voert ze daarom ineens drie vaders op in haar nieuwe roman. Deze drie vaderfiguren helpen het hoofdpersonage, een jongen van dertien, om een jongeman te worden, klaar voor de wereld. Een subtiel, pijnlijk verhaal over miskenning. Klassieke klasse.
“Om niet te verdwalen”, Patrick Modiano (BMB – Sprinters) Telkens weer voert Nobelprijswinnaar Modiano zijn Parijs op als een tegelijk bevreemdende en vertrouwde schimmenwereld. Dat is in zijn pas vertaalde nieuwe roman niet anders. We volgen Jean Daragane, een gedesillusioneerde oudere schrijver die in het nauw wordt gedreven door een louche figuur die Daraganes adresboekje heeft teruggevonden.
“De onderwaterzwemmer”, P.F. Thomése (BMB – Sprinters) P.F. Thomése, in Vlaanderen nog veel te onbemind, was 21 toen zijn vader ten grave werd gedragen. De dood zou hem blijven achtervolgen, in het leven, maar ook in zijn werken. De onderwaterzwemmer is een roman over onze angst voor de dood. En tegelijk over de aantrekkingskracht ervan.
“De vrouw van Zagreb”, Philip Kerr (HB/BMB – Sprinters) Dit is de tiende Bernie Gunther-roman. Bernie heeft de aanslag op “nazislager” Heydrich in Praag meegemaakt en belandt weer in Berlijn. In Berlijn doet Joseph Goebbels, minister van Propaganda en dus ook baas van de filmindustrie, een beroep op Gunther om de vader van de beeldschone Duitse actrice Dalia Dresner op te sporen. De plot van deze roman zit mooi in elkaar. Kerr is opvallend vrijgevig, want er zitten zeker drie verhalen in deze goed gedocumenteerde roman. Hij bewijst weer eens een uitstekend auteur te zijn.
“Komt een paard de kroeg binnen”, David Grossman (HB – Aanwinsten) Telkens de 57-jarige solocabaretier Dov Grinstein optreedt, maakt het publiek zich klaar voor een vuurwerk van grappen en grollen. Maar in een onbeduidend zaaltje in Netanja voldoet de stand-upcomedian niet aan de verwachtingen. Avisjai Lazar, een jeugdvriend, blijft wel aan de lippen van Grinstein gekluisterd. Grossman ontwikkelt een verwoestend verteltempo, bombardeert de lezer gestaag met nu eens rauwe en dan weer schalkse grappen. De zaal in Netanja mag dan wel leeglopen, de lezer blijft tot het einde nagelbijtend op het puntje van zijn stoel zitten.
DE MORGEN – NON-FICTIE
“Oorlogsenthousiasme”, Ewout Kieft (HB – 927.5) Historicus Ewoud Kieft ontleedt de hysterie waarin WO I baadde. In de zomer van 1914 stortte geheel Europa zich in een roes in de Grote oorlog. Of was het de media die de mythe voedde van een continent “in een collectieve vlaag van zinsverbijstering”? In Oorlogsenthousiasme verzoent E. Kieft de beide standpunten. Kieft kijkt in het hart en de ziel van een handvol vooraanstaande schrijvers, schilders, wetenschappers en filosofen in oorlogsroes.
“De eindelozen”, Luuk Gruwez (HB – 875) De dood is eindeloos en wij zijn eindig. Gruwez geeft de vergankelijkheid een sterke stem in zijn nieuwe, indringende poëziebundel.
“In stilte, een filosofie van de afzondering”, Jan-Hendrik Bakker (BMB – 157.3) Bakker gaat in dit boek op zoek naar bekende “afzonderlingen”, intellectuele kluizenaars (Thoreau, Nietzsche, Kierkegaard, …) die als onafhankelijke denkers tegen hun leefwereld aankeken. Mensen die zich van de wereld afzonderen, zijn volgens Bakker in staat te wijzen op fouten in onze samenleving, zodat we die kunnen wegwerken.
“Wereldorde”, Henry Kissinger (BMB – 339) Amerikanen denken dat ze een unieke positie op het wereldtoneel innemen: een wereldmacht die doorheen haar geschiedenis democratie en vrijheid over alle continenten heeft willen exporteren, en dat zogezegd zonder bijbedoelingen. Dit idealistische beeld wordt door Kissinger flink bijgesteld. De duidelijke voorkeur voor pragmatisme om gevaarlijke politieke ontwikkelingen op te lossen karakteriseert “Wereldorde” van begin tot einde.
“Dagelijkse rituelen: hoe bekende kunstenaars, schrijvers, filmmakers en andere creatieven werken”, Mason Currey (HB – 700.8) Eén ding is zeker: elke schrijver of kunstenaar heeft zijn dagelijks ritueel nodig om aan de slag te raken én te blijven. Achter de grootste oeuvres gaan soms de meest banale of bizarre rituelen schuil. De Amerikaanse journalist Mason Currey schreef er een hoogst vermakelijk boek over.
“De bossen in België”, O. Baudry en F. Demeuse (HB – 578.1) Vergeet het romantische beeld van het ongerepte oerbos. Al onze bossen zijn 100 procent mensenwerk. Onze bossen zijn ook bronnen van leven. Dat betekent meteen dat we er niet zorgzaam genoeg kunnen mee omspringen. Met dit bijzonder verzorgd kijk- en leesboek willen Baudry en Demeuse het belang van onze bossen in het verleden, het heden en de toekomst duiden.
HUMO – FICTIE
“Wat behouden blijft”, Wallace Stegner (BMB – Aanwinsten) “Wat behouden blijft” is het laatste boek van de ruim 20 jaar geleden overleden Wallace Stegner. Aanleiding is een reünie in het zomerhuis van Charity en haar man Sid, bijeengeroepen wegens haar nakende dood ten gevolge van maagkanker. Hun vrienden Larry en Sally blikken tijdens die bitterzoete dag in augustus 1972 terug op hun gezamenlijke verleden. De levenswijsheid, de precieuze stijl waarmee onder meer landschappen geëtst worden, de slimme doorlichting van de American dream – kwaliteiten die “Wat behouden blijft” tot icoon van een Slow Books-beweging zou kunnen maken.
“In zee gaat niets verloren”, L.H. Wiener (HB – Aanwinsten) L.H. Wiener schrijft autobiografische fictie. “In zee gaat niets verloren” is het verslag van een bootreis die hij naar Oostende maakte. In het casino aldaar wil hij zijn vader een laatste eer bewijzen door op precies dezelfde manier als hij zijn geld te vergokken. De tocht is ook een afscheid van de oude poes, Lolita, die hij mee heeft genomen. In dit boek gaat hij op zoek naar de familiegeschiedenis aan vaders’ kant (die familie is Joods). In zijn eerdere werk toonde hij zich een eenzaat. Hier is hij erin geslaagd een indrukwekkend en rijk familieportret te schetsen. Wars van sentimenten, vol ingenieuze geestigheden.
HUMO – NON-FICTIE
“In ogenschouw”, Julian Barnes (HB – Aanwinsten) Sinds Julian Barnes in 1989 het boek “A history of the world in 10 ½ chapters” schreef, weten we dat hij uitstekend over kunst kan schrijven. Nu pas zien we het hem ook doen. “In ogenschouw” bevat 16 essays over kunst. De aanleiding daarvoor was gewoonlijk een tentoonstelling, waarover Barnes dan gevraagd werd te schrijven. Hij documenteert zich grondig, weet feilloos citaten te vinden die als gist zijn proza doen rijzen en vertrouwt uiteindelijk op zijn eigen kracht: die van een romancier die goed kan kijken, goed kan denken en uitmuntend kan schrijven.
KNACK – FICTIE
“De trapchauffeur”, Marnix Peeters (BMB – Sprinters) Antoine Guldentops is trapchauffeur op een luchthaven. Als men hem vraagt wat hij doet en hij zegt “trapchauffeur”, dan zegt men steeds: u bedoelt tram. Het leven van Antoine is niet veel soeps. “De trapchauffeur” is een miniatuurtje van de vereenzaamde moderne mens die het zoeken al lang heeft opgegeven. En het is vooral enorm om te lachen. Marnix Peeters is een van de weinigen in de Nederlandstalige letteren die het wapen van de humor met smaak weet te hanteren. Hij is een meester in het combineren van het absurde met het navrante. Er valt in zijn werk veel te lachen, maar altijd weer weet hij de lezer ook te raken en menigmaal te ontroeren.
“Voet bij stuk”, Joseph Pearce (BMB – Aanwinsten) Joseph Pearce fileert in zijn satirische roman “Voet bij stuk” op ongemeen harde maar onderhoudende wijze het wereldje van de Nederlandstalige letteren. “Voet bij Stuk” is een dodelijke cocktail van oordelen en vooroordelen, die zo gemengd werden dat alle onderscheid is weggeveegd. Waardoor de knecht niet beter is dan de meester.
“Ijslands gambiet”, Dominique Biebau (BMB – Aanwinsten) “Ijslands gambiet”: een thriller in de vorm van een doorleefd schaakspel – en welk één: met de doorslaggevende confrontatie tussen Bobby Fischer en Boris Spassky in Reykjavik, 1972, om de wereldtitel, ontwikkelt het hele verhaal zich als “the game of the century”. De idee om de Koude Oorlog op te hangen aan een schaakpartij is een meesterzet.
“Vermoorde onschuld”, Jo Claes (BMB – Sprinters) Het verhaal zelf komt wat traag op gang in Siena, waar een eerste slachtoffer valt, en de vraag is wie het bed gedeeld heeft met succesauteur Lebowski, of van wie het vermoed wordt, en waarom. Het verhaal gaat dan verder in Leuven. De traagheid is nodig om het geslepen plot in al zijn omvangrijke verwarring goed te laten doorspoelen bij de lezer. “Vermoorde Onschuld” is een metathriller in het kwadraat.