BOEKENTIPS JULI 2015
STANDAARD DER LETTEREN – FICTIE
“Schaduwtango”, Arturo Peréz-Reverte ****(BMB – Aanwinsten) In een wereld vol spionnen en dubbelspionnen, avonturiers en messentrekkers, schakers en tangodansers, tekent Arturo PérezReverte een wervelend liefdesverhaal. De Argentijnse tango staat centraal in deze liefdes- en avonturenroman die bijna de hele twintigste eeuw bestrijkt. “Schaduwtango”, met stip een van Pérez-Revertes beste boeken, gaat over dromen en desillusies, liefde en verraad, en is met veel zwier en panache geschreven.
“De moord op Margaret Thatcher”, Hilary Mantel **** (BMB – Sprinters) Bij ons is Mantel bekent als schrijfster van epische romans, niet van miniaturen. Nochtans bereikt ze ook op enkele bladzijden het maximum. Met het titelverhaal uit “De moord op Margaret Thatcher” ontketende Mantel een rel in haar thuisland. Gortdroog en spitsvondig is deze vertelling over een scherpschutter die binnendringt in het huis nabij de oogkliniek waar Thatcher zich liet opereren. De verhalen in deze bundel laten mensen zien die niet echt weten wat te doen met de situatie die zich aandient. Humor verzacht, een beetje toch.
“De stilte der zee”, Vercors **** (HB – Aanwinsten) Achter de naam Vercors zit de Franse tekenaar en typograaf Jean Bruller (1902-1991). Het boekje verscheen in 1942 bij ‘Les Éditions de Minuit’, de ondergrondse uitgeverij die mee door Bruller was opgericht. “De stilte der zee” is zowat het beroemdste clandestiene boekje van de Tweede Wereldoorlog, over een Duitse officier die op het Franse platteland niets dan stilzwijgen oogst.
“Manja”, Anna Gmeyner **** (HB – Aanwinsten) Anna Gmeyner (1902-1991) is een Oostenrijkse van Joodse afkomst wiens carrière door het naziregime werd gefnuikt. Ze werkte in Berlijn aan theaterstukken en filmscenario’s toen de nazipletwals over haar creativiteit rolde. Ze zocht een onderkomen in Londen. “Manja” gaat over de teloorgang van menselijkheid en vrijheid, van democratische en verlichtingsidealen. Een heel panorama gezien door de ogen van vijf kinderen. “Manja” is kundig opgebouwd, zo kundig dat je vergeet dat aan de roman een programma ten grondslag ligt – Gmeyner wilde de wereld wakker schudden en moest daarvoor een dwarsdoorsnede van Duitsland anno 1933 uitwerken. Ze doet dat filmisch.
“Chop chop”, Simon Wroe **** (BMB – Aanwinsten) Journalist Simon Wroe is een voormalige chefkok. Met zijn roman “Chop chop” stond hij op de shortlist voor de Costa First Novel Award 2014. Terecht zo blijkt uit dit debuut dat bruist van enthousiasme. Chop chop gaat over koken, hakken, snijden en proeven. Je leert een hoop bij en toch is deze roman meer dan een excuus om lekker – en in dit geval ook onsmakelijk – eten te laten zien. Het verhaal gaat over vriend- en vijandschap, over verlies en over Camden, een kleurrijk stuk Londen dat Wroe overtuigend neerzet. Sentimenteel wordt het nooit. De humor knettert, net als de taal. Dit is een boek vol stank, bloed, zweet en bederf.
“De vegetariër”, Han Kang **** (BMB – Aanwinsten) De onderdanige echtgenote van een ambtenaar krijgt afschuwelijke nachtmerries vol beelden van bloedrode lappen vlees. Ze weigert vervolgens vlees te eten, wat in Zuid-Korea zo ongebruikelijk is dat haar man en de rest van de familie geschokt zijn. Voor de man is haar vegetarisme niets anders dan koppigheid, voor haar is het een levensreddende keuze. Ze wil loskomen van haar lichaam en droomt van een leven als plant of boom. Het klinkt bevreemdend en dat is dit boek ook. “De vegetariër” is spannend en origineel. Uitbarstingen van extreem geweld worden gevolgd door momenten van ijzingwekkende stilte.
“De Thibaults. Deel 2”, Roger Martin Du Gard **** (HB – Aanwinsten) Roger Martin Du Gard (1881-1958) kreeg in 1937 de Nobelprijs voor literatuur voor “Les Thibaults”, een achtdelige romancyclus. Het tweede deel van de romancyclus over de Franse bourgeoisfamilie Thibault gaat over de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog en eindigt een week na de wapenstilstand. Martin du Gard was nu eenmaal meer een ambachtsman dan een kunstenaar, meer een verteller dan een stilist. Zijn monumentale, waanzinnig ambitieuze roman heeft alles in zich voor een eindeloze soapserie, een fikse vleug melodrama incluis.
“Het onmetelijke mausoleum”, Mircea Cartarescu ***** (BMB – Aanwinsten) Mircea Cartarescu is de bekendste Roemeense schrijver van dit moment. Zijn trilogie “Orbitor” is wereldwijd vertaald en bekroond. “Het onmetelijke mausoleum” is het derde en laatste deel van zijn hallucinerende trilogie. Het is het meest toegankelijke deel en zelfs goed te lezen zonder de eerdere delen te kennen, al mis je dan veel van de verdubbelingen en symboliek. Het is een naar alle kanten uitdijend verhaal om in te verdwalen, vol werkelijkheid en fantasie, mythes en geschiedenis van communistisch Roemenië en de familie Cartarescu.
“New Grub Street”, George Gissing ***** (HB – Aanwinsten) George Gissing (1857-1903) is een Brits schrijver uit het victoriaans tijdperk. Hij leefde in armoede en had geen succes. “New Grub Street” volgt twee vrienden die in Londen hun schrijversdroom najagen. Gissing schetst in dit boek een pijnlijk beeld van de media in het victoriaans Londen. Een wereld die schrikbarend modern aandoet. Het boek is confronterend, deprimerend en een slag in je gezicht, en dat alles op meeslepende wijze. Gissing is geen schoonschrijver maar hij heeft durf en inzicht. Zijn dialogen stuiteren, zijn personages gaan naar de haaien en je gaat met ze mee.
“Euforie”, Lily King **** (BMB – in verwerking) Nell Stone en Schuyler Fenwick zijn bijna twee jaar getrouwd wanneer ze Andrew Bankson ontmoeten, die antropologisch onderzoek doet bij de Sepik, een rivier in Nieuw-Guinea. Bankson is eenzaam en hoopt dat het antropologenechtpaar (Nell en Schuyler) een stam in de buurt wil bestuderen. En zo geschiedt. “Euforie” is de vierde roman van de Amerikaanse Lily King. Het verhaal is gebaseerd op het leven van de bekende antropologe Margaret Mead, al maakt de schrijfster er haar eigen verhaal van.
“De man die de taal van de slangen sprak”, Andrus Kivirähk **** (BMB – in verwerking) Andrus Kivirähk is de meest succesvolle, veelzijdige en innovatieve Estse schrijver van deze eeuw. “De man die de taal van de slangen sprak” speelt zich af in het imaginaire middeleeuwse Estland. De mensen in het bos spreken de taal van de slangen en andere dieren. Ze melken en berijden wolven, ontbieden elanden en geiten om ze te slachten en proberen hun vrouwen weg te houden van de sensuele bruine beren. De jonge Leemet is de laatste die de taal van de slangen vloeiend leert spreken. Het verhaal is vele dingen – roekeloos, onvergelijkbaar, verrassend, diepgravend – maar nergens zwaar op de hand, ondanks de complexe thema’s.
STANDAARD DER LETTEREN – NON-FICTIE
“Het antidieetboek”, Gerrit Jan Groothedde **** (HB – 628.6) De Nederlandse auteur Gerrit Jan Groothedde (auteursnaam Eetschrijver) is geen fabrikant, dokter, academicus of politicus. Hij is een man die van lekker eten houdt, vroeger veel te dik was en nu weer een normaal gewicht heeft en zich gezond voelt. Er circuleren veel boeken over eten en diëten. U heeft groot gelijk als u ze niet allemaal wil lezen. “Het antidieetboek” volstaat: het vat de essentie van gezond eten perfect samen. Samengevat is het dit: eet vers, rustig, aandachtig en bij voorkeur niet alleen; kook of leer koken; schenk geen aandacht aan reclame. Met humor en in heldere bewoordingen zet Groothedde de grote bedrijven, de gebrekkige voedingsindustrie in Nederland en dieetgoeroes te kijk.
“Topsport in de genen”, David Epstein **** (BMB – in verwerking) Wordt iemand als topsporter geboren? Of is het een kwestie van trainen? De realiteit blijkt ingewikkelder dan dat, aldus David Epstein, sportjournalist van het toonaangevende tijdschrift “Sports Illustrated”. Dit boek over topsporters geeft een fascinerende inkijk in het lichaam en de geest van ieder van ons. Ook voor mensen die niet van sport houden. Terwijl je het ene boeiende verhaal na het andere leest krijg je ongemerkt een gevorderdencursus fysiologie, (sport)geneeskunde en genetica mee. Dat maakt het boek ook een plezier om te lezen voor lezers die niet van sport houden. Dit boek reikt veel verder dan sport. Het gaat over de biologie van onze soort.
DE MORGEN – FICTIE
“Peyton Place”, Grace Metalious **** (BMB – Aanwinsten) De schrijfster Grace Metalious groeide op in ontbering. Ze schreef deze roman toen ze dertig jaar oud was en in een krot zonder stromend water woonde. Deze roman maakte haar steenrijk. Op haar negenendertigste stierf ze aan levercirrose. “Peyton Place” stond na verschijning in 1956 liefst 59 weken na elkaar in de bestsellerslijst van The New York Times. De ‘roman die de wereld choqueerde’ blijft tot op heden behoren tot de meest gelezen boeken ooit. Dit boek is zo bijzonder omdat het zich in onvergelijkbare balans bevindt op de opeens bijzonder dun blijkende grens tussen pulp en literatuur.
“Zomer van de vriendschap. Oostende 1936”, Volker Weidermann **** (BMB – Sprinters) In de zomer van 1936 gold Oostende als het epicentrum van de Duitstalige exilschrijvers, met als spilfiguren Joseph Roth en Stefan Zweig. Roth verschanste er zich in het legendarische Café du Parc en ontmoette er zijn blonde ‘konijntje’. Volker Wiedermann ging op zoek naar het Oostende van toen. Wiedermann, Duits schrijver en ‘Der Spiegel’-boekenchef, is de auteur van “Zomer van de vriendschap. Oostende 1936”, een meer dan voortreffelijke reconstructie van een bewogen seizoen, op de schopstoel tussen fictie en non-fictie.
“Joseph Roth – De blonde neger en andere portretten”, Els Snick **** (samenstelling en vertaling) (BMB – Aanwinsten) Els Snick heeft zich de laatste jaren ontpopt als een ware Rothpasionaria. Ze promoveerde op leven en werk van Roth, wijdde een studie aan zijn passage in Nederland en België en stelt aan de lopende band bundels met journalistiek werk van Roth samen zoals het zopas verschenen “De blonde neger en andere portretten”.
“Vuurpijlen vangen”, Karen Köhler **** (HB – Aanwinsten)
Karen Köhler is van Hamburg waar zij in een vorig leven actrice was. Toen een regisseur op zoek was naar een tekst voor een jeugdtheatervoorstelling, gaf ze hem een kort verhaal dat ze ooit zelf geschreven had. Sindsdien schrijft ze theaterteksten en korte verhalen en werkt ze ook als illustrator. “Vuurpijlen vangen” bestaat uit negen verhalen, geschreven vanuit de eerste persoon enkelvoud, in de tegenwoordige tijd. De negen verhalen draaien om verlies en afscheid. De personages hebben een kind verloren, een geliefde, of hun waardigheid, maar zielig zijn ze niet. “Vuurpijlen vangen” is een optimistisch boek.
“Toen kwamen de wolven”, William Giraldi **** (BMB – Aanwinsten) Wanneer Russel Core op een dag een brief krijgt van een vrouw die hem smeekt haar te helpen de botten van haar zoontje (die werd meegenomen door een wolf) terug te vinden, weet hij niet goed wat gedaan. Hij is natuurschrijver en geen wolvendoder. Maar hij vertrekt toch, naar het Keelut, een fictief plaatsje in het noorden van Alaska waarvan de naam verwijst naar een mythologisch dier uit de Yupik-cultuur. “Toen kwamen de wolven” had een platvloerse geweldorgie kunnen zijn als het niet aan het kundige brein van William Giraldi was ontsproten. Nu is het een diepgravende psychologische studie van wat het leven te midden van een meedogenloze natuur doet met een mens, en breder, met een kleine gemeenschap.
“Erfschuld”, Arnaldur Indridason **** (HB en BMB – Sprinters) De IJslandse successchrijver Arnaldur Indridason duikt voor zijn jongste misdaadroman in het oorlogsverleden van zijn land. “Erfschuld” werd een mooi gecomponeerde familiethriller over leven en dood op een fascinerend eiland. “Erfschuld” is een standalone zonder het personage Erlendur, politieman in de meeste van zijn zowat twintig boeken. De centrale figuur, Konrad, krijgt toelating om de dood van een negentigjarige man te onderzoeken. “Erfschuld” is meer dan een politieroman. Historicus Indridason vertelt, zonder belerend te zijn, een stukje geschiedenis van IJsland, heeft het fascinerend over sagen, volksverhalen en bijgeloof.
“Waar vier wegen samenkomen”, Tommi Kinnunen **** (in verwerking)
Het debuut van de Finse schrijver Tommi Kinnunen is in zijn eigen land een bestseller, en terecht. Heel mooi slaagt hij erin de ‘kleine’ Finse geschiedenis universele en diepmenselijke allures te geven. In de roman “Waar vier wegen samenkomen” is de stem van Maria, een jonge vroedvrouw in het noorden van Finland, een van de vier verhaallijnen binnen een mozaïek van elkaar complementerende hoofdstukjes die een hele eeuw overspannen. Drie generaties sterke vrouwen en één man, vier mensen voor wie de thematiek van zelfontplooiing in moeilijke omstandigheden centraal staat.
“De pop”, Boleslaw Prus **** (BMB – Aanwinsten) De ‘beste Poolse roman aller tijden’ heeft een nieuwe vertaling gekregen. Het tragische liefdesverhaal “De pop” schetst een nog steeds fascinerend portret van het fin de siècle in Polen. Het verhaal speelt zich af in 1878-1879. Polen is een provincie van het Russische rijk. Een prikkelbare provincie, want de Polen nemen geregeld de wapens op tegen de bezetter. De 46-jarige Stanislaw Wokulski is verliefd op de veel jongere Izabela Lecka. Zo verliefd zelfs dat hij denkt dat hij door waanzin is gegrepen. Wokulski is er dankzij zijn gezond verstand in geslaagd tot een van de rijkste kooplui van Warschau uit te groeien. De Lecki’s zijn van adellijke afkomst, en hoewel ze verarmd zijn, houden ze vast aan een strikte sociale hiërarchie.
“Wat ik nooit eerder heb gezegd”, Celeste Ng **** (BMB – Sprinters) De zestienjarige Lydia Lee wordt dood teruggevonden op de bodem van een meer, en dat op een wip van haar ouderlijke huis. Er is een stoute boy next door, en er zijn veel geheimen. Het lijkt een verhaal dat al net iets te vaak herkauwd werd om nog fris te smaken. Ng onderscheidt zich niet alleen door haar uitgebreide spel tussen gelijkenissen en tegenstellingen, maar vooral doordat ze van perspectief wisselt als een volleerde gedachtelezer.
DE MORGEN – NON-FICTIE “De opstand van de massamens”, José Ortega y Gasset **** (HB – 905.2) Filosoof José Ortega y Gasset pende zijn inzichten neer in een reeks artikelen voor de krant El Sol, die vervolgens, in 1930 gebundeld werden tot een instant filosofische klassieker en internationale bestseller: “De opstand van de massamens”. Deze gedachtebundel is nu integraal en erg vakkundig in het Nederlands vertaald. De centrale stelling van Ortega y Gasset is dat de moderne mens zich in een crisissituatie bevindt: een culturele en morele neergang heeft zich ingezet als gevolg van industrialisering, kapitalisme en democratisering. De democratisering zorgt voor een algemene geestelijke vervlakking en nivellering. Zo is er een nieuw type mens ontstaan: de massamens. Ortega’s heldere en verfijnde literaire stijl maakt het lezen van zijn werk een groot genot.
“Toen het licht uitging in Parijs”, Ronald C. Rosbottom **** (HB – 945.3 FRAN) Hoe was het om in Parijs te leven tijdens de bezetting? Te overleven? Ronald D. Rosbottom katapulteert ons met boeiende verhalen en uitdagende opinies terug naar de lichtstad in nazihanden. “Toen het licht uitging in Parijs” is een meeslepend reisverhaal. Het boek houdt de lezer ook een spiegel voor.
“De plunderaars”, Anders Rydell **** (HB – 707.8) Tijdens het Derde Rijk stalen de nazi’s honderdduizenden kunstwerken. Zat er een systeem achter die massale kunstroof? Of nog straffer: een ideologie? “De plunderaars” biedt veel meer dan een algemeen overzicht van de werkmethoden van de nazi’s om honderdduizenden kunstwerken uit musea en (vooral Joodse) privécollecties naar Duitsland te verslepen. Zo legt auteur Rydell een verband tussen de hebzucht van de rovers en hun ideologische motieven. “De plunderaars” is onmisbare cultuurgeschiedenis.
“In de ban van de ring”, Kerry Howley **** (HB – 618.89) Net ontsnapt uit een vermoeiend congres over Husserl komt de jonge filosofe Kit in een achterafzaaltje terecht waar ze twee mannen elkaar ziet te lijf gaan in een kooi. De één is duidelijk geen partij voor de ander – veel te zwaar en te log – en krijgt stevige klappen te verduren. Toch gaat de sympathie van Kit direct naar deze man. Kit wordt een volgeling van Sean, die zijn kost verdient door zich in de kooi keer op keer weer professioneel te laten ‘ontmantelen’. Eenzelfde existentiële eenzaamheid treft ze aan bij Erik, die ze ook gaat volgen. Erik staat aan het begin van zijn loopbaan en doet behalve vechten niet veel anders dan reusachtige hopen voedsel verzetten terwijl hij zich met zijn gsm laat filmen. Sean en Erik zijn bestaande vechters, Kerry Howley heeft hen werkelijk een paar jaar gevolgd. Dit is meer dan een boek, besef je, dit is een ode aan het leven, ook al bestaat dat er dan uit dat je iemand in elkaar slaat, of door iemand in elkaar geslagen wordt.
HUMO – FICTIE
“Vernietiging”, (HB – FANT), “Autoriteit”, (HB – Aanwinsten) en “Aanvaarding” (HB – Aanwinsten), Jeff Vandermeer Jeff Vandermeer is al langer een niet te negeren bliep op ’s letterens radar. Hij trekt en sleurt in elk boek aan twintig genres tegelijk, struikelt daarbij af en toe over zijn eigen pen, maar stuurt het geheel doorgaans spannende nieuwe richtingen uit. Gebied X is het domein waar de Amerikaanse auteur een groot deel van zijn ‘Southern Reach’-trilogie situeert: een onherbergzaam landschap from hell. Het levert drie van de vreemdste, beklijvendste en bij momenten akeligste boeken van het jaar op. Gelijke delen claustrofobie en verliteratuurde mindfucks. “Vernietiging”, “Autoriteit” en “Aanvaarding” zijn kwaliteitsvolle thrillers, intelligent genoeg om elk label te overstijgen. “Vernietiging”(****) vertelt over een biologe, een verder grotendeels naamloos blijvend expeditielid, die worstelt met de levende, bewegende, hallucinaties veroorzakende natuur van Gebied X, de lugubere Krabbelaar, haar medeonderzoekers en bovenal haar eigen mentale gezondheid. U geeuwt, maar Vandermeer beschrijft het sober, vakkundig en to the point, en weet u zover te krijgen dat u uw walging inslikt. Bij “Autoriteit” (***) kan u zich verwachten aan een demonisch lachende Kafka: de cenakels van Southern Reach zijn bijna even beklemmend als de wurgende wildernis. Bureaucratie en hiërarchie als nieuwe speeltuin, verwarring als motor van de suspens. De rotvaart van het eerste boek wordt ingeruild voor een – op de beste momenten – evengoed meeslepende Echternach-gang. “Aanvaarding” (***1/2)is een terugkeer naar het heart of darkness, maar deze keer met voorkennis en volharding. Drie benaderingen van dezelfde nachtmerrie. Wat de drie boeken verder met elkaar verbindt, is een aardedonker, existentieel pessimisme. “Vernietiging”, “Autoriteit” en “Aanvaarding” lezen als intelligente en oorspronkelijke horrorscenario’s die breed genoeg mikken om een groot publiek aan te spreken. De boeken zijn in die zin uniek: ze hebben het vermogen om zowel Pieter Aspe-fans als “meerwaardezoekers” aan te spreken, zijn subliem geschreven en prima vertaald.