Notulen:
Kennisgroep Vleeskuikens
Datum:
25 mei 2010
Plaats:
Veldhoven
1
Welkom en opening
2
Verslag vorige bijeenkomst De vragen en actiepunten worden doorgenomen:
Bij gebruik van het strooisel ‘Soft Cell’ wordt geen verschil in mestkwaliteit waargenomen. Het product is een stuk duurder dan houtkrullen. Betreffende verantwoordelijkheid voor de lading van de vrachtwagen: de verlader is mede verantwoordelijk voor de lading. In de praktijk zijn de chauffeur en de pluimveehouder beide verantwoordelijk voor de lading. De DEP mestmonsters worden momenteel door middel van een sticker met barcode geïdentificeerd. De pluimveehouder kan het bonnummer koppelen aan het stalnummer. Vanaf 1 april 2010 is een aangepaste bonus/malus regeling van kracht. DEP maakt zich sterk voor een consequent beloningssysteem. Het is mogelijk om andere brandstoffen dan pluimveemest te verbranden op BMC Moerdijk. Het uitgangspunt blijft echter pluimveemest. Pluimveemest is de goedkoopste energiebron en aan biobrandstoffen ontstaat een tekort wegens de opmars van biomassa verbrandingscentrales. Het verslag van de vorige bijeenkomst wordt goedgekeurd.
3
4
Actualiteiten DEP / BMC
1.
In november 2009 heeft BMC Moerdijk het beheer van de fabriek over genomen. De centrale loopt momenteel zeer goed, zowel procestechnisch als financieel. In januari en februari is nog een beetje bijgestookt, maar daarna is dit niet meer nodig geweest. Er is een groot aanbod van geschikte mest voor verbranding en er wordt weinig mest afgekeurd. DEP onderzoekt of het mogelijk is om voor de leden die alle mest aan DEP leveren, de DEP monsters te laten vervallen en de uitslagen voor de Minas te laten gelden. Proeven mestkwaliteit
Er zijn een aantal proeven met betrekking tot mestkwaliteit uitgevoerd: 1. Ontwikkeling mestkwaliteit van mestopslag in de vorm van een mestbult Doel van deze proef is het onderzoeken wat het effect van mestopslag in de vorm van een mestbult is, op de mestkwaliteit.
Omschrijving stallen: Afmetingen Voer- en waterlijnen
15 bij 50 meter 3 voerlijnen, 4 waterlijnen
Ventilatie Verwarming Strooiselmanagement
Mechanische lengte- en nok ventilatie CV verwarmingsbuizen over de lengte Opstart laagje houtkrullen ca. 2 cm. In de winter worden 3-4 pakken (á 25 kg) in de stal gelegd, de dieren verspreiden het zelf. Geen vloerverwarming / isolatie aanwezig
Overige
Proef uitvoering en gegevens: De proef is uitgevoerd in februari 2010. Tijdens de uitvoer vroor het licht en was er lichte neerslag. De uitgebreide gegevens en de uitvoering zijn in onderstaande tabel weergegeven. Datum Nacht 8 op 9 februari 9 februari, 11.00 uur
Actie Kuikens afgeleverd
Gegevens weersomstandigheden*:
Mestmonsters genomen in de 3 stallen. Meting – 4 uur
Buitentemperatuur: Min.: -4,9°C, Max.: 1,6°C, Gem.: -3,2°C Neerslag: 0 mm Relatieve luchtvochtigheid: 75 %
9 februari, 15.00 uur 10 februari, 13.00 uur
Mest op mestbult gereden. Geplaatst op betonplaten, mestbult niet afgedekt. Mestmonsters genomen van boven, midden en onderlaag van de mestbult. Meting: 22 uur
11 februari, 11.00 uur
Mestmonsters genomen van boven, midden en onderlaag van de mestbult. Meting 44 uur
Buitentemperatuur: Min.: -1,1°C, Max.: 5,4°C, Gem.: -3,3°C Neerslag: 3 mm Relatieve luchtvochtigheid: 83 % Buitentemperatuur: Min.: -6,3°C, Max.: 1,2°C, Gem.: -2,9°C Neerslag: 1,1 mm Relatieve luchtvochtigheid: 81 %
. *Bron: Klimaat gegevens KNMI station Gilze Resultaten: In onderstaande grafieken is eerst het gemiddelde resultaat van de drie stallen weergegeven (meting -4 uur). Vervolgens zijn de resultaten weergegeven van de verschillende lagen in de mestbult. 60
53,8
50,4
53,9 49,0
50
52,9 47,5
44,9
40 30 20
12,6
12,7
13,4
12,2
13,9
DS % (gew %) 12,2
12,5
10 0 - 4 uur 22 uur 44 uur 22 uur 44 uur 22 uur 44 uur Gem. stallen
Boven
Midden
Onder
Grafiek 1: Droge stof (DS) en Anorganische stof (AS) gehalte
AS % (gew % DS)
9 8
7,8
8,0 7,3
7,8 7,1
7
6,7 5,9
6 5 4 3
NCW (MJ / kg)
2 1 0 - 4 uur 22 uur 44 uur 22 uur 44 uur 22 uur 44 uur Gem. stallen
Boven
Midden
Onder
Grafiek 2: Verbrandingswaarde (NCW). Uit deze grafieken blijkt dat het droge stof gehalte eerst licht daalt en vervolgens iets stijgt. De beginwaarde wordt echter niet overstegen. Het is onwaarschijnlijk dat dit het gevolg is van broei, gezien de korte duur. Dezelfde lijn is te zien in de NCW waarde. Onder koude winterse omstandigheden heeft het de voorkeur om mest zo snel mogelijk vanuit de stal af te voeren. In de zomer is mogelijk een positief effect te zien door het nadrogende effect wat optreedt. 2a. Invloed van bewerking strooisellaag op de mestkwaliteit Indien natte plekken ontstaan, ontstaat hier koude luchtval en zitten de kuikens hier niet meer graag. Een natte mestlaag werkt negatief op het stalklimaat en diergezondheid (voetzoollaesies). Het idee om de strooisellaag te bewerken is ontstaan vanuit de Kalkoenhouderij. Doel van het onderzoek is het vaststellen of het bewerken van de strooisellaag gedurende de ronde een positief effect heeft op de mestkwaliteit. Voor de cultivator is een scootmobiel omgebouwd naar een praktisch werktuig. De voorkant is verlaagd zodat de kuikens niet onder het apparaat kunnen komen, de stoel kan draaien en de cultivator is inklapbaar. Iedere stal heeft een eigen cultivator en set banden om zodoende de hygiëne te kunnen waarborgen. Bedrijfsgegevens: Ras: Cobb Lengte ventilatie en luchtinlaatventielen. Stal 1 en 2 zijn 100 meter lang en 18 meter breed en zijn voorzien van vloerisolatie. Stal 3 en 4 zijn 95 meter lang en 16 meter breed en hebben geen vloerisolatie. 2 2 Bezetting: winter 24 dieren per m , zomer 20 dieren per m (proefuitvoer 24 dieren / m²) Verwarming middels heteluchtkanonnen. Temperatuurschema: Dag 0: 35 °C Dag 7: 28,5 °C Dag 14: 25 °C Dag 21: 23,5 °C Daarna wordt niet meer gestookt. Aan het einde van de ronde is de staltemperatuur ca. 17 °C. Drinkvoorziening: 6 rijen drinknippels per stal. Deze worden gedurende de ronde in hoogte versteld zodanig dat de dieren moeten reiken naar de nippel. Onbeperkt water voorziening. Voer voorziening: 3 rijen voerpannen per stal. Op de leeftijd van 21 dagen worden de kippen geënt tegen Gumboro. Dit heeft een aanslag op de vertering en dus op de mestkwaliteit. Het heeft de voorkeur tot 2 dagen na deze enting de mestlaag te bewerken met de cultivator.
Proefopzet: In de leeftijd van 7 tot ca. 23 dagen is de strooisellaag (houtkrullen) om de twee dagen met de cultivator bewerkt. De gangpaden zijn bewerkt, maar niet onder de drink- en voerlijnen. In onderstaande tabel zijn de resultaten van de ronde weergegeven waar de strooisellaag niet is bewerkt (februari) en bij bewerking (april). DS (gew %)
As (gew % DS)
OS (gew %)
NCW (MJ / kg)
Resultaat Februari 2010 (geen bewerking)
54,1
16,4
45,3
7,3
Gemiddelde in deze periode
51,9
14,9
44,2
7,1
Resultaat April 2010 (om de 2 dagen gecultivatord)
58,1
17,3
48,1
8,0
Gemiddelde in deze periode
54,9
16,8
45,7
7,4
Resultaat
Het droge stof gehalte stijgt met 4 %, de verbrandingswaarde stijgt met 0,7 punt NCW. De strooisellaag is droger en dat brengt de volgende voordelen: geen gebruik van antibiotica, geen voetzoollaesies, lagere stookkosten en minder uitstoot van ammoniak. Wel kan meer stof vrijkomen. Het bewerken kost één uur per stal (1.800 m²). Uit deze proef blijkt dat het bewerken van de strooisellaag gedurende de ronde een positieve invloed heeft op (kosten voor) diergezondheid en mestkwaliteit. Foto’s zijn te vinden via: http://picasaweb.google.com/WBuiterZLTO/WiljanVogels02# 2b. Invloed van bewerken strooisellaag en gebruik verschillende soorten strooisels op mestkwaliteit In onderstaande tabel is per stal aangegeven welke strooisels zijn gebruikt en welke bewerking is toegepast. Er wordt in de gangpaden gecultivatord en niet onder drink- en voerlijnen. Stal
Strooisel
Stal 1
Eerst een laagje zaagsel, daarna een laagje gewone krul
Stal 2
Eerst een laagje grove krul, daarna een laagje gewone krul
Stal 3
Grove krul (Plospan)
Stal 4
Grove krul
Bewerking Om de 2 dagen gecultivatord, leeftijd van 7 – 23 dagen
Geen
Opmerkingen: De grove krul slaat sneller dicht. Zaagsel is meer massa en heeft meer vochtopnemend vermogen. Om zaagsel los te houden moet het bewerkt worden. Na 3 weken zijn de kuikens actief genoeg om het zaagsel zelfstandig los te houden. Zaagsel is een duurder product. Zaagsel kost € 100,- per ton, grove krul kost € 18,- per kuub. Deze week worden monsters genomen en zal de invloed op de mestkwaliteit duidelijk worden. De volgende ronde gaat de ondernemer alleen zaagsel gebruiken.
5
Informatieproduct De volgende opmerkingen worden gemaakt over het informatieproduct:
De folder bevat veel theoretische informatie die vaak wordt herhaald door bijvoorbeeld de voerindustrie en dierenartsen. Een aantal punten zijn voor de handliggend waardoor de lezer de aandacht verliest.
Het is een zoekproces om de folder een slag dieper te maken en duidelijk te krijgen waar concrete winstpunten voor pluimveehouders te halen zijn. De voorkeur gaat uit naar een praktische checklist met aandachtspunten. De huidige folder kan daarbij dienen als achtergrondinformatie. Inhoudelijke opmerkingen en vragen die nog opgepakt dienen te worden:
In de folder wordt gesteld de drinklijnen enkele uren voor het laden van de kuikens af te tappen (pagina 3). De kuikens moeten nuchter op de slachterij verschijnen. Daarvoor moeten de kuikens de laatste uren zo veel mogelijk drinken. Hier ontstaat de kans op morsen. Wat doen de kuikenhouders met droge mest? De waterdruk is o.a. afhankelijk van het stalsysteem, het licht- voer- en drinkschema. Hoe kan de pluimveehouder onderzoeken wat voor zijn systeem de beste waterdruk is? Is er een relatie tussen voer- en waterschema’s en mestkwaliteit? Is er een relatie tussen lichtschema’s en lichtsterkte op de mestkwaliteit? Aanvullingen: Anti coccidiose werkt positief op de vertering en resulteert zodoende in droge mest. Wees kritisch op voer. Indien structureel natte mest voorkomt overleg met de voeradviseur of voeding en vertering de mogelijke oorzaken zijn. Kijk bij natte mest naar de totale wateropname, de water/voer verhouding. Test hoe lang het duurt dat het water achter in de leidingen is. Begin met kleine stapjes en durf te veranderen: het lichtschema aanpassen, de waterdruk omlaag. Begin met kleine stapjes en durf iets te veranderen. Het is belangrijk om nieuwsgierig te blijven en durf te veranderen. Een pluimveehouder geeft aan dat over 5 weken de mestkwaliteit daalt. Het idee is dat dit probleem al eerder in de ronde wordt veroorzaakt. Dode kuikens kunnen worden opengeknipt. Uit de krop en het verteringsstelsel kan veel informatie worden gehaald. Dit biedt aanknopingspunten voor mogelijke oorzaken van problemen waarmee de pluimveehouder vervolgens aan de slag kan. Ieder bedrijf is uniek. De pluimveehouder moet geprikkeld worden om zelf zijn optimum te vinden. Bij problemen dient de pluimveehouder geprikkeld te worden om de mogelijke oorzaak te onderzoeken om zo problemen in de toekomst te voorkomen. Daarbij moet duidelijk zijn dat hij ondersteunt kan worden door de relatiemanager mest. Daarnaast kunnen problemen worden besproken met de voeradviseur, klimaatdeskundige, dierenarts etc. Ervaringen: Eén pluimveehouder geeft aan met drie blokken van 8 uur te werken. Ieder blok heeft 4 uur licht en 4 uur donker. 10 minuten voor dat het licht aan gaat, wordt gestart met voeren. Na ca. 3 uur zijn de voerpannen leeg. Dan duurt het 5 uur voor de volgende voerbeurt. De dieren hebben onbeperkt toegang tot water waardoor de waterdruk gedurende de hele ronde op 10 cm. waterkolom gehouden kan worden. Hij bewerkt de strooisellaag om de twee dagen met de cultivator (zie punt 4. Proeven mestkwaliteit). De mestkwaliteit is zeer goed.
6
Rondvraag De uitbraak van milde vogelgriep heeft geen invloed gehad op de mestleveranties van DEP. DEP zou een statement moeten maken betreffende zekerheid van mestafzet door juist bij een bedrijf in het vogelgriep gebied mest op te halen.
7
Er wordt gevraagd of het mogelijk is de vrijkomende warmte van BMC te gebruiken voor het nadrogen van mest. De fabriek werkt zeer efficiënt en benut, waar mogelijk, alle vrijkomende energie. Het deel vrijkomende restwarmte is zeer klein. Daarnaast moet voor het gebruiken van deze restwarmte voor anderen initiatieven een lastige procedure worden doorlopen in verband met de milieuvergunning. Sluiting DEP past de folder verder aan. Er wordt nader bekeken of een volgende bijeenkomst wenselijk is, of dat telefonisch contact voldoende blijkt. De aanwezigen worden bedankt voor hun inzet.