Mediageschiedenis CMD - propedeuse 2011/2012 - blok 4
Docenten: Eva van den Eijnde Marie Meeusen Harold Konickx Hein Bijvoet
Mediageschiedenis CMD - propedeuse 2011/2012 - blok 4
Docenten: Eva van den Eijnde Marie Meeusen Harold Konickx Hein Bijvoet
Inhoud Deel I – De module Inleiding
pagina 5
Manualtekst
pagina 7
Tentamen
pagina 13
Museum Mess Up – de eindopdracht
pagina 15
Beoordelingsformulier & toelichting
pagina 23
Deel II – Het programma Week 1 - Laat je (niets) wijsmaken
pagina 35
Francisco van Jole - Interactieve angst
pagina 37
Week 2 - Alfabet, zegen of ramp
pagina 45
Week 3 - Van pannenkoek tot oliebol
pagina 47
Week 4 - De mensheid op drift
pagina 49
Week 5 - Mondige primaat of goddelijke tobber?
pagina 51
Week 6 - De genetwerkte planeet, mitsen en maren
pagina 53
Week 7 - Van tablét tot táblet, blik op oneindig
pagina 55
Tekstuele voorbeelden
pagina 57
3
Inleiding
Vooruit… achteruit! De beste manier om je toekomstvoorspellingen te laten uitkomen, is die toekomst zelf te creëren. Een fraai uitgangspunt voor een CMD’er. Wij sluiten ons er dan ook van harte bij aan. Maar om die toekomst daadwerkelijk te creëren, is een dieper inzicht in de krachten die schuilgaan achter de talloze boodschappen die dagelijks op je afkomen een vereiste. Om dat inzicht te verwerven kunnen we er niet omheen: een blik in de geschiedenis van de (interactieve) media. In deze syllabus vind je een aantal artikelen en alle ins en outs van het vak. Van de onderwerpen van de hoorcolleges en de werkgroepen tot de opleverdata, het staat er allemaal in. Kanttekening: wanneer de situatie daartoe noopt, kunnen we de lesinhoud op detailniveau wijzigen. We veranderen beslist de eindopdracht niet en plotseling deadlines vervroegen, doen we ook niet. Naast deze syllabus, heb je het boek De Media Explosie van Kees van Wijk als literatuur. De hoorcolleges vullen dit boek aan en vernauwen het waar nodig richting ons vakgebied. Maar het boek is en blijft verplichte kost voor deze module. Je zult het dan ook in zijn geheel moeten bestuderen. Het tentamen toetst je kennis van deze literatuur. Je rondt het vak af met een eindopdracht onder de werktitel Museum Mess Up. Een persoonlijk digitaal museum waarin je aantoont dat je begrip hebt van de wisselwerking tussen media enerzijds en de situatie in de samenleving anderzijds. Elk jaar weer een poel van frustratie, maar gelukkig vooral een bron van vermaak en voldoening. Gedetailleerde uitleg van die eindopdracht vind je verderop in deze syllabus. Verder geven de hoorcolleges je de broodnodige informatie om je museum de content mee te geven die we erin terug willen vinden. Daarnaast kun je op het tentamen ook vragen verwachten die ontleend zijn aan de stof uit de hoorcolleges. De werkgroepen benutten we zo veel mogelijk om de ontwikkeling van je museum in goede banen te leiden. Wekelijks zijn er peer to peer feedbackopdrachten en klassikale presentaties, waarin je je voortgang uiteenzet. Daaruit vloeit plenaire feedback voort door de docent. Vervolgens blikken we vooruit op de volgende deelopdracht. Ten slotte is er in de werkgroepen gelegenheid om vragen over de literatuur en het voorafgaande hoorcollege te stellen. Over twee maanden mag je jezelf conservator van je eigen museum noemen. Mediahistoricus ben je daarmee niet. Dat hoeft ook niet. Wat we wel van je verwachten is dat je de behandelde stof meeneemt in je gedachtegoed en toepast in je studie en je werk. Helemaal geslaagd in onze opzet zijn wij als de materie je boeit en je er thuis, op school en in de kroeg over discussieert en filosofeert. Als dat bij jou het geval is, kan het adagium uit de eerste zin niet uitblijven. Want alleen hij die zijn verleden kent, kan de toekomst vormgeven. Eva van den Eijnde, Marie Meeusen, Harold Konickx, Hein Bijvoet April 2012
5
Vak
Mediageschiedenis
Studiejaar Periode Aantal studiepunten Docenten
Propedeuse Blok 4 3 studiepunten Eva van den Eijnde, Harold Konickx, Marie Meeusen, Hein Bijvoet
Leerdoelen • De student toon inzicht in de relatie tussen mediageschiedenis en de situatie in de huidige samenleving. • De student verwerkt de inzichten opgedaan tijdens de colleges en door de literatuur tot een product met eigen signatuur. • De student staat aantoonbaar open voor inzichten en opinies die samenhangen met de verwerkte vakliteratuur. • De student kan zijn inzichten in bondige teksten omzetten. Korte omschrijving De student onderzoekt onder welke omstandigheden drastische veranderingen in het medialandschap hebben kunnen plaatsvinden in de (westerse) wereld. Verder onderzoekt hij de invloed die die veranderingen hebben gehad op het denken en doen van de mens binnen die samenleving en de inrichting ervan. Beroepstaken en CMDA-competenties Ontwerpen, onderzoeken, maken, projectmanagen. Competentie 1 – Ontwerpen Indicator 4 Gebruikt basiskennis over interactie-, informatie- en visueel ontwerp. Competentie 2 – Onderzoeken Indicator 1 Past de basisbegrippen toe van onderzoek op een kleinschalig onderzoek. Competentie 3 – Maken Indicator 1 Heeft basisvaardigheden in tools om audiovisuele mediacontent te produceren. Indicator 2 Schrijft en redigeert teksten voor een specifieke doelgroep en doeleinde. Indicator 4 Maakt een dynamische toepassing en richt deze in met behulp van een cms. Indicator 8 Levert een product zorgvuldig op en archiveert het ordelijk. Competentie 4 – Adviseren Indicator 1 Spreekt, schrijft en presenteert in correct en helder Nederlands. Inhoud De student verdiept zich in de drie mediarevoluties zoals beschreven door Kees van Wijk in De Media Explosie. Aan de hand daarvan ontwikkelen studenten inzicht in de huidige media en de gevolgen ervan voor de nabije toekomst. Methodieken en theorie die in deze module worden toegepast zijn: • De drie mediarevoluties • De media-acceptatiecyclus. • De trendpiramide. • DESTEP.
7
Werkwijze Wekelijks is er een hoorcollege van honderd minuten en een werkgroep van honderd minuten. • In het hoorcollege worden studenten wegwijs gemaakt met de theorieën. Verder geven de docenten die de module doceren hun visie op de materie weer. • In de werkgroep is gelegenheid tot verdieping op het hoorcollege. Maar voornamelijk staan deze bijeenkomsten in het teken van feedback op gemaakte en feedforward op nog te maken deelopdrachten. Criteria Museum • Het is duidelijk waarom de objecten in het museum representatief zijn voor de mediarevoluties en ze zijn geplaatst in de context van de tijd. • Het museum heeft een ‘eigen’ signatuur en de content is doordacht. • De objecten zijn verbasterd zodat ze in de huidige tijd passen. • De redactionele toevoegingen zijn begrijpelijk en toegankelijk geformuleerd. Toetsing 1. Aan het eind van de module levert de student een persoonlijk digitaal museum in. Dit is een website, bestaand uit vier zalen. In elke zaal stelt de student meerdere mediaobjecten tentoon uit het behandelde tijdperk. Daarnaast maakt de student een bewerking van het mediaobject, zodanig dat het de kijk van de student op de huidige samenleving verbeeldt. Uitleg in de vorm van redactionele content maakt de zaal compleet. Deze opdracht voert de student individueel uit. 2. Verder is er een tentamen dat de kennis en inzichten van de student aangaande de lesstof toetst. Herkansing 1. Een mogelijkheid om het museum te herstellen of aan te vullen maakt deel uit van het programma. Plenaire feedback en mits gewenst individuele feedback gaat vooraf aan dit tweede oplevermoment. Wanneer de student twee of meer deelopdrachten (avv-momenten) heeft gemist of aantoonbaar inactief was gedurende het programma, geldt slechts één kans. De student kan er dan voor kiezen zijn museum bij het tweede oplevermoment in te zetten. De docent bepaalt de exacte deadline voor het tweede oplevermoment, dat enige weken na de eerste kans is. 2. Enige weken na het tentamen is er gelegenheid tot herkansing. Lesmateriaal Verplicht: - Syllabus, door de opleiding verstrekt. - Wijk van, Kees. De Media Explosie - trends en issues in massacommunicatie. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2001.
9
Lesprogramma Blokweek 1 (ma 2 april – 6 april Goede Vrijdag) Prelude Laat je (niets) wijsmaken Blokweek 2 (ma 9 april Tweede Paasdag) De eerste mediarevolutie: het alfabet Zegen of ramp? Blokweek 3 (ma 16 april ) De tweede mediarevolutie: de boekdrukkunst Van pannenkoek tot oliebol Blokweek 4 (ma 23 april) De derde mediarevolutie: de elektronische informatieoverdracht De mensheid op drift Blokweek 5 (meireces - roostervrij) Blokweek 6 (ma 7 mei) De moderne mediageschiedenis Mondige primaat of goddelijke tobber Blokweek 7 (ma 14 mei – 17/18 mei Hemelvaart) De vierde mediarevolutie: de genetwerkte planeet Mitsen en maren Blokweek 8 (ma 21 mei) Resumé - Van tablét tot táblet Blik op oneindig Blokweek 9 (ma 28 mei Pinksteren / toetsweek) Coda Hard hoofd of wassen neus Museum opleveren en presenteren. Blokweek 10 (ma 4 juni toetsweek / eindejaarsgesprekken) Kennis is macht Tentamen maken. Blokweek 12 (ma 18 juni / herkansingen) Blokweek 13 (ma 25 juni / herkansingen)
11
Toetsing: tentamen Zoals je in de inleiding hebt kunnen lezen, rond je Geschiedenis van Kunst & Media af met een tentamen en een opdracht. Beide moeten voldoende zijn beoordeeld om het vak te halen. Laten we de twee producten eens onder de loep nemen.Te beginnen met het tentamen
1. Het tentamen (blokweek 10, 4-8 juni) In het tentamen wordt je verworven kennis en inzicht in de materie getoetst. Dat betekent dat je de lesstof dient te beheersen. Hoe kom je aan de benodigde kennis? a. Door de hoorcolleges wekelijks te bezoeken, aandachtig te volgen en aantekeningen te maken van de relevante zaken die naar voren komen. b. Door jezelf deze syllabus gedegen eigen te maken. c. Door het boek De Media Explosie grondig te bestuderen. d. Door tijdens de werkgroepen alert te zijn en waar nodig aantekeningen te maken. e. Door je aantekeningen te bestuderen. Tja, da’s het onderdeel kennis, maar er staat dat ook je inzicht in de materie wordt getoetst. Hoe kom je daaraan? Op die vraag is het antwoord niet zomaar gegeven. Dat hangt af van je analytisch vermogen en van je associatieve capaciteiten. Maar door de bank genomen durven we te stellen dat wanneer je de kennis bezit, je ook de verbanden ziet die tot inzicht leiden. De kennis is als het ware het fundament van je inzicht, ofwel het zien van verbanden. Het tentamen bestaat uit open vragen. Verdere informatie en normering leggen we uit in het college waarin het tentamen wordt besproken. Omdat het dus om kennis én inzicht gaat, kun je een tentamen verwachten met een bescheiden wie-wat-waar-wanneer-gehalte. Hoofdzakelijk zul je vragen treffen van het type ‘leg uit hoe…’, en ‘verklaar waarom’.
13
Toetsing: Museum Mess Up Creativiteit is een belangrijk wapen voor de CMD’er. Maar wat is dat eigenlijk, creativiteit? Tuurlijk, lekker knutselen met Photoshop en een gelikte website bouwen. En dat gaan we doen bij dit vak. Maar daarmee ben je er als toekomstig ontwerper niet. Creativiteit is namelijk óók -misschien wel voornamelijk- het oplossen van een vraagstuk. Om tot een oplossing te komen, is achtergrondinformatie essentieel. Waar wortelt het vraagstuk? En hoe heeft het zich ontwikkeld? En het allerbelangrijkst: hoe kunnen wij ons voordeel doen met de antwoorden op die vragen. We schromen niet om je een heel eind mee terug in de tijd te nemen, zelfs naar ver voor de jaartelling. Intellectuele kost? Enigszins. Het is ons bekend, sommige studenten krijgen al de bibbers bij het woord intellectueel. Maar houd moed, deze opdracht is voor iedereen te doen. Tenminste, als je de hoorcolleges en werkgroepen geconcentreerd volgt en consciëntieus aan de eindopdracht werkt. Hieronder staat exact beschreven wat de bedoeling is. O ja, is de relevantie van Mediageschiedenis je nog niet duidelijk? Lees dan nu de inleiding van deze syllabus en ga dan pas verder met de instructie hieronder.
2. Museum Mess Up (deadline: blokweek 9, 29 mei-1 juni) Aansluitend op deze uitleg vind je een beoordelingsformulier met uitgebreide toelichting voor het museum waaraan je dit blok werkt. Op dat formulier staat vermeld waaraan het museum moet voldoen om überhaupt een beoordeling te kunnen krijgen en hoe je eindcijfer tot stand komt. Bestudeer dat formulier en de toelichting aandachtig en gebruik het als checklist. Uiterlijk twee weken na oplevering van je museum ontvang je een door de docent ingevuld exemplaar. Belangrijk en handig, maar de opdracht wordt er bepaald niet duidelijk van. Daarom hieronder minutieuze uitleg. Museum Mess Up is de werktitel die wij aan het museum hebben gegeven. Je zult wel merken waarom als je verder leest. De opdracht Deel 1 beknopt Creëer een digitaal museum dat bestaat uit een entree en vier zalen met in elke zaal vijf afbeeldingen van objecten uit het corresponderende tijdvak/onderwerp. Je voorziet alle objecten van relevante informatie. Per zaal licht je één object uit en je voegt daar redactionele content aan toe. Zie verder bij ‘uitleg deel 1’.
Deel 2 beknopt Verbaster de originele afbeelding van je uitgelichte object zodanig dat die jouw visie op de huidige maatschappij weergeeft. Dit is dus de zogenaamde mess up. Ook hier voeg je redactionele content aan toe. Zie verder bij ‘uitleg deel 2’. Uitleg deel 1 - de zalen Elk van de hieronder genoemde onderwerpen kun je beschouwen als een grote omwenteling in de menselijke (media)geschiedenis. (Hoewel, aan de laatste bullet zijn puntjes en een vraagteken toegevoegd. Je gaat gedurende het vak wel begrijpen waarom.) Selecteer nu bij elk van de genoemde periodes vijf objecten die volgens jou duidelijk maken dat het daadwerkelijk gaat om een ‘scharnier’ in de geschiedenis. Je doet dit elke week van het behandelde tijdvak. Elke periode vertegenwoordigt in je museum een aparte zaal. • • • •
Het fonetisch schrift: de eerste mediarevolutie. De boekdrukkunst: de tweede mediarevolutie. De telegraaf: de derde mediarevolutie. Het internet: ………………………….?
NB: de tijdvakken staan hierboven in chronologische volgorde, maar let op: we starten met het laatste tijdvak en dan pas gaan we over op chronologie. Uiteindelijk komen we terug bij het internet. Dit verhoogt het inzicht in de materie en het zal je de relevantie van de materie beter doen inzien.
15
Vier objecten plaats je in je museum en je voegt beknopte ‘objectieve’ informatie toe. Die informatie bestaat uit zaken als naam, uitvinder/maker, jaartal en plaats van vervaardiging en huidige verblijfplaats. Het kunnen ook andere zaken zijn, maar het zijn altijd bondige toevoegingen, geen lappen tekst dus. Denk goed na over wat vermeldenswaardig is om de keuzes voor je objecten te verantwoorden. Bij twijfel: trek aan de bel tijdens de werkgroep. Nu selecteer je een vijfde objecten en dat object licht je uit. Je maakt die bijvoorbeeld groter, of je doet iets met een apart venster. Waak er wel voor dat het een overzichtelijk geheel blijft. In een museum mag je natuurlijk niet verdwalen. Maar goed, gedurende dit jaar ben je ruimschoots doorgezaagd over behoeften en gedragingen van gebruikers op een website. Pas die kennis toe in deze opdracht. Het is immers een belangrijke pijler van onze opleiding. Net als bij de andere vier objecten vermeld je kort wat we zien. Vervolgens voeg je redactionele content toe bij je uitgelichte object. Hierin geef je de context in tijd en op plaats weer. Die tekst is minimaal 150 en maximaal 250 woorden. Let op: per zaal dus maar één object van meer dan beknopte informatie voorzien. Dat verhaal moet namelijk ook de keuze voor andere vier objecten verklaren. Wat bedoelen we met context in tijd en op plaats? In week 2 gaan we hier dieper op in met behulp van de trendpiramide. Hier alvast een schot voor de boeg. Met context bedoelen we de relatie tussen het object en de tijd en plaats van handeling. Het is het antwoord op vragen als: - Hoe sloot het gedachtegoed van de massa, of van juist een select gezelschap, aan op het object? - Wat waren de heersende ideeën, waarden, levensbeschouwingen ten tijde van de vervaardiging van het object en hoe zien we die zaken erin terug? - Waarom is dit object nu typisch een exponent van zijn tijd en plaats? Anders gezegd: neem ons mee naar de wereld die jouw object weerspiegelt! NB: vooral het uitgelichte object met de redactionele toevoeging toont aan dat je wel of niet inzicht hebt in de materie. Maar zorg ervoor dat deze combinatie van beeld en tekst óók de keuze voor de andere vier objecten in de zaal verheldert. Allemachtig! Object, context, trendpiramide, levensbeschouwingen… En dan volgt er nog een deel 2 ook. Als de moed je nu niet in de schoenen zakt…. Nee hoor, niet laten gebeuren. Gedurende het blok wordt het allemaal duidelijk gemaakt. Tenminste, als je de hoorcolleges en werkgroepen geconcentr…. Oh, hadden we dat al geschreven? Uitleg deel 2 - de mess up Wekelijks selecteer je dus één object uit het behandelde tijdvak en je omkleedt dit object met redactionele content. Nu willen we dat je datzelfde object (dus niet een ander) zodanig verbastert dat het de huidige tijdgeest verbeeldt. Dat wil zeggen dat je het object zo verandert dat het niet meer de wereld van toen, maar juist die van nu blootlegt. Het is jouw commentaar op de tijd waarin we leven en daarmee heb je een kunstwerk gecreëerd (ook al is het origineel misschien géén kunstwerk). Wanneer het origineel wel een kunstobject is, noemen we zo’n bewerking ook wel een pastische. O ja, vergeet niet dat een beetje kunstwerk een sprekende naam draagt. Nu behoeft jouw mess up nog tekstuele uitleg. Daarin som je niet op wat je hebt veranderd aan de oorspronkelijke afbeelding. Je beschrijft sprankelend hoe jouw kunstwerk zich verhoudt tot de samenleving van nu. De tekst vult het beeld aan en samen staan ze voor jouw overtuiging. In één van de werkgroepen krijg je tips over wat je op redactioneel gebied beter niet en juist wel kunt doen. O ja, net als het origineel bestaat je tekst bij de mess up uit minimaal 150 en maximaal 250 woorden.
17
Regels, opmerkingen, suggesties en adviezen a. Spectrum De opdracht voorziet niet in een exacte omschrijving van het soort object. Je bent daarin vrij. Toch moedigen wij je aan om je spectrum niet te smal te houden. Een zaal vol met kleitabletten, vinden wij nogal zouteloos. (Hoewel, zo’n thematische zaal heeft natuurlijk ook wel iets.) Maar dan moet je evengoed in je tekst de tijdgeest uit betreffend tijdvak in verband brengen met jouw objecten. b. Vormgeving Je museum heeft een entree in de vorm van een homepage met vier zalen daarachter. Op die homepage vinden we in elk geval je naam, klaskleur én de naam van je museum. Verder is de vormgeving geheel vrij. Jij bent conservator van je eigen museum. Dat museum dient dus een persoonlijke signatuur te hebben. Wel willen we dat je keuzes een doel dienen. ‘Vinnikgewoonmooi’, zeiden we vroeger, maar nu niet meer. Ook de keuze hoe je je objecten plaatst, is aan jou. Wil je het origineel naast je mess up positioneren of andersom, ons goed. Wil je met een muisklik een fraaie dissolve van het origineel naar de mess up maken, ook best. Wel vragen we dat je ook dit soort zaken overwogen doet. Om je niet te laten spartelen in vormgeving en navigatie, komt design- en interactiespecialist in een hoorcollege tips geven over vormgeving. c. Software, structuur en navigatie Je kunt zelf bepalen waarmee je je museum maakt. Je mag from scratch gaan bouwen in html. Een goede oefening wanneer je Internet Standaarden moeilijk vond. Maar ook de software van Plug ’n Play mag je inzetten. Het gaat er bij deze module niet om je vaardigheid uit de technische hoek te toetsen. Wat je ook al gebruikt, zorg ervoor dat je met één klik elke zaal kunt bereiken. Om je met de structuur van je museum op weg te helpen komt in hoorcollege 1 een specialist je uitleggen hoe je het best kunt starten met een skelet voor je museum. d. Andere vakken We zoeken bij CMD altijd naar samenhang tussen de vakken. Ook bij het museum is het aan te raden de stof die bij andere vakken aan bod komt, in te zetten. Internet Standaarden en Plug ’n Play zijn al genoemd. Maar ook UCD en HCI voor de gebruikersvriendelijkheid en TiC voor het tekstuele gedeelte zijn een welkome ondersteuning. Vergeet de tiplijst van TiC niet als taalkundige checklist. e. Plagiaat en content Kopiëren van Wikipedia of iets dergelijks is uit den boze waar het tekst betreft. Het wordt negen van de tien keer ontdekt en dat is onherroepelijk een ticket naar de Examencommissie. Zeker nu het hier staat geschreven kunnen we daar niet meer omheen. En weet je? Al wordt je plagiaat niet ontdekt, een voldoende levert je copy-paste werk je zeker niet op. Want de tekstuele content die wij vragen, vind je niet op het internet. Afbeeldingen mag je wel van het internet plukken of uit boeken kopiëren, want we verwachten niet dat je naar Irak reist om een kiekje van een vroeg fonetisch schrift te maken. f. Taalgebruik De bedoeling is dat je een origineel museum maakt met een eigen signatuur. Dat betekent dat je de terminologie die in deze instructie is gehanteerd, niet verwerkt in je museum. Dus noem je mess up alsjeblieft niet Mess Up. Sterker: gebruik dat woord überhaupt niet in je museum. Datzelfde geldt voor begrippen als ‘verbastering’, ‘pastische’, ‘zalen’, ‘object’ en dat soort zaken. Kortom, denk goed na over hoe je dingen benoemt. g.Voorbeelden Achterin deze syllabus vind je voorbeelden van teksten van studenten uit voorgaande jaren die wij oersterk vonden. Zowel originelen als mess ups. Let wel op: de nadruk lag in voorgaande jaren meer op kunst en de tijdperken/onderwerpen waren anders. Je kunt de voorbeelden dus als inspiratiebron voor de insteek van en het idioom in je teksten gebruiken, maar laat je niet verleiden ze te veel te volgen. Van Gogh heeft in jouw museum waarschijnlijk niets te zoeken. Hoewel… h. Werkwijze Elke week maak je een deelopdracht. Zo groeit je museum gedurende het blok tot volle wasdom. Die deelopdrachten kun je natuurlijk tussentijds bewerken/verbeteren indachtig de peer to peer feedback en de (plenaire) aanwijzingen van de docent tijdens de werkgroepen. Dus behalve aan de nieuwe deelopdracht schaaf je aldoor aan je voorgaande deelopdrachten. Een zogenaamd iteratief proces.
19
d. Opleveren/deadline (zie voor de oplevermoment de manualtekst) Aan het eind van de module bundel je je deelopdrachten (de vier zalen) tot één Word-document (dus geen pdf!). Uiteraard bedoelen we hier de (verbeterde) eindversies, dus degene die je ook voor het online museum gebruikt. Dit Word-document betitel je als volgt:
mmu.klaskleur.achternaam.voornaam.doc(x) Niet zo wordt als niet ontvangen beschouwd. De documenten worden per klas verzameld op een cd. Per klas wordt daartoe een werkverzamelaar aangesteld die hier zorg voor draagt. Ook zet deze verzamelaar alle url’s van de musea van zijn/haar klasgenoten op een rijtje in een Word-document en plaatst dit overzicht ook op de cd. Titel van dit document:
mmu.klaskleur.urls.doc(x) Uiteraard is de verzamelaar niet verantwoordelijk voor deadlineoverschrijdingen van medestudenten. De docent zorgt voor voldoende cd’s of dvd’s. NB: de docent kan afwijken van bovenstaande procedure, bijvoorbeeld door de musea uitgeprint te willen ontvangen. i. Ten overvloede De afgelopen jaren hebben we tot vervelens toe adviezen, aanmoedigingen, dwingende raad, onvoldoendes, oorvijgen, zweepslagen en stenigingen gehanteerd. Het hielp, maar niet bij iedereen. Daarom schrijven we het nu maar eens op…
Museum Mess Up is géén knutselopdracht. Esthetische hoogstandjes kunnen je beoordeling opkrikken, maar compenseren nóóit een gebrek aan kennis, haperend inzicht en rammelende redactie. 21
Beoordeling Mediageschiedenis - Museum Mess Up Student:
Klaskleur:
Docent:
Tentamen:
Museum:
Eindcijfer:
Aan onderstaande voorwaarden moet zijn voldaan om een beoordeling te krijgen Het museum is voor de deadline opgeleverd conform instructies van de docent De student heeft niet meer dan één avv-moment gemist Het museum is als website en als Word-document opgeleverd Het museum is compleet en functioneert naar behoren (dat laatste geldt voor de site) Het museum draagt een door de student gekozen relevante naam De content van het museum is conform de instructies opgebouwd Teksten voldoen aan het opgegeven aantal woorden en zijn ‘foutloos’ geschreven Het museum bevat geen aantoonbare en storende onjuistheden Wanneer je aan één van bovenstaande voorwaarden niet voldoet, zie je achter de betreffende voorwaarde een kruisje staan. Je werk is dan nog niet klaar voor een inhoudelijke beoordeling. Je dient de onvolkomenheden in de herkansing te herstellen. Onderstaande zaken zijn dan niet ingevuld. In dat geval is een 1 je deel. Heb je aan de voorwaarden voldaan, dan gaat de docent over tot een inhoudelijke beoordeling van je werk op een schaal van 1 tot 10. Dat gebeurt op onderstaande punten. Wanneer je aan één of meer criteria niet voldoet geldt het laagste cijfer voor je hele museum. Alleen als alle zaken voldoende zijn wordt een gemiddelde berekend. Eerst per zaal en mess up apart en uiteindelijk een totaalgemiddelde. Ook het algemene beeld van het museum wordt meegerekend in het gemiddelde cijfer. Ingewikkeld? Valt wel mee, wijst zich vanzelf. Zie voor de koppeling met de criteria zoals geformuleerd in de manualtekst de volgende pagina’s. Daar ook uitleg over de normering (wanneer een 1 en wanneer een 10).
Inzicht:
Originaliteit:
Visie:
Originaliteit:
Inzicht:
Originaliteit:
Visie:
Originaliteit:
Inzicht:
Originaliteit:
Visie:
Originaliteit:
Inzicht:
Originaliteit:
Visie:
Originaliteit:
Gebruiksgemak:
Look & feel:
Zaal 1 Redactie: Mess up 1 Redactie: Zaal 2 Redactie: Mess up 2 Redactie: Zaal 3 Redactie: Mess up 3 Redactie: Zaal 4 Redactie: Mess up 4 Redactie: Overige zaken Toewijding:
Gemiddeld: Gemiddeld: Gemiddeld: Gemiddeld: Gemiddeld: Gemiddeld: Gemiddeld: Gemiddeld: Gemiddeld: Totaal: …:9=…
Opmerkingen van de docent
23
Zoals je ziet in het formulier zijn de beoordelingspunten niet identiek aan de criteria uit de manualtekst. Hieronder een toelichting hoe het beoordelingsformulier zich verhoudt tot de criteria en de opdracht. In één moeite door laten we zien hoe we tot onze cijfers komen. Voorwaarden (bovenin het beoordelingsformulier) Het betreft hier geen beoordelingscriterium, maar randvoorwaarden waaraan je museum moet voldoen om überhaupt inhoudelijk beoordeeld te worden. Sommige van die voorwaarden behoeven een toelichting. De student heeft niet meer dan één avv-moment gemist Het is de bedoeling dat je elke week een deelopdracht inlevert. Dit zijn zogenaamd avv-momenten. Avv staat voor ‘aan voorwaarden voldaan’. Maar ja, je kunt een keer een wabbervoet, een wiebelknie of een windoor hebben. Dan kun je uiteraard niet aan de verplichting voldoen. Daarom mag je één keer verzuimen. Maar niet meer dan die ene keer. Laat je een tweede keer je deelopdracht schieten, dan ga je automatisch door naar de herkansing. Zelfs een zieke goudvis helpt je dan niet meer uit de brand. Het museum is compleet en functioneert naar behoren (dat laatste geldt voor de site) Hiermee bedoelen we dat alle deelopdrachten zijn gebundeld op papier en dat alle deelopdrachten zijn te vinden op je site. De links op je site werken uiteraard naar behoren. Maar ook bedoelen we hier dat elke zaal het juiste aantal objecten heeft. En natuurlijk dat elk tijdperk een mess up heeft. De content van het museum is conform de instructies opgebouwd De vier objecten hebben geen lap uitlegtekst, maar wel de nodige ‘objectieve’ informatie. Het uitgelichte object heeft behalve beknopte informatie wél redactionele content. Die laatste is ook degene die je voor de mess up gebruikt. Dat soort zaken (alles wat hier verder mee samenhangt is te vinden in de uitgebreide opdrachtuitleg). Teksten voldoen aan het opgegeven aantal woorden en zijn ‘foutloos’ geschreven De woordmarges zijn er om je aan te houden. Eén erover of eronder kán achter deze voorwaarde een kruis opleveren. Het woord ‘foutloos’ staat tussen aanhalingstekens. Dit is omdat honderd procent foutloos schier onmogelijk is. Maar komen we in de introtekst al een kromme zin en een verkeerde werkwoordsvervoeging tegen dan is het beslist einde oefening. En pak die tiplijst van TiC er nou bij! O ja, ook wel handig: als je de naam van je docent toevoegt, doe dat dan correct. Eva heet geen Van der Einde, Marie geen Meussen, Harold geen Koninkx en Hein geen Beivoet. Het museum bevat ‘geen’ aantoonbare en storende onjuistheden Als je de uitvinding van de telefoon een jaartje te vroeg of te laat dateert, is dat geen probleem. Maar als je het alfabet rond 4000 bc. doet ontstaan, sla je de plank te ver mis. En schrijft je dat in de renaissance Europa ontkerstende, dan verkoop je klinkklare nonsens. Dat kunnen we uiteraard niet accepteren. Check, double check, triple check!
Criterium 1 Het is duidelijk waarom de objecten representatief zijn voor de mediarevoluties en ze zijn geplaatst in de context van de tijd. Dit criterium meten we onder het kopje ‘inzicht’ bij de zalen. Beoordeling 1,2,3 Je hebt geen kaas gegeten van de lesstof. Kennis heb je nauwelijks opgedaan, laat staan inzicht. Het is je niet gelukt onderscheid te maken tussen gevolg van de mediarevoluties en de implicaties die daaruit voortvloeiden voor de samenleving. Verder is er geen verband tussen de objecten die je kiest en het verhaal dat je dient te vertellen. Plat gezegd: je relaas raakt kant noch wal. Beoordeling 4,5 Er lijkt wat in te klinken van de lesstof en er is dus wat kennis, maar de docent ziet het nog veel te weinig terug in het museum. De relatie tussen gevolg en implicatie lijkt je weliwaar duidelijk, maar het is je niet gelukt die materie helder te vertalen naar je museum. Denkwerk aan de winkel. Beoordeling 6 Het is de docent duidelijk dat er ontluikend begrip is van de materie, maar het vertalen naar het museum valt je zwaar. Een buitenstaander zal je bedoeling waarschijnlijk niet begrijpen. Gelukkig is de docent ingevoerd in de stof en herkent daardoor dat het begrip van gevolg versus implicatie zal opkomen. Beoordeling 7 Je hebt de lesstof doeltreffend verwerkt. Het onderscheid tussen gevolg en implicatie heb je helder uiteengezet met behulp van de aangereikte voorbeelden of direct daaraan gerelateerde objecten. Het is duidelijk dat de materie post heeft gevat. Nu nog zelf aan de haal ermee.
25
Beoordeling 8 Je bent zelfstandig met de stof aan de slag. De keuzes van je objecten getuigen ervan dat je de denkwijze doorhebt. Je teksten tonen aan dat je de stof zodanig eigen hebt gemaakt dat je de denkwijze van bron-gevolg-implicatie toe kunt gaan passen in andere situaties binnen of buiten de studie. Beoordeling 9 De kwartjes zijn niet alleen gevallen, je bent ze kwistig aan het uitgeven. Je hebt diep inzicht in de materie en dat toon je aan door de lesstof los te laten op voorbeelden en objecten die de docent je niet heeft aangereikt. Je hebt de implicaties in je vezels zitten en die kun je bijna achteloos toepassen op verschillende niveaus. Beoordeling 10 Je hebt de docent geroerd met je diepe inzichten. Je hebt hem of haar zelfs nieuwe zaken aangereikt. Hij/zij neemt jouw gedachtegoed mee in de lesstof van volgend jaar.
Criterium 2 Het museum heeft een eigen signatuur en de content is doordacht. Onder het kopje originaliteit vind je de mate waarin je aan dit criterium hebt voldaan. Beoordeling 1,2,3 Waarschijnlijk door je gebrek aan inzicht, slaag je er niet in enigszins relevante keuzes voor de objecten te maken. Verrassend kunnen die keuzes wel zijn, maar dat is in dit geval niet wat me met originaliteit bedoelen. Verder blijkt ook uit je teksten geen enkele lenigheid ten aanzien van de lesstof. Beoordeling 4,5 Ook deze categorie heeft duidelijk nog niet genoeg bezinksel om te spelen met de materie. Verschil met hierboven is dat verrassende maar onzinnige content niet of nauwelijks aanwezig is. Beoordeling 6 Het is allemaal weinig origineel, veel kopieerwerk uit de voorbeelden van de docent. Maar ach, je verliest je niet in onzin en je content sluit aan bij de boodschap die het museum verkondigt. Beoordeling 7 Je laat links en rechts bewijzen zien van originaliteit. Een paar objecten verraden dat je zelf in de weer bent geweest en niet lijdzaam de docent hebt gevolgd. Beoordeling 8 Je had duidelijk zin om zelf iets te maken en niet slechts de voorbeelden van de docent in te zetten. Verrassende objecten waarvan een aanzienlijk deel dus niet uit de koker van de docent komt. En toch snijden alle objecten en de teksten hout. Prachtig. Beoordeling 9 Door en door een eigen museum. De lesstof slechts als inspiratiebron gebruikt, maar zelf op sjouw gegaan daarmee. Tekstueel ook verrassende, maar doeltreffende informatie verschaft. O wat maak je de docent blij. Beoordeling 10 Je hebt de docent in staat van euforie gebracht met je originele invalshoeken. Die gaan we volgend jaar als voorbeeld gebruiken. Subliem!
Criterium 3 De objecten zijn verbasterd zodat ze in de huidige tijd passen. Dit criterium meten we bij de eerste twee hokjes onder de mess ups. Uitsplitsen van die twee in verschillende criteria is niet nodig, want ze liggen erg in elkaars verlengde. Inzicht leidt weliswaar niet automatisch tot originaliteit, daarom geven we wel voor elk een cijfer, maar hieronder bespreken we ze samen. Beoordeling 1,2,3 Komt gelukkig bijna nooit voor. Maar als je er voor in aanmerking wilt komen, moet je complete nonsens verkopen. Beoordeling 4,5 Helaas komt dit wel voor. Bijvoorbeeld wanneer je de opdracht toch niet hebt begrepen en iets strikt persoonlijks opvoert. De docent snapt dat dan misschien wel, maar het is niet volgens de opdracht die voorschrijft dat je de samenleving becommentarieert. Beoordeling 6 Ach, het is wel wat. Jaarlijks krijgen we vele kleitabletjes met sms-taal en Mona Lisa’s met een gsm aan haar oor. Niet erg origineel en de verhaaltjes zijn dan steevast ook weinig verrassend. Maar ’t kan.
27
Beoordeling 7 Dat gaat de goede kant op. Ietsie buiten de geijkte zaken zoals hierboven genoemd. Hier herkennen we de ontluikende eigen mening. Beoordeling 8 Over eigen mening gesproken. En zowaar ook nog eens meningen die verder strekken dan de obligate actuele onderwerpen. Geen voorbeelden, want we moeten jullie niet het gras voor de voeten wegmaaien. (Nou vooruit dan, achter in deze syllabus een paar juweeltjes.) Beoordeling 9 Vrijdenkers, zijn het, zij die een 9 scoren op dit onderwerp. Ze pakken een object van vroeger en zetten er met een paar pennenstreken een wereldbeeld mee neer, dat voor iedereen helder en verrassend is. Beoordeling 10 Je kunt nog verder gaan. Bijvoorbeeld door de totale omkering te maken, De sublieme pastische. Maak er nog een stuk of vijftig en ga ermee naar een uitgever.
Criterium 4 De redactionele toevoegingen zijn begrijpelijk en toegankelijk geformuleerd. Dit criterium meten we onder het kopje redactie (zowel bij de uitgelichte objecten als bij de mess up teksten). Het gaat hier om de manier waarop je je boodschap in geschrift formuleert. Beoordeling 1,2,3 Je tekstuele toevoegingen zijn onbegrijpelijk. Of je nu een leek of een ingewijde bent, hier knoopt geen mens een touw aan vast. Je zinnen lopen niet, je springt van de hak op de tak. Jij bent waarschijnlijk de enige die je tekst begrijpt. Of is zelfs dat niet het geval? Beoordeling 4,5 De docent weet wel wat je over wilde te brengen, maar voor een leek is het onbegrijpelijk en dus is het niet toegankelijk. Je zult wat aan je manier van formuleren moeten doen. Beoordeling 6 Met moeite is te begrijpen wat je wilt overbrengen. Een gevorderde lezer en in de materie ingewijde begrijpt je wel. Jij even geluk dat de docent zo iemand is. Beoordeling 7 Je schrijft de zaken adequaat op en je zinnen lopen soepel. Aan duidelijkheid laat het dus niet zoveel te wensen over. Op gebied van souplesse is wel nog een wereld te winnen. Voel je je soms niet helemaal vrij om lekker los te schrijven? Beoordeling 8 Lekker lenig pennetje. Niet alleen informatief, maar ook amusante teksten. Woordkeus dik in orde, zinsconstructies lekker soepel. Leesvoer voor een ieder. Beoordeling 9 Wat een panache, wat een zwier. Hier likt de liefhebber zijn vingers bij af. Informatie komt tot de lezer zonder dat die er erg in heeft, want het leest als een column. Beoordeling 10 Meld je vandaag nog bij de uitgever.
Overige zaken - gebruiksgemak / look & feel / toewijding Hoewel we bovenstaande zaken niet in de criteria hebben opgenomen, nemen we het in de kantlijn wel mee in de beoordeling. Een onvoldoende is niet denkbaar omdat een museum met niet werkende links, van de pagina afvallende teksten en dergelijke al bij de voorwaarden is gestrand. Maar weldoordachte vormgeving en prettige interactie willen we wél belonen. En als het erg rammelt? Tja, dan sanctioneren we een tikkie. Maar een 6 heb je altijd voor dit onderdeel. Beoordeling 6 Het kan. Er is weinig aandacht geweest voor vormgeving en interactie of het wil nog niet erg lukken. Beoordeling 7 Ziet er strak uit en werkt goed. Weinig verrassend, maar het functioneert en je vormgeving past bij de manier waarop je je verder positioneert. Prima.
29
Beoordeling 8 Hier is met elan aan gewerkt. Mooie overwogen vormgeving, frivole maar gebruikersvriendelijke navigatistructuur. Beoordeling 9 Een doorgewinterde websitebouwer aan het werk geweest? Of iemand met passie en gevoel voor esthetiek. En hij houdt ook nog eens de gebruiker nauwlettend in de smiezen. Beoordeling 10 Tja. Is nog nooit voorgekomen, maar we dagen je hierbij uit.
31
Het programma
Week 1 - Laat je (niets) wijsmaken Hoorcollege Tijdens het eerste hoorcollege zetten we de relevantie van het vak, de opdrachten en de lesstof uiteen. Waarom is het belangrijk dat je van de materie kaas hebt gegeten en wat is die materie dan? Dit alles komt slechts beknopt aan de orde, want het meeste kun je in deze syllabus lezen. In de aansluitende werkgroep is bovendien ruimte voor vragen over de ins en outs van dit vak. Inhoud hoorcollege • Uitleg van de opdracht. • Vooruitblik op het vak. • Relevantie van het vak. • Aansluiting op de volgende lesweek. • Huiswerk voor werkgroep 1. Huiswerk voor werkgroep • Leer de syllabus kennen (hoe is die opgebouwd, wat kan ik erin vinden en waar). • Leer het boek kennen (hoe is het opgebouwd, wat kan ik erin vinden en waar). • Bestudeer de syllabus tot en met het artikel ‘Interactieve angst’ van Francisco van Jole (zie volgende pagina’s). • Markeer belangrijke passages in het leeswerk. • Formuleer vragen naar aanleiding van de syllabus en/of het hoorcollege (minimaal drie). • Wat verder tijdens het hoorcollege wordt opgegeven. Werkgroep (laptop mee) In de eerste werkgroep gaan we de opdracht (het digitale museum) uiteenrafelen. We starten met het omzetten van de geschreven briefing in een grafische debriefing. Verder is er ruimte voor vragen over het hoorcollege en het huiswerk. Daar hoort het bespreken we het artikel van Van Jole bij. Is er veel veranderd sinds zijn artikel uit 1994? En waarom trouwens dat plaatje van Pinoccio hieronder? Inhoud werkgroep (laptop mee) • Werken aan grafische debriefing. • Bespreken artikel Van Jole. • Vragen naar aanleiding van hoorcollege en syllabus. • Huiswerk. Huiswerk voor volgende lesweek • Bestudeer Van Wijk tot en met hoofdstuk 7. • Formuleer vragen naar aanleiding van het huiswerk. • Rond de grafische debriefing af.* • Wat verder wordt opgegeven. *Je levert dit werk op papier in voorafgaand aan de volgende werkgroep. NB: twee keer avv gemist is automatisch herkansing.
35
Interactieve angst [Uit Blvd nummer 5, april 1994] Nieuwe media scheppen nieuwe mogelijkheden die voor het gemak worden samengevat onder de term `interactiviteit'. Niettemin weet vrijwel niemand wat nu precies de kracht van deze techniek is. Kan een mens zich laten meeslepen door interactiviteit? Of blijft de toepassing steken op infantiele computerspelletjes en elektronische encyclopedieën? Door Francisco van Jole De opkomst van de nieuwe media wordt nogal eens vergeleken met de uitvinding van de boekdrukkunst om duidelijk te maken dat het gaat om een revolutionaire omwenteling. Boeken bleken in de loop der eeuwen een soort nieuw wapen en in staat om de bestaande cultuur en maatschappelijke verhoudingen compleet te vernietigen, dan wel door elkaar te schudden. Voor de nieuwe media zou dus ook zo'n rol weggelegd kunnen zijn. Maar hebben nieuwe media wel dezelfde kracht als hun gedrukte voorgangers? De revolutionaire kracht van het boek bestond, of bestaat, uit de onsterfelijkheid die het aan ideeën geeft. Vóór die tijd hadden machthebbers het relatief eenvoudig. Verkondigers van ongewenste ideeën werden opgeknoopt of op andere wijze omgebracht en met de dood van de verkondiger stierf over het algemeen ook de boodschap weg. Dankzij de boekdrukkunst leefden de ideeën echter voort. De gemiddelde boekenkast bevat meer titels van dode schrijvers dan levende. Daarnaast maakte het boek de mens onafhankelijk van tijd en plaats. Voor het eerst konden denkers en wetenschappers op redelijk grote schaal informatie uitwisselen zonder dat ze elkaar ook daadwerkelijk hoefden te ontmoeten. Kennisoverdracht werd losgekoppeld van fysieke aanwezigheid. Dankzij het boek werd kennis op elke plek op deze planeet toegankelijk, ongeacht het tijdstip. Het is opvallend dat die eigenschap nu exclusief wordt toegedicht aan de nieuwe media. Voorstanders van de nieuwe techniek roepen voortdurend dat er een maatschappelijke revolutie plaatsvindt omdat de informatietechnologie een einde maakt aan de beperkingen van tijd en plaats. Boeken deden dat dus al eerder. Het verschil is dat je bij nieuwe media het boek niet meer direct onder handbereik moet hebben om kennis te nemen van de inhoud. Om een voorbeeld te noemen: met een paar eenvoudige toetsaanslagen op een computer is het mogelijk om vanuit Nederland een boek uit de Verenigde Staten binnen twee minuten naar je toe te halen. Het boek hoeft namelijk niet meer fysiek aanwezig te zijn maar belandt in bits op de harddisk. En wat voor boeken geldt, gaat in het informatietijdperk ook op voor films en geluid. De computer is daarmee de beste ideeënverspreider die ooit door de mens is uitgevonden. Weliswaar is het apparaat altijd gezien als een instrument van Big Brother maar in de praktijk blijkt het minstens zo vaak de slinger van de kleine David. Computers zijn niet tegen te houden. Boodschappen kunnen in no time over de hele aardbol verspreid worden en geen machthebber die er iets tegen kan doen zonder zichzelf te isoleren. Als een boek een wapen is, dan is een computer een armada. Toch is dat niet de grote uitdaging van de nieuwe media. De techniek is immers alleen maar een verbetering van het bestaande. Nog sneller, nog handiger, dat kennen we inmiddels wel. Er is echter nog een aspect: interactiviteit. Interactiviteit is ongetwijfeld de luidste techno-modekreet van dit moment. En tegelijkertijd weet vrijwel niemand wat er mee bedoeld wordt. Het zou voor de jaren negentig wel eens kunnen zijn wat het existentialisme was voor de jaren vijftig: machtig interessant maar wat je er nu precies mee moet...
37
`De wereld onder handbereik vanuit je luie stoel,' zo definiëren de marketing- en reclamemensen de nieuwe mogelijkheid. Een mateloos irritante kreet. En heus niet alleen omdat de term `luie stoel' wel heel sterk erg doet denken aan het Berend Boudewijn-tijdperk van de jaren zeventig. Interactiviteit komt er grofweg op neer dat de gebruiker kan ingrijpen in de tijd en het verloop van gebeurtenissen. Om het simpel te houden: het is het verschil tussen een kegelbaan en een flipperkast. Bij een kegelbaan kun je de bal alleen maar gooien en verlies je daarmee de controle over het verder verloop. Dat is zoiets als nu bijvoorbeeld de televisie. Bij een televisie kun je kiezen wat je wilt zien, niet wat er te zien is. Bij een interactief apparaat kan dat wel. Je kunt - binnen bepaalde grenzen - sturen. Net als een bij een flipperkast. Die mogelijkheid is nieuw voor elektronische apparatuur. De vraag is alleen wat je er mee moet. De industrie komt niet verder dan het bedenken van toepassingen die reeds in een andere vorm bestaan. Video on Demand bijvoorbeeld, de mogelijkheid om op elk uur van de dag via de televisie te kunnen kiezen uit een groot aantal speelfilms die je tegen betaling kunt bekijken . Of Home Shopping waarbij de televisie gebruikt wordt om door een soort bewegende postorder-catalogus te bladeren. Die toepassingen zijn weliswaar nieuw maar niet revolutionair. Ze bestaan er uit dat ouderwetse vormen in een nieuw jasje worden gegoten. Het is zoiets als boeken voorlezen op de radio. Dat kan weliswaar aangenaam zijn maar met een radio is meer mogelijk. Om even bij het voorbeeld van de boekdrukkunst te blijven: het duurde lange tijd voordat als gevolg van deze techniek de roman werd uitgevonden. Maar zonder drukpers zou deze kunstvorm nooit bestaan hebben. Dan waren we vast blijven zitten aan rijmelarijen omdat de rijmvorm nu eenmaal een handige manier is om verhalen te onthouden en dus over te leveren. Overigens gaat die culturele injectie niet alleen op voor de boekdrukkunst. Film is net zo'n voorbeeld. En zonder uitvinding van de grammofoon was het waarschijnlijk nooit wat geworden met de rock `n' roll. De vraag is echter wat interactiviteit aan nieuwe artistieke uiting gaat opleveren. Het probleem daarbij is dat de grote kracht van het instrument meteen de zwakte is: de keuzemogelijkheid. Het sterke van de bestaande kunstvormen, als literatuur, film en muziek, is namelijk juist het ontbreken van die keuzemogelijkheid. De maker sleept je mee in zijn gedachtewereld. Die dwang is een van de belangrijkste ingrediënten. Het stelt de maker in staat de mens te betrappen op zijn gevoelens en juist dat maakt die kunstvormen zo aantrekkelijk. Het betrappen van de kijker, lezer of luisteraar geeft dergelijke kunst zogeheten zeggingskracht. Maar hoe moet je iemand betrappen als die persoon zelf kan kiezen? De enige `kunstvorm' die daar vooralsnog antwoord op geeft is het computerspel, of de hi-tech vorm daarvan: de interactieve video. Nu worden computerspelletjes over het algemeen gezien als een bezigheid voor kinderen. Maar in de praktijk blijken teveel volwassenen er evenzeer door gegrepen te worden om die opvatting staande te kunnen houden. Wel zijn computerspelletjes vaak kinderlijk van opzet. Verder dan denken of schieten gaat het meestal niet en in beide gevallen gaat het dus om behendigheid. Of dat nu met de vingers of de logica is. Toch zijn er uitzonderingen die - op een soms primitieve manier - laten zien dat interactiviteit wel degelijk de mogelijkheid heeft om je te betrappen. Op een manier die tot nu toe ongekend is. Het meest opvallende aan die uitzonderingen is dat het stuk voor stuk `verhalen' in de ik-vorm zijn. De speler ziet zichzelf niet maar kijkt als het ware echt in het rond. Dat maakt meteen duidelijk waarom de `verhalende' computerspelletjes die dat niet doen vervelend zijn. Je kunt je nu eenmaal moeilijk identificeren met een poppetje dat over het scherm beweegt. Anders dan bij film of literatuur blijkt de derde persoon enkelvoud niet te werken bij nieuwe media.
39
De interactieve videofilm Voyeur is uitgebracht op cd-i. Het is in feite niet meer dan een variatie op de filmklassieker Rear Window van Alfred Hitchcock waarin een door een gebroken been aan zijn stoel gekluisterde fotograaf getuige is van een moord bij zijn overburen. Bij Voyeur is de speler in het bezit van een videocamera waarmee hij een mansion kan bespieden. Het pand wordt bewoond door een louche presidentskandidaat, gespeeld door Robert Wagner, die er een handje van heeft zijn medebewoners om te brengen. De speler moet het bewijsmateriaal van de voorbereidingen daartoe vastleggen op video en het slachtoffer voortijdig waarschuwen. Of als dat te laat is het materiaal overhandigen aan de politie. De factor tijd speelt een belangrijke rol in dit spel. De speler moet steeds kiezen op welk moment hij een bepaald raam wil begluren. Als hij dat doet kan er tegelijkertijd ergens anders iets gebeuren wat hij dan dus niet te zien krijgt. Voyeur biedt daarbij uitzicht op erotische scènes. En de bedoeling is duidelijk: wie daar de aandacht naar laat uitgaan, loopt gerede kans andere belangrijke gebeurtenissen te missen. Het spel vereist dus weerstand tegen verleidingen en betrapt in die zin de speler op zijn eigen gevoelens. In die zin is Voyeur een min of meer geslaagde poging het computerspel zeggingskracht te geven. Maar zoals Karel ende Elegast in geen verhouding staat tot de moderne roman, zo is Voyeur ook duidelijk nog een primitief experiment met de nieuwe mogelijkheden. Het op zo'n dwingende manier inbrengen van de factor tijd bijvoorbeeld lijkt op zichzelf een vondst maar is juist in strijd met het principe van interactiviteit: zelf bepalen wat en wanneer je iets wilt doen. Dat maakt de spanning die zo opgebouwd zou moeten worden bij Voyeur kunstmatig. Voor een deel heeft dat ook te maken met de uitgangspositie van het spel. De kijker is gluurder. Leuk, maar gluren is wel een passieve bezigheid. Terwijl het begrip interactief juist staat voor een wisselwerking. Om bij de vergelijking met de kegelbaan te blijven: Het is natuurlijk aardig als je de bal ook van achter de kegels kan zien aankomen rollen maar het is veel spannender om de bal te kunnen sturen. Sommige computergame-ontwerpers hebben dat beter begrepen. Daar krijgt de speler de vrijheid die hij in de gewone wereld ook heeft. Of in ieder geval een acceptabel surrogaat daarvan. Het zijn spelen die grenzen aan virtual reality. Maar rondwaren door een niet-bestaande wereld is nog geen voorwaarde voor aansprekelijkheid. Anders kun je net zo goed een wandeling maken door de echte wereld. Ook is het niet voldoende als het spel mogelijkheden biedt die in werkelijkheid niet kunnen. Door een muur heenlopen is de eerste keer misschien nog verbazingwekkend maar na tien minuten heb je het wel gezien. Bovendien heeft een goed spel geen gebruiksaanwijzing nodig. De meeste computerspelletjes gaan vooraf door lange inleidingen die duidelijk moeten maken wat er aan de hand is. Dat is onzin. Als je naar een film gaat, moet je ook niet eerst een boek lezen. Een goed spel laat de speler handelen op een manier die confronteert. Je moet iets doen wat je eigenlijk nooit zou doen. De meeste primaire vorm daarvan is natuurlijk moorden. Succesvolle spelletjes zijn niets anders dan kill, kill, kill. Ik ken genoeg vredelievende volwassenen die dagenlang -enigszins beschaamd maar wel geobsedeerd - bezig zijn met het op redelijk realistische manier afschieten van Duitse SS-ers. Het spel Wolfenstein was tijdenlang een van de meest gevraagde games. De speler is daarbij een krijgsgevangene die uit een nazi-cellencomplex moet ontsnappen. Gewapend dien je je een weg te banen door een doolhof. Overal loert het gevaar. Het is doden of gedood worden. Naast reactiesnelheid moet je ook inzicht hebben in de manier waarop het complex in elkaar zit.
41
De geluidseffecten zijn zeer realistisch. Deuren slaan open in stereo-effect. Kogels vliegen door de kamer en de soldaten roepen smartelijk `Mein Leben!' als ze eenmaal geraakt bloedend ter aarde storten. Daarbij zijn de gebruikte grafische effecten ook nog van een hoge kwaliteit. Het spel is om drie redenen fascinerend. Ten eerste moet je tegen je geweten in handelen. Mensen doden is immers slecht. Ten tweede is er het morele bezwaar tegen de vormgeving. Het hele gevangenenkamp hangt vol met nazi-symbolen en Hitler-portretten. Ook niet iets dat je graag aan je vrienden laat zien. Ten derde bekruipt je tijdens het spel onmiskenbaar een zekere angst. Dat is voor nietspelers moeilijk voor te stellen maar echt waar. Die angst is nog sterker in de opvolger van Wolfenstein dat van dezelfde makers komt: Doom, op dit moment de absolute tophit onder PC-computergames. De situaties zijn veel beangstigender maar het morele dilemma is veel minder. De aanvallers bestaan nu uit monsterachtige figuren. Weliswaar mag je die ook met een kettingzaag doormidden klieven en vloeit het bloed nog rijkelijker maar het uiteindelijke effect is toch minder. Het is dus wel degelijk mogelijk interactief geroerd te worden. Het wachten is nu op auteurs die in staat zijn nog andere emoties aan te spreken dan oerinstincten. Bij de boekdrukkunst duurde dat een paar eeuwen. Maar zoveel geduld heeft waarschijnlijk niemand meer. Francisco van Jole
43
Week 2 - Alfabet, zegen of ramp? Hoorcollege Vorige week hebben we de opdracht doorgrond. Wie weet zijn je gedachten al volop met je op de loop en is er al iets van een idee over de content van het museum ontstaan. Herken je jezelf hier niet in, geen nood. Deze week komt er vast iets op gang, wanneer we je meenemen naar de wortels van onze beschaving. Naar de plaats waar het schrift zich ontwikkelde, het schrift dat de oude Grieken zo dankbaar bewerkten tot het alfabet. Hoe ontstond dat alfabet en vooral: wat heeft het teweeggebracht? Veel, immens veel, durven we te stellen. We spreken niet voor niets van de eerste mediarevolutie. Inhoud hoorcollege • Picturaal schrift. • Fonetisch schrift (eerste mediarevolutie). • Gevolgen van de eerste mediarevolutie. • De wording van het alfabet. • De trendpiramide. • Criteria en tendensen van een mediarevolutie. • Aansluiting op de volgende lesweek. Werkgroep (laptop mee) We maken er een gewoonte van om het hoorcollege en het huiswerk na te bespreken. Daar starten we mee in deze werkgroep. Dus als je vragen hebt, stel ze! Daarna pakken we het huiswerk bij de kop. Is je grafische debriefing helder? Zo ja, dan is je grond bouwrijp. En dan eindelijk aan de slag met je museum. Meer bepaald: zaal 1. Niet lukraak gaan bouwen, eerst een fundament voor de zaal slaan. De trendpiramide dus. Ten slotte reiken we je in deze werkgroep handige tips aan, waarmee je je redactionele content voor je museum kunt opwaarderen. Want tekst, zo hebben we in het hoorcollege kunnen ontdekken, is al meer dan twee millennia van onschatbaar belang geweest in de communicatie tussen mensen. Inhoud werkgroep (laptop mee) • Vragen naar aanleiding van het huiswerk en het hoorcollege. • De trendpiramide voor zaal 1. • Tips voor je redactionele content. • Huiswerk. Huiswerk voor volgende lesweek • Bestudeer Van Wijk tot en met hoofdstuk 12 (deel 1). • Formuleer vragen naar aanleiding van het huiswerk. • Maak zaal 1 in een tekstdocument.* • Start met de bouw van je digitale museum. • Wat verder wordt opgegeven. *Je levert dit werk naar gelang de wens van de docent op papier of digitaal in voorafgaand aan de volgende werkgroep. NB: twee keer avv gemist is automatisch herkansing.
45
Week 3 – Van pannenkoek tot oliebol Hoorcollege Het leven van de middeleeuwse mens stond in het teken van één allesomvattend verklaringsmodel: de Bijbel. Alle wetenschap werd daarin geïntegreerd. Daar komt in de vijftiende eeuw, in het noorden van Italië verandering in. Vooral de stad Florence is een bolwerk van artistiek en wetenschappelijk rumoer. Het roemruchte klassieke verleden komt weer onder de aandacht. Het is alsof de mens ontwaakt uit een eeuwendurende slaap. De middeleeuwen zijn voorbij, de renaissance begint. Kunst en wetenschap komen tot bloei en er ontstaat onder de artistieke, zakelijke en intellectuele elite een zekere ontspanning ten aanzien van het geloof. God geeft de mensheid als het ware wat meer ruimte, de almachtige wordt wat milder. Zou hij hebben overzien dat die mildheid op termijn ook zijn almacht aantastte? Niet voor niets wordt juist in deze periode een uitvinding gedaan die voor het eerst massacommunicatie mogelijk maakt: de boekdrukkunst. Stel je eens voor wat een effect dit op de samenleving moet hebben gehad. Voorheen waren monniken dag in dag uit bezig handschriften in minieme oplages te dupliceren. Met de introductie van de boekdrukkunst werd het ineens mogelijk geschriften in oplages van duizenden te maken. Inhoud hoorcollege • De moraal van de middeleeuwen. • De renaissance. • De uitvinding van de boekdrukkunst (tweede mediarevolutie). • Gevolgen en implicaties van de tweede mediarevolutie. • De verlichting. • Aansluiting op de volgende lesweek.
Werkgroep (laptop mee) Vragen literatuur, hoorcollege en/of procedurele zaken? Stel ze! Daarna gaan we zaal 1 van verschillende studenten peer to peer en/of plenair van feedback voorzien. Een korte presentatie gaat hieraan vooraf. Het is een werkgroep, dus aan het werk. De docent bepaalt waaraan. Schaven aan zaal 1, fundament (trendpiramide) voor zaal 2 of bouwen aan je digitale museum. Inhoud werkgroep (laptop mee) • Vragen naar aanleiding van het huiswerk en het hoorcollege. • Schaven aan zaal 1 / trendpiramide voor zaal 2 / bouwen aan museum. • Huiswerk. Huiswerk voor volgende lesweek • Bestudeer Van Wijk tot en met hoofdstuk 18. • Formuleer vragen naar aanleiding van het huiswerk. • Maak zaal 2 in een tekstdocument.* • Ga verder met de bouw van je digitale museum. • Wat verder wordt opgegeven. *Je levert dit werk naar gelang de wens van de docent op papier of digitaal in voorafgaand aan de volgende werkgroep. NB: twee keer avv gemist is automatisch herkansing.
47
Week 4 – De mensheid op drift Hoorcollege De Boekdrukkunst heeft een spoor van verandering teweeggebracht. En ook de oprukkende industriële revoluties van de negentiende eeuw, zijn er schatplichtig aan. Hoe had anders al die kennis verspreid kunnen worden? De fabrieken schieten in de grote steden in Europa en de Verenigde Staten als paddenstoelen uit de grond. Hordes landarbeiders migreren naar de stad voor een betere toekomst. Ze vinden er slechts misère. Dit is het moment waar we instappen en verklaren hoe in dit decor grote emancipatiebewegingen wel móesten gedijen. En dan was er in de tweede helft van de negentiende eeuw nog een fenomeen dat de (westerse) wereld compleet op zijn kop zette. De opkomst van de elektronische informatieverspreiding, begonnen bij de telegraaf. Ofwel: de derde mediarevolutie. Welke gevolgen en implicaties had dat voor de mensheid van toen? En die van nu? Inhoud hoorcollege • De industriële revolutie. • Aanzet tot de derde mediarevolutie. • De uitvinding van de telegraaf (de derde mediarevolutie). • Gevolgen en implicaties van de derde mediarevolutie. • Aansluiting op de volgende lesweek.
Werkgroep (laptop mee) Herhaling van zetten: vragen literatuur, hoorcollege en/of procedurele zaken? Stel ze! Daarna gaan we zaal 2 van verschillende studenten peer to peer en/of plenair van feedback voorzien. Een korte presentatie gaat hieraan vooraf. Het is een werkgroep, dus aan het werk. De docent bepaalt waaraan. Schaven aan zaal 1 en/of 2, fundament (trendpiramide) voor zaal 3 of bouwen aan je digitale museum. Inhoud werkgroep (laptop mee) • Vragen naar aanleiding van het huiswerk en het hoorcollege. • Schaven aan zaal 1 en/of 2 / trendpiramide voor zaal 3 / bouwen aan museum. • Huiswerk Huiswerk voor volgende lesweek • Bestudeer Van Wijk tot en met hoofdstuk 21 (deel 2). • Formuleer vragen naar aanleiding van het huiswerk. • Maak zaal 3 in een tekstdocument.* • Ga verder met de bouw van je digitale museum. • Wat verder wordt opgegeven. *Je levert dit werk naar gelang de wens van de docent op papier of digitaal in voorafgaand aan de volgende werkgroep. NB: twee keer avv gemist is automatisch herkansing.
49
Week 5 – Mondige primaat of goddelijke tobber Hoorcollege Vorige week hebben we het gehad over de implicaties van de derde mediarevolutie. Grote migratiestromen, global village en de emancipatiebewegingen van de negentiende en begin twintigste eeuw. Heeft die emancipatie gewerkt? Daarover kun je twisten. Duidelijk is dat grote groepen mensen participeren in de verworvenheden van de moderne tijd. Media zijn massaproducten geworden. De godganse dag word je bestookt met media-uitingen. Nog iets om over te twisten: is het leven er eenvoudiger op geworden en zijn we er gelukkiger van geworden? Een deel van het college is ingericht om je tips en tricks aan te reien met betrekking tot de do’s en don’ts in je digitale museum. Een deskundige reikt je adviezen aan die je museum op gebied van vormgeving en interactie opwaarderen. Niet het zwaartepunt van deze module, maar het kan je beoordeling wel ten voordele beïnvloeden. En zeg nou zelf, het is toch te gek om een gelikt museum te maken. Inhoud hoorcollege • De kleine renaissance in Nederland. • De kleine renaissance in de westerse wereld. • Van Jole opnieuw onder de loep ten behoeve van zaal 4. • Adviezen op gebied van design en interactie. • Aansluiting op de volgende lesweek.
Werkgroep (laptop mee) Daar gaan we weer: vragen literatuur, hoorcollege en/of procedurele zaken? Stel ze! Daarna gaan we zaal 3 van verschillende studenten peer to peer en/of plenair van feedback voorzien. Een korte presentatie gaat hieraan vooraf. Het is een werkgroep, dus aan het werk. De docent bepaalt waaraan. Schaven aan de eerdere zalen, fundament (trendpiramide) voor zaal 4 of bouwen aan je digitale museum. Inhoud werkgroep (laptop mee) • Vragen naar aanleiding van het huiswerk en het hoorcollege. • Schaven aan de eerdere zalen / trendpiramide voor zaal 4 / bouwen aan museum. • Huiswerk. Huiswerk voor volgende lesweek • Bestudeer Van Wijk tot en met hoofdstuk 24. • Formuleer vragen naar aanleiding van het huiswerk. • Maak zaal 4 in een tekstdocument.* • Ga verder met de bouw van je digitale museum. • Wat verder wordt opgegeven. *Je levert dit werk naar gelang de wens van de docent op papier of digitaal in voorafgaand aan de volgende werkgroep. NB: twee keer avv gemist is automatisch herkansing.
51
Week 6 – De genetwerkte planeet, mitsen en maren Hoorcollege Daar zitten we dan, gevangen in een web, waaruit niet te ontsnappen is. Of genieten we juist de vrijheid die het web ons biedt, we kunnen immers via het spinsel naar alle uithoeken van de wereld bewegen. Dat was vroeger ondenkbaar. In dit college bespreken we de verschillende gevolgen, maar natuurlijk in het kielzog daarvan de implicaties voor de samenleving. Die maatschappij die almaar groter wordt. Of was het nou juist kleiner? Inhoud hoorcollege • Wat biedt de genetwerkte wereld ons en wat ontneemt het ons? • Implicaties van de genetwerkte wereld. • Universeel en cultureel bepaald hedendaags gedrag. • De beoordelingscriteria onder de loep. • Reprise: laat je (niets) wijsmaken.
Werkgroep (laptop mee) Nog maar een keer: vragen literatuur, hoorcollege en/of procedurele zaken? Stel ze! Daarna gaan we zaal 4 van verschillende studenten peer to peer en/of plenair van feedback voorzien. Een korte presentatie gaat hieraan vooraf. Het is een werkgroep, dus aan het werk. De docent bepaalt waaraan. Schaven aan alle zalen of bouwen aan je digitale museum. Inhoud werkgroep (laptop mee) • Vragen naar aanleiding van het huiswerk en het hoorcollege. • Schaven aan de zalen / bouwen aan museum. • Werkverzamelaar aanstellen en afspraken maken over oplevering aan hem/haar. • Huiswerk. Huiswerk voor volgende lesweek • Bestudeer Van Wijk tot en met hoofdstuk 27 (hele boek). • Formuleer vragen naar aanleiding van het huiswerk. • Rond je digitale museum af.* • Wat verder wordt opgegeven. *Je levert je zalen gebundeld in één document aan bij de werkverzamelaar (als de docent een printversie wenst, dan een papieren exemplaar mee) voorafgaand aan de volgende werkgroep. NB: niet tijdens de werkgroep nog eens gaan branden. Op die cd staat ook een document waarin de urls van de musea zijn opgenomen. NB: niet op de klasse-cd is onherroepelijk onvoldoende.
53
Week 7 – Van tablét tot táblet, blik op oneindig Hoorcollege We hebben de afgelopen weken een blik geworpen op de mediageschiedenis. Het streven was dat je enigszins bevat hoe de maatschappij zich heeft ontwikkeld onder invloed van vernieuwingen in de menselijke communicatie. Ook hopen we dat de lesstof een (ontluikende) visie bij je heeft losgeweekt. We bedoelen dat je door kennis van de ontwikkelingen uit het verleden, een gooi durft te doen naar hoe de toekomst er uitziet. Dat is handig, want jij bent de vormgever van die toekomst. Er bestaat zoiets als selffulfilling prophecy. En dan zijn we bij het adagium uit het voorwoord: de beste manier om je toekomstvoorspellingen te laten uitkomen, is die toekomst zelf te creëren. Zonder visie zal je bedrogen uitkomen, maar daarvan ben je nu gevrijwaard. Tenminste, als je de hoorcolleges en werkgroepen geconcentreerd hebt gevolgd en consciëntieus aan de eindopdracht hebt gewerkt. Bovenstaande lijkt verdacht veel op een slotwoord, maar helemaal zijn we er nog niet. In dit hoorcollege doen we ook nog een paar allerlaatste aanbevelingen om een onvoldoende te ontlopen. Want wij begrijpen heus ook wel dat al die goedbedoelde woorden je in het heetst van de studiestrijd nogal hoogdravend voorkomen. Inhoud hoorcollege • Resumé alle lesstof. • Allerlaatste tips voor het museum. • Summiere informatie over tentamen. • Blik op oneindig. • Food for thought: is er een vierde mediarevolutie op komst of zitten we er zelfs al midden in?
Werkgroep (laptop mee) Laatste keer: vragen literatuur, hoorcollege en/of procedurele zaken? Stel ze! Daarna gaan musea bezoeken. Die zijn nu af en het wordt tijd voor een fraaie rondleiding. En dan is er vast nog tijd over voor een evaluatie van de module. Inhoud werkgroep (laptop mee) • Vragen naar aanleiding van het huiswerk en het hoorcollege. • Musea inleveren en bezichtigen. • Evaluatie van Mediageschiedenis. Huiswerk voor volgende week • Tentamen voorbereiden.
55
Titel: Madonna op de troon Maker: Duccio di Bonisegna Datering: 1311 Plaats: Kathedraal van Siena Stijl/Stroming: Byzantijnse en noordgotische invloeden (prerenaissance?)
Duccio’s Madonna op de troon Plagiaat of herijking Hé, was Duccio di Bonisegna ook al aan het mess uppen? Dit werk uit 1311 is een flagrante kopie van Cimabue’s werk (met nota bene dezelfde titel) van circa dertig jaar eerder. Of is dat schijn? Zeker, de voorstellingen zijn op het eerste oog gelijk. Ze behandelen hetzelfde thema. De heilige maagd Maria met haar onbevlekt ontvangen zoon, de Here Jezus. Maar als je beter kijkt zie je bij Duccio meer diepte, meer realisme ook. De gezichten zijn niet zo statisch als in Cimabue’s Madonna op de troon. De personages hebben natuurlijke vormen. Een eerste aanzet naar een nieuwe collectieve moraal, een herijking van waarden. De westerse mensheid staat op het punt het juk van de middeleeuwse tirannieke Heere Heere der heerscharen af te schudden en op onderzoek uit te gaan. Het universum observeren, kennis vergaren, wetenschap bedrijven. Starre religiositeit met God als ongenaakbaar middelpunt maakt plaats voor mondaine opvattingen. Met de mens in de hoofdrol! Bijbelse taferelen blijven het voorlopig nog, dat wel. Maar van een vleugje sensualiteit is nog nooit iemand naar de hel gegaan. De renaissance moet weliswaar in Florence nog losbarsten. Maar de contouren van een nieuwe wereldorde, een nieuwe wijze van bestaan tekenen zich begin veertiende eeuw al af. Getuige dit werk dat in de Kathedraal van Siena is te bewonderen, als middenpaneel van het Maestà-altaarstuk.
57
Titel: Nighthawks Maker: Edward Hopper Datering: 1942 Stijl/Stroming: magisch realisme
Dennis Hopper’s Nighthawks Versteend in een duistere wereld 1942. De wereld is een ravage. Nog maar net uit de Great Depression, of Adolf Hittler bombardeert heel Europa tot een duizendjarig rijk. Ook de Verenigde Staten hebben zich in de Tweede Wereldoorlog gestort. Had Japan Pearl Harbor maar niet moeten platgooien. Het zal maar een paar jaar in beslag nemen alvorens de Enola Gay opstijgt om de Stille Oceaan over te steken en dé bom boven Hiroshima te lossen. De wereld stevent op een Apocalyps af. En dan? Dan is er stilte. De kille stilte van de nacht. Zelfs de city that never sleeps is in een oorverdovend vacuüm gezogen. Is iedereen dood, in apathie en eenzaamheid bevroren? Een paar nachtbrakers schikken zich in hun zinloos lethargisch zijn. Ook bevroren? In een duistere nacht, in een duistere wereld bejubelt Dennis Hopper de troosteloze schoonheid van het versteende neon en zijn figuranten. Zij kunnen het ook niet helpen.
59
Quality Time Oh, treurbuis, wat hou ik toch van je. Jij bolwerk van exhibitionisme. Verrukkelijk. Van eenzame zielen die zich laten opsluiten tot zielige kinderen die zich artiest wanen. En altijd als ik denk dat de horizon binnen bereik is, doet ‘ie snel een stap achterwaarts. Van klysma’s bij coryfeeën over the hill tot vaders en zonen die elkaar hun favoriete standjes toevertrouwen. En weer kunnen we verder. Vooruit, verder, vooruit. En ik kijk me rijk, ik wentel me als een biggetje in de drek als de zoveelste huwelijkscrisis mijn huiskamer binnendringt. Volgend tv-seizoen kijk ik uiteraard naar Leuk dat ik neuk (Een nieuwe serie van ter land ter zee en in de lucht). En wat dacht je van Schiet mij maar lek (een quiz. De kandidaat die als laatste nog leeft, krijgt een miljoen of een weelderige begrafenis als hij alsnog bezwijkt). En natuurlijk mis ik in de vooravond Boer zoekt oor niet. Even quality time met de kids! NB: prachtig geschreven, maar ‘platte’ gegevens ontbreken (HB).
61
Overtuiging Fout! Niet geloven, da’s pas dodelijk. Niet omdat de Almachtige je dan komt halen, hoor. Nee, hij heeft nog nooit onderscheid gemaakt tussen devoot en losbandig, tussen vroom en goddeloos, tussen ascetisch en decadent, tussen hoogmoedig en deemoedig. Nee, dat doen zijn achterlijke kampbewaarders wel voor hem. Vorige week nog in de krant: ‘Atheïst gelyncht in Kentucky’. Wat was het geval? Een man had bij de politie een demonstratievergunning aangevraagd tegen een gebedsgenezer die al meerdere keren was betrapt op bedrog. Toch waren er veel potentiële believers in het betreffende stadje, dat de bedrieger aandeed. Je weet wel, zo’n smalltown in de Apalachen. Hoge concentratie analfabeten, veel inteelt. De man die wilde demonstreren trof de verkeerde agent, de vergunning kwam er niet. In plaats daarvan belaagde een hongerige troep gelovigen zijn huis en slachtte de man ritueel door hem op te hangen en in brand te steken. De in trance geraakte meute zong en danste om de brandstapel, bezwerende teksten zingend: ‘Burn Satan, burn.’ Geloof me nou maar, geloof maar. NB: prachtig geschreven, maar ‘platte’ gegevens ontbreken (HB).
63