lesboek groep 7
513934
blok 4
lesboek groep 7
blok 4
© Malmberg, ’s-Hertogenbosch Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
4
1350 gram bloem voor 12 pizza’s...
‘t Kookpunt
In 1 koek 136 kilocalorieën...
4 × 136
20 × 78
25 × 78
136 4
78 20
78 25
Voor 1 portie 78 gram...
×
×
×
15:37
de oven. Om 15:3nd5 einrhalf uur klaar. O v er a 1
a Wat kun je in minder dan 5 minuten koken of bakken? En wat duurt minstens 20 minuten? Schrijf van elk 5 voorbeelden op. b Hoeveel kilocalorieën (kcal) zitten er in 4 koeken? Hoeveel gram voor 20 porties? En voor 25 porties?
2
a Reken uit. ×
152 6
×
235 8
×
18 30
×
63 20
×
36 23
×
54 47
b Hoeveel? Reken uit. ●
●
2
Voor 1 cake heb je 225 gram bloem nodig. Hoeveel bloem is er nodig voor 7 cakes? De kok bestelt 9 dozen met per doos 144 placemats. Hoeveel placemats bestelt hij?
●
●
Er gaan 24 balletjes in 1 liter soep. Hoeveel balletjes gaan er in 35 liter soep? Je bakt per keer 19 poffertjes. Hoeveel poffertjes heb je na 17 keer?
les 1 blok 4
3
a Reken uit.
b Reken uit. ●
1 kist weegt 13,75 kg, 5 kisten wegen .....
●
Ik reken eerst de komma eruit. Dus x 100.
●
Een zak wokgroenten kost € 1,89. 8 zakken kosten € ..... Een zak bloem kost € 8,45. 9 zakken kosten € ..... Een pak melk kost € 0,83. 12 pakken kosten € .....
€ 1,89
En dan aan het eind weer de komma terug. Dus: ..... kg.
×
×
4
13,75 5 9,85 7
×
×
98,5 7
×
b Reken uit. ×
14,8 41
●
●
×
×
3,64 7 9,7 23
€ 0,83
9,8 27
a Reken uit. 13,8 6
€ 8,45
×
×
32,8 9 2,07 4
●
●
●
1 pak vruchtenyoghurt kost € 1,47. 7 pakken kosten € ..... 2 pakken koffiepads kosten € 3,16. 8 pakken kosten € ..... 1 doos met 6 pakken sap kost € 5,35. 42 pakken kosten € ..... 3 pakken keukenpapier kosten € 6,35. 15 pakken kosten € ..... 5 komkommers kosten € 4,45. 35 komkommers kosten € ..... 3
blok 4 les 3
1
Hoeveel voor 1 Turkse pizza? Reken uit.
Yes, 24 Turkse pizza’s bakken!
24 / 5088 \ 212 Hoeveel gram gehakt voor 1 pizza? Ik deel met strepen. 4800 200 × Ik zoek steeds de grootst mogelijke hap. 288 240 10 × 48 48 2× 0
Zo, dat is 5088 gram.
480 milliliter.
2
a Neem over. Reken uit tussen strepen. 16 / 512 \
19 / 817 \
23 / 2576 \
31 / 1085 \
32 / 7712 \
b Reken uit. ●
●
4
Er zijn 438 servetten. Hoeveel stapels met 6 servetten zijn dat? In 1 pepernoot zitten 3 kcal. Dirk krijgt 111 kcal binnen. Hoeveel pepernoten heeft hij gegeten?
●
●
1 pizza met tomaat en kaas wordt door 4 kinderen eerlijk verdeeld. In 1 hele pizza zitten 732 kcal. Hoeveel kcal krijgt elk kind binnen? In 12 donuts zitten 2724 kcal. Hoeveel kcal zitten er in 1 donut?
les 3 blok 4
3
Hoeveel kun je maken? En hoeveel heb je over? Reken uit.
Voor 1 speculaaspop 65 gram bloem. Hoeveel speculaaspoppen? Hoeveel bloem over?
Dat is 1400 gram bloem.
28 / 5698 \ ..... rest .....
4
1 zak kruidnootjes: 45 milliliter melk. Hoeveel zakken kruidnootjes? Hoeveel melk over?
DIt is 1400 milliliter melk
36 / 7749 \ ..... rest .....
27 / 6786 \ ..... rest .....
28 / 9703 \ ..... rest ..... 73 / 7476 \ ..... rest .....
59 / 6079 \ ..... rest ..... 39 / 7923 \ ..... rest .....
a Reken uit. 84 / 954 \ ..... rest ..... 47 / 2514 \..... rest ..... b Reken uit.
36 kruidnote
n 28 koekjes
●
Er zijn 414 kruidnoten. In 1 zak gaan 36 kruidnoten. Hoeveel volle zakken kun je maken? Hoeveel kruidnoten houd je over?
●
Er zijn 1470 koekjes. In 1 doos gaan 28 koekjes. Hoeveel volle dozen kun je maken? Hoeveel koekjes houd je over?
c Bedenk zelf een moeilijke deelsom. Reken uit tussen strepen. Bedenk er een verhaal bij. 5
blok 4 les 6
1
Kijk in het recept en reken uit. a Hoeveel heb je nodig voor 4 glazen?
b Hoeveel glazen kun je vullen? ●
bananen
1 2
1
2
glazen
1
2
4
1 glas
4 glazen
1 2
banaan
..... bananen
1 3
appel
..... appels
3 4
perzik
..... perzikken
112 bolletje ijs
2
banaan
1 3
appel
3 4
perzik
● ●
112 bolletje ijs
● ●
1 2
1
3
glazen
1
2
6
1 banaan voor 2 glazen.
112 kiwi
6 glazen
18 glazen
kiwi
kiwi's
kiwi's
kopje ananassap
kopjes ananassap
kopjes ananassap
limoen
limoenen
limoenen
mango
mango's
mango's
b Hoeveel glazen kun je vullen? ●
bananen
Recept voor 1 glas Cool Smoothie
Kijk in het recept en reken uit. a Maak de tabel af.
●
met 3 bananen? met 8 appels? met 3 perziken? met 9 bolletjes ijs?
..... bolletjes ijs
1 glas
6
1 2
●
met 6 kiwi’s? met 112 kopje ananassap? met 10 limoenen? met 12 mango’s?
c Hoeveel glazen kun je vullen? ● ● ● ●
met 712 kiwi? met 412 kopje ananassap? met 15 limoenen? met 15 mango’s?
3 4
kopje ananassap
1 2
limoen
1 3
mango
Recept voor 1 glas Jungle Smoothie
les 6 blok 4
3
De kinderen maken ook glazen met Super Cool Smoothie. Daar gaat ook nog 0,4 dl siroop extra in. Reken uit. a Hoeveel liter Super Cool Smoothie heb je nodig voor 20 bekers van 0,2 liter? b Hoeveel bekers van 0,2 liter kun je vullen met 15 liter Cool Smoothie ? c Hoeveel kannen van 0,75 liter kun je vullen met 9 liter Super Cool Smoothie? d Hoeveel bekers van 13 liter kun je vullen met 15 liter Cool Smoothie? e Hoeveel bekers van 13 liter kun je vullen met 9 liter Super Cool Smoothie?
0,2 liter is 51 liter.
4
De kinderen maken glazen met Jungle Bungle Smoothie. In elk glas zit ook nog 0,2 dl siroop. Kijk in het recept bij opgave 2 en reken uit. a Hoeveel heb je nodig? Maak de tabel af. 1 glas
50 glazen
150 glazen
kiwi
kiwi's
kiwi's
kopje ananassap
kopjes ananassap
kopjes ananassap
limoen
limoenen
limoenen
mango
mango's
mango's
dl siroop
dl siroop
0,2 dl siroop
b Kijk hoeveel er is. Reken steeds uit hoeveel glazen Jungle Bungle Smoothie je kunt maken.
7
blok 4 les 8
1
Hoeveel minuten te vroeg of te laat voor het feest?
Het feest begint om 18:00 uur.
Ton 2
Hoe lang doen ze erover? Gebruik een tabel. Hoe laat komen ze aan? afstand (km) Schrijf de digitale tijd op. Doe het zo: a ..... uur tijd (minuten)
Steffie
Koos
Silke
×3
80
40
120
60
30
?
afstand 120 km
afstand 4 km Kom je op mijn feest?
a Opa komt met de auto, hij rijdt 80 km per uur. Opa vertrekt om kwart over vier.
b Oma komt met de fiets, zij rijdt 12 km per uur. Oma vertrekt om half zes. afstand 2 km
afstand 16 km afstand 12 km c Oom Frans komt met de scooter, hij rijdt 30 km per uur. Oom Frans vertrekt om kwart voor zes. 8
d Tante Miek komt met de fiets, zij rijdt 20 km per uur. Tante Miek vertrekt om kwart over vijf.
e Papa en mama komen lopend, zij lopen 6 km per uur. Papa en mama vertrekken om half zes.
les 8 blok 4
3
a Schrijf 5 tijden op, steeds een kwartier later. Doe het zo: 19:33 uur, 19:48 uur, .....
19:33
b Hoeveel minuten staat het in de oven? broodjes
5 minuten
in de oven: 12:55 uur klaar: 13:23 uur
4
in de oven: 17:34 uur klaar: 18:16 uur
appeltaart
in de oven: 13:19 uur klaar: 14:48 uur
23 minuten
12:55 13:00 koekjes
lasagne
13:23 in de oven: 20:56 uur klaar: 21:15 uur
cake
in de oven: 09:41 uur klaar: 11:02 uur
kip
in de oven: 16:26 uur klaar: 17:53 uur
Wat kost het? Je mag een tabel gebruiken. SPERZIEBONEN gewicht in gram: 500 prijs €/kg: 2,50 totaalprijs:
PREI gewicht in gram: 200 prijs €/kg: 1,50 totaalprijs:
gewicht (g)
1000
500
prijs (€)
2,50
?
BOERENKOOL gewicht in gram: 600 prijs €/kg: 5,– totaalprijs:
BROCCOLI gewicht in gram: 750 prijs €/kg: 6,– totaalprijs:
gewicht (g) prijs (€) 9
blok 4 les11 11 1 les
1
a Kijk naar de inhoud en zet de verpakkingen op volgorde van klein naar groot. melk 1 liter
vruchtensap 1,5 liter
koffiemelk 7,5 g
water 5 liter
slagroom 200 ml
fris 333 ml
kwarktoetje 250 ml
b Welke verpakking heeft een andere maateenheid? c Hoeveel bakjes kwarktoetjes heb je nodig voor 1 liter?
2
a Hoeveel kan er in 1 dm3? vruchtensap
fruitmix
b Neem de rijtjes over en vul in. 1 l = ..... dm3 1 l = ..... cm3 1 l = ..... ml 1 l = ..... cl 10
0,5 l = ..... dm3 0,5 l = ..... cm3 0,5 l = ..... ml 0,5 l = ..... cl
30 cl = ..... dm3 30 cl = ..... cm3 30 cl = ..... ml
k
chocolademel
les 11 blok 4 1
22,5 cm
a Schrijf de lengte van het melkpak in je schrift. Schrijf ook de breedte en de hoogte van het melkpak op. Bereken de inhoud.
2 cm
1
cm
1 cm
suikerklontje
lengte (cm)
breedte (cm)
hoogte (cm)
inhoud (cm3)
suikerklontje
.....
.....
.....
.....
bouillonblokje
.....
.....
.....
.....
roomboter
.....
.....
.....
.....
ontbijtkoek
.....
.....
.....
.....
roomboter
ontbijtkoek
b Bereken nu overal de inhoud in dm3.
cm 10
10 cm
5
1 cm
cm
cm
1 cm
bouillonblokje
5 cm
a Bereken de inhoud. Maak de tabel af.
1
4
b Doe hetzelfde met het pak vruchtensap. c Kies zelf nog 2 verpakkingen. Schrijf eerst de maten in je schrift. Bereken dan de inhoud met een rekenmachine.
5 cm
7,5 cm
7,
5
cm
7 cm
9, 6
cm
20 cm
3
10 cm
11
1 les blok 4 les11 13 toetsdoel 1A
1
Kinderkookles € 12,– per les Kookcursus € 228,–
Hoeveel? Reken uit. ●
●
●
●
1 kookles kost € 12,–. Hoeveel kosten 20 lessen? In een doos zitten 36 blikjes tomatenpuree. Hoeveel blikjes zitten er in 15 dozen? In een pak zitten 24 koekjes. Hoeveel koekjes zitten er in 18 pakken? 1 kookcursus kost € 228,–. Hoeveel betalen 5 deelnemers? ×
58 14
×
573 7
×
37 23
×
86 29
toetsdoel 2A
2
Reken uit. ×
15,4 7
×
2,69 4
€ 5,95
×
12,23 8
€ 1,49
5 liter siroop kost € 5,95. Hoeveel kost 20 liter siroop?
€ 1,89 2 rollen koek kosten € 1,89. Hoeveel kosten 6 rollen koek? 12
×
6,3 42
1 pak appelsap kost € 1,49. Hoeveel kosten 6 pakken appelsap?
€ 2,39 Een doos met 15 chocolaatjes kost € 2,39. Hoeveel kosten 45 chocolaatjes?
les 13 11 blok 4 1 toetsdoel 1B
3
Reken de sommen uit en kies het goede antwoord. Schrijf de letter van het antwoord in je schrift. Lees dan wat Robin maakt. ●
●
●
●
●
●
●
Sudenaz heeft 5 sinaasappels. Ieder kind krijgt 14 sinaasappel. Voor hoeveel kinderen heeft ze sinaasappels? Tom heeft 6 liter ranja. Hij doet 15 liter in elk glas. Voor hoeveel glazen heeft hij ranja?
I15
U30 P3
D9
N24
G14 P20 Z2
I10
D2
2 3
A32
Z12
Elk kind krijgt 13 stokbrood. Hoeveel stokbroden zijn er nodig voor 27 kinderen? Voor 4 personen heb je 23 liter melk nodig. Hoeveel liter melk is er nodig voor 16 personen?
Robin
Er zijn 3 paprika’s. Op elke pizza gaat 15 paprika. Hoeveel pizza’s kun je maken? Sem heeft 6 stokbroden. Elk kind krijgt 14 stokbrood. Voor hoeveel kinderen heeft Sem stokbroden? Op elke pizza gaat 12 tomaat. Er zijn 7 tomaten. Hoeveel pizza’s kun je maken?
toetsdoel 2B
4
Reken uit. ●
●
●
●
●
Linn doet op elke pizza 23 tomaat. Hoeveel pizza’s kan ze maken met 8 tomaten? Sven doet op ieder stokbrood 112 plak kaas. Hoeveel stokbroden kan hij maken met 21 plakken kaas? Aziz gebruikt voor elk gebakje 35 schijf ananas. Hoeveel gebakjes kan hij maken met 15 schijven ananas? In het recept staat dat voor 12 pannenkoeken 45 liter melk nodig is. Hoeveel melk is nodig voor 36 pannenkoeken?
●
Maak de tabel af. 1 broodje gezond
20 broodjes
1 2
ei
..... eieren
1 4
tomaat
..... tomaten
3 4
augurk
..... augurken
1 5
komkommer
..... komkommers
Er zijn 9 pizza’s. Ieder kind eet 34 pizza. Voor hoeveel kinderen zijn er pizza’s? 13
1 3