Nakijken Argumenteren 4V blok 4 - D-toets 1 (Want sinds ik als psycholoog onderzoek deed naar ouders die een kind hadden verloren,) weet ik niet meer wat ik moet geloven als het over orgaandonatie gaat. 2 (1) Er waren ouders die over de procedure een goed gevoel hadden. (2) Maar er waren ook ouders die over de procedure helemaal geen goed gevoel hadden. 3 nevenschikkende argumentatie 4 (1) Deze ouders hadden geen goed afscheid kunnen nemen, (2) omdat zij hun kind na de operatie nauwelijks meer herkenden. 5 Onderschikkende argumentatie.
6 De Wet op de Orgaandonaties is op een fiasco uitgelopen
In plaats van meer hebben zich de laatste jaren juist minder mensen als orgaandonor laten registreren
En de wet was nu juist in het leven geroepen om de wachtlijsten voor transplantaties terug te dringen.
7 Nee. Ze geeft namelijk meteen daarna haar antwoord hierop (dat het voor de nabestaanden van de donor niet zo prettig is). 8 Er werd maar weinig aandacht besteed aan de vraag wat orgaandonatie concreet voor de achterblijvers betekent. 9 Dat er maar weinig aandacht wordt besteed aan de vraag wat orgaandonatie concreet voor de achterblijvers betekent, is een belangrijke misser.
Veel potentiële donoren laten hun beslissing afhangen van de vraag hoe orgaandonatie voor hun dierbaren uitpakt.
Want wat hebben zij eraan te weten dat zij met hun weefsels en organen onbekende anderen gelukkig kunnen maken, als onduidelijk is of hun geliefden nog wel afscheid van hen kunnen nemen? 10
Verzwegen argument: Als je niet weet of je geliefden wel afscheid van je kunnen nemen, dan sta je je organen niet af.
11 Ik heb mijn donorcodicil verscheurd.
Omdat ik mijn dierbaren nog net iets meer een goed afscheid toewens, dan ik mijn medemens na mijn dood mijn organen gun.
Ik weet op dit moment namelijk niet of zichtbare veranderingen aan het lichaam na de operatie eerder regel dan uitzondering zijn
12 13
Als je je kind nauwelijks meer herkent, dan kun je geen goed afscheid nemen. Zolang onduidelijk is of mijn nabestaanden goed afscheid van mij kunnen nemen, stel ik mijn organen niet voor donatie beschikbaar.
Documenteren opdracht 8 Tekst 1
De oneindige wietcrisis Drie jaar geleden besloot Almelo een gedoogbeleid in te voeren om de spreiding van coffeeshops in Twente te verbeteren. In Enschede moesten er enkele coffeeshops verdwijnen maar in Almelo mochten er twee komen, zij het in de vorm van een stichting om woekerwinsten van particulieren te voorkomen. Henk van Nieuwenhuijs opende aan de noordkant een coffeeshop, een collega van hem aan de zuidkant van het centrum. Er waren wat startproblemen, maar nadat de bezwaren van de buurtcommissie en individuele buurtbewoners nietig werden verklaard, leek niets de coffeeshops meer in de weg te staan. De burgemeester en gemeenteraad bleken bovendien uiterst tevreden over de locatie - recht tegenover het politiebureau en net niet te dicht bij de drukke winkelstraat. Een klein detail is daarbij buiten beschouwing gelaten, zo wordt nu pijnlijk duidelijk. Op een steenworp afstand is een psychiatrische instelling, waar op jaarbasis zo'n tweehonderd mensen worden opgenomen. Vanuit de zijingang is het nog geen twintig meter lopen naar de ingang van de coffeeshop. André Lescher, hoofd van de gesloten afdeling: 'Van de tien patiënten op mijn afdeling is meer dan de helft hier door een gerechtelijke machtiging. Eind vorig jaar hadden we een groep jongeren met ontregeld sociaal gedrag die het prima vonden om softdrugs te kunnen gebruiken en medepatiënten onder druk te zetten om het te halen of om mee te doen. We konden hen niet dreigen met ontslag omdat ze hier immers niet vrijwillig zaten.' Henk Nieuwenhuijs, eigenaar van de coffeeshop, wil duidelijk maken dat patiënten zijn shop niet inkomen: 'Wij weigeren alle mensen die uit de kliniek komen omdat de kliniek er zo tegen is. De hoge heren beweren dat wij niet kunnen zien wie uit de kliniek komt, maar dat hebben wij zo door. Zij hebben er juist geen zicht op.' In Almelo praat men over principes, terwijl het landelijke gedoogbeleid elk principe ontbeert. Het is niet meer dan een onsamenhangend geheel van nationale en lokale regels en verordeningen, moeizaam ingeklemd tussen internationale verdragen. Bezit van hasj of wiet is strafbaar, maar eigen gebruik en gelimiteerde verkoop door coffeeshops wordt gedoogd met als achterliggend idee de bestuurlijke overzichtelijkheid en de veronderstelling dat gebruikers op die manier minder snel in aanraking komen met de veel gevaarlijker harddrugs. De levering van softdrugs
aan coffeeshops wordt weer niet gedoogd, hoewel er een kamermotie ligt die wacht op uitvoering door het kabinet. Doel van het landelijke drugsbeleid is heb beperken van de risico's voor het individu, de directe omgeving en de samenleving. Het aantal coffeeshops is intussen gedaald van 1200 in 1995 tot 846 in 1998, maar het aantal illegale verkooppunten (koeriersdiensten, woningen, straathandelaren) in middelgrote steden is gestegen met 162% tot 1450 in 1997. Precies wat de overheid aanvankelijk wilde voorkomen. Schattingen van het aantal gebruikers lopen bovendien nogal uiteen, van driehonderdduizend tot meer dan zeshonderdduizend personen. Hoe het precieze gedoogbeleid vorm dient te krijgen, wordt door de betrokken ministeries onder bepaalde voorwaarden veelal overgelaten aan de lokale overheden. Op landelijk niveau is bijvoorbeeld bepaald dat een coffeeshop geen reclame mag maken, geen jongeren onder achttien mag toelaten en niet meer dan vijf gram per klant mag verkopen. De gemeenten zijn echter vrij om aanvullende maatregelen of richtlijnen op te stellen, bijvoorbeeld met betrekking tot de openingstijden van de shops of de locatie. Met alle gevolgen van dien. Zo ijvert de gemeente Den Haag ervoor coffeeshops tot vijfhonderd meter van scholen te weren, terwijl Rotterdam voor nieuwe verkooppunten een marge van 250 meter aanhoudt, omdat er gezien de hoeveelheid scholen anders geen coffeeshop meer overblijft. Tijdens de discussies over toelevering van softdrugs aan coffeeshops en de benodigde minimale afstand tot scholen is de kwestie van psychiatrische instellingen nog niet aan bod gekomen. Dit zou wel eens kunnen gaan veranderen wanneer de Raad van State de psychiatrische instelling in het gelijk stelt. Als een coffeeshop straks niet langer gevestigd mag zijn in de buurt van een zorginstelling of een school, is het dan wel geoorloofd om een coffeeshop in de buurt van winkelcentra, jeugdinstellingen of recreatieparken te plaatsen. Het Almelose wietconflict zou wel eens de sneeuwbal kunnen zijn die een lawine van rechtszaken op gang brengt. De Groene Amsterdammer, 22 juli 2000
Toelichting: In deze bron wordt aan de hand van een specifiek geval (Almelo, psychiatrische inrichting in de buurt van coffeeshop) commentaar gegeven op het gedoogbeleid
17 Documenteren opdracht 8 Tekst 2
De smeerolie van de samenleving Nederland is wereldkampioen gedogen. Dat wordt met trots en afschuw geconstateerd. Trots omdat we gedogen associëren met die prachtige tolerantie. Afschuw omdat gedogen wijst op normvervaging en een slappe overheid en een tekortschietend justitie- en politieapparaat. Dat zijn geen kwaliteiten die hoog staan aangeschreven in tijden van toenemende gevoelens van onveiligheid. Integendeel. Daarom staat het gedogen ter discussie en dan met name wat betreft het drugsbeleid en de openbare orde. Er is grote vraag naar toezicht en handhaving, en een roep om zero-tolerance. Dat klimaat heeft de Amsterdamse politiecommissaris Jelle Kuiper ertoe gebracht zijn dienders op pad te sturen met een nieuwe opdracht: ga heen en bekeur. Wildpiassen, door rood rijden, het uitschelden van Oom Agent, het moet maar eens afgelopen zijn. De afkeer van gedogen komt niet alleen uit de conservatieve hoek, ook iemand als de publicist H.J.A. Hofland, toch te beschouwen als een progressief liberaal, betitelde een paar jaar terug gedogen als 'verwerpelijk' en 'voor alle partijen onevenredig schadelijk'. Beleven we het einde van gedogen? Eerst moet een misverstand uit de weg worden geruimd. Nederland is niet wereldkampioen in het door-de-vingers-zien. Dat gebeurt overal, alleen in Nederland wordt het toegegeven en wordt er zonodig zelfs (gedoog)beleid van gemaakt. Waardoor een soort tweedehands regelgeving ontstaat, zie bijvoorbeeld het tippelbeleid. In het Duits en Engels bestaat geen woord dat dezelfde betekeniswaarde heeft als het begrip gedogen. Je zou zelfs kunnen zeggen dat Nederland een traditie heeft in het gedogen. Er bestaat een anekdote over Amsterdam in de zeventiende eeuw toen vanuit de kerken bezwaar werd gemaakt tegen de oprukkende prostitutie. De bestuurders van de stad besloten na ampel beraad tot een gedoogbeleid: prostitutie was inderdaad een kwaad, maar het verbieden zou leiden tot een nog groter kwaad, namelijk hitsige zeelieden die met hun ongebluste zinnen zich wel eens zouden kunnen vergrijpen aan eerbare vrouwelijke passanten. Oftewel, handhaving moet zin hebben. We stuiten hier overigens op een interessant punt, namelijk dat de overheid niet de plicht maar de bevoegdheid heeft tot handhaving. Net als bij andere vormen van gezag, zoals ouders of leerkrachten. Alle ouders weten dat je wel eens een oogje dichtknijpt, uit berekende afweging, gemakzucht of om een andere reden. Gedogen is
per definitie problematisch. Is het dan toch niet beter om het te vermijden, of op zijn minst zoveel mogelijk te vermijden? (...) Naast de wet bestaat er ook nog zoiets als het ongeschreven recht. Dat zijn onze veranderende normen en waarden. Gedogen is dus niet alleen onvermijdelijk, maar ook gewenst. We moeten leven met het feit dat de wet geen zekerheid biedt. Een betere term is zorgvuldigheid. Politici die pleiten voor zero-tolerance doen dus aan misleiding en brengen daarmee de geloofwaardigheid van het recht in gevaar. Nultolerantie zul je zelden horen bepleiten door een jurist. Politici die zo dapper zijn toe te geven dat 'wetszekerheid' niet bestaat, staan voor een lastige taak. Ze zullen steeds moeten verantwoorden waarom ze het ene wel door de vingers zien en het andere niet. Het softdrugsbeleid is een goed voorbeeld. Het gedogen van verkoop en het verbieden van handel vereist argumenten en een publiek debat om die argumenten te toetsen en legitimatie te veroveren of te behouden. Roepen dat gedogen, in zijn algemeenheid, verwerpelijk is, is dus flauwekul. Dat betekent niet dat gedogen onproblematisch is, de discussie moet echter altijd gaan over gedogen in specifieke situaties. Gedogen zou altijd iets tijdelijks moeten zijn. Na twintig jaar gedogen van softdrugs beginnen de problemen steeds zwaarder te wegen. Er moet of een nieuwe norm gesteld worden of de oude moet bevestigd worden. Het stellen van prioriteiten en het vaststellen van een nieuwe norm, is een verantwoordelijkheid die bij de politiek ligt. Een verantwoordelijkheid die door besluiteloosheid (drugs), onmacht (verkeer) en misplaatste stoerheid ontlopen wordt, met als gevolg dat de problemen op het bordje van de politie terechtkomen. Naar: Jelle van der Meer, De Groene Amsterdammer, 22 maart 2000 Toelichting: in deze bron wordt uitgelegd waarom gedogen naadzakelijk is en waarom ‘zerotolerance’ niet menselijk is. Er wordt daarnaast echter wel aangegeven wat de moeilijkheden van gedogen zijn. Dit wil echter niet zeggen dat dat tegenargumenten zijn! Het zijn kritische kanttekeningen. De auteur is zeker voor gedogen (zie opmerking: ‘Roepen dat gedogen in zijn algemeenheid verwerpelijk is, is dus flauwekul’)
18 Documenteren opdracht 8 Tekst 3
Het fiasco van 25 jaar gedoogbeleid Wat is het nettoresultaat van die politiek van 25 jaar gedoogbeleid? Wel, een jubileumfeestje zit er niet in, als je naar de feiten kijkt... een dwarse blik op de gevolgen van onze tolerantie. Reporter-collega's Mark Joosten en Margo Smit tekenen voor de reportage. C. Steinmetz, onderzoeker: Met de manier waarop het gedoogbeleid is ingericht, heeft Nederland er eigenlijk voor zorggedragen dat criminelen een fantastische kans hebben gekregen om te handelen. Otto Vos, VVD-IRT-enquête-commissielid: Ik denk dat men dat niet graag wil horen. Maar het is wel de realiteit. J. Walburg: Internationaal kunnen we natuurlijk ook niet meer gezaghebbend meepraten. Netwerk: Hoeveel drugstoeristen Nederland ieder jaar trekt, is niet duidelijk, maar dat het er veel zijn, staat vast. Amsterdam, toeristische attractie nummer 1 van ons land, telt vandaag de dag 210 coffeeshops en 75 hashcafés. Nederland vindt van zichzelf dat het volwassen omgaat met softdrugs. Wetenschappers en ambtenaren zijn er zelfs ronduit trots op. R Cohen, Universiteit van Amsterdam: Gedogen vind ik een voortreffelijke wijze van omgaan met een probleem, waar je nog niet helemaal van weet hoe dat in de toekomst gaan lopen, doordat het mensen niet in de gevangenis doet belanden, zo weinig mogelijk, op school houdt, en over het algemeen problemen die er in de maatschappij bestaan, verzacht. Netwerk: Toch is er een probleem, en dat wordt in Nederland zelden belicht. Met het gedogen van softdruggebruik zijn er ook uitwassen ontstaan. Nederland als producent nummer 1 van XTC. Nederland als kwekerij van uitstekende wiet. Nederland als doorvoerhaven voor goedkope heroïne en cocaïne. Criminelen worden schatrijk van de handel. Jaap de Vlieger, hoofd van de Rotterdamse narcoticabrigade: Ik ben zelf voorstander van: stop nou gewoon eens een keer met dat gedoogbeleid. Het is het meest vreemde wat we maar hebben, want het houdt in dat je er dus met elkaar niet uitkomt. Duidelijkheid laat te wensen over. We zouden met elkaar moeten zeggen: Nou si het over met gedogen, we zeggen 'ja' of 'nee'.
Hessing, Nederlandse ambassade Parijs: Gedogen, dat lijkt heel plausibel, maar er zitten grote gevaren aan, omdat je op den duur niet meer weet wat je gedoogt. Je beheerst volstrekt de situatie niet meer. Netwerk: 1976. Het begin van het gedoogbeleid. Drugsgebruik is niet langer strafbaar, en softdrugs kunnen gewoon in jongerencentra worden gekocht. Doel: jongeren die softdrugs gebruiken weghouden uit de harddrugsscene. Dat principe heet: de scheiding van markten. T. Blom, Erasmus Universiteit Rotterdam: Scheiding van markten: als doel wil dat zeggen: je gedoogt de kleinschalige handel in softdrugs, in cannabis en in marihuana, terwijl je de andere markt, die van harddrugs, heroïne, cocaïne, XTC, met alle mogelijke juridische middelen bestrijdt. J. de Vlieger, Rotterdam: Als je kijkt naar de 8% van de jongeren die XTC gebruikt en 4% van de jongeren die cocaïne gebruikt, dan mogen we ons daar best van achter de oren krabben. Netwerk: Die cijfers van het Trimbosinstituut worden ondersteund door cijfers van het Europees Drugcentrum in Lissabon. Maar er is één groep mensen die niets wil weten van kritiek op het drugsbeleid. Dat zijn de voorstanders van het helemaal vrijgeven van drugs. P. Cohen, drugsonderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam: Ik twijfel niet over het huidige drugsbeleid. Ik vecht de onderzoeksmethoden van het Trimbos-instituut aan en dus ook de cijfers. Deze zijn ideologisch gekleurd en dus misleidend. Naar: tekst van KRO-Netwerk, 12 maart 2000, opgetekend door R Huurman, Rotterdam
Toelichting: In deze bron komen veel verschillende mensen aan het woord, waardoor een aantal dingen door elkaar lopen (voor- en tegenstanders, voor- en nadelen)
19 Documenteren opdracht 8 Tekst 4
Stop met het gedoogbeleid Het gedoogbeleid holt de geloofwaardigheid uit van de Nederlandse politiek en het democratisch rechtssysteem. Regels zijn regels en die moeten worden nageleefd. Pas als er een einde komt aan het gedogen, worden tegenstellingen weer zichtbaar en kan een echt debat worden gevoerd, vinden de politieke jongerenorganisaties. Regels zijn er niet voor niets. Soms kan een regel legitiem zijn terwijl een ogenschijnlijke meerderheid het nut hier niet van inziet. Identificatie met regels is van belang, maar uiteindelijk zal de overheid wel de knoop door moeten hakken. Dat is juist een van de belangrijkste taken van de overheid: het opstellen van regels en het zorgdragen voor de naleving hiervan. In voortgaande mate zijn burgers hun affiniteit met de politieke besluitvorming aan het verliezen. Daarmee verliezen ze ook de affiniteit met de regels die deze besluitvorming voortbrengen. Naar onze mening heeft dit voor een belangrijk deel te maken met de houding die de politiek ten opzichte van haar eigen regels heeft. In haar bereidwilligheid om compromissen te sluiten, gaat de Nederlandse politiek soms een stap te ver. Deze stap heet gedoogbeleid. In Amsterdam kwam vorig jaar het boekje Streetwise uit waarin politieagenten de oproep kregen niet meer een oogje toe te knijpen, als de wet of de algemene politieverordening wordt overtreden. Vanaf nu zou strenger worden gecontroleerd om wildpiassen en door rood licht fietsen te voorkomen een aan te pakken. De reactie van sommigen was negatief; zo wordt Nederland tot een politiestaat! Die reactie is het gevolg van een halfslachtig beleid. De politiek heeft wetten geschapen die, om verschillende redenen, niet in beleid worden omgezet. De Nederlandse politiek schuwt, wanneer ze er met debat of compromissen niet meer uitkomt, geen enkel middel om toch tot een schijnbaar 'breed' gedragen oplossing te komen. Om zowel de milieubeweging als Schiphol niet voor het hoofd te stoten, besloot het kabinet tot een gedoogbeleid voor het aantal 'vliegbewegingen'. Om internationaal niet de wind van voren te krijgen, zweert Nederland bij het gedoogbeleid van softdrugs. Ook euthanasie mag niet, maar mag toch wel. Het gedoogbeleid t.a.v. softdrugs is bij wet vastgelegd. Zo'n compromis is nauwelijks anders
uit te leggen dan als volgt: 'Nee, het mag niet, omdat we met elkaar hebben afgesproken dat het niet mag, maar het mag toch wel, omdat we ook met elkaar hebben afgesproken dat er niet moeilijk over doen.' Hoewel de brede consensus over dit beleid de politiek gemakkelijker maakt, maakt het de democratie ondoorzichtig. Politieke partijen lijken niet te durven kiezen voor de eigen standpunten en er heerst een antipathie voor fundamentele debatten. U leest het goed: de politieke jongerenorganisaties roepen de politiek op om wetten te maken die werkelijk in beleid worden omgezet. Wij vinden dat er geen onduidelijkheid mag ontstaan over de rechtsgeldigheid en de noodzaak van beslissingen, en daarom willen we dat de wetten die worden gemaakt ook werkelijk worden nageleefd. wwv.nrc.nl, 26 februari 2002 Toelichting: Heel duidelijk, de schrijvers van deze tekst zijn tegen het gedoogbeleid, omdat het geen enkele duidelijkheid geeft. De regering moet weer duidelijke wetten gaan maken!
Nakijken formuleren 4V blok 4
1 2 3 4 5
Opdracht 12 Verbeter de onderstaande zinnen. Na enig nadenken besloot de coördinator dat wij maar na de lessen de tijd moesten inhalen, als wij zo vaak te laat kwamen. Mensen moeten niet zo mopperen over al die reclameblaadjes, omdat ze gewoon een Ja/Nee-sticker op de brievenbus kunnen plakken als ze die (folders) niet willen ontvangen. Het is bekend dat postduiven soms hun oriëntatievermogen enige tijd kwijtraken, wanneer ze in een zware storm terechtkomen. Ik stel voor het instructieboek voor het theorieexamen snel op te halen, zodat we de stof meteen kunnen bestuderen, als we de eerste les hebben gehad. De jongens willen de camping niet reserveren, omdat ze in Spanje gaan kamperen, wanneer het in Frankrijk regent.
Opdracht 13 a weggelaten: legde b 'legde' heeft niet beide keren dezelfde betekenis c verbeterde zin: ...maar legde daarna... 2 a weggelaten: worden b in het tweede deel van de zin moet 'worden' enkelvoud zijn (vormverschil) c verbeterde zin: ...en wordt 's nachts... 3 a weggelaten: de winnares b 'de winnares' is in het eerste deel onderwerp en in het tweede deel meewerkend voorwerp c verbeterde zin: ...en haar werd... 4 a de maand juli b 'de maand juli' is in het eerste deel onderwerp en in het tweede deel bijwoordelijke bepaling c verbeterde zin: ...en die periode zullen... 5 a dit tijdschrift b ' dit tijdschrift' is in het eerste deel onderwerp en in het tweede deel lijdend voorwerp c verbeterde zin: ...en dat koopt... 6 a zijn b 'zijn' moet in het tweede deel enkelvoud zijn c verbeterde zin: ...en is een ... 7 a sloeg b 'sloeg' heeft niet beide keren dezelfde betekenis c verbeterde zin: ...en sloeg daarna... 8 a heeft b 'heeft' is de eerste keer zelfstandig werkwoord (heeft = bezit) en de tweede keer hulpwerkwoord (heeft gegeven) c verbeterde zin: ...en heeft een... 9 a Hij had zijn zusje b ('Hij' is beide keren onderwerp en 'had' is beide keren hulpwerkwoord, maar) 'zijn zusje' is in het eerste deel van de zin lijdend voorwerp en in het tweede deel meewerkend voorwerp c verbeterde zin: ...en haar daarna... (let op: 'hij' en 'had' mag je wel weglaten!) 10 a is b 'is' is de eerste keer koppelwerkwoord (is total loss = naamwoordelijk gezegde) en de tweede keer hulpwerkwoord (is gezet = werkwoordelijk gezegde) c verbeterde zin: ...en is daarom... 1
1 2 3
A
B
C
1
2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14
Opdracht 14 Het lijkt of de kamers in het hotel aangekomen zijn. Het lijkt of de zon door de stad wandelt. Het lijkt of de intercity in de stationsrestauratie heeft gezeten. Opdracht 15 1 Toen we in ons hotel aankwamen, vielen de kamers erg tegen. In ons hotel aangekomen, constateerden we dat de kamers erg tegenvielen. 2 Terwijl ik door de stad wandelde, ging de zon in het westen onder. Wandelend door de stad zag ik de zon in het westen ondergaan. 1 B 2 A 3 B 4 B 5 A Er zijn andere oplossingen mogelijk. 1 Bij de finish aangekomen, zagen wij dat de heerlijk gekoelde frisdrank al voor ons klaar stond. 2 correct 3 Toen ik de rekening bekeek, bleek het te betalen bedrag veel hoger dan ik verwachtte. 4 Na een uur naar het meisje te hebben gezocht, keerden de agenten in de politieauto terug naar het bureau. 5 Toen wij al lang en breed met de les begonnen waren, kwam Carla het lokaal binnen. 6 correct 7 Toen we goed en wel op weg waren, viel de regen met bakken op onze hoofden. 8 correct 9 Doordat we uit het raam van de trein kijken, duurt de reis naar Zuid-Frankrijk veel minder lang. 10 Na uren te hebben vergaderd, nam de commissie de juiste beslissing. Opdracht 16 Na zo hard mogelijk doorgereden te hebben, moesten we helaas vaststellen dat de kaartjes voor Spanje-Nederland bij onze aankomst al uitverkocht waren. Hoewel we zo hard mogelijk doorgereden hadden, bleken de kaartjes voor SpanjeNederland bij onze aankomst al uitverkocht te zijn. Reeds (of: Al) in de Tweede Wereldoorlog bouwde Duitsland langeafstandsraketten om Engeland aan te vallen. Hij is volgens zijn klasgenoten een jongen met wie je ontzettend kunt lachen. Je hebt hem niet ruimhartig beloond maar hem een klein rotcadeautje gegeven. Veel Amerikanen vinden dat iemand de doodstraf verdient, wanneer hij een medeburger van het leven berooft. Wij zijn wel gedwongen ons aan de regels te houden, want anders krijgen we nooit een bouwvergunning. Of: Wij moeten ons wel aan de regels houden... Deze zomer wordt zonniger dan ooit en dan ga ik op vakantie naar de Spaanse oostkust. De groep wintersporters uit België was een uur na aankomst al aan het skiën. In het artikel stonden veel bijbelse uitdrukkingen, maar de bijbel heb ik nooit zo goed gelezen. Luid politieke liederen zingend gingen de partij-congresgangers in de bus naar huis terug. Terwijl ze luid politieke liederen zongen, bracht de bus de partijcongresgangers naar huis terug. De Franse Concorde wordt al jaren tot de snelste vliegtuigen gerekend. Of:... is al jaren een van de snelste vliegtuigen. Naar de ideeën van Leefbaar Nederland willen veel mensen niet luisteren. Ik geloof niet dat je (ook) meer kans maakt op een prijs, als je meer loten koopt. Toen ik eindelijk in Rome aangekomen was, was er voor mij geen hotelkamer meer te vin-
den. Of: Eindelijk in Rome aangekomen, kon ik geen hotelkamer meer vinden. 15 Je moet voorkomen dat door tegenvallende studieresultaten je studiefinanciering wordt ingehouden.
Nakijken Leesdossier 4V blok 4 - Verhalen lezen 2 (paragrafen 56, 57, 58)
8.2
Hieronder vind je elf ondertitels en elf titels. Probeer de juiste paren te vormen door bij elke titel de bijbehorende ondertitel te schrijven. J. Bernlef, De overwinning - het verslag van een nederlaag Johan Daisne, Hoe schoon was mijn school — de roman van een leraar Heere Heeresma, Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp— of over het leven, streven en sneven
van een gewone Hollandse jongen Herman Heijermans, Droomkoninkje — een verhaal voor grote kinderen J. van Oudshoorn, De fantast — een ongeloofwaardig verhaal Paul van Ostaijen, De bende van de Stronk— een romantisch verhaal van roof en liefde Sybren Polet, De andere stad — een labyrint K. Schippers, Eerste indrukken— memoires van een driejarige Simon Vestdijk, Kind tussen vier vrouwen— de kroniek van een jongensleven Simon Vestdijk, Else Böhler — Duits dienstmeisje Theun de Vries, De laars— verhalen uit een bezet gebied 8.3a
b
8.4
Het begin van De aanslag speelt zich af tijdens de hongerwinter in januari 1945. Leg het motto van dit boek uit Het citaat slaat op de uitbarsting van de Vesuvius in de vroege ochtend. De rookwolken veroorzaakten een nachtelijke duisternis, terwijl de zon volop scheen. BijMulisch verwijst het ernaar dat de rest van Europa al bevrijd is, terwijl hier nog de nacht van de bezetting heerst (de honderwinter) Zoek de naam ‘Sappho’ op in een encyclopedie. Schrijf vervolgens op wat waarschijnlijk het onderwerp is van Twee vrouwen. Sappho was een Griekse dichteres die geboren werd was op het einland Lesbos (ca 600 voor Chr). Haar gedichten zijn veelal geschreven voor vriendinnen, met name bij hun hewelijk Plaats in het onderstaande schema de begrippen uit paragraaf 56 die betrekking hebben op romans
voorwerk.
roman
eigenlijke tekst
nawerk
8.6
omslagiluustratie titel en ondertitel opdracht motto proloog.
epiloog achterzijde omslag
Hieronder staan tien beginzinnen van romans. Bepaal of ze spanning veroorzaken door een geheimzinnige beginsituatie of door middel van een vooruitwijzing. Let op: enkele zinnen doen geen van beide en zijn 'gewone' beginzinnen. Werk samen met een klasgenoot. 1 Er liepen twee mannen, even groot, langs een oud, rommelig stuk gracht van de hoofdstad. (F. Bordewijk, Bloesemtak) -gewoon 2 Gisteravond zag ik in de lounge van het hotel een man die op Zwier leek, en met een schok constateerde ik dat mijn hart nog steeds een slag oversloeg bij die onverwachte aanblik. (Renate Dorrestein, Ontaarde moeders) geheimzinnige beginsituatie 3 Al voordat hun auto uit de bocht vloog en in het water belandde, voelden Max en Laurie zich bedrukt. Ze hadden ruzie. (Renate Dorrestein, Buitenstaanders) vooruitwijzing 4 Eindelijk schrijf ik je weer omdat er grote dingen staan te gebeuren en wel door toedoen van mijnheer Van Schoonbeke. (Willem Elsschot, Kaas) vooruitwijzing 5 Mijn vader handelde in postzegels, in ieder geval dat dachten mijn moeder en ik. (Arnon Grunberg, Blauwe maandagen) geheimzinnige beginsituatie
6 Eén oog op een kier probeerde A.W. Gijselhart aan het licht te raden hoe laat het was. (Frans Kellendonk, Mystiek lichaam) 7 Niet lang geleden verdween in Auvergne (...) de beroemde filmster Isabelle Amable. (Tessa de Loo, Isabelle) geheimzinnige beginsituatie 8 Het was niet mogelijk geweest meer te weten te komen over Maria Roselier. (Marga Minco, De glazen brug) geheimzinnige beginsituatie 9 Een vage regeringsopdracht bracht mij naar D..., het fraai gelegen dorp aan de voet van die bekende heuvelrug. (Simon Vestdijk, Het glinsterend pantser) geheimzinnige beginsituatie & vooruitwijzing 10 Eileen had besloten dat ze in Dublin ontmaagd zou worden. (Leon de Winter, Zoeken naar Eileen W.) vooruitwijzing
8.7
Hieronder staan de slotzinnen van tien romans. Bepaal of het hier gaat om een open of een gesloten einde. Werk samen met een klasgenoot. 1 Zij verzette zich niet meer, zij wachtte het einde van de oorlog af... het einde van de oorlog, of het einde van haar leven: het viel nog te bezien, wie van deze beide het eerst ging komen. (Louis Paul Boon, Zomer te Ter-Muren) open 2 Opnieuw denkt hij, verslagen: het is te proberen. Het is in elk geval te proberen. (Renate Dorrestein, Ontaarde moeders) open 3 (...) sloot ik snel de ogen en bad ik snel in gedachten: 'Genadige God, laat hoop mijn lege en kille geest weer vruchtbaar maken.' (Maarten 't Hart, De kroongetuige) open 4 Hij sloeg Osewoudts kamerjas open en knoopte ook het pyjamajasje los. Maar aan de handen van pater Beer zaten minder vingers dan Osewoudt kogelgaten in zijn lichaam had. (Willem Frederik Hermans, De donkere kamer van Damokles) gesloten 5 Ik hoor ze wel, achter de deur staan ze te lachen. Ophouden, god, laat 't ophouden. (Mensje van Keulen, Bleekers zomer) open 6 Maar als ze terugschrijft, om weer te bedanken? (Kees van Kooten, Zwemmen met droog haar) open 7 Abels bleef net zo lang luisteren tot alleen het hoge fluiten van de vogel nog hoorbaar was. (Marga Minco, De val) gesloten 8 (...) en terwijl ik nog even het gelach van de archaeologen hoorde, viel ik in een diepe slaap. (Harry Mulisch, De pupil) gesloten 9 (...) loodrecht onder mijn raam gaapt het gat als een wachtend graf. Ik kan eerder beneden zijn dan de echo van mijn schreeuw terug is. (Harry Mulisch, Twee vrouwen) gesloten 10 Hij blééf glimlachen. Het was hem gelukt een volstrekt onbegrepen gebeurtenis te creëren. (Koos van Zomeren, De witte prins) gesloten
8.8
Noteer van elk citaat waarop het een toespeling is. Gebruik voor het eerste en derde citaat gegevens over Dante uit § 10. (De Italiaanse zin in het derde citaat betekent: 'Op 't midden van ons levenspad gekomen, vond ik mijzelve in een donker woud.') Raadpleeg voor het tweede citaat § 79. Werk samen met een klasgenoot en noteer hoe lang je over de opdracht hebt gedaan. 1……Dantes Inerno……………………………………………………………… 2……De Nikè in het Louvre…………………………………………… 3……Dantes Inferno………………………………………………………………
Een pennenproef als begin - Wat is een pennenproef? Nadat een schrijver/kopiist zijn ganzenveer had aangescherpt, probeerde hij even uit of de pen weer goed schreef. Vaak schreef hij op een kladvel het eerste dat hem te binnen schoot. - In welke periode werd Oudnederlands gesproken? Tussen ca. 800 en 1150. Leg op grond van de tekstpagina Lied van Heer Halewijn uit welke eigenschappen van mondeling overgeleverde literatuur daarin naar voren komen. "Het feit dat de meeste verhalen in gepaard rijm (AA BB CC etc.) waren vormgegeven, droeg eraan bij dat ze gemakkelijk in het gehoor lagen en beter onthouden konden worden. Ook de regelmatige herhaling was daarbij een hulpmiddel." Hoofsheid - Welke invloed hadden de kruistochten op de hoofse cultuur? Tijdens de kruistochten raakten velen onder de indruk van de Arabische cultuur, waar de kunst van het levensgenieten veel verder ontwikkeld was dan in Europa. Vanaf die tijd begint zich, het eerst aan de Franse hoven, een 'hoofse' [= van het hof] cultuur te ontwikkelen. - Wat was het belangrijkste principe van de hoofse omgangsvormen? Het belangrijkste principe van de hoofse omgangsvormen is respectvolle gemanierdheid: je laat de ander in zijn waarde en plaatst deze niet voor onaangename verrassingen. Je bent wellevend, galant en je beheerst je driften en impulsen Lees de tekstpagina over Floris ende Blancefloer. Leg uit in hoeverre de kruistochten van belang zijn geweest voor het schrijven van deze roman. "De charme van Floris ende Blancefloer moet voor middeleeuwers niet alleen hebben gelegen in het romantische verhaal, maar ook in het feërieke decor. De beschrijvingen van wonderbaarlijke bewegende beelden op het (schijn)graf van Blancefloer, de exotische tuinen en het fantastische paleis van de emir van Babylon zijn ongetwijfeld beïnvloed door de indrukken die de kruistochtvaarders in het Midden-Oosten hadden opgedaan." Ridderliteratuur - Wat zijn de voornaamste verschillen tussen Karel- en Arturromans? Karelromans: zijn hoofdzakelijk gewijd aan oorlog en massa-gevechten, vaak tussen christenen en moslims Arturromans: nadruk ligt op individuele avonturen, toernooien en tweegevechten, en op de hoofse liefde. - Welke voorbeeldfunctie hadden ridderromans voor het oorspronkelijke publiek? De lotgevallen van de romanfiguren dienden tot voorbeeld voor de edelen die naar zulke verhalen luisterden, hoe zich als hoofse ridders en edelvrouwen te gedragen. Leg op grond van de tekstpagina Karel ende Elegast uit welke typische eigenschappen van ridderschap daarin naar voren komen. Onder meer: - moed: Elegast riskeert ontdekking om Eggerics complot te verijdelen - trouw: Elegast aan leenheer Karel, ondanks een kwalijke behandeling - geloof: Karel gehoorzaamt het eigenaardige bevel van God, Elegast vertrouwt op het
godsoordeel in het duel - eerlijkheid: Elegast lijdt liever schade dan dat hij verraad pleegt
Van den vos Reynaerde - Waar blijkt in het tekstfragment dat Reinaert een doortrapte schurk is? Direct aan het begin, waar Reinaert Tibeert door het bespotten van zijn aarzeling zover krijgt om zichzelf het oordeel aan te doen. Voorts in het vervolg, waar Reinaert Tibeert in zijn doodsnood bespot. - Welke twee tegenstrijdige gevoelens maakt Reinaert bij de lezer/luisteraar los? De ene keer wekt hij bewondering door zijn slimheid, dan weer roept hij afschuw op door de manier waarop hij anderen te grazen neemt. De prent van Fokke ende Sukke bij deze pagina verwijst naar de 'Madocke'. Leg uit hoe de humor in deze grap in elkaar steekt. De prent bevat een woordspeling op het werkwoord 'maken'. De eerste zin van de Reinaert luidt 'Willem die Madocke maecte', waarbij 'maken' doorgaans opgevat wordt als 'schrijven' en Madocke dus een tekst moet zijn. Volgens de prent is 'een madocke' echter een ingewikkeld apparaat, dat door Willem 'gemaakt' in de zin van 'gerepareerd' zou kunnen worden. Dat werpt een geheel nieuw licht op de eerste zin van de Reinaert. Beeld van de wereld - Waarop was het middeleeuwse wereldbeeld voornamelijk gebaseerd, op overlevering of waarneming? Voornamelijk op overlevering. Men baseerde zich op geschriften van grote geleerden uit het verleden. Hun kijk op de wereld was gevormd door allerlei gegevens uit de bijbelse en klassieke oudheid te combineren. Waarneming speelde slechts incidenteel een rol. - Waarom waagde men zich pas laat in de Middeleeuwen verder de oceaan op? Omdat pas vanaf die tijd schepen en navigatiemiddelen (zoals het kompas) tegen zo'n avontuur waren opgewassen. Of, andersom geformuleerd, omdat voordien de schepen nog te kort schoten en men niet over goede navigatieapparatuur (zoals het kompas) beschikte. [Onjuist is een antwoord als: Voordien was men bang van de aarde, die als een platte pannenkoek werd gezien, af te vallen] Lees de tekstpagina over Der Naturen Bloeme. Daarin worden allerlei wonderbaarlijke verschijnselen genoemd. Ook vandaag nog circuleren er dergelijke fabelachtige verhalen. Noem er twee, en probeer te verklaren waarom ze zo hardnekkig zijn. [Handelingsdoel. Mogelijke goede antwoorden zijn: Het monster van Loch Ness, de Verschrikkelijke Sneeuwman, Bermuda Driehoek, UFO's, marsmannetjes/buitenaards leven, Atlantis, etc. Idealiter bevat de gegeven verklaring elementen als: dit soort verschijnselen bevredigen de menselijke behoefte aan spanning en sensatie, aan onbekende uitdagingen, aan voorvallen die de gevestigde macht/wetenschap voor een raadsel stelt, etc.] Onderwijs en artes - Waar kon je in de Middeleeuwen een bibliotheek vinden? Aanvankelijk alleen in de kloosters, later ook in de universiteiten. - Waarin onderscheiden artesteksten zich van andere soorten middeleeuwse teksten? Artesteksten zijn werken die bedoeld waren om op een praktische manier informatie vast te leggen over de mens en over de wereld om hem heen. In tegenstelling tot de literaire werken
wilden de schrijvers van artesteksten dus niet iets maken wat ze mooi vonden of iets waarvan ze dachten dat het anderen zou brengen tot religieuze inzichten. Verreweg de meeste van zulke teksten zijn dan ook in proza geschreven, en niet op rijm zoals bij veel andere Middelnederlandse literatuur. Kies één van de aanklikbare teksten uit de rechtermarge van de pagina 'Onderwijs en Artes'. Kopieer daaruit het vertaalde fragment van de Middelnederlandse tekst en plak dat in het veld hieronder. Beschrijf vervolgens welk beeld van het middeleeuwse onderwijs dit bij je oproept. [Handelingsdoel. De korte tekstjes gaan vanuit verschillende perspectieven en achtergronden over aspecten van het middeleeuwse onderwijs. Idealiter blijkt uit het antwoord dat de leerling zich heeft proberen te verplaatsen in de middeleeuwse onderwijssituatie.]