Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
Groep Infrabo NV
1
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
DEEL 5 - INFRASTRUCTUURWERKEN VOORAFGAANDE OPMERKINGEN De indeling van onderhavig deel van bestek is deze van het "standaardbestek 250 voor de wegenbouw - versie 2.2", met dien verstande dat enkel en alleen de voorschriften worden vermeld die worden aangevuld of vervangen. De administratieve voorschriften worden behandeld in een apart hoofdstuk (deel bouw). De aannemer dient zich, voor de indiening van zijn prijsofferte van de toestand ter plaatse te vergewissen. Er zullen geen prijsaanpassingen ten gevolge van onbekendheid van de bestaande situatie aanvaard worden.
Groep Infrabo NV
2
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
HOOFDSTUK I ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN
ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN
A.
ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 08.01.1996 BETREFFENDE DE OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN, EN DIENSTEN EN DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN
ART. 113. VARIANTEN Er zijn geen verplichte varianten voorzien. Facultatieve varianten zijn toegestaan, mits ze minimaal aan de voorgeschriften van het lastenboek voldoen.
Groep Infrabo NV
3
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 B.
KONINKLIJK BESLUIT VAN 26.09.1996 TOT BEPALING VAN DE ALGEMENE UITVOERINGSREGELS VAN DE OVERHEIDSOPDRACHTEN EN VAN DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN EN DE BIJLAGEN BIJ DIT BESLUIT (ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN VOOR DE OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN EN VOOR DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN)
B.1.
ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 26.09.1996 TOT BEPALING VAN DE ALGEMENE UITVOERINGSREGELS VAN DE OVERHEIDSOPDRACHTEN EN VAN DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN
ART. 2. CONTRACTUELE DOCUMENTEN In zover er in de aanbestedingsdocumenten niet wordt vanaf geweken, zijn op de opdracht volgende documenten van toepassing : – de wet van 24/12/93 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en later wijzigingen; – het KB van 08/01/96 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en de concessies voor openbare werken gewijzigd bij KB van 25/03/1999; – het KB van 26/09/96 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en latere wijzigingen; – de algemene aannemingsvoorwaarden in bijlage bij laatst genoemd KB van 26/09/1996; – het standaardbestek 250 voor de wegenbouw van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, uitgave 2001 versie 2.1 met bijbehorende errata en wijzigingen, alsook de bescheiden waarnaar in genoemd standaardbestek wordt verwezen, – het KB van 25/01/2001 betreffende de tijdelijke en mobiele bouwplaatsen; – de omzendbrief nummer 512-107 van 12.03.85, met betrekking tot het in toepassing stellen van 'De Praktische Leidraad ter voorkoming van schade aan ondergrondse installaties tijdens in hun nabijheid uitgevoerde werken.' en zijn bijlagen, zijnde genoemde leidraad; – Codes van goede praktijken voor het werken met uitgegraven grond, laatste versie; – Decreet voor bodemsanering en bodembescherming van 27 oktober 2006; – de NBN-, EN-, en andere normen waarnaar in de bestekken wordt verwezen, ongeacht of zij werden gehomologeerd of geregistreerd. Op de opdracht zijn in het bijzonder van toepassing: – onderhavig bestek nr. 02259A met inbegrip van: – het bijgevoegde model van offerteformulier en samenvattende opmetingsstaat; – het bijgevoegde veiligheids- en gezondheidsplan ART. 3. § 1. LIJST VAN BEPALINGEN WAARVAN WORDT AFGEWEKEN VAN DE ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN De bepalingen waarvan het bestek afwijkt van de algemene aannemingsvoorwaarden zijn de artikelen: 43 § 2. 43 § 3. ART. 4. § 2. BETALINGSMODALITEITEN
Groep Infrabo NV
4
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 De kosten voor het uitvoeren van proeven in externe labo’s en die volgens de bepalingen van artikel 27 ten laste vallen van de aanbestedende overheid, worden door de aannemer aan de betreffende labo’s vereffend en opgenomen, mits voorlegging van de originele betalingsbewijzen, in de voorziene post. Het bedrag reeds ingeschreven in deze post is voor iedere inschrijving hetzelfde en heeft dus geen invloed op de rangschikking. Deze post zal slechts worden betaald a rato van de effectieve labokosten.
Groep Infrabo NV
5
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 B.2.
ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN DE BIJLAGE : ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN VOOR DE OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN EN VOOR DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN.
ART. 4. § 2. DETAIL- EN WERKTEKENINGEN OPGEMAAKT DOOR DE AANNEMER A.
De aannemer dient, binnen de 30 kalenderdagen na de kennisgeving van de goedkeuring van zijn inschrijving, volgende documenten, in drievoud, ter goedkeuring aan het bestuur voor te leggen :
1. Uitvoerig werkplan Dit werkplan, grafisch voorgesteld in werkdagen, geeft de indeling en opeenvolging van de onderscheidene werkzaamheden van zijn aanneming op, met al de inlichtingen welke nodig zijn om een volledig inzicht te bezorgen in het aantal bouwfasen waarop gelijktijdig zal gewerkt worden. Van het aldus door de bouwheer goedgekeurd werkprogramma mag door de aannemer, zonder voorafgaandelijke instemming van de bouwheer, niet worden afgeweken. 2. De technische kenmerken van de te leveren buizen (wanddikte, nuttige lengte, afmetingen, spie- en mofeinden, enz....) en de kenmerkende gegevens van de elastische voegafdichtingsringen betreffende de mechanische sterkte en chemische bestendigheid, voor zover deze niet voorkomen in een door een onpartijdige instelling goedgekeurde Benor-catalogus. 3. Een beschrijvende nota, met detailtekeningen omtrent de geprefabriceerde inspectieputten, welke hij wenst te gebruiken en een berekeningsnota waaruit blijkt dat zij voldoen aan de optredende belastingen volgens de technische eisen van dit bestek voor zover deze niet voorkomen in een door een onpartijdige instelling goedgekeurde Benor-catalogus. 4. Een beschrijving, een berekeningsnota en de vereiste beton- en wapeningsplannen van al de constructies in gewapend beton. 5. Een beschrijvende nota, met detailtekeningen omtrent de geprefabriceerde inspectieputten, welke hij wenst te gebruiken en een berekeningsnota waaruit blijkt dat zij voldoen aan de optredende belastingen volgens de technische eisen van dit bestek voor zover deze niet voorkomen in een door een onpartijdige instelling goedgekeurde Benor-catalogus. 6.
Een beschrijving, berekeningsnota en schets der werkmethoden, beschoeiingen en grondwaterverlagingswerken, die hij zal toepassen voor de uitvoering van de bouwsleuven en bouwputten voor de rioleringen, collectoren, inspectieputten, pompputten e.d..
B. Door de aannemer zijn als last van de aanneming volgende administratieve documenten in 4 exemplaren samen met een digitale versie op CD-ROM op te maken: Overzichtstabel van de technische fiches aanvraag tot goedkeuring materialen De overzichtstabel bevat een lijst van de goedgekeurde, afgekeurde of geweigerde technische fiches aanvraag tot goedkeuring materiaal met opgave van data, met opgave van al de verwerkte materialen en een overzicht van de afgeleverde attesten en verslagen. Voor de aanvang van de werken dient deze lijst vergezeld van de vereiste keuringsverslagen en attesten overhandigd aan de leidende ambtenaar. Overzichtstabel van de uitvoeringstermijn Bij de maandelijkse indiening van zijn vorderingsstaat voegt de aannemer een overzichtstabel van de uitvoeringstermijn. Dit overzicht wordt aangepast op de werfvergadering Gedetailleerde opmeting van de uitgevoerde werken De aannemer maakt per post een afzonderlijke nota op waarin op een éénduidige wijze en met behulp van de vereiste maataanduidingen de berekening wordt gemaakt van de uitgevoerde hoeveelheden. C.
As-builtdossier – Aquadatafiches: Opmeting van de uitgevoerde werken: 1. Volgende elementen zijn bijkomend op te meten: - (x,y)
: verdoken en niet-verdoken huisaansluitputten en de geplaatste wachtaansluitingen
Het As-builtdossier (m.i.v. Aquadatafiches) is in zevenvoud over te maken aan het bestuur.
Groep Infrabo NV
6
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 Het bestuur kijkt deze Aquadatafiches na en doet in aanwezigheid van de aannemer de nodige controles op het terrein ter verifiëring van de Aquadatafiches. Per vastgestelde fout stelt de aannemer zich bloot aan de toepassing van straffen of maatregelen van ambtswege overeenkomstig de artikelen 20 en 48 van de algemene aannemingsvoorwaarden. ART. 12. § 1. SOORTEN KEURINGEN De lijst van onafhankelijke instanties wordt aangevuld met: Voor de aflevering van bodembeheerrapporten (ter attestering van de conformiteit van uitgegraven bodem) -
de VZW Grondbank, Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel, tel. 02-545 58 48, fax 02-545 59 07. de VZW Grondwijzer, Polderdijkweg 16, Haven 407 tel. 02-238 06 16, fax 02-238 06 17.
ART. 15. § 1. BETALING VAN DE WERKEN Terugbetaling van kosten voor beproevingen en keuringen In de opmetingsstaat zijn posten opgenomen met een som die voorbehouden is voor de terugbetaling van de laboratoriumkosten na uitvoering van a posteriori proeven en keuringen die de aannemer betaalt aan het laboratorium dat de proeven uitvoerde. Enkel die kosten worden terugbetaald die nopens artikel 27§2 voorzien zijn te betalen door de aanbestedende overheid. In de vorderingsstaat wordt het nettobedrag opgenomen van de werkelijk betaalde laboratoriumkosten die aan de aannemer gefactureerd werden. De op deze laboratoriumkosten betaalde BTW wordt verrekend in het globaal BTW-bedrag van de vorderingsstaat. Een kopie van de overeenkomstige laboratoriumfactu(u)r(en) dient bij de vorderingsstaat gevoegd te worden. De terugbetaling van de laboratoriumkosten geschiedt steeds en uitsluitend op basis van voor te leggen bewijsstukken zoals facturen. De factuur dient volgende gegevens te vermelden: - het nummer van de toelatingsbon - de plaats van de werken - de plaats van de staalname van het te beproeven materiaal - de aard van het te beproeven materiaal - de uitgevoerde proe(f)(ven) - de laboratoriumkosten voor het beproeven ART. 25. § 1. ELEMENTEN DIE IN DE PRIJZEN ZIJN BEGREPEN Door het neerleggen van zijn inschrijving zal de aannemer geen beroep kunnen doen op onvoorziene omstandigheden, bijzondere moeilijkheidsgraad, bijkomende werken of leveringen om meerprijzen te bedingen. Alle werken, leveringen en materialen, zelfs als deze niet beschreven of getekend zijn op de plans, doch wel noodzakelijk zijn voor de goede werking van de installatie moeten inbegrepen zijn. De aannemer voorziet alle noodzakelijke hulpwerktuigen, stellingen, ladders en transportmiddelen; Alle noodzakelijke voorzieningen om beschadigingen aan bestaande of nieuwe installaties en materialen te voorkomen zullen getroffen worden; Indien in de opmeting geen afzonderlijke post is voorzien voor de bronbemaling, zijn de kosten van deze bronbemaling inbegrepen in de overeenkomstige posten van grondwerk en/of leidingen en/of kleine kunstwerken. Volgende prestaties zijn in ieder geval een aannemingslast: - Het werken met de nodige en wettelijke voorzorgsmaatregelen en voorzichtigheid in de omgeving van nutsleidingen, reeds geplaatste riolering, en hun bijhorende installaties, alsook de eventuele peilingen om deze voorzorgsmaatregelen wat te kunnen verminderen; - De eventueel vereiste bescherming van de bestaande en te behouden nutsleidingen en hun bijhorende installatie; Groep Infrabo NV
7
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 Het uitzetten van het tracé van de weg door een landmeter. 7° Bodemsaneringsdecreet en haar uitvoeringsbesluit (Vlarebo hoofdstuk X) De bouwheer voegt bij de aanbestedingsdocumenten het technisch verslag of het milieuhygiënisch onderzoek met de mogelijkheid tot gebruik van de uitgegraven bodem (als bodem, in of als bouwstof, noch als bodem noch in of als bouwstof) van de grondoverschotten. Alle grondoverschotten waarvoor uit het milieuhygiënisch onderzoek blijkt dat deze grondoverschotten niet kunnen aangewend worden als bodem of in of als bouwstof dienen door de aannemer te worden afgevoerd en verwerkt volgens de geldende wetgeving. ART. 27. § 2. KEURINGSMODALITEITEN Alle materialen beschreven in hoofdstuk III van het Standaardbestek 250 en in het bijzonder bestek, zijn onderhevig aan een voorafgaandelijk technisch nazicht. De paragraaf moeten verder worden gelezen samen met volgende bepalingen: 2°
Bijzondere toepassingsmodaliteiten m.b.t. de voorafgaande technische keuringen
De bepalingen van Standaardbestek 250 zijn aan te vullen met: -
-
Van de te gebruiken aanvulgrond en teelaarde dienen door de aannemer de vereiste proefresultaten voorgelegd te worden. Deze proefresultaten hebben niet alleen betrekking op de mechanische kenmerken doch ook op de chemische en toxische kenmerken. De geleverde aanvul- of ophoogmaterialen evenals de teelaarde zijn dus steeds vergezeld van een door een erkende organisatie afgeleverd bodemattest. Bijzondere partijkeuringsattesten van de materialen die geen erkende ( Benor of Copro) keuring hebben dienen eveneens voorafgaandelijk voorgelegd.
ART. 30. § 1. ALGEMENE ORGANISATIE VAN DE BOUWPLAATS – ALGEMENE MAATREGELEN DE AANNEMER ZAL ZICH GEDRAGEN NAAR DE BEPALINGEN OPGENOMEN IN HET BIJGEVOEGDE VEILIGHEIDS-EN GEZONDHEIDSPLAN. Verzekering van waterafvoer bij kruising van of uitvoering van werken langs waterlopen, regenwaterafvoerleidingen, ed De aannemer dient ten allen tijde de waterafvoer van waterlopen e.d. te verzekeren, derwijze dat de veroorzaakte opstuwing bij de maximaal te verzekeren afvoerdebieten geen aanleiding tot wateroverlast mag geven. Tijdelijke inbuizingen van waterlopen (bvb. in het kader van werfwegen) zijn niet toegelaten, wanneer aan bovenstaande voorwaarde niet is voldaan. Instandhouding van de waterlopen d.m.v. pompen is slechts aanvaardbaar, wanneer de pompgroep voorzien wordt van een noodgroep of overloopbeveiliging en de installatie voorzien is van een alarminrichting. Alle hieraan verbonden kosten zijn een last van aanneming. ART. 30. § 2. ALGEMENE ORGANISATIE VAN DE BOUWPLAATS - BESCHERMING, INSTANDHOUDING EN INTEGRITEIT VAN CONSTRUCTIES Aan paragraaf 2 worden volgende bepalingen toegevoegd in verband met de bescherming, de instandhouding en de integriteit van bestaande constructies : Grenspalen en merktekens Het opzoeken voor de aanvang van de werken van alle grenspalen die zich bevinden op de percelen binnen de zone der werken is verplicht. Het opzoeken van de grenspalen en merktekens, het vastleggen en het voorleggen van de vermelde bescheiden is een last van de aanneming. Alle grenspalen en merktekens zijn principieel te behouden.
Groep Infrabo NV
8
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 ART. 31. TRACÉ VAN DE WERKEN Voor het uitzetten van het tracé van de werken (x-y-z), gaat de aannemer uit van tenminste twee referentiepeilen. ART. 43. § 2. VOORLOPIGE OPLEVERING Onafgezien van de eventuele voorlopige ingebruikname door de opdrachtgever dient de aannemer voor de voorlopige oplevering van de werken: - alle straatgoten en/of kantstroken te reinigen en te borstelen; - alle straatkolken te reinigen; - de rioleringsonderdelen van gietijzer of van vormgietstaal voor de voorlopige oplevering te behandelen met twee lagen blackvernis of koolteervrije beschermvloeistof op basis van bitumen en petroleum derivaten. - het overgroeiend gras of onkruid over de verharding te verwijderen; - een algemene opkuis van het globale werk te verrichten;
Groep Infrabo NV
9
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
ALGEMENE ORGANISATIE VAN DE BOUWPLAATS ALGEMEEN Het voetgangersverkeer over de omliggende weg moet steeds in behoorlijke omstandigheden kunnen gebeuren. De aannemer wordt er in dit verband op gewezen dat alle bouwsleuven en bouwputten voor riolering, collectoren, persleidingen, inspectieputten en andere kunstwerken, grenzend aan of gelegen in de rijweg, dienen afgesloten te worden met een verticale afsluiting van 2 m hoogte, zodanig dat de veiligheid van voetgangers, fietsers en andere weggebruikers is verzekerd. TOEGANKELIJKHEID De aannemer schenkt de nodige aandacht aan het behoud van de toegankelijkheid van de gebouwen op het terrein. In alle fasen van de werken dienen de omliggende gebouwen toegankelijk te blijven. Indien op het terrein bouwputten of dergelijke gevaarlijke situatie zich voordoen dienen deze ten alle tijden worden afgeschermd door een werfafsluiting. Toegangen naar gebouwen moeten ten alle tijden verzekerd worden, indien nodig dient de aannemer een minder hinder maatregel te treffen. Dit kan door metalen platen te leggen, houten platen zijn niet toegelaten. RIOLERING IN DE RIJWEG De aannemer schenkt de nodige aandacht aan het behoud van de toegankelijkheid van de openbare weg, het gebouw en alle aangelanden. In alle omstandigheden dient de aannemer tijdens de aanleg van een riolering in de rijweg een goed berijdbare verharding te behouden of nieuw te voorzien en dit zowel voor, achter als zijdelings van de graafwerken. De rijweg is zuiver en vrij van grote plassen te houden. De rijweg wordt eveneens 1 keer per week geborsteld, zodoende deze vrij is van materialen. RIOLERING BUITEN DE RIJWEG In geval de werken zich buiten de rijweg bevinden (weiland, akkerland, bouwgronden, bossen of onverharde bermen) geldt voor weilanden, akkerlanden en tuinen dat alles wordt aangevuld en teruggeplaatst tot 30 cm onder het maaiveld. De afgegraven teelaarde blijft dus gestapeld binnen de werkzone. Na uitvoering van de diverse proeven en van zodra de werkzone niet meer als werfweg dienstig is, moet de aannemer de terreinen volledig afwerken inclusief het inzaaien (indien voorzien), het terugplaatsen van omheiningen, drinkbakken en andere plaatselijke elementen. Ook de onverharde bermen worden op dezelfde manier benaderd. De aandacht wordt wel gevestigd op de inritten en andere toegangswegen die hierbij gekruist worden. Hier wordt ofwel de definitieve verharding teruggeplaatst of een tijdelijke steenslagverharding aangebracht, die in de post voor tijdelijke steenslagverharding van het voorgaande wordt vergoed. Indien tengevolge van de aanleg van de riolering, hetzij één weghelft moet worden opgebroken en hersteld, hetzij de volledige weg moet worden opgebroken, dan wordt onmiddellijk na het plaatsen van de riolering de onderlaag van de fundering aangebracht, volgens de beschrijving van art. 5-4.2. MERKTEKENS, SLEUTELMONDEN, DEKSELS EN DERGELIJKE Het opzoeken voor de aanvang van de werken van alle grenspalen die zich bevinden op de percelen binnen de zone der werken is verplicht. Het opzoeken van de grenspalen en merktekens, het vastleggen en het voorleggen van de vermelde bescheiden is een last van de aanneming. Alle grenspalen en merktekens zijn principieel te behouden.
Groep Infrabo NV
10
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 Het op hoogte brengen van alle merktekens, sleutelmonden, deksels van de ondergrondse netten van nutsvoorzieningen e.d. valt ten laste van de aannemer. Hiervoor dient de aannemer contact op te nemen met de betrokken maatschappijen. Wanneer de aannemer bij de uitvoering van de werken omkaderingen, straatpotten, straatdeksels en aanduidingspalen ontmoet, moet hij die op hun plaats laten of ze terugplaatsen indien het voor de uitvoering van de werken noodzakelijk was ze tijdelijk te verwijderen. In ieder geval mag er zich geen niveauverschil voordoen tussen omkaderingen, straatpotten en straatdeksels met de omgevende bestrating. In geval van herplaatsing moeten de omkaderingen (ook onderkaders) en straatpotten zodanig herplaatst worden, dat een normale bediening van de toestellen gewaarborgd is. De aanduidingspalen moeten, volgens de vermelde coördinaten op de aanduidingsplaats, teruggeplaatst worden.
Groep Infrabo NV
11
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN 5. MEETMETHODE VOOR HOEVEELHEDEN 5.1. Bepaling van de hoeveelheden -
Hoeveelheden waarvan de eenheid uitgedrukt is in “m” worden afgerond op één cijfer na de komma; Hoeveelheden waarvan de eenheid uitgedrukt is in “m²” worden afgerond op twee cijfers na de komma; Hoeveelheden waarvan de eenheid uitgedrukt is in “m³” worden afgerond op drie cijfers na de komma.
6. INBEGREPEN PRESTATIES EN LEVERINGEN 6.1. Materialen beschikbaar gesteld door de aanbestedende overheid De vrijgekomen materialen worden eigendom van de aannemer, uitgezonderd deze welke worden herbruikt in de aanneming en deze waarover het bestuur wenst te beschikken: De materialen dewelke geheel of gedeeltelijk moeten herbruikt worden staan vermeld in de meetstaat.
6.2. Materialen waarvan de aanbestedende overheid eigenaar blijft De materialen waarvan de aanbestedende overheid eigenaar blijft staan vermeld in de meetstaat. 6.4. Grond, struikgewas en afvalstoffen te verwijderen door de aannemer Alle grond, struikgewas en materialen afkomstig van de afgraving, de uitgraving, het rooien en de op- en afbraak worden door de aannemer verwijderd, behoudens andersluidende bepaling in de aanbestedingsdocumenten. De posten inzake afgraving, uitgraving, rooien en op- en afbraak omvatten eveneens het laden, het vervoer en storten van deze grond, struikgewas en/of materialen. Ingeval van afvoer van “overtollige gronden” levert de aanbestedende overheid, volgens de voorwaarden van art. 25. § 1. – toegevoegd punt 7° van het K.B. van 26.09.1996, het bewijs van herkomst van de kwaliteit van de af te voeren gronden. “Overtollige gronden” zijn gronden die op het einde van het werk niet konden hergebruikt worden als grond of bouwstof. Het struikgewas en de materialen worden in principe naar de opslagplaats van de aannemer of naar een hergebruikcentrale gebracht. Slechts indien dit niet mogelijk is, worden het struikgewas en de materialen gestort op door het Vlaams Gewest vergunde stortplaatsen. Vooraleer de werken begonnen worden dient de aannemer aan de leidende ambtenaar de ligging en de klasse van de vergunde stortplaatsen mede te delen. Bovendien zal de aannemer de nodige stukken voorleggen waaruit blijkt dat het struikgewas en de materialen werkelijk naar deze vergunde stortplaatsen werden afgevoerd. Op- of afbraakwerken, al of niet voor hergebruik, moeten tevens voldoen aan de bepalingen van 4-1.1.2.
Groep Infrabo NV
12
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
7. WEGCATEGORIEEN VAN WEGEN EN BOUWKLASSEN 7.1. Wegcategoriën De betreffende wegen behoren tot de volgende categorie: Niet van toepassing.
7.3. Bouwklassen De bouwklassen die van toepassing is op deze werken komt overeen met bouwklasse Niet van toepassing.
8. CONTROLES 8.1.3.2. VERDICHTING VAN DE AANVULLING Voor de controle van de verdichting van de aanvulling wordt de vaksgewijze controle gelijkgesteld aan deze voor het lengteprofiel en waterdichtheid. Binnen een deelvak is minimaal 1 slagsonde uit te voeren om de 100 m, exclusief de slagsondeproef in bouwput van kunstwerken (zie art. 5-3.3.2.2.).
Groep Infrabo NV
13
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
HOOFDSTUK 3 MATERIALEN
0. LIJST VAN MATERIALEN WAARVAN HET VOORAFGAANDELIJK TECHNISCH NAZICHT MOET GEBEUREN DOOR EEN ERKENDE ONAFHANKELIJKE INSTANIE VOORALEER DE MATERIALEN OP DE BOUWPLAATS AANGEVOERD WORDEN 0.4. Milieuhygiënische kwaliteit
Alle aangevoerde materialen zoals beschreven onder HST 3.1 tem HST 6.6 dienen, indien van toepassing, van een milieuhygiënische kwaliteit te zijn zoals weergegeven door volgende codes: 210 of 110. Deze milieuhygiënische kwaliteit dient aangetoond te worden dmv de vrachtdocumenten van een erkende bodembeheerorganisatie (genummerde grondtransportverklaring en vrachtbonnen) en het driedelig nummer betreffende de milieuhygiënische kwaliteit.
2. PRIMAIRE EN SECUNDAIRE GRONDSTOFFEN 2.2. Secundaire grondstoffen Enkel de secundaire grondstoffen 2.2.6. en 2.2.8.1. zijn toegelaten.
4. AFDEKKINGSMATERIALEN VOOR BERMEN OF TALUDS 4.1. Teelaarde De teelaarde afkomstig van het afgraven van de bermen is geschikt. 4.2. Teelaarde De teelaarde heeft volgende textuur: licht zandleem of zandleem. De teelaarde is volkomen vrij van eender welke verontreiniging.
5. OPHOGINGS- EN AANVULLINGSMATERIALEN 5.1. Natuurlijke grondsoorten 5.1.1. GRONDSOORTEN MET Ip < 10 Grondsoorten met een Ip < 10 mogen niet worden aangewend als ophogings- en/of aanvullingsmateriaal. 5.1.2. GRONDSOORTEN De grondsoorten 3.2.1.13. tot en met 3.2.1.17. mogen niet worden aangewend als ophogings- en/of aanvullingsmateriaal.
Groep Infrabo NV
14
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 5.1.5. GRONDSOORTEN GEMENGD MET CEMENT OF KALK De grondsoorten 3.2.1.4. / 3.2.1.5. / 3.2.1.6. / 3.2.1.13. en 3.2.1.14. mogen niet worden aangewend als ophogings- en/of aanvullingsmateriaal. 5.1.6. HOMOGENE MENGSELS VAN GRONDSOORTEN De grondsoorten 3.2.1.1. / 3.2.1.2. / 3.2.1.3. / 3.2.1.4. / 3.2.1.5. / 3.2.1.6. / 3.2.1.13. en 3.2.1.14. mogen niet worden aangewend als ophogings- en/of aanvullingsmateriaal.
7. STEENSLAG EN ROLGRIND Elke levering van steenslag, rolgrind, ruwe steen en brokken puin op de werf dient afkomstig te zijn van een BENOR-gecertificeerde winplaats (nieuwe materialen) ofwel van een COPRO-gecertificeerde breekwerf (puingranulaten en herbruikgranulaten). Op de leveringsbons dient uitdrukkelijk het BENOR-keurmerk ofwel het COPRO-keurmerk als vermelding voor te komen. 7.1. Steenslag en rolgrind 7.1.2. CLASSIFICATIE VAN STEENSLAG EN GRIND VOLGENS TOEPASSING 7.1.2.5. STEENSLAG VOOR CEMENTBETON VOOR WEGVERHARDINGEN EN LIJNVORMIGE ELEMENTEN Er wordt uitdrukkelijk gesteld dat kalksteen en teerhoudende materialen niet van toepassing zijn. 7.1.2.8. STEENSLAG VOOR CEMENTBETON VOOR GEBOUWEN EN KUNSTWERKEN Steenslag aangewend in beton voor de ter plaatse gestorte of geprefabriceerde constructiedelen, e.d. welke onafgezien van mogelijke bekledingen in aanraking kan komen met afvalwater en/of rioolgassen is van het type gebroken en ongebroken grind, steenslag van porfier en harde zandsteen.
8.
CEMENT
Voor ter plaatse gestort beton in een vochtig milieu zijn ook de cementsoorten CEM III/B en CEM V/A toegelaten. Het niet bestatigbaar en/of controleerbaar zijn door het keuringsorganisme van de soort gebruikte HSR-cement, (ingegrepen stortklaar beton afkomstig van betoncentrales) kan aanleiding geven tot weigering van het betonproduct.
12. METAALPRODUKTEN 12.4. Onderdelen van gietijzer of van vormgietstaal De rioleringsonderdelen van gietijzer of van vormgietstaal dienen voor de voorlopige oplevering te worden de behandeld met een 2 laag blackvernis of koolteervrije beschermvloeistof op basis van bitumen en petroleum derivaten. 12.4.2.3. Deksel voor huisaansluitputje A. Bepaling, vorm en afmetingen Het kader is steeds vierkant van vorm. B. Kwaliteit gietijzer De bepalingen van art. 3-12.4.1. zijn van toepassing. Het gietijzer van het kader en dekseltje is minimum van de klasse EN-GJL-200. Groep Infrabo NV
15
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
C. Identificatie Bij volstrekte gescheiden waterafvoersystemen zijn in het kader van de putdekseltjes volgende benamingen ingegoten: -
dekseltjes geplaatst op putten van hemelwaterafvoerleidingen
:
RWA
-
dekseltjes geplaatst op putten van afvalwaterleidingen
:
DWA
-
dekseltjes geplaatst op putten van drainwaterafvoerleidingen
:
DRAIN
Dekseltjes geplaatst op putten van gemengde rioleringssystemen dragen geen benaming. 12.4.3. Straat- of trottoirkolken van gietijzer A. Vorm en afmetingen A1. Uitwendige vorm en afmetingen De toleranties in min en meer zijn 10 mm voor de individuele afmetingen. Voor de uitwendige afmetingen van de uitlaattuit wordt een tolerantie van 1 mm toegelaten. B. Proefbelasting De straat- of trottoirkolk dient te weerstaan aan een proefbelasting van E600. C. Rooster De bepalingen van het rooster zijn volgens 12.4.1.7. - Rioolmond met rooster.
13. GEOKUNSTSTOFFEN (GEOSYNTHETICS – GEOFABRICS) 13.1. Geotextiel - infiltratiekratten Het geotextiel is een weefsel polyethyleen welke beantwoordt aan volgende eisen : -
Gewicht : 230 g/m2 (±10%) Treksterkte: min. 35 kN/m in beide richtingen Rek bij breuk langs: min. 25% in kettingzin, 15% in dwarsrichting CBR: min. 4,5kN Waterdoorlatendheid: min 50l/m².sec Cone drop max. 13mm Zanddoorlatendheid (basis O90): max. 230mµ
23. BESTRATINGSELEMENTEN 23.2. Betonstraatstenen Voor nieuwe bestratingen zijn de betonstraatstenen: De in het werk te gebruiken betonstraatstenen zijn van het type A. De afwijking tussen de betonstraatstenen onderling naar wat dikte betreft, mag maximaal 2 mm bedragen. Voor het uitvoeren van de opgelegde steenverbanden worden de nodige verbandstraatstenen (bisschopshoeden, halve stenen e.d.) aangewend welke eveneens voldoen aan de voorwaarden van de betrokken N.B.N.
Groep Infrabo NV
16
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 De betonstraatstenen zijn voorzien van afstandsvlakken welke zich aan de opstaande zijden bevinden. Deze afstandsvlakken betreffen een verbreding welke begint op ca. 20 mm van de bovenkant van de steen. Deze verbreding heeft een dikte van 0,75 à 1 mm per zijde. De betonstraatstenen 220 x 110 x 80 hebben een vellingkant van 1 mm. 220 x 110 x 110 mm grijs 220x220x80 mm grijs Kleurvaste betonstraatstenen De kleurvaste betonstraatstenen zijn in de deklaag voorzien van gekleurde natuurlijke granulaten die de kleur van de betonstraatstenen ondersteunen. Deze betonstraatstenen zijn licht uitgewassen. Alvorens met de uitvoering van de werken te starten dient een kleurstaal ter goedkeuring overgemaakt.
24. BUIZEN EN HULPSTUKKEN VOOR RIOLERING EN AFVOER VAN WATER 24.1. Betonbuizen Bijzondere eisen aan het cement: 3 - 8. Het cement is een H.S.R.-cement volgens PTV 600 24.1.3. MET STAALVEZELS VERSTERKTE BETONBUIZEN ZONDER INWENDIGE DRUK De betonbuizen zijn van de sterktereeks 135. 24.4. Kunststofbuizen en -hulpstukken
24.4.2. PVC-BUIZEN EN -HULPSTUKKEN VOOR RIOLERING PVC – buizen voor riolering zijn volgens NBN EN 1401. PVC – hulpstukken voor riolering zijn volgens NBN EN 1401. De reeks SN8 wordt gebruikt. De buizen en hulpstukken zijn voorzien van een Kurio recycling terugname garantie. Buizen met voegverbindingen met los liggende rubberen afdichtingsring zijn niet toegelaten. Enkel buisverbindingen met vast aan de mof of buiseind bevestigde dichtingsring zijn toegelaten. De buizen en hulpstukken bestemt voor regenwaterafvoer hebben een grijze kleur, deze voor afvalwaterafvoer een roodbruine kleur. De PVC-hulpstukken zijn eveneens bedoeld voor het maken van steekverbindingen. In de mofeinden van de hulpstukken is een rubbermanchet aangebracht welke gefixeerd wordt b.m.v. een opgeperste klikring of een thermisch omgekraalde mofrand in slagvast polypropyleen. De hulpstukken hebben een kleur overeenkomstig de aansluitende buizen. Het uitvoeren van de steekverbindingen gebeurt volgens de richtlijnen van de leverancier. De inlaatmof voor huis- of rioolkolkaansluiting moet voldoen aan de bepalingen voor art. 3-24.60. 24.60. Mof voor huis- en straatkolkaansluitingen op de riolering Eveneens toegelaten : De flexibele aansluitmof voor aansluitingen op riolen welke een rubberen verbindingsmanchette is die instaat voor een waterdichte elastische aansluiting van een PVC- of grèsbuis op het riool. 24.60 - Vorm en afmetingen
Groep Infrabo NV
17
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 De flexibele aansluitmof bestaat uit : • een mofstuk in EPDM-rubber voorzien van een uitwendige stootrand welke verhindert dat de aansluitmof te ver in de hoofdbuis steekt, een inwendige stootrand verhindert dat de aan te sluiten buis door de mof kan schuiven. De mof moet een hoekverdraaiïng van 7° kunnen opvangen. • een inwendige spanring voor waterdichte aansluiting van de mof op het riool. • een uitwendige spanbeugel voor waterdichte aansluiting van PVC- of grèsbuis van diameter 100-125-150 en 200. 24.60 - Materialen De mof is in EPDM-rubber met een Shore A-hardheid van 50 " 5; De spanringen en -beugel zijn in (niet magnetisch) roestvrij staal kwaliteit 1.4310- NBN EN 10088 - deel 2. 24.60 - Chemische weerstand De chemische weerstand van de aansluitmof is volgens DIN 4060. 24.60 - Waterdichtheid De flexibele aansluitmof moet een waterdichtheid verzekeren van 10 m WK (geen merkbaar lekdebiet gedurende een proefperiode van 15 minuten).
33. GEPREFABRICEERDE BETONNEN INSPECTIEPUT Bijzondere eisen aan het cement : 3-8. Het cement is een H.S.R.-cement volgens PTV 600. Bijzondere eisen afstandhouders wapening : de afstandhouders zijn ofwel van kunststof, ofwel van staal voorzien van kunststofkapjes. De hoekverdraaiïngen worden bepaald bij de aanvang der werken en na het sonderen van de ondergrondse leidingen door de aannemer.
61. MESTSTOFFEN De gebruikte meststoffen zijn gecontroleerd vrijgekomen meststoffen. Deze meststoffen bestaan uit volledig wateroplosbare voedingsstoffen in korrelvorm. De korrels zijn omhuld met een halfdoorlatende organische harslaag die uitspoeling en te hoge zoutconcentratie verhindert en een langere werkingsduur garandeert. Type 3 : Voor gazons Toegepast in korrelvorm met volgende samenstelling : 28 + 5 + 7 + 0,5 % Fe
62. BODEMVERBETERINGSMIDDELEN 62.2. GFT-Compost Als bodemverbeteringsmiddel wordt fijne GFT-compost gebruikt. De GFT is Vlaco gecertificeerd.
63. ZADEN Het zaadmengsel heeft volgende samenstelling : Voor rijwegbermen, weilanden en voortuinen: De samenstelling van het graszadenmengsel: - 30 % Festuca rubra rubra - 20 % Festuca rubra commutata - 25% Festuca ovina duriuscula - 20 % Festuca ovina tenuifolia - 5 % Agrostis capillaris Het betreft een kant- en klaarmengsel wat te leveren is met een zaadmengselkeuringscertificaat.
Groep Infrabo NV
18
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
97. GAASHEKWERK Handelsmodel overeenkomstig de figuur. - Hekwerkhoogte 200cm overeenkomstig het grondplan. - Tussenstaanders: ronde verzinkt stalen buis diameter 60,3 mm, wanddikte 1,75 mm, kleur RAL 6014 groen. - Hoekstaanders: ronde verzinkte stalen buis diameter 60,3 mm, wanddikte 2,25 mm kleur RAL 6014 groen. - Verankering staanders: middels verzinkte schetsplaat. - Staanders uitgerust met een aluminium koppeling. Deze koppeling zorgt voor de verbinding van de bovenbuis, verzinkte buis diameter 41,5 mm, wanddikte 2 mm. Koppeling en bovenbuis in kleur RAL 6014 groen. - Spandraden: diameter 4 mm, kleur RAL 6014 groen. - Draadgaas: niet gelast vierkant vlechtwerk met mazen 50 x 50 mm. De nominale diameter van de draden bedraagt 3,00 mm, kleur RAL 6014 groen. - Het draadgaas wordt aan de hoek- en eindpalen bevestigd door middel van spanstaven en binddraad en aan de spandraden d.m.v. binddraad. - De binddraad voor het vastzetten van de harmonicadraad mag niet worden vastgedraaid aan de kant van de speelplaats.
98. METALEN POORTEN 98.1. Draaipoort uit opbraak 98.1. GLOBALE OMSCHRIJVING Draaipoort uit opbraak, de bestaande poort dient door de aannemer bewaard te worden en terug geplaatst op de plaats zoals aangegeven op de technische plannen. Het aansluiten van de toegangscontrole en bekabeling is me voorzien in de post. Alle nodige elektriciteit en netwerkkabels worden mee geplaatst, zodoende alle systemen voor toegangscontrole en beveiliging kunnen worden aangesloten. De draaipoort uit opbraak staat na plaatsing stevig en stabiel. 98.2. Schuifpoort 98.2.1. GLOBALE OMSCHRIJVING Handelsmodel overeenkomstig de beschrijving - Type poort: Schuifpoort - Aantal poorten: 1 - Vrije doorgang(mm): 6500mm - Totale ruimte(mm): 13000mm - Hoogte: 2000mm - Kleur: RAL 9014 Groen - Materiaal: staal verzinkt - Inbouwslot en badge - Voorzien van dichtwaaibeveiliging en een uitloopbeveiliging - Manueel te openen Vierkante palen uit gelaste buis, voorzien van afsluitkap en gaasbevestigingsstrip. 98.2.2. UITVOERING
Groep Infrabo NV
19
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 Overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant/leverancier en de eventuele richtlijnen gegeven door de leidend ambtenaar.
99. INFILTRATIEKRATTEN Spuitgegoten polypropyleen units waarbij de structuur is opgebouwd uit aan alle zijden waterdoorlatende wanden, welke worden samengebouwd tot een bekken voor buffering van regenwater. De binnenstructuur bestaat uit verticale conische kolommen. - afmetingen 50 x 100 x 40 cm (b x l x h), - minstens 95% van het volume is holle ruimte, - minstens 43% van de wandoppervlakte is open. De units worden zijdelings aan elkaar verbonden door middel van verbindingsclips in kunststof. Bij het plaatsen van units boven elkaar, worden stapelpennen gebruikt om te vermijden dat de units op elkaar gaan glijden.
100. VERHOLEN GOOT 100.1. Beschrijving Geprefabriceerde afvoergoot uit gewapend beton sterkteklasse B60 volgens NEN 5950 Omranding goten warmgewalst hoelijn 45x45x4mm Omranding zandvangput: gietijzer met gietijzeren rooster Afvoer zandvangput 160mm Wapening: korf, staalkwaliteit Feb500 (KOMO certificaat) Zandvangput 495 x 495 x 810mm Verholen goot 1995x495x330mm De goot dient voorzien te zijn van een gietijzeren sleuvenrooster. Het sleuvenrooster moet boutloos bevestigd kunnen worden op de afvoergoot door middel van een kliksysteem. Voor onderhoud moet het rooster op een gemakkelijke wijze geopend en weer degelijk gesloten kunnen worden.
102. BETONNEN VLOERPLATEN Geprefabriceerde betonnenplaten. 200x200x16 cm 200x150x16 cm 200x100x16 cm De vloerplaten zijn voorzien van een hoekomranding, deze betonnen vloerplaten zijn uitgerust met een verankerd hoekprofiel. De hoekrand is over de volledige omtrek verankerd in het beton. De V-voeg tussen de platen dient met zand gevuld te worden voor een goede stabiliteit. Het niveauverschil tussen 2 platen mag maximaal 5 mm bedragen. In de platte vlakken van het veld zijn de oneffenheden gemeten met een rij van 3 meter maximaal 10 mm. Het beton is opgebouwd uit een continu granulaten skelet met een Dmax van 20 mm. Het aangewende cement is van het type CEM I of CEM III/A met een minimum van 350 kg/m³, bestaande uit rivierzand en kalksteen. Staalkwaliteit wapeningsnet: FeB 500 HKN / DE 500 BS De betonplaten dienen te voldoen aan volgende aslasten: 220kn
106. HDPE INSTROOMFILTER VOOR BEZINKPUT De uitgang van de (verzamelput) bezinkput is voorzien van een cilindervormige en uitneembare PE mazenfilter. Deze zit vertikaal vergrendeld in een T-stuk dat op de toegang naar de infiltratie kratten voorzien is. Groep Infrabo NV
20
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
107. TOEGANSCONTROLE De toegangscontrolecentrale heeft de volgende eigenschappen : • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • •
De voeding bedraagt 16-24VAC, 500mA (800mA met noodbatterij) plus het verbruik van de lezers Een aansluiting voor 12VDC, 1.2-6Ah noodbatterij is beschikbaar Werkingstemperatuur -40°C tot 70°C Twee kaartlezers met Wiegand-uitgang tussen 26 en 40 bits kunnen aangesloten worden Elke kaartlezer kan apart geprogrammeerd worden 16 facility codes kunnen samen gebruikt worden Geheugencapaciteit : 65.535 kaarten of badges Opslagcapaciteit van 4.864 transacties in permanent geheugen 100 centrales kunnen onderling verbonden worden met STP-kabel (RS-485) De communicatie tussen SKACP & PC kan gebeuren • via een RS-232 verbinding tot max 50m • via een RS-485 verbinding tot max 1km met optionele fiche NET CONV BB • via modem type SK-MDM • via LAN-netwerk - TCP/IP verbinding (10BASE-T) met optionele inplugfiche SK-LAN MOD Zelftestfunctie met controle van de hardware Twee vrij programmeerbare ingangen per lezer : als Inbraak, Detectielus, deurmonitor, bel, schakelaar gesloten, drukknop open, vrij bepaald door gebruiker Eén bijkomende, vrij programmeerbare NC/NO uitgang per lezer met 16 programmatiemogelijkheden o.a. voor signaal naar alarmcentrale geven of als intelligente timer via een tijdszone Er zijn 14 vrij programmeerbare tijdszones per kaartlezer De 14 tijdszones zijn instelbaar per dag van de week en op vakantiedagen per sectie van een half uur Een deur-tijdszone is instelbaar per dag van de week en op vakantiedagen per sectie van een half uur 32 vakantiedagen kunnen ingegeven worden 4000 kaarten kunnen beperkt worden in het gebruik op aantal dagen, aantal keren, aantal weken, aantal dagen na eerste gebruik. De toegang via PC is beveiligd via een paswoord. NC/NO contact beschikbaar per lezer, relaistijd instelbaar van 0.25s tot 30s Anti-passback op tijdsbasis instelbaar van 1 tot 30 minuten. Ingang-Uitgang anti-passback Mogelijkheid om interne microprocessor firmware up te graden via software beschikbaar op het internet. Een netwerk van centrales is programmeerbaar via software onder Windows 2000/XP/Vista/7
De software werkt onder Windows 2000/XP/Vista/7 en heeft de volgende mogelijkheden : • Nederlandstalig/Franstalig/Engelstalig Groep Infrabo NV
21
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 Toegang tot de software beveiligd met paswoord Kaarten kunnen in 16 toegangsgroepen die verbonden zijn met een tijdszone geprogrammeerd worden Mogelijkheid tot backup en herstel van het volledige systeem Een onbeperkt aantal toegangsgroepen en lezersgroepen kunnen aangemaakt worden Gebruikers-database met 13 persoons- gegevens per kaart. Transactiescherm met tijd, datum, kaartnummer, gebruikersnaam, transactie-type en lezersnaam Opvragen van wie aanwezig in gebouw mogelijk Grafische voorstelling van alle tijdszones met groene en rode segmenten die elk een half uur toegang of weigering van toegang voorstellen • Transactiefilters: met mogelijkheid gecombineerd te filteren op categorie, gebruiker, tijd, datum, lezer en locatie. • Mogelijkheid om de transacties te exporteren naar een dbf-bestand • Afdrukken van transactie-rapport en gebruikers-rapport
• • • • • • • •
Groep Infrabo NV
22
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
HOOFDSTUK 4 VOORBEREIDENDE WERKEN EN GRONDWERKEN 1. VOORBEREIDENDE WERKEN Voor het uitzetten van het tracé van de werken (x-y-z), gaat de aannemer uit van tenminste twee referentiepeilen. 1.1. Beschrijving In de algemene voorbereidende werken is het droog houden van de bouwput steeds inbegrepen. 1.1.2. OP- EN AFBRAAKWERKEN, AL OF NIET VOOR HERGEBRUIK De vrijgekomen materialen worden eigendom van de aannemer, uitgezonderd deze welke worden herbruikt in de aanneming. De ontstane putten ter plaatse van de nieuw aan te leggen verhardingen worden, in de mate dat het nodig is voor de uitvoering van de opdracht, aangevuld met zand volgens 3-6.2.2. De aanvulling gebeurt door spreiden en verdichten. De levering en aanvulling van het zand is een aannemingslast. A. -
Op- en afbraakmaterialen die dienen opgeslagen op de opslagplaatsen van de aanbestedende overheid en/of van particulieren: Bestaande draaipoort m.i.v toegangscontrole. Bestaande schuifpoort m.i.v toegangscontrole.
Deze materialen zijn aangeduid in de meetstaat. B. Op- en afbraakmaterialen, te hergebruiken in de aanneming: Deze materialen zijn aangeduid in de meetstaat. De opbraak gebeurt omzichtig en selectief om beschadiging van deze materialen te vermijden. Het reinigen van de materialen (o.a. het ontdoen van vuil en afval en het afvoeren van het vrijgekomen afval naar een erkende stortplaats) is een aannemingslast. 1.1.2.3. OPBREKEN VAN VERHARDINGEN De ontstane putten worden, in de mate dat het nodige is voor de uitvoering van de opdracht, aangevuld met : − −
zand 3-6.2.2. onder bestaande of nieuw aan te leggen rijwegen; grond 3-5.1. of 3-5.2. onder parkeerstroken en verharde bermen.
1.1.2.4. OPBREKEN VAN LIJNVORMIGE ELEMENTEN De lijnvormige elementen van cementbeton worden op volle dikte ingesneden. De lijnvormige elementen worden opgebroken inclusief de fundering. Het aanvullingsmateriaal is : − −
zand 3-6.2.2. onder bestaande of nieuw aan te leggen rijwegen; grond 3-5.1. of 3-5.2. onder parkeerstroken en verharde bermen.
Groep Infrabo NV
23
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
1.1.2.6. OPBREKEN VAN PLAATSELIJKE ELEMENTEN De afdichting van de ontstane openingen in de riolering of het waterafvoerstelsel moet waterdicht zijn. De aanvulling dient inbegrepen te zijn in de éénheidsprijs van de opbraak van de plaatselijke elementen. 1.1.2.6. OP- EN AFBREKEN VAN MASSIEVEN, CONSTRUCTIES, KLEINE KUNSTWERKEN EN AFSLUITINGEN Het aanvullingsmateriaal is herbruikgrond.
2. DROOG GRONDVERZET 2.1. Beschrijving Wanneer voor het algemeen drooggrondverzet van het baanbed, de wegbermen en de steunbermen geen afzonderlijke posten zijn voorzien is de aannemer ertoe gehouden door het uitvoeren van ‘oppervlaktegrondwerken’ de bestaande profielen en/of peilen in overeenstemming te brengen met op plan opgelegde profielen en/of peilen. De uitvoering van de oppervlaktegrondwerken is een last van de aanneming. “Oppervlaktegrondwerken” Oppervlaktegrondwerken omvatten in volgorde: • het overtollig spreiden van aanvullingsmateriaal op de oppervlakken waar ze te laag liggen; • het afgraven en afvoeren van overtollige grond en/of het overtollig aanvullingsmateriaal waar ze te hoog liggen; • het verdichten van het oppervlak. Alle overige bepalingen van het "droog grondverzet" zijn van toepassing. 2.1.1. MATERIALEN De grond, de afdekkingsmaterialen voor bermen en taluds en de ophogings- en de aanvullingsmaterialen moeten niet alleen voldoen aan de grondmechanische eisen volgens 3-3, 3-4 en 3-5, maar ook aan de milieuhygiënische kwaliteitseisen volgens het Vlarebo (Vlaams reglement betreffende de bodemsanering). 2.1.2. UITVOERING Voorafgaandelijk aan de uitvoering legt de aannemer de werktekeningen betreffende de geplande ontwerpniveau’s voor ter goedkeuring aan de leidende ambtenaar. Het geplande ontwerpniveau houdt rekening met het straatniveau, het vloerniveau van de bestaande en nieuwe gebouwen, de toegankelijkheid tot deze inrichtingen voor mindervaliden en slechtzienden, de te behouden bestaande infrastructuur en het op plan aangeduide afwateringsvoorstel. Het grondverzet dient te gebeuren volgens het ketenzorgsysteem zoals goedgekeurd door de OVAM in het kader van hoofdstuk X van Vlarebo. Alle betrokken partijen moeten voor hun deel van het grondverzet het ketenzorgsysteem volgen. De aannemer moet een afschrift van de betrokken documenten (grondtransportverklaring, gebruiksbrief, vrachtbon) bezorgen aan de leidende ambtenaar of zijn afgevaardigde. Voor de afvoer en aanvoer van af- of uitgegraven bodem wordt een grondtransportverklaring en een bijhorende vrachtbon per transport gebruikt. Voor het gebruik van af- of uitgegraven bodem binnen de eigen werfzone wordt een gebruiksbrief gebruikt. Vóór de aanvang van het grondverzet maakt de aannemer, in overleg met de aanbestedende overheid, op basis van de opmetingstabel en het zoneringsplan (zie technisch verslag), een grondverzetplan op. Hierin wordt een vaksgewijze indeling voorgesteld van: de uitgegraven bodem die wordt aangevoerd van buiten de kadastrale werkzone; de uitgegraven bodem die wordt afgevoerd buiten de kadastrale werkzone; de uitgegraven bodem die binnen de kadastrale werkzone wordt verwerkt. In het grondverzetplan wordt opgenomen: Groep Infrabo NV
24
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 a) voor de uit te graven bodem: de vaksgewijze indeling op basis van de milieuhygiënische kwaliteit van de uit te graven bodem; de omvang van elk van de vakken; de plaats van bestemming van de uitgegraven bodem die binnen de kadastrale werkzone wordt verwerkt en de bouwtechnische aanpassingen van de uitgegraven bodem die daartoe worden toegepast; de plaats waar de uitgegraven bodem tijdelijk wordt opgeslagen in afwachting van de toepassing binnen de aanneming, eventuele mechanische behandeling of verplaatsing buiten - - de kadastrale werkzone; de plaats van bestemming van de grove fractie na mechanische behandeling van de uitgegraven bodem; de plaats van bestemming van de af te voeren uitgegraven bodem, tenzij deze geschikt is voor vrij gebruik. b) voor uitgegraven bodem, hetzij afkomstig van binnen de kadastrale werkzone, hetzij aangevoerd: in welke vakken de uitgegraven bodem wordt verwerkt; wat de omvang is van elk van de vakken. In de mate van het mogelijke dient de op de werf uitgegraven bodem gebruikt te worden binnen de aanneming, hetzij als bodem hetzij als bouwstof. De vaksgewijze verwerking, afgraving en/of afvoer van de uitgegraven bodem wordt genoteerd in een dagboek der grondwerken, dat als bijlage bij het dagboek der werken wordt gevoegd. 2.1.2.2. UITGRAVING De uitgraving dient uitgevoerd tot een uitgravingspeil gelijk met de onderkant van de (onder)fundering. De uitgraving dient te gebeuren tot 0,5 meter buiten de boordstenen. Overdiepte dient te worden aangevuld en verdicht ten laste van de aannemer. De uitgraving van de bodem omvat ook: het laden van de uitgegraven bodem, het vervoeren naar de plaats van hergebruik binnen de werfzone en het lossen; het laden van de uitgegraven bodem per soort, het vervoeren naar de tijdelijke opslagplaats, het lossen en het stapelen per soort; het laden en het afvoeren van de uitgegraven bodem die vrij kan gebruikt worden; het laden en het afvoeren naar een grondreinigingsbedrijf of naar een stortplaats. De uitgraving gebeurt selectief en vaksgewijze volgens het grondverzetplan. De uitgegraven bodem die niet of niet volledig gebruikt kan worden binnen de werfzone: wordt eigendom van de aannemer; als de uitgegraven bodem de R’-waarden, maar niet de R-waarden, overschrijdt, dan moet de aannemer met een kopie van het bodembeheerrapport aantonen een legale bestemming voor de af te voeren uitgegraven bodem gevonden te hebben. In alle andere gevallen dient het afgegraven materiaal te worden afgevoerd naar een daartoe vergunde stortplaats.
5. GESCHIKT MAKEN VAN DE ZATE VAN DE OPHOGING EN VAN HET BAANBED IN UITGRAVING 5.1. Beschrijving 5.1.4. GESCHIKT MAKEN, NA UITGRAVING, DOOR AANBRENGEN VAN AANVULLINGSMATERIAAL Geschikt maken kan enkel en alleen vergoed worden aan de aannemer mits een voorafgaande goedkeuring door de leidend ambtenaar. Bovendien moet de geschikt gemaakte hoeveelheid grond worden opgemeten tijdens de betreffende werkzaamheden en niet achteraf. 5.1.4.1.A. Materialen Zand voor onderfunderingen volgens 3-6.2.2. Groep Infrabo NV
25
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
5.1.4.1.B. Uitvoering a) Uitgraving Het geschikt maken wordt desgevallend uitgevoerd tot op een diepte van max. 50 cm onder onderkant fundering. b) Aanvulling M1 bedraagt minstens 17 Mpa. 5.2. Meetmethode voor hoeveelheden De hoeveelheden voor het geschikt maken dienen tegensprekelijk opgemeten zoniet komen deze niet in aanmerking voor betaling.
Groep Infrabo NV
26
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
HOOFDSTUK 5 ONDERFUNDERINGEN EN FUNDERINGEN
4. FUNDERINGEN 4.1. Algemene bepalingen. 4.1.1. BESCHRIJVING De fundering omvat eveneens het uitvoeren van het oppervlaktegrondwerk en het afvoeren van overtollige grond. ALGEMENE KENMERKEN VAN DE UITVOERING Onderlaag Onmiddellijk na het aanleggen van de riolering wordt de onderlaag van de fundering aangelegd, zodat zij de basis vormt van de steenslagfundering conform art. 30. Deze dient zodanig aangelegd dat ze tegen een beperkte snelheid kan worden bereden. Het aanbrengen van deze laag dient de rioleringswerken op maximum 50 m te volgen, ingeval huisafvoeren of straatkolken aangesloten worden, wordt deze afstand op 100 m gebracht. Het in goede staat onderhouden van deze laag is een aannemingslast. Afwerklaag Onmiddellijk na het beëindigen van een rioleringsfase of zo snel als de werfomstandigheden het toelaten dient de afwerklaag aangebracht en afgewerkt. Hierin zit ook vervat : het voorafgaandelijk wegwerken van de oneffenheden van de onderlaag. het effenen en verdichten van wielsporen in de onderlaag. het verwijderen van alle plassen en ongewenste materialen van het oppervlak van de onderlaag. 4.1.2. MEETMETHODE VOOR HOEVEELHEDEN Na het aanbrengen van de onderlaag wordt de eenheidsprijs betaald a rato van 50 %. 4.2. Steenslagfundering met niet-continue korrelverdeling 4.2.1. BESCHRIJVING De aannemer mag de steenslagfundering met niet-continue korrelverdeling niet vervangen door een steenslagfundering met continue korrelverdeling.
4.4. Met toevoegsel behandelde steenslagfundering met continue korrelverdeling 4.4.1.
BESCHRIJVING
Steenslagfundering type IIA is van toepassing. 4.4.2.
MEETMETHODE VAN HOEVEELHEDEN
De oppervlakte van de fundering wordt gemeten zonder aftrek van plaatselijke elementen voor zover de oppervlakte ervan < 0.5 m². Groep Infrabo NV
27
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
4.11. Fundering van schraal beton De aannemer mag de schraal betonfundering niet vervangen door een puzzolaanbeton-fundering.
Groep Infrabo NV
28
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
HOOFDSTUK 6 VERHARDINGEN 1. CEMENTBETONVERHARDINGEN 1.1. Beschrijving De cementbetonverharding omvat eveneens : – –
het aanbrengen van een wapening rond de putranden welke in de cementbetonverharding vallen. het aanbrengen van de nodige chemisch bestendige voegdichtingsproducten
1.1.2. KENMERKEN VAN DE UITVOERING 1.1.2.1. MEETKUNDIGE KENMERKEN VAN HET OPPERVLAK 1.1.2.2.A. Dikte De nominale dikte van de cementbetonverharding van de rijweg bedraagt 20 cm. 1.1.2.3. MEETKUNDIGE EN CONSTRUCTIEVE KENMERKEN VAN DE VOEGEN EN DE WAPENING 1.1.2.3.A. Algemene bepalingen Voorafgaand aan de uitvoering van de werken is een voegenplan te leveren door de aannemer. De afstand van de voegen tot de rand van eventueel aanwezige putranden bedraagt minstens 1 m. 1.1.2.3.B. Dwarsvoegen 1.1.2.3.B.1. Uitzettingsvoeg Uitzettingsvoegen worden aangebracht onmiddellijk na de eerste en onmiddellijk vóór de laatste gebouwde betonplaat aansluitend op een ander verhardingsmateriaal en/of bestaande verharding en verder om de 150 m 1.1.2.3.B.2. Krimpvoeg De krimpvoegen van de wegen van categorie III en IV worden niet verdeuveld. De krimpvoegen zijn van het volgende type : krimpvoegen in rijwegen : type 1 : met zaagsnede en sponning met voegvulling. 1.1.2.3.B.3. Dwarse werkvoeg De dwarse werkvoegen worden uitgevoerd als een uitzettingsvoeg overeenkomstig 1.1.2.3.B.1.. 1.1.2.3.C. Langsvoegen 1.1.2.3.C.1. Langse buigingsvoeg In de langse buigingsvoeg dienen geen ankerstaven aangebracht. 1.1.2.3.C.2. Langse werkvoeg In de langse werkvoeg dienen geen ankerstaven aangebracht. De langse werkvoeg is van het type 1. Groep Infrabo NV
29
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
1.1.2.3.C.3. Langsvoeg tussen asfalt en beton De langsvoeg wordt voorzien van een geprefabriceerde voegvullingsstrip. 1.1.2.3.D. Gezaagde sponning De sponning dient gevuld met een warm verwerkte voegvulling. 1.1.2.3.I. Aanbrengen van wapening rond putranden Waar de putrand van een inspectieput in de cementbetonverharding valt wordt een wapening aangebracht. Het aanbrengen van deze wapening is een last van de aanneming. 1.1.3. WIJZE VAN UITVOERING De plastiekfolie wordt geplaatst met een overlap van minstens 30 cm. 1.1.3.2. SAMENSTELLING VAN HET MENGSEL De aannemer legt voorafgaandelijk aan de uitvoering de verantwoordingsnota ter goedkeuring voor aan het bestuur. De korreldiameter van de granulaten bedraagt maximaal 20 mm. Het cementgehalte bedraagt minimaal 350 kg/m³. Het gebruik van luchtbelvormers wordt niet toegestaan voor rijwegen. 1.1.3.6. PLAATSEN VAN DEUVELS EN ANKERSTAVEN Niet van toepassing. 1.1.3.7. AANBRENGEN VAN DE VOEGEN De uitzetvoeg wordt in het verhard beton gezaagd. 1.1.3.9. OPPERVLAKBEHANDELING De aannemer moet de wijze van oppervlaktebehandeling ter goedkeuring voorleggen aan de leidende ambtenaar. In principe bestaat zij uit eenvoudig bezemen. 1.1.3.10. DATEREN VAN DE PLATEN Het dateren van de platen wordt niet uitgevoerd. 1.1.3.11. BESCHERMING TEGEN UITDROGING De aan te wenden nabehandelingsprodukten, zoals curing compounds, mogen geen nadelige invloeden hebben op de kleurvastheid. Eventueel mogen speciale produkten, b.v. harsen, worden gebruikt om het oppervlak van het beton tegen uitdroging te beschermen en tevens om de duurzaamheid te verbeteren. 1.1.3.12. BESCHERMING TEGEN UITSPOELING DOOR NEERSLAG De waterdichte afdekking mag geen schade aanrichten aan het betonoppervlak.
3. BESTRATINGEN Voorafgaande bemerking De aanleg van bestratingen omvat ook: - het in voorkomend geval aanpassen en op hoogte brengen van alle merktekens en straatpotten van concessiehoudende diensten; Groep Infrabo NV
30
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 -
het in voorkomend geval aanpassen en op hoogte brengen van alle verluchtingsroosters, keldergaten, toezichtdeksels e.d.m. van reeds bestaande constructies;
3.3. Bestrating van betonstraatstenen 3.3.1. BESCHRIJVING 3.3.1.2. KENMERKEN VAN DE UITVOERING 3.3.1.2.A Bed van de bestrating Betonstraatstenen 220/110 met kleurvaste deklaag 220/110/100 grijze Betonstraatstenen 220/220 met kleurvaste deklaag 220/220/80 mm grijze 1. Samenstelling van het bed van de bestrating De bestrating van betonstraatstenen wordt gelegd op een bed van een mengsel van brekerzand en steenslag (0/4). 3.3.1.2.G. Steenverband Het steenverband is: Volgens principetekeningen. 3.3.1.2.H Voegen Wanneer de bestrating is aangelegd op een mengsel van brekerzand en steenslag zijn de voegen volledig gevuld met brekerzand. Wanneer de bestrating is aangelegd op een zandcement- of mortelbed, worden de voegen opgevuld met brekerzand. 3.3.1.2.F. Gaafheid van de bestrating Grotere passtukken worden bekomen door prefabriceren of zagen. Snijden of knippen is niet toegestaan.
4. ANDERE VERHARDINGEN 4.10 Verharding in betonplaten 4.10.1. BESCHRIJVING Het leggen van de betonplaten omvat: -
Het leveren van de platen Het stockeren van de platen Het leggen van de platen Het vooraf van het oppervlak van het baanbed verwijderen van alle plassen en ongewenste materialen Het in voorkomend geval effenen en verdichten van wielsporen in het baanbed Inkeren van de voegvulling
4.10.2. MATERIALEN Geprefabriceerde betonnen platen volgens 3.102
Groep Infrabo NV
31
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 4.10.3. SAMENSTELLING VAN HET BED VAN DE BESTRATING De betonnen platen worden gelegd op een bed van zand (6cm). En volgens de voorschriften van de leverancier. 4.10.4. DWARSHELLING VAN HET OPPERVLAK VAN DE BESTRATING Het niveauverschil tussen 2 platen mag maximaal 5 mm bedragen. In de platte vlakken van het veld zijn de oneffenheden gemeten met een rij van 3 meter maximaal 10 mm. 4.10.5. VOEGEN 4.10.5.1. Voegvulling De voegvulling gebeurt volgens de voorschriften van de leverancier. 4.10.6. DWARSHELLING VAN HET OPPERVLAK VAN DE BETONNEN PLATEN De dwarshellingen zijn overeenkomstig de peilen/dwarshelling aangegeven op de plannen.
Groep Infrabo NV
32
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
HOOFDSTUK 7 RIOLERINGEN EN AFVOER VAN WATER
A. NIEUWE RIOLERING 1. RIOLERING EN AFVOER VAN WATER AANGELEGD IN EEN SLEUF 1.1. Beschrijving Riolering en afvoer van water omvat ook de verwijdering, het vervoer en het wegbrengen van overtollige materialen. 1.1.2 UITVOERING 1.1.2.1. GRONDWERK VOOR UITGRAVING Het grondwerk voor de uitgraving van de sleuf en/of bouwput omvat eveneens: - het opbreken van massieven van ongewapend beton, natuursteen, gewapend beton, metselwerk, hout e.d. met een volume kleiner dan 0,5m³; - het uitgraven en verwijderen van eventueel aanwezige verlaten kabels; - het in stand houden van de bestaande ontwatering en afwatering m.i.v. de omlegging indien nodig; - het voorkomen van waterstagnatie; - het gebeurlijk opbreken van aanwezige buizen, leidingen of duikers van allerlei materialen, met een binnendiameter kleiner dan 300mm m.i.v. de inspectieputten, allerlei aansluitingen e.d. 1.1.2.2. FUNDERING EN/OF OMHULLING VAN DE BUIZEN Bij de uitvoering van de verdichting van de omhulling rond de buizen mogen geen spanningen en/of vervormingen ontstaan in de buizen, haar moffen en haar dichtingen die de toelaatbare waarden overschrijden. De fundering en de omhulling van de buizen gebeurt met zandcement volgens 9 – 1. 1.1.2.2.C. Geschikt maken van de sleufbodem na uitgraving door aanbrengen van aanvullingsmateriaal onder de fundering. Het geschikt maken van de sleufbodem gebeurt met zand volgens 3.6.2.2. 1.1.2.2.D. Verdichting Als starre buizen worden beschouwd alle betonbuizen en grèsbuizen. In geval van halfstarre en flexibele buizen is de gemiddelde indringing met de lichte slagsonde niet van toepassing doch dient een standaard proctorverdichting van 90% te worden gerealiseerd. 1.1.2.3. Leggen van de buizen Vóór de plaatsing van de buizen zijn spie- en mofeind van de buis met borstel te reinigen. Er mag onder geen enkel voorwendsel met een mechanisch werktuig op de kruin van de buis worden gedrukt, noch bij het leggen, noch bij het van hoogte positioneren, noch bij het in elkaar trekken van de buizen. Het perfect in mekaar trekken of duwen van de buis dient op een dergelijke wijze te geschieden dat: a) de krachtverdeling over de omtrek van de buis gelijkmatig gebeurt
Groep Infrabo NV
33
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 b) er geen schade, geen vervormingen, of te hoge spanningen in of aan de buis of mof worden geïnduceerd. Het in elkaar trekken of drukken van de buizen dient “zuiver axiaal” te gebeuren, waarbij geen hoekverdraaiing tussen beide buizen mag worden vastgesteld. 1.1.2.6. Grondwerk voor aanvulling van de sleuf en verdichting 1.1.2.6.A. Aanvulling De aanvulling van de rioolsleuf gebeurt met zand volgens 3.6.2.2. 1.1.2.6.B. Verdichting en/of draagkracht De verdichting van de aanvulling tot 1 m boven de buis, dient met lichte verdichtingsmachines te geschieden, zodat enerzijds de vereiste verdichting wordt bereikt en anderzijds er geen schade aan de buis, geen vervormingen, geen te grote spanningen in de buis of de mof worden berokkend. 1.1.2.7. Drooghouden van de sleuf Het drooghouden van de sleuf omvat eveneens het in stand houden van de bestaande ontwatering en afwatering van rioleringen m.i.v. de omlegging indien nodig, o.a. bij aansluitingen, kruisingen. De aannemer dient de nodige maatregelen te treffen om de absolute zetting te beperken tot 2 cm. Tenzij andersluidende bepalingen in het bijzonder bestek dient de helling van de zettingskromme te worden beperkt tot maximaal 1/500 teneinde differentiële zettingen te beperken. Tijdens de uitvoering dient de aannemer de nodige maatregelen te treffen opdat de verstoring tot een minimum zou worden beperkt. De aannemer dient zich vooraf te verzekeren dat de lozing van het water afkomstig van de grondwaterverlagingsinstallatie, en de wijze van aansluiting, geen hinder voor de werf, of voor derden tot gevolg zal hebben. In geval waterputten, boorputten, drinkwaterputten, e.d. door grondwaterverlaging droog komen te staan, dient de aannemer, als last van de aanneming, ervoor te zorgen dat de gedupeerde aangelanden van het nodige drinkwater worden voorzien. Nadat de bemaling in een bepaalde bron definitief is stopgezet en de filter- en zuigbuis zijn verwijderd, dient het boorgat te worden gedicht. De aannemer voorziet in zijn kosten voor grondwaterverlaging naast alle werken en leveringen, ook de vergoedingen die voortspruiten uit het gebeurlijk plaatsen van zijn gekozen bemalingspunten op private eigendom. Alle schade aan bestaande verhardingen e.d., veroorzaakt bij het plaatsen van bronbuizen en piëzometrische buizen, geeft aanleiding tot het terug herstellen ervan in de oorspronkelijke staat. De aannemer dient hiermee rekening te houden bij het opmaken van zijn prijzen. 1.1.2.8. Instandhouding van de sleuf De aannemer zal op zijn kosten en risico alle nodige maatregelen treffen om schade aan personen, goederen, eigendommen, en ondergrondse leidingen, zowel rechtstreeks als onrechtstreeks veroorzaakt door de uitvoering van de werken, te vermijden. Hij staat in t.o.v. het bestuur en de ontwerper voor elk beroep vanwege derden. Zo hij dit nodig oordeelt moet de aannemer, uit eigen beweging, zich speciaal laten verzekeren bij een maatschappij voor alle eventuele schade t.g.v. de uitvoering van de werken. 1.1.2.9. Ongeschonden bewaring, verlegging en terugplaatsing van kabels en leidingen In geval in de zone van de werf bovengrondse of ondergrondse nutsleidingen liggen, is de aannemer gehouden zich naar de volgende voorschriften te schikken : a. alle nodige werken om ondergrondse leidingen op de werf te situeren zijn uit te voeren door en op kosten van de aannemer.
Groep Infrabo NV
34
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 b. indien de werken van die aard zijn dat breuken, beschadigingen of storingen kunnen voorkomen, zal de aannemer zich moeten akkoord stellen met de besturen, uitbaters of concessiehouders nopens de te nemen maatregelen om de goede werking van de verscheidende instellingen zo min mogelijk te hinderen en alle gevaar te vermijden. c. indien niettegenstaande de genomen voorzorgen de instandhouding en de goede werking van de instellingen niet kunnen verzekerd worden, is de aannemer gehouden dadelijk de betrokken uitbatingsdienst te verwittigen. d. De stagnatie van de aanneming die het gevolg zou zijn van het niet tijdig verplaatsen van de ondergrondse leidingen kan slechts aanleiding geven tot vergoedingen aan de aannemer van het ogenblik dat de concessiehouders de geschreven overeenkomst terzake niet nakomen. 1.1.2.10 Verwijdering, vervoer en wegbrengen van materialen Voor zover er geen afzonderlijke post in de opmeting is voorzien, omvat het graafwerk ook alle op- en afbraak van welke aard ook, ongeacht tot welke moeilijkheden het wegruimen ook aanleiding zou geven, zoals overblijfselen van leidingen, duikers, putjes, kopmuren, inspectieputten, enz. behalve de massieven waarvan sprake in artikel 25 van de bijlage van het koninklijk besluit van 26.09.1996 houdende vaststelling van de algemene aannemingsvoorwaarden van de overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten. 1.2
Meetmethode voor hoeveelheden
Het geschikt maken van de uitgegraven bodem tot geschikt gemaakt aanvullingsmateriaal is inbegrepen in de post van de fundering, omhulling of aanvulling. 1.3.4 Waterdichtheid/luchtdichtheid van een leidingsvak Gezien de ligging van de leidingen is het geval 1 hier van toepassing. 1.3.4.2. UITVOERING VAN DE PROEF IN AANGEVULDE SLEUF Er dienen geen peilbuizen te worden geplaatst indien de bronbemaling in bedrijf wordt gehouden. 1.3.7. VERDICHTEN VAN DE AANVULLING De vakindeling is volgens 1.3.5. 1.3.11. SCHADECLASSIFICATIE VAN RIOLERINGSNETTEN – HET BEOORDELEN VAN NIEUWE AANLEG VAN BUITENRIOLERING Bij een niet voldoening gevende uitvoering (klasse 3-4) mag de aannemer een herstellingsmethode voorstellen van deze schadegevallen, voor zover het totaal ”aantal” schadegevallen klasse 3 en 4 tussen 2 opeenvolgende inspectieputten minder bedraagt dan 30 % van het aantal voegverbindingen van het betreffende vak.
1.4. Specifieke kortingen wegens minwaarde 1.4.4. CAMERA-INSPECTIE EN VISUELE INSPECTIE Herstellingswijzen op basis van injectietechnieken geven steeds aanleiding tot in rekening brengen van een minwaarde per hersteld lek.
3.
INSPECTIEPUTTEN
3.1 Geprefabriceerde inspectieputten van beton Inspectieputten worden pas besteld na voorafgaandelijk sonderen naar nutsleidingen.
Groep Infrabo NV
35
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 3.1.1 BESCHRIJVING Er is geen inwendige bescherming voorzien. 3.1.1.1. Materialen −
zand volgens 3-6.2.2.
3.1.1.2. Uitvoering 3.1.1.2.A. Grondwerk voor de bouwput De aanvulling van de bouwput wordt uitgevoerd met zandcement tot 50 cm onder het afwerkingspeil van de verharding of maaiveldpeil. Verdere aanvulling gebeurt met zand voor inspectieputten gelegen in de verharding en met teelaarde voor inspectieputten gelegen buiten de verharding. 3.1.1.2.B. Fundering De fundering van zandcement heeft een dikte van 20 cm en is 15 cm uitkragend t.o.v. het grondvlak van het basiselement. 3.1.1.2.C. Basiselement Voor de aansluiting van nieuwe rioolbuizen op het basiselement is het de aannemer toegelaten naast de voorgeschreven aansluitingswijze volgens SB 250 versie 2.2, de aansluiting uit te voeren d.m.v.: - ofwel een flexibele aansluitmof volgens 3-24.50 - ofwel een ruwe uitspaaropening in de wand bij betonnen putten volgens 3-33 en afdichten met krimpgecompenseerde opgietmortel volgens 3-98, inclusief de te voorziene korte buisstukken. PREFABPUTTEN IN BETON Voor de aansluiting van nieuwe rioolbuizen op het basiselement is het de aannemer toegelaten naast de voorgeschreven aansluitingswijze volgens SB 250, de aansluiting uit te voeren d.m.v.: - ofwel een flexibele aansluitmof volgens 3-24.50 ofwel een ruwe uitspaaropening in de wand bij betonnen putten volgens 3-33 en afdichten met krimpgecompenseerde opgietmortel volgens 3-72, inclusief de te voorziene korte buisstukken 3.1.1.2.E. Dekplaat De dekplaat is van geprefabriceerd beton. De afmetingen alsook het type, de diameter en de schikking van de wapening zijn te bepalen door de leverancier van de inspectieputten. 3.1.1.2.G. Afdekkingsinrichting Putranden met "klikkende" putdeksels bij het overrijden van voertuigen worden geweigerd en zijn onmiddellijk door de aannemer te vervangen. 3.1.1.2.J. Aansluiten van bestaande leidingen Uitvoering van aansluitingen van bestaand en/of nieuwe leidingen dmv een ruwe uitsparing in de wand van de inspectieput is toegelaten, op voorwaarde dat de afdichting van de opening rond de buizen gedicht wordt met een krimpgecompenseerde opgietmortel volgens 3-98. 3.1.2. MEETMETHODE VOOR HOEVEELHEDEN Het aansluiten van bestaande en/of nieuwe buizen wordt niet afzonderlijk in rekening gebracht en dient in de prijs van de inspectieput te zijn begrepen.
Groep Infrabo NV
36
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 3.5 Gecombineerde inspectieputten Een gecombineerde inspectieput opgebouwd uit vloer- en dakplaat in gewapend beton en wanden in baksteenmetselwerk is niet toegelaten. De opgenomen bepalingen m.b.t. het baksteenmetselwerk zijn van toepassing voor gebeurlijke tijdelijke afdichtingen voor toekomstige aansluitingen. 3.5.1 BESCHRIJVING Een gecombineerde inspectieput omvat: -
het grondwerk van de bouwput; de fundering; de bodemplaat; de zijwanden van gewapend beton; het stroomprofiel; de schacht; de dekplaat; de regeling tussen dekplaat en afdekkingsinrichting; de afdekkingsinrichting; de inwendige bescherming (indien voorgeschreven in de opdrachtdocumenten); het aansluiten van bestaande en/of nieuwe leidingen.
Er is geen inwendige bescherming voorzien. 3.5.1.2 UITVOERING 3.5.1.2.A Grondwerken voor de bouwput Het grondwerk voor de bouwput is volgens 4-3. De aanvulling van de bouwput gebeurd met hetzelfde materiaal als de rioleringssleuf. 3.5.1.2.B Fundering De fundering is van schraal beton. Het storten van een droge mengeling is verboden. 3.5.1.2.C Bodemplaat -
De bodemplaat is van gewapend beton. De afmetingen van de bodemplaat zijn volgens de detailtekening. Het beton voor de bodemplaat wordt tussen bekisting gestort op een droge bodem en behoorlijk verdicht. Het opgaand betonwerk mag slechts aangevangen worden nadat het beton van de bodemplaat voldoende verhard is.
3.5.1.2.D Opgaand betonwerk De zijwanden zijn van gewapend beton. Een beschrijving, een berekeningsnota, de vereiste beton- en wapeningsplannen en de buigstaten van al de constructies in gewapend beton worden door de aannemer opgemaakt. Voor het verwezenlijken van de verbinding met de riolering worden speciale buisstukken of muurstukken, in de wanden van de inspectieputten ingebetonneerd. Het aan te wenden type buisstukken en/of muurstukken is afhankelijk van de aan te sluiten buisleiding. 3.5.1.2.G Dekplaat De dekplaat is van gewapend beton. Een beschrijving, een berekeningsnota, de vereiste beton- en wapeningsplannen en de buigstaten van al de constructies in gewapend beton worden door de aannemer opgemaakt. In de dekplaat wordt een opening (mangat) uitgespaard met een diameter die minimum 0,70 m bedraagt. Groep Infrabo NV
37
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
De aannemer mag als dekplaat een geprefabriceerde dekplaat van gewapend beton aanwenden. De dekplaat wordt dan op de wanden van de inspectieput geplaatst, nadat op uniforme wijze een laag mortel op die wanden is gespreid, zodanig dat de dekplaat overal volkomen draagt. De dikte van de dekplaat is minstens 0,15 m. 3.14.1.2.H. Ongeschonden bewaring, verlegging en terugplaatsing van kabels en leidingen De bepalingen van 3.1.1.2.I zijn van toepassing. 3.14.1.2.I. Aansluiten van bestaande en/of nieuwe leidingen Het aansluiten van bestaande en/of nieuwe leidingen op de nieuwe inspectieput is volgens 3.1.1.2.J. Uitvoering van aansluitingen van bestaand en/of nieuwe leidingen dmv een ruwe uitsparing in de wand van het kunstwerk is toegelaten, op voorwaarde dat de afdichting van de opening rond de buizen gedicht wordt met een krimpgecompenseerde opgietmortel van 3-98 3.5.2 MEETMETHODE VOOR HOEVEELHEDEN De onderbouw van een inspectieput (regeling en afdekkingsinrichting niet inbegrepen) wordt per stuk in rekening gebracht. Het aansluiten van bestaande en/of nieuwe buizen wordt niet afzonderlijk in rekening gebracht en dient in de prijs van het kunstwerk te zijn begrepen. De bovenbouw van een inspectieput (regeling, ter plaatse gestort betonkader en afdekkingsinrichting) wordt afzonderlijk per stuk in rekening gebracht. 3.5.3 CONTROLES De controles zijn volgens 1.3. 3.7. Aanpassing van de bovenbouw van bestaande te behouden inspectieputten aan de nieuwe hoogte met behoud van de bestaande afdichtingsinrichting 3.7.1.2. UITVOERING Voor inspectieputten van metselwerk mag de regeling tussen onderbouw en afdichtingsinrichting ook uitgevoerd worden met metselwerk, dat waterdicht gemaakt wordt door cementeren en bestrijken. Voor de afdichtingsinrichtingen die geheel of gedeeltelijk in de rijbaan zijn gelegen wordt de regeling in ieder geval uitgevoerd met gewapend beton. De aanvulling gebeurt met zand voor onderfunderingen volgens 3 - 6.2.2. Opmerking: bij deze uitvoering wordt de dekplaat van de inspectieput behouden. 3.10. Aansluiten van een nieuwe buis op een bestaande inspectieput 3.10.1.2. UITVOERING 3.10.1.2.A. Grondwerk voor de bouwput De aanvulling gebeurt met zand voor onderfundering volgens 3 - 6.2.2.
4.4.
ONDERGRONDS BUFFER- INFILTRATIEBEKKEN
4.4.1. INFILTRATIEUNITS UIT KUNSTSTOF
Groep Infrabo NV
38
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 4.4.2.
Infiltratieunits uit polypropyleen
4.4.2.1. BESCHRIJVING Polypropyleen units waarbij de structuur is opgebouwd uit aan alle zijden waterdoorlatende wanden, welke worden samengebouwd tot een bekken voor buffering van regenwater. De binnenstructuur bestaat uit verticale conische kolommen. -
afmetingen 50 x 100 x 40 cm (b x l x h), minstens 95% van het volume is holle ruimte, minstens 43% van de wandoppervlakte is open.
De units worden zijdelings aan elkaar verbonden door middel van verbindingsclips in kunststof. Bij het plaatsen van units boven elkaar, worden stapelpennen gebruikt om te vermijden dat de units op elkaar gaan glijden. Er dient op gelet dat het verband (structuur) in de verschillende lagen identiek is, zodat de inwendige verstevigingskolommen zicht steeds in elkaars verlengde bevinden. Het bekken wordt omhuld met een geotextiel. 4.4.2.2. MATERIALEN Infiltratiekratten volgens 3.99 4.4.2.3. INSTALLATIE Het bekken wordt omhuld met 20 cm zand voor draineringen volgens 3.6.2.1. In geen geval mag het bekken worden omhuld met gestabiliseerd zand (ook niet gedeeltelijk). 4.4.2.4. AANSLUITINGEN Aan de smalle zijden van de unit zijn ronde uitsparingen voorzien voor aansluitingen dmv een pvc aansluitmof diameter 160mm. De te voorziene aansluiting van 2 x 250mm en 315mm wordt gemaakt met behulp van een op maat gemaakt aansluitstuk. De dichtheid tussen aansluitmof en geomembraan dient verzekerd. Voor de zanddichtheid dient de rand van het geotextiel door de aansluitmof te worden ingeklemd in de uitsparing. Het bekken dient van een ontluchting voorzien. 4.4.2.5. . DRAAGKRACHT De verticale druksterkte van de units bedraagt meer dan 40 T/m² volgens NF T 56-101. Als proefstuk wordt een gehele unit gebruikt. 4.4.2.6. OMHULLING MET GEOTEXTIEL Geotextiel volgens 3.13.1. De randen van het geotextiel worden verlijmd tenzij een minimale overlapping van 50cm wordt aangehouden. Indien bij deze handeling en installatie perforaties en scheuren in het geotextiel ontstaan worden deze hersteld door een plaatselijke bijkomende omhulling van hetzelfde type, waarbij een minimale overlapping met de eerste laag van 50cm wordt aangehouden.
Groep Infrabo NV
39
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
5. AANSLUITINGEN AAN DE RIOLERING 5.1. Beschrijving Het aansluiten op de riolering omvat eveneens: − het afdichten van wachtaansluitingen; − het waterdicht afsluiten van de ontstane opening in de bestaande riolering bij het maken van overkoppelingen; − het kruisen van de bestaande of aangelegde riolering of grachten en de nutsleidingen met de aansluitleiding; − het aanduiden door de aannemer op het asbuiltplan van de exacte plaatsen der rioolaansluitingen voor huisriolering. De plaatsbepaling dient vastgemeten in lengterichting boven de as der riool, vertrekkende in de as van een riooldeksel. − het aanbrengen van een zaagsnede op het bovenvlak van de trottoirbanden of goot op de exacte plaats van de wachtaansluitingen indien opgedragen door de leidende ambtenaar. Voorvernoemde werkzaamheden zijn een last van de aanneming. 5.1.2.2. Fundering en/of omhulling van de buizen De fundering en omhulling van de aansluitleidingen wordt uitgevoerd met zandcement, volgens 9-1. 5.1.2.5. Leggen van de buizen Voor onbebouwde percelen en naar aanduiding van de leidende ambtenaar worden wachtaansluitingen gebouwd. Deze wachtaansluitingen worden aan het vrije buiseinde waterdicht afgesloten door het tegenplaatsen van een geprefabriceerde stop. De PVC-buizen worden waterdicht afgesloten d.m.v. een afsluitkap in PVC. 5.1.2.6. Grondwerk voor aanvullen van de sleuf en verdichten Het grondwerk voor het aanvullen van de sleuf gebeurt met zand volgens 3-6.2.2. 5.2. Meetmethode voor hoeveelheden In de eenheidsprijs van de hulpstukken (bochtstukken, T- of Y-stukken, mofstukken,…) dient de kostprijs voor de fundering en omhulling met zandcement te zijn inbegrepen.
Groep Infrabo NV
40
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
HOOFDSTUK 8 LIJNVORMIGE ELEMENTEN 3. KANTSTROKEN EN WATERGREPPELS 3.2. Geprefabriceerde betonnen kantstroken en straatgoten 3.2.1.4. WIJZE VAN UITVOERING Vooraleer tot het plaatsen van de weggoten wordt overgegaan, dient de in te sluiten bestrating in betonstraatstenen plaatselijk uitgelegd teneinde de exacte breedte te bepalen. De voegen t.p.v. de verhoogde plateaus worden gevuld met een warm verwerkt voegvullingsprodukt. 3.4 Kantstroken en watergreppels in betonstraatstenen 3.4.1.3 WIJZE VAN UITVOERING De kantstroken en watergreppels zijn van langse rijen betonstraatstenen, geplaatst in halfsteensverband volgens aanduiding op het type dwarsprofiel. De betonstraatstenen worden geplaatst op een fundering van schraal beton volgens 5-4.11 met tussenplaatsing van een laag cementmortel van 2 cm dikte. De goten worden zo geplaatst dat er een zo min mogelijke hinder is voor de spelende kinderen.
4.GEPREFABRICEERDE VERHOLEN GOOT VAN BETON 4.1. Beschrijving Lijnafwateringssysteem bestaande uit de combinatie van een polyesterbetonnen gootelement en een warm verzinkt opzetstuk vervaardigd uit verzinkt staal (twee samengevoegde profielen, bevestigd aan het gootelement). Deze post omvat: - Alle noodzakelijke voorbereidende- en grondwerken; - De nodige funderingswerken - Betonstudie voor de ommanteling van de goot - Plaatsing van de goot en bijhorigheden - Afvoer van overtollige of niet geschikte grond - alle noodzakelijkheden tot een vakkundige afwerking. 4.1.1. MATERIALEN De materialen zijn: − Gootelementen, opzetstuk en zandvangput volgens 3.100 − Zand voor schraal beton voor wegfunderingen volgens 3-6.2.3 − Steenslag of grind voor schraal beton voor fundering van wegverhardingen, wegelementen, gebouwen en kunstwerken volgens 3-7.1.2.4 − Cement volgens 3-8 − Aanmaakwater volgens NBN B15-102
Groep Infrabo NV
41
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 4.1.2. UITVOERING Volgens de richtlijnen van de fabrikant. A. Uitvoering De kanalen worden geplaatst op een betonfundering; de druksterkte van het beton is minimum 25 N/mm² , de dikte van de betonzool is 15 cm. De betonfundering wordt zijdelings doorgetrokken naast het kanaal. De klinkers die op het betonblok geplaatst worden, dienen met een epoxymortelbed geplaatst te worden. Het oppervlak van de kanalen ligt 0,3 tot 0,5 cm lager dan het afgewerkte peil. De verharding dient langs de openstaande sleuf aangewerkt te worden. De verharding dient zo worden aangewerkt dat er geen niveau verschil is tussen goot en verharding. B. Ingegrepen Alle nodige hulpstukken voor de afwateringslijn (eindplaten, aansluitstukken of stankafsluiters uit PVC of PE, enz...) dienen te worden voorzien. C. Meetmethode - kanalen (inclusief rooster en alle hulpstukken) : per lopende meter - zandvangers (inclusief rooster en alle hulpstukken) : per stuk
5. ZANDVANGPUT VAN GLASVEZELBETON In bovenaanzicht zijn de zandvangers niet van de goten te onderscheiden. Beiden hebben namelijk dezelfde breedte. De afvoerputten vormen een onontbeerlijke aanvulling op de goten: ze zijn dieper dan de goten en zijn voorzien van een bezinkbak uit polyethyleen (voor het tegenhouden van steenslag, bladeren en modder) en een reukafsluiter (optie). Deze post omvat: - Alle noodzakelijke voorbereidende- en grondwerken; - De nodige funderingswerken - Betonstudie voor de ommanteling van de zandvangput - Plaatsing van de goot en bijhorigheden - Afvoer van overtollige of niet geschikte grond - alle noodzakelijkheden tot een vakkundige afwerking. 4.1.1. MATERIALEN De materialen zijn: - Zandvangput uit gewapend glasvezelbeton - Zand voor schraal beton voor wegfunderingen volgens 3-6.2.3 - Steenslag of grind voor schraal beton voor fundering van wegverhardingen, wegelementen, gebouwen en kunstwerken volgens 3-7.1.2.4 - Cement volgens 3-8 - Aanmaakwater volgens NBN B15-102
Groep Infrabo NV
42
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
HOOFDSTUK 9 ALLERHANDE WERKEN 1. ZANDCEMENT 1.3. Controles 1.3.1. CONTROLE VAN DE VERDICHTING De controle met de lichte slagsonde wordt niet uitgevoerd.
3. BETON 3.1. Beschrijving Tenzij anders vermeld in de opmetingsstaat of op de tekeningen bedraagt de maximum korrelmaat 20 mm. 3.1.2.2. VLAKHEID VAN DE OPPERVLAKKEN De volgende constructies moeten in glad beton worden uitgevoerd: niet van toepassing. In geval dat een afdichtingslaag voorzien is, zijn de kenmerken van de betonnen drager beschreven in IX8.1.3.1. 3.1.3. WIJZE VAN UITVOERING De eerste zin vervalt en wordt vervangen door: De voorschriften van NBN B15-001 en haar addendum en NBN B15-002, aangevuld met de bepalingen van dienstorder LI 94/80 van 12.07.1994, zijn van toepassing. 3.1.4 WAPENINGSPLANS EN BUIGSTATEN Een beschrijving, een berekeningsnota, de vereiste beton- en wapeningsplannen en de buigstaten van al de constructies in gewapend beton worden door de aannemer opgemaakt. 3.3. Controles De voorschriften van NBN B15-001 en haar addendum en NBN B15-002, aangevuld met de bepalingen van dienstorder LI 94/80 van 12.07.1994, zijn van toepassing. De aanvaarding van het beton door het bestuur gebeurt via loten maar rekening houdend met de overeenkomstige resultaten van de productiecontrole (geval 1b van de dienstorder). Indien niet aan de conformiteitcriteria voor het beton wordt voldaan zijn de bepalingen van de dienstorder van toepassing.
23. GAASHEKWERK 23.1. Beschrijving Deze post omvat:
Groep Infrabo NV
43
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 -
alle noodzakelijke voorbereidende- en grondwerken; het plaatsen van het hekwerk; alle noodzakelijkheden voor een vakkundige uitvoering.
23.1.1. MATERIALEN De materialen zijn : -
gaashekwerk volgens 3-97;
23.1.2. UITVOERING De uitvoering gebeurt overeenkomstig de gebruikelijke voorschriften van hekwerkfabrikanten, aangevuld met de directieven gegeven door de leidende ambtenaar. Het hekwerk wordt geplaatst op die plaats aangegeven op de plannen. Het hekwerk dient boven het maaiveld te hangen. Het hekwerk is stabiel, horizontaal waterpas en verticaal loodrecht te plaatsen. De binddraad voor het vastzetten van de harmonicadraad wordt aan de buiten zijde van de school vast gedraaid. Dus niet langs de kant van de school. A.
Tussenpalen, steunpalen, hoek- en eindpalen
De tussenpalen dienen geplaatst op een afstand h.o.h. van 3,00 m en worden, voorzien van een schetsplaat, in de grond geheid. De hoek- en eindpalen dienen geschoord met steunpalen voorzien van een steunplaat. De steunpaal wordt bevestigd aan de hoekpaal door middel van een speciaal tussenstuk en bout. De hoek- en eindpalen worden geplaatst in een funderingsvoet van beton met afmetingen 30x30x60 cm. De steunpalen worden eveneens geplaatst in een voet van beton 50x30x50 cm. B.
Spandraden en spanbeugels
De spandraden worden aangebracht onderaan, bovenaan en tussenin op onderling gelijke afstanden van 0,50 m. De spandraden worden aan de tussenpalen bevestigd door middel van speciale draadhouders van kunststof met roestvrije kram en aan de eind- of hoekpalen door middel van speciale spanbeugels. Het aanspannen van de draden geschiedt door middel van stalen spanbeugels bevestigd aan de spanpalen. C.
Draadgaas
Het draadgaas wordt aan de hoek- en eindpalen bevestigd door middel van spanstaven en geplastificeerde binddraad en aan de spandraden d.m.v. geplastificeerde binddraad. De binddraad voor het vastzetten van de harmonicadraad wordt aan de buiten zijde van de school vast gedraaid. Dus niet langs de kant van de school.
25. POORT UIT HERBRUIK 25.1. BESCHRIJVING Deze post omvat: - Alle noodzakelijke voorbereidende- en grondwerken; - Aanleg van een betonfunderingen met draadeinden; - Plaatsing van de poort; - Aansluiten van eventueel aansluitend hekwerk; - Aansluiten van toegangscontrole - Alle nodige bedrading en bekabeling - Alle noodzakelijkheden tot een vakkundige afwerking.
Groep Infrabo NV
44
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 25.1.1. MATERIALEN De materialen zijn: - poort volgens 3-98.1; - Draadeinden van roestvrij staal; - Beton volgens 9-3 25.1.2. UITVOERING Overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant/leverancier en de eventuele richtlijnen gegeven door de leidend ambtenaar. De poorten dienen na plaatsing stabiel, horizontaal waterpas en vertikaal loodrecht te staan. De poortpalen, portalen e.d. zijn alle op een stevige en monoliete wijze in de grond te funderen met gewapend beton volgens 9-3.
28. SCHUIFPOORT 28.1. BESCHRIJVING Deze post omvat: - Alle noodzakelijke voorbereidende- en grondwerken; - Aanleg van een betonfunderingen met draadeinden; - Plaatsing van de schuifpoort; - Aansluiten van eventueel aansluitend hekwerk; - Aansluiting en plaatsing toegangscontrole; - Leggen van alle noodzakelijke kabels; - Alle noodzakelijkheden tot een vakkundige afwerking. 28.1.1. MATERIALEN De materialen zijn: - poort volgens 3-98.2; - Draadeinden van roestvrij staal; - Beton volgens 9-3 28.1.2. UITVOERING Overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant/leverancier en de eventuele richtlijnen gegeven door de leidend ambtenaar. De poorten dienen na plaatsing stabiel, horizontaal waterpas en vertikaal loodrecht te staan. De poortpalen, portalen e.d. zijn alle op een stevige en monoliete wijze in de grond te funderen met gewapend beton volgens 9-3.
29. PLAATSEN VAN WACHTKOKERS VOOR LEIDINGEN MET TREKKABEL 29.1. Beschrijving Het plaatsen van wachtkokers voor leidingen omvat: - de uitgraving van de sleuf; - fundering en omhulling van zandcement; - het plaatsen van de wachtkokers; - de nylon trekdraad in de buizen; - het afdichten van de buisuiteinden; - de aanvulling van de sleuf met zand 3-6.2.2.; - de werken die uiteraard van voornoemde werken afhangen of ermee samengaan zoals: - het drooghouden van de sleuf; - de instandhouding van de sleuf; Groep Infrabo NV
45
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 -
de ongeschonden bewaring, de eventuele verlegging en terugplaatsing van kabels en leidingen; de verwijdering, het vervoer en het wegbrengen van materialen; de levering, het vervoer en het aanbrengen van materialen.
29.1.1. MATERIALEN De materialen zijn: - zand 3-6.2.2.; - zandcement volgens 9-1.; - buizen en hulpstukken voor riolering en afvoer van water volgens 3-24.4.2.; - afdichtingsringen volgens 3-25. 29.1.2. UITVOERING De bepalingen van 7-1.1.2. zijn van toepassing. De aannemer is gehouden wachtkokers voor leidingen te plaatsen volgens aanduiding van de leidende ambtenaar. De ligging van de wachtkokers dient te worden aangeduid op een werkplan. De wachtkokers worden grond- en waterdicht afgedicht met een afdekkap van PVC. 29.1.2.1. Uitgraving van de sleuven De uitgraving van de sleuven behelst de grondwerken voor de verwezenlijking van de sleuven waarin de wachtkokers worden geplaatst. A. Tracé van de sleuven Het trace is rechtlijnig en haaks op de as van de rijweg. De buizen worden geplaatst op een afstand van 15 cm gemeten tussen de zijkanten van de buizen. De buizen dienen 0,50 m uit te steken achter de wegafboording. B. Sleufafmetingen B.1. Diepte De diepte van de wachtkokers wordt bepaald in overleg met de leidend ambtenaar. De max. diepte = 1,10 m. B.2. Breedte De overbreedte aan weerszijden van de buis bedraagt 20 cm. C. Profiel van het oppervlak van de sleufbodem Het lengteprofiel van het oppervlak van de sleufbodem is rechtlijnig en horizontaal. 29.1.2.2. Fundering, omhulling en aanvulling van de sleuf -
De fundering en omhulling is van zandcement. De dikte van de fundering = 15 cm. De wachtkokers worden omhuld tot 20 cm boven de buis van de koker. De verdere aanvulling is met zand 3-6.2.2.
29.2. Meetmethode voor hoeveelheden Alleen de effectief geplaatste wachtkokers worden in rekening gebracht en uitgedrukt in m met vermelding van de nominale diameter. De afdichtingskap en eventuele mofstukken zijn vervat in de eenheidsprijs per meter.
Groep Infrabo NV
46
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
32. TOEGANGSCONTROLE 32.1. Beschrijving Deze post omvat: - Alle noodzakelijke voorbereidende- en grondwerken; - Aanleg van de nodige bekabeling; - Plaatsing van alle nodige elementen; - Aansluiting en plaatsing toegangscontrole; - Leggen van alle noodzakelijke kabels; - Alle noodzakelijkheden tot een vakkundige afwerking.
50. OPMAKEN VAN ADMINISTRATIEVE BESCHEIDEN 50.1. Beschrijving. Het opmaken van administratieve bescheiden behelst het opmaken van : – – – – – – –
een overzichtstabel van de gebruikt materialen met keuringsverslagen en/of attesten; een overzichtstabel van de uitvoeringstermijn; de as-builtplannen van de riolerings- en wegeniswerken; detailtekeningen van al de kunstwerken; tabel met x, y en z-coördinaten van de IP’s; de terreinformulieren van de IP’s, overstorten en de kunstwerken; een gedetailleerde opmeting van de verwerkte hoeveelheden.
De aannemer dient voorvermelde gegevens te verwerken b.m.v. gestandaardiseerde documenten welke ter inzage liggen op de burelen van Groep Infrabo nv. 50.2. Overzichtstabel van de gebruikte materialen met keuringsverslagen en/of attesten De overzichtstabel bevat een lijst van al de materialen waarvan het voorafgaande technische nazicht moet gebeuren door een erkende onafhankelijke instantie vooraleer de materialen op de bouwplaats aangevoerd mogen worden. Voor de aanvang van de werken dient deze lijst vergezeld van de vereiste keuringsverslagen en attesten overhandigd aan de leidende ambtenaar. 50.3. Overzichtstabel van de uitvoeringstermijn Bij de maandelijkse indiening van zijn vorderingsstaat voegt de aannemer een overzichtstabel van de uitvoeringstermijn. 50.4. As-builtplannen van de riolerings- en wegeniswerken; Voor het opmaken van de as-builtplannen worden de werken electronisch opgemeten (b.m.v. theodoliet plus afstandsmeter). Bijzondere aandacht dient hierbij geschonken aan het tracé van de leidingen, de deksels van de inspectieputten en constructies en alle in- en uitgaande leidingen van de inspectieputten en/of constructies. De opmeting dient uitgevoerd in Lambert-coördinaten en vast gehangen aan de Tweede Algemene Waterpassing. De maximaal toegestane afwijking bedraagt 5 cm. De resultaten van de opmeting worden overgemaakt op diskette in het DXF-formaat. De fiches van de gebruikte NGI-referentiepunten dienen eveneens overgemaakt. 50.5. Detailtekeningen van al de kunstwerken; Van al de inspectieputten en constructies worden de vereiste beton- en wapeningsplannen overgemaakt.
Groep Infrabo NV
47
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 50.6. Tabel met x, y en z-coördinaten van de IP’s De tabel omvat een lijst van de inspectieputten met hun respectievelijke lambertcoördinaten en referentienummers. Het referentienummer kan uit de lambertcoördinaten worden afgeleid. 50.7. Terreinformulieren van de IP’s, overstorten en de kunstwerken. Voor al de geplaatste inspectieputten en/of constructies wordt een terreinformulier ingevuld. Deze gegevens worden naderhand gebruikt voor de opmaak van een databank van de rioleringswerken. Het invullen van de gegevens gebeurt via tekstverwerking op computer. De terreinschetsen mogen indien verzorgd uitgevoerd manueel worden toegevoegd. Een diskette met de basisdocumenten wordt door de ontwerper ter beschikking gesteld van de aannemer (Word 97). 50.8. Gedetailleerde opmeting van de uitgevoerde hoeveelheden. De aannemer maakt per post een afzonderlijke nota op waarin op een éénduidige wijze en met behulp van de vereiste maataanduidingen de berekening wordt gemaakt van de uitgevoerde hoeveelheden. 50.9.
Opmaak van de documenten
Voorvermelde documenten worden opgemaakt volgens bijgevoegde modellen en in 3 exemplaren overgemaakt aan het bestuur. Het bestuur zal deze documenten nakijken en in aanwezigheid van de aannemer de nodige controles uitvoeren op het terrein. Per vastgestelde fout wordt een administratieve boete vastgesteld.
Groep Infrabo NV
48
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
HOOFDSTUK 10 SIGNALISATIE 3. SIGNALISATIE VAN WERKEN 3.1. Gemeenschappelijke bepalingen 3.1.1. NIEUW MINISTERIEEL BESLUIT Aanvullend aan het Ministerieel Besluit van 07.05.1999 blijft “Deel V - Signalisatie van werken” van de algemene omzendbrief nopens de wegsignalisatie van toepassing voor wat betreft de rubrieken: 3. Gebruik der verkeerstekens 4. Voorrangsregeling 5. Signalisatie van wegomleggingen 6. Breedte der rijstroken en capaciteit van een rijbaanversmalling met één rijstrook. 3.1.3. MATERIALEN EN AFMETINGEN De eerste zin wordt gewijzigd in: “De signalisatiematerialen voldoen aan de voorschriften van 10-1 en 10-2.” 3.1.4. SIGNALISATIEPLAN De volledige tekst wordt vervangen door: Minstens 1 maal/week de controle van de signalisatie + nodige herstel. Overeenkomstig de administratieve bepalingen van hoofstuk I, B2, art. 4 § 2 moet de aannemer de werfsignalisatieplans voor de verschillende werkfasen, met inbegrip van de wegomleggingen, ter goedkeuring voorleggen aan de aanbestedende overheid. De toelating of het politiebesluit voorzien in art. 78.1.1. van het KB van 01/12/1975 wordt bij de bevoegde overheid aangevraagd op basis van de goedgekeurde werfsignalisatieplans. 3.1.5. BETALING WERFSIGNALISATIE Het aanbrengen, onderhouden en wegnemen van de nodige werk- en werfsignalisatie is een last van de aanneming. 3.1.7.
BAKENS VOOR SIGNALISATIE OP AFSTAND EN ZIJDELINGSE SIGNALISATIE
Aan de eerste alinea toevoegen: (types Ia.1, Ib.1, Ia.2 en Ib.2). Aan de tweede alinea toevoegen: (types IIa, IIb, IIc en IId).
Groep Infrabo NV
49
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
HOOFDSTUK 11 GROENAANLEG EN ONDERHOUD
1. VERWERKING VAN MATERIALEN EN PRODUKTEN VOOR GROENAANLEG EN GROENONDERHOUD 2. Grondbewerkingen 2.2 BESCHRIJVING 2.2.2. DIEPSPITTEN In de nabijheid van hindernissen zal manueel worden bijgespit. 2.2.4 SPITTEN Het spitten wordt uitgevoerd tot op een diepte van 40 cm. Het spitten zal gebeuren met een aangepaste spitmachine. In de nabijheid van hindernissen zal manueel worden bijgespit. Het berijden van de gespitte grond met machines zwaarder dan 100 kg wiellast is verboden. 2.2.5 EGALISEREN/EFFENEN Het dient begrepen in de post ‘profileren’ van de oppervlakte. Het nieuw gerealiseerde maaiveld moet aansluiten aan de hoogtepeilen van bestaande constructies, bomen, gebouwen en trottoirbanden 2.2.6 FREZEN OF VERKRUIMELEN Het machinaal of in handwerk tot kruimels maken van de grond met frees tot op een diepte 0,20 m in de niet-bewerkte grond, zodanig dat er geen grondkluiten met een afmeting van meer dan 20 mm in voorkomen.
8. AANLEG VAN GRASMATTEN 8.4. Aanleg van grasmatten door bezaaiing 8.4.1. BESCHRIJVING − Graszaadsamenstelling volgens 3-63 te gebruiken. 8.4.1.3 WIJZE VAN UITVOERING 8.4.1.3.A. Bewerkingen bij het zaaien Het "gunstige zaaiseizoen" kan afhankelijk van de bodem-weersomstandigheden door de leidende ambtenaar worden aangepast.
10. AANPLANTEN VAN HOUTACHTIGE GEWASSEN 10.1. Beschrijving Het aanplanten van houtachtige gewassen omvat eveneens :
Groep Infrabo NV
50
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3 − het planten met inbegrip van het verwerken van bodemverbeteringsmiddel; − het plaatsen van het aanbindingsmateriaal voor de klimplanten, en het aanbinden van de planten. 3.1.2. UITVOERING 3.1.2.5. PLANTEN Het gunstig plantseizoen kan in functie van bodem- en weersomstandigheden door de leidende ambtenaar worden aangepast. 10.6. Aanplanten van heesters 10.6.1.2. Uitvoering 10.6.1.2.D. Planten -
Het gunstig plantseizoen kan in functie van bodem- en weersomstandigheden door de architect en/of bouwheer worden aangepast.
10.6.1.2.E. Begieten Het begieten tijdens de uitvoering is een aannemingslast. 10.6.3. CONTROLES De voorafgaande technische keuring sluit de verantwoordelijkheid van de aannemer niet uit, wat de hergroei en de soortechtheid betreft. Alle afgekeurde planten worden op kosten van de aannemer onmiddellijk van de werf verwijderd en vervangen door conform materiaal. Dit mag geen aanleiding geven tot enige vertraging in de uitvoering. Bij de jaarlijkse (enkel tijdens de waarborgtermijn) controle van de houtachtige gewassen wordt inzonderheid gecontroleerd of er geen houtachtige gewassen afgestorven zijn, niet normaal in groei gekomen zijn of niet soortecht zijn. De maatstaven die bij deze controle toegepast worden zijn vermeld in I - art. 39. 10.6.5. HERSTELLINGSWERKEN OF VERVANGINGEN De bijzondere herstellingswerken van het lopend waarborgjaar dienen uitgevoerd tussen 1 november en 31 december volgend op de datum van vaststelling van welke buitengewone herstellingswerken dienen uitgevoerd. De bijzondere herstellingswerken dienen uitgevoerd op basis van een plantenlijst van alle dode, slecht opkomende planten en niet soortechte planten. Deze lijst wordt opgemaakt door de leidende ambtenaar waarbij de procedure en keuringsmaatstaven zoals vermeld in I - art. 39. worden gehanteerd. De buitengewone herstellingswerken zijn een aannemingslast. Bij de uitvoering ervan zijn volgende bepalingen van toepassing: - alle besteksvoorwaarden en –eisen i.v.m. het aanplanten van houtachtige gewassen zijn ook hier van toepassing; - alle vervangingen gebeuren in plantputten zonder toevoeging van meststoffen of bodem verbeteringsmiddelen; - mede met de vervangingen dient de aannemer ook de algemene cultuurzorgen uit te voeren; - vóór de aanvang van de buitengewone herstellingswerken deelt de aannemer schriftelijk zijn werkplanning mee aan de leidende ambtenaar; - binnen de drie dagen na het beëindigen van de buitengewone herstellingswerken deelt de aannemer schriftelijk deze beëindiging mee aan de leidende ambtenaar. Niet uitgevoerde of onvolledig uitgevoerde bijzondere herstellingswerken worden beboet overeenkomstig de bepalingen van I – art. 20 § 4.
Groep Infrabo NV
51
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
Groep Infrabo NV
52
Bijzonder Bestek – 09207A3 Bouw van geprefabriceerde cabines voor de lineaire eccelerator - Deel 3
HOOFDSTUK XII ONDERHOUDS- EN HERSTELLINGSWERKEN 10. PROFILEREN VAN BERMEN 10.1 Beschrijving Het profileren van bermen omvat zowel uitgraving als ophoging. Al de overige bepaling van XII-10. zijn van toepassing. Alle stenen met afmetingen >= 5 cm dienen verwijderd te worden uit de bermen, ook al worden deze met herbruikgrond geprofileerd.
Opgemaakt te Westerlo, 20/03/2012 Voor Groep Infrabo nv
l.ar Rob Spruyt jr. projectingenieur infrastructuur
Groep Infrabo NV
ir. Geert Du Pont Bestuurder
53