Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
Bijlage 2. Andere beleidsbeslissingen BIJLAGE 2. ANDERE BELEIDSBESLISSINGEN ..................................... 1 2.1 RIZIV ............................................................. 1 2.1.1 Koninklijke besluiten van 23 mei 2001 ......................... 1 2.1.2 Koninklijke besluiten van 14 mei 2002 ......................... 6 2.1.3 Koninklijk besluit van 25 februari 2003 ....................... 7 2.2 Protocolakkoord van 25 oktober 2005 .............................. 11 2.3 Aanhangsel van 30 mei 2001 bij het akkoord van 25-10-2000 ........ 15 2.4 Protocolakkoord van 6 mei 2002 m.b.t. Brussel-Hoofdstad .......... 21 2.5 Protocolakkoord van 16 maart 2004 m.b.t. Brussel-Hoofdstad ....... 23 2.6 Aanhangsel van 13 juni 2005 bij het akkoord van 25-10-2000 ....... 25
2.1
RIZIV
2.1.1 Koninklijke besluiten van 23 mei 2001 Koninklijk besluit van 23 mei 2001 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (BS: 31/5/2005). Albert II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 35, § 2, 3°, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995 en door het koninklijk besluit van 25 april 1997; Gelet op de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, inzonderheid op het artikel 17, § 1, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 25 juli 1994, 7 augustus 1995, 31 augustus 1998, 9 oktober 1998 en 29 april 1999; Gelet op de adviezen uitgebracht door de Technische geneeskundige raad, tijdens zijn vergaderingen van 24 oktober 2000 en 30 januari 2001; Gelet op de adviezen, uitgebracht door de Dienst voor geneeskundige controle op 24 oktober 2000 en 30 januari 2001; Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole van 7 maart 2001; Gelet op het advies uitgebracht door de Nationale commissie geneesherenziekenfondsen van 19 februari 2001; Gelet op het advies uitgebracht door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering van 5 maart 2001; Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 11 april 2001;
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 1
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
Gelet op de akkoordbevindingen van de Minister van Begroting van 2 mei 2001; Gelet op het protocol tot samenwerking tussen de Federale Overheid en de Gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening afgesloten op 25 oktober 2000; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat een snelle en correcte uitvoering van voornoemd protocol van groot belang is voor de desbetreffende doelgroep; dat omtrent dit programma van mammografische borstkankerscreening reeds informatiecampagnes zijn gestart; dat het dientengevolge noodzakelijk is omtrent de gewekte verwachtingen onverwijld duidelijkheid te creëren teneinde een voldoende grote participatie van de doelgroep te vrijwaren; dat de borstkanker die met dit programma van mammografische borstkankerscreening opgespoord kan worden een ernstige aandoening is die geen uitstel toelaat; dat dit besluit bijgevolg onmiddellijk dient gepubliceerd te worden; Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, HEBBEN WIJ BESLOTEN EN BESLUITEN WIJ: Artikel 1..In artikel 17, § 1, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juli 1994, 7 augustus 1995, 31 augustus 1998, 9 oktober 1998 en 29 april 1999, wordt een littera 1°bis ingevoegd, luidend als volgt: « 1°bis - Screeningsmammografie. 450192: Mammografie van beide borsten, in het kader van een door een overheid georganiseerd bevolkingsonderzoek .. N 120 Deze verstrekking is enkel aanrekenbaar bij vrouwen van 50 tot en met 69 jaar, eenmaal per twee kalenderjaren. Zij is niet onderworpen aan de bepalingen van artikel 1, § 4bis. Betreffende artikel 17, § 12 mag de uitnodiging door de organiserende overheid gelden als voorschrift. Deze uitnodiging moet de naam en de voornaam van de patiënte vermelden, en de datum van het versturen. In dit geval zijn de punten § 12, 1, 2 en 4 niet van toepassing. Deze verstrekking kan enkel vergoed worden na attesteren van het nummer 450214 voor dezelfde verzekerde door een tweede lezer. Ingeval van afwezigheid van één borst is het onderzoek ook aanrekenbaar. 450214: Tweede lezing van een screeningsmammografie van beide borsten, in het kader van een door een overheid georganiseerd bevolkingsonderzoek . . . N 12 Deze verstrekkingen kunnen met geen enkele andere verstrekking gecumuleerd worden, ook niet met een forfaitair honorarium of een consultancehonorarium. " Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 15 juni 2001.
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 2
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
Art. 3. Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 23 mei 2001 VAN KONINGSWEGE: De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE.
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 3
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
Koninklijk besluit van 23 mei 2001 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen (BS: 31/5/2001). Albert II, Koning der Belgen Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 37, § 5, gewijzigd door het koninklijk besluit van 12 december 1996; Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart persoonlijk aandeel van de rechthebbenden of verzekering voor geneeskundige verzorging in verstrekkingen, namelijk artikel 7quinquies, koninklijk besluit van 11 december 1996;
1982 tot vaststelling van het van de tegemoetkoming van de het honorarium voor bepaalde § 3, ingevoegd door het
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole gegeven op 7 maart 2001; Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van 5 maart 2001; Gelet op het advies van de Algemene raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging van 12 maart 2001; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 april 2001; Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting gegeven op 2 mei 2001; Gelet op het protocol tot samenwerking tussen de Federale Overheid en de Gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening afgesloten op 25 oktober 2000; Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid; Overwegende dat een snelle en correcte uitvoering van voornoemd protocol van groot belang is voor de desbetreffende doelgroep; dat omtrent dit programma van mammografische borstkankerscreening reeds informatiecampagnes zijn gestart; dat het dientengevolge noodzakelijk is omtrent de gewekte verwachtingen onverwijld duidelijkheid te creëren teneinde een voldoende grote participatie van de doelgroep te vrijwaren; dat de borstkanker die met dit programma van mammografische borstkankerscreening opgespoord kan worden een ernstige aandoening is die geen uitstel toelaat; dat dit besluit bijgevolg omniddellijk dient gepubliceerd te worden; Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, HEBBEN WIJ BESLOTEN EN BESLUITEN WIJ: Artikel 1. In artikel 7quinquies, § 3, 1e alinea, van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 4
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
de rechthebbenden of van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen, ingevoegd door het koninklijk besluit van 11 december 1996, wordt de beschikking "460670 en 460795" vervangen door de beschikking "460670, 460795, 450192 en 450214 ". Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 15 juni 2001. Art. 3. Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 23 mei 2001 VAN KONINGSWEGE: De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Frank VANDENBROUCKE.
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 5
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
2.1.2 Koninklijke besluiten van 14 mei 2002 Koninklijk besluit van 14 mei 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 oktober 1986 tot uitvoering van artikel 53, achtste lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (BS: 27/6/2002) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 53, achtste lid; Gelet op het koninklijk besluit van 10 oktober 1986 tot uitvoering van artikel 53, achtste lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 5, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 maart 1995; Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 3 september 2001; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 oktober 2001; Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek om aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand; Gelet op het advies 32.690/1 van de Raad van State, gegeven op 17 januari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. Artikel 5 van het koninklijk besluit van 10 oktober 1986 tot uitvoering van artikel 53, achtste lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 maart 1995, wordt aangevuld als volgt: " - de verzekeringstegemoetkoming in de kosten van de verstrekkingen 450192 en 450214 in het kader van de georganiseerde mammografische borstkankerscreening zoals bedoeld in artikel 17, § 1, 1°bis van de bijlage bij het voornoemde koninklijk besluit van 14 september 1984". Art. 2. Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 14 mei 2002. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE.
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 6
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
2.1.3 Koninklijk besluit van 25 februari 2003 Koninklijk besluit van 25 februari 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (BS: 28/03/2003)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 35, §§1 en 2, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995, 22 februari 1998, 25 januari 1999, 24 december 1999 en 10 augustus 2001 en bij het koninklijk besluit van 25 april 1997; Gelet op de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, inzonderheid op het artikel 17, § 1, 1°bis ingevoegd door het koninklijk besluit van 23 mei 2001 en § 12 gewijzigd door het koninklijk besluit van 7 december 1989; Gelet op het voorstel gedaan door de Technische geneeskundige raad, tijdens zijn vergadering van 19 maart 2002; Gelet op het advies uitgebracht door de Dienst voor geneeskundige controle op 19 maart 2002; Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole van 29 november 2002; Gelet op de beslissing van de Nationale commissie geneesheren-ziekenfondsen van 28 oktober 2002; Gelet op de beslissing van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering van 18 november 2002; Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 17 januari 2003; Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 7 februari 2003; Gelet op het protocol tot samenwerking tussen de Federale Overheid en de Gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening afgesloten op 25 oktober 2000; Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat het in het belang van een snelle en correcte uitvoering van voornoemd protocol en in het belang van de patiënten van de doelgroep, noodzakelijk is dat onderhavig besluit, dat de regeling bevat inzake de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, zo vlug mogelijk wordt genomen en bekend gemaakt, gezien door onderhavig besluit de doelgroep juister bepaald wordt, en met name ook voor langdurig opgenomen vrouwen de screeningsmammografie beschikbaar gesteld wordt;
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 7
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
Gelet op het advies nr. 34.877/1 van de Raad van State gegeven op 13 februari 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. In artikel 17 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, in § 1, 1°bis bijgevoegd bij het koninklijk besluit van 23 mei 2001 en in § 12 gewijzigd door het koninklijk besluit van 7 december 1989, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1. in § 1, 1°bis , a) wordt het verstrekkingsnummer « 450192 » door het verstrekkingsnummer « 450192-450203 » vervangen; b) worden de eerste en tweede alineas die op het nummer 450192 volgen door de volgende bepalingen vervangen : « Deze verstrekking is enkel aanrekenbaar bij vrouwen vanaf de eerste dag van het kalenderjaar waarin ze 50 jaar worden tot en met de laatste dag van het kalenderjaar waarin ze 69 jaar worden, eenmaal per twee kalenderjaren. Zij is niet onderworpen aan de bepalingen van artikel 1, § 4bis . Deze verstrekking kan enkel vergoed worden na attesteren van het nummer 450214-450225 voor dezelfde verzekerde door een tweede lezer. Ingeval van afwezigheid van één borst is het onderzoek ook aanrekenbaar . » c) wordt het verstrekkingsnummer « 450214 » door het verstrekkingsnummer « 450214-450225 » vervangen. d) wordt de toepassingsregel die op de verstrekking 450214 volgt door de volgende bepalingen vervangen : « Deze verstrekkingen mogen op dezelfde dag niet gecumuleerd worden met een van de volgende verstrekkingen : 450096-450100, 460132-460143 en 460972, behalve voor wat dit laatste nummer betreft, indien dit forfaitair honorarium voor een andere verstrekking verschuldigd is . » 2. in § 12, wordt een punt 6 ingevoegd, luidend als volgt : « Betreffende de verstrekking 450192-450203 mag de uitnodiging door de organiserende overheid gelden als voorschrift. Deze uitnodiging moet de naam en de voornaam van de patiënte vermelden, en de datum van het versturen. In dit geval zijn de punten 1, 2 en 4 niet van toepassing. » Art. 2. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt. Art. 3. Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 25 februari 2003. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 8
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 9
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
2.2
Protocolakkoord van 25 oktober 2005
Protocolakkoord van 25 oktober 2005 tot samenwerking tussen de Federale Overheid en de Gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening. MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU Protocolakkoord tot samenwerking tussen de Federale Overheid en de Gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening. Gelet op de respectieve bevoegdheden waarover de Federale Overheid en de Overheden bedoeld bij artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, hierna « De Gemeenschappen » genoemd, beschikken inzake het gezondheidsbeleid en meer bepaald in verband met de ziekte- en invaliditeitsverzekering om de activiteiten op het vlak van preventieve gezondheidszorg te dekken, overeenkomstig artikel 5, §1,I, 1°, c) en artikel 5, §2 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980; Overwegende dat een mammografisch screeningsonderzoek voor vrouwen tussen 50 en 69 jaar die niet behandeld worden voor borstkanker en die geen regelmatig controleonderzoek ondergaan wegens een verhoogde kans op borstkanker, als een gunstige maatregel moet worden beschouwd waarover afspraken tussen de verschillende overheden dienen te worden gemaakt; Overwegende dat voor vrouwen die een regelmatig controleonderzoek ondergaan wegens een verhoogde kans op borstkanker een andere diagnostische aanpak voordeliger is; Overwegende de respectieve ervaring ter zake van de Vlaamse Gemeenschap en van de Franse Gemeenschap; Overwegende dat een mammografische massascreening omwille van de efficiëntie dient te voldoen aan kwaliteitscriteria m.b.t. de kwalificatie en de ervaring van de geneesheren-specialisten die het protocol van de eerste en de tweede lezing opstellen, het toezicht op de gebruikte apparatuur, de uitnodigingsmodaliteiten, de opnamen, de globale registratie van het proces; Gelet op de kwaliteitscriteria die erkend zijn op internationaal vlak en met name volgens de mammografische en epidemiologische kwaliteitscriteria die door de Europese Unie bepaald zijn; Zijn de Federale Overheid en de Gemeenschappen het volgende overeengekomen: Artikel 1. De Federale Overheid verbindt zich ertoe per jaar, in het kader van de massascreening, het budget ter beschikking te stellen dat nodig is voor de honoraria. Dat budget zal de honoraria dekken voor het uitvoeren van een mammografisch onderzoek met twee incidenties en twee protocollen die elk op basis van een afzonderlijke en achtereenvolgende lezing van dezelfde opnamen door geneesheren-specialisten opgesteld zijn; de honoraria worden vereffend in toepassing van één of twee daartoe gecreëerde nomenclatuurnummers; Dit mammografische onderzoek zal om de twee jaar worden aangeboden en zal zich uitsluitend richten tot vrouwen tussen 50 en 69 jaar die niet reeds behandeld worden voor borstkanker, die geen regelmatig controleonderzoek ondergaan wegens een verhoogde kans op borstkanker en op wie de wetgeving i.v.m. het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering van toepassing is; Behoudens de bepalingen bedoeld in artikel 3 wordt bovenvermeld budget beschikbaar gesteld voor een periode van drie jaar vanaf 2001.
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 11
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
Art. 2. De Gemeenschappen verbinden zich ertoe: 1° een voorlichtingscampagne m.b.t. het opstarten van de massascreening op te zetten, die gericht is op de betrokken doelgroep en hun behandelend arts, en hun daarbij om hun medewerking te vragen; 2° een uitnodigings – en recallprocedure te organiseren rond mammografische massascreening; 3° mammografie-eenheden te erkennen die voor het borstonderzoek en het protocol van de eerste lezing kunnen instaan en die door een overeenkomst gebonden worden met een eenheid die voor de tweede lezing instaat, alsook eenheden te erkennen die voor het protocol van de tweede lezing kunnen instaan. De eerstgenoemde eenheden beschikken over materiaal en alle eenheden voldoen aan internationaal erkende kwaliteitscriteria, o.a. aan de mammografische en epidemiologische kwaliteitscriteria die door de Europese Unie bepaald zijn; 4° te garanderen dat de resultaten van de screening steeds zullen worden bezorgd aan de verwijzende arts en/of aan een arts naar keuze van de patiënte en naar de huisarts, mits de vrouw haar toestemming gegeven heeft; 5° in onderling overleg, in samenwerking met het Nationaal Kankerregister en overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, 2°, alle gegevens te bepalen die noodzakelijk zijn voor de wetenschappelijke evaluatie van massascreening (zoals de leeftijd, de uitvoering, de datum en de plaats van het borstonderzoek en van de protocollen, de codering van het resultaat van de eerste en de tweede lezing, de anatomopathologische gegevens) en deze registratie te verrichten conform de wet op de bescherming van de persoonlijke levensfeer en in formaten die de uitwisseling van gegevens mogelijk maken; 6° in onderlinge overeenstemming een consensusbeleid uit te stippelen voor de mammografische borstkankerscreening op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat door het in artikel 3, 1° beoogde begeleidingscomité zal worden opgevolgd; Art. 3. De Federale Overheid en de Gemeenschappen verbinden zich er overigens toe 1° de werkzaamheden voort te laten zetten van de werkgroep die ten grondslag ligt van het protocolakkoord en die, als gelijkaardig samengesteld begeleidingscomité, voor het opvolgen van het programma zal instaan, voorstellen zal doen met het oog op de eventuele hernieuwing ervan, en in samenwerking met bevoegde deskundigen de globale kwaliteit van de massascreening zal beoordelen, met inbegrip van het deelnemingspercentage, 2° binnen een redelijke termijn een gezamenlijk voorstel uit te werken m.b.t. de registratie van relevante gegevens en de financiering ervan, met inbegrip van de verdeelsleutel. Aldus gesloten te Brussel op 25 oktober 2000 Voor de Federale Regering : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Magda AELVOET De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Frank VANDENBROUCKE Voor de Vlaamse Regering :
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 12
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
De Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mieke VOGELS Pour le Gouvernement wallon : Le Ministre des Affaires sociales et la Santé, Thierry DETIENNE Pour le Gouvernement de la Communauté française : La Ministre de l’Aide à la Jeunesse et de la Santé, Nicole MARECHAL Pour le Gouvernement de la Communauté germanophone : Le Ministre de la Jeunesse et de la Famille, des Monuments et des Sites, de la Santé et des Affaires sociales, Hans NIESSEN Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest : Het lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, Jos CHABERT Pour le Collège réuni de la Commission communautaire commune de la Région de Bruxelles-Capitale : Le membre du Collège réuni, compétent pour la Politique de Santé, Didier GOSUIN Pour le Collège de la Commission communautaire française de la Région de Bruxelles-Capitale : Le membre du Collège chargé de la Santé, Didier GOSUIN
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 13
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
2.3
Aanhangsel van 30 mei 2001 bij het akkoord van 25-10-2000
Aanhangsel bij het protocolakkoord van 25 oktober 2000 tot samenwerking tussen de Federale Overheid en de Gemeenschappen inzake mammografische borstkanker-screening en betreffende de overdracht van de gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering, de follow-up en de evaluatie van het programma voor mammografische borstkankerscreening. Gelet op het protocolakkoord van 25 oktober 2000 tot samenwerking tussen de Federale Overheid en de Gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening, gepubliceerd op 22 december 2000; Inleiding Dankzij het programma voor mammografische borstkankerscreening kunnen de vrouwen van de doelgroep zonder persoonlijke kosten een mammografisch onderzoek laten uitvoeren waarvan de kwaliteit gecontroleerd wordt. Overwegende dat een programma voor mammografische borstkankerscreening slechts zinvol kan zijn indien alles in het werk wordt gesteld om te komen tot een maximale deelname van de doelgroep en dat derhalve de volledige doelgroep moet kunnen worden bepaald en bereikt ; Overwegende dat een programma voor mammografische borstkankerscreening slechts zinvol wordt indien aan de gescreende vrouwen tijdig de meest adequate opvolging kan worden aangeboden en dat derhalve de vrouwen met een borstpathologie, na de tweede lezing, moeten kunnen worden opgevolgd ; De verzekeringsinstellingen, die onder toezicht staan van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, betalen de kosten van de mammografieën terug, met inbegrip van de eerste en tweede lezing. Met het oog op de terugbetaling van de nomenclatuurverstrekkingen door de Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en de globale kwaliteitsbeoordeling van het screeningsprogramma moeten de instanties die aan het programma deelnemen over het identificatienummer van de sociale zekerheid (het INSZ) beschikken, waarvan het gebruik wordt toegestaan binnen het kader van de Sociale Zekerheid. Iedere deelnemende partij aan het programma ziet erop toe dat geen enkel ander programma voor mammografische borstkankerscreening wordt georganiseerd. Afdeling I. Nemen deel aan het programma: 1. De vrouwen van de doelgroep, op vrijwillige basis ; 2. De federale overheid, het Rijksinstituut voor Ziekte-en Invaliditeitsverzekering, de verzekerings-instellingen, de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, en het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid ; 3. De Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ; hun bevoegde diensten zijn de volgende: - De Administratie Gezondheidszorg
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
van de Vlaamse Gemeenschap ;
B2, pag. 15
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
- « La direction générale de la Santé» van de Franse Gemeenschap; - « die Abteilung Familie, Gesundheit und Soziales der Deutschsprachigen Gemeinschaft ». - De diensten van het Verenigd College van de gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie; 4. de erkende screeningscentra ; 5. de erkende mammografische eenheden; 6. De artsen en in het bijzonder de behandelende artsen, de huisartsen, de geneesheren-specialisten in radiodiagnose van de mammografische eenheden en de erkende screeningscentra, alsook de artsen die bijkomende onderzoeken uitvoeren ; 7. Het Belgisch Werk tegen Kanker, instelling van openbaar nut dat het Nationaal Kankerregister en het Register van borstpathologieën beheert;
Afdeling II. Overeenkomsten en toepassing van de wet van 11 december 1998 op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. De verschillende instanties die aan dit screeningsprogramma deelnemen, met inbegrip van de artsen, zijn reeds door overeenkomsten of reglementen gebonden of zullen dit zijn. In die overeenkomsten zal worden gepreciseerd dat het noodzakelijk is om het identificatienummer voor de sociale zekerheid (INSZ) dat hen door de sociale zekerheidsinstellingen wordt meegedeeld te vermelden in hun latere contacten met deze laatsten. Op grond van die overeenkomsten moeten de zorgverleners het identificatienummer voor de sociale zekerheid dat hen door de sociaal verzekerde is meegedeeld op basis van zijn SIS-kaart of een vervangingsattest vermelden. De overdracht van de noodzakelijke gegevens voor de uitvoering, de followup en de evaluatie van het screeningsprogramma gebeurt onder strikte naleving van de wet van 8 december 1992, gewijzigd door de wet van 11 december 1998 op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid. De overeenkomsten voorzien tevens in de vrije en expliciete toestemming van de vrouw die vooraf is ingelicht. Die toestemming wordt schriftelijk gegeven, ze wordt ondertekend en ze vermeldt expliciet dat medische gegevens in het kader van de in het programma vastgestelde gegevensstromen worden meegedeeld. De betrokkenen hebben het recht om kennis te nemen van de geregistreerde gegevens die op hen betrekking hebben en om alle onjuiste gegevens te laten verbeteren. De persoonsgegevens zullen maar zolang bewaard worden als nodig is voor de uitvoering en de evaluatie van het programma.
Afdeling III. Gegevens, registratie en overdracht van de gegevens, noodzakelijke stappen voor de uitvoering, de follow-up en de evaluatie van het programma voor mammografische borstkankerscreening.
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 16
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
1 . Deelname Alle vrouwen van 50 tot en met 69 jaar, die ingeschreven zijn bij de verplichte ziekte-en invaliditeitsverzekering kunnen deelnemen aan het screeningsprogramma voor borstkanker ; ze worden daartoe aangemoedigd door hun arts of worden onder de verantwoordelijkheid van de Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uitgenodigd om zich aan te melden bij een erkende mammografische eenheid. 2. Samenstelling van het bestand van de doelgroep De betrokken Sociale Zekerheids-instellingen, met name de verzekeringsinstellingen, het Nationaal Intermutualistisch College, de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en het R.I.Z.I.V., delen de gegevens met betrekking tot de doelgroep regelmatig mee aan de screeningcentra, via de Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, en volgens de modaliteiten toegelaten door het Toezichts- Comité bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. De erkende screeningscentra delen de betrokken Sociale Zekerheidsinstellingen via de Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie van Brussel-Hoofdstad, de postcodes mee die overeenstemmen met hun grondgebied. 3. De erkenning van de mammografische eenheden en de screeningscentra. De Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest informeren de verzekerings-instellingen en het Rijksinstituut voor Ziekte-en Invaliditeitsverzekering over hun beslissingen inzake erkenning van de mammografische eenheden en/of de geneesheren-specialisten in radiodiagnose en de screeningscentra. Enkel de geneesheren-specialisten in de radiodiagnose die, in de erkende mammografische eenheden of in de erkende screeningscentra, de eerste of de tweede lezing uitvoeren, in het kader van het programma voor mammografische borstkankerscreening, worden terugbetaald. 4. De uitnodiging De Gemeenschappen en de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest organiseren de uitnodiging via de erkende screenings-centra. Bij de start van het programma worden alle vrouwen uitgenodigd of aangemoedigd om zich aan te melden. Iedere vrouw die tot de doelgroep behoort en niet door een arts is doorverwezen, ontvangt een persoonlijk document van het Screeningscentrum dat informatie bevat over het screeningsprogramma en waarin ze wordt uitgenodigd om zich op een bepaald moment op een bepaalde plaats aan te melden. In dezelfde brief worden ook de redenen uitgelegd waarom zij zich eventueel niet moet aanmelden (bv. indien ze in de loop van de laatste twee jaar een mammografisch onderzoek heeft ondergaan), dit behoudens het advies van de door haar gekozen arts of van haar huisarts. Op de uitnodiging wordt tevens vermeld hoe men contact kan opnemen met de mammografische eenheden en de Screeningscentra, bijvoorbeeld om een afspraak te maken of te wijzigen. 5. De erkende mammografische eenheid
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 17
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
De geneesheren-specialisten in de radiodiagnose van de erkende mammografische eenheden verstrekken de informatie die aan de toestemming voorafgaat. Ook de schriftelijke en expliciete toestemming voor de latere verwerking van hun gegevens en de toekomstige resultaten, met inbegrip van de resultaten van mogelijke bijkomende onderzoeken of behandelingen, wordt onder hun verantwoordelijkheid ingewonnen. Indien de mammografische eenheid zich op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevindt, duidt de vrouw die daar verblijft op het toestemmingsformulier aan in welke taal ze over de resultaten wil worden ingelicht. Indien de vrouw geen toestemming geeft voor de latere verwerking van de gegevens, moet de screening, alsook de tweede lezing, voor haar toegankelijk blijven. In dat geval beperkt het Screeningscentrum de verwerking van de persoonsgegevens tot de gegevens die nodig zijn voor de toepassing van de reglementeringen, met name inzake terugbetaling. De geneesheren-specialisten in de radiodiagnose van de erkende eenheid stellen het protocol van de eerste lezing op. De geneesheer-specialist in radiodiagnose die verbonden is aan de erkende mammografische eenheid bezorgt de verzekeringsinstellingen, bij voorkeur op basis van de SIS-kaart en op digitale drager, de vereiste facturatiegegevens voor de terugbetaling van de mammografie en de eerste lezing. In de mammografische eenheid worden de naam van de verwijzende of de gekozen arts, en die van de huisarts geregistreerd. Indien de vrouw een naam van een arts niet meedeelt, kan zij niet aan het programma van mammografische borstkankerscreening deelnemen omdat in dat geval de followup niet is verzekerd en de screening bijgevolg geen nut heeft. De persoonsgegevens van de vrouw, haar toestemming, de naam van de verwijzende of de gekozen arts, en de naam van de huisarts worden bij de resultaten van de mammografie van de eerste lezing gevoegd en, samen met de mammografieën, voor de tweede lezing en voor de registratie van de gegevens aan het Screeningscentrum gezonden. 6. Het erkende screeningscentrum Het erkende Screeningscentrum zorgt voor de territoriale organisatie van de screening, de tweede lezing en de registratie van de gegevens. Indien een vrouw wegens een wijziging van haar verblijfplaats onder de bevoegdheid van een ander screeningscentrum valt, dient het eerste screeningscentrum het dossier in een nog te bepalen gestandaardiseerde vorm aan het tweede centrum te bezorgen. In de screeningscentra stellen geneesheren-specialisten in de radiodiagnose het protocol van de tweede lezing op. Een beroepsbeoefenaar in de gezondheidzorg ziet de persoonsgegevens;
toe op de verwerking van
De geneesheer-specialist in radiodiagnose die verbonden is aan het erkende screeningscentrum bezorgt de verzekeringsinstellingen, bij voorkeur op basis van de SIS-kaart en op digitale drager, de vereiste facturatiegegevens voor de terugbetaling van de tweede lezing.
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 18
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
Na de tweede lezing worden de resultaten meegedeeld aan de arts die de vrouw heeft doorverwezen of aan de door haar gekozen arts en aan de huisarts, behalve indien ze m.b.t. laatstgenoemde verklaard heeft dat zij dit niet wenst. De vrouw wordt in geëigende termen op de hoogte gebracht van het resultaat van de onderzoeken. Indien verder onderzoek noodzakelijk is, wordt ze verzocht contact op te nemen met de door haar gekozen arts of met de huisarts. Het screeningscentrum verzamelt de resultaten van die bijkomende onderzoeken, door middel van een gestandaardiseerd formulier, bij de artsen die de resultaten in hun bezit hebben en voegt ze toe aan de identificatiegegevens. Aan de individuele registratie van de vrouwen worden de naam en het adres van de behandelende arts toegevoegd, de gegevens van het protocol van de eerste lezing, van de tweede lezing met advies en van bijkomende onderzoeken, alsook de gegevens m.b.t. de borstpathologie, teneinde de individuele follow-up mogelijk te maken. De screeningscentra sturen de gecodeerde individuele gegevens met betrekking tot de mammografische borstkankerscreening naar de Gemeenschappen of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waaronder de vrouw valt, teneinde het programma ook longitudinaal te evalueren. 7. De terugbetaling De verzekeringsinstellingen, die onder toezicht staan van het RijksInstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, betalen de kosten van de mammografieën terug, met inbegrip van de eerste en de tweede lezing, op basis van de specifieke modaliteiten die vastgesteld zullen worden in overleg met de verschillende instanties die aan het programma deelnemen. 8. De laboratoria voor anatomopathologie, het Belgisch werk tegen kanker en het register van borstpathologieën. De laboratoria voor anatomopathologie sturen alle gegevens m.b.t. borstpathologie naar het Register van Borstpathologieën. Het Belgisch werk tegen kanker, Instelling van openbaar nut, is verantwoordelijk voor de verwerking van de gegevens die in het Register van Borstpathologieën zijn opgenomen. Het Belgisch werk tegen kanker voegt de gegevens m.b.t. borstpathologie toe aan de door de screeningscentra meegedeelde identificatiegegevens, en dit voor de vrouwen die hun toestemming hebben gegeven voor de latere verwerking van hun gegevens. Het aldus samengestelde bestand wordt aan het screeningscentrum terugbezorgd. Voor de vrouwen die niet aan het screeningsprogramma hebben deelgenomen of die de verwerking van hun gegevens geweigerd hebben maar deel uitmaken van de doelgroep, worden anonieme gegevens in geaggregeerde vorm aan het screeningscentrum gezonden. Die maatregel maakt de individuele of globale follow-up en de toetsing van de kwaliteit van het borstkankerscreeningsprogramma mogelijk 9. Evaluatie van het programma op federaal niveau. De Gemeenschappen en de Gemeenschappelijk Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sturen de Federale overheid de gecodeerde
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 19
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
individuele gegevens m.b.t. het programma voor mammografische borstkankerscreening met het oog op de evaluatie door het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. 10. Mededeling van de statistische resultaten. De gebruikte methodes en de statistische resultaten van de uitgevoerde evaluaties worden aan de vertegenwoordigers van de ziekenfondsen en de artsen meegedeeld.
Aldus gesloten te Brussel op 30 mei 2001
Voor de Federale Regering : De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, agda AELVOET De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Frank VANDENBROUCKE Voor de Vlaamse Regering : De Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mieke VOGELS Pour le Gouvernement wallon : Le Ministre des Affaires sociales et la Santé, Thierry DETIENNE Pour le Gouvernement de la Communauté française : La Ministre de l’Aide à la Jeunesse et de la Santé, Nicole MARECHAL Pour le Gouvernement de la Communauté germanophone : Le Ministre de la Jeunesse et de la Famille, des Monuments et des Sites, de la Santé et des Affaires sociales, Hans NIESSEN Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest : Het lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, Jos CHABERT Pour le Collège réuni de la Commission communautaire commune de la Région de Bruxelles-Capitale : Le membre du Collège réuni, compétent pour la Politique de Santé, Didier GOSUIN Pour le Collège de la Commission communautaire française de la Région de Bruxellles-Capitale : Le membre du Collège chargé de la Santé, Didier GOSUIN
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 20
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
2.4
Protocolakkoord van 6 mei 2002 m.b.t. Brussel-Hoofdstad
(nog nakijken of deze versie, met inbegrip van de datum, de getekende versie)
overeenstemt met
Protocolakkoord tot samenwerking tussen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap inzake mammografische borstkankerscreening Gelet op de verbintenis van de Gemeenschappen om in onderlinge overeenstemming een consensusbeleid uit te stippelen voor de mammografische borstkankerscreening op het grondgebied van het tweetalig Gebied BrusselHoofdstad, Gelet op de verbintenis van de Gemeenschappen om een uitnodigings- en recallprocedure te organiseren rond mammografische screening , ook in het tweetalig Gebied Brussel-Hoofdstad, Gelet op het protocolakkoord van 25 november 2000 tot samenwerking tussen de Federale Overheid en de gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening; Gelet op het aanhangsel van 30 mei 2001 bij het protocol van 25 november 2000; Zijn de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap het volgende overeengekomen: Artikel. 1. Op het grondgebied van het tweetalig Gebied Brussel-Hoofdstad worden twee regionale screeningscentra met name het bicommunautaire centrum en het centrum van de VUB erkend. Beide centra organiseren samen het borstkankeropsporingsprogramma binnen het tweetalig Gebied Brussel-Hoofdstad. Een vereniging zonder winstoogmerk wordt opgericht met als doel de organisatie van de borstkankerscreening in het tweetalig Gebied BrusselHoofdstad. Art. 2. De statuten van deze vereniging worden goedgekeurd door elk van de ondertekenende partijen. Ze worden aan dit protocolakkoord bijgevoegd. Zijn minstens leden van deze vereniging: 1° het regionaal screeningscentrum van de VUB; 2° een lid door de UCL benoemd; 3° een lid door de ULB benoemd; 4° twee vertegenwoordigers van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Art. 3. Deze vzw zal onder meer instaan voor: 1° de uitnodigings- en wederoproepingsprocedures (call/recall) te organiseren voor borstkankerscreening bij vrouwen vanaf 50 tot en met 69 jaar die woonachtig zijn in het tweetalig Gebied Brussel-Hoofdstad en niet behandeld worden voor borstkanker en evenmin een regelmatig controleonderzoek moeten ondergaan wegens een verhoogde kans op borstkanker; 2° het afsluiten van samenwerkingsovereenkomsten met erkende mammografische eenheden om de tweede lezingen van de screeningsmammografieën te kunnen uitvoeren en kwaliteitsverbeterend te kunnen optreden; 3° het communiceren van de resultaten van de screening aan de vrouw en aan haar verwijzende arts en/of aan een arts naar keuze van de vrouw; 4° de registratie van de noodzakelijke gegevens om opvolging van de gescreende vrouw en evaluatie van het programma mogelijk te maken;
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 21
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
5° het verzekeren van de uitwisseling van gegevens tussen de regionale screeningscentra inzonderheid op basis van de woonplaats van de vrouw; 6° instaan voor de transmissie van de gegevens naar het Register van Borstpathologieën; 7° het overmaken van anonieme gegevens naar de bevoegde overheden met het oog op een evaluatie van het programma. Art. 4. De financiële bijdragen vanuit de Gemeenschapsinstanties zal als volgt gebeuren: 1° 2 miljoen frank (49.578,71 euro) per jaar van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad voor de kosten die gepaard gaan met het coördineren van de acties en van de organisatie 2° 2 miljoen frank (49.578,71 euro) per jaar van de Vlaamse Gemeenschap; 3° 4 miljoen frank (99.157,41 euro) per jaar van de Franse Gemeenschap. Art. 5. Dit protocol heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002 en treedt buiten werking op 31 december 2003, datum van de buiten werking treding van het bovenvermeld protocolakkoord van 25 november 2000 Brussel, 6 mei 2002 Voor de Vlaamse Regering, De Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijk Kansen, Mevr. M. VOGELS Pour le Gouvernement de la Communauté française, La Ministre de l'Aide à la Jeunesse et de la Santé, Mme N. MARECHAL Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, J. CHABERT Pour le Collège réuni de la Commission communautaire commune de Bruxelles-Capitale, Le Membre du Collège réuni, compétent pour la Politique de santé, D. GOSUIN
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 22
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
2.5
Protocolakkoord van 16 maart 2004 m.b.t. Brussel-Hoofdstad
(nog nakijken of deze tekst overeenkomt met de ondertekende versie) Protocolakkoord tot samenwerking tussen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap inzake mammografische borstkankeropsporing Overwegende het opstarten van het screeningsprogramma op basis van het protocolakkoord van 25 november 2000 tot samenwerking tussen de Federale Overheid en de gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening gewijzigd bij het aanhangsel van 30 mei 2001; Overwegende het koninklijk besluit van 10 oktober 1986 tot uitvoering van artikel 53, achtste lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 mei 2002; Overwegende het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 februari 2003; Overwegende het Protocolakkoord van 6 mei 2002 tot samenwerking tussen de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap inzake mammografische borstkankerscreening, Zijn de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, de Franse Gemeenschap en de Vlaamse Gemeenschap overeengekomen het consensusbeleid verder te zetten zoals hierna gespecificeerd: Artikel. 1. Op het tweetalig Gebied van Brussel-Hoofdstad zijn twee regionale screeningscentra aanwezig: 1° voor de mammografische eenheden gevestigd in het bovenvermeld tweetalig Gebied is er slechts één regionaal screeningscentrum, opgericht onder de vorm van een vzw en erkend door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie; 2° onverminderd de bepaling in 1° is er een regionaal screeningscentrum of centrum voor borstkankeropsporing erkend door de Vlaamse Gemeenschap met betrekking tot de mammografische eenheden gelegen in het Nederlandstalig Gebied. Art. 2. De statuten van de in artikel 1, 1°, vermelde vereniging “Brussels Coördinatie Centrum voor Borstkankeropsporing” werden goedgekeurd door elk van de ondertekenende partijen. Ze worden aan dit protocolakkoord bijgevoegd. Zijn minstens leden van deze vereniging: 1° het regionaal screeningscentrum of centrum voor borstkankeropsporing van de VUB; 2° een lid door de UCL benoemd; 3° een lid door de ULB benoemd; 4° twee vertegenwoordigers van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Art. 3. Deze vzw is onder meer belast met: 1° het organiseren van de uitnodigings- en wederoproepingsprocedures (call/recall) voor borstkankerscreening bij vrouwen vanaf 50 tot en met 69 jaar die woonachtig zijn in het tweetalig Gebied Brussel-Hoofdstad; 2° het afsluiten van samenwerkingsovereenkomsten met erkende mammografische eenheden om de tweede lezingen van de
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 23
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
screeningsmammografieën te kunnen uitvoeren en kwaliteitsverbeterend te kunnen optreden; 3° het communiceren van de resultaten van de screening aan de vrouw en aan haar verwijzende arts en/of aan een arts naar keuze van de vrouw; 4° het registreren van de noodzakelijke gegevens om opvolging van de gescreende vrouw en evaluatie van het programma mogelijk te maken; 5° het verzekeren van de uitwisseling van gegevens tussen de regionale screeningscentra of centra voor borstkankeropsporing inzonderheid op basis van de woonplaats van de vrouw; 6° het overmaken van gecodeerde gegevens naar de bevoegde overheden met het oog op een evaluatie van het programma. Art. 4. De financiële bijdragen vanuit de Gemeenschapsinstanties zal als volgt gebeuren: 1° 50.000,00 euro per jaar van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad voor de kosten die gepaard gaan met het coördineren van de acties en van de organisatie 2° 50.000,00 euro per jaar van de Vlaamse Gemeenschap; 3° 100.000,00 euro per jaar van de Franse Gemeenschap. Art. 5. Dit protocol heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004 en wordt jaarlijks stilzwijgend verlengd. Het kan door elk van de partijen opgezegd worden mits kennisgeving voor 1 oktober van het voorgaande jaar.
Brussel, 16 maart 2004 Voor de Vlaamse Regering, De Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijk Kansen, Mevr. A. BYTTEBIER Pour le Gouvernement de la Communauté française, La Ministre de l'Aide à la Jeunesse et de la Santé, Mme N. MARECHAL Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad, Het Lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, J. CHABERT Le Membre du Collège réuni, compétent pour la Politique de santé, D. GOSUIN
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 24
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
2.6
Aanhangsel van 13 juni 2005 bij het akkoord van 25-10-2000
Aanhangsel bij het protocolakkoord van 25 oktober 2000 tot samenwerking tussen de Federale Overheid en de Gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening. Gelet op de respectieve bevoegdheden waarover de Federale Overheid en de Overheden bedoeld bij artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet, hierna « De Gemeenschappen » genoemd, beschikken inzake het gezondheidsbeleid en meer bepaald in verband met de ziekte- en invaliditeitsverzekering om de activiteiten op het vlak van preventieve gezondheidszorg te dekken, overeenkomstig artikel 5, §1,I, 1°, c) en artikel 5, §2 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 ; Gelet op het protocolakkoord van 25 oktober 2000 tot samenwerking tussen de Federale Overheid en de Gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening. Overwegende dat het artikel 3, 1° van het protocolakkoord van 25 oktober 2000 een evaluatie van de globale kwaliteit van de borstkankerscreening voorzag en een eventuele verlenging van het programma ; Overwegende de resultaten van de bovenvermelde evaluatie ; De federale overheid en de Gemeenschappen gaan akkoord met het volgende punt : Artikel 1. Het protocolakkoord van 25 oktober 2000 tot samenwerking tussen de Federale overheid en de Gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening wordt voor een duur van vijf jaar verlengd vanaf 1 januari 2004. Artikel 2. De gegevensstroom zal voorwerp vormen van continu onderzoek door een werkgroep samengesteld uit gebruikers en leveranciers, zodat de stroom geoptimaliseerd kan worden. Aldus gesloten te Brussel op 13 juni 2005 Voor de Federale Regering: De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Rudy DEMOTTE Voor de Vlaamse Regering: De Minister van Welzijn, Gezondheid en Gezin, Inge VERVOTTE Pour le Gouvernement wallon : La Ministre de la Santé, de l’Action sociale et de l’Egalité des chances, Christiane VIENNE Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 25
Bijlagen bij het draaiboek Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker
Pour le Gouvernement de la Communauté française: La Ministre de l’Enfance, de l’Aide à la Jeunesse et de la Santé Catherine FONCK Für die Regierung der Deutschprachigen Gemeinschaft: Der Minister für Ausbildung und Beschäftigung, Soziales und Tourismus, Bernd GENTGES Voor het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest: Het lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, Guy VANHENGEL Pour le Collège réuni de la Commission communautaire commune de la Région de Bruxelles-Capitale: Le membre du Collège réuni, compétent pour la Politique de Santé, Benoît CEREXHE
Laatst bijgewerkt: 12 december 2005
B2, pag. 26