BIJLAGE 10.2 Cursusbeschrijvingen Studiegids Masteropleiding LERAAR NEDERLANDS 2014-2015
© Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Inhoudsopgave Cursusbeschrijvingen master Nederlands jaar 1 ............................................................... 3 Cursusbeschrijvingen master Nederlands jaar 2 ............................................................... 32
2/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Cursusbeschrijvingen master Nederlands jaar 1
Titel
ATW/TTW
Opleidingsvariant
Deeltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OANE-MATW-12 Algemene taalwetenschap/toegepaste taalwetenschap (ATW/TTW) General Linguistics/ Applied Linguistics 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
J ter Beek (tel. +31626228619) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Hoorcollege en werkcollege
niet verplicht
7 maal per blok
840 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 2: blok 2
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 124
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Opdracht
Numeriek 1 decimalen
5,5
30
2
bij aanvangsblok 2: . blok 2 . blok 3
Schriftelijk tentamen
Numeriek 1 decimalen
5,5
70
2
bij aanvangsblok 2: . blok 2 . blok 3
3/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel ATW/TTW is een introductie op het vakgebied van de (algemene en toegepaste) taalkunde. De studenten vormen zich een beeld van deze wetenschappelijke discipline en maken zich het bijbehorende begrippenapparaat eigen. Daarnaast zien ze voorbeelden van hoe ze taalwetenschappelijke onderwerpen in hun onderwijspraktijk kunnen tegenkomen, bijvoorbeeld in het taalgebruik van meertalige leerlingen of van leerlingen met een taalstoornis. De cursus Algemene taalwetenschap/toegepaste taalwetenschap behoort tot de leerlijn taalkunde, waartoe ook de cursussen Taalverandering (jaar 2) en Taalkunde in het onderwijs (jaar 2) behoren. Op de kennis die bij ATW/TTW wordt opgedaan, wordt voortgebouwd bij de cursussen Taalverandering en Taalkunde in het onderwijs. Bij deze laatste cursus verschuift de nadruk van het opdoen van eigen vakkennis naar de vertaalslag van de vakkennis naar de onderwijspraktijk. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten In de cursus wordt een inleiding gegeven in de verschillende disciplines van de algemene taalwetenschap (ATW): de fonologie, morfologie, syntaxis en semantiek, waarbij de nadruk ligt op de syntaxis. Deze wordt behandeld in het licht van de syntactische variatie die door talen heen wordt aangetroffen. De ATWonderwerpen worden in verband gebracht met enkele disciplines van de toegepaste taalwetenschap (TTW), zoals tweedetaalverwerving en taalstoornissen. De studenten bereiden elk college voor door de stof te bestuderen en de bijbehorende verwerkingsopdrachten te maken. In de colleges wordt de stof en wordt een selectie van de gemaakte opdrachten besproken. Daarnaast staan er enkele artikelen uit de toegepaste taalwetenschap op het programma. Doelstellingen/competenties De studenten hebben kennis van en inzicht in… ● de basisbegrippen van de fonologie, morfologie, syntaxis en semantiek, zoals die disciplines in de moderne taalwetenschap beoefend worden; ● de aard van menselijke taal en taalverwerving vanuit het perspectief van de moderne taalwetenschap; ● de verhouding tussen taalsysteem, taalvermogen en taalgebruik; ● de relatie tussen de beschrijving van taalverschijnselen enerzijds en de verklaring van de verschijnselen anderzijds.
Legitimering De cursus sluit aan bij SBL-competentie 3. Kennisbasis De cursus sluit aan bij domein 3.1 en 3.2 van de kennisbasis Nederlands voor de hbo-masteropleiding leraar vho. Toetsen en beoordelingscriteria De cursus wordt afgerond met een schriftelijk tentamen in de toetsweek, dat open vragen bevat over de behandelde ATW-onderwerpen. Daarnaast levert iedere student in de toetsweek een schriftelijke opdracht in, waarmee hij/zij aantoont voldoende kennis en inzicht te hebben in de onderwerpen uit de toegepaste taalwetenschap die in de cursus naar voren zijn gekomen. De student is voor de cursus geslaagd als zowel de toets als de opdracht minimaal als voldoende is beoordeeld (dat wil zeggen, minimaal een 5,5). Het eindresultaat is het gemiddelde van de cijfers voor de toets en de opdracht, waarbij het toetscijfer voor 70% meeweegt en het cijfer voor de opdracht voor 30%. e
1 Toetsmoment meestal in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 4/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
toetsmoment was.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Zwart, C.J.W. (2005). Zinsleer: Begrip van de syntaxis. Ms., Rijksuniversiteit Groningen. Diversen (aanbevolen) : Een selectie van aanvullende hoofdstukken en artikelen wordt t.z.t. bekendgemaakt. Alle materialen worden te zijner tijd via sharepoint beschikbaar gesteld. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/10/OANE-MATW-12
5/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Titel
Argumenteren
Opleidingsvariant
Deeltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OANE-MARGUMEN-12 Argumenteren Argumentation theory and practice 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
MHP Lafleur (tel. 7290) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Werkcollege
niet verplicht
7 maal per blok
840 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 124
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Schriftelijk tentamen
Numeriek 1 decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: . blok 1 . blok 2
6/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Componenten van taalvaardigheid worden bekeken vanuit het perspectief van argumentatie. Belangrijk is te onderkennen wanneer argumentatie indirect en versluierd aanwezig is. Naast de logische kant van argumentatie komt ook de pragmatische kant aan de orde. De stof wordt toegespitst op betogende teksten, politieke vertogen en debat.
2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten: Leerstof: Tijdens deze cursus verwerft en verwerkt de student het begrippenapparaat van de argumentatieleer. De student past de verworven kennis toe bij verwerkingsopdrachten en de ontwikkeling van onderwijsmaterialen. Werkvormen en activiteiten: werkcolleges, (groeps)opdrachten. Doelstellingen/competenties: Kennis: - de student krijgt een beeld van de hedendaagse stand van zaken wat betreft onderzoek van argumentatie; - de student kent het analyseapparaat van argumentatie; - de student kent de criteria voor het beoordelen van argumentatie. Toepassing: - de student kan argumentatie in mondeling en schriftelijk taalgebruik onderkennen; - de student kan argumentaties op hun aanvaardbaarheid beoordelen, zowel op theoretische als op inhoudelijke gronden. Inzicht: - de student is in staat argumentatieve vaardigheden bij zijn leerlingen te ontwikkelen en te vergroten en kan dit verantwoorden vanuit de theorie. Legitimering: SBL bekwaamheidseisen 3, 4 en 7 Kennisbasis: Subdomein 2.4, 1.2 Toetsen en beoordelingscriteria: Schriftelijk tentamen Het tentamen moet met een voldoende worden afgesloten. e
1 Toetsmoment meestal in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was.
2.3
Ingangseisen
7/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Eemeren, F. van en F. Snoeck Henkemans (2011). Argumentatie. Inleiding in het identificeren van meningsverschillen en het analyseren, beoordelen en houden van betogen. Vierde herziene druk. Groningen / Houten: Noordhoff Uitgevers. ISBN 90-01-79493-4. Diversen (verplicht) : Syllabus Argumenteren 2014-2015 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/10/OANE-MARGUMEN-12
8/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Titel
Historische Nederlandse letterkunde
Opleidingsvariant
Deeltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OANE-MHISLET-14 Historische Nederlandse letterkunde Historical Dutch literature 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
FM Dietz (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Diverse werkvormen
niet verplicht
7 maal per blok
840 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 4: blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 126
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Schriftelijke toets
Numeriek 1 decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
1
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 4: . blok CONTINUE
9/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel De cursus behandelt de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot circa 1880 in een brede context van culturele, religieuze en politieke ontwikkelingen, vanuit de overtuiging dat in de Nederlandse historische literatuur in de toenmalige maatschappij als vanzelfsprekend aanwezig was. De teksten die in deze cursus behandeld worden - van strijdlustige geuzenliederen tot romans in briefvorm, van religieuze liefdesgedichten tot petrarkistische poëzie, en van leerzame emblemen tot satirische dierenverhalen weerspiegelen op een of andere manier de mentaliteit en discussies die in het Nederlandse taalgebied op dat moment actueel waren. Het verband tussen literatuur en de omgeving waarin deze geschreven werd, staat centraal. Aan de hand van primaire en secundaire literatuur verdiept de student zich in aspecten van historische letterkunde en het recente onderzoek hiernaar. Op basis van colleges en zelfstudie leert de student zich te oriënteren op het terrein van de historische letterkunde, en relevante materialen en inzichten te verwerven die in de onderwijspraktijk van dienst kunnen zijn. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten: In wekelijkse gecombineerde hoor-/werkcolleges wordt de Nederlandse literatuur tot 1880 behandeld. Primaire literatuur wordt bestudeerd in een brede cultuurhistorische context. Er vinden plenaire discussies plaats over de wetenschappelijke uitgangspunten van het onderzoek naar historische letterkunde en over de didactisering van historische teksten. Zelfstudie richt zich op primaire en secundaire literatuur over en de didactiek van historische letterkunde. Doelstellingen/competenties: -
-
De student verwerft een overzicht van de Nederlandse literatuurgeschiedenis tot circa 1880 en kent de voornaamste literair-historische begrippen. De student kan reflecteren op de historische Nederlandse letterkunde in haar context. De student kan enkele wetenschappelijke benaderingswijzen van onderzoek naar historische letterkunde benoemen. De student reflecteert op het belang van literair-historische en cultuurhistorische kennis en is op de hoogte van de actuele maatschappelijke discussies daarover. De student heeft kennis over didactiek en lesmateriaal met betrekking tot historische letterkunde in het voortgezet onderwijs. De student reflecteert kritisch op de didactiek van historische letterkunde en de huidige situatie van historische letterkunde onderwijs binnen het schoolvak Nederlands. Legitimering: SBL 3 Kennisbasis: Vakdomein 4, subdomein 4.1; vakdomein 1, subdomein 1.2.b Toetsen en beoordelingscriteria: Toets over a) de wekelijks bestudeerde primaire en secundaire literatuur, die samen een beeld geven van de literatuurgeschiedenis en de bestudering van historische letterkunde b) wetenschappelijke studies over de didactisering en actualisering van historische letterkunde in de bovenbouw van havo en vwo, c) de bestudeerde primaire literatuur. e
1 Toetsmoment meestal in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. 2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: Er wordt geen specifieke voorkennis verondersteld over de Nederlandse literatuur tot en met de achttiende eeuw. Voorkennis voor de negentiende-eeuwse literatuur bijvoorbeeld: Boven, E. van en M. Kemperink (2006). Literatuur van de moderne tijd. Nederlandse en Vlaamse letterkunde in de negentiende en
10/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
twintigste eeuw. Bussum: Coutinho. Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Sneller, A.A. en J. Gera (2010). Inleiding literatuurgeschiedenis voor de internationale neerlandistiek. Hilversum: Verloren. Boek (verplicht) : Barend- van Haeften e.a., M. (2007). Wilhelmus en de anderen. Amsterdam: AUP. Serie: Tekst in Context. of Bostoen e.a., K. (2007). Verhalen over verre landen. Amsterdam: AUP. Serie: Tekst in Context. Boek (verplicht) : Oostrom, F. van (2006). Stemmen op schrift. Amsterdam: Bert Bakker. Boek (verplicht) : Porteman, K. en M.B. Smits-Veldt (2008), Een nieuw vaderland voor de muzen. Amsterdam: Bert Bakker. Diversen (verplicht) : Een deel van de primaire en secundaire teksten die we in deze cursus bestuderen, is te vinden via de cursushandleiding en de cursussite op Sharepoint. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 126 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
11/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Titel
Moderne letterkunde
Opleidingsvariant
Deeltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OANE-MMODLET-12 Moderne letterkunde Modern Dutch Literature 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
CP Nuijten (tel. 7311) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Hoorcollege & werkcollege
niet verplicht
7 maal per blok
840 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 123
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Schriftelijk tentamen
Numeriek 1 decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: . blok 1 . blok 2
12/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1
Cursus doel
Aan de hand van een aantal canonieke romans en enkele hoofdstukken uit verschillende handboeken worden de belangrijkste periodes uit de moderne Nederlandse literatuur belicht. Studenten leren prozateksten in hun tijd te plaatsen en te analyseren. Ze leren het gelezen werk in een bredere culturele en historische context te plaatsen en zij leren wetenschappelijke benaderingswijzen toe te passen. Tevens leren zij zelfstandig de bijbehorende achtergrondinformatie te verzamelen. De student kent de geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf ca. 1880 en kan literaire werken in hun literaire stroming plaatsen. De student kan prozateksten analyseren en in verband brengen met hun culturele en historische context. De student kan wetenschappelijk materiaal verzamelen en toepassen op de moderne Nederlandse literatuur. De student kan verworven inzichten toetsen aan die van anderen, kan informatie binnen de juiste kaders aanbieden en kan stimuleren tot verdere lectuur en nader onderzoek.
2.2
Cursus inhoud
Leerstof, werkvormen en activiteiten: Tijdens deze module maakt de student grondig kennis met de Nederlandse literatuur vanaf ca. 1880, de verschillende artistieke stromingen, of dominante literaire periodecodes en de wetenschappelijke bestudering van literatuur. De student past de verworven kennis toe bij verwerkingsopdrachten en tijdens een schriftelijk tentamen. Werkvormen en activiteiten: hoorcolleges, waaronder een gastcollege, werkcolleges, groepsopdrachten en individuele opdrachten. Zoeken en evalueren van achtergrondinformatie en secundaire literatuur. Doelstellingen / competenties: Studenten kennen de geschiedenis van de Nederlandstalige literatuur vanaf ca. 1880 aan de hand van een overzicht van literaire stromingen of dominante literaire periodecodes in samenhang met een selectie van kenmerkende, canonieke literaire werken. Studenten kennen de wetenschappelijke bestudering van de Nederlandstalige literatuur vanaf 1880 tot heden. Studenten kunnen bedoelde literaire werken in hun historische, sociale en culturele context plaatsen op basis van tekstkenmerken en poëticale opvattingen. Studenten kunnen zelfstandig cultuurwetenschappelijke en literatuurwetenschappelijke studies over deze periode analyseren en beoordelen in het licht van recente theoretische inzichten. De studenten kennen de ontwikkelingen in de moderne literatuurwetenschap en zijn in staat de historische, schrijversgerichte benadering, de werkimmanente benadering en de lezersgerichte benadering te onderscheiden en te herkennen. De studenten kennen tevens recente topics uit de literatuurtheorie, als genderstudies, de functionalistische benadering van literatuur, het leesproces bij reële lezers, canonvorming en literatuur als koloniaal of post-koloniaal discours. Studenten kunnen werken met de voornaamste hulpmiddelen voor letterkundig onderzoek. Studenten kunnen antwoorden vinden op eigen hoofd- en deelvragen op basis van bestaande studies. Studenten kunnen data in een modern letterkundig kader beschrijven naar het voorbeeld van bestaande studies en modellen. Legitimering: SBL bekwaamheidseisen: competentie 3 Kennisbasis: 4.2; 4.5; 4.6; 1.1 b; 1.2a; 1.2b; 1.2c Toetsen en beoordelingscriteria: In de vorm van een schriftelijk tentamen wordt getoetst in hoeverre de student kennis heeft verworven. Hiernaast wordt de toepassing van het geleerde op de gelezen primaire werken aangevuld met de toepassing op ander/nieuwe primaire tekst(del)en. e
1 Toetsmoment meestal in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was.
2.3
Ingangseisen 13/58
© Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Veronderstelde voorkennis: Letterkunde onderdelen uit de bacheloropleiding Nederlands, m.n. Erica van Boven en Mary Kemperink (bew.) Literatuur van de Moderne Tijd, Nederlandse en Vlaamse letterkunde in de 19e en 20e eeuw, Bussum: Coutinho, 2006 of later. Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : G.J. van Bork & N. Laan red. Van romantiek tot postmodernisme: opvattingen over Nederlandse literatuur, Bussum: Uitgeverij Coutinho 2010 Boek (verplicht) : Thomas Vaessens, De revanche van de roman, Literatuur, autoriteit en engagement, Nijmegen: Vantilt, 2009 Boek (verplicht) : Oek de Jong, Wat alleen de roman kan zeggen, Atlas/Contact, 2013 Diversen (verplicht) : Het tijdens de bijeenkomsten uitgereikte materiaal (primaire en secundaire literatuur) en de secundaire literatuur die door de docent in de loop van de cursus op de share point-site wordt geplaatst. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 3 Zelfstudie (uren): 123 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/10/OANE-MMODLET-12
14/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Titel
Mondelinge Taalvaardigheid
Opleidingsvariant
Deeltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OANE-MMOND-12 Mondelinge Taalvaardigheid Oral Proficiency 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
AFC van Roemburg (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Werkcollege
niet verplicht
7 maal per blok
840 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 126
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Referaat
Numeriek 1 decimalen
5,5
Aantal keren dat een Weging (afgerond In welke blokken wordt toets wordt aangeboden op hele procenten) de toets aangeboden? in een collegejaar
100
2
bij aanvangsblok 3: . blok 3 . blok 4
15/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Op basis van praktijkvoorbeelden en de exameneisen ontwikkelen de studenten kennis en inzicht ten aanzien van spreken en gesprekken voeren. Theorie en oefening van de presentatie, de discussie en het debat komen uitgebreid aan de orde, evenals de organisatie in de klas en de didactiek en de beoordeling van deze vormen van mondelinge taalvaardigheid. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten: In deze cursus komen spreken en gesprekken voeren aan bod. Door middel van (groeps)opdrachten, presentaties en door zelfstudie worden de eigen vaardigheden van de student vergroot. Bovendien is er aandacht voor de “vertaling” naar de onderwijspraktijk.
· · ·
Doelstellingen/competenties: Kennis en vaardigheid De student: kent de kenmerken van een presentatie, discussie en debat; heeft kennis van didactiek t.b.v. spreken en gesprekken voeren; heeft kennis van evalueren en toetsen t.b.v. spreken en gesprekken voeren.
· · ·
Toepassing: De student: vergroot de eigen mondelinge taalvaardigheden op basis van de aangereikte theorie; kan de didactiek inzetten op een wijze die hij kan verantwoorden; kan de genoemde mondelinge taalvaardigheden uitgevoerd door leerlingen beoordelen.
·
· · · ·
·
Analyse: De student kan: exameneisen, leerlijnen in lesmethodes en leerlijnen uit de eigen praktijk analyseren t.b.v. het ontwerpen en evalueren van een doorlopende leerlijn mondelinge taalvaardigheid. Evaluatie: De student kan: bij het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn nieuwe inzichten beoordelen en desgewenst inzetten in een verantwoorde aanpassing; evaluatie- en toetsinstrumenten beoordelen en op grond daarvan aanpassen en ontwikkelen; de door medestudenten gehanteerde didactiek kritisch bekijken en van onderbouwde feedback voorzien; naar aanleiding van feedback van medestudenten kritisch kijken naar eigen didactisch handelen en dit desgewenst aanpassen en verbeteren. Visie: De student kan: gefundeerd verantwoorden in welk opzicht zijn visie op mondelinge taalvaardigheid veranderd is. Legitimering: SBL bekwaamheidseisen Competentie 3, 4, 5, 7 Kennisbasis: 2.1 en 1.2 Toetsen en beoordelingscriteria: De cursus wordt afgesloten met een mondelinge toets. De studenten krijgende opdracht in kleine groepen een referaat houden. Deze wordt door medestudenten beoordeeld op basis van rubrics. De uiteindelijke beoordeling wordt gevormd door docent en collega-docent op basis van de gefilmde
16/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
referaten. Wij verwachten een actieve deelname tijdens de colleges, de discussies en de debatten. e
1 Toetsmoment meestal in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was.
2.3
Ingangseisen
Veronderstelde voorkennis: De eigen mondelinge taalvaardigheid van de student is op 4F niveau. Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (verplicht) : Syllabus Mondelinge Taalvaardigheid 2012-2013 Boek (verplicht) : Braet, A., & Schouw, L. (1998). Effectief debatteren (2e ed.). Groningen/Houten: WoltersNoordhoff. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 126 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/10/OANE-MMOND-12
17/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Titel
Onderwijswet. en praktijkonderz. OWPO
Opleidingsvariant Deeltijd Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OAR-MONDPR-12 Onderwijswetenschap en praktijkonderzoek (OWPO) Educational sciences and practical research 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
JMC Broersen (tel. 4923) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Diverse werkvormen
niet verplicht
7 maal per blok
1680 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 112
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Onderzoeksvoorstel
Numeriek 1 decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 3: . blok 4 . blok 5
18/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Deze cursus is de voorbereiding op de uitvoering van het praktijkonderzoek in het laatste studiejaar. De studenten kiezen een probleem uit eigen praktijk. Ze verkennen het probleem op een theoretische en praktische manier. Om dat goed te kunnen doen wordt in de cursus ook aandacht besteed aan wetenschapsfilosofie en onderzoek binnen de onderwijswetenschappen. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten Het afstudeertraject van een masterstudent bestaat uit de cursus OWPO (5 EC) en het praktijkonderzoek (10 EC). In de cursus OWPO bereidt de student zich voor op de uitvoering van het praktijkonderzoek in het laatste studiejaar. Deze voorbereiding bestaat uit het identificeren en verkennen van een probleem uit de eigen praktijk en het vervolgens bedenken van een mogelijke interventie en bijbehorend interventieonderzoek. Dit mondt uit in een onderzoeksplan dat beoordeeld wordt. Een voldoende beoordeling is de ingangseis voor het uiteindelijk kunnen deelnemen aan het onderdeel praktijkonderzoek. Naast het schrijven van het onderzoeksplan krijgt de wetenschapsfilosofie en de wijze van onderzoek doen binnen de onderwijswetenschappen speciale aandacht binnen de cursus. Gedurende twee perioden zijn er tweewekelijks bijeenkomsten. Daarnaast wordt de student begeleid in een digitale leeromgeving. De instructies volgt de student zoveel mogelijk in de digitale leeromgeving. Tijdens de bijeenkomsten is er zo ruimte voor begeleiding, feedback, gesprek en discussie over de specifieke onderzoeken van de studenten. Studenten krijgen diverse opdrachten aangeboden die helpen bij het zetten van de benodigde stappen om te komen tot een goed onderzoeksplan. Studenten wordt gevraagd om (essay)opdrachten uit te voeren, eigen literatuur te zoeken en te lezen en een verkennend onderzoek uit te voeren met behulp van de dataverzamelingstechnieken die geleerd zijn in WAB start. Waar nodig wordt er gewerkt met de bestaande leerteams.
-
-
-
-
Doelstellingen/competenties Probleemverkenning De student kan een relevant probleem in de praktijk identificeren en op een volledige en transparante wijze beschrijven, zodanig dat praktijkonderzoek en het te realiseren doel binnen de gegeven tijd haalbaar is. De student voert een adequate en correcte theoretische verkenning uit naar het praktijkprobleem gebaseerd op literatuur van niveau. De student verkent het probleem in de praktijk en kiest daarbij op een transparante en onderbouwde wijze voor onderzoeksmethoden die passen bij de gestelde verkennende onderzoeksvragen. De student kiest een focus voor het interventieonderzoek op basis van conclusies, waarin betekenis is gegeven aan verzamelde informatie gekoppeld aan de onderzoeksvraag met daarbij een transparante afweging van argumenten. De student formuleert een onderzoeksvraag rond de beoogde interventie die precies, relevant, afgebakend, verankerd en functioneel is. Onderzoeksplan De student vult het eerdere theoretische kader aan met een theoretische onderbouwde keuze voor de beoogde interventie. De student beschrijft en onderbouwt vanuit theorie, de beoogde ontwerpcriteria voor een innovatieve interventie. De student kiest op een transparante en onderbouwde wijze voor onderzoeksmethoden om de waarde van de interventie in de praktijk vast te kunnen stellen, passend bij de gestelde onderzoeksvraag. Reflectieverslag De student reflecteert op het onderzoeksproces in het licht van de eigen ontwikkeling op competentie 8. De student reflecteert op het onderzoeksproces in het licht van wetenschapsfilosofie. De student reflecteert op het onderzoeksproces in het licht van wetenschapsethiek. Algemeen De student schrijft verzorgde verslagen op een objectieve en precieze wijze met een logische opbouw. Toetsing en beoordelingscriteria De cursus heeft een formatieve en summatieve toets. Als formatieve toets wordt van studenten gevraagd om een onderzoeksverslag te schrijven van de probleemverkenning. Dit wordt door de begeleider voorzien van een GO/NO GO. Pas bij een GO kan een student deelnemen aan de summatieve toets: het
19/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
onderzoeksplan. Het onderzoeksplan wordt beoordeeld met een cijfer. De beoordeling geschiedt op basis van de beoordelingsrubrics die opgenomen zijn in de studiehandleiding. Legitimering Competentie 8 Eerstegraads bevoegdheid. Eindtermen onderzoek FE 2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: WAB (start), in het bijzonder de dataverzamelingstechnieken (onderzoeksdossier). De student heeft zicht op wat informatievaardigheden zijn en wat de stand van zaken is wat betreft eigen ontwikkeling. De student heeft beginnend zicht op de eigen onderzoekende houding De student werkt in het onderwijs. Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : De Lange, Schuman & Montesano Montessori (2010). Praktijkgericht onderzoek voor reflectieve professionals. Antwerpen, Apeldoorn:Garant. Reader (verplicht) : Artikelen Boek (verplicht) : Poelmans, P., & Severijnen, O. (2013). De APA-richtlijnen: over literatuurverwijzing en onderzoeksrapportage. Bussum: Coutinho. 2.5 Workload Contactduur (uren): 28 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 112 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/19/OAR-MONDPR-12
20/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Titel
Theorie van de taalbeheersing
Opleidingsvariant
Deeltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OANE-MTBEHEER-12 Theorie van de taalbeheersing Theory of language proficiency 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
A Wijnands (tel. 7436) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Diverse werkvormen
niet verplicht
7 maal per blok
1680 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 112
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Essay
Numeriek 1 decimalen
5,5
Aantal keren dat een Weging (afgerond In welke blokken wordt toets wordt aangeboden op hele procenten) de toets aangeboden? in een collegejaar
100
2
bij aanvangsblok 3: . blok 4 . blok 5
21/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel In deze cursus krijgen studenten een overzicht van de stand van zaken in wetenschappelijk onderzoek naar onderwerpen uit de taalbeheersing. Niet alleen wordt de geschiedenis van de taalbeheersing als zelfstandige discipline uiteengezet, ook actueel taalbeheersingsonderzoek komt aan de orde. De nadruk ligt op leesvaardigheid/tekstbegrip, spreekvaardigheid/conversatie, schrijfvaardigheid, argumentatieve vaardigheden en tekstontwerp. Daarbij worden ook psycholinguïstische modellen voor taalgebruik behandeld en er wordt ingegaan op de werking van het brein in relatie tot taalvaardigheid en meertaligheid. Studenten leren tijdens de cursus kritisch te kijken naar onderzoeken. Zij leren zelf een brug te slaan tussen de theorie en de praktijk. Dit doen zij door een essay te schrijven n.a.v. een opdracht over de collegestof. · 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten: Leerstof: Studenten krijgen een overzicht van de stand van zaken op het gebied van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de taalbeheersing. Studenten leren een relatie te leggen tussen wetenschappelijk onderzoek en het onderwijs van het eerstegraads gebied. Werkvormen en activiteiten: Hoor- en werkcolleges, groepswerk, discussies, zelfstudie, afsluitende opdracht. Doelstellingen/competenties: Kennis
Studenten kunnen cognitieve processen benoemen die aan de basis van luisteren en spreken staan (3.2) en die aan de basis van schrijven en lezen staan. Studenten kennen moderne inzichten in aard en werking van het brein op het punt van taal en kennen de relatie met meertaligheid en meertalig onderwijs. (3.2) Studenten kennen de status-quo binnen het taalbeheersingsonderzoek als het gaat over tekstbegrip, conversatie, argumentatie en schrijfvaardigheid. Studenten kennen historische ontwikkeling in de discipline taalbeheersing.
Inzicht Studenten kunnen de ontwikkeling van de discipline taalbeheersing situeren in historisch perspectief en kunnen reflecteren op de inhouden en op de betekenis ervan voor de praktijksituatie. Studenten herkennen de uitgangspunten van de Amsterdamse en de Utrechtse School op het gebied van de argumentatieleer (2.4a). Toepassing Studenten kunnen adequaat en efficiënt relevante bronnen binnen een gekozen deelgebied van het schoolvak Nederlands beschrijven en daarbij verbanden benoemen. (1.2b) Studenten kunnen antwoorden vinden op eigen hoofd- en deelvragen op basis van bestaande studies (2.5b). Analyse Studenten kunnen data binnen het gebied van de taalvaardigheid herkennen, beschrijven en analyseren (…) (2.5c). Studenten kunnen kritisch en zelfstandig bijblijven op hun vakgebied, nieuwe kennis integreren en deze kennis vertalen naar hun onderwijspraktijk. Evaluatie
Studenten kunnen de resultaten van taalbeheersingsonderzoek kritisch beoordelen en relateren aan de praktijk van het onderwijs in het eerstegraads gebied Studenten kunnen kritisch en zelfstandig bijblijven op hun vakgebied, nieuwe kennis integreren en
22/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
deze kennis doorvertalen naar hun onderwijspraktijk. Visie
Studenten kunnen hun visie op taalbeheersingsvakken verwoorden en onderbouwen met relevante literatuur.
Legitimering: De cursus sluit aan bij SBL-competenties: 3 en 8 Kennisbasis: 1,2b; 2.4a; 2.5b; 2.5c; 3.2. Toetsen en beoordelingscriteria: De toetsing bestaat uit het schrijven van een individueel essay thuis. N.a.v. Braet (2000), de artikelen die tijdens het college aan bod zijn gekomen en (minimaal) twee zelf ingebrachte artikelen schrijven de studenten (individueel) een essay waarin zij vanuit de theorie de taalbeheersing binnen hun eigen (school)praktijk kritisch belichten. In het essay moeten de onderdelen leesvaardigheid, conversationeel taalgebruik, argumentatie, schrijfvaardigheden en tekstontwerp (incl. de bijbehorende artikelen) terugkeren. Het essay moet geschreven zijn in foutloos Nederlands (C1). e
1 Toetsmoment meestal in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was.
2.3
Ingangseisen
Veronderstelde voorkennis: Vakdomein 2 Kennisbasis Nederlands Bachelor Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Braet, A. (red.) (2000), Taalbeheersing als communicatiewetenschap. Een overzicht van theorie-vorming, onderzoek en toepassing. 1e druk. Bussum Uitgeverij Coutinho. Diversen (verplicht) : Overige materialen, zoals de cursushandleiding, artikelen en hand-outs, worden te zijner tijd via sharepoint beschikbaar gesteld. 2.5 Workload Contactduur (uren): 28 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 112 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/10/OANE-MTBEHEER-12
23/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Titel
WAB (keuze)
Opleidingsvariant
Deeltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OAR-MWABKEU-13 Werken aan Bekwaamheidseisen (keuze) Developing Teaching Skills 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
A Zuurmond (tel. 7518) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Diverse werkvormen
niet verplicht
7 maal per blok
840 minuten
bij aanvangsblok CONTINUE: blok CONTINUE
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 126
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Dossier
Numeriek 1 decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
bij aanvangsblok CONTINUE: . blok CONTINUE
24/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte beschrijving: De cursus Werken aan bekwaamheidseisen Keuze maakt deel uit van de doorlopende leerlijn Werken aan bekwaamheidseisen (WAB). Binnen de opleiding werkt de student op een systematische manier aan de ontwikkeling van zijn beroepsbekwaamheden (= competenties). Hij ontwikkelt zich daarbij van beroepsbekwaam in het tweedegraadsgebied tot een onderwijsprofessional in het eerstegraadsgebied. Uitgangspunt daarbij zijn de bekwaamheidseisen op niveau masters, die zijn gebaseerd op de bekwaamheidseisen voortgezet- en hoger onderwijs, zoals beschreven in de wet Beroepen in het Onderwijs (Onderwijsraad en Raad van State, 2006). De student is werkzaam als docent in het voortgezet onderwijs of in het hbo. Daarnaast verdient het aanbeveling dat de student ten minste vanaf de start van de opleiding enige uren onderbevoegd lesgeeft in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs of in het hbo. Indien dit beslist niet mogelijk is, volgt de student vanaf de start van deze opleiding een stage met ten minste 80 uur onderbevoegd lesgeven in het eerstegraads gebied. De student heeft op school een begeleider of collega die hem bij zijn ontwikkeling kan ondersteunen, bijvoorbeeld door het geven van feedback en het observeren van lessen. Er wordt een studie- werk- en begeleidingsovereenkomst getekend tussen opleidingsschool en opleiding.
Bij WAB Keuze staan profilering en verdieping centraal. De opleiding verzorgt een aanbod van verschillende keuzemodules rond thema’s uit het eerstegraads gebied, waaruit de student op basis van eigen achtergrond, ervaringen en interesse een keuze kan maken voor één module. Het is in principe dus niet mogelijk om vrijstelling aan te vragen voor de inhoud van één van deze modules. Het definitieve aanbod wordt aan het begin van het studiejaar bekend gemaakt; te denken valt aan modules als ‘Toetsen en beoordelen’ en ‘Onderzoeksvaardigheden’. Deze modules worden afgerond met een dossier. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten: In de onderwijseenheid WAB Keuze zullen diverse thema’s aan bod komen gericht op het eerstegraads gebied, waardoor de student tot een verdieping kan komen van zijn kennis en (didactische) repertoire. Doelstellingen/competenties: De hoofddoelstelling van de onderwijseenheid WAB Keuze is dat de student zich profileert en verdiept in het eerstegraads gebied door een keuze te maken voor een van de modules uit het aanbod van de opleiding. De onderwijseenheid WAB Keuze draagt bij aan de bekwaamheidseisen op niveau masters, onderverdeeld in acht competenties. 1. Interpersoonlijk, 2. Pedagogisch, 3. Vakinhoudelijk en didactisch, 4. Organisatorisch, 5. Samenwerking met collega’s, 6. Samenwerking met de omgeving, 7. Reflectie en ontwikkeling, 8. Onderzoekend handelen. Competentie 7 komt in elk geval aan bod. Het is afhankelijk van de keuze van de student welke competenties verder in WAB Keuze aan bod komen. De student draagt er zelf zorg voor dat aan het eind van de opleiding alle competenties die bij het assessment masters aangetoond dienen te worden voldoende aan bod zijn gekomen.
Toetsen en beoordelingscriteria: De afrondingseisen voor de onderwijseenheid WAB Keuze zijn: Dossier: 25/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
De student heeft op basis van de keuzemodule een dossier aangelegd. Voor de beoordelingscriteria van dit dossier: zie de studiehandleiding van de betreffende module.
Legitimering: In de masteropleiding is de beroepscomponent een wezenlijk onderdeel van de opleiding. Inherent aan iedere beroepsopleiding is dat de student zijn beroepsbekwaamheden in de praktijk ontwikkelt. De didactiek, pedagogiek en organisatie van vakken op eerstegraads niveau verschillen op belangrijke punten van die van het tweedegraads niveau: voorbeelden zijn de interactie tussen docent en leerling, de plaats die de vakinhoud inneemt, het niveau en de omvang van de vakinhoud en de gehanteerde werkvormen. Ook op het gebied van functioneren in de sectie en schoolorganisatie worden aan een master andere eisen gesteld dan aan een tweedegraads docent. Te denken valt aan overleg over de inrichting van het schoolexamen, het ontwikkelen van lesmateriaal en samenwerken met docenten van andere vakken op eerstegraads niveau. Een eerstegraadsdocent is in staat zijn eigen beroepspraktijk methodologisch verantwoord te onderzoeken en is bekend met de wetenschappelijke achtergronden van de onderwijskunde en van zijn eigen vak en vakdidactiek. Aan het einde van zijn opleiding moet de student kunnen bewijzen dat hij voldoende professionele bekwaamheden voor het eerstegraads gebied heeft ontwikkeld.
Kennisbasis: Afhankelijk van de keuze van de student kan elk onderdeel van de kennisbasis aan bod komen. 2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: geen Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (verplicht) : Studiehandleiding van de gekozen module. Diversen (verplicht) : Aanvullende literatuur zal door de docent van de keuzemodule bekend gemaakt worden. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 126 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/19/OAR-MWABKEU-13
26/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Titel
WAB (start)
Opleidingsvariant
Deeltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OAR-MWABSTR-13 Werken aan Bekwaamheidseisen (start) Developing Teaching Skills (start) 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
A Zuurmond (tel. 7518) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Diverse werkvormen
niet verplicht
11 maal per blok
1320 minuten
bij aanvangsblok CONTINUE: blok CONTINUE
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 118
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Verslag
Numeriek 1 decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
bij aanvangsblok CONTINUE: . blok CONTINUE
27/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte beschrijving: De cursus Werken aan bekwaamheidseisen (start) maakt deel uit van de doorlopende leerlijn Werken aan bekwaamheidseisen (WAB). Gedurende de opleiding werkt de student op een systematische manier aan de ontwikkeling van zijn beroepsbekwaamheden (= competenties). Hij ontwikkelt zich daarbij van beroepsbekwaam in het tweedegraadsgebied tot een onderwijsprofessional in het eerstegraadsgebied. Uitgangspunt daarbij zijn de bekwaamheidseisen op niveau masters, die zijn gebaseerd op de bekwaamheidseisen voortgezet- en hoger onderwijs, zoals beschreven in de wet Beroepen in het Onderwijs (Onderwijsraad en Raad van State, 2006). De student is werkzaam als docent in het voortgezet onderwijs of in het hbo. Daarnaast verdient het aanbeveling dat de student ten minste na aanvang van deze opleiding enige uren onderbevoegd lesgeeft in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs of in het hbo. Indien dit beslist niet mogelijk is, volgt de student een stage met ten minste 80 uur onderbevoegd lesgeven in het eerstegraads gebied. De student heeft op school een werkbegeleider die hem bij zijn ontwikkeling ondersteunt, bijvoorbeeld door het geven van feedback en het observeren van lessen. Er wordt een leerwerkovereenkomst getekend tussen opleidingsschool,opleiding en student. Het leren vindt dus plaats in de eigen schoolpraktijk, in de bijeenkomsten en zelfstudietijd in het kader van WAB.
Bij WAB (start) staat verbreding van het beeld dat de student heeft van het docentschap en zijn schoolvak naar het eerstegraadsgebied centraal. De student wordt geleerd de ontwikkeling van zijn beroepsbekwaamheden op een systematische en onderzoekmatige manier aan te pakken en daarvoor bewijsstukken te verzamelen binnen zijn schoolpraktijk en de opleiding. Er wordt gebruik gemaakt van instrumenten voor zelfsturing en voor collegiale consultatie en er is aandacht voor visieontwikkeling. Er wordt verslag gedaan van de ondernomen leeractiviteiten, de resultaten die daarmee zijn bereikt en de ontwikkeling van de beroepsbekwaamheden die daarmee is doorgemaakt, ondersteund door evident bewijsmateriaal. 2.2 Cursus inhoud Contactpersonen per opleiding Aardrijkskunde: Gerhard van der Pot Biologie: Ada Herwig Natuurkunde: Martijn de Kat Wiskunde: Lisette Munneke Engels: Esther Peze Duits: Christian Schlösser Nederlands: Anouk Zuurmond Frans: Florence Gaillard Leerstof, werkvormen en activiteiten: In de onderwijseenheid WAB (start) brengt de student eerst zijn beginsituatie, beelden van het docentschap en zijn schoolvak in het eerstegraadsgebied in kaart. Deze worden gerelateerd aan de bekwaamheidseisen op niveau masters, het zelfbeeld van de student en het programma van de opleiding. Op basis daarvan formuleert de student leervragen en leeractiviteiten om zijn beroepsbekwaamheden verder te ontwikkelen. De voorgenomen leeractiviteiten worden uitgevoerd in de eigen schoolpraktijk en soms ook in andere onderdelen van de opleiding. Het werken en leren op een school (de schoolpraktijk) is dan ook een integraal onderdeel van dit traject. Tijdens de WAB-bijeenkomsten op de hogeschool worden instrumenten gebruikt om de ontwikkeling systematisch aan te kunnen pakken (oa. onderzoeksinstrumenten, zelfanalyse, leerwerkplan,reflectiemodellen en ontwikkelingsportfolio) en om daarbij gebruik te maken van collegiale consultatie (o.a. feedback en intervisie). Er wordt plenair, individueel en in (klein)groepsverband gewerkt. Er worden leerteams van ongeveer 4 tot 6 studenten gevormd. Elk leerteam wordt ondersteund door een begeleider van de opleiding, die extra instrumenten aan kan dragen en feedback kan geven.
28/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Tijdens WAB (start) zal een lesbezoek plaatsvinden; de WAB-begeleider zal bij de student een les komen observeren. Tijdens de nabespreking van de les zal de werkbegeleider van de student ook aanwezig zijn. In sommige gevallen zal er in plaats van een lesbezoek een video-intervisie bijeenkomst zijn met de begeleider. In de studiehandleiding worden de procedures nader toegelicht. Aan het eind van het jaar evalueert de student zijn leeractiviteiten en legt hij opnieuw een relatie met de bekwaamheidseisen. Het resultaat hiervan wordt, ondersteund door evident bewijsmateriaal, vastgelegd in het ontwikkelingsportfolio. Op deze manier verzamelt de student gedurende zijn opleiding bewijsstukken voor de ontwikkeling van zijn beroepsbekwaamheden, waarmee hij aan het eind van de opleiding een presentatieportfolio samenstelt ten behoeve van het assessment. In het assessment toont de student, ter afsluiting van de opleiding, aan bekwaam te zijn voor het eerstegraads gebied. Doelstellingen/competenties: De hoofddoelstelling van de onderwijseenheid WAB (start) is dat de student zich een beeld vormt van zijn eigen bekwaamheden in relatie tot het docentschap in het eerstegraadsgebied en de opleiding en weet hoe hij deze systematisch en onderzoeksmatig verder kan ontwikkelen. Daartoe: krijgt de student systematisch zicht op zijn eigen eerder verworven bekwaamheden, sterktes en zwaktes en ontwikkelpunten in het kader van de bekwaamheidseisen niveau master; formuleert de student op basis van ontwikkelpunten relevante leervragen en leeractiviteiten, voert deze uit in de eigen schoolpraktijk, evalueert de opbrengsten en relateert deze aan de bekwaamheidseisen; beantwoordt de student minimaal één leervraag op onderzoeksmatige manier; gebruikt de student bij het uitvoeren van zijn leeractiviteiten wetenschappelijke vakliteratuur en eigen onderwijservaring; maakt de student effectief gebruik van feedbackmomenten met leerteam, docenten en collega’s op school; schrijft de student gestructureerd op basis van geraadpleegde wetenschappelijke publicaties. De onderwijseenheid WAB (start) draagt bij aan de bekwaamheidseisen op niveau masters, onderverdeeld in acht competenties. 1. Interpersoonlijk, 2. Pedagogisch, 3. Vakinhoudelijk en didactisch, 4. Organisatorisch, 5. Samenwerking met collega’s, 6. Samenwerking met de omgeving, 7. Reflectie en ontwikkeling, 8. Onderzoekend handelen. Competenties 7 en 8 komen in elk geval aan bod. Het is afhankelijk van de keuze van de student welke competenties verder in WAB (start) aan bod komen en welke later. De student draagt er zelf zorg voor dat aan het eind van de opleiding alle competenties die bij het assessment masters aangetoond dienen te worden voldoende aan bod zijn gekomen. ToToetsen en beoordelingscriteria: De afrondingseisen voor de onderwijseenheid WAB (start) zijn: 1. Verslag: - De student heeft actief gewerkt, individueel en als onderdeel van het leerteam en is aanwezig geweest bij de bijeenkomsten met de begeleidende docent. - De student heeft een leerwerkplan geschreven dat past bij zijn beginsituatie en ontwikkeldoelen met daarin gevarieerde leervragen en zinvolle leeractiviteiten, die kunnen worden uitgevoerd in zijn eigen schoolpraktijk en evt. binnen de opleiding. - De student heeft in een ontwikkelingsportfolio de uitvoering en opbrengst van zijn leeractiviteiten geëvalueerd en aan de bekwaamheidseisen gerelateerd ondersteund met evident bewijsmateriaal, waar in elk geval de feedback van de werkbegeleider op school en die van de opleiding deel van uit maken.
29/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Het verslag wordt eind blok 4 ingeleverd. Voor de beoordelingscriteria: zie studiehandleiding.
Legitimering: In de masteropleiding is de beroepscomponent een wezenlijk onderdeel van de opleiding. Inherent aan iedere beroepsopleiding is dat de student zijn beroepsbekwaamheden in de praktijk ontwikkelt. De didactiek, pedagogiek en organisatie van vakken op eerstegraads niveau verschillen op belangrijke punten van die van het tweedegraads niveau: voorbeelden zijn de interactie tussen docent en leerling, de plaats die de vakinhoud inneemt, het niveau en de omvang van de vakinhoud en de gehanteerde werkvormen. Ook op het gebied van functioneren in de sectie en schoolorganisatie worden aan een master andere eisen gesteld dan aan een tweedegraads docent. Te denken valt aan overleg over de inrichting van het schoolexamen, het ontwikkelen van lesmateriaal en samenwerken met docenten van andere vakken op eerstegraads niveau. Een eerstegraadsdocent is in staat zijn eigen beroepspraktijk methodologisch verantwoord te onderzoeken en is bekend met de wetenschappelijke achtergronden van de onderwijskunde en van zijn eigen vak en vakdidactiek. Aan het einde van zijn opleiding moet de student kunnen bewijzen dat hij voldoende professionele bekwaamheden voor het eerstegraads gebied heeft ontwikkeld.
Kennisbasis: Afhankelijk van de keuze van de student kan elk onderdeel van de vakinhoudelijke kennisbasis aan bod komen. Contacttijd (docent aanwezig): 14 uur Contacttijd leerteams (leerteambegeleider aanwezig): 8 uur Zelfstudie en activiteiten in de eigen schoolpraktijk: 118. 2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: geen Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Lange, R. de, Schuman, H. en Montesano Montessori, N. (2011). Praktijkgericht onderzoek voor reflectieve professionals. Antwerpen – Apeldoorn: Garant Boek (aanbevolen) : Van der Donk, C. en Van Lanen, B. (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho Diversen (verplicht) : Studiehandleiding Werken aan Bekwaamheidseisen (start) Boek (aanbevolen) : door de vakgroep vast te stellen boek over (vak)didactiek in het eerstegraads gebied Boek (verplicht) : Poelmans, P. en Severijnen, O. (2013). De APA-richtlijnen. Over literatuurverwijzing en onderzoeksrapportage. Bussum: Coutinho 2.5 Workload Contactduur (uren): 22 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 118 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/19/OAR-MWABSTR-13 30/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
31/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Cursusbeschrijvingen master Nederlands jaar 2
Titel
Leesvaardigheid
Opleidingsvariant
Deeltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OANE-MLEESV-12 Leesvaardigheid Reading skills 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
MHP Lafleur (tel. 7290) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Werkcollege
niet verplicht
7 maal per blok
840 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 2: blok 2
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 126
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Dossier
Numeriek 1 decimalen
5,5
Aantal keren dat een Weging (afgerond In welke blokken wordt toets wordt aangeboden op hele procenten) de toets aangeboden? in een collegejaar
100
2
bij aanvangsblok 2: . blok 2 . blok 3
32/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel De cursus Leesvaardigheid wil (aankomende) docenten Nederlands in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en/of in het hoger beroepsonderwijs een basis bieden om te werken aan het verbeteren van de leesvaardigheid van hun leerlingen. Er is aandacht voor de theorie van het leesproces, van woordenschatontwikkeling en –verwerving, van taalniveaus in teksten, van doelen, taken en strategieën en van evalueren en toetsen. Daarnaast is er aandacht voor principes en opvattingen ten aanzien van leesvaardigheid- en woordenschatdidactiek. In de cursus is er uitgebreid aandacht voor de toepassing van de theorie in de praktijk van het lesgeven. In de cursus wordt gewerkt aan het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn leesvaardigheid en woordenschatonderwijs. Daarbij krijgt ook de aansluiting met de onderbouw in het voortgezet onderwijs en met het hoger onderwijs expliciet aandacht. Binnen deze leerlijn krijgen inhoud, didactiek en evaluatie en toetsing een op elkaar afgestemde plaats die verantwoord moet worden vanuit de theorie. Er is aandacht voor het ontwikkelen van actueel en functioneel onderwijsmateriaal en het toepassen van adequate didactiek in voorexamenklassen, passend binnen de ontworpen leerlijn. Keuze van materiaal en didactiek moeten worden verantwoord vanuit de theorie. Tenslotte is er aandacht voor examentraining en –beoordeling in examenklassen. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten: Leerstof: op basis van literatuur ontwerpen studenten stap voor stap een doorlopende leerlijn leesvaardigheid; binnen deze leerlijn ontwikkelen zij nieuw onderwijsmateriaal en passen zij verworven inzichten in didactiek en toetsing toe. Werkvormen en activiteiten: werkcolleges, groepswerk, individuele opdrachten, feedback en zelfstudie op het gebied van leesvaardigheid en woordenschat. Doelstellingen/competenties:
Kennis: de student heeft kennis van theorieën over leesvaardigheid en woordenschat; de student heeft kennis van didactiek t.b.v. leesvaardigheid en woordenschatdidactiek; de student heeft kennis van evalueren en toetsen t.b.v. leesvaardigheid en woordenschatdidactiek. Toepassing: de student kan de onderdelen die hij aan (toekomstige) leerlingen onderwijst, zelf inzetten in complexere teksten: leesdoel bepalen en passende strategieën inzetten, onderwerp en hoofdgedachte vaststellen, tekstopbouw en –verbanden benoemen, conclusies trekken en samenvatten; de student kan lees- en woordleerstrategieën voor leerlingen herkenbaar toepassen en overdragen; de student kan adequate didactiek t.b.v. leesvaardigheid en woordenschatontwikkeling inzetten; de student kan actueel en functioneel onderwijsmateriaal ontwikkelen passend bij het niveau van leerlingen en passend in de leerlijn leesvaardigheid en woordenschatontwikkeling; de student kan gerichte examentraining inzetten en examenwerk volgens de regels beoordelen.
Inzicht: de student kan de keuzes bij het ontwikkelen van onderwijsmateriaal, het inzetten van examentraining en het hanteren van adequate didactiek duidelijk verantwoorden vanuit de theorie.
Analyse: de student kan eindtermen, leerlijnen in lesmethodes en leerlijnen uit de eigen praktijk analyseren t.b.v. het ontwerpen en evalueren van een doorlopende leerlijn leesvaardigheid en woordenschatontwikkeling. Evaluatie: 33/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
de student kan bij het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn nieuwe inzichten beoordelen en desgewenst inzetten in een te verantwoorden aanpassing; de student kan leermiddelen beoordelen, teksten selecteren en doelmatig inzetten voor een specifieke doelgroep; de student kan evaluatie- en toetsinstrumenten beoordelen en ontwikkelen. de student kan de door medestudenten gehanteerde didactiek kritisch bekijken en van onderbouwde feedback voorzien. Visie: de student kan gefundeerd verantwoorden in welk opzicht zijn visie op leesvaardigheids- en woordenschatonderwijs veranderd is. Legitimering: SBL bekwaamheidseisen 2, 3, 4, 5 en 7 Kennisbasis: Domein 1.1b, 1.2a, 1.2c, 2.3
Toetsen en beoordelingscriteria: De cursus wordt afgesloten met een dossier. Dit dossier bestaat uit twee onderdelen: 1. een opname van een (gedeelte van een) les waarin een didactische aanpak leesvaardigheid gedemonstreerd wordt, passend in de ontworpen leerlijn leesvaardigheid met een geschreven verantwoording vanuit de theorie 2. nieuw ontwikkeld onderwijsmateriaal passend in de ontworpen leerlijn leesvaardigheid en voorzien van een geschreven verantwoording vanuit de theorie. Beide onderdelen moeten met een voldoende worden afgerond. e
1 Toetsmoment meestal in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was.
2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (verplicht) : Syllabus Leesvaardigheid 2013-2014 Boek (verplicht) : Projectgroep Nederlands V.O. (2002). Nederlands in de tweede fase. Een praktische didactiek. Bussum: Coutinho. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 126 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/10/OANE-MLEESV-12
34/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Titel
Literatuurtheorie & literatuurdidactiek
Opleidingsvariant
Deeltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OANE-MLITDID-12 Literatuurtheorie & literatuurdidactiek Literary theory & teaching skills 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
CP Nuijten (tel. 7311) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Diverse werkvormen
niet verplicht
7 maal per blok
840 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 126
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
(Beleids)notitie
Numeriek 1 decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 3: . blok 3 . blok 4
35/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte beschrijving: Tijdens de inleidende hoorcolleges wordt een globaal overzicht gegeven van ontwikkelingen in de moderne literatuurwetenschap. Bedoeld is hier de ontwikkeling van de oorspronkelijke historische en schrijversgerichte benadering, via de literatuurbenaderingswijzen waarin de tekst centraal staat (werkimmanente benadering; New Critics; Merlijn e.d.) naar een meer lezersgerichte benadering (receptie esthetica etc). Vervolgens wordt een koppeling gemaakt met de onderwijspraktijk, door te tonen op welke wijze en in hoeverre bovengenoemde literatuurtheoretische inzichten het uitgangspunt (kunnen) vormen voor de onderwijspraktijk / literatuurdidactiek. De studenten bestuderen een handzaam overzicht van de moderne literatuurtheorie en enkele didactische handreikingen en instrumenten voor het literatuuronderwijs in de tweede fase. Daarnaast beoordelen en bediscussiëren zij verschillende literatuurmethodes uit het eerstegraads veld en veelgebruikte digitale hulpmiddelen voor docenten en leerlingen. Tevens komen zaken aan bod als de discussie ‘cultuurhistorische kennis/canon versus smaakontwikkeling’. Voorts worden de studenten bewustgemaakt van de criteria waaraan een stimulerende en rijke leeromgeving voor literatuuronderwijs in het eerstegraads gebied moet voldoen; zelf onderwijs (leren) ontwerpen hoort hierbij. Tevens verwerven zij inzicht in de criteria die ten grondslag liggen aan de adequate toetsing en beoordeling van literaire competentie. Tot slot werken de studenten aan hun individuele (beleids)notitie. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten: Hoorcollege(s), werkcolleges en groepswerk (analyse onderwijsmethodes, het uitvoeren van opdrachten en het ontwerpen van literatuuronderwijs). Hiernaast bestuderen de studenten individueel de theorie en het uitgereikte materiaal. Voorts beoordelen zij individueel digitale hulpmiddelen op het terrein van de literatuur en schrijven een eindnotitie. Doelstellingen/competenties: De studenten maken kennis met de literatuurtheoretische achtergronden en de didactische uitgangspunten die hebben geleid tot de concrete invulling van het Nederlandse literatuuronderwijs in het recente verleden, in de tweede fase van het voortgezet onderwijs en aan de hbo-instellingen. Zij verwerven de theoretische kennis en inzichten die behulpzaam zijn bij het geven van literatuuronderwijs in de tweede fase en aan de hbo-instellingen. Voorts verschaft het de studenten inzicht en kennis om aan discussies op het terrein van het literatuuronderwijs deel te nemen en verantwoorde beslissingen te nemen voor de concrete invulling van dit onderwijs. Legitimering: SBL bekwaamheidseisen: competentie 3. Vakinhoud en vakdidactiek Kennisbasis: Vakdomein 1 Vakdidactiek: 1.1a en 1.2a 1.2c en 1.2d Vakdomein 4 Letterkunde: met name 4.5 en 4.6 Toetsen en beoordelingscriteria: Studenten schrijven aan de hand van een sturende opdrachtenreeks een notitie die uit verschillende onderdelen bestaat. In deze notitie worden in ieder geval de volgende onderwerpen uitgediept: kennis van de ontwikkelingen op het terrein van de literatuurtheorie; inzicht in de relatie literatuurtheorie en literatuurdidactiek; doelen en verantwoording van uiteenlopende literatuurdidactische methodes; vergelijking onderwijsmethodes; inzet digitale hulpmiddelen; uitgewerkte opdracht uit de eigenberoepspraktijk en de reflectie hierop. Alle onderdelen van deze notitie dienen met een voldoende of hoger te worden afgesloten. e
1 Toetsmoment meestal in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1
36/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
toetsmoment was. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Richard Beach & Deborah Appleman, Teaching Literature to Adolescents, sec. ed. NY: Routledge 2011 Boek (verplicht) : Gerard Reve, De avonden, Amsterdam: De Bezig Bij Boek (verplicht) : Remco Campert, Nieuwe herinneringen, Amsterdam: De Bezige Bij Boek (verplicht) : Tip Marugg, De morgen loeit weer aan, Amsterdam: De Bezig Bij Boek (verplicht) : Peter van Zonneveld, samenst. Max Havelaar Multatuli, AUP Tekst in context 9 Diversen (verplicht) : Overig materiaal wordt uitgereikt door de docent 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 126 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/10/OANE-MLITDID-12
37/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Titel
Poëzie
Opleidingsvariant
Deeltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OANE-MPOEZIE-12 Poëzie Poetry 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
CIA Breukink-Prosper (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Diverse werkvormen
niet verplicht
7 maal per blok
840 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 2: blok 2
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 125
1.12
Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Dossier
Numeriek 1 decimalen
5,5
60
2
bij aanvangsblok 2: . blok 2 . blok 3
Duopresentatie
Numeriek 1 decimalen
5,5
40
2
bij aanvangsblok 2: . blok 2 . blok 3
38/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Vakkennisniveau In deze cursus komt een corpus aan moderne (d.i. na 1880) en complexe gedichten en een drietal dichtbundels aan de orde, vanuit de overtuiging dat een eerstegraads docent zijn leerlingen hierin te gidsen en onderwijzen. Het accent ligt op actuele poëzie, met bijzondere aandacht voor de digitale poëzie. De cursus is gericht op verdieping en verbreding van de aanwezige kennis van de moderne Nederlandse poëzie. Daarbij wordt gebruikgemaakt van vakwetenschappelijke bronnen. We onderzoeken hoe je gedichten op verschillende wijzen kunt lezen, afhankelijk van het type gedicht, bijv.: modernistisch of postmodernistisch, traditioneel of experimenteel. Samenwerkend leren is in deze cursus een conditio sine qua non voor de ontwikkeling van de eigen vaardigheden: juist door de leeservaringen expliciet te maken en te delen of te confronteren met die van anderen (medestudenten of recensenten) groeit de kunde en het zelfvertrouwen om gedichten te pakken, lezen, begrijpen en waarderen. De student krijgt de gelegenheid om zelf keuzes te maken uit het actuele aanbod van poëtische teksten, waaronder de digitale, voor zowel het dossier als het mondelinge tentamen. De student kiest samen met een collega-student een moderne dichtbundel en zij bereiden zich voor op een mondelinge presentatie waarin zij de opgedane expertise in de vorm van een duopresentatie laten zien. Didactiek Tijdens de cursus stelt de student om te beginnen individueel een corpus gedichten samen voor verschillende doelgroepen in het eerstegraads gebied, dat hij in de eigen lespraktijk behandelt en evalueert. Hij reflecteert op zijn bevindingen in zijn dossier. Het is belangrijk dat een eerstegraads docent inzicht verwerft in de manier waarop geschikte gedichten in de bovenbouw van het havo/vwo of het HBO zo kunnen worden aangeboden, dat leerlingen poëzie weer leren waarderen en het subgenre weer een vaste waarde wordt binnen het literatuuronderwijs. Verder onderzoeken de student samen met een collega-student de mogelijkheden om een zelf gekozen moderne (na 1880) dichtbundel te gebruiken in de eigen onderwijspraktijk met als doel om de eigen leerlingen te motiveren voor poëzie. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten: Hoorcollege, werkcollege, groepswerk, zelfstudie. Tot de voorbereiding van elk college hoort dat de student de primaire en secundaire (digitale) teksten bestudeert, die in de programmaopzet van de cursushandleiding worden genoemd. Doelstellingen/competenties: De student krijgt zicht op het debat over het (maatschappelijk) nut van poëzie in onze tijd en de functie die poëzie kan en moet hebben binnen het huidige onderwijs. De student leert aan de hand van complexe primaire teksten diverse leeswijzen voor gedichten kennen en hanteren, ook tegen de context van de dichtbundel waaruit deze afkomstig zijn. Hij leert verder om een afweging te maken tussen de verschillende leeswijzen waarmee een complex gedicht kan worden benaderd en begrepen. De student raakt vertrouwd met het poëzie-analytische idioom en kan dit functioneel inzetten bij de analyse en interpretatie van poëzie. De student raakt bekend met diverse vakwetenschappelijke bronnen en kan deze ook functioneel toepassen. Mede aan de hand van deze bronnen verdiept hij zich in het oeuvre van één moderne dichter en één van zijn dichtbundels in het bijzonder. De keuze voor een dichter en een dichtbundel gebeurt in overleg met de docent. De student heeft kennis over didactiek en lesmateriaal met betrekking tot in het voortgezet onderwijs. De student reflecteert kritisch op de poëziedidactiek. 39/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Legitimering: SBL 3 en 7 Kennisbasis: Vakdomein 1, subdomein 1.2b en 1.2c Vakdomein 4, subdomein 4.4 Toetsen en beoordelingscriteria: Een dossier (individueel) en een mondelinge duopresentatie na het einde van de cursus vormen de afsluiting van deze cursus. De student maakt eerst individueel een dossier. In dit dossier richt de student zich op het gebruik van die dichtbundel in de eigen lespraktijk. In het mondeling demonstreert het studentenduo zijn analysevaardigheden en vakkennis met betrekking tot de dichtbundel. Voor de beoordeling van het dossier en het mondelinge tentamen hanteert de docent rubrics die in de reader zijn opgenomen. Het individuele dossier bevat de volgende onderdelen: a. Een bloemlezing gedichten voor twee specifieke doelgroepen in het eerstegraads gebied, didactische suggesties, verantwoording en evaluatie/reflectie/feedback. b. Een afweging voor een didactisering van de zelf gekozen dichtbundel. b. Een contextuering van de zelf gekozen dichtbundel. c. Een beargumenteerde keuze voor een leeswijze. In het mondelinge tentamen presenteren de studenten een juiste en volledige analyse van een gedicht dat de docent uitkiest uit de dichtbundel waarin de studenten zich hebben verdiept. Daarnaast geven ze een aanvaardbare en overtuigende interpretatie van dit gedicht. De studenten hanteren de terminologie uit Van Boven/Dorleijn 2013. De studenten maken zinvol gebruik van de opgegeven secundaire vakwetenschappelijke bronnen. e
1 Toetsmoment meestal in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Boven, E. van en G. Dorleijn (2003). Literair mechaniek. Inleiding tot de analyse van verhalen en gedichten. Bussum: Coutinho. Reader (verplicht) : Syllabus Poëzie 2014-2015 Diversen (verplicht) : Relevante naslagwerken Relevante en actuele websites Actuele achtergrondliteratuur op de cursussite 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 40/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Toetsduur (uren): 1 Zelfstudie (uren): 125 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/10/OANE-MPOEZIE-12
41/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Titel
Praktijkonderzoek
Opleidingsvariant
Deeltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OAR-MPRAKOND-12 Praktijkonderzoek Practical Research 10 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
JMC Broersen (tel. 4923) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Diverse werkvormen
niet verplicht
8 maal per blok
480 minuten
bij aanvangsblok CONTINUE: blok CONTINUE
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 270
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Verslag
Numeriek 1 decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
bij aanvangsblok CONTINUE: . blok CONTINUE
42/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel In het praktijkonderzoek laten studenten zien op een zelfstandige, systematische en methodische manier eigen interventies te kunnen ontwerpen, uitvoeren en te evalueren. Dit kan in de vorm van een ontwerp- of actieonderzoek. In de cursus Onderwijswetenschap en Praktijkonderzoek hebben studenten hun gekozen praktijkprobleem op een onderzoeksmatige manier praktisch en theoretisch verkend, interventies ontworpen en hun onderzoeksopzet methodisch uitgewerkt. Dit heeft geresulteerd in een goedgekeurd onderzoeksvoorstel voor het onderdeel Praktijkonderzoek. Dit onderdeel vindt plaats in het laatste jaar van de masterfase. Studenten werken dan verder aan het interventiegedeelte van het onderzoek, voeren hun interventies uit, verzamelen de data en analyseren deze data. Het uiteindelijke totale onderzoek wordt zowel schriftelijk als mondeling gepresenteerd. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvorm en activiteiten: Het praktijkonderzoek heeft in de loop van het jaar verschillende fasen die door studenten gevolgd worden. In periode 1 staan het aanscherpen van interventieontwerp centraal. Op basis van het eerder geschreven onderzoeksvoorstel in de cursus OWPO maken studenten het definitieve ontwerp van hun interventies en de definitieve keuzes/ontwerp op het gebied van hun te gebruiken meetinstrumenten. In periode 2 voert de student de interventies uit en verzamelt data. Daarop volgt in periode 3 de data-analyse en in periode 4 het afronden van de schriftelijke verslaglegging van het onderzoek. Aan het einde van periode 4 krijgt de e student de gelegenheid het onderzoek te presenteren aan 2 jaars masterstudenten en/of collega’s op de eigen werkplek. Tijdens het onderzoek wordt bij voorkeur samengewerkt met andere studenten in de vorm van een leerteam. Dit leerteam wordt begeleid door een docent uit de betreffende vakgroep. Het leerteam vervult de functie van critical friend; medestudenten leveren feedback en helpen met nadenken over de vorm en inhoud van het onderzoek. De leerteams komen op eigen initiatief bij elkaar en hebben op afspraak een bijeenkomst met de begeleider waarin de stand van zaken besproken wordt en de begeleider feedback geeft. Studielast 8 begeleidingsbijeenkomsten in leerteam met docent (8 uur) Verder ontwerp interventie en meetinstrumenten (68 uur) Uitvoering interventies en dataverzameling (68 uur) Analyse resultaten (68 uur) Rapportage onderzoek (68 uur) • • • •
Doelstellingen en competenties De student laat door middel van het praktijkonderzoek zien op een zelfstandige, systematisch en methodische manier te kunnen onderzoeken of een interventie om een praktijkprobleem op te lossen voldoende effect heeft. De student laat zien kritisch en analytisch gebruik te maken van literatuur in de context van een praktijkonderzoek bij het verantwoorden van keuzes en het bediscussiëren van de onderzoeksresultaten. De student laat zien wat het onderzoek bijgedragen heeft aan de eigen professionele ontwikkeling. De student laat zien het onderzoek op een heldere en doorzichtige manier schriftelijk en mondeling te kunnen presenteren. Toetsing en beoordelingscriteria De beoordeling van het onderzoek vindt plaats op basis van het onderzoeksverslag. Deze beoordeling wordt gedaan met behulp van een beoordelingsrubric door zowel de begeleider als een tweede beoordelaar. Gezamenlijk bepalen zij het eindcijfer. Legitimering Competentie 8 Eerstegraads bevoegdheid. Eindtermen leerlijnen onderzoek FE.
Veronderstelde voorkennis: Kennis en ervaring met het operationaliseren van variabelen, het ontwerpen van onderwijssituaties, de belangrijkste dataverzamelingstechnieken en het ontwerpen van meetinstrumenten (WAB). Kennis van 43/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
verschillende vormen van praktijkonderzoek, het kunnen uitvoeren van een bronnenonderzoek en het schrijven van een onderzoeksverslag (OWPO) 2.3 Ingangseisen Alle volgende (groepen) cursussen moeten voldoende zijn afgerond: 1. Onderwijswet. en praktijkonderz. OWPO (OAR-MONDPR-12) of Onderwijswetenschap en praktijkonderzoek (OAR-MONDWETPR-12) of WAB (start) (OAR-MWABSTR-12) 2. WAB (vakdidactiek) (OAR-MWABDID-12) Veronderstelde voorkennis: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. WAB (start) (OAR-MWABSTR-12) 2. OWPO (OAR-MONDPR-12 of OAR- MONDWETPR-12) Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (verplicht) : Diversen, afhankelijk van onderwerp eigen onderzoek. 2.5 Workload Contactduur (uren): 8 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 270 Totaal (uren) 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/19/OAR-MPRAKOND-12
44/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Titel
Schrijfvaardigheid
Opleidingsvariant
Deeltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OANE-MSCHRYF-12 Schrijfvaardigheid Writing Proficiency 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
JM van der Borden (tel. 7443) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Werkcollege
niet verplicht
7 maal per blok
840 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 126
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Artikel
Numeriek 1 decimalen
5,5
Aantal keren dat een Weging (afgerond In welke blokken wordt toets wordt aangeboden op hele procenten) de toets aangeboden? in een collegejaar
100
2
bij aanvangsblok 1: . blok 1 . blok 2
45/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte beschrijving: Tijdens deze cursus ontwikkelt de student zijn eigen schrijfvaardigheid Nederlands. De student leert een complex artikel schrijven waarin hij een zaak weergeeft in een effectieve, logische structuur zodat de lezer de belangrijke punten kan opmerken en onthouden. In dit artikel verantwoordt hij de lessenserie die hij moet ontwikkelen in deze cursus vanuit de theorie. De student leert ook te schrijven voor verschillende doelgroepen. Ter verdieping krijgt de student een overzicht van de stand van zaken op het gebied van schrijfvaardigheden en tekstontwerp. De student ontwikkelt niet alleen zijn eigen schrijfvaardigheid maar zal ook in groepswerk het werk van medestudenten kritisch beoordelen. Ook zal de student reflecteren op de inhouden en de betekenis ervan in zijn praktijksituatie. De student verdiept zich in schrijfvaardigheid (incl. gedocumenteerd schrijven) vanuit de literatuur en vanuit de (eigen) praktijk. De student analyseert gangbare (les)methodes voor de Tweede Fase van het middelbaar onderwijs en/of het HBO. Ook analyseert hij de leerstoflijn schrijfvaardigheid waarmee in zijn eigen praktijk gewerkt wordt. De student ontwikkelt een overdraagbare lessenserie en een e docentenhandleiding voor het 1 graadsgebied. Tenslotte is er ook aandacht voor het beoordelen van schrijfproducten: de student beoordeelt en ontwikkelt verschillende beoordelinginstrumenten. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten: Leerstof: in de cursus schrijfvaardigheid werken studenten aan hun eigen vaardigheid volgens het principe van Schrijven in Rondes. De studenten verdiepen zich in schrijfvaardigheid (incl. gedocumenteerd schrijven) vanuit de literatuur en vanuit de praktijk: ze ontwikkelen een overdraagbare lessenserie schrijfvaardigheid. Ze schrijven een complex artikel voor een tijdschrift waarin ze de ontwikkelde lessenserie verantwoorden vanuit de literatuur. Werkvormen en activiteiten: werkcolleges, groepswerk, individuele opdrachten, zelfstudie, presentaties en feedback geven en reflecteren. Doelstellingen/competenties: Kennis: De student heeft kennis van theorieën over schrijfvaardigheid; De student heeft kennis van didactiek t.b.v. schrijfvaardigheid; De student heeft kennis van toetsen, beoordelen en evalueren t.b.v. schrijfvaardigheid.
-
Toepassing: De student kan in verzorgd Nederlands een complex verslag en/of artikel schrijven waarin hij een zaak weergeeft in een effectieve, logische structuur zodat de lezer de belangrijke punten kan opmerken en onthouden; De student kan gebruik maken van kennis van schrijfvaardigheden en tekstontwerp ten gunste van zijn eigen schrijfvaardigheid en ter verbetering van de schrijfvaardigheden van zijn medestudenten; De student kan constructieve feedback geven op schrijfproducten van medestudenten; De student kan reflecteren op de inhouden en op de betekenis ervan voor zijn praktijksituatie; De student kan een lessenserie ontwerpen en verantwoorden die aansluit op zijn eigen lespraktijk. Analyse: De student kan leerlijnen en leerstoffen uit lesmethodes en uit de eigen praktijk analyseren t.b.v. het ontwikkelen van een lessenserie voor zijn eigen praktijk. De student kan een doelgroepanalyse maken. 46/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Evaluatie:
-
-
- De student kan de recente ontwikkelingen op het gebied van schrijfvaardigheid en schrijfvaardigheiddidactiek in het eerstegraadsgebied beoordelen en toepassen op zijn eigen lespraktijk; - De student kan reflecteren op de inhouden en op de betekenis ervan voor zijn praktijksituatie; De student kan n.a.v. de verkregen feedback op zijn schrijfproducten de schrijfproducten adequaat verbeteren; De student gebruikt de verkregen feedback om zijn eigen onderwijs te verbeteren; De student kan beoordelingsinstrumenten beoordelen en ontwikkelen. Visie: De student ontwikkelt een visie op het schrijfonderwijs in het eerstegraadsgebied: hij werkt zijn visie uit in een lessenserie en verantwoordt zijn visie in het artikel dat hij moet schrijven voor Levende Talen. Legitimering: SBL bekwaamheidseisen 3, 4, 5, 7 en 8 Kennisbasis: 1.1 b, 1.2 a, 1.2 b, 1.2 c, 2.2 Toetsen en beoordelingscriteria: 1. De cursus wordt afgesloten met (het schrijven van een artikel) voor Levende Talen waarin de auteur de lessenserie aanprijst en verantwoordt vanuit de theorie. De omvang van het artikel moet ca. 3 tot 4 pagina’s ( max. 2000 wrd) zijn. 2. Dit artikel wordt gebaseerd op een dossier dat bestaat uit twee onderdelen: 1. een door de student ontworpen en overdraagbare lessenserie voor 4 havo of vwo + 2. een docentenhandleiding voor havo 4 of voor vwo. 3. Dit dossier is voorwaardelijk voor deelname aan de toetsing.
N.B. Het niet inleveren van het dossier met de lessenserie leidt tot uitsluiting van het tentamen. e
1 Toetsmoment meestal in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (verplicht) : Syllabus Schrijfvaardigheid 2013-2014 Boek (verplicht) : Projectgroep Nederlands V.O. (2002) Nederlands in de tweede fase. Een praktische didactiek. Bussum: Coutinho 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 126 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. 47/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/10/OANE-MSCHRYF-12
48/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Titel
Taalkunde in het onderwijs
Opleidingsvariant
Deeltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OANE-MTAALOND-12 Taalkunde in het onderwijs Linguistics and education 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
J ter Beek (tel. +31626228619) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Diverse werkvormen
niet verplicht
7 maal per blok
840 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 3: blok 3
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 126
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Dossier
Numeriek 1 decimalen
5,5
Aantal keren dat een Weging (afgerond In welke blokken wordt toets wordt aangeboden op hele procenten) de toets aangeboden? in een collegejaar
100
2
bij aanvangsblok 3: . blok 3 . blok 4
49/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel De cursus Taalkunde in het onderwijs behoort tot de leerlijn taalkunde, waartoe ook de cursussen ATW/TTW en Taalverandering behoren. In de module Taalkunde in het onderwijs breiden studenten bestaande kennis en inzicht in verschillende taalkundige thema’s verder uit. In de cursus wordt tijdens elk college een taalkundige stroming toegelicht. In de eerste helft van de cursus staat het boek Het einde van de standaardtaal van Van der Horst centraal. Tijdens de colleges wordt leesstof of leerstof toegelicht. In de tweede helft van de cursus wordt ingegaan op verschillende manieren om taalkunde in de Tweede Fase in te vullen. Opdrachten worden, afwisselend plenair of in groepen, gemaakt en/of besproken en van feedback voorzien. Tijdens de bijeenkomsten die volgen, gaan de studenten in groepen werken aan een taalkundeleerlijn en analyseren zij bestaand lesmateriaal. Daarnaast gaan studenten individueel aan de slag met het ontwikkelen van eigen materiaal. Het gemaakte materiaal wordt door medestudenten van feedback voorzien. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten In de cursus Taalkunde in het onderwijs wordt ingegaan op hoe taalkunde in het onderwijs een onderdeel van het curriculum kan zijn. Welke onderdelen uit de taalkunde zijn hiervoor geschikt en hoe kan een docent deze onderdelen geschikt maken voor leerlingen. Om dit te kunnen doen, maken studenten kennis met verschillende stromingen binnen de taalkunde. Elke stroming kijkt op eigen wijze naar het verschijnsel taal. Studenten leren dat deze een reactie op elkaar kunnen zijn en/of naast elkaar kunnen bestaan. Er wordt aandacht besteed aan: Neogrammatici, Structuralisme, Generatieve grammatica en Constructiegrammatica. Voorts maken studenten kennis met de verschillende visies op de mogelijke invulling van het onderdeel taalkunde in de Tweede Fase. Ook ontwikkelen de studenten een standpunt over de positie van de (eerstegraads) docent Nederlands in het onderwijs. Daartoe wordt het boek Het einde van de standaardtaal van Joop van der Horst bestudeerd en gerecenseerd. De studenten kunnen op basis van de eigen visie een taalkundeleerlijn voor de Tweede Fase ontwikkelen. Ook zijn studenten in staat om zelfstandig lesmateriaal te ontwikkelen voor het onderdeel taalkunde voor de eigen lespraktijk. De studenten maken zich de leerstof eigen door deelname aan de (hoor- en werk)colleges en door actieve zelfstudie. Doelstellingen/competenties De studenten hebben kennis van en inzicht in… de basisbegrippen van de belangrijkste taalkundetheorieën vanaf de Neogrammatici tot en met de constructiegrammatica; het ontstaan en het verdwijnen van de standaardtaal; de theoretische dan wel atheoretische invalshoek van taalkundig lesmateriaal. Studenten kunnen bestaand taalkundig lesmateriaal analyseren. De studenten kunnen (synthese)… een leerlijn Taalkunde voor de Tweede Fase / hbo ontwikkelen; een lessenserie Taalkunde maken voor de Tweede Fase / hbo. De studenten zijn in staat tot beoordeling (evaluatie) van… Het einde van de Standaardtaal middels het schrijven van een recensie over dit boek; lesmateriaal taalkunde dat door medestudenten is ontwikkeld. Legitimering De cursus sluit aan bij SBL-competenties 3 en 8. Kennisbasis De cursus sluit aan bij domein 3.4 en 3.5 van de kennisbasis Nederlands voor de hbomasteropleiding leraar vho. Toetsen en beoordelingscriteria De cursus wordt afgesloten met een dossier. In het dossier zijn de uitwerkingen van opdrachten uit de 50/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
cursuswijzer opgenomen. Het dossier is voldoende als alle opdrachten minimaal als voldoende zijn beoordeeld. Voor het dossier geldt naast de formele eisen een aantal aanvullende criteria die specifiek bij de afzonderlijke opdrachten horen. e
1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was.
2.3
Ingangseisen
Veronderstelde voorkennis: De inhoud van de colleges ATW/TTW en Taalverandering wordt bekend verondersteld. Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Horst, J. van der (2008), Het einde van de standaardtaal. Een wisseling van Europese taalcultuur. 1e druk 2008 of later, Amsterdam: Meulenhoff. Boek (verplicht) : Hulshof, H. en T. Hendrix (red.) (2010), Taalkunde en het schoolvak Nederlands. Levende Talen Magazine. Diversen (verplicht) : Overige materialen, zoals de cursushandleiding en hand-outs, worden te zijner tijd via sharepoint beschikbaar gesteld. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 126 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/10/OANE-MTAALOND-12
51/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Titel
Taalverandering
Opleidingsvariant
Deeltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OANE-MTAALVER-14 Taalverandering Language Change 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
J ter Beek (tel. +31626228619) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
Diverse werkvormen
niet verplicht
7 maal per blok
840 minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 1: blok 1
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 124
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Schriftelijk tentamen
Numeriek 1 decimalen
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: . blok 1 . blok 2
52/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel De cursus Taalverandering behoort tot de leerlijn taalkunde, waartoe ook de cursussen ATW/TTW (jaar 1) en Taalkunde in het onderwijs (jaar 2) behoren. Waar ATW/TTW vooral een introductie op het vakgebied van de (algemene) taalkunde is, richt Taalverandering zich specifiek op het Nederlands. Een ander verschil is dat ATW/TTW, meer dan de andere cursussen in de leerlijn, beoogt een beeld te geven van de taalkunde als wetenschappelijke discipline, terwijl bij Taalverandering wordt gewerkt aan (het verdiepen van) kennis die ook in de onderwijspraktijk ingezet wordt. De vertaalslag naar de onderwijspraktijk komt nadrukkelijk aan bod in Taalkunde in het onderwijs.
2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten Deze cursus gaat over het Nederlands en de variatie in het Nederlands. De cursus biedt een overzicht van de geschiedenis van het Nederlands, van de periode voor het eerste Nederlands tot de huidige tijd, en staat ook stil bij enkele verschillen en overeenkomsten tussen het Nederlands en verwante talen. De veranderingen worden in verband gebracht met algemene taalveranderingsprocessen. Daarnaast besteedt de cursus aandacht aan enkele variëteiten van het Nederlands, waarbij ook de sociolinguïstiek aan bod komt. De studenten maken zich de leerstof eigen door deelname aan de (hoor- en werk-)colleges en door actieve zelfstudie. Doelstellingen/competenties
De studenten hebben kennis van… enkele karakteristieke structuureigenschappen van het Oudnederlands en diens voorlopers; enkele karakteristieke structuureigenschappen van het Middelnederlands; e e enkele karakteristieke structuureigenschappen van het Nederlands van de 16 en 17 eeuw; enkele karakteristieke structuureigenschappen van de huidige Nederlandse variëteiten; enige karakteristieke verschillen tussen de Nederlandse variëteiten en de andere Germaanse talen; de belangrijkste opvattingen en stromingen in de huidige sociolinguïstiek. De studenten hebben inzicht in de relatie tussen (synchrone en diachrone) taalvariatie en taalveranderingstendensen en –processen; De studenten zijn in staat tot toepassing van beschrijvende en verklarende middelen uit de sociolinguïstiek in bepaalde Nederlandse meertalige situaties. De studenten kunnen zich verder professionaliseren op het gebied van de in de cursus behandelde onderwerpen. Legitimering De cursus sluit aan bij SBL-competentie 3 en 8.
Kennisbasis De cursus sluit aan bij domein 3.2, 3.3 en 3.5 van de kennisbasis Nederlands voor de hbo-masteropleiding leraar vho. Toetsen en beoordelingscriteria De cursus wordt afgerond met een schriftelijk tentamen. Studenten zijn voor de cursus geslaagd als ze ten minste een voldoende hebben gehaald (dat wil zeggen, minimaal 5,5).
53/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
e
1 Toetsmoment meestal in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was.
2.3
Ingangseisen
Veronderstelde voorkennis: De inhoud van de cursus ATW/TTW wordt bekend verondersteld; dat wil zeggen dat deelnemers de basisbegrippen van de (algemene) taalwetenschap kennen. Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Wal, M. van der & Bree, C. van (2008). Geschiedenis van het Nederlands. (5e, herziene druk). Houten: Het Spectrum. Diversen (verplicht) : Overige materialen worden te zijner tijd op sharepoint beschikbaar gemaakt. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd
54/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Titel
WAB (assessment)
Opleidingsvariant
Deeltijd
Collegejaar
2014-2015
1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau
1.6
Opleiding (varianten)
1.9 1.10
Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal
1.11
Werkvormen:
1.7 1.8
OAR-MWABASS-12 Werken aan Bekwaamheidseisen (assessment) Developing Teaching Skills (assessment) 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee
A Zuurmond (tel. 7518) (
[email protected]) Nederlands
Werkvorm
Aanwezigheid verplicht?
Frequentie
Totale contacttijd cursus in minuten
In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?
Diverse werkvormen
niet verplicht
4 maal per blok
600 minuten
bij aanvangsblok CONTINUE: blok CONTINUE
Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 126
1.12
Toetsen:
Toetsvorm
Resultaatschaal
Minimum cijfer
Assessment
Beperkte Alfa NA, NVD, VD
5,5
Weging (afgerond op hele procenten)
Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar
100
2
In welke blokken wordt de toets aangeboden?
bij aanvangsblok CONTINUE: . blok CONTINUE
55/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Doelstellingen/competenties: De hoofddoelstelling van de onderwijseenheid WAB (assessment) is dat de student aantoont te voldoen aan de bekwaamheidseisen op niveau masters. Hij stelt daartoe een presentatieportfolio samen en doet een eindassessment, zoals is beschreven in de Handleiding assessment masters. De onderwijseenheid WAB (assessment) draagt bij aan de bekwaamheidseisen op niveau masters, onderverdeeld in acht competenties. 1. Interpersoonlijk, 2. Pedagogisch, 3. Vakinhoudelijk en didactisch, 4. Organisatorisch, 5. Samenwerking met collega’s, 6. Samenwerking met de omgeving, 7. Reflectie en ontwikkeling, 8. Onderzoekend handelen.
Competenties 7 en 8 komen in elk geval aan bod. Het is afhankelijk van de keuze van de student welke competenties verder in WAB (assessment) aan bod komen en welke eerder. De student draagt er zelf zorg voor dat aan het eind van de opleiding alle competenties die bij het assessment masters aangetoond dienen te worden voldoende aan bod zijn gekomen. 2.2 Cursus inhoud Korte omschrijving: De cursus Werken aan bekwaameisen (assessment) maakt deel uit van de doorlopende leerlijn Werken aan bekwaamheidseisen (WAB). Binnen de opleiding werkt de student drie jaar lang op een systematische manier aan de ontwikkeling van zijn beroepsbekwaamheden (= competenties). Hij ontwikkelt zich daarbij van beroepsbekwaam in het tweedegraadsgebied tot een onderwijsprofessional in het eerstegraadsgebied. Uitgangspunt daarbij zijn de bekwaamheidseisen op niveau masters, die zijn gebaseerd op de bekwaamheidseisen voortgezet- en hoger onderwijs, zoals beschreven in de wet Beroepen in het Onderwijs (Onderwijsraad en Raad van State, 2006). De student is werkzaam als docent in het voortgezet onderwijs of in het hbo. Daarnaast verdient het aanbeveling dat de student ten minste vanaf de start van de opleiding enige uren onderbevoegd lesgeeft in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs of in het hbo. Indien dit beslist niet mogelijk is, doet de student vanaf de start van deze opleiding een stage met ten minste 80 uur onderbevoegd lesgeven in het eerstegraads gebied. De student heeft op school een begeleider of collega die hem bij zijn ontwikkeling kan ondersteunen, bijvoorbeeld door het geven van feedback en het observeren van lessen. Er wordt een studie- werk- en begeleidingsovereenkomst getekend tussen opleidingsschool en opleiding. Het leren vindt dus plaats in de eigen schoolpraktijk en in de bijeenkomsten en zelfstudietijd in het kader van WAB. WAB (assessment) staat in het teken van het verder ontwikkelen van competenties die vanuit de bekwaamheidseisen op niveau masters nog aandacht behoeven, persoonlijke profilering en de voorbereiding op het assessment masters. De student onderzoekt daartoe aan het begin van het jaar wat er nog nodig is om aan het eind van het jaar te kunnen bewijzen dat hij voldoet aan de bekwaamheidseisen op niveau masters, plant daarbij passende (leer)activiteiten en voert deze uit. In de tweede helft van het jaar stelt de student een presentatieportfolio samen ten behoeve van het eindassessment. Hierbij selecteert hij onderdelen uit de WAB-lijn en andere cursussen die zijn ontwikkeling en bereikte niveau illustreren. Ook het praktijkonderzoek –dat in dit studiejaar wordt uitgevoerd- zal bewijsmateriaal opleveren. In de bijeenkomsten wordt vooral aandacht besteed aan het beschrijven, verantwoorden en bewijzen van ontwikkelde competenties. Leerstof, werkvormen en activiteiten: In de onderwijseenheid WAB (assessment) schrijft de student een laatste leerwerkplan, waarbij hij zich vooral richt op onderdelen die in WAB (start) onderbelicht zijn gebleven of extra aandacht behoeven en op mogelijkheden om zich als docent (verder) te profileren. 56/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Hij legt daartoe opnieuw een relatie tussen zijn eigen beroepsbekwaamheden, de bekwaamheidseisen op niveau masters en het programma van de opleiding en formuleert op basis daarvan leervragen en leeractiviteiten om zijn beroepsbekwaamheden verder te ontwikkelen. De voorgenomen leeractiviteiten worden uitgevoerd in de eigen schoolpraktijk en in andere onderdelen van de opleiding, met name in het praktijkonderzoek. Daarbij maakt de student gebruikt van eerder in de WAB-lijn aangereikte (onderzoeks)instrumenten en modellen. Het werken en leren op een school (de schoolpraktijk) is een integraal onderdeel van dit traject. Tijdens de WAB-bijeenkomsten op de hogeschool worden vooral instrumenten aangereikt (waaronder video-intervisie) om competenties krachtig te kunnen beschrijven en bewijzen in het presentatieportfolio en het assessment master. Leerteamleden fungeren daarbij als elkaars critical friend: ze geven elkaar feedback en zullen onderdelen van het assessment met elkaar oefenen. Er wordt plenair, individueel en in leerteams gewerkt. Elk leerteam wordt ondersteund door een begeleider van de opleiding, die extra instrumenten aan kan dragen en feedback kan geven. Tijdens WAB (assessment) zal een lesbezoek plaatsvinden in de eerste helft van het jaar; de WABbegeleider zal bij de student een les komen observeren. Tijdens de nabespreking van de les zal de werkbegeleider van de student ook aanwezig zijn (indien mogelijk). In sommige gevallen zal er in plaats van een lesbezoek een video-intervisie bijeenkomst zijn met de begeleider. In de studiehandleiding worden de procedures nader toegelicht. Aan het eind van het jaar sluit de student zijn opleiding af in het assessment masters. Hierin toont hij aan bekwaam te zijn voor het eerstegraadsgebied. In het assessment wordt gebruik gemaakt van het presentatieportfolio van de student, een presentatie die de student geeft en een criteriumgericht interview. Het assessment wordt afgenomen door twee gecertificeerde assessoren, waarbij er een werkzaam is aan de opleiding en de ander in het eerstegraadsgebied van het voortgezet onderwijs. Minimaal een van beiden is werkzaam in het schoolvak van de student. Het assessment wordt beschreven in de Handleiding assessment masters en wordt georganiseerd door Bureau Assessment. Toetsen en beoordelingscriteria: WAB (assessment) wordt afgerond middels een assessment master. Hier wordt de student beoordeeld op de acht genoemde competenties, niveau master. Informatie over het assessment (toetsmomenten, toelatingseisen, inhoud, procedure, beoordelingscriteria) is te vinden in de handleiding assessment master. e
1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. Legitimering: In de masteropleiding is de beroepscomponent een wezenlijk onderdeel van de opleiding. Inherent aan iedere beroepsopleiding is dat de student zijn beroepsbekwaamheden in de praktijk ontwikkelt. De didactiek, pedagogiek en organisatie van vakken op eerstegraads niveau verschillen op belangrijke punten van die van het tweedegraads niveau: voorbeelden zijn de interactie tussen docent en leerling, de plaats die de vakinhoud inneemt, het niveau en de omvang van de vakinhoud en de gehanteerde werkvormen. Ook op het gebied van functioneren in de sectie en schoolorganisatie worden aan een master andere eisen gesteld dan aan een tweedegraads docent. Te denken valt aan overleg over de inrichting van het schoolexamen, het ontwikkelen van lesmateriaal en samenwerken met docenten van andere vakken op eerstegraads niveau. Een eerstegraadsdocent is in staat zijn eigen beroepspraktijk methodologisch verantwoord te onderzoeken en is bekend met de wetenschappelijke achtergronden van de onderwijskunde en van zijn eigen vak en vakdidactiek. Aan het einde van zijn opleiding moet de student kunnen bewijzen dat hij voldoende professionele bekwaamheden voor het eerstegraads gebied heeft ontwikkeld. Kennisbasis: Afhankelijk van de keuze van de student kan elk onderdeel van de vakinhoudelijke kennisbasis aan bod komen. Contacttijd leerteams (leerteambegeleider aanwezig): 8 uur
57/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014
Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Nederlands 2014-2015
Lesbezoek: 2 uur 2.3 Ingangseisen De volgende (groep) cursussen moet(en) voldoende zijn afgerond: 1. Werken aan Bekwaamheidseisen (start) (OAR-MWABSTR-12) Veronderstelde voorkennis: geen Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Diversen (verplicht) : Studiehandleiding Werken aan Bekwaamheidseisen (assessment Diversen (verplicht) : Handleiding assessment master 2.5 Workload Contactduur (uren): 10 Toetsduur (uren): 4 Zelfstudie (uren): 126 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/19/OAR-MWABASS-12
58/58 © Hogeschool
Utrecht, juli 2014