BIJLAGE Cursusbeschrijvingen. Studiegids. Masteropleiding LERAAR DUITS

BIJLAGE 10.2 Cursusbeschrijvingen Studiegids Masteropleiding LERAAR DUITS 2014-2015

© Hogeschool

Utrecht, juli 2014

Bijlage cursusbeschrijvingen studiegids masteropleiding leraar Duits 2014-2015

Inhoudsopgave Cursusbeschrijvingen master Duits jaar 1 ......................................................................... 3 Cursusbeschrijvingen master Duits jaar 2 ......................................................................... 33 Cursusbeschrijvingen master Duits derdejaars ................................................................. 65

2/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Cursusbeschrijvingen master Duits jaar 1

Titel

Fachdidaktik Sekundarstufe II

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015

1 Organisatorische gegevens 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5

Cursuscode Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau

1.6

Opleiding (varianten) Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden?

1.7 1.8 1.9

Contactpersoon

1.10

Voertaal

1.11

Werkvormen:

OADU-MFACHDID-12 Fachdidaktik Sekundarstufe II MFL-Didactics in secondary education 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee

HES van den Brink (tel. 06-23373219 o) ([email protected]) Nederlands, Duits

Werkvorm

Aanwezigheid verplicht?

Frequentie

Totale contacttijd cursus in minuten

Werkcollege

niet verplicht

7 maal per blok

840 minuten

In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 1: blok 1

Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 124

1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

Dossier

Numeriek 1 decimalen

5,5

Aantal keren dat een Weging (afgerond In welke blokken wordt toets wordt aangeboden op hele procenten) de toets aangeboden? in een collegejaar

100

2

bij aanvangsblok 1: . blok 1 . blok 2

3/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte beschrijving: De cursus is erop gericht verschillende aspecten van de didactiek in de bovenbouw havo/vwo te verkennen en te verdiepen. De studenten oefenen met het vaststellen van het taalvaardigheidniveau volgens het ERK. Zij verkennen de waarde hiervan voor zichzelf en voor de leerlingen in de bovenbouw van het vo. Studenten leren literaire en zakelijke teksten en andere bronnen op niveau in te schatten en te didactiseren, waarbij niet het beantwoorden van vragen maar meningsvorming en meningsuiting door de leerling centraal staan. Bij deze didactische overwegingen speelt ook de inzet van ICT een rol. In de cursus zullen de positie van het vak Duits en ook de mogelijkheden van vakoverstijgende samenwerking (literatuur, projecten, excursies) onderzocht worden. De studenten leren hoe zij hun leerlingen op het centraal schriftelijk examen voor kunnen bereiden. Hiertoe behoort ook een beschrijving van het PTA, de consequenties daarvan voor het plannen van het onderwijs en een mogelijke verbetering van dit document op de werkplekken van de studenten. Aanwezigheid is verplicht gezien het op samenwerking gebaseerde karakter van de cursus en de daardoor ontstane wederzijdse afhankelijkheid. 2.2 Cursus inhoud Doelstellingen/competenties: De studenten - kunnen een sterkte/zwakte-analyse van hun eigen receptieve en productieve taalvaardigheden volgens het ERK maken; - kennen de waarde van het ERK voor het vo, en speciaal voor de bovenbouw; - kunnen verschillende onderwijsmaterialen op basis van het ERK op niveau en bruikbaarheid inschatten en zelf maken; - ontwikkelen een brede kijk op de positie en de mogelijkheden tot versterking van die positie van het vak Duits. Bij dit en het volgende aspect worden met name ook de mogelijkheden om een profielwerkstuk Duits te schrijven bekeken; - verkennen mogelijkheden om tot vakoverstijgende samenwerking, in eerste instantie binnen de mvt, maar waar mogelijk ook met andere vakken te komen; - zijn in staat om een PTA samen te stellen of dit document te verbeteren waar nodig; - kunnen het onderwijs in de bovenbouw plannen en inrichten op basis van het PTA; - kunnen leerlingen strategisch op het CSE voorbereiden; - kunnen hun didactische keuzes op basis van actuele inzichten en theorieën maken en verantwoorden. Leerstof, werkvormen en activiteiten: De cursus is erop gericht verschillende aspecten van de didactiek in de bovenbouw havo/vwo te verkennen en te verdiepen. De studenten oefenen met het vaststellen van het taalvaardigheidniveau volgens het ERK. Zij verkennen de waarde hiervan voor zichzelf en voor de leerlingen in de bovenbouw van het vo. Studenten leren literaire en zakelijke teksten en andere bronnen op niveau in te schatten en te didactiseren, waarbij niet het beantwoorden van vragen maar meningsvorming en meningsuiting door de leerling centraal staan. Bij deze didactische overwegingen speelt ook de inzet van ICT een rol. In de cursus zullen de positie van het vak Duits en ook de mogelijkheden van vakoverstijgende samenwerking (literatuur, projecten, excursies) onderzocht worden. De studenten leren hoe zij hun leerlingen op het centraal schriftelijk examen voor kunnen bereiden. Hiertoe behoort ook een beschrijving van het PTA, de consequenties daarvan voor het plannen van het onderwijs en een mogelijke verbetering van dit document op de werkplekken van de studenten. Aanwezigheid is verplicht gezien het op samenwerking gebaseerde karakter van de cursus en de daardoor ontstane wederzijdse afhankelijkheid. Toetsen en beoordelingscriteria: Het dossier moet aan de criteria voldoen die tijdens de eerste bijeenkomst aan de studenten worden uitgereikt en met hen besproken. e

1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. 4/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


e

2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was.

e

Legitimering: Er wordt gewerkt aan de volgende eindkwalificaties: I. Pedagoog 1,2,4 II. Vakdidacticus 1,2,3,4,5,6,7,8 III. Vakspecialist ; 1,3,5 IV. Professional 1 V. Doorgroei 1,2,3 Kennisbasis: 1, 4, 5.1, 5.2

2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (verplicht) : Diverse Handouts 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/4/OADU-MFACHDID-12

5/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

Fertigkeiten C2 GDS

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6

Opleiding (varianten)

1.9 1.10

Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten? Excellentiemogelijkheden? Contactpersoon Voertaal

1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OADU-MFERIG-13 Fertigkeiten C2 GDS Language Skills 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee

B Kempf (tel. +31884817340) ([email protected]) Duits

Werkvorm


Frequentie


Werkcollege

niet verplicht

7 maal per blok

840 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

Dossier


5,5


100

2


6/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte beschrijving: In deze cursus ligt de nadruk op alle aspecten van taalvaardigheid: Studenten verrijken hun taalregisters met authentiek modern Duits en kunnen daardoor aansluiten bij de behoefte aan communicatie van hun eigen leerlingen. Tijdens deze cursus leggen met de behandeling van diverse modules de basis voor de taalvaardigheidstoets bij het Goethe Instituut op het door de kennisbasis voor de opleiding MA leraar Duits gedefinieerde niveau. Daarnaast spelen ontwikkeling, verantwoording, omzetting en monitoring van lesmateriaal voor het taalverwervingstraject en dat van de leerlingen in de bovenbouw een belangrijke rol voor de leerteams. Afsluiting met het behalen van de C2-toets van het Goethe Instituut borgt het vereiste taalvaardigheidsniveau. 2.2 Cursus inhoud Doelstellingen/competenties: Het stabiliseren van het eindniveau van de taalvaardigheid (C2) gezien het feit dat het 3e jaar op dit terrein geen vakcursussen biedt. Het opzetten van een curriculum voor het taalvaardigheidsonderwijs in de bovenbouw van het HAVO/VWO binnen een PTA dat aan de eigen voorkeuren van de student voldoet, dus waarvoor hij zich in de school sterk zal maken. Binnen dat curriculum zullen de beginsituatie van de leerlingen, de beoogde doelen, de werkvormen, de toetsing en een gedegen materiaalkeuze centraal staan. Een belangrijke bron voor `Sprechanlässe` zijn het Internet en digitaal materiaal. De studenten bereiden binnen het op te zetten curriculum opdrachten voor en discussiëren daarover of presenteren deze in correct Duits aan de groep. De studenten verwerven vaardigheid in het schrijven van Duitstalige teksten op C-2-niveau. Het gaat daarbij om verschillende typen tekst zoals leesverslagen, korte essays en beschouwingen over gelezen teksten die direct in het Duits geschreven moeten worden. Naast wekelijkse schrijfopdrachten maken zij een klein werkstuk dat een letterkundig of een taalkundig of een maatschappelijk onderwerp (onderwijs/cultuur) kan behandelen. Dit werkstuk moet qua opbouw en vormgeving, inhoudelijke coherentie en verwerking van bronnen aan geldende eisen voldoen. Zo vormt deze cursus een belangrijk onderdeel binnen de doorlopende leerlijn “schrijfvaardigheid” en taalvaardigheid. Studenten kunnen hun materiaalkeuze en hun verwerkingsopdrachten op een meta-communicatie-niveau in het Duits toelichten en beargumenteren, waarbij hun taalvaardigheid vergelijkbaar is met het niveau van Duitse leraren (C-2). Studenten kunnen voor de bovenbouw van het HAVO/VWO een curriculum voor productieve en/of receptieve vaardigheden opzetten, waarbij rekening gehouden wordt met de beginsituatie (overgang onderbouw/bovenbouw) van de leerlingen, de (eind) doelen van het taalvaardigheidsonderwijs op basis van de veranderingen doorgevoerd in 2007, de inzetbaarheid van reeds ontwikkeld materiaal, het toepassen van gevarieerde werkvormen, de toetsing en de weergave van het programma in het PTA. De studenten kunnen verschillende genoemde tekstsoorten in correct Duits (C-2) schrijven; De studenten kunnen een werkstuk in het Duits schrijven met voldoende nuancering en variatie in taalgebruik en in de juiste vorm (C-2-niveau); De studenten kunnen secundaire literatuur op een wetenschappelijk verantwoorde wijze verwerken; De studenten kunnen een correcte bibliografie maken;

7/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


De studenten hebben door peer-monitoring correctievaardigheden opgedaan; Persoonlijke en collectieve reflectie op de inhouden en op de betekenis ervan voor de praktijksituatie; De student leert de aangeboden inhouden toe te passen in zijn lespraktijk. Leerstof, werkvormen en activiteiten: De cursus zal erop gericht zijn de eigen schrijf-, lees-, spreek- en luistervaardigheid van de student op alle terreinen te vergroten doordat studenten zelf veel Duits moeten spreken en schrijven, door feedback van anderen, maar ook door analyse van de eigen sterke en zwakke punten. Daarnaast betreft het een werkcollege waarin opdrachten worden uitgevoerd en besproken ter voorbereiding van het zelfstandig schrijven van een kort werkstuk, dat aan de gangbare formele en inhoudelijke eisen, die aan wetenschappelijk werk gesteld worden, dient te voldoen. De studenten geven elkaar feedback en passen peer-monitoring toe op hun schrijfproducten. In de praktijk betekent dit dat er geoefend wordt in tweetallen, kleine groepen en leerteams, spreken voor de hele groep, feedback geven en door het maken van sterkte/zwakte-analyses voor zichzelf en medestudenten. Groepssamenstelling indien mogelijk heterogeen, d.w.z. Duitstaligen samenwerkend met Nederlandstaligen. Iedere student zal opdrachten binnen een door de student zelf te ontwikkelen curriculum voor spreek- en luistervaardigheid op 1e graadsniveau moeten ontwerpen, rekening houdend met het niveau en de belangstelling van de leerlingen, dus van 4 HAVO tot 6 VWO. Betreffende schrijfvaardigheid en lezen staat het vervaardigen van een klein werkstuk aan het eind van de cursus. Toetsen en beoordelingscriteria: Gedurende de cursus wordt de voortgang formatief getoetst en het leerproces met gericht advies ondersteund. Aan het eind van de cursus levert de student een dossier in dat wat betreft het eigen aandeel op C-2-niveau geschreven is, dat de voorgestelde en evt. met behulp van de ontvangen feedback bijgestelde intensieve en extensieve opdrachten bevat en legt hij/zij succesvol de taalvaardigheidstoets van het Goethe Institut op het door de kennisbasis vereiste niveau af. Criteria dossier: - Correctheid van taalgebruik, grammaticaal, idiomatisch en wat zinsbouw betreft (C-2); - Overzichtelijkheid; - Variatie van uitdrukkingsvormen; - Volledigheid; - Verwoorden van een duidelijke eigen visie op de eisen die de Tweede Fase aan het communicatieve onderwijs stelt. De cursus is afgesloten, indien de bij de modules behorende opdrachten en een schriftelijk werkstuk (+/3.300 woorden) ingeleverd en goedgekeurd zijn. Beoordeeld wordt op grond van de vorm (Duitse taal) en de inhoud (logische opbouw); fouten tegen grammaticale basisregels en zinsbouw worden behandeld overeenkomstig de eisen die aan niveau C2 in het CEFR gesteld worden. Bij idiomatische fouten en stijlfouten is sprake van een beperkte tolerantie, afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van de tekstsoort en van het thema. Mede door de toetsen onderwijsgerichtheid van de cursus kunnen native speakers geen vrijstelling krijgen. Voor hen is het criterium van de eigen taalvaardigheid minder belangrijk dan het zicht krijgen op de specifieke problemen die Nederlandstalige Duitsleerders hebben. e 1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. Legitimering: Er wordt gewerkt aan de volgende SBL bekwaamheidseisen: I. Pedagoog 1,2,4,5 II. Vakdidacticus 1,2,3,4,5,6,7,8 III. Vakspecialist 1,2,3,4,5,6 IV. Educatief onderzoeker 1,2 8/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


V. Professional 1,2,3,5 VI. Doorgroei 1,2,3,4

Kennisbasis: 1, 2.1, 4, 5. 2.3 Ingangseisen De volgende (groep) cursussen moet(en) voldoende zijn afgerond: 1. Fertigkeiten 1 (OADU-MFERIG1-12) Veronderstelde voorkennis: Een of meer van 1 cursus(sen) (meer informatie bij contactpersoon) Kosten en 2.4 studiematerialen Kosten: (De studenten leggen het Goethe-examen C2 GDS af. Dit moet met een voldoende afgesloten worden. De kosten van eventuele (gedeeltelijke) herexaminering C2 via het Goethe Instituut zijn voor rekening van de student.) Materiaal: Boek (verplicht) : Linda Fromme, Julia Guess: Fit fürs Goethe-Zertifikat C2. Großes Deutsches Sprachdiplom. Hueber 2012, ISBN 978-3-19-201875-6, 18,99 Euro. Diversen (aanbevolen) : In overleg met de docent dienen eventueel een handboek en/of hand-outs aangeschaft te worden. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/4/OADU-MFERIG-13

9/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

Kulturgeschichte DACH

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OADU-MKULTUR-13 Kulturgeschichte DACH Cultural History of German Speaking Countries 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee

C Schlösser ([email protected]) Duits

Werkvorm


Frequentie


Werkcollege

niet verplicht

7 maal per blok

840 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

toets


5,5


100

2


10/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Studenten leren politieke, economische, sociale en culturele ontwikkelingen binnen de Duitstalige landen vanaf 1945 te analyseren, te beoordelen en in breder perspectief te plaatsen. Aan de hand van cultuurverschijnselen en –verschillen worden de (naoorlogse) geschiedenis en de culturen van Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland belicht waarbij ook het aspect van inzetbaarheid in de taalvaardigheidsbevordering en binnen de kaders van ‘kennis van land en samenleving’ vooral in de bovenbouw aan bod komt. 2.2 Cursus inhoud Doelstellingen/competenties: De studenten krijgen inzicht in



de historische, politieke, economische, sociale en culturele ontwikkelingen van de DACH landen;



de ontwikkeling van diverse cultuurconcepten, intercultureel onderwijs en het aspect Landeskunde. De studenten kunnen

      

wisselwerkingen tussen de genoemde aspecten (historische, politieke, economische, sociale en culturele ontwikkelingen) benoemen en op praktijkrelevantie toetsen; geschikt onderwijsmateriaal kiezen en/of ontwikkelen en didactisch-methodisch verantwoord in de praktijk brengen; persoonlijk en collectief reflecteren op de inhouden en op de betekenis ervan voor de praktijksituatie; de positie van het vak Duits in het Nederlands onderwijs in historisch perspectief plaatsen; de auto- en heterostereotypen van culturen herkennen, beschrijven en in perspectief plaatsen; interculturele competentie definiëren en ontwikkelingen daarvan aantoonbar maken; het dubbele-bodem-principe toepassen.

Leerstof, werkvormen en activiteiten: Aan de hand van cultuurverschijnselen worden historische, politieke, economische, sociale en culturele ontwikkelingen in de DACH landen nader belicht en in werkcolleges op hun betekenis en inzetbaarheid in de les onderzocht.

  



Toetsen en beoordelingscriteria: De cursus is met voldoende afgesloten als de student: actief aan de colleges heeft deelgenomen; structureel feedback heeft gegeven aan de medestudenten; de (voorbereidende) studeer- en leesopdrachten heeft gemaakt; de schriftelijke eindtoets met voldoende heeft afgesloten. . e 1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was.

Legitimering: Er wordt gewerkt aan de volgende eindkwalificaties: I. Pedagoog 1,2,4 II. Vakdidacticus & nbsp; 1,2,3,4,5,6,7,8 III. Vakspecialist ; 1,2,5 V. Professional 1,2,3,5 VI. Doorgroei 1,3

11/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Kennisbasis: 1, 3.3, 3.4, 4.2, 4.3, 4.5, 5 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (verplicht) : Divers, via docenten Boek (verplicht) : Manfred Görtemaker: Kleine Geschichte der BRD. Fischer, ISBN: 978-3-596-16039-6, Euro 9,95. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/4/OADU-MKULTUR-13

12/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Allgem. u. Angewandte Sprachwissenschaft

Titel

Opleidingsvariant Deeltijd Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OADU-MSPRACH-13 Allgem. u. Angewandte Sprachwissenschaft General linguistics/Applied linguistics 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee

B Kempf (tel. +31884817340) ([email protected]) Nederlands, Duits

Werkvorm


Frequentie


Werkcollege

niet verplicht

7 maal per blok

840 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

toets


5,5


100

2


13/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte beschrijving: In deze cursus komen enkele hoofdthema`s uit de TTW en de ATW aan bod, in het bijzonder (tweede-) taalverwerving en (tweede-) taalonderwijs. Tijdens werkcolleges wordt de thuis bestudeerde stof verwerkt en wordt de relevantie van de bestudeerde theorieën voor de het moderne vreemde talenonderwijs besproken. 2.2 Cursus inhoud Doelstellingen/competenties: De student verwerft kennis van en inzicht in de problematiek van taalverwerving en taalonderwijs (MVT) De student leert kritisch omgaan met ATW/TTW-literatuur De student kan de link leggen tussen TTW theorieën en zijn beroepspraktijk (MVT). Leerstof, werkvormen en activiteiten: · Capita selecta uit de vreemde taalverwerving en vreemde taaldidactiek, bijvoorbeeld: -Taaltheorie en taalbeschrijving -Taaluniversalia en persoonsgebonden variabelen -Vreemde- en tweede taalverwerving -Factoren bij het leren van een vreemde taal -Standaards en competenties -Leer- en onderwijsdoelen Toetsen en beoordelingscriteria: De toetsing bestaat uit een schriftelijke toets over de behandelde stof. Criteria en normering: Toets moet voldoende zijn. e 1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. Legitimering: III Vakdidacticus (1 t/m 8) (MVT) III Vakspecialist (1 t/m 6); IV Educatief onderzoeker (1); V Professional binnen een schoolorganisatie (3); VI Doorgroeibekwaamheid (3) Kennisbasis: 1.3, 1.4, 1.5, 2.1, 2.1, 5.1, 5.2 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Zie boekenlijst 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen 14/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/4/OADU-MSPRACH-13

15/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

Zeitgenössische Literatur 1

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OADU-MZEITLT1-14 Zeitgenössische Literatur 1 Contemporary Literature 1 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee

J Kleemans (tel. 7449) ([email protected]) Nederlands, Duits

Werkvorm


Frequentie


Werkcollege

niet verplicht

14 maal per blok

3360 minuten

In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2


1.12

Toetsen: Weging (afgerond op hele procenten)

Aantal keren dat een toets wordt aangeboden in een collegejaar

In welke blokken wordt de toets aangeboden?

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

Dossier Lyrik


5,5

50

2


Dossier Prosa


5,5

50

2


16/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1

Cursus doel

Korte omschrijving: De cursus heeft de leeservaringen van de studenten met recent verschenen Duitse romans en Duitstalige gedichten als uitgangspunt. De studenten passen de moderne theorie met betrekking tot het analyseren van proza en lyrische teksten toe. Het lezen van recente Duitse literatuur vindt plaats in het kader van reflectie op het literatuurcurriculum in het Nederlandse talenonderwijs in de bovenbouw. Specifiek voor de lyrische teksten wordt in de cursus nagegaan op grond waarvan een tekst als gedicht wordt (h)erkend en hoe deze kan worden geïnterpreteerd. De teksten worden in hun historische context geplaatst en bestudeerd. 2.2 Cursus inhoud Doelstellingen/competenties: Studenten maken kennis met contemporaine Duitstalige literatuur in de vorm van poëzie en narratieve teksten. Naast een kennismaking met en het in de praktijk brengen van het instrumentarium voor analyse van deze tekstsoorten spelen didactisch-methodische en taalvaardigheidsaspecten met betrekking tot het gebruik van literatuur in de bovenbouw een rol. Studenten kunnen literaire werken vanuit verschillende invalshoeken benaderen. Studenten krijgen inzicht in de pluriformiteit van de moderne literatuur. Studenten krijgen tevens een beeld van de chronologische ontwikkeling van de Duitstalige literatuur. Studenten kunnen op de inhouden van de besproken boeken en op de betekenis ervan voor de praktijksituatie reflecteren. Ze zijn op de hoogte van de gangbare terminologie en analysetechnieken met betrekking tot poëzie. Studenten kunnen Duitse poëzie in hun lessen een plaats geven.

Leerstof, werkvormen en activiteiten: De te lezen boeken representeren tendensen en thema`s, die karakteristiek zijn voor de Duitstalige literatuur sinds de val van de muur. De studenten bespreken in groepen hun interpretaties van de gelezen werken aan de hand van een bepaald aspect. Plenair worden aspecten van de verteltheorie besproken. De studenten leggen de resultaten vast in een dossier. De cursus is verder gericht op het ontdekken van de mogelijke benaderingswijzen van poëzie en de drempel voor toepassing ervan in de lespraktijk te verlagen. De studenten leren adequate vragen aan een gedicht te stellen, elkaar daarop feedback te geven en ze verwerken de resultaten daarvan in een dossier (Lyrikdossier). Toetsen en beoordelingscriteria: De cursus is met een voldoende afgesloten als de student: -

actief aan de colleges heeft deelgenomen. een dossier heeft gemaakt (ERK C1) aan de hand van de uitgereikte opdrachten en de discussies tijdens de lessen. met het dossier bewijst, dat hij over de talige, methodische en literaire competenties beschikt om proza en poëzie adequaat in het onderwijs (met namen in de bovenbouw) in te zetten.

e

1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. 17/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Legitimering:

Er wordt gewerkt aan de volgende eindkwalificaties: I. Pedagoog 1,2,4 II. Vakdidacticus & nbsp; 1,2,3,4,5,6,7,8 III. Vakspecialist ; 1,2,5 V. Professional 1,2,3,5 VI. Doorgroei 1,3 Kennisbasis: 1, 3, 4.2, 4.3, 5 2.3

Ingangseisen

Veronderstelde voorkennis: Geen Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : oek (verplicht) : Leubner, M./ Saupe, A./ Richter, M. (2010). Literaturdidaktik. Berlin: Akademie Verlag. Boek (verplicht) : Boek (verplicht) : Die deutsche Literatur. Ein Abriss in Text und Darstellung. Band 16,17 (Reclam Verlag). per stuk 8 tot 9 euro. Boek (verplicht) : Boek (verplicht) : Radek Knapp (1999). Herrn Kukas Empfehlungen. München: Piper Verlag. ISBN. 34 922 331 12.Euro 9,95 Boek (verplicht) : Boek (verplicht) : Sibylle Berg (1997). Ein paar Leute suchen das Glück und lachen sich tot. Stuttgart: reclam. ISBN 33 790 157 76, Euro 8,90 Boek (verplicht) : Boek (verplicht) : Christian Kracht (1995). Faserland. ISBN 978-3-423-12982. Euro 7,90. Boek (verplicht) : Boek (verplicht) : Judith Hermann (2011). Sommerhaus, später. Erzählungen. Frankfurt am Main: Fischer. ISBN 978-3596147700, Euro 7,95 Boek (verplicht) : Boek (verplicht) : Uwe Timm (2003). Am Beispiel meines Bruders. Köln: Kiepenheuer &Witsch. ISBN 3-462-03320-4 Euro 8,90 Boek (verplicht) : Der ewige Brunnen. Ein Hausbuch deutscher Dichtung. Hg. von Ludwig Reiners und Albert von Schirnding. C.H. Beck 2007 [1955] ISBN-13 978-3406536380, Euro 19,90 Boek (verplicht) : Boek (verplicht) : Horst J. Frank: Wie interpretiere ich ein Gedicht (2003). UTB. ISBN 9783825216399, Euro 14, 90. 2.5 Workload Contactduur (uren): 56 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 82 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite Geen cursus-site in Osiris geregistreerd

18/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

Zeitgenössische Literatur 2

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OADU-MZEITLT2-12 Zeitgenössische Literatur 2 Contemporary Literature 2 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee

J Kleemans (tel. 7449) ([email protected]) Nederlands, Duits

Werkvorm


Frequentie


Werkcollege

niet verplicht

7 maal per blok

840 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

Schriftelijk tentamen


5,5

Weging (afgerond op hele procenten)


100

2

In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 3: . blok 3 . blok 4

19/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte omschrijving: In de cursus wordt een aantal representatieve romans en verhalen uit de 20e eeuw behandeld. Studenten krijgen een beeld van de chronologische ontwikkeling van de Duitstalige literatuur in de twintigste eeuw. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten: Tijdens de contacturen worden tenminste 6 romans gelezen. Studenten plaatsen de werken in hun historische context en krijgen zo een beeld van de ontwikkeling van de Duitse literatuur in de twintigste eeuw.

Doelstellingen/competenties: Studenten kunnen romans in hun maatschappelijke en historische context plaatsen. Studenten vormen zich een beeld van de ontwikkelingen in de verhalende Duitse literatuur van de 20e eeuw. Studenten kunnen geschikte teksten voor hun leerlingen selecteren, zij leggen hiertoe een leeslijst voor de bovenbouw aan en oefenen in het maken van passende opdrachten voor niveau van leerlingen in de bovenbouw. Toetsen en beoordelingscriteria: De module wordt met een schriftelijk tentamen aan het eind van periode 3 over de behandelde stof afgesloten. Gelezen primaire teksten mogen meegenomen worden naar het tentamen. Norm : 75 % goed of meer is voldoende. e

1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. Legitimering: Er wordt gewerkt aan de volgende SBL bekwaamheidseisen: I. Pedagoog 1,2,4,5 II. Vakdidacticus 1,2,3,4,5,6,7,8 III. Vakspecialist 1,2,5,6 IV. Educatief onderzoeker 1 V. Professional 1,2,3,5 VI. Doorgroei 1,2,3 Kennisbasis: 1, 2, 3, 5 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Best, Otto F./Schmitt, H.J. (Hrsg.) 2000. Die deutsche Literatur in Text und Darstellung. Reclam Universalbibliothek, Bd. 13 – 16. ISBN-10: 3-15-030022-3 Boek (verplicht) : Beutin, Wolfgang u. A. (2013). Deutsche Literaturgeschichte. Stuttgart: Metzler. ISBN 978– 3–476–02453–4 Boek (verplicht) : Dieter Burdorf, u. A. (2007). Metzler Lexikon Literatur. Stuttgart: Metzler. Boek (verplicht) : Leubner, M./ Saupe, A./ Richter, M. (2010). Literaturdidaktik. Berlin: Akademie Verlag 20/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Boek (verplicht) : Arthur Schnitzler, Leutnant Gustl. Reclam, 2002. ISBN-10: 3-15-018156-9 € 2,00 Thomas Mann, Der Tod in Venedig. Fischer Taschenbuch, 2008. ISBN-10: 3-596-11266-4 € 8,00 Boek (verplicht) : Joseph Roth, Radetzkymarsch. DTV Taschenbuch, 2009. ISBN-10: 3-423-12477-6 € 9,90 Franz Kafka, Der Prozess. Suhrkamp, 2010. ISBN-10: 3-518-45669-5 € 6,00 Boek (verplicht) : Heinrich Böll, Und sagte kein einziges Wort. DTV Taschenbuch, 1998.ISBN-10: 3-42312531-4 € 9,90 Günther Grass, Katz und Maus. DTV, 1993 (1961). ISBN 3-423-11822-9 Christa Wolf, Störfall. Suhrkamp, 2009. ISBN-10: 3-518-46079-X € 7,00 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/4/OADU-MZEITLT2-12

21/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

Onderwijswet. en praktijkonderz. OWPO

Opleidingsvariant Deeltijd Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OAR-MONDPR-12 Onderwijswetenschap en praktijkonderzoek (OWPO) Educational sciences and practical research 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee

JMC Broersen (tel. 4923) ([email protected]) Nederlands

Werkvorm


Frequentie


Diverse werkvormen

niet verplicht

7 maal per blok

1680 minuten

In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 3: blok 3, blok 4


1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

Onderzoeksvoorstel


5,5



100

2


22/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Deze cursus is de voorbereiding op de uitvoering van het praktijkonderzoek in het laatste studiejaar. De studenten kiezen een probleem uit eigen praktijk. Ze verkennen het probleem op een theoretische en praktische manier. Om dat goed te kunnen doen wordt in de cursus ook aandacht besteed aan wetenschapsfilosofie en onderzoek binnen de onderwijswetenschappen. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten Het afstudeertraject van een masterstudent bestaat uit de cursus OWPO (5 EC) en het praktijkonderzoek (10 EC). In de cursus OWPO bereidt de student zich voor op de uitvoering van het praktijkonderzoek in het laatste studiejaar. Deze voorbereiding bestaat uit het identificeren en verkennen van een probleem uit de eigen praktijk en het vervolgens bedenken van een mogelijke interventie en bijbehorend interventieonderzoek. Dit mondt uit in een onderzoeksplan dat beoordeeld wordt. Een voldoende beoordeling is de ingangseis voor het uiteindelijk kunnen deelnemen aan het onderdeel praktijkonderzoek. Naast het schrijven van het onderzoeksplan krijgt de wetenschapsfilosofie en de wijze van onderzoek doen binnen de onderwijswetenschappen speciale aandacht binnen de cursus. Gedurende twee perioden zijn er tweewekelijks bijeenkomsten. Daarnaast wordt de student begeleid in een digitale leeromgeving. De instructies volgt de student zoveel mogelijk in de digitale leeromgeving. Tijdens de bijeenkomsten is er zo ruimte voor begeleiding, feedback, gesprek en discussie over de specifieke onderzoeken van de studenten. Studenten krijgen diverse opdrachten aangeboden die helpen bij het zetten van de benodigde stappen om te komen tot een goed onderzoeksplan. Studenten wordt gevraagd om (essay)opdrachten uit te voeren, eigen literatuur te zoeken en te lezen en een verkennend onderzoek uit te voeren met behulp van de dataverzamelingstechnieken die geleerd zijn in WAB start. Waar nodig wordt er gewerkt met de bestaande leerteams.

-

-

-

-

Doelstellingen/competenties Probleemverkenning De student kan een relevant probleem in de praktijk identificeren en op een volledige en transparante wijze beschrijven, zodanig dat praktijkonderzoek en het te realiseren doel binnen de gegeven tijd haalbaar is. De student voert een adequate en correcte theoretische verkenning uit naar het praktijkprobleem gebaseerd op literatuur van niveau. De student verkent het probleem in de praktijk en kiest daarbij op een transparante en onderbouwde wijze voor onderzoeksmethoden die passen bij de gestelde verkennende onderzoeksvragen. De student kiest een focus voor het interventieonderzoek op basis van conclusies, waarin betekenis is gegeven aan verzamelde informatie gekoppeld aan de onderzoeksvraag met daarbij een transparante afweging van argumenten. De student formuleert een onderzoeksvraag rond de beoogde interventie die precies, relevant, afgebakend, verankerd en functioneel is. Onderzoeksplan De student vult het eerdere theoretische kader aan met een theoretische onderbouwde keuze voor de beoogde interventie. De student beschrijft en onderbouwt vanuit theorie, de beoogde ontwerpcriteria voor een innovatieve interventie. De student kiest op een transparante en onderbouwde wijze voor onderzoeksmethoden om de waarde van de interventie in de praktijk vast te kunnen stellen, passend bij de gestelde onderzoeksvraag. Reflectieverslag De student reflecteert op het onderzoeksproces in het licht van de eigen ontwikkeling op competentie 8. De student reflecteert op het onderzoeksproces in het licht van wetenschapsfilosofie. De student reflecteert op het onderzoeksproces in het licht van wetenschapsethiek. Algemeen De student schrijft verzorgde verslagen op een objectieve en precieze wijze met een logische opbouw. Toetsing en beoordelingscriteria De cursus heeft een formatieve en summatieve toets. Als formatieve toets wordt van studenten gevraagd om een onderzoeksverslag te schrijven van de probleemverkenning. Dit wordt door de begeleider voorzien van een GO/NO GO. Pas bij een GO kan een student deelnemen aan de summatieve toets: het

23/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


onderzoeksplan. Het onderzoeksplan wordt beoordeeld met een cijfer. De beoordeling geschiedt op basis van de beoordelingsrubrics die opgenomen zijn in de studiehandleiding. Legitimering Competentie 8 Eerstegraads bevoegdheid. Eindtermen onderzoek FE 2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: WAB (start), in het bijzonder de dataverzamelingstechnieken (onderzoeksdossier). De student heeft zicht op wat informatievaardigheden zijn en wat de stand van zaken is wat betreft eigen ontwikkeling. De student heeft beginnend zicht op de eigen onderzoekende houding De student werkt in het onderwijs. Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : De Lange, Schuman & Montesano Montessori (2010). Praktijkgericht onderzoek voor reflectieve professionals. Antwerpen, Apeldoorn:Garant. Reader (verplicht) : Artikelen Boek (verplicht) : Poelmans, P., & Severijnen, O. (2013). De APA-richtlijnen: over literatuurverwijzing en onderzoeksrapportage. Bussum: Coutinho. 2.5 Workload Contactduur (uren): 28 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 112 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/19/OAR-MONDPR-12

24/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

WAB (keuze)

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OAR-MWABKEU-13 Werken aan Bekwaamheidseisen (keuze) Developing Teaching Skills 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee

A Zuurmond (tel. 7518) ([email protected]) Nederlands

Werkvorm


Frequentie


In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden?

Diverse werkvormen

niet verplicht

7 maal per blok

840 minuten

bij aanvangsblok CONTINUE: blok CONTINUE


1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

Dossier


5,5



100

2


bij aanvangsblok CONTINUE: . blok CONTINUE

25/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte beschrijving: De cursus Werken aan bekwaamheidseisen Keuze maakt deel uit van de doorlopende leerlijn Werken aan bekwaamheidseisen (WAB). Binnen de opleiding werkt de student op een systematische manier aan de ontwikkeling van zijn beroepsbekwaamheden (= competenties). Hij ontwikkelt zich daarbij van beroepsbekwaam in het tweedegraadsgebied tot een onderwijsprofessional in het eerstegraadsgebied. Uitgangspunt daarbij zijn de bekwaamheidseisen op niveau masters, die zijn gebaseerd op de bekwaamheidseisen voortgezet- en hoger onderwijs, zoals beschreven in de wet Beroepen in het Onderwijs (Onderwijsraad en Raad van State, 2006). De student is werkzaam als docent in het voortgezet onderwijs of in het hbo. Daarnaast verdient het aanbeveling dat de student ten minste vanaf de start van de opleiding enige uren onderbevoegd lesgeeft in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs of in het hbo. Indien dit beslist niet mogelijk is, doet de student vanaf de start van deze opleiding een stage met ten minste 80 uur onderbevoegd lesgeven in het eerstegraads gebied. De student heeft op school een begeleider of collega die hem bij zijn ontwikkeling kan ondersteunen, bijvoorbeeld door het geven van feedback en het observeren van lessen. Er wordt een studie- werk- en begeleidingsovereenkomst getekend tussen opleidingsschool en opleiding.

Bij WAB Keuze staan profilering en verdieping centraal. De opleiding verzorgt een aanbod van verschillende keuzemodules rond thema’s uit het eerstegraads gebied, waaruit de student op basis van eigen achtergrond, ervaringen en interesse een keuze kan maken voor één module. Het is in principe dus niet mogelijk om vrijstelling aan te vragen voor de inhoud van één van deze modules. Het definitieve aanbod wordt aan het begin van het studiejaar bekend gemaakt; te denken valt aan modules als ‘Toetsen en beoordelen’ en ‘Onderzoeksvaardigheden’. Deze modules worden afgerond met een dossier. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten: In de onderwijseenheid WAB Keuze zullen diverse thema’s aan bod komen gericht op het eerstegraads gebied, waardoor de student tot een verdieping kan komen van zijn kennis en (didactische) repertoire. Doelstellingen/competenties: De hoofddoelstelling van de onderwijseenheid WAB Keuze is dat de student zich profileert en verdiept in het eerstegraads gebied door een keuze te maken voor een van de modules uit het aanbod van de opleiding. De onderwijseenheid WAB Keuze draagt bij aan de bekwaamheidseisen op niveau masters, onderverdeeld in acht competenties. 1. Interpersoonlijk, 2. Pedagogisch, 3. Vakinhoudelijk en didactisch, 4. Organisatorisch, 5. Samenwerking met collega’s, 6. Samenwerking met de omgeving, 7. Reflectie en ontwikkeling, 8. Onderzoekend handelen. Competentie 7 komt in elk geval aan bod. Het is afhankelijk van de keuze van de student welke competenties verder in WAB Keuze aan bod komen. De student draagt er zelf zorg voor dat aan het eind van de opleiding alle competenties die bij het assessment masters aangetoond dienen te worden voldoende aan bod zijn gekomen.

Toetsen en beoordelingscriteria: De afrondingseisen voor de onderwijseenheid WAB Keuze zijn: Dossier: 26/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


De student heeft op basis van de keuzemodule een dossier aangelegd. Voor de beoordelingscriteria van dit dossier: zie de studiehandleiding van de betreffende module.

Legitimering: In de masteropleiding is de beroepscomponent een wezenlijk onderdeel van de opleiding. Inherent aan iedere beroepsopleiding is dat de student zijn beroepsbekwaamheden in de praktijk ontwikkelt. De didactiek, pedagogiek en organisatie van vakken op eerstegraads niveau verschillen op belangrijke punten van die van het tweedegraads niveau: voorbeelden zijn de interactie tussen docent en leerling, de plaats die de vakinhoud inneemt, het niveau en de omvang van de vakinhoud en de gehanteerde werkvormen. Ook op het gebied van functioneren in de sectie en schoolorganisatie worden aan een master andere eisen gesteld dan aan een tweedegraads docent. Te denken valt aan overleg over de inrichting van het schoolexamen, het ontwikkelen van lesmateriaal en samenwerken met docenten van andere vakken op eerstegraads niveau. Een eerstegraadsdocent is in staat zijn eigen beroepspraktijk methodologisch verantwoord te onderzoeken en is bekend met de wetenschappelijke achtergronden van de onderwijskunde en van zijn eigen vak en vakdidactiek. Aan het einde van zijn opleiding moet de student kunnen bewijzen dat hij voldoende professionele bekwaamheden voor het eerstegraads gebied heeft ontwikkeld.

Kennisbasis: Afhankelijk van de keuze van de student kan elk onderdeel van de kennisbasis aan bod komen. 2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: geen Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (verplicht) : Studiehandleiding van de gekozen module. Diversen (verplicht) : Aanvullende literatuur zal door de docent van de keuzemodule bekend gemaakt worden. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 126 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/19/OAR-MWABKEU-13

27/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

WAB (start)

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OAR-MWABSTR-13 Werken aan Bekwaamheidseisen (start) Developing Teaching Skills (start) 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee


Werkvorm


Frequentie



Diverse werkvormen

niet verplicht

11 maal per blok

1320 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

Verslag


5,5



100

2



28/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte beschrijving: De cursus Werken aan bekwaamheidseisen (start) maakt deel uit van de doorlopende leerlijn Werken aan bekwaamheidseisen (WAB). Gedurende de opleiding werkt de student op een systematische manier aan de ontwikkeling van zijn beroepsbekwaamheden (= competenties). Hij ontwikkelt zich daarbij van beroepsbekwaam in het tweedegraadsgebied tot een onderwijsprofessional in het eerstegraadsgebied. Uitgangspunt daarbij zijn de bekwaamheidseisen op niveau masters, die zijn gebaseerd op de bekwaamheidseisen voortgezet- en hoger onderwijs, zoals beschreven in de wet Beroepen in het Onderwijs (Onderwijsraad en Raad van State, 2006). De student is werkzaam als docent in het voortgezet onderwijs of in het hbo. Daarnaast verdient het aanbeveling dat de student ten minste na aanvang van deze opleiding enige uren onderbevoegd lesgeeft in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs of in het hbo. Indien dit beslist niet mogelijk is, volgt de student een stage met ten minste 80 uur onderbevoegd lesgeven in het eerstegraads gebied. De student heeft op school een werkbegeleider die hem bij zijn ontwikkeling ondersteunt, bijvoorbeeld door het geven van feedback en het observeren van lessen. Er wordt een leerwerkovereenkomst getekend tussen opleidingsschool,opleiding en student. Het leren vindt dus plaats in de eigen schoolpraktijk, in de bijeenkomsten en zelfstudietijd in het kader van WAB.

Bij WAB (start) staat verbreding van het beeld dat de student heeft van het docentschap en zijn schoolvak naar het eerstegraadsgebied centraal. De student wordt geleerd de ontwikkeling van zijn beroepsbekwaamheden op een systematische en onderzoekmatige manier aan te pakken en daarvoor bewijsstukken te verzamelen binnen zijn schoolpraktijk en de opleiding. Er wordt gebruik gemaakt van instrumenten voor zelfsturing en voor collegiale consultatie en er is aandacht voor visieontwikkeling. Er wordt verslag gedaan van de ondernomen leeractiviteiten, de resultaten die daarmee zijn bereikt en de ontwikkeling van de beroepsbekwaamheden die daarmee is doorgemaakt, ondersteund door evident bewijsmateriaal. 2.2 Cursus inhoud Contactpersonen per opleiding Aardrijkskunde: Gerhard van der Pot Biologie: Ada Herwig Natuurkunde: Martijn de Kat Wiskunde: Lisette Munneke Engels: Esther Peze Duits: Christian Schlösser Nederlands: Anouk Zuurmond Frans: Florence Gaillard Leerstof, werkvormen en activiteiten: In de onderwijseenheid WAB (start) brengt de student eerst zijn beginsituatie, beelden van het docentschap en zijn schoolvak in het eerstegraadsgebied in kaart. Deze worden gerelateerd aan de bekwaamheidseisen op niveau masters, het zelfbeeld van de student en het programma van de opleiding. Op basis daarvan formuleert de student leervragen en leeractiviteiten om zijn beroepsbekwaamheden verder te ontwikkelen. De voorgenomen leeractiviteiten worden uitgevoerd in de eigen schoolpraktijk en soms ook in andere onderdelen van de opleiding. Het werken en leren op een school (de schoolpraktijk) is dan ook een integraal onderdeel van dit traject. Tijdens de WAB-bijeenkomsten op de hogeschool worden instrumenten gebruikt om de ontwikkeling systematisch aan te kunnen pakken (oa. onderzoeksinstrumenten, zelfanalyse, leerwerkplan,reflectiemodellen en ontwikkelingsportfolio) en om daarbij gebruik te maken van collegiale consultatie (o.a. feedback en intervisie). Er wordt plenair, individueel en in (klein)groepsverband gewerkt. Er worden leerteams van ongeveer 4 tot 6 studenten gevormd. Elk leerteam wordt ondersteund door een begeleider van de opleiding, die extra instrumenten aan kan dragen en feedback kan geven.

29/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Tijdens WAB (start) zal een lesbezoek plaatsvinden; de WAB-begeleider zal bij de student een les komen observeren. Tijdens de nabespreking van de les zal de werkbegeleider van de student ook aanwezig zijn. In sommige gevallen zal er in plaats van een lesbezoek een video-intervisie bijeenkomst zijn met de begeleider. In de studiehandleiding worden de procedures nader toegelicht. Aan het eind van het jaar evalueert de student zijn leeractiviteiten en legt hij opnieuw een relatie met de bekwaamheidseisen. Het resultaat hiervan wordt, ondersteund door evident bewijsmateriaal, vastgelegd in het ontwikkelingsportfolio. Op deze manier verzamelt de student gedurende zijn opleiding bewijsstukken voor de ontwikkeling van zijn beroepsbekwaamheden, waarmee hij aan het eind van de opleiding een presentatieportfolio samenstelt ten behoeve van het assessment. In het assessment toont de student, ter afsluiting van de opleiding, aan bekwaam te zijn voor het eerstegraads gebied. Doelstellingen/competenties: De hoofddoelstelling van de onderwijseenheid WAB (start) is dat de student zich een beeld vormt van zijn eigen bekwaamheden in relatie tot het docentschap in het eerstegraadsgebied en de opleiding en weet hoe hij deze systematisch en onderzoeksmatig verder kan ontwikkelen. Daartoe:  krijgt de student systematisch zicht op zijn eigen eerder verworven bekwaamheden, sterktes en zwaktes en ontwikkelpunten in het kader van de bekwaamheidseisen niveau master;  formuleert de student op basis van ontwikkelpunten relevante leervragen en leeractiviteiten, voert deze uit in de eigen schoolpraktijk, evalueert de opbrengsten en relateert deze aan de bekwaamheidseisen;  beantwoordt de student minimaal één leervraag op onderzoeksmatige manier;  gebruikt de student bij het uitvoeren van zijn leeractiviteiten wetenschappelijke vakliteratuur en eigen onderwijservaring;  maakt de student effectief gebruik van feedbackmomenten met leerteam, docenten en collega’s op school;  schrijft de student gestructureerd op basis van geraadpleegde wetenschappelijke publicaties. De onderwijseenheid WAB (start) draagt bij aan de bekwaamheidseisen op niveau masters, onderverdeeld in acht competenties. 1. Interpersoonlijk, 2. Pedagogisch, 3. Vakinhoudelijk en didactisch, 4. Organisatorisch, 5. Samenwerking met collega’s, 6. Samenwerking met de omgeving, 7. Reflectie en ontwikkeling, 8. Onderzoekend handelen. Competenties 7 en 8 komen in elk geval aan bod. Het is afhankelijk van de keuze van de student welke competenties verder in WAB (start) aan bod komen en welke later. De student draagt er zelf zorg voor dat aan het eind van de opleiding alle competenties die bij het assessment masters aangetoond dienen te worden voldoende aan bod zijn gekomen. ToToetsen en beoordelingscriteria: De afrondingseisen voor de onderwijseenheid WAB (start) zijn: 1. Verslag: - De student heeft actief gewerkt, individueel en als onderdeel van het leerteam en is aanwezig geweest bij de bijeenkomsten met de begeleidende docent. - De student heeft een leerwerkplan geschreven dat past bij zijn beginsituatie en ontwikkeldoelen met daarin gevarieerde leervragen en zinvolle leeractiviteiten, die kunnen worden uitgevoerd in zijn eigen schoolpraktijk en evt. binnen de opleiding. - De student heeft in een ontwikkelingsportfolio de uitvoering en opbrengst van zijn leeractiviteiten geëvalueerd en aan de bekwaamheidseisen gerelateerd ondersteund met evident bewijsmateriaal, waar in elk geval de feedback van de werkbegeleider op school en die van de opleiding deel van uit maken.

30/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Het verslag wordt eind blok 4 ingeleverd. Voor de beoordelingscriteria: zie studiehandleiding.


Kennisbasis: Afhankelijk van de keuze van de student kan elk onderdeel van de vakinhoudelijke kennisbasis aan bod komen. Contacttijd (docent aanwezig): 14 uur Contacttijd leerteams (leerteambegeleider aanwezig): 8 uur Zelfstudie en activiteiten in de eigen schoolpraktijk: 118. 2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: geen Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Lange, R. de, Schuman, H. en Montesano Montessori, N. (2011). Praktijkgericht onderzoek voor reflectieve professionals. Antwerpen – Apeldoorn: Garant Boek (aanbevolen) : Van der Donk, C. en Van Lanen, B. (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho Diversen (verplicht) : Studiehandleiding Werken aan Bekwaamheidseisen (start) Boek (aanbevolen) : door de vakgroep vast te stellen boek over (vak)didactiek in het eerstegraads gebied Boek (verplicht) : Poelmans, P. en Severijnen, O. (2013). De APA-richtlijnen. Over literatuurverwijzing en onderzoeksrapportage. Bussum: Coutinho 2.5 Workload Contactduur (uren): 22 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 118 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/19/OAR-MWABSTR-13 31/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


32/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Cursusbeschrijvingen master Duits jaar 2

Titel

Drama 1700-2000

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OADU-MDRAMN-13 Drama 1700-2000 German Drama 1700-2000 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee


Werkvorm


Frequentie


Werkcollege

niet verplicht

7 maal per blok

840 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

openboektentamen


5,5



100

2


33/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte omschrijving: De eerstegraads leraar Duits kan alleen lijnen en verbanden in de historische en culturele ontwikkeling van Duitsland en de Duitstalige literatuur aan zijn leerlingen doorgeven, als hij thuis is in de ontwikkeling van de Duitstalige literatuur vanaf 1700 tot heden, en daarmee dan ook de tijd waarin juist via het drama de Duitse literatuur grote bijdragen aan de wereldliteratuur geleverd heeft. Daarnaast levert drama “een van de belangrijkste Bildungsmittel, die wij kennen” (Hartmut von Hentig) 2.2 Cursus inhoud Doelstellingen/competenties: De belangrijkste doelstellingen zijn: 

De studenten maken kennis met werk van een aantal grote namen uit de Duitse literatuur en kunnen dat in de tijd plaatsen;



De studenten krijgen een beeld van de ontwikkeling van het drama in het Duitse taalgebied gedurende de laatste 3 eeuwen;



De studenten kunnen drama als literair genre verantwoord en gevarieerd op school aanbieden;



De studenten kunnen drama ook vanuit theatraal perspectief bekijken, analyseren en met leerlingen bespreken.



De studenten leren drama als “Bildungsmittel” kennen en inzetten;



Persoonlijke en collectieve reflectie op de inhouden en op de betekenis ervan voor de praktijksituatie; Het versterken van de relatie tussen literatuur en CKV op de scholen. Leerstof, werkvormen en activiteiten: Inhoud zijn onder andere de onder materialen genoemde stukken uit de Duitse literatuur, incl. de sociale en culturele context van de tijd waarin zij geschreven (en opgevoerd) zijn. Alle zeven moeten worden gelezen, in de aangegeven volgorde (per week 1).Tot de inhoud behoren met name ook de theatrale kanten (decor, kostuums, belichting, muziek etc.) en de literaire theorie van waaruit de stukken geschreven zijn. Werkvormen: In werkcolleges worden de stukken geanalyseerd, o.a. ook op hun inzetbaarheid op school. Bij ieder stuk zal een vaststaand aspect (de rol van de dood) bekeken worden. Daarnaast zullen studenten zelf fragmenten van de stukken in rollen verdeeld spreken waardoor ook de talige ontwikkeling getraind wordt. De eigen luistervaardigheid zal aandacht krijgen door het zien/horen van video-opnames van fragmenten. Activiteiten buiten de lesuren: individueel het lezen van de stukken, het voorbereiden van een rolfragment, het voorbereiden van de interpretatieopdrachten, het bekijken van video-opnames van stukken of fragmenten; het `ontwerpen` van een decor of kostuums voor een of meer van de stukken; gezamenlijk : het bezoek van een of zo mogelijk twee voorstellingen in de Stadsschouwburg van Utrecht of Amsterdam (of indien dat niet mogelijk is, van dezelfde voorstelling in de eigen woonomgeving). Toetsen en beoordelingscriteria: De student kan de cursus in principe alleen afronden als hij bij alle zittingen voorbereid en actief aanwezig geweest is. Bovendien moeten de voorstellingen bezocht zijn. Afronding gebeurt door een tentamen na afloop van de cursus. e 1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. Legitimering: I. Pedagoog 1,2,4,5 II. Vakdidacticus 1,2,3,4,5,6,7,8 34/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


III. Vakspecialist 1,2,3,5,6 IV. Educatief onderzoeker 2 V. Professional 1,2,3,5,7 VI. Doorgroei 1,2,3,4 Kennisbasis: 1, 2.2, 3, 4.1, 4.2 Materiaal: Boek (verplicht) : Week 1 Lessing: Emilia Galotti; Reclam 45, Euro 2,50.ISBN 31 50000 459 Boek (verplicht) : Week 2 Schiller : Die Räuber; Reclam. Euro 3,50 Boek (verplicht) : Week 3 Goethe : Faust (1 und 2) Boek (verplicht) : Week 4 Büchner : Woyzeck (Reclam) Boek (verplicht) : Week 5 Brecht : Mutter Courage und ihre Kinder (Suhrkamp Verlag). Boek (verplicht) : Week 6 Bernhard: Heldenplatz, Suhrkamp Taschenbuch, Euro 8,00 ISBN 35 18389 742 Boek (verplicht) : Week 7 Heiner Müller : Die Schlacht (Suhrkamp Verlag) Diversen (verplicht) : Theorie: Hofmann, Michael: Drama. Grundlagen – Gattungsgeschichte – Perspektiven. NB: Deze lijst kan gewijzigd worden. Informeer bijtijds bij de docenten! 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Emilia Galotti; Reclam 45, Euro 2,50.ISBN 31 50000 459 Boek (verplicht) : Die Räuber; Reclam. Euro 3,50 Boek (verplicht) : Faust (1 und 2) Boek (verplicht) : Woyzeck (Reclam) Boek (verplicht) : Mutter Courage und ihre Kinder (Suhrkamp Verlag). Boek (verplicht) : Heldenplatz, Suhrkamp Taschenbuch, Euro 8,00 ISBN 35 18389 742 Boek (verplicht) : Die Schlacht (Suhrkamp Verlag) Diversen (verplicht) : Theorie: Hofmann, Michael: Drama. Grundlagen – Gattungsgeschichte – Perspektiven. Diversen (verplicht) : Deze lijst kan gewijzigd worden. Informeer bijtijds bij de docenten! 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/4/OADU-MDRAMN-13

35/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

Fertigkeiten C2 GDS

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OADU-MFERIG-13 Fertigkeiten C2 GDS Language Skills 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee


Werkvorm


Frequentie


Werkcollege

niet verplicht

7 maal per blok

840 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

Dossier


5,5


100

2


36/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte beschrijving: In deze cursus ligt de nadruk op alle aspecten van taalvaardigheid: Studenten verrijken hun taalregisters met authentiek modern Duits en kunnen daardoor aansluiten bij de behoefte aan communicatie van hun eigen leerlingen. Tijdens deze cursus leggen met de behandeling van diverse modules de basis voor de taalvaardigheidstoets bij het Goethe Instituut op het door de kennisbasis voor de opleiding MA leraar Duits gedefinieerde niveau. Daarnaast spelen ontwikkeling, verantwoording, omzetting en monitoring van lesmateriaal voor het taalverwervingstraject en dat van de leerlingen in de bovenbouw een belangrijke rol voor de leerteams. Afsluiting met het behalen van de C2-toets van het Goethe Instituut borgt het vereiste taalvaardigheidsniveau. 2.2 Cursus inhoud Doelstellingen/competenties: Het stabiliseren van het eindniveau van de taalvaardigheid (C2) gezien het feit dat het 3e jaar op dit terrein geen vakcursussen biedt. Het opzetten van een curriculum voor het taalvaardigheidsonderwijs in de bovenbouw van het HAVO/VWO binnen een PTA dat aan de eigen voorkeuren van de student voldoet, dus waarvoor hij zich in de school sterk zal maken. Binnen dat curriculum zullen de beginsituatie van de leerlingen, de beoogde doelen, de werkvormen, de toetsing en een gedegen materiaalkeuze centraal staan. Een belangrijke bron voor `Sprechanlässe` zijn het Internet en digitaal materiaal. De studenten bereiden binnen het op te zetten curriculum opdrachten voor en discussiëren daarover of presenteren deze in correct Duits aan de groep. De studenten verwerven vaardigheid in het schrijven van Duitstalige teksten op C-2-niveau. Het gaat daarbij om verschillende typen tekst zoals leesverslagen, korte essays en beschouwingen over gelezen teksten die direct in het Duits geschreven moeten worden. Naast wekelijkse schrijfopdrachten maken zij een klein werkstuk dat een letterkundig of een taalkundig of een maatschappelijk onderwerp (onderwijs/cultuur) kan behandelen. Dit werkstuk moet qua opbouw en vormgeving, inhoudelijke coherentie en verwerking van bronnen aan geldende eisen voldoen. Zo vormt deze cursus een belangrijk onderdeel binnen de doorlopende leerlijn “schrijfvaardigheid” en taalvaardigheid. Studenten kunnen hun materiaalkeuze en hun verwerkingsopdrachten op een meta-communicatie-niveau in het Duits toelichten en beargumenteren, waarbij hun taalvaardigheid vergelijkbaar is met het niveau van Duitse leraren (C-2). Studenten kunnen voor de bovenbouw van het HAVO/VWO een curriculum voor productieve en/of receptieve vaardigheden opzetten, waarbij rekening gehouden wordt met de beginsituatie (overgang onderbouw/bovenbouw) van de leerlingen, de (eind) doelen van het taalvaardigheidsonderwijs op basis van de veranderingen doorgevoerd in 2007, de inzetbaarheid van reeds ontwikkeld materiaal, het toepassen van gevarieerde werkvormen, de toetsing en de weergave van het programma in het PTA. De studenten kunnen verschillende genoemde tekstsoorten in correct Duits (C-2) schrijven; De studenten kunnen een werkstuk in het Duits schrijven met voldoende nuancering en variatie in taalgebruik en in de juiste vorm (C-2-niveau); De studenten kunnen secundaire literatuur op een wetenschappelijk verantwoorde wijze verwerken; De studenten kunnen een correcte bibliografie maken;

37/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


De studenten hebben door peer-monitoring correctievaardigheden opgedaan; Persoonlijke en collectieve reflectie op de inhouden en op de betekenis ervan voor de praktijksituatie; De student leert de aangeboden inhouden toe te passen in zijn lespraktijk. Leerstof, werkvormen en activiteiten: De cursus zal erop gericht zijn de eigen schrijf-, lees-, spreek- en luistervaardigheid van de student op alle terreinen te vergroten doordat studenten zelf veel Duits moeten spreken en schrijven, door feedback van anderen, maar ook door analyse van de eigen sterke en zwakke punten. Daarnaast betreft het een werkcollege waarin opdrachten worden uitgevoerd en besproken ter voorbereiding van het zelfstandig schrijven van een kort werkstuk, dat aan de gangbare formele en inhoudelijke eisen, die aan wetenschappelijk werk gesteld worden, dient te voldoen. De studenten geven elkaar feedback en passen peer-monitoring toe op hun schrijfproducten. In de praktijk betekent dit dat er geoefend wordt in tweetallen, kleine groepen en leerteams, spreken voor de hele groep, feedback geven en door het maken van sterkte/zwakte-analyses voor zichzelf en medestudenten. Groepssamenstelling indien mogelijk heterogeen, d.w.z. Duitstaligen samenwerkend met Nederlandstaligen. Iedere student zal opdrachten binnen een door de student zelf te ontwikkelen curriculum voor spreek- en luistervaardigheid op 1e graadsniveau moeten ontwerpen, rekening houdend met het niveau en de belangstelling van de leerlingen, dus van 4 HAVO tot 6 VWO. Betreffende schrijfvaardigheid en lezen staat het vervaardigen van een klein werkstuk aan het eind van de cursus. Toetsen en beoordelingscriteria: Gedurende de cursus wordt de voortgang formatief getoetst en het leerproces met gericht advies ondersteund. Aan het eind van de cursus levert de student een dossier in dat wat betreft het eigen aandeel op C-2-niveau geschreven is, dat de voorgestelde en evt. met behulp van de ontvangen feedback bijgestelde intensieve en extensieve opdrachten bevat en legt hij/zij succesvol de taalvaardigheidstoets van het Goethe Institut op het door de kennisbasis vereiste niveau af. Criteria dossier: - Correctheid van taalgebruik, grammaticaal, idiomatisch en wat zinsbouw betreft (C-2); - Overzichtelijkheid; - Variatie van uitdrukkingsvormen; - Volledigheid; - Verwoorden van een duidelijke eigen visie op de eisen die de Tweede Fase aan het communicatieve onderwijs stelt. De cursus is afgesloten, indien de bij de modules behorende opdrachten en een schriftelijk werkstuk (+/3.300 woorden) ingeleverd en goedgekeurd zijn. Beoordeeld wordt op grond van de vorm (Duitse taal) en de inhoud (logische opbouw); fouten tegen grammaticale basisregels en zinsbouw worden behandeld overeenkomstig de eisen die aan niveau C2 in het CEFR gesteld worden. Bij idiomatische fouten en stijlfouten is sprake van een beperkte tolerantie, afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van de tekstsoort en van het thema. Mede door de toetsen onderwijsgerichtheid van de cursus kunnen native speakers geen vrijstelling krijgen. Voor hen is het criterium van de eigen taalvaardigheid minder belangrijk dan het zicht krijgen op de specifieke problemen die Nederlandstalige Duitsleerders hebben. e 1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. Legitimering: Er wordt gewerkt aan de volgende SBL bekwaamheidseisen: I. Pedagoog 1,2,4,5 II. Vakdidacticus 1,2,3,4,5,6,7,8 III. Vakspecialist 1,2,3,4,5,6 IV. Educatief onderzoeker 1,2 38/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


V. Professional 1,2,3,5 VI. Doorgroei 1,2,3,4

Kennisbasis: 1, 2.1, 4, 5. 2.3 Ingangseisen De volgende (groep) cursussen moet(en) voldoende zijn afgerond: 1. Fertigkeiten 1 (OADU-MFERIG1-12) Veronderstelde voorkennis: Een of meer van 1 cursus(sen) (meer informatie bij contactpersoon) Kosten en 2.4 studiematerialen Kosten: (De studenten leggen het Goethe-examen C2 GDS af. Dit moet met een voldoende afgesloten worden. De kosten van eventuele (gedeeltelijke) herexaminering C2 via het Goethe Instituut zijn voor rekening van de student.) Materiaal: Boek (verplicht) : Linda Fromme, Julia Guess: Fit fürs Goethe-Zertifikat C2. Großes Deutsches Sprachdiplom. Hueber 2012, ISBN 978-3-19-201875-6, 18,99 Euro. Diversen (aanbevolen) : In overleg met de docent dienen eventueel een handboek en/of hand-outs aangeschaft te worden. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/4/OADU-MFERIG-13

39/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

Kulturgeschichte DACH

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OADU-MKULTUR-13 Kulturgeschichte DACH Cultural History of German Speaking Countries 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee


Werkvorm


Frequentie


Werkcollege

niet verplicht

7 maal per blok

840 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

toets


5,5


100

2


40/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Studenten leren politieke, economische, sociale en culturele ontwikkelingen binnen de Duitstalige landen vanaf 1945 te analyseren, te beoordelen en in breder perspectief te plaatsen. Aan de hand van cultuurverschijnselen en –verschillen worden de (naoorlogse) geschiedenis en de culturen van Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland belicht waarbij ook het aspect van inzetbaarheid in de taalvaardigheidsbevordering en binnen de kaders van ‘kennis van land en samenleving’ vooral in de bovenbouw aan bod komt. 2.2 Cursus inhoud Doelstellingen/competenties: De studenten krijgen inzicht in



de historische, politieke, economische, sociale en culturele ontwikkelingen van de DACH landen;



de ontwikkeling van diverse cultuurconcepten, intercultureel onderwijs en het aspect Landeskunde. De studenten kunnen

      

wisselwerkingen tussen de genoemde aspecten (historische, politieke, economische, sociale en culturele ontwikkelingen) benoemen en op praktijkrelevantie toetsen; geschikt onderwijsmateriaal kiezen en/of ontwikkelen en didactisch-methodisch verantwoord in de praktijk brengen; persoonlijk en collectief reflecteren op de inhouden en op de betekenis ervan voor de praktijksituatie; de positie van het vak Duits in het Nederlands onderwijs in historisch perspectief plaatsen; de auto- en heterostereotypen van culturen herkennen, beschrijven en in perspectief plaatsen; interculturele competentie definiëren en ontwikkelingen daarvan aantoonbar maken; het dubbele-bodem-principe toepassen.

Leerstof, werkvormen en activiteiten: Aan de hand van cultuurverschijnselen worden historische, politieke, economische, sociale en culturele ontwikkelingen in de DACH landen nader belicht en in werkcolleges op hun betekenis en inzetbaarheid in de les onderzocht.

  



Toetsen en beoordelingscriteria: De cursus is met voldoende afgesloten als de student: actief aan de colleges heeft deelgenomen; structureel feedback heeft gegeven aan de medestudenten; de (voorbereidende) studeer- en leesopdrachten heeft gemaakt; de schriftelijke eindtoets met voldoende heeft afgesloten. . e 1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was.

Legitimering: Er wordt gewerkt aan de volgende eindkwalificaties: I. Pedagoog 1,2,4 II. Vakdidacticus & nbsp; 1,2,3,4,5,6,7,8 III. Vakspecialist ; 1,2,5 V. Professional 1,2,3,5 VI. Doorgroei 1,3

41/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Kennisbasis: 1, 3.3, 3.4, 4.2, 4.3, 4.5, 5 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (verplicht) : Divers, via docenten Boek (verplicht) : Manfred Görtemaker: Kleine Geschichte der BRD. Fischer, ISBN: 978-3-596-16039-6, Euro 9,95. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/4/OADU-MKULTUR-13

42/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

Literatur vor 1700

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OADU-MLIT1700-13 Literatur vor 1700 Pre-1700 century German Literature 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee


Werkvorm


Frequentie


Werkcollege

niet verplicht

7 maal per blok

840 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

toets


5,5


100

2


43/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Thema is de literatuur voor 1700. Hierbij worden representatief gekozen teksten uit de Middeleeuwen en uit de Renaissance, Reformatie/Humanisme en het Barok gelezen en besproken en spelen zowel aspecten van taalverandering als ook maatschappelijke achtergronden van de pre-18e -eeuwse literatuur een rol. Bij de behandeling van de teksten wordt o.a. met maatschappelijke factoren rekening gehouden. Naast de analyse van taalkundige aspecten krijgt daarom de sociologische benadering van literatuur aandacht in deze cursus. Per week wordt een thematisch complex (bijv. Minne – Liebe) uitvoerig behandeld. 2.2 Cursus inhoud Doelen  Studenten krijgen inzicht in het ontstaan en de ontwikkeling van de vroege Duitstalige literatuur;

 

Studenten krijgen inzicht in het ontstaan en de ontwikkeling van de Duitse taal; Studenten verwerven kennis van enkele belangrijke werken / belangrijke ontwikkelingen uit de periodes tot 1700;



Studenten kunnen teksten uit die periodes begrijpend lezen;



Studenten kunnen hun leerlingen basisinformatie over de taal en literatuur uit die tijd geven



Studenten kunnen de maatschappelijke en historische context van de pre-18- eeuwse literatuur adequaat recipiëren;



Studenten zijn op de hoogte van de verschillende benaderingswijzen van literatuur;



Studenten kunnen relaties leggen tussen de gelezen en besproken werken en de in eerdere cursussen gelezen teksten;



Persoonlijke en collectieve reflectie op de inhouden en op de betekenis ervan voor de praktijksituatie.



Studenten leren de aangeboden inhouden toe te passen in de lespraktijk. Leerstof, werkvormen en activiteiten: Hoorcolleges en werkcolleges: de studenten werken in kleine groepjes deelaspecten van de behandelde thema`s uit en brengen de resultaten in de plenaire groep in.

De stof is ook onderwerp van hoorcollege en discussie, en wordt thuis in zelfstudie met behulp van naslagwerken (o.a. Die deutsche Literatur in Text und Darstellung, deel 1, 2, 3 en 4; A. Stedje: Deutsche Sprache gestern und heute) verdiept. Werkvormen en activiteiten: hoorcollege en werkcolleges; individueel en groepswerk. Toetsen en beoordelingscriteria: Schriftelijk tentamen. e

1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus.

44/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


e

2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was.

e

Legitimering: Er wordt gewerkt aan de volgende eindkwalificaties: I. Pedagoog 1,2,4 II. Vakdidacticus 1,2,5,6,8 III. Vakspecialist ; 1,3,5 IV. Professional 1 V. Doorgroei 1,2,3

Kennisbasis Kennisbasis: 1.5, 2.2, 3, 5.1 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Die deutsche Literatur in Text und Darstellung 1 t/m 4. Reclam 9601, 9605, 9609, 9613. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/4/OADU-MLIT1700-13

45/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

Literatur vor 1900

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

Werkvorm

Hoorcollege

Werkcollege met gerichte opdrachten

OADU-MLIT1900-12 Literatur vor 1900 Pre 20th century German Literature 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee



Frequentie



niet verplicht

bij aanvangsblok 1: blok 1 bij aanvangsblok 4: blok 4

niet verplicht


7 maal per blok

840 minuten

Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 124 (bij alle aanvangsblokken)

1.12

Toetsen:

Toetsvorm

toets verslag

Resultaatschaal


Minimum cijfer

5,5


100


4

In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: . blok 1 . blok 2 bij aanvangsblok 4: . blok 4 . blok 5

46/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte omschrijving: Thema is de literatuur voor 1900. Hierbij worden representatief gekozen teksten gelezen en besproken en spelen de maatschappelijke achtergronden van de 19e - eeuwse literatuur – o.a. de opkomende burgerij, de conflicten tussen de standen, het ontstaan van de Nationalstaat, de industrialisatie – een rol. Bij de behandeling van de literatuur wordt met deze maatschappelijke factoren rekening gehouden. Naast de literaire verhaalanalyse krijgt daarom de sociologische benadering van literatuur aandacht in deze cursus en worden er mogelijkheden ontwikkeld om de thematiek van de behandelde teksten in de lespraktijk voor de bovenbouw in te brengen. Per week wordt een titel uitvoerig behandeld. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten: Werkcolleges: de studenten werken in kleine groepjes deelaspecten van de behandelde thema`s uit en brengen de resultaten in de plenaire groep in. Via het uitwerken van een verdiepingsopdracht over een titel na afloop van de cursus maken zij duidelijk dat zij in staat zijn zelfstandig een klein (wetenschappelijk) onderzoek op te zetten en uit te voeren. De stof is ook onderwerp van hoorcollege en discussie, en wordt thuis in zelfstudie met behulp van naslagwerken (o.a. Die deutsche Literatur in Text und Darstellung, deel 7 - 12) verdiept. Toetsen en beoordelingscriteria: De studenten hebben de cursus voldoende afgesloten, als: -Zij aan alle voorbereidings- en uitvoeringseisen tijdens de cursus hebben voldaan; -De verdiepingsopdracht naar behoren is uitgevoerd. 1e Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. Doelstellingen/competenties: 

Studenten krijgen in deze cursus inzicht in een belangrijke periode en de ontwikkeling van de Duitstalige literatuur door kennis te verwerven van enkele belangrijke werken uit de periodes tot 1900;






Studenten kunnen hun leerlingen basisinformatie over de literatuur uit die tijd geven, vooral in vergelijking met de Nederlandse literatuur.



Studenten kunnen de maatschappelijke en historische context van de 19e - eeuwse literatuur adequaat recipiëren;









Studenten kunnen zelfstandig een onderzoek naar een van de aspecten van de 19e -eeuwse literatuur uitvoeren.



De studenten kunnen een correcte bibliografie maken en bronnen correct vermelden.






De student leert de aangeboden inhouden toe te passen in zijn in de lespraktijk.

47/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Legitimering: Er wordt gewerkt aan de volgende SBL bekwaamheidseisen: I. Pedagoog 1,2,4,5 II. Vakdidacticus 1,2,3,4,5,6,7,8 III. Vakspecialist 1,2,3,4,5,6 IV. Educatief onderzoeker 1,2,3 V. Professional 1,2,3,5,7 Kennisbasis: 1, 2.2, 3, 4.1, 4.2, 5 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Eichendorff: Aus dem Leben eines Taugenichts, Reclam, Euro 3,00. ISBN 3150023548 Boek (verplicht) : Hoffmann: Das Fräulein von Scudéri, Reclam 25, Euro 3,00. ISBN 3150000254 Boek (verplicht) : H. Heine: Deutschland, ein Wintermärchen, Reclam. Euro 4,90 ISBN 3150105897 Boek (verplicht) : Mörike: Mozart auf der Reise nach Prag, Reclam 4741, Euro 3,00. ISBN 31050047412 Boek (verplicht) : Hebbel: Maria Magdalena, Reclam 3173, Euro 3,00 ISBN 3150031737 Boek (verplicht) : Fontane: Frau Jenny Treibel, Klett Schulbuch, Euro 6,00. ISBN 3123511200 Boek (verplicht) : Hauptmann: Die Weber, Ullstein Taschenbuch, Euro 8,00 ISBN 354824047X Diversen (verplicht) : NB: Deze lijst kan en zal gewijzgd worden. Informeer op tijd bij de docenten! Boek (verplicht) : Die deutsche Literatur in Text und Darstellung, (alle delen tot 1900) Reclam. 2.5 Workload Bij alle aanvangsblokken: Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/4/OADU-MLIT1900-12

48/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

Literaturtheorie

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OADU-MLITERAT-12 Literaturtheorie Literary Theory 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee

C Schlösser ([email protected]) Nederlands, Duits

Werkvorm


Frequentie


Werkcollege

niet verplicht

7 maal per blok

840 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

Schriftelijk tentamen


5,5



100

2


49/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte omschrijving: Tijdens de inleidende colleges wordt een globaal overzicht gegeven van ontwikkelingen in de moderne literatuurwetenschap. Bedoeld is hier de ontwikkeling van de oorspronkelijke historische en schrijversgerichte benadering, via de literatuurbenaderingswijzen waarin de tekst centraal staat (werkimmanente benadering; New Critics) naar een meer lezersgerichte benadering (receptie-esthetica). Hiernaast komen recente ontwikkelingen als de hedendaagse historiserende en context-gebonden benadering van literatuur aan bod. Naast een verdieping en verbreding op het terrein van de literatuurtheorie en de consequenties voor de literaire interpretatie, wordt aandacht besteed aan onderwerpen als de literaire canon, de problemen met de literatuurgeschiedenis en intertekstualiteit. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten: Tijdens deze module verwerven de studenten inzicht in en kennis op het terrein van de belangrijkste literatuurtheorieën uit de twintigste en eenentwintigste eeuw. Daarnaast worden zij geconfronteerd met enkele recente ontwikkelingen op dit terrein. Zij leren verschillende literatuurbenaderingswijzen toe te passen op literaire teksten; romans, novellen, romanfragmenten en korte verhalen. De studenten passen de verworven kennis en inzichten toe bij het maken van verwerkingsopdrachten en zij bediscussiëren een en ander tijdens de werkcolleges. Werkvormen en activiteiten: hoorcollege en werkcolleges; individueel en groepswerk. Toetsen en beoordelingscriteria: Schriftelijk tentamen waarin de theorie toegepast wordt op literaire teksten. e 1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. Doelstellingen/competenties: - De studenten zijn in staat literatuurwetenschappelijke theorieën en methodes toe te passen in de praktijk. - De studenten zien het belang van literatuurwetenschappelijke theorieën en uitgangspunten voor de ontwikkeling in de literaire communicatie. - De studenten kunnen op niveau deelnemen aan discussies over (verschillen in) interpretaties, de literaire canon en het probleem van de periodisering. - De geboden theorie verschaft de studenten een basis voor het literatuuronderwijs in het eerstegraadsveld van VO en het HBO. Legitimering: Er wordt gewerkt aan de volgende eindkwalificaties: I. Pedagoog 1,2,4 II. Vakdidacticus 1,2,5,6,8 III. Vakspecialist 1,3,5 IV. Professional 1 V. Doorgroei 1,2,3 Kennisbasis: 3, 5 2.3

Ingangseisen

50/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Veronderstelde voorkennis: Geen Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Kiene Brillenburg Wurth & Ann Rigney, Het leven van teksten: Een inleiding in de literatuurwetenschap. Amsterdam: AUP ISBN-13: 978 90 5356 877 4 Diversen (verplicht) : De primaire teksten worden aan het begin van het cursusjaar bekend gemaakt. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/4/OADU-MLITERAT-12

51/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

Praktijkonderzoek

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OAR-MPRAKOND-12 Praktijkonderzoek Practical Research 10 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee

JMC Broersen (tel. 4923) ([email protected]) Nederlands

Werkvorm


Frequentie



Diverse werkvormen

niet verplicht

8 maal per blok

480 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

Verslag


5,5



100

2



52/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel In het praktijkonderzoek laten studenten zien op een zelfstandige, systematische en methodische manier eigen interventies te kunnen ontwerpen, uitvoeren en te evalueren. Dit kan in de vorm van een ontwerp- of actieonderzoek. In de cursus Onderwijswetenschap en Praktijkonderzoek hebben studenten hun gekozen praktijkprobleem op een onderzoeksmatige manier praktisch en theoretisch verkend, interventies ontworpen en hun onderzoeksopzet methodisch uitgewerkt. Dit heeft geresulteerd in een goedgekeurd onderzoeksvoorstel voor het onderdeel Praktijkonderzoek. Dit onderdeel vindt plaats in het laatste jaar van de masterfase. Studenten werken dan verder aan het interventiegedeelte van het onderzoek, voeren hun interventies uit, verzamelen de data en analyseren deze data. Het uiteindelijke totale onderzoek wordt zowel schriftelijk als mondeling gepresenteerd. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvorm en activiteiten: Het praktijkonderzoek heeft in de loop van het jaar verschillende fasen die door studenten gevolgd worden. In periode 1 staan het aanscherpen van interventieontwerp centraal. Op basis van het eerder geschreven onderzoeksvoorstel in de cursus OWPO maken studenten het definitieve ontwerp van hun interventies en de definitieve keuzes/ontwerp op het gebied van hun te gebruiken meetinstrumenten. In periode 2 voert de student de interventies uit en verzamelt data. Daarop volgt in periode 3 de data-analyse en in periode 4 het afronden van de schriftelijke verslaglegging van het onderzoek. Aan het einde van periode 4 krijgt de e student de gelegenheid het onderzoek te presenteren aan 2 jaars masterstudenten en/of collega’s op de eigen werkplek. Tijdens het onderzoek wordt bij voorkeur samengewerkt met andere studenten in de vorm van een leerteam. Dit leerteam wordt begeleid door een docent uit de betreffende vakgroep. Het leerteam vervult de functie van critical friend; medestudenten leveren feedback en helpen met nadenken over de vorm en inhoud van het onderzoek. De leerteams komen op eigen initiatief bij elkaar en hebben op afspraak een bijeenkomst met de begeleider waarin de stand van zaken besproken wordt en de begeleider feedback geeft. Studielast 8 begeleidingsbijeenkomsten in leerteam met docent (8 uur) Verder ontwerp interventie en meetinstrumenten (68 uur) Uitvoering interventies en dataverzameling (68 uur) Analyse resultaten (68 uur) Rapportage onderzoek (68 uur) • • • •

Doelstellingen en competenties De student laat door middel van het praktijkonderzoek zien op een zelfstandige, systematisch en methodische manier te kunnen onderzoeken of een interventie om een praktijkprobleem op te lossen voldoende effect heeft. De student laat zien kritisch en analytisch gebruik te maken van literatuur in de context van een praktijkonderzoek bij het verantwoorden van keuzes en het bediscussiëren van de onderzoeksresultaten. De student laat zien wat het onderzoek bijgedragen heeft aan de eigen professionele ontwikkeling. De student laat zien het onderzoek op een heldere en doorzichtige manier schriftelijk en mondeling te kunnen presenteren. Toetsing en beoordelingscriteria De beoordeling van het onderzoek vindt plaats op basis van het onderzoeksverslag. Deze beoordeling wordt gedaan met behulp van een beoordelingsrubric door zowel de begeleider als een tweede beoordelaar. Gezamenlijk bepalen zij het eindcijfer. Legitimering Competentie 8 Eerstegraads bevoegdheid. Eindtermen leerlijnen onderzoek FE.

Veronderstelde voorkennis: Kennis en ervaring met het operationaliseren van variabelen, het ontwerpen van onderwijssituaties, de belangrijkste dataverzamelingstechnieken en het ontwerpen van meetinstrumenten (WAB). Kennis van 53/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


verschillende vormen van praktijkonderzoek, het kunnen uitvoeren van een bronnenonderzoek en het schrijven van een onderzoeksverslag (OWPO) 2.3 Ingangseisen Alle volgende (groepen) cursussen moeten voldoende zijn afgerond: 1. Onderwijswet. en praktijkonderz. OWPO (OAR-MONDPR-12) of Onderwijswetenschap en praktijkonderzoek (OAR-MONDWETPR-12) of WAB (start) (OAR-MWABSTR-12) 2. WAB (vakdidactiek) (OAR-MWABDID-12) Veronderstelde voorkennis: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. WAB (start) (OAR-MWABSTR-12) 2. OWPO (OAR-MONDPR-12 of OAR- MONDWETPR-12) Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (verplicht) : Diversen, afhankelijk van onderwerp eigen onderzoek. 2.5 Workload Contactduur (uren): 8 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 270 Totaal (uren) 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/19/OAR-MPRAKOND-12

54/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

WAB (assessment)

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OAR-MWABASS-12 Werken aan Bekwaamheidseisen (assessment) Developing Teaching Skills (assessment) 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee


Werkvorm


Frequentie



Diverse werkvormen

niet verplicht

4 maal per blok

600 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

Assessment

Beperkte Alfa NA, NVD, VD

5,5



100

2



55/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Doelstellingen/competenties: De hoofddoelstelling van de onderwijseenheid WAB (assessment) is dat de student aantoont te voldoen aan de bekwaamheidseisen op niveau masters. Hij stelt daartoe een presentatieportfolio samen en doet een eindassessment, zoals is beschreven in de Handleiding assessment masters. De onderwijseenheid WAB (assessment) draagt bij aan de bekwaamheidseisen op niveau masters, onderverdeeld in acht competenties. 1. Interpersoonlijk, 2. Pedagogisch, 3. Vakinhoudelijk en didactisch, 4. Organisatorisch, 5. Samenwerking met collega’s, 6. Samenwerking met de omgeving, 7. Reflectie en ontwikkeling, 8. Onderzoekend handelen.

Competenties 7 en 8 komen in elk geval aan bod. Het is afhankelijk van de keuze van de student welke competenties verder in WAB (assessment) aan bod komen en welke eerder. De student draagt er zelf zorg voor dat aan het eind van de opleiding alle competenties die bij het assessment masters aangetoond dienen te worden voldoende aan bod zijn gekomen. 2.2 Cursus inhoud Korte omschrijving: De cursus Werken aan bekwaameisen (assessment) maakt deel uit van de doorlopende leerlijn Werken aan bekwaamheidseisen (WAB). Binnen de opleiding werkt de student drie jaar lang op een systematische manier aan de ontwikkeling van zijn beroepsbekwaamheden (= competenties). Hij ontwikkelt zich daarbij van beroepsbekwaam in het tweedegraadsgebied tot een onderwijsprofessional in het eerstegraadsgebied. Uitgangspunt daarbij zijn de bekwaamheidseisen op niveau masters, die zijn gebaseerd op de bekwaamheidseisen voortgezet- en hoger onderwijs, zoals beschreven in de wet Beroepen in het Onderwijs (Onderwijsraad en Raad van State, 2006). De student is werkzaam als docent in het voortgezet onderwijs of in het hbo. Daarnaast verdient het aanbeveling dat de student ten minste vanaf de start van de opleiding enige uren onderbevoegd lesgeeft in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs of in het hbo. Indien dit beslist niet mogelijk is, doet de student vanaf de start van deze opleiding een stage met ten minste 80 uur onderbevoegd lesgeven in het eerstegraads gebied. De student heeft op school een begeleider of collega die hem bij zijn ontwikkeling kan ondersteunen, bijvoorbeeld door het geven van feedback en het observeren van lessen. Er wordt een studie- werk- en begeleidingsovereenkomst getekend tussen opleidingsschool en opleiding. Het leren vindt dus plaats in de eigen schoolpraktijk en in de bijeenkomsten en zelfstudietijd in het kader van WAB. WAB (assessment) staat in het teken van het verder ontwikkelen van competenties die vanuit de bekwaamheidseisen op niveau masters nog aandacht behoeven, persoonlijke profilering en de voorbereiding op het assessment masters. De student onderzoekt daartoe aan het begin van het jaar wat er nog nodig is om aan het eind van het jaar te kunnen bewijzen dat hij voldoet aan de bekwaamheidseisen op niveau masters, plant daarbij passende (leer)activiteiten en voert deze uit. In de tweede helft van het jaar stelt de student een presentatieportfolio samen ten behoeve van het eindassessment. Hierbij selecteert hij onderdelen uit de WAB-lijn en andere cursussen die zijn ontwikkeling en bereikte niveau illustreren. Ook het praktijkonderzoek –dat in dit studiejaar wordt uitgevoerd- zal bewijsmateriaal opleveren. In de bijeenkomsten wordt vooral aandacht besteed aan het beschrijven, verantwoorden en bewijzen van ontwikkelde competenties. Leerstof, werkvormen en activiteiten: In de onderwijseenheid WAB (assessment) schrijft de student een laatste leerwerkplan, waarbij hij zich vooral richt op onderdelen die in WAB (start) onderbelicht zijn gebleven of extra aandacht behoeven en op mogelijkheden om zich als docent (verder) te profileren. 56/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Hij legt daartoe opnieuw een relatie tussen zijn eigen beroepsbekwaamheden, de bekwaamheidseisen op niveau masters en het programma van de opleiding en formuleert op basis daarvan leervragen en leeractiviteiten om zijn beroepsbekwaamheden verder te ontwikkelen. De voorgenomen leeractiviteiten worden uitgevoerd in de eigen schoolpraktijk en in andere onderdelen van de opleiding, met name in het praktijkonderzoek. Daarbij maakt de student gebruikt van eerder in de WAB-lijn aangereikte (onderzoeks)instrumenten en modellen. Het werken en leren op een school (de schoolpraktijk) is een integraal onderdeel van dit traject. Tijdens de WAB-bijeenkomsten op de hogeschool worden vooral instrumenten aangereikt (waaronder video-intervisie) om competenties krachtig te kunnen beschrijven en bewijzen in het presentatieportfolio en het assessment master. Leerteamleden fungeren daarbij als elkaars critical friend: ze geven elkaar feedback en zullen onderdelen van het assessment met elkaar oefenen. Er wordt plenair, individueel en in leerteams gewerkt. Elk leerteam wordt ondersteund door een begeleider van de opleiding, die extra instrumenten aan kan dragen en feedback kan geven. Tijdens WAB (assessment) zal een lesbezoek plaatsvinden in de eerste helft van het jaar; de WABbegeleider zal bij de student een les komen observeren. Tijdens de nabespreking van de les zal de werkbegeleider van de student ook aanwezig zijn (indien mogelijk). In sommige gevallen zal er in plaats van een lesbezoek een video-intervisie bijeenkomst zijn met de begeleider. In de studiehandleiding worden de procedures nader toegelicht. Aan het eind van het jaar sluit de student zijn opleiding af in het assessment masters. Hierin toont hij aan bekwaam te zijn voor het eerstegraadsgebied. In het assessment wordt gebruik gemaakt van het presentatieportfolio van de student, een presentatie die de student geeft en een criteriumgericht interview. Het assessment wordt afgenomen door twee gecertificeerde assessoren, waarbij er een werkzaam is aan de opleiding en de ander in het eerstegraadsgebied van het voortgezet onderwijs. Minimaal een van beiden is werkzaam in het schoolvak van de student. Het assessment wordt beschreven in de Handleiding assessment masters en wordt georganiseerd door Bureau Assessment. Toetsen en beoordelingscriteria: WAB (assessment) wordt afgerond middels een assessment master. Hier wordt de student beoordeeld op de acht genoemde competenties, niveau master. Informatie over het assessment (toetsmomenten, toelatingseisen, inhoud, procedure, beoordelingscriteria) is te vinden in de handleiding assessment master. e

1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. Legitimering: In de masteropleiding is de beroepscomponent een wezenlijk onderdeel van de opleiding. Inherent aan iedere beroepsopleiding is dat de student zijn beroepsbekwaamheden in de praktijk ontwikkelt. De didactiek, pedagogiek en organisatie van vakken op eerstegraads niveau verschillen op belangrijke punten van die van het tweedegraads niveau: voorbeelden zijn de interactie tussen docent en leerling, de plaats die de vakinhoud inneemt, het niveau en de omvang van de vakinhoud en de gehanteerde werkvormen. Ook op het gebied van functioneren in de sectie en schoolorganisatie worden aan een master andere eisen gesteld dan aan een tweedegraads docent. Te denken valt aan overleg over de inrichting van het schoolexamen, het ontwikkelen van lesmateriaal en samenwerken met docenten van andere vakken op eerstegraads niveau. Een eerstegraadsdocent is in staat zijn eigen beroepspraktijk methodologisch verantwoord te onderzoeken en is bekend met de wetenschappelijke achtergronden van de onderwijskunde en van zijn eigen vak en vakdidactiek. Aan het einde van zijn opleiding moet de student kunnen bewijzen dat hij voldoende professionele bekwaamheden voor het eerstegraads gebied heeft ontwikkeld. Kennisbasis: Afhankelijk van de keuze van de student kan elk onderdeel van de vakinhoudelijke kennisbasis aan bod komen. Contacttijd leerteams (leerteambegeleider aanwezig): 8 uur

57/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Lesbezoek: 2 uur 2.3 Ingangseisen De volgende (groep) cursussen moet(en) voldoende zijn afgerond: 1. Werken aan Bekwaamheidseisen (start) (OAR-MWABSTR-12) Veronderstelde voorkennis: geen Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Diversen (verplicht) : Studiehandleiding Werken aan Bekwaamheidseisen (assessment Diversen (verplicht) : Handleiding assessment master 2.5 Workload Contactduur (uren): 10 Toetsduur (uren): 4 Zelfstudie (uren): 126 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/19/OAR-MWABASS-12

58/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

WAB (keuze)

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OAR-MWABKEU-13 Werken aan Bekwaamheidseisen (keuze) Developing Teaching Skills 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee


Werkvorm


Frequentie



Diverse werkvormen

niet verplicht

7 maal per blok

840 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

Dossier


5,5



100

2



59/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte beschrijving: De cursus Werken aan bekwaamheidseisen Keuze maakt deel uit van de doorlopende leerlijn Werken aan bekwaamheidseisen (WAB). Binnen de opleiding werkt de student op een systematische manier aan de ontwikkeling van zijn beroepsbekwaamheden (= competenties). Hij ontwikkelt zich daarbij van beroepsbekwaam in het tweedegraadsgebied tot een onderwijsprofessional in het eerstegraadsgebied. Uitgangspunt daarbij zijn de bekwaamheidseisen op niveau masters, die zijn gebaseerd op de bekwaamheidseisen voortgezet- en hoger onderwijs, zoals beschreven in de wet Beroepen in het Onderwijs (Onderwijsraad en Raad van State, 2006). De student is werkzaam als docent in het voortgezet onderwijs of in het hbo. Daarnaast verdient het aanbeveling dat de student ten minste vanaf de start van de opleiding enige uren onderbevoegd lesgeeft in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs of in het hbo. Indien dit beslist niet mogelijk is, volgt de student vanaf de start van deze opleiding een stage met ten minste 80 uur onderbevoegd lesgeven in het eerstegraads gebied. De student heeft op school een begeleider of collega die hem bij zijn ontwikkeling kan ondersteunen, bijvoorbeeld door het geven van feedback en het observeren van lessen. Er wordt een studie- werk- en begeleidingsovereenkomst getekend tussen opleidingsschool en opleiding.

Bij WAB Keuze staan profilering en verdieping centraal. De opleiding verzorgt een aanbod van verschillende keuzemodules rond thema’s uit het eerstegraads gebied, waaruit de student op basis van eigen achtergrond, ervaringen en interesse een keuze kan maken voor één module. Het is in principe dus niet mogelijk om vrijstelling aan te vragen voor de inhoud van één van deze modules. Het definitieve aanbod wordt aan het begin van het studiejaar bekend gemaakt; te denken valt aan modules als ‘Toetsen en beoordelen’ en ‘Onderzoeksvaardigheden’. Deze modules worden afgerond met een dossier. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten: In de onderwijseenheid WAB Keuze zullen diverse thema’s aan bod komen gericht op het eerstegraads gebied, waardoor de student tot een verdieping kan komen van zijn kennis en (didactische) repertoire. Doelstellingen/competenties: De hoofddoelstelling van de onderwijseenheid WAB Keuze is dat de student zich profileert en verdiept in het eerstegraads gebied door een keuze te maken voor een van de modules uit het aanbod van de opleiding. De onderwijseenheid WAB Keuze draagt bij aan de bekwaamheidseisen op niveau masters, onderverdeeld in acht competenties. 1. Interpersoonlijk, 2. Pedagogisch, 3. Vakinhoudelijk en didactisch, 4. Organisatorisch, 5. Samenwerking met collega’s, 6. Samenwerking met de omgeving, 7. Reflectie en ontwikkeling, 8. Onderzoekend handelen. Competentie 7 komt in elk geval aan bod. Het is afhankelijk van de keuze van de student welke competenties verder in WAB Keuze aan bod komen. De student draagt er zelf zorg voor dat aan het eind van de opleiding alle competenties die bij het assessment masters aangetoond dienen te worden voldoende aan bod zijn gekomen.

Toetsen en beoordelingscriteria: De afrondingseisen voor de onderwijseenheid WAB Keuze zijn: Dossier: 60/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


De student heeft op basis van de keuzemodule een dossier aangelegd. Voor de beoordelingscriteria van dit dossier: zie de studiehandleiding van de betreffende module.


Kennisbasis: Afhankelijk van de keuze van de student kan elk onderdeel van de kennisbasis aan bod komen. 2.3 Ingangseisen Veronderstelde voorkennis: geen Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (verplicht) : Studiehandleiding van de gekozen module. Diversen (verplicht) : Aanvullende literatuur zal door de docent van de keuzemodule bekend gemaakt worden. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 126 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/19/OAR-MWABKEU-13

61/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

CKV en culturele achtergronden

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OATA-MCKVCULT-12 CKV en culturele achtergronden Cultural education and Cultural backgrounds 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee

SA Edwards (tel. 7421) ([email protected]) Nederlands, Engels


Werkvorm

Diverse werkvormen


Frequentie

niet verplicht

7 maal per blok

In welke blokken wordt de werkvorm aangeboden? bij aanvangsblok 1: blok 1, blok 2 bij aanvangsblok 2: blok 2, blok 3

2520 minuten

Zelfstudie: verwachte totaal te besteden tijd 96 uur (inclusief toetsvoorbereiding)

1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Lessenserie

Theorie toets

Resultaatschaal



Minimum cijfer

5,5

5,5


50

50



4

bij aanvangsblok 1: . blok 2 . blok 3 bij aanvangsblok 2: . blok 3 . blok 4

4

bij aanvangsblok 1: . blok 2 . blok 3 bij aanvangsblok 2: . blok 3 . blok 4

62/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel De cursus begint met de bespreking van de regelgeving en theoretische uitgangspunten die een rol spelen bij het opzetten van een CKV curriculum. Dit zijn zowel inhoudelijke als vakdidactische uitgangspunten. Daarna worden verschillende onderwerpen behandeld die bij het cultuuronderwijs een rol spelen. De studenten leren om niet alleen aandacht te besteden aan literatuur onderwijs, maar om dit deze in verband te brengen met andere cultuuruitingen, zoals film, beeldende kunst, theater, dans en muziek. Verder wordt er aandacht besteed aan een aantal bronnen van onze cultuur, zoals de Bijbel, sprookjes, mythologie en de Arthur verhalen. Steeds zal er worden teruggegrepen naar de theoretische uitgangspunten. De studenten denken na over de mogelijke toepassingen van de theorie op concreet materiaal, en zij presenteren dit aan elkaar en geven elkaar hier feedback op. Ondertussen werken de studenten aan een lessenserie gekoppeld aan de inhoud van de module. Toetsen en beoordelingscriteria: Summatieve toetsing: 1. Een lessenserie (groepswerk) gekoppeld aan inhouden van de module. Begeleidend aan de lessenserie wordt een 500 woorden essay ingeleverd waarin de gemaakte keuzes theoretisch worden onderbouwd. Het essay wordt in het Nederlands geschreven. Een gedetailleerde beoordelingsrubric is in de cursushandleiding te vinden. (50%) 2. Een theoretische toets met kennis en toepassingsvragen. (50%) 2.2 Cursus inhoud Doelstellingen/competenties: De student kan schilderijen, muziekcomposities of films in hun socioculturele context plaatsen De student kan interculturele verschillen m.b.t. kunstuitingen benoemen en analyseren De student kan een literair werk plaatsen in de brede context van een culturele stroming en de gemeenschappelijke kenmerken van culturele uitingen benoemen. De student kan de kenmerkende eigenschappen van de literatuur van het specifieke taalgebied plaatsen in historische en culturele ontwikkelingen. De student kan kunstzinnige en sociaal belangrijke fenomenen plaatsen in hun historisch en culturele context. De student begrijpt een aantal Europese culturele stromingen in hun onderling samenhang en in het licht van de maatschappelijke, politieke, economische en filosofische ontwikkelingen De student kan geschikte leermiddelen, waaronder ICT-middelen, op een didactisch verantwoorde manier in het onderwijs ontwerpen en toepassen, en heeft hierop een beargumenteerde visie. De student kan (vakoverstijgende) projecten in de bovenbouw (mede)vormgeven Duits: 3.4.1 … kan schilderijen, muziekcomposities of films uit de Duitstalige landen in hun socioculturele context plaatsen heeft kennis van een aantal belangrijke tekstenen auteurs uit de Duitstalige literatuur en kan dezeteksten en auteurs in hun (cultuur-)historische context plaatsen, 3.4.2 … kan interculturele verschillen m.b.t. kunstuitingen benoemen en analyseren. Engels: 3.4.1 De student kan kunstzinnige en sociaal belangrijke fenomenen plaatsen in hun historische en culturele context. 3.4.2 De student kan een literair werk plaatsen in de brede context van een culturele stroming en de gemeenschappelijke kenmerken van culturele uitingen benoemen. 3.4.3.1 De student kan de kenmerkende eigenschappen van de literatuur van het specifieke taalgebied plaatsen in historische en culturele ontwikkelingen 4.2.2.1 De student kan geschikte leermiddelen, waaronder ICT-middelen,op een didactisch verantwoorde manier in het onderwijs ontwerpen en toepassen en heeft hierop een beargumenteerde visie. Frans: 3.4.1 De student begrijpt een aantal Europese culturele stromingen in hun onderlinge samenhang en in het licht van de maatschappelijke, politieke, economische en filosofische ontwikkelingen. 63/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


3.4.4 De student kan de literatuur in verband brengen met andere kunstvormen. 4.2.1.6 De student kan (vakoverstijgende) projecten in de bovenbouw (mede) vormgeven SBL bekwaamheidseisen: vakdidactisch en vakinhoudelijk competent Dublin descriptoren: kennis en inzicht/toepassen kennis en inzicht/ oordeelsvorming/ communicatie 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Reader (verplicht) : Lesmateriaal/reader op sharepoint Boek (verplicht) : De Bijbel (Oude Testament) (mag in de doeltaal) Boek (verplicht) : De sprookjes van de gebroeders Grimm (mag in de doeltaal) Boek (verplicht) : Hein van Dolen (2010) De griekse mythologie in een notendop Boek (verplicht) : Julie Sanders (2005) Adaptation and Appropriation 2.5 Workload Contactduur (uren): 42 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 96 Totaal (uren): 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/18/OATA-MCKVCULT-12

64/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Cursusbeschrijvingen master Duits derdejaars

Titel

Literatur vor 1900

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

Werkvorm

Hoorcollege

Werkcollege met gerichte opdrachten

OADU-MLIT1900-12 Literatur vor 1900 Pre 20th century German Literature 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee



Frequentie



niet verplicht


niet verplicht


7 maal per blok

840 minuten

Zelfstudie incl. toetsvoorbereiding: verwachte totaal te besteden tijd in uren 124 (bij alle aanvangsblokken)

1.12

Toetsen:

Toetsvorm

toets verslag

Resultaatschaal


Minimum cijfer

5,5


100


4

In welke blokken wordt de toets aangeboden? bij aanvangsblok 1: . blok 1 . blok 2 bij aanvangsblok 4: . blok 4 . blok 5

65/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte omschrijving: Thema is de literatuur voor 1900. Hierbij worden representatief gekozen teksten gelezen en besproken en spelen de maatschappelijke achtergronden van de 19e - eeuwse literatuur – o.a. de opkomende burgerij, de conflicten tussen de standen, het ontstaan van de Nationalstaat, de industrialisatie – een rol. Bij de behandeling van de literatuur wordt met deze maatschappelijke factoren rekening gehouden. Naast de literaire verhaalanalyse krijgt daarom de sociologische benadering van literatuur aandacht in deze cursus en worden er mogelijkheden ontwikkeld om de thematiek van de behandelde teksten in de lespraktijk voor de bovenbouw in te brengen. Per week wordt een titel uitvoerig behandeld. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten: Werkcolleges: de studenten werken in kleine groepjes deelaspecten van de behandelde thema`s uit en brengen de resultaten in de plenaire groep in. Via het uitwerken van een verdiepingsopdracht over een titel na afloop van de cursus maken zij duidelijk dat zij in staat zijn zelfstandig een klein (wetenschappelijk) onderzoek op te zetten en uit te voeren. De stof is ook onderwerp van hoorcollege en discussie, en wordt thuis in zelfstudie met behulp van naslagwerken (o.a. Die deutsche Literatur in Text und Darstellung, deel 7 - 12) verdiept. Toetsen en beoordelingscriteria: De studenten hebben de cursus voldoende afgesloten, als: -Zij aan alle voorbereidings- en uitvoeringseisen tijdens de cursus hebben voldaan; -De verdiepingsopdracht naar behoren is uitgevoerd. 1e Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. Doelstellingen/competenties: 

Studenten krijgen in deze cursus inzicht in een belangrijke periode en de ontwikkeling van de Duitstalige literatuur door kennis te verwerven van enkele belangrijke werken uit de periodes tot 1900;






Studenten kunnen hun leerlingen basisinformatie over de literatuur uit die tijd geven, vooral in vergelijking met de Nederlandse literatuur.



Studenten kunnen de maatschappelijke en historische context van de 19e - eeuwse literatuur adequaat recipiëren;









Studenten kunnen zelfstandig een onderzoek naar een van de aspecten van de 19e -eeuwse literatuur uitvoeren.



De studenten kunnen een correcte bibliografie maken en bronnen correct vermelden.






De student leert de aangeboden inhouden toe te passen in zijn in de lespraktijk.

66/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Legitimering: Er wordt gewerkt aan de volgende SBL bekwaamheidseisen: I. Pedagoog 1,2,4,5 II. Vakdidacticus 1,2,3,4,5,6,7,8 III. Vakspecialist 1,2,3,4,5,6 IV. Educatief onderzoeker 1,2,3 V. Professional 1,2,3,5,7 Kennisbasis: 1, 2.2, 3, 4.1, 4.2, 5 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Eichendorff: Aus dem Leben eines Taugenichts, Reclam, Euro 3,00. ISBN 3150023548 Boek (verplicht) : Hoffmann: Das Fräulein von Scudéri, Reclam 25, Euro 3,00. ISBN 3150000254 Boek (verplicht) : H. Heine: Deutschland, ein Wintermärchen, Reclam. Euro 4,90 ISBN 3150105897 Boek (verplicht) : Mörike: Mozart auf der Reise nach Prag, Reclam 4741, Euro 3,00. ISBN 31050047412 Boek (verplicht) : Hebbel: Maria Magdalena, Reclam 3173, Euro 3,00 ISBN 3150031737 Boek (verplicht) : Fontane: Frau Jenny Treibel, Klett Schulbuch, Euro 6,00. ISBN 3123511200 Boek (verplicht) : Hauptmann: Die Weber, Ullstein Taschenbuch, Euro 8,00 ISBN 354824047X Diversen (verplicht) : NB: Deze lijst kan en zal gewijzgd worden. Informeer op tijd bij de docenten! Boek (verplicht) : Die deutsche Literatur in Text und Darstellung, (alle delen tot 1900) Reclam. 2.5 Workload Bij alle aanvangsblokken: Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/4/OADU-MLIT1900-12

Titel

Kritische discours analyse

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015

1 Organisatorische gegevens 1.1

Cursuscode

OATA-MKRIDIS-12

67/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


1.2 1.3 1.4 1.5

Cursusnaam Cursusnaam in Engels Aantal EC's Studiefase/niveau

1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

Kritische discours analyse Critical discourse analysis 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee

NML Montessori (tel. 0884817337) ([email protected]) Nederlands

Werkvorm


Frequentie


Werkcollege

niet verplicht

7 maal per blok

840 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

toets


5,5


100

2


68/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Korte omschrijving: De cursus start met enkele inleidende colleges over kritisch discoursanalyse in relatie tot het onderwijs, onderwijsvernieuwing en democratisch burgerschap. Er wordt een uitleg gegeven van methodieken om teksten te analyseren volgens de discoursanalytische benadering. Daarna worden in werkcolleges teksten geanalyseerd volgens en in verband daarmee de rol van het discours in bepaalde thema’s besproken. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvormen en activiteiten: Verplichte literatuur bestuderenn; via opdrachten en een combinatie van hoor- en werkcolleges inzicht krijgen in het vakgebied kritische discoursanalyse en het verband leggen tussen discoursanalyse en thema’s in het onderwijs: burgerschap, onderwijsvernieuwing en onderwijs in de maatschappelijke context. Link leggen naar de persoonlijke onderwijsvisie. Doelstellingen/competenties:  De student krijgt een inleiding in discourse-studies en het belang van discoursanalyse in de sociale wetenschappen waaronder educatie.  De student leert de basisprincipes van kritische discours analyse in theorie en praktijk;  De student krijgt verschillende analysemethodes aangereikt;  De student is in staat om tektsten te analyseren in het licht van kritisch discours analyse  De student leert een link te leggen tussen abstracte theorieën en de eigen lespraktijk.  De student krijgt een overzicht van pedagogische theorieën in samenhang met wetenschappelijk paradigma’s.  De student ontvangt een overzicht van verschillende onderwijsvisies binnen het kritische emancipatorische paradigma Toetsing en beoordelingscriteria: De student levert een eindopdracht in waarin hij een discoursanalyse uitvoert. Hij beschrijft tevens zijn persoonlijke onderwijsvisie en relateert deze aan de theorie van Miedema (1997). e

1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. Legitimering: III, 5 VI, 3 VII 3,4 2.3

Ingangseisen

Veronderstelde voorkennis: Geen Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Miedema, R. (1997, 5de druk). Pedagogiek in meervoud. Wegen in het denken over opvoeding en onderwijs. Houten: Bohn, Stafleu, Van Loghum. Diversen (verplicht) : Montesano Montessori, N., Schuman, H. & De Lange, R. Kritische Discours Analyse. Een inleiding. Brussel: Academic and Scientific Publishers Boek (aanbevolen) : Van Eemeren, F.H., Snoek Hemkemans, A.F. (2006). Argumentatie. Inleiding in het beoordelen en houden van betogen.Groningen/Houten: Wolters Noordhoff Boek (aanbevolen) : Fairclough, N. (2003). Analysing Discourse. London: Routledge. Wodak, R. & Meyer, M. (2009, 2nd ed). Methods of Critical Discourse Analysis. London: Sage. Boek (aanbevolen) : Wodak, R. & Krzyżanowski, M. (2008). Qualitative Discourse Analysis in the Social 69/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Sciences. Hampshire: Palgrave MacMillan. 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): niet geregistreerd Zelfstudie (uren): 126 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/18/OATA-MKRIDIS-12

70/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

Drama 1700-2000

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015


Cursuscode

OADU-MDRAMN-13

1.2

Cursusnaam

Drama 1700-2000

1.3

Cursusnaam in Engels

German Drama 1700-2000

1.4

Aantal EC's

5 European Credits

1.5

Studiefase/niveau

M (master)

1.6


Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd

1.7

Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten?

Nee

1.8

Excellentiemogelijkheden?

1.9

Contactpersoon

C Schlösser ([email protected])

1.10

Voertaal

Duits

1.11

Werkvormen:

Werkvorm


Frequentie


Werkcollege

niet verplicht

7 maal per blok

840 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

openboektentamen


5,5



100

2


71/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014



Cursus doel

Korte omschrijving: De eerstegraads leraar Duits kan alleen lijnen en verbanden in de historische en culturele ontwikkeling van Duitsland en de Duitstalige literatuur aan zijn leerlingen doorgeven, als hij thuis is in de ontwikkeling van de Duitstalige literatuur vanaf 1700 tot heden, en daarmee dan ook de tijd waarin juist via het drama de Duitse literatuur grote bijdragen aan de wereldliteratuur geleverd heeft. Daarnaast levert drama “een van de belangrijkste Bildungsmittel, die wij kennen” (Hartmut von Hentig) 2.2

Cursus inhoud

Doelstellingen/competenties: De belangrijkste doelstellingen zijn: 

De studenten maken kennis met werk van een aantal grote namen uit de Duitse literatuur en kunnen dat in de tijd plaatsen;



De studenten krijgen een beeld van de ontwikkeling van het drama in het Duitse taalgebied gedurende de laatste 3 eeuwen;

 

De studenten kunnen drama als literair genre verantwoord en gevarieerd op school aanbieden; De studenten kunnen drama ook vanuit theatraal perspectief bekijken, analyseren en met leerlingen bespreken.



De studenten leren drama als “Bildungsmittel” kennen en inzetten;



Persoonlijke en collectieve reflectie op de inhouden en op de betekenis ervan voor de praktijksituatie; Het versterken van de relatie tussen literatuur en CKV op de scholen. Leerstof, werkvormen en activiteiten: Inhoud zijn onder andere de onder materialen genoemde stukken uit de Duitse literatuur, incl. de sociale en culturele context van de tijd waarin zij geschreven (en opgevoerd) zijn. Alle zeven moeten worden gelezen, in de aangegeven volgorde (per week 1).Tot de inhoud behoren met name ook de theatrale kanten (decor, kostuums, belichting, muziek etc.) en de literaire theorie van waaruit de stukken geschreven zijn. Werkvormen: In werkcolleges worden de stukken geanalyseerd, o.a. ook op hun inzetbaarheid op school. Bij ieder stuk zal een vaststaand aspect (de rol van de dood) bekeken worden. Daarnaast zullen studenten zelf fragmenten van de stukken in rollen verdeeld spreken waardoor ook de talige ontwikkeling getraind wordt. De eigen luistervaardigheid zal aandacht krijgen door het zien/horen van video-opnames van fragmenten. Activiteiten buiten de lesuren: individueel het lezen van de stukken, het voorbereiden van een rolfragment, het voorbereiden van de interpretatieopdrachten, het bekijken van video-opnames van stukken of fragmenten; het `ontwerpen` van een decor of kostuums voor een of meer van de stukken; gezamenlijk : het bezoek van een of zo mogelijk twee voorstellingen in de Stadsschouwburg van Utrecht of Amsterdam (of indien dat niet mogelijk is, van dezelfde voorstelling in de eigen woonomgeving). Toetsen en beoordelingscriteria: De student kan de cursus in principe alleen afronden als hij bij alle zittingen voorbereid en actief aanwezig geweest is. Bovendien moeten de voorstellingen bezocht zijn. Afronding gebeurt door een tentamen na afloop van de cursus. e 1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. Legitimering: I. Pedagoog 1,2,4,5 72/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


II. Vakdidacticus 1,2,3,4,5,6,7,8 III. Vakspecialist 1,2,3,5,6 IV. Educatief onderzoeker 2 V. Professional 1,2,3,5,7 VI. Doorgroei 1,2,3,4 Kennisbasis: 1, 2.2, 3, 4.1, 4.2 Materiaal: Boek (verplicht) : Week 1 Lessing: Emilia Galotti; Reclam 45, Euro 2,50.ISBN 31 50000 459 Boek (verplicht) : Week 2 Schiller : Die Räuber; Reclam. Euro 3,50 Boek (verplicht) : Week 3 Goethe : Faust (1 und 2) Boek (verplicht) : Week 4 Büchner : Woyzeck (Reclam) Boek (verplicht) : Week 5 Brecht : Mutter Courage und ihre Kinder (Suhrkamp Verlag). Boek (verplicht) : Week 6 Bernhard: Heldenplatz, Suhrkamp Taschenbuch, Euro 8,00 ISBN 35 18389 742 Boek (verplicht) : Week 7 Heiner Müller : Die Schlacht (Suhrkamp Verlag) Diversen (verplicht) : Theorie: Hofmann, Michael: Drama. Grundlagen – Gattungsgeschichte – Perspektiven. NB: Deze lijst kan gewijzigd worden. Informeer bijtijds bij de docenten! 2.3 Ingangseisen Geen ingangseisen in Osiris geregistreerd Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Emilia Galotti; Reclam 45, Euro 2,50.ISBN 31 50000 459 Boek (verplicht) : Die Räuber; Reclam. Euro 3,50 Boek (verplicht) : Faust (1 und 2) Boek (verplicht) : Woyzeck (Reclam) Boek (verplicht) : Mutter Courage und ihre Kinder (Suhrkamp Verlag). Boek (verplicht) : Heldenplatz, Suhrkamp Taschenbuch, Euro 8,00 ISBN 35 18389 742 Boek (verplicht) : Die Schlacht (Suhrkamp Verlag) Diversen (verplicht) : Theorie: Hofmann, Michael: Drama. Grundlagen – Gattungsgeschichte – Perspektiven. Diversen (verplicht) : Deze lijst kan gewijzigd worden. Informeer bijtijds bij de docenten! 2.5 Workload Contactduur (uren): 14 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 124 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6

Opmerkingen

Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/4/OADU-MDRAMN-13

73/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

Werken aan Bekwaamheidseisen 3

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015



1.6


1.9 1.10


1.11

Werkvormen:

1.7 1.8

OAR-MWAB3-12 Werken aan Bekwaamheidseisen 3 Developing Teaching Skills 3 5 European Credits M (master) Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd Nee


Werkvorm


Frequentie



Diverse werkvormen

niet verplicht

1 maal per blok

480 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

assessment

Beperkte Alfa NA, NVD, VD

5,5



100

2



74/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


2 Inhoudelijke gegevens 2.1 Cursus doel Doelstellingen/competenties: De hoofddoelstelling van de onderwijseenheid WAB 3 is dat de student aantoont te voldoen aan de bekwaamheidseisen op niveau masters. Hij stelt daartoe een presentatieportfolio samen en doet een eindassessment, zoals is beschreven in de Handleiding assessment masters. De onderwijseenheid WAB 3 draagt bij aan de bekwaamheidseisen op niveau masters, onderverdeeld in acht competenties. 1. Interpersoonlijk, 2. Pedagogisch, 3. Vakinhoudelijk en didactisch, 4. Organisatorisch, 5. Samenwerking met collega’s, 6. Samenwerking met de omgeving, 7. Reflectie en ontwikkeling, 8. Onderzoekend handelen.

Competenties 7 en 8 komen in elk geval aan bod. Het is afhankelijk van de keuze van de student welke competenties verder in WAB 3 aan bod komen en welke eerder. De student draagt er zelf zorg voor dat aan het eind van de opleiding alle competenties die bij het assessment masters aangetoond dienen te worden voldoende aan bod zijn gekomen. 2.2 Cursus inhoud Contactpersonen per opleiding Aardrijkskunde: Gerhard van der Pot Biologie: Ada Herwig Natuurkunde: Martijn de Kat Wiskunde: Lisette Munneke Engels: Esther Peze Duits: Christian Schlösser Nederlands: Anouk Zuurmond Frans: Florence Gaillard Korte omschrijving: De cursus Werken aan bekwaameisen 3 maakt deel uit van de doorlopende leerlijn Werken aan bekwaamheidseisen (WAB). Binnen de opleiding werkt de student drie jaar lang op een systematische manier aan de ontwikkeling van zijn beroepsbekwaamheden (= competenties). Hij ontwikkelt zich daarbij van beroepsbekwaam in het tweedegraadsgebied tot een onderwijsprofessional in het eerstegraadsgebied. Uitgangspunt daarbij zijn de bekwaamheidseisen op niveau masters, die zijn gebaseerd op de bekwaamheidseisen voortgezet- en hoger onderwijs, zoals beschreven in de wet Beroepen in het Onderwijs (Onderwijsraad en Raad van State, 2006). De student is werkzaam als docent in het voortgezet onderwijs of in het hbo. Daarnaast verdient het aanbeveling dat de student ten minste vanaf de module WAB 2 enige uren onderbevoegd lesgeeft in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs of in het hbo. Indien dit beslist niet mogelijk is, doet de student vanaf WAB 2 een stage met ten minste 80 uur onderbevoegd lesgeven in het eerstegraads gebied. De student heeft op school een begeleider of collega die hem bij zijn ontwikkeling kan ondersteunen, bijvoorbeeld door het geven van feedback en het observeren van lessen. Er wordt een studie- werk- en begeleidingsovereenkomst getekend tussen opleidingsschool en opleiding. Het leren vindt dus plaats in de eigen schoolpraktijk en in de bijeenkomsten en zelfstudietijd in het kader van WAB. WAB 3 staat in het teken van het verder ontwikkelen van competenties die vanuit de bekwaamheidseisen op niveau masters nog aandacht behoeven, persoonlijke profilering en de voorbereiding op het assessment masters. De student onderzoekt daartoe aan het begin van het jaar wat er nog nodig is om aan het eind van het jaar te kunnen bewijzen dat hij voldoet aan de bekwaamheidseisen op niveau masters, plant daarbij passende (leer)activiteiten en voert deze uit. In de tweede helft van het jaar stelt de student 75/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


een presentatieportfolio samen ten behoeve van het eindassessment. Hierbij selecteert hij onderdelen uit WAB 1 en WAB 2 en andere cursussen die zijn ontwikkeling en bereikte niveau illustreren. Ook het praktijkonderzoek –dat in dit studiejaar wordt uitgevoerd- zal bewijsmateriaal opleveren. In de bijeenkomsten wordt vooral aandacht besteed aan het beschrijven, verantwoorden en bewijzen van ontwikkelde competenties. Leerstof, werkvormen en activiteiten: In de onderwijseenheid WAB 3 schrijft de student een laatste persoonlijk ontwikkelplan, waarbij hij zich vooral richt op onderdelen die in de WAB 1 en WAB 2 onderbelicht zijn gebleven of extra aandacht behoeven en op mogelijkheden om zich als docent (verder) te profileren. Hij legt daartoe opnieuw een relatie tussen zijn eigen beroepsbekwaamheden, de bekwaamheidseisen op niveau masters en het programma van de opleiding en formuleert op basis daarvan leervragen en leeractiviteiten om zijn beroepsbekwaamheden verder te ontwikkelen. De voorgenomen leeractiviteiten worden uitgevoerd in de eigen schoolpraktijk en in andere onderdelen van de opleiding, met name in het praktijkonderzoek. Daarbij maakt de student gebruikt van eerder in de WAB-lijn aangereikte (onderzoeks)instrumenten en modellen. Het werken en leren op een school (de schoolpraktijk) is een integraal onderdeel van dit traject. Tijdens de WAB-bijeenkomsten op de hogeschool worden vooral instrumenten aangereikt (waaronder video-intervisie) om competenties krachtig te kunnen beschrijven en bewijzen in het presentatieportfolio en het assessment master. Leerteamleden fungeren daarbij als elkaars critical friend: ze geven elkaar feedback en zullen onderdelen van het assessment met elkaar oefenen. Er wordt plenair, individueel en in leerteams gewerkt. Elk leerteam wordt ondersteund door een begeleider van de opleiding, die extra instrumenten aan kan dragen en feedback kan geven. Aan het eind van het jaar sluit de student zijn opleiding af in het assessment masters. Hierin toont hij aan bekwaam te zijn voor het eerstegraadsgebied. In het assessment wordt gebruik gemaakt van het presentatieportfolio van de student, een presentatie die de student geeft en een criteriumgericht interview. Het assessment wordt afgenomen door twee gecertificeerde assessoren, waarbij er een werkzaam is aan de opleiding en de ander in het eerstegraadsgebied van het voortgezet onderwijs. Minimaal een van beiden is werkzaam in het schoolvak van de student. Het assessment wordt beschreven in de Handleiding assessment masters en wordt georganiseerd door Bureau Assessment. Toetsen en beoordelingscriteria: WAB 3 wordt afgerond middels een assessment master. Hier wordt de student beoordeeld op de acht genoemde competenties, niveau master. Informatie over het assessment (toelatingseisen, inhoud, procedure, beoordelingscriteria) is te vinden in de handleiding assessment master. e

1 Toetsmoment in de tentamenweek aan het einde van de onderwijsperiode(s) van de cursus. e e 2 Toetsmoment (herkansing) in de tentamenweek van de periode volgend op de periode waarin het 1 toetsmoment was. Legitimering: In de masteropleiding is de beroepscomponent een wezenlijk onderdeel van de opleiding. Inherent aan iedere beroepsopleiding is dat de student zijn beroepsbekwaamheden in de praktijk ontwikkelt. De didactiek, pedagogiek en organisatie van vakken op eerstegraads niveau verschillen op belangrijke punten van die van het tweedegraads niveau: voorbeelden zijn de interactie tussen docent en leerling, de plaats die de vakinhoud inneemt, het niveau en de omvang van de vakinhoud en de gehanteerde werkvormen. Ook op het gebied van functioneren in de sectie en schoolorganisatie worden aan een master andere eisen gesteld dan aan een tweedegraads docent. Te denken valt aan overleg over de inrichting van het schoolexamen, het ontwikkelen van lesmateriaal en samenwerken met docenten van andere vakken op eerstegraads niveau. Een eerstegraadsdocent is in staat zijn eigen beroepspraktijk methodologisch verantwoord te onderzoeken en is bekend met de wetenschappelijke achtergronden van de onderwijskunde en van zijn eigen vak en vakdidactiek. Aan het einde van zijn opleiding moet de student kunnen bewijzen dat hij voldoende professionele bekwaamheden voor het eerstegraads gebied heeft ontwikkeld. Kennisbasis: Afhankelijk van de keuze van de student kan elk onderdeel van de vakinhoudelijke kennisbasis aan bod komen. 76/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Studielast: Zie studiehandleiding voor de richtlijnen.

Totaal 5 x 28 = 140 uur. 2.3 Ingangseisen De volgende (groep) cursussen moet(en) voldoende zijn afgerond: 1. Werken aan Bekwaamheidseisen 2 (OAR-MWAB2-12) Veronderstelde voorkennis: geen Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Boek (verplicht) : Lange, R. de, Schuman, H. en Montesano Montessori, N. (2011). Praktijkgericht onderzoek voor reflectieve professionals. Antwerpen – Apeldoorn: Garant Diversen (verplicht) : Studiehandleiding Werken aan Bekwaamheidseisen 3 Diversen (verplicht) : Handleiding assessment master 2.5 Workload Contactduur (uren): 8 Toetsduur (uren): 4 Zelfstudie (uren): 128 Totaal (uren) 140 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (5) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6 Opmerkingen Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/19/OAR-MWAB3-12

77/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Titel

Praktijkonderzoek

Opleidingsvariant

Deeltijd

Collegejaar

2014-2015


Cursuscode

OAR-MPRAKOND-12

1.2

Cursusnaam

Praktijkonderzoek

1.3

Cursusnaam in Engels

Practical Research

1.4

Aantal EC's

10 European Credits

1.5

Studiefase/niveau

M (master)

1.6


Werkvormen zijn er in Deeltijd Toetsen zijn er in Deeltijd

1.7

Cursus toegankelijk voor studenten van andere faculteiten?

Nee

1.8

Excellentiemogelijkheden?

1.9

Contactpersoon

JMC Broersen (tel. 4923) ([email protected])

1.10

Voertaal

Nederlands

1.11

Werkvormen: Werkvorm


Frequentie



Diverse werkvormen

niet verplicht

8 maal per blok

480 minuten



1.12

Toetsen:

Toetsvorm

Resultaatschaal

Minimum cijfer

Verslag


5,5



100

2



78/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014



Cursus doel

In het praktijkonderzoek laten studenten zien op een zelfstandige, systematische en methodische manier eigen interventies te kunnen ontwerpen, uitvoeren en te evalueren. Dit kan in de vorm van een ontwerp- of actieonderzoek. In de cursus Onderwijswetenschap en Praktijkonderzoek hebben studenten hun gekozen praktijkprobleem op een onderzoeksmatige manier praktisch en theoretisch verkend, interventies ontworpen en hun onderzoeksopzet methodisch uitgewerkt. Dit heeft geresulteerd in een goedgekeurd onderzoeksvoorstel voor het onderdeel Praktijkonderzoek. Dit onderdeel vindt plaats in het laatste jaar van de masterfase. Studenten werken dan verder aan het interventiegedeelte van het onderzoek, voeren hun interventies uit, verzamelen de data en analyseren deze data. Het uiteindelijke totale onderzoek wordt zowel schriftelijk als mondeling gepresenteerd. 2.2 Cursus inhoud Leerstof, werkvorm en activiteiten: Het praktijkonderzoek heeft in de loop van het jaar verschillende fasen die door studenten gevolgd worden. In periode 1 staan het aanscherpen van interventieontwerp centraal. Op basis van het eerder geschreven onderzoeksvoorstel in de cursus OWPO maken studenten het definitieve ontwerp van hun interventies en de definitieve keuzes/ontwerp op het gebied van hun te gebruiken meetinstrumenten. In periode 2 voert de student de interventies uit en verzamelt data. Daarop volgt in periode 3 de data-analyse en in periode 4 het afronden van de schriftelijke verslaglegging van het onderzoek. Aan het einde van periode 4 krijgt de e student de gelegenheid het onderzoek te presenteren aan 2 jaars masterstudenten en/of collega’s op de eigen werkplek. Tijdens het onderzoek wordt bij voorkeur samengewerkt met andere studenten in de vorm van een leerteam. Dit leerteam wordt begeleid door een docent uit de betreffende vakgroep. Het leerteam vervult de functie van critical friend; medestudenten leveren feedback en helpen met nadenken over de vorm en inhoud van het onderzoek. De leerteams komen op eigen initiatief bij elkaar en hebben op afspraak een bijeenkomst met de begeleider waarin de stand van zaken besproken wordt en de begeleider feedback geeft. Studielast 8 begeleidingsbijeenkomsten in leerteam met docent (8 uur) Verder ontwerp interventie en meetinstrumenten (68 uur) Uitvoering interventies en dataverzameling (68 uur) Analyse resultaten (68 uur) Rapportage onderzoek (68 uur)

• • • •

Doelstellingen en competenties De student laat door middel van het praktijkonderzoek zien op een zelfstandige, systematisch en methodische manier te kunnen onderzoeken of een interventie om een praktijkprobleem op te lossen voldoende effect heeft. De student laat zien kritisch en analytisch gebruik te maken van literatuur in de context van een praktijkonderzoek bij het verantwoorden van keuzes en het bediscussiëren van de onderzoeksresultaten. De student laat zien wat het onderzoek bijgedragen heeft aan de eigen professionele ontwikkeling. De student laat zien het onderzoek op een heldere en doorzichtige manier schriftelijk en mondeling te kunnen presenteren. Toetsing en beoordelingscriteria De beoordeling van het onderzoek vindt plaats op basis van het onderzoeksverslag. Deze beoordeling wordt gedaan met behulp van een beoordelingsrubric door zowel de begeleider als een tweede beoordelaar. Gezamenlijk bepalen zij het eindcijfer. Legitimering Competentie 8 Eerstegraads bevoegdheid. Eindtermen leerlijnen onderzoek FE. Veronderstelde voorkennis: 79/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014


Kennis en ervaring met het operationaliseren van variabelen, het ontwerpen van onderwijssituaties, de belangrijkste dataverzamelingstechnieken en het ontwerpen van meetinstrumenten (WAB). Kennis van verschillende vormen van praktijkonderzoek, het kunnen uitvoeren van een bronnenonderzoek en het schrijven van een onderzoeksverslag (OWPO) 2.3 Ingangseisen Alle volgende (groepen) cursussen moeten voldoende zijn afgerond: 1. Onderwijswet. en praktijkonderz. OWPO (OAR-MONDPR-12) of Onderwijswetenschap en praktijkonderzoek (OAR-MONDWETPR-12) of WAB (start) (OAR-MWABSTR-12) 2. WAB (vakdidactiek) (OAR-MWABDID-12) Veronderstelde voorkennis: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. WAB (start) (OAR-MWABSTR-12) 2. OWPO (OAR-MONDPR-12 of OAR- MONDWETPR-12) Kosten en 2.4 studiematerialen Geen kosten in Osiris geregistreerd Materiaal: Diversen (verplicht) : Diversen, afhankelijk van onderwerp eigen onderzoek. 2.5 Workload Contactduur (uren): 8 Toetsduur (uren): 2 Zelfstudie (uren): 270 Totaal (uren) 280 Het totaal aantal uren is berekend als het aantal EC's (10) maal 28 uur. Het aantal te besteden uren zelfstudie is gelijk aan dit totaal aantal minus de contact- en toetsduren. 2.6

Opmerkingen

Geen opmerking in Osiris geregistreerd 2.7 URL cursussite https://cursussen.sharepoint.hu.nl/fe/19/OAR-MPRAKOND-12

80/80 © Hogeschool

Utrecht, juli 2014

BIJLAGE Cursusbeschrijvingen. Studiegids. Masteropleiding LERAAR DUITS

Recommend Documents