Bijlage bij notitie efficiencymogelijkheden nadere onderbouwing onderdelen autonoom en toekomstbestendig
27 januari 2015
Inleidend Bij de behandeling van de notitie efficiencymogelijkheden 2015 - 2018 in de bestuurscommissies in december 2014 is verzocht de voorstellen voor kwaliteitsverbetering en autonome ontwikkelingen door een externe nader te beschouwen. Daartoe zijn door de verantwoordelijk budgethouders nadere toelichtingen verschaft op basis van een aangereikt model. In deze notitie zijn die bijdragen opgenomen. Daarop aansluitend heeft Berenschot de nadere toelichtingen bestudeerd en voorzien van adviezen. Bij deze notitie in de rapportage van Berenschot als bijlage bijgevoegd.
Conclusies op hoofdlijnen Naast een aantal kanttekeningen op individuele voorstellen, geeft Berenschot twee belangrijke noties over het geheel van de voorstellen. Het eerste heeft betrekking op de constatering dat de vernieuwingsvoorstellen niet zozeer vernieuwing betreff zouden moeten hebben. Met andere woorden, de voorstellen richten zich meer op het op niveau houden van het bestaande en het toekomstbestendig zijn. Deze notie is aanleiding om in de notitie het begrip vernieuwin V‘K De tweede notie betreft de bevinding dat de inzichten in efficiencymogelijkheden en de voorstellen tot intensivering onvoldoende tot één samenhangend, beleidsmatig geheel zijn gebracht. Berenschot mist de strategische keuzes die ten grondslag zouden moeten liggen aan de voorstellen. Daarmee wordt het risico gelopen dat revenuen die nu blijken leiden tot een lagere gemeentelijke bijdrage en dat er binnen de nieuwe financiële kaders dan geen ruimte is voor het realiseren van beleidskeuzes in de nabije toekomst; beleidskeuzes die onder meer samenhangen met majeure landelijke ontwikkelingen op het gebied van brandweerpreventie (Brandweer Over Morgen) en het sociaal domein. Uitkomsten nadere beschouwing In de bestuurlijke behandeling van begin januari is door het DB een tweetal wijzigingen aangebracht H 100.000 in verband met de ontvlechting van het MICK is k toegevoegd met betrekking tot de evenementenadvisering. Met inachtneming van deze aanpassingen zijn de onderstaande onderwerpen voorgelegd aan Berenschot:
Pagina 1
Uitkomsten De geïnventariseerde informatie en de bijdrage van Berenschot geeft op onderdelen verbeterd inzicht in de achtergronden van de gevraagde bedragen. De verdiepingen zijn ook aanleiding tot bijstelling van enkele bedragen. De besluiten van het DB van 6 januari en de aanvullende inventarisatie levert een totaalbijstelling op 63.000 . Onderstaand de herziene tabellen.
De onderbouwing van het tekort JGZ 0-4 heeft ertoe geleid dat het bedrag neerwaarts is bijgesteld van .
Pagina 2
De nadere analyse heeft erin geresulteerd dat de benodigde bedragen voor de brandweerofficieren 50.000 plus eenmalige middelen voor opleiden. Per fte is 00. Ter voorbereiding van de beoordeling door Berenschot is een eerste inzicht gemaakt voor de gevraagde middelen ICT en Informatiemanagement. Hieruit is duidelijk geworden dat de VRK de komende jaren een opgave heeft om op dit terrein toekomstbestendig te zijn en te blijven. De eerste inzichten zoals die Berenschot zijn aangereikt zijn nog onvoldoende uitgewerkt, zodat er voor gekozen is die informatie niet in deze bijlage op te nemen. In dit stadium is de voorgestelde inzet van middelen een globale raming. Nog voor de zomer van 2015 zullen de eerste inzichten worden uitgewerkt naar een samenhangend meerjarenplan, dat zal worden gepresenteerd aan het bestuur, zodat ook een goede verankering van deze middelen in de begroting kan plaatsvinden.
Pagina 3
Onderwerp: Structureel tekort product JGZ 0-4 A Bij diverse gelegenheden is de financiële situatie van het product JGZ 0-4 aan de orde geweest. Bestuurlijk is overeengekomen dat structureel 189.000 uit de inwonersbijdrage aan het product JGZ 0-4 wordt toegevoegd, om de exploitatie voor dit product sluitend te krijgen. Dit is, zoals bekend, mede het gevolg van uitblijvende besluitvorming omtrent integrale JGZ in geheel Kennemerland. Het betreffende besluit is bekrachtigd door het Algemeen Bestuur bij het vaststellen van de programmabegroting voor 2012. Op basis van jaarrekening 2013 kan worden geconcludeerd dat het tekort JGZ 0-4 bovenop de hiervoor genoemde inwonerbijdrage 187.000 bedraagt. Deze 187.000 laat zich deels verklaren door lagere inkomsten uit het Rijksvaccinatieprogramma en deels doordat in de periode 2012-2016 in de begroting rekening is gehouden met een aanvullende bijdrage van 92.000 in verband met relatief dure huisvesting in de gemeente Haarlemmermeer. Deze bijdrage wordt in de praktijk niet gerealiseerd. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat hiervoor geen inhoudelijke onderbouwing kan worden aangeleverd (Destijds afspraken gemaakt op basis van onzuivere/onjuiste financiële gegevens). Het negatieve resultaat op het product JGZ 0-4 wordt tot op heden gedekt uit de voorziening frictiekosten Amstelland de Meerlanden. Door al genomen maatregelen worden de teruglopende inkomsten uit het Rijksvaccinatieprogramma in 2015 naar verwachting geheel opgevangen/gedekt en bedraagt 92.000. Omdat toekomstige verliezen op het product JGZ 0-4 niet uit de eerder genoemde voorziening gedekt kunnen blijven worden, is het in het belang van een sluitende begroting noodzakelijk dat er een structurele oplossing wordt gevonden. Beoogd resultaat en hoe zich dat verhoudt tot het beleid van de VRK: Het beoogde resultaat draagt bij aan de totstandkoming van een sluitende begroting. In algemene zin draagt dit bij aan een duurzaam financieel imago GGD/VRK. De weg waarlangs dat resultaat bereikt moet worden, inclusief tijdsindicatie Met ingang van oktober 2016 loopt huidige huurcontact van locatie Spaarnepoort te Hoofddorp af. Tevens loopt in april 2017 een huurcontact van een andere JGZ locatie, Markenburg te Hoofddorp, af. Voor beide locaties wordt één nieuwe locatie gezocht. Zoals het 40.000 worden bezuinigd op huurlasten. Dit bedrag wordt als realistisch/haalbaar ingeschat. H 52.000 medio 2017 (opgenomen met ingang van 2018, zodat het voordeel 2017 beschikbaar is voor verhuizing en verbouwing). Andere efficiencymogelijkheden zijn op dit moment minder concreet en kunnen niet gekwantificeerd worden. Per saldo betekent dit een, structurele, overschrijding van lasten ten opzichte van de baten binnen genoemd product. Benodigde middelen en menskracht: O A H hierover thans plaats. Een nieuwe locatie dient te worden verbouwd om als consultatiebureau dienst te kunnen doen. Dit betekent concreet verbouwingskosten (bouwtekeningen en daadwerkelijke bouwkundige aanpassingen waaronder o.a. boxenruimte en spreekkamers verpleegkundigen en artsen). De kosten hiervan kunnen nu nog niet worden ingeschat. Deze vallen buiten de reguliere VRK begroting en leiden hiermee tot een incidenteel tekort of dienen te worden vergoed door gemeente Haarlemmermeer. Dit betekent mogelijk incidentele lasten en in ieder geval betrokkenheid en inzet van medewerkers Facilitair Bedrijf VRK.
Pagina 4
Beschrijving waarom de gevraagde middelen in alle redelijkheid niet uit de bestaande begroting kunnen worden opgebracht: Bestaande begroting JGZ 0-4 voorziet niet in (verbouwings)uitgaven voor (inrichting) nieuwe locatie. Hiervoor dienen middelen ter beschikking worden gesteld. Vanaf medio 2017 blijft sprake van een resterend tekort van JGZ 0-4. Hieronder worden enkele opties weergegeven over de wijze waarop met dit tekort kan worden omgegaan: tekort vanaf 2017 opnemen als taakstelling binnen andere producten JGZ en/of GGD. Concreet betekent dit dat tekort wordt gedekt uit de inwonersbijdrage en hiermee stijgt de 52.000. Dit wordt als onwenselijk en niet realistisch beschouwd. bezuinigen op personeelskosten: minder FTE inzetten binnen het product JGZ 0-4. Hiermee ontstaat het aannemelijke risico dat de totale omvang aan werkzaamheden binnen JGZ 0-4 niet kan worden uitgevoerd. grondslagen doorbelastingsystematiek binnen VRK herzien waardoor mogelijkerwijs de lasten binnen product JGZ 0-4 lager uitvallen. gesprek aangaan met gemeente Haarlemmermeer en afspraken ma vergoeding. de dienst uitbreiden naar meer gemeenten
Pagina 5
Onderwerp: brandveilig leven A De invulling van het project Brandveilig Leven wordt door het bestuur gezien als een noodzakelijke stap om te komen tot verhoging van de (brand)veiligheid voor burgers en bedrijven in de regio. Meer en meer wordt duidelijk dat repressie alleen die veiligheid niet kan bieden. Het project richt zich op bewustzijn, verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid, en vooral op de individuele woonfunctie, een gebruiksfunctie die tot op heden niet of nauwelijks aandacht heeft van de overheid als het gaat om brandveilig gebruik. Een woningbrand ontwikkelt zich vandaag de dag in 3 minuten. Bij deze doelgroep komt de brandweer, gezien de opkomst- en inzettijd per definitie te laat. Daarnaast richt het project zich op bedrijfsvoeringen waarbij er sprake is van verminderd zelfredzaamheid met de focus op de samenhang van de verschillende brandveiligheidsaspecten. Een zorggebouw kan bouwkundig, installatietechnisch, organisatorisch en qua inrichting voldoende brandveilig zijn. Als deze onderlinge grootheden niet optimaal op elkaar zijn afgestemd is er mogelijk onvoldoende sprake van brandveiligheid. A O basisscholen binnen de VRK. Beoogd resultaat en hoe zich dat verhoudt tot het beleid van de VRK: Het beoogde resultaat is het verhogen van de brandveiligheid door als brandweer meer naar de voorkant van de veiligheidsketen te bewegen. Kort gezegd; het niet laten ontstaan van brand! Daarna moeten de gevolgen van een toch optredend incident zo klein mogelijk worden gehouden. Door het verhogen van het bewust verlaag ik deze; kan worden ingespeeld op het verantwoordelijkheidsbelang van die gebruiker, als het dan toch mis gaat moet het in de eerste fase zelf doen; waarbij over zelfredzaamheid moet worden nagedacht. Het spreekt voor zich dat deze gedachte basis vorm voor brandveiligheidsbeleid. De weg waarlangs dat resultaat bereikt moet worden, inclusief tijdsindicatie: De activiteiten die in dit project uitgevoerd moeten worden gaan altijd over voorlichten. Huisaan-huis bezoeken, gastlessen op scholen en voorlichtingsbijeenkomsten in zorggebouwen dragen bij een het bewustzijn. Dit zal een continu traject zijn omdat de doelgroepen een constante aanvoer van nieuwe belanghebbende zal aandragen. Benodigde middelen en menskracht: W bedrag wordt omgezet in mensuren die worden ingezet voor woningbezoek. Uit de
D
gesteld. Met dit voorstel wordt het incidentele deel eveneens structureel. Beschrijving waarom de gevraagde middelen in alle redelijkheid niet uit de bestaande begroting kunnen worden opgebracht: Brandveilig leven is een nieuwe visie op de aanpak van het verder verhogen van het brandveiligheidsniveau en maakte als zodanig nooit onderdeel uit van de opdracht. Het gedachtegoed is te omvangrijk om als geheel in bestaande processen te voegen. Daarbij gaat het om daadwerkelijke inzet van menskracht en die capaciteit is binnen de sector niet beschikbaar.
Pagina 6
Onderwerp: Jaarlijkse systeemoefening A In artikel 2.5.1 Bvr is opgenomen dat het bestuur van de veiligheidsregio ervoor zorgdraagt dat de onderdelen van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing jaarlijks gezamenlijk een oefening houden met een fictieve ramp of crisis. In artikel 2.1.1 Bvr is geregeld dat de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing bestaat uit de meldkamer, één of meerdere C PI bevolkingszorg, een operationeel team (OT) en een beleidsteam (BT). De systeemoefening is bedoeld als test om vast te kunnen stellen of de hoofdstructuur van de rampenbestrijding goed functioneert. Bij de crisisbeheersing en rampenbestrijding zijn de alarmering en opschaling cruciale processen. Het is daarom van belang dat deze processen minimaal één maal per jaar (bij voorkeur tijdens de systeemoefening) onverwachts en aantoonbaar worden getest. De hoofdstructuur kan alleen in zijn geheel goed functioneren als de afzonderlijke onderdelen goed functioneren en samenwerken. Dit kan alleen beoefend en getest worden als alle onderdelen van de hoofdstructuur gezamenlijk en gelijktijdig deelnemen aan de oefening. Voor het organiseren, evalueren en rapporteren dragen de veiligheidsregio s zelf de verantwoordelijkheid. De systeemoefening werd in de afgelopen beleidsperiode 1x per twee jaar gehouden.
Beoogd resultaat en hoe zich dat verhoudt tot het beleid van de VRK: De systeemtest wordt vanaf 2015 elk jaar gehouden. Hiermee wordt voldaan aan de wet. De systeemoefening maakt onderdeel uit van het geheel van activiteiten van de veiligheidsregio in het kader van de voorbereiding op rampen en crises, en moet dan ook in die bredere context worden bezien als een middel en niet als een doel op zich. Om rampen en crises het hoofd te kunnen bieden zijn experts nodig die hun vak verstaan. Rampen en crises, maar ook grote incidenten, komen zelden voor. Daarom zijn de mogelijkheden om praktijkervaring op te doen met dergelijke situaties beperkt, en zijn vooral opleiding, bijscholing, training en oefening van belang om ervaring op te doen. De systeemoefening moet in het kader van de voorbereiding niet geïsoleerd worden benaderd, maar worden gezien als onderdeel van het totale multidisciplinaire oefen- en evaluatiebeleid binnen de veiligheidsregio, dat wordt vastgesteld in het regionaal beleidsplan. B alueren centraal. Daarom is het van belang dat in het kader van het oefenbeleid (ook bij de systeemoefening) leerpunten uit voorgaande oefeningen, daadwerkelijke incidenten en rapportages zoals de Staat van de Rampenbestrijding in de oefendoelen worden verwerkt. Zo kan de veiligheidsregio testen of de leerpunten daadwerkelijk hebben geresulteerd in verbeteringen.
Pagina 7
De weg waarlangs dat resultaat bereikt moet worden, inclusief tijdsindicatie De systeemoefening is als zodanig opgenomen in de programmering van het multidisciplinair opleiden-trainen en oefenbeleid van de Veiligheidsregio 2015-2018 en staat daarmee jaarlijks op de oefenagenda. Benodigde middelen en menskracht: De voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het houden van een jaarlijkse systeemoefening vraagt een I den met 100.000 voor twee jaar, zodat
Beschrijving waarom de gevraagde middelen in alle redelijkheid niet uit de bestaande begroting kunnen worden opgebracht: De systeemoefening werd tot nog toe tweejaarlijks georganiseerd. In het bestuur is besloten de frequentie op te hogen naar een jaarlijkse oefening. De begroting voorziet thans niet in deze wijziging.
Pagina 8
Onderwerp: Ontbreken nominale compensatie op de versterkingsgelden van de BDUR
A G “ heeft het Rijk bij de regionalisering besloten de VRK een specifieke structurele bijdrage te BDU‘ versterkingsgelden. Dat laatste bedrag moet worden gedeeld met de veiligheidsregio Amsterdam. De bedragen zijn als absolute bedragen vastgesteld en worden niet geïndexeerd voor nominale ontwikkelingen. Daarmee neemt de beschikbaarheid van middelen in de loop van de jaren af. Beoogd resultaat en hoe zich dat verhoudt tot het beleid van de VRK: De versterkingsgelden zijn structureel ingezet om de VRK op een professioneel niveau te brengen die past bij het risicogebied. Om dat ook voor de toekomst te kunnen waarborgen is nominale compensatie benodigd. De weg waarlangs dat resultaat bereikt moet worden, inclusief tijdsindicatie nvt Benodigde middelen en menskracht: V V‘K V‘AA Uitgaande van een beperkte inflatie van circa 1,5% per jaar, is ieder jaar opnieuw circa 100.000 structureel benodigd. Voor de jaren 2016, 2017 en 2018 derhalve een bedrag van
Beschrijving waarom de gevraagde middelen in alle redelijkheid niet uit de bestaande begroting kunnen worden opgebracht: Het dekken uit de staande begroting zou jaarlijks leiden tot een bezuinigingsopgave. De bezuinigingstrajecten vinden integraal plaats (menukaarten en notitie efficiency). Het pas dan niet om daar bovenop dergelijke opgaven te hebben. Aangezien in de jaren tot en met 2015 de versterkingsgelden niet volledig waren ingezet, konden de nominale ontwikkelingen worden opgevangen. Nu alle middelen structureel zijn belegd is dat vanaf 2016 niet meer mogelijk.
Pagina 9
Onderwerp: Evenementenadvisering
A Sinds januari 2012 wordt door GHOR Kennemerland gewerkt conform de bestuurlijk vastgestelde nota Evenementenbeleid 2011-2015 GHOR Kennemerland. Onderdeel van de nota is het doorbelasten van de kosten voor evenementenadvisering aan gemeenten. Deze doorbelasting wordt gedaan in opdracht van het Algemeen Bestuur van Kennemerland, conform het besluit van 4 juli 2011 over de zogenaamde menukaarten. De gemeenten hebben zelf bepaald hoe zij deze kosten willen beleggen. Jaarlijks wordt het beleid geëvalueerd op effectiviteit en efficiëntie en vervolgens bestuurlijk ter bespreking voorgelegd. Nu de werkingstijd van de nota Evenementenbeleid 2011-2015 GHOR Kennemerland volgend jaar ten einde loopt is het moment aangebroken om deze op houdbaarheid voor een volgende periode te beschouwen. Als basis voor deze beschouwing worden de leerpunten uit de jaarevaluaties over de nota gebruikt. Uit de jaarevaluaties komt vooral het aspect van de kostendoorbelasting voor evenementenadvisering naar voren als terugkerend knelpunt. Zowel de effectiviteit als de efficiëntie van de gezondheidskundige evenementenadvisering worden ten gevolge van het factureringsbeleid nadelig beïnvloed. Deze conclusie komt voort uit de volgende evaluatiepunten: De gemeenten zijn over het algemeen zeer terughoudend geworden in het aanvragen van gezondheidskundig advies aan de GGD. Het nut en de noodzaak voor gezondheidskundig advies is ambtelijk regelmatig ter discussie gesteld; Er is een trend bij de gemeenten ontstaan om bij aanvang van een evenementenjaar door middel van onderhandeling tot afspraken te komen over het aantal gezondheidskundige adviezen dat in een jaar betrokken wordt; Gemeenten baseren zich op het overzicht van risicovolle en aandacht evenementen om minimaal gezondheidskundig advies aan te vragen. Hierdoor vindt het merendeel van de kleinere evenementen plaats buiten het blikveld van de GGD, terwijl er wel een groot gezondheidskundig aspect aanwezig is. Voorbeelden hiervan zijn de kleinere dancefeesten onder 5.000 bezoekers en sportevenementen; Wanneer de GHOR niet voor gezondheidskundig advies betrokken is, ontstaat er een zorgelijke situatie ten aanzien van het adequaat informeren van de GHORketenpartners. De gezondheidskundige keten kan door dit gebrek aan informatie regelmatig niet goed in positie gebracht worden om adequaat op te kunnen treden bij incidenten of crises; Er bestaat bij veel organisatoren onbegrip voor de facturering van evenementenadvisering door de GGD, met name bij organisatoren die veel met vrijwilligers werken of een goed doel nastreven; Er is gedurende afgelopen jaren bij de gemeenten steeds onduidelijkheid geweest over de rechtvaardiging van facturering van repeterende evenementen of soortgelijke evenementen. Dit is onveranderd gebleven na beleidsaanpassing door de GGD bij aanvang van het evenementenjaar 2013; De stroeve implementatie en uitvoering van het factureringsbeleid bij alle betrokken organisaties, tezamen met de hiervoor benoemde terugkerende knelpunten, doet de vraag rijzen of de opbrengst van het factureringsbeleid nog wel in verhouding staat tot de kosten hiervan. Voor wat betreft de kosten gaat het dan zowel om de hoge administratieve kosten als GGD voorbereiding en kosten die met mogelijke incidentbestrijding gepaard kan gaan.
Pagina 10
Beoogd resultaat en hoe zich dat verhoudt tot het beleid van de VRK: Het nagestreefde resultaat is dat het besluit om de kosten van evenementenadvisering niet door te belasten aan de gemeente waarbinnen een (groot) evenement wordt geadviseerd en de kosten te beschouwen als onderdeel van de reguliere GHOR-taak, waarvan de uitvoering wordt gefinancierd uit de inwonerbijdrage. De weg waarlangs dat resultaat bereikt moet worden, inclusief tijdsindicatie Het terugdraaien van het besluit maakt het nodig om te komen tot een begrotingswijziging. H G gepresenteerde financiële voordelen in de notitie efficiency is hiervoor dekking. Benodigde middelen en menskracht: Het terugdraaien van de eerdere bezuinigingsmaatregel leidt tot een structureel financieel . Dekking kan worden gevonden in de financiële ruimte die optreedt bij het overnemen van de voorstellen om meer efficiency in de organisatie te bereiken. Beschrijving waarom de gevraagde middelen in alle redelijkheid niet uit de bestaande begroting kunnen worden opgebracht: Binnen het begrotingsonderdeel GHOR is op dit moment geen begrotingsruimte aanwezig om het financiële nadeel te kunnen opvangen.
Pagina 11
Onderwerp: Publieke Gezondheid in relatie tot het sociale domein
A Gemeenten hebben met de transities taken overgedragen gekregen op het terrein van de Jeugdzorg, Participatie en WMO. Het transitieproces loopt (deels afgerond) en de komende jaren moet gewerkt worden aan een cultuuromslag; de transformatie. Alles met het doel om mensen in hun kracht te zetten en zelf meer verantwoordelijkheid te nemen voor hun persoonlijk welzijn. Bovendien is het de bedoeling om problemen meer op maat van een oplossing te laten voorzien. Als praktische hulp volstaat is het niet de bedoeling dat (onnodig) gebruik wordt gemaakt van specialistische zorg. De preventie van gezondheidsproblemen is hier dienend aan. Achterliggend doel is de kosten van de (specialistische) zorg te beheersen en/of te beperken. Aangezien veel taken bij de GGD betrekking hebben op preventie van gezondheidsproblemen, is het van groot belang dat de werkzaamheden van de GGD goed aansluiten bij wat op gemeentelijk niveau wordt gedaan. Bovendien ligt er een kans om de onderzoek expertise van de GGD maximaal van dienst te laten zijn voor beleidsvorming en voor het uitvoeren van beleidsevaluaties, zowel op lokaal als regionaal niveau. Dat vraagt niet alleen dat binnen de GGD nagedacht wordt over de taken die in relatie tot de ontwikkelingen in het sociale domein uitgevoerd worden, maar vooral ook om een cultuuromslag. Een cultuuromslag omdat ook binnen de GGD meebewogen moet worden met de filosofie van denken ten aanzien van een inclusieve samenleving en het meer uitgaan van de eigen kracht van mensen. Verder ligt er een mooie uitdaging om voor gemeenten informatie ten aanzien van Publieke Gezondheid beter te ontsluiten en te verrijken met onderzoek dat een relatie heeft met de sociale doelstellingen van gemeenten. Beoogd resultaat en hoe zich dat verhoudt tot het beleid van de VRK: Het nagestreefde resultaat is dat binnen de GGD goede bekendheid bestaat met wat in gemeenten speelt; medewerkers handvatten krijgen geboden om aan te haken bij het nieuwe verwachtingspatroon dat over zorgverleners/gezondheidsbevorderaars/adviseurs bestaat en experimenten kunnen worden uitgevoerd om beleidsinformatie meer tijdig en op maat beschikbaar te krijgen. Het gaat om een cultuuromslag die in beginsel binnen het kader van de opgedragen taken aan de GGD (bepaald in de GR) plaatsvindt. De weg waarlangs dat resultaat bereikt moet worden, inclusief tijdsindicatie Om het beoogde resultaat te bereiken, worden de volgende activiteiten ontplooid: Landelijke oriëntatie - Onderzoek naar hoe bij te dragen aan het versterken van de positie van GGD - Deelnemen aan landelijke dialogen over Publieke Gezondheid (GGD GHOR Nederland) - Deelname aan Landelijk Platform Innovatienetwerk - D P GGD competenties) - Bijwonen landelijke congressen, symposia en netwerkbijeenkomsten waar vernieuwingen, resultaten van onderzoeken worden gepresenteerd/bediscussieerd
Pagina 12
Regionale en lokale oriëntatie - Verkennen wat binnen gemeenten speelt, welke betekenis hier aan gegeven kan worden en wat dit betekent voor wat van de GGD wordt verwacht - Deelname aan gemeentelijke dialogen over Publieke Gezondheid (Haarlem: Samen voor elkaar/Haarlemmermeer: Koploper groep) en het leggen van verbindingen tussen bestaande en nieuwe projecten/activiteiten en initiatieven tussen in- en externe partijen en medewerkers - Initiëren experimenten, zoals onderzoek eenzaamheid; concretiseren / operationaliseren meetinstrumenten voorgezondheidswinst - Deelname aan gemeentelijke netwerkbijeenkomsten die focussen op transformatie (welk gedrag is nodig om de transformatie voor elkaar te krijgen en die recht doet aan het gedachtegoed van een participatiesamenleving, eigen kracht van burgers e.d.) - Onderzoek naar positie zorgverzekeraar ten opzichte van preventie en gemeenten Interne oriëntatie - Bevorderen van bewustwording en medewerkers helpen voorbereiden op nieuwe situatie (medewerkers informeren, inzicht geven over kansen van ander gedrag (gedrag dat past bij veranderende rollen en gevraagde dienstverlening) - Coachen/motiveren/stimuleren medewerkers om professioneel handelen te laten zien dat aansluit bij de veranderende omstandigheden - Verspreiden informatie/kennis/ervaringen binnen organisatie - Organiseren Díacafé: platform waarop in- en externe sprekers kennis van buiten naar binnen brengen en aanzetten tot dialoog over de vraag waarom, wat en hoe van Publieke Gezondheid in de toekomst wordt verwacht - Organiseren iLab!: plek om mensen met initiatief te verbinden - Implementeren van sociale marketing als instrument klant- en vraaggericht werken Benodigde middelen en menskracht: Voor dit palet aan activiteiten is een aanjager van de cultuuromslag nodig die een beweging op gang brengt. Het gaat om een medewerker, die de GGD extern vertegenwoordigt, de informatie van buiten naar binnen brengt en initiatieven ontplooit om zaken op te pakken die worden gewenst c.q. experimenten aan te jagen om te onderzoeken hoe zaken ook anders en/of beter kunnen, zodat de organisatie en meer in het bijzonder de medewerkers mee kunnen bewegen met wat de omgeving vraagt. De gewijzigde omstandigheden maken het nodig naar verwachting tijdelijk voor de duur van drie jaar menskracht (1 fte ) vrij te maken om de beoogde activiteiten tot uitvoering te brengen. Verder is nog budget nodig voor de organisatie (documentatie, instructie, vergaderruimte, catering e.d.) Beschrijving waarom de gevraagde middelen in alle redelijkheid niet uit de bestaande begroting kunnen worden opgebracht: Het gaat om een tijdelijke extra impuls om een beweging tot stand te brengen. Eerder was hiervoor al budget beschikbaar gesteld, maar omdat hier geen plan aan ten grondslag lag, is dit bedrag ingeleverd. Nu meer concrete ideeën bestaan op welke wijze invulling te geven aan de opgave van de GGD op dit punt, wordt hiertoe een nieuw voorstel gedaan.
Pagina 13
Onderwerp: Verantwoorde vulling brandweerpiketrooster crisisbestrijding
A Bij het vaststellen van het brandweerpiketrooster 2014 en 2015 is gebleken dat er geen sprake is van een gedegen en duurzame invulling van de door de brandweer ingevulde piketten. Het platter maken van de brandweerorganisatie en de daarmee gepaard gaande uitstroom van officieren tast op langere termijn de robuustheid (5 functionarissen in één piketvorm) van de crisisorganisatie aan. Daarnaast vergrijst de resterende pool van officieren snel. De rechtspositie brengt mee dat dit leidt tot verminderde inzetbaarheid voor piketfuncties. Veel van de huidige piketfunctionarissen hebben na hun dag dagelijkse functie al meer dan 20 jaar een dergelijke piketfunctie. Functionarissen in vooral de hogere piketfuncties (Commandant van Dienst, Leider Operationeel Team, HOvD) met 18 of meer piketweken per jaar zijn geen uitzondering. Van de huidige 32 piketfunctionarissen zijn er 20 ouder dan 50 jaar (62,5%) waarvan 14 functionarissen 55 jaar of ouder zijn (peiljaar 2015). Genoemd percentage ligt ruim hoger dan het landelijke cijfer (51%, onderzoek Nijenrode Q4-2014). Door al deze ontwikkelingen dreigt de al enkele jaren hoge piketdruk tot niet verantwoorde hoogte te stijgen (risico). Doorstroming vanuit de piketfunctie Officier van Dienst (OvD) naar de hogere piketfuncties is zeer beperkt mogelijk vanwege de gevraagde competenties voor de hogere piketfuncties. Door verhoging pensioenleeftijd worden functies bezet gehouden en is vervanging op met name de piketfunctie slecht te realiseren. Analyse is verricht op basis van scheiding OvD (N/M/Z)- en HOvD-functies (HSB, HOvD-LCOPILOT en CvD). Uitgegaan is dat CC-piket of anders georganiseerd gaat worden of in samenwerking met de AA wordt gedaan. Verwachting: Door maatregelen te nemen in de vorm van werving en onderzoek inzet ploegchefs in OvD-piket is de verwachting dat voor de OvD-piketten op de gewenste robuuste sterkte kunnen blijven. OvD-N O D 56 jaar (2015). Belangstellingsregistratie OvD-taak reeds gehouden, kleine 30 reacties regiobreed. M.b.t. de 4 HOvD-piketten het volgende. G HO D Overzicht leeftijdsopbouw actieve HO D HO D H grens ligt op 60 jaar (behoudens bekende reeds gemaakte afspraken hieromtrent) en behoud van zittend persoon. Opleiding tot HOvD (zijnde LCOPI, CC en HSB) duurt 1 jaar. Eis is daarbij opleiding tot OvD + 3 ervaringsjaren. Opleiding tot HOvD zonder brandweerachtergrond duurt derhalve 6 8 jaar (veroorzaakt door de noodzakelijke instroomeis ervaringsjaren). Opleiding tot L-OT duurt 1 jaar, geen (brandweer-)ervaringsjaren als instroomeis. Beoogd resultaat en hoe zich dat verhoudt tot het beleid van de VRK: Het beoogde resultaat is primair een robuuste piketorganisatie waarin per piketvorm 5 functionarissen actief zijn. Medewerkers zijn actief in 1 piketvorm. Hiermee wordt de piketdruk verlaagd tot 10 á 11 piketweken per jaar. Gevolg is dat piket functionarissen langer actief zullen blijven (strategisch personeelsbeleid). Daarnaast kunnen met nieuwe gekwalificeerde officieren andere, al langer optredende, zwakke
Pagina 14
plekken binnen de brandweer worden opgevangen. Een impuls is noodzakelijk om afglijden van de kwaliteit te voorkomen. Het gaat dan om het verbeteren van de kwaliteit van het oefenen en opleiden, grootschalig optreden, logistieke processen, bevorderen vrijwilligersklimaat, het sturen op processen en de aansluiting op maatschappelijke en ontwikkelingen in het vakgebied. De weg waarlangs dat resultaat bereikt moet worden, inclusief tijdsindicatie 1. Wervi O D N 2. Onderzoek inzet ploegchefs in OvD-piket, 3. O HO D vanuit niet brandweerfuncties binnen de VRK (VBK, FB, GGD), 4. Onderzoek de inzetbaarheid van niet-brandweerpersoneel op de functie van L-OT, 5. Werving 9 HO D NB: in 2014 heeft onderzoek plaatsgevonden binnen NW-4 te komen tot samenwerking op het niveau HOvD en/of L-OT. A A -Amstelland en Noord-HollandNoord niet verder wilden investeren, is alleen nog overleg geweest met Zaanstreek-Waterland. Die samenwerking levert echter een te beperkte bijdrage op voor het oplossen van het hier geschetste dilemma. Benodigde middelen en menskracht: U HO D en vanuit niet-brandweerfuncties (onderzoek onder 3 bovenstaand) en twee HOvD-piketten op het niveau van L-OT buiten de brandweer kunnen worden ingevuld, resteert een werving van 5 nieuwe HOvD (feitelijke formatieuitbreiding). Loonkosten: structureel
50.000
Incidenteel: Opleidingskosten (worstcase):
7 HO D LOT ---------------230.000
Totaal (worstcase):
HO D activiteiten (= 0,75 fte). Daarnaast is sprake van twee H D V‘K-organisatie die formatief gecompenseerd moeten worden: 2 x 0,15 fte. Hiermee resteert bijna 55.000) voor koude taken U O o 2016 benodigd is. Na 2017 is 2 fte beschikbaar voor taken die de gemeenten extra kunnen opdragen aan de VRK. Als zij daar geen invulling aan kunnen en willen geven, dan blijven de uren die niet tijdens crisis Beschrijving waarom de gevraagde middelen in alle redelijkheid niet uit de bestaande begroting kunnen worden opgebracht: Formatie volledig bezet doch niet toereikend wanneer de combi van warme en koude taken wordt beschouwd. Indien warme taak wordt beëindigd valt per saldo de koude taak nog niet vrij. Oorzaak: verschil in belasting van de twee verschillende taken én een oplopend pensioengerechtigde leeftijd. Het is verre van aannemelijk dat piketfunctionarissen tot aan hun pensioen piket zullen en kunnen blijven lopen.
Pagina 15
Onderwerp: Opleiden en Oefen officieren A De brandweerofficieren bezetten cruciale functies in de commandovoering. Een niet goed werkende commandovoering leidt tot een kwalitatief slechte inzet met de kans op grotere gezondheid- en materiële schade en daarmee ook een bestuurlijk afbreukrisico. Geregeld blijkt uit evaluaties van daadwerkelijk optreden en gehouden oefeningen dat de commandovoering een zwak punt is. Dan blijken officieren onvoldoende betrokken te zijn bij de planvorming, onvoldoende kennis te hebben van de nieuwe of gewijzigde plannen en procedures. De officieren oefenen zeer weinig in monodisciplinair verband en in multidisciplinair verband evalueert de brandweer hier niet specifiek op. Belangrijke landelijke incidenten worden niet besproken en vertaalt naar de eigen situatie in onze regio. Beoogd resultaat en hoe zich dat verhoudt tot het beleid van de VRK: De robuustheid van de crisisorganisatie wordt mede bepaald door een goede commandovoering tijdens incidenten. Het beoogd resultaat is een goed werkende lijn van commandovoering tijdens incidenten van de bevelvoerder tot en met de commandant van dienst. Dit kenmerkt zich door: 1. Actuele kennis van plannen en procedures 2. Juiste en tijdige informatie uitwisseling tussen commandanten, handelend en sturend op een optimaal gezamenlijk resultaat. 3. Vier jaarlijks (virtueel) beoefenen van alle plannen en procedures 4. Leerervaringen van maatgevende incidenten in andere brandweerkorpsen zijn deel geworden van het eigen handelen 5. Het kennen van elkaar en het vertrouwen in elkaar. De weg waarlangs dat resultaat bereikt moet worden, inclusief tijdsindicatie Dit resultaat is te bereiken door: 1. Meerjarig invoeringsprogramma herziening plannen en procedures (2016, 500 uur E, 50 uur S) 2. Meerjarig opleidings- en oefenprogramma brandweer(hoofd)officieren (2016, 300 uur E, 50 uur S) 3. Leerprogramma voor (hoofd)officieren in piketfuncties (2016, 500 uur E, 40 uur S) 4. Het invoeren van profchecks, door het inrichten van het systeem, het monitoren en “ 5. Ruimte maken binnen de beschikbare uren van (hoofd)officieren die piketfunctie lopen (40 officieren a 80 uur pp) 6. Realistisch oefenen 4 jaar virtueel Benodigde middelen en menskracht: Uit het bovenstaande blijkt dat er in 2016 1,3 fte eenmalig nodig is en 2 fte structureel. De capaciteit kan opgebracht worden uit het voorstel voor uitbreiding van 5 fte voor het toekomstbesteding houden van de commandostructuur. Daarnaast is 50.000 euro nodig voor een programma virtueel oefenen, commandovoering. Beschrijving waarom de gevraagde middelen in alle redelijkheid niet uit de bestaande begroting kunnen worden opgebracht: Zoals hier boven geschetst komt de capaciteit uit het robuust maken van de commandostructuur. De eenmalige kosten zijn binnen de begroting niet meer te halen; de ruimte is weggegeven door de efficiency.
Pagina 16
Onderwerp: Zelfredzaamheid, veerkracht en risicocommunicatie A In het (concept) Beleidsplan Crisisbeheersing 2015-2018 wordt op diverse plaatsen het belang van zelfredzaamheid en (risicocommunicatie) benadrukt: B A VRK willen wij dan ook helder communiceren over de (on)mogelijkheden van de veiligheidsregio en over de zelfre (missie VRK) D K aanwezige bedrijven versterken. Dit doet zij door burgers en bedrijven optimaal te informeren over landelijke-
VRK en gemeenten starten gezamenlijk met het voeren van een actief beleid voor risicocommunicatie en zelfredzaamheid. (beleidsdoelstelling)
Het uitgangspunt van zelfredzaamheid zal worden gehanteerd bij planvorming en MOTO. Het uitgangspunt van zelfredzaamheid past in de algemene trend om van aanbodgericht naar vraaggericht te werken. Zelfredzaamheid bij crisisbeheersing is een veelomvattend begrip waarover gemakkelijk in algemeenheden wordt gesproken, maar waarvan de concrete invulling nogal gecompliceerd is. Best practices zijn schaars en het gevoel van urgentie bij het publiek is laag zolang er geen concrete dreiging of gevaar is. Een belangrijke voorwaarde voor zelfredzaamheid (en veerkracht) is een goede (wederkerige) Risicocommunicatie een belangrijk instrument om zelfredzaamheid en veerkracht te bewerkstelligen. Beoogd resultaat en hoe zich dat verhoudt tot het beleid van de VRK: De VRK ontplooit reeds een aantal activiteiten op het gebied van zelfredzaamheid en risicocommunicatie. Bijvoorbeeld door het project Brandveilig Wonen (brandweer) en door deelname aan het Europese project Miracle (looptijd tot juni 2015). Om de belangrijke beleidsdoelstelling zelfredzaamheid en veerkracht zo goed mogelijk (effectief en efficiënt) vorm te kunnen geven is een meer programmatische structuur nodig, waarvan risicocommunicatie één onderdeel is. Risicocommunicatie zal door de VRK i.s.m. de deelnemende gemeenten verder moeten worden uitgewerkt (conform de uitgangspuntennotitie voor risicocommunicatie die in 2013 is vastgesteld). Dit behelst o.m. het uitwerken van relevante informatie en
De weg waarlangs dat resultaat bereikt moet worden, inclusief tijdsindicatie In 2015 zal een plan van aanpak worden ontwikkeld van een programma zelfredzaamheid. Hierbij zullen de reeds ontplooide activiteiten en best practices in het land en daarbuiten worden onderzocht. Voor de opvolgende jaren kan het programma worden uitgerold.
Pagina 17
Benodigde middelen en menskracht: Capaciteiten zijn niet alleen bij het VBK nodig, ook gemeenten brandweer, GGD/GHOR en verschillende andere partijen (afhankelijk van het onderwerp) zullen moeten bijdragen. Met name de werkgroep Communicatie (gemeenten/bevolkingszorg) zal ook capaciteit moeten vrijmaken. De capaciteiten op het VBK zijn niet toereikend om naast de reeds gestelde prioriteiten een omvangrijk programma te starten. Het VBK zal investeren in kennisontwikkeling en expertise, daarbij ondersteund door (externe) inhuur. Beschrijving waarom de gevraagde middelen in alle redelijkheid niet uit de bestaande begroting kunnen worden opgebracht: Het gaat om nieuw beleid wat nog niet in lopende begrotingen is opgenomen. Dat betekent dat er nieuwe middelen moeten worden vrijgemaakt (voor de komende vier jaar 50k/jaar).
Pagina 18
Onderwerp: Strategische agenda VB A Het in 2013 door de commissie Hoekstra uitgebrachte rapport over de evaluatie van de Wet geresulteerd in een aantal aanbevelingen voor noodzakelijke verbeteringen om het veiligheidsniveau in Nederland op een hoger peil te brengen. De aanbevelingen zijn door het ministerie van V&J en het Veiligheidsberaad vertaald in een strategische agenda met daarop een zestal landelijke projecten te weten: - Water en evacuatie - Nucleair - Continuïteit van de samenleving - Bevolkingszorg - Kwaliteit en vergelijkbaarheid - Versterking samenwerking defensie Op dit moment bevinden de projecten zich alle in een voorbereidend stadium: er wordt De projecten - die alle gericht zijn op verhoging van de kwaliteit van de dienstverlening door de - dienen te worden onder D sten. Eerdere ervaringen met landelijke projecten (denk aan slachtofferinformatiesysteem en crisiscommunicatie) leren dat na voltooiing van de landelijke projecten een aantal uitvoeringsA meeste van de landelijke onderwerpen aansluiten bij prioriteiten bij Kennemerland zelf mag ook verwacht worden dat die landelijke initiatieven gaan leiden tot een daadwerkelijke verbetering van de veiligheid in Kennemerland. Beoogd resultaat en hoe zich dat verhoudt tot het beleid van de VRK: De projecten en de uitvoering waaraan Kennemerland medewerking verleent dienen gericht te zijn op een verhoging van de kwaliteit van de dienstverlening van de VRK en daarmee voor veiligheid en gezondheid van de inwoners van Kennemerland. Kennemerland kan meer bijdragen als meer landelijke betrokkenheid en invloed een strategische doelstelling is. De weg waarlangs dat resultaat bereikt moet worden, inclusief tijdsindicatie De ondersteuning van de landelijke projecten en de vertaling naar regionale uitvoering vergen de inzet van capaciteit, kennis en expertise. D gezamenlijk uitvoeringskosten worden gemaakt, waaraan Kennemerland mede een bijdrage gevraagd zal worden. De inbreng zal per project v.w.b. de stand van zaken en de relevantie ervan voor de VRK verschillen. Benodigde middelen en menskracht: Voor de kosten verbonden aan de ondersteuning en uitvoering van de landelijke projecten is geen dekking aanwezig. Vastgesteld kan worden dat de inzet van middelen en menskracht per project kunnen verschillen afhankelijk van de relevantie voor de regio en de mate waarin de regio zich reeds op het onderwerp van het project heeft geprepareerd of reeds in uitvoering heeft. Ook de exacte kosten van uitvoering is nog niet te voorspellen, nu het land op dit moment nog in de fase van het opstellen van zes projectplannen is. Een specifieke financiële vertaling van de ondersteuning en/of uitvoering van de projecten is in dit stadium nog niet te geven, zodat volstaan is met een geraamd bedrag van 50.000. Het niet beschikbaar stellen van middelen zal de kwaliteit van de dienstverlening van de VRK en de kwaliteit van de samenwerking op landelijke niveau aan veiligheid negatief beïnvloeden. Beschrijving waarom de gevraagde middelen in alle redelijkheid niet uit de bestaande begroting kunnen worden opgebracht: Voor de deelname aan en uitvoering van de genoemde projecten zijn thans in de begroting geen middelen beschikbaar. Pagina 19
Pagina 20