Bijlage 12 Mededelingen + ingekomen stukken tbv RRO West-Brabant 8 juli 2015
1. Leegstand De provincie krijgt veel vragen over dit actuele en brede vraagstuk. Leegstand heeft betrekking op: · Kantoorpanden · Detailhandel · Bedrijventerreinen/werklocaties · Erfgoed (grote erfgoedcomplexen, leegkomende kerken, molens) · Vrijkomende agrarische bedrijven (VAB’s) · Wonen & maatschappelijk vastgoed Provinciale betrokkenheid en rollen variëren: · Regisseur – maken regionale afspraken: o.a. in de RRO’s · Kennisinstituut – trends en ontwikkelingen (incl. “best practices” verspreiden en “showcases”) · Mede-ontwikkelaar (bv erfgoedcomplexen: verschillende in West-Brabant, zie pag. 2) · Daarnaast bij erfgoed: regelingen voor onderhoud, restauratie, kleine regeling voor procesbegeleiding herbestemming. Actuele ontwikkeling in/bij provincie zijn: · Kennis op orde brengen: onderzoek actualisering leegstandgegevens Brabantbreed: is in voorbereiding · Vrijkomende Agrarische Bedrijven op agenda: o.a. Stuurgroep Dynamisch Platteland vraagt om meer aandacht (voor oplossingen en herbestemingsmogelijkheden) · Werklocaties: · Erfgoed: evaluatie en toewerken naar nieuwe agenda · Ladder duurzame verstedelijking De Provincie maakt momenteel een verkenning in de breedte & over de provinciale rol. Die verkenning zal leiden tot voorstellen voor de komende periode, mede afhankelijk van het nieuwe bestuursakkoord. Uiteraard komt e.e.a. in/met de regio’s op tafel. Daarin zal het ook gaan over de vraag hoe leegstand wordt benaderd: als bedreiging? Als feit? Als kans? Achtergrondinformatie · Bij detailhandel, kantoren en bedrijventerreinen ligt de provinciale rol op het vlak van leegstand vooral in kennis verwerven, agenderen en regionaal afstemmen. · De provincie is intensief bezig met de monitoring van werklocaties, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen bedrijventerreinen, kantoren en detailhandel. Eind 2014 heeft de provincie – mede naar aanleiding van nieuwe prognoses over de ruimtebehoefte van bedrijventerreinen en kantoren en een verkenning naar de toekomstperspectieven van winkelgebieden – een (monitor)rapportage opgesteld over de (mis)match tussen vraag en aanbod en de opgaven die daaruit voortkomen. De ambitie is om jaarlijks een monitorrapportage op te stellen die regio’s/gemeenten faciliteert bij de jaarlijkse actualisatie van de regionale afspraken in de RRO’s (december). · Voor detailhandel heeft de provincie de rol van kennis verwerven, uitwisselen en agenderen aangenomen. Januari 2013 is naar aanleiding van de Discussienota detailhandel het symposium “Werk aan de Winkel” georganiseerd als startpunt voor verdere discussie. Gelet op de problematiek waar de detailhandel vandaag de dag mee te maken heeft is de vraag aan de orde of de bestaande beleidskaders nog wel voldoen. In vervolg op de conferentie is een expertteam aan de slag bestaande uit medewerkers van gemeenten, brancheorganisaties en de universiteit. Doel is om met dit expertteam te komen tot een plan van aanpak ten aanzien van de problematiek in de detailhandel, waar leegstand onderdeel van uit maakt. (moet nog worden geactualiseerd)
·
·
·
·
·
Ook voor kantoren is de provinciale rol agenderen en zorgdragen voor kennisuitwisseling, daarnaast worden er in de 4 regio’s van Brabant kantorenvisies opgesteld en programmaafspraken gemaakt. Er is nog veel uitbreidingscapaciteit in de verschillende gemeentelijke bestemmingsplannen. Dit houdt in dat het tegengaan van nieuwbouw in veel gevallen moeilijk is. Het aanpassen van een bestemmingsplan door gemeenten (om plancapaciteit te reduceren) gebeurt weinig vanwege de claims op planschade. De Rijksoverheid is bezig met een verkenning naar de mogelijke planschaderisico’s en hoe deze te voorkomen zijn. De eerste conceptversie laat zien dat er juridische mogelijkheden zijn voor gemeenten om dit tegen te gaan. (moet nog worden geactualiseerd). De provincie stuurt op de beschikbaarheid van nieuwe uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijventerreinen. De informatie die hierover bekend is bij de provincie is niet specifiek genoeg, ook is er weinig zicht op de leegstand van bedrijfspanden. Gekeken wordt naar de mogelijkheid om te onderzoeken hoeveel hectare kavels op welke bedrijventerreinen braak liggen en naar de leegstand van bedrijfspanden. Door de leegstand in beeld te hebben, kan daar rekening mee worden gehouden bij het plannen van nieuwe bedrijventerreinen. Bovendien kan de ontwikkeling van de leegstand een indicator zijn voor de veroudering van terreinen. In het Regionaal Ruimtelijk Overleg worden er programma-afspraken gemaakt en wordt er gewerkt aan regionale afstemming. Daarnaast voert de provincie een actief en risicodragend herstructureringsbeleid. In 2015 moet 1.795 hectare bedrijventerrein zijn hergestructureerd met steun van BOM en BHB. Actualisatie 2014 (werklocaties): Goede prognoses zijn voor ons en onze partners belangrijk voor het maken van goede kwalitatieve en kwantitatieve afspraken over de ontwikkeling en programmering van bedrijventerreinen. Op grond van de nieuwe prognoses wordt geconstateerd dat de huidige regionale afspraken in kwantitatieve zin aan de hoge kant zijn. Daarnaast wordt de kwaliteit van bedrijventerreinen steeds belangrijker. De opgave ligt niet meer in het realiseren van nieuwe terreinen maar in het aan laten sluiten van de bestaande terreinen aan de gevraagde kwaliteit. Samen met de regio’s zullen wij daarom een kwalitatief vervolgonderzoek doen in hoeverre het bestaand aanbod (uitgeefbaar en voorraad) in de vraag van bedrijven kan voorzien en welke (kwalitatieve) toevoegingen dan nog nodig zijn. Gelet op de opgaven die voortkomen uit de prognose, zullen in het proces scherpe en lastige keuzes gemaakt moeten worden. Wij zien het als onze gezamenlijke opgave (provincie én regio) en uitdaging voor het komend jaar om hiermee aan de slag te gaan. Zoals wordt voorgesteld in de Statenmededeling Prognoses bedrijventerreinen en kantoren en verkenning toekomstperspectieven winkelgebieden Noord-Brabant 2014 willen en zullen wij in december 2015 nieuwe realistische regionale afspraken maken over bedrijventerreinen, detailhandel en kantoren. De regio’s wordt gevraagd hier een procesvoorstel voor te doen waarbij wij als provincie dit proces faciliteren. Daarnaast zal onderzocht worden met welke aanvullende instrumenten en arrangementen de (kwalitatieve) balans tussen vraag en aanbod versterkt en behouden kan worden. Totdat er nieuwe regionale afspraken zijn gemaakt, wordt vooralsnog uitgegaan van de huidige regionale afspraken bedrijventerreinen, waarbij we de gezamenlijke opgave hebben om kritisch te kijken naar de plannen die voor 2015 op de planning staan en zo nodig tot heroverweging over te gaan. Als onderdeel van de investeringsstrategie van de Agenda van Brabant is besloten als investeringspartner op te treden voor (herbestemming van ) grote erfgoedcomplexen. Op basis van verschillende randvoorwaarden is uit de groslijst van een honderdtal locaties een selectie gemaakt van 20 – 30 complexen die de hoogste prioriteit verdienen. Een aantal is in uitvoering cq inmiddels gereed (Dongecentrale, het klooster Mariadal, CHV-complex en Moederhuis der Franciscanessen, KVL-complex). Bedoeling van het beleid is het betreffende complex aan te kopen, door verbouwing en restauratie aantrekkelijk te maken voor marktpartijen en het vervolgens aan deze partijen door te verkopen, waarna een deel van het geld weer opnieuw ingezet kan worden. Deze aanpak zal de leegstandsproblematiek niet oplossen, maar is bedoeld om als een soort ‘showcase’ een beweging in gang te zetten. In 2013 staat een evaluatie gepland om te kijken of het erfgoedprogramma doet wat het beoogt. Evaluatie is gaande Provincie is partner in provinciale werkgroep “leegkomende kerken”. Signalerende, agenderende, verbindende rol. Kennis beschikbaar stellen. Aantal stimulerende subsidieregelingen voor herbestemming. Restauratieregeling.
·
·
De afgelopen jaren is er veel geïnvesteerd in het onderhoud van molens. Vanwege de aard van deze gebouwen is het echter zeer lastig om geschikte exploitatiemogelijkheden te vinden. Veel van deze gebouwen staan dus leeg. De verantwoordelijkheid voor het onderhoud is ondergebracht bij Monumentenwacht. Ook wordt er een voorstel gemaakt voor een subsidieregeling (4 miljoen) voor de restauratie van molens. Er is geen actief provinciaal beleid betreffende de leegstand van molens. Vrijkomende Agrarische Bedrijven (VABs) In het “Koersdocument transitie stad en platteland” is aangegeven, dat het herontwikkelen van VAB’s specifieke aandacht krijgt in provinciale projecten en programma’s (zoals breedband, gebiedsopgaven).
2. Mededeling Vervolgproces Ontwikkelagenda spoor, HOV en knooppunten Met de gereed gekomen concept Ontwikkelagenda spoor, HOV en knooppunten start het maken van een uitvoeringsprogramma waarbij zowel vanuit de disciplines mobiliteit als ruimte betrokkenheid wordt gevraagd. De ontwikkelagenda geeft op basis van bestaande beleidskaders uitwerking aan de strategische opgave Sterk Stedelijk Netwerk van Brabantstad en is een actualisatie van het OV netwerkprogramma BrabantStad uit 2003. Deze biedt daarnaast input voor diverse overlegtafels met de rijksoverheid (OV en Spoortafel, MIRT). Met diverse partners is afgelopen jaar verkend hoe de agglomeratiekracht en netwerkkracht van Brabantse steden optimaal benut en versterkt kan worden langs de ruggengraat/hoofdstructuur van het OV en railgoederensysteem. Aan de hand van vijf strategielijnen (Versnellen, Verdichten, Verknopen, Veraangenamen en Ontvlechten) wordt de koers gezet voor de invulling van de twee hoofdopgaven: 1. Het verbeteren van de (jnter)nationale connectiviteit 2. Het versterken van de (daily) urban system Het vervolg is gericht op het vertalen van de concept-agenda naar concrete maatregelen. In het voorjaar 2016 moet een adaptief programma van maatregelen/acties gereed zijn. De ontwikkelagenda doet al enkele aanzetten. Met het organiseren van een bestuurlijke werkconferentie in oktober 2015 wordt een vliegende start beoogd. De conferentie is gericht op het kort reflecteren op de eerste fasen en om een eerste stap te zetten richting het adaptief programma. Komende periode is door betrokken bestuurders ook ruimte gevraagd voor een steviger positionering van ruimtelijke aspecten in de ontwikkelagenda. Vooral op de strategielijnen Verdichten en Veraangenamen kan meer synergie worden gevonden. Een ruimtelijk integrerende benadering biedt kansen om te komen tot samenhangende maatregelen op knooppuntniveau en complementariteit op het niveau van de Mozaïekmetropool. De gevraagde ruimtelijke verkenning vindt eerst ambtelijk plaats, waarna wordt bepaald op welke wijze agendering in bijv. de RRO’s dit najaar kan plaatsvinden. Samenvattend wordt de ontwikkelagenda op volgende momenten besproken: 26 mei: Mededeling Stuurgroep Brabantstad bereikbaar en Brabantstad Ruimte Juni: Diverse GGA-tafels (op initiatief B5 steden, portefeuillehouders ruimte worden waar mogelijk aangehaakt) Begin juli: Overlegtafels goederenvervoer September/oktober: optionele agendering in de RRO’s Oktober, Bestuurlijke werkconferentie
Notitie Onderwerp
Stand van zaken Programmatische Aanpak Stikstof
Aan
RRO Kopie aan
-
Inleiding De Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) is een landelijk programma. De PAS is gericht de bescherming van internationaal waardevolle natuur (Natura2000) en beoogt tegelijkertijd de impasse rond de vergunningverlening in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) te doorbreken. Sinds de inwerkingtreding van de gewijzigde Natuurbeschermingswet in 2005, zijn er forse knelpunten rond de vergunningverlening van ontwikkelingen die gepaard gaan met de uitstoot van stikstof. Dit geldt voor uitbreidingen van veehouderijen, maar ook in toenemende mate voor ontwikkelingen op het gebied van infrastructuur en industrie. Deze notitie beschrijft de werkwijze van de PAS, gevolgd door een aantal belangrijke zaken die van belang zijn voor de Brabantse gemeenten tijdens de implementatie fase. Planning Op 14 april 2015 hebben GS van de twaalf provincies ingestemd met de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Naar verwachting stelt het Rijk (EZ, I&M), in overeenstemming met Defensie, de PAS medio juni vast. Op 1 juli 2015 treedt de PAS in werking. Hoe werkt de PAS? Voor economische ontwikkelingen die leiden tot (een toename van) de uitstoot van stikstof is een toestemmingsbesluit in het kader van de Nbwet nodig. In de meeste gevallen betreft het een vergunning. Hierbij moet worden onderbouwd dat de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een significante verslechtering van de natuurwaarden. De PAS geeft deze onderbouwing in de vorm van ontwikkelruimte. Voor een beoogde ontwikkeling (uitbreiding van een veehouderij, industrie, infrastructuur) kan een initiatiefnemer een beroep doen op een deel van deze ontwikkelruimte. Voorwaarde is wel dat in en rond de beschermde gebieden, herstelmaatregelen, zoals het verbeteren van de waterhuishouding, worden uitgevoerd. In het kader van de PAS zijn hier afspraken over gemaakt met de terreinbeherende organisaties en de waterschappen. Hoe is de ontwikkelruimte verdeeld? De beschikbare ruimte voor economische ontwikkelingen is per Natura2000gebied verdeeld over 4 segmenten (zie figuur).
Ter bespreking in
Bestuurlijk Overleg B5 gemeenten Datum
15 juni 2015 Van
E.A.P. Wieman/Wieke Galama Telefoon
(073) 680 88 51 Email
[email protected]
Autonome groei: een reservering voor ontwikkelingen die niet toestemmingsplichtig zijn in de zin van de Nbwet. Bijvoorbeeld: de snelheidsverhoging naar 130 km/uur. Onder grenswaarde: ontwikkelingen met een beperkte toename van de uitstoot van stikstof. Deze ontwikkelingen zijn onder de PAS niet meer vergunningplichtig in de zin van de Nbwet, maar kunnen volstaan met een melding. Prioritaire projecten: een reservering voor activiteiten die van landelijk of provinciaal maatschappelijk belang zijn. Deze activiteiten zijn vastgesteld op een speciale lijst: prioritaire projectenlijst. Deze wordt bij ministeriele regeling vastgesteld. Vrije ontwikkelingsruimte: vrij beschikbare ruimte die in de meeste gevallen door de provincie beschikbaar wordt gesteld in de vorm van een Nbwetvergunning of een verklaring van geen bedenkingen voor een omgevingsvergunning. De provincie kan voor de verdeling van de ontwikkelruimte in het segment ‘vrije ontwikkelingsruimte’ beleidsregels opstellen en is voornemens dat te doen. De provincie verkent momenteel de mogelijkheden om de beschikbaarstelling van deze ontwikkelruimte te koppelen aan duurzaamheidscriteria. Op deze manier kan de transitie naar een duurzame, groene economie wellicht worden ondersteund. Is er voldoende ontwikkelruimte? De ontwikkelruimte in de PAS is gebaseerd op een economisch groeiscenario van 2,5%. Bovenop dit groeiscenario ontstaat er ontwikkelruimte door extra maatregelen in de landbouw. In principe zou er dan ook voldoende ontwikkelruimte beschikbaar moeten zijn. Dit neemt niet weg dat er risico’s zijn dat zich in de praktijk toch situaties voordoen met onvoldoende ontwikkelruimte. Eén van de risico’s is een te grote
2/4
claim vanuit de veehouderij. In IPO-verband wordt dit risico onderkend en wordt gezocht naar een oplossing. Is plaatsing op de prioritaire projectenlijst noodzakelijk? Het plaatsen van een voor de gemeente en/of provincie belangrijk project op de landelijke prioritaire projectenlijst is vaak helemaal niet nodig. Veel van de projecten komen namelijk niet boven de grenswaarde van 1mol stikstofdepositie per hectare per jaar. Provincie Noord-Brabant heeft een uitgebreide inventarisatie gedaan om de ontwikkelbehoefte in beeld te brengen. Hiervoor zijn als startpunt de regionaal gemaakte afspraken verwerkt over per eind 2014 in voorbereiding ruimtelijke plannen . Denk aan regionale afspraken voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen, de ontwikkelingen opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), Brabant Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (BMIT). Aangevuld met informatie vanuit specifieke gemeenten en ondernemingen. Begin 2014 zijn honderden geïnventariseerde projecten en plannen doorgerekend. Een klein aantal, zo’n 70 ontwikkelingen, bleken boven de grenswaarde te komen. Wat heeft NB op de prioritaire projectenlijst staan? In IPO-verband zijn enkele criteria afgesproken voor plaatsing van ontwikkelingen op de landelijke prioritaire projectenlijst. Alleen ontwikkelingen van een bepaalde milieucategorie, ontwikkelingen met een toename van stikstof boven de grenswaarde en met een aantoonbaar landelijk of provinciaal belang komen in aanmerking voor plaatsing op de lijst. Zo staan in Brabant de ontwikkelingen rond Duurzaam Industriepark Cranendonck en Moerdijk op de lijst. Daarnaast zijn alle infrastructurele ontwikkelingen die zijn opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) automatisch opgenomen op de lijst. De prioritaire projectenlijst is niet statisch. Deze kan jaarlijks worden geactualiseerd. Het is in ieder geval belangrijk dat het NSL zo actueel mogelijk is. De gemeenten hebben hierin een verantwoordelijkheid voor hun gemeentelijke projecten. Daarnaast hebben de gemeenten een belangrijke rol om ontwikkelingen die voor plaatsing op de prioritaire projectenlijst in aanmerking komen tijdig door te geven aan de provincie, zodat deze bij een volgende actualisatie van de prioritaire projectenlijst kunnen worden meegenomen. Wat kunnen de gemeenten (in regionaal verband) doen? In de bestaande regionale overlegstructuren, denk aan het RRO en B5-overleg, kan de wisselwerking tussen de uitvoeringsmaatregelen in de N2000-gebieden en de (economische)_ontwikkelbehoefte aan bod komen. Het is een opgave voor verschillende portefeuilles (duurzaamheid, natuur, milieu, economie en RO). Per regio zou men bijvoorbeeld een kansenkaart kunnen maken voor
3/4
nieuwe regionale ontwikkelingen, aanvullend op de beschikbare informatie op projectniveau (www.Aerius.nl). Lokaal kan de gemeente betrokken zijn bij de PAS, als 1e informatieloket voor potentiële aanvrager (via de Omgevingsvergunning), als grondeigenaar in N2000-gebied en in een enkel geval als aanvrager van een NBwetvergunning. De provincie gaat door De provincie bereidt nu de implementatiefase voor. Na de inwerkingtreding zullen vermoedelijk ‘kinderziekten’ verholpen moeten worden. De werking van de PAS wordt via een monitoringsprogramma gevolgd. De provincie financiert en geeft mede uitvoering aan maatregelen in de N2000-gebieden De PAS maakt onderdeel uit van het toekomstige Provinciaal Milieu en waterplan. Een koppeling met het verduurzamingstraject ‘Zorgvuldige veehouderij’ wordt onderzocht. Afstemming/ ondersteuning op regionale schaal, bijvoorbeeld tijdens het maken van regionale ontwikkelafspraken voor bedrijventerreinen. Een jaarlijks overleg met de gemeenten om de uitputting van de ontwikkelruimte te bespreken en eventuele aanpassingen in de prioritaire projectenlijst te benoemen. Meer Informatie Voor meer informatie over de PAS en prioritaire projectenlijst verwijzen wij u naar: www.pas.natura2000.nl. Op 2 juli organiseert Provincie Noord-Brabant samen met de ODBN een tweetal informatiebijeenkomsten, met name gericht op de veranderingen in de vergunningverlening. Eén bijeenkomst is bedoeld voor de agrarisch adviseurs, de andere is bedoeld voor gemeenteambtenaren/wabovergunningverleners. De relevante personen zijn gericht, via e-mail uitgenodigd.
4/4