In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Bijeenkomst Zorgbelang stelselwijzigingen 29 november 2011 Aanwezigen Gerrit van Bergeijk Erika van der Heijden
Regioconsulent GGZ Regiomanager Zorgbelang Zuid-Holland, regio NoordMidden Voorzitter platform gehandicaptenbeleid Mantelzorg van partner met dementie
Jan Janson Mevrouw Mulder Jos van Moorst Anneke de Swart Annemiek Koremans Paula Zandstra Dik Toet Wim Maat Sylvia Hageman Wim Bunnik Frank Kappé Astrid Fattor Ton Kohlbeck Marjam Adema Marja Steenbergen De heer Van Biemen Yvon Bexelius - Werlemann Arjan de Weger Jojanneke Kraan Leo Maat Rike van Oosterhoudt Naciye Eren
Regionale zorgvragersraad Zorgbelang Zuid-Holland namens Astmafonds Regioconsulent ROG’s (Regionale Overleggen Gehandicaptenbeleid) Contactpersoon centrum autisme en mantelzorger autistische zoons en partner Beleidsmedewerker Holland Rijnland Medewerker secretariaat/WSW-deskundige Regioconsulent AWBZ, RNO en VG Wmo-raad Leiden, Platform Mantelzorg Zuid-Holland Ervaringsdeskundige GGZ, actief bij Zorgvragersoverleg Noordelijk Zuid Holland (ZON) en infopunt GGZ Beleidsmedewerker gemeente Teylingen ANBO afdeling Oegstgeest Ervaringsdeskundige GGZ, actief bij infopunt GGZ Mantelzorger Mantelzorger van partner met dementie Oud bestuurslid Stichting autisme en verleent via PGB hulp aan zoon met autisme
Regioconsulent Wmo en Jeugd Beleidsmedewerker gemeente Leiden Wethouder sociale zaken en welzijn gemeente Leiderdorp Procesmanager drie decentralisaties Verslag
De opening van de bijeenkomst vindt plaats door Erika van der Heijden, regiomanager Zorgbelang Zuid-Holland, regio Noord-Midden. De bijeenkomst is georganiseerd op verzoek van Holland Rijnland, het samenwerkingsverband van de 15 gemeenten in Zuid-Holland noord.
Muzikale start van de bijeenkomst door Marjam Adema
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
Rike van Oosterhoudt werkt voor Holland Rijnland. Zij zal in de maanden december-januari een visie opstellen voor de gemeenten over de nieuwe taken die de gemeenten in de komende jaren van het Rijk krijgen overgedragen. Gemeenten worden verantwoordelijk voor taken op het gebied van de AWBZ (extramurale begeleiding individueel en groepsbegeleiding), jeugdzorg en de Wet Werken Naar Vermogen. Voor het opstellen van deze gemeentelijke visie is het belangrijk wat zorgvragers verwachten. Deze bijeenkomst geeft de gelegenheid dit aan de gemeenten mee te geven. Het gesprek wordt geleid door Gerrit van Bergeijk.
AWBZ AWBZ-zorg: Gemiddeld 30% van de aanwezigen maakt gebruik van AWBZ-zorg. Een van de deelnemers geeft aan dat haar autistische zoon gebruik maakt van zowel individuele begeleiding op basis van een Persoons Gebonden Budget (PGB) als groepsbegeleiding op grond van de AWBZ. Haar zoon is actief in een werkcentrum in Den Haag waarin hij in groepsverband meewerkt aan het maken van verkoopbare artikelen. De individuele begeleider neemt haar zoon wekelijks mee om leuke dingen met hem te doen. Tot 2005 heeft mevrouw het allemaal zelf gedaan, maar dat werd teveel. De individuele begeleider, die haar zoon inmiddels goed kent en een vertrouwde relatie met hem heeft opgebouwd, doet dingen met hem waartoe mevrouw zelf niet in staat is. Het leren kennen van nieuwe mensen, vergroten van zijn netwerk, de deur uit kunnen is voor hem een groot voordeel.
Met een PGB kan een vaste begeleider ingezet worden en dit geeft continuïteit en vertrouwen.
Een andere deelnemer geeft aan dat haar dementerende moeder ook gebruik maakt van een indicatie op grond van de AWBZ. Haar moeder zit op een ontmoetingscentrum voor dementerenden. Samen met de begeleiders wordt de krant gelezen en geheugenspellen gespeeld om het geheugen op peil te houden. Door de groepsbegeleiding is er geen sprake van vereenzaming, ze voelt zich gelijk aan de andere groepsleden. Tijdens de dagopvang zijn er bijeenkomsten voor de mantelzorgers zodat ook zij met ‘lotgenoten’ contact hebben. De begeleiding zorgt er tevens voor dat de dochter wordt ontlast. De kwaliteit van leven wordt door de AWBZ bevorderd voor zowel de moeder als de dochter.
Door gebruik van de dagbesteding wordt de mantelzorger ontlast en wordt vereenzaming van de oudere dementerende voorkomen.
Een andere deelnemer geeft aan 24 uurs mantelzorger te zijn voor haar dementerende partner. De AWBZ-zorg geeft ook haar als mantelzorger vrijheid. Als deze zorg er niet meer is wordt de wereld van de mantelzorger steeds kleiner. Ze is blij dat Activite haar partner twee dagen per week ophaalt en de zorg overneemt. Als aan mevrouw wordt gevraagd wat in ieder geval behouden moet worden dan is dat het PGB, niet voor haarzelf, maar voor haar schoonzoon die afhankelijk is van hulp van derden. Haar schoonzoon wordt door middel van een PGB verzorgd door haar dochter. Haar dochter heeft haar goede baan opgegeven om voor
2
haar partner te kunnen zorgen. Als het PGB er niet meer is zal er zorg van buitenaf moeten komen met als gevolg dat hij zijn werk nauwelijks kan uitvoeren. Ondanks zijn beperkingen kan hij, met hulp van zijn partner, nog werken. Verder behoud hij zijn zelfstandigheid, continuïteit en eigenwaarde door het gebruik van een PGB.
Belang PGB: persoon behoudt zelfstandigheid, continuïteit en eigenwaarde.
Een andere deelnemer is zowel lichamelijk als geestelijk beperkt. Hij rijdt in een scootmobiel en heeft een AWBZ indicatie voor individuele begeleiding. Hij wordt heel intensief ondersteund en is daar erg tevreden over. Eens per week komt de vaste hulpverlener langs om hem ondersteuning te bieden in het behouden van de eigen regie en het behoudt van zijn zelfstandigheid. Dit doet ze door middel van het voeren van gesprekken, zonder vooraf een conclusie te trekken. Het overhevelen van de AWBZ naar gemeenten levert volgens een van de deelnemers een aantal vervelende gevolgen op. Volgens hem is gebleken dat een aantal gemeenten de gelden voor de Wmo niet aan de Wmo, maar aan de administratie ervan hebben besteed. Ook heeft de opsplitsing ervoor gezorgd dat cliënten geen continuïteit meer hebben. Er zijn momenteel veel verschillende zorgaanbieders. Het uitgangspunt moet zijn dat je zelf de zorgverlener mag kiezen. Nu wordt er een groter stuk van de AWBZ overgeheveld naar gemeenten. De prijs moet niet het uitgangspunt zijn, maar de kwaliteit van de zorg. De zorg moet dichtbij de mensen staan. In dezelfde wijk moeten niet 5 verschillende zorginstellingen zijn, maar één die de burger goed kent. De burger moet de zorgverlener kennen en weten wat hij van de hulpverlener kan verwachten, hij moet zich veilig voelen.
De burger moet de zorgverlener kennen en weten wat hij kan verwachten. Niet de prijs van de zorg, maar de kwaliteit moet het uitgangspunt zijn.
Momenteel zijn de mensen redelijk tevreden over de geboden ondersteuning. De gemeente zou de ondersteuning zoals die er nu is, met nadruk op de kwaliteit, voort kunnen zetten. Het eerste gesprek dient, zeker voor de kwetsbare mensen, op de juiste wijze door professionals gevoerd te worden. Ook mantelzorgers moeten daarbij betrokken worden. Als gemeenten niet op tijd klaar zijn voor de decentralisatie AWBZ, moet het voorlopig op de huidige manier worden voorgezet. Tijdens de bijeenkomst is aan de aanwezigen gevraagd wat behouden moet worden en wat beter kan. Dit wordt op geeltjes geschreven en op een flapover geplakt.
• •
Binnencirkel Buitencirkel
behouden wenselijk
3
Jeugd Arjan de Weger, regioconsulent Zorgbelang, geeft aan dat jongeren en ouders helaas niet bij de bijeenkomst aanwezig kunnen zijn in verband met school en werk. Arjan heeft een informatiebijeenkomst georganiseerd voor jongeren die gebruik maken van de jeugdzorg. Gebleken is dat, los van deze jongeren en de ouders, ook gemeenten en de Wmo-adviesraden zich zorgen maken over deze transitie. Met de verschillende groepen gaan ze proberen de belangrijkste zaken op een rij te zetten. Hiervoor wordt een expertisegroep opgericht. De jongeren willen meewerken en deel uitmaken van een oplossing. Een deelnemer geeft aan dat er teveel overdrachten zijn bij jongeren, er is geen sprake van 1 coach. Ze moeten vaak verschillende organisaties opnieuw uitleggen wat de situatie is. Organisaties moeten nu gedwongen worden om samen te werken.
4
Veel jongeren hebben te maken met meerdere hulpverleners, dit moet 1 coach worden. Voorkomen moet worden dat je elke keer opnieuw hetzelfde verhaal moet vertellen.
Zorgbelang kan organiseren dat het beleid van gemeenten getoetst wordt door de expertisegroep: klopt het beleid en hoe ziet de loketfunctie er uit. Beleid moet geen keurslijf zijn, er moet ruimte zijn voor creativiteit in de uitvoering. •
Bijgevoegd is het verslag van de Conferentie Stelselherziening Jeugdzorg. De centrale vraag is geweest: ‘Wat vinden jongeren belangrijk en welke vragen hebben zij?’
Wet Werken Naar Vermogen (WWNV) In de WWNV wordt de Wet Werk en Bijstand (WWB) en de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) samengevoegd. De mensen die vermogen hebben om te werken, de bestaande Wajongers, gaan ook onder deze wet vallen. Deelnemer: Een negatief punt van de WWNV is dat de ontwikkeling van de werknemer niet wordt geprikkeld. De loondispensatie wordt aangevuld tot het sociaal minimum. Hard werken of het doormaken van een ontwikkeling zal voor hen niet lonen. Je haalt met de WWNV de moed eruit. Daarnaast kunnen werkgevers de arbeidsinzet zo laag mogelijk houden zodat het loon dat zij moeten betalen zo laag mogelijk is. De meeste mensen vinden de nieuwe wet een goede ontwikkeling, alles wordt in één wet geregeld, maar er moet aandacht zijn en blijven voor begeleiding. De consulent moet weten wat een arbeidsbeperking inhoudt en ook wat voor deze persoon de mogelijkheden zijn op de markt. De mogelijkheden en onmogelijkheden van een persoon moeten in kaart worden gebracht. De leidinggevende in de organisatie moet daarnaast gewezen worden op de beperkingen van een persoon. Als deze samenwerking mislukt is het voor iemand een bevestiging van de arbeidsbeperking.
Er moet onder de Wet werken naar vermogen aandacht zijn en blijven voor persoonlijke begeleiding.
Een deelnemer geeft aan dat met de nieuwe regels rond jeugd en de Wmo zijn, mensen in hun bestaansminimum aangetast kunnen worden. De deelnemer vraagt zich af waar de mensen blijven die uit de WSW gaan. Men gaat er van uit dat mensen regulier aan het werk gaan. Maar dat zal vaak niet lukken. Ook de Wajong klanten willen aan het werk, maar deze hebben nu een gunstigere uitkering dan dat ze van de gemeente krijgen. De reintegratieconsulenten die er uit zijn gegaan, zijn juist nodig. We moeten kijken naar wat er op ons af komt. Allereerst moeten we de markt goed verkennen, welke bedrijven zijn maatschappelijk betrokken, wat is de vraag en het aanbod en welke mensen zoeken ze? Er moet ingespeeld worden op de vraag van werkgevers. Voor mensen die echt niet kunnen werken moet een vorm van dagbesteding of vrijwilligerswerk worden georganiseerd. Deelnemer: Een lichamelijk en geestelijke beperkte persoon heeft een herindicatie WSW gekregen. Ze dachten dat deze persoon geen normale baan in het bedrijfsleven kon krijgen. Er heeft echter op geen enkele wijze overleg plaatsgevonden, niet met de persoon zelf en ook
5
niet met iemand uit het netwerk. De persoon zou geplaatst worden in een schoonmaakbedrijf. De impact is groot als het gaat om eigenwaarde, zelfvertrouwen en de verdere ontwikkeling.
Iedereen moet kunnen werken naar eigen vermogen, ook wat betreft het aantal uren. De werknemer weet vaak zelf wel wat reëel is
Voorbeeld uit de praktijk: Een begeleider die wordt betaald uit een PGB begeleidt een autistische persoon in het vinden van een geschikte werkplek. Er zijn regels gesteld, wat ga je doen op welke tijden. Het moeilijkste voor de autistische persoon was ritme krijgen. De begeleiding was dan ook echt noodzakelijk. Van werkgevers kan je deze begeleiding niet vragen. De autistische persoon heeft door goede begeleiding en een geschikte werkplek zichzelf kunnen ontwikkelen. Na deze periode is er samen met de begeleider een geschikte administratieve baan gevonden. In eerste instantie kostte het traject veel geld, maar het heeft uiteindelijk iets opgeleverd.
Goede begeleiding bij het vinden van een oplossing is noodzakelijk. Uiteindelijk levert het op.
6
De aanwezigen gaven het volgende aan: • •
Binnencirkel Buitencirkel
behouden wenselijk
7
Evaluatie De bijeenkomst wordt geëvalueerd door middel van drie vragen: 1. Is er iets bruikbaars uit de bijeenkomst gekomen? 2. Wat is er bruikbaar? 3. Hoe nu verder? De deelnemers geven dat het een zinvolle bijeenkomst is geweest. Er was ruimte voor individuele aandacht. Op de vraag hoe nu verder te gaan vonden de deelnemers dat het verslag besproken moet worden met de wethouders. Daarnaast willen de deelnemers over de decentralisaties meedenken en praten in kleine focusgroepen. Tot slot wordt Leo Maat, wethouder sociale zaken gemeente Leiderdorp, gevraagd wat hij van de middag vond. De wethouder geeft aan dat hij namens alle Holland Rijnland wethouders heeft deelgenomen aan de middag. De wethouder vond het een buitengewoon zinvolle bijeenkomst. Tijdens de bijeenkomst is gebleken hoe divers de praktijk is. Maatwerk en individuele begeleiding is nodig om te weten wat iemand kan: het gaat om de persoon en zijn directe omgeving. Alle deelnemers zullen via Zorgbelang een verslag van de bespreking ontvangen.
8
9
10