Agenda Openbare raadsvergadering
Dinsdag 29 november 2011 Aanvang 20.00 uur Raadzaal in het Raadhuis, Dr. Langeveldplein 30, Sliedrecht Om 20.00 uur begint een vragen(half)uurtje (artikel 45 vragen). De leden van de raad kunnen tijdens dit half uur vragen stellen aan het college van burgemeester en wethouders. Aansluitend zal de raadsvergadering beginnen.
1.
Opening en loting t.b.v. stemming en volgorde sprekers
2.
Spreekrecht burgers over geagendeerde onderwerpen Personen die willen inspreken over geagendeerde onderwerpen dienen dit uiterlijk vóór 12.00 uur op de dag van de raadsvergadering aan de griffier te melden. De spreektijd is maximaal 5 minuten per persoon.
3.
Vaststellen agenda
4.
Vaststellen van de notulen van de openbare vergadering van 13 en 27 september 2011 en 24 en 25 oktober 2011
notulen 13 september notulen 27 september notulen 24 oktober notulen 25 oktober
5.
Ingekomen stukken en mededelingen
raadsvoorstel bijlagen
6a.
Onderzoek geloofsbrieven raadslid de heer M.C. Quist
raadsvoorstel
6b.
Beëdiging en installatie raadslid de heer M.C. Quist
raadsbesluit
Hamerstuk zonder stemverklaring 7.
Havenverordening
raadsvoorstel raadsbesluit verordening
Debatstukken 8.
Financiële bijdrage aan Yulius in combinatie met een subsidie aan Crescendo
raadsvoorstel raadsbesluit
9.
Rapport Toekomstvisie Kerkbuurt en de Memo vervolgstappen
raadsvoorstel raadsbesluit rapport Toekomstvisie Kerkbuurt
-2-
10.
Economische Visie Sliedrecht 2020
raadsvoorstel raadsbesluit economische Visie Sliedrecht 2020
11.
Gemeentelijk Rioleringsplan
raadsvoorstel raadsbesluit bijlagen
12.
Politie, activiteitenplan 2012 (Veiligheidsplan Openbare Orde en Veiligheid 2012)
raadsvoorstel raadsbesluit bijlagen
13.
Resultaatbestemming jaarrekeningresultaat 2010
raadsvoorstel raadsbesluit
14.
Comptabiliteitsbesluiten november 2011 (Veegbesluit 2011)
raadsvoorstel raadsbesluit
Hamerstuk met stemverklaring
15.
Belastingverordeningen 2012
16.
Afscheid de heer D. van Meeuwen
17.
Sluiting
Sliedrecht, 17 november 2011 De voorzitter van de gemeenteraad,
A.G.M. van de Vondervoort
raadsvoorstel raadsbesluit verordeningen bijlagen
-3-
De voorzitter gaat ervan uit dat alle technische en informatieve vragen voor de vergadering naar de raadsgriffier,
[email protected] zijn gemaild, zodat de vergadering hiermee niet wordt belast.
Aanlevering moties en amendementen In verband met een goed verloop van de vergadering wordt u verzocht digitale teksten van moties en/of amendementen uiterlijk vóór 12.00 uur op de dag van de raadsvergadering aan de griffier te mailen, zodat vermenigvuldiging kan plaatsvinden.
Vergaderstukken De (digitale) agenda, de notulen en de voorstellen staan op www.sliedrecht.nl/raad. De (papieren) agenda, de notulen en de voorstellen liggen vanaf donderdag 24 november 2011 ter inzage in de publiekshal van het gemeentekantoor aan de Industrieweg 11.
GEMEENTERAAD VAN SLIEDRECHT NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING GEHOUDEN OP DINSDAG 13 SEPTEMBER 2011
Voorzitter: mevrouw A.G.M. van de Vondervoort Griffier: de heer A. Overbeek Verslag: mevrouw E. Verveer, bureau Getikt (af tapes)
Aanwezig:
16 leden: de heer T.C.C. den Braanker, mevrouw H.M. Mulder, de heer C.N. de Jager, mevrouw G.J. Visser-Schlieker, de heren T.W. Pauw, W.H. Blanken, A. van Gameren, H.G. Verloop, W.J. Dunsbergen, K. Kuiken, mevrouw C.E. Verschoor-Bijderwieden, de heer L. van Rekom, mevrouw M.J. Bisschop-Roodbeen, de heren D. van Meeuwen, M. Sneijder, mevrouw C.A. de Bruin
Afwezig:
de heer J.J. Huisman, M. Visser, L.A.. Huijser
Namens het college:
de wethouders J.P. Tanis, J.A. Lavooi en A. de Waard
1. OPENING EN LOTING T.B.V. STEMMING EN VOLGORDE SPREKERS De voorzitter Dames en heren, goedenavond. Hartelijk welkom bij deze raadsvergadering die naar het zich laat aanzien heel kort zal duren, maar dat hebt u zelf in de hand. Er zijn berichten van verhindering van de heren Huisman, Visser en Huijser. Als er gestemd moet worden beginnen we bij nummer 4, de heer Kuiken. En het is vandaag ook een beetje een bijzondere dag omdat mevrouw De Bruin na een periode van afwezigheid haar plaats in de raad weer inneemt. Het doet ons allemaal goed dat ze weer terug is, en haarzelf ook, zoals we inderdaad hebben begrepen. Ik hoop dat het heel erg goed gaat en dat we in de komende tijd veel plezier kunnen hebben van het feit dat u uw plaats in de raad weer hebt ingenomen. Daar hebben we alle vertrouwen in. Maar als iemand zijn plaats weer inneemt, vertrekt er ook iemand; in dit geval de heer van Rees die gedurende de afgelopen maanden voor vervanging heeft gezorgd. Hij vertrekt niet echt, want hij blijft als burgerraadslid actief betrokken bij het werk van de raad. Maar dat neemt niet weg dat een woord van dank voor de periode van waarneming op zijn plaats is, en dat wil ik bij deze ook graag gezegd hebben. Dat wil ik heel graag onderstrepen met een bos bloemen, waarvan ik aanneem dat u het allemaal goed vindt dat ik die namens ons allen aan hem aanbied. Diep rood zijn de bloemen, wordt hier achter de tafel gezegd. Dan misschien nog even een laatste bedankje. Afgelopen zaterdag was het Monumentendag en het raadhuis was open. Er is een aantal raadsleden geweest: Marije Mulder, Anton van Rees, Ben van de Plas en Marthijn Sneijder, die hier afgelopen zaterdag zo’n 70 mensen hebben ontvangen en naar ik heb begrepen werd dat buitengewoon gewaardeerd. Dus ook aan hen een woord van dank, en ik krijg
de indruk, voor herhaling vatbaar. Misschien aardig om even te melden bij het begin van deze bijeenkomst. 2. VASTSTELLEN AGENDA De voorzitter Het voorstel is om agendapunt 4 te laten vervallen. Er is een aanpassing gemaakt in de planning van het raadsvoorstel. Vorige week bleek dat de Auditcommissie in de Drechtsteden een ruimere planning had opgesteld, waardoor er ook voor Sliedrecht nog even ruimte is om hier verder naar te kijken. Het voorstel is om dit nu even van de agenda af te halen en op een later moment als gewijzigd voorstel in het licht van de nader te maken afspraken terug te laten komen. Kunt u daar mee akkoord gaan? Ja? Dan is dat agendapunt vervallen.
3. OVERDRACHT FIETSPAD PARALLELWEG (A15 –BAANHOEK-BRUG) INCLUSIEF KOMGRENSCORRECTIE De voorzitter Mag ik aannemen dat u allen instemt met dit voorstel? Dat is het geval. Dan is het voorstel met algemene stemmen aanvaard.
4. GEMEENSCHAPPELIJKE AANBESTEDING ACCOUNTANTSCONTROLE Komt te vervallen.
15. SLUITING De voorzitter Ik ben toe aan de sluiting van deze vergadering. Dat doe ik dan bij deze.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 29 november 2011. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort
- 98 -
GEMEENTERAAD VAN SLIEDRECHT NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING GEHOUDEN OP DINSDAG 27 SEPTEMBER 2011
Voorzitter: mevrouw A.G.M. van de Vondervoort Griffier: de heer A. Overbeek Verslag: mevrouw E. Verveer, bureau Getikt (af tapes) Aanwezig:
20 leden: de heer T.C.C. den Braanker, D. van Meeuwen, mevrouw H.M. Mulder, de heer C.N. de Jager, mevrouw G.J. Visser-Schlieker, de heren T.W. Pauw, W.H. Blanken, A. van Gameren, V.E. Prins (vanaf eind agendapunt 5), H.G. Verloop (tot deel agendapunt 5), W.J. Dunsbergen, K. Kuiken, mevrouw C.E. Verschoor-Bijderwieden, de heer L. van Rekom, mevrouw M.J. Bisschop-Roodbeen, de heren J.J. Huisman, M. Visser, L.A. Huijser, M. Sneijder, mevrouw C.A. de Bruin
Afwezig:
-
Namens het college:
de wethouders J.P. Tanis, J.A. Lavooi en A. de Waard
1. OPENING EN LOTING T.B.V. STEMMING EN VOLGORDE SPREKERS De voorzitter Dames en heren, goedenavond. Hartelijk welkom bij deze vergadering van de gemeenteraad van Sliedrecht. Er zijn geen berichten van verhindering en als er sprake is van stemmingen, dan begint de stemming bij nummer twee op de presentielijst, de heer Pauw.
2. SPREEKRECHT BURGERS OVER GEAGENDEERDE ONDERWERPEN Personen die willen inspreken over geagendeerde onderwerpen dienen dit uiterlijk vóór 12.00 uur op de dag van de raadsvergadering aan de griffier te melden. De spreektijd is maximaal 5 minuten per persoon. De voorzitter Er zijn geen aanmeldingen voor agendapunt 2, het spreekrecht van burgers over geagendeerde onderwerpen.
3. VASTSTELLEN AGENDA Drie EXTRA AGENDAPUNTEN: • Installatie nieuw raadslid en Benoemingen; behandeling direct na agendapunt 5 ‘Ingekomen stukken en mededelingen’ • Laatste agendapunt is afscheid Harold Verloop. De voorzitter Zoals u hebt gezien, hebt u het voorstel gekregen om aan de agenda een aantal benoemingen toe te voegen. Mag ik aannemen dat u daarmee akkoord bent? Dat is het geval.
4. VASTSTELLEN VAN DE NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN 14 EN 28 JUNI 2011 De voorzitter Dan gaan we naar agendapunt 4: het vaststellen van de notulen van de openbare raadsvergaderingen van 14 en 28 juni. Vraagt iemand daarover het woord? Dat is niet het geval. Kan ik ze als vastgesteld beschouwen? Dat is het geval.
5. INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN Voor kennisgeving aannemen: 1. Artikel 44 Reglement van Orde vragen van de fractie van PRO Sliedrecht van 14 juli 2011 over persbericht gemeente Dordrecht geen verder onderzoek Derde Merwedehaven en antwoorden college, brief van 25 juli 2011 2. Artikel 44 Reglement van Orde vragen van de SGP/ChristenUnie fractie van 26 augustus 2011 over voortbestaan Knots activiteiten en antwoorden college, brief van september 2011 3. Artikel 44 Reglement van Orde vragen van de fractie van PRO Sliedrecht van 5 september 2011 over Derde Merwedehaven 4. Begroting 2012 van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden 5. Jaarrekening 2010 van de gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid 6. Ontslagbrief van de heer H.G. Verloop over opzegging raadszetel (CDA) De voorzitter Dan zijn we bij de ingekomen stukken en mededelingen. Vraagt iemand daarover het woord? Dat is niet het geval. Dan beschouw ik dat als vastgesteld. TWEE EXTRA AGENDAPUNTEN BEËDIGING EN INSTALLATIE RAADSLID & BENOEMINGEN VOOR DE DRECHTSTEDEN A. Beëdiging en installatie raadslid Onderzoek geloofsbrief raadslid de heer V.E. Prins De voorzitter Dan zijn we bij het ingevoegde agendapunt: de beëdiging en installatie van een raadslid. Alvorens over te gaan tot de beëdiging van een raadslid zou ik een commissie van onderzoek van de geloofsbrieven willen vragen om de geloofsbrieven te onderzoeken en daarover te rapporten. De commissie bestaat uit de heer van Gameren, de heer Sneijder en mevrouw Verschoor. Is dat akkoord? Dan doen we dat zo, dan schors ik de vergadering voor enkele ogenblikken. SCHORSING De voorzitter Ik heropen de vergadering en verzoek de heer van Gameren de bevindingen van de commissie van de geloofsbrieven aan de raad weer te geven. De heer Van Gameren De commissie uit de raad van de gemeente Sliedrecht in wier handen werden gesteld de geloofsbrieven en verdere bij de Kieswet gevorderde stukken, ingezonden door de heer - 100 -
V.E. Prins die op 5 maart 2010 is benoemd tot lid van de raad van de gemeente Sliedrecht rapporteert de raad van de gemeente Sliedrecht dat zij bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de benoemde aan alle in de Gemeentewet gestelde eisen voldoet. De commissie adviseert tot zijn toelating als lid van de raad van de gemeente Sliedrecht. De commissie bestond uit de leden de heren A. Van Gameren, M. Sneijder en mevrouw K. Verschoor. De voorzitter Dank u wel. Gaat de raad akkoord met het advies en het raadsvoorstel? Dat is het geval. Dan is de heer Prins benoemd. Mag ik de heer Prins verzoeken naar voren te komen? Meneer Prins, u bent benoemd tot lid van deze raad. Wij kennen u al enige tijd als heel actief burgerraadslid en we stellen het bijzonder op prijs dat u deze plek in de raad wilt gaan innemen. U hebt ervoor gekozen om de eed af te leggen. Ik zal de eed voorlezen en vragen u mij na te zeggen: zo waarlijk helpe mij God Almachtig, onder opsteking van de twee vingers van uw rechterhand. “Ik zweer dat ik, om tot lid van de raad van Sliedrecht benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.” Ik vraag u mij na te zeggen: zo waarlijk helpe mij God Almachtig. De heer Prins Zo waarlijk helpe mij God Almachtig. De voorzitter Dank u wel. Dan bent u lid van deze raad en mag ik u van harte geluk wensen. Van harte gefeliciteerd met uw raadslidmaatschap en bij deze een prachtige bos bloemen. Ik schors de raad voor enige ogenblikken zodat u de gelegenheid kunt nemen het nieuw geïnstalleerde raadslid te feliciteren. SCHORSING B. Benoemingen voor de Drechtsteden Naar aanleiding van vertrek van Dick van Meeuwen uit de Drechtraad Instellen stembureau: Jos van Gameren, Klaas Kuiken, Len van Rekom Benoeming lid Drechtraad en toekenning van stemgewicht De voorzitter Ik heropen de vergadering. Als er iemand binnenkomt in de raad, vertrekt er ook iemand. We nemen aan het eind van deze raadsvergadering afscheid van de heer Verloop. Zo is het afgesproken. Dan ga ik nu door naar het tweede ingevoegde agendapunt. Een aantal benoemingen die gerelateerd zijn aan het Drechtstedenbestuur. Het eerste voorstel betreft de benoeming van een lid van de Drechtraad en de toekenning van stemgewicht. U hebt daarvoor een raadsvoorstel ontvangen in verband met het vertrek van de heer Van Meeuwen uit de Drechtraad en het voorstel ligt voor u. Is er iemand die het woord vraagt over dat voorstel? Dat is niet het geval. Kunt u instemmen met het voorstel zoals het er ligt? Dat is het geval. Aldus besloten. Benoeming lid van de Auditcommissie van de Drechtraad van de GR Drechtsteden Benoeming lid van de Agendacommissie van de Drechtraad van de GR Drechtsteden De voorzitter Dan zijn er twee andere benoemingen. De benoeming van een lid van de Auditcommissie van de Drechtraad van de GR Drechtsteden en de benoeming van een lid van de Agendacommissie van de Drechtraad van de GR Drechtsteden. U hebt daarvoor een stembiljet ontvangen en ik verzoek u dat stembiljet in te vullen tenzij iemand daarover nog het woord wenst. Dat is niet het geval. Dan verzoek ik u het stembiljet in te vullen en dan vraag ik de heer van Gameren, de heer Kuiken en de heer van Rekom om als stembureau te willen fungeren. Dan schors ik de vergadering voor enkele ogenblikken. - 101 -
SCHORSING De voorzitter Ik heropen de vergadering. De uitslag van de stemming benoeming lid Auditcommissie. Er zijn uitgebracht 19 stemmen, 17 stemmen voor de heer de Jager, 2 blanco. Daarmee is de heer De Jager benoemd. Ik wens u succes met uw werkzaamheden. De Agendacommissie, daar geldt ook voor: uitgebracht 19 stemmen, 2 blanco, 17 voor de heer De Jager. Ook hier: u bent benoemd als lid van de Agendacommissie. Ik wens u succes met uw werkzaamheden.
Hamerstuk zonder stemverklaring 6. JAARVERSLAG 2010 VAN DE STICHTING OPENBAAR PRIMAIR ONDERWIJS PAPENDRECHT EN SLIEDRECHT De voorzitter Dan zijn wij toe aan agendapunt 6. Dat is het jaarverslag van de Stichting Openbaar Onderwijs Papendrecht en Sliedrecht, geagendeerd als hamerstuk. Mag ik aannemen dat u akkoord gaat met het voorstel? Dat is het geval; aldus besloten. Debatstukken 7. RO-PROCEDURE MANEGE ALBLAS (TRANSACTIE EN BESTEMMINGSPLANPROCEDURE) A. Aankoop en verplaatsing manege Alblas B. Planologische procedure verplaatsing manege Alblas De voorzitter Dan zijn wij bij agendapunt 7. De ruimtelijke ordeningsprocedure met betrekking tot de manege Alblas. Wie vraagt daarover het woord? Dan is het woord aan de heer Pauw. De heer Pauw Dank u wel, voorzitter. We hebben heel lang gediscussieerd in de fractie over dit onderwerp. En dat komt omdat we datgene wat er bij de familie Alblas gebeurd is, sociaal een warm hart toedragen. Maar we zaten een beetje in de klem met onze verkiezingsprogramma en het bouwen ten noorden van het spoor. Dus we waren op zoek naar een oplossing daarin en voorzitter, helaas hebben we die niet gevonden. Eigenlijk is het heel simpel. Het is nu een hobbybedrijf. Dat was oorspronkelijk de bedoeling, dat het een hobbybedrijf zou moeten zijn; 0,3 hectare groot. Echt hobby met paarden, iets wat daar zo is neergezet. Het gaat worden een bedrijf van 3,4 hectare, dus ruim tien keer zo groot. We hadden nog gezocht naar een oplossing op de grond van de familie Alblas aan de Kweldamweg naast de manege van Smits. Helaas is dat ook niet mogelijk. Dus komen wij tot de conclusie dat het grote bedrijf wat er gaat komen twee huizen gaat bevatten en PRO Sliedrecht op basis van het verkiezingsprogramma niet in kan stemmen met bouwen ten noorden van het spoor en daarom stemmen wij tegen. De voorzitter Dank u wel. De heer Van Gameren. De heer Van Gameren Zoals ik al zei in de opiniërende vergadering: het al dan niet verplaatsen van de locatie Alblas is een wat warrig probleem geworden. Iemand heeft een hobby. Dat loopt wat uit de hand en dat wordt een manege en dat wordt lang gedoogd. Uiteindelijk verschijnt een mevrouw met wat pony’s op het Langeveldplein. De wethouder rent naar buiten en doet wat toezeggingen, met als resultaat dat zij een woning voor twee woningen en een manege met 3,5 hectare kunnen inruilen. Zo’n aanleiding en consequenties voelt niet goed aan. En ook insprekers en een ingezonden brief reppen van ongenoegen. Wij kunnen dat ongenoegen wel begrijpen. We vragen ons wel af hoe het college omgaat met datzelfde ongenoegen wat de inspreker uitte en wat in een recente brief ons bereikte. Laat onverlet dat deze zaak al vele jaren loopt. En in die tijd hebben allerlei dingen tot en met rechtszaken plaatsgevonden. De hele geschiedenis kennen en doorgronden is moeilijk en is in ieder geval de PvdA niet gegeven. Kennis is wel dat de gemeente door al het juridisch getouwtrek gehouden is een - 102 -
alternatieve locatie voor de manege te bieden. We staan eigenlijk met onze rug tegen de muur en kunnen eigenlijk niet anders. In de oplossing worden vele zaken aan elkaar geknoopt. De oplossing voor de manege, uitbreiding van Baanhoek West, de toekomstige waterberging en het recreatief knooppunt Sliedrecht c.q. het omklappen van de voetbalvelden en het aanleggen van Stationspark 3. De PvdA vindt het wel jammer dat over de laatste: de waterberging, het recreatief knooppunt en het omklappen van de voetbalvelden ook zelfs maar een ruwe financiële schets ontbreekt. Het is in de opiniërende commissie uitgelegd dat de nota Grote Projecten wellicht in dat manco straks zal gaan voorzien, maar het maakt het wat lastig te beoordelen. Althans, de risico’s laten zich daardoor wat lastig beoordelen. De PvdA vraagt zich daarnaast ook nog af, gelet op de brieven en de reactie: zijn er nu al bezwaren bekend, of straks dit hele kaartenhuis niet instort wanneer de bezwaren toegekend worden? Heeft het college eigenlijk daarmee rekening gehouden, is de vraag? Is er een plan B? Toch gaan we met dit voorstel akkoord. Immers, waar gaat het in wezen om? Het gaat om het af kunnen maken van Baanhoek West. Daar is het allemaal om begonnen. Die woningbouw telt, en dat moet dus afgemaakt worden. Die financiën zijn bovendien te overzien. In Baanhoek West een risico van maximaal 200.000 euro met daarbij een uitbreiding van Baanhoek West daar bovenop. En alvast 6,7 hectare voor de waterberging, weliswaar voor een fiks bedrag. Onze conclusie is dan ook: een aantal zaken geven geen goed gevoel en vanwege de financiële risico’s zou je het niet moeten doen. Maar omdat je een begin maakt met het recreatief knooppunt Sliedrecht, en dat wilden we, en we krijgen nu van de provincie de kans daartoe, en ten tweede een dubbel gedekte oplossing voor de waterberging is nu ook ingevuld. Dat geeft ook enige rust. En het probleem Alblas is de wereld uit en Baanhoek West kan worden voltooid en wordt zelfs uitgebreid met, ik heb begrepen, een kleine zestig woningen. Laten we hopen dat dat lukt. De voorzitter Dank u wel. De heer Van Rekom. De heer Van Rekom Dank u wel, voorzitter. Wij hebben in de opiniërende bijeenkomst al aangegeven dat ook de VVD graag deze langslepende zaak wil afronden. Echter, niet tegen iedere prijs. Als het gaat om de prijs die de gemeente Sliedrecht betaalt om dit probleem op te lossen, dan zijn we er nog steeds niet van overtuigd, en dat is zacht uitgedrukt, dat we als gemeente een goede deal sluiten. We hebben aangegeven dat we de aankoop van het perceel van Alblas van 1,2 miljoen te hoog vinden, maar we hebben begrepen van de portefeuillehouder dat hier een soort verhuiscompensatie in zit voor Alblas. We hadden dan ook verwacht dat het raadsvoorstel hierop aangepast zou worden. Dat is helaas niet gebeurd. Nu moeten we weer een voorziening gaan treffen om een potentieel risico van een verlies van twee ton af te dekken. Ten aanzien van de grondaankoop van bouwfonds AM heeft de VVD nog eens nader onderzoek gedaan naar de marktconformiteit van deze geplande aankoop. Immers, de gemeente Sliedrecht koopt nu tegen zo’n 14 euro per vierkante meter, wat de prijs zou zijn die Bouwfonds zelf betaald heeft. Dit gegeven maakt de aankoopprijs wat ons betreft zeker niet marktconform. Nog niet zo lang geleden waarschuwde de gemeente Sliedrecht zelf op haar website voor speculatieve transacties in het betreffende gebied. AM heeft destijds kennelijk ook speculatief ingekocht, want onze specialisten komen niet verder dan 7 euro per vierkante meter. Onze tussenconclusie is dan ook dat de gemeente ver boven marktconforme prijzen inkoopt. Dat brengt ons op het volgende. We zijn gestuit op een VROM handreiking grondtransacties, zoals die heet, dat er voor moet waken dat er bij grondtransacties tussen gemeenten en bedrijven sprake zal zijn of kan zijn van een oneigenlijke staatssteun. Of er sprake is van staatssteun, moet worden beantwoord op basis van een checklist van vragen, zoals in de handreiking staat vermeld. De op deze zaak relevante vraag is: heeft er een externe taxatie plaatsgevonden waaruit de marktconformiteit van de transactie blijkt? Zoals bekend hebben we deze vraag in de opiniërende bijeenkomst gesteld en het antwoord was toen dat de planeconoom, niet zijnde een taxateur, zijn oordeel heeft gegeven. De handreiking van VROM hebben we voorgelegd aan de portefeuillehouder voor een reactie en uit deze reactie blijkt opeens dat het aangekochte op 22 september 2011 wel extern is getaxeerd, door Schep Makelaardij. Deze Schep Makelaardij heeft, zo wordt ons bekend, ook de onderhandelingen van de grondaankoop namens de gemeente gedaan. U hoort het goed. Eerst de makelaar de grond namens de gemeente laten onderhandelen en daarna vragen wat de grond werkelijk waard is. Het is natuurlijk niet zo vreemd dat - 103 -
die makelaar achteraf zegt dat de grond 13,85 euro per vierkante meter waard is. Stelt u zich eens voor dat u een huis van twee ton koopt via de makelaar en u vraagt achteraf aan dezelfde makelaar wat het huis waard is. Als hij dan tegen u zou zeggen dat het huis maar een ton waard is, dan weet de makelaar dat hij een groot probleem heeft. Dat gaat deze makelaar dus niet doen. Hij zegt braaf dat het huis twee ton waard is. Probleem opgelost, totdat u het huis weer wilt verkopen. Zo is het hier dus kennelijk ook gegaan. Maar dat is nog niet alles. De taxatie van Schep Makelaardij gaat uit van een toekomstige bestemmingswijziging. Een bestemmingswijziging die zeker nog niet een gelopen race is, gezien de terughoudende opstelling van een aantal betrokken partijen hier om heen. Hoe kan een portefeuillehouder nu zo naïef zijn om achteraf grond te laten taxeren en dan nog door dezelfde makelaar die de onderhandelingen heeft gevoerd namens de gemeente? Het onlangs verschenen rapport, lees maar, er staat wat er staat, concludeert dat de algemene procedures en processen interne controle in de praktijk redelijk verlopen, maar onvoldoende sluiten. Welnu, dat is bij het raadsvoorstel ook het geval. Sterker nog: de procedures rondom aan- en verkoop van vastgoed verlopen niet eens redelijk, maar ronduit amateuristisch en zijn zo lek als een mandje. Dit kunnen we in ieder geval niet de burgemeester verwijten. Wij concluderen dat wij bij ons standpunt blijven dat de aankoop van de grond niet marktconform is en er dus sprake kan zijn van een onrechtmatige staatssteun. Kan zijn, omdat uiteindelijk de EG bepaalt of dat zo is, ja of nee. De gemeente doet er goed aan, sterker nog: ons inziens is de gemeente verplicht deze transactie ter toetsing voor te leggen aan de EG om te voorkomen dat hier straks sprake is van een onrechtmatige staatssteun. Daarnaast dringen wij er op aan dat vanaf heden iedere grondtransactie vooraf wordt getaxeerd door een externe, onafhankelijke makelaar. En wij zijn ook wel benieuwd hoe andere fracties over het vooraf taxeren denken. En op basis van de zojuist vermelde uiteenzetting kunnen wij, dat heeft u inmiddels wel begrepen, niet akkoord gaan met de gehele transactie. De portefeuillehouder doet er ons inziens verstandig aan om dit voorstel terug te nemen. Dank u wel. De voorzitter Dank u wel. De heer Visser. De heer Visser Dank u wel, voorzitter. Dit is een dossier met een lange geschiedenis waarvoor een oplossing moet komen. Het is ook een dossier met meerdere kanten. Het kost de gemeente heel veel geld en er zijn niet alleen grote risico’s, zoals de heer Van Gameren gezegd heeft, maar het kost ook nu al sowieso heel veel geld. En het is ook duidelijk dat de manege in de loop van de tijd een maatschappelijke functie heeft gekregen. De heer Pauw heeft het er daarnet ook al over gehad. Hij zei zelfs dat zijn fractie sociaal een warm hart toedraagt. De heer Pauw ….van krijgt, voorzitter. De heer Visser Ik ga het nog eens naluisteren wat je gezegd hebt. Maar ik vind het wel, sociaal warm hart, dat spreekt toch wel van heel veel sympathie. En die sympathie hebben wij dus ook, voorzitter. Maar doordat het ook meerdere kanten heeft, die tegenstrijdig zijn, is er niet voor niets een mediation traject voor nodig geweest om met een bemiddelingsvoorstel te komen. In de opiniërende bijeenkomst van 13 september heeft onze fractie al aangegeven voor het collegevoorstel te zijn. Toch is er nog wel een aantal opmerkingen te maken. De manege is nu gepland in het gebied ten oosten van de Tolsteeg. In dit gebied spelen ook andere belangen en er zijn ook plannen voor een recreatief knooppunt. Er wordt ook meer grond aangekocht dan voor de manege nodig is. Mijn vraag aan het college is om deze grond niet ongebruikt te laten liggen. Ik hoef daar vanavond geen antwoord op; ik wil dit zelfs niet, want ik wil ook geen nee horen. Maar ik wil alleen vragen of het college daar over na wil denken. Het is nu in de boeken voor 50.000 euro per jaar en daar moet toch via pacht wel iets van terug te krijgen zijn. En ik weet ook dat, ja ik moet echt even m’n zin afmaken, dat er belangstelling voor is. De voorzitter Ik liet u de zin ook even afmaken, maar ik zag dat mevrouw Visser wilde interrumperen. Gaat uw gang, mevrouw Visser.
- 104 -
Mevrouw Visser De opmerking: de grond niet ongebruikt laten liggen, is redelijk cryptisch, meneer Visser. U heeft daar ideeën bij. De heer Visser Ik bedoelde pachten. Mevrouw Visser Pacht als landbouwgrond of pacht als, weet ik het, boerengolf? U heeft daar ideeën bij, dus waar denkt u aan? Aan wie zou u gaan verpachten, dan? De heer Visser Ik heb daar zeker ideeën bij. Ten eerste om die grond wat op te laten brengen. En ik weet dat er vanuit agrarische hoek belangstelling voor is. Mevrouw Visser Dus agrarisch pachten, landbouwgrond of weiland? De heer Visser Dat zei ik. Mevrouw Visser Oké. De heer Visser En dat geldt ook voor de andere gronden in dit gebied die in eigendom van de gemeente Sliedrecht zijn. Wat betreft het recreatief knooppunt, daar zou ik graag in een opiniërende bijeenkomst een goede discussie met de andere raadsleden over hebben. De voorzitter Dat was het? De heer Prins voor zijn maiden speech. De heer Prins Dank u wel, voorzitter. Het college vraagt de raad om in te stemmen met vijf besluitpunten. Ten aanzien van besluitpunt 1, dat is de verplaatsing van de manege, het volgende. In de opiniërende vergadering van 30 augustus 2011 stelde een inspreker voor om ook naar alternatieve locaties te kijken voor de verplaatsing van de manege, bijvoorbeeld gronden die al in eigendom zijn van de gemeente. De CDA fractie vond dat een interessant idee. Helaas is dit voor de provincie onbespreekbaar en daarom denkt de CDA fractie dat de huidige voorgestelde nieuwe locatie van de manege de best haalbare optie is. Dan ten aanzien van punt 3, dat is het treffen van een voorziening van twee ton. In het verslag van de opiniërende vergadering van 30 augustus staat het volgende en ik citeer: Het college beschouwt het als een opgave om te proberen samen met het Bouwfonds die twee ton weg te werken. Omdat de wethouder heeft toegezegd zijn uiterste best te gaan doen om het tekort te voorkomen, heeft de CDA fractie er het volste vertrouwen in dat dat gaat lukken en dat de voorziening achteraf niet nodig blijkt te zijn geweest. Samenvattend: de CDA fractie kan instemmen met dit raadsbesluit. De voorzitter Dank u wel en gefeliciteerd met uw maiden speech. De heer Pauw. De heer Pauw Ik neem aan dat we nu overgaan naar de beantwoording van het college. Er is een vraag gesteld door de VVD fractie. Moet die nu beantwoord worden of mag dat straks? De voorzitter Nee, ik wou nu eerst even kijken of raadsleden op elkaar willen reageren alvorens het college te laten antwoorden. Het is met name de VVD fractie geweest die expliciet heeft gevraagd wat andere fracties vonden van vooraf taxeren van gronden, vat ik het maar even heel kort samen. De heer Pauw Wij ondersteunen dat idee van de VVD van harte om het op die manier te doen. En inderdaad, mocht het verhaal zo zijn zoals de VVD net geschetst heeft, en ik heb eigenlijk geen twijfel dat het zo zou kunnen zijn, dan ondersteunen wij ook het feit om het agendapunt terug te laten nemen. De voorzitter Anderen die willen reageren? De heer Prins.
- 105 -
De heer Prins Ik wilde toch even reageren op de VVD. inderdaad. De vraag van: moeten we in het vervolg elke grondtransactie vooraf laten taxeren door een onafhankelijke makelaar? Daar kunnen we ons iets bij voorstellen, maar dat hoeft niet voor elke losse vierkante meter, lijkt ons. Maar gezien de historie van deze casus stemmen we toch in met het voorliggende raadsbesluit. De voorzitter Nog anderen? De heer Van Gameren. De heer Van Gameren Aansluitend op het laatste. We blijven bij instemming met dit raadsvoorstel. Het idee van de heer Van Rekom lijkt me op zich best een goede suggestie om nog eens een keer de procedures rond grondaankopen goed te bespreken, bijvoorbeeld in een opiniërende bijeenkomst. De voorzitter De heer Visser. De heer Visser Het idee erachter waar de heer Van Rekom op doelt, om wijs om te gaan met grondaankoop omdat het ook over heel veel geld gaat, dat spreekt ons natuurlijk ook heel erg aan. Wij zijn niet heel uitgebreid op het geld ingegaan. En dat er Europese regels of richtlijnen van VROM zijn die gehandhaafd moeten worden; als dat moet en het college doet dat niet, als het college niet volgens de regels zou handelen, waar bij mij tot nu toe niets van bekend is… als we het nu verkeerd zouden doen, dan zou het in de toekomst echt moeten veranderen. Dus het zou onderzocht moeten worden of dat echt nodig is, want dit gaat natuurlijk toch over hoge prijzen. De voorzitter Dank u wel. De heer Van Rekom. Gaat uw gang. De heer Van Rekom Even ter verduidelijking: er zijn wat mij betreft twee procedures die hier absoluut niet goed gegaan zijn. Eén is dat ik vind dat voor dergelijke transacties je altijd vooraf moet taxeren. En natuurlijk doe je dat niet voor één vierkante meter of grondruil; zo erg is het niet. Maar als je praat over dergelijke bedragen en de heer Visser geeft zelf aan dat hij zich niet heeft gericht op de financiën, nou, dat hebben wij wel gedaan. We hebben hier te maken met forse bezuinigingen en ik stel gewoon simpelweg vast dat, enerzijds, door vooraf te taxeren weet je precies wat je uit kan geven en weet je vooraf of het een verantwoorde deal is die je maakt. Twee, en dat vind ik eigenlijk het meest kwalijke, is dat het nooit zo kan zijn dat je eerst gaat onderhandelen en dan nog met dezelfde makelaar en dan door dezelfde makelaar uiteindelijk een taxatie laat plaats vinden. Dan nog kun je niet objectief toetsen of we nu marktconform ingekocht hebben. En dan kijkend naar de VROM handreiking: iedere instantie is in staat om vervolgens hier bezwaar op aan te tekenen. Dat hoeven wij niet te zijn, maar dat kan iedere instantie. Dus eigenlijk is mijn mening niet interessant, maar op het moment dat een belanghebbende vindt dat er bij deze transactie sprake is van onrechtmatig staatssteun, kan hij dat vervolgens perfect bij de EG melden. En dan denk ik, en dat is een goed bedoeld advies aan de portefeuillehouder: dan kan hij zich nu beter nog een keer beraden, voordat hij dat uiteindelijk via een andere betrokkene op zijn bordje krijgt. Het is absoluut een zorg die ik heb. En laten we nou gewoon leren van de fouten die we maken, want ik vind het oprecht procedureel ontzettend knullig en amateuristisch. De voorzitter Dank u wel. Wethouder Lavooi. Wethouder Lavooi Dank u, voorzitter. Ik ga, als u het goed vindt, toch in volgorde de sprekers langs. Dan kom ik uiteraard vanzelf wel bij de grondprijs. In de richting van PRO Sliedrecht: wij begrijpen uw dilemma volkomen. Aan de ene kant willen meewerken, aan de andere kant de vraag: hoe verhoudt zich dat ten opzichte van bouwen ten noorden van de spoorlijn? U maakt daar een afweging bij waarbij u zegt: ja, uiteindelijk worden er twee huizen ten noorden van de spoorlijn gebouwd en dat strookt niet met ons verkiezingsprogramma. Alle begrip daarvoor. Eén kanttekening daar wel bij. De heer Pauw Voorzitter, mag ik daar even op reageren? Want zo is het niet helemaal. Het ging ons een beetje inzake de grootte van de bebouwing en de grootte van de huizen. Het hele bedrijf wordt nu - 106 -
van een hobbybedrijf van 0,3 hectare opgeschaald naar 3,4 hectare. In de technische beantwoording werd gezegd: circa 1 hectare te benutten voor de vereiste bedrijfsbebouwing. En 1 hectare, voorzitter, is echt grof bouwen ten noorden van het spoor. Kijk, een boerderij of een stal, daar kunnen we over discussiëren. Agrarische doeleinden, daar kunnen we over discussiëren, maar het gaat nu gewoon drie stappen te ver voor ons. De voorzitter Helder. De wethouder vervolgt zijn antwoord. Wethouder Lavooi Op zich helder. Samenvattend wil ik wel zeggen: een manege bouwen zonder opstallen, ja, dat wordt toch wel een heel moeilijke zaak. De PvdA fractie ziet uiteindelijk na een kritisch betoog een drietal elementen: op het gebied van het recreatief knooppunt een kans, de waterberging kunnen we realiseren en ten slotte kunnen we verder met Baanhoek West. Dus daarmee begrijp ik, zegt de fractie van de PvdA: doen. Dat zijn ook de hoofdoverwegingen van ons college. In de richting van de VVD fractie wilde ik even de prijs van de grond parkeren. Nee, feitelijk gaat het daarom, dus als u het goed vindt even nog in de richting van de SGP fractie de andere punten. Meer grond niet ongebruikt; u vraagt geen antwoord. Uiteraard hebben wij, ondanks het feit dat u geen antwoord vraagt, begrip en aandacht voor de huidige gebruikers. Recreatief knooppunt gaarne een nadere discussie; ik verzeker u dat we over het al dan niet realiseren van het recreatief knooppunt de komende jaren ongetwijfeld nog meermalen met elkaar zullen discussiëren. Dus dat komt best wel goed. In de richting van de CDA fractie, de maiden speech zoals de voorzitter het al noemde: alternatieven wel besproken in de fractie, maar blijkbaar onbespreekbaar voor de provincie. Dat klopt. Dus is dit de best haalbare optie; dat klopt ook. Dat wij gaan proberen die twee ton weg te werken hebben we met elkaar afgesproken, dus in die zin kunt u dat voorstel later nog tegemoet ziet. Dan kom ik op de inbreng van de kant van de VVD fractie en dan met name ook op de grondprijs. Voorzitter, bij de opiniërende vergadering ben ik uitvoerig, naar sommige meningen zelfs te uitvoerig, aan het woord geweest over alle aspecten, dus ik probeer het vandaag echt kort te houden. Op de voorgeschiedenis ga ik dus niet meer in, met uw welnemen. Maar feit is wel dat die voorgeschiedenis heeft geleid tot talloze procedures waarbij de provincie Zuid-Holland en de Raad van State uiteindelijk ons als college als taak heeft meegegeven een vervangende locatie voor de familie Alblas en de manege te zoeken. Dat was dus geen vrijblijvende gedacht of iets dergelijks, dat was een taak. Wij zijn ook met die taak op pad gestuurd in de richting van een mediation traject. Hoe u het ook wendt of keert, zitten we dan als college, maar u ook als raad, toch min of meer klem. We zitten niet in een vrijblijvende situatie. Maar naar de mening van het college kunnen wij daar wel uitkomen op een zodanige manier dat de tweede fase van de woningbouw in Baanhoek West van start kan gaan. Met andere woorden: dat de woningbouwontwikkeling in Baanhoek West door kan gaan en we daar niet met een gigantisch verlies worden geconfronteerd en dat we voor de familie Alblas en alles wat daarmee te maken heeft, een oplossing vinden. Er zijn alternatieven. Ik schets ze maar even heel kort. De familie Alblas laten zitten, maar het gevolg zal zijn: een enorme frustratie van de woningbouwontwikkeling, u kent het verhaal van de cirkels, met vervolgens ook een gigantisch financieel verlies. Een tweede alternatief zou kunnen zijn: doorgaan en uiteindelijk proberen te onteigenen. U kent ook daar wel ongeveer de gevolgen van; in ieder geval procedures van jaren en ook hierbij heel veel kosten, sowieso. Dus die alternatieven zijn voor het college en voor u als raad niet echt aantrekkelijk. Dan de uitkomst van het mediation traject. Ik heb u al verteld: dat mediation traject was geen vrijblijvende situatie. Bekend is dat we als college veel locaties hebben onderzocht, waarbij deze locatie eigenlijk als enige reële mogelijkheid overbleef. Wat resteerde was de beoordeling van de prijs die, dat vinden wij als college overigens ook, natuurlijk aan de stijve kant is. Geen enkel misverstand daarover. Vervolgens is de vraag: hoe ga je daar mee om? Naar onze mening zijn we bij de beoordeling van die vraag niet over één nacht ijs gegaan. Wat hebben wij gedaan? In de richting van de heer Van Rekom is het uiteraard ook van belang om dat nog eens te stipuleren. Wij hebben in maart 2010 advies ingewonnen bij Kraaij, de bekende planeconoom die wij als gemeente regelmatig advies vragen. Wij hebben advies ingewonnen bij Overwater, u ook zeker wel bekend. Uit beide adviezen bleek dat de grond op deze locatie - ik heb het dus over de grond op deze locatie, dat is niet onbelangrijk - een waarde bleek te hebben volgens de adviseur van tien tot vijftien euro, uitgaande van - 107 -
de recreatieve voorzieningen. Dat was één. Dat heeft bij ons als college uiteraard meegespeeld. We zijn uiteraard nog verder gegaan, want in de tussentijd waren wij en zijn wij nog steeds bezig met de ontwikkeling van het recreatief knooppunt. De heer Visser heeft daar ook op geduid. In het kader van de verdere ontwikkeling van het recreatief knooppunt hebben wij ook gevraagd aan Haskoning, ik neem aan u ook wel bekend, wat de waarde van deze gronden zou zijn. En tenslotte hebben wij een taxatierapport gevraagd, uiteindelijk ook aan Schep, die overigens, en dat is in de richting van de heer Van Rekom, in onze opdracht aan het werk is en ook op onze kosten aan het werk is, dus niet een vrijblijvende situatie. Dat heeft geleid tot een rapport waarbij de prijs van 14 euro is genoemd. Overigens, niet onbelangrijk: vrij van allerlei extra verplichtingen zoals pacht, nabetaling enzovoort; u kent dat. Daarnaast, dat heeft u in de stukken kunnen lezen, is een optie geregeld op gronden die eventueel nodig zijn voor de ontwikkeling van het recreatief knooppunt. Met andere woorden, voorzitter, we menen dat we als college bepaald niet over één nacht ijs zijn gegaan bij de beoordeling van de op zich stijve prijs. Méér kunnen wij naar ons idee als college qua voorbereiding voor u als raad ook niet doen, maar uiteindelijk is de keuze niet aan het college, maar aan u als raad. Ik dank u wel. De voorzitter Dank u wel. Wie in tweede termijn? De heer Pauw. De heer Pauw Ik laat het zo even over aan mijn collega de heer Van Rekom; die heeft veel meer verstand van zaken. Maar de wethouder is niet ingegaan op het feit of het nou, want er werd net een bewering op tafel gelegd, voorzitter, over iemand die heeft bemiddeld bij de aankoop en iemand die, het ging over het bedrijf Schep volgens mij… daar is geen antwoord op gegeven. De voorzitter De heer Van Gameren. De heer Van Gameren De wethouder is niet ingegaan op mijn vraag of de gemeente nog iets doet met de ingezonden brief c.q. met de inspreker van de vorige keer, bij de opiniërende vergadering. Daar sprak wat ongenoegen uit en ik wil daar best afstand van nemen of wat dan ook, maar wij hebben daar wel kennis van genomen als raad. En ik vraag me af of het college daar ook iets mee doet. De voorzitter De heer Van Rekom. De heer Van Rekom Dank u wel. Ik heb een aantal opmerkingen en een aantal vragen. Opmerking betreft het fenomeen mediation: ik heb altijd begrepen dat mediation natuurlijk niet geheel vrijblijvend is, dat moge duidelijk zijn. Maar mediation is volgens mij een poging om er uiteindelijk met partijen uit te komen waardoor allerlei andere rechtsuitspraken et cetera kunnen worden vermeden. Niet iedere mediation loopt goed af. Dat zou heel vreemd zijn, want dan zou alles via mediation gaan. Dat is niet het geval. Dus wat mij betreft had de gemeente ook heel makkelijk kunnen zeggen: we komen er prijstechnisch niet uit, dus de mediation is mislukt. Nou, dat betreur ik, dat dat niet gebeurd is, of kennelijk niet ingezien is. Dat is één. Twee: er worden een aantal specialisten genoemd die naar de waarde van het terrein gekeken hebben. Dat is Haskoning heb ik begrepen, Overwater en dat is Kraaij, de planeconoom. Ik stel simpelweg vast, en zo gaat dat tegenwoordig in waarderingsland, dat alle drie de partijen geen taxateurs zijn. Dus je kan wat mij betreft net zo goed aan de buurvrouw vragen wat die vindt van de waarde. Ik hecht er aan dat er een externe, onafhankelijke, gecertificeerde taxateur wordt ingeschakeld hiervoor. Dat is de heer Schep, Schep Makelaardij. Daar is geen misverstand over. Maar ik zal graag willen weten wat de beweegredenen geweest zijn, als je weet dat hij ook de onderhandelingen gedaan heeft, waarom je dan toch daarna Schep inschakelt om uiteindelijk de prijs vast te stellen. Laat ik de vraag anders stellen: was het niet veel slimmer geweest om gewoon een andere externe, onafhankelijke makelaar op 22 september, rijkelijk laat dus, maar goed, te vragen om een andere taxatie? Dat zijn mijn vragen. De voorzitter De heer Visser? Niet het geval. De heer Prins, ook niet het geval. Wethouder Lavooi.
- 108 -
Wethouder Lavooi Dank u wel, voorzitter. PRO Sliedrecht en de vraag over Schep; ja, ik meen dat ik daar in eerste instantie een antwoord op heb gegeven. Schep heeft in onze opdracht gehandeld en niet andersom. De heer Van Gameren Ja, voorzitter, anders ga ik het verhaal van de heer Van Rekom overdoen, maar in het kader van de tijd: er werd gesteld dat Schep zowel een taxatie heeft uitgevoerd als handelingen heeft verricht bij de aankoop van de grond. Zoals de heer Van Rekom het keurig omschreef van: ik heb een huis gekocht van twee ton en ik ga dezelfde makelaar vragen wat het waard is, dan zegt hij twee ton. Klopt dat nu feitelijk? Wethouder Lavooi Hij heeft in onze opdracht gehandeld en wij hebben ook de courtage betaald, dus ik kan het niet anders maken dan het is. De voorzitter Gaat u verder, meneer Lavooi. Wethouder Lavooi Dan de vraag van de fractie van de PvdA over de ingezonden brief en ook het antwoord op degene die bij de vorige bijeenkomst heeft ingesproken. Dit is één van de belanghebbenden in het totale gebied. Ik wil niet moeilijk doen in uw richting, maar als het inspreken bij de vorige bespreking naar uw idee onbevredigend is, dan staat het u als fractie, dan wel u als raad, uiteraard vrij om met de inspreker verder te spreken. Naar het idee van het college is dat de vorige keer bij de opiniërende vergadering afdoende behandeld geweest, maar het is uiteraard aan u als fractie om daar een eigen mening over te geven. Dan in de richting van de VVD fractie. Mediation, ja, het is een bijzonder begrip, maar het is ook wel van groot belang bij dit project dat heel veel partijen gedwongen zijn om met elkaar tot een overeenstemming te komen. Gedwongen - niet door de eerste de beste, maar door uiteindelijk de Raad van State en de provincie Zuid-Holland. Daar hebben nogal wat partijen hun medewerking aan moeten verlenen, in de goede zin van het woord. Dat heeft ook geleid tot een overeenkomst. Als u zegt dat dat mediation traject is mislukt, dan bestrijd ik dat ten enen male. Want alle partijen, in ieder geval tot en met het college, zijn aan het eind van de rit misschien niet tevreden, maar toch wel akkoord. Ja, ik begrijp uw lichaamstaal. De heer Van Rekom Ja, kennelijk heeft u mij verkeerd begrepen, want ik heb gezegd dat het mogelijk is dat een mediation proces mislukt. Wethouder Lavooi Dat bestrijd ik namens het college. Er zijn diverse partijen bij betrokken geweest en wij denken dat wij het best haalbare eruit hebben gehaald. Als het gaat om de relatie met Schep: inderdaad een gecertificeerd bureau, op onze kosten en in onze opdracht op pad gestuurd met een opdracht, ja, dat moet het naar ons idee echt wel zijn. Als u het er als raad dan wel als fractie niet mee eens bent, is dat uiteraard aan u. Maar wij menen als college hier qua voorbereiding meer dan voldoende aan te hebben gedaan. De heer Van Rekom Maar u beantwoordt nog steeds mijn vraag niet. Ik vraag aan u of u het handig vindt… Laat ik het dan in andere woorden de vraag stellen, of u het handig vindt dat u dezelfde taxateur achteraf de waarde laat vaststellen die u ook heeft ingeschakeld bij de onderhandelingen van de aankoop? Dat is mijn vraag. Wethouder Lavooi Ja, die vraag begrijp ik ook. Als het een geïsoleerde vraag zou zijn aan Schep, dan kan ik een heel eind met u meegaan, ware het niet, en ik heb dat in eerste termijn ook geschetst, dat wij èn aan Overwater èn aan Kraaij èn aan Haskoning uiteindelijk adviezen hebben gevraagd. Dan blijf ik beweren dat we bepaald niet over één nacht ijs zijn gegaan. De voorzitter Ik geloof dat ik moet vaststellen dat over het proces zoals dat hier heeft plaatsgevonden een verschil in waardering resteert tussen een aantal fracties en het college. Ik constateer dat wethouder Lavooi heeft toegezegd zich te gelegener tijd zich namens het college te verantwoorden - 109 -
voor de vraag of de twee ton risico al dan niet is opgetreden en wat er aan is gedaan om dat te voorkomen. Dan vraag nu of u stemming wenst over het voorstel. De heer Van Rekom Wij willen graag een aantal minuten schorsing. De voorzitter Dan schors ik de vergadering voor een paar minuten. SCHORSING De voorzitter Ik heropen de vergadering. Het woord is aan de heer Van Rekom. De heer Van Rekom Dank u wel, voorzitter. Wij zouden graag een stemverklaring af willen geven. Wilt u die nu hebben, of..? De voorzitter We gaan over naar de stemming, ja, want we hebben twee termijnen gehad en de beantwoording ook. Dus we gaan over naar de stemming en wat mij betreft bent u in de gelegenheid een stemverklaring te geven. Gaat uw gang. De heer Van Rekom Dank u wel. Wij constateren dat er eerst gekocht is en daarna getaxeerd; daar heeft het antwoord van de portefeuillehouder niks aan veranderd. We vinden ook dat de portefeuillehouder niet voldoende op onze vragen is ingegaan, of hij begrijpt het gewoon niet; dat zou ook nog kunnen. We hebben de VROM handreiking aan de portefeuillehouder gestuurd en pas daarna heeft een officiële taxatie plaatsgevonden. Wij vinden dat dusdanig onzorgvuldig en we blijven wat dat betreft bij ons standpunt dat de portefeuillehouder er veel beter aan doet om deze hele zaak nog eens een keertje te herbezien en het voorstel in te trekken. Dank u wel. De voorzitter Dank u wel. Daar waar u het over de portefeuillehouder hebt, spreekt u het college aan. Maar dat nemen we even voor dit moment aan. De heer Van Gameren nog behoefte aan een stemverklaring? De fractie van PRO Sliedrecht nog behoefte aan een stemverklaring? De heer Pauw De stemverklaring zat al in de eerste termijn, voorzitter, maar we ondersteunen het betoog van de VVD in het kader van het terugnemen van het agendapunt. De voorzitter Oké. Nog andere stemverklaringen? Nee? Kan ik constateren dat het voorstel is aangenomen met de stemmen van de fracties van SGP/ChristenUnie, PvdA en CDA voor en de stemmen van VVD en PRO Sliedrecht tegen? En dat geldt voor beide onderdelen van het besluit. De heer Pauw Ja, voor A en voor B. En ook even voor de notulen, voorzitter: het college neemt het voorstel niet terug? De voorzitter Nee, als we er over gestemd hebben, neemt het college het voorstel niet terug. Zo zijn de regels in dit huis. Akkoord? Dan is aldus besloten. 8. GARANTSTELLING ROM-D De voorzitter Wordt daarover het woord gevraagd? De heer Van Gameren. De heer Van Gameren Het gaat om het geven van een financiële garantie voor bijna acht ton. De Drechtraadleden in ieder geval waren bekend met dit verzoek. Waar eerst werd gepoogd de bevoegdheid voor dergelijke garantstellingen bij de Drechtraad neer te leggen, wordt die nu uiteraard eerst voorgelegd aan de lokale raden. Dat was ook bedongen in de Drechtraad. Het gaat om het project Noordoevers; dat zijn woningbouwprojecten langs de dijk van Hendrik Ido Ambacht en Zwijndrecht. Ik heb al in de opiniërende vergadering gezegd dat ik het weer even op moest zoeken, want daar ben ik niet zo bekend mee. Ook hier wederom een zeer groot en complex project wat gezien de malaise in de - 110 -
bouw op voorhand wellicht weinig succes lijkt te gaan scoren, maar wie weet. In ieder geval hebben wij met instemming kennis genomen van wanneer de business case niet op nul uitkomt, die garantie niet doorgaat. Dat stemt ons tot tevredenheid en dat maakt het iets simpeler. Ten tweede staat er op blz. 3: voor ROM-D betekent het niet doorgaan van de Noordoevers naar verwachting het stoppen en/of liquideren van de ROM-D. Dat vind ik nogal een boude uitspraak, maar als hij waar is, dan is dat bijna een dreigement. Dat vinden we jammer, dat het zo in dat stuk staat. Want we hebben juist ROM-D in de wereld gezet, daar waren we misschien wel kritisch over, maar om grote projecten zoals in Sliedrecht het Plaatje en straks misschien zelfs het recreatief knooppunt en het ontwikkelen van Stationspark 3 bij ROM-D neer te leggen. Al met al blijft er bij ons maar één reden om die garantie te geven en dat is het voortbestaan van ROM-D, in de hoop dat straks ook andere gemeenten bedragen zullen garanderen bij onze projecten, het Plaatje en Stationspark 3. Ik heb dat nog eens expliciet in de opiniërende vergadering gevraagd en dat is beantwoord door het college, en het college antwoordt bevestigend. Dus gaan we akkoord met de garantstelling. Eén opmerking nog: in ROM-D worden alle projecten ingebracht die kostendekkend zijn. Dat is in ieder geval een geruststelling, maar ik mag aannemen dat er goed wordt gekeken. Maar het gevaar blijft dat lopende de voorbereiding en uitvoering van plannen binnen ROM-D dus eigenlijk de aandeelhouders, de gemeenten, voor de negatieve afwijkingen die garantstelling wel eens kwijt zouden kunnen raken en misschien zelfs ook nog op moeten draaien voor tegenvallers. Dat blijft moeizaam, want daar komt het tweede probleem om de hoek kijken: het gaat hier om regionale projecten in andere gemeenten en het is voor een raadslid in de ene gemeente toch wel erg moeilijk om ook nog de projecten in andere gemeenten te moeten gaan doorgronden om te zien hoeveel risico we dan wel lopen. Dit zijn projecten die buiten het gezichtsveld van deze raad zich afspelen, zeker Noordoevers, maar er zullen er nog wel meer komen en ik voel me wat ongemakkelijk wanneer ik daarvoor garanties geef terwijl ik eigenlijk de projecten niet ken. De heer Van Rekom Dank u wel, voorzitter. Ons wordt gevraagd geen wensen of bedenkingen te uiten inzake de garantstelling van bijna acht ton. Welnu, gezien de volstrekt onlogische wijze waarop de provincie voorwaarden heeft gesteld aan haar aandelentransactie, ik onderstreep: aandelentransactie van tien miljoen in ROM-D, heeft de VVD wel degelijk ernstige bedenkingen. Ik probeer nu een voorbeeld te schetsen waarmee ik hoop dat het voor ieder duidelijk is. Laten we zeggen, als wij nou ING aandelen willen kopen, dan kunnen we toch ook niet bij de andere aandeelhouders gaan vragen om een garantstelling? Dat strookt dus absoluut niet met het risicoprofiel van een aandeleninkoop. Dat geldt wat ons betreft ook voor de provincie. Het was anders geweest als de provincie die tien miljoen als achtergestelde lening had verstrekt aan ROM-D, maar dat is niet het geval. De beantwoording van de vraag zoals gesteld in de opiniërende bijeenkomst of deze garantstelling ook geldt voor eventuele tekorten in het Plaatje was voor ons veel te wollig en veel te vaag. Kortom: we hebben en houden dus onze bedenkingen. Dank u wel. De heer den Braanker Dank u wel, voorzitter. Ik kan kort zijn. Er zitten elementen in dit verhaal waarvan je zou zeggen: moet dat nu zo? Met andere woorden, je solidariteitsgevoel wordt wel enigszins op de proef gesteld. Zeker als je het dan ook nog eens gaat hebben over Noordoevers zoals de heer Van Gameren zei: waar ligt dat precies? Ja, dan krijg je wel die gevoelens. Anderzijds, en dat zeg ik met nadruk, zijn de belangen hier wel erg groot. En dan verwijs ik even naar de kapitaalinjectie van de provincie, het mogelijk stopzetten of liquideren van ROM-D, het afboeken van de verworven gronden, de mogelijke terugvordering van verleende subsidies en het risico op claims van marktpartijen. En dat is dan ook de reden dat wij kunnen instemmen met het standpunt van het college om aan die garantstelling de voorwaarde te verbinden van een reëel sluitende business case en ondersteund door een nog uit te voeren second opinion. Daarom nemen wij ook kennis van dit voorstel. Anders gezegd: we stemmen in met het voorstel. De voorzitter Dank u wel. Mevrouw Visser.
- 111 -
Mevrouw Visser De fractie van de SGP/ChristenUnie vindt de belangen te groot. De fractie van PRO Sliedrecht vindt de risico’s te groot. We gaan een garantie afgeven en dan wordt die in het voorstel maar even gauw op 0,7 miljoen neergezet. Dat lijkt dan niet zo heel erg veel, maar in werkelijkheid gaan we een garantie afgeven, of althans, ons college gaat dat doen en brengt dat ons ter kennis, van 772.000 euro. Dat is ongeveer het bedrag van de extra bezuinigingen van de gemeente Sliedrecht over dit jaar. Dat gaan we doen om een bedrag veilig te stellen van 180.000 euro. Dus met andere woorden, we gaan ongeveer vier keer zoveel garantie afgeven om een bedrag veilig te stellen wat we eventueel zouden kunnen missen. Daarbij genomen het stemgedrag van PRO Sliedrecht ten aanzien van de ROM-D in het verleden willen wij toch ernstige bedenkingen indienen tegen dit voornemen van het college. De heer Prins Dank u wel. Ten aanzien van ROM-D wil ik iets zeggen over de looptijd van de garantstelling. Op blz. 4 van het raadsvoorstel staat dat er sprake is van een looptijd van tien jaar. In de Raadsinformatiebrief van 9 september 2011 schrijft het college dat de looptijd van de garantstelling wordt beperkt tot 2018. Een langere looptijd is volgens het CDA dan ook niet nodig. Na de opiniërende vergadering van 30 augustus is het eindjaar 2018 echter niet in het voorgestelde besluit opgenomen. Sterker nog, het raadsvoorstel lijkt op geen enkel punt te zijn aangepast na de opiniërende vergadering. Daarom wil de CDA fractie nogmaals de toezegging van de wethouder dat de looptijd van de garantstelling afloopt in 2018. Dank u wel. Mevrouw Visser Voorzitter, via u een vraag aan de CDA fractie. Als dat nou werkelijk zo wezenlijk voor u is, waarom dient u dan geen amendement in? Dan staat het gewoon vast. De heer Prins Ik wacht eerst even op een toezegging van de wethouder. Mevrouw Visser Is een toezegging voor u hetzelfde als een genomen raadsbesluit waarin het is opgenomen via een amendement? Als de wethouder met een toezegging komt en hij komt die toezegging niet na, dan … Mevrouw Visser Dan zeggen we: sorry, het verdient geen schoonheidsprijs en we gaan weer verder. De heer Prins Nou… dan heeft hij een goed verhaal nodig om dat uit te leggen, lijkt mij. De voorzitter Ik geloof dat het punt helder is. Zijn er raadsleden die overigens elkaar nog willen bevragen op hun inbreng? De heer Den Braanker Goed, nou, ik constateer een verschil van inzicht. U verwoordt het in de vorm van risico's. Overigens zie ik die risico’s ook wel, maar ik zie het vooral in belangen en de schade die het zou kunnen opleveren als je niet meegaat in dit verhaal. Nou, goed, daar lopen de meningen uiteen. Mevrouw Visser Ik snap uw standpunt enerzijds wel. Ik denk dat we al moeten beginnen met het uitgangspunt van zowel uw verkiezingsprogramma als het onze, dat wij zeggen: we doen alleen maar regionaal wat moet en we doen lokaal wat kan, terwijl voor jullie fractie die samenwerking in de Drechtsteden van wezenlijk belang is. Maar we spelen dan wel Russische roulette in een regio met lokaal geld en dat is voor ons de afweging. De voorzitter Helder. Wethouder Tanis. Wethouder Tanis Dank u wel, voorzitter. Tijdens de opiniërende raad hebben we al uitvoerig gesproken over de hele voorgeschiedenis, dus in die zin wil ik daar heel kort nog even op ingaan, dat de ROM-D geconfronteerd wordt met het plan Noordoevers waar een fors plantekort op zit. Dat is één. Twee, weten we met zijn allen dat er een hele lange discussie is geweest van een aantal jaren waar ook deze raad een beeld bij heeft met betrekking tot de tien miljoen van de provincie; ik vat het zo maar - 112 -
even samen, waar heel veel discussie over geweest is en onduidelijkheid over is geweest. Maar de zaken liggen nu wel zoals ze liggen. Vervolgens is er gevraagd naar een garantiestelling en die eind vorig jaar verstrekt is, toen door de gemeente Dordrecht omdat er sprake was van een acuut probleem in relatie tot liquiditeitsproblemen. De gemeente Dordrecht heeft toen gezegd: wij verstrekken deze garantie en we gaan er van uit dat die vervolgens verdeeld wordt over de diverse Drechtstedengemeenten. Dat is even heel kort de voorgeschiedenis. Maar toch wel van belang, denk ik, ook omdat het college het standpunt van de SGP/ChristenUnie deelt dat we hier te maken hebben met een regionaal probleem; dat de gemeente Sliedrecht ook eigenaar is van de ROM-D en in die zin dus ook een stuk solidariteitsprincipe en solidariteitsgevoel hier meespeelt. Ik begrijp de opmerkingen van de heer Van Gameren met betrekking tot de toekomst. Het is duidelijk dat we in de Drechtraad hebben gesproken over de ROM-D nieuwe stijl; daar hebben we tijdens de opiniërende vergadering ook met elkaar over van gedachten gewisseld. Daar is heel nadrukkelijk de afspraak gemaakt dat voor nieuw in te brengen projecten, en daar zit ie dus omdat de Noordoevers al een project was wat in de ROM-D oude stijl al een project was, waar een plantekort op stond, maar voor de nieuwe projecten er sprake moet zijn van kostendekkendheid aan de hand van een op te stellen business case. Dat is ook de gang, als we straks met een voorstel kunnen komen met betrekking tot het Plaatje in uw richting, die we zullen moeten wandelen. Dat betekent ook dat als er tekorten zijn aan de hand van een business case op een willekeurig project, dat we dan van te voren, voordat de nieuwe projecten ingebracht worden in de ROM-D, duidelijk zal moeten zijn wie garant staat voor een mogelijk tekort. Uiteraard kun je nooit alle risico’s uitsluiten, dat ben ik met u eens. Maar door op deze manier de afspraken na te komen die we met elkaar in de Drechtraad hebben vastgelegd beperk je in ieder geval de risico’s. Maar 100% uitsluiten, dat ben ik gewoon met u eens, dat kan niet. Verder zijn er opmerkingen, voorzitter, over de rol van de provincie. Ik denk dat we daar zeker de vorige keer al uitvoerig over hebben gesproken. Ik neem kennis van de standpunten van de VVD en PRO Sliedrecht. Met betrekking tot de opmerking van het CDA is het helder: 2018 had in het raadsvoorstel gewijzigd moeten worden. Geen enkel misverstand over; dat zeg ik u ook toe, dat we dat bij deze doen. Overigens even voor de volledigheid, want het college heeft zich ook gebogen over de opmerkingen die gemaakt zijn in de opiniërende raad en dat betekent dat het college in ieder geval in de richting van het Drechtstedenbestuur niet alleen de datum van 2018 gaat melden, maar ook een aantal aanvullende voorwaarden met betrekking tot het onmogelijk zijn van een nieuwe garantie of nog aanvullende bijdragen, twee, nog een keer hardop duidelijk maken dat er sprake moet zijn van een second opinion, dat het gaat over het onmogelijk zijn van eventuele aanvullende eisen van andere gemeenten. En mochten die er zijn, dan zullen die dus ook bij de second opinion betrokken moeten worden. Dat sluit aan bij de opmerking van de heer Van Gameren in de vorige vergadering: mocht er sprake zijn van eventuele planvoordelen, dat die dan uiteraard regionaal moeten worden besteed en er ook regionaal over zal moeten worden besloten. Als u er prijs op stelt, dan kunt u uiteraard deze brief krijgen; geen enkel probleem. Dat was het, voorzitter. De voorzitter Dank u wel. Dan constateer ik dat er een raadsvoorstel voorligt waarbij moet worden gelezen dat de garantstelling tot en met 2018 loopt. Wie heeft behoefte aan een tweede termijn? Niemand? Wordt er stemming gevraagd? Er wordt geen stemming gevraagd. Kan ik vaststellen dat het raadsvoorstel is aangenomen met de stemmen van SGP/CU, CDA en PvdA voor, en moet ik de bedenkingen van PRO Sliedrecht en de VVD interpreteren als een tegenstem? Dat is het geval. Dan is aldus besloten en zijn we toe aan het einde van deze raadsvergadering, waarbij we nog even afscheid nemen van een vertrekkend raadslid. De voorzitter Want waar wij aan het begin van deze vergadering de heer Prins hebben geïnstalleerd als raadslid, is het zo dat wij aan het eind van deze vergadering afscheid nemen van het vertrekkende raadslid, de heer Verloop. Meneer Verloop, u bent vanaf de start van deze raadsperiode in maart 2010 als raadslid aangetreden en u hebt vanaf de start meteen de rol van vicefractievoorzitter ingenomen. U hebt daarbij in de beginperiode zeker diverse malen bij afwezigheid van uw fractievoorzitter ook moeten optreden als fractievoorzitter. En u hebt dat op uw eigen manier gedaan. U hebt laten zien in de periode dat u raadslid bent geweest, dat u er een voorkeur voor hebt om de onderwerpen die op de - 113 -
agenda staan van de verschillende bijeenkomsten van de raad buitengewoon zakelijk te benaderen. En wij hebben ook kunnen constateren dat u af en toe met enige verbazing om u heen hebt zitten kijken van: wat gebeurt hier allemaal? En: o, zijn dat hier de gewoontes? En dat brengt wel met zich mee dat u op een bepaalde manier een heel oorspronkelijk geluid hebt kunnen laten horen, hier in de Sliedrechtse raad. En op zichzelf is het altijd heel aardig om te zien dat raadsleden allemaal op hun heel eigen wijze invulling geven aan het raadswerk en dat hebt u zeker ook gedaan. U bent penningmeester geweest van de CDA fractie; dat was niet uw grootste hobby, heb ik begrepen. Maar tegelijkertijd hebt u wel op andere plekken en op andere manieren bijgedragen aan het werk van de raad en aan Sliedrecht. U bent plaatsvervangend lid geweest van de Drechtraad en u bent daar ook regelmatig geweest. En waar ik net zei dat u af en toe met enige verbazing om u heen keek als het gaat om de gewoontes van het raadswerk hier, hebt u dat zeker ook in de Drechtraad gedaan en dat is een discussie die we de komende tijd hier in deze raad nog verder zullen voeren, zonder u. Want u hebt uw ontslag als lid van de raad aangeboden omdat u ervoor hebt gekozen om samen met uw gezin te vertrekken naar Alblasserdam en op het moment dat je verhuist uit de gemeente eindigt het raadslidmaatschap. Dus zo eindigt ook voor u, waarschijnlijk veel eerder dan u zelf had gedacht toen u een paar jaar geleden op die raadslijst voor het CDA uw plek hebt ingenomen, na ongeveer anderhalf jaar het raadswerk hier in Sliedrecht. Het is een korte tijd geweest. Desalniettemin hebben wij gezien en gehoord dat u er was en hebt u op uw eigen wijze uw bijdrage geleverd aan de situatie en de ontwikkelingen hier in Sliedrecht. Wij wensen u en uw gezin in Alblasserdam alle goeds toe en danken u buitengewoon hartelijk voor uw bijdrage aan Sliedrecht in de manier waarop u uw raadswerk hebt gedaan. Ik overhandig u heel erg graag een attentie en een herinnering hier in Sliedrecht. De bekende pen. Hartelijk dank. Voor u niet bekend, maar voor heel veel raadsleden wel bekend: een pen met inscriptie overhandig ik u graag, evenals een bos bloemen. Alstublieft, hartelijk dank en alle goeds. De heer Verloop Ik neem de vrijheid eventjes om toch ook nog wat te zeggen. Bedankt voor uw lieve, aardige woorden. Ik was eigenlijk van mening dat elke minuut en elk woord wat aan mijn vertrek besteed zou worden, te veel zou zijn omdat het inderdaad maar anderhalf jaar heeft geduurd. Desalniettemin neem ik ze toch graag in dank aan. Ik merk nog op dat alles wat ik voor de gemeente Sliedrecht op mijn manier heb mogen doen, dat ik dat graag heb gedaan. En verder dank ik de burgemeester en wethouders en raadsleden voor hun samenwerking. Ik wil afsluiten met u allen sterkte te wensen, in het bijzonder ook Vincent als plaatsvervanger. Ik zei het u al: ik wens u sterkte toe en vanuit mijn achtergrond wil ik dat niet in de laatste plaats doen met de wens dat God u zal leiden, dat Hij nabij u is bij alles wat u doet en bovenal wens ik u Zijn zegen toe. Dank u wel. De voorzitter Dank u wel.
9. SLUITING De voorzitter Ik sluit de vergadering en ik nodig u uit voor een drankje in de zaal hiernaast.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 29 november 2011. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort
- 114 -
GEMEENTERAAD VAN SLIEDRECHT NOTULEN VAN DE BIJZONDERE OPENBARE RAADSVERGADERING GEHOUDEN OP MAANDAG 24 OKTOBER 2011
Voorzitter: de heer D. Van Meeuwen Griffier: de heer A. Overbeek Verslag: mevrouw E. Verveer, bureau Getikt (af audio)
Aanwezig:
17 leden: de heren M. Visser, T.C.C. den Braanker, L.A. Huijser, mevrouw H.M. Mulder, de heer C.N. de Jager, mevrouw G.J. VisserSchlieker, de heren T.W. Pauw, W.H. Blanken, M. Sneijder, A. van Gameren, J.J. Huisman, W.J. Dunsbergen, K. Kuiken, mevrouw C.E. Verschoor-Bijderwieden, de heer L. van Rekom, mevrouw M.J. Bisschop-Roodbeen, de heer V.E. Prins
Afwezig:
mevrouw C.A. de Bruin
Namens het college:
burgemeester mevrouw A.G.M. van de Vondervoort (wnd) de wethouders J.P. Tanis, J.A. Lavooi en A. de Waard
1. OPENING De voorzitter Dames en heren, leden van de raad, hartelijk welkom bij deze bijzondere openbare raadsvergadering. Het doel waarvoor we bij elkaar gekomen zijn is een ieder duidelijk. Ik heb vooraf een paar huishoudelijke mededelingen. Een afmelding van mevrouw de Bruin van de PvdA. Dan een paar huishoudelijke opmerkingen. Ik verzoek alle sprekers van de eerste en tweede ronde wanneer het verhaal gehouden moet worden, gebruik te maken van de katheder; ook de wethouders. De koffie wordt vanavond in verband met de logistiek niet aan tafel geschonken, maar dat doen we in de Raadsinformatieruimte. En op gezette tijden zullen we ook een schorsing inbouwen zodat die koffie niet overgeslagen wordt. Dan een vraag of er niet geflitst zal worden, omdat dat hinderlijk is. Dus als er foto’s gemaakt moeten worden, dan kan dat, maar dan liever niet de flits gebruiken. En tenslotte, dat heeft ook te maken met de opname, de mobiele telefoons graag op stilstand zetten. Want dat kan hinderlijk zijn in verband met die opname. 2. RAPPORTEN VAN DE VONDERVOORT EN KPMG De voorzitter Dan hebben zich twee sprekers aangemeld, de heer Stuij en de heer Van Teeffelen. Mag ik de heer Stuij verzoeken naar het sprekersgestoelte te komen? Dan heeft hij het woord.
De heer Stuij Voorzitter, dank u wel. Waarnemend burgemeester mevrouw Van de Vondervoort kreeg van de Commissaris van de Koningin de opdracht, of was het een vrijblijvend verzoek, zich te oriënteren op de politiek bestuurlijke en ambtelijke verhoudingen in Sliedrecht. In haar verantwoording van de door haar uitgebrachte rapportage schrijft de waarnemend burgemeester dat het naast de Commissaris van de Koningin aan de gemeenteraad is om een oordeel te vormen over het gewicht van de bevindingen en de conclusies. Een moeilijke opdracht, voorzitter, omdat de gebezigde cultuur in de bestuurlijke kringen als een rode draad door vrijwel alle bevindingen loopt. Ongetwijfeld zal dit voor de waarnemend burgemeester een verrassing zijn geweest. Voor mij, misschien moet ik wel zeggen voor ons, wekt dat geen verbazing op. Het is de cultuur die niet uitsluitend heerst in bestuurlijke kringen van Sliedrecht. Zo is dat ook op straat, binnen Sliedrechtse ondernemingen en in het verenigingsleven voelbaar en hoorbaar. "Wij in Sliedrecht" is daar ook het onmiskenbare geluid. Gelukkig maar, zeg ik daar bij. Wonen en werken in Sliedrecht, en niet bijvoorbeeld in Noord-Afrika. Wij houden hier van onze eigenheid, onze levenshouding, onze normen en waarden. Vanuit die invalshoek, meneer de voorzitter, kijk ik vanuit de samenleving naar het openbaar bestuur waarin de mens zijn of haar achtergrond, zijn of haar religieuze achtergrond, samenleven en samenwerken van wezenlijk belang horen te zijn. In deze cultuur kunnen we misschien ook de rol van de burgemeester als voorzitter van het Baggerfestival plaatsen. Werd niet recent nog een oud-burgemeester van Sliedrecht geprezen om deze zogenaamde dubbelrol? Hij organiseerde als voorzitter van de stichting het eerste Baggerfestival. Deze rol werd door twee opeenvolgende burgemeesters wederom ingevuld. Het vertrouwen in die betreffende burgemeesters was kennelijk van zowel bestuurlijke zijde als van de zijde van de betrokken ondernemingen, de sponsors, dus erg groot. Plots, in februari 2011, stond er een artikel in het AD waarin de schorsing van een hoge ambtenaar werd gemeld. Volgens ingewijden, zo vertelde het AD in het fraaie stukje riooljournalistiek, had de schorsing te maken met gesjoemel en met het achteroverdrukken van sponsorgelden van het Baggerfestival. In een later stadium werd ook de vermeende rol van burgemeester Boevée uitvoerig in de pers belicht. Uit onderzoek door KPMG bleken de zogenaamde ingewijden wat minder goed te zijn geïnformeerd. De conclusie luidt dat door burgemeester Boevée financieel integer werd gehandeld. U zult begrijpen, voorzitter, dat we in Sliedrecht erg nieuwsgierig zijn naar die stem uit dat riool. Onnodige en onterechte schade werd toegebracht aan Martin Boevée en zijn familie. Daarmee was de kous af. Een kostbaar en langdurig onderzoek wat niets opleverde en hoge kosten met zich meebracht. Wel is uit onderzoek komen vast te staan dat een bij het Baggerfestival betrokken ambtenaar frauduleus heeft gehandeld. Echter niet, zoals in het AD werd verondersteld, met de kas van de stichting van het Baggerfestival, maar met de gemeentelijke kas. Dat brengt mij, voorzitter, tot de eerste vraag. Waarom wordt in het rapport van de waarnemend burgemeester hiervoor geen verantwoordelijke aangewezen? Het is toch zo dat dit niet onder de verantwoording valt van een burgemeester? Terugkomend op het cultuuraspect en de visie van de waarnemend burgemeester op het familiaire van de Sliedrechtse samenleving, stel ik de volgende vraag: hoe wordt dat bedoeld? Het is namelijk de eigenheid van onze samenleving hier in Sliedrecht, mevrouw Van de Vondervoort, het dorpse karakter binnen een stedelijke en regionale omgeving. Naast het cultuuraspect roepen in het rapport geuite opmerkingen of het ontbreken daarvan de nodige vragen op. Redenerend vanuit de opdracht tot oriëntatie wekt het bij mij grote verbazing dat de keuze is gemaakt om slechts één portefeuilleonderdeel van de portefeuille van een niet politiek bestuurder, zijnde burgemeester Boevée, te belichten op diverse aspecten. Het is bij het bedrijfsleven overigens genoegzaam bekend dat dit juist een dossier is wat in 2010 bij de verdeling van de portefeuilles en de dossiers op nadrukkelijk verzoek van de wethouders onder burgemeester Boevée is gelaten. Opvallend is het te noemen dat de overige drie portefeuillehouders en hun wijze van werken niet worden belicht. In mijn beleving zou respect voor de verkregen opdracht van de Commissaris hebben betekend dat meerdere dossiers de revue zouden zijn gepasseerd. Pas dan zou er een objectief oordeel mogelijk zijn en zou er sprake zijn van een brede oriëntatie van de bestuurlijke situatie. Nu wordt nadrukkelijk de schijn van subjectiviteit gewekt. De waarnemend burgemeester heeft in haar rapportage ook forse kritiek op de ambtelijke organisatie. Kritiek die vooral betrekking heeft op kwaliteit: de kwaliteit van vastlegging, de kwaliteit van opvolging, de controlerende kwaliteiten enzovoort, enzovoort. Wat opvalt, voorzitter, is het feit dat in dit onderdeel van de rapportage niet duidelijk wordt gemaakt wiens verantwoordelijkheid dit nu eigenlijk is. Het ontbreken van de
116
aanwijzing van verantwoordelijkheid geeft onherroepelijk gelegenheid tot het trekken van verkeerde conclusies. Het is toch zo, voorzitter, dat het goed functioneren van de ambtelijke organisatie niet de verantwoording is van de burgemeester? Op basis van gesprekken komt de waarnemend burgemeester tot de bevinding, eigenlijk meer tot de conclusie, dat de bestuurlijke houding, de taak- en rolopvatting van één van de collegeleden, zijnde de burgemeester, blijkbaar tot een crisis heeft geleid. Het is buitengewoon opvallend te noemen dat deze taak- en rolopvatting niet verder wordt belicht. De overige collegeleden spelen hierin kennelijk geen rol. In mijn overtuiging is het dan gerechtvaardigd om te vragen waarop de bevinding en conclusie is gebaseerd. Is de conclusie gebaseerd op de mening van de gemeenteraad? De mening van de Sliedrechtse bevolking? Op de inhoud van het met burgemeester Boevée gehouden en door het presidium uitgevoerde functioneringsgesprek? Of mogelijke discussies bij de herbenoeming van burgemeester Boevée? Mag ik u daarom herinneren aan de diverse uitspraken van de vicevoorzitter van de raad bij zijn herbenoeming? Mag ik u herinneren aan de diverse uitspraken welke nog zo recent zijn gedaan door de vicevoorzitter van de raad bij de besluitvorming omtrent de vervroegde sluiting van de Derde Merwedehaven? Voorzitter, namens de unanieme raad werden zakken met veren uitgedeeld. Hoe kan het dat slechts luttele maanden daarna uw handelen als raad volledig is omgeslagen? Bent u de controle kwijtgeraakt? U had toch geen crisis? De bewoordingen vertrouwensbreuk, bestuurscrisis waren toch niet uw bewoordingen? Toch zijn ze blijkbaar door het bestuur of college geuit. Tenslotte voorzitter: waarom heeft de raad als beleidsbepalend en controlerend orgaan niet ingegrepen? Waarom liet de raad een situatie van niet met elkaar in gesprek gaan voortbestaan? Dat is toch de verantwoordelijkheid van de raad? Dat is toch de verantwoordelijkheid van een volksvertegenwoordiging? De inwoners van Sliedrecht mogen daar toch op kunnen bouwen en vertrouwen? Daarom is mijns inziens niet alleen de voorzitter, de burgemeester aan te spreken op het collegiaal bestuur, op houding, rol- en taakopvatting, maar het voltallige college. Het handelt hier om vertrouwen, vertrouwen in elkaar en draagvlak in het kader van het functioneren als collectief naar de Sliedrechtse samenleving. Het wijzen naar en gedwongen laten vertrekken van de burgemeester, die verweten wordt een te grote betrokkenheid te hebben, hetgeen de zakelijke houding van het gemeentebestuur blijkbaar in de weg staat, lost het gebrek aan vertrouwen en draagvlak vanuit de Sliedrechtse samenleving niet op. Een doorbraak van de heersende cultuur, een betere discipline in het kader van afspraken, meer systematisch werken, een grote mate van veranderbaarheid en motivatie daartoe, zelfreflectie en kennis en kunde met betrekking tot het voeren van een debat zijn een aantal ingrediënten die de waarnemend burgemeester in haar rapportage noemt. Ingrediënten die moeten leiden tot verandering en gewenste verbetering. Het zijn er nog al wat, voorzitter. In mijn overtuiging te veel voor het huidige college. Daarom mijn oproep aan het college om ook uw knopen te tellen en daarbij de verstandige keuze te maken om uw functie onmiddellijk over te laten aan nieuwe mensen die deze enorme uitdaging niet alleen aankunnen, maar daar ook onbevangen tegenover staan. Voorzitter, ik dank u wel. De voorzitter Dank u wel, meneer Stuij. Misschien wilt u even blijven staan, dan kan er gelijk gelegenheid zijn om vragen te stellen aan de heer Stuij. Zijn er nog leden van de raad die vragen hebben aan de heer Stuij ter verduidelijking op wat er is gezegd? Niet? Dan dank ik u voor uw bijdrage en kan die bijdrage straks meegenomen worden in de overwegingen. De heer Van Teeffelen nodig ik uit om ook het woord te voeren. De heer Van Teeffelen Voorzitter, dames en heren. Ik ben geïnteresseerd in de gemeentepolitiek. Ik ben zelfs begaan met de gemeentepolitiek en daarom heeft de laatste periode mij redelijk aangegrepen, moet ik zeggen. En dat is ook de reden waarom ik nu kort wil inspreken met het volgende. Het rapport eindigt niet met: dit was allemaal de schuld van burgemeester Boevée. Toch heeft het er nu veel van weg. De burgemeester wegsturen, aan zelfreflectie doen en tegelijkertijd weer op zoek naar een nieuwe burgemeester: mijns inziens een heel slechte optie. Ik doe een dringend beroep op u, gemeenteraadsleden van alle partijen, om de wethouders de opdracht te geven met Martin Boevée om de tafel te gaan zitten, om er vervolgens als vier volwassenen uit te zien komen, met het rapport in de hand. Als er sprake is van schuld over de ontstane situatie en de verhoudingen in het gemeentekantoor, dan is er sprake van gedeelde schuld, van de burgemeester en de wethouders. En niet te vergeten van
117
de leden van de gemeenteraad, want onder uw mandaat functioneert het college van B&W. Het rapport ligt er al. Dat betekent: alles wat in het rapport staat serieus aanpakken, opnieuw posities zoeken in de grenzen van de functies van burgemeester en wethouders, open kaart spelen, fouten erkennen, het verleden als lering gebruiken en gezamenlijk verdergaan. Naar mijn idee de enige wijze om op een waardige manier uit deze impasse te komen. Voor de gemeenteraadsleden, voor de wethouders en voor Martin Boevée. Laatstgenoemde voelde zich bij gebrek aan draagvlak bij zijn collega-bestuurders blijkbaar genoodzaakt zijn vervroegd pensioen aan te kondigen. Iedereen die de foto’s van hem in de kranten heeft gezien, hoeft het verhaal eigenlijk niet meer te lezen. Deze man wil het liefst gewoon verder in Sliedrecht. Deze situatie is zeer onbevredigend. Dat vind ik en, dat weet ik zeker, vinden velen met mij. Het is tijd voor Sliedrecht om geschiedenis te schrijven door een burgemeester die bijna weggestuurd is, terug te halen. Door aan de toekomst te denken en die toekomst ligt op dit moment in uw handen, beste leden van de gemeenteraad. Zo bijzonder is deze avond. Aan u om het inzicht te verkrijgen dat het wegsturen van integere mensen niet de oplossing is. U kunt de vier mannen van het college van B&W en daarmee de organisatie weer op het juiste spoor zetten, want u bepaalt de voorwaarden waarop dat gebeurt. Als de wethouders hiermee vervolgens instemmen, als zij er serieus werk van willen maken om deze, laten we het noemen hergroepering, tot stand te brengen, alleen dan kan iedereen vanavond met opgeheven hoofd dit pand verlaten. Dit was mijn bijdrage. Dank u wel. De voorzitter Dank u wel, meneer Van Teeffelen. Zijn er nog vragen aan de heer Van Teeffelen? Geen vragen. Nogmaals dank. Ook uw overwegingen kunnen meegenomen worden in de besprekingen.
De voorzitter Dan zijn we nu gekomen tot het punt van de bijdragen van de raad zelf. We hebben besloten om dat gewoon op de klassieke wijze te doen, dus bij loting. Nummer 13. De heer Dunsbergen. Ik hoop niet dat u het erg vindt, nummer 13. Hoe is de volgorde verder? De heer Dunsbergen, mevrouw Visser, de heer Van Rekom, de heer Van Gameren, de heer Den Braanker. De heer Dunsbergen heeft het woord. De heer Dunsbergen Voorzitter, dames en heren van de raad, u allen hier aanwezig. Het rapport ‘Lees maar; er staat wat er staat’ was voor de CDA fractie een vrijwel complete beschrijving van de huidige gang van zaken binnen de gemeentelijke organisatie: het apparaat, het college en de raad. Herkenning ten aanzien van de bevindingen en conclusies; onze complimenten voor de samenstelling van dit rapport. Als het gaat om de onderzoeken naar integriteit en interne controle met betrekking tot het Baggerfestival 2006 zoals uitgevoerd door het KPMG is de CDA fractie met alle betrokkenen verheugd dat burgemeester Boevée op dit punt volledig gerehabiliteerd kan worden. Voorzitter, in een gezamenlijke verklaring is dinsdag 11 oktober jongstleden ingegaan op het besluit van burgemeester Boevée om gebruik te maken van de FPU regeling. Ik zeg hier nadrukkelijk: een gezamenlijke verklaring, omdat deze in goed overleg met alle betrokkenen tot stand is gekomen. Aan deze tekst hebben we als CDA fractie niets toe te voegen. Dat is dan ook de reden dat ik vanavond niet verder inga op het besluit van de burgemeester. Een besluit dat wij respecteren. Voorzitter, een opvallende opmerking aan het einde van het eerste hoofdstuk van het rapport ‘Lees maar; er staat wat er staat’ troffen we aan in conclusie 6. Geschreven wordt over de belemmerende cultuuraspecten. Dit punt, de cultuuraspecten, bevat voor de CDA fractie de kern van de problematiek en de uitdaging waar we met elkaar voor staan. En ik hoorde zojuist dat de heer Stuij tot dezelfde conclusie is gekomen. Daar wil ik vanavond met name op inzoomen, gericht op de toekomst. Hierbij wil ik kort aandacht vragen voor het rekenkamerrapport Mandatering van november 2008. In dit rapport wordt de informele manier van werken en de rolonduidelijkheid aangegeven. Het is boeiend, en ik zou de heer Stuij ook willen aanraden om de notulen van de raadsvergadering van april 2009 te lezen. Verbeterpunten die tijdens deze vergadering aan de orde gekomen zijn, treffen we weer aan in
118
het rapport van de waarnemend burgemeester. De eerste reactie van het toen zittend college was dat de onderzochte projecten niet representatief waren voor de manier van werken. We moeten nu helaas vaststellen dat het rekenkamerrapport toen blijkbaar onvoldoende aanleiding en urgentie gaf om de manier van werken krachtig te wijzigen. Door de reactie van het toen zittend college werd een gewenste verandering al snel de bodem in geslagen. En ook de raad is het niet gelukt om dat tij te keren. Men heeft het er toen en daarna bij laten liggen. En voorzitter, dat blijkt ook, want nu, drie jaar later, gaat het in een duidelijk rapport over dezelfde thema’s. Een tweede voorbeeld hierbij is het rekenkamerrapport Kerkbuurt en kunstgrasvelden. Ook in dit rapport wordt gewezen op het punt van cultuur en houding die aanpassing behoeven. Het is een steeds terugkerend aandachtspunt, maar kreeg te weinig aandacht, ook van ons als raad. De cultuur zoals jarenlang gebruikelijk is binnen deze organisatie is te benoemen als inderdaad de zogenaamde familiecultuur. Wat is dat dan, een familiecultuur? Ik heb dat eens opgezocht en dan tref je aan: d organisatie is er voor de medewerkers. De leider is een vaderfiguur; het is niet gebruikelijk om kritische vragen te stellen en een prettige sfeer is buitengewoon belangrijk. Iedereen gaat zijn/haar eigen gang en er wordt beperkt sturing gegeven. Het gevolg is, zoals bij ons: de raad volgt het college en we noemen dat de monistische manier van werken. Daarnaast was en is er sprake van wat ik zou willen omschrijven als over-democratisering. Er wordt rekening gehouden met de wederzijdse opvattingen. In het rapport staat: niet forceren. Dat is het motto. Het gevolg van over-democratisering is dat de besluitvorming traag verloopt of helemaal niet tot stand komt. Op een aantal punten zien we dat terug binnen de Sliedrechtse Raad. De kritiek hierop is bekend. Ondanks kritische meningen wilde men 'geen escalatie in de verhoudingen', eveneens een citaat uit het rapport. Voorzitter, de samenstelling van het college en de raad is in de afgelopen jaren veranderd. Ik citeer opnieuw uit het rapport: 'Een meer kritische opstelling richting het college ontstaat; de raad wil een meer open bestuurscultuur; de druk vanuit de raad nam toe, dus de interne druk in het college nam toe.' Voorzitter, de familiecultuur wringt. Want een meer zakelijke, open, consequente en meer precieze werkwijze door alle geledingen is noodzakelijk voor de ontwikkeling van Sliedrecht, staat er in het rapport. Dit punt sluit aan bij het raadsprogramma: het college heeft de taak om zowel de kaderstellende rol van de raad als de kaderstellende en initiërende rol van haar eigen collegeleden te verbeteren. De meer zakelijkere houding van het huidige college ten opzichte van het vorige college komt dus niet uit de lucht vallen. Voorzitter, wat nog ontbreekt in dit lijstje van voorwaarden is een krachtige urgentie. Het rekenkamerrapport Mandatering, november 2008 blijkt met het inzicht van vandaag helaas onvoldoende urgentiebesef gecreëerd te hebben. Willen we deze familiecultuur aanpassen en er mee afrekenen, dan zullen we als college en raad daadwerkelijk invulling moeten geven aan onze veranderingsopdracht. Het is nu of nooit. Het veranderen van de cultuur van een organisatie vraagt drie à vier jaar. Het is dan wel zaak dat er daadwerkelijk een veranderingsproces in beweging gezet wordt. We zullen werkelijk afscheid moeten nemen van het oude denken en doen en de tijd van: we praten er wel even over en dan is alles toch weer opgelost, is echt voorbij. Dit vraagt naar de mening van het CDA om het volgende: het unaniem adopteren van het idee: We gaan het anders doen. Citaat uit het rapport: 'Met name het commitment, je committeren is essentieel om het veranderingsproces vorm te geven.' Volgens het rapport van de waarnemend burgemeester is het college zich daar nu zeer van bewust. De CDA fractie heeft er alle vertrouwen in dat deze aanname juist is. De raad zal eveneens uit moeten spreken dat het anders moet. Dat is de opdracht die wij hebben. Dit vraagt implementatie van een andere manier van werken die betrekking heeft op met name rolduidelijkheid. Dit heeft ook betrekking op de stukken die we krijgen en de debatten. Welke resultaten willen we bereiken en wat mag dat kosten? Dat zijn de twee centrale vragen van de raad. De nieuwe begrotingsopzet en de nieuwe besluitenlijst van B&W zijn wat ons betreft hoopvolle signalen. Het vraagt ook om scholing van alle geledingen: ambtelijk apparaat, college en raad. Als raad zullen we ons moeten scholen in bijvoorbeeld de toezichthoudende rol die we hebben. Dit proces zal aangestuurd moeten worden door een bekwame procesbegeleider. Bijvoorbeeld om te bewaken dat iedereen in zijn of haar rol blijft. Wat het CDA betreft wordt dit proces in eerste instantie voorbereid en begeleid door de waarnemend burgemeester. In de tussentijd kan er een nieuwe burgemeester gezocht worden. De rol van procesbegeleider en het kennis en ervaring hebben van veranderingen in complexe organisaties zal onderdeel moeten uitmaken van de profielschets.
119
Voorzitter, als we hiermee aan de slag gaan, dan is er ruimte om de verbetering van de kwaliteit van de stukken, de borging van de interne processen, enzovoort, lees de laatste alinea van het rapport, te realiseren. Voorzitter, laten we elkaar als college en raad scherp houden en oud gedrag benoemen en niet meer accepteren. Mag wat dat betreft deze avond, ondanks alle gevoelens die er leven, een nieuwe start betekenen in het denken en werken van het college en de raad in het belang van de Sliedrechtse samenleving; want dat is voor de CDA fractie het belangrijkste kader. De voorzitter Dank u wel, meneer Dunsbergen. Mevrouw Visser van PRO Sliedrecht heeft het woord. Mevrouw Visser Voorzitter, raadsleden, aanwezigen. Op de agenda staan de rapporten van KMPG en van mevrouw Van de Vondervoort. Maar onze fractie heeft er geen behoefte aan deze volledig te fileren, want uiteindelijk zijn ze alleen maar geproduceerd als stok om de hond te slaan. De laatste maanden zijn wij met elkaar getuige geweest van iets wat niets meer met democratie te maken heeft. Deze uitspraak lijkt fors, maar het is volgens ons de enige juiste. Ik citeer een uitspraak van de heer Van Meeuwen uit december 2010: 'En als je burgemeester bent, dan is dat eigenlijk wel het minste wat je jezelf wenst, om met zo een dossier aan de gang te gaan. Dan zeg je: laat die wethouders dat nou maar doen, die kunnen makkelijker afgerekend worden dan een burgemeester. In ieder geval, u schroomde niet om die verantwoordelijkheid te nemen en u zei: ik wil me daar in gaan verdiepen en ik wil daar wat aan doen.' Einde citaat. Al deze woorden werden met applaus onderschreven door de hele raad. En ik zou natuurlijk ook nog de toespraak van de heer Van Meeuwen kunnen herhalen uit 2008 bij de herbenoeming van burgemeester Boevée, en het besprokene in het laatste functioneringsgesprek van februari 2010: constructief en lovend. In enkele maanden tijd zijn al deze goede eigenschappen veranderd in negatieve eigenschappen. En zo ver wij het hebben kunnen nagaan heeft het te maken met een andere samenstelling van het college. Dus zoals wij al eerder hebben aangegeven gaat het niet om burgemeester Boevée als burgervader en ook niet om burgemeester Boevée als voorzitter van raad, maar om burgemeester Boevée als onderdeel van het huidige college. Een aantal bevindingen vanuit het rapport van mevrouw Van de Vondervoort zijn al gesignaleerd door burgemeester Boevée in zijn bijdrage van februari 2010. Het was de gespreksnotitie voor zijn functioneringsgesprek. Ook toen was er nog geen probleem tussen de burgemeester en de raad en zelfs niet met het college. Want ook de fractievoorzitters van de huidige coalitiepartijen uitten geen kritiek. maar gaven zelfs nog goede raad waar het ging om de beperking van portefeuilles voor burgemeester Boevée. Mijnheer Van Meeuwen, u als architect van deze coalitie, wat is er tijdens de collegeonderhandelingen met de goede raad gedaan? Waar gaat het dan wel fout? Het gaat fout als er ontdekt wordt dat er een frauderende ambtenaar binnen de gemeente Sliedrecht actief is. In een ter inzage gelegde nota met het opschrift "vertrouwelijk en uitsluitend voor intern gebruik van wethouder Tanis" blijkt dat de wethouder financiën vanaf 28 april 2010 hiervan officieel op de hoogte was. Dit roept natuurlijk de vraag op: waarom heeft het acht maanden geduurd voor deze ambtenaar werd geschorst? Tot drie maal toe hebben wij aan de wethouder financiën gevraagd: gaat het om gemeentelijk geld of om het Baggerfestival geld? Tot drie maal toe kregen wij het antwoord: het gaat om gemeentelijke middelen. Waarom kwam er dan geen reactie van het college bij de eerste publicatie in AD De Dordtenaar in februari 2011? Daar werd al de link gelegd met het Baggerfestival, terwijl bij het college bekend was dat het ging om malversaties in het gemeentelijk betalingsverkeer. Nu wordt benadrukt dat burgemeester Boevée volledig te vertrouwen is geweest met de gelden van het Baggerfestival 2006, maar ten tijde van alle publicaties in AD De Dordtenaar werd er weer door het college gezwegen. Het was toch niet zo moeilijk geweest om te zeggen: wij zijn het op dit moment niet altijd met elkaar eens, maar wij hebben wel vertrouwen in burgemeester Boevée waar het gaat om zijn financiële integriteit. Nee, het college en de coalitie zweeg weer. Het kwam goed uit alle pijlen op burgemeester Boevée te richten en het eigen falen wordt over het hoofd gezien.
120
Tel daar bij op het onnoemelijke leed dat de hele familie Boevée is aangedaan door het lek vanuit de coalitie. Op 31 maart 2011 zijn de fractievoorzitters opgetrommeld door locoburgemeester Tanis omdat er een e-mail van een journaliste lag met daarin vertrouwelijke informatie die bij de oppositie in ieder geval niet bekend was. Die avond was het voor PRO Sliedrecht al duidelijk dat burgemeester Boevée geen schijn van kans meer had. Na een uiteenzetting van wethouder Tanis over spanningen die ontstaan waren binnen het college, het informeren van de Commissaris van de Koningin en de gesprekken met de verkenner, de heer Pop, volgde de opmerking van één wethouder en één fractievoorzitter: zo hebben we het niet bedoeld. Het moest een vertrek via de voordeur worden, met een net afscheid. PRO Sliedrecht vraagt zich nog steeds af, mijnheer Van Meeuwen, in uw rol als formateur en vicevoorzitter van de raad: waar was u al die maanden waarin de sfeer in het college verslechterde? De maanden daarna heeft onze fractie zich redelijk rustig gehouden, als reactie ook gelijk maar op de insprekers waarom we zo stil zijn geweest, in de hoop dat vier volwassen mensen in staat zouden zijn ego’s opzij te zetten en het belang van Sliedrecht weer voor ogen te krijgen en te houden. Maar al wat wij zagen was een college onder leiding van een waarnemer en een coalitie die deed of er niets aan de hand was, maar wel het lachertje van de regio zijn geworden. Wat moeten raadsleden met opmerkingen van wethouders: wij hebben vertrouwen in onszelf, wij hebben ook aan zelfreflectie gedaan. En wat dacht u van: een wethouder anno 2011 moet een andere taakopvatting hebben? Tot onze oprechte verbazing beschrijft mevrouw Van de Vondervoort in haar rapport maar één zaak: Het Plaatje, met de rechtvaardiging dat de spanningen om dit dossier ontstaan zijn. Anderzijds geeft zij in een technische toelichting op haar rapport aan dat dossier Het Plaatje representatief is voor vele dossiers in Sliedrecht. Met andere woorden: ook de wethouders beheren dossiers die niet volgens de juiste procedures tot stand komen. Dit is voor PRO Sliedrecht voldoende aanleiding om in navolging van de PvdA enkele overzichten op te vragen. Wij zullen deze week een schriftelijk verzoek doen om de overzichten te ontvangen van alle kredieten, vooraf en achteraf geaccordeerd, voor zowel Baanhoek West als het Burgemeester Winklerplein. Op 22 september 2011 ontvingen wij dan de lang verwachte rapporten. Na een paar uur lezen kregen we de eerder genoemde technische toelichting van mevrouw Van de Vondervoort en ’s avonds meldden de fractievoorzitters zich bij de Commissaris van de Koningin in Den Haag. Weer was het voor ons duidelijk: de rapporten waren niet van dien aard dat de burgemeester ontslagen moest worden, maar de stellingen waren al ingenomen: wij willen hem niet meer. Er moet maar iemand anders leiding gaan geven aan het huidige college. Op maandag 26 september 2011 zou er een gesprek plaatsvinden tussen de fractievoorzitters en de burgemeester en daarna het gesprek van de fractievoorzitters met de wethouders. Maar in plaats van een echt gesprek met de burgemeester werd de deur met een korte verklaring weer dichtgeslagen. Later op die avond werd eenzelfde houding ingenomen door de wethouders. Hiermee werd burgemeester Boevée gedwongen een conclusie te trekken: ik tel mijn knopen en tegen mijn zin en met pijn in het hart vraag ik vervroegd pensioen aan. Met dit relaas tonen wij toch wel aan dat in Sliedrecht sprake is van verlicht despotisme. Met andere woorden: alles voor het volk, niets door het volk, in plaats van democratie. De wethouders wilden niet meer en de fractievoorzitters van de coalitie schaarden zich achter deze mening. Tot op dit moment heeft de raad nooit zelfstandig kunnen spreken met de voorzitter. Ieder raadslid had zelf kunnen besluiten om hoor en wederhoor toe te passen. De fractie van PRO Sliedrecht heeft van deze gelegenheid wel gebruik gemaakt en enkele keren hebben de fractievoorzitter van de VVD en de fractievoorzitter van PRO Sliedrecht met burgemeester Boevée gesproken. Over de rapporten is veel te zeggen, maar zoals eerder aangegeven: ze waren bedoeld als instrumenten. KPMG toont duidelijk aan dat met de financiële integriteit van de burgemeester niets mis is. Wel beschrijft het rapport het integriteitbeleid van de gemeente Sliedrecht. Dit beleid bestaat alleen op papier, maar de politieke verantwoordelijkheid voor de uitvoering wordt buiten beschouwing gelaten. Volgens de fractie van PRO Sliedrecht is dat de wethouder P&O. Natuurlijk blijkt uit het rapport KPMG dat burgemeester Boevée fouten heeft gemaakt; het lijkt immers wel een mens. Maar waren het fouten die de gemeente Sliedrecht hebben benadeeld? Het antwoord is nee.
121
Het rapport van mevrouw Van de Vondervoort heet “Lees maar: er staat wat er staat”. Maar wat staat er dan niet? Het dossier Het Plaatje is representatief voor vele dossiers in Sliedrecht. Er staat ook niet: de interne controle is niet toereikend geweest; maar het wordt niet aangevuld met wie hier politiek bestuurlijk verantwoordelijk voor is. Wel wordt een afdeling even volledig de maat genomen. De politiek bestuurlijk verantwoordelijke wordt niet genoemd bij de conclusie. Zij vond geen aanknopingspunten voor een onderzoek naar een lek naar AD De Dordtenaar, terwijl de e-mail van 31 maart en de paniek bij de wethouders aantoont dat er wel degelijk een lek was. Zij schrijft: bemiddeling was niet meer mogelijk, terwijl de bemiddelaar in onze richting aangaf dat hij niet aan bemiddelen was toegekomen en nog in de verkennende fase zat. Dus is de tekst: bemiddeling was door de wethouders niet meer gewenst, meer op zijn plaats geweest. We kunnen er nog meer opnoemen, maar deze voorbeelden zijn wel genoeg, dunkt ons. Voorzitter, het is u altijd duidelijk geweest dat PRO Sliedrecht geen voorstander is van de huidige coalitie, maar wij hebben altijd gedacht dat wij wel collegiaal bestuurd werden. Van die collegialiteit hebben wij afgelopen zes maanden niets gezien en dit versterkt ons beeld over de wethouders. PRO Sliedrecht is er nog steeds niet van overtuigd dat het op een nette wijze laten vertrekken van onze burgemeester Boevée zal leiden tot, en ik citeer uit conclusie 13: "het bespreekbaar maken van taakinvulling en integriteit- en cultuuraspecten", zolang drie vierde van het college gewoon blijft zitten. De afgelopen weken en dagen hebben wij de mailbox nauwlettend in de gaten gehouden. Wij namen aan dat de drie wethouders, die het rapport van mevrouw Van de Vondervoort hebben omarmd, zelf hun conclusies hieraan zouden verbinden en zij hun aftreden bekend zouden maken. Wij zijn ervan overtuigd dat alleen een nieuwe groep mensen met heel veel elan en niet zij die al aan het eind van hun carrière zijn, in staat zullen zijn de aanbevelingen uit te voeren. Ik kom tot het einde van ons betoog in eerste termijn. En alvorens onze moties in te dienen wil ik alle aanwezige raadsleden nog iets op het hart drukken. Wij allen zijn voor onze partijen op deze plaats gekozen, maar wij zitten hier ook allen zonder enige last en wij hebben allemaal een belofte of eed afgelegd hier naar eer en geweten te handelen. Ook de wethouders Tanis, De Waard en Lavooi hebben die belofte of eed afgelegd, maar zij hebben willens en wetens burgemeester Boevée laten vallen. Waar is hier de eer en het geweten alsmede de politieke verantwoordelijkheid gebleven? Voorzitter, de fractie van PRO Sliedrecht heeft drie afzonderlijke moties voorbereid die ik nu zal voorlezen. Wij zullen over elke motie afzonderlijk hoofdelijke stemming vragen. MOTIE 1 De raad van Sliedrecht, in vergadering bijeen op maandag 24 oktober 2011, Sprekend over het rapport van KPMG en het rapport van mevrouw Van de Vondervoort; Constaterende dat; - De wethouder van Financiën acht maanden heeft gewacht met het informeren van de gemeenteraad over malversaties in het gemeentelijk betalingsverkeer. - De wethouder van Financiën tot op heden niet de politiek bestuurlijke verantwoordelijkheid neemt voor het handelen van deze ambtenaar. - De wethouder geen blijk heeft gegeven voor de financiële processen en procedures verantwoordelijk te zijn. - De controle en rapportages onvoldoende zijn gebleken. Overwegende dat: - Wij deze wethouder niet in staat achten de gewenste bestuurlijke en ambtelijke veranderingen door te voeren.
122
Spreekt uit: - niet langer vertrouwen te hebben in het functioneren van de heer J.P. Tanis En gaat over tot de orde van de dag. De fractie van PRO Sliedrecht G.J. Visser-Schlieker, T.W. Pauw, M. Sneijder, W.H. Blanken
MOTIE 2 De raad van Sliedrecht, in vergadering bijeen op maandag 24 oktober 2011, Sprekend over het rapport van KPMG en het rapport van mevrouw Van de Vondervoort; Constaterende dat; - De wethouder P & O acht maanden heeft gewacht met het informeren van de gemeenteraad over malversaties in het gemeentelijk betalingsverkeer. - De wethouder P & O tot op heden niet de politiek bestuurlijke verantwoordelijkheid neemt voor het handelen van deze ambtenaar. - De wethouder als portefeuillehouder P & O geen daadkrachtige sturing geeft aan de processen en noodzakelijke verbeteringen van de gemeentelijke organisatie, zoals blijkt uit het rapport van bevindingen. Overwegende dat; - Wij deze wethouder niet in staat achten de gewenste bestuurlijke en ambtelijke veranderingen tot stand te brengen. Spreekt uit niet langer vertrouwen te hebben in het functioneren van de heer A. de Waard En gaat over tot de orde van de dag. De fractie van PRO Sliedrecht G.J. Visser-Schlieker, T.W. Pauw, M. Sneijder, W.H. Blanken
MOTIE 3 De raad van Sliedrecht, in vergadering bijeen op maandag 24 oktober 2011 Sprekend over het rapport van KPMG en het rapport van mevrouw Van de Vondervoort; Constaterende dat; - De wethouder Zorg en Welzijn etc. tot nog toe elke verantwoordelijkheid voor de bestuurlijke spanningen van zich afwerpt. - De wethouder Zorg en Welzijn etc. het collegiaal bestuur ondergeschikt heeft gemaakt. Overwegende dat; - Wij deze wethouder niet in staat achten de gewenste bestuurlijke en ambtelijke veranderingen tot stand te brengen. Spreekt uit niet langer vertrouwen te hebben in het functioneren van de heer J.A. Lavooi
123
En gaat over tot de orde van de dag. De fractie van PRO Sliedrecht G.J. Visser-Schlieker, T.W. Pauw, M. Sneijder, W.H. Blanken
De voorzitter Dank u wel, mevrouw Visser. De moties zullen vermenigvuldigd worden en maken dus ook deel uit van de beraadslagingen. De heer Van Rekom van de VVD heeft het woord. De heer Van Rekom Geachte aanwezigen, voorzitter. We zijn bang dat dit betoog iets langer gaat duren dan wat u van de VVD gewend bent, maar daar is ook de nodige aanleiding voor. Laten we u meenemen, terug in de tijd toen geluk nog heel gewoon was: eind 2009, begin 2010. Het functioneren van onze burgemeester wordt door alle fractievoorzitters als goed beoordeeld, een echte burgervader. De burgemeester zelf geeft in januari 2010 een duidelijk signaal af dat zijn dubbelrol als portefeuillehouder en burgemeester qua intensiteit en inhoudelijkheid buitenproportioneel is geweest. Hij roept in zijn document, zo rond diezelfde tijd, Op weg naar, zo heet dat, op voor een duidelijke positionering en taakafbakening van zijn functie, een professionalisering van het college en een nieuwe ambtelijke organisatie. Alles was nog koek en ei en toen kwamen er de verkiezingen. Dat resulteerde in een confessionele coalitie waarin een politieke partij mocht meedoen die door de kiezer gehalveerd werd. Men zou verwachten dat bij de portefeuilleverdeling rekening werd gehouden met de uitdrukkelijke wens van onze burgemeester om zich meer met de wettelijke taken bezig te houden en minder met inhoudelijke portefeuilles. Dat hij de Derde Merwedehaven bleef doen, is begrijpelijk. Hij was al jaren de burgemeester die voor onze burgers op de barricaden stond om helderheid te krijgen in de asbestaffaire; soms tegen de zin in van de Provincie en van de Gemeente Dordrecht. De toebedeling van het project het Plaatje aan de heer Boevée was wel een verrassing; of toch niet? Al jaren is dit project een hoofdpijndossier, ook al voordat onze burgemeester portefeuillehouder was. Kennelijk wilde niemand anders van het college deze hete aardappel overnemen en wilde geen enkele wethouder zijn verantwoordelijkheid nemen om deze politiek gevoelige portefeuille, die duidelijk toch tot de portefeuille economische zaken zou moeten behoren, op zich te nemen. Dan worden we op 31 maart 2011 in een spoedoverleg geïnformeerd over de op handen zijnde publicatie van een regionaal dagblad dat kennelijk wil wedijveren met de Telegraaf. Dit dagblad zou gaan publiceren over vermeende onregelmatigheden van onze burgemeester ten aanzien van het Baggerfestival en een ontstane bestuurscrisis. Wethouder Tanis informeert de fractievoorzitters over de bestuurscrisis en het feit dat er achter de schermen hard is gewerkt om deze crisis op te lossen. Voor ons als oppositiepartij kwam deze informatie als een donderslag bij heldere hemel. Echter niet voor de fractievoorzitters van de coalitie. Dualisme ten top noemen wij dat. De informatie waarover het zojuist genoemde regionale dagblad beschikte, was dusdanig actueel en dusdanig gedetailleerd dat het voor een ieder duidelijk was dat deze gevoelige informatie maar door een zeer beperkt aantal personen in de top van de gemeente kon zijn doorgegeven. Er was dus sprake van een lek, dat kennelijk doelbewust de informatie aan de pers heeft verstrekt om een vooraanstaand burger te schaden. Een lek dat tot op de dag van vandaag nog steeds niet is gedicht. Op last van de Commissaris van de Koningin doet onze burgemeester een stap opzij om de waarnemend burgemeester, mevrouw Van de Vondervoort, de gelegenheid te geven een grondig onderzoek te laten verrichten. Dit rapport genaamd ‘Lees maar, er staat wat er staat’ is er nu en heeft als basis gediend om een oordeel te vellen over de huidige bestuurlijke situatie en of onze burgemeester integer is geweest. Welnu, de VVD vindt het rapport van mevrouw Van de Vondervoort ronduit van matige kwaliteit, eenzijdig en onvolledig. Wij geven liever dit rapport zijn oorspronkelijke Nijhoff dichtregel terug, die veel toepasselijker is: ‘Lees maar, er staat niet wat er staat.’ Ik zal hierna op hoofdlijnen aangeven waarom we zo teleurgesteld zijn in het rapport. Dan begin ik bij het stuk wat gaat over Onderzoeken integriteit en interne controle Baggerfestival. Conclusie 1 daarvan is: de betrokken ambtenaar heeft onrechtmatig gehandeld. Dat lijkt me een juiste conclusie, maar wat
124
hier ontbreekt is wie verantwoordelijk is voor het handelen van de betreffende ambtenaar. Voor een rapport als deze is het van wezenlijk belang te beschrijven wie waarvoor verantwoordelijk is. Dit is hier verzuimd. Laten wij het antwoord maar geven. De gemeentesecretaris, burgemeester en wethouders en uiteindelijk de portefeuillehouders Financiën en P&O zijn hiervoor verantwoordelijk. De tweede conclusie: de burgemeester heeft met betrekking tot het Baggerfestival 2006 integer gehandeld. De VVD heeft hier nooit aan getwijfeld. Jammer dat het dure KPMG rapport daar bij nodig is geweest om dit vast te stellen. Dan de relatie Gemeente Baggerfestival, de conclusies 3 en 4. Er zijn procedurele fouten gemaakt door de burgemeester bij de vergunningverlening en de verwevenheid tussen de gemeente en het Baggerfestival. Dit verdient inderdaad niet de schoonheidsprijs, maar ten aanzien van de verleende vergunning heeft onze burgemeester ons inziens een juiste afweging gemaakt in het belang van Sliedrecht en ook van het volk van Sliedrecht. Ten aanzien van de verwevenheid: voor de volledigheid was het chiquer geweest om ook in het rapport te melden dat zijn voorgangers van de huidige burgemeester ook een prominente rol met betrekking tot het Baggerfestival hebben vervuld. Conclusie 5: De interne controle is niet toereikend geweest. In de conclusie wordt de vinger te nadrukkelijk gelegd bij het ambtelijk apparaat. Deze zou niet tijdig signalen hebben afgegeven aan het college. Als interne controle alleen op het signaleren van de ambtenaren is gebaseerd, is het niet zo gek dat de interne controle zo lek is als een mandje. Goedkoop vinden wij het ook om de vinger te wijzen naar het ambtelijk apparaat, terwijl in onze ogen de portefeuillehouder Financiën verantwoordelijk is voor de interne controleprocessen. Ook deze verantwoordelijkheid wordt wederom niet genoemd in het rapport. Conclusie 6, luister goed: de algemene processen interne controle werken in de praktijk redelijk, maar onvoldoende sluitend. Ik zal hem nog een keer voorlezen: de algemene processen interne controle werken in de praktijk redelijk, maar onvoldoende sluitend. Onvoldoende sluitend betekent toch gewoon dat het lek is? Zo lek als een mandje. Waar was de verantwoordelijke portefeuillehouder Financiën? Ook dit staat weer niet in het rapport. Dan het kopje Politiek bestuurlijke en bestuurlijk ambtelijke verhoudingen. Het rapport spreekt van een broos evenwicht in de politieke verhoudingen in de raad omdat er rekening wordt gehouden met wederzijdse opvattingen en niemand daarin niet wil forceren. De heer Dunsbergen heeft het ook al gezegd. Allee zag hij daar kennelijk de nodige oplossingen. Ik niet zozeer; ik zie een andere oplossing. Want ik vind dit eerlijk gezegd een onzin-bevinding. Want de confessionelen hebben de meerderheid in de raad en ze willen dat weten ook. Er wordt in de raad niet op inhoud gediscussieerd, maar op basis van een uitvoeringsprogramma. Dit wordt nog eens versterkt door de inderdaad sterk monistische verhouding tussen college en raad. Hoe kan het zijn dat de coalitiepartijen al maanden eerder geïnformeerd zijn over de bestuurscrisis dan de volledige raad? Zolang er een meerderheid is van confessioneel georiënteerde partijen zal dat niet veranderen. Dan bevinding 8: De werking van het college. De volgende passages maken duidelijk dat het gehele college, en dan bedoel ik ook het gehele college, er een amateuristische werkwijze op nahoudt. Afspraken worden niet altijd in besluitenlijsten opgenomen. Dossiers zijn niet altijd compleet. Het college werkt niet aan de hand van een adequate planning van werkzaamheden bij met name de grote projecten. Amateuristisch dus. Dan de bevindingen over Het Plaatje. Het project Het Plaatje is door mevrouw Van de Vondervoort gebruikt ter illustratie van spanningen in het college. Dit is naar onze mening een erg eenzijdige benadering om alleen het project Het Plaatje te beschrijven. Immers, eerder verricht onderzoek en uitgebrachte aanbevelingen door adviesbureau Berenschot, toch niet het allerminste adviesbureau, tonen aan dat het goed zou zijn als het college ten aanzien van grote projecten zou worden begeleid door een teamcoach, let wel: het college, niet alleen de burgemeester. Het rapport van mevrouw Van de Vondervoort beschrijft dat er al vanaf 2008 door het college zorgen zijn geuit met betrekking tot de manier waarop de burgemeester het project Het Plaatje aanloopt. Hoe kan het dan zijn dat in 2010 na expliciete afweging, ook die term staat in het rapport, het project toch weer bij onze burgemeester terecht komt? Kennelijk was geen van de wethouders bereid persoonlijk verantwoordelijkheid te nemen deze tikkende tijdbom over te nemen, ondanks het feit dat de burgemeester had aangegeven dat hij het aantal inhoudelijke portefeuilles wilde beperken. Vervolgens wordt in het rapport aangegeven dat er in 2009 en 2010 uitgaven zijn gedaan die niet zijn gebaseerd op een vastgelegd collegebesluit. Ook hieruit blijkt de eenzijdigheid van het rapport, omdat in eerder
125
gedane aanbevelingen van adviesbureau Berenschot is gebleken dat alle bestuurders zich schuldig maakten aan het aangaan van verplichtingen zonder financiële dekking. Het had mevrouw Van de Vondervoort gesierd als zij hiervan in het rapport melding had gemaakt in plaats van dit als een solitair mankement van onze burgemeester te benoemen. Dan conclusie 7, waarin de oorzaak van de escalatie is beschreven, die is uitgemond in de bestuurscrisis. In februari 2011 heeft onze burgemeester verklaard alleen nog zijn wettelijke taken te willen vervullen, in een laatste poging een escalatie te voorkomen. Ook hiervan wordt in het rapport geen melding gemaakt. Oud-burgemeester Pop, in de rol van bemiddelaar, concludeert dat het inherent is aan de functie van burgemeester om in dergelijke situaties een stap opzij te doen. Als u het begrijpt, begrijp ik het ook. Zoals al aangegeven was er sprake van een lek richting de pers in de top van de gemeente Sliedrecht. Uitdrukkelijk is aan mevrouw Van de Vondervoort verzocht om dit lek tot op de bodem te onderzoeken en mee te nemen in haar bevindingen. Tot onze grote verbazing is in het rapport hierover helemaal niets beschreven. Dat het moeilijk is om een dergelijk lek op te sporen begrijpen we, maar het lek heeft een wantrouwende sfeer veroorzaakt. Aangezien het lek nog steeds niet is gevonden kan het communicatiespook ieder moment weer opduiken, tenzij het lek haar doel heeft bereikt, natuurlijk. In het rapport wordt aangegeven dat de wethouders het belang van het project Het Plaatje laten prevaleren boven de ergernissen en de wethouders wilden geen escalatie. Tezamen met de onregelmatigheden in het betalingsverkeer en de verwevenheid met het Baggerfestival komt het dan tot die escalatie. Mag ik u er nogmaals op wijzen dat voorgangers van Boevée al voorzitter waren van het Baggerfestival en dat de malverserende topambtenaar al rond 2007 een bestuurlijke functie had in de Stichting het Baggerfestival? Het Plaatje is na 2006 een koppijndossier geworden waarin veel geld is verbrast. Laten we niet doen alsof deze zaken plotseling aan de orde kwamen na de verkiezingen in 2010. Dat is dus gewoon niet waar. Waarom heeft de verantwoordelijke wethouder Financiën vóór 2010 dan al niet ingegrepen ten aanzien van de verwevenheid en de kennelijke solitaire manier van werken van onze burgemeester? In het rapport wordt in de conclusie aangegeven dat na personele wijzigingen in het college er behoefte is aan verzakelijking. Over welke personele wijzigingen het hier precies gaat is ons niet geheel duidelijk. Immers, de wethouders Tanis en Lavooi nemen al vóór de laatste verkiezingen deel aan het college. Dan hebben ze nota bene na de verkiezingen de mogelijkheid om de burgemeester alleen de wettelijke taken te laten uitvoeren en dan wordt er toch voor gekozen om de burgemeester, en ik onderstreep het maar weer, expliciet het moeilijkste dossier, Het Plaatje te geven. Lekkere behoefte aan verzakelijking is dit. Een zakelijke aanpak vinden wij correct. Een verbetering ervan ook, maar dat hoeft niet te betekenen dat het menselijke aspect daarbij verloren gaat. Als er dan ook nog een topambtenaar in de gemeentelijke kas graait door allerlei lekke interne controles is de maat vol. Maar in plaats van dat het gehele college verantwoordelijkheid neemt voor het creëren van de bestuurlijke en ambtelijke puinhoop, wordt, met de hulp van het lek, één man verantwoordelijk gehouden. Dit kan toch niet zo zijn? Waar is de verantwoordelijkheid van de portefeuillehouder Financiën? Waar is de verantwoordelijkheid van de portefeuillehouder P&O? Waar is de verantwoordelijkheid van het gehele college? Het zomaar afschuiven op één persoon is ronduit deerniswekkend en ronduit onprofessioneel. Wij kunnen niet anders concluderen dan dat we ernstige twijfels hebben over de competenties van het overgebleven college. Dan nog even de rol van de in 2010 gevormde gemeenteraad. Het rapport geeft aan dat de raad meer in positie moet komen om de kaderstellende en controlerende rol te pakken, maar dat de interne bedrijfsprocessen daarop aangepast moeten worden. Daar heeft het college moeite mee volgens dit rapport. Daarnaast moet de raad meer verantwoordelijkheid nemen voor haar eigen publieke en politieke debat. Laten we als raad ook eens goed in de spiegel kijken om te bezien of we als raad wel voldoende kwaliteit hebben om de komende jaren onze rol goed te kunnen vervullen. De VVD pleit ervoor dat we meer vanuit de inhoud het debat gaan voeren en niet vanuit het monistische principe. Wij zijn er voor onze burgers en niet voor ons eigen pluche. Draag je niet bij aan ons Sliedrecht, wat doen we hier dan nog? Voordat we tot onze eigen conclusies komen, nog iets over de bevindingen met betrekking tot de ambtelijke organisatie. Er zou sprake zijn van een familiecultuur en een informele organisatie. De heer Dunsbergen zei het al. Met name de aanpak van de grote projecten verloopt niet naar wens en we hebben het al
126
eerder gehad over de interne controleprocessen. Wij vinden het erg flauw en goedkoop te suggereren dat de ambtenarenorganisatie debet is aan het onprofessioneel handelen van de gemeente. Het is namelijk de sturing en het gebrek aan managementkwaliteit dat heeft gefaald; niet de ambtenarenorganisatie zelf. Als het gaat over cultuur en over informele organisatie, dan heb ik altijd geleerd dat het management bepaalt hoe de cultuur in de organisatie zit en niet andersom. Welke directeur van een bedrijf zegt dat zijn slechte bedrijfsresultaten te wijten zijn aan zijn personeel? Over de verandering van het apparaat: daar heeft het college eind 2010 voor op de hei gezeten, maar een plan hebben we nooit mogen ontvangen. Een jaar niets doen terwijl de organisatie kraakt in zijn voegen is voor ons niet acceptabel. Jammer dat mevrouw Van de Vondervoort de vinger niet op de zere plek legt en in plaats daarvan concludeert dat hulp van buitenaf nodig is om het veranderingsproces te bewerkstelligen. Kunnen we het niet met het huidige college en met de huidige gemeentesecretaris? Hebben we nou echt de hulp nodig van een nieuw ingehuurde controller die ver boven de Balkenende norm moet kosten? Wat ons betreft is er al veel te veel geld gespendeerd aan deze ruzie. Dan onze conclusies. De VVD concludeert dat er sinds april 2010 een lamentabele houding zich meester heeft gemaakt van dit college, wat heeft geresulteerd in een bestuurlijke puinhoop. Er is niet voldoende en uitputtend gezocht naar oplossingen in de ontstane bestuurscrisis. De interne controleprocessen zijn zo lek als een mandje gebleken. De ambtenarenorganisatie is onvoldoende in staat gebleken in te spelen op de sterk veranderde externe ontwikkelingen in onze regio. Mismanagement van het college is wat ons betreft hier de oorzaak van. De ambtenarenorganisatie hoort dit niet verweten te worden. Te lang heeft het college het management ten aanzien van de grote projecten op zijn beloop gelaten, met als gevolg vertraging in de voortgang en verspilling van gemeenschapsgeld. Het rapport van mevrouw Van de Vondervoort legt dit bloot. Maar helaas met een ijdele poging om niet het gehele college af te rekenen, maar enkel één persoon. Het elftal kan niet voetballen en de trainer stuur je weg. Laten we duidelijk zijn: op de handelwijze van onze burgemeester valt wel wat af te dingen. Maar wat hebben de wethouders er aan gedaan om dat te corrigeren? De verantwoordelijke portefeuillehouders Financiën en P&O komen er nu ongeschonden vanaf en hebben op de handen gezeten of veel te veel tijd besteed aan verzakelijking, kennelijk, inwerken, of veel te veel tijd besteed aan de Drechtsteden. Waar vroeger gepraat werd tot er een oplossing werd bereikt, wordt nu onder de noemer van verzakelijking de schuld afgeschoven op een enkeling en wordt verwezen naar het ambtelijk apparaat. Onprofessioneel en incompetent; andere woorden hebben we er niet voor. Deze gehele affaire heeft een deuk geslagen in de geloofwaardigheid van de Sliedrechtse politiek. De politieke verhoudingen in de raad maakten het al voor de publicaties in de pers duidelijk dat onze burgemeester weg moest. Het feit dat de huidige coalitiepartijen al langer op de hoogte waren van de bestuurscrisis zegt genoeg over het functioneren van de raad; monistisch dus, waarbij de coalitiepartijen het college niet afrekenen op inhoud en daden, maar op politieke achtergrond. Dit moet veranderen, wil de raad echt een bijdrage kunnen leveren aan het belang van Sliedrecht. Laten we anders voortaan maar alles schriftelijk afdoen en niet de schijn ophouden dat we er zijn voor onze burgers. Het rapport van mevrouw Van de Vondervoort heeft ze vrij naar Nijhoff, de schrijver, genoemd. Onze mening is dat ze beter de oorspronkelijke letterlijke dichtregel van Nijhoff had kunnen citeren: ‘Lees maar, er staat niet wat er staat’. De plaatsvervangster van Boevée heeft namelijk niets geschreven over de zaken die door ons zojuist zijn opgesomd. Ze heeft niets geschreven over de verantwoordelijkheid van het hele college. Wel heeft ze het voorbeeld van Het Plaatje gebruikt om bestuurlijke spanningen te beschrijven, maar ze schrijft niet dat Boevée al eerder van dit dossier af wilde, maar niet gekend werd in zijn behoefte. Hoe nu verder? We staan in Sliedrecht aan de vooravond van veel veranderingen, veranderingen die de zelfstandigheid en de levensvatbaarheid van ons dorp gaan bepalen. Vele aanpassingen in de ambtelijke organisatie zijn noodzakelijk. Een aantal fracties waaronder de coalitiefracties hebben twijfels geuit of burgemeester Boevée wel de aangewezen persoon is om ons door deze zware tijden heen te loodsen. Die twijfels hebben wij ook, maar onze twijfels gaan veel verder dan de burgemeester, zult u begrijpen. De drie wethouders hebben op geen enkele wijze aangetoond dat zij wel in staat zijn om het omvangrijke veranderingsproces te
127
managen. We hebben echter niet de indruk dat de drie wethouders hun verantwoordelijkheid zullen nemen om zelf op te stappen. Dan kom je op de onvermijdelijke vraag of het verstandig is dat de drie wethouders aanblijven. Het moge duidelijk zijn dat de VVD daarover ernstige twijfels heeft. Echter, voordat de VVD haar definitieve oordeel velt, hebben we nog een aantal vragen. We hebben allereerst een vraag aan de wethouders waarbij ik graag wil verzoeken of zij alle drie individueel willen antwoorden en niet één woordvoerder uitkiezen. Graag vernemen wij van de wethouders op welke wijze de wethouders verantwoordelijkheid willen nemen over de ontstane puinhoop. Vindt u ook niet dat u gehavend bent, misschien wel te gehavend om verder te gaan? Hoe denken de wethouders de komende periode het vertrouwen weer te gaan herstellen? Welke maatregelen, als het gaat om competenties van het college, moeten worden genomen om de komende periode van veranderingen goed te kunnen doorstaan? Dan een vraag aan onze nestor, de heer Van Meeuwen en alle raadsfracties van de coalitie. Oud-raadslid van het CDA mevrouw Dekker heeft in een open brief aan het Kompas, u allen neem ik aan wel bekend, woordelijk beschreven hoe de raad tegenover onze burgemeester in 2008 aankeek. Onze vraag aan onze fracties en aan onze nestor: wat is er nu nog over van de mooie woorden van de heer Van Meeuwen? Vindt u als raad en vicevoorzitter van de raad het niet vreemd dat het rapport van mevrouw Van de Vondervoort nu een totaal ander beeld schetst? Als laatste vraag heb ik een vraag aan de fractie van de PvdA. Waar was u al die tijd toen uw partijgenoot zonder blaam uit het bekende rapport kwam? Waarom hebben we van deze fractie niet een luider geluid mogen horen? Het was toch uw partijgenoot? Is het belang van het aanblijven van een wethouder belangrijker dan het opkomen voor een vooraanstaand partijgenoot? We horen het graag van de fractievoorzitter. Na beantwoording van de zojuist gestelde vragen zal de VVD zich gaan beraden om uiteindelijk een definitief oordeel te vellen over deze situatie. Dank u wel. De voorzitter Meneer Van Rekom, bedankt voor uw bijdrage. Ik geef het woord aan de heer Van Gameren van de PvdA. De heer Van Gameren Meneer de voorzitter, raad. Vanavond praten we over een heikel onderwerp, iets waarvan je dacht dat zoiets in onze raad in Sliedrecht nooit zou kunnen plaatsvinden. En hoe mis kun je het dan hebben. Een belasterde burgemeester en spanningen in het college; zie daar in een notendop de probleemstelling en daar hebben we het over. We doen dat aan de hand van twee rapporten. De eerste van KPMG over de financiële integriteit van onze burgemeester bij het Baggerfestival in 2006 en dat zijn integriteit in ieder geval bevestigt en het tweede rapport van mevrouw Van de Vondervoort. De PvdA is blij met het rapport en de conclusie van KPMG. Mevrouw Visser Sorry, meneer Van Gameren, maar het is bijna niet te verstaan. Misschien kan er iets onder de microfoon gelegd worden? De heer Van Gameren Ik zal hem wat meer naar boven zetten. Zo gaat het beter. De PvdA is zoals gezegd blij met het rapport van KPMG en dat bevestigt de financiële integriteit van onze burgemeester. Voor onze fractie was het onvoorstelbaar dat Boevée de hand in de kas van het Baggerfestival zou hebben gehad. Toch was het goed dat dit werd onderzocht. In het openbaar bestuur zitten ambtenaren, raadsleden, wethouders, maar vooral een burgemeester in een glazen huis. Juist van hen wordt een net en integer gedrag verwacht. Zelfs maar de schijn dient te worden vermeden dat dit niet het geval zou zijn. De fractie van de PvdA onderschrijft dan ook nadrukkelijk de woorden in de gezamenlijke verklaring van 11 oktober jongstleden. Een verklaring die uiteindelijk ook door de wethouders kon worden onderschreven, ondanks dat de heer Boevée tot 11 oktober nog steeds niet wilde spreken met deze wethouders. Dat vinden we jammer. De onterechte schade die de heer Boevée is toegebracht, ontstaan naar aanleiding van geruchten en publicaties, wordt bijzonder betreurd. En natuurlijk nemen wij nadrukkelijk afstand van alle insinuaties, beschuldigingen, roddel en achterklap in de media. Dan het rapport zelf. Wij vinden het een goed rapport met heldere, bruikbare conclusies en wij kunnen ons daar, met nuances, wel in vinden. Ik pak het eerste gedeelte toch nog even terug, de onderzoeken naar de integriteit. Het eerste hoofdstuk gaat over de financiële integriteit van de burgemeester en het college en de controle rond het Baggerfestival. Ik heb daar juist al iets over
128
gezegd. Maar daarna worden in hoofdstuk 1 met name met betrekking tot relatie college en stichting Baggerfestival drie punten genoemd, de conclusies 3, 4 en 5, waarover opmerkingen worden gemaakt. Namelijk met betrekking tot de vergunningverlening, verwevenheid en de interne controle. Dergelijke conclusies liegen er niet om. Een zorgvuldig opererend college had zich hierop moeten bezinnen. Al in 2006, maar ook bij de evaluatie in 2008 en zeker toen de fraude daar was, had het college moeten ingrijpen. En ook de raad; de raad was daarbij nadrukkelijk afwezig. De fractie van de PvdA rekent zich dat aan. Dan deel 2 van het rapport: de politiek- bestuurlijke en bestuurlijk-ambtelijke verhoudingen. Ik ga daar met name in op de werkwijze. Twee kernpunten. Met name waar het gaat om de verhouding van de raad tussen het college nog steeds een sterk monistisch karakter waarin het college veel ruimte kreeg en de raad heel voorzichtig was met kritische vragen. Lees bevinding 7. Tweede punt daarbij is dat de afspraken niet expliciet werden vastgelegd, de ambtelijke organisatie niet voldoende alert is en toezeggingen worden niet systematisch bijgehouden. Zie bevinding 8. Dit leidde bij veel onderwerpen tot misverstanden en irritatie tussen raad en college, maar ook vooral in het college zelf. Echt mis gaat het dan bij Het Plaatje. En zoals gezegd in de toelichting op het rapport: een manier van werken die exemplarisch is voor meerdere dossiers. Misschien is dat zo. Maar juist daar herkent mijn fractie ook direct aan den lijve de onduidelijke besluitvorming en niet opvolgen van een door de raad ingezette lijn. Schokkend was dat op enig moment bedrijven ons uitnodigen op basis van informatie die de raad, en zoals achteraf bleek, ook de wethouders niet kenden en stonden dus voor het blok om garant te staan voor een toegezegde bijdrage van 1,4 miljoen voor de ontwikkeling van Het Plaatje. En dat waar de raad al eerder op meerdere momenten extra kredieten beschikbaar moest stellen voor al gemaakte kosten voor de voorbereiding van Het Plaatje. Een op 7 december 2009 voor €417.000 en eentje op 28 juni 2010 voor €239.000. Dat is bij elkaar bijna €700.000. Kredieten die pas werden gevraagd toen de kosten en afspraken daarover al waren gemaakt en waarmee de raad pas later, en ik begreep ook de wethouder, mee werden geconfronteerd. En dat allemaal gedurende de situatie dat de raad en het college uitgingen van een minimale betrokkenheid bij Het Plaatje. Want dat hadden we bij de coalitievorming zo geregeld. Bevinding 9 en conclusie 7 zijn daar helder over. Met betrekking tot Het Plaatje is in het college, zeker vanaf 2009 heb ik begrepen, diverse keren informatie uitgewisseld en zijn ook politieke grenzen en randvoorwaarden en risico’s besproken, evenals de daarvoor geldende procedures en financiële randvoorwaarden. Een van de wethouders, heb ik begrepen, heeft dat zelfs schriftelijk aan de burgemeester kenbaar gemaakt. Al met al leidde dat niet tot een andere werkwijze van de burgemeester als portefeuillehouder op dit dossier. Tot zover de werkwijze. De andere dingen zijn door andere mensen al genoemd; de heer Dunsbergen. De rolonduidelijkheid. Ook hier kunnen wij ons vinden in de conclusies ter zake in dit rapport. De begrotingen en verantwoordingsdocumenten zijn nog onvoldoende SMART. Met de nieuwe opzet is overigens wel een begin gemaakt in deze nieuwe programmabegroting in 2012. Maar onverlet dat, vinden de fractievoorzitter en het college het noodzakelijk dat verdere verbeteringen worden gerealiseerd. Dan de politieke sturing. Ook daar rept het rapport nog van. Aangaande de politieke sturing worden in conclusie 11 de belangrijkste suggestie en verbeteringen op rij gezet. Een duidelijke positiebepaling en prioriteitsstelling, de kwaliteit van de stukken moet omhoog, verandering van het gedrag van zowel raad als college die meer moet investeren in de eigen rolneming en de strategische kwaliteit van de processen moet verbeteren. Helder, duidelijk en dat zullen we zeker moeten doen. Mijn fractie is het dus eens met deze constateringen en misschien hebben we daarbij steun van buiten nodig. Nog een laatste opmerking over deel drie. Dat gaat over de ambtelijke organisatie. Veelal wordt de raad voorgehouden over de bedrijfsvoering: daar gaan jullie niet over en daar moeten jullie je niet mee bemoeien. Desalniettemin herkent en erkent ook mijn fractie dat de ambtelijke organisatie niet voldoende in staat is of was om processen en grote projecten te plannen en te borgen en daarin de gewenste strategische kwaliteit te leveren. De gemeentesecretaris is gevraagd om een plan van aanpak uit te werken voor de noodzakelijke verbeteringen. Ik kom daar zo nog even op terug. Ook de bevindingen betreffende de organisatie en de familiecultuur en het informeel opereren herkennen wij. Het bespreekbaar maken van taakinvullingen, integriteit en cultuuraspecten is daarom van zeer groot belang. Ik denk dat daar ook een belangrijk element in dit rapport aangestipt wordt. Dat geldt voor college en ambtenaren, maar ook en vooral voor de raad. Dan tot slot. Alles samenvattend: wij kunnen ons wel vinden in dit rapport. En wat betreft de kritiek op het
129
college: natuurlijk. Natuurlijk heeft mijn fractie haar wethouder, de wethouders, het college meerdere maken aangesproken in de afgelopen anderhalf jaar op het steeds weerkerende en toenemende aantal haperingen in de werkwijze van het college. Ook nadrukkelijk bevraagd over het hoe en waarom de samenwerking met die burgemeester dan zo slecht leek te gaan. Want het kan toch niet zo zijn dat een aantal mensen die heel lang met elkaar optrekken elkaar niet even aan kunnen spreken op een zakelijke wijze en daarna op basis van die conclusies verdergaan? Het beeld echter dat we uit die antwoorden kregen was dat, wat het rapport ook bevestigt, de verschillen in de werkwijze en bestuursstijl tussen wethouders en het college te groot werden. Een collegelid dat te vaak en in toenemende mate zijn eigen weg ging zonder zich rekenschap te geven van de belangen van het team waarvan hij deel uitmaakte en ook daarin helaas niet langer bereikbaar was voor afspraken en interventie. Wij hebben de overtuiging dat dat beeld betrouwbaar is en hebben ook die informatie helaas mee moeten laten wegen bij de beoordeling van dit rapport. Daarbij vallen spaanders en nemen consequenties soms hun eigen koers. Nogmaals, de fractie van de PvdA rekent zich dat aan. Dat is niet mis. En dat zal ongetwijfeld aanleiding zijn voor een grondig zelfonderzoek naar hoe wij in de toekomst moeten opereren. Onze conclusie is dat mijn fractie, alles overziende, nog steeds vertrouwen in de wethouders heeft om met hen de toekomst en juist die verbeteringslag aan te gaan. Tot slot: zorg hebben wij over de noodzakelijke samenhang van de noodzakelijke veranderingen. De heer Dunsbergen heeft daar ook al over gesproken, maar her en der in het rapport bevatten de bevindingen conclusies en aanwijzingen voor een verandering, zelfs aanbevelingen voor een verbetering en op twee plekken wordt zelfs een verbeterplan genoemd. Het komt mijn fractie goed voor om zo snel mogelijk, bijvoorbeeld vóór 1 januari 2012, een samenhangend, integraal verbeteringsplan op tafel te zetten. Daar dient op rij te staan om welke veranderingen het zal gaan, wat het doel daarvan moet zijn en hoe de implementatie zal plaatsvinden. En uiteraard met van tijd tot tijd een evaluatie. Volgens het rapport is steun daarbij geen overbodige luxe, dat heb ik net ook al genoemd. Zonder te willen pleiten voor het inschakelen van weer een adviesbureau voor weer een grote opdracht, ontkomen we niet aan de nodige kosten, maar vooral niet aan de nodige inspanningen en vooral een cultuuromslag die dat met zich mee zal brengen. Daarnaast zal ook dat in denken en gedrag van de raad verankerd moeten worden. Tot zover mijn eerste termijn. De voorzitter Dank u wel, meneer Van Gameren. Ten slotte de heer Den Braanker van SGP/ChristenUnie. De heer Den Braanker Voorzitter, in deze eerste termijn neem ik en passant ook de vraag mee van de heer Stuij. En op het einde kom ik ook even terug op de vraag die de heer Van Rekom stelde aan de nestor van de raad. Ik ben van mening dat ik die beter kan beantwoorden. Mevrouw Visser Dat geloof ik niet, hoor, meneer de voorzitter. De voorzitter Ik zal dat zelf doen. De heer Van Rekom Heel fijn, dank u wel. De heer Den Braanker Deze vraag stelde u ook aan de raadsleden, dus… De heer Van Rekom Daar heb ik geen problemen mee, maar als u maar niet namens de heer Van Meeuwen antwoord geeft. De heer Den Braanker Sta mij toe dat ik hem ook beantwoord. Voorzitter, onze bijdrage bestaat uit twee delen. Een verklaring, verantwoording van ons handelen en twee, de waardering van het rapport Lees maar: er staat wat er staat, en de hier aan te verbinden conclusies. Eén: de verantwoording van ons handelen. Het rapport Lees maar: er staat wat er staat, schetst het klimaat waarin de breuk in het college kon ontstaan. En dat het tot een breuk zou komen was onvermijdelijk. En dat is ook de conclusie van de fractie. Een uitkomst van een situatie die aanvankelijk niet door onze fractie als
130
zodanig is geïnterpreteerd. Zelfs niet toen ons verontruste signalen van collegeleden bereikten. Geachte raad, college en burgers: dat betreuren wij. Wie heeft kunnen bevroeden dat een opeenvolgende reeks van gebeurtenissen zou leiden tot een breuk in het college? Wij in ieder geval niet. Hoe is onze houding te verklaren? En ik geef er drie. Vanouds kennen we in de Sliedrechtse politiek een wat ik maar even noem gedoogcultuur. Illustratief en treffend is wat een oud-wethouder laat optekenen in de Merwestreek. Zet de mensen bij elkaar en praat, net zolang tot je eruit bent. Dat is de weg van plakken, knippen, gladstrijken en lijmen. Bij zo’n benadering is een breuk ondenkbaar. En in die context heeft ook onze fractie stilletjes gedacht: het komt wel weer goed. Daar komt bij, en dat is de tweede, dat wij als we de historie laten meewegen lange tijd vrij stabiele colleges hebben gehad. En afgezet tegen de tijd en wat in veel gemeenten schering en inslag is, is dit een bijzonderheid te noemen. Voor onze fractie die sterk gericht is op consensus, is een breuk eigenlijk onbestaanbaar. Ik kan mij nog goed herinneren de eerste woorden van onze formateur van het college toen ik hem telefonisch confronteerde met de onhoudbare situatie. Dit, de breuk, zal ons toch niet gebeuren? Ik kan u zeggen dat de ontstane situatie een grote schok teweeg heeft gebracht in onze fractie en ons ook meerdere malen de vraag deed opwerpen: hadden we moeten ingrijpen? Was dit te voorkomen geweest? Hebben wij dit zien aankomen bij de herbenoeming van burgemeester Boevée? Ons antwoord is: nee. Er is in een kort tijdsbestek heel veel veranderd en de crisis bracht onze fractie in grote verlegenheid waarbij ik zijdelings opmerk dat het terugtreden van onze burgemeester ook de nodige emotie heeft losgemaakt. Als derde noem ik, ingegeven door onder meer het in november 2008 verschenen Rekenkamerrapport over mandatering, het ontstaan van een meer en meer kritisch dualistisch en minder volgzame opstelling van ons als fractie c.q. raad. Er moest meer openheid komen en het college diende te opereren binnen de door de raad gestelde speelruimte en spelregels, zoals het handvest actieve informatieplicht. We hebben echter onvoldoende besef gehad dat uitlatingen in dit kader ook hun weerslag hebben gehad op het opereren van het college. Het is om zo te zeggen meer gaan schuren en knellen. We hebben het gezien, maar niet tijdig doorzien, ook niet ten tijde van de collegeonderhandelingen, dat dit zou kunnen leiden tot een explosieve situatie. Daar was de afstand tussen raad en college ook te groot voor. Voorzitter, deze verklaring wil niet zeggen dat door onze fractie geen pogingen zijn gedaan om escalatie te voorkomen. Integendeel. Vanuit onze fractie zijn verschillende bemiddelingspogingen ondernomen, maar uiteindelijk heeft de Commissaris van de Koningin ingegrepen en is gekeken of via de weg van bemiddeling, het inschakelen van de heer Pop, oud-burgemeester van Haarlem, nog een oplossing gevonden zou kunnen worden. Al snel bleek echter dat de verschillen in werkwijze en bestuurscultuur onoverbrugbaar waren. En ik herhaal die woorden: ze waren onoverbrugbaar. Gevoed ook door de gebeurtenissen rond het Baggerfestival zijn er toen twee lijnen in de tijd samengekomen wat heeft geresulteerd in de komst van waarnemend burgemeester Van de Vondervoort, het instellen van een onderzoek en het vervolg hierop. Activiteiten uit deze periode hebben zich grotendeels achter de schermen afgespeeld. En dat dit laatste een onbevredigend gevoel geeft aan menig inwoner van Sliedrecht, dat kan ik plaatsen. Tegelijkertijd is ons meer keren gevraagd om vertrouwelijk met de verkregen informatie om te gaan en niet lopende het onderzoek naar buiten te treden, dan wel geheimhouding opgelegd en dat heeft onze instemming gehad. Immers, we hebben ondervonden hoe schadelijk suggestieve opmerkingen uit de media van april 2011 hebben kunnen werken op betrokken personen. Ze waren zo heftig; dat moest wel leiden tot een nader onderzoek. Als dan achteraf uit het rapport van KPMG blijkt dat er geen sprake is geweest van persoonlijke bevoordeling door de voorzitter van de stichting Baggerfestival ten tijde van het Baggerfestival 2006, ligt een rectificatie van de destijds opgestelde berichten door de media voor de hand. En ik heb tot op heden daar niets van gezien. Wij zijn in ieder geval blij voor Martin Boevée met de uitkomsten van het KPMG rapport. Dan kom ik toe aan het tweede deel. De waardering van het rapport 'Lees maar: er staat wat er staat.' Eerder heb ik aan de samensteller van het rapport de vraag gesteld: hoe ernstig is het in Sliedrecht? En het antwoord was glashelder: het is heel ernstig. En dit betekent, voorzitter, in mijn optiek, twee dingen: reflectie op je rol als raadslid, wethouder en ambtenaar en dat veranderingen onvermijdelijk zijn. Laat ik beginnen met de raad zelf. Ons wordt een spiegel voorgehouden en ik lees woorden als volgzaam, monistisch, onvermogen tot sturing, missen van debatvaardigheden; dat is nogal wat. En waar ik vanavond de vinger bij wil leggen en ik wijs dus ook naar mijzelf, is de rolduidelijkheid. Wat is de rol, de taak en de verantwoordelijkheid van de raad?
131
Formeel heet het volksvertegenwoordigend, kaderstellend en controlerend. En dat is prima. Maar krijgen we het ook echt tussen de oren? Ik kom nog te veel situaties tegen waarvan ik denk: daar gaan we weer. De les die ik overigens voor mezelf ook trek is dat ik het verzuim om planmatig functioneringsgesprekken te voeren met alle leden van het college, graag in samenwerking met de andere fracties wil oppakken. Want wie is eigenlijk de werkgever van het college? Voorzitter, dan het college. Bij het behandelen van de Zomernota heb ik het college een rapportcijfer 8 gegeven voor de activiteiten in het licht van het uitvoeringsprogramma. De redactie van het Kompas vroeg zich toen af of dit verstandig zou zijn met het oog op het rapport over de bestuurscrisis. Hoewel ik dit verband nooit heb willen leggen, zou het in theorie natuurlijk wel kunnen dat je het ene jaar een 8 haalt en het andere jaar een 2. Ook in de landelijke politiek zien we dit regelmatig gebeuren. Maar los van het rapport heb ik, gezien de voortvarendheid van het college, op een aantal terreinen, zoals de begroting met een lastenvermindering van 2,5% nog geen aanwijzingen voor een dikke onvoldoende. Maar nu het rapport er ligt, is ook onze fractie heel nieuwsgierig naar wat het rapport precies te vermelden heeft over het college. En ik heb uit het rapport de zaken geciteerd die betrekking hebben op het college. "Zaken zijn soms niet gebaseerd op collegebesluiten. Het college wordt vaak te laat geïnformeerd. Onmacht. Het college krijgt niet goed vat op de zaken. Het college heeft in geval van fraude adequaat gereageerd. Het college wilde geen escalatie in verhoudingen. Het college maakt al een omslag naar een meer zakelijk klimaat. Het college is zich bewust dat veranderingen noodzakelijk zijn en zet verbeteringen in gang." Tel je dit bij elkaar op, dan zie ik alleen verbeterpunten en dat geeft een toch wat licht onbevredigend gevoel. En daarom, voorzitter, wil ik een scherper beeld krijgen van de situatie door drie vragen te stellen aan de leden van het college. Drie voor onze fractie vrij belangrijke vragen. Wat vindt u van het rapport? Wat is uw kijk op de cultuur zoals die beschreven staat in het rapport? Is er commitment aanwezig om de nodige veranderingsprocessen aan te willen sturen? Voorzitter, deze laatste vraag stellen wij tegen de achtergrond dat veranderingen in de gemeentelijke organisatie in onze optiek onontkoombaar zijn en dat er bereidheid moet zijn om hier aan mee te werken, ook al zou dit bijvoorbeeld leiden tot een geheel gewijzigde organisatieopzet. De komende tijd is wat dat betreft cruciaal als we ook uitspraken gaan doen over de samenwerking in de regio. Tenslotte, voorzitter: het rapport rept over een cultuur waar we afscheid van moeten willen nemen. Wie niet mee wil in deze beweging, of je nu ambtenaar, wethouder of raadslid bent, moet zich ernstig afvragen of hij of zij nog op de goede plek zit. Wij zien het rapport als een keerpunt. In die zin zijn wij blij met dit rapport. Het geeft herkenning en geeft ook de handvatten om daadwerkelijk veranderingen in gang te zetten. En daarom: bij deze spreken wij ook onze dank uit aan de samensteller van dit rapport. Ten slotte, voorzitter, een vraag gesteld door de heer Van Rekom en misschien is het goed om hem toch even te herhalen: wat is er nu nog over van de mooie woorden bij de herbenoeming van burgemeester Boevée? Laat ik voorop stellen en het zal u misschien verbazen, maar de lovende woorden die overigens vooral een terugblik bevatten, stonden en staan nog steeds. Sterker nog, ze zijn opgenomen in de verklaring van 11 oktober en misschien is het goed om dat voor te lezen: een burgemeesterschap dat zich typeert door het zoeken naar samenhang en balans binnen de Sliedrechtse samenleving door aan te sluiten bij de zorgen en gevoelens van de inwoners toont de heer Boevée zich als een echte burgervader voor het dorp, zoals hij onder meer heeft laten zien in de strijd van Sliedrecht voor de vervroegde sluiting van de Derde Merwedehaven. En voorzitter, deze woorden heeft onze fractie ook onderschreven. Dank u. De voorzitter Meneer Den Braanker, bedankt voor uw bijdrage. Ik kan me zo voorstellen dat er behoefte bestaat bij de fractievoorzitters om nog kort op elkaar te reageren. Als die behoefte er is, wil ik daar nu ook de gelegenheid voor geven. Wie heeft de behoefte om nog een verhelderingsvraag te stellen of te reageren? De heer Van Rekom. Nog anderen? En anders heeft u straks natuurlijk nog een mogelijkheid. De heer Den Braanker ook nog? De heer Van Rekom. De heer Van Rekom Ik heb straks ongetwijfeld na enig beraad met mijn fractie nog wel de nodige andere opmerkingen, maar mijn eerste reactie: toevalligerwijs komt de term cultuur bij alle drie de coalitiepartijen uitdrukkelijk naar voren. Wat ons betreft gaat het deels over het fenomeen cultuur.
132
Cultuur is wat ons betreft een vaag begrip. Wij hebben een poging gedaan om te kijken naar de feiten. En ik stel vast dat als je het alleen maar kunt hebben over cultuur, je je er wel erg makkelijk vanaf maakt, want het is een lekker vaag begrip waar je op een geitenwollen sokken-manier weer ellenlange rapporten mee kan praten. Wat ons betreft is het gewoon tijd dat er nou eens een keer spijkers met koppen worden geslagen en dat we een oordeel vellen over het rapport wat gaat over, of eigenlijk: wat niet gaat over verantwoordelijkheden. En wat ons betreft willen we na deze termijn daar graag nog even expliciet op terug komen. Dank u wel. De voorzitter De heer Den Braanker heeft het woord. De heer Den Braanker Voorzitter, ik heb twee vragen. Eén aan PRO Sliedrecht en één aan de VVD fractie. In uw betoog heeft u aangegeven: het college heeft gezwegen. En u maakte er volgens mij een opmerking achteraan: dat kwam goed uit. Ik wil even helder hebben wat u met die woorden precies bedoelde. Of ik heb het misverstaan. Het tweede is nog een vraag voor PRO Sliedrecht. Alleen een nieuwe groep mensen zou de aanbevelingen uit het rapport kunnen opvolgen; dat heeft u gezegd. Kunt u dat nog wat nader toelichten? Het zijn geen twee, maar drie vragen. De vraag aan de heer Van Rekom is: er staat niet wat er staat, zo heeft u het rapport uitgelegd. U bent toch zelf bij de totstandkoming, althans bij de opdrachtformulering geweest waarin u die dingen toch vooraf had kunnen aangeven? Want u noemde heel veel dingen die niet in het rapport staan. Maar u had dat toch vooraf kunnen meegeven? De voorzitter Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Visser. Mevrouw Visser Ik heb het zo gezegd, meneer Den Braanker: nee, het college en de coalitie zweeg weer. Het kwam goed uit alle pijlen op burgemeester Boevée te richten en het eigen falen wordt over het hoofd gezien. En wat ik daar met name mee bedoelde, is dat het college vanaf april 2010 op de hoogte was van malversaties in de gemeentelijke administratie en daarover heeft gezwegen tot maart 2011, tegen een groot deel van de raad in ieder geval. Dat bedoelde ik met eigen falen. Alle pijlen op Boevée en dan kan je de verantwoordelijkheid die je wel hebt, zowel als portefeuillehouder P&O om zo iemand naar huis te sturen, als de portefeuillehouder Financiën om het eerder te stoppen, van je af werpen. De tweede vraag die u had, was waarin ik gezegd heb: als je werkelijk alle aanbevelingen over wilt nemen, dan zijn wij er van overtuigd dat alleen een nieuwe groep mensen met heel veel elan en niet zij die al op het einde van hun carrière zijn, in staat zullen zijn de aanbevelingen uit te voeren. Zo heb ik het gezegd en daar bedoelde ik mee, de hint naar onze motie van: laat maar gewoon drie nieuwe wethouders deze klus proberen te klaren. En daar bedoelde ik mee: er was een college 100%, je hebt met z’n vieren de puinhoop, zoals de heer Van Rekom het noemt, gecreëerd en als dan 75% achterblijft... Als je met z’n drieën niet één iemand mee kan trekken, dan kan je het ook niet met z’n drieën wel als die iemand er niet meer is. Daarom heb ik het zo gezegd. En wat betreft de opdrachtformulering die u aan meneer Van Rekom vroeg, ik heb ook gezegd: maar wat staat er niet? De voorzitter Goed, u heeft al antwoord gegeven voor de heer Van Rekom. Is hij daar tevreden mee? Mevrouw Visser Nee, dat heb ik niet gedaan. De heer Van Rekom Nou, de inleiding is in ieder geval al wel gegeven. Daarvoor dank. Natuurlijk hebben wij als fractievoorzitters mee mogen denken met de kaders die de basis zouden moeten zijn voor dit rapport. Maar dat betekent nog niet dat binnen de kaders alles volledig beschreven is. Dat is ook ons kritiekpunt. Wij hebben namelijk het rapport, in tegenstelling tot wat u zelf gedaan heeft, u zit volgens mij alleen maar voor te lezen datgene wat in het rapport staat zonder dat u daar volgens mij goed over nadenkt of het allemaal wel waar is of volledig is… De heer Den Braanker Dan denk ik dat ik u mijn bijdrage maar overhandig, dan kunt u het rustig thuis nog eens nalezen.
133
De heer Van Rekom Ik zou dat graag doen. Maar dat was in ieder geval mijn perceptie van uw bespreking en daar zal ik straks nog wat over zeggen. De kritiek die wij daar op hebben: er staat niet wat er staat, en dan heb ik het nog een keer over verantwoordelijkheid. Dit is wat mij betreft de rode draad namens de VVD: er staat gewoon niet in, en dat is niet onbelangrijk als je het hebt over politiek, wie ergens verantwoordelijk voor is. En dan mag je het de VVD niet kwalijk nemen dat wij er de oorspronkelijke titel aan geven, want er staat gewoon niet wat er staat. En zo simpel zult u het moeten zien en niet anders. De voorzitter Oké, de vragen zijn gesteld en de antwoorden zijn gegeven. Ik denk dat we allemaal toe zijn aan koffie. Ik stel voor om de vergadering te schorsen tot 21.00 uur. SCHORSING De voorzitter We zijn weer compleet en kunnen de vergadering voortzetten. De schorsing is opgeheven. Ik heb begrepen dat het college nu met een reactie zal komen. Mevrouw Van de Vondervoort zou als eerste het woord willen voeren. U heeft het woord. De heer Van Rekom Voorzitter? Ik begrijp hier even helemaal niets van, waarom mevrouw Van de Vondervoort hier aan de katheder gaat staan, omdat we volgens mij een oordeel vellen over het rapport van mevrouw Van de Vondervoort. Mevrouw Van de Vondervoort heeft diverse keren aangegeven dat de raad aan het woord is, dus ik begrijp absoluut niet waarom mevrouw Van de Vondervoort nu gaat reageren. Ik heb geen vragen gesteld aan mevrouw Van de Vondervoort; volgens mij niemand, dus ik begrijp totaal niet waarom… De voorzitter Nou, ik begrijp het wel. De heer Van Rekom Nou, ik niet. De voorzitter Er zijn diverse opmerkingen over het rapport gemaakt, dus ik kan me zo voorstellen dat mevrouw Van de Vondervoort het gevoel heeft om een aantal dingen te verduidelijken. In dat opzicht kan ik me voorstellen dat ze hier staat. De heer Van Rekom Ja, maar hetzelfde geldt voor het KPMG rapport en ik zie hier niemand van KPMG. Dus ik zie geen enkele aanleiding waarom mevrouw Van de Vondervoort nu het woord moet voeren. De voorzitter De heer Dunsbergen. De heer Dunsbergen Voorzitter, ik ben buitengewoon benieuwd naar de mening van mevrouw Van de Vondervoort naar aanleiding van de opmerkingen die gedaan zijn. Dus wat de CDA fractie betreft zijn we benieuwd naar haar mening. De voorzitter Mevrouw Visser. Mevrouw Visser Ik ondersteun de stellingname van de heer Van Rekom en met name om het feit dat mevrouw Van de Vondervoort diverse keren in haar rapport gesproken heeft over het college; het college. In de technische toelichting heeft ze aangegeven dat dat dan de drie wethouders betreft. Als wij kritiek hebben op dat rapport, dan mag dat, denk ik, maar ik had ook nog wel de nodige kritiekpunten kunnen vinden op KPMG. En die mensen hebben wij ook niet uitgenodigd. En ik vind persoonlijk echt dat de drie wethouders nu aan zet zijn, na zes maanden hun mond houden. Mevrouw Van de Vondervoort heeft regelmatig al de kooltjes uit het vuur gehaald voor ze. En eerlijk gezegd, als mevrouw Van de Vondervoort op een ander moment wil reageren op onze kritiek is dat prima, maar niet vanavond.
134
De voorzitter De heer Den Braanker. De heer Den Braanker Voorzitter, ik vind het een toegevoegde waarde aan het openbare debat waar we zo lang naar hebben uitgekeken; dat mag in ieder geval helder zijn. En volgens mij zijn er heel veel waarom-vragen gesteld ten aanzien van het rapport en ik denk ook vanuit onze fractie dat dat een beantwoording behoeft. De voorzitter De heer Van Gameren nog? De heer Van Gameren Ik sluit me daar volledig bij aan. Overigens heb ik in beide verhalen, van zowel de heer Van Rekom als in het verhaal van mevrouw Visser kritische kanttekeningen gehoord op het rapport zelf. En ik denk dat het alleszins van waarde is dat iemand die dat rapport geschreven heeft, daarop kan reageren. Mevrouw Visser Meneer Van Gameren, ik had ook kritische kanttekeningen op het rapport van KPMG waar het ging over het integriteitbeleid en dat daar nergens beschreven staat de verantwoordelijkheid et cetera. En die mensen zijn hier ook niet om het te weerleggen. Dus wat dat betreft: ik zie mevrouw Van de Vondervoort vanavond puur en alleen als onderzoeker en schrijver van het rapport. De voorzitter Maar zo zal ze hier ook achter de katheder staan, om een aantal opmerkingen te plaatsen. Mevrouw Visser Maar dan nog is het niet juist. De heer Van Rekom En daar ben ik het roerend mee eens. En ik maak hierbij ook voor zover het kan binnen de regels officieel bezwaar. De voorzitter Daar nemen we nota van, dan. Mevrouw Van de Vondervoort heeft het woord. Mevrouw Van de Vondervoort Voorzitter, dank u wel. Ik kan goed begrijpen dat een deel van de raad, maar zeker ook een deel van de Sliedrechtse bevolking met enige verbazing zit te kijken naar wat er allemaal gebeurd is de afgelopen maanden. Aan mij is door de Commissaris van de Koningin een vraag gesteld. De vraag is gesteld of ik mij wilde oriënteren op de politiek-bestuurlijke en ambtelijke verhoudingen in Sliedrecht, zowel intern als extern. En daarnaast om op te treden als procesbegeleider om een aantal lopende dossiers in goede banen te leiden, waaronder het onderzoek naar onregelmatigheden in het gemeentelijk betalingsverkeer. En ik heb op basis van die vraag rapport uitgebracht aan de Commissaris van de Koningin en aan uw raad. Over de vraag over hoe dat rapport ingericht zou worden heb ik een aantal keren met de fractievoorzitters in deze raad van gedachten gewisseld en uiteindelijk een voorstel voorgelegd voor een onderzoeks- en verbeterplan. En in dat onderzoeks- en verbeterplan staat opgeschreven welke dingen in de rapportage aan de orde zouden gaan komen. In het licht van de vraag die de Commissaris van de Koningin heeft gesteld, heb ik het logisch gevonden om naast de politiek-bestuurlijke verhoudingen die spelen en speelden in het college, spelen en speelden in de raad, in de recente en huidige situatie om die te bespreken, maar ook om te bespreken hoe de ambtelijke organisatie en de ambtelijke verhoudingen werken. En in dat opzicht is het logisch, naar mijn oordeel, dat er ook over de ambtelijke organisatie opmerkingen in deze rapportage zijn gemaakt. Die opmerkingen zijn niet gemaakt om de ambtenaren van de gemeente Sliedrecht te diskwalificeren. Die opmerkingen zijn gemaakt omdat de cultuur waar sprake van is in dit rapport, omdat die op alle niveaus in Sliedrecht naar mijn oordeel aan de orde is op het niveau van de raad, op het niveau van het college, op het niveau van de ambtelijke organisatie en volgens sommige insprekers ook daarbuiten. Maar zo ver ben ik niet gegaan in mijn onderzoek. Tegen die achtergrond heb ik daar een aantal zaken beschreven en is het zo dat ik geprobeerd heb om een zo representatief mogelijk beeld te schetsen van de situatie. En uit het feit dat de meesten van u in
135
de eerste termijn hebben aangegeven zich te herkennen in de rapportage, leid ik ook af dat het kennelijk zo is dat u die situatie ook als zodanig herkent. Een paar opmerkingen wat mij betreft daar nog over. En ik zal het niet lang houden, omdat het van belang is dat de wethouders in het college vanuit hun politieke verantwoordelijkheid voor het college hier het nodige over zeggen. Maar in ieder geval is het van belang om het volgende vast te stellen: dat in de wijze waarop ik in het rapport heb geschreven, ik verschillende keren in het rapport breeduit heb geschreven over de werkwijze van het college. Hoofdstuk 2 kent meerdere bevindingen en meerdere conclusies die het college als geheel raken. En het college als geheel betekent dus: de burgemeester en de wethouders. En dat betekent dus ook dat feilen in het functioneren van de politiek bestuurlijke verhoudingen aan alle betrokkenen zijn toe te rekenen. Maar de vraag hoe zwaar je dat weegt en of alle betrokkenen daar op dezelfde wijze hun rol in hebben gespeeld, die heb ik wel geprobeerd te beantwoorden. En dan ontstaat inderdaad een nuanceverschil tussen datgene wat is beschreven over de rol van de burgemeester en over de rol van de wethouders. In het overleg wat ik voorafgaand aan de start van het onderzoek met de fractievoorzitters heb gehad is op verzoek van mevrouw Visser, toen ondersteund door de andere fractievoorzitters, afgesproken dat ik mij in het rapport van elk politiek bestuurlijk oordeel zou onthouden. Dat oordeel is aan de Commissaris van de Koningin en aan u als raad. En tegen die achtergrond ben ik niet uitgebreid ingegaan op politiek bestuurlijke verantwoordelijkheid voor andere onderdelen waar het college als geheel bij betrokken is geweest. Want het is juist aan u om daar het nodige over te zeggen. En een punt wat voor mij in ieder geval bij het schrijven van het rapport nog van belang is geweest, is dat ik heb geconstateerd lopende het onderzoek, maar ook in de reacties de afgelopen periode, dat ongelooflijk veel mensen positief oordelen over de burgervaderrol van de burgemeester. En ik denk dat het goed is om daar nog even kort op in te zoomen. Want als het gaat om die burgervaderrol, daar heeft u in het verleden en ook vanavond in de raad het nodige over gezegd, dan is er in dit rapport geen woord van kritiek op de burgemeester gevallen. Want in die rol heeft hij uitstekend gefunctioneerd. In die rol kent de bevolking van Sliedrecht hem ook. De mensen hier in het dorp kennen hem vooral in de rol als burgervader. Maar er is ook een andere rol en dat is de rol als bestuurder van de gemeente Sliedrecht, als leider van het college, waar een burgemeester als het gaat om de bestuurlijke processen, de integriteit, ook in het kader van de Gemeentewet een bijzondere verantwoordelijkheid heeft. Op die laatste rol heb ik in het rapport wel willen inzoomen. Een derde punt waar ik het even kort over wil hebben is het lek. Er zijn een aantal mensen geweest die hebben gezegd: probeer dat lek boven tafel te krijgen. En ik heb een aantal mensen die genoemd zijn in mijn richting expliciet bevraagd of zij verantwoordelijk waren voor het lek. Dat heeft mij geen aanknopingspunten gevonden om het lek boven tafel te krijgen, of er nou wel of niet mailtjes zijn van journalisten. En ik zou degene die meent te weten wie het lek heeft veroorzaakt, willen uitnodigen om zelf aangifte te doen zodat Justitie onderzoek kan doen. Ik heb daar geen aanknopingspunten voor kunnen vinden, omdat ik geen persoon kan aanwijzen en daarmee ook niet verder kom. Dan een paar opmerkingen nog die gemaakt zijn over de rapportage en over de urgentie. En ik zal het heel kort houden en dan het woord laten aan de wethouders. Ik denk dat de conclusie die in het rapport is getrokken waarin gezegd wordt dat er op drie niveaus, op het niveau van de raad, op het niveau van het college en op het niveau van de ambtelijke organisatie, veranderingen noodzakelijk zijn, dat die conclusie eigenlijk in de eerste inbreng van de raad ook vrij duidelijk naar voren is gekomen als een wenselijke ontwikkeling. Ik denk dat dat een zaak is om de komende tijd verder uit te werken. Een zaak die op die drie niveau dus ook uitwerking behoeft en naar ik aanneem is de bereidheid op drie niveaus aanwezig om die uitwerking ook verder te geven. Ik heb geprobeerd in het rapport om een representatief beeld te schetsen van de situatie in Sliedrecht. En dat heb ik gedaan aan de hand van datgene wat ik heb aangetroffen op al die drie niveaus. Ik heb als het gaat om de portefeuille van de burgemeester een keuze gemaakt om daar het dossier Het Plaatje voor te nemen en dat is geen toevallige of willekeurige keus. Want als de Commissaris van de Koningin constateert dat er politiek bestuurlijke problemen zijn, samenhangend met inhoudelijke portefeuilles van de burgemeester, dan is het voor de hand liggend om daar portefeuilles uit te kiezen. En in de toelichting op de schriftelijke vragen die van de kant van de fractie van PRO Sliedrecht zijn gesteld heb ik aangegeven waarom ik deze keuze heb gemaakt: omdat dit namelijk een dossier is waar veel over gesproken wordt, waar veel problemen omheen zaten, waar de gemeente veel bevoegdheden en veel risico’s lopen, waar de
136
betrokkenheid van de gemeente groot en waar als het gaat om de politiek bestuurlijke problemen ook veel ergernissen over werkwijze en gedrag zijn samengekomen en in de tijd zijn samengekomen met de discussies om het Baggerfestival. En in die combinatie is dat denk ik een keus die wat mij betreft volstrekt te verantwoorden is. Voorzitter, ik wou het wat mij betreft even hier bij laten om de gelegenheid te geven aan de leden van het college om hun kant van het verhaal toe te lichten. Dank u wel. De voorzitter Dank u wel, mevrouw. Ik geef het woord aan wethouder Tanis. Wethouder Tanis Dank u wel, voorzitter. Ik heb in eerste instantie een bijdrage namens ons als gezamenlijke wethouders en daarna zal ik nog een aantal vragen beantwoorden; dat geldt overigens ook voor mijn collega’s, die de diverse fracties aan de individuele wethouders hebben gesteld. Maar het eerste deel moet u maar even zien als een verantwoording van ons over de afgelopen periode. Wij hebben daar namelijk behoefte aan om dat gezamenlijk te doen, dan hoeven we het verhaal ook maar één keer te doen. Gelukkig gaan er veel dingen goed in Sliedrecht. Een gezonde financiële situatie, er staan diverse grote projecten op de rol en de burger is grosso modo tevreden over de kwaliteit van de dienstverlening. En toch is het natuurlijk niet voor niets dat er een waarnemend burgemeester is benoemd die zich de afgelopen maanden indringend bezig heeft gehouden met de bestuurlijke en ambtelijke situatie in Sliedrecht. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een rapportage die nu ter tafel ligt. Wij hebben waardering voor de wijze waarop dit rapport is opgesteld en onderschrijven de conclusies. In het rapport komt nadrukkelijk de informele organisatie naar voren. Een kracht en tegelijk ook een zwakte. Dit komt tot uitdrukking in de relatie tussen het college en de ambtelijke organisatie, binnen het college zelf en in de relatie met de raad, maar vooral naar externe partijen. Zoals ook blijkt uit de rapportage van de waarnemend burgemeester staat een aantal van deze aspecten de doorontwikkeling naar een moderne, eigentijdse organisatie in de weg. Het is juist rond deze aspecten dat er een verschil van inzicht over de werkwijze tussen de voorzitter van het college en de wethouders aan het licht is gekomen. Deze staan wat ons betreft dan ook aan de basis van de bestuurlijke crisis. Deze verschillen komen onder andere naar voren in, en ik streef hierbij niet naar volledigheid: een formele versus een informele werkwijze. En dat betreft zaken als: afspraak is afspraak, elkaar aanspreken op houding en gedrag, et cetera. Twee: rolneming. Hoe zie je nou je rol als portefeuillehouder? Drie: visie op zakelijker, bedrijfsmatiger werken met aandacht voor aspecten als bedrijfsvoering, interne controle, het naleven van procedures. Samengevat te typeren als een verschil in cultuur en in stijl van leiderschap. Deze komen vervolgens tot uiting in werkwijze, houding en gedrag. En juist in de relatie met de werkwijze van de voorzitter van het college was dit zeer regelmatig onderwerp van gesprek. In diverse gesprekken van individuele wethouders is dit de afgelopen jaren aan de orde geweest. Daarbij hebben wij ook heel concrete ideeën en suggesties aan de hand gedaan om tot een oplossing van de problemen te komen. Dit is wat ons betreft dus ook een antwoord in de richting van de VVD als de vraag gesteld wordt: wat hebben jullie er nu aan gedaan om hem te helpen? Zo zei de heer Van Rekom het letterlijk, dacht ik. Helaas heeft dit onvoldoende effect gehad. Terwijl, zoals in conclusie 7 van het rapport aangegeven wordt, juist door een aantal externe factoren de noodzaak tot verandering groter werd waardoor de druk van de raad op het college ook toenam. Het afgelopen jaar hebben enkele dossiers dit beeld bevestigd. Ik citeer uit het rapport: de verwikkelingen rond Het Plaatje en de discussie over mogelijke onrechtmatigheden in de relatie tot het Baggerfestival kwamen in de tijd bij elkaar. Einde citaat. Wij herkennen ons in de analyse van de waarnemend burgemeester en ik citeer weer letterlijk: bij beide was sprake van onduidelijkheden in besluitvorming, handelen in strijd met gedragsregels, irritaties over gedrag, een verschil in beleving over de signalen met betrekking tot de werkwijze en de daaraan verbonden risico’s. Niet alleen liepen werkwijze, visie en standpunten uiteen; doordat er ook sprake was van het niet tijdig en/of volledig informeren over lopende projecten ontstonden er spanningen in het college. Een en ander culmineerde in het gesprek voorafgaande aan de B&W vergadering van 22 februari dit jaar, waarin de voorzitter van het college tot onze grote verrassing zijn niet-wettelijke taken ter beschikking stelde. Wij hebben hem toen gevraagd dat besluit niet overhaast te nemen. Hij trok dat voornemen toen in en verliet vervolgens de collegevergadering. Wij hebben lang, misschien achteraf gezien te lang, geprobeerd genoemde spanningen intern op te
137
lossen. De contacten over de situatie in Sliedrecht tussen de burgemeester en de Commissaris van de Koningin, de heer Franssen, leidde tot een verzoek van de Commissaris aan de heer Pop, oudburgemeester van Haarlem, om de mogelijkheid van mediation te onderzoeken. De gesprekken hierover hebben zoals bekend geen resultaat gehad. Samenvattend: door een fundamenteel verschil van inzicht tussen de wethouders en burgemeester over rolopvatting en wijze van taakuitoefening is er helaas sprake van een vertrouwensbreuk. Tijdens de persconferentie, heel recent, naar aanleiding van het aangekondigde vertrek van de heer Boevée, is door mij ook namens mijn collega’s het volgende gezegd, en ik citeer ook daar letterlijk. De afgelopen jaren heeft Martin Boevée met inzet en enthousiasme zijn rol als burgervader ingevuld. Wij zijn blij dat uit extern onderzoek is gebleken dat er ten tijde van het Baggerfestival 2006 geen geld verdwenen is. De roddels die daarover in de pers zijn verschenen hebben onnodige en onterecht schade toegebracht aan burgemeester Boevée en zijn familie. Einde citaat. Daarom hebben ook wij - en onze waarnemend burgemeester refereerde daar net ook al aan - begrip voor de vragen die er leven binnen Sliedrecht over zijn vertrek. Menselijk gezien begrijpen wij dat ook, maar er is ook een bestuurlijk aspect. En juist daarover is de afgelopen jaren het conflict ontstaan. Ons, en ik spreek nadrukkelijk namens mijn collega’s, is voornamelijk in de pers verweten dat we onze mond hebben gehouden over het bestuurlijk conflict. De afgelopen maanden hebben wij bewust en op uitdrukkelijk verzoek van de Commissaris van de Koningin de waarnemend burgemeester de tijd gegeven om haar onderzoek te doen. Dat is de reden dat wij niet naar buiten zijn getreden, alhoewel wij zelf ook behoefte hadden om onze mond open te doen, onze kant van de zaak te melden en onjuiste informatie, die ook in de pers heeft gestaan, te corrigeren. De opvatting van de burgemeester dat wij gesprekken uit de weg zijn gegaan, delen wij niet. Tot twee maal toe zijn geplande gesprekken door hem geannuleerd. Uiteraard hebben wij de afgelopen periode ook op onze eigen houding en positie gereflecteerd. Natuurlijk hadden er achteraf gezien dingen anders gemoeten. We hadden eerder in moeten grijpen. Te lang hebben wij het belang van de voortgang van projecten zwaarder laten wegen dan de ergernissen die er waren over de werkwijze en een mogelijke escalatie van verhoudingen. Ik verwijs maar weer naar conclusie 7 van het rapport van mevrouw Van de Vondervoort. Toch zijn wij er van overtuigd dat we als wethouders in staat zijn de aanbevelingen vanuit het rapport de komende periode mede vorm te geven. Wij hebben ons daar de afgelopen periode al voor ingespannen. Wij zijn heel nadrukkelijk bezig geweest met de rapportage over integriteit, over interne controle waar een aantal aanbevelingen in gedaan zijn die al uitgewerkt zijn. We hebben heel nadrukkelijk gewerkt aan een duidelijke rolneming van raad, college en ambtelijke organisatie. En last but not least: we hebben ook hard gewerkt aan een nieuwe opzet van de begroting. En daarmee zijn we er niet. Geen enkel misverstand over. Er is nog heel veel te doen. Ik denk dat de suggestie die de heer Van Gameren heeft gegeven om te komen tot een heel concreet verbeterplan met een vorm van rapportage, een hele goede is. Wat ons betreft is de belangrijkste les die we moeten trekken uit de afgelopen periode, dat we gezamenlijk moeten gaan werken aan een cultuurtraject. Elkaar aanspreken op gedrag, houding en leiderschapsstijl. De raad moet college en ambtelijke organisatie scherp houden en daarnaast ook werken aan hun eigen rol. Als wij er samen met u in slagen de aanbevelingen uit het rapport van de waarnemend burgemeester gezamenlijk uit te werken, ontstaat er niet alleen een moderne, toekomstgerichte organisatie, maar zijn we ook in staat de dienstverlening aan de burger op lange termijn te borgen. Dan komt Sliedrecht naar onze overtuiging sterker uit deze heel vervelende periode. En het zal duidelijk zijn, voorzitter: wij willen daar graag aan meewerken. Dit was het gemeenschappelijke verhaal. Er zijn mij ook een paar vragen gesteld die ik nu ook wil beantwoorden. Mocht ik er een zijn vergeten, dan hoor ik dat ongetwijfeld wel van u. In willekeurige volgorde, moet ik eerlijk zeggen. PRO Sliedrecht heeft een vraag gesteld met betrekking tot mijn verantwoordelijkheid met betrekking tot financiën. Laat één ding helder zijn: als wethouder Financiën ben je verantwoordelijk voor alles wat in je portefeuille gebeurt. Dat is heel helder en daar loop ik ook niet voor weg. Dat is één. Als college heb je ook een gemeenschappelijke, collegiale verantwoordelijkheid. Dat is twee. Ik ben het niet eens met de opmerking van de heer Van Rekom dat het financieel een puinhoop is. Dat is gewoon niet waar. U heeft met zijn allen kunnen constateren dat wij de afgelopen jaren als college, dat is niet alleen mijn verantwoordelijkheid, maar het is ook een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid, in staat zijn geweest om een goedkeurende accountantsverklaring te hebben bij onze jaarrekening. Die jaarrekening als zodanig werd ook tijdig
138
aan u gepresenteerd en we hebben met elkaar ook hard gewerkt aan de aanbevelingen die in de managementletter zijn aangegeven door de accountant. En dat er dingen beter hadden gekund en gemoeten, daar hebben wij ook samen met een aantal vertegenwoordigers van u in de auditcommissie over gesproken. Laat dat gewoon helder zijn. En wat dat betreft is er ook nog veel te doen. De voorzitter Bij interruptie de heer Van Rekom. De heer Van Rekom Wethouder Tanis, tenzij ik mijn betoog niet goed ken, maar ik heb niet gesproken over een financiële puinhoop. Ik heb gesproken over een bestuurlijke en een ambtelijke puinhoop. Dus als u een opmerking plaatst, stel ik het zeer op prijs als u de vinger op de juiste plek legt. Dank u wel. Wethouder Tanis Goed, dan neem ik dat gelijk terug. U heeft heel veel gezegd; dan heb ik het verkeerd geïnterpreteerd. Het is goed om dat even uit te spreken naar elkaar toe, dat is heel helder. Een ding moet ik nog wel even zeggen. Dat wat de accountant noemt in vaktermen een zogenaamd axiomatisch voorbehoud, dat betekent heel simpel gezegd dat de interne controle niet opgewassen is tegen het willens en wetens samenspannen. Daar is geen kruid tegen gewassen. Dan kan je een interne controle opzetten, maar als dit soort dingen bewust gedaan worden, dan ben je ook op sommige punten uitgepraat. Waarom is er voor gekozen tijdens de collegeonderhandelingen om de heer Boevée de portefeuille van Het Plaatje te geven? Ik neem aan dat de fractie daar op ingaat? Wij hoeven daar niet op te reageren? (onbekend, zonder microfoon) Ik reageer daar in ieder geval op. Wethouder Tanis Goed, dan doe ik het even namens het college. De voorzitter Mevrouw Visser. Mevrouw Visser Ja, voorzitter, daar wil ik toch wel even op reageren, want ik vind het iets te makkelijk om te zeggen: ik neem aan dat de fractie daar op ingaat. Ik heb ooit hier in de raad een opmerking gemaakt over een portefeuille die naar een bepaalde wethouder ging waar ik niet gelukkig mee was en toen werd die wethouder en u als formateur gered door burgemeester Boevée met de opmerking: portefeuilleverdeling in het college is een zaak van het college. Dus ik wil antwoord van deze wethouder en niet van de fractie van de SGP/ChristenUnie. De voorzitter Dat zal u krijgen. Wethouder Tanis Geen enkel probleem. Als je praat over de portefeuilleverdeling, dan kijk je naar een aantal aspecten. Dat is één: een evenwichtige verdeling tussen de diverse portefeuillehouders. Twee: we hadden bij de afgelopen collegeperiode een nieuwe collega te verwelkomen die ook ervaring op moest doen. Drie: een ander punt wat ook meespeelt bij de collegepartners is dat er nadrukkelijk voor gekozen is de komende periode, deze periode dus, met drie wethouders verder te gaan terwijl je ook constateert dat er gemeenten zijn die daar andere keuzes in maken. Met andere woorden: het leek ook de collegepartners zonder meer redelijk dat de burgemeester ook een aantal portefeuilles zou beheren naast zijn wettelijke taken. En hij heeft daar als zodanig ook geen bezwaar tegen gemaakt. Als nu de relatie gelegd wordt met de problematiek van Het Plaatje, dan zal dat helder zijn dat de problemen die uit de rapportage van mevrouw Van de Vondervoort naar voren zijn gekomen, toen op die manier niet aan de orde waren. Ze waren bij ons niet bekend. Er waren zorgen bij de collegepartijen over de voortgang van het project, maar dat is iets heel anders, als we het hebben over de zaken die later aan het licht zijn gekomen, dat er verplichtingen aangegaan waren buiten het college om. De vragen van de VVD met betrekking tot je verantwoordelijk voelen voor de huidige stand van zaken, ja; ik hoop dat ik daar al voldoende over gezegd heb. Als het gaat over het tot stand brengen van verbeteringen, dan heb ik ook aangegeven, en nu spreek ik namens mijzelf, maar ik weet ook zeker namens mijn
139
collega’s, dat wij daar hard aan moeten werken om ook dat vertrouwen in de richting van de raad te geven en te creëren dat het goed komt met de aanbevelingen en uitwerkingen van het rapport van mevrouw Van de Vondervoort. Daar zullen wij hard aan moeten werken, maar ik spreek daar namens mijzelf het onvoorwaardelijke commitment over uit dat ik die uitdaging graag aanga. Maar dat zullen we heel nadrukkelijk met elkaar tot stand moeten brengen, want dat kan het college niet alleen. De voorzitter Bij interruptie mevrouw Visser. Mevrouw Visser U geeft aan dat u bereid bent dat commitment aan te gaan met de aanbevelingen van het rapport van mevrouw Van de Vondervoort. Het rapport Mandatering kwam in november 2008. Toen was u volgens mij ook al wethouder en toen was de heer Lavooi ook al wethouder. Wat is het verschil dat u nu dat commitment wel wil aangaan en dat niet wilde aangaan met de aanbevelingen van Mandatering? Want als je daar naar kijkt, ongeveer 80% is gelijk. Daarbij nog meegenomen de gespreksnotitie van januari 2010 van burgemeester Boevée waar ook een aantal van dat soort zelfde teksten beschreven staan. Waarom toen dat commitment niet en dat commitment nu wel? De voorzitter Wethouder Tanis. Wethouder Tanis Het rapport waar u aan refereert van de heer Boevée van begin vorig jaar heeft nooit de collegetafel gepasseerd, dus daar heb ik inhoudelijk ook even geen opmerking over. Dat is één. Twee, ben ik het met u eens dat een aantal aanbevelingen die in het rapport van de Rekenkamercommissie rond de Mandatering staan, wel degelijk door ons eerder opgepakt hadden kunnen worden. En ik voel me daar ook mede verantwoordelijk voor. Geen enkel misverstand over. Mevrouw Visser Mag ik daar trouwens nog een aanvullende vraag over stellen? De voorzitter Mevrouw Visser. Mevrouw Visser Ik weet niet wie dat zei in zijn eerste termijn, dat toen Mandatering in november 2009 gepresenteerd werd, toen was dat voor onze fractie een eyeopener en toen werd het grotendeels door het college weggewuifd, dus ook door meneer Lavooi en ook door u, van: nee, dat is niet exemplarisch voor Sliedrecht. Dat zijn echt uitzonderingen, dat zijn erfenissen uit het verleden. En toch: drie jaar later krijgen we dezelfde aanbevelingen. De voorzitter Wethouder Tanis. Wethouder Tanis Nou, ik ken de inhoud van het rapport niet zo dat ik u nazeg dat dat grotendeels dezelfde aanbevelingen zijn, maar ik herken de hoofdlijn daar wel in. En ik denk dat dat ook te maken heeft met de problematiek waar wij het afgelopen jaar mee geconfronteerd zijn, dat ook ik, ik spreek dan maar even namens mijzelf, de problematiek helderder op mijn netvlies heb. En ook de urgentie daarvan meer ben gaan zien, het afgelopen jaar. Enerzijds door de druk die er vanuit de raad kwam, anderzijds de druk vanuit allerlei maatschappelijke organisaties als het gaat over de wenselijkheid van je eigen rolneming, dat het urgentiebesef zeker het laatste jaar door de andere setting in het college veel nadrukkelijker op de agenda is gekomen. Mevrouw Visser Mag ik alsjeblieft nog een aanvullende vraag stellen? Want het is in eerste termijn genoemd door de heer Den Braanker en het staat ook in het rapport van mevrouw Van de Vondervoort en u onderschrijft dat nu. Dan zegt u steeds van: de druk vanuit de raad. U heeft een hartstikke comfortabele monistische meerderheid in de raad, waar u zich nergens druk over hoeft te maken. Degenen die lastig zijn, dat is de oppositie, want dat zagen we net weer: het wordt voor kennisgeving aangenomen en we gaan gewoon verder waar we mee bezig zijn. Dus wat is nou die druk vanuit de raad die u voelt als college?
140
Wethouder Tanis Ik denk dat de druk vanuit de raad te maken heeft met de andere rol sinds de verkiezingen, vorig jaar, dat u ook als raad nadrukkelijk nadenkt over uw eigen positie, in die zin ook veel meer aandacht, de heer Visser is daar een mooie exponent van, voor kaderstelling en voor de drie rollen als raadslid en dat dat een aspect is waar wij trouwens heel lang geleden samen nog een keer in een andere setting al een aantal jaren zo ver waren, maar… Mevrouw Visser Maar daar hadden wij het volgens mij heel vaak over andere dingen. Toen waren wij allebei raadslid. Wethouder Tanis Ja, dat klopt. Maar als ik mezelf nu een ding moet verwijten, dan is het wel dat die dingen waar wij het toen over hadden, dat we als raad en toen ik als raadslid, ook niet in staat ben geweest om daar een aantal eerste stappen in te zetten. Want ik denk dat als we dat hadden gedaan, dan hadden we een deel van de problematiek waar we het vanavond over hebben, niet aan de orde gehad. Mevrouw Visser Ik kan het allemaal ook omkeren natuurlijk, want als raadslid had u toen hartstikke goede ideeën. Toen hebben we het blauwe boekje met elkaar geproduceerd in februari 2002 en toen werd u wethouder en toen dacht ik: yes, nou gaat het gebeuren. Maar het ging helemaal niet gebeuren. Want je zag u achterover leunen als van: wat kan mij gebeuren? Ik heb een hartstikke brede coalitie om me heen. De heer Den Braanker Daar protesteer ik toch een beetje tegen, want dat zet ons ook in een bepaalde hoek alsof wij alleen maar geregeerd worden door het monisme. En daar neem ik toch wel afstand van. De heer Van Meeuwen Voorzitter, bij interruptie. Daar sluit ik me hartelijk bij aan. Ik geloof dat ik ook een van degenen ben, en dat kan teruggeluisterd en teruggelezen worden, die meerdere keren opmerkingen heeft gemaakt over rapportages en dergelijke. Dus ik bestrijd dat alleen een paar partijen maar opmerkingen maken richting het college, want dat is pertinent onjuist. De voorzitter Ik stel voor dat wethouder Tanis nu zijn verhaal vervolgt, want hij was nog niet klaar. Wethouder Tanis Nou, ik ben bijna klaar hoor, voorzitter. Dat zijn mijn opmerkingen in de richting van de heer Den Braanker. Ik denk dat ik uw vraag al beantwoord heb als het gaat over commitment en de wijze waarop ik als individuele wethouder kijk naar het hele verbeterproces en daar zelf ook graag een bijdrage aan wil leveren en ik me herken in de cultuurbeschrijving zoals mevrouw Van de Vondervoort die heeft gegeven in haar rapportage. Mocht dat niet zo zijn, voorzitter, dan hoor ik dat graag. De voorzitter Dank u wel. Dan geef ik het woord aan wethouder Lavooi. Wethouder Lavooi Dank u wel, voorzitter. Een iets andere invalshoek, dat zult u begrijpen. Ik heb er geen enkele behoefte aan om aan de bijdrage voor collega Tanis die die nadrukkelijk namens ons heeft gedaan, nog extra dingen toe te voegen. Het is nadrukkelijk een verklaring namens ons als drie wethouders. Dan toch nog wel even de persoonlijke rol om het zo maar te zeggen. Het is van belang, de heer Tanis heeft het ook al gezegd, om nog eens een keer hier nadrukkelijk te vertellen dat ons door de Commissaris van de Koningin, maar ook anderen, is gevraagd niet in het openbaar te treden tot het moment van vanavond, dus het openbare raadsdebat. Dat is een verzoek wat we in het begin van dit jaar, in maart, hebben gekregen. En wij hebben ons als wethouders daar ook aan gehouden tot heden. Dat wil niet zeggen dat dat dan niet moeilijk is en dat niet tot misverstanden zou kunnen leiden. De pers heeft daar ook op gewezen en dat is op zich ook wel logisch: waarom duurt het zo lang dat wethouders hun visie op het geheel geven? Nogmaals, de heer Tanis heeft het al gezegd: dat is op nadrukkelijk verzoek van de Commissaris van de Koningin gedaan en daar hebben wij ons aan gehouden. Dat betekent dus ook dat wij het op zich een goede zaak vinden dat we vanavond in het
141
openbaar verantwoording mogen afleggen, niet alleen aan u als gemeenteraad maar via u ook aan de bevolking en aan de pers. En daar lopen we ook niet voor weg. Ik kom daar bij de beantwoording van de vragen van met name de heer Van Rekom nog op terug. Om niet in herhaling te vervallen, er is nadrukkelijk door twee fracties aan ons gevraagd: geef dan ook je persoonlijke visie op het geheel. Twee fracties met name, de SGP/ChristenUnie fractie. Ik kan daar redelijk kort over zijn: collega Tanis heeft daar al het nodige over gezegd en ik sluit me daarbij van harte aan. Dan kom ik op de vragen van de heer Van Rekom. Je zou het zelfs gewetensvragen kunnen noemen en ook die ga ik niet uit de weg. Waar is je verantwoordelijkheid in dit proces? Dat was de eerste vraag. En de tweede: zijn jullie, en ik dus ook, in staat om vertrouwen te herstellen voor zover er sprake is van een vertrouwensbreuk met ons? Die eerste vraag van waar was je en wat is je verantwoordelijkheid? Mijn centrale antwoord daarbij is, hoe gek het ook klinkt: zorg. Zorg over het functioneren van de burgemeester. Zorg die in toenemende mate het geval was. Zeker nog niet bij mijn persoonlijk aantreden in 2006, maar in de loop van de jaren opbouwend. En uiteindelijk is die zorg ook terecht gekomen in een aantal dossiers die KPMG heeft belicht en mevrouw Van de Vondervoort ook heeft belicht. De nasleep van het Baggerfestival 2008, ik zeg nadrukkelijk 2008, laten we het alsjeblieft niet meer hebben over 2006, daar is genoeg onzin over geschreven. Maar ik heb het over de nasleep van 2008 en ik heb het over Het Plaatje. De voorzitter Bij interruptie de heer Van Rekom. De heer Van Rekom Meneer Lavooi, u beantwoordt een vraag die ik volgens mij niet gesteld heb. Wethouder Lavooi Ik wil toe naar mijn verantwoordelijkheid voor het proces. De heer Van Rekom Ik heb volgens mij gevraagd of u inderdaad verantwoording wil nemen over de ontstane puinhoop en u heeft het over de zorg en zorg. Ik weet dat het in uw portefeuille zit, maar ik begrijp de relevantie daar van niet. Wethouder Lavooi Mijn antwoord op uw vraag: waar leg je de verantwoordelijkheid? is gelegen in het feit, en ik probeer daar aan het eind van mijn betoog op terug te komen, dat ik me in toenemende mate zorgen heb gemaakt over het functioneren van de burgemeester. En dat probeer ik aan de hand van twee dossiers duidelijk te maken. De nasleep van het Baggerfestival 2008. Naar mijn idee een Baggerfestival wat niet meer beantwoordde aan de oorspronkelijke vraag vanuit de bevolking: organiseer een mooi feest voor de bevolking. Dat kreeg een geheel andere lading. Ik heb daar op verzoek van de burgemeester mijn bevindingen over op papier gezet en ik heb helaas geconstateerd dat daar niet zo gek veel mee gedaan is. Dat had te maken met het verschil van visie over de rol van ons als gemeentebestuur ten opzichte van het particuliere initiatief, namelijk de waarschuwing: zorg ervoor dat je niet compleet involved, dat je niet verstrikt raakt in belangen. Houd die belangen uit elkaar. Daar heb ik in de nasleep van 2008 nadrukkelijk voor gewaarschuwd en ook ervoor gewaarschuwd dat dat tot integriteitproblemen zou kunnen leiden. Dat is een. Twee: Het Plaatje. Tanis heeft er ook al het nodige over gezegd. In het begin zaten de zorgen bij ons over het proces als zodanig. Is dit niet teveel een solistisch project? Die zorg is langzaamaan verschoven in de richting van daadwerkelijke zorg over verplichtingen die we, lees: de burgemeester, zijn aangegaan. Verplichtingen in de richting van externe adviseurs die de opdracht hebben gekregen, enzovoort, buiten het college om. Laat staan dat er is gevraagd aan u als raad om daar gelden voor beschikbaar te stellen. Dus die zorgen om dat solistisch optreden maakte langzaamaan plaats voor daadwerkelijke problemen als het ging om de verantwoordelijkheid voor opdrachten. En dan hebben we het niet over een paar grijpstuivers, maar dan hebben we het zoals u weet, lees het rapport van mevrouw Van de Vondervoort, over een paar ton. Die twee elementen: nasleep Baggerfestival, zorgen over Het Plaatje maar ook verantwoordelijkheden, door de burgemeester genomen over Het Plaatje, leidden in toenemende mate tot discussies in het college over de verantwoordelijkheden van individuele leden van het college ten opzichte van het collectief. En daar is het fout gegaan. Daar gingen onze wegen op een gegeven moment door cumulatie van factoren, onder andere natuurlijk dit functioneren van een ambtenaar, daar ging onze
142
visie echt uiteen lopen, tot zo ver dat op 22 februari burgemeester Boevée zelf constateerde: ja, zo kan het niet langer. En toen hebben wij, en dan kom ik weer terug op: wat is uw verantwoordelijkheid, meneer Van Rekom, tegen de burgemeester gezegd: dat kan zo niet, daar moeten we het nog eens over hebben. De rest is historie, helaas. Want toen kwam de heer Pop, toen kwam de heer Franssen enzovoort. De voorzitter Mevrouw Visser bij interruptie. Mevrouw Visser Ik vind dat even iets te kort door de bocht van wethouder Lavooi, waarin hij zegt van: op 22 februari hebben we gezegd van: dat is te kort door de bocht en toen is het einde van de historie. Want op die 22e februari is dat aanbod van de heer Boevée gekomen, zo zal ik het maar even noemen. Maar hoe kwam Pop? Met u, met z’n drieën? Want het collectief is in principe altijd groter dan het individu. Bent u met z’n drieën naar de Commissaris van de Koningin gegaan? Bent u daar gaan melden aan de Commissaris van de Koningin Franssen van: wij hebben met elkaar een probleem? Heeft u daar de verantwoording voor genomen? Wethouder Lavooi Nee, het is anders gegaan. Ik heb verteld hoe die twee problemen bij elkaar zijn gekomen en hoe dat heeft geleid tot steeds heftiger discussies in het college. Dat mondde uiteindelijk uit in een eenzijdige stap van de burgemeester, waarbij hij zei dat hij zich vanaf dat moment wilde beperken tot zijn wettelijke verplichtingen. Daarvan hebben wij als wethouders gezegd: dat kan zo niet. Tanis heeft er het nodige over gezegd. Samen uit, samen thuis, maar bovendien: met vier collegeleden kan het niet zo zijn dat een collegelid zich alleen maar beperkt tot wettelijke taken. Daar is Sliedrecht toch iets te ingewikkeld voor, daar heb je echt vier mensen voor nodig die een goede portefeuilleverdeling hebben. Wij hebben dus toen gezegd: doe dat niet. Terugkomend op uw vraag: bent u naar Franssen gegaan, of naar iemand anders? Nee, wij hebben er tot en met 22 februari en ook nog iets later eigenlijk, werkelijk op gehoopt, en ik spreek in ieder geval voor mezelf, dat we de zaak zouden kunnen klaren met elkaar. Dat we Boevée heel zouden kunnen houden. Daar hebben wij met z’n vieren hard voor geknokt, in ieder geval tot en met maart, inclusief Boevée overigens zelf. Maar wij zijn niet rechtstreeks naar Franssen gegaan. Mevrouw Visser Nog een aanvullende vraag. Want uw beantwoording is ontzettend interessant waar u zegt: de situatie in Sliedrecht is zo complex dat je dat met vier collegeleden moet doen en dat je de portefeuilles moet verdelen over vier personen. Ik geloof sinds 14 april is mevrouw Van de Vondervoort hier en het enige wat zij buiten de wettelijke taken heeft is P&O. En voor de rest konden toen ineens wel alle portefeuilles over drie wethouders worden verdeeld. Dus ik snap het niet. Als het op 22 februari niet kan en op 14 april wel kan en als u dan zelf zegt van: nou, sinds 14 april gaan we als een trein en we maken stappen en we hechten van alles af en we geven overal klappen op. Hoe kan dat dan? De voorzitter Wethouder Lavooi. Wethouder Lavooi Mevrouw Van de Vondervoort is interim burgemeester zoals bekend en zij heeft ook nadrukkelijk gezegd, en daar steunen we haar in, dat ze in zo’n interim periode geen politieke portefeuilles wil. Op het moment dat je te maken hebt met een normale situatie ben ik er nog steeds, en volgens mij m’n collega’s ook, van overtuigd dat je de portefeuilles zou moeten verdelen over vier mensen. Dit is op dit moment echt een interim-zaak. Mevrouw Visser Dus als het nog langer duurt, dan hebben we het risico dat er wethouders om gaan vallen wegens overbelasting? Wethouder Lavooi Persoonlijk klaag ik nog niet. Mevrouw Visser Volgens mij heeft u er ook niet veel bij gekregen na 14 april.
143
Wethouder Lavooi Persoonlijk klaag ik niet. Ik had er echt behoefte aan om die kant van de zaak nog even te belichten. Ik hoop, meneer Van Rekom, dat ik toch een antwoord heb gegeven op uw indringende vraag, want daar ging het om. In de richting van SGP/ChristenUnie fractie verwijs ik naar het antwoord van collega Tanis als u het goed vindt. Voorzitter, dank u wel. De voorzitter Dank u wel, meneer Lavooi. Wethouder De Waard heeft het woord. Wethouder De Waard Voorzitter, dank u wel. Als derde in de rij zal ik mij beperken tot het beantwoorden van de vragen die met name gesteld zijn door de heer Van Rekom en de heer Den Braanker, en zal ik nog iets zeggen over mijn verantwoordelijkheid als portefeuillehouder P&O gedurende de periode april 2010 tot april 2011. Als het gaat over het zwijgen van de wethouders heb ik me uiteraard ook beperkt en wil ik er verder het zwijgen toe doen, omdat Lavooi daar al genoeg over gezegd heeft en ook mijn collega Tanis. Als de heer Van Rekom mij vraagt hoe het zit met mijn verantwoording voor de ambtelijke organisatie, dan heb ik die genomen toen ik aantrad en neem ik die ook nog steeds. En u hebt er ook kennis van kunnen nemen dat vanaf april 2010 het college heeft geopereerd zoals ze heeft geopereerd, namelijk: gewoon de dingen doen die gevraagd werden om te doen en dat wij daarnaast ook met deze problematieken werden geconfronteerd, we toch gewoon ons werk hebben gedaan. Dus die verantwoordelijkheid hebben we wel degelijk met elkaar gepakt. En als u vraagt hoe ik daar in de toekomst mee zal omgaan, dan mag u van mij aannemen: op dezelfde wijze als ik tot nu toe gedaan heb, namelijk met hart en ziel mij inzetten voor de Sliedrechtse gemeenschap en haar inwoners. Dan mag u me daar op afrekenen en mag u mij daar op bevragen en uiteindelijk zal ik daar ook een verantwoording voor willen en moeten afleggen. Als de heer Den Braanker aan mij vraagt hoe ik het rapport beoordeel, dan beoordeel ik dat als een deugdelijk rapport waarbij uiteraard op diverse punten, en zo gaat dat nu eenmaal met rapporten en zeker als ze worden geëntameerd in de sfeer zoals dat nu is gedaan, dan komen in die rapporten niet alleen lovende zaken aan de orde, maar dan komen daar ook zaken aan de orde waar zere plekken worden aangewezen. En daar is met name de vinger op gelegd. En daar herkennen wij ons als wethouders ook in; ook dat is door mijn collega's wel gezegd. En dat dat verbetering behoeft, dat is buiten kijf. Maar dat geldt eigenlijk voor elke organisatie die wordt doorgelicht. Of het nou hoog is of laag in die organisatie, iedereen zal daar zijn bijdrage aan moeten leveren. En op diverse plaatsen, Tanis heeft daar al het een en ander over gezegd, is dat al in gang gezet. En zoals Tanis gezegd heeft, wil ik ook graag meewerken aan de nieuwe manier van werken in de samenstelling zoals wij nu met z’n drieën en graag ook met de waarnemend burgemeester opereren en werken. Als het gaat over mijn verantwoordelijkheid voor de zaak van de geschorste en uiteindelijk ontslagen ambtenaar, moet ik u zeggen dat ik zodra dat mij bekend werd, direct, maar dan ook direct, voortvarend de zaak heb opgepakt en heb ingezet. Dat u daar wellicht naar uw mening iets te weinig over geïnformeerd bent, is het wel zo dat ik in die fase dat ik daarmee bezig geweest ben, nadrukkelijk rekening heb gehouden dat het ging om personen die aan de kaak werden gesteld. En dan moet je eerst volledige bewijzen hebben dat er ook echt iets aan de hand is voordat je daar ook maar mee naar buiten kunt treden. De voorzitter Mevrouw Visser bij interruptie. Mevrouw Visser Wethouder De Waard zegt, op het merkt op dat het mij bekend werd. .. Maar de opdracht aan Hofman is pas half september of zo verstrekt. En als u dan zegt: als ik daar misschien te weinig over gecommuniceerd heb: u heeft er gewoon niet over gecommuniceerd. U heeft pas op 27 december een verklaring aan het personeel afgegeven van drie regels en dat ook doorgemaild naar de raadsleden. Dat is niet te weinig: dat is gewoon niet communiceren. Maar de vraag die wezenlijk is voor onze fractie: wat is de dagdatum dat u werkelijk gehoord heeft dat er iemand aan het malverseren was in het gemeentelijk betalingsverkeer? Wethouder De Waard …tussen horen en zien. Ik heb gezien op 28 juli 2010 de brief van de accountant waarin hij tegen het college zegt: er is iets loos. En vanaf dat moment ben ik er ook direct mee aan de slag gegaan. Maar u moet zich voorstellen: 28 juli is middenin de vakantieperiode, dus eer
144
dat je de goede mensen te pakken hebt en uiteindelijk ook de opdracht hebt geformuleerd in de richting van een onderzoeksbureau, het moet ook zorgvuldig uitgezocht worden, was het inderdaad half september voordat wij die opdracht konden verstrekken. Mevrouw Visser Dat zou dus betekenen dat wethouder Tanis het drie maanden voor zichzelf heeft gehouden richting u als college. Wethouder De Waard Dat hebt u mij niet horen zeggen. Mevrouw Visser Nee, dat vraag ik. U zegt: 28 juli heb ik het gezien. Op 28 april is wethouder Tanis officieel geïnformeerd. 19 maart is het hem al verteld en 28 april is het hem officieel gecommuniceerd en bevestigd. Dat staat in dat rapport wat wij mochten inzien. Betekent dat dan dat u zegt van: ach, hij heeft het misschien schriftelijk per mail ontvangen en hij heeft het verteld, maar vertellen en zien zijn twee werelden, dus ik wacht op de brief van de accountant? Het is een beetje raar. Wethouder De Waard Nou ja, dat kunt u raar vinden. Ik heb in ieder geval als wethouder P&O gewacht op de exacte bevestiging en de onderliggende verhalen van de accountant voordat ik werkelijk aan de slag gegaan ben met dat verhaal. Mevrouw Visser Tweede vraag die ik dan heb. Ik snap hartstikke goed dat u aan de slag gegaan bent met dat verhaal en dat door de vakantietijd het ook nog even geduurd heeft voordat u de rapportopdracht heeft gegeven, maar u heeft in de tussentijd de situatie wel voort laten duren. Vanaf 28 september tot eind december heeft het frauduleus handelen door kunnen gaan. Wat was voor u de reden om dat die drie maanden door te laten gaan? Want dat is drie maanden benadelen van de gemeente Sliedrecht. Wethouder De Waard Ja, door de ambtenaar hè. Willens en wetens. Mevrouw Visser Ja, maar door uw kennis ook door u. Wethouder De Waard Ja, maar.. Mevrouw Visser Ja-ha. Wethouder De Waard Ja, nee, als u dat zo vindt dan hebt u daar misschien wel gelijk in. Alleen: ik moest wel bewijzen hebben en ik moest ook harde bewijzen hebben om uiteindelijk maatregelen te kunnen treffen. En op het moment dat ik tegen de ambtenaar zeg van: wij denken dat je iets verkeerd doet, dan zijn er zo maar allerlei… . Daar ben ik ook voor gewaarschuwd in het hele proces. Ik ben door deskundigen daar op gewezen van: ga nou niet direct daarmee aan de slag om hem ook aan te zeggen dat je bezig gaat met een onderzoek, want dan worden alle bewijzen uitgewist. Ja, dat is een keuze die je op dat moment maakt. Mevrouw Visser Ja, dat begrijp ik wel, maar u heeft die keuze toch niet gemaakt op zomaar wat opmerkingen? Laat ik het anders zeggen. Zo’n bureau neemt toch zo’n opdracht ook niet aan als u al het een en ander kan overleggen? U kan toch niet morgen zomaar een bureau inhuren en zeggen: wij denken dat misschien die en die wel frauduleus handelt. Dan zou dat bureau toch ook aan u vragen van: laat mij eens even wat zien. Wethouder De Waard Dat is ook gebeurd. Mevrouw Visser Dus dan had u toch al het nodige?
145
Wethouder De Waard Dan is drie maanden geen bijzonder lange periode voor een dergelijk onderzoek. Mevrouw Visser Nee, maar laat ik het anders stellen. Kunt u mij aangeven wat die drie maanden Sliedrecht nog extra gekost heeft, het laten doorgaan van het frauduleus handelen? Wethouder De Waard Ik moet zeggen dat ik die bedragen niet bij de hand heb, maar ik wil dat graag voor u uit laten zoeken. De voorzitter Wethouder Tanis bij interruptie. Wethouder Tanis Even heel kort, voorzitter. Ik denk dat het goed is om kortheidshalve even te verwijzen naar bevinding 5. In bevinding 5 staat heel expliciet aangegeven dat medio maart 2010, ik citeer maar letterlijk, achtereenvolgens de burgemeester respectievelijk de wethouder Financiën en het college zijn geïnformeerd. Daar zat zegge en schrijve 1 week tussen. Toen het mij bereikte heb ik het de week erop aan de orde gesteld in het college. Dat is een. Juist vanwege het feit waar u nu net op duidt, om verdere informatie te krijgen, hebben wij dus toen acuut contact gezocht met onze accountant. Die heeft inderdaad op zaakniveau zoals dat in het rapport staat aanvullend onderzoek gedaan. Die heeft in juli, helaas midden in de vakantieperiode, zijn eerste bevindingen gepresenteerd. En die eerste bevindingen waren ook voor Hofman nog niet voldoende hard om aan de gang te gaan met zijn onderzoek. En dat betekent dat er dus tussen de periode van 28 juli en 19 oktober om precies te zijn, heeft de accountant de tijd nodig gehad om dus de zaak verder voor te bereiden en helemaal goed in kaart te krijgen zodat Hofman de slag kon maken en ook de casus kon beoordelen of het vervolgens zinvol was om die opdracht uit te gaan voeren. En dat heeft inderdaad dus een aantal maanden geduurd. Dat is absoluut waar. Maar de accountant had ook helaas die tijd nodig. En die heeft er, daar heb ik namelijk zelf bovenop gezeten, heel consequent aan geredeneerd, maar dat zou u zelf dan maar eens bij Van Vugt na moeten vragen. De voorzitter Goed. Wethouder De Waard. Wethouder De Waard Ik was klaar. De voorzitter U was klaar, goed. Er is in een aantal zaken ook gevraagd naar mijn rol. En als ik het goed heb zijn dat drie zaken. De heer Pauw Mag ik een heel klein puntje van orde vragen? De voorzitter Ja. De heer Pauw Wie is nu de voorzitter? De voorzitter Dat ben ik nog steeds. Maar er werd om een persoonlijke reactie gevraagd, dus ik ga even hier staan en ik ga dadelijk weer daar zitten. Drie zaken door PRO Sliedrecht en de VVD. Als het goed is, en anders hoor ik het nog wel, zijn dat mijn rol tijdens de collegeonderhandelingen en dan de portefeuilleverdeling naar de heer Boevée toe, het zijn de lovende woorden in 2008 bij de herbenoeming en ook de lovende woorden bij zijn rol in 2010 ten aanzien van de Derde Merwedehaven. En ten slotte, de derde vraag is: toen in 2011 de problemen begonnen in het college, waar was ik toen? Want ik heb immers de rol van formateur mogen spelen en waar was ik toen? Ik probeer daar nu antwoord op te geven. Allereerst toch die collegeonderhandelingen. Daar is al het een en ander over gezegd. Bij die collegeonderhandelingen in 2010 was het nog niet aan de orde, en achteraf kun je dan zeggen: ja, hadden we dat toen maar wel gedaan. Maar dat is dan een als-dan redenatie. Het was toen gewoon nog niet aan de orde om de burgemeester geen portefeuille te geven naast zijn wettelijke taken. Dat
146
was niet aan de orde en hij wilde het zelf ook niet. Hij wilde best nog dus naast die wettelijke taken nog wat te doen. En dan kun je achteraf zeggen: hadden we het nou maar niet gedaan. Inderdaad, maar dat is dan een als-dan redenatie. Als het gaat over de lovende woorden van 2008: die heb ik namens de raad gesproken. Daar sta je natuurlijk zelf ook achter, anders verzin je ze zo niet. Daar sta ik nog steeds achter. En in december 2010, zijn rol ten aanzien van de Derde Merwedehaven, die heb ik zelf ook altijd fantastisch gevonden en dat heb ik ook geprobeerd tot uiting te brengen in mijn bewoordingen, toen in december. Dat staat ook nog als een huis en voor een deel is dat ook teruggekomen in de gemeenschappelijke verklaring van twee weken geleden. Maar daarna is er wel wat gebeurd en is er een escalatie geweest. Kijk, als één onderdeel dus van de Derde Merwedehaven gewoon heel goed behartigd is, wil dat nog niet zeggen dat alles goed ging. Maar in december was er nog geen enkel signaal dat het fout zou kunnen gaan. Dat kwam wel in februari. En dan beginnen de moeilijkheden binnen het college. En dan vraagt u: waar was ik? Nou, ik was er. En ik ben echt in onderhandeling gegaan en ik ben aan het bemiddelen gegaan. En daar heb ik vele getuigen voor. Begin februari al. Zodra ik daar iets van merkte, heb ik daar mijn verantwoordelijkheid genomen en ben in overleg gegaan met de collegeleden. Dat is geëscaleerd op de veelgenoemde 22e februari. Nou, ik kan u zeggen dat ik bijna wel dagelijks er mee bezig ben geweest. Ik had het vertrouwen van de heer Boevée en het vertrouwen van de coalitiepartners. En dat is iets wat je dan wel binnenskamers doet; dat zeg ik even naar de heer Van Rekom toe. Kijk, als je zoiets constateert in de organisatie, dan zeg je: ja, we moeten eerst proberen er samen uit te komen want het gaat hier ook nog over personen. Dat ga je dus niet in de brede democratie gelijk in het openbaar dus leggen. Dat hebben we ook niet gedaan. Je probeert er uit te komen, ook in de hoop dat dat zal gaan lukken. Op 24 februari, want ik heb het in mijn geheugen gegrift staan, is de zaak behoorlijk gaan escaleren omdat toen de heer Boevée een gewoon periodiek gesprek heeft gehad met Commissaris Franssen en dat heeft gemeld, dat er wat zorgen en problemen waren. En toen ben ik persoonlijk benaderd door de heer Franssen. Ik ben er maar transparant in, want daar heeft u recht op. Het is een verantwoordingsvergadering, dus ik doe dat dan ook maar met in zekere zin, niet met genoegen natuurlijk, maar wel met het gevoel van: dan kunnen we daar inderdaad ook uiting aan geven. Ik ben daar toen dus naartoe gemoeten omdat de heer Boevée ook mijn naam genoemd had en ook nog de naam van de heer Brok, burgemeester van Dordrecht, om te kijken of we daar samen met elkaar uit konden komen. Uiteindelijk is toen ook door hem aangeboden om daar dus mediation aan toe te voegen. Nou, de rest van de geschiedenis kent u. De heer Pop is bij ons gekomen en wat er daarna gebeurd is, weet u dus ook. Dus als u aan mij vraagt: was u er? Ik was er wel. En natuurlijk betreur je achteraf dat dan de dingen lopen zoals ze gelopen zijn. En ik zeg ook niet dat ik het allemaal goed gedaan heb, integendeel. Maar ik was er wel. Mevrouw Visser Ik heb nog een aanvullende vraag aan u, want u zegt zelf: ik ben daar heel veel mee bezig geweest. En ik heb ook wel het gevoel dat u er wat moeite mee heeft, met wat er gebeurd is. Maar wij hebben in de fractie daar ook regelmatig over gesproken van: waar gaat het nou fout en wanneer ging het nou fout? Heeft u niet het gevoel dat het eigenlijk 28 juli begonnen is met de motie van de coalitiepartijen, juist over Het Plaatje? De voorzitter Nee, dat gevoel heb ik echt niet. Nee. Het is in het vroege voorjaar van 2011 uit de hand gelopen. Mevrouw Visser Dat is voor ons eigenlijk het startpunt geweest. Dat wij ook regelmatig in de fractie tegen elkaar gezegd hebben van: nou, ze zitten er wel, maar het is geen groep. Het zit niet lekker in de coalitie. Wat er aan de hand is weet ik niet, maar het zit niet lekker in de coalitie. En daarom vraag ik ook aan u: waar was u al die tijd? En dan bedoel ik niet vanaf begin februari. Maar vanaf deze plaats hebben wij dat geobserveerd, een aantal maanden lang. De voorzitter Maar dat is mijn observatie zo niet. De feitelijke gang van zaken, dus ook waar het feitelijk verkeerd begon te gaan, is geweest zoals ik u net schetste, begin februari.
147
Mevrouw Visser Schat u dat dan ook in dat dat onder druk is van die allereerste publicatie, waar de suggestie al werd gewekt dat de gemeentelijke gelden die verdwenen waren, gekoppeld werden aan eventuele sponsorgelden van het Baggerfestival? De voorzitter Nee, dat is een vervelende… Mevrouw Visser Dat was rond 16 februari, als ik me het goed herinner. De voorzitter Nee, dat is een tweede, en ik noem het maar een valse lijn geweest, die niets met de eerste lijn te maken heeft gehad, met de bestuurlijke problemen die er waren. Mevrouw Visser Toch nog maar een gewetensvraag aan u, meneer Van Meeuwen, als formateur en als vicevoorzitter van deze raad. In al die publicaties in AD De Dordtenaar werd gesproken over ingewijden en dat is natuurlijk altijd een heel vaag begrip. Maar ik heb ook in mijn eerste termijn aangegeven: 31 maart, die donderdagavond hier, hoorde ik voor het eerst de naam Pop. En die stond wel in die email van die journaliste van 31 maart. Hoe ervaart u dat nou? Het is een pure gewetensvraag, hè. De voorzitter Nou, u krijgt een eerlijk antwoord van mij. Dat ervaar ik net als u, denk ik. Als een heel onbevredigend gebeuren waar ik ook nooit mijn vingers achter gekregen heb, maar waar ik me ook behoorlijk over opgewonden heb. De heer Dunsbergen Voorzitter, in de eerste termijn hoorde ik mevrouw Visser zeggen dat het lek voort zou komen uit de coalitie. Komt dat voort uit de opmerking die u zojuist gemaakt heeft, of ligt er een andere reden aan ten grondslag? Mevrouw Visser Nee, dat is puur het feit dat.. Ik heb wel, wat ik ook net tegen de heer Van Meeuwen zei, heel duidelijk geobserveerd, maandenlang al ook richting mijn eigen fractie: het loopt niet lekker in de coalitie, maar wat er aan de hand is weet ik niet. En toen ik die email kreeg, hoorde ik a) voor het eerst de naam van meneer Pop en hoorde ook voor het eerst het feit dat er een bestuurlijke crisis was. De heer Dunsbergen Nee, dat begrijp ik. Maar mijn vraag was dat u in de eerste termijn aangaf dat het lek dat volgens u zou zijn ontstaan.. Mevrouw Visser Dus als de oppositie die naam niet kent en de oppositie weet niet eens dat er een bestuurlijke crisis gaande is, de heer Van Rekom heeft dat in zijn eerste termijn precies hetzelfde aangegeven, dan kan het niet anders zijn als de coalitie. En dat heb ik bewust zo breed genoemd, om niet de vinger te wijzen naar hetzij een wethouder, het zij een fractievoorzitter. De heer Dunsbergen Maar goed, ik begreep dat de VVD fractie dat iets wil verbreden door de top van de organisatie erbij te betrekken. Daar kan ik me overigens in vinden. De voorzitter De heer Van Rekom bij interruptie. De heer Van Rekom Ik vind het eerlijk gezegd niet zo relevant wie het lek heeft veroorzaakt. Of het nou de coalitie is, of een andere partij of persoon. Ik vind het veel kwalijker dat het lek er nog steeds en dat, dat heb ik al gemeld, dat het niet in het rapport staat vermeld, want het lek is er nog steeds. En we lopen nog steeds het gevaar dat op het moment dat het desbetreffend lek nog steeds actief is of wellicht nu slapend en wanneer het lek uitkomt weer wakker gaat worden, dat we wederom hier weer in een raadsdebat gaan zitten waarin we vervolgens weer een volgende crisis aan de orde hebben. Dat is wat ik betreur. Waar het uiteindelijk om gaat is dat we kennelijk een onbetrouwbare top van een gemeente hebben, wat nog steeds niet is opgelost. Daar moeten we ons zorgen over maken; nergens anders om.
148
De voorzitter Bij interruptie. De heer Dunsbergen Daar ben ik het hartelijk mee eens, geen enkel misverstand daarover. Daar ben ik het hartelijk mee eens. Wat ik bestrijd, is de aanname dat het sowieso zo is dat het lek vanuit de coalitie komt. Daar wilde ik even op reageren. De voorzitter Waarvan akte, denk ik. Ik peil even hoe u erover denkt. Moeten we kort schorsen? Ja? Tien minuten? Half 11 beginnen. U krijgt dadelijk de tweede termijn. De wethouders de tweede termijn en dan hopen we tot een afronding te komen. SCHORSING De voorzitter Goed, ik stel voor dat we de tweede ronde nu gaan beginnen en we zullen dat in dezelfde volgorde doen. U kunt ook uw mening ten aanzien van de moties meenemen in die tweede ronde, maar daar bent u vrij in, natuurlijk. Dus dezelfde volgorde zou betekenen: de heer Dunsbergen, ik zal het getal 13 niet meer noemen; mevrouw Visser, de heer Van Rekom, de heer Van Gameren en dan de heer Den Braanker. De heer Dunsbergen heeft het woord. De heer Dunsbergen Dank u wel, voorzitter. Bij het politieke debat hoort dat je van mening verschilt, dat je discussieert en dat je mag afwijken van de meningen die je zo hebt met elkaar. Elkaar overtuigen is ook buitengewoon lastig, zo niet onmogelijk; laten we dat om te beginnen in alle nuchterheid vaststellen. Wat ik richting de collega van de VVD, de heer Van Rekom, even wilde opmerken is dat hij aangeeft in zijn betoog dat de coalitiepartijen maanden eerder geïnformeerd zijn over de bestuurscrisis. Dat wil ik hierbij bestrijden. En ik heb overigens daarbij nog de vraag welke relatie hij ziet met het feit dat de twee confessionele partijen onderdeel uitmaken van het college. Die relatie zie ik niet, dus ik ben buitengewoon benieuwd hoe hij die relatie ziet. De voorzitter Daar wilt u bij interruptie op antwoorden? De heer Van Rekom Ja graag. Meneer Dunsbergen, u kunt toch niet ontkennen dat u voor 31 maart, toen de oppositie pas werd ingelicht, niet al op de hoogte was van de bestuurlijke crisis die gaande was? Dat kunt u niet ontkennen; dat heeft u namelijk destijds gewoon gemeld. En als het gaat om maanden wil ik er niet moeilijk over doen; laten we dan zeggen een maand. Maar het belangrijkste is, want ik wilde het fenomeen monistisch of dualisme aan de orde stellen, dat u eerder op de hoogte was dan de oppositiepartijen. Daar gaat het om. De heer Dunsbergen Meneer Van Rekom, dat is een juiste vaststelling. Het gaat inderdaad om enkele weken. En het feit dat je als coalitiepartij iets eerder geïnformeerd bent dan de oppositie lijkt me nog geeneens zo heel erg vreemd. Dat is de mening die ik daarbij heb. De heer Van Rekom Dus monistisch. De heer Dunsbergen Nee, monistisch wil niet per definitie zeggen dat je helemaal niets meer met je wethouders hebt. Het monisme… in de oude situatie was de wethouder onderdeel van de raad. Dat is nu niet meer zo. De heer Van Rekom Meneer Dunsbergen, dit was een dusdanig belangrijke zaak dat ik het ongepast vind dat de coalitiepartijen ruim, en het begrip ruim mag u dan definiëren, eerder op de hoogte zijn van een dergelijke belangrijke zaak dan de oppositiepartijen. En ik vind dat ongepast. De heer Dunsbergen Meneer Van Rekom, ik heb aangegeven dat we eerder geïnformeerd waren dan de oppositiepartijen. Daar ben ik open en eerlijk over, want zo was het ook. Wat ik bestrijd, is de opmerking dat we maanden eerder op de hoogte waren. Dat was niet zo. Dat over dat punt. Voorzitter,
149
het CDA staat op het standpunt dat het vertrek van de wethouders niet in het belang is van Sliedrecht. Wij conformeren ons ook aan het rapport waar gesproken wordt over bestuurlijke kracht en in die zin zullen we de moties van de PRO Sliedrecht fractie niet steunen. De wethouders hebben getracht de zaken in goede banen te leiden. Ik denk dat ze daar alle drie vanavond een verhaal over gehouden hebben. Ten aanzien van de opmerking van cultuur: daar is niets vaag aan. Het heeft ook niks met sokken te maken. De Rekenkamerrapporten zijn daar buitengewoon duidelijk over. Want de twee die ik genoemd heb, dat was ik, mevrouw Visser die dat punt noemde van die Rekenkamerrapporten, dat was u even ontgaan, maar dat was ik, hebben expliciet aangegeven dat er wat schortte aan de cultuur, de familiaire cultuur zoals eerder deze avond is gememoreerd. De voorzitter Mevrouw Visser bij interruptie. Mevrouw Visser Ik ontken ook niet dat dat in die rapporten stond. Alleen, even hiervoor zegt u dat u overtuigd bent van de bestuurlijke kracht van deze drie wethouders. Wethouder De Waard daargelaten, die is nog aan het inlezen. Maar die andere twee kennen allebei die rapporten. Waarom bent u nou overtuigd van de bestuurlijke kracht die ze dan nu ineens wel hebben en drie jaar lang niet gehad hebben? U kunt mij toch niet aan m’n verstand praten dat dat allemaal afhankelijk is geweest van het functioneren van één persoon? De tweede vraag die ik u toch nog even wil stellen waar u begint over uw inleiding. U zegt van: misschien is het wel logisch dat coalitiepartijen dingen eerder weten dat oppositiepartijen, maar juist als het gaat om een burgemeester die toch voorzitter is van de hele raad, juist in die spagaat-staat voorzitter van een college is, maar ook voorzitter van de hele raad, dan hoort de hele raad daar toch ook van op de hoogte te zijn? De heer Dunsbergen Mevrouw Visser, de hele raad is geïnformeerd via de fractievoorzitters en ze zijn vervolgens ook betrokken bij alle gesprekken die daarna zijn gevoerd. Mevrouw Visser Op 31 maart, maar het ging juist over het feit dat de coalitie eerder geïnformeerd was dan de oppositie. De heer Dunsbergen Ja, helder, daar zijn we het over eens. Daar kunnen we over van mening verschillen. Dat doen we ook op het punt van de bestuurlijke kracht. Ik kan u niet overtuigen, maar ga toch een poging doen. Mevrouw Visser Probeer me dan aan te geven waarop u het baseert dat u overtuigd bent van die bestuurlijke kracht. De heer Dunsbergen Ja, dat ga ik nu doen. Nogmaals, ik ga proberen u te overtuigen, hoewel ik weet dat het buitengewoon ingewikkeld is. Waar het om gaat is: elke verandering binnen een organisatie kan niet eerder tot stand komen dan nadat er een urgentie is. Als er geen urgentie is, is er ook geen verandering. De urgentie in 2008 was het Rekenkamerrapport. Ik meen gelezen te hebben dat dat het eerste Rekenkamerrapport is dat verschenen is. Ik heb in mijn betoog ook aangegeven dat blijkbaar dat rapport onvoldoende urgentie was, dat is ook gebleken, om veranderingen te organiseren binnen deze organisatie. Ik ben ervan overtuigd.. Mevrouw Visser Dat ben ik het met u eens, want op dat moment zeggen twee van de huidige wethouders: nou, dat is niet exemplarisch voor Sliedrecht, dat zijn uitzonderingen. De heer Dunsbergen Ja, maar laat me even uitpraten. De urgentie die er nu ligt, heel actueel, namelijk wat we hier met elkaar vanavond doen, lijkt me zo’n grote urgentie dat het bijna niet anders kan, althans, het lijkt me ingewikkeld om hier zomaar aan voorbij te gaan, dat er inderdaad veranderingen gaan ontstaan. En ik ben ervan overtuigd, als de wethouders dit adopteren en dat is de volgende fase in zo’n verandering en dat hebben ze gedaan; dat hebben ze ook aangegeven, het staat ook in het rapport met het woord commitment, ze hebben zich daar gecommitteerd, ben ik ervan overtuigd dat het de
150
goede kant op gaat. En daarom zeg ik ook: we geven de wethouders de gelegenheid om dit veranderingsproces mede uitvoering te geven, we doen het met elkaar. Ik heb ook duidelijk aangegeven dat het niet alleen de zaak is van de wethouders, maar ook van ons allemaal, ook van ons als raad. En daar zullen we ze op bevragen. En dan zitten we weer in het duale systeem wat we met elkaar proberen uit te voeren. Dus mijn opmerking is, in antwoord op uw vraag: blijkbaar heeft die urgentie in 2008 niet gewerkt. Ik ben ervan overtuigd dat het nu wel werkt, want daar zijn we keihard mee bezig hier met elkaar, anders zitten we hier ook voor niks. En ik denk dat er nu zoveel aandacht aan gegeven is dat de urgentie nu wel duidelijk is, dat ze met elkaar gezegd hebben: we gaan hiermee aan de slag. En ik ben ervan overtuigd dat deze mannen dat dan ook kunnen. In antwoord op uw vraag. En hiermee wil ik meteen afsluiten omdat nadrukkelijk aangegeven heb de moties niet te steunen. De voorzitter Dank u wel. Mevrouw Visser heeft het woord. Mevrouw Visser Dank u wel, voorzitter. We hebben geschorst, nog eens nagedacht, nagelezen over de beantwoording en we kunnen maar één conclusie trekken: de kaarten zijn geschud. Of, zoals een meerderheid hier in de raad het liefst zou willen horen: de teerling is geworpen. Met andere woorden: de weg voor burgemeester Boevée terug is afgesloten. We zullen op zoek moeten naar een nieuwe waarnemer en daarna misschien op de lange termijn met elkaar consensus kunnen vinden om op zoek te gaan naar een andere burgemeester. De heer Den Braanker Wat bedoelt u met: wij moeten op zoek naar een nieuwe waarnemer? Mevrouw Visser Nou, omdat nergens vaststaat… Mevrouw Van de Vondervoort is ingehuurd voor een klus en die is klaar. En daarna gaan we praten over hoe het verder gaat. Voor ons staat niet per definitie vast dat mevrouw Van de Vondervoort blijft totdat wij met elkaar in staat zijn om een nieuwe burgemeester te vinden. De voorzitter Bij interruptie de heer Dunsbergen. De heer Dunsbergen 12 oktober staat u geciteerd in het Algemeen Dagblad. Mevrouw Visser Dat zou best kunnen. De heer Dunsbergen En of dat een juist citaat is, weet ik niet, maar dat laat ik even aan u. Het is de keuze van Martin Boevée om op deze manier op vervroegd pensioen te gaan en ik denk dat we dat moeten respecteren. Mevrouw Visser En wat stond er achter aan? De heer Dunsbergen Dat waar twee kijven, twee schuld hebben. Mevrouw Visser En wat stond er nog meer? De heer Dunsbergen Reageert fractievoorzitter Hannie Visser. Mevrouw Visser O. Ik heb daar ook bij gezegd: burgemeester Boevée had geen andere keus dan zijn knopen te tellen en dat heb ik in mijn bijdrage ook in de eerste termijn gezegd. Op 26 september 2011 zou er een gesprek plaatsvinden tussen de fractievoorzitters en de burgemeester en een gesprek tussen de fractievoorzitters en de wethouder. Maar in plaats van een echt gesprek werd de deur met een korte verklaring weer dichtgeslagen. Ja? Daar was u ook bij, geloof ik hè, meneer Dunsbergen? De heer Dunsbergen Ja, ik ben overal bij geweest. Maar heeft u het dan over de verklaring die begint met dat burgemeester Boevée besloten heeft gebruik te maken van vervroegd pensioen per 1 april
151
2012 en dat de burgemeester dit doet in belang van de Sliedrechtse gemeenschap? Bedoelt u die verklaring? Mevrouw Visser Nee, dat bedoel ik niet. Die verklaring is pas 11 oktober gekomen. En als u wilt wil ik nog wel heel uitgebreid gaan vertellen hoe die verklaring tot stand is gekomen, maar .. De voorzitter Ik denk niet dat dat de bedoeling is. De heer Dunsbergen Nee, dat denk ik ook niet. We zijn het erover eens dat dat niet nodig is. Mevrouw Visser Oké, goed. Naar de beantwoording van de wethouders heb ik heel goed geluisterd en dan gaat het om cultuuromslag en al dat soort verhalen. En natuurlijk wordt de schuld ook nog een stukje bij de raad neergelegd; nou, dat zij dan zo. Daar moeten we dan als raad ook maar naar ons toe trekken en misschien hoor ik dan het komende jaar niet meer regelmatig: ik sluit me aan bij de verklaring van….., of: ik sluit me aan bij de beantwoording van…, of de opmerking: we wachten eerst maar even af wat de wethouder erover gaat vertellen. Misschien dat het ook voor ons als raad zuiverend heeft gewerkt. Maar wat betreft de beantwoording van het college is nog een paar keer gezegd: wij streven naar een grotere integriteit bij ons bestuur. Graag zou ik Ien Dales nog een keer nazeggen: een beetje integer bestaat niet. Dat heeft Ien Dales ooit gezegd toen ze Minister van Binnenlandse Zaken was, PvdA burgemeester. Dus het is of heel erg integer, of niet integer. Maar de vraag die wij ons dan stellen: is het integer, is het verstandig om in de zomermaanden als wethouder je dochter op het gemeentehuis te laten werken? Is het verstandig, is het integer om wethouder Economische Zaken te zijn en nog Commissaris te zijn bij de grootste bank van Sliedrecht? Wethouder De Waard Mag ik u interrumperen? Dat is niet aan de orde, niet meer. Mevrouw Visser Nee, niet meer. Maar het eerste jaar nog wel. Wethouder De Waard Dat heb ik afgebouwd op vragen die gesteld zijn; dan moet u dat me niet kwalijk nemen. Mevrouw Visser Is het verstandig om bedrijfsruimte te zoeken voor de werkgever van je dochter? Met andere woorden: zolang we dat soort discussies hier nog met elkaar hebben, begrijpt u ook dat wij onze moties zullen handhaven. De voorzitter Dank u wel. De heer Van Rekom heeft het woord. De heer Van Rekom Dank u wel, voorzitter. Allereerst steunen wij het verzoek van PRO Sliedrecht ten aanzien van het opvragen van de overzichten van Baanhoek West en het Winklerplein; dat zouden we bijna vergeten. Dus bij deze. Wij blijven een rare smaak houden bij de beslissingen ten aanzien van de portefeuilleverdeling 2010, waarin burgemeester Boevée toch een aantal inhoudelijke portefeuilles heeft gekregen, sterk tegen de wens in van de burgemeester zelf. En uit een gesprek met de Commissaris van de Koningin heb ik één ding heel goed onthouden: dat ook de Commissaris van de Koningin destijds vond dat het niet past bij een burgemeester om inhoudelijke portefeuilles van die zwaarte te hebben. Dus in het gevolg zou ik het zeer op prijs stellen als we daar gewoon wat zorgvuldiger mee omgaan; dan hadden we dit wellicht kunnen voorkomen. De VVD stelt vast, na alles gehoord te hebben, dat de oplossing wordt gezocht in cultuur en in het uitbannen van een informele organisatie. Nou, de heer Dunsbergen heeft aangegeven dat het geen vaag begrip is. Ik heb wellicht slecht nieuws voor de heer Dunsbergen: ik blijf het een uitermate vaag begrip vinden. Ik vind het echt een begrip voor geitenwollen sokken, maar daar hebben we het dan nog wel een keer over. En bij een cultuurverandering, die volgens de heer Dunsbergen ook vier jaar duurt, horen heel vaak toch nieuwe bezems. Nieuwe bezems maken schoon. Wij moeten het kennelijk doen met bezems waar nog weinig haar op zit. In ieder geval dringen we erop aan dat die bezems flink worden gerepareerd. De conclusie
152
die wij op dit moment trekken is: wij zijn bereid om de wethouders nog een allerlaatste kans te geven om te laten zien wat ze nu werkelijk in huis hebben. Dit impliceert dan ook direct dat wij de moties van PRO Sliedrecht niet zullen steunen. Wij hadden, kan ik u verzekeren, moties van treurnis wel gesteund. Dank u wel. Mevrouw Visser Voorzitter, mag ik de heer Van Rekom iets vragen? De voorzitter Ja zeker, bij interruptie Mevrouw Visser. Mevrouw Visser Hij geeft de wethouders een aller-, allerlaatste kans. Ik vind dat heel vriendelijk van hem. Maar hoe lang duurt die aller-, allerlaatste kans, meneer Van Rekom? De voorzitter De heer Van Rekom heeft het woord. De heer Van Rekom Dat hangt wat mij betreft geheel af van de heren wethouders en het moge duidelijk zijn dat wij de ontwikkelingen ten aanzien van cultuur en allerlei andere vage begrippen met zeer veel belangstelling zullen volgen. En ik kan de heer Dunsbergen ook toezeggen dat ik me wat meer ga verdiepen in het fenomeen cultuur. Na de vergadering ben ik totaal iets anders van plan dan om met geitenwollen sokken onderwerpen bezig te zijn. De heer Dunsbergen Nee, we hadden juist afgesproken dat het niet zo was. De voorzitter Nou, goed. Ik snap het niet helemaal, maar dat geeft niet hè? De heer Van Gameren heeft het woord. De heer Van Gameren Ik zal het proberen kort te houden in tweede termijn, maar misschien lukt dat niet. Eerste opmerking die ik wil maken is over, zoals mevrouw Van de Vondervoort ook betoogde, een onderscheid tussen Boevée als burgemeester en als voorzitter van het college. Zo heb ik dat ook gezien en zo heb ik ook geoordeeld. Maar wat de raad dan ook mag verwachten is dat als er een verschil van mening is, dat het ook wordt opgepakt. En dat is niet gebeurd; althans, het is niet gelukt. De verklaring van de heer Tanis is helder. En ik begrijp daaruit dat er heel veel pogingen gedaan zijn, maar ik blijf het toch betreuren dat dat niet gelukt is. Het is ook een stukje onbegrip, misschien. Ik ben zelf ook 60, dus ik spreek uit ervaring. En dan denk ik toch van: zelfs op je 60e moet je ook geestelijk flexibel genoeg zijn om anders te kunnen gaan handelen dan je misschien gebruikelijk bent, zeker wanneer een team daarom vraagt. Maar het zij zo. De tweede opmerking die ik nog wil maken is over de monistische cultuur die er zogenaamd zou zijn. En die is niet alleen van het laatste jaar. Ook eerder werden raad en zelfs onderling wethouders geconfronteerd met late informatie over forse overschrijdingen en tegenvallers. Ik heb er in mijn eerste termijn maar een paar van genoemd, maar ik zou er nog wel meer kunnen verzinnen. Ik laat het daarbij; laat ik het zo zeggen. Het is te aantrekkelijk om daar op in te gaan, maar ik doe het toch niet. Als u dat wilt weten, ik ben beschikbaar. Dan, allerwege rees de vraag hoe het kan dat een burgemeester in 2008 met veel vertrouwen werd herbenoemd, thans zo zou hebben gefaald. Onze burgemeester, en dat wil ik nog een keer benadrukken, was en is een prima mens. Hij was ook op zijn plaats als burgemeester. En dat het niet slim was om hem zo lang als voorzitter van de stichting Baggerfestival te laten optreden, natuurlijk: dat was niet slim. En dat het niet de beste oplossing was om Het Plaatje bij hem te laten; ook goed. Maar gewoon op bestuurlijk terrein kan het niet zo zijn dat een verschil van denken en doen niet op enig moment normaal zakelijk kan worden besproken en opgelost. En mijn fractie wilde toen, zoals het rapport betoogt, juist niet de gebruikelijke, weinig kritische weg bewandelen tegenover het college en met name aangaande de werkwijze van de burgemeester, maar verder gaan en dat voor zoete koek aannemen. Wij wilden een oplossing er van en dat hebben de wethouders aangekaart. Dat het daarna niet goed gegaan is, ook goed, maar het is aangekaart en het is opgepakt. En nogmaals, daar vielen spaanders bij, maar vooral en dat betreur ik eigenlijk het meeste, ging het vertrouwen van een deel van
153
de bevolking in ons bestuur, in ons deel van het bestuur, wellicht verloren. Die bevolking heeft recht op onze excuses en spijt dat dit zo gelopen is. Ik wil toch afsluiten. Tot slot, het is waar: er ging het afgelopen jaar veel fout wat bestuur betreft. Een raad, in ieder geval mijn fractie, rekent zich dat aan en dat vereist in denken en doen zeer wel een andere houding ten opzichte van het college en besturing van de gemeente. En vooral een bereidheid en vertrouwen om daarin samen te investeren. Mijn fractie heeft dat vertrouwen wel. En als dat kan met dit college: graag. Vandaar dat wij de moties ook niet zullen steunen. En dan tot slot een opmerking, want niet alles is kommer en kwel. Een van de wethouders heeft het ook genoemd: misschien deden we het niet goed en hebben we veel met de mantel der liefde bedekt, maar er zijn veel projecten ook goed gegaan. Er zijn heel veel projecten goed gegaan. En ik ben gewend mijn zegeningen te tellen, want wat de afgelopen jaren is bereikt door deze raad en dit college met de heer Boevée, mag best gezien worden. Zelfs een forse bezuiniging, de grootste die ooit is overeengekomen met een raad, in nauw overleg met de raad op poten gezet, dat was de grootste ooit; ook die werd geregeld. En vooral: een aantal grote projecten werd gerealiseerd. Baanhoek West, Station Baanhoek, straks wellicht het recreatief knooppunt en het omklappen van de sportvelden, Stationspark 3, het Winklerplein, de bouw op het Bonkelaarplein. Het zijn allemaal dingen die we wel gerealiseerd hebben, ondanks misschien de kritiek die daar op gespuid is. En ik bedoel maar: waar het echt zo’n bestuurlijk zooitje zou zijn, zouden dergelijke resultaten nimmer zijn geboekt. De voorzitter Dank u wel, meneer Van Gameren. De heer Van Rekom Ik heb nog een vraag aan de heer Van Gameren. Ik heb aan de heer Van Gameren, althans aan de PvdA, een vraag gesteld van waarom ze niet luider hebben gereageerd in positieve zin op… De heer Van Gameren Die opmerking ben ik vergeten. Wat mij betreft had de fractie van de PvdA daar misschien meer aandacht aan moeten besteden. Maar wees gerust: ik heb een goed afdelingsbestuur in mijn partij in Sliedrecht en die hebben daar zeker aandacht aan besteed. En zelfs… ik heb daar een traan om gelaten, om zijn vertrek. En ik als fractievoorzitter heb me lopende het onderzoek, als partijlid die uiteindelijk ook moest gaan oordelen over een partijgenoot, me niet intensief willen bemoeien. Of dat een goede keuze is, daar hebt u niet over te oordelen. Daar heb ik een afdeling voor en die zal mij daarop beoordelen. Volgende week al, over tien dagen, hebben we een afdelingsvergadering en dan leg ik verantwoording af of ik hier goed gehandeld heb, ja of nee. De voorzitter Dank u wel. De heer Den Braanker. De heer Den Braanker Voorzitter, ik constateer feitelijk dat er geen vragen liggen op het bordje van de fractie SGP/ChristenUnie, of het moet zijn de vraag waarom niet eerder ingegrepen is in bijvoorbeeld de collegeonderhandelingen. Ik kijk even naar de VVD. Er is een beantwoording geweest van de formateur van het college. Ik kan me voorstellen dat u zegt: ik wil dat ook horen van degene die erbij heeft gezeten namens de fractie SGP/ChristenUnie. Maar ik kijk u even aan, anders krijgt u daar ook een antwoord op. Nee? Dan geef ik daar geen antwoord op. Wel heeft een opmerking van uw kant mij een beetje geraakt en daar ben ik een beetje van geschrokken. En volgens mij zei u: zolang er een confessionele meerderheid is zal er inhoudelijk niets veranderen. En toen dacht ik: zo kunnen we niet de toekomst met elkaar in, want dan ben ik banger dat ik wel met het college de toekomst in kan, maar niet met uw fractie. En u weet dat ik ook gesteld ben op een zeer constructieve samenwerking als raad als geheel. Ik heb dat ook aangegeven door bijvoorbeeld, en dat trek ik mijzelf aan, functioneringsgesprekken te willen met alle collegeleden. Dat wil ik toch maar even gezegd hebben. Voorzitter, ik heb goed geluisterd naar de beantwoording van de collegeleden. En het rapport en de realiteit die is aangegeven en de uitlatingen c.q. de beantwoording van de collegeleden geven ons voldoende vertrouwen dat zij de omslag naar een betere gemeentelijke organisatie kunnen maken. Dit gezegd hebbende, betekent ook dat wij de motie die is ingediend door PRO Sliedrecht niet kunnen ondersteunen. Het rapport geeft daar ons inziens ook geen aanleiding voor. Voorzitter, er is toegewerkt
154
naar een voor ieder aanvaardbare oplossing. Daar is hard aan gewerkt. En dat heeft geresulteerd in een verklaring en het terugtreden van onze burgemeester. Daarmee is een bestuurlijke impasse doorbroken en vind ik het buitengewoon moedig, en ik wil het hier echt gezegd hebben, dat Martin deze stap heeft willen nemen. Dank u wel. De voorzitter De heer Van Rekom bij interruptie. De heer Van Rekom Ik wil nog even reageren op de heer Den Braanker over de confessionele partijen en de zorg die hij heeft bij de raad. Volgens mij heb ik in mijn betoog tot twee keer toe mijn expliciete zorg over de raad uitgesproken. Ik stel simpelweg dat een van de oorzaken, volgens mij wordt er ook een kwinkslag beschreven in het rapport van mevrouw Van de Vondervoort, is dat het feit is dat de politieke verhoudingen op dit moment van dien aard zijn dat we de komende periode met zorg en die zorg deel ik ook, tweeënhalf jaar moeten zien te overbruggen. En wat mij betreft doe ik nu een oproep om maar eens een keertje solitair met de raad aan tafel te gaan hoe ook wij onze rol daarin kunnen aanpassen. Want u kunt zich voorstellen dat het voor de oppositiepartijen zoals de VVD niet altijd prettig is om continu maar commentaar te moeten leveren. Wij willen samenwerken en ik heb ook in mijn betoog aangegeven dat wij er zijn voor de burgers en niet zozeer voor onze politieke achtergrond. En daar hebben we met zijn allen nog heel wat mee te leren en daar wil ik graag eens een keer met de hele raad over van gedachten wisselen. De heer Den Braanker Dat vind ik welwillende woorden die ik graag oppak. Die handschoen pak ik op en daar gaan we ook aan werken. En dan graag ook raadsbreed. En dan kijk ik ook even naar PRO Sliedrecht. De heer Pauw PRO Sliedrecht doet daar graag aan mee, voorzitter. De voorzitter Ik zag ze al knikken. De heer Pauw Ja, en het liefst zo snel mogelijk. De heer Dunsbergen Voorzitter, de CDA fractie sluit zich daar ook hartelijk bij aan. Dus in die zin, dat klinkt goed. De voorzitter Dan hebben we al een meerderheid. De suggestie is helder en wordt overgenomen. Ik durf wel te zeggen door iedereen. Zijn er nog fractievoorzitters die op elkaar willen reageren? Nu nog? Zo niet, dan kijk ik nog even naar het college. Nog een paar korte statements? De heer Tanis. Wethouder Tanis Ik hou het echt heel kort, voorzitter. Er is wat discussie of wat gesprek geweest tussen het CDA en PRO Sliedrecht met betrekking tot bestuurlijke kracht. Ik ga me daar niet in mengen. Ik wil alleen wel constateren dat de conclusie die mevrouw Visser trekt, niet terecht is als het gaat over de veranderingsbereidheid van het college. U moet zich realiseren, en dan spreek ik even namens mijzelf, dat ik inmiddels ruim drie jaar wethouder ben, wij ons inmiddels ongeveer de helft van mijn bestuurlijke carrière bezig moeten houden als college met problematieken in de ambtelijke organisatie. Als je rekent vanaf het feit dat in maart 2010 de problematiek rondom de integriteitkwestie is gaan spelen, dat ons een dik half jaar heeft beziggehouden, dat het, en daar hoeven we vanavond niet, dat wil ik ook niet, in detail over te spreken, maar het er ook in geresulteerd heeft dat de complete ambtelijke top veranderd is, is dat wel degelijk een aspect wat in ieder geval het college uit wil stralen in het kader van de veranderingsbereidheid. Dat is een. Twee, als het over cultuur gaat: als wij de cultuur niet kunnen veranderen, niet fundamenteel kunnen wijzigen in Sliedrecht, meneer Van Rekom en dan kunt u dat geitenwollen sokken cultuur vinden, die laat ik volledig voor u, dan zijn wij niet in staat om de aanbevelingen van het rapport van mevrouw Van de Vondervoort te implementeren en te laten beklijven. Dat is mijn stellige overtuiging.
155
De heer Van Rekom Meneer Tanis, waar het om gaat en daarom overtrek ik de term cultuur een beetje: ik vind het en dat meen ik oprecht, een zwaar overdreven begrip om alles op te gaan hangen aan cultuur. Het heeft voornamelijk met verzakelijking van doen en dat is het punt wat ik wil maken. Ga nou niet alles ophangen aan cultuur en informele organisatie. En daarom overdrijf ik het een beetje door het geitenwollen sokken te noemen. Wethouder Tanis Dan is de boodschap in ieder geval helder overgekomen. Dat is helder. En volgens mij gaan we met elkaar nog praten over de concretisering van de aanbevelingen. Dan nog twee dingen, voorzitter, heel kort. Ook het college betreurt deze afloop, meneer Van Gameren. Geen enkel misverstand daarover. En het laatste en die is voor mij persoonlijk: ook ik heb me gestoord, meneer Van Rekom en dat wil ik echt zeggen en dat bedoel ik niet specifiek in uw richting, maar ook in de richting van een heleboel berichten die ik de afgelopen weken op internet voorbij heb zien komen, aan het twijfelen aan de integriteit in relatie tot je Christen zijn. Ik vind het jammer dat u dat aspect toch ook weer voor het voetlicht meent te moeten brengen om hier de confessionele meerderheid ten tonele te voeren. En ik daag u uit en dat meen ik uit de grond van mijn hart, om eens in de regio te gaan praten met mensen van confessionele achtergrond en dan beperk ik me maar even tot mijn eigen partij, en eens te kijken in de Drechtsteden wat de veranderingsbereidheid is van mensen van SGP/ChristenUnie huize. En dan zou u weleens positief verrast kunnen zijn. De heer Van Rekom Ik begrijp absoluut niet waar u het over heeft. Ook hier wil ik het graag uitleggen. En als ik het op internet heb uitgelegd, dan mag u mij dat laten zien. Ik ben zeer benieuwd. Wethouder Tanis Nee, dat zeg ik niet. De heer Van Rekom Volgens mij heb ik het wel zo begrepen. Wethouder Tanis U legt een relatie met de problematieken en de confessionele meerderheid hier in de raad. En ik heb geconstateerd dat de afgelopen weken er een heleboel mensen zijn geweest die mij persoonlijk en ook Van Meeuwen vanuit zijn rol en betrokkenheid bij het hele proces en vervolgens ook de fractie van het CDA en SGP/ChristenUnie daarop hebben gemeend te moeten aanspreken. En dat heeft mij gewoon, en dat wil ik gewoon eens even zeggen en meer niet, zeer gedaan. De heer Van Rekom Ik begrijp absoluut niet waar u het over heeft. Dan zult u of concreter moeten worden, of…. Wethouder Tanis Daar heb ik geen enkele behoefte aan. De heer Van Rekom Nee, maar dan moet u ook niet zo emotioneel reageren. Want als ik niet weet waar u het over heeft, dan moet u mij minstens de kans geven om daarop terug te reageren. Als ik de term confessioneel benoem, dan heeft dat puur te maken met de politieke verhouding zoals die in deze raad aan de orde is. En daar kan toch geen enkel misverstand over bestaan? Wethouder Tanis U wekt een suggestie dat de problematiek die er nu is, ik zeg de suggestie he, u moet goed luisteren wat ik zeg: u wekt de suggestie dat de problematiek waar we het vanavond met elkaar over hebben misschien wel niet ontstaan zou kunnen zijn op het moment dat er een andere samenstelling was van het college c.q. een andere raadsmeerderheid. En daar ben ik het dus gewoon fundamenteel mee oneens. De heer Van Rekom Wat ik simpelweg vaststel, en dat is een feit, dat had voor hetzelfde geld in het rapport van mevrouw Van de Vondervoort kunnen staan, is dat het CDA, SGP aangevuld met de PvdA de coalitie vormen. En dat is de politieke verhouding zoals die er nu ligt. Dat is niks meer en niks minder. En als u daar een ander oordeel, een andere conclusie aan verbindt, dan is het uw zaak, maar dat is niet wat ik bedoeld heb.
156
Wethouder Tanis Ik heb gezegd wat ik heb gezegd. De voorzitter Ook hiervoor moet ruimte zijn, denk ik, om dat kwijt te kunnen. Maar het zal denk ik een belangrijk onderdeel van dat indringende gesprek van de raad gaan worden wat in de toekomst gevoerd gaat worden. Ik denk dat het heel goed is om daar met elkaar goed over na te denken. De heer Pauw. De heer Pauw Ja, u heeft het over het gesprek met de raad. Dat is wat de fractie van PRO Sliedrecht betreft wel een gesprek met alleen de raad. De voorzitter Allicht, maar zo vat ik dat ook op. Geen misverstand. Verder nog wethouders? De heer De Waard. Wethouder De Waard Voorzitter, dank u wel. Er zijn twee dingen in mijn richting genoemd. Het werd een beetje bagatelliserend gezegd door mevrouw Visser in een interruptie op meneer Dunsbergen, waar gezegd werd dat ik me nog aan het inlezen was en dus niet zo ontzettend belangrijk was in dit geheel. Dat vind ik jammer als u dat zo zegt, want zo is het niet. Ik heb ook duidelijk in mijn reactie aangegeven dat ik keihard aan het werk ben. Ik heb ook nog het een en ander erbij gekregen; ook daar ben ik keihard aan het werk. En ik vind het jammer als u dat zegt in mijn richting, dat ik me nog aan het inlezen ben. Dat is een. En dan het tweede waar u over begon in het kader van de Rabobank. In dat kader heb ik, zeker gezien al mijn functies die ik had, een aantal daarvan direct afgestoten op het moment dat het aan de orde was. Bijvoorbeeld het lidmaatschap van het bestuur van de vereniging Christelijk Onderwijs. Daar heb ik van gezegd: dat moet van het een op het andere moment losgelaten worden. Het lidmaatschap van de Raad van Commissarissen van de bank heb ik aangehouden; heb ik ook gecommuniceerd met een ieder die erbij betrokken was. Er werd niet van gezegd dat dat absoluut niet zou kunnen. En ik vind het jammer dat u dat in zo’n vergadering als vanavond alsnog aan de orde stelt. Ik heb daar inmiddels ook afscheid van genomen, omdat ik het gezien de hoeveelheid werk die ik heb, niet meer kon bijbenen.
De voorzitter Is alles gezegd wat gezegd moest worden door iedereen? Zo te zien wel. dan zijn we aan het einde van deze vergadering gekomen en komen we bij de moties uit die een hoofdelijke stemming vereisen. Zo is dat gevraagd door PRO Sliedrecht en dat gaan we dus ook doen. Ik stel aan de orde de eerste motie. En dat is de motie ten aanzien van de heer Tanis. Ik noem ze in volgorde zoals ze aangeleverd zijn. Het gaat om of u daar voor bent of tegen bent. Stemverklaringen zullen niet meer nodig zijn, schat ik zo in. Voor of tegen, daar gaat het dus om nu. Ik begin bij de heer Dunsbergen. Het gaat dus over: spreekt uit niet langer vertrouwen te hebben in het functioneren van de heer J.P. Tanis. De heer Dunsbergen Tegen. De heer Visser Tegen. De voorzitter Ik zelf: tegen. De heer Sneijder Voor. Mevrouw Visser Voor. De heer Blanken Voor. De heer Pauw Voor.
157
De heer Kuiken Tegen. De heer Van Rekom Tegen. Mevrouw Verschoor Tegen. De heer Van Gameren Tegen. De heer Huisman Tegen. De heer Prins Tegen. De heer De Jager Tegen. Mevrouw Bisschop Tegen. Mevrouw Mulder Tegen. De heer Huijser Tegen. De heer Den Braanker Tegen. De voorzitter 14 tegen en 4 voor. Deze motie is verworpen. De motie ten aanzien van de heer Lavooi: Spreekt uit niet langer vertrouwen te hebben in het functioneren van de heer J.A. Lavooi. Mevrouw Visser Volgens de juiste volgorde zou het nu de heer De Waard moeten zijn. De voorzitter Heeft u er veel bezwaar tegen dat we het zo doen? Dan doen we die over de heer Lavooi. Dank u wel. De heer Dunsbergen. De heer Dunsbergen Tegen. De heer Visser Tegen. De voorzitter Ik zelf: tegen. De heer Sneijder Voor. Mevrouw Visser Voor. De heer Blanken Voor. De heer Pauw Voor. De heer Kuiken Tegen. De heer Van Rekom Tegen. Mevrouw Verschoor Tegen. De heer Van Gameren Tegen. De heer Huisman Tegen.
158
De heer Prins Tegen. De heer De Jager Tegen. Mevrouw Bisschop Tegen. Mevrouw Mulder Tegen. De heer Huijser Tegen. De heer Den Braanker Tegen. De voorzitter 4 voor, 14 tegen. Ook Deze motie is verworpen. Dan de laatste: Spreekt uit niet langer vertrouwen te hebben in het functioneren van de heer A. de Waard. De heer Dunsbergen Tegen. De heer Visser Tegen. De voorzitter Ik zelf: tegen. De heer Sneijder Voor. Mevrouw Visser Voor. De heer Blanken Voor. De heer Pauw Voor. De heer Kuiken Tegen. De heer Van Rekom Tegen. Mevrouw Verschoor Tegen. De heer Van Gameren Tegen. De heer Huisman Tegen. De heer Prins Tegen. De heer De Jager Tegen. Mevrouw Bisschop Tegen. Mevrouw Mulder Tegen. De heer Huijser Tegen. De heer Den Braanker Tegen. De voorzitter 4 voor en 14 tegen. Ook deze motie is verworpen.
159
3. SLUITING De voorzitter Beste mensen, ik wil jullie bedanken voor jullie inbreng deze avond. Het was een veelbewogen avond. Ik denk dat we er allemaal tegenop gezien hebben. Dit zijn avonden die je liever niet teveel meer hebt. Wat mij betreft nooit meer. Ik wil jullie wel bedanken voor de toonzetting waarin dit debat heeft plaatsgevonden, want ik heb dat ervaren als een goede en waardige toonzetting. Dat je over deze ernstige dingen op deze manier met elkaar kan spreken, daar wil ik jullie hartelijk voor bedanken. Er zit natuurlijk nog wel wat te gebeuren. Er is gepleit voor een indringend gesprek als raad met elkaar. Dat moet ongetwijfeld een gevolg krijgen en als het gaat over de concretisering van de aanbevelingen van het rapport, dan ligt daar ook nog een hele taak voor de raad. Ik sluit deze vergadering. Wel thuis.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 29 november 2011. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort
160
GEMEENTERAAD VAN SLIEDRECHT NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING GEHOUDEN OP DINSDAG 25 OKTOBER 2011
Voorzitter: mevrouw A.G.M. van de Vondervoort Griffier: de heer A. Overbeek Verslag: mevrouw E. Verveer, bureau Getikt (af audio)
Aanwezig:
17 leden: de heren M. Visser, T.C.C. den Braanker, L.A.. Huijser, mevrouw H.M. Mulder, de heer C.N. de Jager, mevrouw G.J. VisserSchlieker, de heren T.W. Pauw, W.H. Blanken, M. Sneijder, A. van Gameren, W.J. Dunsbergen, K. Kuiken, mevrouw C.E. VerschoorBijderwieden, de heer L. van Rekom, mevrouw M.J. BisschopRoodbeen, de heren D. van Meeuwen, M. Sneijder
Afwezig:
de heer J.J. Huisman, mevrouw C.A. de Bruin
Namens het college:
de wethouders J.P. Tanis, J.A. Lavooi en A. de Waard
1. OPENING EN LOTING T.B.V. STEMMING EN VOLGORDE SPREKERS De voorzitter Dames en heren, goedenavond. Hartelijk welkom bij deze vergadering van de gemeenteraad van Sliedrecht. Na een lange avond gisteren is er vanavond een hamerraad, dus die zal niet zo lang duren. Maar daarna zijn de opiniërende bijeenkomsten, dus ook vanavond zullen we lang met elkaar doorbrengen. Er is bericht van verhindering van mevrouw de Bruin en de heer Huisman. Voor het geval er sprake is van stemming: ik heb opnieuw lot nummer 13 getrokken, alleen dit keer is het de heer Visser. 2. VASTSTELLEN AGENDA De voorzitter Dan vraag ik u of u akkoord bent met de agenda. Dat is het geval. 3. BENOEMING PLAATSVERVANGEND LID DRECHTRAAD EN TOEKENNING VAN STEMGEWICHT De voorzitter U hebt een gewijzigd voorstel toegezonden gekregen. Het voorstel is om de heer Kuiken te benoemen. Mag ik aannemen dat deze benoeming zonder stemming kan plaatsvinden? Dat is het geval. Dan is het voorstel unaniem aanvaard. Hamerstukken zonder stemverklaring 4. JAARREKENING 2010 EN BEGROTINGEN 2011 EN 2012 VAN PARKSCHAP NATIONAAL PARK DE BIESBOSCH De voorzitter Stemt u in met dit voorstel? Dat is het geval. Dan is conform besloten.
Hamerstukken met stemverklaring 5. Gemeenschappelijke aanbesteding accountantscontrole De voorzitter Wie wenst daarover een stemverklaring af te leggen? Alleen de heer Van Rekom. U hebt het woord. De heer Van Rekom Dank u wel, voorzitter. Zoals we al eerder hebben aangegeven zijn we hartstikke positief over de aanbesteding an sich. Tenzij ik er nu overheen gelezen heb, willen wij er nog steeds wel voor pleiten dat het mooier zou zijn geweest als we daar ook gewoon een bezuinigingsdoelstelling van laten we zeggen tien procent op los hadden gelaten en niet als doelstelling dat we dezelfde kosten zouden gaan betalen als we voorheen gedaan hebben. Dank u wel. De voorzitter Dank u wel. Geen andere meldingen? Dan neem ik aan dat u met dit voorstel akkoord bent. Dat is het geval. 6. VASTSTELLEN HUISVESTINGSVERORDENING SLIEDRECHT 2011 De voorzitter Wie wil daarover een stemverklaring afleggen? Niemand, bij nader inzien? Mag ik dan aannemen dat u akkoord bent met dit voorstel? Dat is het geval. 7. SLUITING De voorzitter Dan sluit ik deze vergadering; dank u wel.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 29 november 2011, De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort
- 160 -
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Sliedrecht, 17 november 2011
Onderwerp: Ingekomen stukken raad Advies opiniërende bijeenkomst: N.v.t. Voor kennisgeving aannemen: 1. 2. 3. 4.
Ontslagbrief van mevrouw G.J. Visser-Schlieker als lid van de Auditcommissie van Sliedrecht Ontslagbrief van mevrouw M.M. de Jager-van ’t Kruijs als burgerraadslid Toekomst Drechtsteden: Plannen voor de proeftuin beleid en dienstverlening Monitor Communicatie en Bestuur Drechtsteden 2011
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
J.H. Koetsenruijter
A.G.M. van de Vondervoort (wnd)
Aan de voorzitter van de gemeenteraad van Sliedrecht
Sliedrecht, 14 november 2011 Betreft: ontslag Mirella de Jager als burgerraadslid VVD, afdeling Sliedrecht Geachte voorzitter, Sinds september 2009 ben ik actief voor de VVD, afdeling Sliedrecht. In maart 2010 ben ik benoemd tot burgerraadslid. Een verantwoordelijke functie , het gaat immers om besluiten die betrekking hebben op het besturen van onze gemeente. Mijn ervaringen van het afgelopen jaar hebben mij het volgende doen beseffen: Wil ik deze functie goed uitvoeren, dan zal ik er veel tijd aan moeten besteden. Tijd die ik op dit moment moeilijk kan combineren met mijn huidige functie als marketing & communicatie manager. Mijn politieke loopbaan en dagelijkse werkzaamheden veroorzaken regelmatig planningsconflicten. Iets wat ik me helaas niet eerder gerealiseerd heb. Het afgelopen jaar is mijn politieke hart niet sneller gaan kloppen en na een lange maar goede overweging wil ik u hiermee mededelen dat ik met ingang van 1 december 2011 mijn functie als burgerraadslid, voor de VVD afdeling Sliedrecht, beëindig. Ik realiseer mij dat dit mogelijk teleurstellend is voor de mensen die op mij gestemd hebben. Maar uiteindelijk gaat het om datgene wat wij denken voor onze gemeente te kunnen bereiken en daar kan ik helaas op dit moment te weinig aan bijdragen. Via u wil ik alle leden van de raad, de burgerraadsleden, het college en niet onbelangrijk de griffier van de gemeente Sliedrecht danken en veel succes wensen met hun belangrijke taak als bestuurders maar vooral veel wijsheid met het nemen van besluiten voor onze gemeente Sliedrecht. Vertrouwende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd, Met vriendelijke groet,
Mirella de Jager – van ’t Kruys Kerkbuurt 137 3361 BE SLIEDRECHT
(Logo Sld.)
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht Datum 7 november 2011
Bijlagen 1
Ons kenmerk
Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: □ besluitvorming □ zienswijze ■kennisname
B&W besluit d.d. 25 oktober 2011
Portefeuillehouder A.G.M. van de Vondervoort
Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid bestuur ■n.v.t. Fatale termijn ■nee Burger en bestuur Onderwerp
Toekomst Drechtsteden: Plannen voor de proeftuin beleid en dienstverlening
Wat wordt gevraagd
Kennis nemen van de raadsinformatiebrief met als onderwerp: ‘Toekomst Drechtsteden: Plannen voor de proeftuin beleid en dienstverlening’.
Toelichting
Samenwerken ‘als het ware het één netwerkorganisatie’, dat is de centrale gedachte achter de opdracht die het Drechtstedenbestuur namens de colleges in mei 2011 heeft gegeven. Kern van de opdracht is: maak een plan voor de proeftuin dienstverlening en beleid om daarmee het lokale bestuur in de Drechtsteden te versterken. In bijgevoegde raadsinformatiebrief informeren wij u over de achtergrond en doelstelling van deze proeftuinen.
Bijgaande stukken
Raadsinformatiebrief: ‘Toekomst Drechtsteden: Plannen voor de proeftuin beleid en dienstverlening’.
Ambtelijk contactpersoon
C. De Graaf (0184-495824) of
[email protected]
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de waarnemend burgemeester,
J.H. Koetsenruijter
Kopieën aan: Archief
A.G.M. van de Vondervoort
Raadsinformatiebrief Onderwerp: Toekomst Drechtsteden: Plannen voor de proeftuin beleid en dienstverlening Ambtelijk samenwerken 'als ware het één netwerkorganisatie', dat is de centrale gedachte van twee proeftuinen die we samen met andere gemeenten in de Drechtsteden gaan organiseren. Graag informeren we u via deze brief over de achtergrond en doelstelling van de proeftuinen. In Sliedrecht wordt de discussie gevoerd over het vormgeven van een regie gemeente. We willen zorgen dat we zoveel mogelijk zelf kunnen sturen op wat we onze inwoners bieden, en tegelijkertijd willen we dat efficiënter doen. Daarvoor willen we ook deskundigheid bundelen en gebruiken die bij buurgemeenten aanwezig is, zodat we ook op langere termijn de kwaliteit van onze dienstverlening en ons bestuur kunnen garanderen voor Sliedrecht. In dat denken past het naar onze mening om mee te werken aan de proeftuinen die binnen de Drechtsteden worden opgezet. Wat vooraf ging? De ambtelijke proeftuinen passen in een bredere ontwikkeling die we ‘Toekomst Drechtsteden' noemen. Per brief (kenmerk Drechtsteden 555073) hebben we u hierover geïnformeerd en dhr. B. Blase, burgemeester van Alblasserdam, heeft e.e.a. aan u toegelicht op 24 augustus 2011. In mei j.l . hebben de zes colleges van de Drechtsteden opdracht gegeven plannen te laten ontwikkelen voor een proeftuin beleid en een proeftuin dienstverlening. Kern van die opdracht is: maak een plan voor de proeftuin beleid en dienstverlening om daarmee het lokale bestuur in de Drechtsteden te versterken. Waarom proeftuinen? Wij zijn van mening dat we via de proeftuinen winst kunnen realiseren in de kwaliteit, efficiency en weerbaarheid van onze ambtelijke organisatie. De proeftuinen stellen ons in staat om - zonder op dit moment onomkeerbare besluiten te nemen - te onderzoeken of een ambtelijke krachtenbundeling 'als ware het één netwerkorganisatie' de beoogde winst oplevert. We staan de komende jaren voor een stevige uitdaging, zowel inhoudelijk, financieel, maar ook als het gaat om de continuïteit en kwaliteit van onze ambtelijke organisatie. Tegen onderstaande achtergrond is onze stelling dat we nu moeten investeren in versterking van onze bestuurskracht. Strategisch Inhoudelijk: trekkracht van stedelijke gebieden We zijn goed in samenwerken. Dat is maar goed ook, want de trekkracht van ons stedelijk gebied is de komende jaren bepalend voor de ruimtelijke, sociale en economische ontwikkeling in de Drechtsteden. De proeftuinplannen stellen ons in staat een intensievere samenwerking uit te proberen waarmee we samen beter aan een krachtig Drechtsteden met aantrekkelijke voorzieningen en werkgelegenheid kunnen werken. De ruimtelijke, economische en sociale doelstellingen van het stedelijk netwerk Drechtsteden zijn identiek aan die van een 'hoogwaardige stad'. Het gaat dan onder meer om een grote diversiteit aan leef-, woon-, en werkgemeenschappen, maar ook om voldoende hoogwaardige voorzieningen en werkgelegenheid. Om die doelen te realiseren is opschaling naar een samenhangend functioneren op de schaal van 260.000+ inwoners nodig. Alleen dan doen we mee in de ontwikkelslag van de komende decennia. Een verzorgingsgebied van die omvang is nodig voor de topvoorzieningen die Drechtsteden in (boven)regionaal perspectief aantrekkelijk maken. Een afgestemde aanpak heeft meerwaarde om dit te realiseren. Het gaat dan bijvoorbeeld om bindende afspraken over het verdelen van woningen, bedrijvigheid en voorzieningen. Het is goed voor de kwaliteit van de regio als iedere gemeente probeert een nog beter aanbod neer te zetten. Maar het is niet goed als door versnipperende ontwikkeling alle projecten in de problemen komen. Slimme afstemming is in ieders belang. Dit betekent niet dat alles ondergeschikt gemaakt wordt aan één centrum, zeker niet als er zoveel water tussen de concentratiegebieden ligt. De aantrekkelijke stad van de toekomst is altijd een meerpolig netwerk, met centra en voorzieningen op verschillende schaalniveaus. De Drechtsteden staan hiervoor vanuit hun geschiedenis goed opgesteld. We hebben al een meerpolig karakter en dat moeten we blijven koesteren. Intensieve samenwerking is daarbij van het grootste belang, voor steeds meer beleidsopgave is de Drechtsteden de adequate schaal. Het concept van zes samenwerkende autonome gemeenten met een ambtelijke samenwerking 'als ware het één netwerkorganisatie' maakt ons sterker en sluit aan bij onze filosofie op samenwerking.
Financieel: besparing door samenwerking Besparingen zijn nodig. De Drechtsteden gemeenten staan voor ombuigingen van miljoenen tot tientallen miljoenen. Voor zover we die besparingen kunnen laten voortkomen uit de ambtelijke organisatie hoeven ze niet te worden verhaald op de samenleving. In de proeftuinen onderzoeken we daarom of door verdergaande samenwerking bespaard kan worden op de apparaatskosten. De noodzaak voor besparingen maakt ons scherp op hoe we de dingen doen. De proeftuinen geven kansen voor een nieuwe meer integrale aanpak. Zowel bij bestaande als bij nieuwe opgaven. De decentralisaties in het sociaal domein zijn daar een goed voorbeeld van. Om de gevraagde kwaliteit met bijbehorende 'efficiencykorting' te kunnen realiseren, is een bovenlokale aanpak nodig voor de dossiers jeugdzorg, AWBZ en de Wet werken naar vermogen. De ervaringen van afgelopen jaren, met name rond het SCD, laten zien dat het niet realistisch is om voortijdig harde taakstelling te benoemen. We hebben er daarom voor gekozen de proeftuinen nu geen taakstelling mee te geven. De les van het SCD is immers dat we geen ruw geschatte efficiencywinst moeten inboeken. Tegelijkertijd hebben we besloten dat beide proeftuinen bij de evaluatie het concrete efficiencypotentieel realistisch en onderbouwd inzichtelijk moeten maken. Indien besloten wordt de proeftuinen van een structurele status te voorzien kan daarbij ook een realistische taakstelling worden opgenomen. Continuïteit van kwaliteit: competenties bundelen Alle gemeenten in de Drechtsteden ervaren steeds sterker de kwetsbaarheid van hun ambtelijke organisaties. Strategische personeelsplanningen laten zien dat door de vergrijzing de komende 5 jaar een uitstroom van 15% van het zittende personeel plaatsvindt. Daarnaast hebben we in de toekomst vooral ook veel hoger opgeleide ambtenaren nodig met specifieke expertise en ‘verbindende' competenties. Voor ons wordt het steeds lastiger de vereiste ambtelijke capaciteit met benodigde competenties te werven en te behouden. Door onze ambtelijke organisaties intensiever te laten samenwerken, kunnen we expertise delen, kunnen ambtenaren zich beter ontwikkelen en kunnen we samen een ambtelijke organisatie opbouwen die ons helpt de bestuurlijk opgave te realiseren. Een ambtelijke netwerkorganisatie op Drechtsteden niveau is goed voor ons lokaal bestuur en aantrekkelijk voor de moderne ambtenaar om in te werken. Via de proeftuinen onderzoeken we gedurende een jaar of deze stelling klopt. Kenmerken van de proeftuinen De proeftuinen bieden ons een 'testomgeving' waarbij we afspreken voor één jaar 'als ware het één netwerkorganisatie' aan de slag te gaan. Voordeel van een proeftuin is dat we zonder organisatieverandering of wijziging van bestuurlijke en ambtelijke bevoegdheden met deze manier van werken ervaring kunnen op doen. In de kern bedoelen we met 'als ware het één netwerkorganisatie' dat we bij de realisatie van 'bestuursopdrachten' denken en handelen vanuit het totaal aan beschikbare ambtelijke capaciteit in de Drechtsteden. Dat betekent dat we de juiste kennis en competenties op de juiste plek inzetten. Twee zaken zijn dan in het bijzonder van belang: • het toepassen van 'opdrachtgever - opdrachtnemerschap' (OGON) in het netwerk waardoor we vanuit eenduidige sturingslijnen samen beter gebruik maken van capaciteit en kennis in de ambtelijke netwerkorganisatie. • het programmeren van bestuursopdrachten, waardoor we inhoudelijke ontwikkelingen beter op elkaar afstemmen en synergie tussen de Meerjarenprogramma's ontstaat. Dit betekent bijvoorbeeld dat we vaker samen investeren in ontwikkelingen en projecten waarbij de lokale besturen een gemeenschappelijk belang hebben vastgesteld. Voordat we op hoofdlijn de opzet van de proeftuin beleid en dienstverlening beschrijven zetten we een aantal kenmerken van beide proeftuinen op een rij. • In de proeftuinen is geen sprake van overdracht van bestuurlijke en ambtelijke bevoegdheden. De proeftuinen staan ten dienste van meerdere zelfstandige gemeentebesturen, waarbij vanuit het perspectief van 'als ware het één netwerkorganisatie' ambtelijk wordt samengewerkt; • In de proeftuinen blijft de relatie tussen de lokaal bestuurlijk opdrachtgever (wethouder / burgemeester) en de lokale ambtelijk opdrachtgever (management) ongewijzigd, tenzij de bestuurlijk opdrachtgever zelf anders besluit; • Beide proeftuinen starten op 1 januari 2012 en hebben de looptijd van één jaar. Voor de organisatie van het proeftuinmechanisme zijn geen extra financiële middelen nodig; • Beide proeftuinen worden ambtelijk aangestuurd door een eigen proeftuin-MT. Alle gemeenten zijn vertegenwoordigd in het proeftuin-MT. Het proeftuin-MT stuurt op realisatie van de werkvoor-
raad (aangeleverde klussen) vanuit de gedachte 'als ware het één netwerkorganisatie'. Op die manier wordt gewerkt aan de inhoudelijke, financiële en kwalitatieve doelen van de proeftuin; • We gaan er van uit dat in de proeftuinperiode geen bijzondere juridische constructies nodig zijn. Indien na 2012 een structurele voortzetting gekozen wordt en sommige gemeenten daarin meer willen vragen dan leveren, of andersom, dan is waarschijnlijk een eenvoudige dienstverleningsovereenkomst nodig. In de loop van komend jaar wordt dit nader onderzocht, zodat een voorstel daarvoor tijdig beschikbaar is; • Beide proeftuinen worden tussentijds geëvalueerd en bijgestuurd. De proeftuinen worden afgerond met een eindevaluatie en adviesrapportage over het vervolg; • Bij beide proeftuinen verwachten we efficiencywinst te kunnen realiseren. Echter, op voorhand geven we de proeftuinen geen financiële taakstelling mee. Onderdeel van de afrondende adviesrapportage is een advies over de financiële taakstelling, indien de proeftuin naar een structurele werksituatie wordt vertaald. • Op overkoepelend programmaniveau is Toekomst Netwerkorganisatie Drechtsteden' (TND) ook een bestuursopdracht. Vanuit deze bestuursopdracht wordt de werking van de proeftuinen ondersteund en geëvalueerd. Langs deze weg wordt toegezien op het functioneren van de betrokken managers in de proeftuinen, in goed overleg tussen de gemeentesecretarissen; Proeftuin beleid In de kern draait de proeftuin beleid om het samen slimmer organiseren van lokale én regionale beleidsopgave. Het samen oppakken van de decentralisatie opgaven in het sociale domein is daar een goed voorbeeld van. Via de proeftuin stellen de deelnemende gemeenten ambtelijke capaciteit aan elkaar beschikbaar en door te programmeren gaan we de werkvoorraden van de gemeenten slim met elkaar combineren. Om dit te organiseren wordt een proeftuin-MT aangesteld. In het proeftuinjaar melden de deelnemende colleges hun 'beleidsopdrachten' aan bij het proeftuin- MT. Drie 'soorten' beleidsopdrachten belanden bij het proeftuin-MT: • lokale beleidsopdrachten: afkomstig van één gemeente, waarbij mogelijk medewerker(s) van andere gemeenten met specifieke expertise kunnen worden ingezet; • meervoudig lokale beleidsopdrachten: afkomstig van twee of meerdere gemeenten, bijvoorbeeld nadat twee lokale beleidsopdrachten (met instemming van betrokken bestuurders) zijn samengevoegd zodat inhoudelijke winst ontstaat en met minder inzet hetzelfde werk geleverd kan worden; • regionale beleidsopdrachten: hier gaat het om de uitvoering van het totale werkprogramma 2012 van het rMJP. De proeftuin draait op een 'uren-begroting'. Hierbij gaat het om 'uren voor uren' die we aan elkaar uitwisselen. Het totaal aan beleidsopdrachten maakt de 'urenbegroting' van de proeftuin. Binnen die begroting wordt per gemeente de balans opgemaakt. De proeftuin geeft namelijk geen eindeloze 'trekkingsrechten'. Watje 'haalt' moet ook 'gebracht' zijn. Naast uren kan daarbij ook 'geld' worden ingebracht, dat wordt verrekend naar een 'uren tegoed'. De lokale rollen en beleidsprocessen blijven hetzelfde. Dat betekent dat wethouders en burgemeesters hun eigen lokale MT-leden als aanspreekpunt behouden, ook als de bemensing van de klus wordt ingevuld door medewerkers van andere gemeenten. Proeftuin dienstverlening Dienstverlening is bepalend voor de ervaringen van burgers, bedrijven en instellingen met de gemeente. Daarom organiseren we onze dienstverlening zo goed mogelijk, ook in een tijd van (financiële en technologische) uitdagingen. Op die manier houden burgers, bedrijven en instellingen vertrouwen en kan het lokale bestuur krachtig opereren. Ook op het gebied van dienstverlening zijn we samen sterker dan alleen. Vanuit de verwevenheid van onze 'primaire processen' kunnen we nog een stap zetten in het gezamenlijk efficiënter en beter organiseren van de publieke dienstverlening. Dat geldt voor ons huidige takenpakket, maar zeker ook voor de opgaven die op ons af komen. In de proeftuin richten we ons op: • het bundelen van expertise, onder andere op de vakgebieden GBA, applicatiebeheer en naturalisatie; • het organiseren van één redactie Antwoord; • de ontwikkeling van medewerkers, ICT en processen, onder andere door een regionaal opleidingsprogramma voor KCC medewerkers, harmonisatie van systemen en harmonisatie van zaaktypen; • sturen op kwaliteit.
We werken in de proeftuin dienstverlening verder aan het perspectief uit de regionale visie op dienstverlening uit 2009. De werkwijze in de proeftuin is nieuw voor de Drechtsteden. Het proeftuin MT maakt hierover afspraken, zodat zij voldoende ruimte krijgen voor andere ambtelijke werkverhoudingen en werkwijzen. Deze werkwijze maakt het mogelijk om sneller resultaten te behalen. Tegelijkertijd leidt dit niet tot wijzigingen in bestuurlijke en ambtelijke bevoegdheden. Evaluatie proeftuinen De ambtelijke proeftuin-MT's zijn verantwoordelijk voor het 'leren en evalueren' in de proeftuin. Het gaat dan om de ervaringen met het werken 'als ware het één netwerkorganisatie' op het domein van beleid en dienstverlening. Beide proeftuin-MT's sturen in ieder geval op het management van de werkvoorraad, de kwaliteit van het proeftuinproces, efficiency en de leerervaringen' met het werken 'als ware het één netwerkorganisatie'. De proeftuin duurt één jaar en start op 1 januari 2012. Via tussentijdse rapportage blijft het college geïnformeerd over voortgang en resultaten. De proeftuin wordt afgesloten met een adviesrapportage op basis waarvan we eind 2012 kunnen beslissen of we deze experimentele vorm van samenwerken - al dan niet met aanpassingen - structureel gaan maken. Naast proeftuin specifieke ervaringen willen we ook weten of het werken 'als ware het één netwerkorganisatie' een algemene strategie is waarmee we het lokaal bestuur de komende jaren kunnen versterken. Bestuurlijke netwerkorganisatie Voor de zomer is door alle gemeenteraden in de Drechtsteden gesproken over 'Toekomst Drechtsteden'. In enkele gemeenteraden is daarbij ook gesproken over experimenten binnen de bestuurlijke netwerkorganisatie. Het gaat dan bijvoorbeeld over het afleggen van politieke verantwoording door leden van DSB rechtstreeks in de zes gemeenteraden. In dat verband zijn ideeën geuit over aanpassing van het 'kiesstelsel'. Genoemd is het direct kiezen van leden van de Drechtraad, maar ook varianten op een 'districtenstelsel' en afschaffing van de Drechtraad zijn aan de orde geweest. Andere ideeën zijn het uitbreiden van het mandaat van (sommige) wethouders voor (sommige) onderwerpen naar buurgemeenten. Of het benoemen van één burgemeester voor twee gemeenten. Over deze onderwerpen zijn nog geen concrete voorstellen opgesteld. Wel is afgesproken dat deze onderwerpen in een aparte notitie - eventueel vanuit het programma netwerkdemocratie - aan de orde moeten komen. Voorop staat dat het hier om lokale discussies en afwegingen gaat. Gedachteontwikkeling op dit punt moet daarom aansluiten bij onze lokaal lopende discussie over de toekomst van Sliedrecht. Tot slot Samen staan we voor een belangrijke stap in de netwerkontwikkeling van de Drechtsteden. We willen nu investeren om ons lokaal bestuur te versterken. De proeftuinen geven ons een mooie kans. Één jaar lang gaan we denken en doen 'als ware het één netwerkorganisatie'. Daarna beoordelen we of die manier van werken succesvol is. We zien uit naar de start van de proeftuinen. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de waarnemend burgemeester,
J.H. Koetsenruijter
A.G.M. van de Vondervoort
(Logo Sld.)
Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht Datum 03-11-2011
Bijlagen 1
Geachte leden van de gemeenteraad, Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: □ besluitvorming □ zienswijze (n.v.t.) ■ kennisname
Ons kenmerk
B&W besluit d.d. 01-11-2011
Portefeuillehouder A.G.M. van de Vondervoort
Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid bestuur ■ n.v.t. Fatale termijn ■ nee Burger en Bestuur Onderwerp
Monitor Communicatie en Bestuur Drechtsteden 2011.
Wat wordt gevraagd
Kennis nemen van de Monitor Communicatie en Bestuur 2011 van het OCD.
Toelichting
In het voorjaar van 2011 heeft het Onderzoekscentrum Drechtsteden (OCD) onderzoek gedaan naar Communicatie en Bestuur in de zes Drechtsteden. Het onderzoek richtte zich specifiek op de Gemeentelijke Informatie en het Gemeentebestuur. De Gemeentelijke Informatie in de Drechtsteden krijgt een gemiddeld cijfer van 6,6 (Sliedrecht 6,8). Het gemiddelde oordeel over de gemeentebesturen is een 6,4 (Sliedrecht 6,3). Aanleiding voor het onderzoek was, dat de nieuwe colleges belang hechten aan goede communicatie met hun inwoners en het versterken van de relatie. Het Raadsprogramma in Sliedrecht stelt het betrekken van inwoners centraal. Het college en de raad bouwen de communicatie met de inwoners verder uit. Gezien de accenten uit het Raadsprogramma zijn in onze begroting en meerjarenprogramma diverse indicatoren over communicatie, bestuur en/of dienstverlening opgenomen die gebaseerd zijn op het oordeel van de inwoners. Het onderzoek geeft cijfers voor de nulmeting voor deze indicatoren. Het onderzoek vond plaats in de maanden april/mei 2011. De scores worden samengesteld uit een aantal factoren m.b.t. de verwachtingen van de inwoners, ervaringen met de gemeente en het handelen van het bestuur.
Kopieën aan: Archief
-2Door het opnemen van de regionale omnibusonderzoek in het basispakket van het OCD zal het onderzoek van de monitor communicatie en bestuur om de twee jaar plaatsvinden. De ontwikkelingen kunnen daarmee goed in beeld worden gebracht. Het college van B&W neemt de genoemde uitkomsten en verbeterpunten zeer serieus en bekijkt of en welke maatregelen op het gebied van communicatie en/of bestuur zij zullen nemen om de relatie tussen de gemeente en de inwoners te verbeteren. De uitkomsten van de Monitor zullen daarom meegenomen moeten worden bij de ontwikkeling van beleid. Bijgaande stukken
Monitor Communicatie en Bestuur Drechtsteden 2011 OCD
Ambtelijk contactpersoon
H.W. Langhorst Tel.nr. : 0184-495940
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de waarnemend burgemeester,
J.H. Koetsenruijter
A.G.M. van de Vondervoort
Monitor Communicatie en Bestuur Drechtsteden 2011
Onderzoekcentrum Drechtsteden ir. J.W. Jongenelen-Gietema drs. J.M.A. Schalk augustus 2011
Colofon Opdrachtgever Tekst Drukwerk Informatie
GR Drechtsteden Onderzoekcentrum Drechtsteden Impuls Publiciteit, Sliedrecht GR Drechtsteden Onderzoekcentrum Drechtsteden Postbus 619 3300 AP Dordrecht 078 – 770 39 05 www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl
Overnemen van delen van de tekst is toegestaan onder voorwaarde van een duidelijke bronvermelding.
Inhoud
Samenvatting .........................................................................................5 1 Inleiding..........................................................................................7 1.1 Aanleiding en doel ............................................................................7 1.2 Vraagstelling....................................................................................7 1.3 Opzet ..............................................................................................8 1.4 Leeswijzer .......................................................................................8 2 Gemeentelijke informatie en communicatie ....................................9 2.1 Gemeentenieuws en wijkkrant............................................................9 2.2 Bekendheid en gebruik website ........................................................ 11 2.3 Voorkeur informatiekanalen ............................................................. 12 2.4 Oordeel over gemeentelijke informatie .............................................. 13 3 Gemeentebestuur.......................................................................... 15 3.1 Betrokkenheid en inspraak............................................................... 15 3.2 Vertrouwen in de gemeente ............................................................. 18 3.3 Oordeel over gemeentebestuur ........................................................ 19 3.4 Verbeterpunten volgens burgers....................................................... 23 Bijlagen ................................................................................................ 25 Bijlage 1 Methodologische verantwoording .............................................. 27 Bijlage 2 Aanvullende tabellen ............................................................... 29 Bijlage 3 Vragenlijst ............................................................................. 37 Bijlage 4 Indicatoren meerjarenprogramma’s .......................................... 43 Bijlage 5 Vergelijking met eerdere metingen............................................ 47
Samenvatting Het eerste regionale omnibusonderzoek van het Onderzoekcentrum Drechtsteden hebben we uitgevoerd in het voorjaar van 2011. Eén van de onderwerpen in de vragenlijst was de Monitor Communicatie en Bestuur. De belangrijkste resultaten vindt u in deze beknopte samenvatting. En nog beknopter: de gemeentelijke informatie krijgt gemiddeld een 6,6 van de inwoners, het gemeentebestuur een 6,4.
In maart 2011 kregen 6.500 regiobewoners een uitnodiging om mee te doen aan het regionale omnibusonderzoek. De respons was 40%.
Gemeentelijke informatie Zes op de tien regiobewoners lezen de pagina ‘Gemeentenieuws’ en/of de wijkkrant wel eens. Iets minder dan de helft kijkt wel eens op de gemeentelijke website (tabel 1). De vormgeving en aangeboden informatie van de wijkkrant en de website worden gemiddeld ruim voldoende beoordeeld (6,7 - 6,9).
Tabel 1
Bekendheid en gebruik gemeentelijke informatie (%) bekendheid pagina Gemeentenieuws 78 wijkkrant / wijkblada website
a
69 66
gebruik 62 59 43
niet gevraagd in Alblasserdam en Hendrik-Ido-Ambacht
De antwoorden op een viertal stellingen laten zien dat men in de Drechtsteden gemiddeld iets minder tevreden is over de toegankelijkheid van gemeentelijke informatie en over de gemeentelijke informatie via lokale kranten dan gemiddeld in Nederland. De gemeentelijke informatie als geheel scoort een ruime voldoende: een 6,6. Eén op de tien geeft een onvoldoende.
Gemeentebestuur Betrokkenheid en inspraak Bijna de helft van de inwoners wil betrokken worden bij beslissingen van de gemeente. Liefst via opinieonderzoek, een internetforum, informatiebijeenkomsten en inspraak- of consultatiebijeenkomsten. Deze vormen van inspraak zijn dus populairder dan de meer intensieve vormen (buurtbezoeken, panels, spreekuur B&W). De gemiddelde scores op de stellingen die betrekking hebben op betrokkenheid en inspraak laten een beeld zien dat overeenkomt met het gemiddelde van Nederland. Vertrouwen Drie kwart van de inwoners heeft redelijk of volledig vertrouwen in de gemeente. Daartegenover staat 17% die weinig of geen vertrouwen heeft in de gemeente (figuur 1). Bij één op de tien inwoners is het vertrouwen in het afgelopen jaar toegenomen, bij twee op de tien is het vertrouwen juist afgenomen.
Drechtsteden 2011
5
Figuur 1
Huidig vertrouwen in de gemeente
6%
volledig vertrouwen
15%
redelijk vertrouwen weet niet/ geen mening
8%
weinig vertrouwen geen vertrouwen 69%
Op de stellingen over het vertrouwen in burgemeester en wethouders en het oordeel over het gemeentebestuur scoren de Drechtsteden wat hoger dan het landelijk gemiddelde. Het oordeel over het ontbreken van regels valt wat minder gunstig uit dan gemiddeld in Nederland. Het gemeentebestuur krijgt als rapportcijfer gemiddeld een 6,4; 15% geeft een onvoldoende. Suggesties die respondenten hebben gegeven voor de gemeente hebben vooral te maken met (1) openheid, eerlijkheid, transparantie, duidelijke communicatie en (2) meer luisteren naar burgers en meer echte inspraak.
Verschillen tussen gemeenten In tabel 2 zien we de gemiddelde rapportcijfers voor gemeentelijke informatie en gemeentebestuur per gemeente. De cijfers wijken niet significant af van het gemiddelde.
Tabel 2
Gemiddelde rapportcijfer per gemeente
gemeentelijke informatie
A 6,6
D 6,6
H 6,8
P 6,7
S 6,8
Z 6,5
totaal 6,6
gemeentebestuur
6,3
6,5
6,6
6,4
6,3
6,3
6,4
Voor meer resultaten op gemeenteniveau en verschillen tussen de gemeenten verwijzen we naar de hoofdtekst. Globaal kunnen we wel zeggen dat HendrikIdo-Ambacht op een aantal punten (bv. vertrouwen in de gemeente en gemeentebestuur, besteding belastinggeld) wat hoger scoort dan het gemiddelde van de Drechtsteden.
6
Monitor Communicatie en Bestuur
1
Inleiding
Voor u ligt de eerste regionale Monitor Communicatie en Bestuur. In het voorjaar van 2011 hebben vragen over gemeentelijke communicatie en gemeentebestuur meegelopen in het eerste regionale omnibusonderzoek van het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD).
In dit rapport leest u hoe burgers oordelen over de communicatie en het bestuur van hun gemeente en in welke mate zij zich betrokken voelen bij hun gemeente.
1.1
Aanleiding en doel
De nieuwe colleges in de zes Drechtstedengemeenten leggen in hun raadsprogramma of coalitieakkoord belangrijke accenten op een goede communicatie met hun inwoners en het versterken van de relatie van het bestuur met de inwoners.
Verbinden en vertrouwen is bijvoorbeeld voor Alblasserdam een kernbegrip. In Dordrecht staat bestuurlijke vernieuwing prominent in het politiek akkoord. Hendrik-Ido-Ambacht wil de betrokkenheid van burgers via het wijk- en buurtgericht werken versterken. Papendrecht wil een communicatieve overheid en stimuleert participatie van burgers via interactieve beleidsvorming. Het Raadsprogramma Sliedrecht stelt het betrekken van inwoners centraal; college en raad bouwen communicatie met de inwoners verder uit. En Zwijndrecht kiest voor een helder, transparant bestuur.
Gezien deze accenten zijn in de begroting en meerjarenprogramma’s van de meeste gemeenten diverse indicatoren over communicatie, bestuur of dienstverlening gebaseerd op het oordeel van de inwoners opgenomen (zie ook bijlage 4). Wij (het OCD) hebben daarom deze Monitor Communicatie en Bestuur – met daarin opgenomen de diverse indicatoren – in opdracht van de GR Drechtsteden opgezet en uitgevoerd. In Dordrecht en Hendrik-Ido-Ambacht is eerder al het oordeel van inwoners over het bestuur en de gemeentelijke communicatie onderzocht. Dit jaar doen voor het eerst alle Drechtstedengemeenten mee, waardoor we ook een Drechtstedencijfer kunnen berekenen en een onderlinge vergelijking tussen de gemeenten mogelijk is. Het is de bedoeling deze monitor elke twee jaar te herhalen, zodat de ontwikkelingen in beeld gebracht kunnen worden. De informatie uit dit rapport geeft een stand van zaken voor de gemeenten en vormt een nulmeting voor de indicatoren uit de meerjarenprogramma’s.
1.2
Vraagstelling
De vragen in de vragenlijst zijn afgestemd op – en vormen tegelijkertijd input voor – de landelijke benchmark ‘waarstaatjegemeente.nl’, een benchmark van het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING). Ook sluit de vragenlijst aan bij de onderzoeken die we eerder al in Dordrecht en Hendrik-Ido-Ambacht hebben uitgevoerd (zie bijlage 5 voor een vergelijking met deze metingen).
Drechtsteden 2011
7
Dit rapport geeft antwoord op de volgende twee onderzoeksvragen: 1. 2.
1.3
Hoe oordelen inwoners over de communicatie van de gemeente? In welke mate voelen inwoners zich betrokken bij de gemeente en het gemeentebestuur en hoe tevreden zijn zij over het gemeentebestuur?
Opzet
Doelgroep De doelgroep voor het onderzoek is de bevolking van de Drechtsteden van 18 jaar en ouder (exclusief bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen). Methode en steekproef Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen hebben we gebruik gemaakt van een combinatie van een internet- en een schriftelijke enquête. Het vragenblok heeft meegelopen in ons regionale omnibusonderzoek van maart 2011, waarin per gemeente een aselecte steekproef van 1.000 bewoners (in Dordrecht 1.500) van 18 jaar en ouder is benaderd. Dit onderzoek is daarmee geschikt om gegevens te genereren op gemeenteniveau. Veldwerk Wij hebben een brief naar alle 6.500 personen gestuurd met het verzoek om aan het onderzoek deel te nemen door op internet de vragenlijst in te vullen. Zij konden inloggen in de vragenlijst met behulp van een persoonsgebonden gebruikersnaam en wachtwoord die in de brief vermeld stond. Op verzoek stuurden we een schriftelijke vragenlijst op. We hebben twee maal gerappelleerd en in Dordrecht zijn er ook enquêteurs ingezet in de wijken waar de respons achter bleef. De respons van het onderzoek bedraagt 40% (zie ook de methodologische verantwoording in bijlage 1). Analyse De resultaten van het onderzoek worden gerapporteerd voor de Drechtsteden als geheel en op gemeenteniveau. Op gemeenteniveau zijn de data gewogen
naar leeftijd. Om de totaalcijfers representatief te laten zijn voor de Drechtsteden, hebben we de resultaten gewogen naar inwoneraantal van de gemeenten.
1.4
Leeswijzer
We beginnen in hoofdstuk 2 met het oordeel van de inwoners over de gemeentelijke informatie en communicatie. Onder andere het ‘Gemeentenieuws’, de wijkkrant, de gemeentelijke website en het oordeel over de gemeentelijke informatie komen aan bod. Hoofdstuk 3 gaat over het gemeentebestuur: betrokkenheid, inspraak, vertrouwen, waardering van het bestuur, besteding van belastinggeld en gemeentelijke regels passeren de revue. Beide hoofdstukken sluiten we af met een rapportcijfer. In beide hoofdstukken komen ook diverse stellingen aan de orde; deze komen (bijna) allemaal uit de benchmark waarstaatjegemeente.nl. De antwoorden op deze stellingen zijn omgerekend naar scores (vergelijkbaar met rapportcijfers). In bijlage 1 – de methodologische verantwoording – leest u hoe de berekening heeft plaatsgevonden. In bijlage 2 staan alle cijfers uit deze monitor, uitgesplitst naar gemeente, op een rij. Bijlage 3 bevat de vragenlijst. In bijlage 4 geven we per gemeente een overzicht van de indicatoren uit deze monitor die in de meerjarenprogramma’s staan. Tenslotte vergelijken we in bijlage 5 de resultaten van Dordrecht en Hendrik-Ido-Ambacht met de eerdere metingen die we in deze gemeenten hebben gedaan.
8
Monitor Communicatie en Bestuur
2
Gemeentelijke informatie en communicatie
Welke communicatie-uitingen van de gemeente kennen de inwoners van de Drechtsteden? Lezen ze het Gemeentenieuws of de wijkkrant? Bezoeken ze de website wel eens? En wat is hun oordeel over de gemeentelijke informatie? Dat en meer leest u in dit hoofdstuk.
2.1
Gemeentenieuws en wijkkrant
Gemeentenieuws in huis-aan-huisblad Elke gemeente publiceert een pagina ‘Gemeentenieuws’ in het plaatselijke huisaan-huisblad. Hierin staan onder andere besluiten van het college, aankondigingen van evenementen, bouwvergunningen en wegafsluitingen. Ruim drie kwart van de inwoners van de Drechtsteden kent de pagina ‘Gemeentenieuws’. Een kwart leest de pagina regelmatig, 36% leest hem af en toe en 38% leest hem (bijna) nooit (of kent de pagina niet, figuur 2.1).
Figuur 2.1 Bekendheid en leesgedrag ‘Gemeentenieuws’, Drechtstedentotaal
26% niet bekend mee
36%
leest regelmatig
78%
22%
leest af en toe leest (bijna) nooit 16%
De bekendheid met de pagina ‘Gemeentenieuws’ is het grootst in Sliedrecht en Alblasserdam; negen op de tien inwoners in deze gemeenten kennen de pagina. In Dordrecht kent ‘slechts’ drie kwart van de inwoners het ‘Gemeentenieuws’ (figuur 2.2).
Figuur 2.2 Bekendheid met ‘Gemeentenieuws’, per gemeente
Alblasserdam
89%
Dordrecht
73%
Hendrik-Ido-Ambacht
80%
Papendrecht
83%
Sliedrecht
91% 81%
Zwijndrecht
Drechtsteden
78% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Toelichting: Blauwe of rode staven wijken significant af van het gemiddelde.
Drechtsteden 2011
9
De bekendheid met ‘Gemeentenieuws is ruim tien procentpunt lager onder jongvolwassenen van 18-34 jaar. Er is weinig verschil in bekendheid tussen de diverse opleidingsniveaus. Niet alleen de bekendheid van de pagina ‘Gemeentenieuws’ verschilt tussen de gemeenten. In tabel 2.1 zien we dat ook het leesgedrag verschilt, en dan met name tussen Sliedrecht en Dordrecht. In Sliedrecht is er een groter aandeel dat de pagina regelmatig zegt te lezen (45%) en in Dordrecht juist een kleiner aandeel (19%). Jongvolwassenen van 18-34 jaar lezen ‘Gemeentenieuws’ minder dan gemiddeld.
Tabel 2.1
Leesgedrag ‘Gemeentenieuws’, per gemeente (% van totaal)
leest regelmatig
A 36
D 19
H 33
P 28
S 45
Z 30
totaal 26
leest af en toe leest (bijna) nooit
36 17
36 18
33 14
43 12
34 13
34 17
36 16
Toelichting: Vetgedrukte waarden wijken significant positief of negatief af van het gemiddelde.
Wijkkrant / wijkblad In Dordrecht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht hebben we ook gevraagd naar de bekendheid met de wijkkrant of het wijkblad. Zeven op de tien inwoners kennen de wijkkrant of het wijkblad. Een derde leest deze regelmatig, 27% leest deze af en toe en 41% leest het (bijna) nooit (of kent het niet, figuur 2.3).
Figuur 2.3 Bekendheid en leesgedrag wijkkrant/wijkblad, totaal vier gemeenten
32% niet bekend mee leest regelmatig
31%
69%
leest af en toe
27%
leest (bijna) nooit 10%
Toelichting: totaal van Dordrecht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht
In figuur 2.4 zien we dat de bekendheid met de wijkkrant / het wijkblad het grootst is in Dordrecht (77%) en het kleinst in Zwijndrecht (42%). Het leesgedrag verschilt verder nauwelijks tussen de gemeenten (zie tabel 2 in bijlage 2).
10
Monitor Communicatie en Bestuur
Figuur 2.4 Bekendheid met wijkkrant/wijkblad, per gemeente Dordrecht
77%
Papendrecht
69%
Sliedrecht
69%
Zwijndrecht
42%
Drechtsteden
69% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Toelichting: De rode staaf wijkt significant af van het gemiddelde.
We hebben de inwoners die bekend zijn met de wijkkrant / het wijkblad gevraagd wat zij vinden van de vormgeving en de aangeboden informatie. Deze aspecten kregen respectievelijk een 6,7 en een 6,8 als gemiddeld rapportcijfer (figuur 2.5). In Sliedrecht ligt het rapportcijfer voor de vormgeving wat hoger (7,1). Verder zien we geen significante verschillen.
Figuur 2.5 Rapportcijfers voor wijkkrant/wijkblad, totaal vier gemeenten
6,7
vormgeving aangeboden informatie
6,8 1
2.2
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Bekendheid en gebruik website
Gemeentelijke website De gemeentelijke website is bekend bij twee derde van de Drechtstedenbevolking. Een klein aandeel (5%) zegt de website regelmatig te bezoeken. Vier op de tien bezoeken de website af en toe en de rest (56%) bezoekt de website (bijna) nooit (of kennen hem niet, figuur 2.6). De bekendheid met de gemeentelijke website is laag bij 65-plussers (40%) en bij degenen met een laag opleidingsniveau.
Figuur 2.6 Bekendheid en bezoek gemeentelijke website, Drechtstedentotaal 5% 38% niet bekend mee bezoekt regelmatig bezoekt af en toe bezoekt (bijna) nooit
Drechtsteden 2011
34%
66% 23%
11
We hebben ook gevraagd naar de waardering voor de vormgeving, aangeboden informatie, gebruiksvriendelijkheid en de manier om iets aan te vragen, een afspraak te maken of te reageren via de gemeentelijke website. De gebruikers van de website geven voor deze diverse aspecten gemiddelde rapportcijfers van rond de 6,8 (figuur 2.7). In Zwijndrecht is men iets minder te spreken over de gebruiksvriendelijkheid (6,3) en in Alblasserdam is men minder tevreden over de manier om iets aan te vragen, een afspraak te maken of te reageren (6,2). Verder zijn er geen significante verschillen tussen de gemeenten (zie ook tabel 3 in bijlage 2).
Figuur 2.7 Rapportcijfers voor website, Drechtstedentotaal
vormgeving
6,8
aangeboden informatie
6,9
gebruiksvriendelijkheid
6,7
manier aanvragen, afspraak maken,
6,8 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Wijkwebsite In Dordrecht heeft elke wijk zijn eigen wijkwebsite. De bekendheid van de wijkwebsites is nog niet zo groot; 11% kent de wijkwebsite. Van alle Dordtenaren bezoekt 1% de wijkwebsite regelmatig en 6% af en toe (figuur 2.8).
Figuur 2.8 Bekendheid en bezoek wijkwebsite, Dordrecht
1% 6% niet bekend mee bezoekt regelmatig bezoekt af en toe
89%
bezoekt (bijna) nooit
2.3
11% 4%
Voorkeur informatiekanalen
In Sliedrecht hebben we een extra vraag gesteld over via welke kanalen mensen informatie over de gemeente zouden kunnen krijgen. We hebben hen gevraagd welke kanalen hun voorkeur zouden hebben. De meest populaire kanalen zijn het huis-aan-huisblad en een brief of folder van de gemeente (alle >40%). Ook de krant is relatief vaak genoemd (28%, tabel 2.2). Kanalen die bij minder dan 5% van de inwoners de voorkeur hebben zijn de radio, een schouwronde, websites (anders dan de gemeentelijke website) en twitter.
12
Monitor Communicatie en Bestuur
Tabel 2.2 Voorkeur voor informatiekanalen, Sliedrecht (%) voorkeur van >20% voorkeur van 5 – 20% voorkeur van <5% huis-aan-huisblad (57%) brief van gemeente (49%)
website gemeente (20%) Gemeentenieuws (19%)
Radio Rijnmond (4%) Merwe Radio (2%)
folder van gemeente (41%)
digitale nieuwsbrief van gemeente (15%)
schouwronde (2%)
krant/ dagblad (28%)
informatieavond (11%)
websites anders dan van gemeente (1%)
Merwe TV (10%)
twitter van gemeente (1%)
Toelichting: Meerdere antwoorden waren mogelijk; het totaal telt op tot meer dan 100%.
2.4
Oordeel over gemeentelijke informatie
Stellingen gemeentelijke informatie We hebben de inwoners een viertal stellingen over gemeentelijke informatie voorgelegd. Hierbij konden zij aangeven in hoeverre ze het met de stellingen eens waren. In figuur 2.9 zien we de resultaten hiervan, omgerekend in een gemiddelde score. De scores liggen tussen de 6,9 en de 7,1. Bij deze stellingen was ruim de helft het ermee eens en was ongeveer één op de tien het oneens (zie ook tabel 6 in bijlage 2). De toegankelijkheid van informatie en de informatie via lokale kranten worden wat minder goed beoordeeld dan gemiddeld in Nederland.
Figuur 2.9 Gemiddelde scores voor gemeentelijke informatie, Drechtstedentotaal
duidelijke informatie
6,9
gemakkelijk aanko men
6,9 Drechtsteden Nederland 7,1
via lo kale kranten go ed
7,0
info rmatie website goed 2
3
4
5
6
7
8
9
10
Toelichting:Schaal van 2 tot 10; hoe hoger het cijfer, hoe meer men het met de stelling eens is. Bron cijfer Nederland: www.waarstaatjegemeente.nl
In tabel 2.3 hebben we de scores per gemeente opgenomen. Hier zien we dat in Hendrik-Ido-Ambacht de stelling over duidelijke informatie in het algemeen beter scoort dan gemiddeld. In bijlage 2 zien we dat 61% het met deze stelling eens is (gemiddeld 52%). In Alblasserdam en Zwijndrecht scoort de informatie op de website slechter dan gemiddeld; 44-45% is het eens met de stelling (gemiddeld 53%).
Drechtsteden 2011
13
Tabel 2.3
Gemiddelde scores gemeentelijke informatie, per gemeente (%) A D H P S
Z
totaal
de gemeente geeft in het algemeen duidelijke informatie
6,9
6,9
7,2
6,9
6,8
6,7
6,9
ik kan gemakkelijk aan gemeentelijke informatie komen
6,9
6,9
7,0
7,0
7,0
6,7
6,9
de gemeentelijke informatie via lokale kranten is goed
7,3
7,1
7,3
7,1
7,3
7,0
7,1
de informatie op de gemeentelijke website is goed
6,6
7,1
7,2
7,0
6,8
6,7
7,0
Toelichting: Vetgedrukte waarden wijken significant positief of negatief af van het gemiddelde.
Rapportcijfer We hebben de inwoners ook rechtstreeks gevraagd naar een rapportcijfer voor de gemeentelijke informatie. Gemiddeld geven de inwoners hiervoor een 6,6 (figuur 2.10). Eén op de tien geeft een onvoldoende. Er zijn geen noemenswaardige verschillen tussen de gemeenten.
Figuur 2.10 Rapportcijfer voor gemeentelijke informatie, per gemeente
Alblasserdam
6,6
Dordrecht
6,6
Hendrik-Ido-Ambacht
6,8
Papendrecht
6,7
Sliedrecht
6,8
Zwijndrecht
6,5
Drechtsteden
6,6 1
14
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Monitor Communicatie en Bestuur
3
Gemeentebestuur
In hoeverre wil men betrokken worden bij beslissingen van de gemeente? Hoeveel vertrouwen heeft men in het gemeentebestuur? Hoe oordeelt men over het gemeentebestuur? En welke verbeterpunten zien de burgers voor de hun gemeente? Deze vragen staan centraal in dit hoofdstuk.
3.1
Betrokkenheid en inspraak
Betrokken willen worden De helft (48%) van de inwoners van de Drechtsteden zou betrokken willen worden bij beslissingen van de gemeente. De gemeenten verschillen niet significant in dit percentage. Voor ouderen van 65 jaar en ouder en inwoners met een laag opleidingsniveau hoeft dit minder, terwijl meer hoger opgeleiden dit zouden willen. De meest populaire manieren zijn opinieonderzoek, een internetforum, informatiebijeenkomsten en inspraak- of consultatie-bijeenkomsten. De andere drie manieren van betrokken willen worden, zijn wat minder genoemd: spreekuur van burgemeester en wethouders, panels en bezoeken van raads- of collegeleden aan de wijk of buurt (figuur 3.1). Het lijkt erop dat er dus wat meer mensen zijn die de voorkeur geven aan een iets passievere vorm van betrokken zijn.
Figuur 3.1 Manieren van betrokken willen worden, Drechtstedentotaal
33%
opinieonderzoek
internetforum
27%
informatiebijeenkomsten
26%
inspraak-/ consultatiebijeenkomsten
24%
buurtbezoeken raad/college
16%
panels
15%
spreekuur B&W
11% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
We zien dat alle vormen van betrokkenheid en inspraak meer genoemd worden in Dordrecht. In Sliedrecht en in Zwijndrecht worden veel vormen juist minder vaak genoemd. Voor meer verschillen, zie tabel 7 in bijlage 2. Dordrecht In Dordrecht hebben we nog een aantal extra vragen over betrokkenheid gesteld. Degenen die aangaven betrokken te willen worden bij beslissingen van de gemeente, konden aangeven in welke mate zij betrokken willen worden.
Drechtsteden 2011
15
In figuur 3.2 zien we dat hoe minder intensief de betrokkenheid, hoe meer mensen aangeven betrokken te willen worden. Een derde wil informatie krijgen over plannen. Ongeveer een kwart wil meedenken of meebeslissen over een plan en 9% wil meewerken aan een plan.
Figuur 3.2 Mate van betrokken willen worden, Dordrecht (% van totaal) informatie krijgen over een plan
34%
meedenken over een plan
28%
meebeslissen over een plan meewerken aan een plan
24%
9% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
We hebben de Dordtenaren ook een aantal inspraakinitiatieven voorgelegd die de gemeente het afgelopen jaar heeft uitgevoerd. De mensen konden hierbij aangeven of deze initiatieven hen aanspreken èn of ze hieraan zelf mee zouden doen. Bijna alle inspraakinitiatieven blijken tenminste de helft van de Dordtenaren te spreken. Stemmen via internet over ontwikkelingen in de buurt en digitaal bewonerspanel spreken de mensen dusdanig aan dat drie op de hieraan mee zouden doen. Twee op de tien mensen zeggen mee te doen wijkwensen of de begrotingswijzer. Wat minder mensen (één op de tien) een burgerinitiatief opstarten of een discussie starten op de wijkwebsite.
Tabel 3.1
Mening over inspraakinitiatieven, Dordrecht (% van totaal) spreekt aan
aan een tien aan zou
zou meedoen
wijkwensen: idee indienen om wijk mooier, schoner of veiliger te maken
60
19
stemmen via internet over ontwikkelingen in de buurt burgerinitiatief: handtekeningen verzamelen om onderwerp op agenda gemeenteraad te zetten digitaal bewonerspanel: mening over onderwerpen via internet begrotingswijzer: meedenken over begroting en bezuinigingen discussie starten op wijkwebsite
59 53
31 10
50
28
50
18
41
11
Toelichting: Meerdere antwoorden waren mogelijk; het totaal telt op tot meer dan 100%.
Alblasserdam In Alblasserdam hebben we de mensen gevraagd over welke onderwerpen zij in gesprek zouden willen gaan met de gemeente. We zagen hierboven al dat de helft aangeeft niet betrokken te willen worden bij beslissingen van gemeenten. Daarnaast geeft 25% van de Alblasserdammers aan wel betrokken te willen worden, maar niet in gesprek te willen gaan met de gemeente. In figuur 3.3 zien we dat 22% aangeeft wel in gesprek te willen gaan met de gemeente, over één of meerdere onderwerpen. Zij geven aan in gesprek te willen over de inrichting van de eigen buurt (15%), de toekomst van Alblasserdam (13%), waar Alblasserdam op kan bezuinigen (9%) en over hoe Alblasserdam duurzaam gemaakt kan worden (5%). Tevens geeft 5% aan (ook)
16
Monitor Communicatie en Bestuur
over een ander onderwerp in gesprek te willen gaan. De andere onderwerpen die werden genoemd verschillen nogal van aard. Geen van de onderwerpen werd meer dan vijf keer genoemd.
Figuur 3.3 Bereidheid om in gesprek te gaan, Alblasserdam (% van totaal)
22% wil niet betrokken worden wil niet in gesprek 53% wil in gesprek
25%
Stellingen betrokkenheid en inspraak De inwoners konden hun mening geven over vijf stellingen over de betrokkenheid en inspraakmogelijkheden van burgers bij de totstandkoming en uitvoering van gemeentelijke plannen. De hoogste score krijgen de gemeenten op de stelling dat de gemeente geïnteresseerd is in de mening van de burgers (6,1, figuur 3.4). Een derde van de inwoners is het hiermee eens, een kwart is het oneens en de rest is neutraal. Het minst goed scoort de stelling dat burgers voldoende invloed hebben op wat de gemeente doet (5,0). Slechts 12% is het met deze stelling eens en de helft is het ermee oneens. De scores op de stellingen komen overeen met het landelijk gemiddelde. Er zijn geen grote verschillen tussen leeftijdsgroepen. De inwoners met een leger opleiding zijn positiever dan gemiddeld.
Figuur 3.4 Gemiddelde scores voor betrokkenheid en inspraak, Drechtstedentotaal
betrokken bij totstandkoming plannen
5,5
betrokken bij uitvoering plannen
5,5
Drechtsteden 6,1
geïnteresseerd in mening burgers
burgers hebben voldoende invloed
Nederland
5,0
voldoende mogelijkheden inspraak
5,8
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Toelichting: Schaal van 2 tot 10; hoe hoger het cijfer, hoe meer men het met de stelling eens is. Bron cijfer Nederland: www.waarstaatjegemeente.nl
Drechtsteden 2011
17
De inwoners van Hendrik-Ido-Ambacht zijn over bijna alle stellingen positiever dan gemiddeld in de Drechtsteden (tabel 3.2). In Zwijndrecht is men juist wat minder te spreken over de mate van betrokken worden, interesse in de burgers en invloed van de burgers. Ook in Papendrecht zijn inwoners minder dan gemiddeld van mening dat de gemeente geïnteresseerd is in de mening van haar burgers.
Tabel 3.2
Gemiddelde scores betrokkenheid en inspraak, per gemeente (%) A D H P S Z burgers worden voldoende betrokken bij 5,6 5,6 5,8 5,5 5,5 5,2 de totstandkoming van gemeentelijke plannen burgers worden voldoende betrokken bij 5,6 5,5 5,8 5,3 5,6 5,3 de uitvoering van gemeentelijke plannen de gemeente is geïnteresseerd in de 6,1 6,3 6,4 5,8 5,9 5,7 mening van haar burgers burgers hebben voldoende invloed op 5,0 5,1 5,3 5,0 5,0 4,7 datgene wat de gemeente doet er zijn voldoende mogelijkheden tot 5,7 5,9 5,9 5,5 5,7 5,6 inspraak op gemeentelijke plannen
totaal 5,5
5,5 6,1 5,0 5,8
Toelichting: Vetgedrukte waarden wijken significant positief of negatief af van het gemiddelde.
3.2
Vertrouwen in de gemeente
Huidig vertrouwen Drie kwart van de inwoners van de Drechtsteden hebben volledig of redelijk vertrouwen in de gemeente. Daartegenover staat 17% die weinig of geen vertrouwen in de gemeente heeft (figuur 3.5).
Figuur 3.5 Huidig vertrouwen in de gemeente, Drechtstedentotaal
6%
volledig vertrouwen
15%
redelijk vertrouwen weet niet/ geen mening
8%
weinig vertrouwen geen vertrouwen 69%
Het vertrouwen in de gemeente is wat groter in Hendrik-Ido-Ambacht (83%). In Sliedrecht en Zwijndrecht is er juist een groter aandeel dat weinig of geen vertrouwen in de gemeente heeft (tabel 3.3).
Tabel 3.3
Vertrouwen in gemeente, per gemeente (%) A D H
P
S
Z
totaal
redelijk/volledig vertrouwen
71
76
83
74
69
69
75
weinig/geen vertrouwen weet niet/ geen mening
22
16
11
17
24
22
17
7
8
6
7
7
9
8
Toelichting: Vetgedrukte waarden wijken significant positief of negatief af van het gemiddelde.
18
Monitor Communicatie en Bestuur
Ontwikkeling vertrouwen Naast het huidige vertrouwen, hebben we ook gevraagd of het vertrouwen in de gemeente in het afgelopen jaar is toegenomen, afgenomen of gelijk gebleven. Voor de meeste mensen geldt dat het vertrouwen gelijk gebleven is (of ze hebben hier geen mening over). Bij één op de tien is het vertrouwen toegenomen en bij twee op de tien is het vertrouwen juist afgenomen. Dit is vergelijkbaar voor leeftijds- en opleidingsgroepen. We zien hierin wel een paar verschillen tussen de gemeenten (figuur 3.6). In Alblasserdam zijn meer mensen waarbij het vertrouwen is toegenomen (18%). In Sliedrecht is er juist een groter aandeel waarbij het vertrouwen is gedaald (29%). In tabel 12 van bijlage 2 hebben we de redenen van respondenten voor het toeof afnemen van het vertrouwen opgenomen (mits het antwoord tenminste tien keer werd genoemd). In Alblasserdam en Dordrecht is de komst van de nieuwe burgemeester voor een aantal mensen de reden voor de toename van het vertrouwen. Redenen voor de afname van het vertrouwen zijn onder andere het niet nakomen van beloften (in Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en Sliedrecht), niet voldoende luisteren naar bewoners (in Alblasserdam en Hendrik-Ido-Ambacht) en de besteding van het belastinggeld (in Alblasserdam en Zwijndrecht).
Figuur 3.6 Ontwikkeling vertrouwen in afgelopen jaar, per gemeente
18%
Alblasserdam
Dordrecht
11%
Hendrik-Ido-Ambacht
4%
Papendrecht
5%
Sliedrecht
5%
Zwijndrecht
4%
Drechtsteden
22%
16%
16%
20%
29%
23%
9% 0%
19% 20%
40%
toegenomen
3.3
60%
80%
100%
afgenomen
Oordeel over gemeentebestuur
Stellingen waardering gemeentebestuur In figuur 3.7 zien we de scores op zes stellingen over de waardering van het gemeentebestuur. De scores variëren van een 5,6 voor de vertegenwoordiging door de gemeenteraad tot een 6,6 voor het vertrouwen in burgemeester en wethouders. De Drechtsteden krijgen over het algemeen een wat hogere waardering voor het gemeentebestuur dan gemiddeld in Nederland. Met name de scores voor het vertrouwen in burgemeester en wethouders en het bestuur door de gemeente zijn relatief hoog. Met deze twee stellingen is slechts 12-13% het oneens (3241% is het eens).
Drechtsteden 2011
19
Kijken we naar de verschillen tussen de gemeenten (tabel 3.4), dan zien we dat Hendrik-Ido-Ambacht wederom beter scoort dan het Drechtstedengemiddelde. De inwoners geven hier een 6,9 voor zowel het vertrouwen in burgemeester en wethouders en het bestuur door de gemeente. Alblasserdam scoort (net als Hendrik-Ido-Ambacht) ook bovengemiddeld op de vertegenwoordiging door de gemeenteraad. In Sliedrecht en Zwijndrecht heeft men wat minder vertrouwen in burgemeester en wethouders. In Sliedrecht is men het ook vaker oneens met de stelling dat de burgemeester en wethouders hun belofte waarmaken (31% oneens tegenover 21% gemiddeld). In Zwijndrecht is men gemiddeld minder tevreden over het bestuur van de gemeente.
Figuur 3.7 Gemiddelde scores voor waardering gemeentebestuur, Drechtstedentotaal
6,0 invloed als kiezer
vertegenwoordigd door gemeenteraad
5,6
Drechtsteden 6,5
vertrouwen in b&w
Nederland
5,8
b&w maken belofte waar
6,3
gemeente wordt goed bestuurd
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Toelichting: Schaal van 2 tot 10; hoe hoger het cijfer, hoe meer men het met de stelling eens is. Bron cijfer Nederland: www.waarstaatjegemeente.nl
Tabel 3.4
Gemiddelde scores waardering gemeentebestuur, per gemeente (%) A D H P S Z
totaal
als kiezer heb ik invloed op wat er in de gemeente gebeurt
6,2
5,9
6,2
6,1
5,8
5,8
6,0
ik voel mij vertegenwoordigd door de gemeenteraad
5,9
5,5
6,0
5,7
5,7
5,6
5,6
ik heb vertrouwen in de burgemeester en wethouders burgemeester en wethouders maken hun belofte waar
6,5
6,5
6,9
6,6
6,0
6,3
6,5
5,8
5,8
6,2
5,9
5,5
5,6
5,8
de gemeente wordt goed bestuurd
6,2
6,3
6,9
6,4
6,2
6,1
6,3
Toelichting: Vetgedrukte waarden wijken significant positief of negatief af van het gemiddelde.
Degenen die aangeven dat hun vertrouwen in de gemeente is afgenomen zijn vooral minder positief over hoe zij betrokken worden bij beslissingen van de gemeente (figuur 3.4) en hun mening over invloed als kiezer (figuur 3.7).
20
Monitor Communicatie en Bestuur
Stelling besteding belastinggeld De gemeente gebruikt het belastinggeld onder andere voor het beheer van de openbare ruimte, werkzaamheden op het gebied van verkeer, milieu, onderwijs, sport, welzijn en sociale zaken. Aan de inwoners hebben we de stelling voorgelegd: ‘de gemeente doet voldoende voor het belastinggeld dat ik aan de gemeente betaal’. De gemiddelde score op deze stelling is 5,7 (figuur 3.8). Ruim een kwart (27%) is het met deze stelling eens, tegenover 35% die het er niet mee eens is.
Figuur 3.8 Gemiddelde score voor besteding belastinggeld, Drechtstedentotaal.
doet voldoende voor belastinggeld
5,7
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Toelichting: Schaal van 2 tot 10; hoe hoger het cijfer, hoe meer men het met de stelling eens is.
In Hendrik-Ido-Ambacht en Sliedrecht is men wat meer tevreden met de besteding van het belastinggeld (tabel 3.5); ruim een derde (34-39%) is het eens met de stelling. In Zwijndrecht is men juist minder te spreken over de besteding van het belastinggeld; hier is 22% het eens en 41% het oneens met de stelling.
Tabel 3.5
Gemiddelde score besteding belastinggeld, per gemeente (%)
de gemeente doet voldoende voor het belastinggeld dat ik aan de gemeente betaal
A 5,5
D 5,7
H 6,1
P 5,7
S 6,0
Z 5,4
totaal 5,7
Toelichting: Vetgedrukte waarden wijken significant positief of negatief af van het gemiddelde.
Stellingen gemeentelijke regels Ook over gemeentelijke regels hebben we de inwoners een aantal stellingen voorgelegd. In figuur 3.9 zien we dat de duidelijkheid van de regels een 6,7 krijgt. Bijna de helft vindt dat er duidelijke regels zijn en 13% vindt van niet. In de Drechtsteden zijn er meer mensen die vinden dat er op een aantal terreinen gemeentelijke regels ontbreken dan landelijk. Een derde vindt dat er regels ontbreken; 10% vindt van niet. Het oordeel over de gemeentelijke regels is vergelijkbaar voor leeftijds- en vrijwel alle opleidingsgroepen.
Drechtsteden 2011
21
Figuur 3.9 Gemiddelde scores voor gemeentelijke regels, Drechtstedentotaal
6,7 duidelijke regels
5,8
goede controle en handhaving
5,5
er ontbreken regels*
Drechtsteden Nederland 5,8
tegenstrijdige regels*
5,4 teveel regels*
6,1
goed bezig met deregulering
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Toelichting: Schaal van 2 tot 10; hoe hoger het cijfer, hoe meer men het met de stelling eens is. (Bij stellingen met een *: hoe hoger het cijfer hoe meer men het met de stelling oneens is.) Bron cijfer Nederland: www.waarstaatjegemeente.nl
De Drechtsteden krijgen gemiddeld een 6,1 voor de deregulering. Van alle Drechtstedenbewoners vindt 18% dat de gemeente goed bezig is met het beperken van het aantal regels, 13% vindt van niet. Het grootste deel is dus neutraal in zijn oordeel. In tabel 3.6 zien we de scores per gemeente. Hendrik-Ido-Ambacht scoort hoger dan gemiddeld op drie van de zes stellingen: duidelijke regels, (geen) tegenstrijdige regels en (niet) teveel regels. Ook in Alblasserdam is men minder vaak van mening dat er tegenstrijdige gemeentelijke regels zijn.
Tabel 3.6
Gemiddelde scores gemeentelijke regels, per gemeente (%) A D H P S
Z
totaal
de gemeente heeft duidelijke regels, verordeningen
6,7
6,6
7,0
6,8
6,7
6,5
6,7
de gemeente controleert en handhaaft deze regels goed
5,8
5,8
5,9
5,8
5,8
5,6
5,8
op een aantal terreinen ontbreken gemeentelijke regelsa
5,6
5,5
5,6
5,7
5,6
5,4
5,5
een burger in onze gemeente heeft te maken met tegenstrijdige gemeentelijke regelsa op een aantal terreinen zijn er teveel gemeentelijke regelsa de gemeente is goed bezig met het beperken van het aantal regels (deregulering)
6,1
5,8
6,1
6,0
5,8
5,7
5,8
5,6
5,3
5,7
5,6
5,5
5,2
5,4
6,1
6,1
6,2
6,0
6,1
6,0
6,1
a
Hoe hoger het cijfer hoe meer men het met de stelling oneens is. Toelichting: Vetgedrukte waarden wijken significant positief af van het gemiddelde.
22
Monitor Communicatie en Bestuur
Rapportcijfer gemeentebestuur Tot slot hebben we de burgers rechtstreeks gevraagd naar een rapportcijfer voor het gemeentebestuur. Gemiddeld krijgen de gemeenten een 6,4 (figuur 3.10); 15% geeft een onvoldoende. In Hendrik-Ido-Ambacht ligt het gemiddelde iets hoger (6,6).
Figuur 3.10 Rapportcijfer voor het gemeentebestuur, per gemeente
Alblasserdam
6,3
Dordrecht
6,5
Hendrik-Ido-Ambacht
6,6
Papendrecht
6,4
Sliedrecht
6,3
Zwijndrecht
6,3
Drechtsteden
6,4 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Toelichting: De blauwe staaf wijkt significant af van het gemiddelde.
3.4
Verbeterpunten volgens burgers
Aan het einde van de vragenlijst hebben we de respondenten gevraagd wat er volgens hen nog verbeterd kan worden in het gemeentelijk beleid en het gemeentebestuur. De antwoorden op deze vraag lopen logischerwijze nogal uiteen. In tabel 17 van bijlage 2 hebben we alle antwoorden opgenomen die in een gemeente ten minste tien keer werden genoemd. In alle gemeenten staat met stip bovenaan: meer (echt) luisteren naar burgers/ burgers meer betrekken/ echte inspraak geven (in alle gemeenten werd dit ca. 30 keer genoemd). Ook hebben veel burgers (in elke gemeente 10 tot 30 respondenten) behoefte aan meer open en eerlijke informatie. Verder worden ook veel genoemd de aanpak van verkeerssituaties en parkeerbeleid, het onderhoud van stoepen, straten en groen, en de aanpak van het hondenbeleid (tabel 3.7).
Tabel 3.7
Drechtsteden 2011
Top 5 verbetersuggesties, per gemeente
meer luisteren naar burgers / burgers meer betrekken
A x
D x
H x
P x
S x
Z x
eerlijke, duidelijke, open, meer communicatie aanpak verkeerssituaties / parkeerbeleid
x x
x x
x x
x x
x x
x x
onderhoud stoepen / straten / groen aanpak hondenbeleid
x x
x x
x x
x x
x x
23
24
Monitor Communicatie en Bestuur
Bijlagen
Drechtsteden 2011
25
26
Monitor Communicatie en Bestuur
Bijlage 1 Methodologische verantwoording Respons De vragenblokken ‘Communicatie’ en ‘Gemeentebestuur’ hebben meegelopen in het OCD Regionaal Omnibusonderzoek van maart 2011. De afdelingen Burgerzaken van de gemeenten hebben uit het bevolkingsbestand een aselecte steekproef getrokken van in totaal 6.500 personen uit alle inwoners van 18 jaar en ouder (bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen uitgezonderd). Deze inwoners hebben van ons in maart 2011 schriftelijk het verzoek gekregen de vragenlijst op internet in te vullen, met de mogelijkheid om de schriftelijke vragenlijst bij ons op te vragen. Om de respons te bevorderen, hebben we tweemaal gerapelleerd; de eerste keer met een herinneringskaart, de tweede keer met een volledig pakket (brief, schriftelijke vragenlijst en retourenvelop). In Dordrecht hebben we enquêteurs ingezet in de wijken waar de respons achterbleef. Uiteindelijk hebben we 2.584 ingevulde vragenlijsten binnen gekregen; een respons van 40% (tabel 1). De respons is herwogen naar inwoneraantal van de gemeenten en leeftijd, waardoor de resultaten representatief zijn voor alle inwoners van de Drechtsteden van 18 jaar en ouder.
Tabel 1
Responsoverzicht naar gemeente verstuurde enquêtes (aantal) 1.000
respons (aantal) 412
respons (%) 41
Dordrecht Hendrik-Ido-Ambacht Papendrecht
1.500 999 1.000
547 424 405
37 42 41
Sliedrecht Zwijndrecht
1.000 999
392 404
39 40
totaal
6.498
2.584
40
Alblasserdam
Scores op stellingen De antwoorden op de stellingen die we hebben voorgelegd aan de respondenten, hebben we omgerekend naar gemiddelde scores (volgens de richtlijnen van waarstaatjegemeente.nl). Hierbij hanteren we de volgende waarden: helemaal mee eens: 10, mee eens: 8, neutraal: 6, niet mee eens: 4, helemaal niet mee eens: 2. Enkele stellingen waren negatief geformuleerd. Bij deze stellingen zijn de waarden omgedraaid (helemaal mee eens: 2, helemaal niet mee eens: 10). Betrouwbaarheidsmarges In steekproefonderzoek heb je te maken met een zekere onnauwkeurigheid. Bij herhaling van het onderzoek kan de waarde met een bepaalde marge afwijken van het percentage dat wij gemeten hebben. Deze marges noemen we statistische betrouwbaarheidsmarges. Wij gebruiken een betrouwbaarheidsmarge van 95%. De betekenis hiervan is, dat wanneer we de meting zouden herhalen, we met 95% zekerheid kunnen zeggen dat de werkelijke waarde zich binnen de betrouwbaarheidsmarge zal bevinden. Een betrouwbaarheidsmarge (dus: de onnauwkeurigheid) is kleiner naarmate de steekproef groter is, maar verschilt ook met het gemeten percentage: percentages van rond de 50% hebben absoluut gezien de grootste onnauwkeurigheid. Hoe verder het percentage van de 50% af zit, hoe kleiner de onnauwkeurigheid. Tabel 2 geeft voor in steekproeven of delen daarvan gemeten percentages de betrouwbaarheidsmarges voor een meting van 50% en ter illustratie ook voor een meting van 10% of 90%. Aan het Regionaal Omnibusonderzoek hebben in totaal ruim 2.500 respondenten deelgenomen. Wanneer 50% van hen zegt een laag opleidingsniveau te hebben, moet dit gelezen worden als 48% à 52%.
Tabel 2 De 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages bij een respons van: is 10% eigenlijk: is 50% eigenlijk:
is 90% eigenlijk:
100 200
10% ± 6% 10% ± 4%
50% ± 9% 50% ± 7%
90% ± 6% 90% ± 4%
(gemeente) 400 1.000
10% ± 3% 10% ± 2%
50% ± 5% 50% ± 3%
90% ± 3% 90% ± 2%
1.500 (regio) 2.500
10% ± 2% 10% ± 1%
50% ± 3% 50% ± 2%
90% ± 2% 90% ± 1%
Drechtsteden 2011
27
Vergelijkingen Om te toetsen of verschillen in percentages of gemiddelden veroorzaakt zijn door het toevalskarakter van de steekproef of dat er werkelijk een verschil is, maken we gebruik van statistische toetsen. Wij rapporteren alleen echte (significante) verschillen.
28
Monitor Communicatie en Bestuur
Bijlage 2 Aanvullende tabellen Gemeentelijke informatie en communicatie Tabel 1
Gemeentenieuws (% van totaal)
bekend met pagina ‘gemeentenieuws’
A 89
D 73
H 80
P 83
S 91
Z 81
totaal 78
leest u de pagina ‘gemeentenieuws’ wel eens? ja, regelmatig ja, af en toe
36 36
19 36
33 33
28 43
44 34
30 34
26 36
nee, (bijna) nooit
17
18
14
12
13
17
16
Toelichting: Vetgedrukte waarden wijken significant positief of negatief af van het gemiddelde.
Tabel 2
Wijkkrant / wijkblad (%) A -
D 77
H -
P 69
S 69
Z totaalb 42 69
-
34 31 12
-
34 27 8
39 25 6
21 18 3
32 27 10
vormgeving aangeboden informatie
-
6,7 6,8
-
6,5 6,7
7,1 6,9
6,7 6,8
6,7 6,8
% onvoldoende wijkkrant / wijkblad a vormgeving
-
8
-
15
4
13
9
aangeboden informatie
-
10
-
12
8
8
10
bekend met de wijkkrant / het wijkblad leest u de wijkkrant / het wijkblad wel eens? ja, regelmatig ja, af en toe nee, (bijna) nooit gemiddelde rapportcijfers wijkkrant / wijkblad
a
5 of lager Niet gevraagd in Alblasserdam en Hendrik-Ido-Ambacht. Totaalcijfer is dus exclusief deze gemeenten. In Zwijndrecht is gevraagd naar ‘de informatie over uw eigen wijk of dorp in het Stadsnieuws’. Toelichting: Vetgedrukte waarden wijken significant positief of negatief af van het gemiddelde.
b
Tabel 3
Gemeentelijke website (%) A 64
D 67
H 63
P 69
S 60
Z 65
totaal 66
ja, regelmatig ja, af en toe
7 34
5 41
4 37
6 39
5 31
5 34
5 38
nee, (bijna) nooit
23
21
23
25
24
27
23
6,7 6,7
6,9 6,9
6,9 6,9
6,8 6,9
6,8 6,9
6,8 6,7
6,8 6,9
6,5 6,2
6,7 7,0
6,6 6,5
6,7 6,5
6,8 6,5
6,3 6,6
6,7 6,8
11 16
6 9
7 8
13 11
10 11
8 13
8 10
19 25
14 12
12 20
14 16
15 21
24 19
16 15
bekend met website gemeente bezoekt u de website wel eens?
gemiddelde rapportcijfers website vormgeving aangeboden informatie gebruiksvriendelijkheid manier om iets aan te vragen, een afspraak te maken of te reageren % onvoldoende website vormgeving aangeboden informatie gebruiksvriendelijkheid manier om iets aan te vragen, een afspraak te maken of te reageren
Toelichting: Vetgedrukte waarden wijken significant positief of negatief af van het gemiddelde.
Drechtsteden 2011
29
Tabel 4
Wijkwebsite (%) A
D
H
P
S
Z
totaal
bekend met wijkwebsite
-
11
-
-
-
-
-
bezoekt u de wijkwebsite wel eens? ja, regelmatig ja, af en toe nee, (bijna) nooit
-
1 6 4
-
-
-
-
-
A -
D -
H -
P -
S 57
Z -
totaal -
brief van de gemeente folder van de gemeente
-
-
-
-
49 41
-
-
krant/ dagblad website van de gemeente
-
-
-
-
28 20
-
-
Gemeentenieuws digitale nieuwsbrief van de gemeente informatieavond
-
-
-
-
19 15 11
-
-
Merwe TV Radio Rijnmond
-
-
-
-
10 4
-
-
Merwe Radio schouwronde
-
-
-
-
2 2
-
-
internetpagina’s van anderen dan de gemeente twitter van de gemeente
-
-
-
-
1 1
-
-
Toelichting: Alleen gevraagd in Dordrecht.
Tabel 5
Voorkeur voor informatiekanalen (%)
huis-aan-huisblad
Toelichting: Alleen gevraagd in Sliedrecht. Meer antwoorden mogelijk; het totaal telt dus op tot meer dan 100%.
Tabel 6
Gemeentelijke informatie (gemiddelde scores en %) A
D
H
P
S
Z
totaal
6,9
6,9
7,2
6,9
6,8
6,7
6,9
54 10
53 8
61 6
50 7
51 12
44 12
52 9
6,9
6,9
7,0
7,0
7,0
6,7
6,9
54 9
56 14
60 11
58 10
58 11
46 15
55 13
7,3 67 6
7,1 58 7
7,3 67 6
7,1 57 7
7,3 63 5
7,0 54 8
7,1 59 7
6,6 44 12
7,1 57 7
7,2 58 5
7,0 56 8
6,8 48 9
6,7 45 9
7,0 53 8
6,6 14
6,6 10
6,8 11
6,7 10
6,8 14
6,5 14
6,6 11
stellingen de gemeente geeft in het algemeen duidelijke informatie gemiddelde score % mee eens % mee oneens ik kan gemakkelijk aan gemeentelijke informatie komen gemiddelde score % mee eens % mee oneens de gemeentelijke informatie via lokale kranten is goed gemiddelde score % mee eens % mee oneens de informatie op de gemeentelijke website is goed a gemiddelde score % mee eens % mee oneens rapportcijfer gemeentelijke informatie gemiddelde % onvoldoende a
Bij deze stelling was het percentage weet niet/ geen mening 28-33%. Toelichting: Vetgedrukte waarden (gemiddelde scores) wijken significant positief of negatief af van het gemiddelde.
30
Monitor Communicatie en Bestuur
Gemeentebestuur Tabel 7
Betrokkenheid burgers bij beslissingen gemeente (% van totaal) A D wil betrokken worden bij beslissingen van de 47 47 gemeente
H 50
P 48
S 46
Z 51
totaal 48
op welke manier? opinieonderzoek
24
37
30
30
23
31
33
internetforum informatiebijeenkomsten inspraak- of consultatiebijeenkomsten
20 25 21
34 29 27
29 25 22
25 22 16
15 22 15
22 23 20
27 26 24
bezoeken van raads- of collegeleden aan wijk/buurt panels
16 12
21 20
13 9
10 9
10 6
12 10
16 15
5
16
6
5
3
5
11
spreekuur van burgemeester en wethouders
Toelichting: Vetgedrukte waarden wijken significant positief of negatief af van het gemiddelde.
Tabel 8
In gesprek gaan met gemeente (% van totaal) A
D
H
P
S
Z
totaal
22 25 53
-
-
-
-
-
-
15 13
-
-
-
-
-
-
9 5 5
-
-
-
-
-
-
H
P
S
Z
totaal
bereidheid om in gesprek te gaan ja (over één of meer onderwerpen) nee wil niet betrokken worden onderwerpen waarover men wil praten inrichting van eigen buurt toekomst bezuinigingen duurzaamheid ander onderwerp Toelichting: alleen gevraagd in Alblasserdam
Tabel 9
Betrokkenheid en waardering initiatieven gemeente (% van totaal) A D
voorkeur manier van betrokken worden informatie krijgen over een plan
-
34
-
-
-
-
-
meedenken over een plan meewerken aan een plan meebeslissen over een plan
-
28 9 24
-
-
-
-
-
begrotingswijzer: meedenken over begroting en bezuinigingen (najaar 2010)
-
50
-
-
-
-
-
digitaal bewonerspanel: mening over onderwerpen, via internet
-
50
-
-
-
-
-
wijkwensen: idee indienen om wijk mooier, schoner of veiliger te maken
-
60
-
-
-
-
-
burgerinitiatief: handtekeningen verzamelen om onderwerp op agenda gemeenteraad te zetten
-
53
-
-
-
-
-
discussie starten op wijkwebsite stemmen via internet over ontwikkelingen in de buurt
-
41 59
-
-
-
-
-
initiatieven waar men aan mee zou doen begrotingswijzer
-
18
-
-
-
-
-
digitaal bewonerspanel wijkwensen burgerinitiatief discussie starten op wijkwebsite
-
28 19 10 11
-
-
-
-
-
stemmen via internet over ontwikkelingen in de buurt
-
31
-
-
-
-
-
initiatieven die aanspreken
Toelichting: alleen gevraagd in Dordrecht
Drechtsteden 2011
31
Tabel 10 Burgers betrekken bij plannen gemeente (gemiddelde scores en %) stellingen A D
H
P
S
Z
totaal
burgers worden voldoende betrokken bij de totstandkoming van gemeentelijke plannen gemiddelde score % mee eens
5,6 19
5,6 20
5,8 23
5,5 14
5,5 20
5,2 16
5,5 19
39
34
33
33
39
44
36
burgers worden voldoende betrokken bij de uitvoering van gemeentelijke plannen gemiddelde score % mee eens % mee oneens
5,6 20 38
5,5 17 35
5,8 22 31
5,3 8 36
5,6 23 37
5,3 17 44
5,5 17 36
de gemeente is geïnteresseerd in de mening van haar burgers gemiddelde score % mee eens % mee oneens
6,1 34 28
6,3 37 20
6,4 43 20
5,8 24 27
5,9 33 28
5,7 24 34
6,1 34 24
5,0 11
5,1 14
5,3 14
5,0 7
5,0 9
4,7 9
5,0 12
53
52
45
49
49
59
52
5,7 20 32
5,9 26 29
5,9 26 28
5,5 13 31
5,7 23 31
5,6 22 35
5,8 23 31
% mee oneens
burgers hebben voldoende invloed op datgene wat de gemeente doet gemiddelde score % mee eens % mee oneens er zijn voldoende mogelijkheden tot inspraak op gemeentelijke plannen gemiddelde score % mee eens % mee oneens
Toelichting: Vetgedrukte waarden (gemiddelde scores) wijken significant positief of negatief af van het gemiddelde.
Tabel 11
Vertrouwen(%) A
vertrouwen in de gemeente volledig vertrouwen
D
H
P
S
Z
totaal
6
5
8
8
5
8
6
65 19
71 14
75 10
68 14
64 21
61 20
69 15
3 7
2 8
1 6
3 7
3 7
2 9
2 8
ontwikkeling vertrouwen afgelopen jaar toegenomen
18
11
4
5
5
4
9
afgenomen gelijk gebleven
22 49
16 62
16 67
20 64
29 55
23 60
19 61
weet niet / geen mening
11
11
13
11
11
13
12
redelijk vertrouwen weinig vertrouwen geen vertrouwen weet niet / geen mening
Toelichting: Vetgedrukte waarden (gemiddelde scores) wijken significant positief of negatief af van het gemiddelde.
Tabel 12
Reden toe- of afname vertrouwen (10 keer of meer genoemd)
reden toename Alblasserdam nieuwe burgemeester (beter bestuur) betere beslissingen/ er gebeurt veel
n reden afname
n
35 financiën: tekort, besteding (te hoog) belastinggeld 10 beloften niet nakomen niet luisteren naar burgers/ slechte ervaringen verkeerssituatie/ onderhoud openbare ruimte
Dordrecht nieuwe burgemeester politiek
32
15 verloedering/overlast 11 politiek veel praten, maar beloften niet nakomen
23 11 10 10
11 10 10
Monitor Communicatie en Bestuur
Tabel 12 Reden toe- of afname vertrouwen (10 keer of meer genoemd, vervolg) reden toename n reden afname Hendrik-Ido-Ambacht -
n
beloften niet nakomen/ oplossen meldingen duurt te lang
13
parkeeroverlast/ verkeersveiligheid onvoldoende informatie geven/ bureaucratie/ niet luisteren naar inwoners bij inspraak overlast/ geen controle (hangjeugd, hondenpoep, onderhoud straat)
10 10
onderhoud stoepen, straten, fietspaden, groen onvoldoende informatie geven/ niet luisteren naar inwoners bij inspraak
16 12
10
Papendrecht -
Sliedrecht -
Zwijndrecht -
Tabel 13
niet doorgaan/ fraude Baggerfestival
24
verkeerde beslissingen/ slechte communicatie beloften niet nakomen
11 10
geld verkeerd besteden (gemeentehuis)
12
onderhoud straat onderhoud groen/ zwerfvuil
10 10
Gemeentebestuur (gemiddelde scores en %)
stellingen als kiezer heb ik invloed op wat er in de gemeente gebeurt gemiddelde score % mee eens % mee oneens
A
D
H
P
S
Z
totaal
6,2 36
5,9 30
6,2 36
6,1 32
5,8 29
5,8 29
6,0 31
29
29
26
26
36
35
30
5,9 30
5,5 17
6,0 30
5,7 17
5,7 22
5,6 20
5,6 20
32
35
26
29
31
34
33
6,5 43
6,5 44
6,9 48
6,6 38
6,0 30
6,3 35
6,5 41
17
11
7
11
25
16
13
5,8
5,8
6,2
5,9
5,5
5,6
5,8
15 23
13 21
24 14
14 17
14 31
11 24
14 21
6,2
6,3
6,9
6,4
6,2
6,1
6,3
29 19
32 10
47 8
33 10
29 16
26 16
32 12
ik voel mij vertegenwoordigd door de gemeenteraad gemiddelde score % mee eens % mee oneens ik heb vertrouwen in de burgemeester en wethouders gemiddelde score % mee eens % mee oneens burgemeester en wethouders maken hun belofte waar gemiddelde score % mee eens % mee oneens de gemeente wordt goed bestuurd gemiddelde score % mee eens % mee oneens
Toelichting: Vetgedrukte waarden (gemiddelde scores) wijken significant positief of negatief af van het gemiddelde.
Tabel 14 Besteding belastinggeld (gemiddelde score en %) stelling de gemeente doet voldoende voor het belastinggeld dat ik aan de gemeente betaal gemiddelde score % mee eens % mee oneens
A
D
H
P
S
Z
totaal
5,5 26 37
5,7 26 34
6,1 39 32
5,7 27 34
6,0 34 28
5,4 22 41
5,7 27 35
Toelichting: Vetgedrukte waarden (gemiddelde scores) wijken significant positief of negatief af van het gemiddelde.
Drechtsteden 2011
33
Tabel 15 Gemeentelijke regels (gemiddelde scores en %) stellingen
A
D
H
P
S
Z
totaal
6,7
6,6
7,0
6,8
6,7
6,5
6,7
47 14
47 14
56 8
47 8
49 11
42 5
47 13
5,8
5,8
5,9
5,8
5,8
5,6
5,8
22 31
22 29
29 29
22 30
24 27
18 30
22 30
5,6 31 13
5,5 33 9
5,6 31 11
5,7 24 12
5,6 29 10
5,4 35 8
5,5 32 10
6,1
5,8
6,1
6,0
5,8
5,7
5,8
18 22
27 16
18 24
19 18
23 15
27 11
24 17
op een aantal terreinen zijn er teveel gemeentelijke regelsa gemiddelde score % mee eens % mee oneens
5,6 32 16
5,3 42 10
5,7 27 16
5,6 31 11
5,5 33 10
5,2 44 7
5,4 39 11
de gemeente is goed bezig met het beperken van het aantal regels (deregulering) a gemiddelde score % mee eens % mee oneens
6,1 20 13
6,1 19 13
6,2 18 10
6,0 15 11
6,1 16 10
6,0 18 18
6,1 18 13
de gemeente heeft duidelijke regels, verordeningen gemiddelde score % mee eens % mee oneens de gemeente controleert en handhaaft deze regels goed gemiddelde score % mee eens % mee oneens op een aantal terreinen ontbreken gemeentelijke regels a gemiddelde score % mee eens % mee oneens een burger in onze gemeente heeft te maken met tegenstrijdige gemeentelijke regels a gemiddelde score % mee eens % mee oneens
a
Bij deze stellingen was het percentage weet niet/ geen mening 26-36%. Toelichting: Vetgedrukte waarden (gemiddelde scores) wijken significant positief of negatief af van het gemiddelde.
Tabel 16
Rapportcijfer gemeentebestuur (gemiddelde en %)
gemiddelde % onvoldoende
A 6,3
D 6,5
H 6,6
P 6,4
S 6,3
Z 6,3
totaal 6,4
20
22
11
14
16
20
15
Tabel 17 Verbetersuggesties van respondenten (10 keer of meer genoemd) suggestie Alblasserdam
n
meer luisteren naar burgers / burgers meer betrekken beter omgaan met geld/ geen onnodig dure uitgaven
28 21
eerlijke, duidelijke, open, meer communicatie aanpak verkeerssituaties / parkeerbeleid aanpak overlast (jongeren, vandalisme, hondenpoep)
19 18 16
Dordrecht meer luisteren naar burgers / burgers meer betrekken / echt inspraak geven eerlijke, duidelijke, open, meer communicatie
30 26
aanpak verkeerssituaties / parkeerbeleid onderhoud stoepen / straten / groen veiligheid / meer toezicht / handhaving / controle
19 16 15
(verkiezings)beloften nakomen beter omgaan met geld
13 10
34
Monitor Communicatie en Bestuur
Tabel 17 Verbetersuggesties van respondenten (10 keer of meer genoemd, vervolg) suggestie
n
Hendrik-Ido-Ambacht meer luisteren naar burgers/ burgers meer betrekken
21
onderhoud stoepen / straten / groen / hondenpoep meer toezicht/ handhaving/ controle aanpak overlast hangjongeren + meer voorzieningen voor jongeren aanpak parkeeroverlast in beleid ook rekening houden met niet-gelovigen
19 16 16 10 10
eerlijke, duidelijke, open, meer communicatie
10
Papendrecht meer luisteren naar burgers/ burgers meer betrekken
27
eerlijke, duidelijke, open, meer communicatie onderhoud stoepen / straten / groen / zwerfvuil aanpak overlast hangjongeren + meer voorzieningen voor jongeren
17 18 13
aanpak hondenbeleid aanpak parkeerbeleid (centrum)
12 10
meer toezicht / handhaving / controle / duidelijke regels
10
Sliedrecht meer luisteren naar burgers/ burgers meer betrekken eerlijke, duidelijke, open, meer communicatie
35 33
meer toezicht / handhaving / controle aanpak hondenbeleid aanpak woningbeleid (bv. Winklerplein, Watertorenterrein) aanpak verkeerssituaties / parkeerbeleid
18 10 10 10
onderhoud stoepen / straten / groen / zwerfvuil
10
Zwijndrecht meer luisteren naar burgers/ burgers meer betrekken eerlijke, duidelijke, open, meer communicatie meer toezicht / handhaving / controle onderhoud stoepen / straten / groen
33 20 13 12
aanpak verkeerssituaties / parkeerbeleid aanpak hondenbeleid beter omgaan met geld
11 11 10
Drechtsteden 2011
35
36
Monitor Communicatie en Bestuur
Bijlage 3 Vragenlijst
A.
Communicatie
1.
Kent u de pagina ‘Gemeentenieuws’ in het huis-aan-huisblad?
□ ja □ nee ga verder met vraag 3 2.
Leest u de informatie op de pagina ‘Gemeentenieuws’ in het huis-aan-huisblad wel eens?
□ ja, regelmatig □ ja, af en toe □ nee, (bijna) nooit (Vragen 3, 4 en 5 zijn niet gevraagd in Alblasserdam en Hendrik-Ido-Ambacht) 3.
Kent u de wijkkrant / het wijkblad van uw wijk /gemeente?
□ ja □ nee ga verder met vraag 6 4.
Leest u de wijkkrant / het wijkblad wel eens?
□ ja, regelmatig □ ja, af en toe □ nee, (bijna) nooit 5.
Welk rapportcijfer geeft u de wijkkrant / het wijkblad voor …? (1 = zeer slecht, 10 = zeer goed) 1 2 3 4 5 6 a. vormgeving b. aangeboden informatie
6.
□ □
□ □
□ □
□ □
□ □
□ □
weet niet / geen mening
7
8
9
10
□ □
□ □
□ □
□ □
7
8
9
10
weet niet / geen mening
□ □ □ □
□ □ □ □
□ □ □ □
□ □ □ □
□ □ □ □
□ □
Kent u de website van uw gemeente?
□ ja □ nee ga verder met vraag 9 7.
Bezoekt u de website van uw gemeente wel eens?
□ ja, regelmatig □ ja, af en toe □ nee, (bijna) nooit 8.
Welk rapportcijfer geeft u de website van de gemeente voor …? (1 = zeer slecht, 10 = zeer goed) 1 2 3 4 5 6 a. b. c. d.
vormgeving aangeboden informatie gebruiksvriendelijkheid manier om iets aan te vragen, een afspraak te maken of te reageren
Drechtsteden 2011
□ □ □ □
□ □ □ □
□ □ □ □
□ □ □ □
□ □ □ □
□ □ □ □
37
(Vragen 9 en 10 zijn alleen gevraagd in Dordrecht) 9.
Kent u de wijkwebsite voor uw wijk?
□ ja □ nee ga verder met vraag 11 10.
Bezoekt u de wijkwebsite voor uw wijk wel eens?
□ ja, regelmatig □ ja, af en toe □ nee, (bijna) nooit 11.
Wat vindt u van de gemeentelijke informatie? Kunt u aangeven in hoeverre u het eens of oneens bent met de hieronder genoemde stellingen? helemaal mee eens
a. De gemeente geeft in het algemeen duidelijke informatie. b. Ik kan gemakkelijk aan gemeentelijke informatie komen. c. De gemeentelijke informatie via de lokale kranten is goed. d. De informatie op de gemeentelijke website is goed. 12.
□ □ □ □
mee eens
□ □ □ □
neutraal niet mee helemaal niet weet niet / eens mee eens geen mening
□ □ □ □
□ □ □ □
□ □ □ □
□ □ □ □
Welk rapportcijfer geeft u voor de gemeentelijke informatie? (1 = zeer slecht, 10 = zeer goed) 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
weet niet / geen mening
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
(Vraag 12a is alleen gevraagd in Sliedrecht) 12a. De gemeente wil u regelmatig informeren over wijzigingen in het gemeentelijke beleid en over bijvoorbeeld projecten, voorschriften en regels. Hoe wordt u het liefst geïnformeerd? (meerdere antwoorden mogelijk)
□ □ □ □ □ □ □
krant/ dagblad huis-aan-huisblad Gemeentenieuws folder van de gemeente brief van de gemeente informatieavond schouwronde
□ □ □ □ □ □ □
website van de gemeente internetpagina's van anderen dan de gemeente digitale nieuwsbrief van de gemeente twitter van de gemeente Radio Rijnmond Merwe TV Merwe Radio
B.
Gemeentebestuur
13.
Wilt u betrokken worden bij beslissingen van de gemeente?
□ ja □ nee ga verder met vraag 16 14.
Op welke wijze wordt u het liefst betrokken bij beslissingen van de gemeente? (meerdere antwoorden mogelijk)
□ informatiebijeenkomsten, waar de bewoners geïnformeerd worden over voornemens van de gemeente □ inspraak- of consultatiebijeenkomsten, waar de bewoners gevraagd wordt naar de mening over bepaalde zaken binnen de gemeente □ spreekuur van burgemeester en wethouders □ panels, waarbij u als onderdeel van een vaste groep bewoners de gemeente enkele keren per jaar adviseert over verschillende onderwerpen □ internetforum, waarbij u als bewoner via internet kunt reageren □ opinieonderzoek, zoals deze enquête □ bezoeken van raadsleden of collegeleden aan wijken/buurten
38
Monitor Communicatie en Bestuur
(Vragen 15 en 16 zijn alleen gevraagd in Dordrecht) 15.
Als u betrokken wordt bij beslissingen van de gemeente, wilt u dan bij voorkeur … ? (meerdere antwoorden mogelijk)
□ informatie krijgen over het plan □ meedenken over het plan □ meewerken aan het plan □ meebeslissen over het plan 16.
De gemeente wil open staan voor de inwoners van de stad en hun meningen en ideeën. Inwoners van de stad denken, praten, doen en beslissen soms ook mee over beleid en projecten. Hieronder staan enkele voorbeelden. Kunt u aangeven of deze voorbeelden u aanspreken EN of u hieraan mee zou doen? dit spreekt me aan
hier zou ik aan mee doen
□ □
□ □
□
□
□
□
□ □
□ □
a. De gemeente heeft in najaar 2010 aan alle Dordtenaren gevraagd om mee te denken over de begroting en bezuinigingen (Begrotingswijzer). b. Dordtenaren worden via een digitaal bewonerspanel (op internet) regelmatig gevraagd naar hun mening over allerlei onderwerpen in de stad. c. Wijkbewoners met een goed idee om hun wijk mooier, schoner of veiliger te maken, kunnen een plan indienen. Een ‘regiegroep’ van bewoners beslist over het plan; de gemeente betaalt de uitvoering (Wijkwensen). d. Dordtenaren kunnen zelf een onderwerp op de agenda van de gemeenteraad plaatsen wanneer ze genoeg handtekeningen verzameld hebben (burgerinitiatief). e. Wijkbewoners kunnen via hun eigen wijkwebsite zelf een discussie starten over een onderwerp dat zij belangrijk vinden. f. Wijkbewoners kunnen via internet stemmen over ontwikkelingen in hun buurt, zoals de inrichting van een plein of speelveld. (Vraag 16a is alleen gevraagd in Alblasserdam)
16a. Het gemeentebestuur van Alblasserdam wil in gesprek zijn met de samenleving. Het wil inwoners betrekken bij de gedachtevorming over belangrijke onderwerpen. Hieronder staan daar enkele voorbeelden van. Zou u willen aangeven of u hierover met het gemeentebestuur in gesprek zou willen gaan? (meerdere antwoorden mogelijk)
□ ik zou in gesprek willen gaan over de toekomst van Alblasserdam □ ik zou in gesprek willen gaan over waar Alblasserdam op kan bezuinigen □ ik zou in gesprek willen gaan over hoe Alblasserdam duurzaam gemaakt kan worden □ ik zou in gesprek willen gaan over de inrichting van mijn eigen buurt □ ik zou in gesprek willen gaan over een ander onderwerp, namelijk:
□ ik weet (nog) niet of ik hier aan mee zou doen □ ik zou niet in gesprek willen gaan over onderwerpen die in de gemeente spelen 17.
De gemeente kan burgers op verschillende manieren betrekken bij beslissingen die de gemeente maakt. Kunt u aangeven in hoeverre u het eens of oneens bent met de hieronder genoemde stellingen? helemaal mee eens
a. Burgers worden voldoende betrokken bij de totstandkoming van gemeentelijke plannen. b. Burgers worden voldoende betrokken bij de uitvoering van gemeentelijke plannen. c. De gemeente is geïnteresseerd in de mening van haar burgers. d. Burgers hebben voldoende invloed op datgene wat de gemeente doet. e. Er zijn voldoende mogelijkheden tot inspraak op gemeentelijke plannen.
Drechtsteden 2011
□ □ □ □ □
mee eens
□ □ □ □ □
neutraal niet mee helemaal niet weet niet / eens mee eens geen mening
□ □ □ □ □
□ □ □ □ □
□ □ □ □ □
□ □ □ □ □
39
18.
Wat vindt u van het gemeentebestuur? Kunt u aangeven in hoeverre u het eens of oneens bent met de hieronder genoemde stellingen? Deze stellingen gaan over uw waardering als kiezer van het gemeentebestuur. Hier maken we een onderscheid tussen de gemeenteraad als de gekozen volksvertegenwoordiging en de burgemeester en wethouders als verantwoordelijke uitvoerders namens de gemeenteraad. helemaal mee eens
a. Als kiezer heb ik invloed op wat er in de gemeente gebeurt. b. Ik voel mij vertegenwoordigd door de gemeenteraad. c. Ik heb vertrouwen in de burgemeester en wethouders. d. Burgemeester en wethouders maken hun belofte waar. e. De gemeente wordt goed bestuurd.
19.
□ □ □ □ □
De gemeente doet voldoende voor het belastinggeld dat ik aan de gemeente betaal.
□
□ □ □ □ □
□ □ □ □ □
□ □ □ □ □
a. De gemeente heeft duidelijke regels, verordeningen. b. De gemeente controleert en handhaaft deze regels goed. c. Op een aantal terreinen ontbreken gemeentelijke regels. d. Een burger in onze gemeente heeft te maken met tegenstrijdige gemeentelijke regels. e. Op een aantal terreinen zijn er teveel gemeentelijke regels. f. De gemeente is goed bezig met het beperken van het aantal regels (deregulering.)
mee eens
□
neutraal niet mee helemaal niet weet niet / eens mee eens geen mening
□
□
□
□ □ □ □ □ □
mee eens
□ □ □ □ □ □
□ □ □ □ □ □
□ □ □ □ □ □
□ □ □ □ □ □
Hoeveel vertrouwen heeft u in de gemeente?
Is uw vertrouwen in de gemeente in het afgelopen jaar toe- of afgenomen?
□ toegenomen □ afgenomen □ gelijk gebleven ga verder met vraag 24 □ weet niet / geen mening ga verder met vraag 24
40
□
neutraal niet mee helemaal niet weet niet / eens mee eens geen mening
□ volledig vertrouwen □ redelijk vertrouwen □ weinig vertrouwen □ geen vertrouwen □ weet niet / geen mening 22.
□ □ □ □ □
De gemeente heeft plaatselijke regels, verordeningen. Wat vindt u van deze regels en worden de regels die de gemeente maakt ook door de gemeente gecontroleerd? Kunt u aangeven in hoeverre u het eens of oneens bent met de hieronder genoemde stellingen? helemaal mee eens
21.
□ □ □ □ □
neutraal niet mee helemaal niet weet niet / eens mee eens geen mening
Vindt u dat uw gemeente voldoende doet voor het belastinggeld dat u aan de gemeente betaalt? Kunt u aangeven in hoeverre u het eens of oneens bent met de volgende stelling? Bij het werk van de gemeente kunt u bijvoorbeeld denken aan het beheer van de openbare ruimte (onder andere schoonmaken, onderhouden en inrichten van parken, wegen, fietspaden), werkzaamheden op het gebied van verkeer (onder andere doorstroming, parkeerbeleid, verkeersveiligheid), milieu (onder andere milieubeleid, optreden bij milieuovertredingen), onderwijs (onder andere voldoende schoolruimte, naleving leerplichtwet), sport (onder andere subsidieverlening, beheer sportpark), welzijn en sociale zaken (onder andere WMO-loket, jeugdhulp), et cetera. helemaal mee eens
20.
mee eens
Monitor Communicatie en Bestuur
□ □ □ □ □ □
23.
Hoe komt het dat uw vertrouwen in de gemeente in het afgelopen jaar is toe- of afgenomen?
24.
Welk rapportcijfer geeft u voor het gemeentebestuur? (1 = zeer slecht, 10 = zeer goed)
25.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
weet niet / geen mening
Wat kan er volgens u verbeterd worden in het gemeentelijk beleid en het gemeentebestuur?
Drechtsteden 2011
41
□
42
Monitor Communicatie en Bestuur
Bijlage 4 Indicatoren meerjarenprogramma’s Alblasserdam vertrouwen in de gemeente (%) volledig vertrouwen redelijk vertrouwen weinig vertrouwen geen vertrouwen
Alblasserdam 6 65 19 3
Drechtsteden 6 69 15 2
7
8
Alblasserdam 6,3 20
Drechtsteden 6,4 15
weet niet / geen mening
rapportcijfer gemeentebestuur gemiddelde % onvoldoende
scores op stellingen
Alblasserdam
Drechtsteden
NL
5,6
5,5
5,7
5,6
5,5
5,5
burgers worden voldoende betrokken bij de totstandkoming van gemeentelijke plannen burgers worden voldoende betrokken bij de uitvoering van gemeentelijke plannen
Dordrecht vertrouwen in de gemeente (%)
Dordrecht
Drechtsteden
volledig vertrouwen redelijk vertrouwen
streefwaarde D
5 71
6 69
weinig vertrouwen geen vertrouwen weet niet / geen mening
14 2 8
15 2 8
76%
76%
75%
streefwaarde D 6,7
Dordrecht 6,5
Drechtsteden 6,4
redelijk/volledig vertrouwen
rapportcijfer gemeentebestuur gemiddelde
scores op stellingen
streefwaarde D
burgers worden voldoende betrokken bij de totstandkoming van gemeentelijke plannen
boven landelijk gemiddelde
Dordrecht
Drechtsteden
NL
5,6
5,5
5,7
Hendrik-Ido-Ambacht scores op stellingen
HI-Ambacht
Drechtsteden
NL
burgers worden voldoende betrokken bij de totstandkoming van gemeentelijke plannen
5,8
5,5
5,7
burgers worden voldoende betrokken bij de uitvoering van gemeentelijke plannen de gemeente doet voldoende voor het belastinggeld dat ik aan de gemeente betaal
5,8
5,5
5,5
6,1
5,7
.
Drechtsteden 2011
43
Papendrecht vertrouwen in de gemeente (%) volledig vertrouwen redelijk vertrouwen
Papendrecht 8 68
Drechtsteden 6 69
14 3 7
15 2 8
Papendrecht 6,4 14
Drechtsteden 6,4 15
weinig vertrouwen geen vertrouwen weet niet / geen mening
rapportcijfer gemeentebestuur gemiddelde % onvoldoende
scores op stellingen burgers worden voldoende betrokken bij de totstandkoming van gemeentelijke plannen
Papendrecht 5,5
Drechtsteden 5,5
NL 5,7
burgers worden voldoende betrokken bij de uitvoering van gemeentelijke plannen
5,3
5,5
5,5
de gemeente doet voldoende voor het belastinggeld dat ik aan de gemeente betaal
5,7
5,7
.
scores op stellingen
Papendrecht
Drechtsteden
NL
op een aantal terreinen zijn er teveel gemeentelijke regels de gemeente is goed bezig met het beperken van het aantal regels (deregulering)
5,6 6,0
5,4 6,1
. .
de gemeente controleert en handhaaft de regels goed
5,8
5,8
5,9
rapportcijfer gemeentelijke communicatie gemiddelde % onvoldoende
scores op stellingen
Papendrecht 6,7 10
Drechtsteden 6,6 11
Papendrecht
Drechtsteden
NL
de gemeente geeft in het algemeen duidelijke informatie ik kan gemakkelijk aan gemeentelijke informatie komen
6,9 7,0
6,9 6,9
7,1 7,2
de gemeentelijke informatie via lokale kranten is goed de informatie op de gemeentelijke website is goed
7,1 7,0
7,1 7,0
7,4 7,0
Sliedrecht vertrouwen in de gemeente (%) volledig vertrouwen
Sliedrecht 5
Drechtsteden 6
64 21
69 15
3 7
2 8
Sliedrecht
Drechtsteden
6,3 20
6,4 15
redelijk vertrouwen weinig vertrouwen geen vertrouwen weet niet / geen mening
rapportcijfer gemeentebestuur gemiddelde % onvoldoende
scores op stellingen
Sliedrecht
Drechtsteden
NL
burgers worden voldoende betrokken bij de totstandkoming van gemeentelijke plannen
5,5
5,5
5,7
burgers worden voldoende betrokken bij de uitvoering van gemeentelijke plannen
5,6
5,5
5,5
44
Monitor Communicatie en Bestuur
rapportcijfer gemeentelijke communicatie gemiddelde
Sliedrecht 6,8
Drechtsteden 6,6
14
11
% onvoldoende
scores op stellingen
Sliedrecht Drechtsteden
NL
de gemeente geeft in het algemeen duidelijke informatie ik kan gemakkelijk aan gemeentelijke informatie komen
6,8 7,0
6,9 6,9
7,1 7,2
de gemeentelijke informatie via lokale kranten is goed de informatie op de gemeentelijke website is goed
7,3 6,8
7,1 7,0
7,4 7,0
Zwijndrecht vertrouwen in de gemeente (%)
Zwijndrecht
Drechtsteden
8 61 20 2 9
6 69 15 2 8
volledig vertrouwen redelijk vertrouwen weinig vertrouwen geen vertrouwen weet niet / geen mening
scores op stellingen burgers worden voldoende betrokken bij de totstandkoming van gemeentelijke plannen
Drechtsteden 2011
Zwijndrecht
Drechtsteden
NL
5,2
5,5
5,7
45
46
Monitor Communicatie en Bestuur
Bijlage 5 Vergelijking met eerdere metingen Dordrecht Tabel 1
Ontwikkeling vertrouwen in de gemeente (% redelijk of volledig vertrouwen) Dordrecht
vertrouwen in de gemeente
Tabel 2
2005 67
2007 71
2009 69
streefwaarde Drechtsteden Dordrecht
2011 76
2011 76
2011 75
Ontwikkeling rapportcijfer bestuur Dordrecht
rapportcijfer bestuur
2005 6,2
2007 6,4
2009 6,4
2011 6,5
streefwaarde Drechtsteden Dordrecht 2011 2011 6,7 6,4
Toelichting: in 2005, 2007 en 2009 is gevraagd naar stadsbestuur, in 2001 naar gemeentebestuur
Tabel 3
Betrokken willen worden, en manieren waarop (% van totaal) Dordrecht
Drechtsteden
2009 38
2011 47
2011 47
opinieonderzoek internetforum
30 17
37 34
33 27
informatiebijeenkomsten inspraak- of consultatiebijeenkomsten
16 19
29 27
26 24
8 9 .
21 20 16
16 15 11
wil betrokken worden bij beslissingen van de gemeente
bezoeken van raads- of collegeleden aan wijk/buurt panels spreekuur van burgemeester en wethouders
Hendrik-Ido-Ambacht Tabel 4
Ontwikkeling rapportcijfer gemeentebestuur Hendrik-Ido-Ambacht
rapportcijfer gemeentebestuur
Tabel 5
2005 6,6
2007 6,7
2008 6,9
2009 6,9
2010 6,9
2011 6,6
2011 6,4
Betrokken willen worden, en manieren waarop (% van totaal) Hendrik-Ido-Ambacht 2010 2011
Drechtsteden 2011
wil betrokken worden bij beslissingen van de gemeente
25
50
47
opinieonderzoek internetforum
13 12
30 29
33 27
informatiebijeenkomsten inspraak- of consultatiebijeenkomsten bezoeken van raads- of collegeleden aan wijk/buurt
7 14 8
25 22 13
26 24 16
6 2
9 6
15 11
panels spreekuur van burgemeester en wethouders
Tabel 6
Scores op stellingen
burgers worden voldoende betrokken bij de totstandkoming van gemeentelijke plannen burgers worden voldoende betrokken bij de uitvoering van gemeentelijke plannen de gemeente doet voldoende voor het belastinggeld dat ik aan de gemeente betaala a
Drechtsteden
Hendrik-Ido-Ambacht 2010 2011 6,0 5,8
Drechtsteden 2011 5,5
NL 2011 5,7
5,8
5,8
5,5
5,5
6,7
6,1
5,7
.
In 2010 was de stelling “Ik krijg voldoende terug voor mijn gemeentelijke belastingen”.
Drechtsteden 2011
47
48
Monitor Communicatie en Bestuur
Publicatie van het Onderzoekcentrum Drechtsteden Algemeen Trends Toekomst van Dordrecht Kerncijfers Drechtsteden 2010 Staat van de Drechtsteden Bestuur en Imago Beeld van Dordrecht en de Drechtsteden Sliedrecht 2010 en verder Imago Oud Krispijn, Herhalingsmeting Vertrouwen in het bestuur en oordeel over de raadscommunicatie 2007 Imago onderzoek De Grote Rivieren
2009 2010 2008
2009 2009 2008 2008 2007
Bevolking Bevolkingsprognose per wijk gemeente Dordrecht 2007-2020 2008 Integrale leerlingenprognose gemeente Dordrecht 2002-2018 2003 ………. op z’n droogst jaarlijks Dienstverlening Klanttevredenheidsonderzoek WEB (Wet Educatie Beroepsonderwijs) Klanttevredenheidsonderzoek Zwijndrecht 2008 Klanttevredenheidsonderzoek Sociale Dienst Drechtsteden Gemeentelijke dienstverlening Papendrecht Klanttevredenheidsonderzoek Wijklijn Klanttevredenheidsonderzoek Drechthopper Klanttevredenheidsonderzoek Monumenten Klanttevredenheidsonderzoek Parkeren 2006 Bekendheid, gebruik en tevredenheid website en E-loket
2009 2009 2009 2009 2008 2006 2006 2006 2006
Economie en Arbeidsmarkt Toekomstperspectief bedrijvigheid buitengebied Zwijndrecht Monitor werkloosheid Drechtsteden 2008 Bedrijvenregister Drechtsteden 2008 Monitor Route 23 Dordrecht en Drechtsteden ‘08 Gemeentelijke ondernemingsklimaat in de Drechtsteden Bedrijvenpeiling gemeente Dordrecht 2008 Monitor Binnenstad 2007
2009 2009 2008
Inkomen en Armoede Inkomensmonitor Dordt-West 2008 0-Meting SMS-Kinderfonds
2008 2006
2010 2009 2009 2009
Leefbaarheid en Veiligheid Evaluatie stadswachten in de wijken 2009 2009 Meer veiligheid door de buurtagent? 2009 Leefbaarheid en Veiligheid Drechtsteden 2009 2009 Leefbaarheid en Veiligheid Dordrecht 2009 2009 Veiligheidsbeleving op school 2008 2008 Sturen aan de wal, Brede aanpak jeugdcriminaliteit uitgelicht 2008 Politiekeurmerk Veilig wonen 0- en 1- meting 2007 Leefbaarheid en veiligheid Zwijndrecht 2005 2006 Leefbaarheid en veiligheid Oud-Beijerland 2006 2006 Wijkpanel Veilig opgroeien in de Staart 2006 Mobiliteit en Milieu Milieu in de Drechtsteden 2009 2010 Evaluatie openbare verlichting Stadspolderring 2010 Huisvuilinzameling en reiniging door Netwerk 2009 Bewonersonderzoek schoonhouden stad 2009 Gebruik bestrijdingsmiddelen en meststoffen onder hoveniers nulmeting 2007 Evaluatie Wijkverkeersplannen 2006 Evaluatie Verkeersplan Binnenstad 2006 Onderwijs Onderwijsmonitor Alblasserdam 2009 Opleidingskansen voor de gemeente Dordrecht: Doorstroom naar MBO, HBO en Universiteit
Drechtsteden 2011
2010 2009
Onderwijsmonitor Drechtsteden 2008 Overgang basisonderwijs-voortgezet onderwijs ‘08 Marktverkenning CHE in Dordrecht Huiswerkbegeleiding bij Dordtse zelforganisaties Laaggeletterdheid in Dordrecht Vrije tijd Cultuurparticipatie en cultuurbereik 2009 Recreatie in Dordrecht Evaluatie Internationaal poppentheater Festival’09 Kunst en Cultuur in Papendrecht Sportmonitor Dordrecht 2008 Restaurantbezoek Dordtse binnenstad Vrijetijdsmonitor Dordrecht 2008 Evaluatie festival- en evenementenbeleid Dordrecht Publieksprofiel en economische en toeristische betekenis Sinterklaashuis 2006 Bereik en waardering RTV Dordrecht – herhalingsmeting Welzijn Brug tussen jeugdzorg en maatschappelijke opvang - evaluatie ByWay 23 Participatiemonitor Drechtsteden 2009 Leefsituatie Dordtse jongeren 2009 Zoeken naar zicht – functioneren Dordtse Sociale Infrastructuur Turkse ouderen in Alblasserdam Over onwennigheid, vraagtekens en ruimtegebrek Integratiemonitor Dordrecht 2009 Factsheet Antilliaanse Dordtenaren nr.3 2009 Behoeften onder Dordtse ouders Bekendheid en gebruik Openbare Bibliotheek Dordrecht 2007 Inventarisatie behoefte dagarrangementen Hendrik-Ido-Ambacht Jongerenmonitor 2007 Mantelzorg Dordrecht 2007 Anatomische model van de civil society voor de WMO Factsheet Jongerenparticipatie Ouderenmonitor 2007 Leefsituatie ouderen in Zwijndrecht 2006 Ban yuda otro – Antilliaans moederschap in Dordt Sociale voorzieningen in Hendrik-Ido-Ambacht Integratiemonitor Dordrecht 2005 Realisatie- en exploitatiemogelijkheden hostelvoorziening Wonen Woonmonitor Drechtsteden 2010 Binding met Zwijndrecht Verhuisonderzoek Drechtsteden 2007 en 2008 Sliedrecht 2010 en verder Woonwensen senioren en aanbod van complexen Opinieonderzoek structuurvisie Papendrecht 2020 Opinieonderzoek structuurvisie Dordrecht 2020 Verhuisonderzoek Drechtsteden 2005 en 2006 Bewonersoordeel openbaar groen Enquête onderzoek Woonkeus en woonruimteverdelingssysteem
2009 2009 2008 2006 2006
2009 2009 2009 2009 2009 2009 2008 2007 2007 2006
2010 2010 2010 2009 2009 2009 2009 2009 2009 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2008 2007 2007 2007 2006 2006
2010 2009 2009 2009 2008 2008 2007 2007 2007 2006
Bovenstaande lijst bevat een selectie van publicaties van het OCD
Meer cijfers en trends kunt u vinden op onze website www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl Informatie/bestellen: (078) 770 3905 Onderzoekcentrum Drechtsteden Postbus 619 - 3300 AP DORDRECHT
[email protected] www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl
49
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Sliedrecht, 17 november 2011
Onderwerp: Benoeming raadslid de heer M.C. Quist Voorgesteld besluit: De commissie uit de raad van de gemeente Sliedrecht in wier handen werden gesteld de geloofsbrieven en verdere bij de Kieswet gevorderde stukken, ingezonden door de heer M.C. Quist, die op 5 maart 2010 is benoemd tot lid van de raad van de gemeente Sliedrecht, rapporteert de raad van de gemeente Sliedrecht, dat zij bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de benoemde aan alle in de Gemeentewet gestelde eisen voldoet. De commissie adviseert tot zijn toelating als lid van de raad van de gemeente Sliedrecht. Sliedrecht, 29 november 2011 De commissie bestaat uit de leden:
Raadsbesluit
Concept
De raad van de gemeente Sliedrecht; gehoord het rapport van de commissie betreffende de geloofsbrieven van de tot lid van de raad van de gemeente Sliedrecht benoemd verklaarde; overwegende dat deze commissie de stukken heeft onderzocht en in orde bevonden; gelet op artikel V4 en V12 van de Kieswet; besluit: toe te laten als lid van de raad van de gemeente Sliedrecht; •
De heer M.C. Quist
die op 5 maart 2010 is benoemd tot lid van de raad van de gemeente Sliedrecht.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 29 november 2011
De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht,
Onderwerp: Havenverordening 2012 Voorgesteld besluit: 1. De Havenverordening 2012 vast te stellen. Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: In 2011 is in Drechtstedenverband in alle gemeentehavens een walstroomvoorziening gerealiseerd om de luchtkwaliteit te verbeteren. In de geldende Havenverordening 1994 van Sliedrecht is geen verplichting opgenomen om van deze voorziening gebruik te maken. Om te voorkomen dat schippers van hun generator gebruik blijven maken is het noodzakelijk dat in de havenverordening de verplichting wordt opgenomen om van de walstroomvoorziening gebruik te maken. Middels een aanpassing van de havenverordening kan dit worden bereikt. De noodzakelijke aanpassing van de havenverordening is aangegrepen om deze in overeenstemming te brengen met het model zoals deze in Dordrecht, Papendrecht en Zwijndrecht in gebruik is. Dit maakt het voor de schippers overzichtelijker en vereenvoudigt de regionale samenwerking. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders Niet van toepassing.
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders De Havenverordening 2012 volgt de Havenverordening 1994 op.
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie Niet van toepassing.
Externe communicatie: De concept Havenverordening 2012 ter becommentariëring aan de Koninklijke Schuttevaer is voorgelegd. De door de Koninklijke Schuttervaer aangedragen suggesties zijn in de verordening verwerkt. Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
J.H. Koetsenruijter
A.G.M. van de Vondervoort (wnd)
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.
;
besluit:
1. De Havenverordening 2012 vast te stellen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort (wnd)
HAVENVERORDENING Gemeentehaven SLIEDRECHT
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 1.1 Begripsomschrijvingen 1.2 Toepassingsgebied 1.3 Aanwijzingen 1.4 Vergunning, ontheffing en andere beschikkingen 1.5 Weigerings-en intrekkingsgronden 1.6 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing 1.7 Normadressaat 1.8 Nadere regels Hoofdstuk 2 Ligplaatsen 2.1 Verkeerstekens 2.2 Ligplaatsen 2.3 Verbod innemen ligplaats 2.4 Duur innemen ligplaats 2.5 Vergunning woonschepen 2.6 Veilige ligplaats 2.7 Meldingsplicht zeeschepen Hoofdstuk 3 Ordebepalingen 3.1 Laden en lossen 3.2 Schepen als opslagplaats 3.3 Recreatie-en zeilvaart in de haven 3.4 Gebruik van voortstuwers 3.5 Gebruik van ankers 3.6 Bagger-of bergingswerkzaamheden; dreggen 3.7 Schade varen aan havenwerken 3.8 Verbod binnen te lopen 3.9 Maatregelen bij ijsgang of dichtgevroren water Hoofdstuk 4 Veiligheid en milieu 4.1 Verrichten van werkzaamheden 4.2 Milieuschade en hinder veroorzakende stoffen 4.3 Voorzorgsmaatregelen
Hoofdstuk 5 Gevaarlijke stoffen 5.1 Toepassingsbereik 5.2 Regels voor schepen met gevaarlijke of schadelijke stoffen 5.3 Zoneringsregeling voor stukgoedschepen met gevaarlijke stoffen 5.4 Tankschepen met gevaarlijke stoffen Hoofdstuk 6 Straf- en slotbepalingen 6.1 Strafbepaling 6.2 Toezichthoudende ambtenaren 6.3 Betreden van woonruimten 6.4 Intrekking voorgaande verordening 6.5 Overgangsrecht 6.6 Inwerkingtreding 6.7 Citeertitel
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 1.1 Begripsomschrijvingen In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. ADN: b. c. d. e.
binnentankschip: BPR: college: combinatietankschip:
f.
economische vaart:
g. exploitant: h. gemeente: i. gevaarlijke stoffen:
j. gezagvoerder: k. haven: I. havenmeester: m. havenwerken:
n. jachthaven: o. pleziervaartuig: p. recreatievaart: q. schadelijke stoffen: r.
schip:
s. tankschip: t.
woonschip:
u. zeeschip:
reglement voor vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (Accord Européen relatif au Transport International des Marchandises Dangereuses parvoie de Navigation du Rhin); een tankschip dat geen zeeschip is; Binnenvaartpolitiereglement; het college van burgemeester en wethouders van Sliedrecht; een schip, ingericht om afwisselend onverpakte vloeibare lading of droge lading te kunnen vervoeren; het gebruik van het schip voor het doel waarvoor het gebouwd is en waarvoor de meetbrief is afgegeven; de eigenaar, de beheerder, reder, rompbevrachter, of ieder ander die zeggenschap heeft over het gebruik van een schip; de gemeente Sliedrecht; stoffen die gevaar voor explosie, brand, corrosie, vergiftiging, bedwelming of straling kunnen opleveren, zoals vermeld in de International Maritime Dangerous Goods Code, de (International) Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Dangerous Chemicals in Bulk, de (International) Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Liquified Gases in Bulk of een van de andere codes van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), dan wel in de ADN, alsmede stoffen die bij of krachtens de milieuwetgeving als zodanig worden genoemd, dan wel door het college als zodanig zijn aangewezen als gevaarlijke stoffen; degene die de feitelijke leiding over een schip heeft, of indien deze niet aanwezig is, de exploitant van het schip; alle wateren binnen de gemeente die voor de scheepvaart open staan en bij de gemeente in eigendom of beheer zijn; degene die door het college van de gemeente Sliedrecht als zodanig is aangesteld; alle tot de haven behorende kaden, kunstwerken, meergelegenheden, trappen, scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven, los- en laadplaatsen en dergelijke, zowel openbaar als particulier wanneer deze laatste, al of niet met enige beperking, voor het publiek toegankelijk zijn; het door het college aangewezen gedeelte van de haven bestemd voor gebruik door pleziervaartuigen; een schip dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor sportieve doeleinden of vrijetijdsbesteding; Het varen, al dan niet bedrijfsmatig, met pleziervaartuigen; stoffen die als zodanig bij of krachtens de milieuwetgeving zijn aangewezen of worden benoemd; elk vaartuig met inbegrip van een watertaxi, watervliegtuig, een draagvleugelboot, een luchtkussenvoertuig, een boorinstallatie, een werkeiland of soortgelijk object, een baggermolen, een drijvende kraan, een elevator, een ponton en elk drijvend werktuig of drijvende inrichting; een schip, gebouwd voor, of aangepast aan het vervoer van onverpakte vloeibare lading in zijn laadruimten; een schip dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd is voor bewoning en dat een vaste verbinding heeft met de wal; een schip als bedoeld in artikel 8:2, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek;
1.2 Toepassingsgebied Deze verordening is van toepassing: a. in de haven en b. op alle havenwerken. 1.3 Aanwijzingen 1. Het college kan aanwijzingen geven, in het bijzonder ter regeling van het scheepvaartverkeer en het nemen van ligplaats en ter voorkoming van gevaar, schade of hinder. 2. Degene tot wie een aanwijzing is gericht, is gehouden de aanwijzing onmiddellijk op te volgen. 3. Het college is bevoegd de gezagvoerder op te dragen het schip binnen een redelijke termijn te (doen) verhalen naar een andere ligplaats, indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is in het belang van de orde of ter bescherming van veiligheids- of milieubelangen. Indien hieraan geen gevolg wordt gegeven, is het college bevoegd het schip voor rekening en risico van de gezagvoerder te (doen) verhalen. 1.4 Vergunning, ontheffing en andere beschikkingen 1. Het college kan aan de op grond van deze verordening verleende vergunningen en ontheffingen beperkingen en voorschriften verbinden. 2. Tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald, wordt een vergunning als bedoeld in lid 1 verleend met een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaren; een ontheffing als bedoeld in lid 1 kan worden verleend voor een eenmalige of kortstondige gedraging of handeling. 3. Een ontheffing als bedoeld in lid 1 kan in spoedeisende gevallen voor een eenmalige of kortstondige gedraging of handeling mondeling geschieden. 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de aanwijzing, bedoeld in artikel 1.3, en de overige bij of krachtens deze verordening gegeven beschikkingen. 5. De houder houdt de vergunning of ontheffing die op een schip betrekking heeft, of een kopie hier van, te allen tijde aan boord van het schip, tenzij het een schip betreft zonder bemanningsverblijf.
1.5 Weigerings- en intrekkingsgronden Het college kan onder meer een vergunning of ontheffing weigeren, wijzigen, schorsen of intrekken indien: a. een of meer van de belangen die worden beschermd door deze verordening, waaronder de orde, de veiligheid en het milieu van de haven en de omgeving van de haven, en de kwaliteit van de dienstverlening in de haven, dat wenselijk maken; b. een daaraan verbonden voorschrift niet wordt nageleefd; c. zich na de verlening een zodanig feit of omstandigheid voordoet dat, indien het feit of de omstandigheid ten tijde van de verlening bekend was geweest, de vergunning of de ontheffing niet of niet onder die voorschriften zou zijn verleend; d. de verstrekte gegevens onjuist zijn; e. geen gebruik wordt gemaakt van de vergunning of ontheffing. 1.6 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden en niet overdraagbaar, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald. 1.7 Normadressaat Tenzij uit de tekst anders blijkt, is de gezagvoerder verantwoordelijk voor de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening. 1.8 Nadere regels Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in de hoofdstukken 2,3, 4en 5.
Hoofdstuk 2 Ligplaatsen 2.1 Verkeerstekens 1. Het college kan in het belang van de orde en de veiligheid de haven verkeerstekens plaatsen die zijn vermeld in het Binnenvaartpolitiereglement en die tekens voorzien van nadere aanduidingen. 2. Het is zonder ontheffing verboden te handelen in strijd met het verkeersteken en de daarbij behorende nadere aanduidingen, bedoeld in het eerste lid. 2.2 Ligplaatsen Het college stelt alleen de Gemeentehaven van Sliedrecht als ligplaats vast, met uitzondering het gedeelte ingericht als jachthaven. 2.3 Verbod innemen ligplaats 1. Op plaatsen die niet zijn aangegeven als ligplaats op grond van artikel 2.2 , is het verboden met een schip ligplaats in te nemen, tenzij dit geschiedt: a. in overeenstemming met ter plaatse aangebrachte, in artikel 2.1 bedoelde, tekens b. met instemming van de huurder, erfpachter of eigenaar van een aan de ligplaats gelegen terrein; c. met een vergunning of ontheffing. 2. Het college kan, in afwijking van het eerste lid onder b., het nemen of houden van ligplaats ver bieden uit het oogpunt van orde en veiligheid in de haven of milieu. 2.4 Duur innemen ligplaats 1. Het is zonder ontheffing verboden met een schip langer dan 3 maanden achtereen gebruik te maken van de haven en de havenfaciliteiten. 2. Indien tijdens een onderbreking van de periode genoemd in het eerste lid of na vertrek na die periode niet aan de economische vaart met het schip wordt deelgenomen, wordt de periode van 3 maanden geacht niet te zijn onderbroken c.q. niet te zijn beëindigd, indien het schip terugkeert in de haven. 2.5 Vergunning woonschepen Het is verboden zonder vergunning met een woonschip ligplaats in te nemen. 2.6 Veilige ligplaats Het innemen van een ligplaats in overeenstemming met deze verordening ontheft de gezagvoerder niet van zijn verplichting zich ervan te overtuigen dat die plaats voor zijn schip veilig is. 2.7 Meldingsplicht zeeschepen 1. Onverminderd de van kracht zijnde wettelijke voorschriften en de daaruit voortvloeiende beschikkingen voor het vervoer van gevaarlijke goederen met zeeschepen, is de gezagvoerder van een zeeschip verplicht ten minste 24 uur voor aankomst in de haven daarvan schriftelijk mededeling te doen of te laten doen aan de havenmeester en, indien nodig, daarbij een ligplaats aan te vragen indien hij in de haven aan een meergelegenheid wenst af te meren. 2. Bij de mededeling dienen de volgende gegevens te worden vermeld: a. naam, vlag, brutotonnen, lengte, breedte en diepgang van het schip; b. naam van de agent en voorgenomen aanloophaven, laatste haven van vertrek; c. gewenste ligplaats; d. aard en hoeveelheid van de te lossen of te laden goederen; e. vermoedelijke datum en uur van aankomst en vertrek; f. pre arrival ISPS-informatie. 3. Wijzigingen in het tijdstip van aankomst en/of vertrek dienen aan de havenmeester tijdig schriftelijk bekend gemaakt te worden.
Hoofdstuk 3 Ordebepalingen 3.1 Laden en lossen 1. Het is verboden met een schip te laden of te lossen, waaronder ook bunkeren wordt begrepen, tenzij het schip op deugdelijke wijze is afgemeerd. 3.2 Schepen als opslagplaats Het is verboden zonder vergunning in de haven te liggen met schepen die worden gebruikt als opslagplaats, als werkplaats en/of voor het uitoefenen van een bedrijf. 3.3 Recreatie- en zeilvaart in de haven 1. Het is verboden met een schip in de haven te varen, wanneer dat schip uitsluitend door middel van zeilen wordt voortbewogen of wanneer met dat schip de recreatievaart wordt beoefend, tenzij: a. wordt gehandeld met een vergunning; b. het schip zich rechtstreeks en zonder onderbreking begeeft naar zijn bestemming. 2. Het is verboden met een watertaxi te varen in de door het college aangegeven gebieden. 3.4 Gebruik van voortstuwers 1. Het is verboden voortstuwers te gebruiken indien het schip: a. is vastgevaren; of b. gemeerd of ten anker ligt. 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien: a. wordt gehandeld met een ontheffing; b. direct na aankomst ter plaatse van het schip of ter voorbereiding van het vertrek. 3.5 Gebruik van ankers 1. Het is, behoudens goed zeemanschap, verboden in de haven: a. een anker te gebruiken om een schip af te stoppen; b. met een krabbend anker te varen; c. ten anker te komen of ten anker te liggen, tenzij er toestemming gegeven is door de havenmeester. 2. De in het eerste lid gestelde verboden gelden niet voor baggerschepen, indien de ankers worden gebruikt bij het verrichten van baggerwerk. 3. Onder ankers worden spudpalen mede begrepen. 3.6 Bagger- of bergingswerkzaamheden; dreggen Het is verboden zonder vergunning bagger- of bergingswerkzaamheden uit te voeren in de haven of, al dan niet bij wijze van beroep, met enigerlei middel naar zich onder het wateroppervlak bevindende voorwerpen te zoeken of deze op te dreggen. 3.7 Schade varen aan havenwerken Indien door een schip schade aan openbare havenwerken is toegebracht, zal het schadeveroorzakende schip niet eerder mogen vertrekken dan nadat door of namens de gezagvoerder een waarborgsom is gestort of een bankgarantie is gegeven, ten bedrage van de door of in opdracht van het college getaxeerde schade. 3.8 Verbod binnen te lopen Het is de hierna genoemde schepen verboden de haven binnen te lopen zonder ontheffing: a. beschadigde schepen; b. schepen die in zinkende staat verkeren; c. brandende schepen of schepen waar de mogelijkheid aanwezig is dat zij broei en/of brand aan boord hebben, of schepen welke brand aan boord gehad hebben, maar waarvan niet met zekerheid bekend is dat deze geblust is; d. schepen die door de toestand van hun lading of door andere oorzaak een gevaar voor de veiligheid in de haven of een hinder voor de omgeving kunnen zijn. 3.9 Maatregelen bij ijsgang of dichtgevroren water Bij ijsgang of dichtgevroren water in de haven is de gezagvoerder verplicht, indien hij met dat schip een ligplaats wenst in te nemen of te verlaten, dan wel een aanwijzing daartoe ontvangt, voor zijn rekening en risico zo nodig het ijs te breken of een sleepboot te gebruiken.
Hoofdstuk 4 Veiligheid en milieu 4.1 Verrichten van werkzaamheden 1. Onverminderd het bepaalde in de milieuwetgeving is het verboden aan of op een schip werkzaamheden (zoals bijvoorbeeld herstel, schoonmaak, schilder en andere conserverings-, ontgassingswerkzaamheden) te verrichten, wanneer deze gevaar, schade of hinder voor de scheepvaart of de omgeving, het water en de bodem daaronder begrepen, kunnen opleveren. 2. Het in het eerste lid bedoelde verbod is niet van toepassing wanneer de werkzaamheden plaatsvinden a. met een vergunning; b. op een scheepswerf dan wel op of aan het terrein van een herstellingsinrichting, voor zover voor de omgeving geen gevaar, schade of hinder is te duchten. 3. Van laswerkzaamheden aan schepen of werkzaamheden waarbij open vuur wordt gebruikt, wordt door de vergunninghouder tijdig melding gemaakt bij de havenmeester. 4.2 Milieuschade en hinder veroorzakende stoffen 1. Het is verboden voor het milieu schadelijke en verontreinigende vloeistoffen, vaste stoffen en voorwerpen overboord of van de wal in het water te werpen, te laten vallen, te pompen of te laten vloeien. 2. Het is verboden rook, dampen, gassen, stof of stoom op een zodanige wijze uit een schip te laten ontsnappen dat daardoor gevaar, schade of hinder in of buiten de haven ontstaat of kan ontstaan. 3a. Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau veroorzaakt door de generatorsets en overige aanwezige toestellen en installaties behorend tot de binnenvaartschepen, mag ter plaatse van de gevels van nabijgelegen woningen in de haven niet meer bedragen dan: 55 dB(A) op 1,5 meter hoogte in de uren gelegen tussen 07.00 en 19.00 uur; 50 dB(A) op 5,0 meter hoogte in de uren gelegen tussen 19.00 en 23.00 uur; 45 dB(A) op 5,0 meter hoogte in de uren gelegen tussen 23.00 en 07.00 uur. 3b. Op zondagen en algemeen erkende feestdagen mag het onder 3a genoemde beoordelingsniveau tussen 07.00 en 19.00 uur niet meer bedragen dan 50 dB(A). 3c. De generatorsets of aggregaten moeten zijn voorzien van doelmatige en in goede staat van onderhoud verkerende geluiddempers. 4. Het is verboden stoffen in of uit een schip te laden of te lossen, welke door het college zijn aangewezen als stoffen die in onverpakte toestand ontoelaatbare stank of hinder kunnen veroorzaken. 5. De verboden, genoemd in dit artikel, zijn niet van toepassing indien wordt gehandeld in overeenstemming met: a. een vergunning afgegeven bij of krachtens de geldende milieuwetgeving; b. een door het college verleende ontheffing in gevallen waarin de wet niet voorziet. 6. Het is verboden om aan boord van een binnenschip een generator voor het opwekken van elektriciteit te gebruiken indien het schip direct of indirect een ligplaats heeft ingenomen die in beheer is bij de gemeente waar walstroom met een capaciteit van 400 volt en ten minste 63 ampère ten behoeve van dat binnenschip beschikbaar is. 4.3 Voorzorgsmaatregelen 1. De gezagvoerder of de exploitant van een aan de haven gelegen terrein, is verplicht zodanige maatregelen te treffen, dat het te water geraken van stoffen of voorwerpen wordt voorkomen. 2. Degene door wiens toedoen een stof of voorwerp vrijkomt of terechtkomt in de haven, waardoor gevaar, schade of hinder in of buiten de haven wordt veroorzaakt, is verplicht ervoor te zorgen dat: a. daarvan onmiddellijk kennis wordt gegeven aan de havenmeester; b. de stof of het voorwerp onmiddellijk uit het water wordt verwijderd, of wanneer dat niet mogelijk is, binnen de door het college te bepalen tijd.
Hoofdstuk 5 Schepen met gevaarlijke of schadelijke stoffen 5.1 Toepassingsbereik Dit hoofdstuk is van toepassing op schepen die gevaarlijke of schadelijke stoffen aan boord hebben. 5.2 Regels voor schepen met gevaarlijke of schadelijke stoffen Het college kan regels stellen in het belang van de veiligheid en ter voorkoming van schade en hinder, in verband met de aanwezigheid in de haven van schepen die geladen zijn of geladen worden met gevaarlijke of schadelijke stoffen, dan wel geladen zijn geweest met gevaarlijke of schadelijke stoffen en daarvan niet zijn schoongemaakt. 5.3 Zoneringsregeling voor stukgoedschepen met gevaarlijke stoffen 1. Het college kan regels stellen in verband met het innemen van ligplaats bij woonconcentraties door schepen die geladen zijn of geladen worden met door het college aangewezen gevaarlijke stoffen in verpakking. 2. De regels houden onder meer beperkingen in ten aanzien van hoeveelheid en verpakkingsgrootte van de aangewezen stoffen aan boord binnen bepaalde afstanden tot naastbij gelegen woonconcentraties. 5.3 Tankschepen met gevaarlijke stoffen Het is de gezagvoerder van een tankschip dat geladen is of geladen wordt met gevaarlijke of schadelijke stoffen, dan wel geladen is geweest met gevaarlijke of schadelijke stoffen en daarvan niet is schoongemaakt, verboden om zich met dat schip te bevinden op een ligplaats in de Gemeentehaven van Sliedrecht indien zich een gevaarlijke of schadelijke stof als lading of ladingsresidu aan boord bevindt, tenzij: a. voor het tankschip een schoonmaakcertificaat is afgegeven; b. het een binnentankschip betreft dat, voordat ligplaats wordt genomen, de voorschriften van het ADN betreffende het ontgassen van lege ladingtanks voor zijn lading- en sloptanks heeft opgevolgd en in die situatie geen seinvoering behoeft te voeren; c. een ontheffing is verleend voor het nemen van een ligplaats.
Hoofdstuk 6 Straf- en slotbepalingen 6.1 Strafbepaling Overtreding van de in deze verordening opgenomen artikelen en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen wordt, voor zover al niet strafbaarstelling bij de wet is bepaald, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht. 6.2 Toezichthoudende ambtenaren Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de (senior) assistent-havenmeester, de chef van de wacht en de overige bij besluit van het college of de burgemeester aangewezen personen, voor zover deze personen zijn voorzien van een akte van opsporingsbevoegdheid. 6.3 Betreden van woonruimten Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden van een woning zonder toestemming van de bewoner, voor zover dat strekt tot toezicht- en handhavingsdoeleinden van deze verordening. 6.4 Intrekking voorgaande verordening De Havenverordening Sliedrecht 1994 wordt ingetrokken. 6.5 Overgangsrecht 1. Vergunningen, ontheffingen, toestemmingen en andere beschikkingen gegeven bij of krachtens de Havenverordening Sliedrecht 1994, worden geacht te zijn verleend op grond van de van toepassing zijnde overeenkomstige bepalingen van deze verordening totdat de termijn waarvoor zij werden verleend is verstreken of totdat zij worden ingetrokken. 2. Op aanvragen om een vergunning, ontheffing of toestemming die voor het in werking treden van deze verordening zijn gedaan en waarop nog niet is beslist, worden de desbetreffende bepalingen van deze verordening toegepast. 3. De intrekking van de verordening vermeld in artikel 6.4, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop deze besluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover deze besluiten niet eerder zijn vervallen of ingetrokken. 6.6 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt 8 dagen na bekendmaking in werking. 2. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Havenverordening Sliedrecht".
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 29 november 2011. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Sliedrecht, 20 september 2011
Onderwerp: Financiële bijdrage aan Yulius in combinatie met een subsidie aan Crescendo.
Voorgesteld besluit: In te stemmen met: 1. het verstrekken van een bijdrage van € 232.750, - aan Yulius voor het realiseren van bebouwde parkeerplaatsen voor het gezondheidspark Kerkbuurt/Wilhelminastraat; 2. het verstrekken van een subsidie van € 75.000, - aan Crescendo voor het renoveren van het huidige pand Kerkbuurt 156, met gebruikmaking van de hardheidsclausule, artikel 53 van de Algemene Subsidieverordening Sliedrecht; 3. de bijdrage aan Yulius van € 232.750, - en de subsidie aan Crescendo van € 75.000, - ten laste te brengen van het op 3 juli 2006 door de raad beschikbaar gestelde krediet van € 372.509, -.
Overwegingen en alternatieven: Vanaf eind 2003 tot en met 2006 is er tussen de gemeente en DGR en het ASZ intensief overleg geweest over de vestiging van een gezondheidspark in het centrum van Sliedrecht. Hierbij gaat het om het terrein dat wordt omsloten door de Wilhelminastraat, de Kerkbuurt en gebouwen en woningen gelegen aan de Kerkstraat. Op deze locatie in dit park zouden naast de al bestaande vestiging van het Albert Schweitzerziekenhuis, de volgende functies gevestigd worden: • kenniscentrum voor ouderen van De Grote Rivieren annex opleidingscentrum; • een apotheek en huisartsen onder één dak; • een gebouwde tweelaagse parkeervoorziening; • het verplaatsen van Crescendo naar een andere locatie in Sliedrecht. De gemeente Sliedrecht had een groot belang bij een kwalitatief goede inrichting van het gebied waarbij een parkachtige inrichting van het gebied in relatie tot de dijk en het centrum van wezenlijk belang werd geacht. Om die reden werd gekozen voor bebouwd parkeren en een groene inrichting van het gebied met een openbaar karakter. De Raden van Bestuur van DGR en het ASZ kregen voor de extra kosten die gemaakt moeten worden voor de gebiedsinrichting geen vergoeding van het rijk. De extra kosten die bij deze gebiedsinrichting waren gemoeid bedroegen circa € 2.4 miljoen. De Raden van Bestuur van DGR en het ASZ besloten beide een derde ( € 800.000, -) van dat bedrag uit eigen middelen beschikbaar te stellen. De gemeente Sliedrecht werd gevraagd eveneens voor 1/3 van genoemd bedrag ad € 800.000, - bij te dragen. Van gemeentezijde werd in principe en onder voorwaarden medewerking toegezegd. In de gesprekken die met de regio Drechtsteden hadden plaats gevonden heeft de regio aangegeven, dat zij er waarde aan hechtte dat naast het gezondheidspark Dordrecht, een sub regionaal gezondheidspark in Sliedrecht zou worden gevestigd. Om die reden was er de bereidheid om voor de bijdrage die aan de gemeente Sliedrecht werd gevraagd voor de helft, te weten € 400.000, - bij te dragen
-2De raad besloot op 3 juli 2006 een bijdrage van € 400.000, - beschikbaar te stellen in de gebiedsinrichting van het gezondheidspark, onder andere onder de voorwaarde dat de regio Drechtsteden eveneens een bijdrage van € 400.000, - beschikbaar zou stellen. De regio Drechtsteden heeft op 15 februari 2007 besloten € 400.000, - Manden Maken geld beschikbaar te stellen aan het gezondheidspark Sliedrecht. Bij aanbesteding van het plan van de Grote Rivieren bleken de aanbestedingsprijzen veel hoger uit te pakken dan geraamd. De beschikbare budgetten waren verre van toereikend. Om die reden besloot De Grote Rivieren het bouwplan niet uit te voeren. In 2008 startte De Grote Rivieren opnieuw met het maken van nieuwe plannen en schakelde daarvoor een andere architect en adviseur in. De samenwerking met het Albert Schweitzerziekenhuis werd beeindigd en vervolgens werd uitgegaan van een ontwikkeling van alleen De Grote Rivieren. Hierbij werden de functies kenniscentrum voor ouderen annex een opleidingscentrum verlaten en werd afgezien van een gebouwde tweelaagse parkeervoorziening. De koppeling van een apotheek en huisartsen onder één dak werd ook los gelaten. Uiteindelijk is er een plan ontwikkeld voor uitsluitend de bouw van een psychiatrisch zorg centrum met 94 plaatsen. Daarnaast is er een behandelcentrum met een oppervlakte van 1500 m2. Dat wordt voor 80% benut voor de behandeling van gehuisveste cliënten en 20% voor ambulante zorg. Op één van de gebouwen is een extra verdieping aangebracht ten behoeve van Balans/fysiotherapie. De locatie aan de dijk waar het gezondheidscentrum zou komen is eveneens van de baan. Tenslotte heeft De Grote Rivieren, thans Yulius geheten, de bouwlocatie en het bouwplan overgedaan aan Tablis Wonen, waarbij Yulius en Balans huurders van de gebouwen zijn. Tablis Wonen is ook eigenaar van de locatie langs de Kerkbuurt( locatie Atelier) waar het gezondheidscentrum zou komen. Tablis Wonen zal in overleg met de gemeente de ontwikkelingsmogelijkheden van deze locatie onderzoeken. Bij de planvoorbereiding heeft de architect aandacht besteed aan het parkeren, waarbij op basis van het vorige plan gekozen is voor bebouwd parkeren. Bij brief d.d. 27 maart 2011 heeft Yulius een verzoek om subsidie ingediend op basis van genoemd raadsbesluit van 3 juli 2006. Bij het verzoek om subsidie is een kostenopstelling gevoegd van de meerkosten van bebouwd parkeren ten opzichte van het parkeren op maaiveld. Een complete gebouwde parkeervoorziening kost € 1.231.013, - en maaiveld parkeren kost € 300.000, - exclusief btw. De meerkosten bedragen € 931.013, -. Duidelijk is dat het plan wat er nu ligt, een psychiatrisch zorgcentrum, een afgeleide is van de plannen van een gezondheidspark Sliedrecht zoals voorgesteld in 2006. Tevens zijn de extra kosten beduidend lager en maakt het Albert Schweitzerziekenhuis geen onderdeel meer uit van het project. Reden voor het Drechtstedenbestuur om de gelden Manden Maken € 400.000, - niet uit te keren. Mede hierdoor kwam het al dan niet beschikbaar stellen van de gemeentelijke bijdrage eveneens ter discussie. Tussen de gemeente en Yulius heeft hierover bestuurlijk overleg plaatsgevonden. Van de kant van Yulius is er daarbij op gewezen dat men bij de ontwikkeling van het laatste plan heeft gerekend op een bijdrage van 2 x € 400.000,-. Wij menen dat de gemeente Sliedrecht op basis van de toezeggingen in 2006 haar financiële verantwoordelijkheid, zij het in aangepaste vorm, zou moeten nemen.
-3-
Op basis van gevoerd overleg en de wederzijdse belangen die hier spelen is onder voorbehoud van goedkeuring door de raad voorgesteld een verdeelsleutel toe te passen op de gemaakte meerkosten van € 931.000, -. Hierbij wordt uitgegaan van het delen van de kosten door vier partijen. Voor de gemeen te en de regio gaat het dan om een bijdrage van € 465.500, - en voor Yulius en het Albert Schweitzerziekenhuis eveneens om een bijdrage van € 465.500, -. Voor de bijdrage van de gemeente/regio gaat het dan om een bijdrage van elk € 232.750, -. Dat de regio hieraan niet wil meewerken is een zaak tussen Yulius en de regio. Dat het Albert Schweitzerziekenhuis als partij voor Yulius is afgevallen is eveneens een zaak waar de gemeente buiten staat. Aan krediet is beschikbaar € 400.000, -( netto € 372.509, -). Hier kan de gemeentelijke bijdrage van € 232.750, - uit worden voldaan. Omdat Crescendo uiteindelijk nu toch gehandhaafd blijft, zal het gebouw grondig verbouwd moet worden en als gebouw ten opzichte van de omgeving goed uit de verf moet komen. Door Tablis Wonen is besloten financieel bij te dragen in het opknappen van het gebouw. Door Crescendo wordt tevens een beroep gedaan op de gemeente Sliedrecht. Onderzocht of het mogelijk is dat de gemeente Crescendo financieel tegemoet komt. Voor Crescendo is de Algemene Subsidieverordening Sliedrecht ( ASS) van toepassing. Crescendo heeft een subsidierelatie met de gemeente Sliedrecht. Daarnaast hebben de gemeente en Crescendo in het kader van het muziekonderwijs een aparte overeenkomst. De leeftijd van het gebouw en het intensieve gebruik van het pand vragen al jaren om een renovatie en uitbreiding van het pand. Al eerder is een beroep gedaan op de zogenaamde 1/3 regeling voor verenigingen. In 2002 besloot het toenmalige college in principe aan de renovatie/uitbreiding mee te werken maar dan ingepast en afgestemd op de plannen aldaar van De Grote Rivieren en het Albert Schweitzerziekenhuis. Nu het gezondheidspark, zoals hiervoor weergegeven, wellis waar in afgeslankte vorm in aanbouw is genomen, wordt de renovatie en uitbreiding van het pand van Crescendo ook weer actueel en herhaalt de vereniging haar eerdere verzoek van 2002. Voor de subsidieverordening die in 2002 speelde is echter in 2010 een nieuwe subsidieverordening vastgesteld waarin de zogenaamde 1/3 regeling is komen te vervallen. Het verlenen van subsidie in de verbouw van een accommodatie is hierin niet meegenomen. Het verlenen van subsidie in de kosten voor de renovatie van het verenigingsgebouw past dan ook niet in de subsidievormen zoals deze nu zijn opgenomen in de subsidieverordening 2010. Omdat met Crescendo in 2002 afspraken zijn gemaakt over het verlenen van subsidie en omdat hier, zij het indirect middelen vanuit het door de raad beschikbaar gestelde krediet, aanwezig zijn, zou gebruik gemaakt kunnen worden van de hardheidsclausule, artikel 53 van de ASS 2010. Voor de renovatie van het pand C-12 van de muziekvereniging Crescendo is op basis van een kostenraming € 250.000, - nodig. De gevraagde bijdrage van de gemeente is € 75.000, -. Het resterende bedrag wordt bijeen gebracht door Tablis Wonen en Crescendo zelf. • Financiële kaders/wettelijke kaders. Op 3 juli 2006 besloot de raad in te stemmen met de ontwikkeling van een gezondheidspark op de locatie gelegen tussen de Kerkbuurt, Kerkstraat, Wilhelminastraat en Albert Schweitzerziekenhuis. Tevens besloot de raad in de gebiedsinrichting ( totale investering € 2.4 miljoen) een bijdrage van De subsidie van de gemeente van € 400.000, - is gekoppeld aan een gelijke bijdrage van de regio, dus in totaal € 800.000, -. De regio Drechtsteden heeft echter vanwege het gewijzigde plan besloten de € 400.000, - MandenMaken gelden niet beschikbaar te stellen. De meerkosten van het bebouwd parkeren van het huidige plan bedragen € 931.000, -. Door de kosten te delen komt de helft hiervan voor rekening van de gemeente/regio. Vervolgens komt de helft van dit laatste bedrag voor rekening van de gemeente. De bijdrage voor de gemeente komt hierdoor op € 232.750, -.
-4-
daarnaast wordt voorgesteld om een gemeentelijke subsidie van € 75.000, - (inclusief belastingen en rechten) te verstrekken voor het opknappen van het gebouw Crescendo en dat ten laste te brengen van het beschikbare krediet van € 372.509, -. (Zie hiervoor pagina 150 van de Programmarekening 2010).
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester,
J.H. Koetsenruijter
A.G.M. van de Vondervoort (wnd)
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 september 2011;
b e s l u i t:
In te stemmen met: 1. het verstrekken van een bijdrage van € 232.750, - aan Yulius voor het realiseren van bebouwde parkeerplaatsen voor het gezondheidspark Kerkbuurt/Wilhelminastraat; 2. het verstrekken van een subsidie van € 75.000, - aan Crescendo voor het renoveren van het huidige pand Kerkbuurt 156, met gebruikmaking van de hardheidsclausule, artikel 53 van de Algemene Subsidieverordening Sliedrecht; 3. de bijdrage aan Yulius van € 232.750,- en de subsidie aan Crescendo van € 75.000, - ten laste te brengen van het op 3 juli 2006 door de raad beschikbaar gestelde krediet van € 372.509, -
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 29 november 2011 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort (wnd)
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Sliedrecht,
Onderwerp: Rapport Toekomstvisie Kerkbuurt en de Memo vervolstappen. Voorgesteld besluit: In te stemmen met: 1. het rapport “Sliedrecht, Toekomstvisie Kerkbuurt” ; 2. de voorgestelde vervolgstappen in de “Memo vervolgstappen Centrumvisie Kerkbuurt” en hiervoor het benodigde krediet van € 35.000,-- ter beschikking te stellen.
Overwegingen en alternatieven: De Kerkbuurt vormt het historische hoofdwinkelcentrum van Sliedrecht, maar boet echter in aan uitstraling vanwege toenemende leegstand en achterstallig of achterblijvend onderhoud aan diverse panden en een teruglopende ruimtelijke kwaliteit. Het daarvan afgeleide probleem van teruglopende werkgelegenheid en het vraagstuk van openbare orde en leefbaarheid, zijn zaken die de gemeente primair raken. Om die reden is het initiatief genomen om een ontwikkelingsvisie te laten opstellen voor de Kerkbuurt. Op 28 juni 2010 is voor dit project door de raad een startnotitie vastgesteld en is krediet beschikbaar gesteld om een adviesbureau in te schakelen die de beoogde ontwikkelingsvisie tot stand zou kunnen brengen. Voor het maken van een ontwikkelingsvisie zijn twee offertes opgevraagd . De keuze is daarbij gevallen op BRO te Vught. Adviesbureau BRO is daarna aan de slag gegaan om de problematiek te analyseren en in beeld te brengen. Om ondernemers, bewoners en eigenaren zo veel mogelijk bij het proces te betrekken is er op 9 november 2010 door BRO en de gemeente een startbijeenkomst georganiseerd in het CJMV-gebouw. Deze bijeenkomst is druk bezocht door de verschillende belanghebbenden. Door middel van een enquête hebben de aanwezigen gereageerd op de gepresenteerde analyse van de problematiek en hebben zij aangegeven welke problemen zij zien en welke mogelijke oplossingen. BRO heeft deze input meegenomen in het verdere proces. Daarnaast is tijdens deze avond de oproep gedaan aan ondernemers, eigenaren en bewoners om zitting te nemen in een begeleidingscommissie om het draagvlak voor de op te stellen visie zo groot mogelijk te maken. Deze begeleidingscommissie heeft tijdens het proces op verschillende momenten input kunnen leveren die door BRO is meegenomen bij de opstelling van hun rapport “Sliedrecht, Toekomstvisie Kerbuurt” dat bij dit raadsvoorstel is gevoegd. Daarnaast heeft BRO verschillende gesprekken gevoerd met betrokkenen, een ondernemersenquête uitgezet en een workshop met eigenaren en ondernemers georganiseerd.
-2-
Doel en Reikwijdte van de visie Doel van de visie is het aangeven van de wenselijke ontwikkelingsrichting voor de Kerkbuurt tot circa 2020 in integrale vorm. Welk deel van de straat kan dan worden beschouwd als centrum? Welke voorzieningen zijn daarbij noodzakelijk? Waar dienen deze bij voorkeur te worden ingepast? Wat is de positionering ten opzichte van de andere aankoopplaatsen in Sliedrecht? Deze visie geeft de kaders weer voor de verdere planvorming en de procesgang rond de Kerkbuurt en is uitgangspunt voor bijvoorbeeld de uitwerking van deelgebieden, inrichtings- en verkeersplannen, bestemmingsplannen, etc. Hoofdlijnen Visie Gesteld kan worden dat de wervingskracht en het functioneren van de Kerkbuurt als winkelhart van Sliedrecht zonder ingrijpen sterk onder druk zal komen te staan. Overal in Nederland neemt de leegstand in winkelcentra toe, met name in de aanloopgebieden zonder voldoende trekkracht. Juist de hoofdwinkelcentra van middelgrote kernen als Sliedrecht staan economisch sterk onder druk door o.a. bevolkingskrimp, vergrijzing, web winkelen en allerlei grootschalige winkelontwikkelingen elders. Op termijn kan dat leiden tot toenemende leegstand, verschraling en afname van het aanbod en zelfs verpaupering in delen van de Kerkbuurt. De praktijk wijst uit dat dit proces alleen te keren valt met structurele ingrepen vanuit heldere keuzes op functioneel en ruimtelijk terrein. Versterking Kerkbuurt: Functioneel Het modische aanbod in de Kerkbuurt is opvallend sterk, maar in veel andere branches (huishoudelijke & luxeartikelen, sport & spel, media, bruin & witgoed) is het aanbod kwantitatief en soms ook kwalitatief beneden de norm. De opgave is om met name deze branches te versterken, aansluitend aan het bestaande aanbod. Versterking Kerkbuurt: Ruimtelijk De belangrijkste ruimtelijke knelpunten op en in de directe omgeving van de Kerkbuurt zijn hierna op een rij gezet. De knelpunten komen voort uit de analyse die BRO verricht heeft en uit de bevindingen van de ondernemers (workshop): • • • • • • • •
Te langgerekt als winkelgebied. Te veel opgangen. Geen duidelijk herkenbare entrees. Geen ‘echt’ rustpunt, ontmoetingsplein. Traphal Merwedeplein: Steil, uitstraling etc.. Uitstraling Merwedeplein. Moeilijk bereikbare parkeerplaatsen Ontbreken parkeren (bronpunt) westelijke kop, omgeving kerk.
De hoofdlijnen voor de aanpak van de genoemde knelpunten en voor de ruimtelijke versterking van de Kerkbuurt op structuurniveau zijn: • Afbakening kernwinkelgebied (ruimtelijke afbakening biedt helderheid aan consument en ondernemers); • Definiëring ‘aanloopmilieus’ aan oost- en westzijde. • Minder opgangen (betere doorbloeding en levendiger, clustering bezoeksparkeerplaatsen met sterker bronpunt en directe entrees, structurering looproutes). • Markering entrees kernwinkelgebied (duidelijk en wervend).
-3-
• Versterking verblijfskwaliteit Merwedeplein (Hema, Jumbo, dagelijks, modische trekkers, etc.) • Structuurversterking Westkop (Trekker retail niet-dagelijks, (avond)horeca, zakelijke en consumentgerichte dienstverlening). • Parkeerrouting (accent noordzijde). Dit zijn de belangrijkste verbeterpunten die uit het rapport naar voren komen. De Visie als werkdocument De beschreven visie voor de Kerkbuurt is vooral een werkdocument, dat aangeeft waar voor gemeente, ondernemers en andere partijen de beste kansen liggen. Om de aangegeven ontwikkelingsrichting daadwerkelijk te realiseren, is een vertaling naar acties en maatregelen nodig. Daarnaast moet het beleid vorm krijgen en uitgevoerd worden. In hoofdstuk 4 van het rapport wordt een aantal voorstellen gedaan voor uitwerkingen op basis van deze visie, namelijk: • het uitwerken van de visie voor de Kerkbuurt in een Contourennota voor de Westkop (omgeving Kerkbuurt/Stationsweg); • het in samenspraak met marktpartijen opstellen van een Ontwikkelingsvisie voor het ontwikkelingsgebied, waarbij primair voor de uitvoering een taak bij private partijen ligt; • het opstellen van een concreet Ontwikkelingsplan dat als basis kan dienen voor het Bestemmingsplan ( gemeente) en uiteindelijk Realisatieplannen ( primair private partijen en secundair in faciliterende zin de gemeente. Hierna worden de belangrijkste acties en maatregelen voor de Kerkbuurt benoemd. De uitwerking van actiepunten is in de praktijk in hoge mate afhankelijk van de beschikbare capaciteit en financiën. Tot slot wordt opgemerkt dat op en rond de Kerkbuurt veel moet gebeuren zodat de Kerkbuurt ook in de komende decennia de rol van hoofdwinkelcentrum voor Sliedrecht goed zal kunnen vervullen. De volle inzet van alle partijen is daarbij essentieel: primair ondernemers, eigenaren en bewoners en secundair de gemeente. Vervolgstappen Het rapport van BRO is op 18 mei jl. gepresenteerd aan ondernemers, eigenaren en bewoners. Er is toen ook al gesproken over vervolgstappen die gezet moeten worden voor een verdere uitwerking.. Afgesproken is dat een drietal punten verder uitgewerkt zou worden. Dit heeft geresulteerd in de “Memo vervolgstappen Centrumvisie Kerkbuurt” d.d. 6 juni 2011. Drie vervolgstappen worden voorgesteld: 1.
Herontwikkeling van de Westkop / Carroussel en omgeving tot aantrekkelijke entree van het centrum waarbij ruimte worden gevonden voor meer grootschalige winkels, en (sub-) trekkers in een meer aantrekkelijke setting. Om de (on)mogelijkheden van deze ontwikkeling in beeld te brengen zou in samenspraak met de eigenaren en ondernemers binnen het studiegebied een “Contourennota” opgesteld moeten worden die de ruimtelijke en programmatische ontwikkelingsmogelijkheden beschrijft inclusief de financiële kaders. Het is daarbij nadrukkelijk niet de bedoeling om te komen tot een kostbaar en langdurig studietraject. Maar juist om op basis van binnen de gemeente aanwezig kennis en in dialoog met de ondernemers en eigenaren te komen tot een realistisch en haalbaar plan.
-4-
Hierbij worden vanuit de gemeente de volgende punten centraal gesteld: a. De ontwikkeling moet leiden tot een versterking van Kerkbuurt / Stationsweg waarbij de Westkop een uitnodigende entree tot het centrum vormt. b. Bij voorkeur is er naast winkels ook ruimte voor horeca met terrassen en stedelijk wonen op verdieping. c. Eventueel aanvullend parkeren dient opgelost te worden: bij voorkeur op maaiveld, maar indien gebouwd voor winkelend bezoek niet betaald. Proces om te komen tot deze Contourennota is “mean & lean” de aanwezige kennis en kunde van de gemeente te bundelen met die van de eigenaren / ondernemers en een adviesbureau op terreinen van stedenbouw/ruimtelijke ordening, planeconomie, vastgoed en retail. De externe kosten voor het opstellen van een dergelijke Contourennota worden geraamd op circa € 10.000,-. Mogelijkheid voor cofinanciering vanuit ondernemers moet worden onderzocht, maar is niet voorwaardelijk voor uitvoering van deze studie. 2.
Versterking Merwedeplein tot aantrekkelijk “Hart van de Kerkbuurt” Het Merwedeplein vormt het commerciële hart van de Kerkbuurt met trekkers als de Hema en Jumbo. Het fysieke beeld sluit echter niet aan bij deze positie. Het plein oogt weinig verblijfsvriendelijk. Daarom is het voorstel om een stedenbouwkundige / architectonische verkenning uit te voeren naar de versterkingsmogelijkheden van dit plein. Inclusief een raming van de kosten en het benoemen van kostendragers. Het gaat daarbij onder meer om studie naar de mogelijkheid van bouwen boven de winkels, een beter beluifelingsplan en (her)inrichting van de openbare ruimte met ruimte voor (meer)terrassen. Kosten voor deze deelstudie worden geraamd op circa € 10.000,- waarbij deze kosten voor de helft gedragen dienen te worden door de vastgoedeigenaar/eigenaren
3.
Herontwikkelingsmogelijkheden Kerkbuurt-Oost tot aantrekkelijke aanloopstraat voor het kernwinkelgebied De Centrumvisie benoemt de noodzaak om te komen tot concentratievorming. Dat betekent op termijn ook het van kleur verschieten van de Kerkbuurt-Oost tot aanloopstraat met meer ruimte voor specifieke formules en niet-winkelfuncties. In samenspraak met de hier gevestigde ondernemers zou gestudeerd moeten worden op een realistisch toekomstperspectief. Hierbij zullen ook de voor/nadelen van het openstellen van de Kerkbuurt-Oost voor langzaam- en bestemmingsverkeer onderzocht moeten worden. De studie betreft voornamelijk een functionele verdieping van de Centrumvisie. Externe kosten betreffen vooral procesondersteuning in het voeren van gesprekken met ondernemers en het formuleren van een gezamenlijk gedragen toekomstbeeld Kosten worden geraamd op € 5.000,te bekostigen door de gemeente.
Genoemde voorstellen zijn besproken met vertegenwoordigers van de Ondernemersvereniging Kerkbuurt. Genoemde vereniging staat achter de plannen en is bereid samen met de gemeente en andere betrokken partijen hier uitvoering aan te geven. Op basis van uit te brengen offertes zal een verdeelsleutel over te maken kosten moeten worden gemaakt. Uitgaande van de memo van BRO bedragen de externe kosten circa € 25.000,--. Inclusief intern te maken kosten, bedragen de kosten voor de gemeente circa € 35.000,--.
-5-
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders
Voor de vervolgstappen is een krediet nodig van € 35.000,-, bestaande uit de volgende onderdelen: contourennota € 10.000,deelstudie versterking Merwedeplein € 10.000,studie herontwikkelingsmogelijkheden Kerkbuurt-Oost € 5.000,Interne kosten € 10.000,Totaal € 35.000,Deze kosten worden als volgt gedekt: Bijdrage eigenaren: deelstudie versterking Merwedeplein Vacaturegelden medewerker Economische Zaken Totaal
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
J.H. Koetsenruijter
A.G.M. van de Vondervoort (wnd)
€ 5.000,€ 30.000,€ 35.000,-
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 augustus 2011;
besluit:
In te stemmen met: 1. het vaststellen van het rapport “Sliedrecht, Toekomstvisie Kerkbuurt” ; 2. de vervolgstappen zoals weergegeven in de “Memo vervolgstappen Centrumvisie Kerkbuurt” en het daarvoor beschikbaar stellen van een krediet van € 35.000,-.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 29 november 2011. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort (wnd)
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Sliedrecht,
Onderwerp: Economische Visie Sliedrecht 2020. Voorgesteld besluit: In te stemmen met : a. de Economische Visie Sliedrecht 2020 en daarmee de kaders vast te stellen voor de economische ambitie van Sliedrecht; b het uitwerken van de kaders door het college in overleg met de Commissie Economische Ontwikkeling Sliedrecht; c. het separaat voorleggen van de uitwerking van de kaders door het college aan uw raad.
Overwegingen en alternatieven: Op 27 februari 2006 is in de raad de structuurvisie Sliedrecht ‘de Wèreld tussen Wengerde en ‘t waoter’ behandeld. De raad besloot de ontwerp-structuurvisie te gebruiken als basisdocument voor het maken van uitwerkingen, zoals de woonvisie en de economische visie, projecten en ontwikkelingsstrategieën. De regio Drechtsteden, waar Sliedrecht deel van uit maakt, is vanaf 2006 actief geweest op het gebied van economische samenwerking. Dat heeft geleid tot vaststelling van diverse beleidsstukken. Binnen de gemeente Sliedrecht wordt een eigen lokaal economisch kompas gemist. Van belang is dat lokale en regionale beleidskaders en programma’s vertaald en geïntegreerd worden in één economische visie voor de gemeente Sliedrecht Voor het opstellen van een economische visie heeft uw raad op 28 juni 2010 een startnotitie vastgesteld. In de startnotitie is onder andere ingegaan op: a. de onderwerpen die in de economische visie aan de orde moeten komen; b. het proces voor het tot stand komen van een kaderstellend besluit. In juli 2010 heeft het Intergemeentelijk Kenniscentrum Drechtsteden (IKC) opdracht gekregen voor het opstellen van een kaderstellende economische visie Sliedrecht. Bij de totstandkoming van de economische visie zijn vertegenwoordigers uit diverse sectoren van de Sliedrechtse economie, de zorg en het onderwijs betrokken. Op verschillende momenten is bij de uitwerking van de visie een bijeenkomst georganiseerd met die vertegenwoordigers. De opbrengsten daarvan zijn gebruikt bij de uitwerking van de visie. Op initiatief van de griffie is de concept economische visie besproken in een informatieve bijeenkomst van de raad. Deelnemers aan dat overleg konden zich vinden in de opzet en inhoud van het rapport en de voorgestelde economische ambities.
-2-
De ambities staan vermeld in hoofdstuk 5 van genoemde visie en luiden als volgt: Sliedrecht wil zijn: 1. Internationaal: toplocatie cluster maritieme industrie; 2. Nationaal: Poort van de Randstad/Poort van de Mainpoort aan de A15; 3. Regionaal: a. het regionale centrum voor perifere detailhandelsvestiging; b. het centrum van zorginstellingen; 4. Lokaal: aantrekkelijke woon-werkgemeente met passend voorzieningenniveau. Dat vraagt per ambitie uitwerkingen en keuzes. Deze staan weergegeven op de pagina’s 43 en 44 van de visie die als bijlage is toegevoegd aan dit raadsvoorstel. Kortheidshalve wordt daar naar verwezen.
Wij stellen uw raad voor: a. de Economische Visie Sliedrecht 2020 en daarmee de kaders vast te stellen voor de economische ambitie van Sliedrecht; b. er mee in te stemmen dat de kaders door het college worden uitgewerkt in overleg met de commissie Economische ontwikkeling Sliedrecht; c. er mee in te stemmen dat de resultaten van de uitwerking separaat aan uw raad zullen worden voorgelegd.
•
Financiële kaders
Op 28 juni 2010 heeft de raad de Startnotitie Economische Visie Sliedrecht vastgesteld en is de raad meegedeeld dat het benodigde krediet wordt gedekt uit de vacature ruimte medewerker economische zaken.
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de waarnemend burgemeester,
J.H. Koetsenruijter
A.G.M. van de Vondervoort
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.;
besluit:
In te stemmen met : b. de Economische Visie Sliedrecht 2020 en daarmee de kaders vast te stellen voor de economische ambitie van Sliedrecht; b het uitwerken van de kaders door het college in overleg met de Commissie Economische ontwikkeling Sliedrecht; c. het separaat voorleggen van de uitwerking van de kaders door het college aan uw raad.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 29 november 2011 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort (wnd)
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht,
Onderwerp: Gemeentelijk Riolerings Plan 2012-2018 Voorgesteld besluit: Het vaststellen van het GRP 2012-2018 Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: Inleiding Nu de nieuwe Waterwet in werking is getreden, zijn de gemeenten ook verantwoordelijk voor het hemelwater en het grondwater. Met dit nieuwe GRP vindt er een verzwaring van de taken plaats. In dit nieuwe GRP wordt dan ook ingegaan hoe de gemeente in de periode 2012-2018 om zal gaan met deze nieuwe taken. Tevens wordt in dit GRP voorgesteld om drie wijken te voorzien van nieuwe riolering. Evaluatie GRP 2005-2011 Nagenoeg alle in het GRP 2005-2011 voorgestelde werken zijn uitgevoerd. De grote uitzondering is het vernieuwen van het riool in staatsliedenbuurt noord: de Talmastraat en omgeving. Tijdens het schrijven van het GRP 2005-2011 zou deze wijk door de woningbouwvereniging worden gerenoveerd c.q. vernieuwd. Hierdoor waren in het GRP 2005-2011 de nodige financiële middelen opgenomen om gelijk met het vernieuwen van de wijk het rioolstelsel te vernieuwen. De woningbouwvereniging heeft echter het renoveren c.q. vernieuwen van de wijk verschoven naar een later tijdstip. Hierdoor is ook het rioolstelsel niet aangepakt. De planning is nu dat de wijk in 2016 op de schop gaat. De rioolvernieuwing van staatsliedenbuurt noord is dan ook overgegaan van GRP 2005-2011 naar GRP 20122018. Financieel is het GRP 2005-2011 binnen de begrotingen gebleven. Tussen de geactualiseerde ramingen en de werkelijke lasten staat een positief bedrag van € 757.046,-. Voorgestelde maatregelen In het GRP 2012-2018 staan de volgende grote projecten opgenomen: - Vernieuwen riolering Talmastraat en omgeving; - Vernieuwen riolering Prof. Lorentzlaan en omgeving; - Vernieuwen riolering Joost van den Vondelstraat en omgeving; - Afkoppelen. Tegelijk met het vernieuwen van de riolering zal een drainageleiding worden aangelegd. Het grondwater blijft hierdoor in de toekomst op een gelijk niveau met het oppervlaktewater en wordt grondwateroverlast of – onderlast voorkomen. In GRP 2005-2011 was voor afkoppelen elk jaar nog een bedrag van € 100.000,- opgenomen. In GRP 2012-2018 is dit bedrag verminderd tot € 50.000,- per jaar. Dit heeft te maken met het feit dat steeds
-2meer wijken zijn afgekoppeld en er dus steeds minder geld nodig is om af te koppelen. Uiteindelijk zullen alle hiervoor in aanmerking komende straten zijn afgekoppeld. Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in: •
Financiële kaders De financiële planhorizon is 60 jaar. Dit heeft te maken met het feit dat de riolering gemiddeld een levensduur heeft van 60 jaar. Als er geen aanvullende financiële maatregelen getroffen worden, ontstaat na 50 jaar een negatieve stand van de voorziening. Daarom wordt in het GRP voorgesteld om vanaf 2013 jaarlijks een bedrag van € 85.000,- van de beheersbegroting extra toe te voegen aan de voorziening. Over het algemeen wordt elk jaar wel een dergelijk bedrag van de beheersbegroting overgehouden. In het GRP is gesteld dat indien voor het beheer toch een keer extra financiële middelen benodigd zijn alsnog een beroep op de voorziening kan worden gedaan. Om de rioolheffing niet te laten stijgen, wordt in het GRP voorgesteld om vanaf 2016 de dotatie aan de voorziening met € 240.000,- te verhogen. Deze extra verhoging kan mogelijk opgevangen worden door de toename van de hoeveelheid woningen c.q. aansluitingen binnen Sliedrecht. Volgens de prognose , opgenomen in de zomernota 2011, zouden deze woningen rond dit jaar zijn gerealiseerd. Door deze maatregelen is de voorziening voor de komende 60 jaar toereikend om, op basis van het huidige inzicht, de noodzakelijke investeringen te kunnen doen en het rioolstelsel op orde te houden.
•
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders Volgens de Waterwet dient elke gemeente een door de raad vastgesteld GRP te beschikken.
•
Tijdspad, monitoring en evaluatie GRP 2012-2018 wordt na deze periode geëvalueerd. Binnen de jaarlijkse planning en control cyclus wordt verantwoording afgelegd.
Externe communicatie: Na vaststelling door de raad zal in overleg met de afdeling communicatie een stuk opgesteld worden voor de pers en de website
Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de (wnd) burgemeester,
J.H. Koetsenruijter
A.G.M. van de Vondervoort
Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 oktober 2011;
besluit:
Vaststellen van het Gemeentelijk Riolerings Plan 2012-2018 (GRP)
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 29 november 2011 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort
Gemeentelijk Rioleringsplan Planperiode 2012-2018
CONCEPT RAPPORT
1 Gemeente Sliedrecht
Colofon
Opdracht:
Gemeente Sliedrecht
Project:
GRP 2012-2018
Opsteller:
G. van Tent
Datum:
oktober 2011
Status:
Concept Rapport
2 Gemeente Sliedrecht
Inhoud Samenvatting 1 Inleiding 1.1 Riolering en stedelijk water 1.2 Aanleiding 1.3 Geldigheidsduur 1.4 Doel 1.5 Nieuwe zorgplichten voor grondwater en afstromend hemelwater 1.6 Totstandkoming 1.7 Begrippen 1.8 leeswijzer 2 Beleidskader en ontwikkelingen 2.1 Beleid 2.2 Wet gemeentelijke watertaken 2.2.1 Gemeentewet 2.2.2 Wet op de waterhuishouding 2.2.3 Wet Milieubeheer 2.3 Zorgplicht afvalwater 2.4 Zorgplicht hemelwater 2.5 Gemeentelijke afweging en voorkeursvolgorde 2.5.1 Afvalwater en hemelwater 2.5.2 Redelijkheid en doelmatigheid 2.6 Zorgplicht grondwater 3
Evaluatie vorige planperiode 3.1 Inleiding 3.2 Beheersbegroting 3.2.1 Reinigen en inspecties 3.2.2 Regulier onderhoud 3.2.3 Overstortgemaal Middenveer 3.2.4 Optimalisatie Afvalwater Systeem 3.2.5 Plantsoenen bestemmen voor hoogwatercalamiteiten 3.2.6 Benchmark 3.2.7 Hydraulische afvoercapaciteit 3.2.8 Basisinspanning 3.2.9 Onderhoud rioolgemalen 3.3 Toelichting vervangingsinvesteringen 2005-2011 3.3.1 Rijshoutstraat en omgeving 3.3.2 Persleiding Tiendweg vervangen 3.3.3 Thorbeckelaan-midden 3.3.4 Jacob Catsstraat 3.3.5 Schilderswijk (Jan Steenstraat en omgeving) 3.3.5.1 Ruijsdaelstraat 3.3.5.2 Rembrandtlaan 3.3.5.3 Rubensstraat/Vermeerstraat 3.3.5.4 Relinen riolering tussen Stationsweg en Jan Steenstraat 3.3.5.5 Grondwaterstand Schilderswijk 3
Gemeente Sliedrecht
3.4
3.5
3.3.6 Stationspark I 3.3.7 Thorbeckelaan-west 3.3.8 Gemalen drukriolering 3.3.9 Gemaal 5C 3.3.10 Talmastraat en omgeving Verbeteringsinvesteringen 3.4.1 Afkoppelen 3.4.2 Baanhoek-west en ongezuiverde lozingen 3.4.3 Stationsweg-zuid Overzicht kosten vervangings- en verbeteringsinvesteringen
4
Gewenste situatie 4.1 Algemene doelen 4.2 Zorgplicht afvalwater 4.2.1 Verbrede zorgplicht 4.2.2 Benutten van verbetermogelijkheden 4.2.3 Samenwerken in de afvalwaterketen 4.3 Zorgplicht hemelwater 4.3.1 Bestaande situatie 4.3.2 Afkoppelkansenkaart 4.3.3 Afweging maatregelen 4.3.4 Nieuwbouw 4.3.5 Bestaande bouw 4.4 Zorgplicht grondwater 4.5 Beperken wateroverlast 4.6 Doelmatig beheer 4.7 Kostendekkende rioolheffing 4.8 Communicatie met burger en bedrijf
5
Huidige situatie en toetsing 5.1 Inleiding 5.2 (stedelijk) Afvalwater 5.2.1 Nog niet aangesloten bebouwing 5.2.2 Afvoer en behandeling van afvalwater 5.2.3 Overzicht aanwezige voorzieningen 5.2.3.1 Vrijvervalriolering 5.2.3.2 Gemalen 5.2.3.3 Randvoorzieningen 5.2.3.3 Persleidingen 5.2.4 Toestand van objecten 5.2.5 Klachten en overlast 5.3 Regenwater 5.3.1 Verwerken van regenwater 5.3.2 Overzicht aanwezige voorzieningen 5.3.2.1 Vrijvervalriolering 5.3.2.2 Overstorten 5.3.2.3 Infiltratievoorzieningen 5.3.2.4 Filters 5.3.3 Toestand van objecten 5.3.4 Functioneren van de voorzieningen 5.3.5 Klachten 5.3.6 Overlast 4
Gemeente Sliedrecht
5.4
Grondwater 5.4.1 Inzicht grondwaterregime 5.4.2 Overzicht aanwezige voorzieningen 5.4.3 Klachten en overlast
6
De opgave 6.1 Inleiding 6.2 Aanleg riolering Nieuwbouw 6.3 Beheer bestaande voorzieningen 6.3.1 Planvorming en onderzoek 6.3.1.1 Inventarisatie gegevensbeheer Hoogtemetingen Grondroerdersregeling/WION Jaarlijks overleg met Waterschap Rivierenland 6.3.1.2 Inspectie 6.3.1.3 Vervangen oude riolering Joost van de Vondelstraat en omgeving Prof. Lorentzlaan en omgeving Talmastraat en omgeving 6.3.1.4 Meten 6.3.1.5 Berekeningen Beheersbestand Hydraulische berekeningen Gemeentelijk Afkoppel Plan 6.3.1.6 Uitwerking hemelwaterzorgplicht 6.3.1.7 Uitwerking grondwaterzorgplicht Voorkomen grondwateroverlast in de toekomst 6.3.2 Beheer en onderhoud 6.3.2.1 Reinigen vrijverval riolering 6.3.2.2 Reinigen kolken 6.3.2.3 Overstorten, schuiven en spindels 6.3.2.4 Bergbezinkriolen 6.3.2.5 Inspectie, onderhoud en reinigen gemalen 6.3.2.6 Drukriolering 6.3.2.7 Lamellenfilters 6.3.2.8 Riolering 6.3.2.9 Straatreiniging
7
Organisatie en financiën 7.1 Inleiding 7.2 Personele middelen 7.3 Financiële middelen 7.3.1 Algemeen 7.3.2 Investeringskosten 7.3.3 Exploitatiekosten 7.3.4 Vervangings- en verbeteringsinvesteringen periode 2012-2018 7.3.5 Voorziening onderhoud en egalisatie product riolering 7.4 Kostendekking 5
Gemeente Sliedrecht
7.4.1 7.4.2
Kostenverhaal middels de rioolheffing Kostendekkingscenario’s en onzekerheden
Bijlagen 1. Afkortingen, termen en definities 2. Kostenraming voor vervangen riool Frans Halsstraat (gedeeltelijk), P.A. de Genestetstraat (gedeeltelijk), Joost van den Vondelstraat, Nic. Beetsstraat, Douwes Dekkerstraat en Adema van Scheltemastraat. 3. Kostenraming voor vervangen riool Simon Stevinstraat, Chr. Huygenstraat, Ant. Van Leeuwenhoekstraat, prof. Van ’t Hoffstraat, prof. Lorentzlaan-west, prof. Kamerlingh Onneslaan (gedeeltelijk), Paulus Potterstraat en burgemeester Winklerplein. 4. Aanbod op de zuivering 5. Plansituatie 2012-2018 6. Adviesnota: Overeenkomst Afvalwaterakkoord tussen Waterschap Rivierenland en gemeente Sliedrecht, 2 juni 2009 7. Adviesnota: Benchmark rioleringszorg gemeente Sliedrecht, 16 september 2008 8. Financieel overzicht 9. Kostenraming voor vervangen riool Talmastraat, De Savornin Lohmanlaan, Troelstralaan, Dr. Schaepmanstraat, Dr de Visserstraat, Schaperstraat, Cort van der Lindenlaan, Dr Kuijperstraat., Goeman Borgesiusweg, Februariplantsoen.
6 Gemeente Sliedrecht
Samenvatting De gemeente heeft als taak het aanleggen van een rioleringsstelsel en het beheren/exploiteren daarvan. In de Wet op het Milieubeheer is hierover aan de gemeenten een zorgplicht opgelegd op het gebied van het afvalwater. Om hier invulling aan te geven zijn de gemeenten op grond van deze wet verplicht om een gemeentelijke rioleringsplan (GRP) op te stellen. Voorliggend Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) voorziet in de invulling van deze wettelijke verplichting. Naast deze wettelijke verplichting geeft het GRP ook invulling aan de behoefte van de gemeente om te kunnen beschikken over een actueel beleidsmatig plan op rioleringsgebied. In het GRP is de visie van de gemeente ten aanzien van de uitwerking van het rioolbeheer voor de komende periode verwoord, met een doorkijk naar de toekomst. Voorliggend GRP is opgesteld in een periode waarin zich op het gebied van wet- en regelgeving een aantal wijzigingen heeft voorgedaan die een impact hebben op het takenpakket van de gemeente. Tot eind 2007 werd het juridische kader voor het GRP gevormd door de Wet Milieubeheer. Per 1 januari 2008 is daarbij gekomen de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken. Deze wet, kortweg de Wet gemeentelijke watertaken genoemd, regelt de bevoegdheid van de gemeente om een rioolheffing in te stellen en bepaalt dat in een GRP naast riolering ook expliciet aandacht moet worden besteed aan de zorgplichten voor afstromend hemelwater en grondwater. In dit GRP wordt hierop ingegaan. In het GRP zijn het beleidskader en de ontwikkelingen beschreven, tevens worden voorstellen gedaan voor de nodige investeringen. Vervolgens is de voorgaande planperiode (2005-2011) geëvalueerd en is de gewenste situatie beschreven. Aansluitend is de bestaande situatie vergeleken met de doelen die de gemeente zich de komende planperiode stelt op het gebied van de riolering en de invulling van de Wet gemeentelijke watertaken. Op basis daarvan is een strategie en plan opgesteld om te komen tot de gewenste doelen. Om te toetsen in hoeverre de strategie financieel haalbaar is, is een kostendekkingsplan opgesteld. Een belangrijk onderdeel van dit kostendekkingsplan vormt de hoogte en de ontwikkeling van de rioolheffing. Uit de evaluatie van de voorgaande GRP’s volgt dat de gemeente Sliedrecht de nodige inspanningen heeft verricht op het gebied van de riolering. Ook is in het verleden in bijvoorbeeld het Stedelijk WaterPlan (SWP), het Gemeentelijk AfkoppelPlan (GAP), Optimalisatie AfvalwaterSysteem (OAS) en verschillende onderzoeken al aandacht geweest voor de overige zorgplichten. Nu is het echter tijd voor een verankering van deze zorgplichten in nieuw gemeentelijk beleid. Er zijn ook enkele zaken blijven liggen door voortschrijdend inzicht. Zo zijn in het GRP 2005-2011 de nodige financiële middelen gereserveerd om tegelijkertijd met het renoveren van de Talmastraat en omgeving het rioolstelsel geheel te vernieuwen. Door de woningbouwvereniging werd de prioriteit echter bij andere wijken gelegd, waardoor de geplande vervanging naar een later moment moet worden doorgeschoven. Voor de komende periode zijn doelen geformuleerd. Buiten het onderhoud van de bestaande riolering en installaties, wordt in wijken, waarin de riolen technisch zijn versleten, de riolering geheel vernieuwd. Om alle taken, ontwikkelingen en maatregelen te kunnen uitvoeren, zijn financiële middelen en voldoende personele capaciteit benodigd. De noodzakelijke inkomsten moeten worden opgebracht door de inwoners en bedrijven door middel van de rioolheffing. In Sliedrecht bestaat de rioolheffing uit een eigenarendeel en een gebruikersdeel. De heffing moet aansluiten op de gemeentelijke begroting en is maximaal kostendekkend. De opbrengsten van de rioolheffing moeten worden uitgegeven aan de zorgplicht van de gemeente voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Met de in het GRP voorgestelde financiële maatregelen, blijft de rioolheffing op het zelfde niveau. 7 Gemeente Sliedrecht
HOOFDSTUK
1
Inleiding
1.1 RIOLERING EN STEDELIJK WATER In onze gezondheidszorg hebben wij in Nederland al meer dan 100 jaar veel geïnvesteerd. Eén van de belangrijkste investeringen ligt onder de grond. Met deze bijna onzichtbare rioolnetten zijn ziektes als cholera en dysenterie vrijwel geheel uit onze samenleving verdwenen. Samen met de drinkwatervoorziening voorkomen we dat geïnfecteerde drinkwaterputten en vervuilde waterlopen onze gezondheid gaan bepalen. De riolering biedt de zekerheid van een hygiënische afvoer van menselijke fecaliën. De rioleringssystemen en afvalwaterzuiveringsinstallaties zijn geëvolueerd tot doelmatige systemen. Deze systemen zijn later ingezet voor verbetering van de algemene biologisch –chemische en ecologische toestand van het oppervlaktewater en grondwater. Een slecht functionerend rioolstelsel zorgt voor stank, wateroverlast, verspreiding van besmettelijke ziekten en water- of bodemverontreiniging. Een goed functionerend rioolstelsel is daarom van vitaal belang. De riolering is in toenemende mate verbonden met de andere waterelementen in het stedelijk gebied. De samenhang met zowel de opvang van hemelwater, het oppervlaktewatersysteem als het grondwater is groot. Recentelijk is dit in de wetgeving verankerd, waardoor gemeenten nu ook verantwoordelijk zijn voor de zorg voor hemelwater en grondwater. De gemeente Sliedrecht erkent de waarde van een goed functionerend rioolstelsel en een goed functionerend stedelijk watersysteem. Met oog voor het milieu en maatschappelijke verantwoorde kosten ontwikkelt de gemeente Sliedrecht beleid zodat, voor nu en in de toekomst, een goed systeem wordt gegarandeerd. Het verbrede gemeentelijk rioleringsplan dat nu voor u ligt, geeft aan hoe zij dat in de komende jaren gaat doen, passend binnen een langere termijn visie. 1.2 AANLEIDING Het juridische kader voor het gemeentelijk rioleringplan wordt gevormd door de Waterwet. Hierin is geregeld dat de gemeenteraad verplicht is een rioleringsplan vast te stellen voor een periode die door de raad wordt bepaald. Het vorige GRP had een looptijd van 2005 tot en met 2011 en dient geactualiseerd te worden. Het GRP is de invulling van een wettelijke verplichting. In 2012 moeten gemeenten beschikken over een vastgesteld verbreed GRP, waarin haar beleid ten aanzien van de nieuwe zorgtaken is uitgewerkt. 1.3 GELDIGHEIDSDUUR De Waterwet schrijft voor een GRP geen geldigheidsduur voor. Het vorige GRP (2005-2011) had een geldigheidsduur van zeven jaar. Voor de komende periode wordt wederom uitgegaan van een geldigheidsduur van zeven jaar. In het GRP is een doorkijk opgenomen van 60 jaar in verband met de technische levensduur van de verschillende onderdelen en de hieraan verbonden financiële consequenties.
8 Gemeente Sliedrecht
1.4 DOEL Het GRP is een beleidsmatig planinstrument. In het GRP wordt een integrale visie gegeven op het gebied van afvalwater, afstromend hemelwater en grondwater, die leidend is voor de strategie van de gemeente. Tevens wordt in het GRP omschreven welke maatregelen gedurende de looptijd worden genomen en welke kosten hieraan zijn verbonden. In het GRP wordt de huidige situatie van de riolering beschreven, zoals die is ontstaan na de uitvoering van de in het GRP 2005-2011 aangegeven maatregelen. Na een evaluatie formuleert het GRP doelen. De totale strategie voor de komende planperiode wordt uitgewerkt in concrete maatregelen. Daarvan komen de personele en financiële consequenties in beeld. De reikwijdte, het doel en de uitvoering van deze maatregelen is in het GRP aangegeven. De gemeente Sliedrecht heeft ervoor gekozen om alle maatregelen in dit GRP op te nemen en geen apart BRP te schrijven. 1.5 NIEUWE ZORGPLICHTEN VOOR GRONDWATER EN AFSTROMEND HEMELWATER De nieuwe wetgeving bepaalt dat in een GRP naast riolering ook expliciet aandacht moet worden besteed aan grondwaterproblemen en aan de doelmatige inzameling van overtollig hemelwater. In het plan moet blijken wat van de gemeente wordt verwacht over de concrete invulling van deze zorgplichten. Aangegeven moet worden welk afwegingskader geldt bij de uitvoering van de diverse zorgplichten. Een gemeente heeft daarin een zekere mate van beleidsvrijheid. Inzicht geven in wat de gemeente zelf moet doen en wat van de particulier verwacht mag worden ten aanzien van de verwerking van hemelwater is een onderdeel van de invulling. Hetzelfde geldt voor het geven van inzicht bij aanwezige grondwaterproblemen in de voorgenomen aanpak en maatregelen en wat er van de particuliere perceelseigenaar en van de gemeente verwacht mag worden. Dit gemeentelijke rioleringsplan bevat een overzicht van in de gemeente aanwezige voorzieningen voor inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en overtollig grondwater en de functies van de verschillende gemeentelijke systemen. Hiermee wordt duidelijk welke voorzieningen zijn bedoeld voor: • stedelijk afvalwater, huishuidelijk afvalwater al dan niet gemengd met bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of ander afvalwater (DWA/gemengd stelsel); • hemelwater (openbaar hemelwaterstelsel); • overtollig grondwater (openbaar ontwateringsstelsel). 1.6 TOTSTANDKOMING De bestuurlijke, financiële en juridische verantwoordelijkheid voor het beheer van de voorzieningen voor afvalwater inclusief riooloverstorten ligt op grond van de Waterwet bij de gemeente. De wettelijke verplichtingen zijn daarop van toepassing. Dat geldt ook voor de toepassing van het gemeentelijk beleid voor hemelwaterinzameling en de aanpak van grondwaterproblemen. De gemeente is bij het opstellen van het GRP vanuit de wettelijke procedures verplicht om het waterschap, de provincie en Rijkswaterstaat te betrekken. De betrokkenheid van deze partijen bij de gemeentelijke watertaken wordt daarmee gegarandeerd. Het overleg is mede bedoeld om de voorgenomen maatregelen af te stemmen met de plannen van Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat. 9 Gemeente Sliedrecht
Daarbij is geen sprake van een bindend advies of goedkeuringsrecht en doorzettingsmacht. De intentie van de partijen bij het tot stand komen van het GRP is gericht op samenwerking binnen de waterketen. Waterschap Rivierenland en Rijkswaterstaat zijn vanaf het begin van het project betrokken bij het opstellen van het GRP. De provincie adviseert de gemeente over de financieringsconstructies voor de kostendekking. De provincie heeft daarnaast een aanwijzingsbevoegdheid bij het opstellen van het GRP. Tegenstrijdigheden tussen het GRP en de provinciale plannen kunnen aanleiding voor een aanwijzing zijn. 1.7 BEGRIPPEN Met de wetswijziging van de Waterwet is het onderscheid in verschillende soorten afvalwater als volgt: Huishoudelijk afvalwater: afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden; Afvloeiend hemelwater: neerslag die tot afstroming komt; Grondwater: spreekt voor zich, geen wettelijke definitie; Bedrijfsafvalwater: afvalwater dat vrijkomt bij door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, dat geen huishoudelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater of grondwater is; Stedelijk afvalwater: huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. In dit GRP is in de bijlage een lijst opgenomen met daarin een verklaring woorden, termen en definities.
1.8 LEESWIJZER In dit GRP zijn in hoofdstuk 2 het beleidskader en de ontwikkelingen uiteengezet. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 de voorgaande planperiode geëvalueerd. Hoofdstuk 4 geeft de gewenste situatie weer. Aansluitend is in hoofdstuk 5 per zorgplicht de bestaande situatie vergeleken met de doelen die de gemeente zich de komende planperiode stelt op het gebied van de riolering en de invulling van de Waterwet. Op basis daarvan is in hoofdstuk 6 een strategie opgesteld om te komen tot de gewenste doelen en zijn de maatregelen voor de periode van dit GRP omschreven. Om te toetsen in hoeverre de strategie financieel haalbaar is, wordt in hoofdstuk 7 nader ingegaan op de benodigde personele en financiele middelen. Een belangrijk onderdeel van de kostendekking vormt de hoogte en de ontwikkeling van de rioolheffing.
HOOFDSTUK 10 Gemeente Sliedrecht
2
Beleidskader en ontwikkelingen
2.1 BELEID Het beleidsvoornemen in dit GRP is afgestemd op aanpalend beleid van andere gemeentelijke beleidsterreinen en plannen van andere (hogere) overheden. In dit verband zijn met name de volgende beleidsstukken van belang: • Europese richtlijn Stedelijk Afvalwater • Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) • Vierde nota waterhuishouding • Nationaal Bestuursakkoord Waterbeheer (NBW) en de stedelijke wateropgave • Nationaal Bestuursakkoord Waterketen (NB2007) en Rijksvisie op de Waterketen • Ruimtelijke Ordening (5e Rijksnota, Streekplan West, bestemmingsplan) • Provinciaal Beleidskader Stedelijk Waterbeheer (2006) • Milieubeleidsprogramma gemeente • Grondroerdersregeling / WION • Wet modernisering waterschapsbestel • Waterwet • Wet algemene bepalingen omgevingsrecht • Besluit Lozingen afvalwater buiten Inrichtingen In de bijlagen is van een aantal relevante bovenvermelde beleidsstukken een korte inhoudelijke samenvatting gegeven. Op de meest direct van invloed zijnde wet voor het stedelijke water en riolering wordt in de navolgende paragraaf meer specifiek ingegaan. 2.2 WET GEMEENTELIJKE WATERTAKEN Voor het GRP van de gemeente Sliedrecht is vooral de wet- en regelgeving van de Waterwet van belang. De Waterwet legt de wettelijke basis vast voor uitbreiding van de taken van de gemeente. De wet onderscheidt de zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater, de zorgplicht voor het afvloeiend hemelwater en de zorgplicht voor het grondwater. Met deze verbreding is de invulling van de gemeentelijke werkzaamheden en tevens de financiële dekking van deze werkzaamheden mogelijk. Dit GRP geeft aanzetten tot en invulling van deze uitbreiding van taken en dekkingsmogelijkheden. Met het van kracht worden van de nieuwe Waterwet, zijn de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer aangepast. Het regenwater- en grondwaterbeleid wordt met deze wet verankerd in de regelgeving. De aanpassingen in de drie wetten is als volgt: 2.2.1 GEMEENTEWET De gemeente krijgt betere mogelijkheden de kosten te verhalen die gepaard gaan met de gemeentelijke wateropgave. 2.2.2 WET OP DE WATERHUISHOUDING Er worden twee zorgplichten opgenomen, een hemelwaterzorgplicht en een grondwaterzorgplicht. Met de hemelwaterzorgplicht wordt de gemeente in staat gesteld een duidelijk beleid te voeren in het licht van de door het Rijk beoogde fysieke scheiding van waterstromen tussen watersysteem en waterketen. De grondwaterzorgplicht heeft alleen betrekking op structurele problemen ten aanzien van de gebruiksfuncties van de percelen. 11 Gemeente Sliedrecht
De Wet op de waterhuishouding is opgenomen in de (integrale) Waterwet. 2.2.3 WET MILIEUBEHEER (Wm) Er wordt een aantal begripsbepalingen en de gemeentelijke zorgplicht uit de Wm (artikel 10.30) verduidelijkt en de gemeente wordt de mogelijkheid geboden om bij verordening regels te stellen aan het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater. Daarnaast wordt het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) verbreed met grond- en hemelwater en wordt een voorkeursvolgorde voor de omgang met afvalwater geïntroduceerd. Voor alle zorgplichten geldt het principe dat de perceelseigenaar in eerste instantie zelf verantwoordelijk is voor de wijze waarop hij/zij zich van het afval, hemel- en grondwater ontdoet. Pas als hij daartoe redelijkerwijs niet in staat is, moet de gemeente in actie komen en maatregelen treffen. Conform de Wet milieubeheer kan de gemeente bij verordening het lozen van hemelwater op het vuilwaterriool (gemengd riool) beëindigen. Vanwege de doelmatigheid van dat vuilwaterriool kan van de particulier worden geëist het hemel- en afvalwater gescheiden aan te bieden. De overgang van het retributieve rioolrecht (individueel profijtbeginsel) naar de verbrede rioolheffing (collectief belang) is per 1 januari 2010 ingevoerd. Het bekostigingsinstrument moet voldoen aan de gebruikelijke randvoorwaarden en regels die de Commissie Besluit begroting en Verantwoording provincie en gemeenten (BBV) hieraan stelt (Notitie Riolering, juli 2007). Met dit beoogde doel heeft de BBV-commissie een aantal aanbevelingen gedaan en richtlijnen gegeven. De gemeenten zijn (voorlopig) vrij in hun keuze om één dan wel twee heffingen te innen. Eén heffing voor de totale kosten van de zorgplichten of twee aparte heffingen: een heffing voor de kosten van de afvalwaterzorgplicht en een heffing voor hemel- en grondwaterzorgplichten. Ook de mogelijkheid om de kosten aan eigenaren en/of gebruikers op te leggen of een andere maatstaf voor de heffing te kiezen blijft bestaan. 2.3 ZORGPLICHT AFVALWATER De zorgplicht voor het afvalwater is wettelijk in de kern niet gewijzigd. De zorgplicht afvalwater conform de nieuwe wetgeving houdt een zorgplicht voor inzameling en transport van stedelijk afvalwater in bestaande uit huishoudelijk afvalwater en al het andere water wat daarmee eventueel gemengd wordt. Er is een voorkeursvolgorde aangegeven voor het omgaan met het afvalwater. Deze volgorde komt overeen met de voorkeursvolgorde voor het omgaan met afvloeiend hemelwater. De gemeente kan er formeel voor kiezen voor alle panden in het buitengebied de zorg voor de afvalwatervoorziening op zich te nemen (verbrede rioolzorg) of de verantwoordelijkheid bij de burger te houden. In het laatste geval is ontheffing van de zorgplicht van de provincie noodzakelijk. De keuze voor een smalle/traditionele óf een verbrede zorgplicht wordt in het GRP door de gemeente vastgelegd. Voorzieningen voor individuele behandeling van afvalwater (IBA’s) die de gemeente beheert of wil beheren kunnen uit de rioolheffing worden bekostigd.
2.4 ZORGPLICHT HEMELWATER 12 Gemeente Sliedrecht
De zorgplicht hemelwater houdt een zorgplicht in voor doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater, dat de perceelseigenaar niet redelijkerwijs zelf kan verwerken. De primaire verantwoordelijkheid voor het zoveel mogelijk verwerken van het hemelwater ligt bij de perceelseigenaar. De gemeente moet beoordelen in welke situaties zij redelijkerwijs van de particulier kan vragen om zelf het hemelwater op het perceel waarop het valt, te verwerken. Na deze beoordeling zal de gemeente de verdere afvoer van hemelwater moeten verwerken via een gemeentelijk systeem binnen de gestelde grenzen. Per verordening kan de gemeente de perceelseigenaren regels en/of een termijn stellen aan de aanbieding van hemelwater. Het afvloeiende hemelwater kan in de bodem of het oppervlaktewater gebracht worden. Uitgangspunt is dat hemelwater schoon genoeg is om zonder behandeling in het milieu terug te vloeien. Doelmatigheid is het centrale criterium voor de keuze van de aangeboden voorziening. Dat kan zowel een gemengd als een gescheiden rioolsysteem zijn. Er is geen verplichting tot een scheiding. 2.5 GEMEENTELIJKE AFWEGING EN VOORKEURSVOLGORDE 2.5.1 AFVALWATER EN HEMELWATER In bebouwd gebied zijn huishoudens, bedrijven en openbare ruimte (gemeente) aanbieders van afvalwater en hemelwater. Voor elk van deze categorieën worden door de rijksoverheid nieuwe AMvB’s opgesteld. Inmiddels zijn in dit verband de volgende AMvB’s van kracht te weten het “Besluit huishoudelijk afvalwater”, het “Activiteitenbesluit bedrijven” en het “Besluit lozing afvalwater buiteninrichtingen”. De regelgeving gaat ervan uit dat afstromend hemelwater in de meeste gevallen schoon genoeg is om zonder verdere behandeling in het milieu te worden teruggebracht tenzij dit hemelwater afkomstig is van bodembeschermende voorzieningen. De gemeente moet zelf bepalen wanneer de perceelseigenaar zelf het hemelwater moet verwerken. De gemeente moet een algemene afweging in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) maken. Op basis daarvan beoordeelt de gemeente in welke gebieden of situaties eventueel aanvullende regels nodig zijn voor het brengen van hemelwater op of in de bodem, of lozing op een gemeentelijk stelsel. De gemeente heeft de bevoegdheid om eventueel aanvullende eisen te stellen. Dat kan individueel via een maatwerkvoorschrift en via een verordening (meer collectief op bijvoorbeeld wijkniveau). Van deze bevoegdheid is gebruik te maken: als het afstromend hemelwater te verontreinigd is om vrij in het milieu te lozen; om verontreiniging van afstromend hemelwater te voorkomen. Bij de toepassing van deze bevoegdheden moet de gemeente rekening houden met een wettelijke voorkeursvolgorde. De voorkeursvolgorde beschrijft een algemene voorkeur voor omgaan met hemelwater en ander afvalwater aan de bron. Bij hemelwater geldt dat lokale lozing van hemelwater in het milieu (al dan niet via een gemeentelijk hemelwatersysteem) de voorkeur geniet boven lozing op een gemengd stelsel. Daarmee wordt aangesloten op al eerdere geformuleerde voorkeursvolgorde vasthouden – bergen - afvoeren. Recente onderzoeken tonen aan dat lozing op de bodem om milieutechnisch reden de voorkeur verdient boven lozing op oppervlaktewater.
13 Gemeente Sliedrecht
De voorkeursvolgorde is: 1. Het ontstaan van afvalwater wordt voorkomen of beperkt. 2. Verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt. 3. Afvalwaterstromen worden gescheiden gehouden, tenzij het niet gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor een doelmatig beheer van afvalwater. 4. Huishoudelijk afvalwater en daarmee vergelijkbaar afvalwater wordt ingezameld en naar een RWZI getransporteerd. 5. Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel 4 wordt hergebruikt (zo nodig na zuivering bij de bron). 6. Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel 4 (in de praktijk dus met name hemelwater) wordt lokaal in het milieu teruggebracht (zo nodig na zuivering bij de bron). 7. Ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel 4 wordt als stedelijk afvalwater ingezameld en naar een AWZI getransporteerd. De voorkeursvolgorde heeft betrekking op gemeentelijke bevoegdheden en geeft richting aan de gemeentelijke afwegingen, maar is niet verplicht. Uitgangspunt is dat afstromend hemelwater meestal schoon genoeg is om zonder zuivering in het milieu te worden teruggebracht. De gemeenten kunnen regels stellen aan het hemelwater en maatregelen voorschrijven, die de perceelseigenaar moet nemen vóór het lozen van hemelwater ten einde bovenmatige verontreiniging te voorkomen; dit ter bescherming van de bodem of bevordering van de doelmatige werking van het gemeentelijke stelsel. Twee juridische instrumenten staan ter beschikking om regels en/of een termijn te stellen aan de aanbieding van hemelwater door perceelseigenaren. Die instrumenten zijn een maatwerkvoorschrift en het opstellen van een gebiedsgerichte verordening. In individuele gevallen is een maatwerkvoorschrift vanuit de nieuwe AMvB’s in te zetten; voor grotere gebiedsgerichte groepen is dat een verordening. Via een verordening kan de gemeente ook regels stellen aan de aanbieding van overtollig grondwater. 2.5.2 REDELIJKHEID EN DOELMATIGHEID Redelijkheid staat centraal bij het stellen van eisen aan perceelseigenaren. Afkoppelen kan tot hoge kosten leiden of de baten ervan zijn beperkt of twijfelachtig. Als het verharde oppervlak niet schoon is of als het niet schoon gehouden kan worden, is dwang tot afkoppelingsmaatregelen niet redelijk. Baten kunnen ook vermindering van vuillozingen of risicoverkleining van wateroverlast zijn. Doelmatigheid en vergelijking van kosten en baten zijn ook voor de gemeente de centrale uitgangspunten voor een keuze van aanvullende voorzieningen, bijvoorbeeld een gemengd of gescheiden afvoersysteem voor het hemelwater. 2.6 ZORGPLICHT GRONDWATER De gemeente heeft een zorgplicht voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Deze zorgplicht beoogt nieuwe grondwater overlastproblemen te voorkomen en patstellingen bij bestaande problemen te doorbreken. Overbodige en ondoelmatige maatregelen dienen wel voorkomen te worden. Particuliere eigenaren, gemeente, waterschap en provincie hebben ieder eigen verantwoordelijkheden en mogelijkheden in het treffen van maatregelen. De particulier is verantwoordelijk voor de goede staat van zijn eigendom en dus voor het treffen van bouwkundige of waterhuishoudkundige voorzieningen op het eigen terrein en aan de eigen woning. 14 Gemeente Sliedrecht
De gemeente wordt aanspreekbaar op grondwateroverlast, maar geen enkele overheidsinstantie wordt verantwoordelijk en aansprakelijk voor de grondwaterstand. De gemeente vormt het loket voor klachten en zorgt voor een doelmatige aanpak. Maatregelen in het openbare gebied komen voor rekening van de gemeente. Daarbij gaat het om waterhuishoudkundige maatregelen. Als particuliere ontwateringsvoorzieningen niet voldoende zijn dan moet de gemeente het overtollige grondwater verder afvoeren, bijvoorbeeld via een openbaar regenwaterstelsel. De gemeente zorgt er dan voor dat de perceelseigenaar het overtollige grondwater kwijt kan. De gemeentelijke zorgplicht geldt alleen voor maatregelen die niet tot de verantwoordelijkheid van het waterschap of de provincie behoren. De zorgplicht heeft het karakter van een inspanningsverplichting, omdat de grondwaterstand (zeker in bebouwd gebied) niet volledig te sturen is. Bij aanwezige grondwaterproblemen moet, voorafgaand aan haar beslissing om eventueel waterhuishoudkundige maatregelen in het openbare gebied te treffen, de gemeente een doelmatigheidsafweging maken. Als de oplossing van problemen doelmatiger is via maatregelen van andere overheden, zijn gemeentelijke maatregelen in het kader van de nieuwe zorgplicht niet nodig. Samenwerking tussen overheden in de aanpak van grondwaterproblemen is dus belangrijk; zeker wanneer de oplossing van grondwaterproblemen in bebouwt gebied ligt in de taken of bevoegdheden van andere overheden. De gemeente heeft hierbij wel de regierol. Doel van eventuele gemeentelijke maatregelen in het openbaar gebied is het zoveel mogelijk voorkomen of beperken van structurele nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming. De gemeente heeft de mogelijkheid een verordening in te zetten voor regulering van deze lozingen; daarmee kan bijvoorbeeld ook een grens gesteld worden aan de hoeveelheid grondwater die door de perceelseigenaar onttrokken mag worden. Vanwege het gebrek aan een duidelijke verantwoordelijkheidsverdeling tussen burger, gemeente, waterschap en provincie zijn de grondwaterproblemen vaak bij de burger als knelpunten blijven hangen. De gemeente is nu in principe aanspreekbaar op aanwezige grondwaterproblemen in bebouwd gebied; dus niet in principe ‘aansprakelijk’. Aanspreekbaar zijn, betekent dat de burger bij de gemeente terecht kan en serieus wordt genomen. De gemeente is niet verplicht een apart en fysiek (grond)waterloket hiervoor te realiseren. Klachtenregistratie en actuele metingen van het grondwaterpeil is wel aan te bevelen.
15 Gemeente Sliedrecht
HOOFDSTUK
3
Evaluatie vorige planperiode
3.1 INLEIDING Het vorige GRP van de gemeente Sliedrecht is vastgesteld voor de periode 2005 tot en met 2011. In dit hoofdstuk volgt een nadere beschrijving van de evaluatie van de voorgenomen maatregelen uit het GRP 2005-2011. De evaluatie vormt de basis voor het bepalen van de doelen en de strategie om de gewenste situatie te bereiken in de komende planperiode 2012-2018. In het GRP 2005-2011 is de volgende indeling gemaakt: beheersbegroting, vervangingsinvesteringen en verbeteringsinvesteringen. Deze indeling is in dit hoofdstuk aangehouden. 3.2 BEHEERSBEGROTING 3.2.1 REINIGEN EN INSPECTIES In het GRP 2005-2011 is opgenomen dat elk jaar een kwart van het rioolstelsel wordt gereinigd. Aan deze eis is voldaan. Inspecties met een videocamera vinden alleen plaats wanneer een nieuw riool aangelegd moet worden. In dat geval worden met een videocamera de inlaten van panden op het oude riool precies vastgelegd. Hiermee wordt voorkomen dat, bij het leggen van het nieuwe riool, aansluitingen worden overgeslagen. Daarnaast wordt ook een video-inspectie uitgevoerd indien er vraagtekens zijn bij het functioneren van een gedeelte van de bestaande riolering. 3.2.2 REGULIER ONDERHOUD Naast de in het GRP 2005-2011 opgenomen maatregelen zijn met het regulier onderhoud tal van verbeteringen c.q. werkzaamheden uitgevoerd. Een aantal feiten: - Van gemaal S4B (Craijensteijn) is de persleiding afgekoppeld van S04 en direct op de persleiding van de Tiendweg geplaatst; - Gemaal S8A (zwembad) is vernieuwd. - Van 6 gemalen zijn de buitenkasten vernieuwd; - Gemalen S2A, S04, S3B, S5B en S8A zijn voorzien van frequentieregelingen; - Jaarlijks onderhoud aan de drukrioleringsgemaaltjes; - Maandelijkse inspectie van alle grote rioolgemalen; - Jaarlijks reinigen van 25% van het vrijvervalstelsel; - Vervangen van pompen en klein onderhoud; - De rioolstelsels van het Noord-Oostkwadrant zijn omgebouwd van verbeterd gescheiden naar gescheiden;
16 Gemeente Sliedrecht
3.2.3 OVERSTORTGEMAAL MIDDENVEER Het overstortgemaal aan het Middenveer heeft in 2009 slechts 2 uur gewerkt. Aangezien het in stand houden van het gemaal jaarlijks nog een fors bedrag kost, o.a. als gevolg van de benodigde aansluiting voor elektra en verontreinigingsheffing oppervlaktewateren, is besloten om het gemaal te ontmantelen. In 2011 is het gebouwtje in overleg met direct omwonenden afgebroken. 3.2.4 OPTIMALISATIE AFVALWATER SYSTEEM In 2007 heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de uitbreiding van woningen in de gemeente Hardinxveld-Giessendam en de zuiveringen gelegen in de gemeente Sliedrecht en HardinxveldGiessendam. Voor het verwerken van het afvalwater van de te bouwen woningen in Hardinxveld-Giessendam-west is de capaciteit van de zuivering in Hardinxveld-Giessendam te laag. Deze zuivering heeft inmiddels zijn maximale capaciteit bereikt. Het doel van het onderzoek was om na te gaan of het mogelijk is de zuivering van Hardinxveld-Giessendam geheel te vernieuwen of de zuiveringen van beide gemeenten af te breken en te vervangen door één nieuwe zuivering op de plaats van de huidige zuivering in Sliedrecht. Dit zijn uiteraard zeer kostbare oplossingen. Een andere oplossing is de pompcapaciteit van de rioolgemalen in de gemeente Sliedrecht terugbrengen om zo ruimte te maken voor het zuiveren van het rioolwater van de nieuwbouw in HardinxveldGiessendam. Echter, het terugbrengen van de pompcapaciteit leidt tot meer overstortingen. Dit is voor de gemeente Sliedrecht onaanvaardbaar aangezien de laatste jaren heel veel financiële middelen zijn gestoken in het terugdringen van overstortingen. Uiteindelijk is besloten de gemeente Sliedrecht te subsidiëren voor het extra afkoppelen van verhard oppervlak. Het Waterschap Rivierenland heeft hiervoor een bedrag van € 288.900,- gereserveerd. Het door de gemeente te ontvangen subsidiebedrag is afhankelijk van het aantal nog uit te voeren afkoppelprojecten. Voor diverse projecten heeft de gemeente Sliedrecht inmiddels bijdragen uit deze reservering mogen ontvangen. Een en ander is reeds middels een nota aan het college en raad ter kennis gebracht. De nota is als bijlage bij dit GRP gevoegd. 3.2.5 PLANTSOENEN BESTEMMEN VOOR HOOGWATERCALAMITEITEN In 2005 is de nota ‘Plantsoenen bestemmen voor hoogwater calamiteiten’ geschreven. Als bijlage van deze nota is een overzichtstekening gevoegd van geheel Sliedrecht met daarop plantsoenen aangegeven die direct grenzen aan oppervlaktewater. De strekking van de nota is om geen ophogingen te laten plaatsvinden in deze plantsoenen zodat bij extreme neerslag deze stroken groen eventueel gebruikt kunnen worden voor het bergen van water. 3.2.6 BENCHMARK In 2008 heeft de gemeente Sliedrecht vrijwillig deelgenomen aan een benchmark onderzoek. De uitkomst van dit onderzoek was heel positief. Na het verschijnen van het rapport is het college en raad via een nota op de hoogte gebracht van de uitkomsten van het onderzoek. De nota is als bijlage bij dit GRP gevoegd. In 2010 waren alle gemeente verplicht om aan een benchmark onderzoek deel te nemen. Dit onderzoek was niet zo uitgebreid als het onderzoek in 2008. Uit dit onderzoek zijn verder geen bijzonderheden naar voren gekomen. 3.2.7 HYDRAULISCHE AFVOERCAPACITEIT Net voor het opstellen van het GRP 2005-2011 zijn hydraulische berekeningen uitgevoerd voor de secties I, II en IV. Deze gaven aan dat de hydraulische capaciteit van deze riolen voldoende is om buien T=8 aan te kunnen. Inmiddels is het afkoppelen doorgegaan waardoor de hydraulische capaciteit van de 17 Gemeente Sliedrecht
riolen alleen maar is vergroot. Momenteel wordt geen aanleiding gezien om een nieuw hydraulisch onderzoek uit te voeren. Om alle risico’s uit te sluiten wordt er op aangedrongen bij nieuwbouw van panden tussen het straatpeil en vloerpeil minimaal 20 centimeter aan te houden zodat wordt voorkomen dat, indien er een situatie ontstaat dat er water op straat blijft staan, het niet de woningen c.q. de bedrijven in kan. 3.2.8 BASISINSPANNING De gemeente Sliedrecht voldoet aan de basisinspanning sinds oktober 2003. Na de ontmanteling van het overstortgemaal in de Middenveer, het leggen van nieuwe riolen met grote diameters en het afkoppelen is de vuiluitworp vanuit de riolering naar het oppervlaktewater verder afgenomen. 3.2.9 ONDERHOUD RIOOLGEMALEN Gedurende de looptijd van GRP 2005-2011 is constant zorg en aandacht besteed aan het onderhoudspeil van de gemalen. Zo zijn onder andere 6 oude stalen buitenkasten vervangen door RVS kasten. Diverse pompen, die aan het eind van hun technische levensduur waren, zijn vervangen. De elektronica van het gemaal in de P.A. de Genestetstraat is vervangen en er zijn frequentieregelaars (FO’s) geplaatst. Het gemaal van het zwembad (alleen het zwembad maakt hier gebruik van) was gesitueerd tussen de voetbalvelden en de rijksweg. Dit gemaal is volledig vervangen en geplaatst op de parkeerplaats aan de oostzijde van het zwembad. Het gemaal is hierdoor met een bedrijfswagen te benaderen zodat de pompen met een kraan kunnen worden gelicht. De elektronica van gemaal S04 in de Prickwaert is vervangen en voorzien van FO’s. Gemaal S3B stond te laag en is omhoog gebracht, de buitenkast vernieuwd en FO’s geplaatst. Van gemaal S5B is het ijzerwerk in de put vervangen. De elektronica zal worden vernieuwd gelijktijdig met het plaatsen van nieuwe FO’s. De algehele onderhoudsstaat van de gemalen is goed. 3.3 TOELICHTING VERVANGINGSINVESTERINGEN 2005 - 2011 3.3.1 RIJSHOUTSTRAAT EN OMGEVING Onderdeel van het GRP 2005-2011 was het vernieuwen van het riool in de Rijshoutstraat en omgeving. Gepland was om de HWA aan te sluiten op de HWA-riolering van de buitenuitbreiding. Het niveau van de A.W. de Landgraafstraat bleek echter te laag te zijn om op het HWA-riool van de buitenuitbreiding aan te kunnen sluiten. (Hydraulisch was dit niet mogelijk.) Het hemelwater van deze straten wordt nu naar de vijver bij Verpleeghuis Waerthove geleid. De woningen van de Rijshoutstraat en omgeving zijn wel onderheid, maar slechts op kleef (palen niet lang genoeg). Als gevolg hiervan staan niet alle panden meer horizontaal. Met het leggen van de riolering in de buitenuitbreiding is nog een drainageleiding aangelegd, echter in de Rijshoutstraat en omgeving is dat bewust niet gedaan. Onttrekken van grondwater in deze wijk is zeer dubieus. Indien in de toekomst meer problemen met de fundatie van de woningen ontstaan, kan een door de gemeente aangelegde drainageleiding aanleiding zijn om naar de gemeente te wijzen. Het werk is door De Jager Sliedrecht bv uitgevoerd en is naar tevredenheid verlopen. 3.3.2 PERSLEIDING TIENDWEG VERVANGEN Langs de Tiendweg tussen de eerste put van het stamriool in de Goeman Borgesiusweg en de Tolsteeg lag een persleiding met een diameter van 315 mm voor de afvoer van het rioolwater van de gemalen Prickwaert (S04) en Nijverwaard-oost (S06). De technische levensduur van de persleiding van PVC was zo goed als verstreken en tevens werd in de leiding een breuk geconstateerd waardoor vervanging noodzakelijk was. Omdat zowel de nieuwbouw woningen van Baanhoek-west als de bestaande bebouwing in de toekomst gebruik moesten maken van deze persleiding bleek uit berekeningen dat een diameter van 315 mm te klein was. Er is gekozen voor een leiding met een diameter van 400 mm uitwendig. Het materiaal van de nieuwe persleiding: PE100. 18 Gemeente Sliedrecht
Ten behoeve van de bouw van een nieuw viaduct werd door Rijkswaterstaat de Stationsweg een paar dagen afgesloten. Van dit moment is gebruik gemaakt om de persleiding door middel van een open ontgraving door de Stationsweg aan te leggen. Hierdoor was het mogelijk de prijs laag te houden. Het werk is door De Groot & Schagen uit Sliedrecht naar tevredenheid uitgevoerd. 3.3.3 THORBECKELAAN-MIDDEN In het Verkeerscirculatieplan 2001 (VCP 2001) was de reconstructie van de Thorbeckelaan-midden (het gedeelte tussen Lijsterweg en Nachtegaallaan) opgenomen. Door de extreme omstandigheden in de ondergrond bleek het riool enorm gezakt en geheel onder water te staan. Hierdoor bleef veel vuil in het riool achter wat bij overstortingen in het oppervlaktewater terechtkwam. Voordat het wegdek van de Thorbeckelaan geasfalteerd werd is het aanwezige verzakte riool opgehaald. 3.3.4 JACOB CATSSTRAAT Tijdens de looptijd van het GRP werd de elementen bestrating van de Jacob Catsstraat vervangen door asfalt. Aangezien een asfaltverharding in principe voor jaren ligt is het dan ook een vorm van kapitaalvernietiging als al na enige jaren het wegdek weer opengebroken wordt om het riool te vernieuwen. Om deze reden is besloten met het vernieuwen van het wegdek tevens de riolering te vervangen. Na het leggen van de twee nieuwe riolen (DWA en RWA) kwamen er klachten van bewoners over hoge grondwaterstanden. Na het plaatsen van peilbuizen bleek dit inderdaad het geval. De conclusie kon worden getrokken dat de oude rioolbuizen ook functioneerden als drainageleiding. Hierdoor bleef de grondwaterstand relatief laag. Deze situatie heeft twee grote nadelen: 1. er stroomt betrekkelijk schoon water het vuilwaterriool in. Dit is een onwenselijke situatie omdat de zuivering te veel belast wordt met water wat niet gezuiverd had moeten worden; 2. het grondwaterpeil kan dusdanig laag worden met als gevolg dat de houten paalkoppen van de fundering boven het grondwater uit komen en gaan rotten. Dit zal ernstige verzakkingen van de huizen tot gevolg hebben. De klachten zijn verholpen door in een gedeelte van de parkeerstrook alsnog drainage aan te leggen. Met deze wetenschap is bij de rioolrenovatie van de Schilderswijk tegelijkertijd met het leggen van de nieuwe riolering een drainageleiding aangelegd. 3.3.5 SCHILDERSWIJK (JAN STEENSTRAAT EN OMGEVING) 3.3.5.1 Ruijsdaelstraat Volgens plan zou de gehele schilderswijk in een keer worden voorzien van een nieuw rioolstelsel. Aangezien reeds eerder met de nieuwbouw van de woningen aan de Ruijsdaelstraat werd gestart was het echter logisch om in deze straat het riool gelijktijdig te vervangen. Hierdoor wordt overlast voor de toekomstige bewoners voorkomen. Bovendien is het kostenbesparend om de nieuwe woningen direct op het nieuwe riool aan te sluiten i.p.v. eerst aan te sluiten op het oude stelsel en daarna overzetten op het nieuwe stelsel. In de Ruijsdaelstraat is een DWA-riool, HWA-riool en drainage-leiding gelegd. Klijn Infra uit Hardinxveld-Giessendam heeft het werk naar tevredenheid uitgevoerd. 3.3.5.2 Rembrandtlaan Alhoewel voortvarend te werk werd gegaan zijn er bij dit gedeelte van het project enige tegenslagen opgetreden. Er was gekozen voor het leggen van de riolering in de parkeerstroken van de Rembrandtlaan waarmee werd voorkomen dat de gehele Rembrandtlaan van nieuw asfalt moest worden voorzien. Echter, in de noordelijke parkeerstrook werd een waterleiding aangetroffen welke omgelegd moest worden. 3.3.5.3 Rubensstraat/Vermeerstraat
19 Gemeente Sliedrecht
Met het ingraven van het riool in de Rubensstraat stuitte de aannemer op een onverwachte substantiële milieuvervuiling. In het verleden bevond zich hier een tredmolen waardoor de ondergrond met een creosootachtige substantie was verontreinigd. Bij eerder in deze wijk aangelegde riolering bleek de ondergrond van een dusdanige kwaliteit te zijn dat extra maatregelen om grote zettingen te voorkomen niet nodig waren. In de Rubensstraat en Vermeerstraat waren echter, in tegenstelling tot de eerder opgedane ervaringen in deze wijk, bij het leggen van de nieuwe betonnen riolen wel extra maatregelen benodigd. 3.3.5.4 Relinen riolering tussen Stationsweg en Jan Steenstraat Het riool, gelegen in het achterpad tussen de woningen aan de Stationsweg en de Jan Steenstraat, zou volgens het projectplan Schilderswijk gerelined worden. Relinen werd in dit geval gezien als beste optie aangezien door bewoners over het riool heen gebouwd is. Zonder schade aan particulier eigendom is vervanging van het riool praktisch onmogelijk. Relinen is een relatief dure methode zodat besloten is om eerst een video-inspectie van het riool uit te voeren. Naar aanleiding van deze inspectie kon geconcludeerd worden dat het riool nog in prima staat verkeerd en gemakkelijk 20 jaar kan blijven functioneren. Vervanging of relinen van het riool kon hierdoor achterwege blijven. 3.3.5.5 Grondwaterstand Schilderswijk Volgens de waterwet hebben alle gemeente de zorg voor het grondwater. In de Schilderswijk zijn een jaar voorafgaand aan de rioolvervanging grondwaterpeilbuizen geplaatst. Door middel van deze peilbuizen is de hoogte van het grondwater gedurende een periode van een jaar regelmatig opgenomen en vastgelegd. De hoogte van het grondwater bleek zich om en nabij het peil van het oppervlaktewater te bewegen. Naar aanleiding van de ervaringen met de rioolvervanging van de Jacob Catsstraat is besloten om gelijktijdig met het vervangen van de riolering een drainageleiding aan te leggen, De kosten voor het gelijktijdig meeleggen van een drainageleiding bedragen slechts een fractie van de totale kosten. Deze leiding is onder het niveau van het oppervlaktewater gelegd met als doel om enerzijds ijzervorming in de buis te voorkomen en anderzijds water aan te voeren bij zeer droge perioden. Het droogvallen van de houten paalkoppen wordt hiermee voorkomen. Inmiddels heeft zich een verstopping voorgedaan in de drainageleiding waardoor het grondwater tot aan het straatniveau bleek te stijgen. Concluderend kan gesteld worden dat het gelijktijdig aanleggen van drainageleidingen bij rioolvervanging in de Sliedrechtse situatie onontbeerlijk is. 3.3.6 STATIONSPARK I Dit project is in 2009 openbaar aanbesteed. Aannemingsbedrijf De Groot & Schagen uit Sliedrecht heeft het werk aangenomen. Het werk is gecombineerd uitgevoerd met het herstraten van Stationspark I waardoor de totale kosten lager uitvielen dan geraamd . Het project is volgens plan verlopen. 3.3.7 THORBECKELAAN-WEST Tegelijkertijd met de reconstructie van de Thorbeckelaan-west (het gedeelte tussen de Lijsterweg en de Jan Steenstraat) is besloten om niet alleen het asfalt en de bestrating te vervangen maar ook het vervangen van een groot deel van de riolering. Door middel van video-inspectie is geconstateerd dat het riool aan de noordzijde van de straat aan vervanging toe was. Het zuidelijke riool bleek nog in goede conditie te verkeren. Het wegoppervlak was al gedeeltelijk afgekoppeld en met de reconstructie is ook het resterende deel afgekoppeld. De panden aan de zuidzijde van de weg voerden hun afvalwater via een particulier riool in de achter tuinen af naar de zijstraten. Dit stelsel bleek niet meer op orde. Door de vele verbouwingen en aangebouwde gedeelten kwam het riool onder de nodige funderingen te liggen. Er deden zich regelmatig verstoppingen voor. Alhoewel het een particulier riool betreft is toch besloten om een nieuw riool ten behoeve van deze panden tegen de erfgrens aan te leggen. Aangezien het riool aan de zuidzijde van de Thorbeckelaan erg diep onder het asfalt ligt is afgezien van de mogelijkheid de panden hierop aan te sluiten. 20 Gemeente Sliedrecht
Ten behoeve van de toekomstige rioolvernieuwing van de Talmastraat en omgeving is aan het begin van deze straten, aan de noordzijde van de Thorbeckelaan, een diep riool gelegd. Hierdoor is het in de toekomst eenvoudig om het nieuwe stelsel in de Talmastraat en omgeving weer onder afschot te leggen.
3.3.8 GEMALEN DRUKRIOLERING Een streng drukriolering bestaat uit een moederkast met daarin de energiemeter, elektronica (telemetrie) en een aantal drukrioleringsgemaaltjes. De gemalen van de drukriolering langs de gehele dijk zijn in 1989 geplaatst. De elektronica, telemetrie en de apparatuur voor communicatie met kantoor was verouderd en moest vervangen worden. Het vernieuwen van de elektronica en telemetrie geeft de mogelijkheid meerdere functies te bewaken. Het werk werd voortvarend gestart in 2005 met het vervangen van de oude telemetrie (VE-7) door moderne plc gestuurde telemetrie. Aansluitend was gepland de dochterkasten (pompjes) te vervangen. Aangezien de telemetrieleverancier bij een andere gemeente problemen had ondervonden met de daar geplaatste apparatuur is besloten een ander systeem toe te passen. In 2010 is een succesvolle proef uitgevoerd met een moederkast met slechts drie gemaaltjes. Inmiddels zijn de volgende secties uitgevoerd: - sectie 12, 1 moederkast en 6 pompjes. - sectie 13, 1 moederkast met 10 gemaaltjes. - sectie 18, 1 moederkast en 11 gemaaltjes. - sectie 16, 2 moederkasten en 19 gemaaltjes. Sectie 10, 17 en 20 moeten nog worden uitgevoerd. De verwachting is dat deze voor het eind van 2011 opgeleverd worden. 3.3.9 GEMAAL S5C Het gemaal S5C staat nabij het ziekenhuis en bemaalt de DWA van zowel het ziekenhuis als verpleeghuis Waerthove en het dakoppervlak van het ziekenhuis. In het GRP 2005-2011 was voorzien het gemaal te renoveren. Als gevolg van de gedeeltelijke nieuwbouw van Verpleeghuis Waerthove moet het gemaal verplaatst worden waardoor renovatie komt te vervallen. In principe zijn de kosten welke hieraan verbonden zijn voor rekening van de opdrachtgevers van Verpleeghuis Waerthove. De mogelijkheid is onderzocht om dit gemaal in de toekomst helemaal te laten vervallen. Een eerste onderzoek heeft uitgewezen dat het gemaal onder droge omstandigheden uitgezet kan worden. Bij regenval loopt op onverklaarbare wijze de kelder van het ziekenhuis vol met regenwater. In overleg met de opdrachtgever van verpleeghuis Waerthove zal nader onderzoek plaats gaan vinden. Vooralsnog wordt er nu vanuit gegaan dat het opgevoerde budget voor het vernieuwen van het gemaal niet wordt benut. 3.3.10 TALMASTRAAT EN OMGEVING Met het schrijven van het GRP 2005-2011 zou volgens planning de Talmastraat en omgeving (Staatsliedenbuurt-noord) in 2011 worden gesloopt c.q. gerevitaliseerd. De riolering van deze buurt is slecht en daardoor aan vervanging toe. Regelmatig is het riool in deze buurt verstopt omdat er geen afschot is. Gedurende de looptijd van het GRP 2005-2011 heeft de woningbouwvereniging prioriteit gegeven aan de renovatie van de Buitenuitbreiding-west waardoor de renovatie van de Staatsliedenbuurt-noord in de nog komende jaren zal plaatsvinden. De rioolvervanging in de Staatsliedenbuurt-noord is nu opgenomen in de planning van het GRP 2012-2018.
3.4 TOELICHTING VERBETERINGSINVESTERINGEN 2005-2011 3.4.1 AFKOPPELEN 21 Gemeente Sliedrecht
Door het afkoppelen wordt het ‘schone’ regenwater zoveel mogelijk gescheiden van het afvalwater en wordt er zo min mogelijk ‘schoon’ water naar de zuivering afgevoerd. In het GRP 2005-2011 was voor 2005 een bedrag van € 140.000,- voor afkoppelen opgenomen en voor 2006 € 60.000,-. De jaren 2007 t/m 2011 is rekening gehouden met € 100.000,- per jaar. Gedurende de looptijd van het GRP 2005-2011 is tegelijkertijd met diverse herstraatprojecten, voor zover mogelijk, afgekoppeld.
3.4.2 BAANHOEK-WEST EN ONGEZUIVERDE LOZINGEN In 1989 werd de bestaande bebouwing van Baanhoek-west van riolering voorzien. De planning was, om tegelijkertijd met de aanleg van de nieuwe woonwijk Baanhoek-west deze riolering aan te sluiten op de nieuw aan te leggen riolering ten behoeve van deze wijk. De ontwikkeling van Baanhoek-west liet op zich wachten waardoor het rioolwater van de bestaande bebouwing direct op de rivier werd geloosd. De gemeente had hiervoor van Rijkswaterstaat een vergunning gekregen t/m 2005. Eind 2005 is de persleiding langs de Tiendweg doorgetrokken naar Baanhoek-west en werd de bestaande bebouwing aangesloten op de AWZI. Deze persleiding werd in eerste instantie alleen gebruikt voor de bestaande panden van Baanhoek-west. De capaciteit van de persleiding is uitgelegd op zowel de nieuwbouw als de bestaande bebouwing. Hiermee is een einde gekomen aan de laatste ongezuiverde lozing in Sliedrecht. Vanaf 1 januari 2006 zijn alle woningen, behoudens Baanhoek 188 welke woning een eigen zuivering heeft, aangesloten op de zuivering. De projectontwikkelaar heeft voor een bedrag van € 60.000,- bijgedragen in de kosten van aanleg van de persleiding. 3.4.3 STATIONSWEG-ZUID Gelijktijdig met de reconstructie van Stationsweg-zuid is de hemelwaterafvoer afgekoppeld van het gemengde rioolstelsel en daarmee van de afvalwaterzuivering. Het hemelwater van de gehele Stationsweg-zuid gaat nu direct naar het oppervlaktewater. Geconstateerd werd dat nog een toiletgroep van de Hervormde Kerk op het oude riool, gelegen in de Stationsweg, was aangesloten. Deze toiletgroep is overgezet op het riool gelegen tussen het dienstengebouw (Hervormde Kerk) en gebouw Elektra. Hierdoor was het mogelijk in de Stationsweg-zuid alleen een HWA-riool aan te leggen. Met het leggen van dit HWA-riool is een verbinding gemaakt met het HWA-riool in de Kerkbuurt-oost. Dit is een kritiek riool aangezien diverse panden aan de Kerkbuurt qua vloerniveau lager liggen dan het straatniveau. Om voorbereid te zijn op de toekomst is een uitloper van het nieuwe HWA-riool Stationsweg-zuid richting Kerkbuurt-west gelegd.
22 Gemeente Sliedrecht
3.5 OVERZICHT KOSTEN VERVANGINGS- EN VERBETERINGSINVESTERINGEN In onderstaande tabel zijn de geplande en de gedurende de looptijd van het GRP 2005-2011werkelijk uitgevoerde vervangings- en verbeteringsinvesteringen opgenomen. Als gevolg van aanbestedingsvoordelen is voor enkele projecten de raming geactualiseerd. Deze geactualiseerde raming vormde de basis voor de kostenbeheersing van het project. Op het moment van opstellen van het GRP 2012-2018 zijn de projecten Thorbeckelaan-west en gemalen drukriolering financieel nog niet volledig afgerond. In de tabel is het totaal van de werkelijke lasten van deze projecten opgenomen per ultimo september 2011.
Omschrijving
Raming in GRP 2005-2011
Geactualiseerde raming
Werkelijke lasten
Verschil geactualiseerde raming en werkelijke lasten
Vervangingsinvesteringen: Rijshoutstraat e.o.
€
480.000,-
€
480.000,-
€
567.017,- -
€
87.017,-
Persleiding Tiendweg
€
150.000,-
€
150.000,-
€
101.377,- +
€
48.623,-
Thorbeckelaan-midden
€
0,-
€
740.000,-
€
480.573,- +
€
259.427,-
Jac. Catsstraat
€
125.000,-
€
109.000,-
€
109.000,-
€
0,-
Schilderswijk
€ 1.620.000,-
€ 1.170.549,- +
€
179.741,-
Stationspark I
€
220.000,-
€
166.000,-
€
148.274,- +
€
17.726,-
Thorbeckelaan-west
€
0,-
€
295.494,-
€
238.368,- +
€
57.126,-
Gemalen drukriolering
€
191.000,-
€
191.000,-
€
124.847,- +
€
66.153,-
Gemaal S5C
€
25.000,-
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Talmastraat e.o.
€ 1.008.000,-
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Onvoorzien
€
50.000,-
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Afkoppelen
€
700.000,-
€
450.000,-
€
260.681,- +
€
189.319,-
Persleiding Baanhoek-west
€
50.000,-
€
50.728,-
€
24.780,- +
€
25.948,-
Stationsweg-zuid
€
0,-
€
60.000,-
€
60.000,-
€
0,-
Totaal
€ 4.619.000,-
€
757.046,-
€ 1.350.290,-
Verbeteringsinvesteringen:
€ 4.042.512,-
23 Gemeente Sliedrecht
€ 3.285.466,- +
HOOFDSTUK
4
Gewenste situatie
4.1 ALGEMENE DOELEN De gemeente heeft voor de riolering en het stedelijk water voor de korte termijn (planperiode 2012-2018) doelen gesteld die een impuls moeten geven aan het op lange termijn realiseren van de gewenste situatie. Deze lange termijn doelstellingen zijn als volgt geformuleerd, in volgorde van prioriteit: 1. Het beschermen van de volksgezondheid. 2. Het waarborgen van een verantwoorde bescherming tegen wateroverlast in het stedelijk gebied. 3. Het beperken van de milieuschade aan vooral de bodem en het grond- en oppervlaktewater. 4. Het voorkomen dat grondwater de bestemming van het gebied niet structureel belemmert. Deze doelen moeten invulling krijgen in de zorgvuldige aanleg en in het doelmatig beheer van de voorzieningen voor riolering en stedelijk (afval)water zodat een verantwoorde financiële onderbouwing wordt verkregen. Uit de evaluatie en de aanpassingen op wet- en regelgeving en de verwachte ontwikkelingen blijkt een noodzaak tot een focus op de volgende items voor de komende planperiode: Het concreter invullen van de zorgplichten afvalwater, hemelwater en grondwater. Het beperken van wateroverlast en het in beeld brengen van de gevolgen van en zoveel mogelijk inspelen op een mogelijke klimaatontwikkeling. De kosten en baten van de maatregelen als ook de gevolgen voor de verbrede rioolheffing nader vaststellen. 4.2 ZORGPLICHT AFVALWATER In de komende planperiode zal de zorg voor het stedelijke afvalwater vooral gericht zijn op het in stand houden van de bestaande systemen en het vernieuwen van rioolsystemen die ouder zijn dan 60 jaar. 4.2.1 VERBREDE ZORGPLICHT Alle panden binnen de gemeentegrenzen zijn aangesloten op de AWZI, met uitzondering van Baanhoek 188 aangezien dit pand over een eigen zuivering beschikt. Nieuwe panden moeten altijd op de zuivering worden aangesloten. Dit geldt tevens voor eventuele nieuwe panden in het buitengebied. 4.2.2 BENUTTEN VAN VERBETERMOGELIJKHEDEN Met rioolstelsels ouder dan 60 jaar ligt vernieuwen en gelijktijdig verbeteren voor de hand. In gebieden waar de riolering wordt vervangen, zal zoveel mogelijk regenwater van het rioolstelsel worden afgekoppeld. Ook bij wegreconstructies of herstraatwerkzaamheden zal afkoppelen een van de speerpunten van het beleid blijven. 24 Gemeente Sliedrecht
Hierbij dient nog wel een kanttekening te worden geplaatst: de gemeente Sliedrecht is al jaren heel actief ten aanzien van het afkoppelen, waardoor gebieden waar nog afgekoppeld kan worden steeds verder zullen afnemen. Bij het ontwikkelen van nieuwbouw zal de ontwikkelaar cq eigenaar het regenwater en vuilwater gescheiden moeten aanleveren. De gemeente Sliedrecht ambieert geen gescheiden sanitatie. 4.2.3 SAMENWERKEN IN DE AFVALWATERKETEN In de afvalwaterketen streeft de gemeente Sliedrecht intern en extern naar een effectieve samenwerking. Hierbij uit zich de samenwerking met Waterschap Rivierenland op allerlei terreinen, zowel binnen de kaders van het GRP, als daar buiten, maar ook in die van het SWP. Het operationeel beheer en uitvoering van maatregelen voert de gemeente Sliedrecht na interne en externe afstemming zelfstandig of eventueel in regie uit. Met de gemeenten binnen de Alblasserwaard, maar ook in Drechtsteden verband is al sinds jaren een gedegen overlegstructuur. Mogelijk dat in de toekomst een efficiëntieslag en of bundeling van kennis gerealiseerd wordt. De gemeente Sliedrecht is voorstander van bundeling van kennis en overlegstructuren. Aangezien steeds meer overheden hun taken in regie laten uitvoeren, ziet de gemeente Sliedrecht het niet als doelmatig om taken uit te besteden aan andere overheden of hieraan gelieerde organisaties, omdat de werkzaamheden zo over een extra schijf gaan lopen. 4.3 ZORGPLICHT HEMELWATER Zowel voor de bestaande als voor de toekomstige riolering kiest de gemeente Sliedrecht uitdrukkelijk voor een duurzame en beheersbare inrichting. Dit betekent dat riolering wordt aangelegd voor de inzameling van het vuile rioolwater en dat schoon hemelwater bij voorkeur wordt afgevoerd naar open water. Regenwater infiltreren in de bodem is in het oude veenweide gebied met hoge grondwaterdruk vanuit het eerste watervoerend zandpakket niet mogelijk. Pas als de vervuilingsgraad van het afstromende hemelwater te hoog is, wordt het hemelwater alsnog getransporteerd naar de zuiveringsinstallatie. Dit betekent voor het stelselontwerp dat de hoeveelheid regenwater zo veel mogelijk wordt beperkt. Voor nieuwe stelsels geldt de regel dat geen regenwater op het rioolstelsel mag worden aangesloten. Bij nieuwbouw wordt door de gemeente geen aparte schoonwaterleiding bij de panden aangeboden. Hemelwater dient over de bodem cq straatoppervlak naar de kolken af te vloeien. De praktijk heeft geleerd dat het aansluiten van woningen op een schoonwaterriool er uiteindelijk vuilwater uit het schoonwaterriool komt. Bij verbouwingen en/of onwetendheid wordt vaak op de verkeerde leiding aangesloten. 4.3.1 BESTAANDE SITUATIE De huidige hemelwateraanpak streeft naar lozing van regenwater direct in het oppervlaktewater. De aanpak kenmerkt zich echter door zoveel mogelijk meeliften met geprojecteerde werken, zoals wegreconstructies en herstraten alsmede het voorkomen van aankoppelingen bij nieuw verhard oppervlak. Zo mag er onder andere in Baanhoek-west geen regenwater op het riool geloosd worden. Uitgaande van de nieuwe wetgeving zal de volgende benadering worden gevolgd voor de invulling van de zorgplicht hemelwater: De eigenaar verwerkt zoveel mogelijk zelf het hemelwater op eigen perceel. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid om te bepalen wanneer dit redelijkerwijs van de perceelseigenaar gevraagd mag worden. 25 Gemeente Sliedrecht
Hemelwater moet schoon genoeg zijn om zonder behandeling in het milieu terug te vloeien. De gemeente maakt het mogelijk om per verordening regels te stellen aan de aanbieding van hemelwater door perceelseigenaren. De gemeente geeft maatregelen aan voor doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater dat de perceelseigenaar redelijkerwijs niet zelf kan verwerken. Voor de invulling van de zorgplicht en daarmee het vaststellen van maatregelen voor de langere termijn vraagt om een zorgvuldige afweging van kosten en baten en het eventueel inzetten van geschikte voorschriften en alertheid door voorlichting en bewustwording. 4.3.2 AFKOPPELKANSENKAART Voor het watersysteem maakt het per saldo nauwelijks verschil of het hemelwater direct naar het oppervlaktewater wordt afgevoerd of op de riolering wordt aangesloten. Bij hevige regenval zullen bij aansluiting op het riool de overstorten eerder gaan werken en ook meer water naar het oppervlaktewater brengen. Hiermee is de milieuvervuiling vele malen groter dan het direct in het oppervlaktewater brengen van hemelwater. In het GAP (Gemeentelijk Afkoppel Plan) is een afkoppelkansenkaart opgenomen. Kansen zijn er met name wanneer een reconstructie of herbestrating plaatsvindt. Op een analoge kaart is weergegeven welke straten en daken reeds zijn afgekoppeld. Deze kaart wordt actueel gehouden. 4.3.3 AFWEGING MAATREGELEN In de keuze van afkoppelingsmaatregelen moeten ook eventuele maatregelen worden betrokken die van invloed zijn op de vuilemissie naar het oppervlaktewater en op de waterkwaliteit (KRW-maatregelen). In deze afweging dienen ook lange termijn gevolgen van de verwachte klimaatveranderingen en andere maatschappelijke tendensen worden meegenomen bijvoorbeeld de toegenomen kans op hevige buien, nattere winters (met hogere grondwaterstanden) en hogere energieprijzen. Deze afweging is vaak maatwerk en zal in overleg met het waterschap en eventueel provincie plaatsvinden. 4.3.4 NIEUWBOUW In geval van ontwikkeling van nieuwe gebieden zal geen schoon hemelwater op het vuilwater riool worden toegestaan. Bij nieuwbouw in bestaande gebieden zal de focus uitgaan naar zoveel mogelijk scheiden van afvalwater en schoon hemelwater. In de praktijk zal het straatoppervlak worden afgekoppeld, maar de daken van woningen zullen in eerste instantie op het vuilwater riool blijven lozen. 4.3.5 BESTAANDE BOUW In oudere panden is de be- en ontluchting van het riool doorgaans via de regenpijp geregeld. Bij afkoppelen wordt deze situatie verstoord wat ernstige stankklachten in de panden tot gevolg kan hebben. Het beleid is erop gericht om in bestaande woningen cq panden en op particuliere terreinen geen werkzaamheden uit te voeren. Het door particulieren afzagen van regenpijpen en het water via de bestrating naar de kolken te laten afvloeien, wordt door de gemeente gestimuleerd. Voorlichting en communicatie omtrent deze problematiek wordt in de komende periode van het GRP gecontinueerd. 4.4 ZORGPLICHT GRONDWATER De gemeente wil als vertegenwoordiger van de overheid voor de grondwaterproblemen in bebouwd gebied in de eerste plaats een aanspreekpunt zijn. In de praktijk zijn er nauwelijks klachten over een te hoge grondwaterstand. Vermoedelijk wordt de grondwaterstand laag gehouden door het 26 Gemeente Sliedrecht
bestaande rioolsysteem. Praktijk leert ons dat de oude rioolbuizen een zekere mate van grondwater doorlaten. Met het opstellen van de OAS is ook vast komen te staan dat het rioolwater wat op de zuivering aankomt, voor een substantieel deel uit grondwater bestaat. De situatie met lekke buizen is ronduit gevaarlijk te noemen. Buiten het feit dat Waterschap Rivierenland geen grondwater in de zuivering wil verwerken, is de kans aanwezig dat het grondwater zover in peil zakt, dat de houten paalkoppen van de fundatie van de panden boven het grondwater uitkomen. Hierdoor zullen de paalkoppen is snel tempo vergaan met als gevolg dat de onderheide panden scheuren gaan vertonen en verzakken. Aangezien alle oude riolen wel enige mate van lekkage hebben en eigenlijk om deze reden dienen te worden vervangen, is dat financieel niet haalbaar. Met het leggen van het riool in de Jacob Catsstraat en de Schilderswijk, wordt het meeleggen van een drainageleiding met rioolrenovatie als een vereiste gezien. De nieuwe riolen zijn waterdicht en zullen geen grondwater meer afvoeren waardoor (indien er geen drainage wordt aangelegd) het grondwater tot aan het straatniveau zou kunnen stijgen. Indien op enig moment klachten ontstaan als gevolg van een te hoge grondwaterstand, zal de gemeente overgaaan tot het plaatsen van peilbuizen. Hierdoor wordt een beeld verkregen over de hoogte van de grondwaterstand en het gebied waarin zich dat voordoet. Aan de hand van deze bevindingen zal per geval een plan van aanpak opgesteld worden. 4.5 BEPERKEN WATEROVERLAST Wateroverlast of –hinder is niet in alle situaties te voorkomen. De neerslaghoeveelheden kunnen tijdelijk extreem zijn. Overlast moet dan geaccepteerd worden. Als algemeen acceptatieniveau voor het afwateringssysteem wordt een standaard ontwerpbui met een herhalingstijd van 1x in de 2 jaar gehanteerd (bui 8) conform de Leidraad Riolering module C2100. 4.6 DOELMATIG BEHEER Aandacht zal moeten worden gegeven aan het op orde houden van de drainageleidingen. Met het reinigen van de riolering (eens per vier jaar) zal een inspectie plaats moeten vinden of het noodzakelijk is de drainage ook te reinigen. 4.7 KOSTENDEKKENDE RIOOLHEFFING De gemeente Sliedrecht heeft een nieuwe (per 1 januari 2011) belastingverordening. Deze verordening voldoet aan de gebruikelijke randvoorwaarden en regels die het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) hieraan stelt. Het uitgangspunt voor de berekening van de rioolheffing is een kostendekkend tarief. De gemeente kent een differentiatie voor de heffing. De heffing kent een eigenarendeel en een gebruikersdeel. Daarnaast betalen grote waterverbruikers meer rioolheffing. 4.8 COMMUNICATIE MET BURGER EN BEDRIJF Communicatie over riolering en stedelijk water is een steeds meer bepalend instrument om de juiste maatregelen tot stand te brengen. Communicatie gaat uiteindelijk verder dan het melden van klachten en het geven van voorlichting. Per situatie (ontwerp, aanleg en beheer) zijn verschillende methoden en intensiteit noodzakelijk. Bij voorkeur wordt een praktisch protocol ontwikkeld voor de diverse stadia. 27 Gemeente Sliedrecht
HOOFDSTUK
5
Huidige situatie en toetsing
5.1 INLEIDING In dit hoofdstuk vindt de toetsing van de huidige situatie plaats. Deze toetsing is het uitgangspunt voor het bepalen van de benodigde maatregelen (hoofdstuk 6). Naarmate de gewenste en de huidige situatie meer van elkaar afwijken, zullen meer ingrijpende en omvangrijke maatregelen noodzakelijk zijn. Het vaststellen van de huidige situatie heeft plaatsgevonden op basis van: het actuele beheerbestand van de riolering; Gemeentelijk Riolerings Plan 2005 – 2011; Gemeentelijk Afkoppel Plan; Stedelijk Water Plan. 5.2 (STEDELIJK) AFVALWATER 5.2.1 NOG NIET AANGESLOTEN BEBOUWING Op 1 januari 2006 zijn de panden van Baanhoek-west aangesloten op de AWZI. Hiermee is de laatste ongezuiverde lozing gesaneerd. Binnen de gemeente grenzen van de gemeente Sliedrecht is alles aangesloten. Er zijn geen IBA’s toegepast. In het buitengebied is drukriolering toegepast. De gemeente onderhoudt de installaties. 5.2.2 AFVOER EN BEHANDELING VAN AFVALWATER In Sliedrecht wordt al het huishoudelijk afvalwater via verschillende rioolstelsels afgevoerd naar de zuivering langs de Kweldamweg. Stond het overstortgemaal Middenveer in het rapport van de Grontmij ‘Milieutechnisch functioneren riolering Sliedrecht’ van 28 oktober 2003 nog te boek als grote milieuvervuiler (3978 kg CZV), op 1 april 2010 is het gemaal definitief ontmanteld en in 2011 is het gebouw gesloopt. Met het in gebruik hebben van deze stelsels voldoet de gemeente aan doel 1 “Het beschermen van de volksgezondheid” 5.2.3 OVERZICHT AANWEZIGE VOORZIENINGEN 5.2.3.1 Vrijvervalriolering De gemeente Sliedrecht heeft in totaal ruim 130 km vrijvervalriolering en 15 km persleiding, waarvan: Gemengd 64 kilometer RWA 43 kilometer DWA 23 kilometer De leeftijdsopbouw van de vrijverval riolering is weergegeven in onderstaande afbeelding 28 Gemeente Sliedrecht
Vrijverval riolering - leeftijd Vrijverval riolering - leeftijd Ouder dan 70 jaar Tussen 61 en 70 jaar Tussen 51 en 60 jaar Tussen 41 en 50 jaar Tussen 31 en 40 jaar Tussen 21 en 30 jaar Tussen 11 en 20 jaar Jonger dan 11 jaar
172 332 2410 38101 15419 8634 31225 48882
[m] [m] [m] [m] [m] [m] [m] [m]
Met het uitgangspunt dat riolering na ongeveer 60 jaar vervangen wordt, kan worden opgemaakt dat de gemeente Sliedrecht vanaf 2020 met een vervangingspiek te maken krijgt. Met de vorige twee planperioden heeft de gemeente gekozen voor het vernieuwen van riolering ouder dan 60 jaar. Er is echter een uitzondering: de riolering van Stationspark I was dermate verzakt, dat deze gelijktijdig met het herstraten is vervangen. De vervangingsplanning van de riolering wordt bepaald op basis van standaardlevensduren en de geconstateerde technische staat bij inspecties. 5.2.3.2 Gemalen De gemeente beschikt over 25 grote rioolgemalen, 83 drukrioleringsgemaaltjes en 15 km persleiding. De grote gemalen worden elke maand geïnspecteerd. Met uitzondering van de vijzel S1B en gemaal S5C. Deze worden wekelijks geïnspecteerd. De drukrioleringsgemaaltjes worden eens per jaar gereinigd en geïnspecteerd. Tevens wordt de elektrische weerstand van de pompen dan gemeten. Bij te lage meetwaarden (< 1 mohm) wordt de pomp vervangen. Het jaarlijks onderhoud en vervanging vindt plaats op basis van geconstateerde gebreken en wordt gefinancierd uit het jaarlijkse onderhoudsbudget 5.2.3.3 Randvoorzieningen Gemeente Sliedrecht heeft 3 bergbezinkriolen. Deze bergbezinkriolen zijn voorzien van telemetrie. Deze telemetrie registreert overstortingen naar het oppervlaktewater. Deze gegevens worden dagelijks doorgestuurd naar Waterschap Rivierenland. De gemeente Sliedrecht heeft de nodige inlogcodes van het computer netwerk van Waterschap Rivierenland om de overstort gegevens in te zien. In de praktijk blijken er nauwelijks overstortingen te zijn. 5.2.3.4 Persleidingen De meeste persleidingen zijn van PE. Doorgaans een materiaal dat flexibeler is dan het vroeger gebruikte PVC. In de praktijk wordt het PVC vaak bros en kan daardoor geen enkele vervorming weerstaan. 5.2.4 TOESTAND VAN OBJECTEN De oudere vrijvervalriolering kenmerkt zich door lekkage en verloren berging. Doordat de bebouwde kom in het verleden uit veenweide bestond, is dit niet vreemd. Zettingen blijven optreden. Bovendien werd in het verleden de riolering met heel weinig afschot gelegd. Bij enige onregelmatige zettingen ontstaat verloren berging. 29 Gemeente Sliedrecht
Lekkage treed met name op bij riolen die in de jaren 60 en 70 zijn gelegd. Er zijn in deze tijd in Sliedrecht in hoog tempo diverse wijken verrezen en mogelijk heeft het tempo van bouwen invloed gehad op de kwaliteit. Bovendien liet de kwaliteit van de toen gebruikte betonnen buizen ook te wensen over. De gemalen zijn in goede onderhoudsstaat. Alle gemalen zijn uitgerust met twee pompen, elkaars reserve en zijn voorzien van telemetrie. Bij uitval van beide pompen wordt de wachtdienst gealarmeerd. Vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week. 5.2.5 KLACHTEN EN OVERLAST Veruit de meeste klachten over het rioolsysteem en wateroverlast zijn gerelateerd aan stankklachten in woningen en panden. Ondanks dat dit geen verantwoordelijkheid van de gemeente betreft, wordt wel een poging gedaan de eigenaren cq de bewoners te adviseren. Bij uitzondering, wanneer er ernstige stankklachten zijn en de eigenaar cq bewoner heeft er alles aangedaan om de oorzaak te achterhalen en komt er niet uit, dan wordt de rookgasgenerator van de brandweer geleend om het mogelijke lek te lokaliseren. 5.3 REGENWATER 5.3.1 VERWERKING VAN REGENWATER In de huidige situatie vindt afvoer van hemelwater veelal plaats gezamenlijk met huishoudelijk en bedrijfsafvalwater. Deze wijze van afvoer heeft enkele nadelen: De hoeveelheid water die ingezameld, getransporteerd en gezuiverd moet worden neemt door het aandeel hemelwater aanzienlijk toe. Voor de doelmatigheid van het zuiveringsproces is het niet wenselijk grote hoeveelheden “schoon” water naar de AWZI te brengen. De (bergings)capaciteit van het rioolstelsel is veelal onvoldoende, waardoor overstortingen vanuit de riolering optreden. Het rijksbeleid is er dan ook op gericht dat, voor zover inzameling en afvoer van hemelwater nodig is, dit bij voorkeur gescheiden van ander afvalwater plaatsvindt. Met de diverse afkoppelprojecten en –voornemens geeft de gemeente Sliedrecht al invulling aan dit beleid. Met de verbreding van de gemeentelijke watertaken wordt de bestaande afvalwaterzorgplicht gesplitst in een zorgplicht voor stedelijk afvalwater en een zorgplicht voor hemelwater. 5.3.2 OVERZICHT AANWEZIGE VOORZIENINGEN 5.3.2.1 Vrijvervalriolering In Sliedrecht ligt 43 km riolering dat specifiek voor de inzameling van regenwater is bestemd. De hoeveelheid hemelwaterriolering zal in de toekomst toe gaan nemen, door de scheiding van waterstromen. 5.3.2.2 Overstorten De hemelwaterriolering kent geen overstorten. De riolering loost direct in het oppervlaktewater. 5.3.2.3 Infiltratievoorzieningen In de gemeente Sliedrecht zijn geen infiltratievoorzieningen aanwezig. 5.3.2.4 Filters In de Rembrandtlaan zijn twee lamellen filters geplaatst.
30 Gemeente Sliedrecht
5.3.3 TOESTAND VAN OBJECTEN De hemelwaterriolering is nog relatief jong. Daarom hebben hier alleen maar opleveringsinspecties plaatsgevonden. Met het reinigen van het vuilwaterriool wordt geïnspecteerd of het regenwaterriool ook gereinigd moet worden. 5.3.4 FUNCTIONEREN VAN DE VOORZIENINGEN De hemelwaterriolen worden zodanig gedimensioneerd, dat zelfs bij hevige buien geen water op straat komt te staan. Er zijn echter omstandigheden denkbaar waarbij een bepaalde mate van vervuiling (zand) een tijdelijke verminderde afvoer geeft. In de praktijk is dit nog niet voorgekomen. Bijna alle huidige regenwaterriolen voeren alleen via kolken het regenwater wat in de openbare ruimte valt af. Met de dimensionering van deze riolen is rekening gehouden met het in de toekomst afkoppelen van daken. De grote vraag is of bij het afkoppelen van de daken en verwachte klimaatverandering de riolen nog steeds het water zonder problemen kunnen verwerken. Een nog bijkomend probleem is het steeds toenemen van verharding. Zowel van particuliere tuinen als openbaar groen. 5.3.5 KLACHTEN Klachten geven indirect inzicht in het functioneren van het stelsel. Belangrijk is het altijd bij deze klachten te controleren op herleidbaarheid tot de gemeentelijke riolering. In Sliedrecht is in 2010 slechts een klacht met betrekking tot regenwater gemeld. Deze melding hield verband met een dijkwoning die het water vanaf de dijk moet ontvangen. De meldingen worden in het klachtenregistratiesysteem van de gemeente Sliedrecht verwerkt en indien relevant verholpen. 5.3.6 OVERLAST In de gemeente Sliedrecht zijn geen gevallen van overlast in verband met regenwater bekend. 5.4 GRONDWATER 5.4.1 INZICHT GRONDWATERREGIME De gemeente plaatst alleen maar peilbuizen voor het leggen van nieuwe riolering en als er klachten c.q. vragen zijn over de hoogte van het grondwater. Aangezien er geen klachten zijn over het grondwater is er geen aanleiding een peilbuizenmeetnet op te zetten. 5.4.2 OVERZICHT AANWEZIGE VOORZIENINGEN De gemeente Sliedrecht heeft diverse wijken met een drainagesystemen. De belangrijkste wijken met een drainagesysteem: Schilderswijk, Buitenuitbreiding-west en Buitenuitbreiding-oost. Daarnaast zijn er nog enkele straten met drainage. Deze systemen lozen direct op het oppervlaktewater. In de Deltalaan, tussen de Stationsweg en de Maaslaan, ligt een drainagesysteem wat door een gemaal op peil wordt gehouden.
5.4.3 KLACHTEN EN OVERLAST In de gemeente Sliedrecht zijn er nauwelijks klachten over wateroverlast. De meeste van deze klachten gaan over doorslaande keldermuren en dan met name de muren aan de buitenzijde van een gebouw. 31 Gemeente Sliedrecht
Indien er twijfel bestaat over de hoogte van het grondwater, dan worden een of meerdere peilbuizen geplaatst. Omdat er relatief weinig klachten over wateroverlast zijn, kan dit een aanwijzing zijn dat over het algemeen genomen het grondwater door lekke riolen wordt afgevoerd. Er zijn geen klachten bekend van wateronderlast.
32 Gemeente Sliedrecht
HOOFDSTUK
6
De opgave
6.1 INLEIDING In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze beoogd wordt de geformuleerde doelstellingen te bereiken. De aanpak heeft betrekking op de nieuwe aanleg en op het beheer van de bestaande riolering. Daarbij wordt aangegeven op welke wijze invulling gegeven wordt aan vooral het beheer, vervanging en verbeteringen. De aanpak wordt met de huidige inzichten gemaakt, maar er dient altijd rekening te worden gehouden met bijstelling door in de tijd verkregen nieuwe inzichten cq informatie. Met de opgaven worden de bedragen voor het ontwikkelen, uitvoeren of instant houden ervan aangegeven. 6.2 AANLEG RIOLERING NIEUWBOUW De gemeente gaat in de komende planperiode diverse inbreidingsplannen realiseren. Ook bij inbreidingsplannen wordt hemelwater zoveel mogelijk afgevoerd naar het oppervlaktewater. Voor de looptijd van het GRP staan (mogelijk) de volgende inbreidingsplannen gepland: - Burgemeester Winklerplein - Watertorenterrein - Bonkelaarplein - Kerkbuurt - Griendencollege - Buitenuitbreiding-west - Enkele kleinere projecten Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is de watertoets een inmiddels geaccepteerd instrument. Hiermee worden de water- en rioleringsgevolgen van de gewijzigde ruimtelijke ontwikkelingen voor het oppervlaktewater in beeld gebracht. In samenspraak met het waterschap worden in de waterparagraaf van het bestemmingsplan deze gevolgen verwoord. Deze aanpak zal worden gecontinueerd. Vooral ook de gevolgen voor het grondwater en het afstromend hemelwater worden explicieter behandeld dan voorheen. In het grootste deel van Sliedrecht is infiltratie niet mogelijk en wordt er rechtstreeks afgevoerd naar het oppervlaktewater. In Baanhoek-west (nieuwbouw) zijn de straten uitgevoerd met waterpasserende bestrating. Onder de bestrating ligt een laag lava, die water kan bergen, maar ook voor zuivering van het water zorgt. Onder de lava ligt een drain die via een reductieput direct afvoert naar het oppervlaktewater. De kosten voor de aanleg van de riolering Baanhoek-west komen geheel voor rekening van de projectontwikkelaar. 33 Gemeente Sliedrecht
Eventuele aanpassingen aan de riolering of drainage zullen bij inbreidingsplannen door de kostenexploitatie worden gedragen. Voor de komende periode worden geen grote uitbreidingsplannen verwacht. 6.3 BEHEER BESTAANDE VOORZIENINGEN 6.3.1 PLANVORMING EN ONDERZOEK 6.3.1.1 INVENTARISATIE EN GEGEVENSBEHEER Hoogtemetingen Vanwege de zettingsgevoelige grondslag in delen van de gemeente is een periodieke controle op de zakking van vooral de ongefundeerde riolering noodzakelijk. De hoogtemetingen zullen uit de beheersbegroting worden gefinancierd. De controle en aansluitend de actualisatie van het digitale beheersysteem vindt elk half jaar plaats. Het digitale beheerssysteem (dgdialog van de Grontmij) is volledig bijgewerkt en dus actueel. Grondroerdersregeling / WION De kwaliteit van de gegevens in het digitale beheerssysteem is ruim voldoende om de leidinggegevens over te dragen in het kader van de Grondroerdersregeling naar het Kadaster. Hieraan zijn geen kosten verbonden. Jaarlijkse overleg met Waterschap Rivierenland Eenmaal per jaar vindt er een overleg plaats met medewerker(s) van Waterschap Rivierenland. Met dit overleg wordt informatie uitgewisseld over alle aspecten met betrekking tot de riolering. Hieraan zijn geen kosten verbonden. 6.3.1.2 Inspectie Het beleid van de gemeente Sliedrecht is erop gericht om alleen met een videocamera het riool te inspecteren als: - er vermoedens zijn van problemen in het riool. In bijna alle gevallen wordt dat aangegeven door de reiniger. Deze is alert op situaties zoals wortelingroei, verstoppingen die met regulier reinigen niet zijn te verhelpen etc. Deze kosten worden door de beheersbegroting gedragen; - het stelsel wordt vervangen. Het is dan noodzakelijk om precies te weten waar de bestaande huisaansluitingen zijn gesitueerd. Deze kosten worden gefinancierd uit de kostenraming van de renovatie van een rioolstelsel; - bij oplevering van nieuw aangelegde riolering. Deze inspecties worden opgenomen in de bestekken. De gegevens van deze inspecties worden vastgelegd in het digitale beheersysteem. Deze inspecties moeten uitwijzen of het riool goed gelegd is en of er schades zijn. Eventuele schades moeten door de aannemer worden hersteld. In de beleidsafweging is de keuze gemaakt om minder geld uit te geven aan het inspecteren en meer aan het reinigen van de riolering (elk jaar 25%).
6.3.1.3 Vervangen oude riolering 34 Gemeente Sliedrecht
Het vervangingsplan wordt in hoge mate bepaald door de leeftijd van het riool. Het rioolstelsel is relatief op orde en het is van belang om riolering ouder dan 60 jaar te vervangen. Hierdoor zal het rioolsysteem ook in de toekomst op orde blijven. Joost van den Vondelstraat en omgeving Met dit vervangingsplan word de riolering van de volgende straten vervangen: Frans Halsstraat (gedeeltelijk), P.A. de Genestetstraat (gedeeltelijk), Joost van den Vondelstraat, Nic. Beetsstraat, Douwes Dekkerstraat en Adema van Scheltemastraat. Het grootste gedeelte van deze riolering is van net na de oorlog en aan vervanging toe. Zo ligt het riool van de Adema van Scheltemastraat volledig met tegenschot. Een klein gedeelte (Joost van den Vondelstraat) is jonger, maar het vervangen van riolering moet vanwege het afschot op wijkniveau worden uitgevoerd. Een gedeelte van deze straten is al afgekoppeld. Met het vervangen van de riolering wordt de rest van het straatoppervlak afgekoppeld. Kostenraming: € 1.670.000 Deze kostenraming is in de bijlagen (bijlage 2) opgenomen Prof. Lorentzlaan en omgeving Met dit rioleringsplan wordt de riolering van de volgende straten vervangen: Simon Stevinstraat, Chr. Huygenstraat, Ant. van Leeuwenhoekstraat, Prof. Van ’t Hoffstraat, Prof. Lorentzlaan-west, Prof. Kamerlingh Onneslaan (gedeeltelijk), Paulus Potterstraat en Burgemeester Winklerplein. Deze riolen zijn aan vervanging toe. Alleen Prof. Lorentzlaan-west is nu afgekoppeld. Gelijk met het leggen van de nieuwe riolering worden alle straten afgekoppeld. Alleen het straatoppervlak van het gedeelte van het burgemeester Winklerplein waar de markt wordt gehouden blijft op het DWA riool lozen. Kostenraming: € 1.270.000,Deze kostenraming is in de bijlagen (bijlage 3) opgenomen Talmastraat en omgeving In het GRP 2005-2011 staat de Talmastraat en omgeving opgenomen om gelijk met renovatie van de woningen het riool te vernieuwen. De woningbouwvereniging heeft echter besloten om eerst buitenuitbreiding west te renoveren. Naar alle waarschijnlijkheid zal de rioolvernieuwing van de Talmastraat e.o. nu plaatsvinden gedurende de looptijd van het GRP 2012-2018. Met het vernieuwen van het noordelijke riool in Thorbeckelaan-west, is het riool diep aangelegd, zodat met het vernieuwen van de riolering van de Talmastraat en omgeving afschot in het nieuwe riool gerealiseerd kan worden. In het GRP 2005-2011 staat de Talmastraat en omgeving voor € 1.008.000 (prijspeil 2006) opgenomen. Prijspeil 2012: € 1.128.960 6.3.1.4 Meten In het GRP 2000-2004 is geld opgenomen voor het plaatsen van 10 overstortmeters. Deze meters hebben hun werk uitstekend gedaan, maar zijn nu aan het eind van hun levensduur. Inmiddels is inzicht verkregen in zowel het aantal en zwaarte van de overstorten, maar er is ook een verband gelegd tussen de hoogte van de kelderpeilen van de gemalen en het overstortniveau. Hierdoor zijn de overstortmeters min of meer overbodig geworden. Het verwijderen van de overstortmeters wordt gefinancierd uit de beheersbegroting. 35 Gemeente Sliedrecht
Peilbuizen worden alleen geplaatst in een wijk die van nieuwe riolering wordt voorzien of als er klachten cq vraagtekens zijn bij de grondwaterstand. De peilbuizen worden regelmatig opgenomen en de gegevens digitaal opgeslagen. De kosten voor het plaatsen van peilbuizen die geplaatst worden bij rioolrenovatie op wijkniveau wordt gefinancierd uit de kostenraming voor het vernieuwen van de riolering. De overige peilbuizen worden bekostigd uit de beheersbegroting. 6.3.1.5 Berekeningen Beheersbestand Het digitale beheersbestand is op orde en geheel bijgewerkt. Er is een koppeling gemaakt met de WION, zodat bij de aanvraag van een klic-bericht deze geheel geautomatiseerd en digitaal wordt verwerkt. Elk half jaar worden de nieuw verkregen revisiegegevens van de riolering in het systeem verwerkt. De kosten voor het op orde houden van het beheersbestand worden gefinancierd uit de beheersbegroting. Hydraulische berekeningen De laatste hydraulische berekeningen dateren uit 2003. Deze berekeningen gaven aan dat de hydraulische capaciteit van het rioolstelsel op orde was. Het jaar 2003 is heel veel afgekoppeld waardoor de hydraulische capaciteit alleen maar is toegenomen. Daarbij komt dat de pompovercapaciteit niet is teruggebracht in verband het terugdringen van het aantal overstorten. De enige onzekere factor is de klimaatontwikkeling. Deze hebben we niet in de hand en onduidelijk is met welke buien in de toekomst rekening moet worden gehouden. Gelet op voorspelde veranderingen van het weerpatroon in Nederland en de zomer van 2011, heeft het er alle schijn van dat de voorspellingen waarheid gaan worden. Als de gemeente nieuwe hydraulische berekeningen uit zou laten voeren, dan zou een van de conclusies zijn dat heel veel overstorten dicht gemaakt kunnen worden. Vanwege de onzekere toekomst qua klimaat, is het huidige beleid erop gericht om geen overstorten te saneren. Mocht er een intensivering van buien plaats gaan vinden, dan zorgen juist deze overstorten ervoor dat er geen water op straat optreed. Gemeentelijk Afkoppel Plan Het GAP is in 2003 opgesteld en nog steeds actueel. 6.3.1.6 Uitwerking hemelwaterzorgplicht De gemeente Sliedrecht is al sinds 1995 actief aan het afkoppelen. Door de slechte bodemgesteldheid wordt er in Sliedrecht relatief veel herstraat. Hierdoor zijn door de loop der jaren al vele wegen cq wijken afgekoppeld. Toch blijft afkoppelen een van de speerpunten van het beleid voor de komende jaren. Enerzijds omdat er nog steeds overstortingen zijn (zij het slechts bij zeer hevige en langdurige buien), anderzijds omdat de klimaat ontwikkelingen zeer onzeker zijn. Een bijkomende factor is dat de gemeente nog kan profiteren van de subsidie voortkomt uit het OAS. In GRP 2005-2011 werd elk jaar een bedrag van € 100.000,- gereserveerd om af te koppelen. Uiteindelijk zal het afkoppelniveau zo hoog zijn, dat het bedrag geheel afgebouwd kan worden. Dit niveau heeft de gemeente Sliedrecht nog niet bereikt. Met het reserveren van € 50.000,- per jaar voor het afkoppelen, is geen rekening gehouden met de subsidie van Waterschap Rivierenland in samenhang met de OAS. Dit heeft te maken met het feit dat als de gemeente afkoppelt met OAS subsidie, de pompcapaciteit van de gemalen moet worden teruggebracht. Hiermee zijn weer de nodige kosten verbonden. Bovendien worden met de OAS subsidie afkoppelprojecten opgepakt die financieel duurder zijn. Per saldo wordt door het 36 Gemeente Sliedrecht
afkoppelen met OAS subsidie en het daarmee terugbrengen van de gemaalcapaciteiten, geen milieuwinst gehaald. 6.3.1.7 Uitwerking grondwaterzorgplicht In de gemeente Sliedrecht wordt door het ontbreken van klachten geen grondwatermeetnet nagestreefd. Alleen bij het geheel vervangen van een rioolstelsel zal ruim voor de aanvang van het werk inzicht worden verkregen in de bestaande hoogte van het grondwater. Bij eventuele klachten kan het plaatsen van een of meerder peilbuizen worden overwogen. Voorkomen grondwateroverlast in de toekomst Na de les van de Jacob Catsstraat en de bevindingen rondom het leggen van drainage in de Schilderswijk, zal bij elk project van enige omvang, gelijk met het leggen van de riolering, drainage mee gelegd worden. In de praktijk geeft dit voldoende waarborg om wateroverlast na het leggen van nieuwe (waterdichte) riolering te garanderen. In de kostenramingen voor zowel de prof. Lorentzlaan en omgeving als de Joost van de Vondelstraat en omgeving is drainage opgenomen. De kostenramingen geven aan dat de financiën voor het meeleggen van drainage slechts een fractie van de gehele kosten zijn. Het is daarom niet nodig om voor het meeleggen van drainage de rioollasten te verhogen. 6.3.2 BEHEER EN ONDERHOUD Regelmatig onderhoud is nodig om een goede afstroming naar de rioolwaterzuivering, het oppervlaktewater of bodem te waarborgen en de vuilemissie te minimaliseren. Onderstaand een overzicht van de operationele beheeractiviteiten. 6.3.2.1 Reinigen vrijverval riolering Elk jaar wordt 25% van het rioolstelsel onder hoge druk gereinigd. De gemeente Sliedrecht heeft een vier jarig contract met een erkend reinigingsbedrijf. Aansluitingen van woonblokken in De Grienden moeten elke twee jaar worden gereinigd, omdat vet zich hecht aan de flexibele aansluitingen. De riolering in de omgeving van diverse flats moet minimaal elk jaar worden gereinigd. Na een jaar is het gehele openbare riool gevuld met vet. 6.3.2.2 Reinigen kolken Het reinigen van kolken vindt tweemaal per jaar en valt onder verantwoordelijkheid van de afdeling Plantsoenen en Reiniging. Het reinigen van straatkolken wordt 100% toegerekend aan het product riolering. Dit komt overeen met een bedrag van circa € 50.000,- per jaar. 6.3.2.3 Overstorten, schuiven en spindels Elk jaar worden alle overstorten één keer gecontroleerd en worden alle schuiven en spindels open en dicht gedraaid en voorzien van vet. Voor overstorten is het van belang dat de overstortmuur op hoogte is. Mocht deze zijn gezakt, dan moet de muur opgemetseld cq opgestort worden. Riooldeksels die toegang geven tot een beweegbaar onderdeel in het riool, zoals schuiven en spindels, worden van gele verf voorzien.
37 Gemeente Sliedrecht
6.3.2.4 Bergbezinkriolen De gemeente Sliedrecht heeft drie bergbezinkriolen. Deze riolen zijn niet voorzien van een spoelpomp, maar hebben een spindelschuif in de externe overstort muur. Na hevige regenval wordt de spindel voor enkele minuten opengedraaid, waardoor het riool zich reinigt. Aan de hand van het aantal hevige en langdurige buien zullen de bergbezinkriolen worden gespoeld. De bergbezinkriolen zijn voorzien van drukopnemers die overstortingen registreren. Met telecommunicatie worden de gegevens direct naar Waterschap Rivierenland verzonden. De gemeente Sliedrecht heeft toegang tot deze gegevens. 6.3.2.5 Inspectie, onderhoud en reinigen gemalen Twee gemalen worden wekelijks visueel geïnspecteerd. De overige gemalen worden maandelijks visueel geïnspecteerd. Klein onderhoud wordt direct uitgevoerd. Voor groter onderhoud wordt een gespecialiseerde aannemer ingeschakeld. Indien nodig worden de gemalen gereinigd. 6.3.2.6 Drukriolering Alle drukrioleringsgemaaltjes worden eens per jaar gereinigd, geïnspecteerd en indien nodig, wordt onderhoud aan gepleegd. Aangezien deze gemaaltjes bijna allemaal op particulier terrein staan, wordt vooraf de bewoner cq eigenaar middels een brief op de hoogte gebracht. 6.3.2.7 Lamellenfilters De lamellenfilters en de kolken worden tegelijkertijd gereinigd. Frequentie: twee maal per jaar. 6.3.2.8 Riolering Bij geconstateerde schade kan de riolering op tijd gerepareerd worden afhankelijk van de aard en omvang van de schade. Zo nodig worden alternatieve renovatietechnieken ingezet (bijvoorbeeld relining) om complexere schades te herstellen.. 6.3.2.9 Straatreiniging Straatvuil kan via kolken in het rioolstelsel terechtkomen en het functioneren daarvan verminderen. Met het tijdig vegen van straten en zuigen van kolken wordt dit voorkomen. In Sliedrecht wordt 6 keer per jaar alle straten geveegd. De gemeente Sliedrecht rekent 20% van de kosten van straatreiniging toe aan het product riolering. Dit komt neer op € 85.000 per jaar. De kosten voor het onderhoud zijn opgenomen in de jaarlijkse exploitatie van de gemeente.
38 Gemeente Sliedrecht
Samenvatting van de kosten per jaar:
Alle bedragen * € 1000,-- op basis van prijspeil 2012 Omschrijving/jaar 2012 2013 Exploitatiekosten (onderhoud en beheer) 620 620 Vervangingsinvesteringen Prof. Lorentzlaan eo 1.270
2014 620
Joost van de Vondelstraat eo
2016 620
2017 620
2018 620
1.670
Onvoorzien Talmastraat en omgeving Verbeteringsinvesteringen Afkoppelen Totaal
2015 620
100
100 1.130
50 670
50 1.940
50 770
50 2.340
50 670
50 770
50 1.800
Voor de vervangings- en verbeteringsinvesteringen is voor de komende jaren een bedrag benodigd van € 4.620.000,-.
39 Gemeente Sliedrecht
HOOFDSTUK
7
Organisatie en financiën
7.1 INLEIDING In dit hoofdstuk komt aan de orde welke personele en financiële middelen nodig zijn om de in dit plan gestelde doelen met de in hoofdstuk 6 beschreven strategie te kunnen realiseren. Doelen, strategie en benodigde financiële middelen zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden.
7.2 PERSONELE MIDDELEN Om de gestelde doelen te bereiken is naast de beschikbaarheid van voldoende financiële middelen ook voldoende personele capaciteit nodig. Voor de benodigde formatie geeft de Leidraad Riolering (module D2000) voor een gemeente van vergelijkbare omvang als Sliedrecht een indicatie van 2,1 fte. Hierbij wordt uitgegaan van een maximale uitbesteding van taken. Op dit moment besteedt de gemeente Sliedrecht alleen het op orde houden van DG Dialog uit. De huidige formatie van de gemeente Sliedrecht is grofweg toegesneden op werkzaamheden specifiek voor riolerings-beleidszaken, voor begeleiding van uitbestede beheer- en uitvoeringswerkzaamheden en het afhandelen van rioolklachten door de buitendienst.
7.3 FINANCIELE MIDDELEN 7.3.1 ALGEMEEN Op korte termijn (de planperiode tot en met 2018) enerzijds en op lange termijn (een periode van 60 jaar) anderzijds worden activiteiten uitgevoerd in het kader van aanleg en beheer van riolering. Deze activiteiten worden volgens de beschreven strategie uitgevoerd om de gestelde doelen te kunnen behalen en worden onderscheiden in investeringskosten (rente en afschrijving) en exploitatiekosten (jaarlijks terugkerende kosten). De dekking van de uitgaven op het gebied van riolering wordt gevonden in een rioolheffing die ook op langere termijn kostendekkend is en waarbij egalisatie van tarieven het uitgangspunt is. Om dit te bereiken wordt een egalisatievoorziening ingezet waarin (op dit moment) wordt gespaard om vervangingen in de toekomst te kunnen bekostigen. Jaarlijkse fluctuaties in uitgaven en inkomsten worden opgevangen door de voorziening onderhoud egalisatie product riolering (“spaarpot”). De hoogte van de jaarlijkse dotatie aan deze voorziening dient afgestemd te zijn op het behouden van een positieve boekwaarde van de voorziening gedurende de komende 60 jaar (planhorizon GRP). De kosten waarop het tarief voor de rioolheffing is gebaseerd bestaan uit de jaarlijks bij de begroting vast te stellen beheerskosten en spaarbedrag (dotatie) voor de egalisatievoorziening. 7.3.2 INVESTERINGSKOSTEN Investeringen bestaan uit vervangings- en verbeteringsinvesteringen alsmede uitbreidings-investeringen. Vervangingsinvesteringen betreffen investeringen in sloop en vervanging van het bestaande rioleringsstelsel (inclusief onderdelen). Dit zijn noodzakelijke en onvermijdelijke maatregelen. Verbeteringsinvesteringen betreffen investeringen in maatregelen ter verbetering van het functioneren 40 Gemeente Sliedrecht
van het bestaande rioleringsstelsel, het realiseren van doelen en het voldoen aan wettelijke eisen. Het aantal aansluitingen wijzigt als gevolg van deze investeringen niet. Daarnaast zijn er uitbreidingsinvesteringen. Dit zijn investeringen in de uitbreiding van het bestaande rioolstelsel door middel van nieuwe aanleg in of ten behoeve van een gebied waar nog geen riolering aanwezig is. Het aantal aansluitingen neemt toe. Alle investeringen in het riool, ook de vervangingsinvesteringen moeten worden geactiveerd. De geactiveerde investeringen leiden voor de duur van de afschrijfperiode tot kapitaallasten (rente en afschrijving). De investeringen in riolering worden over een periode van 40 jaar lineair afgeschreven. Voor de berekening van de rentecomponent van de kapitaallasten wordt uitgegaan van 5%. Een specifieke situatie doet zich voor bij investeringen in uitbreidingsgebieden. Deze investeringen worden ten laste van de grondexploitatie gebracht. Als de kosten van eerste aanleg bij uitbreidingsinvesteringen in het rioolstelsel volledig gedekt worden uit verkregen grondprijzen van een grondexploitatie wordt de investering niet geactiveerd en zijn er ook geen kapitaallasten. Aangezien na verloop van jaren wel vervanging van de eerste aanleg noodzakelijk is wordt door middel van een egalisatievoorziening vooraf gespaard voor het geheel of gedeeltelijk opvangen van de lasten verbonden aan vervangingsinvesteringen. 7.3.3 EXPLOITATIEKOSTEN De ramingen van de jaarlijkse kosten voor onderhoud (exploitatiekosten) worden opgenomen in de beheersbegroting. Deze jaarlijkse kosten bestaan met name uit regulier onderhoud, lasten voor onderzoek en planvorming, inspectie, calamiteiten en apparaatskosten. In de beheersbegroting 2012 tot en met 2018 zal voor bovenstaande lasten, op basis van het prijspeil 2012, jaarlijks globaal uitgegaan worden van een raming van ca. € 390.000,- voor rioleringen en ca. € 230.000,- voor rioolgemalen. 7.3.4 VERVANGINGS- EN VERBETERINGSINVESTERINGEN PERIODE 2012-2018 In het vervangingsplan, opgenomen in paragraaf 6.3.1, en het financieel overzicht, opgenomen in paragaaf 6.3.2, wordt een bedrag geraamd van € 4.620.000,- benodigd voor de uitvoering van het investeringsprogramma gedurende de looptijd van het GRP. In de prognose van het verloop van de voorziening onderhoud & egalisatie product riolering is gedurende de periode 2012 t/m 2018 rekening gehouden met een benodigd bedrag van € 4.325.285,- (zie bijlage, jaarschijven 2012 t/m 2018). Het extra benodigde bedrag zal als restantkrediet van het GRP 2005 – 2011 per ultimo 2011 toegevoegd worden aan de jaarschijf 2012. 7.3.5 VOORZIENING ONDERHOUD EN EGALISATIE PRODUCT RIOLERING In overeenstemming met het BBV wordt gebruik gemaakt van een egalisatievoorziening om ongewenste schommelingen (tariefsprong) in de rioolheffing te voorkomen. Door de gemeente wordt vooraf gespaard voor het geheel of gedeeltelijk opvangen van de lasten verbonden aan vervangingsinvesteringen in rioleringen. De bijdragen die de gemeente daarvoor in het tarief opneemt worden aan de voorziening onderhoud & egalisatie product riolering toegevoegd (gedoteerd) conform artikel 229b, 2a Gemeentewet. Hierdoor kan een meer gespreide lasten-ontwikkeling (en daarmee tariefontwikkeling) worden gerealiseerd en de eerder genoemde tariefsprong worden voorkomen. Aan de voorziening onderhoud/egalisatie product riolering wordt jaarlijks een inflatiecorrectie toegevoegd van 2,5% van de boekwaarde per 1 januari. Een negatieve boekwaarde van de voorziening is niet toegestaan. De toets of de baten (rioolheffing) en lasten in overeenstemming zijn (100% kostendekking) in een bepaald begrotingsjaar vindt ‘vooraf’ plaats op basis van ramingen. Na afloop van het belastingjaar 41 Gemeente Sliedrecht
bestaat inzicht in de werkelijke baten en lasten. Indien blijkt dat de werkelijke baten hoger waren dan de werkelijke lasten kan het ontstane overschot in de egalisatievoorziening worden gestort. Indien de lasten hoger waren dan de baten kan het ontstane tekort aan de egalisatievoorziening worden onttrokken.
7.4 KOSTENDEKKING 7.4.1 KOSTENVERHAAL MIDDELS DE RIOOLHEFFING De gemeente Sliedrecht heeft beleidskeuzes gemaakt bij het verhalen van kosten van diensten en taken via de rioolheffing. Deze keuzes hebben betrekking op de maatstaf van heffing, mate van kostendekkendheid, op te nemen kosten in de heffing en het opnemen van vrijstellingen van de heffing. Het tarief voor de rioolheffing bestaat uit een eigenarendeel en een gebruikersdeel. In de huidige situatie worden de volgende kostensoorten voor 100% toegerekend aan het eigenarendeel: de toevoeging aan de voorziening onderhoud & egalisatie product riolering de kapitaallasten van in het verleden uitgevoerde investeringen. De reservering (lasten) voor het opvangen van kosten als gevolg van oninbaarheid van belastingvorderingen wordt naar rato van de opbrengsten toegerekend aan het eigenaren- en gebruikersdeel. De volgende kostensoorten worden toegerekend aan het gebruikersdeel: 20% van de kosten van straatreiniging en 100% van de kosten van het reinigen van straatkolken exploitatiekosten apparaatskosten (inzet eigen personeel en tractiemiddelen, aandeel gemeentewerf) De toerekening aan het eigenaren- en gebruikersdeel van kosten van de Gemeentebelastingen Drechtsteden (waaronder perceptiekosten) vindt plaats op basis van een jaarlijks bij de begroting vast te stellen verdeelsleutel. 7.4.2 KOSTENDEKKINGSCENARIO’S EN ONZEKERHEDEN De boekwaarde van de voorziening onderhoud/egalisatie product riolering laat op lange termijn een negatieve stand zien als gevolg van de kapitaallasten behorende bij de nieuwe geprognosticeerde vervangingsinvesteringen uit het GRP 2012-2018. Aangezien een negatieve boekwaarde van de voorziening niet is toegestaan wordt het volgende voorgesteld: - De dotatie aan deze voorziening verhogen met ingang van het begrotingsjaar 2013 met € 85.000,-. Deze verhoging van de dotatie kan grotendeels opgevangen worden binnen de reeds vastgestelde ramingen van de begroting 2012 en meerjarenraming. - Met ingang van het begrotingsjaar 2016 de dotatie aan de voorziening verhogen met circa € 240.000,-. Deze extra dotatie kan mogelijk opgevangen worden door de toename van het aantal aansluitingen, met name door de aanleg van de nieuwe woonwijk Baanhoek-west. In de zomernota 2011 is een prognose van de toename van het aantal woonruimten (aansluitingen) per 1 januari 2015 berekend van 771. Volgens de laatste prognose wordt voor het begrotingsjaar 2015 een verdere toename verwacht van 406 woonruimten. Vanwege de economische recessie moet echter rekening gehouden worden met onzekerheden in het verloop van de bouwproductie.
42 Gemeente Sliedrecht
Afkortingen, termen en definities
Afkortingen AWZI BBR CIW CUWVO DWA KRW GBKN GGOR GRP HWA IBA NBW NEN NPR NW4 Wabo WB21 WION Wm Wvo
Afvalwaterzuiveringsinrichting Bergbezinkriool Commissie Integraal Waterbeheer Coördinatiecommissie uitvoering Wet verontreiniging oppervlaktewateren Droogweerafvoer Kaderrichtlijn Water Grootschalige basiskaart van Nederland Gewenst grond- en oppervlaktewater regime Gemeentelijk rioleringsplan Hemelwaterafvoer Individuele behandeling afvalwater Nationaal Bestuursakkoord Water Nederlandse norm Nederlandse praktijkrichtlijn Vierde nota op de Waterhuishouding Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Waterbeheer 21 e eeuw Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten Wet milieubeheer Wet verontreiniging oppervlaktewateren
Termen en definities Aansluitvergunning Vergunning op grond van de aansluitverordening die wordt afgegeven door het waterschap voor de aansluiting op de afvalwaterzuiveringsinrichting Afvalwater Alle water waarvan de houder zich – met het oog op de verwijdering daarvan – ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen (opmerking: hieronder wordt ook afvloeiend regenwater begrepen). Afvoerend oppervlak Het naar de riolering afwaterende oppervlak Basisinspanning Term die de waterkwaliteitsbeheerders gebruiken voor het aanduiden van de inspanningen die elke gemeente moet uitvoeren of uitgevoerd hebben om de vuiluitworp uit de riolering tot een bepaald niveau te reduceren. Bemalingsgebied Een rioleringsgebied waaruit het afvalwater door een gemaal wordt verwijderd. Bergbezinkriool Riool voor de tijdelijke opslag van afvalwater waarin tevens slibafzetting plaatsvindt met een voorziening om het slib te kunnen verwijderen en waaruit overstortingen kunnen plaatsvinden. Berging De inhoud van de riolering uitgedrukt in m³ of mm/ha.
Buitengebied Dit zijn gebieden waarin het niet haalbaar is om het gemeentelijk vrijverval riool aan te sluiten. Droogweerafvoer (dwa) De hoeveelheid afvalwater die per tijdseenheid in een droogweersituatie via het rioolstelsel wordt afgevoerd. Drukriolering Riolering waarbij het transport plaatsvindt door middel van pompjes en persleidingen. (Externe) overstort Rioolput voorzien van een overstortdrempel die loost buiten het in beschouwing genomen rioolstelsel, meestal op oppervlaktewater. Gemengd rioolstelsel Rioolstelsel, waarbij afvalwater inclusief ingezamelde neerslag door 1 leidingstelsel wordt getransporteerd. Gescheiden rioolstelsel Rioolstelsel, waarbij afvalwater exclusief neerslag door een leidingstelsel wordt getransporteerd en neerslag door een afzonderlijk leidingstelsel rechtstreeks naar oppervlaktewater wordt afgevoerd. Hydraulische berekening Het door rekenen bepalen van het hydraulisch functioneren van een rioolstelsel. Inspectie Het waarnemen, herkennen en beschrijven van de toestand. Maatstaf Grenswaarde (getalsmatig) op basis waarvan geconcludeerd wordt of aan een functionele eis wordt voldaan. Onderhoud Herstel van het oorspronkelijke functioneren waarbij de toestand van objecten ongewijzigd gehandhaafd wordt. Onderzoek Het verzamelen, ordenen, analyseren en verwerken van gegevens, zodanig dat informatie kan worden afgeleid over de toestand en het functioneren van de buitenriolering. Overstorting De lozing van afvalwater via een overstortdrempel naar oppervlaktewater. Overstortput Rioolput voorzien van een overstortdrempel. Pompovercapaciteit (poc) Het deel van de pompcapaciteit, dat beschikbaar is voor de regenwaterafvoer. Het andere deel van de capaciteit is beschikbaar voor de afvalwaterafvoer tijdens droog weer. Regenwaterriool Riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van neerslag.
Riolering Het samenstel van riolen, rioolputten en bijbehorende voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater. Rioolput Constructie toegang gevend tot het rioolstelsel (te herkennen aan de gietijzeren deksels). Verbeterd gescheiden rioolstelsel Gescheiden rioolstelsel met voorzieningen waardoor de neerslag slechts bij wat grotere regenbuien naar het oppervlaktewater wordt afgevoerd. Het meest vervuilende deel van de neerslag wordt ‘geborgen’ in de riolering en naar de zuivering afgevoerd. Visuele inspectie Het op directe wijze dan wel op indirecte wijze via optische hulpmiddelen inspecteren van de toestand. Vrijvervalriool Riool waardoor afvalwater door middel van de zwaartekracht wordt getransporteerd. Vuilemissie Zie vuiluitworp. Vuiluitworp Het totaal aan stoffen (niet zijnde water) geloosd uit een rioolstelsel op het oppervlaktewater via overstorten. Hierbij kan gedacht worden aan biologisch afbreekbare stoffen die bij afbraak in het water zuurstof gebruiken (BZV), aan stiksof en fosfaten en aan zware metalen. Vuilwaterriool Riool allen bestemd voor de inzameling en het transport van huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater, niet zijnde neerslag. Waterketen De keten van schakels, dat bij de distributie en drinkwater begint en eindigt bij de zuiveringsinstallatie. Waterkwaliteitsdoelstelling Doelstelling voor de kwaliteit van een oppervlaktewater nodig om dat water een bepaalde functie te kunnen laten vervullen. Water op straat Het optreden van waterstanden boven maaiveldniveau. Wateroverlast Het optreden van waterstanden boven maaiveldniveau waarbij hinder of schade wordt ondervonden.
Aanbod op de zuivering Sectienummer
2005
2011
2018
1A 1B 02 2A 3A 3B 04 4B 5AO 5AW 5B 06 07 7A 8A 10 11 21 22 24A 24B 25 26 28 29
118 200 205 121 8 35 200 0 102 62 61 80 127 60 30 0 0 8 47 26 48 0 0 1 0 ==== 1539
118 200 205 100 8 35 85 30 102 62 61 80 40 10 6 35 1 8 35 26 48 18
118 200 205 100 8 15 85 30 102 62 61 80 40 10 6 20 12 8 20 6 11 25 10 (geschat) 1 3 ==== 1183
Deltalaan Rembrandtlaan Thorbeckelaan Lijsterweg Hoepel Hopper Prickwaert Smalweer Burg. Drijberplein Julianastraat Kerkstraat Nijverwaard-west Nijverwaard-oost Stationspark I Zwembad Baanhoek Baanhoek IJsbaan Beugelaar Sportlaan Trapezium Baanhoek-west Baanhoek-oost Kweldamweg Stationspark II
Totaal
20 april 2006, 4 februari 2011 G. van Tent
1 2 ==== 1319
Kostenraming Voor vervangen riool Frans Halsstraat (gedeeltelijk), P.A. de Genestetstraat (gedeeltelijk), Joost van den Vondelstraat, Nic. Beetsstraat, Douwes Dekkerstraat en Adema van Scheltemastraat. Hoeveelheid
Omschrijving
Post
Tijdelijke voorzieningen/verkeersmaatregelen
Post 14.450 m² 36 stuks 1.445 m1 189 stuks 150 stuks Post
opruimen Algemeen opnemen verhardingen opnemen inspectieputten riool volschuimen opnemen aansluitingen panden opnemen aansluitingen kolken afvoeren en acceptatiekosten
eenheidsprijs bedrag
totaal 20.000
3,00 225 40 52 36
10.000 43.350 8.100 57.800 9.828 5.400 5.000 139.478
2168 m³ 10.838 m³ 2.168 m³ 8.038 m³ 2.800 m³ 1.323 m1 Post
grondwerk ontgraven zand ontgraven en afvoeren grond aanvullen zand leveren en aanvullen zand leveren en aanvullen bims graven en aanvullen sleuf aansluitingen herstellen groen
30 m1 620 m1 230 m1 1.445 m1 44 stuks 150 stuks 189 stuks
Riolering pvc 200 mm HWA pvc 250 mm HWA pvc 315 mm HWA pvc 400 mm DWA inspectieput compleet kolkaansluitingen aansluitingen panden
1.445 m1 18 stuks
Drainage pvc drain 100 mm inspectieput compleet
3,75 15,00 3,75 25 40,00 14 post
8.130 162.570 8.130 200.950 112.000 18.522 5.000 515.302
27,50 29 33 45 1675 220 275
825 17.980 72.450 65.025 73.700 33.000 51.975 314.955
5 400
7.225 7.200 14.425
14.450 m2 1.445 m²
verharding aanbrengen verharding leveren inboet 10%
1.445 m1 1.445 m1 1.445 m1 1.445 m1
overig videoinspectie oude riool videoinspectie nieuwe riool reinigen oude riool reinigen nieuwe riool
9,50 19,00
137.275 27.455 164.730
4 6 1,5 1,5
5.780 8.670 2.168 2.168 18.786
subtotaal
5% 5% 5% 10% 15%
uitvoeringskosten algemene kosten winst onvoorzien voorbereiding, directievoering, afronding
totaal exclusief BTW
======= 1.187.676
59.384 59.384 59.384 118.768 185.404 1.670.000
N.B. exclusief herinrichting, reconstructies, kosten nutsbedrijven en eventuele saneringskosten vervuilde grond. Prijspeil 2010
Kostenraming Voor vervangen riool Simon Stevinstraat, Chr. Huygenstraat, Ant. Van Leeuwenhoekstraat, prof. Van ’t Hoffstraat, prof. Lorentzlaan-west, prof. Kamerlingh Onneslaan (gedeeltelijk), Paulus Potterstraat en burgemeester Winklerplein. Hoeveelheid
Omschrijving
post
Tijdelijke voorzieningen/verkeersmaatregelen
post 10.050 m² 30 stuks 1.145 m1 216 stuks 120 stuks post
opruimen Algemeen opnemen verhardingen opnemen inspectieputten riool volschuimen opnemen aansluitingen panden opnemen aansluitingen kolken afvoeren en acceptatiekosten
1.725 m³ 8.625 m³ 1.725 m³ 6.425 m³ 2.200 m³ 1512 m1 Post
grondwerk ontgraven zand ontgraven en afvoeren grond aanvullen zand leveren en aanvullen zand leveren en aanvullen bims graven en aanvullen sleuf aansluitingen herstellen groen
750 m1 1.145 m1 38 stuks 120 stuks 216 stuks
riolering pvc 250 mm HWA pvc 400 mm DWA inspectieput compleet kolkaansluitingen aansluitingen panden
1145 m1 15 stuks
Drainage pvc drain 100 mm inspectieput compleet
eenheidsprijs bedrag
totaal 10.000
3,00 225 40 52 36
10.000 30.150 6.750 45.800 11.232 4.320 5.000 113.252
3,75 15,00 3,75 25 40 14 post
6.469 129.375 6.468 160.625 88.000 21.168 5.000 417.105
29 45 1.675 220 275
21.750 51.525 63.650 26.400 59.400 222.725
5 400
5.725 6.000 11.725
10.050 m² 1.005 m²
verharding aanbrengen verharding leveren inboet 10%
1.145 m1 1.145 m1 1.145 m1 1.145 m1
overig videoinspectie oude riool videoinspectie nieuwe riool reinigen oude riool reinigen nieuwe riool
9,50 19
95.475 19.095 114.570
4 6 1,5 1,5
4.580 6.860 1.718 1.718 14.876
subtotaal
5% 5% 5% 10% 15%
uitvoeringskosten algemene kosten winst onvoorzien voorbereiding, directievoering, afronding
totaal exclusief BTW
======= 904.253
45.213 45.213 45.213 90.425 139.683 1.270.000
N.B. exclusief herinrichting, reconstructies, kosten nutsbedrijven en eventuele saneringskosten vervuilde grond. Voor het leggen van het riool in het burgemeester Winklerplein is geen rekening gehouden met bestratingswerkzaamheden. Reconstructie van het plein en rioleringswerkzaamheden zullen gecombineerd worden. Hierdoor behoeft er maar een keer te worden herstraat en voor de bedrijven cq bewoners wordt de bestrating slechts eenmaal opgebroken. Prijspeil 2010
Kostenraming Voor vervangen riool Talmastraat, De Savornin Lohmanlaan, Troelstralaan, Dr. Schaepmanstraat, Dr de Visserstraat, Schaperstraat, Cort van der Lindenlaan, Dr Kuijperstraat, Goeman Borgesiusweg, Februariplantsoen. Hoeveelheid
Omschrijving
Post
Tijdelijke voorzieningen/verkeersmaatregelen
Post 12.000 m² 20 stuks 1.200 m1 149 stuks 120 stuks Post
opruimen Algemeen opnemen verhardingen opnemen inspectieputten riool volschuimen opnemen aansluitingen panden opnemen aansluitingen kolken afvoeren en acceptatiekosten
eenheidsprijs bedrag
totaal 10.000
3,00 225 40 52 36
10.000 36.000 4.500 48.000 7.748 4.320 5.000 115.568
1.900 8.200 1.900 6.400 2.200 667
m³ m³ m³ m³ m³ m1
grondwerk ontgraven zand ontgraven en afvoeren grond aanvullen zand leveren en aanvullen zand leveren en aanvullen bims graven en aanvullen sleuf aansluitingen
3,75 15,00 3,75 25 40,00 14
7.125 123.000 7.125 160.000 88.000 9.325 401.700
30 m1 520 m1 123 m1 1.200 m1 54 stuks 150 stuks 182 stuks
Riolering pvc 200 mm HWA pvc 250 mm HWA pvc 315 mm HWA pvc 400 mm DWA inspectieput compleet kolkaansluitingen aansluitingen panden
1.200 m1 20 stuks
Drainage pvc drain 100 mm inspectieput compleet
27,50 29 33 45 1675 220 275
825 15.080 4.059 54.000 90.450 33.000 50.050 247.478
5 400
6.000 8.000 14.000
1.200 m1 1.200 m1 1.200 m1 1.200 m1
overig videoinspectie oude riool videoinspectie nieuwe riool reinigen oude riool reinigen nieuwe riool
subtotaal
4 6 1,5 1,5
4.800 7.200 1.800 1.800 15.600 ======= 804.346
5% 5% 5% 10% 15%
subtotaal
804.346
uitvoeringskosten algemene kosten winst onvoorzien voorbereiding, directievoering, afronding
40.000 40.000 40.000 80.000 125.654
totaal exclusief BTW
1.130.000
N.B. exclusief herinrichting, reconstructies, kosten nutsbedrijven en eventuele saneringskosten vervuilde grond. Voor het leggen van het riool is geen rekening gehouden met bestratringswerkzaamheden. Reconstructie van de straten en rioleringswerkzaamheden zullen gecombineerd worden. Prijspeil 2010
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht,
Onderwerp: Terugkoppeling van de resultaten op het gebied van criminaliteit over het jaar 2011 en het bepalen van speerpunten en prioriteiten van gemeente, politie en openbaar ministerie voor het jaar 2012. Voorgesteld besluit: de besluitpunten uit het concept raadsbesluit Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen: Kaderbrief 2012. Het is gebruikelijk dat er tegen het einde van het jaar met de gemeenteraad wordt gesproken over de resultaten, lokale inzet en speerpunten/prioriteiten van de gemeente, politie en het openbaar ministerie. Tot voor kort werd daarbij jaarlijks het uitvoeringsplan openbare orde en veiligheid aan de orde gesteld dat de lokale speerpunten voor het komende jaar bevat alsmede de inzet bevat die politie, Openbaar Ministerie en gemeente op de speerpunten plegen. In het uitvoeringsplan openbare orde en veiligheid 2011-2012 is echter bepaald dat dit plan voor de duur van twee jaren zal gelden. Reden hiervoor is dat de speerpunten zoals die in het plan zijn opgenomen niet ieder jaar onderhevig zijn aan wijzigingen. Ook een groot deel van de inzet die de ketenpartners (politie, Openbaar Ministerie en gemeente) plegen op de speerpunten wijzigen jaarlijks grotendeels niet. Ook dit jaar heeft de districtsleiding van de politie Alblasserwaard en Vijfheerenlanden een kaderbrief voor het district opgesteld. Het betreft hier de kaderbrief 2012 waarin de districtsleiding de ontwikkelingen en speerpunten op het districtelijke niveau aangeeft. De speerpunten voor het jaar 2012 zijn daarbij zoals verwacht ongewijzigd gebleven en geven daarom geen aanleiding om het uitvoeringsplan openbare orde en veiligheid te herzien. De speerpunten zijn achtereenvolgens: Geweld; Veelvoorkomende criminaliteit; Jeugd. In de kaderbrief 2012 worden wel een aantal ontwikkelingen in het district besproken welke hieronder zullen worden toegelicht. Het is bij onderstaande ontwikkelingen telkenmale van belang dat de kaderbrief ontwikkelingen en tendensen inventariseert op districtelijk niveau en dat de waarnemingen op lokaal niveau hierop kunnen verschillen. De kaderbrief is als bijlage bij deze adviesnota gevoegd en dient ter informatie. 1. Op pagina 5 van de kaderbrief 2012 wordt gemeld dat er sprake is van een behoorlijke stijging van het aantal auto-inbraken in 2011. In Sliedrecht is hiervan met name in de maanden februari en augustus sprake geweest (in februari 34 aangiften).
-22. Op pagina 6 en 7 is te lezen dat het aantal woninginbraken met name in de Vijfheerenlanden explosief is gestegen. Hiervan is in Sliedrecht gelukkig geen sprake, het aantal woninginbraken is in 2010 en ook de eerste helft van 2011 stabiel. 3. Op pagina 6 en 7 is te lezen dat het aantal overvallen toeneemt en zich met name concentreert in Papendrecht. Ook op het gebied van overvallen gaat Sliedrecht gelukkig niet mee in de regionale en landelijke tendensen van een toename van dit soort misdrijven. 4. Voor wat betreft de toename van het aantal gevallen van zakkenrollerij kan worden gemeld dat na de aanzienlijke afname van het aantal gevallen in 2009, er in 2010 sprake is van een stijging. Deze stijging doet zich mede door de inzet van het preventieteam zakkenrollen niet voor op de weekmarkt. Het zakkenrollen vindt met name plaats in supermarkten/winkels. De gebiedsscan Criminaliteit en Overlast. Een bijzonder document dit jaar is de gebiedsscan Criminaliteit en Overlast. Het betreft hier in tegenstelling tot de kaderbrief 2012 geen document dat op districtelijk niveau ontwikkelingen en tendensen aangeeft, maar een document dat de lokale/Sliedrechtse situatie inventariseert voor wat betreft criminaliteit en overlast. Met dit document verbetert de politie de informatiepositie van de gemeente waardoor zij nog beter in staat moet worden geacht om de lokale speerpunten en prioriteiten te bepalen. De aandachtspunten die in de gebiedsscan genoemd worden leiden in dit voorstel tot een prioriteitstelling. Omdat de gebiedsscan in de vakantieperiode aan de gemeente is toegestuurd is de tijd te kort om voorafgaand aan de behandeling in de informerende bijeenkomst op 18 oktober 2011 de concrete maatregelen uitgewerkt te hebben op de punten waar in de gebiedsscan aandacht voor wordt gevraagd. Zo nodig of indien gewenst kan/zal voor de aandachtspunten die genoemd worden in de gebiedsscan op een later moment een zogenaamd uitvoeringsplan worden opgesteld. Hieronder volgt een opsomming van de punten waar door de politie aandacht voor wordt gevraagd. De gebiedsscan is als bijlage bij deze adviesnota gevoegd en dient ter informatie. 1.
2.
3.
4.
Woninginbraken. Met uitzondering van de jaren 2007 (36 inbraken) en het jaar 2003 (111 inbraken) is het aantal woninginbraken over de afgelopen jaren stabiel te noemen (jaarlijks om en nabij 60 inbraken). De visie uit de gebiedsscan wordt daarom niet gedeeld dat er een toename is van het aantal inbraken en dat “met name de toename ten opzichte van 2007 zorgelijk is en het hoofd moet worden geboden”. Het is wel duidelijk dat op het gebied van preventie nog veel te winnen valt. Dit geldt in het algemeen maar in het bijzonder rond de grote vakantie en de zogenaamde “donkere dagen” omdat in die bijzondere periodes het dievengilde het soms erg gemakkelijk wordt gemaakt. Een voorbeeld hiervan zijn woningen waarbij rond het invallen van de donkerte duidelijk is dat er niemand aanwezig is in de woning. Die woningen mogen gezien worden als een doelwit voor het dievengilde. De preventie moet vooral worden gericht op de dergelijke punten. Het voorstel ten aanzien van woninginbraken is om dit op te nemen als aandachtspunt voor het jaar 2012. Zakkenrollers. De wijkagenten hebben de wens om het preventieteam zakkenrollen breder in te zetten. De reden hiervan is een toename van het aantal gevallen van zakkenrollerij in 2010 (na een aanzienlijke afname in 2009). Het preventieteam zakkenrollen verricht nu met name heel goed werk op de weekmarkt. Het voorstel ten aanzien van zakkenrollers is om dit op te nemen als aandachtspunt voor het jaar 2012. Bedrijventerreinen. Gevraag wordt om zo mogelijk een Keurmerk Veilig Ondernemen voor bedrijventerreinen op te starten. Het voorstel ten aanzien van bedrijventerreinen is om dit niet op te nemen als aandachtspunt voor het jaar 2012 en bij de planning van 2013 te kijken of dit onderwerp nog actueel is en het dan zo mogelijk op te nemen in de prioriteitstelling. Voor de verdere motivering wordt verwezen naar de tekst bij het onderstaande kopje “afweging ten aanzien van prioriteitstelling” Buurtbemiddeling. Er wordt gevraagd of buurtbemiddeling kan worden ingezet. De suggestie wordt gedaan om op dit gebied de samenwerking te zoeken met de gemeente Papendrecht. Voorgesteld wordt om een
-3-
5.
6.
oriëntatie te houden op het gebied van buurtbemiddeling en dit zo nodig op te nemen in de begroting 2013. Voertuigcriminaliteit. Met name bij de diefstal uit auto’s en van (brom) fietsen wordt gevraagd om meer preventie, bijvoorbeeld door middel van communicatie. Een nieuwe trend daarbij is dat airbags en af fabriek geïnstalleerde navigatiesystemen uit auto’s worden gestolen. Voor wat betreft fietsendiefstallen op het station is de politie benieuwd of verbetering van verlichting of het realiseren van cameratoezicht tot een verbetering van resultaten kan leiden. Het voorstel ten aanzien van voertuigcriminaliteit is om dit op te nemen als aandachtspunt voor het jaar 2012. Jeugd. De politie vraagt een nadrukkelijkere rol voor het ambulant jongerenwerk in de aanpak van probleemjongeren. Voorgesteld wordt om de afweging van dit signaal mee te nemen bij de doorlichting van het jongerenwerk en de in voorbereiding zijnde notitie over het jongerenbeleid.
Afweging ten aanzien van prioriteitstelling. Om de afweging in de prioriteitstelling op bovengenoemde aandachtspunten mogelijk te maken is voor 2012 een planning opgesteld. De wijze waarop uiteindelijk de uitvoering ingevuld zal worden is ook mede afhankelijk van de beschikbaarheid van capaciteit alsmede de beschikbaarheid van financiële middelen. Met die zaken is immers geen rekening gehouden binnen de gebiedsscan omdat het hier puur een politieproduct betreft. Uit de planning van 2012 op het onderdeel openbare orde en veiligheid wordt duidelijk dat er ook sprake is van bestaande prioriteiten die de nodige gemeentelijke capaciteit en aandacht vragen. Een goed uitgangspunt is dat nieuwe prioriteiten niet ten koste mogen gaan van de inzet op bestaande prioriteiten. Op voorhand lijkt het onmogelijk om alle aandachtspunten uit de gebiedsscan in 2012 in uitvoering te kunnen nemen. Het aandachtspunt binnen de gebiedsscan om aandacht te hebben voor de bedrijventerreinen is daarom vooralsnog niet opgenomen in de planning 2012 en hiervoor kunnen de volgende redenen worden genoemd. Lokaal wordt op dit moment ervaring opgedaan met het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) voor de winkelgebieden Kerkbuurt en Burgemeester Winklerplein. Het is voor het slagen van een KVO juist van belang dat partijen een intensieve en langdurige samenwerking aangaan. Het project legt het nodige beslag op de deelnemers en dus ook de capaciteit binnen de gemeente. Om het project succesvol te kunnen blijven doorlopen kan op die inzet ook niet worden beknibbeld. Het Keurmerk Veilig Ondernemen voor bedrijventerreinen is een ander type KVO waarbij lokaal de ervaring ontbreekt. Dit legt een groter beslag op de capaciteit binnen de gemeente en die van de afdeling Bestuurszaken en Veiligheid in het bijzonder. Binnen het Keurmerk Veilig Ondernemen zoals dat op dit moment voor de winkelgebieden Kerkbuurt en Burgemeester Winklerplein wordt vormgegeven, kan nog worden gerekend op de ruime ervaring van de door het Hoofdbedrijfschap Detailhandel speciaal aangestelde begeleider van KVO trajecten. Ook kan worden gerekend op de ervaring van de centrummanager en het enthousiasme dat van hem richting de lokale ondernemers uitgaat. In de gebiedsscan komt verder aan de orde dat de politie contacten heeft gelegd met kwetsbare ondernemingen op de industrieterreinen en dat stappen richting een Keurmerk Veilig Ondernemen niet eenvoudig blijken. Tot slot blijkt uit de cijfers dat er een afname is van het aantal bedrijfsinbraken, hetgeen verband kan hebben met de in de vorige alinea genoemde uitkomst van de contacten met de kwetsbare ondernemingen. Voor het onderdeel bedrijventerreinen en het Keurmerk Veilig Ondernemen wordt derhalve voorgesteld om bij de planning van 2013 te kijken of dit onderwerp nog actueel is en het dan zo mogelijk op te nemen in de prioriteitstelling.
-4Voorstel: 1. Als gevolg van de kaderbrief 2012 van de politie Zuid-Holland Zuid het uitvoeringsplan openbare orde en veiligheid 2011-2012 en de speerpunten die hierin zijn opgenomen niet aanpassen; 2. Als gevolg van de resultaten uit de gebiedsscan criminaliteit en overlast van de politie ZuidHolland Zuid de volgende beleidswijzigingen binnen de speerpunten vaststellen: a. woninginbraken, zakkenrollers en voertuigcriminaliteit opnemen als aandachtspunt voor het jaar 2012; b. oriënteren op buurtbemiddeling en dit zo nodig op te nemen in de begroting 2013; c. bedrijventerreinen in 2012 niet opnemen als aandachtspunt. Bij de planning van 2013 nagaan of dit onderwerp nog actueel is waarna het zo mogelijk zal worden opgenomen in de prioriteitstelling; d. de afweging van het signaal over jeugd meenemen bij de in voorbereiding zijnde doorlichting van het jongerenwerk en notitie over het jongerenbeleid. Burgemeester en Wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de burgemeester,
J.H. Koetsenruijter
A.G.M. van de Vondervoort (wnd)
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.
;
besluit:
1. Als gevolg van de kaderbrief 2012 van de politie Zuid-Holland Zuid leidt het uitvoeringsplan openbare orde en veiligheid 2011-2012 en de speerpunten die hierin zijn opgenomen niet aanpassen; 2. Als gevolg van de resultaten uit de gebiedsscan criminaliteit en overlast van de politie ZuidHolland Zuid de volgende beleidswijzigingen binnen de speerpunten vast te stellen: a. woninginbraken, zakkenrollers en voertuigcriminaliteit opnemen als aandachtspunt voor het jaar 2012; b. oriënteren op buurtbemiddeling en dit zo nodig op te nemen in de begroting 2013; c. bedrijventerreinen in 2012 niet opnemen als aandachtspunt. Bij de planning van 2013 nagaan of dit onderwerp nog actueel is waarna het zo mogelijk zal worden opgenomen in de prioriteitstelling; d. de afweging van het signaal over jeugd meenemen bij de in voorbereiding zijnde doorlichting over het jongerenwerk en notitie over het jongerenbeleid.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort (wnd)
Uitvoeringsplan Openbare Orde en Veiligheid 2011/2012 Gemeente Sliedrecht
Dit document is tot stand gekomen door samenwerking tussen:
Zuid-Holland-Zuid District Alblasserwaard / Vijfheerenlanden
Inleiding. Het is gebruikelijk dat er tegen het eind van het jaar met de gemeenteraad wordt gesproken over de resultaten, lokale inzet en speerpunten van de politie, gemeente en het Openbaar Ministerie in het afgelopen jaar en voor het komende jaar. Hierbij wordt tevens het ontwerp uitvoeringsplan openbare orde en veiligheid aangeboden dat de lokale speerpunten voor het komende jaar bevat alsmede de inzet bevat die politie, Openbaar Ministerie en gemeente op die speerpunten plegen. Het uitvoeringsplan openbare orde en veiligheid is een vervolg op de kaderbrief 2011 die de districtsleiding van de politie Alblasserwaard en Vijfheerenlanden onlangs heeft opgesteld. In deze kaderbrief geeft de districtsleiding de ontwikkelingen en prioriteiten aan op districtelijk niveau. De kaderbrief is het startschot voor alle gemeente in het district om aan de slag te gaan met de lokale aandachtspunten. De kaderbrief is als bijlage bij dit uitvoeringsplan gevoegd en dient ter informatie. De keuze om speerpunten te benoemen is niet ieder jaar onderhevig aan wijzigingen. Ook een groot deel van de inzet die de ketenpartners op de speerpunten plegen zijn over het algemeen genomen een voortzetting van bestaand (lopend) beleid. Er is in dat opzicht dus sprake van een meerjarenbeleid. Die omstandigheid vormt aanleiding om voor te stellen het uitvoeringsplan vanaf heden voor de duur van twee jaren vast te stellen, dus voor 2011 èn 2012. Een uitzondering hierop kan zich voordoen in het geval er tussentijds toch een wijziging optreedt in de speerpunten. In dat geval zal het uitvoeringsplan nog tussentijds worden aangepast. Voor de gemeente Sliedrecht geldt dat de lokale aandachtspunten voor 2011 en 2012 niet afwijken van de ontwikkelingen in de regio. De lokale speerpunten die kunnen worden benoemd zijn achtereenvolgens: - Geweld; - Jeugd; - Veelvoorkomende criminaliteit. Met betrekking tot de veelvoorkomende criminaliteit is de aanpak op het gebied van diefstal uit auto’s en diefstal van fietsen een lokale aanvulling op de kaderbrief. Het bovenstaande betekent niet dat er voor de andere onderwerpen die niet genoemd zijn in het uitvoeringsplan of de kaderbrief lokaal geen aandacht meer zal/kan zijn. Lokaal zullen de ontwikkelingen worden gevolgd en als er aanleiding voor is zal er inzet plaatsvinden op de gesignaleerde problematiek of een trend.
Thema Geweld Het tegengaan en oplossen van geweldsdelicten raakt de essentie van de taken van de overheid en is als dusdanig altijd een prioriteit. Geweld bestaat uit vele deelgebieden die variëren in complexiteit. Voorbeelden zijn: bedreiging, mishandeling, huiselijk geweld, zedenmisdrijven, moord of doodslag, etc. Binnen het district Alblasserwaard / Vijfheerenlanden worden de nodige geweldsdelicten op straat gepleegd door jongeren tijdens het uitgaan. Overmatig drinken van alcohol, al dan niet in combinatie met drugs (XTC, cocaïne), speelt een rol bij uitgaansagressie. Ook in 2011 staan de partners voor de uitdaging deze vorm van geweld in te dammen. Huiselijk geweld. De bestrijding van huiselijk geweld heeft op 1 maart 2009 een nieuwe impuls gekregen doordat de burgemeester bij wet de bevoegdheid heeft gekregen een zogenaamd huisverbod op te leggen. Sliedrecht heeft in 2009 één huisverbod gekend en in 2010 zijn er tot en met september 2010 zes huisverboden opgelegd. De ervaringen met dit instrument zijn positief. Het huisverbod is een kordate maatregel waarmee pressie kan worden uitgeoefend op de pleger en waarmee de (kwalijke) spiraal van huiselijk geweld kan worden doorbroken. De samenwerking tussen politie, Openbaar ministerie, gemeente en de GGD is intensief. Hulpverlening wordt snel opgestart en er wordt de nodige rust gecreëerd voor de slachtoffers. Ook uit een evaluatie van het onderzoekscentrum Drechtsteden die op 19 augustus 2010 aan gemeenten is toegestuurd blijkt dat het huisverbod een bijdrage levert in de bestrijding van het huiselijk geweld op de hiervoor genoemde wijze. Veiligheidshuis. Sinds 2007 wordt in Dordrecht samengewerkt aan een sluitende aanpak van veelplegers en jeugd met alle andere relevante ketenpartners. In 2008 is het werkgebied uitgebreid met het huiselijk geweld. Het veiligheidshuis werkt persoonsgericht en gebiedsgericht. Interventies die het veiligheidshuis inzet zijn gebaseerd op een combinatie van strafrecht, zorg, toezicht en bestuursrechtelijke handhaving. Het is de ambitie van het veiligheidshuis om door te ontwikkelen naar andere gemeenten in de regio en deze ontwikkeling zal eind 2010 / begin 2011 verder gestalte gaan krijgen. Er wordt thans onderzocht of de coördinatie van nazorg van jeugdige ex gedetineerden in het veiligheidshuis een plaats kan krijgen. De coördinatie voor volwassen ex gedetineerden zal binnen de Drechtsteden worden weggezet bij de Sociale Dienst Drechtsteden. Tabel I: aangiften van geweld gemeente Sliedrecht Lichamelijke integriteit, aangiften opgenomen gemeente Sliedrecht Aangiften opgenomen
2006
2007
2008
2009
Mishandeling Bedreiging Zedenmisdrijf Straatroof Openlijk geweld (persoon) Moord, doodslag Overval Lichamelijke integriteit
63 25 29 1 1 0 2 121
69 22 7 5 3 0 1 107
56 28 8 4 6 0 1 103
61 30 12 4 4 0 1 112
2010 t/m 23 sept. 28 10 7 3 9 2* 1 60
* Betreft een tweetal pogingen. Een enigszins verwarde man reed op een zevental auto's in een file in en een inbreker in een gestolen auto reed in op een politieagent. In beide gevallen liep het gelukkig goed af.
Aangiften opgenomen
2006
2007
2008
Huiselijk geweld
8
14
18
2009
17
2010 t/m 23 sept. 13
Activiteiten partners: Politie
1. Algemeen: Inzet van politie in verband met de openbare orde en veiligheid, waaronder wekelijks iedere vrijdag en zaterdagavond en nacht in uitgaansgebieden en bij evenementen; De Algemene Plaatselijke Verordening wordt gehandhaafd middels bekeuringen; Ondersteuning en gebruik van het door de gemeente Sliedrecht geïnitieerde cameratoezicht op openbare plaatsen. Dit omvat onder andere beschikbaarheid van wijkagenten om herkenning uit te voeren op beelden en de inzet van de recherche; Er vinden analyses plaats naar het geweld binnen het district; De politie garandeert noodhulp binnen 15 minuten, 24 uur per dag; De politie garandeert een oplossingspercentage geweld van tenminste 70%; Geweldszaken krijgen voorrang in de behandeling van zaken; Slachtofferhulp wordt pro-actief aangeboden; Slachtoffers van geweld worden binnen 3 weken benaderd in het kader van nazorg. 2.
Huiselijk Geweld Ondersteuning van ernstig bedreigde slachtoffers middels een noodknop (AWARE); Toename van het aantal meldingen dat wordt doorgezet richting hulpverlening; Het aantal ambtshalve vervolgde misdrijven en aangehouden verdachten is toegenomen; Deelname aan een casusoverleg recidivisten huiselijk geweld en het zorgnetwerk Sliedrecht;
Gemeente
De bekendheid van het meld- en adviespunt voor huiselijk geweld bevorderen; Het meld- en adviespunt voor huiselijk geweld subsidiëren; Inzet van zogenaamde suswachten in het uitgaansgebied iedere vrijdag- en zaterdagavond en nacht, tijdens oud en nieuw en koninginnedag; Het in stand houden en zo nodig uitbreiden van cameratoezicht op (openbare) plaatsen waar dit een aanvullende bijdrage levert aan de openbare orde en veiligheid; Het toepassen van het huisverbod op grond van de Wet tijdelijk huisverbod.
Openbaar ministerie
1. Algemeen: 1 Instellen van vervolging van strafbare feiten . Naar verwachting zal het OM in 2011 20 tot 25 eenvoudige mishandelingen afdoen; Indien sprake is van ernstig geweld tegen personen, overgaan tot voorgeleiding van 2 verdachte(n) bij rechter-commissaris ;
1
Daar waar in dit uitvoeringsplan gesteld wordt dat het OM vervolging van strafbare feiten instelt, geldt dat dit alleen van toepassing is indien dit binnen het juridisch kader mogelijk is. 2
Daar waar in dit plan vermeld staat dat het OM de verdachte(n) zal voorgeleiden bij de rechtercommissaris, geldt dat dit alleen mogelijk is indien het een geval betreft waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en waarbij ernstige bezwaren en gronden voor voorlopige hechtenis aanwezig zijn.
Verstrekken van informatie aan het slachtoffer via het Slachtoffer Informatie Punt; Aanpak conform protocol geweld tegen ambtenaren in de (semi)openbare ruimte - voor alle gevallen als bedoeld in het protocol altijd overleg met weekdienst of piketofficier; - geen transactie, tenzij de eis ter zitting een geldboete zou opleveren en er geen ruimte is voor civiele vordering; - in beginsel overgaan tot voorgeleiding bij de rechter-commissaris; - het OM zorgt ervoor dat de vordering tot schadevergoeding ter afwikkeling aan de rechtbank wordt voorgelegd. Hogere strafeis bij geweld tegen: - personen in uitoefening van hun functie (150% verhoging); - personen die burgermoed hebben getoond (150% verhoging); - personen die in een afhankelijke situatie tot de dader staan (33% verhoging).
2. Huiselijk Geweld Strafrechtelijke aanpak conform protocol, waarin o.a.: Uitgangspunt is dat er wordt overgegaan tot strafrechtelijke vervolging indien er sprake is van een bewijsbaar strafbaar feit. Bij het ontbreken van een aangifte vindt waar mogelijk ambtshalve vervolging plaats; In gevallen waarin het slachtoffer uitdrukkelijk geen aangifte wil doen en er onvoldoende grond bestaat de verdachte ambtshalve te vervolgen, kan de politie een gesprek aangaan met de verdachte en het slachtoffer om beiden te attenderen op hulpverleningsmogelijkheden; Zoveel mogelijk voorgeleiden van verdachte aan de rechter-commissaris, indien er gronden zijn voor de voorlopige hechtenis; Als schorsing van de voorlopige hechtenis geïndiceerd is, bevordert het OM zoveel mogelijk het opleggen van bijzondere voorwaarden, zoals reclasseringsbegeleiding en/of een straat- of contactverbod; Zo snel mogelijk inschakelen hulpverlening voor dader en slachtoffer; Het OM informeert – indien gewenst – de slachtoffers van huiselijk geweld over het verloop van het strafproces; Alle incidenten huiselijk geweld worden besproken in het screeningsoverleg, waarbij acties worden uitgezet m.b.t. pleger, slachtoffer en eventuele kinderen; Extra aandacht in het veiligheidshuis voor recidivisten huiselijk geweld en een verdere koppeling tussen het screeningsoverleg en het hulpverleningstraject.
Thema Jeugd Ten aanzien van de aanpak van risicojeugd voert de gemeente de regierol. De rol van politie is het signaleren en adviseren over deze groep. In Sliedrecht krijgt de regierol vorm in een drietal overlegvormen: het Multi Disciplinair Team (MDT) voor de leeftijdsgroep twaalf jaar en jonger, het Samenwerkingsverband Jeugdwelzijn Sliedrecht (SJS) voor de leeftijdsgroep ouder dan twaalf jaar en het Coördinatie Overleg Overlast hanggroepen Sliedrecht (COOS) voor de overlast van hanggroepen. Los van percepties over de omvang van de jeugdproblematiek, is het duidelijk dat jeugdige daders en/of groepen een belangrijke rol spelen in zaken als overlast, vernielingen en geweld. Door het grote volume van deze misdrijven is er veel te winnen in een integrale aanpak van deze vormen van criminaliteit. Door een gezamenlijke aanpak moet het mogelijk zijn om meer te bereiken dan waar ketenpartners afzonderlijk toe in staat zijn. Project “verzuip jij je toekomst” De bestrijding van (overmatig) alcoholgebruik onder met name jongeren is in de loop van 2009 gestart middels het project “verzuip jij je toekomst”. Tot en met 2012 zullen acties worden uitgevoerd om dit gebruik terug te dringen. De opzet is enerzijds om meer informatie te ontsluiten zoals een attitudemeting onder jongeren en onderzoek naar de beste methodieken om het (overmatig) alcoholgebruik te bestrijden. Anderzijds worden vanaf de aanvang van het project gerichte acties uitgevoerd zoals een verkenningsactie in de horecabedrijven waarbij gecontroleerd wordt op het schenken van alcoholhoudende drank aan jongeren onder de 16 jaar en een actie in het kader van mysteryshopping bij de horeca, slijterijen, sportkantines, cafetaria’s en supermarkten. Op dit moment worden scholen benaderd om momenten aan te geven waarop contact kan plaatsvinden met de ouders. De boodschap is daarbij: stel het gebruik van alcohol zo lang mogelijk uit, maar in ieder geval tot het zestiende levensjaar van het kind. Centrum voor Jeugd en Gezin Begin januari 2011 wordt het centrum voor Jeugd en Gezin geopend. Onderdeel hiervan vormt een inlooppunt waar ouders, jeugdigen en professionals voor informatie, advies en lichte opvoedingsondersteuning terecht kunnen. Ook wordt de structuur van de casusoverleggen aangepast aan de eisen van de wet door omvorming tot een zorgadviesteam. Verder worden sluitende schriftelijke afspraken gemaakt over taken en verantwoordelijkheden met de instellingen in het achterliggende netwerk en er wordt een strategisch overleg jeugdbeleid tot stand gebracht. Plan van aanpak vandalisme en overlast 2010-2011 Op korte termijn wordt een nieuw plan van aanpak vandalisme en overlast (2010-2011) vastgesteld. De inzet die in het plan van aanpak vandalisme en overlast is genoemd is, vooruitlopend op de vaststelling er van, opgenomen in dit uitvoeringsplan openbare orde een veiligheid. Tabel II: Overzicht politiecontacten minderjarigen en meldingen overlast Politiecontact minderjarigen
2006
2007
2008
2009
Verdachte gehoord Verdachte aangehouden Verdachte in verzekering gesteld HALT-afdoening
85 37 6 1
126 58 15 14
105 79 15 7
71 50 10 10
2010 t/m 23 sept. 31 18 1 4
Melding overlast van hanggroepen
Sliedrecht
2006 2007 2008 2009
141
130
96
150
2010 t/m 23 sept. 125
Toelichting: de toename van het aantal meldingen overlast van hanggroepen is waarschijnlijk een gevolg van de invoering van het landelijk politiesysteem BHV. Dit nieuwe systeem heeft tot gevolg dat controles door de wijkagenten op jeugd nu onder “incident jeugdoverlast” wordt weggeschreven.
Activiteiten partners: Politie
Het voorkomen van overlast en criminaliteit door preventieve inzet van politie in verband met de openbare orde, waaronder bij evenementen en wekelijks iedere vrijdag en zaterdagavond en nacht in de uitgaansgebieden; Preventief wekelijks toezicht op overlastplekken, de personalia en portretten van overlast veroorzakende jongeren worden opgenomen in het Jeugd Informatie Systeem; De Algemene Plaatselijke Verordening wordt gehandhaafd middels bekeuringen, bijvoorbeeld op het gebied van het gebruik van alcohol in de openbare ruimte; De politie garandeert de doorlooptijden (Kalsbeeknorm) voor jeugdige verdachten; Risicojongeren worden aangemeld bij het Jeugd Preventie Team; Bij wangedrag worden ouders van minderjarigen aangesproken op hun ouderlijke verantwoordelijkheid; De contacten met de scholen worden versterkt door het naleven van het convenant Veilig In en Om School (VIOS); Aandacht voor het schoolverzuim van jeugd middels samenwerking met leerplichtambtenaren; Overleg met de jeugdcoördinator bij iedere signalering, ontbieding en aanhouding van jongeren; De politie houdt een overzicht bij van jeugdige veelplegers, op basis waarvan afspraken kunnen worden gemaakt met de partners; De politie ontwikkelt een persoonsgerichte aanpak van jeugdige meerplegers. Deelname aan de diverse overleggen gericht op jeugdigen waaronder het hanggroepenoverleg, SJS overleg, MDT-overleg, zorgnetwerk Sliedrecht, etc. Het handhaven van het gemeentelijke softdrugsbeleid op basis van de AHOJG plus criteria en exploitatievergunning en gedoogverklaring. Samen met Openbaar Ministerie en gemeente deelnemen aan de projectmatige aanpak op het gebied van jeugd en alcohol (projectplan “verzuip jij je toekomst”) dat tot en met 2012 loopt. Ondersteuning en gebruik van het door de gemeente Sliedrecht geïnitieerde cameratoezicht op openbare plaatsen. Dit omvat onder andere beschikbaarheid van wijkagenten om herkenning uit te voeren op beelden en de inzet van de recherche.
Gemeente
Het evalueren en actualiseren van het jeugdbeleid “jeugd(in)begrepen”. Het handhaven van het gemeentelijke drugsbeleid. Coördinatie tussen de verschillende jeugd(zorg)instellingen. Het ondersteunen van projecten, die veel belovend zijn in de adequate aanpak van gezins- en opvoedingsondersteuning en van huiselijk geweld, zoals home start en de gezinscoach. In augustus 2009 is er een wetsvoorstel Herziening Kinderbeschermingsmaatregelen bij de tweede kamer ingediend. Het wetsvoorstel zal naar verwachting in 2011 in werking treden. Onderdeel van deze wijziging is dat de burgemeester via de Raad voor de kinderbescherming een toegang krijgt tot de kinderrechter om
opvoedingsondersteuning te kunnen afdwingen in situaties waarin dat voor de ontwikkeling van het kind noodzakelijk is en ondersteuning niet op vrijwillige basis wordt aanvaard. Na de inwerkingtreding van deze wet zal de gemeente in noodzakelijke gevallen opvoedingsondersteuning afdwingen via de kinderrechter. De wet voetbalvandalisme en ernstige overlast is op 1 september 2010 in werking getreden. De wet biedt zowel op repressief als preventief gebied mogelijkheden om op te treden tegen ernstige overlast die telkenmale terug keert en waarvan de vrees bestaat dat dit in de toekomst aan zal blijven houden. De bevoegdheid die de wet biedt zal ter hand worden genomen op het moment dat zich voorvallen voordoen die aan de door de wet gestelde criteria voldoen. Structureel MDT-overleg (Multi Disciplinair Team), het signalerings- en zorgnetwerk voor 0 tot 12 jarigen, dat de gehele schoolloopbaan dekt. Structureel een SJS-overleg (Samenwerkingsverband Jeugdwelzijn Sliedrecht) voeren. Het SJS bestaat uit diverse partijen. Deze partijen bespreken in een SJSoverleg individuele zaken van jongeren tussen de 12 en 18 jaar, die in ernstige problemen verkeren. De ketenpartners vanuit het strafrecht maken geen onderdeel uit van het SJS-overleg. Vanuit een enkele hanggroep in Sliedrecht bestaat aanleiding een koppeling tot stand te brengen met het strafrecht. Hier zal in het vierde kwartaal van 2010 mee worden gestart. Structureel een COOS-overleg (Coördinatie Overleg Overlast hanggroepen Sliedrecht) voeren. De gemeente spreekt periodiek met de politie en het jongerenwerk om gevallen van overlast door hanggroepen te spreken en acties uit te voeren om de overlast te verminderen. Problemen bij jongeren in een zo vroeg mogelijk stadium signaleren en samen met partners als jeugdwerk, politie en scholen snel optreden en maatwerk leveren. Een blijvende zorg voor informatievoorziening aan jongeren en opvoeders. Jeugd, opvoeders, jongerenwerk en politie laten meedenken en meepraten over de uitvoering van wijkvoorzieningen. Gemeente neemt de regierol op zich in het maken van afspraken over het gebruik van een (speel)voorziening tussen buurtbewoners en jongeren. Afstemmen van de diverse voorlichtingsprogramma’s (zoals drugs, alcohol, overgewicht en vuurwerk) en projecten van GGD, Bouman GGZ en de politie. Het verbeteren van leefbaarheid en veiligheid door middel van wijkbijeenkomsten en avondschouwen, leefbaarheidmonitor en het Handhavingsarrangement MerwedeLingelijn. Subsidiëren van (sport)activiteiten en het jongerenwerk. Een time-out voorziening in stand houden, een plek waar jongeren tijdelijk terecht kunnen, toch onderwijs volgen, enige extra begeleiding krijgen, om vervolgens de schoolloopbaan weer gewoon op te pakken. Continueren van bestaande maatregelen zoals het cameratoezicht, suswachten in het uitgaansgebied. Ter vermindering van overlast van jeugd en in overleg en met medewerking van de winkeliers het in stand houden van de inzet van suswachten op bijvoorbeeld de donderdagavond op de winkelpromenade Kerkbuurt. Het evalueren van het plan van aanpak vandalisme en overlast 2007-2008 en het opstellen van een nieuw plan om genoemde problematieken te verminderen. Vanuit een preventieve gedachte brengt de burgemeester een bezoek aan alle scholen in het schooljaar 2010/2011 en schooljaar 2011/2012 waar hij met leerlingen van groep 8 van het basisonderwijs en groep 1 van het voortgezet onderwijs praat over veiligheid. Samen met Openbaar Ministerie en politie deelnemen aan de projectmatige aanpak op het gebied van jeugd en alcohol (projectplan “verzuip jij je toekomst”) dat tot en met 2012 loopt. Het in stand houden en zo nodig uitbreiden van cameratoezicht op (openbare) plaatsen waar dit een aanvullende bijdrage levert aan de openbare orde en veiligheid. Het hanggroepenoverleg zal een initiatiefvoorstel opstellen dat een handreiking zal bevatten over het voorzieningenniveau voor de oudere jeugd.
Omdat het aantal uren ambulant jongerenwerk op sommige momenten nog beperkt is zal worden onderzocht op welke wijze gekomen kan worden tot een uitbreiding van het aantal uren ambulant jongerenwerk in Sliedrecht. Tijdens een te organiseren buurtavond “omgaan met hangjongeren” zullen bewoners vaardigheden worden bijgebracht om beter om te kunnen gaan met de cultuurverschillen tussen jongeren en bewoners.
Openbaar Ministerie
Samen met gemeenten en politie deelnemen aan de projectmatige aanpak op het gebied van jeugd en alcohol (projectplan “verzuip jij je toekomst”) dat tot en met 2012 loopt. Het vervolgen van strafbare feiten die voortkomen uit de handhaving van het gemeentelijk softdrugsbeleid.
Bij jeugdcriminaliteit: Regie op sluitende aanpak minderjarige veelplegers. Op tactisch niveau: afstemming tussen ketenpartners in Arrondissementaal Platform Jeugdcriminaliteit, waarbij OM voorzitter is. Op operationeel niveau: OM is voorzitter Jeugdketenoverleg, waarin naast OM ook politie en Raad voor de Kinderbescherming zijn vertegenwoordigd. Hier worden de door de politie ingediende zaken besproken. OM neemt de afdoeningsbeslissing. Snelle afhandeling van jeugdzaken: doorlooptijd tussen 1e verhoor en beoordeling OM in 80% van de gevallen < 3 maanden en tussen 1e verhoor en afdoening in 80% van de gevallen < 6 maanden. Bespreking (in leerplichtoverleg) en afdoening van leerplichtzaken. Het OM zorgt bij een mislukte HALT-straf voor de afdoening. Naar verwachting zal het O.M. in 2011 ongeveer 20 tot 25 jeugdzaken (misdrijven) afdoen. Bij jeugdoverlast: Instellen van vervolging bij overtredingen van de APV m.b.t. overlast. (Alleen van toepassing op de niet betaalde politietransacties en de APV-overtredingen die met een OM- transactie worden afgedaan)
Thema veelvoorkomende criminaliteit. In het Coalitieakkoord heeft het kabinet aangegeven de criminaliteit met een kwart te willen verminderen. Om deze doelstelling te bereiken is een flinke investering van de ketenpartners in de zogenaamde volumecriminaliteit. Onder volumecriminaliteit wordt verstaan de veel voorkomende criminaliteit. Inzoomend op dit voornemen is het binnen het district Alblasserwaard / Vijfheerenlanden onmogelijk om aan de categorie vernielingen voorbij te gaan. In Sliedrecht is er de laatste jaren (vanaf 2003) een geleidelijke afname te zien in het aantal aangiften van vernielingen. De daling van het aantal aangiften lijkt in 2009 te stabiliseren. Desalniettemin maakt in 2009 vernielingen circa 23% van het totaal aantal aangiften uit. Een integrale aanpak is daarom van groot belang. In Sliedrecht is binnen het begrip volumecriminaliteit de aanpak op het gebied van diefstal uit auto’s en diefstal van fietsen al enige keren aan de orde geweest. Voor 2011 en 2012 zal op beide gebieden een lokale aanpak plaatsvinden op het moment dat de ontwikkeling in criminaliteitscijfers hiervoor aanleiding geeft. Tabel III: Aangiften van vernieling in Sliedrecht in de openbare ruimte: Aangiften vernielingen
2006
2007
2008
2009
Vernieling auto Vernieling middelen openb. vervoer Vernieling openbare gebouwen Vandalisme/baldadigheid Dierenmishandeling Graffiti Overige vernieling/beschadigingen Openlijk geweld tegen goederen Overlast van/door plakken/kladden Vernieling/zaakbeschadiging
109 0 16 0 0 0 90 3 0 218
94 1 14 7 0 20 91 5 0 232
116 0 6 2 1 5 76 2 0 208
124 0 5 2 0 14 62 1 0 206
2010 t/m 23 sept. 67 1 7 1 0 0 51 0 0 127
Activiteiten partners: Politie
De politie streeft er naar alle aangiften met daderindicatie te onderzoeken; Het uitvoeren van een analyse naar vernielingen binnen het district; Naast regulier horecatoezicht in het weekend, garandeert de politie gerichte inzet op “hotspots” en looproutes van en naar uitgaansgelegenheden; Preventief toezicht op de hangplekken waar jeugd samenkomt en vernielingen aanricht (zie ook speerpunt jeugd); Mobiel videotoezicht wordt op “toptijden” ingezet om een daderindicatie te krijgen; Ondersteuning en gebruik van het door de gemeente Sliedrecht geïnitieerde cameratoezicht op openbare plaatsen. Dit omvat onder andere beschikbaarheid van wijkagenten om herkenning uit te voeren op beelden en de inzet van de recherche. Bevorderen dat eigenaren / beheerders het vernielde binnen 3 dagen herstellen; Het verhogen van de alertheid van burgers door o.a. het gebruik van SMS-alert; Het bevorderen van criminaliteitspreventie door adviezen zoals de avondschouw; Deelname en ondersteuning van de diverse overleggen met horeca en bewoners en participatie in initiatieven op het gebied van vandalisme en overlast. Het in samenwerking met de gemeente komen tot de jaarlijkse aanpak voor oud en nieuw.
Het mede organiseren van buurttoezicht op het moment dat criminaliteitscijfers hiervoor aanleiding geven of er vanuit de samenleving om gevraagd wordt. De politie bevordert, in samenwerking met de gemeente, een zo ordelijk mogelijk verloop van oud en nieuw door middel van een planmatige aanpak. De gebiedscan zal als middel worden ingezet om de criminaliteit te monitoren en maatregelen te bespreken en uit te voeren op punten die aandacht behoeven.
Gemeente
Samenwerking tussen politie, horeca, gemeente en het openbaar ministerie op het gebied van uitgaan voortzetten op onder andere de volgende gebieden: voeren van horeca-overleggen, de continuering van het project “suswachters” en andere afspraken met de horeca over toezicht, de registratie van beelden door middel van cameratoezicht op plaatsen waar dit een aanvullende werking heeft in het kader van de openbare orde en veiligheid, etc. Vanuit een preventieve gedachte brengt de burgemeester een bezoek aan alle scholen in het schooljaar 2011/2012 en het schooljaar 2012-2013 waar hij met leerlingen van groep 8 van het basisonderwijs en groep 1 van het voortgezet onderwijs praat over veiligheid. Het evalueren van het plan van aanpak vandalisme en overlast 2007-2008 en het opstellen van een nieuw plan om genoemde problematieken te verminderen. Coördineren van wijkgericht werken (waaronder contacten wijkplatforms, wijkavonden, avondschouw, etc). Bijhouden van schade door vernielingen aan publieke eigendommen en het verhalen van de schade op de dader als deze bekend is. De gemeente herstelt schade aan haar eigendommen op zo kort mogelijke termijn en verwijdert graffiti van haar eigendommen. De gemeente bevordert dat andere partijen dit ook doen. Indien nodig contacten leggen en onderhouden met omwonenden bijvoorbeeld bij het ontstaan van onrust of overlast in het kader van het uitgaan. Gemeente neemt de regie rol op zich in het maken van afspraken over het gebruik van een (speel)voorziening tussen buurtbewoners en gebruikers. Samenwerking en informatievoorziening bevorderen tussen diverse partijen. Inwoners en bedrijven kunnen vernielingen aan publiek domein melden door middel van de servicelijn. Herstel van deze vernielingen vindt op zo kort mogelijke termijn plaats. In samenspraak en samenwerking met de politie initiëren van een aanpak op het gebied van fietsendiefstallen (waaronder het creëren van bewustwording onder inwoners). In samenspraak en samenwerking met de politie initiëren van een aanpak op het gebied van diefstallen uit auto’s. Het in stand houden en zo nodig uitbreiden van cameratoezicht op (openbare) plaatsen waar dit een aanvullende bijdrage levert aan de openbare orde en veiligheid. Het voeren van de regie en het samen met de politie komen tot een aanpak voor oud en nieuw. Het faciliteren van buurttoezicht op het moment dat criminaliteitscijfers hiervoor aanleiding geven of er vanuit de samenleving om gevraagd wordt. De winkeliers uit de winkelpromenade Kerkbuurt worden een voorstel gedaan om te komen tot een sluitende aanpak in de bestrijding van graffiti. Er wordt onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van een campagne meld misdaad anoniem (Stichting M.) over het onderwerp vandalisme. De gemeente bevordert, in samenwerking met de politie en ander relevante partijen, een zo ordelijk mogelijk verloop van oud en nieuw door middel van een planmatige aanpak.
Openbaar Ministerie
Vervolging van strafbare feiten; Als de gedupeerde zich als benadeelde partij stelt, via schadebemiddeling trachten een regeling te treffen met verdachte om schade te vergoeden.
Vervolging van strafbare feiten: naar verwachting zal het O.M. in 2011 ongeveer 20 tot 25 zaken voor vernieling/openlijk geweld afdoen.
Het uitvoeringsplan openbare orde en veiligheid 2011-2012 voor de gemeente Sliedrecht is op (datum) 2010 aangenomen door de gemeente Sliedrecht, de politie en het openbaar ministerie. De politie Zuid-Holland-Zuid District Alblasserwaard/Vijfheerenlanden
J. B. Willemsen (Districtschef) De gemeente Sliedrecht De burgemeester van Sliedrecht,
M.C. Boevée
Het Openbaar Ministerie
W.A. van Natijne (beleids officier van justitie)
District Alblasserwaard / Vijfheerenlanden Kaderbrief 2012
1. Uitgangspunten
In de kaderbrief van 2011 werd de waarschuwing gegeven dat dit mogelijk de laatste kaderbrief van het district Alblasserwaard / Vijfheerenlanden zou zijn. Dit gezien de intentie tot het opheffen van deze organisatievorm in de geplande reorganisatie van het korps. Inmiddels is echter duidelijk dat deze ontwikkeling in 2011 niet gaat plaatsvinden. Enig tumult rondom het politiebestel kan echter niet worden ontkend. De meest in het oog springende ontwikkeling is het aantreden van minister Opstelten en de voortvarende wijze waarop hij tot de vorming van Nationale politie wil komen. Dit heeft verschillende gevolgen voor de regio Zuid-Holland-Zuid. Allereerst heeft de grote snelheid in het dossier ertoe geleid dat de eigen reorganisatie grotendeels in de ijskast is verdwenen. Daarnaast betekend het van kracht worden van de nieuwe Politiewet dat de politieregio’s Rotterdam-Rijnmond en Zuid-Holland-zuid zullen gaan fuseren tot één van de tien regionale eenheden van het nieuwe landelijke korps Nationale politie. De minister stuurt hierbij aan op de datum van 1 januari 2012. In het afgelopen half jaar heeft dit geleid tot intensieve samenwerking met het buurkorps in het uitdenken van inrichtingsprincipes en gezamenlijk optrekken richting het ministerie van Veiligheid en Justitie. Hoewel dit al mooie ideeën oplevert over hoe de nieuwe eenheid vorm zou moeten worden gegeven, is het zaak hierin niet te ver vooruit te lopen. Voor de zomerperiode wordt de beoogde regioburgemeesters alsook de (nationale) korpschef aangesteld, daarnaast zullen ook de tien “kwartiermakers” van de territoriale eenheden worden aangewezen. Deze aanstellingen zullen vaart gaan geven in het opstellen van een “houtskoolschets” ofwel hoe de omtrekken van de Nationale politie vorm gaan krijgen. Enerzijds zou dit kunnen gaan leiden tot een model waarin veel inrichtingsprincipes landelijk worden bepaald, anderzijds is het ook mogelijk dat er wordt gekozen voor een model met ruimte voor de afzonderlijke regio’s en daarmee een keuze voor het behouden van goedwerkende structuren.
2. Voorstel Landelijke Prioriteiten Politie 2011-2014 Naast het wetsvoorstel en de inrichting van de Nationale politie heeft de minister ook het initiatief genomen om tot landelijke prioriteiten voor de politie te komen. Op dit moment betreft dit een concept waarover algemene overeenstemming is maar waarbinnen nog enkele aandachtspunten bestaan: de context waarbinnen de prestatieafspraken en indicatoren moeten worden meegenomen, de opmerking van het Korps Beheerders Beraad (KBB) dat het zwaartepunt ligt op de opsporingsprioriteiten en de opmerkingen van het KBB en OM over het spanningsveld tussen landelijke indicatoren en lokaal beleid. Het ministerie hanteert daarbij de lijn dat in het voorstel een goede balans tussen handhaving en opsporing is gevonden en landelijke prioriteiten een stimulans voor lokaal beleid kunnen zijn.
Aanpak van tenminste de helft van de criminele jeugdgroepen; Aanpak delicten met een hoge impact op het slachtoffer: overvallen, straatroof, inbraken en geweld. Veiligheid op straat: de politie draagt – onder regie van de gemeenten waar de verantwoordelijkheid voor lokale veiligheid en het opstellen van een integraal veiligheidsplan ligt – bij aan de lokale aanpak van onveiligheid. Dit geldt voor veiligheid in wijken, uitgaansgebieden, openbaar vervoer en rond coffeeshops. Aanpak dierenmishandeling: 500 animal cops; Versterking integrale aanpak cybercrime, versterking aanpak kinderporno; Intensievere opsporing en hardere aanpak van CSV’s op vooral de thema’s mensenhandel, productie / in- en uitvoer van drugs, witwassen en zware milieucriminaliteit. Verbetering intake & afhandeling aangifte in kwantitatieve als kwalitatieve zin; Aanvalsplan bureaucratie politie: daling van bureaucratische lasten met 25%;
Verbetering heterdaadkracht;
District Alblasserwaard / Vijfheerenlanden Slim, lenig en slagvaardig.
2
Het controleren, identificeren en overdragen van criminele (illegale) vreemdelingen aan de strafrechtketen, conform de werkwijze Vreemdelingen in de Strafrechtsketen (VRIS) en aan de vreemdelingenketen ter fine van uitzetting.
Het mag geen verbazing wekken dat vele van de bovengenoemde thema’s al onderwerp vormen van intensiveringprogramma’s binnen politie Nederland. Om binnen de grenzen van de regio te blijven zijn hierbij bijvoorbeeld het masterplan jeugd en de front- & backoffice te benoemen. Daarnaast worden er al enige jaren impulsen gegeven aan de genoemde vormen van zwaardere criminaliteit. Het moge echter ook duidelijk zijn dat deze landelijke prioriteiten een grotere rol gaan spelen in huidige en toekomstige beleidskeuzes.
3. Korpsvisie “Slim, lenig en slagvaardig” 2010-2013 Gezien het aflopen van het vorige meerjarenplan “waakzaam en dienstbaar” en de wens ook in onzekere tijden een korpsvisie te willen hebben, heeft Zuid-Holland-Zuid voordat er sprake was van nieuwe landelijke prioriteiten een meerjarenplan opgesteld. Gezien de context ligt het voor de hand dat dit document in 2012 zal zijn vervangen door een gezamenlijk document met het huidige buurkorps Rotterdam-Rijnmond. Hierin zullen regioburgemeester en regionaal college een belangrijke rol vervullen. In de fase voor de reorganisatie zullen de volgende thema’s echter nog de leiddraad van Zuid-Holland-Zuid vormen. Zuid-Holland-Zuid wil een slim korps zijn: slim in de zin van steeds handiger opererend met de beschikbare middelen, wetend wat er speelt in de samenleving en onder gezag van bestuur en het openbaar ministerie samen met partners in het veiligheidsdomein en omliggende regiokorpsen optrekken. Intern samenwerkend, informatiegestuurd en bestaand uit een personeelsbestand van vakbekwame medewerkers. Zuid-Holland-Zuid wil een lenig korps zijn: lenig in de zin van flexibel en wendbaar. Enerzijds moet de organisatie-inrichting een basis bieden om veranderingen ingegeven vanuit de huidige onzekere politiek-bestuurlijke context te kunnen verwerken. Anderzijds, en veel belangrijker, is dat al onze medewerkers van hoog tot laag flexibiliteit vertonen in houding en gedrag. De wil om samen te werken en mee te bewegen met ontwikkelingen is essentieel om succesvol aansluiting te houden bij een veranderende omgeving. Zuid-Holland-Zuid wil een slagvaardig korps zijn: daadkrachtig optreden en gezag uitstralen op de momenten dat het nodig is. De politie is de autoriteit in de publieke ruimte. Wij willen vaak en zichtbaar op straat zijn, wij komen onze afspraken na, wij lossen problemen merkbaar en tijdig op en wij handelen professioneel.
4. Gebiedsscan en beleidscyclus Een noot betreffende de gezamenlijke beleidscyclus rondom de Integrale Veiligheidsplannen. Deze kaderbrief verschijnt eind maart en is daarmee het officieuze startpunt voor het vaststellen van de Integrale Veiligheidsplannen in het najaar. De geconstateerde trends en speerpunten uit deze notitie gelden als input voor de veiligheidsplannen. Nieuw in 2011 zijn de gebiedsscans voor de gemeenten Papendrecht, Sliedrecht, Gorinchem en Leerdam. Dit nieuwe instrument heeft een tweeledig doel: allereerst versterking van de eigen informatiepositie van de politie door het koppelen van straatkennis aan systeemkennis alsook het verdiepen van het integrale veiligheidsbeleid op lokaal niveau. Gezien deze verdiepingsslag op lokaal niveau ligt het voor de hand dat de gebiedsscan voor de genoemde gemeenten een grotere rol zal gaan spelen in het op te stellen veiligheidsplan. Dit hoeft echter geen wezenlijke problemen op te leveren voor lokaal veiligheidsbeleid.
District Alblasserwaard / Vijfheerenlanden Slim, lenig en slagvaardig.
3
Aangezien zowel kaderbrief als gebiedsscan u vooralsnog worden aangeboden worden door de districtsleiding kunt u erop vertrouwen dat er sprake zal zijn van wederzijdse beïnvloeding tussen deze documenten alsook enige expertise rondom criminaliteit in het gebied. Zodoende ligt het voor de hand dat de speerpunten uit de kaderbrief zullen rijmen met de uitkomsten van de gebiedsscans. Enige accentverschillen (en zodoende lokaal maatwerk) zullen eerder een verdiepingsslag aanbrengen in de bestrijding van criminaliteit in het gebied en kunnen zodoende niet als een ongewenste beweging worden gezien.
5. Omgevingsanalyse Het district Alblasserwaard / Vijfheerenlanden kenmerkt zich in verhouding tot de regio ZuidHolland-Zuid door een aantal specifieke geografische factoren. Zo is er sprake van een relatief uitgestrekt landelijk gebied met daarin een groot aantal kleinere woonkernen, gemeenten, bedrijventerreinen, waterwegen en verkeersknooppunten. Dit herbergt enkele specifieke uitdagingen voor de politiezorg in het gebied, zoals zorg dragen voor gepaste reactietijden en de gerichte inzet van politiecapaciteit. Bevolkingsaantallen Aantal inwoners <20 jaar Huishoudens Oppervlakte in km2 Bedrijfsvestigingen Alblasserdam 19.017 5.116 7.625 9,96 1.060 Giessenlanden 14.451 3.789 5.575 65,12 1.110 Gorinchem 34.663 8.399 15.265 21,99 2.015 Graafstroom 9.805 3.077 3.355 69,32 775 Hardinxveld-Giessendam 17.497 4.905 6.585 19,35 1.075 Leerdam 20.745 5.273 8.355 34,32 1.080 Liesveld 9.740 2.794 3.585 44,44 710 Nieuw-Lekkerland 9.530 3.051 3.350 12,77 410 Papendrecht 31.853 7.728 13.495 10,77 1.425 Sliedrecht 24.051 5.901 10.040 14,00 1.295 Zederik 13.397 3.679 4.915 76,49 1.100 Totaal DII 204.749 53.712 82.145 378,53 12.055 Figuur 1: enkele demografische gegevens CBS 2010
6. Criminaliteitsanalyse 1200
1000
800
2009 2010
600
2008 2007
400
200
0 JAN
FEB
MRT
APR
MEI
JUN
JUL
AUG
SEP
OKT
NOV
DEC
Figuur 2: trendverloop aangiften over de afgelopen jaren t/m december 2010.
District Alblasserwaard / Vijfheerenlanden Slim, lenig en slagvaardig.
4
De geregistreerde criminaliteit vertoont in 2010 een bijzondere ontwikkeling: het aantal aangiften is nog niet eerder zo laag geweest met mooie ontwikkelingen op heel veel vlakken. Echter binnen deze grove lijn zijn er wel degelijk trends te ontdekken die de aandacht vragen. Het mag geen verrassing zijn dat hierin het “mobiel banditisme” wederom een onaangename rol speelt. Of dit nu Utrechtse veelplegers betreft of daders uit Midden en Oost-Europa, de snelwegen die het district doorkruisen oefenen een aanzienlijke aantrekkingskracht uit op mobiel opererende dadergroepen die vooral woning- en auto-inbraken plegen. 90
80
70
60
2009
50
2010 2008 40
2007
30
20
10
0 JAN
FEB
MRT
APR
MEI
JUN
JUL
AUG
SEP
OKT
NOV
DEC
Figuur 3: trendverloop aangiften van woninginbraak t/m december 2010.
Het aantal woninginbraken is over het afgelopen jaar aanzienlijk toegenomen. In verschillende maanden werden circa 80 aangiften per maand bereikt, fors meer dan in eerdere jaren. In totaliteit is er een toename geconstateerd van 163 aangiften (+25%). Gekoppeld aan het lage oplossingspercentage en de relatief grote inbreuk op het veiligheidsgevoel van burgers een zeer onwenselijke ontwikkeling. Aan het begin van 2011 zien we weer een lichte daling van het aantal woninginbraken maar daartegen een fikse stijging van het aantal auto-inbraken. Hoewel beide delicten niet zozeer zijn te verbinden aan dezelfde daders, is wel duidelijk dat “mobiel banditisme” in beide gevallen een belangrijke rol speelt. Zo is bij de auto-inbraken duidelijk zichtbaar dat zij in series en dicht bij de snelwegen worden gepleegd. Gezien de flexibele aard van deze groep daders blijkt het bijzonder lastig om met effectieve oplossingen te komen. Inzet achteraf is vaak te laat maar preventieve maatregelen vooraf weer vaak te ongericht. Zoals vele korpsen in het land worstelt Zuid-Holland-Zuid nog met deze materie. Vooralsnog hanteert het district een proactief controlebeleid in met name de nachtelijke uren, gerichte opsporingsonderzoeken op bekende dadergroepen en de adoptie en aanpak van bekende veelplegers, de wijkteams zetten waar mogelijk in op preventieve maatregelen.
District Alblasserwaard / Vijfheerenlanden Slim, lenig en slagvaardig.
5
7. Aangifteontwikkeling wijkteams Alblasserwaard Delictsoort Volumecriminaliteit Geweld Diefstal af/uit woning Diefstal af/uit bedrijf Diefstal af/uit school Winkeldiefstal Diefstal af/uit auto Diefstal auto Diefstal fiets Diefstal bromfiets Zakkenrollen Zedenmisdrijven Bedreiging Mishandeling Straatroof Overval Vernielingen Overlast Verkeersongevallen
Percentage -5,6% -9,7% 13,4% -25,3% 87,5% -28,1% -18,3% -21,4% -20,6% -3,6% 39,7% 3,8% -10,8% -16,7% 0,0% 16,7% 0,5% 16,2% -62,7%
Wijkteam Alblasserwaard Gemeente Percentage Sliedrecht -3,0% Papendrecht -4,3% Alblasserdam -12,0% Nieuw-Lekkerland 6,0% Liesveld 55,2% Graafstroom -11,7%
Figuur 4: aangifteverloop per gemeente en delictsoort, 2010 procentueel ten opzichte van 2009.
De hoofdpunten uit de bovenstaande overzichten: globaal gezien een dalende lijn van het aantal aangiften met -2,8%. Qua gemeenten vallen vooral de gemeenten Liesveld en NieuwLekkerland op. De stijging in Nieuw-Lekkerland heeft veel te maken met de forse serie vernielingen in maand december die het totaal negatief deden uitslaan. De ontwikkeling in Liesveld is echter van meer zwaarwegende aard, met een flinke toename van het aantal woninginbraken. Qua delictsoorten is de ontwikkeling van de woninginbraken verontrustend. Daarnaast is het resultaat op zakkenrollen onverwacht, gezien enkele initiatieven die hiertoe ontplooid zijn in de afgelopen jaren. Ook hierbij mag de conclusie worden getrokken dat veelplegers, met in het bijzonder daders uit de MOE-landen hierin een rol spelen. Het aantal overvallen blijft een hardnekkig probleem dat zich met name centreert in Papendrecht, hierbij kan worden opgemerkt dat deze zaken hebben geleidt tot succesvolle vervolging. Vijfheerenlanden Delictsoort Volumecriminaliteit Geweld Diefstal af/uit woning Diefstal af/uit bedrijf Diefstal af/uit school Winkeldiefstal Diefstal af/uit auto Diefstal auto Diefstal fiets Diefstal bromfiets Zakkenrollen Zedenmisdrijven Bedreiging Mishandeling Straatroof Overval Vernielingen Overlast Verkeersongevallen
Percentage -20,3% 14,3% 46,5% -25,5% -37,5% 6,1% -15,0% -23,3% -8,5% 43,5% -47,3% -18,5% 2,8% 10,5% 116,7% -50,0% -27,4% 10,9% -65,7%
Wijkteam Vijfheerenlanden Gemeente Percentage Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Giessenlanden Leerdam Zederik
-12,3% 10,6% 14,1% 5,7% -9,4%
Figuur 5: aangifteverloop per gemeente en delictsoort, 2010 procentueel ten opzichte van 2009.
District Alblasserwaard / Vijfheerenlanden Slim, lenig en slagvaardig.
6
Voor wat betreft het wijkteam Vijfheerlanden kan worden vastgesteld dat het resultaat in Gorinchem een groot stempel drukt op het positieve resultaat van -4,5% voor het wijkteam. Daarnaast zien we net als in het wijkteam Alblasserwaard een opvallende stijging in een kleinere gemeente: Giessenlanden. Ook hierbij vallen de woninginbraken op. De delictsoorten vertonen verschillende ontwikkelingen. De toename van het aantal geweldsmisdrijven zijn vooral toe te rekenen aan het aantal mishandelingen en bedreigingen. De flinke stijging van het straatroven heeft vooral te maken met registratieproblematiek, het gaat hierbij om kleine aantallen die eerder als zakkenrollen kunnen worden omschreven dan dat het om geweldszaken gaat. Wel verontrustend is de flinke toename van het aantal woninginbraken met bijna 50%! Een mooie ontwikkeling is de flinke daling van het aantal vernielingen.
8. Speerpunten politie Al enige jaren worden dezelfde speerpunten gehanteerd: geweld, jeugd en veelvoorkomende criminaliteit. In essentie is vast te stellen dat deze drie punten de hoofdmoot vormen van de veiligheidsvraagstukken in het gebied. Wel zijn er door de jaren heen verschuiven te constateren, zo was het onderwerp veelvoorkomende criminaliteit enige jaren vooral te relateren aan het aantal vernielingen, terwijl nu een focus op inbraken voor de hand ligt. Daarnaast is het meerjarenbeleid van gemeenten ook gekozen voor deze drie speerpunten eventueel aangevuld met lokale thematiek. Ook in deze kaderbrief daarom dezelfde speerpunten maar met een iets andere invalshoek. Als een gebiedsscan daartoe aanleiding geeft is het uiteraard altijd mogelijk om een invulling te geven in lijn met lokale problematiek. A) Geweld Het bieden van bescherming aan de burger raakt de essentie van de taken van de overheid, waartoe alle mogelijke middelen moeten worden benut. Ook voor het jaar 2012 kiest het district daarom voor een speerpunt geweld. Het district stelt zich daarbij het structurele doel 80% van alle geweldsmisdrijven op te lossen, ofwel het met prioriteit oppakken van zaken en opsporingscapaciteit vrijmaken. In preventieve zin kunnen partners een belangrijke rol spelen, suswachten zijn als voorbeeld geen allesomvattende oplossing, maar wel een begin. Naar schatting valt hiernaast ongeveer een kwart van alle geweldsmisdrijven onder de noemer van huiselijk geweld. In 2009 is de nieuwe wet Tijdelijk Huisverbod van kracht geworden. Een wet met als doel risico’s te beperken en uiteindelijk weg te nemen. Uitgebreide mogelijkheden, maar de hulpverlening alsook te volgen procedure dient dan wel op orde te zijn. Gemeenten, Openbaar Ministerie en politie werken dan ook samen om de uitvoering in goede banen te leiden. Hiernaast blijft het lastig om verborgen problemen zichtbaar te krijgen. Als gevolg blijft het meerjarenbeleid om méér aangiften huiselijk geweld te generen van kracht. Over het afgelopen jaar kunnen we constateren dat het ambtshalve vervolgen van huiselijk geweld zaken goed gaat. Hierin zijn forse stijgingen waar te nemen in die gevallen waarin een van beide partijen toch niet meer tot aangifte over wil gaan maar er wel degelijk sprake is van strafbare feiten. De ervaringen van de laatste jaren wijzen erop dat ook binnen huiselijk geweld sprake is van “veelplegers”. Een vicieuze cirkel van probleemjeugd, psychische problemen, voogdijkwesties en ook in nieuwe relaties weer in oude gewoonten vervallen komt hierbij regelmatig voor. B) Veelvoorkomende criminaliteit De afgelopen jaren was vernielingen een cruciaal onderwerp in het thema veelvoorkomende criminaliteit. Dit was in lijn met een daling van de vermogensdelicten en kabinetsbeleid om de aangiftecriminaliteit wezenlijk terug te dringen. Als gevolg nam deze vorm van aan leefbaarheid grenzende criminaliteit een flinke portie van de politieaandacht in. Sinds 2010 zien we echter weer een verschuiving naar een toename van het aantal vermogensdelicten. Waarom deze delicten toenemen is vooralsnog niet duidelijk maar wel dat zij dit doen.
District Alblasserwaard / Vijfheerenlanden Slim, lenig en slagvaardig.
7
Woninginbraken hebben een flinke impact op het veiligheidsgevoel van de burger. Het oplossingspercentage is echter ook al jaren laag. Dit leidde binnen de korpsen tot het aanstellen van forensische assistenten, die met extra hulpmiddelen sneller tot technisch bewijs en daarmee tot de oplossing van zaken zou moeten gaan leiden. Inmiddels kunnen we vaststellen dat de opsporing van zaken nog altijd te wensen overlaat. Hoewel er zeker lokale gelegenheidsdaders binnen het district actief zijn, kunnen we in de regel stellen dat dit deze vorm van criminaliteit vooral het domein is van de al dan veelpleger. In het district gaat het daarbij om “mobiel banditisme” veelal gepleegd door daders van buiten de regio. Veelvuldig bevinden zich ook MOE-landers onder deze daders. De politie doet veel moeite om daders om op te sporen alsook af te schrikken. Gezien het oplossingspercentage blijven er echter nog vele zaken niet leiden tot succesvolle opsporing. Het mobiele karakter van de dadergroepen maakt het daarbij lastig om op het juiste moment op de juiste plaats te zijn om op heterdaad aan te houden. Nachtelijke controles hebben wel effect maar verdachte personen met inbrekerswerktuigen komen te vaak weg met een bekeuring. Ook gebeurt het nog te vaak dat zeer verdachte situaties en zelfs personen met bivakmutsen op, niet worden gemeld bij de politie. Daarnaast hoeft preventie niet altijd een kostbare zaak te zijn. Meer aandacht voor het PolitieKeurmerk Veilig Wonen verdient de aanbeveling. De auto-inbraken vertonen overeenkomsten met de woninginbraken gezien de karakteristieken van de daders. Ook hierbij speelt “mobiel banditisme” een grote rol, met duidelijke seriematige trekken, voorkeuren voor bepaalde buit en/of merken alsook vaak dichtbij doorgaande wegen. Ook hierbij wordt aangenomen dat veelplegers een grote rol spelen. C) Jeugd Los van percepties op de omvang van jeugdproblematiek, is het duidelijk dat jeugdige daders een aanzienlijk aandeel hebben in diverse delicten als vernielingen en overlast. Landelijk valt ook een trend te ontwaren waarin jeugdige daders een toenemende rol spelen in het plegen van zwaardere delicten zoals overvallen. Weliswaar dienen ouders de eerste verantwoordelijkheid te dragen, echter er is ook een moment waarop interventie noodzakelijk wordt. Middels het veiligheidshuis is verdere structuur aangebracht in de diverse overleggen tussen de veiligheidspartners. De politie handhaaft haar participatie en proactieve benadering van jeugdproblemen. De doorlooptijden jeugd alsook de HALT-verwijzingen krijgen in 2011 / 2012 nieuwe impulsen. Inzake de doorlooptijden is het zaak de positieve lijn door te zetten en aandacht te blijven houden voor deze prestatie-indicator. Vorig jaar kwam het korps over het gehele jaar structureel op of boven de 80%. De HALT-verwijzingen zijn vooralsnog een aandachtsgebied. De afgelopen jaren is door talloze oorzaken gebleken dat de aantallen verwijzingen sterk zijn teruggelopen. Het is nu zaak deze beweging te keren door een vereenvoudigde werkwijze alsook voldoende sturing. Criminologisch onderzoek wijst op alcohol en groepsgedrag als belangrijke factoren in crimineel gedrag van jongeren. Naast de voortzetting van bestaande instrumenten en samenwerkingsverbanden wil de politie inzetten op het aan banden leggen van de alcoholverkoop aan jeugd. Regionaal is er een beweging in gang gezet om middels de APV hinderlijk drankgebruik aan te pakken, aansluitend zou een experiment met een verbod op verkoop aan personen onder de 18 wel eens de sleutel tot succes kunnen zijn. Uiteraard zijn goede afspraken over handhaving hierbij van cruciaal belang. Het district wil benadrukken dat er geen sprake is van een oorlogsverklaring aan de jeugd, maar wel dat er perk en paal moet worden gesteld aan onacceptabel gedrag. Waar crimineel gedrag maar ook gezondheidsrisico’s kunnen worden vermeden verdienen initiatieven tot dit doel ruim baan.
District Alblasserwaard / Vijfheerenlanden Slim, lenig en slagvaardig.
8
Politie Dichtbij
9. Korpsjaarschijf 2011 Indicator Vertrouwen Vertrouwen in de politie (IVM) (schaal 0-10) Bereikbaarheid en beschikbaarheid Reactietijd prio-1 (% < 15 min.) Reactietijd prio-2 (% < 30 min.) Aangiften Totaal aangiften* vermogenscriminaliteit - wv. dfst/inbraak woning - wv. straatroof - wv. overval vernieling, zaakbeschadiging geweld Percentage opgehelderde aangiften Totaal Jeugd Doorlooptijd Jeugd (instroom OM: % <30 dgn) Halt-verwijzingen Verkeer ** Bekeuringen - snelheid Bekeuringen - gordel / helm / roodlicht Processen verbaal - alcohol Verkeer – dodelijke slachtoffers Verkeer – ziekenhuisgewonden Milieu Verdachten OM Verdachten OM (betekenisvolle zaken) Verdachten*** Verdachtenratio totaal Verdachtenratio vermogenscriminaliteit Verdachtenratio geweld Instroom OM-verdachten**** - totaal Waarvan: ZwaCri-zaken Waarvan: MiCri-zaken (definitie RSP) Gebiedsscans
2008
2009
2010
Doel '11
6,4
6.3.
nnb
6,9
---
89% 89%
90% 87%
90% 90%
7.075 3.961 458 20 12 2.153 720
6.561 3.891 475 17 14 1.814 654
6.402 3.894 620 20 10 1.650 668
6.200 3.800 480 20 12 1.620 675
21,0%
19,8%
20,6%
25
69% 231
77% 152
74% 136
80 140
331 1.923 527 4 89
754 3.136 410 12 87
606 2.130 300 10 129
700 2.500 350 <8 < 60
25 --
20 --
36 --
36 14 83 2.000 ----
30 12 75 1.600 ----
28 16 89 1.250 --3
50 -30 15 75 2.000 -4 8
Gebiedsscan Criminaliteit & Overlast
Gemeente Sliedrecht 2010
Zuid-Holland-Zuid District Alblasserwaard / Vijfheerenlanden
Pagina 0 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Voorwoord Voor u ligt de eerste editie van de Gebiedsscan Criminaliteit en Overlast voor de gemeente Sliedrecht. Het doel van deze gebiedsscan is om lokale (veiligheids)problemen in kaart te brengen voor het jaar 2010. Deze gebiedsscan is opgesteld door politie Zuid-Holland-Zuid, district Alblasserwaard / Vijfheerenlanden. Middels deze gebiedsscan wil de politie haar partners op het gebied van veiligheid (waaronder het lokaal bestuur) informeren over de ontwikkelingen op het gebied van criminaliteit en veiligheid in de gemeente Sliedrecht. Deze gebiedsscan is niet uitputtend, er is een keuze gemaakt voor de meest opvallende zaken die zich in 2010 hebben afgespeeld. De bedoeling is om jaarlijks een gebiedsscan per gemeente te produceren. Als informatiebronnen voor deze gebiedsscan zijn de informatiesystemen BPS (Bedrijfs Processen Systeem) en BVH (Basis Voorziening Handhaving) van de politie gebruikt, alsook het JIS (Jeugd Informatie Systeem) en het overzicht van de geregistreerde Veelplegers. Voor het ‘verhaal achter de cijfers’ zijn er bijeenkomsten gehouden met alle wijkagenten die vervolgens middels hun wijkervaringen informatie hebben geleverd. Op deze wijze ontstaat er een koppeling tussen ‘zachte‘en ‘harde’ informatie. Anders gezegd: straatinfo wordt gekoppeld aan systeeminfo. In het eerste hoofdstuk zullen de misdrijven en incidenten in Sliedrecht besproken worden. Het tweede hoofdstuk heeft betrekking op overlast, waarna een hoofdstuk volgt over daders en risicogroepen. Vervolgens wordt nog een aantal aandachtspunten op een rij gezet.
1 . Incidenten en Misdrijven Veiligheid gemeten Eind september 2009 is de regiopolitie Zuid-Holland-Zuid overgegaan van BPS als registratiesysteem naar BVH. Om meerdere redenen heeft zo een overstap gevolgen voor de gemeten veiligheid. De veiligheid dus zoals die terugkomt in cijfers, grafieken en tabellen. Zowel aan de invoerkant als bij de output hebben veel collega’s moeten wennen aan een andere systematiek, dubbel geregistreerde incidenten, nieuwe codetabellen en de aanpassingen aan de Wet Politiegegevens (WPG). Voor de misdrijven die ‘naar de politie toekomen’, heeft dit weinig gevolgen gehad; De aangiftecriminaliteit liet na de invoering van BVH geen trendbreuk zien. In de ambtshalve vervolgde criminaliteit is er wel sprake geweest van tijdelijk minder registraties. In de tabellen die voor deze gebiedsscan zijn gebruikt is uitgegaan van de meetwaarde ‘misdrijven ‘. Hieronder vallen de registraties waarin ofwel een aangifte is opgenomen dan wel waarin of een slachtoffer of een verdachte is geregistreerd. Bij de invoering van BVH is ervoor gekozen de gebiedsindeling van de diverse gemeenten overeen te laten komen met de gemeentelijke indeling zoals die wordt gebruikt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Hiermee is beoogd om naar te toekomst toe de uitwisseling van gegevens met de gemeente over leefbaarheid en veiligheid te verbeteren. Daarbij is voor lief genomen dat vergelijking van cijfers op wijkniveau met de voorgaande jaren niet altijd eenvoudig valt te realiseren. De oude indeling in wijken, buurten en subbuurten in BPS week namelijk op veel punten af van de CBS-indeling. Voor de cijfers op het niveau van de gemeente heeft deze verandering geen invloed. Ook op het niveau van de wijkteams zijn de verschillen te verwaarlozen en zullen deze, waar nodig, worden toegelicht. Voor de in de gebiedscan gebruikte cijferoverzichten is gebruik gemaakt van de indeling volgens het INP 2003-model. Op het niveau ‘reikwijdte’ van dit model komen BPS en BVH weer bij elkaar. Eventuele uitzonderingen hierop worden bij het behandelde onderwerp toegelicht. Er is voor het cijfermateriaal gebruikt gemaakt van GIDS (Geïntegreerde Interactieve Databank voor Strategische bedrijfsinformatie) Pagina 1 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Het beeld achter de cijfers Veiligheid De afgelopen jaren is er een ware hausse aan veiligheidsmonitoren geweest: de Integrale Veiligheidsmonitor, de gemeentelijke Veiligheidsindex, de AD Misdaadmeter en dan nu de gebiedsscan Criminaliteit en Overlast. Hoewel de onderliggende (politie-) cijfers niet wezenlijk anders zijn, zijn door fundamentele verschillen in de methodiek de uitkomsten dit wel. Dit maakt het voor lokaal bestuur en politie zodoende soms lastig om te reageren op het voorliggende onderwerp. De gebiedsscan heeft zoals eerder aangegeven echter alleen betrekking op één enkele gemeente waarbij er dieper op de materie wordt ingezoomd. Geen vergelijkingen met omliggende gemeenten of verzwarende indicatoren maar een fair beeld van de kennis van wijkagenten en de politiesystemen. Misdrijven Sliedrecht
1400
1200
1000
800 Misdrijven 600
400
200
0 2007 - 1205 misdr.
2008 - 1004
2009 - 1073
2010 - 1035
Figuur: ontwikkeling geregistreerde misdrijven Sliedrecht
Opvallend gegeven in bovenstaande tabel is het relatief hoge aantal in 2007, de behoorlijke daling in 2008 (1004) met een lichte stijging in 2009 (1073) en weer een daling in 2010 (1035). 2007 valt negatief op door het grote aantal auto-inbraken, gestolen fietsen/bromfietsen en fraudegevallen. Het beeld van 2010 correspondeert met het dalend aantal aangiftes. Verschillen tussen geregistreerde misdrijven en aangiftes worden onder andere veroorzaakt door het wèl registreren van ‘rijden onder invloed’ (waar geen aangifte van wordt gedaan, maar zelfstandig opgespoord door de politie). Ook investeert de politie nadrukkelijk op het zogenaamde ‘ambtshalve vervolgen ‘van Huiselijk Geweld, terwijl daar dan geen aangifte van is gedaan. Aangiften Sliedrecht lijkt zich, uitgaande van de aangiftecijfers, de laatste jaren ontwikkeld te hebben tot een veiligere gemeente. Vooral vanaf 2003 tot en met 2006 is het aantal aangiften sterk gedaald, van 1356 (2003) naar 864 (2006). In 2007 steeg het aantal aangiften (vooral dus de auto-inbraken en fietsen/bromfietsendiefstallen) met 130 opeens weer naar 996. Vanaf 2008 tot en met 2010 blijft het aantal aangiften ongeveer gelijk . Het aantal geregistreerde aangiften was 826 (2008) daarna een lichte stijging naar 841 in 2009 en in 816 aangiften in 2010. De verschillen met de genoemde ‘begin’-jaren zijn dus kleiner. Al met al is er in de periode 2003 tot en met 2010 sprake van een aangiftedaling van omstreeks 40 %. Pagina 2 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Daling of stijging Een opmerking vooraf. In de cijfertabellen valt het op, dat bij verschillende incidenten sprake is van een verschuiving binnen de gemeente Sliedrecht van het Centrum ten koste van Oost en West. Bij woninginbraken en inbraken in garage of schuur, auto-inbraken, fietsen- of bromfietsendiefstal, mishandeling en vernieling daalt het aantal misdrijven in het Centrum en stijgt het in Oost of West en soms in beide wijken (auto-inbraak, diefstal fiets/bromfiets). Een opvallende ontwikkeling, die hier niet nader geanalyseerd wordt. Is er sprake van zogenaamd mobiel banditisme die zich nu meer richt op de makkelijker vanaf de snelweg bereikbare wijken Oost en West of is er sprake van een politieregistratieprobleem ? Van veel geregistreerde misdrijven nemen de aantallen af. Diefstallen uit of vanaf voertuigen, maar ook diefstal van motorvoertuigen en fietsen/bromfietsen zijn in de loop van de in de tabellen opgenomen jaren (2007 tm 2010) verminderd. Ook het aantal diefstallen uit een kelderbox of garage vertoont een dalende tendens. Daarnaast valt het op dat, geheel tegen de landelijke ontwikkelingen in, het aantal woninginbraken de laatste drie jaar stabiel is (64). Landelijk is sprake van forse stijgingen. Wèl valt op dat in 2007 nog maar sprake was van 35 aangiften op dit gebied. Het aantal gevallen van zakkenrollerij in 2009 (11) met 19 aangiften fors gedaald ten opzichte van 2008 (30), zit in 2010 met 26 aangiften toch weer bijna op het niveau van het negatieve jaar 2008 (30). Het Senioren-preventieteam is actief op de woensdagen tijdens en op de weekmarkt en de aangiften komen dan nu ook van andere locaties. Op het gebied van de geweldsmisdrijven fluctueren de cijfers. Het aantal bedreigingen en mishandelingen is licht afgenomen terwijl het aantal ‘Openlijk Geweld’-misdrijven bijna is verdubbeld (van 7 naar 13) Overigens gaat het bij de drie genoemde misdrijven wel om cijfers die over de jaren heen (2007 tm 2010) fluctueren. Opvallend is ook de daling van het aantal fraudegevallen, terwijl de landelijke tendens een andere is. Veel fraude vindt tegenwoordig plaats via Internet, waardoor cijfers elders in de loop der jaren alleen maar zijn gestegen. Het aantal geregistreerde overlastmeldingen vertoont een dalende tendens. De eind 2009 ingevoerde andere wijze van registreren beïnvloedt echter de getallen. In Hoofdstuk 2 wordt hier nader op ingegaan. Daders Bij ieder delict is het van belang te weten uit welke hoek de daders komen. Gaat het om lokale daders zoals bijvoorbeeld Veelplegers of is er sprake van een daders van buitenaf ? Bij een delict als auto-inbraak lijkt het in Sliedrecht vooral te gaan om buitenstaanders die komende vanaf de rijksweg A 15 snel hun slag konden slaan. Daartegenover is het gevoel dat bij de zogenaamde overdag(woning)-inbraken vooral lokale verdachten de inbraken plegen. Daarnaast is er ook zeker sprake van het zogenaamde mobiel banditisme van onder andere de zogenaamde MOElanders; daders uit Midden- en Oost-Europa. Qua woonadressen is de wijk Centrum met bijna 4500 adressen het grootst, gevolgd door Oost (3946) en West (2024). Toch blijkt uit de cijfertabellen dat de misdrijven vooral plaatsvinden in de vanaf de Rijksweg makkelijker bereikbare wijken Oost en West. Het voert hier nu te ver om te veronderstellen, dat daders dus vooral van buitenaf komen, maar het is een opvallende constatering. De registratie van de vernielingen kan worden beïnvloed door het aangiftegedrag van ‘veelaangevers ‘. Zodra bijvoorbeeld de gemeente of een woningverhuurder haar aangiftebeleid wijzigt door apart aangifte van feiten te doen in plaats van een zogenaamde bulkaangifte of andersom, is dit in de aangiftecijfers meteen voelbaar. Het is dan misschien soms voorbarig om al te snel conclusies te trekken uit een stijging of daling van het aantal als misdrijf geregistreerde vernielingen van 228 in 2009 naar 201 in 2010. Er zijn nog steeds zorgen over vernielingen en baldadigheid in relatie tot jeugdgroepen en het uitgaanspubliek. Pagina 3 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Diefstal / inbraak woning
Reikwijdte
1.1.1. Diefstal/inbraak woning
1.1.2. Diefstal/inbraak box/garage/schuur/tuinhuis
Gegevens
Eindtotaal
WEST
OOST
CENTRUM
SPOOR-, WATER- EN AUTOSNELWEGEN
Diefstal / inbraak woning Diefstal / inbraak box / garage / schuur / tuinhuis
2007
11
10
14
35
2008
11
38
14
63
2009
15
26
23
64
2010
8
39
17
64
2007
9
21
6
36
2008
7
18
2
27
2009
9
10
5
24
2010
2
13
4
19
Hoewel het aantal inbraken getalsmatig in 2010 hetzelfde is gebleven, valt de daling in Centrum en West en de stijging in Oost op. Door de wijkagenten wordt Oost gezien als de minst sociale wijk met veel goedkopere woningen, die wellicht inbraakgevoeliger zijn. Kijkend naar de cijfers van 2010 komen de meeste aangiften van de Valkhof (5), de Prickwaert (4), Rembrandtlaan (4) en de Thorbeckelaan (3). In 2009 viel de Weere-buurt nog negatief op qua aangiften met als opvallende locaties de Weresteijn en Prinsenweer. In 2008 was het ook de Prickwaert waar de meeste woninginbraken plaatsvonden. Naar inzicht van de wijkagent zijn de verantwoordelijken hiervoor geen lokale daders, maar is het wel aannemelijk dat de zogenaamde ‘overdag-inbraken ‘ door plaatselijke daders worden gepleegd. Bij deze inbraken, waarbij vaak wel het hele huis wordt doorzocht, worden slechts wat sieraden ontvreemd. Vrijlating van een lokale veelpleger leidde al eens direct tot meer inbraken. Kijkend naar het overzichtskaartje vinden de inbraken verspreid over de gemeente plaats met in 2010 dus een concentratie in Oost. Tevens valt het op dat De Weere-buurt (Prinsenweer, Schoutsweer, Blijenburghsweer) in 2010 nog maar een enkele keer door het inbrekersgilde is bezocht. Over het algemeen is rond de 25 en 30 procent van de geregistreerde aangiften van woninginbraak een zogenaamde ‘poging’, waarbij uiteindelijk niets is weggenomen omdat de daders zijn ‘gestoord’ tijdens hun poging of dat een woning dermate beveiligd was, dat men niet vlug genoeg binnen kon komen. Het aantal woninginbraken kent een fluctuatie door het jaar heen: doorgaans wordt er in de wintermaanden, wanneer het eerder donker is buiten, meer ingebroken dan in de zomermaanden. Dat geldt ook voor Sliedrecht. Van de 67 inbraken werden er 45 gepleegd in de maanden januari tm maart en oktober tm december met als uitschieter 12 aangiften in november 2010. Vanwege de grote impact die een woninginbraak doorgaans op het slachtoffer heeft, is het item woninginbraken, samen met straatroof en overval een speerpunt binnen de vermogensdelicten. In het district Alblasserwaard / Vijfheerenlanden is daarnaast in 2010 gekozen voor een voortvaPagina 4 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
rende aanpak met een woninginbraken team, veel aandacht voor mogelijke daders in de nachtelijke surveillance en een mediacampagne. Desondanks is het ophelderingspercentage bij woninginbraken vrij laag; gemiddeld minder dan 10%. Maatregelen in de preventieve sfeer en een grotere meldingsbereidheid bij de burger kunnen bijdragen aan verbetering hierin. Woningen die zich aan de rand van een wijk of straat bevinden, kunnen voor woninginbrekers van buitenaf aantrekkelijker zijn om in te breken, omdat ze sneller terug zijn op een vluchtroute of doorgaande wegen richting een snelweg. Met de Rivierdijk heeft ‘Oost’ die makkelijke route kort bij de rijksweg A 15. Toch ligt ook De Weere-buurt relatief kort bij de snelweg, voor de wijkagent een mogelijke verklaring voor de inbraken in 2009. Echter is deze wijk ook in 2010 nog goed bereikbaar en is het aantal aangiften behoorlijk gedaald.
Figuur: woninginbraken Sliedrecht 2010
Het aantal woninginbraken in het district Alblasserwaard / Vijfheerenlanden is zorgelijk. Door een aantal geografische factoren (bereikbaarheid door A15 en A27) lijkt er sprake te zijn van een grote aantrekkingskracht op groepen daders die zich schuldig maken aan ‘mobiel banditisme’: het in wisselende samenstelling en verspreid over het land plegen van o.a. woning en auto-inbraken. In 2010 heeft dit met name in de buitengebieden van het district (met daarin enkele van de veiligste gemeenten van Nederland) geleid tot aanzienlijke stijgingen van de woninginbraken. De aanwezigheid van de zogenaamde MOE-landers: inwoners uit Midden - en Oost-Europa is daarin een verdere opvallende uitkomst. Opvallend is wel dat in Sliedrecht het aantal inbraken sinds 2008 ongewijzigd is gebleven. In de gemeente Papendrecht daalde in 2010 het aantal aangiften zelfs licht. Wat te doen Buurtonderzoeken die worden gehouden naar aanleiding van woninginbraken, leveren niet altijd veel op, behalve dat bewoners er op worden geattendeerd hun woning beter te beveiligen. Om het aantal woninginbraken naar beneden te brengen, is preventie een effectief middel. Ook lijkt er winst te boeken door het nadrukkelijker inschakelen van wijkbewoners als oog en oor voor de politie door voor de start van de ‘donkere dagen’ huis-aan-huis waarschuwingsbrieven te bezorgen. Kennelijk bestaat er nog steeds een forse drempel de politie spontaan te informeren, wat ook mede in het najaar van 2010 de aanleiding was voor nadrukkelijker media-aandacht. Daarin wordt ook benadrukt, dat men bij verdachte situaties het alarmnummer 112 kan bellen, toch voor veel burgers kennelijk nog een drempel. De wijkagenten zijn er van overtuigd dat lokale media nog beter kunnen worden gebruikt om de preventieboodschap onder de aandacht te brengen
Pagina 5 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Box, garage, schuur, tuinhuis Met 19 aangiften in 2010 lijkt er in Sliedrecht geen sprake te zijn van een fors probleem. Het is wel reëel er van uit te gaan dat er bij dit item sprake kan zijn van een behoorlijk dark-number. Dit in tegenstelling tot het eerder behandelde onderwerp woninginbraak. Van lang niet iedere diefstal uit een box,garage, schuur of tuinhuis zal aangifte worden gedaan, omdat in sommige gevallen ook de buit gering is. Men meldt het alleen als er dure dingen weg zijn. Wat hier ook weer opvalt is de stijging van het aantal aangiften in Oost, terwijl er in de andere wijken sprake is van een (lichte) daling. In het centrum was in 2010 aan de Geulstraat sprake van overlast door jeugd. De wijkagent sluit niet uit dat diezelfde jeugd verantwoordelijk was voor de diefstallen van kratjes bier. Inbraken vonden plaats bij een flat, waar de jongeren aan de achterzijde een verzamelplek hadden. Veelschuren zijn goed afgesloten, maar de diefstallen zijn vermoedelijk gepleegd in een periode dat er deuren waren vernield. De wijkagenten hebben de eigenaar van de flat al eens geadviseerd een camera op te hangen. Evenals voor woninginbraken, geldt voor inbraken in schuren, kelderboxen, etc. dat de beveiliging vaak te wensen overlaat: eenvoudige strips of het afsluiten of beter verlichten van brandgangen kan vaak al veel helpen om deze inbraken te voorkomen. Het doel om hier in te breken is vaak divers. Soms wordt in schuren en kelderboxen e.d. ingebroken voor fietsen en bromfietsen, soms simpelweg om een leeg krat fust te ‘pikken’. Hoewel er eenvoudig op de preventie kan worden geïnvesteerd, is het gevoel van onveiligheid door deze inbraken vaak groot. Overleg met de woningbouwverenigingen kan leiden tot betere te beveiliging.
Voertuigcriminaliteit
Reikwijdte
1.2.2. Diefstal van motorvoertuigen
1.2.3. Diefstal van brom-, snor-, fietsen
1
2008
Pagina 6 van 37
Eindtotaal
WEST
43
54
33
131
12
25
22
59
2009
23
54
18
95
2010
15
45
27
87
2007
2
6
7
15
2008
7
7
3
17
2009
2
9
6
17
2010
1
9
5
15
2007
81
54
20
155
2008
62
36
12
110
2009
53
38
10
101
2010
28
42
19
89
2007 1.2.5. Diefstal af/uit/van overige voertuigen
OOST
Gegevens 2007
1.2.1. Diefstal uit/vanaf motorvoertuigen
CENTRUM
SPOOR-, WATER- EN AUTOSNELWEGEN
Diefstal uit / vanaf motorvoertuigen Diefstal van motorvoertuigen Diefstal van brom-, snor-, fietsen Diefstal af/ uit/ van overige voertuigen
3
4
2
9
3
4
1
9
2009
3
5
9
17
2010
5
5
9
19
2008
1
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Figuur: auto-inbraken Sliedrecht 2010
Diefstal uit / vanaf motorvoertuigen Diefstal uit of vanaf voertuigen is een incident, waarbij de buit van autoradio’s is gegaan richting de navigatiesystemen en in auto aanwezige laptops en soms de in de auto aanwezige airbags. Sliedrecht heeft overigens weinig last gehad van de seriematige auto-inbraken in de regio waarbij in 2009 airbags werden gestolen. Het aantal diefstallen in 2010 (87) is licht afgenomen ten opzichte van 2009 (95). Het jaar 2008 valt hier op met ‘maar’ 59 geregistreerde misdrijven. Het waarom daarvan is niet duidelijk. In 2010 valt de verschuiving van het aantal delicten op dit gebied op richting West, terwijl in centrum en Oost het aantal aangiften licht is gedaald. Toch is Oost nog steeds de wijk waar de meeste aangiften vandaan komen; drie keer zoveel dan vanuit Centrum. Daar valt vooral de daling op ten opzichte van 2007 (van 43 naar 15) In 2010 zijn het de Sportlaan en de Reinenweer die opvallen met respectievelijk 6 en 4 aangiften van auto-inbraak. Van de Stationsweg, Batelier en Lelystraat kwamen ieder 3 aangiften. De Sportlaan is te verklaren gezien de aanwezigheid van enkele druk bezochte locaties. De Batelier en Reinenweer zijn slechter te verklaren omdat deze straten ‘dieper’ in de wijk liggen. Toch veronderstellen de wijkagenten dat het toch daders van buitenaf zijn die hun slag slaan, terwijl dit normaliter vooral gebeurt in de directe nabijheid van uitvals(autosnel) wegen. Overigens valt het op dat vanaf het Stationsplein in 2010 maar één aangifte is gedaan. Kijkend naar de locaties vanwaar aangifte is gedaan valt het op dat De Weere-buurt een populaire plek is onder het dievengilde. In Oost is de wijk ten Noord-Oosten van de Rivierdijk/Thorbeckelaan met de ingang vanaf de Hoepel vaak bezocht. Algemeen Nog steeds is het zo dat mensen waardevolle spullen in auto’s laten liggen. Preventieve acties in het kader van ‘niets erin, niets eruit’ blijven zinvol. De wijkagenten vinden het van belang te blijven investeren in het waarschuwen van potentiële slachtoffers. Inzet van matrixborden met waarschuwingsteksten rondom in- en uitvalswegen, preventie middels het uitdelen van folders moet worden overwogen. Ook kan het nuttig zijn externe partners, zoals hoteleigenaren, te informeren dat zij hun gasten moeten waarschuwen, iets dat elders tot een sterk dalend aantal aangiften heeft geleid.
Pagina 7 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Diefstal van motorvoertuigen Bij de diefstal van auto’s gaat het in Sliedrecht gelukkig om relatief kleine aantallen. Bij andere delicten is er sprake van een dark number; van lang niet ieder incident wordt aangifte gedaan. Bij dit cijfer (15) valt er op te vertrouwen dat het overeenkomt met het werkelijk aantal gestolen motorvoertuigen. Ook hier vormt Oost met 9 aangiften de negatieve uitschieter. Volgens de wijkagent werden in 2009 in de omgeving rond de Hopper (Oost)diverse duurdere auto’s gestolen. In de laatste twee maanden van 2010 werd overigens slechts één voertuig ontvreemd, nu vanuit het Centrum. Zogenaamde hotspots zijn niet aan te wijzen. Geen enkele locatie is oververtegenwoordigd. In 2008 kwamen er aangiften vanaf de Molendijk (3), Krabbelaar (2) en Reigerlaan (2). In 2009 werden er twee voertuigen gestolen in de Lelystraat. Op diverse andere plekken ging het om één gestolen voertuig. Autobedrijven vormden geen doelwit. De beveiliging daar lijkt behoorlijk op orde. Afsluiting van bedrijventerreinen is in Sliedrecht geen optie gezien het grote aantal in- en uitgangen, maar veel diefstallocaties liggen ook buiten de bedrijfsterreinen. Steeds meer zijn daders van het stelen van auto’s en inbraken in auto’s Veelplegers, Midden- en Oost-Europeanen en georganiseerde autochtone bendes.
Figuur: diefstallen fiets en bromfiets Sliedrecht 2010
Diefstal van fietsen/brom- en snorfietsen In heel Sliedrecht was vanaf 2007 (155) tot in 2010 (89) ieder jaar sprake van een daling van het aantal aangiften, waarbij vooral het verschil in aangiften tussen 2007 (155) en 2008 (110) opvalt. Wat wel opvalt is dat er weer sprake is van een verschuiving van Centrum naar de twee andere wijken. Oost kent met 42 aangiften in 2010 het grootste aantal. Vier daarvan zijn afkomstig van het Burgemeester Winklerplein waar in 2009 nog 14 keer een fiets werd ontvreemd. Ook het aantal aangiften in de Kerkbuurt is sterk gereduceerd. De meeste aangiften in 2010 (16) maar ook in de jaren daarvoor zijn afkomstig van het Stationsplein, iets dat gezien de aanwezigheid van het Station geen verrassing mag zijn. Ook komen er vier aangiften vanaf de Kerkbuurt en de Populierenhof. Wellicht is het toch ook opvallend te noemen dat in 2010 er maar 2 aangiften vanaf de Sportlaan komen; een locatie die in de jaren daarvoor nog een hotspot was. In het Centrum werden halverwege 2010 veel bromscooters van het merk Piaggio gestolen, een hausse op dat moment op verschillende locaties. Wijkagenten suggereren dat het ‘wel diefstal op bestelling lijkt’. De stuursloten van dit merk scooter lijken vrij makkelijk open te breken. Op de Pagina 8 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
scooters werd eerst een paar dagen rondgereden . Daarna werden de scooters gebruikt voor onderdelen. Een mogelijke dadergroep is jeugd uit de eigen gemeente; een groep die ook regelmatig de politie uitdaagt. In het najaar van 2009 kwam er een bepaalde loper in omloop, waarmee bepaalde fietssloten konden worden geopend. Met deze zogenaamde ‘blanco sleutel’ konden sloten van het merk ABUS en AXA probleemloos worden geopend. In welke mate Sliedrecht hier last van heeft gehad is onduidelijk. De wijkagenten hebben behoefte aan een betere informatiepositie en zien daarvoor een rol binnen de eigen regionale (recherche)-organisatie De wijkagenten van het Centrum zien meerwaarde van permanent cameratoezicht op het Stationsplein met gebruikmaking van de CameraUitleesRuimte (CUR) in Gorinchem. Ook betere verlichting bij stallingen is een optie; er is sprake van slechte sociale controle. Als beste oplossing zien zij een ‘bewaakte’ fietsenstalling, waar in hun ogen de NS verantwoordelijk voor zou moeten zijn. Daarnaast realiseren zij zich wel dat er sprake zal zijn van een kosten-baten analyse. Gezien het aantal gestolen fietsen op de hotspot Stationsplein (16 in 2010) lijkt er geen sprake te zijn van een fors probleem.
Vermogensdelicten
Reikwijdte
1.2.4. Zakkenrollerij
Gegevens
Eindtotaal
WEST
OOST
CENTRUM
SPOOR-, WATER- EN AUTOSNELWEGEN
Zakkenrollerij
2007
6
13
5
24
2008
7
21
2
30
2009
6
5
11
2010
14
12
26
In 2010 (26) is het aantal aangiften toch weer met 15 gestegen. In 2009 is wel gebleken dat de inspanningen van het Seniorenpreventieteam zinvol zijn geweest, waardoor met name het aantal aangiften in Oost is gedaald . Tijdens de weekmarkt deed zich geen enkel incident meer voor. Nu dan toch weer een ruime verdubbeling van het aantal in de wijken Centrum en Oost. In 2010 kwamen de aangiftes vanaf de Kerkbuurt (10), het Burgemeester Winklerplein (7), Stationsweg (2) Fazantplein (2) en de Baanhoek, Jordaanstoep, Douwes Dekkerstraat, Prisma en Thorbeckelaan. Het zal geen verrassing zijn dat ook in 2010 de oudere burger het meest kwetsbaar is. De wijkagenten vinden dat filialen van winkels goed moeten samenwerken in verband met camerabeelden die beschikbaar zijn. Elkaar informeren is belangrijk. De incidenten vinden vaak plaats op vaste plekken. Onder andere bij een Pin-automaat van een supermarkt, waar het zelfs mogelijk was het intoetsen van de PIN-code af te kijken. Na het pinnen slaan de daders hun slag middels en zogenaamde babbeltruc. Hoewel eerder gedaan, blijft het geven van voorlichting aan met name senioren ( in bv. Bejaardenhuizen) een verstandige actie. In 2010 zijn zelfs enkele vertegenwoordigers van banken benaderd om bij de aanvraag van een nieuwe bankpas een zogenaamde laag Pagina 9 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
startkrediet te verstrekken om het aftroggelen van grote bedragen te voorkomen. Het verhogen van dit krediet moet naderhand door de pashouder zelf worden aangevraagd. Werkwijze van daders was volgens de wijkagenten vaak om na het wegnemen van een Pinpas direct geld op te nemen bij een automaat in de buurt, waarna men direct naar Rotterdam reisde om daar het maximum te pinnen. De daders zijn vaak Midden- en Oost-Europeanen (MOE-landers) die door het hele land actief zijn en niet uit deze regio komen. De aanhouding in 2010 van enkele Oost-Europeanen in Gorinchem zorgde daar direct voor de daling van het aantal aangiften. Om mogelijke verdachten te kunnen volgen is veel ervaring nodig. Uit ervaringen elders blijkt dat straatmuzikanten en verdachten van zakkenrollerij omgang met elkaar hebben. Het vermoeden daarbij is dat de straatmuzikanten potentiële slachtoffers observeren , kijken waar zij hun portemonnee opbergen en dit doorgeven aan de zakkenrollers. In Sliedrecht is hier geen duidelijk beeld over. Preventie blijft het effectiefste middel om zakkenrollen tegen te gaan, omdat de daders lastig zijn op te sporen. In Gorinchem leidde zelfs de inzet van een zogenaamde lok-oma, een geschminkte politieagente, niet tot het gewenste resultaat. Als preventieve maatregel blijven ook billboards geschikt, gerichte voorlichting richting de doelgroep ouderen, maar ook de bredere inzet van het preventieteam, op andere locaties en op andere dagen dan alleen op woensdagochtend. Dit alles draagt er wellicht toe bij dat het aantal aangiften verder kan worden verminderd.
Zedendelicten
Reikwijdte
1.4.1. Zedenmisdrijf
Eindtotaal
WEST
OOST
CENTRUM
SPOOR-, WATER- EN AUTOSNELWEGEN
Zedenmisdrijf Kinderporno Mensenhandel Mensensmokkel
Gegevens 2007
3
8
4
15
2008
8
4
1
13
2009
10
8
14
32
2010
4
9
9
22
2009
2
2
2010
1
1
1
1
2007 3.1.2. Mensensmokkel
2008
2007 3.2.1. Kinderporno
2008 2009 2010 2007
3.2.3. Mensenhandel
2008 2009 2010
Pagina 10 van 37
1
1
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Qua aantallen kan worden geconcludeerd dat er van deze vormen van misdaad niet opvallend veel sprake is in de gemeente Sliedrecht. Natuurlijk betreft het wel in het oog springende zaken die tot grote maatschappelijke onrust kunnen leiden. De categorie zedenmisdrijven is in dit verband een veel omvattende delictsoort die onder andere schenniszaken als een potloodventer maar ook aanranding, verkrachting en loverboys omvat. De in Sliedrecht geregistreerde aantallen geven een vertekend beeld. Aan de Rijnstraat is het politiebureau gevestigd waar eveneens de Unit Zedenpolitie is ondergebracht. Verschillende aangiftes staan geregistreerd op dit adres maar zijn elders gepleegd. Ook op de Sportlaan staan diverse incidenten geregistreerd. Volgens de wijkagenten gaat dit vooral om incidenten in het zwembad, waar allochtone jongens uit Dordrecht en zelfs Rotterdam een aantal keer meisjes hebben lastig gevallen. Binnen het zwembad is er beleid op dit gebied en overlastgevende jongeren worden weggestuurd. Gedurende de bespreking met de wijkagenten werd duidelijk dat er zich geen opvallende incidenten hebben voorgedaan. De geregistreerde incidenten handelen naar inzicht van de wijkagenten vooral over schennis en een enkele keer over een aanranding. Ook is in 2010 een potloodventer in de omgeving van de Prickwaert actief geweest. Wijkagenten kunnen niet vaststellen of aanwezigheid van de Merwebolder invloed heeft op het aantal incidenten. Daarnaast menen zij de cijfers niet getalsmatig te kunnen beïnvloeden en hebben ook niet het gevoel dat er meer aan de hand is dan uit de cijfers blijkt. De scholen in Sliedrecht zijn al actief op het gebied van voorlichting. De kinderporno registratie in 2009 betreft de aanhouding van een inwoner uit de gemeente, die een grote hoeveelheid kinderporno in zijn bezit had. Bij opsporingsonderzoeken worden speciale rechercheurs van de afdeling zedenpolitie (UZP) of de Vreemdenlingenpolitie (UVP) ingezet.
Pagina 11 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Geweld
Reikwijdte
Gegevens
Eindtotaal
WEST
OOST
CENTRUM
SPOOR-, WATER- EN AUTOSNELWEGEN
Moord, doodslag Openlijk geweld (persoon) Bedreiging Mishandeling Straatroof Overval Huiselijk geweld
2007 1.4.2. Moord/doodslag
2008 2009 2010
1.4.3. Openlijk geweld (persoon)
1.4.4. Bedreiging
1
2
2007
3
1
4
2008
2
3
2009
5
2
2010
4
2007
8
2008
1.4.6. Straatroof
6
7
2
13
12
5
25
7
10
21
3
34
16
6
37
2010
3
21
7
31
2007
32
33
19
84
2008
22
30
11
63
2009
34
37
11
82
2010
15
46
11
72
2007
2
3
5
2008
3
1
4
1
2009
4
1
5
2010
3
3
6
1
1
2007 1.4.7. Overval
1
14
2009
1.4.5. Mishandeling
1
2008
1
2009 2010
1 1
2
1 2
Ernstige levensbedreigende misdrijven komen nog steeds maar incidenteel voor in Sliedrecht, zo blijkt uit de cijfers. In 2010 is wel sprake van 2 registraties op het gebied van Moord,doodslag. In beide gevallen ging het om een zogenaamde ‘poging ‘. Het toegenomen aantal heeft te maken met het feit dat sinds de invoering van het nieuwe registratiesysteem BVH (september 2009) de zogenaamde poging moord, doodsslag ook mee wordt geteld. Het bijvoorbeeld negeren van een stopteken van de politie kan dan ook al als zodanig meetellen. Pagina 12 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Wat wederom opvalt, vooral bij bedreiging en mishandeling is dat ook hier een verplaatsing heeft plaatsgevonden. In het Centrum namen de aantallen af en in Oost is sprake van een toename. Het aantal registraties ‘Openlijk Geweld’ is gering ondanks de toename in 2010. De wijkagenten zijn er van overtuigd dat dit voor een belangrijk deel te danken is aan de inzet van de zogenaamde Suswachten. Veel bedreigingen vinden plaats in de relationele sfeer, zijn soms horecagerelateerd of hebben te maken met een zogenaamd verkeersconflict. De politie kijkt over het algemeen kritisch naar een aangifte. Vaak probeert ze te bemiddelen, waarbij beide partijen worden benaderd, zodat een incident niet altijd tot een aangifte leidt. Elders blijkt dat sociale media als Hyves, Facebook en MSN door jeugdigen steeds vaker worden gebruikt om puberale conflicten uit te vechten in de vorm van bedreigingen. Volgens de wijkagenten speelt dit in Sliedrecht vrijwel niet. Mishandelingen In 2009 valt nog de Kerkbuurt op met 7 aangiften van mishandeling. Het is opvallend te noemen dat er in 2010 maar één keer aangifte is gedaan op die locatie. In 2010 staat de Stationsweg met 5 aangiften op nummer één. De overige aangiften uit de top 10 zijn allemaal afkomstig uit Oost met vier aangiften op het Burgemeester Winklerplein (5 in 2009) en vier aangiften vanaf de Troelstralaan. Ook bij dit item valt het dus op dat er een behoorlijke daling is van geregistreerde mishandelingen in het Centrum ( van 34 naar 15) en een stijging in Oost ( van 37 naar 46) Dit soort incidenten is volgens de wijkagenten horecagerelateerd maar doen zich ook regelmatig voor binnen gezinsverband. Desondanks concluderen zij dat het op dit gebied in 2010 rustig is geweest binnen de Horeca, wederom mede dankzij de inzet van de suswachten. Vroeger kwamen er veel meer bezoekers van buiten de gemeente. Wellicht is ook de uitbreiding van het aantal camera’s in de Kerkbuurt een reden van de cijfermatige daling. Ook de plaatsing van het camera bij café Candlelight en de aanwezigheid van een portier op zaterdag heeft een positief effect gehad. Daarnaast lijkt het er op dat de ouder wordende jeugd meer buiten Sliedrecht vertoeft. In 2009 is een bekende lokale dader veel in beeld geweest en nog steeds heeft de politie zicht op een paar notoire daders. De politie blijft groot belang hechten aan de zogenaamde horecadiensten op vrijdag en zaterdag van 20.00 tot 04.00 uur en spreken veel waardering uit over de inzet van de Suswachten. Daarnaast hebben de wijkagenten behoefte aan overleg met woningverhuurders voordat kwetsbare personen uit andere gemeenten ergens geplaatst worden, veelal in één van de vier flats in Sliedrecht. Het is gebeurd dat ‘ongelukkige’ plaatsingen problemen veroorzaakten en uiteindelijk leidden tot conflicten in de woonomgeving met soms als gevolg en aangifte van mishandeling. Huiselijk geweld De 17 aangiften van huiselijk geweld in Sliedrecht vormde in 2010 ongeveer 25 procent van alle aangiften op het gebied van geweld. Het aantal aangiften is min of meer gelijk gebleven. In 2008 was er sprake van 15 aangiften en 2009 kende 16 aangiften van een Huiselijk Geweld incident. Landelijk gezien is er de laatste jaren juiste sprake van een forse stijging in het aantal aangiften. Een goede verklaring daarvoor is niet te geven, hoewel er sprake is van een sterkere focus op dit onderwerp binnen zowel de politie als de maatschappij zelf. Onduidelijk is waarom Sliedrecht niet ‘meedoet’ in deze ontwikkeling. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat uit ervaringen blijkt dat er ook onder huiselijk geweld sprake is van veelplegers. De meldingen die de politie binnenkrijgt van huiselijk geweld zijn vaak slechts het topje van de ijsberg; het duurt lang voordat een aangever (meestal een vrouwelijk slachtoffer) de stap zet om naar de politie te gaan. Uit cijfers is bekend dat er vaak sprake is van al enkele tientallen incidenten, voordat de stap wordt gezet om aangifte te doen. Aangiftes gaan dan vaak niet over 1 incident, maar over een proces wat al jaren aan de gang is. Hoewel er altijd ruimte voor verbetering is, zijn er forse stappen gezet in de aanpak van huiselijk geweld. Met name het ambtshalve doorpakken (d.w.z. zonder dat er een aangifte is) is aanzienlijk toegenomen, er zijn flinke impulsen gegeven aan diverse casusbesprekingen en het tijdelijk huisverbod wordt proactief toegepast.
Pagina 13 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Dit neemt echter nog niet weg dat dit een blijvend aandachtspunt is. Huiselijk geweld kan weliswaar ook in ogenschijnlijk keurige gezinnen plaatsvinden maar de ervaring leert ook dat er een vicieuze cirkel is waarbinnen een probleemjeugd, probleemgezinnen, alcoholgebruik en psychische problemen veelvuldig een rol spelen. Binnen het district Alblasserwaard/Vijfheerenlanden valt het op dat veel huiselijk geweld zaken een lang verloop kennen waarbij de wijkagent een bemiddelende rol speelt. Een recente trend elders is direct aangifte te doen als de (ex-)partner de kinderen onttrekt aan het ouderlijk gezag (een misdrijf tegen de persoonlijke vrijheid) bij het niet naleven van een omgangsregeling. Dit gebeurt veelal op aanraden van de advocatuur om een geschil over de omgangsregeling meer kracht bij te zetten. Exacte cijfers zijn hierover niet beschikbaar. Ter context: Sliedrecht kende in 2010 17 aangiften van huiselijk geweld, daarnaast waren er districtelijk (precieze aantal niet beschikbaar per gemeente) 96 zaken ambtshalve vervolgd (een stijging van 250%). Overvallen en straatroof Bij deze diep ingrijpende misdrijven blijkt op basis van het aantal geregistreerde misdrijven dat het gaat om relatief kleine aantallen. Bij de straatroof (6) blijken twee registraties te handelen over dezelfde gebeurtenis. Het gaat om incidenten als een tasjesroof, het uit de handen rukken van een mobiele telefoon (2), een tas met laptop die van de schouder wordt gerukt of het met geweld afrukken van een halsketting. Hierbij kan verder worden opgemerkt dat de politie circa 80% van de geweldsmisdrijven oplost en tot op de bodem gaat bij het onderzoeken van deze zaken. In twee gevallen in 2010 is een zogenaamde veelpleger daarvoor als verdachte aangehouden De twee overvallen vonden plaats op hetzelfde benzinestation aan de Deltalaan. Van enkele overvallen uit eerdere jaren is bij de wijkagenten bekend dat het gaat om kwetsbare plekken zonder camerabewaking. De wijkagenten hebben enkele preventiebezoeken aan ‘kleine’ benzinestationexploitanten en snackbars afgelegd om ze te attenderen op mogelijkheden van een betere beveiliging waarmee ook weer de contacten zijn geactualiseerd. Preventie richting kwetsbare bedrijven blijft echter aan te bevelen.
Diefstal / inbraak bedrijven
Reikwijdte
2.5.1. Diefstal/inbraak bedrijven en instellingen
2.5.2. Winkeldiefstal
Pagina 14 van 37
Eindtotaal
WEST
OOST
CENTRUM
SPOOR-, WATER- EN AUTOSNELWEGEN
Diefstal / inbraak bedrijven en instellingen Winkeldiefstal
Gegevens 2007
28
9
25
62
2008
22
13
22
57
2009
23
18
18
59
2010
18
12
21
51
2007
25
11
1
37
2008
10
22
2009
7
25
2
34
2010
14
22
2
38
32
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Diefstal / inbraak bedrijven en instellingen De top 5 in 2010 wordt gevormd door bedrijven aan de Sportlaan (10 aangiften), Leeghwaterstraat (8) en Kerkbuurt (4). Ook vonden inbraken plaats op het Burgemeester Winklerlplein (4) en de Stieltjesstraat (3). In 2009 stond de Lelystraat met 9 aangiften nog op nummer één en ook de andere hierboven genoemde straten scoorden hoog. Een flink aantal vond volgens de wijkagenten plaats op het ‘oude’ industrieterrein Nijverwaard, een in hun ogen “soms rommelig en donker terrein ” . De wijkagenten veronderstellen dat de ondernemers het aantal incidenten niet als een probleem ervaren en “Beveiliging kost geld “. Stappen richting Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) hebben nog niet tot resultaat geleid. Toch menen de wijkagenten nog in te kunnen ‘zoomen’ op een aantal bedrijven of kwetsbare sportverenigingen. Het onderwerp bedrijfsinbraken betreft een delictsoort waarvan in veel gemeenten al enige jaren sprake is van een behoorlijke daling. Hoewel ook in Sliedrecht de cijfers aan het dalen zijn (62 aangiften in 2007 en 51 in 2010, een daling van 18 %), is deze niet opvallend te noemen. Ter vergelijking: In de gemeente Gorinchem daalde het aantal geregistreerde inbraken bij bedrijven tussen 2007 en 2010 met 43 % en in Papendrecht met 31. Relevant is dus wel hoe de beveiliging van bedrijventerreinen wordt aangepakt. Middels fysieke belemmeringen als slagbomen, cameratoezicht en de inzet van beveiligingsbedrijven (Alert Security) is er veel te bereiken. De rol van de politie kan daarin de aanjager zijn om partijen en gemeenten zover te krijgen om de beveiliging van terreinen proactief aan te pakken. De wijkagenten zijn positief over de informatie-uitwisseling met Alert; opvallende gebeurtenissen en/of kenteken worden aan de politie doorgegeven, maar deze contacten kunnen nog worden verbeterd. In die gemeenten waar publiek-private samenwerking ‘staat als een huis’ is dus sprake van forse daling van cijfers en goede info-uitwisseling tussen beveiliging en de politie. Maar die samenwerking is ook bij uitstek een onderwerp waarin de slachtoffers (bedrijven) kosten-baten analyses maken. Slagbomen moeten niet leiden tot het afschrikken van klanten en sommige bedrijven zullen het hoe dan ook er niet voor kiezen om te investeren in dure beveiliging. Daarnaast zijn de verschillende bedrijventerreinen in Sliedrecht via diverse in- en uitvalswegen makkelijk bereikbaar zodat afsluiten niet altijd eenvoudig is te realiseren. Op de Noordoost Kwadrant zitten ook veel bedrijven, echter volgens de wijkagenten in “moderne en beter beveiligde” panden. Alert Security verzorgt daar ook zogenaamde mobiele beveiliging. Resumerend kan worden gesteld dat goede beveiligingsmaatregelen en publiek-private samenwerking een voorname rol spelen om deze vorm van criminaliteit te voorkomen. De wijkagenten zijn ervan overtuigd dat ook het KVO hierin kan helpen. Het nog nadrukkelijker informatie uitwisselen met Alert Security ziet de politie als een optie, maar ook het versturen van gerichte preventiebrieven, zeker rond de ‘donkere’ maanden. Winkeldiefstal Cijfers van aantal winkeldiefstallen fluctueren en daar zijn dan ook weinig conclusies aan te verbinden. Bekend gegeven is dat de aangiftebereidheid laag is, waarmee volgens de wijkagenten “winkeldiefstal een onzichtbaar probleem is”. Uit landelijke cijfers uit een herhalingsonderzoek in 2010 van het CBS blijkt dat “van de delicten die burgers ondervinden, het merendeel verborgen blijft voor de opsporingsinstanties. De cijferoverzichten worden voor een belangrijk deel samengesteld op basis van het aantal aangiften dat door benadeelden is gedaan. Slachtoffers melden slechts ongeveer een derde van de delicten bij de politie en van ruim een kwart doen zij daadwerkelijk aangifte. In de afgelopen jaren zijn deze percentages niet wezenlijk veranderd”. Uit een begin 2011 gehouden enquête onder ondernemers in de Binnenstad van Gorinchem blijkt dit eveneens en dit beeld zal in Sliedrecht niet veel anders zijn. Redenen: ‘te veel moeite voor een relatief geringe schade, kost te veel tijd, wordt niets mee gedaan, lossen we zelf op, eigen security handelt dit af ‘. Toch menen de wijkagenten van Sliedrecht nog een appèl te kunnen doen op de winkels. Een Dordtse veelpleger merkt ooit op “naar Sliedrecht te komen om het hier zo makkelijk is drank te stelen”, daarbij doelend op de winkel Dirck III. Pagina 15 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Het zal geen verbazing wekken dat het leeuwedeel van de aangiften afkomstig is van het Burgemeester Winklerplein, waar enkele bedrijfsleiders actief aangifte doen van winkeldiefstal. Daarnaast zijn er echter ook, die ondanks aansporingen daartoe van de wijkagent vrijwel nooit aangifte doen. Het Fazantplein staat qua aangiften ook ieder jaar in de top 3. In 2007 komen er nog 20 aangiftes van bedrijven op de Kerkbuurt. Daarna gaat het nog om maar enkele aangiftes. Met de aangiftebereidheid kan het dus beter. De wijkagenten veronderstellen dat ook hier stappen richting het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) verbetering kunnen opleveren. Winkeliers zijn binnen het KVO voorzien van een standaard aangifteformulier. De gratis winkelscans, zijn ook een mogelijkheid voor ondernemers om de veiligheid binnen en rondom hun eigen bedrijf te laten checken. Opvallend is dat, landelijk gezien 42% van de winkeldiefstal door eigen medewerkers wordt gepleegd. In Sliedrecht is daar overigens geen zicht op.
illegale handel
Reikwijdte
3.1.1. Drugshandel
3.1.3. Wapenhandel
Gegevens
Eindtotaal
WEST
OOST
2007
4
2
2
8
2008
5
1
2
8
2009
2
5
2010
3
6
3
12
2007
2
3
3
8
2009
3
1
2010
5
3
1
9
18
19
13
50
5
19
7
33
2009
10
8
5
23
2010
5
9
5
19
2008
2008
7
1
2007 3.1.4. Fraude
CENTRUM
SPOOR-, WATER- EN AUTOSNELWEGEN
Drugshandel (en –bezit) Wapenhandel (en- bezit) Fraude
2
1 4
Drugshandel Dit item handelt over bezit, handel of vervaardigen van soft- en hardrugs. Waar vraag is naar verdovende middelen is ook aanbod. Ook Sliedrecht ontkomt daar niet aan. De over de vier genoemde jaren geregistreerde incidenten kunnen variëren als de politie een gerichte actie houdt. Sliedrecht kent volgens de wijkagenten een zogenaamde kleinschalige harddrugsscene. Dealers komen ook uit Sliedrecht. Enkele lokale dealers zijn aangehouden geweest of zitten nog vast. Daarnaast worden er op het industrieterrein ook hennepkwekerijen aangetroffen, met overigens geen grote hoeveelheden planten. Eventuele meldingen daarover die bij de politie binnenkomen
Pagina 16 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
worden direct opgepakt. Ook meldingen over bijv. ‘blowen in een park’ leiden direct tot politieinzet. De op de A.W. de Landgraafstraat gevestigde coffeeshop, waar periodiek door de politie wordt gecontroleerd, veroorzaakt beperkte (verkeers)overlast, waar de eigenaar overigens goed op aanspreekbaar is. De onder dit item vastgelegde incidenten hebben vooral betrekking op het in bezit hebben van kleinere hoeveelheden verdovende middelen, die soms ook toevalligerwijs bij een controle of onder andere omstandigheden worden aangetroffen. Er is geen sprake van opzichtige levendige handel of overlast op dit gebied. De wijkagenten kennen wel enkele personen, die zich mogelijk bezig houden met kleinschalige leveringen. Duidelijk is wel op basis van regionale en landelijke ervaringen dat er van zogenaamde geromantiseerde thuisteelt vrijwel geen sprake meer is. Wapenhandel Dit item heeft betrekking op bezit of handel van voorwapens of andere wapens. Het item en de cijfers suggereren mogelijk dat er sprake is van 9 gevallen (2010) van Wapenhandel. Het merendeel van de misdrijven heeft betrekking op voertuigcontroles door de surveillancedienst. De geregistreerde misdrijven hebben betrekking op het bezit van vuurwapens maar vooral overige wapens. Het bezit van een uit het buitenland afkomstig balletjespistool, een bij een controle aangetroffen honkbalknuppel, boksbeugel of vlindermes leidt tot een registratie. Gesteld kan worden dat er in Sliedrecht geen sprake is van handel in vuurwapens. Fraude Opvallend is de daling van het aantal fraudezaken van 23 (2009) naar 19 in 2010. In veel gemeente is juist sprake van een stijgend aantal registraties op dit gebied. Fraude is in dit verband een breed begrip. Met de invoering in 2009 van het nieuwe registratiesysteem BVH is een nog breder scala aan delicten hieronder komen te vallen zoals ‘Valse aangifte en verzekeringsfraude’. Veel fraudezaken hebben betrekking op internetfraude. Via Marktplaats worden afspraken gemaakt die na overmaking van geld niet worden nagekomen, daarnaast komt de heling van gestolen goederen ook regelmatig voor. Marktplaats heeft richtlijnen waarbij en mogelijkheden voor opsporingsdiensten maar daarbij blijft gelden dat de informele aard van de website oplichting gemakkelijk maakt. Het is in eerste instantie aan de kopende en verkopende partijen om goede afspraken te maken en het gezonde verstand te gebruiken.
Pagina 17 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Aantasting openbare orde / ruimte
Reikwijdte
2.2.1. Vernieling cq. zaakbeschadiging
3.6.4. Aantasting openbare orde
Gegevens
Eindtotaal
WEST
OOST
CENTRUM
SPOOR-, WATER- EN AUTOSNELWEGEN
Aantasting openbare orde Vernieling cq.zaakbeschadiging
2007
3
98
88
58
247
2008
1
88
110
27
226
2009
1
93
99
35
228
2010
47
113
41
201
2007
5
1
1
7
2008
1
1
1
3
1
5
2009
2
2
2010
3
1
4
Figuur: Vernielingen Sliedrecht in 2010
Vernielingen Op aantallen aangiften en meldingen is het onderwerp vernielingen de grootste vorm van criminaliteit in grote delen van het land, zo ook in Sliedrecht. Het wezenlijke is hierin dat het natuurlijk een lichte vorm van criminaliteit betreft waarin opsporing achteraf vrijwel altijd tekort schiet. In grote lijnen kan worden geconstateerd dat het veelal relatief lichte maar vervelende delicten bePagina 18 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
treft zoals het aftrappen van een spiegel, bekrassen van een auto, vuurwerk rondom oud en nieuw, graffiti etc. In veel gevallen betreft het jeugd al dan niet onder invloed van groepsgedrag c.q. alcohol. Een maatschappelijk verschijnsel dat lang niet alle omringende landen is terug te vinden en zodoende bestudering vraagt. In lijn met eerdere onderzoeken in de regio en inclusief initiatieven om het comazuipen tegen te gaan zijn er onder de noemer van ‘verzuip jij je toekomst ‘ projecten opgestart om het alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan. Het is al eerder in deze scan vermeld; de registratie van de vernielingen kan worden beïnvloed door het aangiftegedrag van ‘veelaangevers ‘. Zodra bijvoorbeeld de gemeente haar aangiftebeleid wijzigt door apart aangifte van feiten te doen in plaats van een zogenaamde bulkaangifte of andersom, is dit in de aangiftecijfers meteen voelbaar. Volgens de wijkagenten doet de gemeente Sliedrecht alleen aangifte als er daderindicatie is in tegenstelling tot het verleden toen er per wijk aangifte werd gedaan. ‘Tablis Wonen’ doet in de ogen van de wijkagenten wel overal aangifte van. Ook de mogelijkheid van de Internetaangifte heeft het volgens de wijkagenten voor de burger makkelijker gemaakt om aangifte te doen. Het is dan misschien soms voorbarig om al te snel conclusies te trekken uit een stijging of daling van het aantal als misdrijf geregistreerde vernielingen van 228 in 2009 naar 201 in 2010. Kijkend naar de locaties vallen in 2009 qua aangiften vooral de Kerkbuurt, Rivierdijk, Rembrandtlaan en de Stationsweg op. In 2010 staan de Kerkbuurt (16 aangiften) en het Burgemeester Winklerplein (11) bovenaan. De opvallendste ontwikkeling is wel de daling van het aantal aangiften vanaf de Kerkbuurt waar in 2007 nog meer dan 40 keer aangifte werd gedaan. Andere opvallende ontwikkeling, ook hier weer, is de forse daling in het Centrum ( van 93 naar 47) en de lichte stijging in Oost en West. Volgens de wijkagenten heeft de Kerkbuurt vooral last gehad van een bekende jeugdgroep, die verantwoordelijk voor was voor veel graffiti en vernielde winkelruiten. De politie heeft veel van de graffitiplegers kunnen aanhouden. De problemen op de Kerkbuurt hebben geleid tot succesvol intensief overleg tussen gemeente, winkeliers en politie en de afspraak tot het snel verwijderen van graffiti. De wijkagenten menen dat het in Sliedrecht vooral gaat over deuken in auto’s, vernielingen van autospiegels, graffiti en straatnaamborden van de gemeente. Rond Oud en Nieuw zijn er relatief weinig meldingen. De daders zijn te verdelen in twee groepen. De jeugdgroep die redelijk in beeld is en een groep horecabezoekers die “gedronken en gesnoven” heeft. Verbeterd cameratoezicht en de inzet van de suswachten is volgens de wijkagenten een succesformule. Er zijn echter nog steeds grote zorgen over vernielingen en baldadigheid in relatie tot jeugdgroepen en het uitgaanspubliek. Wijkagenten zien bij het toezicht op bekende locaties een nadrukkelijke rol voor ambulant jongerenwerk , waar nog niet altijd de overtuiging heerst dat hier op geïnvesteerd zou kunnen worden. Aantasting Openbare Orde Dit ‘misdrijf’ heeft vooral betrekking op delicten gericht tegen het openbaar gezag, zoals verzet, het niet voldoen aan een bevel of vordering of het opgeven van een valste identiteit.
Pagina 19 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
2. Overlast Een breed begrip Verschillende zaken vallen onder overlast, met als samenhang dat het allemaal zaken zijn waar bewoners zich aan ergeren. Overlast kan veroorzaakt worden door het gedrag van personen op straat, zoals bijvoorbeeld jeugdgroepen en dak- en thuislozen, maar ook door zaken als overlast door verkeer (waaronder parkeeroverlast). Omdat overlast een paraplu is waar veel zaken ondervallen, is het lastig een definitie te geven. De definitie die wij in dit hoofdstuk aanhouden is als volgt: “gedrag wordt pas overlastgevend wanneer het plaatsvindt op een zodanige plaats dat anderen het kunnen waarnemen en het vervolgens als hinderlijk, vervelend of bedreigend wordt ervaren.”1 Alle vormen van overlast komen in elke wijk in Sliedrecht voor, maar er zijn sterke verschillen in de mate waarin deze voorkomen en worden beleefd. Verschillende vormen van overlast worden in dit hoofdstuk beschreven. Overlast deels subjectief, deels objectief Of iets als overlast wordt ervaren, hangt sterk af van de persoon die het ervaart. De een is wat toleranter en ergert zich minder snel aan allerlei zaken dan de ander. Ook kan de tolerantiegrens in de diverse wijken in Sliedrecht verschillend zijn. De één belt sneller de politie belt en de ander stapt er eerst zelf er op af om er iets aan te doen. Ook de aanwezigheid van meer ‘hangjongeren’ in een wijk heeft invloed op de overlast(gevoelens) Over het algemeen kan gesteld worden dat er op het gebied van overlast inwoners niet altijd snel genegen zijn om de overlast zelf op te lossen, maar eerder van de politie verwachten dat zij dit doen. Incidentmeldingen Niet alleen tolerantiegrenzen, maar ook lokale afspraken met de wijkagent (“blijft u vooral melden”) en de verwerking in geautomatiseerde systemen kunnen van invloed zijn op de geregistreerde overlast bij de politie. Veel meer dan bij het onderwerp misdrijven, waar de politie min of meer een monopoly heeft op de registratie, geldt dat bij de onderwerpen die we scharen onder overlast of leefbaarheid, er vele partners zijn waar incidenten gemeld, verwerkt en behandeld worden. Voor een volledig overzicht zou hier ook de informatie van de brandweer, gemeenten, jeugdwerkers, milieudienst etc. moeten worden toegevoegd. Daarnaast speelt dat de onderverdeling van de overlast regelmatig is gewijzigd. Zo heeft geluidhinder in het verleden deel uitgemaakt van overlast algemeen (reikwijdte 2.7.1), maar valt nu weer onder milieu (reikwijdte 2.6). Sinds de invoering van de BVH in september 2009 bestaat er geen registratiecode meer voor overlast door dronkenschap (reikwijdte 2.1.1) en wordt dit fenomeen weer geschaard onder de algemene overlast van 2.7.1. Tijdens de gesprekken met de wijkagenten voor deze gebiedsscan stond hun beleving dan ook meer centraal dan de cijferoverzichten.
1
Gids voor de veiligheid, BZK, 1998.
Pagina 20 van 37
Reikwijdte
Gegevens 2007
1.6.1. Brand/ontploffing
Eindtotaal
WEST
27
15
67
1
29
36
10
76
2009
2
13
44
11
70
7
15
8
30
1
10
8
4
23
2008
7
12
2
21
2009
17
11
1
29
7
4
11
2
7
2007
2010 2007 2.2.2. Overlast uitgaansgelegenheid/horeca
OOST
25
2008 2010
2.1.1. Drugs/drankoverlast
CENTRUM
SPOOR-, WATER- EN AUTOSNELWEGEN
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
5
2008
7
2009
15
1
1
9
1
16
84
47
201
2010
2.3.1. Verkeersoverlast
2.4.1. Burengerucht (relatieproblemen)
2.6.1. Milieu grijs
2007
17
53
2008
38
49
86
54
227
2009
63
83
103
68
317
2010
57
41
80
57
235
2007
2
61
120
35
218
2008
4
69
159
53
285
2009
5
69
144
39
257
2010
16
71
19
106
2007
18
15
18
51
2008
13
16
6
35
2009
9
8
2
19
3
7
2010 2007 2.6.2. Milieu groen
4
2008
1
1
1
3
1
1
3
1
6
2007
1
35
22
8
66
2008
2
30
10
7
49
2009
2
27
50
14
93
52
155
26
233
2009 2010
2.6.3. Milieu overig
2010 2007 2.7.1. Overlast
124
180
45
350
2008
119
160
60
339
2009
133
161
42
336
92
141
42
277
2010
Pagina 21 van 37
1
2
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Brand / ontploffing Conform de aantallen is er sprake van een forse daling van het aantal misdrijven van brand / ontploffing, van 70 naar 30 incidenten. Onduidelijk is bij dit item of de invoering van het nieuwe registratiesysteem BVH hierop van invloed is. Het valt op dat Oost in de vermelde jaren qua aantallen steeds is oververtegenwoordigd, waarbij vooral 2009 opvalt met 44 incidenten in die wijk. Aan de Reigerlaan, de Valkhof en de Horst waren in 2009 verschillende coniferenbrandjes, waarvan de daders later zijn opgepakt. Ook elders in de gemeente waren diverse branden, waarvan de daders laten bekend werden. De daling in 2010 heeft ongetwijfeld te maken met de relatieve rust in dat jaar nadat de jaren daarvoor Sliedrecht en de brandweer regelmatig negatief in het nieuws kwamen. In 2010 heeft er volgens de wijkagenten “geen gekkigheid” meer plaatsgevonden. Drank / drugsoverlast Eenzelfde ontwikkeling geldt voor zowel de drugs c.q. drankoverlast alsook overlast uitgaansgelegenheden. Zoals eerder vermeld heeft de veranderde wijze van registreren veel invloed op dit cijfer. Dit onderwerp ‘overlast uitgaansgelegenheid/horeca’ (2.2.2) is ook ‘slachtoffer’ van de veranderde registratie. Hoorde daar voor september 2009 als enige onderwerp nog de door de horeca veroorzaakte geluidshinder bij; nu valt die geluidshinder weer onder het item 2.6.3 Milieu Overig. Het gaat vooral om het inzichtelijk maken van de cijfers uit de politiesystemen. Deze registratie betreft sinds de invoering van BVH alleen nog maar incidenten als ‘overlast ivm drugs, aantreffen drugs (zonder verdachte) of overige drugsdelicten’. Tot die invoering hoorde daar ook de ‘overlast van/door dronkenschap’ bij. Deze verandering is waarschijnlijk ook de oorzaak van de verandering in het aantal registraties; in 2010 geen enkele in het Centrum. Drank - en drugsoverlast is veelal verborgen in andere meldingen en incidenten. Zo kan er terloops in een aangifte van vernieling of mishandeling worden opgemerkt dat er drank in het spel was of kan een melding over jeugdoverlast betrekking hebben op softdrugs. Aangezien de interpretatie van de situatie hierin een belangrijke rol speelt, is het ondoenlijk hier harde afspraken over te maken. Het is zinvoller op naar het geheel van overlastmeldingen op een locatie te kijken en hierna een verdiepingsslag naar factoren te maken. In het verleden was er sprake van overlast rond het Hemaplein van de jeugd die “aan de blikken bier zaten”. Daarvoor zijn toentertijd diverse bekeuringen uitgeschreven. In enkele parken is sprake van het zogenaamde indrinken en wordt ook geblowd. In het park aan de A.W. de Landgraafstraat was sprake van overlast toen ‘Pand 33’ aan de Kerkbuurt net open was. De wijkagenten signaleren dat dit door intern beleid van de stichting Pand 33 sinds half 2009 sterk is verminderd. Een groep jongeren die in het verleden nogal eens voor overlast op dit gebied zorgde is inmiddels uit elkaar gevallen “ doordat de jongens ouder worden, een baan en een auto hebben”, aldus de wijkagenten.
Pagina 22 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Figuur: overlast jeugd (rood) en overige overlast (blauw) in 2010
Burengerucht Ook bij dit item is de veranderde wijze van registratie van invloed op het dalende cijfer. Vanaf september 2009 wordt bij dit item alleen nog maar de burenruzie, de huiselijke twist of de overtreding van een huisverbod geregistreerd. Daarvoor ‘vielen’ daar ook de overlast door dieren (denk aan: blaffende honden), conflicten of ‘overige conflicten’ onder. De politie registreerde onder de parapluie ‘overige conflicten’ vaak een veelheid aan gemelde overlastincidenten Aan de door de cijfers gesuggereerde daling moeten dan ook geen conclusies worden verboden. Wat wel opvalt is ook hier de oververtegenwoordiging van de wijk Oost. Bijna 70 procent van de registraties komt voort uit die wijk. Oost is volgens de wijkagenten de zogenaamd sociaal zwakkere wijk. Negatief uitgedrukt zijn delen van de wijk, waaronder flats gelegen langs de A15, soms het afvoerputje van Dordrecht en Rotterdam. Verder zijn de Troelstralaan, Havikstraat, Sperwerstraat, Doctor Kuyperstraat en Karekietstraat de, uit sociaal oogpunt bezien zwakke straten. Veel burenruzies zijn conflicten die al heel lang spelen en waar de oorspronkelijke aanleiding voor het conflict vaak niet meer bekend is. De piek van burenruzies is te zien in de zomermaanden. Rokende barbecues, blaffende honden, lawaai vanaf het tuinterras van buurtbewoners dat via openstaande ramen sneller wordt waargenomen, speelt daarbij ook een rol . Het speelt zich meer af in buurten met veel goedkope sociale huurwoningen en personen met een zwakkere sociale positie. Ruzies en onenigheid over aanleidingen die vaak al vergeten zijn maar nog altijd voortduren. Daarnaast bestaat een deel van de registratie uit relatieproblemen rondom expartners, die regelmatig politiecapaciteit vragen en vaak zijn dit eigenlijk geen politiezaken. In de ogen van de wijkagenten zou de gemeente of een woningverhuurder bij het item burengerucht meer kunnen betekenen. De wijkagenten hebben in 2009 al eens bij de gemeente voorgesteld om buurtbemiddeling op te zetten; in hun ogen zou dit een mogelijke oplossing zijn. In de beleving van de wijkagenten is er sprake van een stevig probleem op dit gebied. De politie raakt nog te vaak betrokken bij conflicten die eigenlijk geen politiebetrokkenheid verdienen. Mogelijk kan de gemeente Sliedrecht qua buurtbemiddeling ‘aanhaken’ bij Papendrecht om ervaringen te delen en kosten te beperken. Zoals al eerder gememoreerd bij het onderwerp mishandeling, willen de wijkagenten graag op de hoogte zijn, voordat een woningverhuurder beslist een ‘probleemgeval’ van elders in Sliedrecht te plaatsen. Dit kan veel voorkomen.
Pagina 23 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Jeugdoverlast Een flinke categorie overlast betreft meldingen en incidenten rondom jeugd. De overlast veroorzaakt door jeugd bestaat voornamelijk uit geluidsoverlast en vuil. Regelmatig gaat dit gepaard met het gebruik van alcohol. Het toenemende gebruik van alcohol onder jongeren is een aandachtspunt. Ook komt het regelmatig voor dat groepen jongeren ergens ‘hangen‘ en objectief gezien geen overlast veroorzaken, maar bewoners zich geïntimideerd voelen door de (grote) groep jongeren. Ze vinden het niet prettig om door de groep heen te moeten lopen en hebben daardoor een verminderd veiligheidsgevoel. Het gedrag van de jeugd is dan niet overlastgevend, maar door de locaties waar ze staan wordt het als overlast ervaren. Hierbij is het contact en de benaderingwijze van jongeren van belang. De aanpak van de overlast is niet altijd even eenvoudig. Niet altijd is er sprake van strafbaar gedrag, waardoor optreden voor de politie soms lastig is. Wegsturen heeft soms kortdurend effect. Daarnaast kan simpelweg ‘hangen en praten’ door een groep, met aan –en afrijdende jeugd op brommers overlast veroorzaken, maar is vaak lastig onder een juridische parapluie onder te brengen. De aanpak is vaak een zaak van lange adem met soms veelvuldig in- en extern overleg met gemeente en anderen over wettelijke mogelijkheden. Concrete maatregelen zijn niet altijd voorhanden of blijven uit, waarna het er vooral op neerkomt dat de politie moet handhaven. Dit is door het lange-adem effect soms lastig te behappen. In West is op de Prickwaert een zogenaamde Jongeren Ontmoetingsplaaats (JOP) waar een groep veelal autochtone jongeren gebruik van maakt. De groep veroorzaakt geen echte overlast maar er is altijd sprake van een afvalprobleem rond deze locatie. Bij de brug aan de Gildersweer was in 2010 een groep jongeren aanwezig die door drankgebruik overlast veroorzaakten. De groep was afkomstig uit de wijk zelf en verantwoordelijk voor geluidsoverlast en vernielingen. Diverse bewoners van de wijk wilden hierom zelfs verhuizen. Het probleem lijkt echter nu opgelost en buurtbewoners hebben zelfs onderling afgesproken om jeugd bij eventuele overlast daarop aan te spreken . In het Centrum zijn vaak 3 à 4 veelplegers aanwezig waar een groep personen omheen ‘hangt’. De wijkagenten hebben contact met verschillende ouders van deze jongeren, waarbij ook afspraken kunnen worden gemaakt. Rond het Hemaplein is lange tijd sprake geweest van overlast, deze lijkt nu hanteerbaar en ook de overlast rond het jongerencentrum Kerkbuurt 33 is afgenomen. Ook de Flats aan de Geulstraat vormden een overlastplek, maar regelmatige controles door de wijkagenten en de surveillancedienst hebben dit opgelost. Voor de jeugd in het centrum is het haast onmogelijk om bij elkaar te komen op een ontmoetingsplaats zonder overlast te veroorzaken. Uitgangspunt van de jeugd is toch vaak om ‘te zien en gezien’ te worden. De wijkagenten zien een prominentere rol voor ‘Elektra’ richting de jongere jeugd. Het accent ligt nu te nadrukkelijk bij de oudere jeugd. Ook het ambulante jongerenwerk zou zich intensiever met deze problematiek bezig kunnen houden De wijkagenten hebben in 2010 gestimuleerd dat jongeren het busstation op Rembrandtlaan ‘gebruikten’ om bij elkaar te komen. Eventueel alcoholgebruik werd getolereerd. De groep is nu (juni 2011)inmiddels uit elkaar gevallen en enkele ‘die hards’ zijn door Justitie via voorwaardelijke straffen of een werkstraf aangepakt. In Oost hing een groep rond de 10-hoog hoogflats, die, menen de wijkagenten “qua opleiding overal buiten vielen”. Het ging vooral om allochtone jongeren van de Valkhof/Sperwerstraat die zich ophielden rond het Fazantplein. Door goed contact tussen de wijkagenten en de ouders en interventie door diezelfde ouders zijn de overlast en het spanningsveld tot een minimum gereduceerd. De wijkagent spreekt wel zijn zorgen uit over een groep jonge (10 tot 14 jaar) allochtone jeugd, die individueel goed aanspreekbaar zijn, maar zich in groepsverband anders gedragen. De wijkagent probeert ook ketenpartners te overtuigen van het nut van snel en krachtig ingrijpen.
Pagina 24 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Verkeersoverlast Een flinke categorie qua overlast betreft het onderwerp verkeer. De items die hieronder vallen betreffen sinds de invoering van BVH de parkeerproblemen en verkeersstremmingen. Maar iedere gemelde parkeeroverlast of een verkeerstremming door een geparkeerde vrachtauto levert al een ‘streepje’ op. Ondanks dit grote aantal streepjes in het overzicht signaleren de wijkagenten geen echt opvallende zaken. Parkeeroverlast doet zich vooral voor op de Rembrandtlaan waar op woensdag parkeerproblemen bij de markt zijn. In de ‘oude’ wijken wordt met grote regelmaat met twee wielen op de stoep geparkeerd, een ingeslopen gewoonte die wordt gedoogd, omdat de doorstroming anders niet optimaal is. Op de Sportlaan zit de voetbalclub, die door goede resultaten op meer bezoekers kan rekenen met als gevolg veel parkeerovertredingen. Door de inzet van verwijzingsborden en stewards worden veel bezoekers doorverwezen naar andere parkeerplaatsen . De Weeren-buurt is qua parkeercapaciteit ingericht op één auto per gezin; daar ontstaat dus standaard parkeergebrek met als gevolg: buiten de vakken geparkeerde auto’s. De infrastructuur biedt daar geen mogelijkheden; ook buiten de Weeren-buurt is geen plek. Dit blijft een probleem. Zolang de wijkagent er normaal door kan rijden, wordt het gedoogd. In de Dorlandsweer klagen mensen als auto’s te dicht op hekjes staan en op de Stationsweg wordt te hard gereden. Daarnaast veroorzaakt zogenaamd ‘Zwaar Verkeer’ forse overlast. In de ogen van de wijkagent wordt deze weg verkeerstechnisch zodanig zwaar belast dat een onderzoek naar alternatieve routes verstandig lijkt. Klachten over te hard rijden leiden tot metingen van de wijkagenten of het wijkteam. Uit die controles blijkt dan volgens de politie maar al te vaak dat het te harde rijden meevalt en dat deze snelheidsproblematiek vaak een gevoelskwestie van de burger is. Milieuoverlast (zie o.a. 2.6.3 en 2.7.1) In de bespreking van milieuoverlast viel het aantal van 93 in 2009 al op, laat staan het aantal van 233 dat er in 2010 in de systemen is gevonden. Wat wederom opvalt is de prominente rol die de wijk Oost inneemt binnen het aantal registraties. Het beeld is echter verwarrend en door de betrokken wijkagenten niet te plaatsen. Tot deze categorie hoort qua indeling een groot aantal incidenten als overlast door vuurwerk, overlast door weersinvloeden en veel incidenten rond ‘afval ‘ zoals afval verbranden. Door verandering van de categorie waartoe gemelde incidenten behoren , schieten de cijfers omhoog (zie 2.6.3.) of dalen (zie 2.7.1) Milieu grijs (2.6.1) en milieu groen (2.6.2.) zijn vanaf eind 2009 met de invoering van BVH komen te vervallen. Duidelijk is wel dat geluidsoverlast door particulieren tijdens tuinfeesten in de zomer hierin ook een belangrijke plaats heeft, maar ook het te vroeg afsteken van vuurwerk levert een aantal registraties op. Ook veronderstelt de politie dat veel meldingen uit gehorige flats deel uit maken van dit cijfer. Daarnaast zijn specifieke vormen van horecaoverlast juridisch ook milieuoverlast (de wettelijke indeling is leidend in de inrichting van de politiesystemen). Het kan hierbij bijvoorbeeld ook gaan om geluids- of rookoverlast van een terras. Er is veel nog niet duidelijk over deze categorie misdrijven. Het kan uiteraard het geval zijn dat het groeiende milieubewustzijn hierin een factor speelt. De politie heeft regionale afspraken over het aantal milieuzaken dat opgepakt moet worden, afgaande van deze informatie moet dit niet al te veel problemen opleveren.
Pagina 25 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
3. Daders en risicogroepen Er zijn een aantal daders en risicogroepen, die in het bijzonder de aandacht van de politie vragen. Ofwel vanwege de mate waarin zij overtredingen en misdaden begaan, danwel vanwege de impact daarvan. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste daders en risicogroepen voor Sliedrecht besproken.
Pagina 26 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Alle gehoorde verdachten Verdachte gehoord als waarden 2007 2008 2009 2010
0 t/m 11 jaar 2 1 0 0
12 t/m 17 jaar 124 104 71 70
18 t/m 24 jaar 112 95 117 110
25 t/m 34 jaar 80 85 114 88
35 t/m 44 jaar 88 78 54 55
45 t/m 54 jaar 31 45 43 32
55 t/m 64 jaar 33 18 24 6
65 jaar en ouder 10 10 9 6
Alle leeftijden 480 436 432 367
Figuur: aantallen gehoorde verdachten in de gemeente Sliedrecht
Het bovenstaande overzicht toont een aantal zaken aan. Allereerst valt op dat de categorie jongeren (12 t/m 17 en 18 t/m 24) relatief vaak voor komt. Het aantal 12 t/m 17-jarigen is echter vanaf 2007 wel fors gedaald, terwijl het aantal 18 t/m 24 jarigen gehoorde verdachten in 2010 hetzelfde is gebleven t.o.v. 2007. Het aantal 25 t/m 34-jarigen is in 2010 zelfs licht hoger dan in 2007. De oververtegenwoordiging van de groepen 12 t/m 17 en 18 t/m 24 is, zoals in de eerdere bladzijden besproken, vooral te relateren aan de veelvoorkomende lichtere vormen van criminaliteit zoals bijvoorbeeld vernieling waaraan deze groep zich vaker schuldig maakt. Het is wel duidelijk dat het aantal gehoorde verdachten afneemt. Op zich is dit geen onlogische beweging door een gelijkmatige afname van het aantal misdrijven en aangiften in de gemeente. Het valt echter wel op dat de afname in de groep 12 t/m 17 en 18 t/m 24 jaar in 2010 zeer gering is. Daarnaast valt de daling in de categorie 55 t/m 64 jaar op. In 2009 valt het forse aantal gehoorde verdachte in de leeftijdscategorieën 18 t/m 24 en 25 t/m 34 op. Alleen de in hoofdstuk 1 (pag. 2) besproken lagere score (op misdrijven) in 2008 is niet plaatsen. Kijkend naar het aangiftebeeld is er geen sprake van een dergelijke ‘dip’ bij de ‘gehoorde verdachten’. Zodoende is het niet ondenkbaar dat hier sprake is geweest van een registratiefout of aangepaste werkwijze. Veelplegers Een kleine groep personen komt zeer regelmatig in beeld bij de politie. Dit zijn de veelplegers. Deze beperkte groep is verantwoordelijk voor een behoorlijk deel van de criminaliteit (landelijk gaat men uit van 60 procent van alle criminaliteit). Om de criminaliteit te verlagen, is het daardoor van belang om te investeren in de groep veelplegers. De definitie van een zeer actieve veelpleger is als volgt: een persoon van 18 jaar of ouder, die over een periode van vijf jaren- waarvan het peiljaar het laatste jaar vormt- meer dan 10 processen verbaal tegen zich zag opmaken, waarvan tenminste 1 in het peiljaar. Naast meerderjarige veelplegers zijn er ook minderjarige veelplegers. Sliedrecht kende ten tijde van de bijeenkomsten met de wijkagenten 4 meerderjarige veelplegers en 4 minderjarige veelplegers. Een lijst die regelmatig op actualiteit wordt getoetst en inmiddels weer is aangepast met nu, juni 2011, 6 meerderjarige en 3 minderjarige. Alle veelplegers zijn geadopteerd door de wijkagent van de wijk waar zij wonen, de ‘adoptieagent’. De adoptieagent wordt geacht wekelijks contact met de veelplegers in zijn wijk te onderhouden. Het doel van dit contact is een positieve stimulans voor veelplegers om een andere manier van leven na te streven, alsook de veelplegers te ‘controleren’. Echter, de praktijk is weerbarstiger. De wijkagenten vragen zich af of zij, door het wekelijkse contact (wat soms wordt afgehouden door de veelpleger), daadwerkelijk een goed beeld krijgen waar de veelpleger zich mee bezig houdt. Bovendien hoeft de wijk waar de veelpleger woont niet noodzakelijkerwijs het gebied te zijn waar de veelpleger opereert. Daarnaast verdwijnen Veelplegers uit beeld door zich soms tijdelijk in Rotterdam of Dordrecht te vestigen, maar worden ze na bepaalde tijd weer in Sliedrecht gesignaleerd. Dat maakt het wekelijkse contact lastig. Ook zijn er veelplegers die tijdelijk ‘vastzitten’ en daarom tijdelijk buiten beeld verkeren. Niettemin mag over de laatste jaren worden gesproken over een succesvolle aanpak op de veelplegers die in de regio Zuid-HollandZuid wonen.
Pagina 27 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Een belangrijk punt daarbij is dat ‘mobiel banditisme’ veelal gepleegd wordt door inwoners van andere regio’s alsook de groeiende aanwezigheid van inwoners uit Midden- en Oost-Europa, de MOE-landers. Als gevolg is er nationaal en internationaal nog veel te winnen in de aanpak van deze groep veelplegers. Families Vrijwel iedere wijkagent kent in zijn gebied wel één of meerdere personen/families die voor overlast zorgen. Vaak vormen van overlast die niet direct op juridische gronden door de wijkagent zijn aan te pakken, maar wel veel politietijd in gaat zitten. Een bewoner aan de Rembrandtlaan zorgde met grote regelmaat voor geluidsoverlast. Dit leverde meldingen op vanuit diezelfde wijk, die niet direct met de juridische invalshoek konden worden aangepakt. Zijn verhuizing heeft het probleem inmiddels opgelost. Daarnaast wonen er in het Centrum 5 à 6 zogenaamde sociaal zwakkere gezinnen. De wijkagenten van Centrum en Oost signaleren de meeste probleemgevallen. In de wijk West zijn er geen echte probleemgezinnen maar Praktijkschool De Sprong ‘vraagt’ soms wel om politieaandacht. De wijkagent heeft daar echter goed contact mee. In veel gevallen is intensief contact met gemeente, woningverhuurders en andere externe partners de enige juiste invalshoek om deze problematiek te ‘tackelen’ Jeugdgroepen In het hoofdstuk overlast is al eerder de overlast door jeugd besproken. Binnen de politie worden rondhangende jongeren al geruime tijd ingedeeld volgens de ‘Beke-shortlist‘, in: hinderlijke groepen; overlastgevende groepen of criminele groepen. Er zijn verschillende jeugdgroepen in Sliedrecht, die voor zover mogelijk in het JIS (Jeugd Informatie Systeem) worden geregistreerd. In 2010 stonden 3 groepen geregistreerd, die allen als ‘hinderlijk’ te boek staan. Een hinderlijke jeugdgroep betekent dat de groep voornamelijk rondhangt, af en toe luidruchtig is en hierbij geen rekening houdt met de omgeving, maar de groep is goed aanspreekbaar op hun gedrag en (enigszins) gevoelig voor autoriteit. Af en toe plegen ze kleine vernielingen. Een overlastgevende groep gaat verder, zij plegen bewust lichte vormen van criminaliteit en zorgen ervoor dat ze niet gepakt worden. Provocatie wordt niet geschuwd. Verder kunnen zij omstanders lastig vallen en zijn ze minder goed te corrigeren. De zwaarste vorm van een jeugdgroep is een criminele jeugdgroep. Een dergelijke groep bestaat uit jongeren die al regelmatig in aanraking zijn geweest met politie en justitie en bezig zijn aan een criminele carrière, met niet alleen licht criminele feiten. Geweld wordt niet geschuwd. Over het algemeen echter zijn de groepen in Sliedrecht redelijk beheersbaar, en zijn de meeste jongeren goed aanspreekbaar, zeker als ze zich bekend weten bij de wijkagent. De groepen bestaan gemiddeld genomen uit 11 tot 16 gekende jongeren. Vaak is het gedrag van jeugdgroepen op zich niet overlastgevend, maar wordt dat het wel door de locatie waar en het tijdstip waarop ze dit gedrag vertonen. Ook kan het hangen van jongeren op bepaalde locaties zorgen voor onveiligheidsgevoelens van passanten, ook al doen de jongeren verder niets. Een nadeel van het JIS, waar wijkagenten hun jeugdgroepen in moeten voeren, is dat dit systeem te statisch is voor de huidige dynamiek van jeugdgroepen. Jeugdgroepen wisselen erg sterk van samenstelling en zijn actief op meerdere locaties in een wijk, iets waar het JIS onvoldoende op is ingericht. Ook kennen deze jeugdgroepen weinig tot geen organisatie of hiërarchie in de groep. Naar aanleiding van een afspraak in het districtelijk Driehoeksoverleg met lokale bestuurders, OM en politie is er rond 1 april 2011 een update geweest van het JIS. Dit om zorg te dragen voor meer actuele informatie over groepsleden alsook de activiteiten van een groep. Gewapend met deze kennis kunnen dan weer verder maatregelen worden genomen om overlast in te dammen. Op het moment van schrijven van deze scan (juni 2011) zijn er vijf geregistreerde jeugdgroepen: de Jeugd 10-hoog flats , de Jeugdgroep Centrum, de Jeugdgroep Westwijk (rond de JOP aan de Prickwaert), een nieuwe jeugdgroep in het centrum van Sliedrecht (nog naamloos), en een Turkse jeugdgroep die zich ook voornamelijk ophoudt in het centrum. De jeugdgroep Centrum staat als ‘overlastgevend‘ te boek en twee minderjarige veelplegers maken daarvan deel uit. De overige groepen worden volgens het JIS als ‘hinderlijk’ gekenschetst. Sliedrecht kent geen criminele jeugdgroep volgens de Beke-normering.
Pagina 28 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Veelklagers en veelmelders Veelklagers en veelmelders zijn burgers die onevenredig veel tijd vragen voor hun klachten / problemen. Binnen de systematiek van de Gebiedsscan is de afspraak om ook in te ‘zoomen’ op deze groep. In Sliedrecht is geen sprake van grote aantallen, hoewel vrijwel iedere wijkagent wel een voorbeeld kan noemen. Het aantal is echter op één hand te tellen. Vaak is er in het verleden iets in het contact met de politie niet helemaal naar tevredenheid verlopen, wat resulteert in een jarenlange opsommingen van ‘ wat er nu weer allemaal mis is’ . Hoewel er wel degelijk valide meldingen tussenzitten is het ook niet ongebruikelijk dat er sprake is van een zeer eenzijdige voorstelling van zaken en te pas en te onpas persoonlijke problemen in betrokken worden. De politie kan hierop onmogelijk oplossingen bieden, echter het snel afdoen (‘niet serieus nemen’ ) van een melding kan soms leiden tot een klacht tot aan de Ombudsman toe.
Pagina 29 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
4. Aandachtspunten Van Centrum naar Oost In de cijfertabellen valt het op, dat bij verschillende incidenten sprake is van een verschuiving binnen de gemeente Sliedrecht van het Centrum ten koste van Oost en West. Bij woninginbraken en inbraken in garage of schuur, auto-inbraken, fietsen- of bromfietsendiefstal, mishandeling en vernieling daalt het aantal misdrijven in het Centrum en stijgt het in Oost of West en soms in beide wijken (auto-inbraak, diefstal fiets/bromfiets). Een opvallende ontwikkeling, die om nadere analyse vraagt. Is er sprake van zogenaamd mobiel banditisme die zich nu meer richt op de makkelijker vanaf de snelweg bereikbare wijken Oost en in mindere mate West of is er sprake van een politieregistratieprobleem ? Woninginbraken Ook in de gemeente Sliedrecht is het aantal woninginbraken in de loop van de vermelde jaren behoorlijk gestegen, hoewel de aantallen sinds 2008 vrijwel gelijk zijn. Desondanks is met name de toename ten opzichte van 2007 zorgelijk, die het hoofd moet worden geboden. De politie neemt het voortouw in communicatie om zoveel mogelijk meldingen binnen te krijgen alsook de aanpak en vervolging van (groepen) daders. Met name de wijk Oost vormt qua aantallen de kwetsbare wijk. Maar deze wijk lijkt ook de wijk te zijn die voor het zogenaamde Mobiel Banditisme het meest aantrekkelijk lijkt te zijn. Bij de politie is er onvoldoende zicht op de kwetsbaarheid van deze wijk als het gaat om de preventieve maatregelen die bewoners hebben genomen om hun woning beter te beveiligen. Ook lijkt er winst te boeken om de bereidheid van burgers te vergroten om verdachte situaties direct bij de politie te melden. Kennelijk bestaat er bij veel burgers nog steeds een drempel contact met de politie te zoeken. Preventie is ook een onderwerp waaraan burgers en gemeenten meer aandacht kunnen besteden. Het opnieuw onder de aandacht brengen van het PolitieKeurmerk Veilig Wonen is hierin een belangrijke stap. Dit instrument is enige jaren geleden overgegaan naar de lokale gemeenten en vertoont te vaak een passieve invulling. Samengevat is het van belang dat burgers weten dat zij verdachte situaties zoveel mogelijk moeten melden alsook dat er meer aandacht moet worden besteed aan het voorkomen van deze ingrijpende vorm van criminaliteit. Zakkenrollers De inzet van het Seniorenpreventieteam heeft in 2009 tot een succesvolle daling van het aantal aangiften op de weekmarkt geleid. In 2010 is het aantal aangiften echter weer ruim verdubbeld (van 11 naar 26 aangiften). De wijkagenten wensen een bredere inzet van het preventieteam, niet alleen op woensdagmorgen en niet alleen op de weekmarkt, om zo ook elders succes te boeken. Bedrijventerrein Sliedrecht kent bedrijventerreinen die niet eenvoudig met slagbomen zijn af te sluiten; vaak een probaat middel om de criminaliteit fors te verminderen. Met 51 geregistreerde misdrijven diefstal/inbraak bedrijven is er niet sprake van een fors probleem, vermoedelijk ook gelijk de reden waarom het soms lastig is ondernemers te mobiliseren. De politie heeft al contacten gelegd met kwetsbare ondernemingen en stappen richting een Keurmerk Veilig Ondernemen blijken niet eenvoudig. De politie wil investeren in de verbetering van de informatie-uitwisseling met Alert Security. De Sliedrechtse wijkagenten ontvangen door Alert waargenomen bijzonderheden nu indirect en willen sneller over die informatie kunnen beschikken. Plaatsing bewoners van elders Regelmatig komen probleembewoners van elders in Sliedrecht wonen. Veel van hen hebben elders voor overlast gezorgd en krijgen vaak daarna een woning toegewezen in één van de vier bekende flats in de gemeente. De toewijzing vindt niet altijd doordacht plaats, waarna in Sliedrecht opnieuw problemen ontstaan. De wijkagenten willen graag betrokken worden bij het vooroverleg, voordat een probleembewoner een bepaalde woning krijgt toegewezen, een ontwikkeling die overigens inmiddels voorzichtig in gang is gezet.
Pagina 30 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Buurtbemiddeling In de ogen van de wijkagenten zou de gemeente of een woningverhuurder bij het overlast-item burengerucht meer kunnen betekenen. De wijkagenten hebben in 2009 al eens bij de gemeente voorgesteld om buurtbemiddeling op te zetten; in hun ogen zou dit een mogelijke oplossing zijn om buren- of overlastgerelateerde conflicten beheersbar te houden en niet te laten escaleren. Mogelijk kan de gemeente Sliedrecht qua buurtbemiddeling ‘aanhaken’ bij Papendrecht om ervaringen te delen en kosten te beperken. Vestiging door MOE-landers Het is in deze rapportage al vaker geconstateerd. Reizende groepen uit Midden en Oost- Europa lijken zich bezig te houden met verschillende vormen van criminaliteit. Woninginbraken maar ook diefstallen uit auto’s zijn voor een deel op het conto te schrijven van deze mensen. Ook in Sliedrecht vestigen zich inwoners uit deze landen. Het voert in de verband nog veel te ver om te constateren, dat de zich daar vestigende MOE-landers op enigerlei wijze crimineel actief zijn. Maar is er bij de politie ‘nieuwsgierigheid’ naar de activiteiten van deze mensen. Voertuigcriminaliteit Er is sprake van daling van de cijfers op het gebied van de voertuigcriminaliteit (diefstal uit - of diefstal van voertuigen) Met name bij de diefstal uit auto’s en dieftal van brom-, snor-, en gewone fietsen gaat het echter nog om te grote aantallen. Het blijft zinvol, gezien het criminaliteitsbeeld van de gemeente Sliedrecht, om in te blijven zetten op preventie. Enerzijds betreft dit maatregelen die de politie zal blijven treffen maar anderzijds betreft het ook communicatie rondom preventiemaatregelen die ook bij deze vormen van criminaliteit kunnen worden getroffen. Waardevolle spullen uit de auto alsook de fiets op slot en in de stalling! Bij ‘fietsendiefstalen’ vormt het station nog steeds de kwetsbare plek. De politie is benieuwd of er nog maatregelen mogelijk zijn om dit te verbeteren en denkt aan nog betere verlichting of cameratoezicht met aansluiting op de in Gorinchem gevestigde Camera Uitlees Ruimte (CUR) Jeugd Zowel in overlastsituaties als provocaties / mishandeling en vernielingen speelt jeugd een grote rol. De jeugd is steeds mobieler geworden en houdt zich minder op in vaste samenstellingen en locaties. Dit heeft consequenties voor de benadering van de politie. Veel burgers ervaren een groep jeugdigen die ergens rondhangen als intimiderend, terwijl de rondhangende jeugd niet altijd iets strafbaars doet; vaak beperkt het zich tot afval op straat gooien of het veroorzaken van lawaai. Dit maakt de positie van de politie lastig: de burger die verwacht dat er iets gedaan wordt aan de ‘overlast’ van de jeugd, terwijl deze overlast vaak niet vanuit handhaving kan worden aangepakt. Samenwerking hierin met jeugdwerkers en dergelijke is daarom noodzakelijk. Een ander aandachtspunt is het goed vullen door de politie van het Jeugd Informatie Systeem (JIS). Hoewel het van alle tijden is dat er zorg wordt uitgesproken over de jeugd ’ van tegenwoordig’, is het wel zaak misstanden aan te blijven kaarten en aan te pakken. Er zijn de afgelopen jaren vele overleggen en projecten geweest. Meest succesvol lijkt vooralsnog de aanpak die zich richt op groepsgedrag alsook alcohol. Twee variabelen die vaak een rol spelen in de misdrijven die jeugd pleegt. Echter, bij niet iedere in het JIS geregistreerde jeugdgroep in de gemeente Sliedrecht is sprake van fors alcoholgebruik. De politie ziet een nadrukkelijkere rol voor het ambulant jongerenwerk en maakt zich zorgen over mogelijk komende bezuinigingen. De stichting Elektra zou zich meer kunnen richten op de zogenaamde probleemjeugd Milieu en Overlast De sterke variatie binnen de categorieën ‘milieu’ en ‘overlast’ is opvallend en lastig te plaatsen. ‘Milieu grijs’ en ‘Milieu groen’ zijn als registratiemogelijkheid vanaf najaar 2009 geheel vervallen. Incidenten komen nu allemaal terecht binnen de categorie ‘Milieu overig’. Dit werkt registratieproblemen in de hand en is misschien een factor in het hoge aantal. Om een voorbeeld te noemen: geluidsoverlastmeldingen rondom horeca vallen onder milieu maar zouden ook om jeugdoverlast, drank/drugsoverlast of eventueel zelfs burengerucht kunnen gaan. Het is niet ondenkbaar dat hierin interpretatieverschillen ontstaan en er zodoende verschuiven plaatsvinden in het meldingenpatroon. Gecombineerd aan de forse daling van het onderwerp burengePagina 31 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
rucht, zou dit best wel eens het geval kunnen zijn. Dit vraagt om meer informatie om problemen te verhelderen. In ieder geval is het voor de handhaving van geluidsoverlast in de horeca van groot belang nog te kunnen beschikken over relevante APV artikelen en met name de exploitatievergunning. Dit om te voorkomen dat ondanks het nobele streven tot minder bureaucratie, fundamenten onder de handhaving op dit thema worden weggeslagen.
Pagina 32 van 37
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Misdrijven naar Reikwijdte INP-model
1.1.1. Diefstal/inbraak woning
1.1.2. Diefstal/inbraak box/garage/schuur/tuinhuis
Gegevens
1.2.3. Diefstal van brom-, snor-, fietsen
1.2.4. Zakkenrollerij
1.2.5. Diefstal af/uit/van overige voertuigen
1.4.1. Zedenmisdrijf
Eindtotaal
WEST
11
10
14
35
2008
11
38
14
63
2009
15
26
23
64
2010
8
39
17
64
2007
9
21
6
36
2008
7
18
2
27
2009
9
10
5
24
2007
1.2.2. Diefstal van motorvoertuigen
OOST
2007
2010
1.2.1. Diefstal uit/vanaf motorvoertuigen
CENTRUM
SPOOR-, WATER- EN AUTOSNELWEGEN
Bijlage A Cijfers geregistreerde misdrijven gemeente Sliedrecht
1
2008
2
13
4
19
43
54
33
131
12
25
22
59
2009
23
54
18
95
2010
15
45
27
87
2007
2
6
7
15
2008
7
7
3
17
2009
2
9
6
17
2010
1
9
5
15
2007
81
54
20
155
2008
62
36
12
110
2009
53
38
10
101
2010
28
42
19
89
2007
6
13
5
24
2008
7
21
2
30
2009
6
5
2010
14
12
2007
3
4
2
9
3
4
1
9
2008
1
11 26
2009
3
5
9
17
2010
5
5
9
19
2007
3
8
4
15
2008
8
4
1
13
2009
10
8
14
32
2010
4
9
9
22
2007 1.4.2. Moord/doodslag
2008 2009 2010
1.4.3. Openlijk geweld (persoon)
Pagina 33 van 37
2007
1 3
1
2
1
4
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
1.4.4. Bedreiging
2008
2
3
2009
5
2
2010
4
2007
8
2008
1.4.6. Straatroof
7
2
13
12
5
25
21
3
34
16
6
37
2010
3
21
7
31
2007
32
33
19
84
2008
22
30
11
63
2009
34
37
11
82
2010
15
46
11
72
2007
2
3
5
2008
3
1
4
2009
4
1
5
2010
3
3
6
1
1
2008
1
1
2009
1.5.2. Diefstallen
1
2010
2
2007
1
2.5.2. Winkeldiefstal
3.1.1. Drugshandel
3
7 6
1
7
2010
4
1
5
63
48
19
130
41
36
15
93
37
26
18
81
2008
1
2010
2.5.1. Diefstal/inbraak bedrijven en instellingen
2 2
2009
2009
2.2.1. Vernieling cq. zaakbeschadiging
1
2008
2007 1.6.2. Overige vermogensdelicten
7
10 1
2007 1.4.7. Overval
6
14
2009
1.4.5. Mishandeling
1
7
37
56
32
125
2007
3
98
88
58
247
2008
1
88
110
27
226
2009
1
93
99
35
228
2010
47
113
41
201
2007
28
9
25
62
2008
22
13
22
57
2009
23
18
18
59
2010
18
12
21
51
2007
25
11
1
37
2008
10
22
2009
7
25
2
34
2010
14
22
2
38
2007
4
2
2
8
2008
5
1
2
8
2009
2
5
2010
3
6
32
7 3
12
2007 3.1.2. Mensensmokkel
2008 2009
2
2
2010
1
1
3
8
1
1
2007 3.1.3. Wapenhandel
3.1.4. Fraude
Pagina 34 van 37
2
3
2008 2009
3
1
2010
5
3
1
4 9
2007
18
19
13
50
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
2008
2
5
19
7
33
2009
10
8
5
23
2010
5
9
5
19
2007 3.2.1. Kinderporno
2008
1
2009
1 1
1
2010 2007 3.2.3. Mensenhandel
2008 2009 2010
3.6.4. Aantasting openbare orde
Pagina 35 van 37
2007
5
1
1
7
2008
1
1
1
3
2009
2
2
1
5
2010
3
1
4
Gebiedsscan 2010 gemeente Sliedrecht
Reikwijdte
Gegevens 2007
1.6.1. Brand/ontploffing
Eindtotaal
WEST
27
15
67
1
29
36
10
76
2009
2
13
44
11
70
7
15
8
30
10
8
4
23
2008
7
12
2
21
2009
17
11
1
29
7
4
11
2
7
2007
1
2010 2007 2.2.2. Overlast uitgaansgelegenheid/horeca
OOST
25
2008 2010
2.1.1. Drugs/drankoverlast
CENTRUM
SPOOR-, WATER- EN AUTOSNELWEGEN
Bijlage B: Overlastregistraties gemeente Sliedrecht
5
2008
7
2009
15
1
1
9
1
16
2010
2.3.1. Verkeersoverlast
2.4.1. Burengerucht (relatieproblemen)
2.6.1. Milieu grijs
2007
17
53
84
47
201
2008
38
49
86
54
227
2009
63
83
103
68
317
2010
57
41
80
57
235
2007
2
61
120
35
218
2008
4
69
159
53
285
2009
5
69
144
39
257
2010
16
71
19
106
2007
18
15
18
51
2008
13
16
6
35
2009
9
8
2
19
3
7
2010 2007 2.6.2. Milieu groen
4
2008
1
1
1
3
1
1
3
1
6
2007
1
35
22
8
66
2008
2
30
10
7
49
2009
2
27
50
14
93
52
155
26
233
1
124
180
45
350
119
160
60
339
2009 2010
2.6.3. Milieu overig
2010 2007 2.7.1. Overlast
2008 2009 2010
Pagina 36 van 37
2
133
161
42
336
92
141
42
277
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht,
Onderwerp: Resultaatbestemming jaarrekeningresultaat 2010
Voorgesteld besluit: 1. In te stemmen met de onderbouwing van de volgende kosten. a. Extra kosten bestuurscrisis € 345.000 b. Organisatieontwikkeling € 225.000 Totaal € 570.000 2. Deze kosten via de algemene reserve alsnog ten laste te brengen van het jaarrekeningresultaat 2010. Advies opiniërende bijeenkomst:
Overwegingen en alternatieven: A. Aanleiding voor deze nota: resultaatbestemming jaarrekening 2010 Bij de raadsbehandeling van de jaarrekening is het volgende besloten: 1. De programmarekening 2010 vast te stellen; 2. Vanuit het rekeningsaldo van € 2.959.758 een bedrag van € 1.697.000 te bestemmen voor exploitatieclaims in 2011 en ‘Manden Maken’; afwikkeling hiervan geschiedt via de algemene reserve; 3. Het niet bestemde rekeningsaldo ad € 1.262.758 toe te voegen aan de algemene reserve en voorlopig beschikbaar te houden voor (herijking van) projecten. De claims betroffen de volgende onderdelen: 1. Invoeringskosten WABO 2. Aanleg waterberging (budgetoverheveling 2010) 3. Bouwleges sociale woningbouw 4. Kosten organisatieontwikkeling, onderzoek en vervanging 5. Afhechting Manden maken Totaal
€ 74.000 € 40.000 € 168.000 € 600.000 € 815.000 € 1.697.000
De raad heeft ingestemd met de kosten onder punt 4 met als voorwaarde dat het college deze kosten ordentelijk onderbouwd in een apart raadsvoorstel en deze aan de raad voorlegt. Door middel van dit voorstel wordt de onderbouwing van dit onderdeel gegeven en vragen wij u om in te stemmen met deze onderbouwing. Bij de jaarrekening was onder de noemer “kosten organisatieontwikkeling” een aantal zaken samengevoegd. Hierna wordt onderscheid gemaakt tussen de kosten bestuurscrisis en kosten organisatieontwikkeling.
-2-
B. De gevraagde nadere onderbouwing 1. Extra kosten bestuurscrisis De bestuurscrisis brengt extra kosten met zich mee in het kader van vervanging en waarneming. Ten eerste betreft dit de kosten van de waarnemend burgemeester vanaf half april 2011. Ten tweede betreft dit kosten voor de externe inhuur op de controlfunctie; de ontstane onrust rondom het Baggerfestival was aanleiding om versneld tot externe inhuur over te gaan. Deze externe inhuur is overigens ook gedaan om tot ontwikkeling op de interne beheersing te komen (zie hierna). Ten derde zijn kosten gemaakt voor een tweetal onderzoeken die zijn uitgevoerd door twee gespecialiseerde externe bureaus.
Kosten waarnemend burgemeester: Kosten inhuur extra controlcapaciteit (1/3) KPMG-onderzoek Hoffmann recherche onderzoek Subtotaal
€ €
170.000 45.000 100.000 30.000 345.000
In deze berekening zijn de kosten voor de waarnemend burgemeester meegenomen tot 1 april 2012. Dit betekent concreet een bedrag van € 45.000 dat is toe te rekenen aan 2012. Voor de kosten op control zijn de eventuele kosten voor 2012 nog niet meegenomen. In verband met de kosten bestuurscrisis wordt nog het volgende opgemerkt. Met betrekking tot de eind 2010 ontstane kwestie inzake onrechtmatige betalingen kunnen wij u melden dat wij binnenkort een procedure starten om deze gelden terug te vorderen. Deze procedure zal enige tijd (wellicht jaren) in beslag nemen en op voorhand kunnen wij niet aangeven of terugvordering succesvol zal zijn. 2. Organisatieontwikkeling Inmiddels is een traject gestart van ontwikkeling van de organisatie. Hoewel de voorbereiding hiervoor nog gaande is, is op een aantal punten actie ondernomen. Een tweetal zaken heeft prioriteit, namelijk (A) de ondersteuning van bestuurs- en besluitvormingsprocessen en (B) een onderzoek naar de positionering van de reinigingsdienst. Een deel van de onder bestuurscrisis verantwoorde kosten controlcapaciteit is overigens ook toe te rekenen aan organisatieontwikkeling. Ad A. Voor de versterking van de bestuurs- en besluitvormingsprocessen zijn de volgende acties in gang gezet. a. Versnelde inhuur hoofd Bestuur en Veiligheid: Nadat het hoofd Bestuur en Veiligheid op nonactief stond, was de desbetreffende afdeling zonder aansturing. Besloten is, mede vanwege het gewicht van de afdeling voor de bestuurlijke advisering, versneld een hoofd aan te trekken per 1 april. Hierdoor ontstond overlap van 2 maanden hetgeen tot extra kosten heeft geleid van € 15.000. b. Ondersteuning secretariaat: Door de veranderende werkwijze van het college is op een aantal punten verbetering van de ondersteuning en de kwaliteit van de stukken noodzakelijk. Deze veranderende rol komt onder andere door de toenemende werkdruk uit regionale organisaties. Goede ondersteuning op agendabeheer, en gedegen voorbereiding vergaderingen vraagt extra capaciteit op het bestuurssecretariaat. Deze vraag naar capaciteit is al geruime tijd bekend. Daartoe is, mede op basis van de bezuinigingsdruk, in eerste instantie gezocht in de bestaande organisatie. Daaruit blijkt dat er op korte termijn geen geschikte capaciteit voorhanden is. Niet uitgesloten moet worden dat hier in de loop van het jaar verandering in komt. Om toch in het huidige knelpunt te voorzien is tot 1 januari 2012 extra capaciteit ingehuurd. De extra kosten hiervan zijn € 25.000. c. Training integriteit: Uit de onderzoeken is gebleken dat een nieuwe impuls moet worden gegeven aan het begrip integriteit. Hiervoor is ambtelijk een traject gestart. De kosten van dit traject bedragen € 17.500. d. Upgraden (digitale) systemen: Op dit moment is het bestuursproces omtrent collegestukken nog niet (volledig) gedigitaliseerd. Het volledig digitaliseren van dit proces is noodzakelijk
-3om te kunnen voldoen aan wet- en regelgeving omtrent archivering. Daarnaast draait de website en raadswebsite op verouderde software. Een upgrade naar de huidige standaard is noodzakelijk. Het niet uitvoeren van deze verbeteringen heeft tot gevolg dat over 3 jaar de verplichte upgrade van o.a. de website hogere kosten met zich meebrengt dan nu het geval is. Deze efficiency-slag brengt incidentele kosten met zich mee van € 37.500. e. Ontwikkeling interne beheersing / basis op orde. Op de controlcapaciteit is, mede als gevolg van de ontstane onrust rondom het Baggerfestival (zie hiervoor), versneld extern ingehuurd. De kosten van externe inhuur bedragen in totaliteit € 125.000; ca. 1/3 deel hiervan (€ 45.000) is toe te rekenen aan de extra kosten bestuurscrisis. Het restant van € 80.000 is toe te rekenen aan organisatieontwikkeling. Het college heeft tot externe inhuur besloten om de volgende redenen. I. De wens om inzicht te krijgen in de kwaliteit en toereikendheid van de interne controle naar aanleiding van de integriteitskwestie; II. De wens van de raad om stappen te zetten in de sturingscyclus (o.a. verbeterslag begroting, de vraag of de huidige cyclus nog voldoet, op orde brengen van de sturing op de projecten). Ad B. In het kader van 'op weg naar regie' zullen alle activiteiten die de gemeente uitvoert beoordeeld moeten worden of die door gemeente of beter door een externe partij uitgevoerd kunnen worden. De reinigingsdienst is één van de afdelingen die werkzaamheden uitvoert die in aanmerking kunnen komen om uitbesteed te worden. In 2007 is door de raad een startnotitie ‘nieuwbouw gemeentewerf en milieustraat' vastgesteld. Een besluit voor nieuwbouw van een gemeentewerf is een beslissing voor de lange termijn. Daarom is het noodzakelijk om een besluit te nemen of de reinigingsdienst de komende jaren in eigen beheer blijft of uitbesteed gaat worden. Om een juiste afweging te kunnen maken voor de toekomst van de reinigingsdienst van de gemeente Sliedrecht zal een onderzoek worden uitgevoerd. In dit onderzoek zullen de volgende varianten met elkaar worden vergeleken: 1. De reinigingsdienst blijft in eigen beheer binnen de gemeente Sliedrecht; waarbij de investeringafweging voor nieuwe gemeentewerf meegenomen wordt 2. De reinigingsdienst wordt ondergebracht bij een regionale afvalinzameldienst Voor een betrouwbaar en onafhankelijk onderzoek is het noodzakelijk om externe en specialistische ondersteuning in te huren. Binnen de gemeente is onvoldoende deskundigheid en capaciteit aanwezig om alle aspecten te beoordelen en uit te werken. De kosten van dit onderzoek bedragen € 50.000. Samenvattend: Versnelde inhuur hoofd Bestuur en Veiligheid Ondersteuning secretariaat Training integriteit Upgraden (digitale) systemen Onderzoek overdacht huisvuildiensten Extra controlcapaciteit Subtotaal
€ €
15.000 25.000 17.500 37.500 50.000 80.000 225.000
3. Resumé Bij de jaarrekening is een voorstel gedaan voor kosten organisatieontwikkeling etc. van € 600.000. In deze nota is een nadere onderbouwing gegeven tot een totaalbedrag van € 570.000:
Extra kosten bestuurscrisis Kosten organisatieontwikkeling TOTAAL
€ €
345.000 225.000 570.000
-4Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in:
Financiële kaders n.v.t.
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders n.v.t.
Tijdspad, monitoring en evaluatie Fatale datum: 31 december 2011
Externe communicatie: n.v.t. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de waarnemend burgemeester,
J.H. Koetsenruijter
A.G.M. van de Vondervoort
-5-
Concept Raadsbesluit
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 oktober 2011;
besluit:
1.
In te stemmen met de onderbouwing van de volgende kosten. a. Extra kosten bestuurscrisis € 345.000 b. Organisatieontwikkeling € 225.000 Totaal € 570.000 2. Deze kosten via de algemene reserve alsnog ten laste te brengen van het jaarrekeningresultaat 2010.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort
Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht,
november 2011
Onderwerp: Comptabiliteitsbesluiten november 2011 (veegbesluit 2011) Voorgesteld besluit: Het veegbesluit 2011 vast te stellen en de begroting 2011 conform aan te passen. Advies opiniërende bijeenkomst:
Alternatieven, keuze en overwegingen: Hierbij ontvangt u het laatste voorstel voor de wijziging van de begroting 2011; het zogenoemde veegbesluit. Hierin zijn de B&W-besluiten tot en met de vergadering van 2 november 2011 meegenomen. Bij het veegbesluit komen alleen financieel administratieve wijzigingen aan de orde. Wanneer het gaat om besluitvorming over een beleidsinhoudelijk onderwerp, dan moet dit via een afzonderlijk raadsvoorstel. Alleen bedragen groter dan € 1.500 worden in het veegbesluit meegenomen. Overschrijdingen en onderschrijdingen kleiner dan € 1.500 komen in de jaarrekening tot uitdrukking.
Portefeuillehouder: Diversen Totaal
Programma 10: Financiën en organisatie Product: Onvoorzien
Verlaging c.q. verhoging van diverse posten naar aanleiding van het zogenoemde “veegbesluit”. Per saldo stijgt de post voor onvoorziene uitgaven met € 628.076.
De budgetmutaties hebben betrekking op de volgende 19 onderwerpen en 3 meldingen
-2Portefeuillehouder: A.G.M. van de Vondervoort V001. Vergoeding politieke ambtsdragers Programma 1: Bestuur en Dienstverlening Product 1 en 2: (burger)-Raadsleden/B&W
Wijzigingen van de bedragen van de (onkosten)vergoedingen voor burgemeesters, wethouders, raadsleden en commissieleden per 2011 van € 106.000 ten laste van de post onvoorzien.
Vanaf 2010 is een hogere indeling van inkomensklasse van toepassing, dit als gevolg van het overschrijden van grens van 24.000 inwoners. De begroting 2011 was hiervoor nog niet eerder aangepast. Bij het opstellen van de begroting 2012 is hiermee wel rekening gehouden
Portefeuillehouder: A. de Waard V002. Legesheffing Id-kaarten Programma 1: Bestuur en Dienstverlening Product 19: Leges ID-kaarten
Wijzigingen van de bedragen ontvangsten voor ID-kaarten en terugbetaling, per saldo € 36.132 ten laste van de post onvoorzien.
De Hoge Raad heeft op 9 september 2011 bepaald dat gemeenten geen legeskosten in rekening mogen brengen voor de aanschaf van een Nederlandse identiteitskaart. Op 22 september is er een nieuw wetsvoorstel aangenomen, dat e.e.a. met terugwerkende kracht repareert. In de tussenliggende periode zijn er gratis ID-kaarten verstrekt. Het college heeft gekozen om voor alle aanvragen van een Nederlands identiteitskaart voor 14 jaar en ouder van 26 augustus 2010 tot 9 september 2011 de leges terug te betalen. Dit is inclusief de inwoners van Sliedrecht die sinds 26 augustus 2010 bij de aanvraag van een ID-kaart bezwaar hebben aangetekend tegen de gemaakte kosten (leges). Alle inwoners die in voornoemde periode en Nederlandse identiteitskaart hebben aangeschaft, krijgen de betaalde leges terug. De opbrengst ID-kaarten bedroeg in deze periode € 75.132, hiervan wordt € 39.000 bij het Rijk geclaimd, zodat dit voor onze gemeente een extra last van € 36.132 met zich meebrengt.
Portefeuillehouder: A.G.M. van de Vondervoort V003. Opjaagstation / Reinwaterkelder Programma 2: Openbare Orde en Veiligheid Product 22: Brandweer Sliedrecht
Invoeren van budget voor exploitatielasten opjaagstation van € 5.750 ten laste van de post onvoorzien.
In januari 2011 heeft het college ingestemd met de beëindiging van het recht van opstal (opjaagstation) in de brandweerkazerne door Oasen N.V. Het recht van opstal is in 1972 gevestigd t.b.v. de “Drinkwaterleiding de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden”. Voor de jaarlijkse exploitatielasten zijn in de begroting geen bedragen geraamd. Het betreft met name energiekosten. Door de hoge vermogens/aansluitwaardes van de elektriciteitsmeters zijn de vaste kosten relatief hoog. Inmiddels is verzocht de aansluitwaardes sterk te verminderen.
-3Portefeuillehouder: J.P. Tanis V004. Huurlasten praktijkgerichte leeromgeving Programma 3: Jeugd en Onderwijs Product 32: Bijzonder speciaal onderwijs
Aanvulling budget voor huurkosten Bijzonder Speciaal Onderwijs van € 37.500. Deze lasten worden gedekt vanuit de voorziening huisvesting onderwijs.
Ten behoeve van het handhaven vanaf 1 augustus 2011 van de praktijkgerichte leeromgeving in Kubus 180 (De Loods ten behoeve van de Bleijburghschool en De Sprong en de reboundvoorziening Goal ten behoeve van het voortgezet onderwijs) zijn voor het jaar 2011 aanvullende huurkosten verschuldigd. De desbetreffende huurkosten kunnen ten laste van de “Voorziening huisvesting onderwijs” worden gebracht. Voor 2012 en verder is dit al in de programmabegroting verwerkt.
Portefeuillehouder: J.P. Tanis V005. Extra lokaliteit Henri Dunantschool Programma 3: Jeugd en Onderwijs Product 28: Beleid, beheer, bestuur openbaar basisonderwijs
Aanvulling budget voor extra lokaliteit ten laste van de voorziening Huisvesting Onderwijs.
Door toename van het aantal leerlingen bij de obs. Henri Dunant heeft de school recht op een extra lokaliteit. Binnen de school is geen extra ruimte beschikbaar. Er wordt nu gebruik gemaakt van een lokaal in het leegstaande schoolgebouw aan de Frans Halsstraat. De school heeft recht op een normbedrag van € 15.300.
Portefeuillehouder: J.P. Tanis V006 Onderwijsachterstandenbeleid Programma 3: Jeugd en Onderwijs Product 38: Diverse randdiensten onderwijs
Hogere ontvangsten € 159.539 voor onderwijsachterstandenbeleid. Voor € 61.000 leidt dit tot direct hogere lasten, voor € 64.000 worden er kosten van het spraakonderwijs ten laste van deze ontvangsten gebracht (vanuit het kader van de Brede Doorlichting) en was er een nadelig saldo begroot van € 30.000. Blijft nog € 4.539 te bestemmen.
Blijkens ministeriële beschikking wordt voor 2011 een geoormerkte bijdrage voor het onderwijsachterstandenbeleid beschikbaar gesteld van € 359.539. In de begroting 2010 is een bedrag van € 200.000 aan inkomsten opgenomen. Aanvulling € 159.539. In de begroting waren er voor € 30.000 minder opbrengsten opgenomen dan kosten. Dit wordt met de genoemde bijdrage rechtgetrokken.
-4Op basis van continuering van onderwijsachterstandenbeleid 2010 zijn de volgende posten voor 2011 opgenomen: Stichting Kindercentra Alblasserwaard (peuterspeelzalen) € 158.222 Bij de Hand (peuterspeelzaal) € 17.867 Catalpa (kinderdagverblijven) € 24.474 Eigenwijs (kinderdagverblijf) € 24.340 Schakelklassen basisonderwijs € 32.000 Rivas consultatiebureau € 10.000 Compensatie ouderbijdragen voor doelgroepkinderen € 20.663 Scholing onderwijsass. en taalcoördinatoren. € 3.305 Totaal € 290.871 In de begroting is een bedrag aan uitgaven opgenomen van € 230.000,-- . Aanvulling € 61.000. Mededeling: In het kader van de brede doorlichting heeft het college verzocht te onderzoeken of de kosten voor logopedische dienst (posten 60290003 en 60310003) tot een bedrag van € 64.000 verantwoord kunnen worden ten laste van het onderwijsachterstandenbeleid. Desgevraagd hebben VNG en CFI aangegeven dat de accountant bij de jaarrekening 2011 (SISA 2011) zijn oordeel hieromtrent dient af te geven.
Portefeuillehouder: A. de Waard V007. Speelvoorzieningen Programma 4: De openbare ruimte Product 46: Speelvoorzieningen
Aanvulling budget van € 5.500 t.b.v. het schoonmaken van speelvoorzieningen ten laste van de post onvoorzien.
Het beleid van de gemeente Sliedrecht is dat door graffiti aangebrachte kwetsende teksten c.q. tekeningen terstond verwijderd worden. Het afgelopen jaar hebben wij veelvuldig te maken gehad met deze vorm van vandalisme. Het verhalen van de kosten op de daders is zeer moeilijk omdat deze eenvoudig niet bekend zijn.
Portefeuillehouder: A. de Waard V008. Kinderboerderij Programma 4: De openbare ruimte Product 47: Kinderboerderij
Aanvulling budget van € 5.300 t.b.v. betaalde gemeentelijke lasten ten laste van de post onvoorzien.
De overschrijding van het budget “betaalde belastingen” wordt grotendeels veroorzaakt door aanslagen gemeente belastingen 2009 en 2010 en verhoging van de reinigingsrechten (extra ledigen afvalcontainer)
-5Portefeuillehouder: A. de Waard V009. Mutaties Sportgebouwen Programma 5: Cultuur, Sport en Recreatie Product 62: Sporthallen
Aanvulling budget van € 4.700 t.b.v. de sportgebouw De Valk ten laste van de post onvoorzien en een investeringskrediet van € 6.800 waarvan de kapitaallasten jaarlijks ten laste van de exploitatie worden gebracht.
In het PVVO is voor het jaar 2013 t.b.v. sporthal De Stoep een bedrag opgenomen ad € 10.000,--voor het vervangen van de boen/schrobmachine t.b.v. onderhoud van de sportvloeren. Voor dergelijke machines wordt een afschrijvingstermijn van 10 jaar aangehouden. De huidige machine was ruim 8 jaar oud. Reparatie was financieel economisch niet aan te bevelen. Mede gezien de zeer gunstige aanbieding is gekozen voor een vroegtijdige vervanging, investering € 6.835. Daarnaast is een onderzoek uitgevoerd naar kwaaitaal vloerelementen van sportgebouw De Valk, lasten € 4.660.
Portefeuillehouder: J.A. Lavooi/A. de Waard V010. Terugvordering subsidie-bedragen 2010 Programma 5: Cultuur, Sport en Recreatie/ Programma 6: Werk, Inkomen, Zorg en Welzijn
Verlaging van budget voor subsidiëring, ten gunste van de post onvoorzien.
Product 64: Sportbeleid en -subsidiëring Product 81/82: Opvang asiezoekers/Ouderenzorg
Diverse subsidies voor sport- en culturele verenigingen 2010 zijn inmiddels vastgesteld. Per saldo blijft er een bedrag van € 5.858 terug te vorderen.
Portefeuillehouder: J.A. Lavooi V011. 2e Burap 2011 op hoofdlijnen van de GR Drechtsteden, onderdeel SCD Programma 6: Werk, Inkomen, Zorg en Welzijn Product 66/77: Bijstandverlening/Exploitatielasten SDD
Aanvulling budget voor per saldo hogere lasten van de SDD in 2011 van € 170.000, ten laste van de post onvoorzien.
De geprognosticeerde lasten Inkomensondersteuning zijn hoger dan de totale begrote lasten. Het aantal klanten WWB/WIJ van de SDD is in voorbije periode weliswaar gedaald, maar dit is niet proportioneel gedaald. Hierdoor ontstaat er een tekort van tussen de € 3.000.000 en € 4.000.000. De gemeente Sliedrecht zal hiervoor voor circa € 200.000 aangeslagen worden. Daarnaast is er een voordeel op de apparaatskosten te melden, voor Sliedrecht zal dat circa € 30.000 bedragen. Deze effecten zullen door de SDD bij het opstellen van de jaarrekening gemeld worden. Wij stellen voor om hiermee al rekening te houden en per saldo € 170.000 budget te reserveren ten laste van de post onvoorziene baten en lasten.
-6Portefeuillehouder: J.A. Lavooi / J.P. Tanis V012. Afdeling projecten Programma 6: Werk, Inkomen, Zorg en Welzijn Programma 8: Ruimtelijke Ordening en Milieu Programma 9: Wonen Product 75: Het Plaatje Product 99: Herziening bestemmingsplannen Product 118: Exploitatie Baanhoek-West Product 120: Watertorenterrein
Diverse extra kosten en inkomsten voor Het Plaatje, Baanhoek-West, en Watertorenterrein. Per saldo wordt er een bedrag van € 56.200 ten laste gebracht van de post onvoorzien.
Dit betreft een aantal begrotingswijzigingen van de afdeling Projecten, deze worden per product toegelicht:
P075 Structuurvisie/uitvoeringsplan Plaatje Op 28 juni 2010 heeft de gemeenteraad besloten een aanvullend krediet beschikbaar te stellen ten behoeve van de plan-en voorbereidingskosten Het Plaatje . Hierbij besloot de raad de uitgaven met betrekking tot dit project te beperken tot de uitwerking van het bestemmingsplan. Voor de weerlegging van de zienswijzen die tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn ingebracht moeten door de omgevingsdienst en RBOI aanvullende onderzoeken en adviezen worden uitgebracht. De kosten daarvan bedragen € 36.000,-. Voor de extra ambtelijke inzet bedragen de kosten € 34.000,-. De dekking vindt plaats voor een bedrag van € 13.800 door een verlaging van de ambtelijke inzet op het product Herziening bestemmingsplannen. Het resterende bedrag van € 56.200 wordt ten laste gebracht van de post onvoorzien. ROM-D neemt deze kosten mee in de exploitatieopzet voor Het Plaatje, dat deel uit maakt van de door ROM-D uit te brengen businesscase. P118 Baanhoek-West De gemeente voert onderzoeken uit voor het bestemmingsplan in verband met een mogelijke vestiging van Van der Valk in Baanhoek-West. De kosten hiervan worden geraamd op € 20.000. De dekking vindt plaats via vooraf gefiatteerde doorberekening van deze kosten aan de ontwikkelaar (Bouwfonds). P120 Watertorenterrein De gemeente voert diverse werkzaamheden en onderzoeken uit voor het bestemmingsplan Watertorenterrein. Dit betreft een verkeersonderzoek voor een bedrag van € 3.200 door adviesbureau Goudappel Coffeng. Daarnaast worden door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid onderzoeken uitgevoerd. Dit betreft een onderzoek externe veiligheid voor een bedrag van € 2.300 en advisering ten behoeve van het bestemmingsplan voor een bedrag van € 4.800. Door bureau RBOI worden werkzaamheden uitgevoerd voor het bestemmingsplan voor een bedrag van € 24.700. De totale kosten voor deze onderzoeken bedragen € 35.000. De dekking vindt plaats via een vooraf gefiatteerde doorberekening van een bedrag van € 33.635 aan de ontwikkelaar. Het resterende bedrag van € 1.365 komt ten laste van de bouwgrondexploitatie Watertorenterrein.
Portefeuillehouder: J.A. Lavooi V013.. Leges bouwvergunningen Programma 8: Ruimtelijke Ordening en Milieu Product 105: Vergunningen
Aanvullende inkomsten (€ 130.000) bouwleges voor o.a. bouwprojecten Rivas Waerthove en Baanhoek-West. De opbrengsten komen ten gunste van onvoorzien.
-7-
De opbrengst bouwleges is in 2011 hoger dan begroot. Reden hiervoor is een aantal grote bouwprojecten (waaronder Rivas/Waerthove en Baanhoek-West) waarvoor vergunningen zijn verstrekt. Deze opbrengsten komen ten gunste van de post onvoorzien. Portefeuillehouder: J.A. Lavooi V014. Afrekening ISV II Programma 8: Ruimtelijke Ordening en Milieu Product 101: Stedelijke Vernieuwing
Aanvulling opbrengst voor ISV II van € 896.000, ten gunste van de post onvoorzien.
Afrekening heeft plaatsgevonden van de ISV II (Investeringen Stedelijke Vernieuwing 2). Per saldo levert dit voor de gemeente Sliedrecht een voordeel op van € 896.000. De prestaties zijn ten laste van de exploitatie gebracht,. Dit bedrag stond op de balans en wordt nu overgeboekt ten gunste van de exploitatie, wat een voordeel oplevert.
Portefeuillehouder: A. De Waard V015. Meerwerk actualisatie zonebeheer Programma 8: Ruimtelijke Ordening en Milieu Product 110: Geluid en Lucht
Aanvulling budget voor meerwerk actualisering zonebeheer, € 34.200 ten laste van de post onvoorzien.
De kosten van het meerwerk actualisering zonebeheer industrieterreinen Molendijk/Industrieweg en Rivierdijk/Peulen en de kosten van onderzoek en rapportage zonebeheer Nijverwaard worden in totaal € 34.200 geraamd.
Portefeuillehouder: J.A. Lavooi V016. Uitbetaling BLS-gelden zorgwoningen Programma 9: Wonen
Aanvulling budget van € 106.280, ten laste van de Stimuleringsreserve Woningbouw
Product 112: Woningbouwcorporatie Bij de realisatie van de zorgwoningen bij het Griendencollege is een bedrag van € 106.280 toegezegd onder de voorwaarde dat BLS-gelden ontvangen zouden worden (raadsvoorstel 29-06-2007). Deze gelden zijn in middels ontvangen.
Portefeuillehouder: J.A. Lavooi V017. Verhuiskostenvergoeding vertrekken bewoner Programma 9: Wonen Product 115: Huisvesting woonwagenbewoners
Beschikbaarstelling budget van € 4.500 ten laste van de Stimuleringsreserve Woningbouw
Het verstrekken van een verhuiskostenvergoeding als gevolg van het ontruimen van een standplaats aan de Beyerinckstraat (terugdringing aantal woonwagens a.g.v. bestuursopdracht).
-8Portefeuillehouder: J.P. Tanis V018. Invulling bezuinigingstaakstelling SCD van de GR Drechtsteden Programma 10: Financiën en organisatie Product 136: Kostenverdeelstaat
Aanvulling budget van € 31.000 t.b.v. concernstaf GR Drechtsteden (GRD) ten laste van de post onvoorzien.
In de primaire gemeentebegroting is met de omschrijving “bijdrage correctie taakstelling” een bedrag van € 31.000 als bezuinigingstaakstelling brede doorlichting ingeboekt op de bijdrage aan het SCD. In werkelijkheid wordt de opbrengst van de bezuinigingstaakstelling door de GRD op concernniveau ingevuld en niet op het SCD. In de 1e tussentijdse rapportage 2011 van de GRD die in de Drechtraad van 6 september 2011 is vastgesteld, wordt toegelicht, dat bij het vaststellen van de GRD-begroting 2011 is besloten de structurele meerkosten voor bestuur en concernstaf incidenteel te dekken uit de opbrengst van de bezuinigingen. Deze bezuiniging bij de GRD komt dus niet terug naar Sliedrecht. In de begroting van Sliedrecht moet de ingeboekte bezuiniging door deze besluitvorming bij de GRD dus worden teruggedraaid.
Portefeuillehouder: J.P. Tanis V019. 2 Burap 2011 op hoofdlijnen van de GR Drechtsteden, onderdeel SCD e
Programma 10: Financiën en organisatie
Aanvulling budget van € 43.000 t.b.v. extra lasten SCD ten laste van de post onvoorzien.
Product 136: Kostenverdeelstaat In de voorlopige 2e tussentijdse rapportage 2011 op hoofdlijnen van de GRD wordt voorgesteld een aantal zaken bij de gemeenten in rekening te brengen. Voor Sliedrecht gaat het om een extra bedrag van € 43.000, als volgt gespecificeerd: Omschrijving Brand en beveiliging SCD-gebouw Extra kapitaallasten als gevolg van extra krediet IPA Incidenteel extra kosten agv vertraging IPA-programma Totaal
Bedrag (x € 1) 18.000 11.000 14.000 43.000
Door de brand op de begane grond van het SCD gebouw en de aangescherpte beveiliging zijn de lasten met totaal € 350.000 toegenomen waarvan € 225.000 ten laste van de gemeenten komt. Voor zowel de brand als de beveiliging betreft het hier incidentele kosten. Bij de 1e tussentijdse rapportage van de GRD is een stijging van de kapitaallasten gemeld door het extra krediet van de Drechtraad van mei 2011. Voor 2011 is dat een bedrag van € 205.000. Dit is nu in de staat van de bijdragen gemeenten opgenomen. De vertraging in het IPA-programma leidt in 2011 tot een incidentele kostentoeneming van € 250.000. In de tussentijdse rapportage wordt voorgesteld dit te dekken door een extra bijdrage van de gemeenten. Hoewel het formele besluit hiertoe nog niet is genomen door de Drechtraad, wordt geadviseerd deze extra kosten wel in de begroting van de gemeente op te nemen.
-9Portefeuillehouder: J.A. Lavooi Melding M001. Financiële problematiek GGD van de GR Regio Zuid-Holland Zuid. Programma 6: Werk, Inkomen, Zorg en Welzijn Product 78: Algemene gezondheidszorg
Tijdens een opiniërende bijeenkomst op 31 mei jl. en de raadsvergadering op 14 juni jongstleden heeft de raad naar aanleiding van de ontwerp regiobegroting 2012 van gedachten gewisseld over ontstane financiële problematiek bij de GGD, de financiële risico’s bij de GR Regio en de grote zorgen over de aansturing van de GR. Hierop is aan het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regio Zuid-Holland Zuid namens de gemeenteraad een brief gestuurd waarin is opgeroepen prioriteit te geven aan de versterking van de aansturing en de verbetering van de bedrijfsvoering. Naar aanleiding van de financiële problematiek die is ontstaan bij de jaarrekening 2010 en de negatieve exploitatieontwikkeling 2011 bij de GGD heeft het Dagelijks bestuur van ZHZ besloten een diepgaande doorlichting op de bedrijfsvoering uit te voeren, gericht op de administratie en de betrouwbaarheid van de begroting 2011. Dit moet de basis vormen voor het op te stellen saneringsplan om het uiteindelijke tekort bij de GGD op te lossen. Op basis van de doorlichting wordt geconstateerd dat op een aantal punten er sprake is van een gebrekkige bedrijfsvoering en dat een aantal punten leidt tot een negatieve prognose over 2011. Rekening houdend met de nu bekende informatie is de situatie rondom de GGD zeer zorgelijk: - Negatief vermogen van € 1,0 mln als gevolg van de tekorten over 2010. - Tekort over 2011 (incl. opschoningsactie over afgelopen jaren) van ca. € 1,8 mln in het worst case scenario en ca. € 900.000 in het best case scenario. - Risico frictiekosten overdracht iJGZ geraamd op maximaal € 685.000; een structurele efficiencykorting van € 346.500 als voordeel in de exploitatie. - Risico desintegratiekosten SCD: P.M. In het portefeuillehoudersoverleg middelen en de bestuurscommissie volksgezondheid is aangedrongen om de incidentele tekorten over 2010 en 2011 uiterlijk bij de jaarrekening 2011 van een oplossingsrichting te voorzien. Er wordt door ZHZ gewerkt aan een saneringsplan waarvan de uitkomsten zullen worden verwerkt in de 2e Burap over 2011. Het geven van inzicht over de wijze en het tempo van de sanering is urgent. Ook als er met de grootste voortvarendheid maatregelen worden getroffen dient er ernstig rekening mee gehouden te worden dat de financiële tekorten niet volledig gedekt kunnen worden. Op dit moment kunnen geen bedragen worden genoemd over door de gemeenten te betalen extra inwonerbijdragen aan de GGD. Wij hopen bij de vaststelling van de programmarekening het volledig inzicht te kunnen presenteren.
Melding M002. Tariefsverhoging GGD
Portefeuillehouder: J.P. Tanis
Programma 3: Jeugd en onderwijs Product 40: Kinderopvang/peuterspeelzaalwerk
Op 22 september 2011 heeft de GGD door middel van een brief laten weten het uurtarief voor de inspecties van de kinderopvang en peuterspeelzalen te verhogen. Deze verhoging gaat in per 1 oktober 2011. Tijdens een overleg op 10 oktober 2011 heeft de GGD nadere toelichting gegeven op de brief. Het daadwerkelijke besluit over de tariefsverhoging vindt eind november plaats. Het nieuwe uurtarief is nog niet bekend, er is dus ook nog niet aan te geven of en zo ja welke financiële consequenties de tariefswijziging met zich meebrengt voor 2011. Voor 2012 zal de GGD in ieder geval de nieuwe (ho-
- 10 gere) tarieven in rekening brengen. Na ontvangst van de offerte zal bekeken worden of de middelen zoals deze zijn opgenomen in de gemeentelijke begroting 2012 toereikend zijn.
Melding M003. Bouwleges
Portefeuillehouder: J.A. Lavooi
Programma 8: Ruimtelijke Ordening en Milieu Product 105: Vergunningen
Op de verlening van vergunningen worden de opbrengsten geboekt op het moment van het verlenen van de vergunning. Een deel van de werkzaamheden wordt pas tijdens de bouw of na realisatie van het project uitgevoerd. Vaak is het jaar van vergunningverlening en de realisatie van het project verschillend. Door de opbrengst te verantwoorden bij het verlenen van de vergunning “matchen” de verantwoorde opbrengsten niet met de kosten van verrichte werkzaamheden. Op dit moment wordt de gedachte verder uitgewerkt om Bij grotere projecten (meer dan € 50.000 aan leges) een deel van de opbrengst naar achteren te schuiven in de tijd. Dit doorgeschoven bedrag komt dan ten gunste van de exploitatierekening op het moment dat de werkzaamheden goeddeels zijn afgerond. Op deze wijze ontstaat een betere matching van baten en lasten.
Financiële kaders: Het saldo van de post voor onvoorziene uitgaven 2011 is na het comptabiliteitsbesluit van september € 66.011 positief. Dit saldo neemt door deze voorgestelde besluiten toe met € 628.076. Hierdoor wordt het saldo van de post onvoorziene uitgaven na de raadsvergadering in november € 694.087. Een totaaloverzicht is bijgesloten.
Externe communicatie: Geen. Vervolgtraject: Geen.
Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de waarnemend burgemeester,
J.H. Koetsenruijter
A.G.M. van de Vondervoort
- 11 -
Raadsbesluit
Concept
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien de diverse voorstellen van burgemeester en wethouders;
besluit:
De comptabiliteitsbesluiten voor november 2011 vast te stellen en de begroting 2011 conform aan te passen.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op ………. 2011 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort
Overzicht comptabiliteitsbesluiten/veegbesluit november 2011 per programma Nr. Onderwerp 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Vergoeding politieke ambtsdragers Legesheffing ID-kaarten Opjaagstation/Reinwaterkelder Huurlasten praktijkgerichte leeromgeving Lokaliteit Henri Dunant Onderwijsachterstandenbeleid Speelvoorzieningen Kinderboerderij Sportgebouwen Vaststelling subsidiebedragen 2010 Burap GRS SDD Projecten Bouwleges Afrekening ISV II Meerwerk actualisatie zonebeheer Uitbetaling BLS gelden verhuiskostenvergoeding Bezuinigingstaakstelling SCD Burap GRD SCD
Totaal
Prog. 1 Prog. 2 Prog. 3 Prog. 4 Prog. 5 -106.000 -36.132 -5.750 -37.500 -15.300 94.000 -5.500 -5.300 -11.500 7.388
Prog. 6
-1.530 -170.000 -70.000
Prog. 7
Prog. 8
13.800 130.000 896.000 -34.200
Prog. 9
Prog. 10
0
-106.280 -4.500 -31.000 -43.000
-142.132
-5.750
41.200
-10.800
-4.112
-241.530
0 1.005.600
-110.780
-74.000
Totaal Ten gunste/laste van Totaal Onvoorzien Overig -106.000 -106.000 -36.132 -36.132 -5.750 -5.750 -37.500 0 -37.500 -15.300 0 -15.300 94.000 94.000 -5.500 -5.500 -5.300 -5.300 -11.500 -4.700 -6.800 5.858 5.858 -170.000 -170.000 -56.200 -56.200 130.000 130.000 896.000 896.000 -34.200 -34.200 -106.280 0 -106.280 -4.500 -31.000 -31.000 -43.000 -43.000
462.196 457.696
628.076
-170.380 -165.880
Dekking via
Voorziening huisvesting onderwijs Voorziening huisvesting onderwijs
Kapitaallasten
Stimuleringsreserve woningbouw Stimuleringsreserve woningbouw
Concept Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht
Agendapunt:
Sliedrecht,
november 2011
Onderwerp: Belastingverordeningen 2012. Voorgesteld besluit: Wij stellen de raad voor de volgende verordeningen vast te stellen: 1. de Verordening reinigingsheffingen 2012; 2. de Verordening havengeld 2012; 3. de Verordening brandweerrechten 2012; 4. de Verordening leges 2012; 5. de Verordening rioolheffing 2012; 6. de Verordening begrafenisrechten 2012 7. de Verordening marktgelden 2012 8. de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2012; 9. de Verordening hondenbelasting 2012; 10. de Verordening precariobelasting 2012.
Advies opiniërende bijeenkomst:
Samenvatting In de verordeningen zijn de tariefsverhogingen verwerkt zoals aangegeven in de Programmabegroting 2012. De ontwikkeling van de WOZ-waarden was op het moment van het samenstellen van de programmabegroting nog niet bekend. Inmiddels hebben we informatie ontvangen van GBD (Gemeentebelastingen Drechtsteden) over de WOZ-waardeontwikkeling, zodat de tarieven 2012 van de onroerende-zaakbelastingen (OZB) nu kunnen worden vastgesteld. De Legesverordening kent een verscheidenheid aan tarieven, variërend van leges voor huwelijksvoltrekking tot omgevingsvergunningen. In de Legesverordening 2012 is rekening gehouden met de recentelijk door het rijk bepaalde tarieven voor de akten van de burgerlijke stand. Zoals gebruikelijk is de afvalstoffenheffing ter zake van het ophalen van huisvuil, samen met het reinigingsrecht van bedrijven, opgenomen in één verordening reinigingsheffingen. De rioolheffing wordt in rekening gebracht bij zowel burgers als bedrijven. Evenals vorig jaar wordt voorgesteld om voor alle heffingen nieuwe verordeningen 2012 vast te stellen zodat voor een ieder duidelijk is dat deze verordeningen in 2012 gelden. Hierna worden de belangrijkste ontwikkelingen nader toegelicht.
-2-
Synchoniseren werkprocessen belastingheffing Met ingang van 2011 zijn de betalingstermijnen van de Aanslag gemeentelijke belastingen (WOZbeschikking, OZB, Afvalstoffenheffing, Rioolheffing, Hondenbelasting voor alle gemeenten) onder de loep genomen en voor de vijf Drechtstedengemeenten gelijk getrokken. Deze keer is voor de belastingverordeningen 2012 gekeken naar het synchroniseren van het het minimale aanslagbedrag. De kosten van het versturen van een aanslagbiljet, het innen en boekhoudkundig verwerken ervan bedragen al gauw € 10. Aanslagen onder de € 10,- zouden derhalve niet verzonden moeten worden. Gemeentebelastingen Drechtsteden stelt voor om aanslagbiljetten waarvan het totaalbedrag kleiner is dan € 10 niet te versturen. Hiertoe is onderstaande bepaling in de verordeningen Hondenbelasting, Rioolheffing en Precariobelasting toegevoegd: 1. 2.
Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; Voor de toepassing van het eerste lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.
Deze maatregel is onderdeel van het project “Synchroniseren werkprocessen” in het kader van het project Brede Doorlichting van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden. Dit project beoogt het realiseren van doelmatigheidsvoordelen in de werkprocessen van de belastingheffing. Met het doorvoeren van deze maatregel wordt bereikt dat burgers en bedrijven geen aanslag meer ontvangen wanneer het te betalen bedrag van die aanslag lager is dan € 10,-. De inkomstenderving voor de gemeenten is minimaal.
WOZ-waardeontwikkeling In de raadsvergadering van 8 november 2011 is de programmabegroting voor 2012 vastgesteld. Hierbij is meegedeeld dat voor de onroerende-zaakbelastingen voor uw vergadering van 29 november 2011 een voorstel zal worden gedaan voor het vaststellen van de tariefpercentages 2012. Deze tarieven kunnen nu worden vastgesteld omdat de WOZ-informatie inmiddels van de GBD ontvangen is. In de begrotingsraad is besloten de OZB-tarieven trendmatig te verhogen met 1,3 %. Verder dient bij het berekenen van de OZB-tarieven rekening gehouden te worden met de WOZ-waardeontwikkeling tussen 1 januari 2010 en 1 januari 2011. De gemiddelde waardeontwikkeling voor woningen en niet-woningen in Sliedrecht bedraagt in voornoemde periode respectievelijk – 2 % en – 1,8 %. Het bovenstaande leidt tot de volgende percentages voor 2012. Ter informatie zijn de in 2009, 2010 en 2011 geldende percentages in het overzicht opgenomen.
Eigenaren woningen Eigenaren niet-woningen Gebruikers niet-woningen
Percentage 2012 0,0903 0,1381 0,1021
Percentage 2011 0,0874 0,1339 0,0990
Percentage 2010 0,0821 0,1291 0,0954
Percentage 2009 0,0818 0,1274 0,0941
Voor 2012 zijn de percentages van 2011 verhoogd met het percentage van de tariefstijging van 1,3 % en die van de WOZ-waardeontwikkeling.
-3-
Tariefsverhogingen 2012 Conform het voorstel in de Programmabegroting 2012 wordt voor de zogenoemde specifieke heffingen in principe het uitgangspunt aangehouden van kostendekkende tarieven. Hierbij gaat het om de verordeningen nrs. 1 t/m 7. Deze heffingen behoren tot de specifieke middelen, omdat zij geoormerkt zijn voor bepaalde uitgaven. Een aantal tarieven van de Legesverordening zijn wettelijk gemaximaliseerd of op een bepaald bedrag vastgesteld. Bijvoorbeeld de tarieven van reisdocumenten en leges akten burgerlijke stand. De opbrengsten van de onroerende-zaakbelastingen, de hondenbelasting en de precariobelasting (verordeningen nrs. 8 t/m 10) behoren tot de zogenoemde algemene middelen en mogen dus vrij worden besteed. Voor deze belastingen is rekening gehouden met trendmatige (inflatie) tariefsverhogingen van 1,3 %. Samenvattend gaat het in de nieuwe verordeningen om de volgende tariefsverhogingen: nr. Verordening 1 Reinigingsheffingen 2 Havengelden 3 Brandweerrechten 4 Leges
5 6 7 8 9 10
Tariefsverhoging Bedrijfsvuil: verhoging van 1,3 % Huisvuil: verlaging van ca 7 % Verhoging van 1,3 % Verhoging van 1,3 % Verhoging van 1,3 %, met uitzondering van: a. de wettelijk bepaalde tarieven zoals reisdocumenten. b. leges over de bouwkosten: 0 %. Dit gezien het niveau van deze tarieven in relatie met de tarieven van andere gemeenten; de leges voor de advisering door derden zullen kostendekkend worden doorberekend. 1
Rioolheffing (eigenaren- en gebruikersdeel) Begrafenisrechten Marktgelden Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
Per saldo verlaging van 0,4 % Verhoging van 1,3 % Verhoging van 1,3 % Verhoging van 1,3 %
Hondenbelasting Precariobelasting
Verhoging van 1,3 % Verhoging van 1,3 %
Kaderstellende en controlerende aspecten t.b.v. de gemeenteraad, uitgesplitst in:
1
Financiële kaders Het voorgesteld besluit is conform de kaders van de Programmabegroting 2012.
Wettelijke en Beleidskaders, eventueel inhoudelijke/ruimtelijke kaders Europese Dienstenrichtlijn, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken.
Tijdspad, monitoring en evaluatie De datum van ingang van de heffingen is 1 januari 2012. Voor alle heffingen worden elk jaar nieuwe geactualiseerde verordeningen opgesteld.
Derden zijn: advieskosten welstand, advieskosten Omgevingsdienst de bodemrapporten en advieskosten brandweer.
-4-
Externe communicatie: - Bekendmaking in het Kompas. - Publicatie op de internetsite van de gemeente Sliedrecht. - Verzending kopie van de verordeningen naar Gemeentebelastingen Drechtsteden. - Communicatie door GBD over de synchronisatie van de betaaltermijnen van belastingen.
Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, de secretaris, de waarnemend burgemeester,
J.H. Koetsenruijter
A.G.M. van de Vondervoort
-5-
Concept Raadsbesluit De raad van de gemeente Sliedrecht; Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders dd november 2011;
besluit
vast te stellen de verordeningen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
de Verordening reinigingsheffingen 2012; de Verordening havengeld 2012; de Verordening brandweerrechten 2012; de Verordening leges 2012; de Verordening rioolheffing 2012; de Verordening begrafenisrechten 2012 de Verordening marktgelden 2012 de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2012; de Verordening hondenbelasting 2012; de Verordening precariobelasting 2012.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 29 november 2011. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort
Versie geldig vanaf 1 januari 2012
Verordening reinigingsheffingen 2012
Verantwoordelijke afdeling
Plantsoenen en reiniging De getoonde verordeningen zijn een weergave van de actuele situatie. Voor historische informatie hiervan kunt u contact opnemen met het Servicecentrum Drechtsteden, onderdeel Documentaire Informatievoorziening, e-mail:
[email protected].
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer; besluit: vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2012. Hoofdstuk I Algemene bepalingen Artikel 1
Inleidende bepaling
Krachtens deze verordening worden geheven: a. een afvalstoffenheffing; b. reinigingsrechten. Artikel 2
Begripsomschrijvingen
1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld. 2. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing Artikel 3
Aard van de belasting en belastbaar feit
1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80). 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt geheven naar afzonderlijke grondslagen ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien
2 waarvan krachtens artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Artikel 4
Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Artikel 5
Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel. Artikel 6
Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 7
Wijze van heffing
1. De belasting zoals opgenomen in hoofdstuk 1.1. van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven. 2. De rechten zoals opgenomen in hoofdstuk 1.2. van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Artikel 8
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting zoals opgenomen in hoofdstuk 1.1. van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de in het eerste lid vermelde belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belastingen als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Het tweede lid is niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt. 4. De rechten zoals vermeld in hoofdstuk 1.2. van de tarieventabel zijn verschuldigd bij aanvang van de dienstverlening. Artikel 8a
Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder.
3 3. De bij gedagtekende kennisgeving gevorderde bedragen moeten worden betaald: a. In geval van uitreiking van de kennisgeving: op het tijdstip van de kennisgeving; b. In geval van toezending van de kennisgeving: binnen een maand na dagtekening. 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten Artikel 9
Belastbaar feit
Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn. Artikel 10
Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt. Artikel 11
Maatstaf van heffing en belastingtarief
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 2 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel. 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. Artikel 12
Belastingjaar
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 13
Wijze van heffing
1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd. 2. De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Artikel 14
Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4 Artikel 15
Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvraag van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen. Artikel 16 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5,-, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder. 3. De bij gedagtekende kennisgeving gevorderde bedragen moeten worden betaald: a. In geval van uitreiking van de kennisgeving: op het tijdstip van de kennisgeving; b. In geval van toezending van de kennisgeving: binnen een maand na dagtekening. 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen Artikel 17 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering. Artikel 18
Inwerkingtreding en citeertitel
1. De “Verordening reinigingsheffingen 2011” van 6 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen 2012". Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 29 november 2011. De griffier,
A. Overbeek
De voorzitter,
A.G.M. van de Vondevoort
5 Tarieventabel behorende bij de "Verordening reinigingsheffingen Sliedrecht 2012”. Algemeen De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief 19 % omzetbelasting indien deze verschuldigd is. HOOFDSTUK 1 MAATSTAVEN EN TARIEVEN AFVALSTOFFENHEFFING Hoofdstuk 1.1 Maatstaf en tarief afvalstoffenheffing
1.1.1
1.1.2
De belasting bedraagt per perceel per jaar: indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door twee of meer personen
€ 145,68
€ 213,36
Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing 1.2
1.2.1 1.2.2 1.2.3
1.2.4
1.2.5
1.2.6
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1. bedraagt de belasting voor het op aanvraag verwijderen van grove huishoudelijke afvalstoffen: per huisvuilwagen, per half uur of gedeelte daarvan € 20,41 per bestelauto, per half uur of gedeelte daarvan € 8,54 voor een chauffeur of extra hulp worden de hierboven onder 1.2.1 en vermelde bedragen per manhulp per halfuur of gedeelte daarvan verhoogd met € 23,22 de hierboven in dit hoofdstuk vermelde bedragen worden vermeerderd met de door derden aan de gemeente Sliedrecht in rekening gebrachte verwerkingskosten, waarvan een schriftelijke opgaaf van kosten worden gedaan door of vanwege het college van burgemeester en wethouders voorafgaand aan het in behandeling nemen van het verzoek. de hierboven onder 1.2.3 vermelde bedrag wordt verhoogd met: -50% indien de werkzaamheden op werkdagen (met uitzondering van de zaterdag) buiten de normale werkuren worden verleend; -100% indien de werkzaamheden op zaterdag en zon- en feestdagen worden verleend. de tijdsduur, waarover de in dit hoofdstuk vermelde rechten worden geheven, wordt berekend vanaf het tijdstip, dat het desbetreffende personeel het terrein van gemeentewerken verlaat tot het tijdstip dat het daar terugkeert.
HOOFDSTUK 2 MAATSTAVEN EN JAARLIJKSE TARIEVEN REINIGINGSRECHTEN 2.1 2.1.1
Het recht bedraagt per belastingjaar voor het beschikbaar stellen, het gebruik dan wel het ledigen van containers en het verwijderen van de daarin verzamelde afvalstoffen indien: het betreft éénmaal per week voor: a. een container van 140 liter € 193,78 b. een container van 240 liter € 303,74 c. een container van 500 liter € 682,30 d. een container van 1.000 liter € 1.350,03
6
e. een container van 1.300 liter f. een container van 1.600 liter 2.1.2
2.1.3
2.2
het betreft tweemaal per week voor: a. een container van 140 liter b. een container van 240 liter c. een container van 500 liter d. een container van 1.000 liter e. een container van 1.300 liter f. een container van 1.600 liter het betreft driemaal per week voor: a. een container van 140 liter b. een container van 240 liter c. een container van 500 liter d. een container van 1.000 liter e. een container van 1.300 liter f. een container van 1.600 liter
€ 1.739,45 € 2.121,72
€ € € € € €
€ € € € € €
368,28 577,20 1.296,48 2.565,26 3.305,11 4.031,10
543,21 851,37 1.912,09 3.783,77 4.874,91 5.945,76
Het recht bedraagt per maand voor het beschikbaar stellen, het gebruik dan wel het éénmaal per week ledigen van minicontainers van 240 liter en het verwijderen van het daarin verzamelde oud papier
€ 21,97
HOOFDSTUK 3 MAATSTAVEN EN TARIEVEN OVERIGE REINIGINGSRECHTEN 3.1 3.1.1 3.1.1.1 3.1.1.2 3.1.1.3
Het recht bedraagt voor: voor het op aanvraag verwijderen van grof bedrijfsafval: per huisvuilwagen, per half uur of gedeelte daarvan per bestelauto, per half uur of gedeelte daarvan voor een chauffeur of extra hulp worden de hierboven onder 3.1.1.1 en 3.1.1.2 vermelde bedragen per manhulp per halfuur of gedeelte daarvan verhoogd met 3.1.1.4 de hierboven in dit hoofdstuk vermelde bedragen worden vermeerderd met de door derden aan de gemeente Sliedrecht in rekening gebrachte verwerkingskosten, waarvan een schriftelijke opgaaf van kosten worden gedaan door of vanwege het college van burgemeester en wethouders voorafgaand aan het in behandeling nemen van het verzoek. 3.1.1.5 de hierboven onder 3.1.1.3 vermelde bedrag wordt verhoogd met: -50% indien de werkzaamheden op werkdagen (met uitzondering van de zaterdag) buiten de normale werkuren worden verleend; -100% indien de werkzaamheden op zaterdag en zon- en feestdagen worden verleend. 3.1.1.6 de tijdsduur, waarover de in dit hoofdstuk vermelde rechten worden geheven, wordt berekend vanaf het tijdstip, dat het desbetreffende personeel het terrein van gemeentewerken verlaat tot het tijdstip
€ 20,41 € 8,54
€ 23,22
7 dat het daar terugkeert. het verwijderen van de daarin verzamelde afvalstoffen, per tanklading per keer, een gedeelte van een tanklading voor een volle tanklading gerekend € 74,39 3.1.3 het beschikbaar stellen van een afzetcontainer € 676,59 3.1.4 het op aanvraag verrichten van werkzaamheden, voor zover in deze tarieventabel geen afzonderlijk recht is vermeld: 3.1.4.1 per veegmachine, kolkenzuiger of haakarmwagen, per half uur of gedeelte daarvan € 20,41 3.1.4.2 per bestelauto, per half uur of gedeelte daarvan € 8,54 3.1.4.3 voor een chauffeur of extra hulp worden de hierboven onder 3.1.1.1 en 3.1.1.2 vermelde bedragen per manhulp per halfuur of gedeelte daarvan verhoogd met € 23,22 3.1.4.4 de hierboven in dit hoofdstuk vermelde bedragen worden vermeerderd met de door derden aan de gemeente Sliedrecht in rekening gebrachte verwerkingskosten, waarvan een schriftelijke opgaaf van kosten worden gedaan door of vanwege het college van burgemeester en wethouders voorafgaand aan het in behandeling nemen van het verzoek. 3.1.4.5 de hierboven onder 3.1.1.3 vermelde bedrag wordt verhoogd met: -50% indien de werkzaamheden op werkdagen (met uitzondering van de zaterdag) buiten de normale werkuren worden verleend; -100% indien de werkzaamheden op zaterdag en zon- en feestdagen worden verleend 3.1.4.6 de tijdsduur, waarover de in dit hoofdstuk vermelde rechten worden geheven, wordt berekend vanaf het tijdstip, dat het desbetreffende personeel het terrein van gemeentewerken verlaat tot het tijdstip dat het daar terugkeert. 3.1.2
Behoort bij raadsbesluit van 29 november 2011, De griffier,
A. Overbeek
8 Toelichting op de bedragen inclusief BTW: Tarieven 2012
grof vuil e.d. grof vuil e.d. grof vuil e.d. Containers, één per week Containers, één per week Containers, één per week Containers, één per week Containers, één per week Containers, één per week Containers, tweemaal per week Containers, tweemaal per week Containers, tweemaal per week Containers, tweemaal per week Containers, tweemaal per week Containers, tweemaal per week Containers, driemaal per week Containers, driemaal per week Containers, driemaal per week Containers, driemaal per week Containers, driemaal per week Containers, driemaal per week papier, 240 liter tanklading afzetcontainers
2012 excl. BTW
BTW
2012 incl BTW
17,15 7,18 19,51 162,84 255,24 573,36 1.134,48 1.461,72 1.782,96 309,48 485,04 1.089,48 2.155,68 2.777,40 3.387,48 456,48 715,44 1.606,80 3.179,64 4.096,56 4.996,44 18,46 62,51 568,56
3,26 1,36 3,71 30,94 48,50 108,94 215,55 277,73 338,76 58,80 92,16 207,00 409,58 527,71 643,62 86,73 135,93 305,29 604,13 778,35 949,32 3,51 11,88 108,03
20,41 8,54 23,22 193,78 303,74 682,30 1.350,03 1.739,45 2.121,72 368,28 577,20 1.296,48 2.565,26 3.305,11 4.031,10 543,21 851,37 1.912,09 3.783,77 4.874,91 5.945,76 21,97 74,39 676,59
Versie geldig vanaf 1 januari 2012
Verordening havengeld 2012
Verantwoordelijke afdeling
Weg- en waterbouw De getoonde verordeningen zijn een weergave van de actuele situatie. Voor historische informatie hiervan kunt u contact opnemen met het Servicecentrum Drechtsteden, onderdeel Documentaire Informatievoorziening, e-mail:
[email protected].
De raad der gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op de artikel 216 en 229 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en invordering van havengeld 2012 Artikel 1 Aard van de belasting Voor het gebruik of genot van de gemeentelijke haven of andere ten gerieve van de scheepvaart gemaakte openbare werken, alsmede voor het gebruik of genot van alle binnen deze gemeente gelegen openbare wateren die bij de gemeente in beheer en onderhoud zijn, met vaartuigen, woonschepen, pontons, bergings-, bagger- en dergelijk drijvend materieel wordt een belasting geheven onder de naam van “havengeld”. Artikel 2 Definities 1. Voor de toepassing van de verordening wordt verstaan onder: a. Vaartuigen: alle soorten drijvende lichamen welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigd, dan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen en/of handelswaren; b. Sleepboten: alle vaartuigen welke wegens hun bouw bestemd zijn voor het slepen en of duwen van andere vaartuigen, pontons en dergelijke; c. Passagiersvaartuigen: alle vaartuigen die openbaar middel van vervoer zijn, of dit niet zijnde, uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd worden voor het vervoer van personen tegen betaling; d. Pleziervaartuigen: alle vaartuigen die bestemd zijn, dan wel feitelijk gebruikt worden voor recreatieve doeleinden; e. Woonschepen: alle vaartuigen die bestemd zijn dan wel feitelijk gebruikt als woning f. Groep 1 vaartuigen: vrachtschepen, tankschepen dan wel baggerbakken g. Groep 2 vaartuigen: duwboten, sleepboten, woonboten en passagiersboten. h. Groep 3 vaartuigen: drijvende werktuigen, pontons en vlotten i. Groep 4 vaartuigen: plezier- en recreatievaartuigen j. Weekend: periode vallende tussen vrijdag 12:00 uur en maandag 12:00 uur; k. Maand: kalendermaand
Artikel 3 Belastingplicht Belastingplichtig is de gezagvoerder, de schipper, de eigenaar, de beheerder of de bewoner van een in artikel 2 genoemd object:
a. Die gebruik maakt van bezittingen, werken of inrichtingen als bedoeld in artikel 1; b. Die een dienst aanvraagt dan wel te wiens behoeve een dienst is verleend als bedoeld in artikel 1. Artikel 4 Belastinggrondslag De heffingsgrondslag is voor groep 1 vaartuigen het laadvermogen per ton of gedeelten daarvan. Voor groep 2, voor groep 3 en voor groep 4 vaartuigen is de heffingsgrondslag de oppervlakte van het vaartuig per vierkante meter of gedeelten daarvan. Artikel 5 Belastingjaar Voor zover in deze verordening tarieven zijn opgenomen die per jaar worden geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 6 Tarief Het in artikel 1 bedoelde recht bedraagt per ton laadvermogen of gedeelten daarvan: A.1. voor onder artikel 2 genoemd drijvend materieel waarbij laden en/of lossen plaatsvindt: 1. per reis voor een achtereenvolgend tijdvak van ten hoogste 7 dagen € 0,099 2. bij abonnement: - per week € 0,227 - per maand € 0,670 - per kwartaal € 0,995 - per jaar € 1,945 2. voor onder artikel 2 genoemd drijvend materieel waarbij geen laden en/of lossen plaatsvindt: 1. per reis voor groep 1 vaartuigen voor een achtereenvolgend tijdvak van ten hoogste - een weekend € 0,057 - 7 dagen € 0,096 - 14 dagen € 0,144 - 21 dagen € 0,169 (in en uitvaren binnen 7, 14 of 21 dagen periode kan zonder bijbetaling) 2. bij abonnement voor groep 1 vaartuigen per jaar € 0,936 3. reparatietarief voor groep 1 vaartuigen voor ten hoogste 7 dagen € 0,072 reparatietarief voor groep 1 vaartuigen voor ten hoogste 14 dagen € 0,108 reparatietarief voor groep 1 vaartuigen voor ten hoogste 21 dagen € 0,128 B. voor groep 2 vaartuigen en voor groep 3 vaartuigen waarbij geen laden en/of lossen plaatsvindt, dezelfde tarieven als voor groep 1 vaartuigen, echter per m2 of gedeelten daarvan; C. voor groep 4 vaartuigen waarbij geen laden en/of lossen plaatsvindt per m2 of gedeelten daarvan per jaar € 2,911 D. de in dit artikel onder A,B, en C vermelde tarieven zijn exclusief BTW.
Artikel 7 Bijbetaling 1. Indien op grond van het bepaalde in artikel 6 het havengeld is betaald volgens het tarief per reis en de gebruikmaking van de in artikel 1 genoemde openbare werken voortduurt na afloop van de termijn waarvoor het havengeld is betaald, wordt behoudens het bepaalde in het tweede lid opnieuw havengeld geheven. 2. Indien op grond van het bepaalde in artikel 6 het havengeld is betaald volgens het tarief per reis voor een achtereenvolgend tijdvak van 7 dagen en de gebruikmaking van de in artikel 1 genoemde gemeentewerken is binnen dit tijdvak niet beëindigd, moet indien de gebruikmaking in totaal niet langer duurt dan 21 achtereenvolgende dagen, het havengeld worden bijbetaald tot het tarief berekend per reis voor een achtereenvolgend tijdvak van 21 dagen. Artikel 8
Ontstaan van de belastingschuld
1. De rechten die in deze verordening per jaar worden geheven zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is bij aanvang van de belastingplicht. 2. De rechten die in deze verordening niet per jaar worden geheven zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvraag van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen. 3. De rechten bedoeld in het tweede lid zijn opnieuw verschuldigd indien het gebruik of genot als bedoeld in artikel 1 voortduurt na afloop van de termijn waarvoor havengeld is geheven. Artikel 9 Wijziging van betaling per reis in betaling per abonnement Indien in de loop van het belastingjaar het havengeld per reis is betaald en er wordt overgegaan tot betaling bij abonnement, wordt het reeds betaalde havengeld niet teruggegeven of verrekend. Artikel 10
Geabonneerde vaartuigen waarmede geen gebruik meer wordt gemaakt van gemeentewerken Er bestaat geen aanspraak op restitutie indien het havengeld bij abonnement is geheven en het gebruik of genot van de in artikel 1 genoemde gemeentewerken wordt beëindigd voordat de geldigheidsduur van het abonnement is verstreken. Artikel 11 Vervanging van het vaartuig Indien een vaartuig, waarvoor het havengeld bij abonnement is voldaan, in de loop van het belastingjaar wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt op schriftelijke aanvraag van de houder het abonnement geldig verklaard voor het nieuwe vaartuig. Zou voor het nieuwe vaartuig het havengeld hoger zijn dan voor het vaartuig waarvoor het abonnement is afgegeven, dan moet het verschil in havengeld, berekend over een vol jaar of een vol kwartaal, worden bijbetaald. Artikel 12 Tijdelijke vervanging van vaartuigen 1. Indien een vaartuig, waarvoor het havengeld bij abonnement is voldaan, wegens herstelling of onderhoud tijdelijk wordt vervangen door een ander vaartuig is het abonnement tijdens de duur van de werkzaamheden geldig voor het vervangende vaartuig met dien verstande, dat indien het vervangende vaartuig een grotere tonnage resp. oppervlakte heeft dan het vervangen vaartuig, voor het verschil havengeld geheven wordt naar het tarief berekend per reis. 2. Het bepaalde in het eerste lid is alleen van toepassing, indien de houder van het geabonneerde vaartuig de voorgenomen vervanging, onder opgaaf van de oorzaak van de vervanging, de tijdstippen van aanvang en de vermoedelijke beëindiging daarvan en de plaats waar de herstelling of het onderhoud geschiedt, tenminste een week tevoren schriftelijk meldt aan de havenmeester en zolang niet aan de havenmeester schriftelijk is gemeld, dat de vervanging heeft opgehouden. Artikel 13 Vrijstelling Geen havengeld wordt geheven van: a. Vaartuigen in directe dienst van het rijk, voor zover vrijstellingen krachtens wettelijke voorschriften moet worden verleend; b. Hospitaalvaartuigen, indien daarop de in artikel 1 van het Traktaat van 21 december 1904 (goedgekeurd bij de Wet van 30 december 1905, Staatsblad 383), bedoelde vrijstelling van ten behoeve van de staat geheven havenrechten van toepassing is; c. Roeiboten, behorende, bij vaartuigen, geen pleziervaartuigen of woonschepen zijnde, waarvoor havengeld geheven wordt; d. Vaartuigen, die ten gevolge van ijsgang of andere weersomstandigheden gedwongen zijn langer dan veertien dagen in de haven te verblijven. e. Vaartuigen welke niet langer dan drie achtereenvolgende uren gebruik maken van een speciaal daartoe door de havenmeester aan te wijzen ligplaats, mits deze tijd uitsluitend wordt benut om in de gemeente inkopen te doen of zaken te behandelen, niet laden of lossen en geen passagiers in- of ontschepen; f. Vaartuigen in beheer van de gemeenschappelijke regeling Regionale Brandweer Zuid-Holland, welke zijn ingericht voor de brandbestrijding te water.
Artikel 14 Wijze van heffing De rechten worden geheven bij wege van een gedagtekende kennisgeving, nota of ander schriftuur waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Artikel 15 Termijn van betaling 1. De rechten moeten worden betaald op het moment van de uitreiking van de in artikel 14 bedoelde kennisgeving. 2. Ingeval de kennisgeving wordt toegezonden, moeten de rechten worden betaald binnen een maand na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving. Artikel 16 Meldingsplicht Elke schipper of gezagvoerder van een vaartuig en elke bewoner van een woonschip is verplicht terstond, nadat het gebruik of genot van de in artikel 1 bedoelde gemeentewerken een aanvang heeft genomen, daarvan melding te maken ten kantore van de havenmeester. Artikel 17 Aanduiding op woonschip Woonschepen moeten aan de buitenzijde voorzien zijn van de naam van het schip, welke duidelijk zichtbaar ter weerszijden van de voorkant van het schip is aangebracht of bij gebreke van een naam van een door de havenmeester op te geven nummer, dat met cijfers van 10 cm hoogte op dezelfde wijze en plaats is aangebracht. Artikel 18 Kwijtschelding Bij de invordering van havengeld wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 19 Nadere regels Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het havengeld. Artikel 20 Inwerkingtreding 1. De "Verordening havengeld 2011” van 6 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor deze datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening havengeld 2012”. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 29 november 2011.
De griffier,
A. Overbeek
De voorzitter,
A.G.M. van de Vondervoort
Versie geldig vanaf 1 januari 2012
Verordening brandweerrechten 2012
Verantwoordelijke afdeling
Bestuurszaken en Veiligheid De getoonde verordeningen zijn een weergave van de actuele situatie. Voor historische informatie hiervan kunt u contact opnemen met het Servicecentrum Drechtsteden, onderdeel Documentaire Informatievoorziening, e-mail:
[email protected].
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van brandweerrechten 2012 Artikel 1 Belastbaar feit 1. Onder de naam ‘brandweerrechten’ worden geheven: a. rechten voor het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde bezittingen van de gemeentelijke brandweer of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeentelijke brandweer in beheer of in onderhoud zijn; b. rechten voor het genot van door de gemeentelijke brandweer verstrekte diensten. 2. Geen rechten als bedoeld in het eerste lid worden geheven ter zake van: a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand; b. het beperken van brandgevaar; c. het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand; d. al hetgeen met de onderdelen a, b en c verband houdt; e. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dier en bij ongevallen anders dan bij brand; f. de bestrijding en beperking van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Rampenwet. Artikel 2 Belastingplicht Belastingplichtig is: a. degene die gebruik maakt van de bezittingen, werken of inrichtingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a; b. degene die een dienst aanvraagt dan wel degene te wiens behoeve een dienst is verleend, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b. Artikel 3 Maatstaf van heffing en tarief 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. 3. Voor belastingbedragen van minder dan € 10,- vindt geen invordering plaats.
4. Voor de toepassing van het bepaalde in het derde lid wordt het totaal van de op één gedagtekende schriftelijke kennisgeving verenigde verschuldigde brandweerrechten aangemerkt als één belastingbedrag. Artikel 4 Belastingjaar Voorzover in de bij deze verordening behorende tarieventabel tarieven zijn opgenomen die per jaar worden geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De rechten waarop artikel 4 van toepassing is, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten, in zoverre in afwijking van artikel 3, tweede lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor de dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. Artikel 6 Wijze van heffing 1. De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt. 2. Indien zich ten aanzien van eenzelfde belastingplichtige meerdere belastbare feiten voordoen, kunnen de rechten ter zake daarvan worden geheven bij wege van één gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Artikel 7 Termijn van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald op het moment van uitreiking van de in artikel 6 bedoelde kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving. 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen. Artikel 8 Kwijtschelding Bij de invordering van de brandweerrechten wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten. Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening brandweerrechten 2011" van 6 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening brandweerrechten 2012”.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 29 november 2011,
De griffier,
De voorzitter
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondevoort
Tarieventabel behorende bij de “Verordening Brandweerrechten Sliedrecht 2012”. Algemeen Alle in deze verordening opgenomen tarieven zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is. Gedurende het eerste uur wordt altijd het volle uurtarief in rekening gebracht. Na het eerste uur wordt de inzettijd op halve uren naar boven afgerond. Hoofdstuk 1 lid 1.1 1.1.1 1.1.2
Onderwerp Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot: het verrichten van wacht- en waakdiensten het verrichten van controlediensten
Hoofdstuk 2 lid 2.1
2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5
3.1.2
Lid 4.1
4.1.1 4.1.2.
eenheid
23,00 23,00
per personeelslid, per uur per personeelslid, per uur
€
eenheid
16,15 10,75 10,75 16,15 10,75
per etmaal per etmaal per etmaal per etmaal per etmaal
Verrichtingen ten behoeve van de adembescherming
Onderwerp het vullen van een ademluchttoestel: het vullen van een ademluchtcilinder van maximaal 6 liter en druk van 200 bar. het vullen van een ademluchtcilinder van maximaal 6 liter en druk van 300 bar.
Hoofdstuk 4
€
Beschikbaar stellen van brandblusmiddelen
Onderwerp Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beschikbaar stellen van een: brandslang handbrandblusapparaat opzetstuk verdeelstuk straalpijp
Hoofdstuk 3 Lid 3.1. 3.1.1
Wacht- en controlediensten
€
eenheid
8,10
cilinder
9,10
cilinder
Verrichten van diensten
Onderwerp € Voor zover daarvoor niet elders in deze tabel een tarief is opgenomen, bedraagt het tarief ter zake het ter beschikking stellen van personeel met: een poederaanhangwagen 135,50 Een motorspuitaanhanger 135,50
eenheid
per uur per uur
4.1.3
een tankautospuit, met dien verstande dat: De inzet van tankautospuiten, als bijstand, binnen de Regio Zuid-Holland Zuid voor de gemeenten worden gedurende de eerste vier uur niet verrekend, daarna wordt een bedrag per uur verrekend overeenkomstig 6 maal het uurloon van een hoofdbrandwacht, conform het gestelde in de geldende CAR-UWO.
Hoofdstuk 5 Lid 5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4
Behoort bij raadsbesluit van 29 november 2011,
A. Overbeek
per uur
€
eenheid
124,00 124,00
per uur per uur
105,25 105,25
per uur per uur, vermeerderd met de kosten van het schoonmaaken/of absorptiemiddel.
Overige diensten
Onderwerp Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot: het verrichten van diensten met een motorzaag het verrichten van diensten met een lichtaggregaat het verrichten van diensten in geval van opheffing van de afsluiting van een perceel het verrichten van verwijderings- en schoonmaakwerkzaamheden (afhankelijk van voertuig, zie ook 4.1.3)
De griffier,
307,45
Versie geldig vanaf 1 januari 2012
Verordening leges 2012
Verantwoordelijke afdelingen
Publiekszaken en ROBM De getoonde verordeningen zijn een weergave van de actuele situatie. Voor historische informatie hiervan kunt u contact opnemen met het Servicecentrum Drechtsteden, onderdeel Documentaire Informatievoorziening, e-mail:
[email protected].
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en artikel 1 van de Wet van 13 oktober 2011, houdende regeling van een grondslag voor de heffing van rechten voor de Nederlandse identiteitskaart (Stb. 2011, 440); besluit:
vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van leges 2012.
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder: a. ’dag’: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt; b. ’week’: een aaneengesloten periode van zeven dagen; c. ’maand’: het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand; d. ’jaar’: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar; e. 'kalenderjaar': de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 2
Belastbaar feit
Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor: a. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten; b. het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Paspoortwet; een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel. Artikel 3
Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst of van de Nederlandse identiteitskaart, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.
-2Artikel 4
Vrijstellingen
Leges worden niet geheven voor: a. diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald; b. het afgeven van bewijzen van onvermogen. c. het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover het een activiteit betreft bedoeld in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).
Artikel 5
Maatstaven van heffing en tarieven
1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in dit artikel bepaalde. 2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid van de Crisis- en herstelwet. 3. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van de in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. Artikel 6
Wijze van heffing
De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt. Artikel 7
Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald
ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6: a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving. 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen. Artikel 8
Kwijtschelding
Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 9
Teruggaaf
Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling.
-3Artikel 10
Overdracht van bevoegdheden
Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen: a. van zuiver redactionele aard zijn; b. een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel betreft: 1. onderdeel 1.1.9 (akten burgerlijke stand); 2. hoofdstuk 2 (reisdocumenten); 3. hoofdstuk 3 (rijbewijzen); 4. onderdeel 1.4.5 (papieren verstrekking uit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens); 5. hoofdstuk 6 (verstrekkingen op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens); 6. onderdeel 1.9 1 (verklaring omtrent het gedrag); 7. hoofdstuk 16 (kansspelen); een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
Artikel 11
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.
Artikel 12
Overgangsrecht
1. De ‘Verordening leges 2011’ van 6 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening leges 2012”.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 29 november 2011. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort
-4-
Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening 2012. Indeling tarieventabel Titel 1 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 Hoofdstuk 12 Hoofdstuk 13 Hoofdstuk 14 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 16 Hoofdstuk 17 Hoofdstuk 18 Hoofdstuk 19 Hoofdstuk 20
Algemene dienstverlening Burgerlijke stand Reisdocumenten Rijbewijzen Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens Verstrekkingen uit het Kiezersregister Verstrekkingen op grond van Wet bescherming persoonsgegevens Bestuursstukken Vastgoedinformatie Overige publiekszaken Gemeentearchief Huisvestingswet Leegstandwet Gemeentegarantie Marktstandplaatsen Winkeltijdenwet Kansspelen Kinderopvang Telecommunicatie Verkeer en vervoer Diversen
Titel 2 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10
Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Begripsomschrijvingen Vooroverleg/beoordelen conceptaanvraag Omgevingsvergunning Vermindering Teruggaaf Intrekking omgevingsvergunning Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten Sloopmelding In deze titel niet benoemde beschikking
Titel 3 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7
Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Horeca Organiseren evenementen of markten Prostitutiebedrijven Splitsingsvergunning woonruimte Leefmilieuverordening Brandbeveiligingsverordening In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking
-5-
Titel 1 Algemene dienstverlening Hoofdstuk 1 Burgerlijke stand Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van 1.1.1 een partnerschap op: 1.1.1.1 Maandag tot en met vrijdag (inclusief loper) 1.1.1.2 Op zaterdag en zondag, door het gemeentebestuur aangewezen verplichte ADV dagen of algemeen erkende feestdagen, waaronder worden verstaan de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet als zodanig genoemde en bij of krachtens dat artikel daarmee gelijkgestelde dagen (inclusief loper) 1.1.2 Het tarief bedraagt voor het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk indien daarbij gebruik gemaakt wordt van de trouwzaal of een andere door de gemeente hiertoe aangewezen ruimte op: 1.1.2.1 Maandag tot en met vrijdag 1.1.2.2 Op zaterdag en zondag, door het gemeentebestuur aangewezen verplichte ADV dagen of algemeen erkende feestdagen, waaronder worden verstaan de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet als zodanig genoemde en bij of krachtens dat artikel daarmee gelijkgestelde dagen 1.1.3 Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk of registratie van een partnerschap in een bijzonder huis op grond van artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek (voorshands nog geen tarief) 1.1.4 Het tarief bedraagt voor het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk in een bijzonder huis op grond van artikel 64, Boek 1, van het Burgerlijk Wetboek (voorshands nog geen tarief) 1.1.5 Het tarief bedraagt voor het verstrekken van: 1.1.5.1 een trouwboekje of partnerschapboekje 1.1.6 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een lijst waarop zijn vermeld: 1.1.6.1 alle op één dag, in één week of in één maand geborenen en overledenen, voor zover voor plaatsing op die lijst toestemming is verleend, voor elk op die lijst vermelde aangifte 1.1.6.2 alle op één dag, in één week of in één maand ondertrouwde en getrouwde paren of geregistreerde partners, als voor plaatsing op die lijst toestemming is verleend, voor elk op die lijst vermeld paar 1.1.7 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afsluiten van een abonnement op het verstrekken van lijsten als in 1.1.6.1 en 1.1.6.2 bedoeld: 1.1.8 Het tarief bedraagt voor het doen van naspeuringen in de registers van de burgerlijke stand, voor ieder daaraan besteed kwartier 1.1.9 Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand:. voor elk afschrift van een akte van de burgerlijke stand voor elk uittreksel van een akte van geboorte, van huwelijk, van registratie van een partnerschap of van overlijden voor elke verklaring van huwelijksbevoegdheid als bedoeld in artikel 49a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek voor elk meertalig uittreksel uit een akte van de burgerlijke stand voor de afgifte van een attestatie de vita 1.1.10 Voor het gebruik maken van de diensten van gemeenteambtenaren voor het fungeren als getuige bij een huwelijksvoltrekking of partnerregistratie, per ingestelde ambtenaar
€ 364,00
€ 900,00
€ 364,00
€ 900,00
€ 0,00
€ 0,00 € 28,00
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t. € 10,15
€ 11,80 € 11,80 € 21,20 € 11,80 € 11,80
€ 15,50
-6-
Hoofdstuk 2 Reisdocumenten Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.2.1 1.2.1.1 tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen 1.2.1.2 tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in 1.2.1.1 (zakenpaspoort) 1.2.1.3 tot het verstrekken van een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort) 1.2.1.4 tot het bijschrijven van een kind in een reisdocument als bedoeld in 1.2.1.1, 1.2.1.2 en 1.2.1.3 direct bij de aanvraag van dit nieuwe reisdocument 1.2.1.5 tot het bijschrijven van een kind door middel van een bijschrijvingssticker in een al uitgegeven reisdocument als bedoeld in 1.2.1.1, 1.2.1.2 en 1.2.1.3 1.2.1.6 tot het aanbrengen van een wijziging anders dan bedoeld in 1.2.1.5 in een reisdocument als bedoeld in 1.2.1.1, 1.2.1.2 en 1.2.1.3 1.2.2 Het tarief bedraagt voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Paspoortwet: 1.2.2.1 voor een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt 1.2.2.2 in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel 1.2.2.1 1.2.3 De tarieven genoemd in de onderdelen 1.2.1.1 tot en met 1.2.1.3 en 1.2.2 worden bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag van 1.2.4 Het tarief genoemd in 1.2.3 wordt bij een gecombineerde spoedlevering van een nieuw reisdocument als bedoeld in 1.2.1.1, 1.2.1.2 en 1.2.1.3 en het bijschrijven van één of meer kinderen als bedoeld in 1.2.1.4, slechts één keer per reisdocument berekend. 1.2.5 Het tarief genoemd in onderdeel 1.2.1.5 wordt bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag per bijschrijvingssticker van 1.2.6 Indien aan de aanvrager van een reisdocument eerder een reisdocument werd verstrekt en dit document bij de aanvraag niet compleet kan worden overlegd, worden ter zake verschuldigde leges verhoogd met
Hoofdstuk 3 Rijbewijzen 1.3.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs 1.3.2 Het tarief genoemd in onderdeel 1.3.1 wordt bij een spoedlevering vermeerderd met 1.3.3 Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van gegevens uit het Centraal Register Rijbewijzen 1.3.4 Indien aan de aanvrager van een rijbewijs eerder een rijbewijs werd verstrekt en dit document bij de aanvraag niet compleet kan worden overlegd, worden ter zake verschuldigde leges verhoogd met
€ 52,00
€ 58,00
€ 52,00
€ 9,00 € 21,00 € 9,00
€ 9,00 € 43,00 € 45,00
€ 21,00
€ 22,00
€ 33,45 € 33,50 € 4,50
€ 22,30
-7-
Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens 1.4.1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk, met uitzondering van de onderdelen 1.4.3 en 1.4.4, wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens moet worden geraadpleegd. 1.4.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.4.2.1 tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking € 4,65 1.4.2.2 tot het afsluiten van een abonnement op het verstrekken van gegevens gedurende de periode van één jaar: 1.4.2.2.1 voor 100 verstrekkingen € 254,00 1.4.2.2.2 voor 500 verstrekkingen € 647,00 1.4.2.2.3 voor 1.000 verstrekkingen € 876,00 1.4.2.2.4 voor 5.000 verstrekkingen € 2.648,00 1.4.2.2.5 voor 10.000 verstrekkingen € 3.537,00 1.4.2.3 tot het afsluiten van een abonnement op het wekelijks verstrekken van een opgave van verhuizingen binnen de gemeente, vertrekken uit de gemeente en vestigingen in de gemeente € 254,00 1.4.3 Voor de toepassing van onderdeel 1.4.4 wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon die niet zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. 1.4.4 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.4.4.1 tot het verstrekken van gegevens: per verstrekking € 4,65 1.4.4.2 tot het afsluiten van een abonnement op het verstrekken van gegevens gedurende de periode van één jaar: 1.4.4.2.1 voor 100 verstrekkingen € 254,00 1.4.4.2.2 voor 500 verstrekkingen € 647,00 1.4.4.2.3 voor 1.000 verstrekkingen € 876,00 1.4.4.2.4 voor 5.000 verstrekkingen € 2.648,00 1.4.4.2.5 voor 10.000 verstrekkingen € 3.537,00 1.4.5 In afwijking van de voorgaande onderdelen bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van het Besluit gemeentelijke € 2,27 basisadministratie persoonsgegevens 1.4.6 Het tarief bedraagt voor het op verzoek doornemen van de gemeentelijke basisadministratie, voor ieder daaraan besteed kwartier € 15,45 1.4.7 Voor een afschrift als bedoeld in artikel 79, lid 3 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens € 8,85
Hoofdstuk 5 Verstrekkingen uit het Kiezersregister 1.5 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een inlichting betreffende de registratie van de aanvrager als kiezer bedoeld in artikel D4 van de Kieswet
€ 7,10
-8-
Hoofdstuk 6 Verstrekkingen op grond van Wet bescherming persoonsgegevens 1.6.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een bericht als bedoeld in artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens: 1.6.1.1 bij verstrekking op papier, indien het afschrift bestaat uit: 1.6.1.1.1 ten hoogste 100 pagina’s, per pagina met een maximum per bericht van 1.6.1.1.2 meer dan 100 pagina’s 1.6.1.2 bij verstrekking anders dan op papier 1.6.1.3 dat bestaat uit een afschrift van een, vanwege de aard van de verwerking, moeilijk toegankelijke gegevensverwerking 1.6.2 Indien voor hetzelfde bericht op grond van de onderdelen 1.6.1.1, 1.6.1.2 en 1.6.1.3 meerdere vergoedingen kunnen worden gevraagd, wordt slechts de hoogste gevraagd. 1.6.3 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzet als bedoeld in artikel 40 van de Wet bescherming persoonsgegevens
Hoofdstuk 7 Bestuursstukken 1.7.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: 1.7.1.1 een exemplaar van de gemeentebegroting 1.7.1.2 een exemplaar van de gemeenterekening 1.7.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.7.2.1 tot het verstrekken van: 1.7.2.1.1 een afschrift van het verslag van een raadsvergadering 1.7.2.1.2 een afschrift van de voorstellen behorende bij een raadsvergadering 1.7.2.2 tot het afsluiten van een abonnement voor een kalenderjaar: 1.7.2.2.1 op de verslagen van de raadsvergaderingen 1.7.2.2.2 op de voorstellen behorende bij de raadsvergaderingen 1.7.3 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.7.3.1 tot het verstrekken van: 1.7.3.1.1 een afschrift van het verslag van een vergadering van een raadscommissie, per pagina 1.7.3.1.2 een afschrift van de stukken behorende bij een vergadering van een raadscommissie, per pagina 1.7.3.2 tot het afsluiten van een abonnement voor een kalenderjaar: 1.7.3.2.1 op de verslagen van de vergaderingen van een raadscommissie 1.7.3.2.2 op de stukken behorende bij de vergaderingen van een raadscommissie 1.7.4 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.7.4.1 tot het verstrekken van het gemeenteblad 1.7.4.2 tot het afsluiten van een abonnement voor een kalenderjaar op het gemeenteblad 1.7.5 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van: 1.7.5.1 een afschrift van de Bouwverordening 1.7.5.2 een afschrift van de toelichting op de Bouwverordening 1.7.5.3 een afschrift van de Algemene Plaatselijke verordening 1.7.5.4 een afschrift voor een andere verordening
€ 0,23 € 4,50 € 22,50 € 4,50 € 22,50
€ 4,50
€ 34,00 € 34,00
€ 3,40 € 6,80 € 34.00 € 67,00
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
€ 34,00 € 28,25 € 17,00 € 12,50
-9-
Hoofdstuk 8 Vastgoedinformatie 1.8.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.8.1.1 betreffende voorschriften en toelichting bestemmingsplan e.d.: tot en met 15 pagina’s, per pagina € 0,50 van 16 tot en met 30 pagina’s € 8,50 van 31 tot en met 70 pagina’s € 11,00 vanaf pagina 71, per pagina € 0,05 1.8.1.2 betreffende plankaart: formaat tot A2, per plankaart € 7,70 1.8.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit: 1.8.2.1 de gemeentelijke basisregistratie adressen of de gemeentelijke basisregistratie gebouwen, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen € 14,90 1.8.2.2 de legger bedoeld in artikel 27 van de Wegenwet € 14,90 1.8.2.3 de inschrijving in het register bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 n.v.t. 1.8.2.4 het openbare register van beschermde monumenten bedoeld in artikel 20 van de Monumentenwet 1988 n.v.t. 1.8.2.5 het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen, dan wel tot het verstrekken van een aan die registratie ontleende verklaring, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder c, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen € 9,25 1.8.3 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van kopieën van: 1.8.3.1 het gemeentelijke adressenbestand of delen daarvan, per adres € 14,90 1.8.3.2 het gemeentelijke relatiebestand adres-kadastraal perceel of delen daarvan, per gelegde relatie € 14,90 1.8.3.3 het gemeentelijke adrescoördinatenbestand of delen daarvan, per adrescoördinaat € 14,90 Hoofdstuk 9 Overige publiekszaken 1.9 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.9.1 tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag 1.9.2 tot het verkrijgen van een bewijs van in leven zijn 1.9.3 tot het verkrijgen van een legalisatie van een handtekening Hoofdstuk 10 Gemeentearchief 1.10.1 Het tarief bedraagt voor het op verzoek: 1.10.1.1 doen van naspeuringen in de in het gemeentearchief berustende stukken, voor ieder daaraan besteed kwartier 1.10.1.2 verlenen van inzage in bescheiden uit het archief betreffende een bestaand bouwwerk, voor elk hieraan besteed kwartier of gedeelte daarvan 1.10.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van: 1.10.2.1 een afschrift of fotokopie van een in het gemeentearchief berustend stuk, per pagina 1.10.2.2 een uittreksel uit een in het gemeentearchief berustend stuk
€ 30,05 € 4,65 € 4,65
€ 15,10 € 15,10
€ 0,50 € 4,60
- 10 -
Hoofdstuk 11 Huisvestingswet Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.11 1.11.1 tot het verkrijgen van een voorrangsverklaring als bedoeld in de huisvestingsverordening Hoofdstuk 12 Leegstandwet 1.12 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.12.1 tot het verkrijgen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet 1.12.2 tot verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, vierde lid, van de Leegstandwet Hoofdstuk 13 Gemeentegarantie 1.13 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.13.1 tot het verkrijgen van een gemeentegarantie 1.13.2 tot het instemmen met het wijzigen of omzetten van een door de gemeente gegarandeerde hypothecaire geldlening Hoofdstuk 14 Marktstandplaatsen 1.14 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: 1.14.1 een standplaatsvergunning als bedoeld in artikel 6 van de Marktverordening 2006 Toelichting: Dit tarief is opgenomen in de Verordening marktgelden 2012
Hoofdstuk 15 Winkeltijdenwet 1.15 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.15.1 voor een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet of het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet
Hoofdstuk 16 Kansspelen 1.16.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen: 1.16.1.1 voor een periode van twaalf maanden voor één speelautomaat 1.16.1.2 voor een periode van twaalf maanden voor twee of meer speelautomaten, voor de eerste speelautomaat en voor iedere volgende speelautomaat 1.16.1.3 Indien de aanwezigheidsvergunning geldt voor een tijdvak, korter dan 12 maanden of langer dan 12 maanden doch ten hoogste 4 jaar dan worden genoemde bedragen naar evenredigheid van het verschil in looptijd van de vergunning verlaagd onderscheidenlijk verhoogd. 1.16.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning) 1.16.3 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de kansspelen (prijsvraagvergunning)
€ 56,25
€ 46,00 € 23,00
€ 17,00 € 8,20
Zie de martkgelden
€ 17,00
€ 56,50 € 56,50 € 34,00
€ 17,00
€ 17,00
- 11 -
Hoofdstuk 17 Kinderopvang Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot 1.17 het verstrekken van: 1.17.1 een uittreksel uit het register bedoeld in artikel 46 van de Wet kinderopvang, per uittreksel n.v.t. 1.17.2 inlichtingen over gegevens die zijn opgenomen in het register bedoeld in artikel 46 van de Wet kinderopvang, per verstrekking n.v.t. Toelichting: In Sliedrecht worden de inlichtingen door de kinderopvangcentra zelf aan de aanvragers verstrekt. Bovendien is het kinderopvangregister een landelijk register geworden, dat door iedereen via internet is te raadplegen. Hoofdstuk 18 Telecommunicatie 1.18.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de Telecommunicatiewet 1.18.1.1 indien het betreft werkzaamheden in tegel-, klinker- en sierbestratingen, alsmede gesloten verhardingen, voor zover de werkzaamheden plaatsvinden in of op openbare gemeentegrond, per strekkende meter sleuf verhoogd met 1.18.1.2 indien het betreft werkzaamheden in bermen, groenstroken en dergelijke, voor zover de werkzaamheden plaatsvinden in of op openbare gemeentegrond, per strekkende meter sleuf verhoogd met 1.18.1.3 indien met betrekking tot een melding overleg moet plaatsvinden tussen gemeente, andere beheerders van openbare grond en de aanbieder van het netwerk, verhoogd met 1.18.1.4 indien de melder verzoekt om een inhoudelijke afstemming bij de beoordeling van aanvragen als bedoeld in artikel 5.5 van de Telecommunicatiewet, verhoogd met 1.18.1.5 indien met betrekking tot een melding onderzoek naar de status van de kabel plaatsvindt, verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de melding aan de melder meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. 1.18.2 Indien een begroting als bedoeld in 1.18.1.5 is uitgebracht, wordt een melding in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de melder ter kennis is gebracht, tenzij de melding voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. Dit onderdeel is in behandeling bij de afdeling W&W.
Hoofdstuk 19 Verkeer en vervoer 1.19 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 1.19.1 tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 1.19.2 tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 9.1 van de Regeling voertuigen 1.19.3 tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) 1.19.4 tot het plaatsen van een verkeersbord waarmee een gereserveerde
nog niet in gebruik
€ 17,00 € 17,00
€ 6,10 € 152,00
- 12 -
1.19.5
gehandicaptenparkeerplaats wordt aangegeven, als bedoeld in artikel 67 RVV en 29 BABW tot het wijzigen of verplaatsen van een kentekenbord bij een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats, als bedoeld in artikel 67 RVV en 29 BABW
Hoofdstuk 20 Diversen 1.20.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van informatie betreffende een bestaand bouwwerk op bestandsgrootte: A4 tot en met 15 pagina’s per pagina van 16 tot en met 30 pagina’s van 31 tot en met 70 pagina’s van 71 tot en met 110 pagina’s vanaf pagina 111 per pagina tekening per kopie A3 per pagina tekening per kopie A2 prijs tot en met 3 kopieën per kopie prijs kopie 4 per kopie prijs kopie 5 per kopie prijs kopie 6 per kopie prijs kopie 7 per kopie prijs kopie 8 en verder per kopie A1 prijs tot en met 3 kopieën per kopie prijs kopie 4 per kopie prijs kopie 5 per kopie prijs kopie 6 per kopie prijs kopie 7 per kopie prijs kopie 8 en verder per kopie A0 prijs tot en met 3 kopieën per kopie prijs kopie 4 per kopie prijs kopie 5 per kopie prijs kopie 6 per kopie prijs kopie 7 per kopie prijs kopie 8 en verder per kopie 1.20.2 een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen 1.20.3 stukken of uittreksels, welke op aanvraag van de aanvrager moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina
€ 51,00
€ 0,60 € 11,80 € 14,90 € 18,00 € 0,10 € 7,70 € 1,00 € 10,30 € 12,85 € 7,70 € 6,40 € 5,40 € 4,35 € 3,35 € 14,15 € 8,75 € 7,70 € 6,40 € 5,40 € 4,35 € 16,20 € 10,80 € 9,75 € 8,75 € 7,70 € 6,40 € 4,60
€ 4,60
- 13 -
Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: 2.1.1 2.1.1.1 aanlegkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft; 2.1.1.2 bouwkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft; sloopkosten: 2.1.1.3 de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft; 2.1.1.4 Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 2.1.2 In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld. 2.1.3 In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
Hoofdstuk 2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag 2.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag: 2.2.1 om vooroverleg in verband met het verkrijgen van een indicatie of een voorgenomen project in het kader van de Wabo vergunbaar is
n.v.t.
- 14 2.2.2
om beoordeling van een conceptaanvraag om een omgevingsvergunning: van de leges zoals deze bij een daadwerkelijke aanvraag om een omgevingsvergunning voor het project zouden worden vastgesteld. Met een minimum bedrag van
25%
€ 116,00
Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een 2.3 aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. 2.3.1 2.3.1.1
2.3.1.1.1 2.3.1.1.2 2.3.1.1.3 2.3.1.1.4 2.3.1.1.5
2.3.1.2
2.3.1.2.1 2.3.1.2.2 2.3.1.2.3
2.3.1.2.4
2.3.1.2.5
2.3.1.2.6
Bouwactiviteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: indien de bouwkosten niet meer dan € 9.700,-- bedragen: van de bouwkosten, met een minimum van: vermeerderd met van de bouwkosten van € 9.701,-- t/m € 37.800,-- ; vermeerderd met over de bouwkosten van € 37.801,-- t/m € 190.800,--, vermeerderd met over de bouwkosten van € 190.801,-- t/m € 381.500,--, vermeerderd met over de bouwkosten van € 381.501,-- en hoger tot een maximum van € 25.000.000,- aan bouwkosten. Welstandstoets Indien in verband met een toetsing aan de welstandscriteria hierover een advies van de welstandscommissie behoeft te worden ingewonnen wordt het verschuldigde bedrag op grond van onderdeel 2.3.1.1 verhoogd voor: reclames met bouwkosten lager dan € 4.000,-- met bouwkosten van € 4.000,-- tot € 25.000,-- met te verhogen met van de bouwkosten. bouwkosten van € 25.000,-- tot € 120.000,-- met te verhogen met van de bouwkosten. bouwkosten van € 120.000,-- tot € 230.000,-- met te verhogen met van de bouwkosten. bouwkosten van € 230.000,-- tot € 455.000,-- met te verhogen met van de bouwkosten.
2,91%, € 116,00 2,79% 2,56% 2,32% 2,08%
€ 55,00 € 55,00 € 51,00 0,2% € 77,00 0,11% € 123,00 0,11% € 262,00 0,06%
- 15 2.3.1.2.7
2.3.1.3
2.3.1.4
2.3.1.5
2.3.1.6
bouwkosten van € 455.000,-- en hoger met te verhogen met van de bouwkosten tot een maximum van € 20.000.000,-- aan bouwkosten. Verplicht advies agrarische commissie Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld: Achteraf ingediende aanvraag Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit: van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges. Beoordeling aanvullende gegevens Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de in dat onderdeel bedoelde aanvraag al in behandeling is genomen:
€ 494,00 0,025%
€ 605,00
125%
n.v.t.
Verhoging in verband met toetsing brandveiligheid Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwplan dat tevens uit een oogpunt van brandveiligheid wordt beoordeeld, wordt het verschuldigde bedrag tarief op grond van onderdeel 2.2 verhoogd, gebaseerd op het te beoordelen oppervlak, één en ander volgens onderstaande tabel: Oppervlakte
1*
2*
3*
<
100 m²
€ 338,80
€ 526,25
€ 1669,40
<
500 m²
€ 472,05
€ 719,00
€ 2221,70
< 1.000 m²
€ 526,25
€ 794,10
€ 3332,55
<
½ ha
€ 638,80
€ 966,00
€ 3944,25
>
½ ha
€ 698,15
€ 1041,10
€ 4722,70
*)1. voor bouw en middenstand; 2. voor bouw ambachtelijke bedrijven en middelgrote industrieën 3. voor grote industrieën.
2.3.2
Aanlegactiviteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief: indien de aanlegkosten niet meer dan € 9.700,-- bedragen van de aanlegkosten met een minimumtarief van vermeerderd met
2,91% € 116,00 2,79%
- 16 over de aanlegkosten van € 9.701,-- t/m € 37.800,--, vermeerderd met over de aanlegkosten van € 37.801,-- t/m € 190.800,--, vermeerderd met over de aanlegkosten van € 190.801,-- t/m € 381.500,--, vermeerderd met over de aanlegkosten van € 381.501,-- en hoger. 2.3.3
2.3.3.1 2.3.3.2 2.3.3.3 2.3.3.4 2.3.3.5 2.3.3.6
2.3.3.7
2.3.3.8
2.3.4
2.3.4.1 2.3.4.2 2.3.4.3 2.3.4.4 2.3.4.5
Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1: indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking): indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):
Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking) indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt
2,56% 2,32% 2,08%
€ 257,50 € 257,50 € 4.500,€ 257,50 € 257,50
€ 257,50
€ 257,50 € 257,50
€ 257,50 € 257,50 € 4.500,€ 257,50 € 257,50
- 17 -
2.3.4.6
2.3.4.7
2.3.4.8
2.3.5 2.3.5.1
2.3.5.1.1
2.3.5.2
2.3.5.2.1
2.3.5.2.2
2.3.6 2.3.6.1
2.3.6.1.1
toegepast (afwijking van exploitatieplan): indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: vermeerderd met een toeslag als hieronder aangegeven. Voor bouwwerken met een totaal gezamenlijk gebruiksoppervlakte: Cat. 1: 0 t/m 100m² € 229,-Cat. 2: 101 t/m 500m² € 94,-- + € 1,39 per m² Cat. 3: 501 t/m 2.000m² € 521,-- + € 0,55 per m² Cat. 4: 2.001 t/m 5.000m² € 1.294,-- + € 0,13 per m² Cat. 5: 5.001 t/m 50.000m² € 1.780,-- + € 0,03 per m² Cat. 6: meer dan 50.000m² € 2.832,-- + € 0,01 per m² Indien de aanvraag om vergunning als bedoeld in 2.3.5.1 betrekking heeft op een vergunning tot wijziging, dan wel uitbreiding van een vergunning bedraagt het legestarief indien het betreft: uitbreiding van de inrichting, met dien verstande dat de uitbreiding tenminste 10% van de oorspronkelijke gebruiksoppervlakte beslaat het legestarief vermeld in 2.7.1, met dien verstande dat de toeslag uitsluitend wordt berekend over de oppervlakte van de uitbreiding herindeling, interne verbouwing of gewijzigd gebruik van de gehele inrichting, dan wel een deel van de inrichting, met dien verstande dat deze herindeling tenminste 10% van de gebruiksoppervlakte beslaat van het legestarief vermeld onder 2.7.1 met dien verstande dat de toeslag uitsluitend wordt berekend over de oppervlakte van de herindeling, interne verbouwing of gewijzigd gebruik Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening Sliedrecht 2010 aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of artikel 10, tweede lid, van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: voor het slopen:
€ 257,50
€ 257,50; € 257,50;
€ 229,00
50%
€ 163,00
- 18 2.3.6.1.2 2.3.6.1.3
2.3.7 2.3.7.1 2.3.7.1.1
2.3.7.1.2
2.3.7.2
2.3.8
2.3.9
2.3.10
2.3.11
voor het verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument: voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk bedraagt het tarief: in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo: in gevallen waarvoor op grond van artikel 8.1.1 van de Bouwverordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo,
n.v.t.
n.v.t.
€ 163,00
€ 163,00
Asbesthoudende materialen Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.7.1.2 bedraagt het tarief, indien de in die onderdelen bedoelde aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk waarin asbest of een asbesthoudend product aanwezig is:
€ 163,00
Aanleggen of veranderen weg Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:7 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief:
€ 17,00
Uitweg/inrit Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:8 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief:
€ 17,00
Kappen Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2 van de Bomenverordening Sliedrecht 2009 een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief:
€ 17,00
Opslag van roerende zaken
- 19 -
2.3.11.1 2.3.11.2
2.3.12 2.3.12.1
2.3.12.2
2.3.13
2.3.14
2.3.14.1
2.3.14.2
2.3.14.2.1
2.3.14.2.2
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: indien de activiteit bestaat uit het daar opslaan van roerende zaken, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j, van de Wabo: indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo:
Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief: Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998
Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief
Andere activiteiten Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling: behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief: behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: als het een gemeentelijke verordening betreft: het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning. Als de activiteit in geen enkel geval kan worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning bedraagt het tarief: als het een provinciale of waterschapsverordening betreft: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de
n.v.t.
n.v.t.
€ 116,00
€ 116,00
€ 257,50
€ 116,00
€ 116,00
- 20 aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
2.3.15
2.3.15.1
2.3.15.2
2.3.16
2.3.16.1 2.3.16.2
2.3.17 2.3.17.1
2.3.17.2
2.3.18 2.3.18.1
Omgevingsvergunning in twee fasen Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief per fase: voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft; voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
Beoordeling bodemrapport Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld: voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport de door de gemeente verschuldigde advieskosten van de externe adviseur.
Advies Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in 2.3.17.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
Verklaring van geen bedenkingen Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of
€ 320,00
- 21 -
2.3.18.1.1 2.3.18.1.2
2.3.18.2
algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in 2.3.18.1.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
Hoofdstuk 4 Vermindering 2.4.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om vooroverleg of beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3. Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft 2.4.2 op meer dan vijf activiteiten, bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van het legesdeel in verband met adviezen of verklaringen van geen bedenkingen als bedoeld in de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18. De vermindering bedraagt: bij 5 tot 10 activiteiten: 2.4.2.1 van de voor die activiteiten verschuldigde leges; 2.4.2.2 bij 10 tot 15 activiteiten: van de voor die activiteiten verschuldigde leges; 2.4.2.3 bij 15 of meer activiteiten: van de voor die activiteiten verschuldigde leges.
Hoofdstuk 5 Teruggaaf 2.5.1 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1 t/m 2.3.1.1.5 en 2.3.2, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: 2.5.1.1 indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 2 weken na het in behandeling nemen ervan van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges; indien de aanvraag wordt ingetrokken na 2 weken na het in 2.5.1.2
€ 257,50
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
75 %
50 %
- 22 behandeling nemen ervan van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;
2.5.2
2.5.3 2.5.3.1
2.5.3.2
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1 t/m 2.3.1.1.5 en 2.3.2, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 6 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt: van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1 t/m 2.3.1.1.5 en 2.3.2 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.
2.5.4
Minimumbedrag voor teruggaaf Een bedrag minder dan € 200,-- wordt niet teruggegeven.
2.5.5
Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18 wordt geen teruggaaf verleend.
50 %
50 %
Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning 2.6 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is:
€ 116,00
Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project 2.7 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project:
€ 116,00
- 23 Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een 2.8.1 aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening 2.8.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening
€ 4.500,-
€ 257,50
Hoofdstuk 9 Sloopmelding 2.9 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een sloopmelding als bedoeld in artikel 8.2.1 van de Bouwverordening
€ 0,00
Hoofdstuk 10 In deze titel niet benoemde beschikking 2.10 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking:
€ 116,00
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Hoofdstuk 1 Horeca 3.1.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning op grond van artikel 3 van de Dranken Horecawet Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding als 3.1.2 bedoeld in artikel 30 van de Drank- en Horecawet 3.1.3 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Dranken Horecawet
Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen of markten 3.2.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot het in de gemeente venten: 3.2.1.1 a. voor één dag 3.2.1.2 b. voor één week 3.2.1.3 c. voor één maand 3.2.1.4 d. voor één jaar 3.2.2. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning voor reclametekens Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot 3.2.3. het verkrijgen van een vergunning tot het houden van een filmvertoning, bazaars, fancy-fairs en dergelijke gelegenheden 3.2.4 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een dansvergunning: 3.2.4.1 a. geldig voor één dag of gedeelte daarvan 3.2.4.2 b. geldig voor één week of gedeelte daarvan c. geldig voor één maand of gedeelte daarvan 3.2.4.3 3.2.4.4 d. geldig voor één jaar of gedeelte daarvan 3.2.4.5 e. geldig langer dan één jaar dan wel tot wederopzegging 3.2.5 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot
€ 116,70 € 58,35
€ 21,90
€ 4,80 € 10,20 € 20,90 € 47,75 € 21,40
€ 16,65
€ 16,65 € 20,25 € 27,35 € 41,65 € 80,65 € 16,90
- 24 het verkrijgen van een ontheffing van het sluitingsuur voor café's, restaurants, bars en dergelijke gelegenheden, bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening per ontheffing
Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven 3.3 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om: 3.3.1 een exploitatievergunning of wijziging van een exploitatievergunning voor een seksinrichting of escortbedrijf 3.3.2 Voor de werkzaamheden verbonden aan de beoordeling van een keuringsrapport, behorende bij de aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, genoemd in 3.3.1, worden de leges verhoogd met
€ 622,00
Hoofdstuk 4 Splitsingsvergunning woonruimte 3.4 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een splitsingsvergunning als bedoeld in artikel 33 van de Huisvestingswet
€ 17,00
Hoofdstuk 5 Leefmilieuverordening 3.5 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een ontheffing of vergunning als bedoeld in de Leefmilieuverordening
n.v.t.
Hoofdstuk 6 Brandbeveiligingsverordening Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot 3.6 het verkrijgen van een vergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een inrichting, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Brandbeveiligingsverordening
€ 17,00
€ 115,00
Hoofdstuk 7 In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking 3.7 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking € 17,00 Behorende bij raadsbesluit van 29 november 2011. De griffier van de gemeente Sliedrecht,
A. Overbeek
Versie geldig vanaf 1 januari 2012
Verordening rioolheffing 2012
Verantwoordelijke afdeling
Weg- en Waterbouw De getoonde verordeningen zijn een weergave van de actuele situatie. Voor historische informatie hiervan kunt u contact opnemen met het Servicecentrum Drechtsteden, onderdeel Documentaire Informatievoorziening, e-mail:
[email protected].
De raad van de gemeente Sliedrecht; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 228a van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2012.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan; b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; c. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft; d. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater. Artikel 2 Aard van de belasting Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan: a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht 1. De belasting wordt geheven: a. van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel; en b. van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, verder te noemen: gebruikersdeel. 2. Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. 3. Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;
b. ingeval een gedeelte van een perceel – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 – voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan. Artikel 4 Vrijstellingen 1. De belasting wordt niet geheven van percelen met een aansluiting op de gemeentelijke riolering uitsluitend voor de afvoer van hemel- en grondwater met een vloeroppervlakte kleiner dan 50 vierkante meter. 2. De belasting als bedoeld in artikel 3, lid 1, letter a, wordt niet geheven ter zake van percelen welke: 1. in hoofdzaak zijn bestemd te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van eigendommen die worden gebruikt voor het geven van onderwijs; 2. in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard. Artikel 5 Zelfstandige gedeelten Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt. Artikel 6 Maatstaf van heffing 1. Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel. 2. Het gebruikersdeel wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. 3. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend. 4. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een: a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of b. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling. 5. De op de voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet is afgevoerd. Artikel 7 Belastingtarieven 1. Het eigenarendeel bedraagt per jaar per perceel € 131,12. 2. Het gebruikersdeel bedraagt per jaar: a. € 67,92 bij 0 m3 tot en met 250 m3 afvalwater; b. indien meer dan 250 m3 afvalwater wordt afgevoerd, wordt het onder a. vermelde bedrag verhoogd met € 33,96 voor elke hoeveelheid van 50 m3 afvalwater of een gedeelte daarvan. Artikel 8 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 9 Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 10
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of voor het gebruikersdeel, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt. 5. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; 6. Voor de toepassing van het vijfde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag. Artikel 11 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder. 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing. Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De “Verordening rioolheffing 2011” van 6 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. 4. Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolheffing 2012'. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 29 november 2011. De griffier
De voorzitter
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondevoort
Versie geldig vanaf 1 januari 2012
Verordening begrafenisrechten 2012
Verantwoordelijke afdeling
Plantsoenen en Reiniging. telefoon (0184) 495927 De getoonde verordeningen zijn een weergave van de actuele situatie. Voor historische informatie hiervan kunt u contact opnemen met het Servicecentrum Drechtsteden, onderdeel Documentaire Informatievoorziening, e-mail:
[email protected].
De raad van de gemeente Sliedrecht; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten 2012. Artikel 1. Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. begraafplaats: de algemene begraafplaats te Sliedrecht; b. graf: een zandgraf of keldergraf; c. grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand; d. asbus: een bus ter berging van as van een overledene; e. urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen; f. particulier graf (voorheen in Beheersverordening Algemene Begraafplaats Sliedrecht, zoals vastgesteld op 30 mei 1994 en gewijzigd op 12 december 2005 geheten familiegraf): een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: 1. het doen begraven en begraven houden van lijken; 2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; 3. het doen verstrooien van as. g. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken; h. particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: 1. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; 2. het doen verstrooien van as. i. particuliere urnennis (voorheen in Beheersverordening Algemene Begraafplaats Sliedrecht, zoals vastgesteld op 30 mei 1994 en gewijzigd op 12 december 2005 geheten urnengraf): een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het gebruiksrecht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
1
j. k. l. m.
n.
o.
particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om overledenen te gedenken; verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid; grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats; rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden; gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden; college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht.
Artikel 2 Belastbaar feit Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats. Artikel 3 Belastingplicht De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt. Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de bij deze verordening behorende tarieventabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend. Artikel 5 Belastingjaar 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar. 2. Met betrekking tot de rechten genoemd onder I, lid 3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht. Artikel 6 Wijze van heffing De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld 1. De onderhoudsrechten, als genoemd onder I van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak. 2. De overige rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvraag van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen. Artikel 8 Termijn van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 30 dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving. 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn. Artikel 9 Kwijtschelding Bij de invordering van de begrafenisrechten wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 10
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
2
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van begrafenisrechten. Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De 'Verordening begrafenisrechten 2011' van 8 november 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening begrafenisrechten 2012”.
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 29 november 2011 De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort
3
Tarieventabel behorende bij de Verordening begrafenisrechten 2012 De in artikel 4 genoemde rechten bedragen: A. Algemeen graf begraven 1. Het recht voor het begraven van een stoffelijk overschot in een algemeen graf bedraagt € 652,00 onderhoud 2. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een algemeen graf met of zonder grafbedekking, wordt over de uitgiftetermijn van 20 jaar een éénmalig recht geheven van € 907,00 administratieve kosten/ vergunningen 3. Voor een vergunning tot het plaatsen van een gedenkteken € 81,00 B. Kindergraf (algemeen graf) begraven 1. Het recht voor het begraven van een stoffelijk overschot van een persoon in de leeftijd van 1 tot en met 11 jaar in een kindergraf bedraagt 2. Het recht voor het begraven van een stoffelijk overschot van een persoon in de leeftijd van 0 jaar in een kindergraf bedraagt onderhoud 3. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een algemeen kindergraf, wordt over de uitgiftetermijn van 40 jaar een éénmalig recht geheven van administratieve kosten/ vergunningen 3. Voor een vergunning tot het plaatsen van een gedenkteken
€ 326,00 € 163,00
€ 907,00 € 81,00
C. Particulier graf, grafkelder of particuliere gedenkplaats verkrijgen van rechten 1. Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een particulier graf of particuliere gedenkplaats op het oudste deel en nieuwste deel (zie plattegrond) voor een periode van 30 jaar waarin bij nieuwe uitgifte niet meer dan de stoffelijke resten van één persoon kunnen worden begraven wordt een éénmalig recht geheven van € 1.416,00 2. Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een particulier graf of particuliere gedenkplaats voor een periode van 30 jaar waarin niet meer dan de stoffelijke resten van twee personen kunnen worden begraven wordt een éénmalig recht geheven van € 1.618,00 Het begraven van stoffelijke resten van twee personen op het oudste deel en nieuwste deel (zie plattegrond) is bij nieuwe uitgifte niet mogelijk. 3. Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een particulier graf of particuliere gedenkplaats op het nieuwste gedeelte (zie plattegrond) voor een periode van 30 jaar waarin niet meer dan de stoffelijke resten van drie personen kunnen worden begraven wordt een éénmalig recht geheven van € 1.821,00 Het begraven van stoffelijke resten van drie personen op het oudste deel en niet opgehoogde nieuwste deel is niet mogelijk. 4. Voor het stichten van een grafkelder in een particulier graf, bovenop de onder lid 1 tot en met 3 genoemde rechten € 1.618,00 5. Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld onder C, leden 1, 2 en 3 met 10 jaar wordt een recht geheven van € 540,00 begraven en bijzetten stoffelijke overschotten van een persoon in de leeftijd 12 jaar en ouder
4
6.
Het recht voor het begraven of bijzetten van een stoffelijk overschot in een particulier graf, grafkelder of een particuliere gedenkplaats bedraagt € 652,00 begraven en bijzetten stoffelijke overschotten van een persoon in de leeftijd van 1 tot en met 11 jaar 7. Het recht voor het begraven of bijzetten van een stoffelijk overschot in een particulier graf, grafkelder of een particuliere gedenkplaats bedraagt € 326,00 begraven en bijzetten stoffelijke overschotten van een persoon in de leeftijd van 0 jaar 8. Het recht voor het begraven of bijzetten van een stoffelijk overschot in een particulier graf, grafkelder of een particuliere gedenkplaats bedraagt € 163,00 plaatsen of bijzetten van een asbus met of zonder urn 9. Het recht voor het plaatsen of bijzetten van een asbus met of zonder urn van een stoffelijk overschot in een particulier graf, grafkelder of een particuliere gedenkplaats bedraagt € 404,00 onderhoud 10. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een particulier graf, grafkelder of particuliere gedenkplaats, wordt over de uitgiftetermijn van 30 jaar een éénmalig recht geheven van € 1.575,00 11. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een particulier graf, grafkelder of particuliere gedenkplaats, wordt over de verlengingstermijn van 10 jaar (zoals bedoeld onder C, lid 5) een éénmalig recht geheven van € 700,00 administratieve kosten/ vergunningen 14. Voor een vergunning tot het plaatsen van een gedenkteken € 263,00 15. Voor het verwijderen en het herplaatsen van een gedenkteken indien een begraving plaatsvindt in een graf waarop reeds een gedenkteken is aangebracht € 81,00 16. Voor een vergunning tot het plaatsen van een grafkelder € 263,00 17. Wijziging tenaamstelling uitsluitend recht € 25,00
D. Particuliere urnennis (enkel of dubbel in de urnenmuur) verkrijgen van rechten 1. Voor het verlenen van een gebruiksrecht op een particuliere urnennis voor een periode van 20 jaar wordt een éénmalig recht geheven van 2. Voor het verlengen van het gebruiksrecht als bedoeld onder D, lid 1 met 10 jaar wordt een recht geheven van plaatsen en bijzetten 3. Het recht voor het plaatsen of bijzetten van een asbus met of zonder urn in een particuliere urnennis bedraagt onderhoud 4. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een particuliere urnennis, wordt over de uitgiftetermijn van 20 jaar een éénmalig recht geheven van 5. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een particuliere urnennis, wordt over de verlengingstermijn van 10 jaar (zoals bedoeld onder D, lid 2) een éénmalig recht geheven van administratieve kosten 6. Wijziging tenaamstelling gebruiksrecht
€ 540,00 € 269,00
€ 404,00
€ 907,00
€ 454,00 € 25,00
E. Particulier urnengraf verkrijgen van rechten
5
1.
Voor het verlenen van een uitsluitend recht op een particuliere urnengraf voor een periode van 20 jaar wordt een éénmalig recht geheven van 2. Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld onder E, lid 1 met 10 jaar wordt een recht geheven van plaatsen en bijzetten 3. Het recht voor het plaatsen of bijzetten van een asbus met of zonder urn in een particuliere urnengraf bedraagt onderhoud 4. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een particuliere urnengraf, wordt over de uitgiftetermijn van 20 jaar een éénmalig recht geheven van 5. Voor het van gemeentewege onderhouden van de algemene begraafplaats, een particuliere urnengraf, wordt over de verlengingstermijn van 10 jaar (zoals bedoeld onder E, lid 2) een éénmalig recht geheven van administratieve kosten 6. Wijziging tenaamstelling uitsluitend recht
€ 540,00 € 269,00
€ 404,00
€ 907,00
€ 454,00 € 25,00
F. Verstrooiingsplaats verstrooiien 1. Het recht voor het verstrooien van as op een algemene verstrooiingsplaats op de begraafplaats bedraagt € 81,00 naamplaatje op algemeen gedenkteken 2. Recht plaatsing naamplaatje op algemeen gedenkteken strooiveld (20 jaar) en beschikbaar stellen naamplaatje op algemeen gedenkteken strooiveld, inclusief de eerste 40 lettertekens € 223,00 G. Opgraven en ruimen 1. Het recht voor het opgraven, ruimen, plaatsen van stoffelijke overschotten in dezelfde grafruimte (schudden) of verwijderen van een stoffelijk overschot, anders dan na beëindiging van de uitgiftetermijn, bedraagt € 652,00 2. Het recht voor het opgraven, ruimen of verwijderen van een asbus of urn, anders dan na beëindiging van de uitgiftetermijn, bedraagt € 404,00 3. In de rechten zoals bedoeld onder G, lid 1 en 2 is het eventueel herbegraven of plaatsen in een andere grafruimte of in een particuliere urnennis niet inbegrepen. 4. Voor herbegraven of opnieuw bijzetten of plaatsen in dezelfde grafruimte of in een urnennis worden niet opnieuw rechten geheven. H. Overige 1. Het recht bij een begraving of bijzetting voor het overschrijden van de tijdsduur van 1 uur, voor elk half uur overschrijding of gedeelte daarvan een recht van € 106,00 2. Het recht voor het op verzoek van de rechthebbende of gebruiker begraven of bijzetten buiten de genoemde tijden in de beheersverordening begraafplaats Sliedrecht 2011, artikel 9, lid 1 genoemde tijden bedraagt € 326,00
I. Onderhoudsrecht en afkoop van vóór 1 januari 2011 uitgegeven graven 1. Particulier graf (voorheen familiegraf), per kalenderjaar
€ 87,00
6
2. 3.
Algemeen graf, per kalenderjaar Deze rechten kunnen als volgt worden afgekocht door betaling ineens: - voor 1 jaar, 1 maal het jaarlijks recht; - voor 2 jaar, 2 maal het jaarlijks recht; - voor 3 jaar, 3 maal het jaarlijks recht; - voor 4 jaar, 4 maal het jaarlijks recht; - voor 5 jaar, 5 maal het jaarlijks recht; - voor 6 jaar, 6 maal het jaarlijks recht; - voor 7 jaar, 7 maal het jaarlijks recht; - voor 8 jaar, 7 maal het jaarlijks recht; - voor 9 jaar, 8 maal het jaarlijks recht; - voor 10 jaar, 8 maal het jaarlijks recht; - voor 11 jaar, 9 maal het jaarlijks recht; - voor 12 jaar, 10 maal het jaarlijks recht; - voor 13 jaar, 11 maal het jaarlijks recht; - voor 14 jaar, 11 maal het jaarlijks recht; - voor 15 jaar, 12 maal het jaarlijks recht; - voor 16 jaar, 12 maal het jaarlijks recht; - voor 17 jaar, 13 maal het jaarlijks recht; - voor 18 jaar, 13 maal het jaarlijks recht; - voor 19 jaar, 14 maal het jaarlijks recht; - voor 20 jaar, 14 maal het jaarlijks recht; - voor 21 jaar, 15 maal het jaarlijks recht; - voor 22 jaar, 15 maal het jaarlijks recht; - voor 23 jaar, 15 maal het jaarlijks recht; - voor 24 jaar, 16 maal het jaarlijks recht; - voor 25 jaar, 16 maal het jaarlijks recht; - voor 26 jaar, 16 maal het jaarlijks recht; - voor 27 jaar, 17 maal het jaarlijks recht; - voor 28 jaar, 17 maal het jaarlijks recht; - voor 29 jaar, 17 maal het jaarlijks recht, met dien verstande, dat de rechten over het lopende jaar verschuldigd blijven.
€ 57,00
Behoort bij raadsbesluit van 29 november 2011, De griffier,
A. Overbeek
7
Versie geldig vanaf 1 januari 2012
Verordening marktgelden 2012
Verantwoordelijke afdeling
Plantsoenen en Reiniging. telefoon (0184) 495939 De getoonde verordeningen zijn een weergave van de actuele situatie. Voor historische informatie hiervan kunt u contact opnemen met het Servicecentrum Drechtsteden, onderdeel Documentaire Informatievoorziening, e-mail:
[email protected].
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a. en b. van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen een wijziging op de Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2012
Artikel 1 Belastbaar feit Onder de naam "marktgelden" wordt een recht geheven voor het: 1. gebruik van een standplaats voor het ten verkoop aanbieden of voorradig hebben van goederen op de daarvoor in de "Marktverordening van de gemeente Sliedrecht" aangewezen tijd en plaats; 2. het gebruik maken van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten ten behoeve van reclame- en promotieactiviteiten, verder te noemen reclame-/promotiegeld. Artikel 2 Belastingplicht Het recht als bedoeld in artikel 1 wordt geheven van degene die het gebruik van een standplaats heeft. Artikel 3 Maatstaf van heffing Het recht wordt geheven naar de oppervlakte van de in artikel 1 bedoelde standplaats plus een vast bedrag per markthandelaar. Dit bedrag wordt verhoogd indien gebruik wordt gemaakt van de elektriciteitsvoorziening. Artikel 4 Belastingtarief 1. Het marktgeld bedraagt voor het innemen van een standplaats, ongeacht de wijze waarop, per m² ingenomen oppervlakte of gedeelte daarvan: a. per dag of gedeelte daarvan € 1,70 b. per kalendermaand € 5,90 c. per kalenderkwartaal € 13,95 d. per kalenderjaar € 50,00 2. Bij gebruik van de gemeentelijke elektriciteitsvoorziening (direct of indirect) worden de onder 1. vermelde tarieven als volgt verhoogd: a. kleinverbruik (16 ampère)
- per marktdag (alleen van toepassing zijnde op meelopers en standwerkers) € 3,05 - per kalenderkwartaal € 35,45 b. grootverbruik (krachtstroom) - per kalenderkwartaal € 91,15 3. Het onder 1. a vermelde tarief wordt per markthandelaar met € 2,35 per dag verhoogd wegens reclame-/promotiegeld. De onder 1. b,c en d vermelde tarieven worden per markthandelaar met € 10,per maand verhoogd wegens reclame-/promotiegeld. 4. De in dit artikel vermelde bedragen zijn exclusief BTW. Artikel 5 Wijze van heffing De marktgelden worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of ander schriftuur. Artikel 6 Tijdstip van betaling 1. De marktgelden moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 5: a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving. 2. De marktgelden moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 5 wordt toegezonden binnen 14 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving. Artikel 7 Teruggaaf Indien de belastingplichtige het recht op zijn standplaats opzegt, of als gevolg van langdurige ziekte of ingeval van overlijden, geen gebruik meer kan maken van een standplaats, waarvoor de marktgelden voor ten minste een kalenderkwartaal-eenheid zijn betaald, vindt teruggaaf van de marktgelden plaats naar het aantal volle kalendermaanden, dat nog resteert in die eenheid. Deze teruggaaf wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet. Artikel 8 Kwijtschelding Bij de invordering van marktgeld wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 9 Standplaatsvergunning 1. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een standplaatsvergunning of het wijzigen van de vergunning € 16,70. 2. Het tarief bedraagt voor een aanvraag tot het plaatsen op de wachtlijst per inschrijving € 16,70. 3. Het tarief bedraagt voor de handhaving van de inschrijving, per inschrijving per kalenderjaar € 10,30. Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van marktgelden. Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening marktgelden 2011" zoals vastgesteld op 8 november 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening marktgelden 2012". Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 29 november 2011
De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondevoort
Versie geldig vanaf 1 januari 2012
Verordening onroerende-zaakbelastingen 2012
Verantwoordelijke afdeling
Planning & Control De getoonde verordeningen zijn een weergave van de actuele situatie. Voor historische informatie hiervan kunt u contact opnemen met het Servicecentrum Drechtsteden, onderdeel Documentaire Informatievoorziening, e-mail:
[email protected].
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen Sliedrecht 2012. Artikel 1 Belastingplicht 1. Onder de naam "onroerende-zaakbelastingen" worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven: a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting; b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting. 2. Bij de gebruikersbelasting wordt: a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven; b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld. 3. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. Artikel 2 Belastingobject 1. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken. 2. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan
worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Artikel 3 Maatstaf van heffing 1. De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 1. 2. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 4 Vrijstellingen 1. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij het bepalen van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van: a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voorzover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond; c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken. j. onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; deze vrijstelling geldt niet voor de eigenarenbelasting, voor zover de gemeente van die onroerende zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht; k. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria; deze vrijstelling geldt niet voor de gebruikersbelasting, voor zover delen van zodanige onroerende zaken dienen als woning;
l.
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen -niet zijnde gebouwen- welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen; m. ongebouwde eigendommen, niet zijnde aanhorigheden van gebouwde eigendommen; n. onroerende zaken die uitsluitend bestaan uit een ongebouwd eigendom, een gedeelte van een ongebouwd eigendom of een samenstel van twee of meer ongebouwde eigendommen of gedeelten van ongebouwde eigendommen. 2. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Artikel 5 Belastingtarieven 1. Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor: a. bij de gebruikersbelasting 0,1021 %; b. bij de eigenarenbelasting 1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,0903 %; 2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,1381 %. 2. Geen belasting wordt geheven indien de heffingsmaatstaf van de onroerende zaak blijft beneden € 12.000. 3. Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op gehele euro’s. 4. Belastingbedragen van minder dan € 10 worden niet geheven. 5. Voor de toepassing van het vierde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag. Artikel 6 Wijze van heffing De belastingen worden bij wege van aanslag geheven. Artikel 7 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder. 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen. Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening onroerende-zaakbelastingen 2011” van 6 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening onroerende-zaakbelastingen 2012". Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 29 november 2011. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort
Versie geldig vanaf 1 januari 2012
Verordening hondenbelasting 2012
Verantwoordelijke afdeling
Planning & Control De getoonde verordeningen zijn een weergave van de actuele situatie. Voor historische informatie hiervan kunt u contact opnemen met het Servicecentrum Drechtsteden, onderdeel Documentaire Informatievoorziening, e-mail:
[email protected].
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; gelet op de artikel 226 van de Gemeentewet; besluit: vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2012. Artikel 1 Belastbaar feit Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente. Artikel 2 Belastingplicht 1. Belastingplichtig is de houder van een hond; 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is; 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden. Artikel 3 Vrijstellingen De belasting wordt niet geheven ter zake van honden: a. die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden; b. die jonger zijn dan twee maanden; c. waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met begeleider, aan wiens bevelen de hond gehoorzaamt, op aanvraag aan de politie ter beschikking te stellen. Artikel 4 Maatstaf van heffing De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden. Artikel 5 Belastingtarief 1. De belasting bedraagt per belastingjaar a. voor de eerste hond b. voor de tweede hond c. voor iedere hond boven het aantal van twee
€ 65,16; € 109,20; € 174,48;
2. In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van Beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 889,32 per kennel. Artikel 6 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 7 Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting , respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid van dit artikel wordt van de belastingplichtige, die zich in de loop van het belastingjaar in onze gemeente vestigt en die ten genoegen van het college van burgemeester en wethouders aantoont dat hij in de gemeente van herkomst voor dezelfde hond(en) over een bepaald tijdvak van het belastingjaar is of wordt aangeslagen en geen dan wel slechts gedeeltelijk aanspraak op vermindering of ontheffing kan doen gelden, slechts voor het nog resterende gedeelte van het belastingjaar geheven. 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, zonder dat in hetzelfde belastingjaar opnieuw belastingplicht intreedt, bestaat aanspraak op ontheffing c.q. terugbetaling van reeds betaalde belasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat belastingjaar verschuldigde belasting als er in dat belastingjaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven. De aanvraag ter bekoming van deze ontheffing c.q. teruggaaf behoort duidelijk aan te geven de reden van het ophouden van de belastingplicht, alsmede de naam en woonplaats van degene, aan wie de hond eventueel werd overgedaan. 5. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; 6. Voor de toepassing van het vijfde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag. Artikel 9 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder. 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 10
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening hondenbelasting 2011" van 6 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2012". Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Sliedrecht op 29 november 2011. De griffier,
De voorzitter,
A. Overbeek
A.G.M. van de Vondervoort
Versie geldig vanaf 1 januari 2012
Verordening precariobelasting 2012
Verantwoordelijke afdeling
Bestuurszaken en Veiligheid De getoonde verordeningen zijn een weergave van de actuele situatie. Voor historische informatie hiervan kunt u contact opnemen met het Servicecentrum Drechtsteden, onderdeel Documentaire Informatievoorziening, e-mail:
[email protected].
De raad van de gemeente Sliedrecht; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; gelet op de artikelen artikel 216 en 228 van de Gemeentewet; b e s l u i t: vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en invordering van precariobelastingen 2012. Artikel 1 Belastbaar feit. Tenzij daaromtrent in andere verordeningen, overeenkomsten of concessies bepalingen zijn of worden opgenomen, worden in deze gemeente onder de naam precariobelasting belastingen geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Artikel 2 Belastingplicht. De belastingen worden geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, de in artikel 1, bedoelde voorwerpen worden aangetroffen. Artikel 3 Wijze van heffing en betaling. 1. De belastingen worden geheven bij wege van aanslag dan wel bij wege van een gedagtekende kennisgeving waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur, waarop het gevorderde bedrag is vermeld. 2. De belastingen geheven bij wege van aanslag dienen te worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet. 3. De belastingen geheven op andere wijze dienen te worden betaald binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving. 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 4 Belastingjaar. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 5 Begripsomschrijving. 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder: a. een jaar: een kalender jaar; b. een maand: een kalendermaand; c. een week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen; d. een dag: een periode van vierentwintig achtereenvolgende uren, aanvangende 0.00 uur.
2. Indien de belasting als bedoeld in artikel 1, onder b, is vastgesteld per m², wordt de belasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald. 3. Indien enige in deze verordening genoemde belasting geheven wordt per eenheid van tijd of afmeting, worden gedeelten daarvan voor een geheel gerekend. 4. Waar in deze verordening uitsluitend een tarief per jaar is vastgesteld, wordt indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat, de belasting geheven over zoveel twaalfde gedeelte van de voor een jaar verschuldigde belasting, als er na aanvang van de heffingsplicht nog volle kalendermaanden overblijven, de maand van aanvang van de heffingsplicht inbegrepen. 5. Ingeval van samenloop van tariefsbepaling wordt slechts één tarief toegepast, en wel indien de tarieven verschillen, het laagste tarief. Artikel 6 Vrijstellingen. Geen belastingen worden geheven: 1. indien het gebruik of het hebben van voorwerpen strekt tot een liefdadig doel of bevordering van de wetenschap, kunst of een ander algemeen belang; 2. voor het hebben van brievenbussen, postzegelautomaten of telefooncellen; 3. voor het hebben van wegwijzers of soortgelijke voorwerpen van de A.N.W.B. 4. terzake van voorwerpen of werken, welke door of vanwege het rijk en de provincie bij de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak zijn aangebracht of geplaatst; 5. terzake van voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde; 6. voor het hebben van aanplakborden voor verkiezingsdoeleinden; 7. terzake van bloemen- of plantenbakken; 8. terzake van rijwielrekken, -standaards en -tegels; 9. terzake van verlichtingsapparatuur ten behoeve van gevel of straatversiering, mits niet permanent en voor ten hoogste zes achtereenvolgende weken aangebracht en mits geen commerciële reclame of soortgelijke aanduidingen bevattende; 10. ter zake van het in gebruik nemen van gemeentegrond dan wel het hebben van voorwerpen op de openbare weg bij niet-commerciële activiteiten. Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld. 1. De belastingen die in deze verordening per jaar worden geheven zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de in het eerste lid genoemde belastingen verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, de maand van aanvang inbegrepen. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de in het eerste lid genoemde belastingen aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, de maand van aanvang inbegrepen. 4. De belastingen die in deze verordening niet per jaar worden geheven zijn verschuldigd bij de aanvang van het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond. 5. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; 6. Voor de toepassing van het vijfde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag. Artikel 8 Tarief. A. De belasting bedraagt voor het hebben van voorwerpen als bedoeld in artikel 1: 1. Terrassen Voor het hebben van banken, stoelen, tafels, windschermen en dergelijke bestemd
voor horecadoeleinden per 5 m² of een gedeelte daarvan per: - dag € 2,26 met een minimum van € 22,60 met een maximum van € 226,00 - week € 6,70 met een minimum van € 67,00 met een maximum van € 280,00 - seizoen (maximaal van februari tot en met oktober) € 33,31 met een minimum van € 55,52 2. Tappunten Voor het hebben van een tappunt per: - dag € 27,76 - week € 55,63 3. Podia/attracties (niet zijnde de jaarlijkse kermis) Voor het plaatsen van een podium/attractie van maximaal 39 m² per: - dag € 6,68 - week € 13,37 4. Afsluiten openbare grond Voor het afsluiten van openbare grond voor het verkeer per straat, terrein of anderszins per: - dag € 12,85 - week € 64,62 - maand € 128,27 - per jaar € 1024,75 5. Muziektent Voor het in gebruik nemen van de muziektent per: - dag € 24,47 - week € 48,99 6. Maximumregeling In geval van activiteiten bestaande uit een combinatie van minimaal 2 onderdelen genoemd onder de punten 1 tot en met 5 bedraagt het maximale tarief per vergunninghouder per: - dag € 333,44 - week € 388,66 7. Braderieën e.d. Voor het hebben van kramen, terrassen, podia of voor het uitstallen van koopwaar ter gelegenheid van (openbare) activiteiten, niet zijnde de weekmarkt, per 5 m² of een gedeelte daarvan per: - dag € 2,26 met een maximum van € 226,00 - week € 4,47 met een maximum van € 447,00 8. Straat- of buurtfeesten Voor het in gebruik nemen van openbare grond ten behoeve van een straatof buurtfeest gedurende maximaal 2 dagen € 12,85 9. Driehoeksborden/sandwichborden (ex. artikel 2.1.5.1. van de APV Sliedrecht) Voor het plaatsen van driehoeksborden, sandwichborden, etc. per bord per week of een gedeelte daarvan € 1,13 10. Spandoeken Voor het plaatsen van spandoeken met een maximale afmeting van 8 meter, per week of gedeelte daarvan per spandoek € 4,42
11. Detailhandel Voor het uitstallen van koopwaar per 5 m² of een gedeelte daarvan per: - dag - week - maand - jaar 12. Standplaatsen (ambulante handel) Voor het innemen van een standplaats met een maximale oppervlakte van 20 m² per: - dag - week - maand - jaar B. voor het hebben van voorwerpen als bedoeld in artikel 1: 1. een brandstofpomp, persgastankzuil of oliepomp, per pomp of zuil per jaar: voor een enkelvoudige pomp voor een meervoudige pomp 2. een apparaat voor het afleveren van lucht en water, per jaar 3. een olietank, deel uitmakende van een verwarmingsinstallatie, inclusief vulput en leidingen per jaar 4. een brandstof- of olietank, voorzover niet genoemd onder punt 3, per jaar 5. een vulput, in verbinding staand met een brandstof- of olietank, als bedoeld onder punt 4, per jaar en voor de bijbehorende leidingen per m¹ per jaar 6. voor het hebben van een loods, keet, afschutting, steiger of stelling, en voor het plaatsen van bouwmaterialen en gereedschappen buiten de keet bij bouwverrichtingen: a. per m² per week met een minimum van € 23,00; b. per m² per maand met een minimum van € 39,00; c. per m² per drie maanden met een minimum van € 67,00; d. per m² per zes maanden met een minimum van € 99,00; e. per m² per jaar met een minimum van € 129,00; 7. puin, mest en andere afvalstoffen, per ingenomen m² per dag met een minimum van 8. een reclamebord of een reclamezuil per jaar 9. antennedraden, geleidingen of kabels, per m¹ per jaar met een minimum van 10. automatische verkoopapparaten, weegapparaten en dergelijke: - bij een oppervlakte van minder dan 0,10 m², per jaar - bij een oppervlakte van 0,10 tot en met 0,20 m² per jaar - bij een oppervlakte van meer dan 0,20 m², per 0,10 m² meer, per jaar Artikel 9
Overige tarieven
€ 2,26 € 6,68 € 13,37 € 133,41
€ 7,76 € 23,29 € 46,58 € 465,77
€ 250,21 € 627,20 € 63,59 € 63,59 € 63,59 € 31,10 € 1,44
€ 0,23 € 0,39 € 0,67 € 0,99 € 1,29 € 0,67 € 6,68 € 18,87 € 1,31 € 6,48 € 6,43 € 9,41 € 2,62
Voor het hebben van voorwerpen als bedoeld in artikel 1, buiten een der in deze verordening genoemde gevallen, bedraagt de te heffen belasting per 5 m² in gebruik genomen grondvlak of gedeelte daarvan: a. per dag € 2,31 b. per week € 6,89 c. per maand € 13,73 d. per jaar € 137,52 met dien verstande, dat de belasting niet geheven wordt voor motorrijtuigen op de openbare weg. Artikel 10 Kwijtschelding. Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting. Artikel 12 Inwerkingtreding. 1. De “Verordening precariobelasting 2011” van 6 december 2010 wordt ingetrokken met ingang van de datum van ingang van de heffing genoemd in het derde lid met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening precariobelasting 2012’. Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Sliedrecht op 29 november 2011. De griffier,
A. Overbeek
De voorzitter,
A.G.M. van de Vondevoort
Belastingverordeningen 2012 1ste aanvulling
In juli 2011 is het document Belastingverordening 2012 uitgereikt. Met dit document wordt hier een aanvulling op gedaan. Voorts worden er waar nodig aandachtspunten vermeld.
1. Minimale aanslagbedrag (alle gemeenten) In het document Belastingverordeningen 2012 heeft de GBD het verzoek gedaan tot synchronisatie van het minimale aanslagbedrag vanaf wanneer een aanslagbiljet wordt verstuurd. In de desbetreffende verordeningen dient de volgende tekst te worden/zijn opgenomen: 1. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag. Aanvullend hierop wordt voorgesteld om daar waar dat is opgenomen de bepaling om ontheffingen beneden een bepaald bedrag niet te verlenen te schrappen. Hieronder staan per gemeente de noodzakelijke aanpassingen vermeld. Dordrecht Verordening hondenbelasting: - Artikel 6, lid 5 dient verwijderd te worden. - Artikel 7 van de verordening dient gewijzigd te worden en als volgt te luiden: 1. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag. Verordening precariobelasting: Artikel 5, lid 4 dient gewijzigd te worden en als volgt te luiden: 4. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven. In artikel 5, lid 5 dient het laatste woord ‘belastingaanslag’ vervangen te worden door ‘belastingbedrag’. Verordening rioolheffing: Aan artikel 10 dienen leden 4 en 5 te worden toegevoegd. Deze luiden als volgt: 4. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; 5. Voor de toepassing van het vierde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag. Verordening afvalstoffenheffing Aan artikel 7 dienen leden 5 en 6 te worden toegevoegd. Deze luiden als volgt: 5. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; 6. Voor de toepassing van het vijfde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.
Hendrik-Ido-Ambacht Verordening hondenbelasting: Aan artikel 8 dienen de leden 4 en 5 te worden toegevoegd. Deze luiden als volgt: 4. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; 5. Voor de toepassing van het vierde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag. Verordening rioolheffing: Aan artikel 10 dienen leden 5 en 6 te worden toegevoegd. Deze luiden als volgt: 5. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; 6. Voor de toepassing van het vierde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag. Papendrecht Verordening hondenbelasting: Aan artikel 6 dienen de leden 4 en 5 te worden toegevoegd. Deze luiden als volgt: 4. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; 5. Voor de toepassing van het vierde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag. Sliedrecht Verordening hondenbelasting: Aan artikel 8 dienen leden 5 en 6 te worden toegevoegd. Deze luiden als volgt: 5. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; 6. Voor de toepassing van het vierde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag. Verordening rioolheffing: Aan artikel 10 dienen leden 5 en 6 te worden toegevoegd. Deze luiden als volgt: 5. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; 6. Voor de toepassing van het vierde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag. Verordening precariobelasting: Aan artikel 7 dienen leden 5 en 6 te worden toegevoegd. Deze luiden als volgt: 5. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; 6. Voor de toepassing van het vierde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag. Zwijndrecht Verordening afvalstoffenheffing: Artikel 3, lid 3 verwijderen. Aanslagen beneden € 10,- komen hier niet voor. Verordening hondenbelasting:
2
Artikel 5, lid 4 dient te worden gewijzigd en een nieuw lid 5 dient te worden toegevoegd en als volgt te luiden: 4. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; 5. Voor de toepassing van het vierde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag. Verordening OZB: Artikel 5, lid 3 kan worden verwijderd. Aanslagen beneden € 10,- komen bij OZB niet meer voor. Verordening rioolheffing: Artikel 6, lid 4 wordt verwijderd. Aan artikel 9 worden leden 4 en 5 toegevoegd die luiden als volgt: 4. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; 5. Voor de toepassing van het vierde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag. Verordening precariobelasting: Artikel 9, lid 3 dient als volgt te worden gewijzigd. Achter ‘overblijven’ dient de komma te worden vervangen door een punt. De tekst achter de punt beginnend met ‘tenzij’ en eindigend met ‘€ 10,00’ dient te worden verwijderd. Artikel 9, lid 4 dient te worden aangepast en artikel 5 dient te worden toegevoegd. Leden 3 t/m 5 dient dan als volgt te luiden. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven. 5. Voor de toepassing van het vierde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.
2. De heffingen 1. Onroerende-zaakbelastingen (alle gemeenten) Inmiddels zijn de ontwikkelingen van de WOZ-waarden van peildatum 1-1-2010 naar 1-1-2011 bekend geworden. Deze zijn van belang voor het berekenen van de OZB-tarieven en daarmee de opbrengst voor 2012. Voor woningen bedraagt de waardeontwikkeling -2 en voor niet-woningen -1,8%. Voor de gevolgen van de ozb-tarieven is/zal separaat een voorstel worden gedaan. 2. Afvalstoffenheffing In het document Belastingverordeningen 2012 heeft de GBD aangegeven dat er inmiddels een wet is aangenomen die met ingang van 2012 regelt dat bij kamerbewoning de verhuurder kan worden aangeslagen in plaats van één van de huurders. Hiervoor is de Wet milieubeheer aangepast. Bij kamerverhuur was het heffen van de ‘feitelijk’ gebruiker zeer lastig. Wie wordt aangewezen als belastingplichtige, hoe om te gaan met kwijtschelding? Er wordt dus niet meer gesproken over feitelijk gebruik maar over gebruik maken.
3
Omdat deze wet eerst met ingang van 2011 zou ingaan en kamerbewoning met name voorkomt in Dordrecht en Sliedrecht had de GBD deze gemeenten reeds voorgesteld de verordeningen met ingang van 2011 hieraan te passen. Geadviseerd wordt dat ook Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht en Zwijndrecht de verordening hieraan aanpassen. De volgende aanpassingen dienen te worden gedaan. Een nieuw artikel 1 toevoegen onder doornummering van de overige artikelen. De nieuwe artikelen 1, 2 en 3 komen als volgt te luiden: Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer. Artikel 2
Aard van de belasting en belastbaar feit
1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Artikel 3
Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. De huidige artikelen 3 t/m 9 dienen te worden vernummerd tot 4 t/m 10. Voor Hendrik-Ido-Ambacht geldt een aanvullende noodzakelijke wijziging van het artikel Maatstaf van heffing en belastingtarief. Dit is na vernummering artikel 4. Deze dient als volgt te luiden: 1. De belasting bedraagt € 294,00 per perceel per belastingjaar. 2. Indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon dan bedraagt de belasting € 207,00 per perceel per belastingjaar. 3. Rioolheffing In verband met het maken van een keuze voor het al dan niet in de heffing betrekken van kleine objecten zoals garageboxen hebben de gemeenten (m.u.v. Zwijndrecht) er met ingang van 2011 voor gekozen objecten met een vloeroppervlakte kleiner dan 50 m² welke uitsluitend een afvoer hebben voor hemel- en/of grondwater vrij te stellen. Het niet heffen van garageboxen is eigenlijk een voortzetting vanuit het ‘oude’ regime rioolrecht. De GBD adviseert ook Zwijndrecht onderstaande vrijstellingsbepaling op te nemen in de verordening. Artikel 7 Vrijstellingen
4
De belasting wordt niet geheven van percelen met een aansluiting op de gemeentelijke riolering uitsluitend voor de afvoer van hemel- en grondwater met een vloeroppervlakte kleiner dan 50 vierkante meter. De huidige artikelen 7 t/m 12 dienen te worden vernummerd tot 8 t/m 13. 4. Eenmalig rioolaansluit(ings)recht Hendrik-Ido-Ambacht en Papendrecht kennen deze heffing. 4 maart 2010 is geadviseerd om de verordeningen zo spoedig mogelijk aan te passen zodat duidelijk wordt dat met deze heffing geen BTW gemoeid is. Papendrecht heeft dit inmiddels aangepast. Hendrik-Ido-Ambacht wordt geadviseerd tarieven op te nemen waar geen BTW mee gemoeid is. In artikel 5, lid 1 dient ‘Dit bedrag is inclusief 19 % BTW’ te worden verwijderd. Wel dient bekeken te worden of het tarief met het BTW% verlaagd kan worden. 5. Hondenbelasting Behoudens de aanpassingen vermeld bij ‘Minimum aanslagbedrag’ geen nadere opmerkingen. 6. Reinigingsrecht Gemeenten Dordrecht en Zwijndrecht hebben de uitvoering van het ophalen van bedrijfsafval en de heffing van reinigingsrecht overgedragen aan Netwerk. Voor de invordering van deze aanslagen is ervoor gekozen dit door de GBD te laten uitvoeren. In verband met eenduidige inrichting van het belastingpakket heeft de GBD de wens de betaaltermijnen voor Dordrecht en Zwijndrecht gelijk te trekken met die van de Aanslag gemeentelijke belastingen. Dordrecht heeft dit inmiddels in gang gezet. Artikel 8 van de verordening reinigingsrecht dient dan als volgt te gaan luiden: Artikel 8 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5,00, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder. 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. De toelichting voor Zwijndrecht bij het voorstel kan luiden: Voor een efficiëntere inning van het reinigingsrecht worden met ingang van 2012 de betaaltermijnen gelijk getrokken met die van de aanslag gemeentelijke belastingen. Deze aanpassing houdt het volgende in. Indien voor de gemeentelijke belastingen een machtiging voor periodieke afschrijving is afgegeven dan wordt het totaalbedrag in maximaal tien gelijke maandelijkse termijnen van de rekening afgeschreven. Dit is dus een mogelijkheid van meer gespreide betaling voor bedragen tot € 3.500,-. Wanneer het totaalbedrag van de aanslag minder dan € 50,- bedraagt dan zal de eerste termijn pas afgeschreven worden zodra het termijnbedrag minimaal € 5,- bedraagt.
5
Wanneer geen machtiging voor periodieke afschrijving is afgegeven of wanneer het bedrag € 3.500,- of hoger is dan dient de aanslag binnen twee maanden te worden voldaan. In de oude situatie diende binnen één maand de helft te zijn betaald en binnen drie maanden de andere helft. Dit betekent dat nu nog maar één keer een bedrag aan de gemeente overgemaakt hoeft te worden. 7. Precariobelasting Dordrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht heffen deze belasting. Naast de aanpassingen vermeld bij ‘Minimum aanslagbedrag’ geldt met name voor Hendrik-Ido-Ambacht dat de ontwikkelingen inzake het al dan niet afschaffen van precario voor netwerken van nutsbedrijven gevolgd dient te blijven worden.
8. Parkeerbelastingen Dordrecht en Zwijndrecht heffen parkeerbelasting waarbij ook een naheffingsaanslag kan worden opgelegd bij niet of niet tijdig betalen. Inmiddels is het maximumbedrag dat voor een naheffingsaanslag parkeerbelastingen in rekening kan worden gebracht voor 2012 bekend. Dit is € 54,-. Voor 2011 is dit bedrag nog € 52,-. Wanneer bekend wordt dat het maximumtarief stijgt en de gemeente deze wil optrekken tot dit bedrag dan dient dit te worden onderbouwd met een kosten/batenoverzicht. Hieruit moet blijken dat geen winst wordt gemaakt op de parkeercontrole. 9. (Binnen)havengeld Geen aanvullende opmerkingen. 10.Brandweerrechten Geen aanvullende opmerkingen. 11.Kadegeld Geen aanvullende opmerkingen. 12.Leges a. Maximering leges rijbewijs Momenteel is een wetsvoorstel tot maximering van de kosten van een rijbewijs in behandeling. De verwachting is dat dit voorstel 1 juli 2012 in werking treedt. Het maximumtarief ligt dan rond de € 37,05. Zie link: http://www.vng.nl/smartsite.dws?id=110471 Binnen de Drechtsteden bedragen de tarieven momenteel: Gemeente Alblasserdam Dordrecht Hendrik-Ido-Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht
Tarief in € 48,35 55,40 43,00 44,15 33,00 51,00
Advies GBD: Ontwikkelingen blijven volgen b. Diverse wijzigingen Zie link: http://www.vng.nl/eCache/DEF/1/09/323.html Hier worden een viertal wijzigingen aangegeven, namelijk:
6
• • • •
invoeren legesvrijstelling voor omgevingsvergunning beperkte milieutoets vervangen begrip ‘attestatie de vita’ door: bewijs van in leven zijn schrappen tariefbepaling uittreksel of inlichting uit kinderopvangregister invoeren tariefbepaling voor vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen
Advies GBD: De desbetreffende afdelingen op de hoogte stellen hiervan. c. Leges identiteitskaart Op dit moment is er veel te doen over het al dan niet gratis zijn van de Nederlandse Identiteitskaart (NIK). Het laatste wat bekend is, is dat reparatiewetgeving is ingediend om toch weer te kunnen heffen. Advies GBD: Ontwikkelingen blijven volgen 13.Lijkbezorgingsrechten Geen aanvullende opmerkingen. 14.Marktgeld Geen aanvullende opmerkingen. 15.Bedrijven Investeringszone bijdrage (BIZ) Geen aanvullende opmerkingen. 16.Kwijtschelding De Tweede Kamer heeft een wet aangenomen die gemeenten de mogelijkheid geeft kwijtschelding te verlenen van privéschulden van ondernemers die op bijstandsniveau leven. Zie link: http://www.vng.nl/eCache/DEF/1/05/207.html De GBD onderzoekt op dit moment de mogelijkheden. Een voorstel dat leidt tot een raadsbesluit op basis waarvan de kwijtscheldingsverzoeken tegen de aanslagen 2012 kunnen worden getoetst zal tijdig worden gedaan.
3. Nadere inlichtingen Voor informatie kan contact opgenomen worden met Peter Boor, telefoonnummer 078-7705510, e-mail
[email protected]
Sliedrecht, 23 september 2011
7
Belastingverordeningen 2012
1. Inleiding
Net als voorgaande jaren ondersteunt de GBD de gemeenten bij het opstellen van en geven van een (eind)advies over de belastingvoorstellen en -verordeningen. Dit volgens onderstaande werkwijze. 1. Gemeenten verzamelen de huidige geldende belastingverordeningen in Word; 2. Gemeenten verwerken hierin middels wijzigingen bijhouden in Word hun wensen (nieuwe tarieven, nieuw beleid). Op dit moment bekend zijnde te verwachten (wets)wijzigingen worden in deze notitie aangegeven; 3. Gemeenten leveren aan de GBD deze verordeningen inclusief conceptraadsvoorstel in WORD via één contactpersoon aan. Bijbehorende bijlagen (bijvoorbeeld tarieventabellen) mogen in Excel aangeleverd worden; 4. GBD doet een integrale juridische toets en maakt de verordeningen 2012proof per gemeente. Voor de legesverordening is deze toets niet integraal (inhoudelijke toetsing vindt immers plaats door de gemeentelijke vakafdelingen); 5. GBD levert de conceptverordeningen met eventuele opmerkingen, afhankelijk van door gemeenten doorgevoerde wijzigingen, uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van de documenten aan de gemeenten (doorlooptijd GBD is o.a. afhankelijk van (gespreide) aanlevering door de verschillende gemeenten); 6. Gemeenten zorgen voor bestuurlijke routing, bekendmaking, eventuele toezending naar derden en het informeren van collega’s die deze verordeningen moeten toepassen in hun werk; 7. Kopie van de vastgestelde verordeningen en bekendmaking op gemeentepagina van plaatselijke krant worden digitaal met handtekening als hard-copy (PDF) aan de GBD gezonden; 8. Per gemeente kunnen afwijkende afspraken worden gemaakt.
Het gaat om de volgende verordeningen (x geeft aan dat de verordening in de desbetreffende gemeente wordt toegepast):
x x x x x x
x
x x x
x x x
x x x x x x x
x
x
x
Zwijndrecht
x x x x x
Sliedrecht
x x x x x
Papendrecht
x x x
H.I. Ambacht
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Belastingsoort Onroerende-zaakbelastingen Afvalstoffenheffing Rioolheffing Eenmalig rioolaansluitrecht Hondenbelasting Reinigingsrecht Precariobelasting Parkeerbelasting (Binnen)havengeld Brandweerrechten Kadegeld Leges Lijkbezorgingsrechten Marktgeld Bedrijven Investeringszone bijdrage Kwijtschelding
Dordrecht
Gemeente
x x x
x x x
x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x x x x
Gemeentelijke belastingen zijn te splitsen in drie soorten, namelijk retributies, bestemmingsheffingen en belastingen. Retributies zijn vergoedingen voor individuele diensten die de overheid levert of heeft geleverd. Voor deze verordeningen is het uitgangspunt dat de opbrengst ervan niet boven de gemaakte kosten mag uitgaan. Dit geldt voor de volgende hierboven genoemde verordeningen: 4, 6, 8 t/m 14. Voor 8 gaat het om de opbrengst van de naheffingsaanslag parkeerbelasting. In tegenstelling tot retributies hoeft bij bestemmingsheffingen de dienst die de gemeente levert niet gekoppeld te zijn aan het individuele profijt van de burger. De gemeente moet echter ook maatregelen kunnen nemen die het collectief belang dienen. Dit is met name van toepassing bij de afvalstoffenheffing en rioolheffing onder 2 en 3. Voor zowel retributies en bestemmingsheffingen is het noodzakelijk dat bij het aanbieden van de verordening aan de gemeenteraad een kosten/batenoverzicht wordt gevoegd waaruit blijkt dat de opbrengst van de heffing niet hoger is dan de kosten. De VNG heeft met de rijksoverheid afgesproken dat de kostenonderbouwing van gemeentelijke heffingen transparanter wordt. Een handreiking hiertoe is opgesteld. Deze is terug te vinden via http://www.vng.nl/eCache/DEF/93/882.html. Aanvullend hierop zijn inmiddels een aantal model kostenonderbouwingen op de website van de VNG beschikbaar gekomen: http://www.vng.nl/eCache/DEF/1/03/915.html. Belastingen zijn heffingen waartegenover geen direct aanwijsbare tegenprestatie van de overheid staat. De opbrengst gaat naar de algemene middelen van de gemeente. Hier gaat het om 1, 5, 7, 8 en 15. Voor 8 gaat het om de opbrengst van de parkeerautomaten en vergunningen.
2
Alvorens per verordening de uitleg en aandachtspunten worden aangeven vraagt de GBD aandacht voor het volgende.
2. Betalingstermijnen/Minimale aanslagbedrag Met ingang van 2011 zijn de betalingstermijnen van de Aanslag gemeentelijke belastingen (WOZ-beschikking, OZB, Afvalstoffenheffing, Rioolheffing, Hondenbelasting voor alle gemeenten en daarnaast Reinigingsrecht voor Sliedrecht) onder de loep genomen en voor de vijf Drechtstedengemeenten gelijk getrokken. De kosten van het versturen van een aanslagbiljet, het innen en boekhoudkundig verwerken ervan bedragen al gauw € 10. Aanslagen onder de € 10,- zouden derhalve niet verzonden moeten worden. Dit vraagt om een aanpassing van de verordeningen. Hieronder staan per gemeente de verordeningen vermeld, waarvan het noodzakelijk is dat een extra bepaling hiertoe wordt toegevoegd. Voor de overige verordeningen is het gelet op de hoogte van de tarieven een wijziging niet nodig. Dordrecht: Hondenbelasting (wijzigen), Rioolheffing (toevoegen) en Precariobelasting (wijzigen); Hendrik-Ido-Ambacht: Hondenbelasting (toevoegen), Rioolheffing (toevoegen); Papendrecht: Hondenbelasting (toevoegen) Sliedrecht: Hondenbelasting (toevoegen), Rioolheffing (toevoegen) en Precariobelasting (toevoegen) Zwijndrecht: Hondenbelasting (wijzigen), Precariobelasting (wijzigen), OZB (artikel 5, lid 3 verwijderen) Met het doorvoeren van deze maatregel wordt voorkomen dat burgers/bedrijven geen aanslag meer ontvangen wanneer het te betalen bedrag van die aanslag lager is dan € 10,-. De inkomstenderving voor de gemeenten is minimaal. Voorgesteld wordt om aanslagbiljetten waarvan het totaalbedrag kleiner is dan € 10 niet te versturen door middel van het opnemen van onderstaande bepaling in de desbetreffende verordeningen. 1. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven; 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag. Voornoemde maatregelen zijn onderdeel werkprocessen” (Brede Doorlichting).
van
het
project
“Synchroniseren
3. De heffingen Per verordening treft u hieronder een toelichting en aandachtspunten: 1.
Onroerende-zaakbelastingen (alle gemeenten)
Onroerende-zaakbelastingen (OZB) zijn zuivere belastingen. De opbrengst ervan vloeit naar de algemene middelen van de gemeente. Ze worden geheven op basis van artikel 220 van de Gemeentewet. Met ingang van 2009 gelden geen tarieven meer per € 2.500,- WOZ-waarde, maar wordt de aanslag OZB berekend naar een percentage van de WOZ-waarde. De wet stelt geen beperkingen voor het aantal cijfers achter de komma. Tot op heden zijn de tarieven tot op vier cijfers achter de komma vastgesteld. Het advies is dit voort te zetten.
3
De maximale stijging van de totale opbrengst OZB in Nederland wordt door het Rijk bepaald, de zgn. macronorm. Volgens de Meicirculaire Gemeentefonds 2011 is deze voor 2012 bepaald op 3,75%. Dit betekent dat gemeenten de tarieven bij gelijkblijvende WOZ-waarden gemiddeld met 3,75% mogen laten stijgen. Achteraf wordt bekeken of gemeenten zich aan deze norm hebben gehouden. De percentages voor 2012 kunnen pas berekend worden wanneer de ontwikkelingen (daling/stijging) van de WOZ-waarden bekend zijn. Deze zullen uiterlijk in oktober 2011 bekend worden. 2. Afvalstoffenheffing (alle gemeenten) Deze heffing dient om de kosten van het verwijderen en verwerken van huishoudelijk afval in rekening te kunnen brengen bij de burger. Deze heffing wordt in rekening gebracht bij gebruikers van alle woningen ten aanzien waarvan de gemeente de verplichting heeft om afval in te zamelen. De bevoegdheid voor gemeenten om te heffen vloeit voort uit artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. Hieronder is een link opgenomen naar de website van de VNG inzake model kostenonderbouwing afvalstoffenheffing. http://www.vng.nl/eCache/DEF/94/307.html Sliedrecht heeft de afvalstoffenheffing, samen met het reinigingsrecht van bedrijven, opgenomen in één verordening reinigingsheffingen. De overige gemeenten kennen een aparte verordening afvalstoffenheffing. Hendrik-Ido-Ambacht, Sliedrecht en Zwijndrecht kennen tarieven afhankelijk van de gezinssamenstelling. Dordrecht en Papendrecht kennen een vast bedrag per woning. Dordrecht kent daarnaast een tarief voor het hebben van een extra minicontainer voor restafval. Inmiddels is er een wet aangenomen die met ingang van 2012 regelt dat bij kamerbewoning de verhuurder kan worden aangeslagen in plaats van één van de huurders. Bij kamerverhuur was het heffen van de ‘feitelijk’ gebruiker zeer lastig. Wie wordt aangewezen als belastingplichtige, hoe om te gaan met kwijtschelding? Omdat deze wet eerst met ingang van 2011 zou ingaan en kamerbewoning met name voorkomt in Dordrecht en Sliedrecht had de GBD deze gemeenten reeds voorgesteld de verordeningen met ingang van 2011 hieraan te passen. Geadviseerd wordt dat ook Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht en Zwijndrecht de verordening hieraan aanpassen. Jaartarieven dienen gelet op het karakter van tussentijds ingaan of ontheffen per maand, deelbaar te zijn door 12. Vrijheid in te maken beleidskeuzes: - Totale opbrengst wel of niet kostendekkend laten zijn. De opbrengst mag niet meer dan kostendekkend zijn; - Keuze in tariefopbouw: bijvoorbeeld vast bedrag per perceel, naar aantal bewoners, naar gewicht aangeboden vuil, naar aanbiedfrequentie; 3. Rioolheffing (alle gemeenten) De heffing bestaat bij alle deelnemende gemeenten in de regio en wordt geheven op basis van artikel 228a van de Gemeentewet. Deze heffing dient ter dekking van de kosten van de inzameling en het transport van afvalwater en de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand
4
voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. In verband met het maken van een keuze voor het al dan niet in de heffing betrekken van kleine objecten zoals garageboxen hebben de gemeenten (m.u.v. Zwijndrecht) er met ingang van 2011 voor gekozen objecten met een vloeroppervlakte kleiner dan 50 m² welke uitsluitend een afvoer hebben voor hemel- en/of grondwater vrij te stellen. Het niet heffen van garageboxen is eigenlijk een voortzetting vanuit het ‘oude’ regime rioolrecht. In Zwijndrecht is dit (nog) niet gerealiseerd omdat de (raads)voorstellen 2011 in een te ver gevorderde fase van besluitvorming waren. Omdat duidelijkheid hierover dient te komen is besluitvorming noodzakelijk. De GBD adviseert Zwijndrecht onderstaande vrijstellingsbepaling op te nemen in de verordening. De belasting wordt niet geheven van percelen met een aansluiting op de gemeentelijke riolering uitsluitend voor de afvoer van hemel- en grondwater met een vloeroppervlakte kleiner dan 50 vierkante meter. Ook voor deze heffing heeft de VNG een model kostenonderbouwing opgesteld welke gebruikt kan worden bij de bepaling van de hoogte van de tarieven. Zie link: http://www.vng.nl/eCache/DEF/93/518.html Jaartarieven inzake de gebruikersheffingen dienen, gelet op het karakter van tussentijds ingaan of ontheffen per maand, deelbaar te zijn door 12. Vrijheid in te maken beleidskeuzes: - Totale opbrengst wel of niet kostendekkend laten zijn. Opbrengst mag niet meer dan kostendekkend zijn; - Keuze maken of alleen van eigenaar, alleen van gebruiker of van beide wordt geheven; - Keuze in tariefopbouw, bijvoorbeeld vast bedrag per perceel of naar aantal bewoners, naar waterverbruik of naar de WOZ-waarde; Wensen GBD i.h.v. synchronisatie werkprocessen: a. Vrijstellingen. Sliedrecht kent twee vrijstellingen. Daar rioolheffing, in tegenstelling tot OZB, een vergoeding voor een verleende dienst is, is het te verdedigen om deze vrijstelling te schrappen. Voor wat betreft de vrijstelling voor gemeentelijke panden is het argument van ‘broekzak-vestzak’ niet meer aan de orde. De kosten en de baten zichtbaar maken daar waar ze horen komt de duidelijkheid ten goede. b. Sliedrecht heft binnen het werkgebied van de GBD als enige gemeente de rioolheffing gebruik van woningen op basis van waterverbruik. Wens is of een vast bedrag per woning of op basis van gezinssamenstelling. 4. Eenmalig rioolaansluit(ings)recht Naast de rioolheffing van artikel 228a Gemeentewet kan een gemeente op basis van artikel 229, eerste lid, Gemeentewet een eenmalig recht heffen ter dekking van de kosten voor het op aanvraag realiseren van een aansluiting op de riolering of op een ander systeem voor de behandeling van afvalwater, bijvoorbeeld een IBA. Dordrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht kennen deze heffing niet. Deze gemeenten zullen deze kosten of privaatrechtelijk bij de grondafgifte in rekening brengen of zij dekken deze kosten uit de rioolheffing. Hendrik-Ido-Ambacht en Papendrecht kennen deze heffing. 4 maart 2010 is geadviseerd om de verordeningen zo spoedig mogelijk aan te passen zodat duidelijk wordt dat met deze heffing geen BTW gemoeid is. Papendrecht heeft dit inmiddels aangepast.
5
Hendrik-Ido-Ambacht wordt geadviseerd tarieven op te nemen waar geen BTW mee gemoeid is. 5. Hondenbelasting (alle gemeenten) Deze heffing is een zuivere belasting. De opbrengst ervan gaat naar de algemene middelen. Gemeenten kunnen natuurlijk het beleid hebben dat de belasting wordt gebruikt ten behoeve van de honden (uitrenvelden, verwijderen hondenpoep). Deze heffing wordt bij alle deelnemende gemeenten geheven. De houder van één of meer honden is belastingplichtig. Deze belasting wordt geheven op basis van artikel 226 van de Gemeentewet. Jaartarieven dienen gelet op het karakter van tussentijds ingaan of ontheffen per maand, deelbaar te zijn door 12. 6. Reinigingsrecht Ter dekking van de kosten van het inzamelen en verwerken van bedrijfsafval kan deze heffing in rekening worden gebracht bij diegene die van deze dienst gebruik maken. De heffing is gebaseerd op artikel 229 van de Gemeentewet. Er mag dus geen winst gemaakt worden. Sliedrecht stelt zelf tarieven vast ter dekking van de kosten van de eigen inzameldienst. Aanslag wordt opgelegd door de GBD via de Aanslag gemeentelijke belastingen. Gemeenten Dordrecht en Zwijndrecht hebben de uitvoering van het ophalen van bedrijfsafval en de heffing van reinigingsrecht overgedragen aan Netwerk. Voor de invordering van deze aanslagen is ervoor gekozen dit door de GBD te laten uitvoeren. In verband met eenduidige inrichting van het belastingpakket heeft de GBD de wens de betaaltermijnen voor Dordrecht en Zwijndrecht gelijk te trekken met die van de Aanslag gemeentelijke belastingen. H.I. Ambacht heft geen reinigingsrecht. Papendrecht kent alleen containers/bedrijfsafval.
tarieven
voor
specifieke
zaken,
dus
niet
voor
het
Jaartarieven exclusief BTW dienen gelet op het karakter van tussentijds ingaan of ontheffen per maand, deelbaar te zijn door 12. Dordrecht en Zwijndrecht bepalen hun tarief in overleg met Netwerk. Er dient, naast deelbaarheid door 12, rekening mee gehouden te worden dat de tarieven exclusief BTW in een bepaalde verhouding tot elkaar zijn berekend, namelijk cat. 1, 2, 3, 4 verhoudt zich respectievelijk als 1 : 1,5 : 2 : 3. De tarieven dienen door overleg tussen gemeenten en Netwerk tot stand te komen. 7. Precariobelasting Ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, kunnen gemeenten precariobelasting heffen. Ook hier geldt dat het gaat om een zuivere belasting. Ook kan er van het heffen een regulerende werking uitgaan ten aanzien van het gebruik van de openbare ruimte. Deze belasting kan worden geheven op basis van artikel 228 van de Gemeentewet. Dordrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht heffen deze belasting. De gemeenteraad van Hendrik-Ido-Ambacht heeft 30 juni 2011 besloten met ingang van 1 augustus 2011 precariobelasting op kabels, buizen en leidingen te gaan heffen.
6
Papendrecht kent deze belasting niet. 8. Parkeerbelastingen In het kader van de parkeerregulering kan parkeerbelasting worden geheven. De basis hiervoor ligt in artikel 225 van de Gemeentewet. Parkeerbelasting kan onderverdeeld worden in twee soorten, namelijk een belasting voor het parkeren van een voertuig (de betaalautomaten) en een belasting voor het parkeren met een vergunning. Ook een gemengd regime is mogelijk. Dordrecht en Zwijndrecht kennen een gemengd regime, Papendrecht kent alleen het vergunningenregime. H.I. Ambacht en Sliedrecht heffen geen parkeerbelasting. Wanneer niet wordt betaald voor een parkeerplaats waar uitsluitend tegen betaling mag worden geparkeerd kan een naheffingsaanslag worden opgelegd. Het maximumbedrag dat voor een naheffingsaanslag parkeerbelastingen in rekening kan worden gebracht bedraagt sinds 1 januari 2011 € 52. Voor 2012 is nog niet bekend of deze zal worden verhoogd. Dordrecht en Zwijndrecht kennen deze bepaling. Wanneer bekend wordt dat het maximumtarief stijgt en de gemeente deze wil optrekken tot dit bedrag dan dient dit te worden onderbouwd met een kosten/batenoverzicht. Hieruit moet blijken dat geen winst wordt gemaakt op de parkeercontrole. De uitvoering van de heffing van parkeerbelasting is door Dordrecht gedeeltelijk gemandateerd aan de GBD, namelijk het afwikkelen van bezwaar- en beroepschriften tegen de opgelegde naheffingsaanslagen. De controle op het betalen van parkeerbelasting, het uitschrijven van de naheffingsaanslag bij niet (tijdig) betalen, het verlenen van vergunningen, het ledigen van betaalautomaten, etc. doet de gemeente zelf. De invordering van de naheffingsaanslagen gebeurt door de GBD. De invordering van de bedragen voor de vergunningen wordt verzorgd door het SCD. Zwijndrecht heeft de parkeerbelasting uitbesteed aan een bedrijf. Wanneer zonder vergunning wordt geparkeerd op een plek waar uitsluitend met een vergunning mag worden geparkeerd dan geldt het strafrechtelijke regime. Er wordt dan een bekeuring uitgeschreven. Dit geldt in Papendrecht. 9. (Binnen)havengeld Ter dekking van de kosten van het exploiteren van havens kan (binnen)havengeld worden geheven. Dit is op basis van 229 van de Gemeentewet. Dordrecht, Papendrecht en Zwijndrecht hebben dezelfde verordening binnenhavengeld. Met ingang van 1995 is een bestuursovereenkomst gesloten waarin is geregeld dat op het gebied van heffing en invordering wordt samengewerkt en dat de havendienst Dordrecht dit uitvoert. De tarieven worden afgestemd op die van Rotterdam. Overleg tussen de drie gemeenten is noodzakelijk. De contactpersonen voor de tarieven zijn Peter van der Leer en Niek Ooijevaar van de Havendienst Dordrecht. Wel wordt Havenbedrijf Rotterdam partner/eigenaar van het Dordtse havenbedrijf. Wellicht is aanpassing van de verordeningen noodzakelijk. De GBD adviseert Dordrecht, Papendrecht en Zwijndrecht hierin samen op te trekken. Ook dient bezien te worden of aanpassing van het aanwijzingsbesluit heffings- en invorderingsambtenaar noodzakelijk is.
7
Sliedrecht kent een havengeldverordening. H.I. Ambacht heeft geen havengeldverordening. 10. Brandweerrechten Voor het verrichten van taken die niet tot de wettelijke taak van de brandweer behoren, kunnen rechten worden geheven. Het gaat bijvoorbeeld om het verrichten van wacht- en waakdiensten, controle- en inspectiediensten, inzet van voertuigen, etc. Daarop is de verordening brandweerrechten van toepassing. Dit is op basis van 229 van de Gemeentewet. Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht kennen een dergelijke verordening. Dordrecht en Hendrik-Ido-Ambacht niet. Wel is het wellicht noodzakelijk de verordening aan te passen in verband met de (in te stellen) veiligheidsregio’s. Zie http://www.vng.nl/eCache/DEF/1/01/355.html Ook kan het noodzakelijk zijn dat een nieuwe heffings- en invorderingsambtenaar dient te worden aangewezen. 11. Kadegeld Kadegeld kan worden geheven voor het gebruik van de gemeentelijke kade. Basis is artikel 229 van de Gemeentewet. Alleen Papendrecht kent deze verordening. 12. Leges (alle gemeenten) Leges worden geheven voor door de gemeente verleende (in de regel administratieve) diensten. De verordening kent een verscheidenheid aan tarieven, welke varieert van paspoortleges tot leges voor een omgevingsvergunning. De basis hiervoor is artikel 229 van de Gemeentewet. Voor het onderdeel omgevingsvergunningen heeft de VNG een kostenonderbouwing opgesteld. Zie http://www.vng.nl/eCache/DEF/95/572.html.
model
a. Maximering leges rijbewijs In het kader van het maximeren van het tarief voor rijbewijzen, net als bij paspoorten, is in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat onderzoek gedaan naar wat een rijbewijs maximaal zou kosten. Hieruit bleek dat een rijbewijs niet meer dan € 36,- hoeft te bedragen. De laatste stand van zaken is dat medio 2011 een standpunt ingenomen wordt om dit wel of niet te maximeren. Advies GBD: Ontwikkelingen blijven volgen b. Legesheffing gastouderopvang In 2011 heeft de VNG gemeenten geïnformeerd over de mogelijkheid om leges te heffen voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het exploiteren van gastouderopvang. Zie link: http://www.vng.nl/eCache/DEF/1/05/222.html Advies GBD: De afdeling die met gastouderopvang is belast wijzen op de mogelijkheid. c. Leges identiteitskaart Op dit moment loopt een rechtszaak bij de Hoge Raad over het al dan niet in rekening mogen brengen van leges voor een ID-kaart. Zie link: http://www.vng.nl/eCache/DEF/1/06/074.html Advies GBD: Ontwikkelingen blijven volgen
8
13. Lijkbezorgingsrechten (alle gemeenten) Deze verordening dient ter dekking van de kosten van het exploiteren van de gemeentelijke begraafplaatsen. De basis hiervoor is artikel 229 van de Gemeentewet. Gemeenten dienen zelf de tarieven te bepalen en aan te passen. De VNG heeft met een ledenbrief medegedeeld dat de modelverordening lijkbezorgingsrechten is aangepast aan de nieuwe model-beheersverordening begraafplaatsen. Zie link: http://www.vng.nl/eCache/DEF/97/657.html Gemeenten wordt geadviseerd te onderzoeken of de verordening in overeenstemming is met de beheersverordening of andere wetgeving. Ook wordt middels voornoemde ledenbrief het model kostenonderbouwing onder de aandacht gebracht. 14. Marktgeld (alle gemeente) Ter dekking van de kosten tot het houden van een weekmarkt kunnen gemeenten een marktgeld heffen. De basis hiervoor is artikel 229 van de Gemeentewet. 15. Bedrijven Investeringszone bijdrage (BIZ) Sinds kort hebben gemeenten een nieuw instrument om tegemoet te komen aan wensen van ondernemers in een bepaald gebied/zone. Zij kunnen de gemeente verzoeken om een belasting in te voeren ter dekking van de kosten die verbonden zijn aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de desbetreffende zone. Deze belasting wordt ook wel BIZ of BIZ-bijdrage of BIZ-heffing genoemd. Alleen Zwijndrecht kent op dit moment een dergelijke heffing voor het gebied Groote Lindt. 16. Kwijtschelding (alle gemeenten) Gemeenten kunnen met een kwijtscheldingsverordening bepalen voor welke heffingen wel of geen kwijtschelding kan worden aangevraagd. Wanneer een dergelijke verordening niet is vastgesteld dan dient in de desbetreffende belastingverordening te zijn geregeld of geen kwijtschelding mogelijk is. Wanneer niets is opgenomen over een bepaalde heffing/belasting dan is de regel dat wel kwijtschelding aangevraagd kan worden. Dordrecht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht hebben een aparte kwijtscheldingsverordening. Hendrik-Ido-Ambacht heeft het per belastingverordening geregeld of wel of geen kwijtschelding mogelijk is. De Tweede Kamer heeft een wet aangenomen die gemeenten de mogelijkheid geeft kwijtschelding te verlenen van privéschulden van ondernemers die op bijstandsniveau leven. Zie link: http://www.vng.nl/eCache/DEF/1/05/207.html De GBD zal na het zomerreces met een nader voorstel komen. Wijziging of vaststelling van een kwijtscheldingsverordening kan noodzakelijk zijn. Het kabinet heeft een wetsvoorstel aangenomen tot verruiming van de kwijtscheldingsnormen. Nadere regels en datum inwerkingtreding zijn nog niet bekend. Zie link: http://www.vng.nl/eCache/DEF/1/06/102.html De GBD zal de ontwikkelingen volgen en waar nodig adviseren.
4. Publicatie, bekendmaking, overige communicatie 9
(Belasting)verordeningen dienen, om in werking te kunnen treden, op een juiste manier bekend gemaakt te worden. Voor een voorbeeld zie bijlage ‘Voorbeeld bekendmaking’. Daarnaast is het noodzakelijk om collega’s, externen, waaronder de invorderingsambtenaar van het SCD, die één of meerdere verordeningen moeten toepassen door de gemeente tijdig op de hoogte te stellen middels toezending van een kopie van die verordening(en). Ook Gemeentebelastingen Drechtsteden heeft een kopie nodig van alle vastgestelde belastingverordeningen, tarieventabellen, bijlagen (bijvoorbeeld kosten/baten overzichten). Het gaat om kopieën van de ondertekende exemplaren, in PDF. Tevens dient een kopie van de bekendmaking uit het gemeenteblad bijgevoegd te worden. Gemeenten publiceren op verschillende wijzen hun verordeningen op intra-/internet. Graag aandacht hiervoor om dit uniform voort te zetten. Ook dienen webpagina’s van de gemeente nagelopen te worden op verouderde gegevens. Nieuwe tarieven moeten worden opgenomen.
5. Nadere inlichtingen:
Voor informatie kan contact opgenomen worden met Peter Boor, telefoonnummer 078-7705510, e-mail
[email protected]
Bijlage(n): Voorbeeld bekendmaking
Sliedrecht, .. juli 2011
10
Voorbeeld bekendmaking Het college van burgemeester en wethouders maakt bekend dat de gemeenteraad van
op 2011 de volgende verordeningen heeft vastgesteld: etc. Met de vaststelling en/of wijziging van deze verordeningen wordt geregeld dat . De verordeningen treden verordening overnemen>.
in
werking
op
uit
inwerkingtredingartikel
van
De verordeningen liggen vanaf voor een periode van 12 weken gratis ter inzage in: Het is mogelijk tegen betaling van de kosten een kopie te krijgen van de genoemde besluiten. De verordeningen zijn ook te raadplegen op . Voor informatie over deze bekendmaking kunt u contact opnemen met . , 2011
11