BIJEENKOMST 10 OPVOEDEN MET RESPECT KEUZETHEMA BIJ DE CURSUS ‘OMGAAN MET PUBERS’
OPVOEDEN MET RESPECT KEUZETHEMA BIJ DE CURSUS ‘OMGAAN MET PUBERS’ Deze cursus: ‘opvoeden met respect’, is ontwikkeld ter voorkoming van eergerelateerd geweld en is als keuzethema toegevoegd aan de cursus ‘omgaan met pubers’.
De groepsvoorlichting draagt de naam: ‘opvoeden met respect’. De term ‘eergerelateerd geweld’ wordt bewust niet gebruikt. De cursus richt zich op de achterliggende zaken, de aanleidingen die leiden tot vormen van eergerelateerd geweld.
Doelen De deelnemers: - hebben inzicht in verschillen in opvoeden van jongens en meisjes; - hebben inzicht in de gevolgen van het verschillend benaderen van jongens en meisjes binnen de kaders van IK en WIJ oriëntatie; - ouders krijgen handvatten om jongens en meisjes gelijkwaardig op te voeden. Aandachtspunt vooraf De cursus ‘opvoeden met respect’ als keuzethema bij de cursus ‘omgaan met pubers’, kan gegeven worden door VETC’ers die de voorlichtingsbijeenkomst over eergerelateerd geweld hebben bijgewoond en die tevens deelgenomen hebben aan de training ‘opvoeden met respect’. Voor meer informatie: GGD, afd. VETC, 020 – 5555 495. Het is van belang om vooraf in te schatten hoe veilig het is in de groep. Kent de groep de docent al een tijdje? Is er voldoende veiligheid in de groep? Biedt ruimte aan de mening van de mensen, ook al is die afwijkend en eenzijdig. Het is belangrijk dat je hun uitlatingen als ingang neemt, deze niet afwijst maar je eigen dingen er naast zet.
Benodigdheden DVD-speler DVD ‘omgaan met pubers’ Flip-over Stiften Pennen Achtergrondinformatie voor de docent
Opvoeden met respect – themadeel bij ‘omgaan met pubers’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
2
1. Welkom en introductie (5 minuten) Heet de ouders hartelijk welkom. Kom zo nodig nog even terug op wat de vorige keer besproken is. Indien die bijeenkomst werd afgesloten met een opdracht, neem dan tijd om deze te bespreken. In dat geval duurt de introductie langer. Vertel wat het onderwerp is van deze bijeenkomst en licht het programma toe.
Programmaoverzicht 1. Welkom en introductie
5 minuten
2. Verschillen in opvoeding tussen meisjes en jongens
20 minuten
3. DVD, Omgaan met pubers
10 minuten
4. Nabespreking DVD
20 minuten
Pauze
10 minuten
4. Ik- en wij culturen en de verschillen in opvoeding tussen meisjes en jongens
30 minuten
5. Tips en handvatten
20 minuten
Afsluiting
5 Totaal
minuten
120 minuten
2. Verschillen in opvoeding tussen jongens en meisjes (20 minuten) Werkvorm: Informatieoverdracht/groepsgesprek Sekserollen werken ook door in de manier waarop we onze kinderen opvoeden, zowel op school als thuis. Jongens worden anders behandeld dan meisjes, iedere ouder gaat daar weer anders mee om. Groepsgesprek Instructie Lees (een of meerdere van de) onderstaande opmerkingen hardop voor en vraag aan de deelnemers: herkennen jullie deze elementen uit je eigen opvoeding? Welke gevolgen zowel positief als negatief, hebben deze boodschappen met zich meegebracht? Wat vind je belangrijk voor je eigen zoon (en) en/ of dochter (s)? Probeer in gesprek te komen. Gebruik desnoods je eigen woorden. Noteer de reacties van ouders in steekwoorden op een flip-over. •
Is een zoon meer gewenst dan een dochter? Een man voelt zich man als hij een zoon heeft; klopt dit en waarom is dit zo?
•
Vaders en moeders springen wilder en steviger om met jongens, met meisjes zachter en voorzichtiger.
•
Jongens mogen erop uit; meisjes worden overbeschermd en worden onvoldoende aangemoedigd tot zelfstandigheid.
Opvoeden met respect – themadeel bij ‘omgaan met pubers’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
3
•
Omdat meisjes overbeschermd zijn en niet worden aangemoedigd tot zelfstandigheid ontwikkelen de meisjes onvoldoende vaardigheden om met de omgeving om te gaan en onvoldoende zelfvertrouwen, waardoor ze afhankelijk blijven van de hulp van anderen.
•
Ouders vinden een hoge opleiding voor hun zoons belangrijker dan voor hun dochters.
•
Speelgoed wordt afgestemd op de sekse en niet op de persoonlijke belangstelling van het kind: jongens horen met auto’s te spelen en meisjes met poppen.
•
Jongens kiezen op jonge leeftijd ‘jongensspeelgoed’ en ze vermijden alles wat maar ‘meisjesachtig is’.
•
Over seksualiteit wordt nauwelijks gesproken met jonge kinderen; zowel thuis als op school wordt er weinig voorlichting gegeven.
•
Er is een afstand tussen jongens en meisjes; deze wordt door de ouders vaak onderstreept.
•
Jongens mogen niet huilen is een veel gehoorde kreet; waardoor jongens als ze mannen zijn later in de problemen komen met hun emoties.
•
Meisjes moeten vrouwelijk zijn; dus niet stoer doen of naar voren treden met hun eigen mening. Er is een vooroordeel tegenover meisjes; als ze te sterk zijn, zijn ze te onafhankelijk en dus niet geschikt als partner van wie toch een mate van gehoorzaamheid wordt verwacht.
•
Vrouwen hebben een ‘verzorgingsplicht’ en mannen een ‘arbeidsplicht’. Dit krijgt al in de vroege jeugd een stempel. Vrouwen zijn verantwoordelijk voor het ‘verzorgen’ en mannen brengen geld binnen. Als dit patroon wordt verstoord, ontstaan er spanningen en een disbalans in het gevoel van eigenwaarde.
Sluit af met de opmerking dat ouders vaak verwachtingen en doelen hebben ten aanzien van hun puber en sekserollen. Deze verwachtingen spelen vaak onbewust mee als ouders reageren op het gedrag van hun kind. Sommige ouders geven aan hun kinderen boodschappen door die ze zelf van hun ouders hebben ontvangen en geleerd. Terwijl sommige ouders juist niet willen overdragen aan hun kinderen wat zij zelf hebben ontvangen en hebben geleerd van hun ouders. Het is belangrijk dat je als ouder je bewust bent wat voor jou belangrijk is, dat kan de communicatie met je zoon of dochter ook makkelijker maken.
Opvoeden met respect – themadeel bij ‘omgaan met pubers’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
4
2. DVD: omgaan met pubers (30 minuten, incl. nabespreking) Werkvorm: groepsgesprek n.a.v. DVD Laat de volgende afleveringen zien van de DVD ‘ omgaan met pubers’: - veranderingen in de pubertijd, deel I - manieren van opvoeding, deel I en II - luisteren naar de puber, deel II Zorg dat iedereen goed zit, dim het licht en toon de dvd. Na het zien van de dvd ga je in gesprek met de ouders. Vraag aan de ouders: Herken je iets in de DVD? Wat is dat? Hoe zou je het anders willen doen? Heb je je kinderen ooit betrapt op liegen? Hoe zou u het vinden als uw dochter of zoon met iemand thuiskomt die u helemaal niet ziet zitten? Een andere cultuur, andere religie? Pauze (10 minuten)
4. IK en WIJ culturen en verschillen in de opvoeding van jongens en meisjes ( 30 minuten) Werkvorm: groepsgesprek Achtergrondinfo voor de docent (uit: training Opvoeden met respect) De ongelijkheid tussen mannen en vrouwen die aan eergerelateerd geweld ten grondslag ligt, wordt in de opvoeding gereproduceerd. In dit onderdeel gaat het om gedragsalternatieven. Door gedragsalternatieven aan te bieden willen we een gedragsverandering te weeg brengen, bijvoorbeeld in opvoedingssituaties (jongens en meisjes niet anders opvoeden, niet roddelen, anderen kunnen en durven aanspreken op bepaald gedrag etc.) Het bewaken van de familie- eer is in het leven van mensen uit eerculturen altijd en overal aanwezig, intern en extern, doorweven in het leven van alle dag, generaties lang. Zonder eer ben je namelijk niets, het hebben van eer is dus tegelijkertijd het hebben van identiteit. Dit is een groot verschil met samenlevingen waarin en sprake is van individualistische cultuur en waarin eer niet bepalend is. Wanneer je dan wordt afgewezen door je omgeving heb je ondanks dat toch altijd nog een gevoel van eigenwaarde omdat deze los staat van tevoren vastgestelde gedragsregels. Willen we een stap maken naar mentaliteitsverandering dan zou er eerst een stap gezet moeten worden naar een proces van individualisering binnen de collectief georiënteerde gemeenschappen; waarbij het individu zich los kan maken (met als doel gelijkwaardigheid tussen meisjes en jongens te bevorderen) van de ‘vanzelfsprekendheden’ zoals ‘iedereen doet het zo, dus ik moet het ook zo doen’ of waarden en normen hanteren waar men eigenlijk niet achter staat.
Opvoeden met respect – themadeel bij ‘omgaan met pubers’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
5
Groepsgesprek Ga met ouders in gesprek en vraag aan ouders: Wat versta jij onder IK cultuur en WIJ cultuur? Wanneer voel je schaamte? Schaamte dat buren en familie iets negatiefs over jou en je kinderen gaan zeggen? Voed je op naar de richtlijnen en ogen van buiten? Hoe kun je daarin je eigen balans en weg in vinden? Waar ben je het bangst voor wat betreft je kinderen/ pubers? Wat is de invloed van de omgeving? Wat voor een effect heeft de mening van de buren en familie? Maak daarna een keuze uit een van de volgende onderwerpen. Kies je eigen woorden en bespreek dit in de groep: Man-vrouw verhoudingen -
-
De vanzelfsprekend rondom man-vrouw rollen en de taakverdeling thuis. De vanzelfsprekendheid van de rol van de man als beschermer van de eer van de familie. De rol van de vrouw, als partner en moeder; schoondochter; zichzelf op de tweede plaats stellen en zorgen voor anderen. Het idee dat men op een bepaalde leeftijd moet trouwen met iemand. De ouders bemiddelen bij een huwelijk; men kiest zelf een partner uit met wie dochter of zoon gaat trouwen. Men selecteert op belangen van de ouders en niet vanuit een innerlijke keuze voor iemand om mee te trouwen. De keuze voor een partner wordt niet getoetst op wat men daadwerkelijk in een partner zoekt. De vaste en statische ouderrollen als er kinderen worden geboren; de rol van de vader en de rol van de moeder zijn vastgesteld en zijn niet flexibel; moeder vangt en voedt op, vader straft of gaat leuke dingen met de kinderen doen.
Zwijg- en schaamtecultuur -
-
-
-
Leren benoemen en verwoorden van emoties. Leren uiten van gevoelens in plaats van deze te onderdrukken om de vrede te houden. Zich sterk maken in de familie en in de relatie om voor de eigen behoeftes op te komen. Loslaten van de “het roept schaamte op”, gewoonten waarbij er een verbod wordt gelegd op wat onfatsoenlijk is binnen de eerculturen. Bijvoorbeeld; praten over seksualiteit, ‘te open’ gekleed gaan, te veel aan jezelf denken etc. Innerlijke veiligheid bevorderen om uit te kunnen komen voor de eigen mening zonder angst te voelen om door de familie of de omgeving uitgestoten te worden. Direct leren communiceren in plaats van via via of via opmerkingen iemand iets duidelijk willen maken; bijvoorbeeld door weg te lopen de ouders of de partner duidelijk willen maken wat de eigenlijke wensen zijn. Letten op uitspraken die men in het wilde weg doet, bijvoorbeeld “ meisjes hebben lang haar en korte hersenen” etc. Leren vermijden van ‘schaamte’ veroorzakende opmerkingen, bijvoorbeeld: ‘een man doet zoiets niet’ . Gelegenheden creëren waar men openlijk kan praten over zichzelf; eigen wensen en behoeftes als man of vrouw; als vader of moeder; of als partner of als lid van een familie of een gemeenschap. Leren problemen meteen te uiten zonder dat het zich opstapelt en escaleert. Leren vragen om erkenning en liefde, affectie zonder verwijten te maken of geweld te gebruiken.
Opvoeden met respect – themadeel bij ‘omgaan met pubers’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
6
Hechte familie en groepsverbanden en individu: -
Balans tussen de belangen en behoeftes van de groep waartoe men behoort en van zichzelf. Afhankelijkheid van de groepsnormen onder de loep nemen. Vaardigheden ontwikkelen zich als individu in een groepscultuur te handhaven en een eigen mening te kunnen vormen zonder buitengesloten te worden door de groep. Loslaten van het idee dat je niet loyaal bent als je een andere mening of behoefte hebt dan je familie. Trouw ik omdat mijn ouders het goed vinden of wil ik echt zelf? Ga ik werken omdat mijn ouders dat willen of wil ik het zelf ook? Zicht krijgen op schuldgevoel; waar komt het schuldgevoel vandaan als ik me niet schik aan de verwachtingen van mijn familie en gemeenschap?
Externaliseren en internaliseren: -
-
Erkenning niet van de buitenwereld verwachten; maar zelf ontwikkelen. Ontwikkelen van zelfreflectie; waar ligt de oorzaak van een probleem bij mij? En waar ligt het aan de ander? Leren inzien dat niet alleen de omstandigheden van buitenaf een rol kunnen spelen maar dat men er ook zelf een aandeel in kan hebben. Leren omgaan met het eigen aandeel in een probleem; wat kan ik er aan doen om het zelf op te lossen? Hoe kan ik de verantwoordelijkheid nemen om mezelf gelukkig te maken? Wat is de rol van ‘het gezag’? Hoe laat een individu zich beïnvloeden door de autoriteit? En hoe autoriteitsgevoelig is men? Hoe hiermee om te gaan? Kritisch naar ouderen kunnen reageren zonder respect te verliezen. Leren plannen van het eigen leven en de situaties die op een individu af kunnen komen in plaats van deze op hun beloop te laten.
Opvoeden met respect – themadeel bij ‘omgaan met pubers’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
7
5. Tips en handvatten (20 minuten) Je kunt de ouders ook nog de volgende tips en handvatten aanreiken. Neem die door met de ouders. Je zult er niet aan toekomen om ze allemaal te bespreken. Kies een aantal punten waarvan je denkt dat de groep deze graag wil horen. Afhankelijk van de groep die je begeleidt, zullen de vragen en de focuspunten anders zijn. Geef bij de punten die je eruit hebt gehaald voorbeelden of vraag de groep of zij er voorbeelden van kunnen benoemen. o
Geen negatieve opmerkingen maken als een jongen interesse heeft in meisjes speelgoed; beschouw dit als heel gewoon.
o
Meisjes en jongens gelijk behandelen bijv. als het gaat om taakverdeling in huis
o
Emoties bij de jongens; huilen mag en je bent sterk als je huilt!
o
Aanmoedigen van zelfstandigheid bij de meisjes; het is goed om dingen zelf te doen en te ondernemen als meisje.
o
Vertrouwen uitspreken naar de meisjes toe; ‘wij geloven in je kracht”.
o
Seksualiteit niet afkeuren; het is niet vies of ‘’schaamtevol’.
o
Stimuleren dat jongens en meisjes samen spelen.
o
Geen negatieve opmerkingen maken over anderen waar kinderen bij zijn; dit wekt wantrouwen naar de ouders. Kinderen horen zich veilig te voelen in hun thuisbasis. Vermijd ook losse opmerkingen over ‘vrouwen zijn zo en mannen zijn zus’ .
o
Wees een rolmodel voor de kinderen; mannen die teder zijn en in het huishouden helpen zijn geen ‘zwakke’ mannen. Geef daar voorbeelden van en prijs deze mannen.
o
Niet straffend optreden maar leg uit als een kind ergens mee komt over jongens of meisjes of seksualiteit. Doe er zo normaal mogelijk over.
o
Wees positief over vrouwen die hun eigen leven zelf, naar eigen inzicht willen inrichten. Doe positief over vrouwen die onafhankelijk zijn.
o
Wees niet negatief over mensen die gaan scheiden; kinderen pikken veel dingen terloops op en registreren dit. Leg de nadruk op het feit dat het voor alle partijen lastig is om te scheiden en dat mensen daar altijd een goede reden voor hebben. Kies geen partij voor een man of een vrouw. Wees neutraal.
o
Mannen zijn afstandelijk en vrouwen zijn betrokken; dat is vaak een traditioneel plaatje. Bekijk eens samen met je partner of het wel zo is; hoe kom je over als ouders? Is de vader inderdaad zakelijk en afstandelijk naar het kind? Is de moeder betrokken en gevoelig? Praat onderling hoe je het anders kan doen.
o
Wanneer het kind iets heeft gedaan; niet het kind afkeuren, maar het gedrag. Bijvoorbeeld niet zeggen ‘jij bent een stout kind’ maar ‘wat je nu doet, kan niet”. In veel collectief georiënteerde gezinnen wordt de nadruk gelegd op de persoon en niet op het gedrag. Met als gevolg dat het kind de boodschap krijgt dat hij of zij niet deugt. Dit kan ook het onderscheid tussen jongens en meisjes verscherpen. In de zin van “meisjes zijn verkeerd’ of ‘jongens zijn hard’.
Opvoeden met respect – themadeel bij ‘omgaan met pubers’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
8
o
Het kind niet als bezit zien waarbij je het gedrag van het kind gebiedend stuurt: ‘jij moet dit en dat’. Laat het kind meepraten in de zin van ‘wat denk je dat er nu gebeuren moet?’ Bied het kind de ruimte om zelf met dingen te komen. Binnen de collectief georiënteerde gezinnen komt het vaak voor dat er naar meisjes toe gebiedend wordt gehandeld; verbaal en non- verbaal. “gedraag je zo, gedraag je zus’. In plaats daarvan, kan een dochter betrokken worden bij wat ze wel of niet mag; in de zin van ‘wat denk je dat het juist is om te doen’.
o
Kwaliteit van het kind centraal stellen in plaats van het geslacht; dat betekent dat de ouders anders naar hun kind dienen te kijken. Niet als een ‘meisje’ of een ‘jongen’ maar een individueel kind met een bepaalde kwaliteit. Een kind kan ongeacht het geslacht een bepaalde kwaliteit hebben en dat zou centraal moeten staan in de opvoeding. De kwaliteit niet beperken tot het geslacht.
o
Kinderen niet vergelijken met elkaar; soms komt het voor dat ouders uit de collectieve cultuur een voorbeeld van een ander kind gebruiken om hun eigen kind op te voeden. In de collectieve cultuur worden voorbeelden van anderen vaak ingezet als opvoedingsmechanisme: ‘de dochter van die en die heeft dit of dat gedaan’. Dit zowel in negatieve als in positieve zin. Het is goed voor het kind om dit soort vergelijkingen te vermijden. Het kind moet zich uniek kunnen voelen in het gezin waar hij of zij toe behoort.
o
Kinderen gedijen het best wanneer zij gevoelens van plezier en competentie kunnen ontwikkelen op basis van vaardigheden die zij verwerven. Dat betekent voor de kinderen uit collectief georiënteerde gezinnen, dat zij in hun vaardigheden moeten worden gezien en deze overgedragen moeten krijgen van hun ouders of omgeving. Vaak worden er te weinig vaardigheden bewust geleerd aan de kinderen. Meisjes krijgen in het huishoudelijke dingen uitgelegd. Hoe ze hun moeder kunnen helpen in het huishouden; hieraan ontlenen ze een gevoel van ‘vaardig’ zijn. Naast deze vaardigheden zouden ouders meer aandacht moeten besteden aan andere – nietsekse gebonden - vormen van vaardigheden zoals: buiten dingen doen, regelen en organiseren.
o
Kinderen horen binnen de collectieve cultuur hun ouders te gehoorzamen; maar de tijden veranderen en kinderen praten nu meer mee dan voorheen. Ook binnen de collectief georiënteerde gezinnen zou er een onderhandelingsruimte moeten zijn voor kinderen die met hun eigen inbreng komen. Meer vragen aan kinderen, hun mening op prijs stellen en niet wegdoen met ‘kinderen hebben geen verstand van zulke zaken’.
o
Kinderen moeten leren om ja en nee te kunnen zeggen. Wat vinden ze prettig? Wat vinden ze niet prettig? Het vanzelfsprekende dat het kind zich moet schikken aan de wens van de ouders en grote mensen, is een ongezonde ontwikkeling voor het kind. Wanneer een kind nee zegt, zou het niet moeten worden afgewezen maar juist gerespecteerd.
o
Er heerst in de collectieve cultuur soms de gedachte dat mannen recht hebben op vrouwen. Dat de vrouw zich ondergeschikt en onderdanig hoort op te stellen en zich dient te schikken aan de wensen van de man. Dat is een zeer ongezond uitgangspunt waarbij een slecht voorbeeld wordt gegeven aan het kind. Als mannen zich anders gaan opstellen tegenover hun vrouwen, kan dit worden voorkomen. Bijvoorbeeld als de man, de vader zich niet claimend gedraagt tegenover zijn vrouw. “vrouw breng me koffie, thee, mijn eten’ of dat de vader geen tegenspraak van zijn vrouw duldt. Dat zijn voorbeelden waarbij een jongen in het gezin de conclusie trekt
Opvoeden met respect – themadeel bij ‘omgaan met pubers’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
9
dat hij ook later recht heeft op de vrouw. Het meisje trekt dan de conclusie dat zij zich beschikbaar moet opstellen tegenover de man. o
In het verlengde van het bovenstaande; omdat meisjes de boodschap krijgen dat mannen een soort van recht op hen hebben, hebben ze te weinig contact met de signalen van hun lichaam. Meisjes zijn daarnaast sterker getraind om zich te richten op de ander, om te voorzien in andermans behoeftes. Zozeer dat zij het besef kwijtraken dat ze een lichaam voor zichzelf hebben. Gevolg is dat meisjes hun lichaam erg slecht kennen, ze ervaren hun lichaam als niet van henzelf, als iets van belang.
o
Op het lichaam van de jongens laten mannen in het algemeen geen rechten gelden, dus die boodschap krijgen de jongens niet. Daarnaast zijn jongens veel meer opgevoed om te doen wat zij willen. Daarom zullen jongens sneller “ho” zeggen. Jongens moeten de boodschap krijgen dat dit ook geldt voor meisjes. Dat er ook geen rechten te ontlenen zijn aan het lichaam van een meisje: meisjes mogen ook ‘ho’ zeggen als zij iets niet willen.
Afsluiting Rond de bijeenkomst af met een korte samenvatting van wat besproken is. Denk aan het registratieformulier!
Opvoeden met respect – themadeel bij ‘omgaan met pubers’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
10
Achtergrondinformatie Ongelijkheid tussen meisjes en jongens ligt aan de basis van eergerelateerd geweld. Dit krijgt al bij de opvoeding zijn vormen. Taboes rondom seksualiteit en de angst rond de puberteit, met name voor meisjes dat zij hun maagdelijkheid kunnen verliezen, zijn zaken die de kern van eergerelateerd geweld raken. Doordat deze zaken niet worden besproken is de kans binnen de collectieve gemeenschappen groot dat problemen rondom ongelijkheid tussen meisjes en jongens en eergerelateerd geweld van generatie tot generatie worden overgedragen. Aandacht voor deze zaken is noodzakelijk om mentaliteitsverandering op gang te brengen. In sommige gezinnen worden jongens anders bejegend dan meisjes. Zo kan het zijn dat jongens meer vrijheden hebben dan meisjes. Voor sommige meisjes gelden strenge regels als zij de leeftijd van 15 en 16 jaar bereiken. Zo mag een meisje dat tot haar 14e vrij naar buiten mocht gaan en met jongens mocht omgaan, ineens niet meer naar buiten. Ook mag zij niet meer met jongens omgaan. Ze moet rond deze leeftijd ook rekening houden met hoe zich kleedt: Blote armen en kort rokken zijn bijvoorbeeld niet toegestaan. Ook zie je vaak op die leeftijd dat de vader van het meisje afstand van haar neemt; vader is niet meer betrokken, de relatie is niet meer zo ongedwongen als voorheen. Voor jongens geldt dat zij nu meer afstand moeten nemen van meisjes, met name van meisjes uit hun eigen gemeenschap. Meisjes met wie de jongens vroeger ongedwongen mee konden spelen, worden nu geacht afstand te nemen. Ook worden jongens verantwoordelijk gemaakt voor het bewaken van de eer van hun vrouwelijke familieleden. Zoals zussen, nichten en soms ook hun moeders en tantes. Jongens moeten alert zijn op alle gevaar dat van buiten komt en de eer van de familie kan schaden; zonodig moeten zij maatregelen nemen. Die verandering kan voor jongeren heel verwarrend zijn, vooral voor meisjes. Ineens krijgen ze het besef dat ze een seksueel wezen zijn. Als meisjes en jongens pubers worden, wordt de afstand tussen heb steeds groter waardoor communicatie met elkaar lastig wordt. Zowel jongens als meisjes worden niet voorbereid op deze veranderingen. Het overkomt ze. Ook de ouders weten zich vaak geen raad. Ze missen de instrumenten om hun jongens en meisjes uitleg te geven wat er van hun verwacht wordt. In veel gevallen gaat het via dreigementen of uitleg als “het hoort nu eenmaal zo”.
Opvoeden met respect – themadeel bij ‘omgaan met pubers’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
11