Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt
Betrokken partijen: Junioradviseurs: Yvonne Himmelberg. Robbert Kruijne. Isabelle Neerhout. Dorine van Nispen. Senioradviseur: Ton Satink. In opdracht van: Marlies Buurman, Ergotherapeut, Slotervaartziekenhuis te Amsterdam
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt Afstudeerproject ‘cursus omgaan met vermoeidheid bij verschillende diagnosegroepen’ Aan de HAN en HvA Juni 2007
Betrokken partijen: Junioradviseurs: Yvonne Himmelberg. Robbert Kruijne. Isabelle Neerhout. Dorine van Nispen. Senioradviseur: Ton Satink. In opdracht van: Slotervaartziekenhuis, Marlies Buurman, Ergotherapeut, Slotervaartziekenhuis te Amsterdam
© 2007, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), Kapittelweg 33, 6525 EN Nijmegen. Hogeschool van Amsterdam (HvA), Tafelbergweg 51, 1105 BD Amsterdam Trefwoorden: ergotherapie, gedragsverandering, integrative medicine, vermoeidheid, groepscursus, CVA, Reuma, Oncologie, COPD, HIV.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
2
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Inhoudsopgave Onderwerp 1. Algemene inleiding 1.1 Doelgroep 1.2 Doel cursus 1.3 Praktische informatie 2. Theoretisch kader 2.1 Health Counseling 2.2 Integrative medicine binnen deze cursus 2.3 PEO- model 3. Overzicht bijeenkomsten Bijeenkomsten 4. Leeswijzer 4.1 Individuele bijeenkomst: Individueel COPM • COPM, doelen. 4.2 Groepsbijeenkomst 1: Invloed van vermoeidheid • Thema: bewustwording. 4.3 Groepsbijeenkomst 2: Inzicht in eigen patronen (1) • Thema: afweging. 4.4 Groepsbijeenkomst 3: Inzicht in eigen patronen (2) • Thema: afweging. 4.5 Groepsbijeenkomst 4: Hoe anders? • Thema: besluitvorming. 4.6 Groepsbijeenkomst 5: Anders doen (1) • Thema: gedragsverandering 4.7 Groepsbijeenkomst 6: Anders doen (2) • Thema: gedragsbehoud. 4.8 Groepsbijeenkomst 7: Toekomst • Thema: preventie van terugval. 4.9 Groepsbijeenkomst 8: Toekomst • Thema: preventie van terugval. 4.10 Individuele bijeenkomst: Individueel COPM • Evaluatie aan de hand van het COPM. Bijlage 1. Achtergrondinformatie over het ziektebeeld HIV 2. Achtergrondinformatie over vermoeidheid bij HIV -patiënten. 3. Achtergrondinformatie groepsdynamiek. 4. Achtergrondinformatie Health Counseling. 5. IM-techniek: Aromaverneveling. 6. IM-techniek: Ontspanningsoefeningen. 7. IM-techniek: Omgevingsaspecten. 8. Barrières. Werkbladen voor de ergotherapeut A. COPM. B. Voor- en nadelenmatrix. C. Belasting – belastbaarheid.
Pagina 5 5 6 6 7 7 9 11 13 16 17 19 23 26 28 30 34 38 40 42 46 48 50 56 63 65 73 75 79 80 82
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
3
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Werkbladen voor de patiënt 1. Informatie. 2. Dagactiviteitenlijst. 3. Persoonlijke aantekeningen over energieverdeling. 4. Ideale situatielijst. 5. Voor- en nadelenmatrix. 6. Barrières. 7. Persoonlijke aantekeningen over ergonomie. 8. Prioriteitenlijst. 9. Persoonlijke aantekeningen over in- en ontspanning. 10. Persoonlijke aantekeningen over geheugensteuntjes.
85 86 90 91 94 96 98 102 104 106
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
4
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. 1. Inleiding Voor u ligt de therapeutenhandleiding van de cursus ‘omgaan met vermoeidheid bij de HIV patiënten’. Vermoeidheid wordt ervaren als een van de meest belemmerende factoren door de HIVpatiënten zelf (Deschamps, 2000; Bedeel, 2000; Dr. Eric van Gorp, internist Slotervaartziekenhuis). Dit geeft aan hoe belangrijk het is voor deze patiënten om beter om te kunnen gaan met hun vermoeidheidsklachten. Als antwoord op dit probleem heeft het Slotervaartziekenhuis er voor gekozen een cursus op te zetten gericht op het leren omgaan met vermoeidheid. Deze handleiding geeft uitleg en ondersteuning bij het geven van de cursus voor de ergotherapeuten die werkzaam zijn binnen het Slotervaartziekenhuis. De cursus is opgebouwd uit tien bijeenkomsten bestaande uit acht groepsbijeenkomsten en twee individuele bijeenkomsten. Per bijeenkomst is uitgewerkt welke onderwerpen aan bod komen en welke interventies er het beste bij aansluiten. De cursus is opgebouwd a.d.h.v. het proces van gedragsverandering. Daarnaast zal binnen deze cursus ook gebruik gemaakt worden van Integrative Medicine (IM) technieken. Er is in deze cursus gekozen voor technieken die effectief zijn vanuit de literatuur (onderzoeken die gedeeltelijk bewijzen dat sommige technieken positief effect hebben) en best practice (vanuit het Slotervaartziekenhuis) om uit te voeren binnen ondermeer de ergotherapie behandeling. Tevens moesten deze technieken praktisch uitvoerbaar zijn binnen de context van het Slotervaartziekenhuis en deze cursus. Binnen deze cursus is uitgegaan van Health Counseling. Deze aanpak verschilt van de meer “traditionele” aanpak zoals men gewend is in het Slotervaartziekenhuis. HC gaat nog meer uit van de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt en benadrukt de eigen invloed op de veranderingsprocessen van de patiënt. Dit vraagt van de therapeut dat de benaderingswijze daarbij aansluit. Concreet gezien verschilt deze aanpak vooral op het gebied van de informatie overdracht. Binnen HC is de informatie (het advies) die gegeven wordt min of meer ondergeschikt aan het proces van veranderen. Vanuit de filosofie dat mensen alleen kunnen veranderen als de voorwaarden daarvoor geschapen zijn gaat de focus daar meer naar uit. Zonder het scheppen van voorwaarden wordt de overgebrachte informatie moeilijker opgenomen en/of opgevolgd door de patiënt. Dit houdt in dat de therapeut meer een coachende rol zal spelen dan tot nu toe het geval is geweest. Binnen de cursus wordt het proces van gedragsverandering als structuur gebruikt in plaats van de informatie die overgedragen moet worden en worden er aanbevelingen gedaan over hoe deze benadering vorm gegeven kan worden. Als er niet voldoende patiënten met HIV door verwezen worden naar deze cursus kan de inhoud van de cursus ook individueel overgedragen worden aan de patiënt. 1.1 Doelgroep De cursus is bedoeld voor HIV-patiënten die door verschillende oorzaken vermoeidheidsklachten ondervinden en hierdoor beperkt zijn in hun dagelijks leven. Vermoeidheid is het belangrijkste symptoom bij deze diagnosegroep (Bedeel, 2000). Het gaat hierbij voornamelijk om een gebrek aan energie. De patiënten die aan deze cursus deelnemen zijn voornamelijk relatief jonge mensen. Deze patiënten zijn gemiddeld tussen de 40 en 50 jaar oud en hebben een baan. Ze staan midden in het leven en hebben vele hobby’s. (Eric van Gorp, internist Slotervaartziekenhuis) Voor uitgebreide informatie over het ziektebeeld wordt verwezen naar bijlage 1. Voor uitgebreide informatie over vermoeidheid bij HIV-patiënten wordt verwezen naar bijlage 2.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
5
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. 1.2 Doel cursus: Met afronding van de cursus heeft de HIV-patiënt een proces van gedragsverandering ondergaan met als effect zelfmanagement van de aan de aandoening gerelateerde vermoeidheid. Dit doel bevat verschillende aspecten: 1. De patiënt heeft inzicht in de invloed van zijn gedrag op de vermoeidheidsgerelateerde handelingsproblemen. 2. De patiënt maakt een bewuste keuze om op een verantwoorde en voor de patiënt wenselijke manier met vermoeidheid om te gaan. 3. De patiënt past in zijn dagelijks leven kennis over ergonomie, belastingbelastbaarheid en in- en ontspanning toe. 4. De patiënt houdt het nieuw aangeleerde gedrag vol door middel van handvatten om terugval in het oude gedrag te voorkomen. 1.3 Praktische informatie: Met betrekking tot het uitvoeren van de cursus, zijn er een aantal randvoorwaarden, om de cursus zo effectief mogelijk te kunnen geven: - Het is niet mogelijk dat patiënten halverwege de cursus instromen. Het voornaamste doel van de cursus is dat er een gedragsveranderingsproces in gang wordt gezet Hiervoor is het noodzakelijk dat de bijeenkomsten in een vaste volgorde gevolgd worden. - De cursus bestaat uit acht groepsbijeenkomsten en twee individuele bijeenkomsten. De cursus wordt gestart met een individuele bijeenkomst om een goed contact met de patiënt op te kunnen bouwen en in te gaan op persoonlijke inzichten, ervaringen en doelen. De cursus wordt beëindigd met een individuele bijeenkomst om op deze manier een duidelijk evaluatiemoment te hebben met de patiënt. De cursus is verspreid over acht weken (met één contactmoment per week). - Ieder contactmoment bestaat uit 60 minuten. - Binnen de groepsbijeenkomsten is ruimte voor acht deelnemers. - Deze cursus wordt gegeven in de behandelruimte van de ergotherapie. Eventueel kan er uitgeweken worden naar de behandelruimte van de fysiotherapie. - De cursus wordt gegeven door twee ergotherapeuten van het Slotervaartziekenhuis. - Voor het geven van de cursus zijn enkele materialen vereist. Per bijeenkomst staat beschreven welke materialen gebruikt moeten worden. - Deze cursus is opgebouwd volgens het proces van gedragsverandering volgens de structuur van Health Counseling (Gerards, 2006). De sessies zijn opgebouwd volgens verschillende thema’s. - Enige basiskennis op het gebied van Health Counseling (HC) en de te gebruiken IMtechnieken wordt vereist van de ergotherapeut om de cursus effectief te kunnen geven. Zie daarvoor de uitgebreidere beschrijving in bijlage 4 en bijlage 5. - Binnen de cursus is het de bedoeling om de patiënt iedere bijeenkomst de bijbehorende werkbladen mee te geven. Het is niet de bedoeling de gehele handleiding in één keer mee te geven om vooruit werken te voorkomen.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
6
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. 2. Theoretisch kader Hieronder worden de verschillende theoretische achtergronden van deze cursus beknopt besproken en uitgelegd. Allereerst vindt u een beknopte beschrijving van Health Counseling, de theoretische achtergrond van de opbouw van de cursus om de gedragsverandering te fasciliteren. Voor een uitgebreidere theoriebeschrijving over Health Counseling en verantwoording van de keuzes wordt verwezen naar bijlage 4 of de theoretische onderbouwing van dit afstudeerproject. Vervolgens zal er ingegaan worden op de definitie en het perspectief met betrekking tot IM die gebruikt is binnen deze cursus. Daarna zal het PEO-model gebruikt worden om te beschrijven hoe de verschillende interventies, afkomstig uit gedragsverandering en IM, worden gebruikt in de cursus. 2.1 Health Counseling Definitie Health Counseling: Bewuste doelgerichte communicatie tussen therapeut en patiënt met als doel de patiënt te motiveren het gezondheidsadvies correct op te volgen en zo nodig vol te houden. Hierbij wordt een beroep gedaan op de actieve participatie en eigen verantwoordelijkheid van de patiënt (Gerards, 2006). Wat is Health Counseling? Health Counseling (HC) is gebaseerd op theorieën en technieken voortkomend uit de cognitieve gedragsverandering. De HC methode beschrijft een complete aanpak voor therapeuten in het begeleiden van patiënten in hun keuze tot het veranderen van gedrag en het coachen van patiënten in het volhouden van nieuw gedrag. Het HC model beschrijft stappen en keuze momenten waar je als therapeut bewust bij stil kunt staan op elk moment dat men een patiënt een advies geeft. De HC methode benadrukt het belang van het goed doorlopen van elke stap om er zeker van te zijn dat het advies aansluit bij de patiënt. HC beschrijft per fase hoe een patiënt het beste een bewuste keuze kan maken, de fase bewust af kan ronden en welke therapeutische interventies worden toegepast. Ook onderstreept HC het belang van het volledig afronden van een fase. HC benadrukt dat het te vroeg aanbieden van een oplossing voor een probleem zonder daarvoor voldoende basis gelegd te hebben, er voor kan zorgen dat het advies maar gedeeltelijk of helemaal niet opgevolgd wordt. In bijlage 4 staat een uitgebreide samenvatting van HC beschreven.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
7
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Model van Health Counseling. Fasen Voorbereiding van het advies
Stappen 1: bewustwording
Voorbereiding van het advies
2: afweging
Voorbereiding van het advies
3: besluitvorming
Uitvoering van het advies
4: Gedragsverandering
Patiënt helpen zijn gedrag te veranderen
Nazorg
5: gedragsbehoud
Patiënt begeleiden bij het behoud van zijn gedrag
Nazorg
6: preventie van terugval
Doel Patiënt helpen tot inzicht te komen dat bepaald gedrag van invloed is op de klachten en het herstel ervan en hoe dat verband in elkaar zit Patiënt begeleiden bij het tot stand komen van een gedragsintentie Patiënt helpen om een besluit te nemen over verandering van het gedrag
Patiënt leren omgaan met fouten om terugval te voorkomen
Thema’s Voorlichting over het verband tussen klacht en gedrag
Voor en nadelen van het gedrag afwegen
Barrières opsporen en opruimen: • emoties (angst) • wilskracht • persoonlijke effectiviteit • vaardigheden • beliefs • sociale omgeving • praktische mogelijkheden • craving • Gedragsinstructies • Afspraken maken • Ondersteunende maatregelen afspreken Korte termijn • Follow- up contacten • Geheugensteuntjes • Feedback Lange termijn • veranderen Risico situaties • Coping skills • Leefstijl • Attributies opsporen • Herattribueren • Fouten zijn er om van te leren
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
8
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Hoe kan Health Counseling gebruikt worden door de ergotherapeut. Voor de ergotherapie is het belangrijk om de vertaling te maken van de theorieën rondom gedragsverandering naar de dagelijkse praktijk (het handelen van de patiënt). Binnen het onderwerp van de cursus (vermoeidheid) is het dus zaak om de balans te vinden tussen de onderwerpen gedragsverandering en de informatie die overgedragen moet worden om ergonomie. Deze balans is te vinden in de stukken advisering rondom het anders om te gaan met vermoeidheid (ergonomische adviezen en gedragsadviezen).Het is voor de ergotherapeut belangrijk om zijn advies af te stemmen op de fase van gedragsverandering waar de patiënt zich op dat moment bevindt 2.2 Integrative Medicine (IM) binnen deze cursus Definitie Integrative Medicine: Integrative Medicine is een toevoeging van alternatieve methoden en technieken naast de reguliere geneeskunde (Ines von Rosenstiel, 2007). Er wordt vanuit verschillende bronnen benadrukt dat IM een verband legt tussen de reguliere gezondheidszorg en de alternatieve gezondheidszorg, die naast elkaar gebruikt kunnen worden. Het is zeker geen vervanging van de reguliere methoden (NCCAM, 2007; Gonzalez, 2000). “Het uitgangspunt van IM is dat de wisselwerking tussen lichaam en psyche wordt erkend en betrokken bij het proces van preventie en herstel van ziekte (Nationaal Kenniscentrum IM, 2007; Gonzalez, 2000).” “Binnen de visie van IM wordt de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt voor zijn of haar gezondheid en behandeling erkend. De patiënt wordt dan ook actief bij de behandeling betrokken in zowel preventie als bij herstel van ziekte (nationaal kenniscentrum IM, 2007).” Hierdoor doet IM een beroep op zelfmanagement en zelfhelend vermogen van de patiënt, waardoor ook een stuk controle door de patiënt op het proces wordt teruggegeven. Ook kan IM de patiënt helpen zijn zelfmanagement en zelfhelend vermogen te vergroten tijdens en na zijn ziekteproces. Er zijn veel verschillende IM technieken te benoemen en alleen een aantal ervan zijn effectief. IM is onderverdeeld in vier segmenten: 1. Biochemische interventies: hieronder vallen medicatie, voeding- en dieetsupplementen en kruiden. 2. Lifestyle en mind-body interventies: hieronder vallen voeding, beweging, omgeving. 3. Biomechanische interventies: hieronder vallen massage, fysiotherapie, chiropractie, osteopathie en operaties. 4. Bio-energetische interventies: hieronder vallen acupunctuur, Therapeutic Touch, Reiki, healing touch, qi gong, bidden, rituelen en homeopathie. (NCCAM, 2007) De adviesgroep heeft uit bovenstaande tekst, bronnen en definitiebepalingen de volgende korte definitie geformuleerd: IM geeft door middel van verschillende technieken, interventies en zienswijzen, de wisselwerking tussen lichaam en geest weer, betrekt de patiënt actief bij het aanpakken van zijn ziekte en wordt naast (en samen met) de reguliere gezondheidszorg toegepast. Mind-body technieken: “Mind-body medicine richt zich op de interacties tussen de hersenen, geest, lichaam en gedrag en de krachtige manier waarop emotionele, mentale, sociale, spirituele en gedragsfactoren direct in verband staan met de gezondheid. Sommige van deze technieken werden voorheen nog beschouwd als integrative medicine (zoals support groepen en cognitieve gedragstherapie) maar zijn later opgenomen in de reguliere gezondheidszorg. Dit is een interessant gegeven. Er is dus kennelijk verschuiving mogelijk van IM naar reguliere zorg, wat de vraag oproept wat dan het verschil tussen beiden pijlers is en gaan geeft dat er geen grote kloof is tussen de twee domeinen. Andere technieken behoren nog steeds tot intergrative medicine, zoals meditatie en gebed (NCCAM © Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
9
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Publication, 2005).” Binnen deze cursus wordt gebruik gemaakt van een aantal mind-body technieken die effectief (zie het stuk ‘evidence voor bewezen IM technieken, op de volgende pagina) en veilig zijn om toe te passen binnen de behandeling. Dit zijn ontspanningsoefeningen waarbinnen visualisatie valt en omgevingsaspecten waarbinnen aromaverneveling valt. Ontspanningsoefeningen: Vanuit een therapeutisch perspectief beschrijft van Dixhoorn (2001) zeven verschillende vormen van “interventie” waar de ontspanningsoefening zich op kan richten. Deze zijn: Spierontspanning, Mentale ontspanning (bijvoorbeeld door middel van visualisatie), Bewegingsleren, Antistress respons, Meditatie (bijvoorbeeld door middel van visualisatie), Biofeedback en Ademhaling. Omgevingsaspecten: binnen dit begrip valt aromaverneveling, wat het geven van een bepaalde geur aan een ruimte is door middel van het verwarmen van oliën. Hiermee wordt een kortdurend positief werkend effect bereikt tijdens de behandelsessies (Ines von Rosenstiel). Verder vallen hieronder het aanpassen van de omgeving zoals het geven van kleur, geluid en indeling aan een ruimte. Deze technieken zijn verder uitgewerkt binnen bijlage 5, 6 en 7. Binnen de cursussen komen bovenstaande technieken op verschillende punten terug. Binnen de groepssessies zal gebruik worden gemaakt van ontspanningsoefeningen en bij alle sessies zal (als de cliënt dit als prettig ervaart) aromaverneveling worden toegepast. De overige omgevingsaspecten kunnen in de loop der tijd worden toegepast binnen de afdeling ergotherapie. Evidence voor de IM technieken binnen de cursus Binnen deze cursus wordt gebruik gemaakt van een aantal mind-body technieken. De adviesgroep heeft specifiek gekeken naar evidence voor de mind-body interventies die toegepast worden binnen de cursussen. Volgende studies zijn hiervoor gebruikt: • Astin, J.A., Shapiro, S.L., Eisenberg, D.M., Forys, K.L. (2003). Mind-Body Medicine: State of Science, Implications for Practice. JABFP. 16; 131-147. • Bardia, A., Barton, D.L., Prokop, L.J., Bauer, B.A., Moynihan, T.J.(2006). Efficacy of complementary and alternative medicine therapies in relieving cancer pain: a systematic review. Journal Clinical Oncology. 24;5457-64. • Page, Levine, Sisto, Johnston (2001). A randomized efficacy and feastibility study of imagery in acute stroke. Clinical Rehabilitation. West Orange, New Jersy, USA: Kessler Medical Rehabilitation Research and Education Corporation (KMRREC) 15: 233-240. • Migliore A. (2004) Case-report - Improving Dyspnea Management in Three Adults With Chronic Obstructive Pulmonary Disease. The American Journal of Occupational Therapy; 58; (6) 639-646. Hoewel er niet altijd direct extern (wetenschappelijk) bewijs is voor de technieken, zoals voor aromaverneveling, is er in combinatie met de klinische expertise en ervaringen van de patiënten wel een positief effect aantoonbaar. Daarom heeft de adviesgroep ervoor gekozen de technieken ontspanningsoefeningen, visualisatie en aromaverneveling als effectief toe te passen binnen deze cursus. Toepassing binnen deze cursus: Er is kritisch gekeken naar de concrete toepassing van bovenstaande technieken binnen de ergotherapie behandeling: past het binnen de visie van ergotherapie en past het qua tijd en ruimte binnen deze cursus. De volgende criteria zijn voor de toepassing binnen de cursus opgesteld: - Deze technieken kunnen worden geïntegreerd in de ergotherapie behandeling omdat zij een praktisch middel zijn om de patiënt het doel te laten bereiken. Het dient als positieve aanvulling op de al aanwezige technieken die de patiënt kan gebruikten om beter om te gaan met vermoeidheid. © Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
10
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. -
De ontspanningsoefeningen (met daarbinnen visualisatie oefeningen) zijn bedoeld om de patiënt aan te leren als hulpmiddel om te ontspannen of tot rust te komen. Het is bij deze technieken de bedoeling dat de patiënt deze ook thuis uit gaat voeren. De omgevingsaspecten (en daarbinnen de aromaverneveling) zijn in de eerste plaats bedoeld om binnen de therapiesessies ontspannend te werken en de patiënten op hun gemak te stellen. Mochten de patiënten hier specifiek naar vragen of mocht het ter sprake komen, kan ervoor worden gekozen om deze technieken aan te raden ook thuis te gaan gebruiken. Het zijn beiden ook relatief makkelijke technieken om voor de patiënt thuis uit te proberen en toe te passen.
2.3 PEO-model Binnen de cursus is het PEO-model (Law et al., 1997) gebruikt om in te gaan op de relatie tussen ergotherapie en de gebruikte interventies in de cursus (gedragsverandering en IM). Het PEO-model is een dynamisch model wat de wisselwerking tussen omgeving en handelen op een duidelijke wijze beschrijft en op een eenvoudige wijze visueel weer geeft (Kinebanian, 2006). Het PEO-model gaat uit van de holistische mensvisie en beschrijft drie aspecten van het handelen. Deze drie elementen zijn Person, Environment en Occupation, waarbij de omgeving op zowel de sociale als de fysieke omgeving doelt en kan als volgt worden weergegeven (Christiansen & Baum, 2005). Taak
Handelen Persoon
Omgeving
De ergotherapeutische interventies kunnen zich richten op alle drie de aspecten van het PEO model met als doel invloed uit te oefenen op de relaties tussen deze aspecten en daarmee het handelen van de patiënt. De meeste IM technieken die toegepast worden in de cursus lijken in te spelen op de persoon. Hierbij richten de technieken zich voornamelijk op stressreductie met als gevolg vermindering van vermoeidheid. Ontspanningsoefeningen hebben invloed op de mens als geheel (Dixhoorn, 2001). Het toepassen van ontspanningsoefeningen bevordert mentale- en/of spierontspanning, met als doel dat de patiënt beter om kan gaan met zijn vermoeidheid en hierdoor een activiteit langer vol kan houden. Hierdoor heeft de interventie uiteindelijk invloed op de relatie tussen mens en taak. Het uiteindelijke doel van het beïnvloeden van deze relatie is een verandering te laten plaatsvinden in het handelen van de patiënt. Namelijk het meer ontspannen kunnen uitvoeren van activiteiten. Dit geeft aan dat de interventies rond om de ontspanningsoefeningen duidelijk passend zijn binnen het ergotherapeutisch perspectief van deze cursus Bij het gebruik van aromaverneveling is een andere interactie van belang, deze interventie richt zich op het creëren van een prettige omgeving waardoor stressreductie wordt nagestreefd (in de relatie mens-omgeving). Omdat deze interactie ook een duidelijke relatie heeft met het handelen van de patiënt. © Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
11
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Naast de verschillende IM-technieken neemt gedragsverandering een belangrijke plaats in binnen de cursus. De gedragsverandering richt zich voornamelijk op de relatie tussen persoon en taak (verandering van ergonomische aanpassingen, ritme, veranderingen in de manier van uitvoeren etc.) en de relatie tussen persoon en omgeving (indeling van de werkruimte etc.). Ergotherapie Binnen de cursus spelen twee elementen een belangrijke rol. Dit zijn IM en Gedragsverandering (Health Counseling). Zoals boven beschreven hebben deze beiden een eigen focus binnen de cursus. De verbindende factor tussen deze twee elementen is dat beiden zich richten op het handelen van de patiënt. Hierdoor richt de cursus zich in zijn geheel op het dagelijks leven van de patiënt en daarbinnen de betekenisvolle activiteiten. Vanuit deze betekenisvolle activiteiten ondersteund de cursus het handelen van de patiënten op participatie niveau en wordt door middel van de cursus op die manier “zelfmanagement” te vergroten op het gebied van vermoeidheid. Hierdoor is deze cursus bij uitstek geschikt om gegeven te worden door ergotherapeuten. Literatuurlijst Boeken: - Deschamps, A. & Wijngaerden, van, E. (2000) HIV en AIDS: Een handleiding voor gezondheidswerkers. Leuven: Universitaire Pers Leuven. - Dr. Dixhoorn, J.J. van (1998) Ontspanningsinstructie. Principes en oefeningen. Elsevier/bunge, Maarsen - Gonzalez, M.J., et al (2000). Integrative medicine: a paradigm shift in medical education and practice. Puerto Rico: Puerto Rico health sciences journal, dec.19 (4): 389-92 - Lazenby, G. (1999), Feng Shui –wonen-, Zuid Boekproducties, Lisse. Artikel: - Bedeel, G. (2000)Daily life for eight urban gay men with HIV/AIDS. The American journal of occupational therapy. 54(2):197-206 World Wide Web Internet: - Nationaal informatie en kenniscentrum integrative medicine: http://www.nikim.nl/publicaties.html. Geraadpleegd: 18-05-07, laatst bijgewerkt: 2007 - NCCAM (National Center for Complementary and Alternitive Medicine): o http://nccam.nih.gov/health/backgrounds/mindbody.htm#intro, geraadpleegd 17-05-2007, laatst bijgewerkt: augustus 2005. o http://nccam.nih.gov/health/whatiscam/. geraadpleegd: 18-05-2007, laatst bijgewerkt: februari 2007. Contactpersoon: - Drs. Ines Von Rosenstiel, hoofd afdeling kindergeneeskunde in het Slotervaartziekenhuis te Amsterdam.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
12
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. 3. Overzicht bijeenkomsten Hieronder staat in een overzicht weergegeven de tien bijeenkomsten die in deze cursus aan bod zullen komen. Bij elke bijeenkomst staan de focus en de onderwerpen van de bijeenkomsten vermeld. Tevens staat er vermeld op welke fase van Health Counseling de bijeenkomst betrekking heeft. Bijeenkomst
Focus
1. Thema: Individueel COPM. 2. Thema: Invloed van vermoeidheid. (groep) 3. Thema: Inzicht in eigen patronen. (groep) 4. Thema: Inzicht in eigen patronen. (groep) 5. Thema: Hoe anders? (groep)
Doelen stellen voor cursus
6. Thema: Anders doen (groep) 7. Thema: Anders doen (groep)
Fases Health Counseling Bewustwording
Onderwerpen bijeenkomst - Uitleg doel cursus en het geven van praktische informatie; - Afnemen van het COPM; - Huiswerk: Dagactiviteitenlijst invullen. - Uitleg / inzicht in eigen problematiek / beperkingen; - Uitleg / inzicht met betrekking tot huidige dagbesteding; - Uitleg / inzicht met betrekking tot eigen invloed op vermoeidheid; - Huiswerk: Ideale week beschrijven. - Uitleg en invullen van de voor- en nadelenmatrix; - Ontspanningsoefeningen; - Huiswerk: De voor- en nadelenmatrix verder invullen.
bewustwording, voorlichting verband tussen klacht en gedrag Afweging, bespreken wat er moet veranderen.
Bewustwording
Afweging, bespreken wat er moet veranderen.
Motiveren
- Het bespreken van de voor- en nadelenmatrix.
Patiënt helpen om een besluit te nemen over verandering van het gedrag. Patiënt helpen zijn gedrag te veranderen. Patiënt helpen zijn gedrag te veranderen.
Besluitvorming
- Bespreken huiswerkopdracht voor- en nadelen matrix; - Bespreken term barrière; - Besluit nemen voor verandering en inventariseren van bijbehorende barrières; - Oplossingen voor barrières benoemen.
Motiveren
Start van de - Informatieverstrekking en praktische oefeningen m.b.t. ergonomie; gedragsverandering - Huiswerk: Invullen prioriteitenlijst. Start van de - Belasting – belastbaarheid gedragsverandering - Bespreken prioriteitenlijsten - Informatie overdracht over prioriteiten stellen. - Balans in- en ontspanning
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
13
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
8. Thema: Toekomst (groep) 9. Thema: Toekomst (groep) 10. Thema: Individueel COPM
Patiënten begeleiden bij het behouden van het gedrag. Patiënten begeleiden bij het behouden van het gedrag. Evaluatie
Gedragsbehoud & preventie van terugval.
- Pauzegedrag. - Activiteiten – rustverhouding. - Ontspanningsoefeningen - Voorkoming van terugval van gedragsbehoud op de korte termijn - Voorkoming van terugval van gedragsbehoud op de lange termijn
Gedragsbehoud & preventie van terugval.
- Ontspanningsoefeningen - Voorkoming van terugval van gedragsbehoud op de korte termijn - Voorkoming van terugval van gedragsbehoud op de lange termijn Evalueren opgestelde doelen en behaalde resultaten in de cursus.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
14
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Bijeenkomsten
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
15
Leeswijzer Binnen de volgende hoofdstukken staan alle bijeenkomsten van de cursus beschreven. De structuur en begrippen die hierbij gebruikt zijn, worden in de volgende tabel uiteen gezet: Onderwerp Titel bijeenkomst Thema bijeenkomst Fase volgens Health Counseling
Onderwerpen van deze bijeenkomst Structuurelementen - Interventies / werkvorm
-
Belangrijke coachingstechnieken
-
Toe te passen IM technieken
-
Situatie
-
Activiteiten
Eventuele huiswerkopdrachten Relevante bijlagen, werkbladen en bronnen
Definitie onderwerp Hierin staat de hoofdlijn van de bijeenkomst beschreven Hierbinnen wordt de fase volgens Health Counseling beschreven, die de patiënten binnen de sessie zullen doorlopen. De ergotherapeut kan hier lezen waar focus er deze sessie op moet liggen. Hierin staan de hoofdonderwerpen die aan bod komen binnen de sessie beschreven. Hierbinnen staan algemene dingen over of er één of twee ergotherapeuten aanwezig zijn en of de groep wordt opgesplitst of niet. Zie bijlage 3 voor verdere informatie over groepsdidactiek. Als er binnen de sessie gebruik wordt gemaakt van afwijkende coachingstechnieken (zoals didactische visualisatie), dan worden deze hier beschreven. Hieronder staan de toe te passen IM technieken, die worden gebruikt binnen de sessie. Hieronder vallen praktische randvoorwaarden als tijdsduur van de sessie, behandelruimte waar deze plaats vindt en het benodigde materiaal wat voor de sessie gebruikt kan worden. Hieronder vallen de voorbereiding, waarin de ergotherapeut kan lezen wat er allemaal moet gebeuren voordat de daadwerkelijke sessie begint. En de planning van de bijeenkomst, waarin staat uitgeschreven wat er precies wordt gedaan en besproken tijdens de bijeenkomst. Binnen dit punt worden huiswerkopdrachten en de uitleg hierover weergegeven die de patiënten meekrijgen voor de volgende bijeenkomst. Hierbinnen wordt naar alle bijlagen en werkbladen verwezen die belangrijk zijn voor de bijeenkomst. Verder worden bronnen die gebruikt zijn voor de informatie van de bijeenkomst ook vermeld. Dit is handig om eventuele achtergrond informatie op te kunnen zoeken.
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. 4.1 Individuele bijeenkomst Titel: Kennismaking Thema: Inzicht/bewustwording eigen problematiek Fase 1: Voorbereiding Stap: bewustwording en inzicht Binnen deze fase wordt vooral kennis gemaakt met de patiënt. Hierbij kan de patiënt zijn verhaal vertellen en wordt inzicht verkregen in de problematiek van de patiënt. Door het afnemen van het COPM richt men zich op een stuk inzicht en bewustwording van de problematiek door de patiënt en vervolgens ook op het afwegen van de belangrijkheid van de problemen die ervaren worden door de patiënt. Er wordt een begin gemaakt met de bewustwordingsfase, door de patiënt na te laten denken over welke problemen de patiënt tegenkomt. Bewustwording en afweging zijn onderwerpen waaraan vooral ook in de eerste groepsbijeenkomsten aandacht besteed wordt. Daarom is het belangrijk tijdens deze bijeenkomsten te refereren aan de doelen die binnen het COPM gesteld worden en na te vragen of deze doelen nog steeds actueel zijn. Onderwerpen van deze bijeenkomst: - Kennismaking - Uitleg en betekenis van ergotherapie. - Uitleg doel curus. - Afname COPM Structuurelementen Interventies / werkvormen: - Deze individuele bijeenkomsten worden geleid door een van de twee ergotherapeuten. Beide ergotherapeuten zullen bij 4 patiënten het COPM afnemen. Belangrijke (coaching) technieken behorend bij deze bijeenkomst: - Het stellen van open vragen tijdens het COPM. - Doorvragen op de problemen van de patiënt om hier een concreet beeld van te krijgen. IM technieken die worden toegepast binnen deze bijeenkomst: - Aromaverneveling Kan helpen bij het creëren van een ontspannen sfeer en wordt door de patiënten vaak als aangenaam ervaren. Concrete toepassing: Plaats een aromalampje met een olie op een niet prominente plaats binnen de ruimte en laat deze tijdens de sessie branden zodat de geur verspreid wordt in de ruimte. Voor geschikte oliën zie bijlage 5. Situatie: - Tijdsduur: 60 minuten - Ruimte: Behandelruimte. - Materiaal: COPM formulier score kaarten belangrijkheid, uitvoering en tevredenheid, pen, eerste deel van de patiëntenhandleiding: Dagactiviteitenlijstlijst, voorbeeld van een ingevulde dagactiviteitenlijst. Activiteiten: Voorbereiding door de ergotherapeut: - Reserveren van de behandelruimte, zorgen dat deze beschikbaar is voor de komende bijeenkomst.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
17
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. -
Klaarzetten geurkaarsen / olie op niet prominente plekken maar wel zodanig dat de geur over de ruimte wordt verspreidt. Deze voordat de sessie begint aansteken, zodat de geur zich al wat kan verspreiden. Aanzetten van het koffiezetapparaat, voor het creëren van een huiselijke sfeer.
Bijeenkomst: 1. Opening en kennismaking (10 minuten) 2. Uitleg naam en functie van de therapeut en uitleg van het doel van deze bijeenkomst (zie doel). Patiënt zijn verhaal laten vertellen. Waarom neemt hij/zij deel aan de cursus? 3. Uitleg ergotherapie (5 minuten) 4. Uitleg over ergotherapie en wat het voor de patiënt kan betekenen. 5. Uitleg doel van de komende bijeenkomsten (5 minuten) U bent gewend om uw eigen leven in handen te hebben en te managen. Door de vermoeidheid lukt dat misschien niet meer. Door de handvatten die u aangereikt krijgt binnen deze cursus heeft u de mogelijkheid uw leven weer onder controle te krijgen, dit wordt zelfmanagement genoemd. Binnen de cursus zal dit begrip regelmatig terug komen. 6. De aanpak en inhoud van de volgende groepsbijeenkomsten uitleggen. Praktische informatie over de cursus en doel van de cursus aan de hand van de patiëntenhandleiding. 7. Afname COPM zie werkblad A (35 minuten) 8. Met behulp van COPM formulier en score kaarten de belangrijkste problemen in het dagelijkse leven van de patiënt inventariseren en afsluitend het grootste en belangrijkste probleem formuleren. De patiënt verwoordt zelf zijn grootste problemen en stelt doelen op, wat wil hij/zij bereiken? De doelen worden in de woorden van de patiënt opgeschreven. 9. Uitleg en instrument dagactiviteitenlijst, zie werkblad 2. 10. Verbale uitleg van de dagactiviteitenlijst met als illustratie een voorbeeld van een ingevulde lijst. Het doel van het invullen van de lijst is inzicht te krijgen op het huidige dagprogramma. Daarom wordt de patiënt gevraagd voor de volgende groepsbijeenkomst 3 dagactiviteitenlijsten in te vullen. 11. Afronding (5 minuten) 12. Samenvatting bijeenkomst. Huiswerk: De patiënt neemt de dagactiviteitenlijsten mee om voor drie dagen (twee weekdagen en een weekenddag) in te vullen. Hierbij wordt op een aantal momenten per dag alle activiteiten per uur / half uur ingevuld en aangegeven hoeveel energie het de patiënt kost om de activiteit uit te voeren. Hierbij worden volgende kleuren gebruikt: oranje = kost weinig energie, paars = kost een beetje energie, groen= kost matig energie en blauw = kost veel energie. Binnen de volgende groepsbijeenkomst worden de ingevulde dagactiviteitenlijsten met elkaar besproken. Relevante bijlagen, werkbladen & bronnen voor deze bijeenkomst: - Bijlage 5; Aromaverneveling. - Werkblad A; Uitleg en instrument COPM. - Werkblad 2; Uitleg en instrument dagactiviteitenlijst.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
18
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. 4.2 Groepsbijeenkomst 1 Titel groepssessie: Invloed van vermoeidheid. Thema: Bewustwording, voorlichting over het verband tussen gedrag en vermoeidheid. Fase 1: Voorbereiding Stap: Bewustwording Bij bewustwording gaat het erom dat de patiënt tot het inzicht komt dat en hoe bepaalde gedragingen van invloed kunnen zijn op ontstaan, voortduren en herstel van de klacht, in dit geval vermoeidheid. Het kan zijn dat de patiënt een bepaald gedrag moet afleren om beter te kunnen omgaan met de vermoeidheid (bijvoorbeeld het afleren van alle huishoudelijke activiteiten in de ochtend doen). Het kan echter ook zijn dat de patiënt nieuw gedrag moet aanleren (bijvoorbeeld een juiste houding tijdens het doen van huishoudelijke activiteiten). In beide gevallen zal de patiënt zich bewust moeten worden van de gevolgen van bepaald gedrag voor het dagelijks handelen en de kwaliteit van leven. Om dit te bereiken, kan de ergotherapeut in veel gevallen niet volstaan met slechts de mededeling over het verband tussen klachten en gewenst gezondheidsresultaat enerzijds en gedrag anderzijds (dus door het uitsluitend geven van informatie). De patiënt zal de verbanden ook moeten begrijpen. Veel aandacht moet worden geschonken aan de voorwaarden die deze bewustwording mogelijk maken en bevorderen. Zo dient de ergotherapeut bijvoorbeeld het juiste sociaal – emotioneel klimaat te scheppen opdat de patiënt zich kan opstellen voor informatieopname en –verwerking (Gerards, 2006). Onderwerpen van deze bijeenkomst: - Uitleg / inzicht in eigen problematiek / beperkingen en vermoeidheid. - Uitleg / inzicht met betrekking tot huidige dagbesteding. - Uitleg / inzicht met betrekking tot eigen invloed op vermoeidheid. - Uitleg volgende bijeenkomst en huiswerkopdracht. Structuurelementen Interventies / werkvorm: - Er wordt gewerkt met twee ergotherapeuten die samen de groep begeleiden. - Het is binnen deze bijeenkomst de bedoeling dat de groep niet wordt opgesplitst tussen de twee ergotherapeuten. Vanwege de eerste bijeenkomst van de nieuwe groep, is het van belang dat alle leden elkaar een beetje leren kennen en een eerste indruk op kunnen doen. Voor verdere achtergrond informatie over de beginnende groep, zie bijlage 3. Belangrijke coaching technieken behorend bij deze bijeenkomst: - Didactische visualisatie o Aan de hand van het kleuren van de dagactiviteitenlijsten. o Het beelden terug gaan naar momenten waar patiënten tegenaan liepen, of momenten dat het juist heel goed ging (dit ligt eraan of de groep hiermee komt of niet). - Het is belangrijk om de algemene informatie die over gebracht wordt op de patiënt, te koppelen aan het dagelijks handelen van de patiënten (met behulp van de dagactiviteitenlijsten). IM technieken die worden toegepast binnen deze bijeenkomst: - Aromaverneveling Kan helpen bij het creëren van een ontspannen sfeer en wordt door de patiënten vaak als aangenaam ervaren. Concrete toepassing: Plaats een aromalampje met olie op een niet prominente plaats binnen de ruimte en laat deze tijdens de sessie branden zodat de geur verspreid wordt in de ruimte. Voor geschikte oliën zie bijlage 5.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
19
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Situatie: Tijdsduur: 60 minuten Ruimte: Behandelruimte. Materiaal: Naamkaartjes, stiften, pennen, geurkaarsen / olie, koffie en thee, de ingevulde dagactiviteitenlijsten, ideale situatielijst, patiëntenhandleiding. Activiteiten: Voorbereiding door de ergotherapeut: - Reserveren van de behandelruimte, zorgen dat deze beschikbaar is voor de komende bijeenkomst. - Iedere patiënt reageerde binnen de individuele bijeenkomst op de aromaverneveling. Weeg aan de hand van die reacties af of het verstandig is om aromaverneveling toe te passen in de groepsbijeenkomst en zo ja, welke geur dan. (zie voor de geuren, bijlage…) - Doornemen verschillende dossiers van de patiënten, met daarbinnen de COPM formulieren met de persoonlijke doelen. - Klaarzetten meubilair (zodanig dat iedereen voor elkaar zichtbaar is, bij voorkeur in een ronde opstelling). - Klaarzetten geurkaarsen / olie op niet prominente plekken maar wel zodanig dat de geur over de ruimte wordt verspreidt. Deze voordat de sessie begint aansteken, zodat de geur zich al wat kan verspreiden. - Aanzetten van het koffiezetapparaat, voor het creëren van een huiselijke sfeer. - Zorgen voor voldoende patiëntenhandleidingen en ideale situatielijsten. Bijeenkomst: 1. Opening (10 minuten) - Welkom heten van de groep met koffie en thee. - Voorstellen van de ergotherapeuten. - Elke patiënt vertelt haar uitslag van het COPM (hoeft niet allemaal, het belangrijkste doel kan worden vermeld). - Naamkaartjes maken. - Doornemen van het programma van deze bijeenkomst (hiervoor kan eventueel aan de hand van bovenstaande onderwerpen van de bijeenkomst verteld worden wat de bedoeling is). 2. Uitleg en inzicht betreffende huidige dagbesteding (25 minuten): Er wordt samen met de patiënt gekeken naar de ingevulde dagactiviteitenlijst, werkblad 2. Wanneer worden er veel activiteiten uitgevoerd, wanneer weinig, wanneer de patiënt vaak moe is, wanneer niet (aan de hand van de ook ingevulde kleuren) en of dit wat te maken kan hebben met de activiteiten verdeling over de dag. Probeer alle patiënten aan bod te laten komen, zo krijgt ook iedereen een beter beeld van elkaar. Aan de hand van deze persoonlijke voorbeelden, kan worden uitgelegd dat een juiste energieverdeling en het hebben van een goede planning een positief effect kan hebben op de vermoeidheidsklachten. Persoonlijke aantekeningen over energieverdeling kunnen de patiënten noteren op werkblad 3. Elke persoon begint zijn dag met voldoende energie ‘een volle accu’. Afhankelijk van hoe u met deze energie omgaat in de loop van de dag, heeft u ’s avonds een bepaalde hoeveelheid energie over. Iedereen zou ’s avonds wel voldoende energie over willen hebben om ook dan nog actief te kunnen zijn. Door u elke dag aan een aantal vuistregels te houden, zult u merken over de gehele dag meer energie te hebben en daardoor meer activiteiten naar tevredenheid te kunnen uitvoeren. Deze mogelijkheid heeft u grotendeels zelf in de hand.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
20
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Het is belangrijk een juiste balans te vinden tussen de tijd dat u met een activiteit bezig bent en de tijd die u nodig heeft om daarvan te herstellen (rusten). Vaak zijn we geneigd om ondanks de opkomende vermoeidheid, toch nog even door te gaan zodat de activiteit af is. Kortom; uw lichaam geeft aan dat de activiteit teveel energie gaat kosten, maar u gaat over uw grens heen door de activiteit toch af te maken. Door dit consequent te doen zal het gevolgen hebben voor de hoeveelheid energie voor de rest van de dag. U zult langer moeten herstellen van de ‘zware’ activiteit, met als gevolg dat u de rest van de dag niet naar tevredenheid kan indelen. De kans dat u zichzelf de rust gunt die het lichaam nodig heeft is klein, omdat er hoogstwaarschijnlijk nog meer taken op het programma staan voor die dag. Hierdoor rust u niet voldoende uit, met als gevolg dat u niet met een volle accu aan de volgende activiteit begint. Doordat u uw lichaam de tijd niet gunt om te herstellen komt u in een vicieuze cirkel terecht. Dit kan als gevolg hebben dat u ook de nieuwe dag niet met een volle accu begint. Hieronder volgen een aantal tips om over de gehele dag over voldoende energie te beschikken: - Door bepaalde individuele symptomen kan het duidelijk worden dat u uw grens heeft bereikt. Bijvoorbeeld het krijgen van hoofdpijn, geïrriteerd raken, spullen uit handen laten vallen, kortademigheid bij fysieke vermoeidheid enz. kunnen duidelijk maken dat u uw grens heeft bereikt. - U kunt per dag/ dagdeel een lijstje maken met de activiteiten die u die dag wilt doen. Hierbij kunt u reële en haalbare doelen kiezen. Het bereiken van deze doelen zal zorgen voor een succeservaring. Succeservaringen zorgen voor energie en motivatie. - U kunt ervoor kiezen om één ding tegelijk te doen en het is raadzaam om datgene te doen wat u zich had voorgenomen. U kunt met uzelf een tijd afspreken over hoe lang u bezig bent met een activiteit. Als u weet dat de activiteit een half uur in beslag zal nemen maar u van uzelf weet dat uw lichaam na een kwartier aan geeft dat het genoeg is (u heeft uw grens bereikt), dan kunt u met uzelf afspreken om een kwartier aan deze activiteit bezig te zijn. Uw rustperiode is vervolgens even lang als de tijd dat u met de activiteit bent bezig geweest. Na een kwartier gerust/ ontspannen te hebben kunt u de activiteit in het resterende kwartier afmaken, om vervolgens weer een kwartier te herstellen. Op deze manier gaat u efficiënt met uw energie om en heeft u de accu weer geheel opgeladen voor de volgende activiteit. - U kunt van te voren bedenken wat voor u ontspannende activiteiten zijn. Dit kunnen zowel mentale als fysieke activiteiten zijn. Echter is het niet aan te raden om na een inspannende fysieke activiteit (bijv. dweilen) een ontspannende fysieke activiteit (bijv. wandelen) te doen. U levert dan teveel fysieke inspanning waardoor de accu niet voldoende op zal laden. - Aan te raden is om uw beste tijd te vullen(moment van de dag waarop u zich het fitst voelt) met activiteiten die u het meest nuttig en zinvol vindt in deze uren. Hierbinnen kunt u zoeken naar afwisseling van fysieke en geestelijke inspanning. (Bijvoorbeeld stofzuigen en het verwerken van de administratie.) 3. Uitleg en inzicht met betrekking tot de eigen invloed op vermoeidheid (15 minuten): Hierbij aan de hand van de zo juist opgedane kennis over energieverdeling en de eigen dagindeling zoals deze nu is, kijken naar het symptoom vermoeidheid. Alle zojuist verkregen kennis wordt teruggekoppeld naar waarom de patiënt vermoeid is, waarom juist minder, wat er gebeurt als de patiënt vermoeid raakt, wat de oorzaken zijn en wat de gevolgen. Hierbij al kennis geven over de invloed van het dagelijks handelen op vermoeidheid en energie. Leg tevens de link met zelfmanagement.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
21
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. 4. Uitleg huiswerk, ideale situatie lijst (5 minuten): Binnen de patiëntenhandleiding doorlopen wat de bedoeling is voor de patiënt om thuis te gaan doen, namelijk dat de patiënt voor een hele week de ideale situatie beschrijft in een lijst. Hierbij controleren dat iedereen begrijpt wat de bedoeling is. Voor uitleg van de ideale situatie lijst en het instrument, zie werkblad 4. 5. Afronding (5 minuten): - Samenvatten wat er vandaag allemaal besproken is, de hoogtepunten / belangrijkste punten benoemen van de bijeenkomst. - Een evaluatierondje doen, waarbij alle patiënten hun eerste indruk van de bijeenkomst vertellen, de patiënten zelf laten beschrijven (tevens op laten schrijven op werkblad 4) wat het belangrijkste leerpunt van vandaag was en of het duidelijk is wat er de komende bijeenkomsten gaat gebeuren. Relevante bijlagen, werkbladen & bronnen voor deze bijeenkomst: - Bijlage 3; Achtergrondinformatie groepsdynamiek. - Bijlage 5; Aromaverneveling. - Werkblad 2; Dagactiviteitenlijst. - Werkblad 3; Persoonlijke aantekeningen over energieverdeling. - Werkblad 4; Ideale situatielijst. - Gerards, F., Borgers, R. (2006) Health Counseling, Soest, Uitgeverij Nelissen.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
22
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
4.3 Groepsbijeenkomst 2 Titel: Afweging, wat moet er veranderen? Thema: Motiveren Fase 1: Voorbereiding Stap: Motiveren/ afweging In deze bijeenkomst komt de motivatie van de patiënt aan de orde, met andere woorden: de vraag of de patiënt het handelingsadvies m.b.t. het dagelijks leven wil opvolgen. De patiënt wil het handelingsadvies opvolgen als de voordelen van het advies groter zijn dan de nadelen en als die voordelen voor de patiënt ook zwaarwegend genoeg zijn. Als dat laatste het geval is, is de patiënt voldoende gemotiveerd. De patiënt heeft dan zwaarwegende redenen en argumenten, die de patiënt er toe bewegen het advies m.b.t. het dagelijks leven op te volgen of vol te houden. Deze motieven leveren de patiënt de energie om op een andere manier met de vermoeidheidsproblemen om te gaan. (Gerards, F. 2006) Onderwerpen van de bijeenkomst: - Uitleg en toepassen van ontspanningsoefeningen. - Doel en gebruik van de voor- en nadelen matrix doornemen. - De voor-en nadelen matrix (deels) invullen en bespreken. - Uitleg volgende bijeenkomst en huiswerkopdracht. Structuurelementen Interventies / werkvorm: - Bij het invullen en bespreken van de matrix is het aan te raden de groep op te splitsen, zodat allebei de ergotherapeuten een groepje ondersteuning kan bieden. Belangrijke coaching technieken behorend bij deze bijeenkomst: - Strategieën gebruiken waarin elke patiënt aan bod komt en zijn bijdrage kan leveren (zie uitwerking bijeenkomst). - De patiënt ondersteunen in het opstellen voor- en nadelen van zijn gedrag. Uiteindelijk de patiënt zelf hierin keuzes te laten maken en hierbij de patiënt te respecteren en de verantwoordelijkheid geven. IM technieken die worden toegepast binnen deze bijeenkomst: - Aromaverneveling Kan helpen bij het creëren van een ontspannen sfeer en wordt door de patiënten vaak als aangenaam ervaren. Concrete toepassing: Plaats een aromalampje met een olie op een niet prominente plaats binnen de ruimte en laat deze tijdens de sessie branden zodat de geur verspreid wordt in de ruimte. Voor geschikte oliën zie bijlage 5. - Ontspanningsoefeningen Deze ontspanningsoefeningen bevorderen mentale- en/ of spierontspanning, met als doel dat de patiënt beter om kan gaan met zijn vermoeidheid en hierdoor een activiteit bijvoorbeeld langer kan volhouden. Situatie: Tijdsduur: 60 Minuten Ruimte: Behandelruimte. Materiaal: Overheadprojector, naamkaartjes, stiften, pennen, geurkaarsen / olie, koffie en thee, patiëntenhandleidingen.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
23
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Activiteiten: Voorbereiding door de ergotherapeut: - Reserveren van de behandelruimte, zorgen dat deze beschikbaar is voor de komende bijeenkomst. - Zorgen voor voldoende voor- en nadelenmatrixen. - Klaarzetten meubilair (zodanig dat iedereen voor elkaar zichtbaar is; ronde opstelling) - Klaarzetten geurkaarsen / olie op niet prominente plekken maar wel zodanig dat de geur over de ruimte wordt verspreidt. - Aanzetten van het koffiezetapparaat, voor het creëren van een huiselijke sfeer. Bijeenkomst: 1. Opening (5 minuten); Welkom heten van de groep. Koffie en thee uitdelen. Doornemen van het programma van deze bijeenkomst. 2. Ontspanningsoefeningen (20 minuten) In de vorige bijeenkomst is ingegaan op het belang van energieverdeling. Ontspanningsoefeningen kunnen tevens helpen de energie over de dag te kunnen verdelen. De patiënten wordt een of meerdere ontspanningsoefeningen aangeleerd. Hierbij worden ook de voorwaarde scheppende eisen benoemd waaraan bijvoorbeeld de omgeving moet voldoen, omdat het mogelijk moet zijn dat de patiënt de oefeningen ook thuis kan toe passen. Tijdens deze bijeenkomst worden de patiënten enkele ontspanningsoefeningen aangeleerd, om op deze manier ervaringen op te doen om een bewuste afweging te kunnen maken of deze ontspanningsoefeningen een bijdrage leveren aan de door de patiënt gestelde doelen. Deze ontspanningsoefeningen zijn passend in deze fase van de cursus, omdat hier de afweging voor gedragsverandering wordt gemaakt. De ontspanningsoefeningen bevorderen mentale- en/ of spierontspanning, met als doel dat de patiënt beter om kan gaan met zijn vermoeidheid en hierdoor een activiteit bijvoorbeeld langer kan volhouden. Voor verdere uitleg en toepassing van ontspanningsoefeningen zie bijlage 6. 3. Doel en gebruik van de voor- en nadelen matrix doornemen (5 minuten); - De patiënt heeft bij de vorige bijeenkomst als huiswerk de opdracht mee gekregen een ideale week te beschrijven, zie werkblad 4. Aan de hand hiervan de voor- en nadelen beschrijven van de verschillen tussen de huidige weekstructuur en de ideale weekstructuur. Hierbij kan gedacht worden aan de duur van een activiteit, de hoeveelheid activiteiten en de mate van inspanning voor een activiteit. - Eerst legt de ergotherapeut de patiënt het principe van de matrix uit, door een blanco matrix op sheet te presenteren. De verschillende componenten van de matrix kunnen dan worden uitgelegd. Vervolgens vult de ergotherapeut aan de hand van een voorbeeld de matrix een keer in. Het meest instructief is een voorbeed uit het leven van een patiënt bijvoorbeeld wel of niet een auto kopen enz. voor verder uitwerking van het voorbeeld en uitleg over de voor-en nadelenmatrix zie werkblad B en werkblad 5. - De patiënt kan deze strategie ook bij toekomstige keuzeproblemen hanteren. 4. De voor-en nadelen matrix (deels) invullen en bespreken (25 minuten); - De patiënt maakt een eerste aanzet om een zo volledig mogelijk overzicht van de verschillende voor- en nadelen van zijn gedrag te beschrijven. - Afweging voor gedragsverandering bespreken. De ergotherapeut kan hierbij de volgende vragen stellen: Wat weegt zwaarder, de voordelen of de nadelen en waarom? (ook als er meer nadelen zijn dan voordelen en andersom), bent u gemotiveerd om dit gedrag te veranderen en waarom? 5. Afronding (5 minuten) - Vragenrondje: Wat heeft men geleerd van deze bijeenkomst? (relatie leggen met zelfmanagement). © Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
24
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Huiswerk De voor- en nadelenmatrix verder invullen. Relevante bijlagen, werkbladen & bronnen voor deze bijeenkomst: - Bijlage 5; Aromaverneveling. - Bijlage 6; Ontspanningsoefeningen. - Werkblad B; Voor- en nadelenmatrix. - Werkblad 4; Ideale situatielijst met handleiding. - Werkblad 5; Voor- en nadelenmatrix. - Gerards, F., Borgers, R. (2006) Health Counseling, Soest, Uitgeverij Nelissen. - Gerards, F. (2001) Health Counseling, Soest, Uitgeverij Nelissen - Kinébanian, A., la Granse, M. (2006) Grondslagen van de ergotherapie, Maarssen, Elsevier/ De Tijdstroom.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
25
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. 3.4 Groepsbijeenkomst 3 Titel: Afweging, wat moet er veranderen? Thema: Motiveren Fase 1: Voorbereiding Stap: Motiveren/ afweging In deze bijeenkomst komt de motivatie van de patiënt aan de orde, met andere woorden: de vraag of de patiënt het handelingsadvies m.b.t. het dagelijks leven wil opvolgen. De patiënt wil het handelingsadvies opvolgen als de voordelen van het advies groter zijn dan de nadelen en als die voordelen voor de patiënt ook zwaarwegend genoeg zijn. Als dat laatste het geval is, is de patiënt voldoende gemotiveerd. De patiënt heeft dan zwaarwegende redenen en argumenten, die de patiënt er toe bewegen het advies m.b.t. het dagelijks leven op te volgen of vol te houden. Deze motieven leveren de patiënt de energie om op een andere manier met de vermoeidheidsproblemen om te gaan. (Gerards, F. 2006) Onderwerpen van de bijeenkomst: - De voor-en nadelen matrix bespreken. Structuurelementen Interventies / werkvorm: - Bij het bespreken van de matrix is het aan te raden de groep op te splitsen, zodat allebei de ergotherapeuten een groepje kan begeleiden. - Het is in deze bijeenkomst van belang dat elke patient individueel de ruimte krijgt om stil te staan bij het eigen keuze proces. Dit betekend dat er meer individuele dialoog plaats zal vinden tussen therapeut en de patient dan gebruikelijk is in de andere bijeenkomsten. Belangrijke coaching technieken behorend bij deze bijeenkomst: - Strategieën gebruiken waarin elke patiënt aan bod komt en zijn bijdrage kan leveren (zie uitwerking bijeenkomst). - De patiënt ondersteunen in het benoemen van voor- en nadelen van zijn gedrag. Uiteindelijk de patiënt zelf hierin keuzes te laten maken en hierbij de patiënt te respecteren en de verantwoordelijkheid geven. IM technieken die worden toegepast binnen deze bijeenkomst: - Aromaverneveling Kan helpen bij het creëren van een ontspannen sfeer en wordt door de patiënten vaak als aangenaam ervaren. Concrete toepassing: Plaats een aromalampje met een olie op een niet prominente plaats binnen de ruimte en laat deze tijdens de sessie branden zodat de geur verspreid wordt in de ruimte. Voor geschikte oliën zie bijlage 5. Situatie: Tijdsduur: 60 Minuten Ruimte: Behandelruimte. Materiaal: Overheadprojector, naamkaartjes, stiften, pennen, geurkaarsen / olie, koffie en thee, patiëntenhandleidingen.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
26
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Activiteiten: Voorbereiding: - Reserveren van de behandelruimte, zorgen dat deze beschikbaar is voor de komende bijeenkomst. - Klaarzetten meubilair (zodanig dat iedereen voor elkaar zichtbaar is; ronde opstelling) - Klaarzetten geurkaarsen / olie op niet prominente plekken maar wel zodanig dat de geur over de ruimte wordt verspreidt. Bijeenkomst: 1. Opening (5 minuten); Welkom heten van de groep. Koffie en thee uitdelen. Doornemen van het programma van deze bijeenkomst. 2. De voor-en nadelen matrix bespreken (50 minuten); Dit heeft als doel de afweging voor gedragsverandering te bespreken. Door het bespreken van de matrix tracht de therapeut de patient inzicht te geven in waarom de patient zijn gedrag zou willen veranderen. Daarnaast zal de patient meer gemotiveerd zijn voor verandering als zij weet wat het nieuwe gedrag kan opleveren. De ergotherapeut kan hierbij de volgende vragen stellen: Waarom kiest u voor deze formulering? Waarom kiest u voor deze voordelen en nadelen? Wat weegt zwaarder, de voordelen of de nadelen en waarom? (ook als er meer nadelen zijn dan voordelen en andersom), bent u gemotiveerd om dit gedrag te veranderen en waarom? Het gaat er hierbij om dat uiteindelijk duidelijk voor zowel voor de patient als therapeut duidelijk moet worden in welke richting de belans doorslaat . Met andere woorden of het nieuwe gedrag of oude gedrag de voorkeur heeft, en kost het nieuwe gedrag niet meer energie dan volhouden van het oude gedrag. 3. Afronding (5 minuten) - Vragenrondje: Wat heeft men geleerd van deze bijeenkomst? (Relatie leggen met zelfmanagement). Relevante bijlagen, werkbladen & bronnen voor deze bijeenkomst: - Bijlage 5; Aromaverneveling. - Werkblad 5; Voor- en nadelenmatrix. - Gerards, F., Borgers, R. (2006) Health Counseling, Soest, Uitgeverij Nelissen. - Gerards, F. (2001) Health Counseling, Soest, Uitgeverij Nelissen - Kinébanian, A., la Granse, M. (2006) Grondslagen van de ergotherapie, Maarssen, Elsevier/ De Tijdstroom.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
27
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. 4.5 Groepsbijeenkomst 4 Titel: Hoe anders? Thema: besluitvorming. Fase 1: Voorbereiding Stap: Besluitvorming Nadat de groep de keuze heeft gemaakt om het gedrag te veranderen moet er een bewuste keuze gemaakt worden om ook echt dingen anders te gaan doen en welke dingen anders te gaan doen. In deze fase richt de ergotherapeut zich dan ook voornamelijk op de besluitvorming. De ergotherapeut gaat in deze fase opzoek naar barrières die in de weg staan voor het uitvoeren van het nieuwe gedrag (bijvoorbeeld de verschillende ergonomische principes). Het gaat er hier dus om dat de ergotherapeut probeert oplossingen te zoeken voor de problemen die het vermoeidheidsverminderende gedrag in de weg staan. Concreet betekent dit dat na deze behandeling de groep de term barrière kent en hier voorbeelden van kan benoemen (toegespitst op de eigen situatie). Ieder groepslid kan na aanleiding van zijn opgestelde voor- en nadelenmatrix in eigen woorden benoemen waarom ze anders met de klachten om willen gaan. (Gerards 2006) Onderwerpen van de bijeenkomst: - Bespreken term barrière. - Besluit nemen voor verandering en inventariseren van barrières, die mogelijk een rol hierbij kunnen spelen. - Oplossingen voor barrières bedenken. Structuurelementen Interventies / werkvorm: - Er is binnen deze bijeenkomst niet een handige onderverdeling te maken in twee groepen (iedere groep onder leiding van 1 therapeut) Ervaring moet uitwijzen of de volledige groep nodig is om bruikbare informatie te verkrijgen of dat een groep van 4 voldoende is. De keuze hiervoor ligt dus bij de uitvoerende therapeuten van deze behadeling Belangrijke coaching technieken behorend bij deze bijeenkomst: - Strategieën gebruiken waarin elke patiënt aan bod komt en zijn bijdrage kan leveren (zie uitwerking bijeenkomst). - Link leggen tussen problemen uit COPM en barrières zoals zelf de kinderen naar school brengen (COPM doel) wat betekent dat er minder energie naar het huishouden gaat, waardoor er minder dan gewenst kan worden gedweild. IM technieken die worden toegepast binnen deze bijeenkomst: - Aromaverneveling Kan helpen bij het creëren van een ontspannen sfeer en wordt door de patiënten vaak als aangenaam ervaren. Concrete toepassing: Plaats een aromalampje met een olie op een niet prominente plaats binnen de ruimte en laat deze tijdens de sessie branden zodat de geur verspreid wordt in de ruimte. Voor geschikte oliën zie bijlage 5. Situatie: Tijdsduur: 60 Minuten Ruimte: Behandelruimte Materiaal: Overheadprojector, naamkaartjes, stiften, pennen, geurkaarsen / olie, koffie en thee, patiëntenhandleidingen.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
28
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Activiteiten: Voorbereiding door de ergotherapeut: - Klaarzetten meubilair (zodanig dat iedereen voor iedereen zichtbaar is, dus liefst in een ronde opstelling). - Klaarzetten geurkaarsen / olie op niet prominente plekken maar wel zodanig dat de geur over de ruimte wordt verspreidt. - Aanzetten van het koffiezetapparaat, voor het creëren van een huiselijke sfeer. Bijeenkomst: 1. Welkom met koffie, thee. (3 minuten) 2. Uitleg doel bijeenkomst. (2 minuten 3. Besluit nemen voor verandering en inventariseren van barrières (belemmerende factoren) die mogelijk een rol hierbij kunnen spelen (30 min) Navragen of er voldoende inzicht is bij de patiënten en ze bereid zijn tot verandering. Willen de patiënten hun gedrag veranderen en zo ja, waarom lukt dat niet. Uitleg geven over wat barrières zijn. Barrières zijn redenen waardoor de individuele patiënt niet in staat is om het nieuw aan te nemen en gedrag uit te voeren. Daarbij kan men bijvoorbeeld denken aan: Een patiënt die wil stoppen met roken maar dat niet doet omdat hij denkt dat zijn longen toch niet meer te redden zijn. Of een patiënt die de opvatting heeft dat medicijnen verslavend zijn en daarom geen medicijnen neemt. Voor verdere informatie over barrières zie bijlage 7. Samen met de groep inventariseren wat hun barrières zijn en deze opschrijven op een flap-over of white board. Welke barrières komen vaak voor en welke barrières zijn herkenbaar voor de groep. Zorg er voor dat van iedere patiënt barrières op het bord staan zodat iedereen actief kan participeren in de discussie. Ondertussen de groep barrières die op zichzelf toepasbaar zijn laten noteren. Voor het noteren van de barrières zie werkblad 6. 4. Oplossingen voor barrières bedenken (20 min) De patiënten zoveel mogelijk oplossingen laten bedenken en deze opschrijven achter de barrières. De patiënt oplossingen laten kiezen die hij/zij thuis wil uitproberen om barrières op te lossen. Zorg er hierbij voor dat iedereen evenveel ruimte krijgt om zijn keuze te maken. Pas op voor een gedwongen keuze vanuit de groep (“dan kun je toch gewoon dit of dat doen”) en geef de patiënt daarbij ruimte om aan te geven waarom een bepaalde oplossing niet geschikt is voor hem/haar. De patiënt dient in ieder geval het gevoel te hebben dat er ruimte is voor een eigen mening. Sterker nog: de patiënt moet weten dat zijn eigen mening voorrang heeft op die van de ergotherapeut. Het gaat namelijk om het opruimen van een barrière en daarbij staat de mening van de patiënt centraal. Om dit te bereiken kunnen vragen gesteld worden als: Wat vindt u daarvan?, Wat betekent dat voor u?, In hoeverre denkt u daarmee verder te kunnen? Ondertussen de groep oplossingen die voor zichzelf van toepassing zijn laten noteren. Voor het noteren van de oplossingen voor de barrières zie werkblad 6. 5. Afronding (5 minuten) - Vragenrondje: Wat heeft men geleerd van deze bijeenkomst?/kan men nu praktisch aan de slag. (relatie leggen met zelfmanagement) Relevante bijlagen, werkbladen & bronnen voor deze bijeenkomst: - Bijlage 5; Aromaverneveling. - Bijlage 7; Barrières. - Werkblad 6; Barrières. - Gerards, F., Borgers, R. (2006) Health Counseling, Soest, Uitgeverij Nelissen.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
29
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. 4.6 Groepsbijeenkomst 5 Titel: Anders doen (1) Thema: De patiënt helpen zijn of haar gedrag te veranderen. Fase 2: Uitvoering Stap: Start van de gedragsverandering Als de patiënt heeft besloten het gedrag te willen veranderen, kan de ergotherapeut de patiënt hierin begeleiden door informatie te geven en hierbij de praktische toepassing in het handelen te integreren. Het gaat hierbij om het aanreiken van concrete kennis over onder anderen ergonomie, pauzegedrag en prioriteiten stellen. Deze kennis sluit aan op de activiteiten van de patiënt in het dagelijks leven en hoe deze activiteiten veranderd kunnen worden. Dit heeft als doel, de kans op uitvoering van het nieuwe gedrag zo groot mogelijk te maken. Uiteindelijk wordt samen met de patiënt gekeken naar een pakket van afspraken om het handelen efficiënter te maken en de kennis in het dagelijks leven te integreren. Deze fase wordt opgesplitst in twee groepsbijeenkomsten. De eerste zal gaan over ergonomie en de tweede over belasting- belastbaarheid en balans in- en ontspanning. Onderwerpen van de bijeenkomst: - Informatie over een gezonde houding tijdens een activiteit. - Praktische vaardigheden m.b.t. houding. Structuurelementen Interventies / werkvorm: - Er wordt gewerkt met twee ergotherapeuten die samen de groep begeleiden. - Binnen deze bijeenkomst wordt de groep opgesplitst in twee subgroepen. De gehele bijeenkomst zal ook worden opgesplitst in twee delen. Het eerste half uur zal de ene subgroep ergonomie krijgen uitgelegd aan de hand van een praktijkoefening (het doen van een huishoudelijke / betekenisvolle activiteit met daarbij uitleg over ergonomie). De andere subgroep zal dat eerste half uur een meer theoretisch gedeelte krijgen (in gespreksvorm / discussievorm en het geven van uitleg hierover door de ergotherapeut). Na een half uur zullen beide groepen omwisselen. Dit in verband met tijdsbesparing en het kunnen geven van persoonlijkere informatie (meer gericht op de patiënt). Belangrijke coaching technieken behorend bij deze bijeenkomst: - Als didactische visualisatie wordt gebruik gemaakt van stattman om uitleg te geven over houding en tillen. Verder wordt de prioriteitenlijst op sheet weer gegeven om de uitleg te vergemakkelijken, zie werkblad 8. IM technieken die worden toegepast binnen deze bijeenkomst: - Aromaverneveling Kan helpen bij het creëren van een ontspannen sfeer en wordt door de patiënten vaak als aangenaam ervaren. Concrete toepassing: Plaats een aromalampje met een olie op een niet prominente plaats binnen de ruimte en laat deze tijdens de sessie branden zodat de geur verspreid wordt in de ruimte. Voor geschikte oliën zie bijlage 5. Situatie: Tijdsduur: 60 Minuten. Ruimte: Behandelruimte ergotherapie afdeling. Materiaal: Stattman, prioriteitenlijst voorbeeld op sheet
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
30
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Activiteiten: Voorbereiding door de ergotherapeut: - Klaarzetten meubilair (zodanig dat iedereen voor iedereen zichtbaar is, dus liefst in een ronde opstelling). - Klaarzetten / opruimen van de keuken, strijkbout en strijkplank, om eventuele praktijkvoorbeelden te kunnen geven. - Klaarzetten geurkaarsen / olie op niet prominente plekken maar wel zodanig dat de geur over de ruimte wordt verspreidt. - Aanzetten van het koffiezetapparaat, voor het creëren van een huiselijke sfeer. - Het bijelkaar zoeken van het benodigde materiaal, dit klaarleggen. Bijeenkomst: 1. Welkom met koffie en thee. (2 minuten) 2. Uitleg doel bijeenkomst. (3 minuten) 3. Praktische gedeelte (25 minuten): Een patiënt aanwijzen om een activiteit in de keuken te gaan uitvoeren. Aan de hand van die activiteit uitleg geven over ergonomie betreft onderstaande onderwerpen (patiënt bijvoorbeeld vragen te stoppen als deze bukt en hierop doorgaan met informatie over houdingen). Alle overige patiënten vragen om te kijken naar de activiteit en te letten op houding en manier van handelen, daarna feedback geven en kijken naar wat er gebeurd is. Patiënten bij de activiteit blijven betrekken (door vragen te stellen, door te laten beschrijven wat er zojuist gebeurd is etc). NB niet alle onderstaande onderwerpen hoeven aan bod te komen, laat de patiënten eerst beschrijven wat men gezien heeft en ga daarop door. Maak naar gelang waar de patiënten mee komen een selectie uit onderstaande onderwerpen om dieper op in te gaan. De overige onderwerpen kunnen in het tweede deel van de bijeenkomst verder worden besproken (of zijn in het eerste deel reeds besproken). 4. Informatieve gedeelte (25 minuten): samen met de patiënten de informatie over ergonomie doornemen. Hierbij uitleg geven over onderstaande onderwerpen en relatie leggen met zelfmanagement. Mochten er vragen zijn, hier meteen op inspringen (dit maakt het verhaal persoonlijk), mocht er een discussie ontstaan ook hier op doorgaan. Kijk naar welke onderwerpen de groep belangrijk vindt en ga hierop door. Grijp terug naar bijvoorbeeld de dagactiviteitenlijsten, de persoonlijke doelen van het COPM en geef voorbeelden die voor één of meerdere patiënten op hun persoonlijke situatie toepasbaar is. Uitleg betreft statische en dynamische belasting: STATISCHE BELASTING Als u een houding vol moet houden op spierkracht, wordt een spier voor langere tijd aangespannen. Als een spier aanspant, worden de bloedvaten in de spier dichtgeknepen waardoor aan- en afvoer van bloed wordt belemmerd. Als de spier zich weer ontspant hersteld de bloedsomloop zich weer. Als een spier nou lange tijd moet aanspannen, komt er geen bloed en daarmee voedingsstoffen naar de spieren. Dit kost energie en is daarom vermoeiend. Hierbij met voorbeelden terugkoppelen aan de aangegeven problemen van patiënten bijvoorbeeld: ‘mevrouw gaf aan lang te zitten puzzelen en daarna vermoeid te zijn, dit kan dus komen door te weinig beweging tijdens het zitten terwijl het wel moeite kost om rechtop en actief te zitten’ (Voskamp,1998) DYNAMISCHE BELASTING Als u van houding veranderd door bijvoorbeeld iets te pakken of gaat verzitten, dan moeten spieren aanspannen, ontspannen en weer aanspannen. Hierdoor treedt de spierpomp in werking, wat dynamische belasting is. Aan en afvoer wordt gestimuleerd. Dit is gunstig voor de circulatie en daardoor raakt u minder snel vermoeid. © Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
31
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Uitleg houding / ergonomisch verantwoord handelen Uitgangspunten van de ergonomie zijn: Eigen lichaamshouding. Tips hierbij: - Gebruik spieren niet om constant iets vast te houden. Natuurlijk moet u wel blijven bewegen, spieren moeten steeds weer gebruikt worden om niet achteruit te gaan. - Wissel houdingen af (is beter voor de circulatie en voorkomt problemen). - Wissel zo mogelijk staan lopen en zitten met elkaar af (langer dan een half uur staan is vermoeiend en levert problemen op). - Vermijdt gedraaide, scheve (bijvoorbeeld het draaien van de romp) of gebogen houdingen (bijvoorbeeld werken aan een te laag aanrechtblad). Hierbij kan gebruik worden gemaakt van stattman (Mol et al, 2005). Organisatie van werk. Tips hierbij: - Zet alle benodigdheden om de activiteit te kunnen uitvoeren van te voren klaar. - Zorg dat al het materiaal binnen bereik is bij het uitvoeren van de activiteit. - Denk bij het uitvoeren van de activiteit aan de tips betreft de lichaamshouding en de belasting van de spieren (wissel af, gezonde houding, vermijdt zware houdingen). - Pas de omgeving zo veel mogelijk aan bij eigen mogelijkheden en beperkingen om tijd en energie te besparen. Werkindeling & werkmethode. Tips hierbij: - Wissel zwaar met licht werk af en neem voldoende pauzes tussendoor. - Wachttijd tijdens een activiteit kan worden benut door andere activiteiten te vervullen (inclusief ontspanning) - Stem activiteiten af op eigen kunnen en probeer niet meer te doen dan je voelt aan te kunnen. - Werk niet sneller dan je aankunt en bepaal zelf het werktempo. (hierbij terugkoppelen naar dagactiviteitenlijsten: energieverdeling over de dag, planning van activiteiten op een dag). Soort hulpmiddelen toepasbaar zijn. Tips hierbij: - Hierbij per persoon bekijken of deze geholpen is met een hulpmiddel (kijk naar de voorop gestelde doelen van het COPM en problemen die gedurende de cursus naar voren zijn gekomen in de groep). Kijk ook naar hoe de patiënten tegen hulpmiddelen aankijken. Denk hierbij ook aan het afgeven van taken aan gezinsleden of derden. Bij bovenstaande tips gebruik maken van voorbeelden die herkenbaar zijn voor de patiënten. Didactische visualisatie toepassen door vragen te stellen als: Stelt u zichzelf voor dat u een uitgebreide maaltijd moet koken, hoe zou u dit het beste aan kunnen pakken, u staat in de keuken, de boodschappen zijn net gedaan, hoe gaat u te werk?’ hierop doorvragen aan de hand van wat er uit de groep naar voren komt. Dit terugkoppelen naar de zojuist gegeven informatie. Uitleg ezelsbruggetje voor thuis: ELVOSICO regel. EL: elimineren VO: volgorde wijzigen SI: simplificeren CO: combineren. Bij alle activiteiten die gedaan worden kan de waarom-vraag worden gesteld: hoe kan ik dit het beste aanpakken en waarom doe ik het zo. De regels van ELVOSICO helpen om te kijken naar een activiteit: kan deze misschien niet gedaan worden, kan deze op een andere en betere manier, kan deze makkelijker of kan deze in combinatie met een andere activiteit © Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
32
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. waardoor ik tijd uitspaar? Persoonlijke aantekeningen over ergonomie kan de patiënt noteren op werkblad 7. Hier staan tevens de tips nogmaals beschreven. 5. Afsluiting (5 minuten) Kort een kleine samenvatting van deze bijeenkomst (hoofdpunten nogmaals herhalen, verwijzen naar de achtergrond informatie in de patiënten handleiding). Uitleg huiswerk voor de volgende keer: het invullen van de prioriteitenlijst zie werkblad 8. De tabel uitleggen en het geven van een voorbeeld ter visualisatie. Kort evaluatierondje over deze sessie, wat is ieders belangrijkste leerpunt geweest? (relatie leggen met zelfmanagement). Huiswerk: Het invullen van de prioriteitenlijst, zie werkblad 8. Relevante bijlagen & bronnen voor deze bijeenkomst: - Bijlage 5; Aromaverneveling. - Werkblad 7; Persoonlijke aantekeningen over ergonomie. - Werkblad 8; De prioriteitenlijst. - Gerards, F. & Borgers, R. (2006) Health Counseling. Soest: Uitgeverij Nelissen. - Voskamp, P. (1998) Handboek ergonomie. Alphen aan de Rijn / Diegem: Samsom BedrijfsInformatie. - Mol, I., Klaassen, A., Boomgaard, J., Knibbe, H., Knibbe, N. (2005) Basisboek voor de ErgoCoach. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
33
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. 4.7 Groepsbijeenkomst 6 Titel: Anders doen (2) Thema: Patiënt helpen het gedrag te veranderen. Fase 2: Uitvoering Stap: Start van de gedragsverandering: Als de patiënt heeft besloten het gedrag te willen veranderen, kan de ergotherapeut de patiënt hierin begeleiden door informatie te geven en hierbij de praktische toepassing in het handelen te integreren. Het gaat hierbij om het aanreiken van concrete kennis over onder anderen ergonomie, pauzegedrag en prioriteiten stellen. Deze kennis sluit aan op de activiteiten van de patiënt in het dagelijks leven en hoe deze activiteiten veranderd kunnen worden. Dit heeft als doel, de kans op uitvoering van het nieuwe gedrag zo groot mogelijk te maken. Uiteindelijk wordt samen met de patiënt gekeken naar een pakket van afspraken om het handelen efficiënter te maken en de kennis in het dagelijks leven te integreren. Deze fase wordt opgesplitst in twee groepsbijeenkomsten. De eerste zal gaan over ergonomie en de tweede over balans in- en ontspanning, belasting-belastbaarheid en het stellen van prioriteiten. (Gerards, F. 2006) Onderwerpen van de bijeenkomst: - Belasting – belastbaarheid o Bespreken prioriteitenlijsten o Informatie overdracht over prioriteiten stellen. - Balans in- en ontspanning o Pauzegedrag. o Activiteiten – rustverhouding. Structuurelementen Interventies / werkvorm: - Binnen deze groepsbijeenkomst komen twee grote onderwerpen aan bod. Om deze onderwerpen zo effectief mogelijk te behandelen binnen de groep wordt geadviseerd om de groep op te splitsen zodat steeds een ergotherapeut een subgroep begeleidt en coacht. Doordat zowel bij het bespreken van de prioriteitenlijst als ook bij het inventariseren van pauzegedrag een actieve houding van de patiënt verwacht wordt is het makkelijker in subgroepen te werken. Van de ergotherapeut wordt verwacht dat zij door het stellen van de genoemde vragen de discussie op gang helpt en dat de therapeut in de gaten houdt dat iedereen aan bod komt, zodat elk patiënt ondersteunt en begeleid wordt in het stellen van prioriteiten en het inplannen van voldoende rustmomenten op een dag. Belangrijke coaching technieken behorend bij deze bijeenkomst: - Hieronder wordt veel informatie gegeven over belasting-belastbaarheid en hierbij het stellen van prioriteiten en balans tussen in- en ontspanning. Gezien dat er 60 minuten ter beschikking zijn om deze onderwerpen te behandelen kan het zijn dat niet alle informatie die hier beschreven staat uitvoerig aan bod komt. De behoefte aan bepaalde informatie zal ook per groep verschillen. De ergotherapeut is vrij om een keuze te maken welke informatie in welke hoeveelheid aan bod komt. IM technieken die worden toegepast binnen deze bijeenkomst: - Aromaverneveling Kan helpen bij het creëren van een ontspannen sfeer en wordt door de patiënten vaak als aangenaam ervaren. Concrete toepassing: Plaats een aromalampje met een olie op een niet prominente plaats binnen de ruimte en laat deze tijdens de sessie branden zodat de geur verspreid wordt in de ruimte. Voor geschikte oliën zie bijlage 5. © Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
34
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Situatie: Tijdsduur: 60 Minuten. Ruimte: Behandelruimte. Materiaal: Lege sheet en overhead projector of white board en marker, pen en papier, prioriteitenlijst, zie werkblad 8. Activiteiten: Voorbereiding door de ergotherapeut: - Klaarzetten meubilair (zodanig dat iedereen voor iedereen zichtbaar is, dus liefst in een ronde opstelling). - Klaarzetten geurkaarsen / olie op niet prominente plekken maar wel zodanig dat de geur over de ruimte wordt verspreidt. - Aanzetten van het koffiezetapparaat, voor het creëren van een huiselijke sfeer. - Het bij elkaar zoeken van het benodigde materiaal, dit klaarleggen. Bijeenkomst: 1. Welkom met koffie en thee. (5 minuten) 2. Uitleg belasting – belastbaarheid (25 minuten) Invloed van de ziekte op belasting- belastbaarheid: De medicijnen en de ‘cocktails’ hebben een impact op het lichamelijk functioneren, denk hierbij aan verminderde conditie en verminderde belastbaarheid. Het heeft ook zeker impact gehad op het mentale functioneren. Het verwerken van het feit dat er hiv is geconstateerd en de periode erna en het verwerken van uw omgeving hebben invloed op u en kunnen zich uiten in de vorm van vermoeidheid, verminderde energie en verminderde concentratie. Er zijn allerlei dingen die u wilt/moet doen op de dag zoals huishouden, werken, kinderen verzorgen en dan wilt u natuurlijk ook nog uw hobby’s blijven doen. Om dit allemaal vol te kunnen houden is er veel energie nodig. Maar door uw verminderde conditie is het niet mogelijk alle activiteiten die u voorheen op een dag deed, nu ook vol te houden. Het is belangrijk een balans te vinden tussen de activiteiten die u wilt/moet doen op een dag en de energie die u op dat moment hebt. Als er dus een evenwicht tussen de belasting en de belastbaarheid ontstaat, zult u minder vermoeid zijn op een dag. Hiervoor is het soms nodig om prioriteiten te stellen om alleen maar die dingen per dag te doen die u ook aan kunt. Ter didactische visualisatie kan het figuur van werkblad C worden gebruikt. Inventarisatie van de belasting van de patiënten zoals ze nu is: Introductie huiswerkopdracht ‘prioriteitenlijst’ van vorige bijeenkomst, zie werkblad 8. De bedoeling hiervan is de prioriteit van de activiteiten in kaart te brengen om eventuele wijzigingen op te nemen in de dagplanning. Hierbij kan de relatie worden gelegd met zelfmanagement. Een lege prioriteitenlijst op sheet op een overhead projector leggen/of kolommen op whiteboard voor visuele ondersteuning. Iedereen kan nu uit elk kolom een activiteit uit zijn lijst noemen. Dit wordt op sheet/whiteboard geschreven. Samen met de patiënten bekijken hoe activiteiten uit de eerste en tweede kolom eventueel aangepast kunnen worden om ze lichter te maken. Hierbij kan gebruikt worden gemaakt van de onderstaande aspecten wat, wie, waar, hoe, waarmee en wanneer. Deze vragen kunnen gebruikt worden om activiteiten te analyseren en met elkaar te kunnen vergelijken. Wat maakt bepaalde activiteiten nou zwaar of licht? Dit kan behulpzaam zijn voor de patiënt om prioriteiten te stellen. Tevens kijken welke activiteiten geschrapt kunnen worden. Het is vaak zo dat de patiënt vele activiteiten onder de tweede kolom plaatsen. Het is belangrijk dat de patiënt ook leert los te laten. Het kan hierbij mogelijk zijn de fysieke activiteit op te geven terwijl de algemene controle over de situatie wordt behouden. Dit kan © Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
35
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. bijvoorbeeld door de taak met iemand anders samen te doen en hierbij de lichtere taken over te nemen. Wat: Vaak kunnen activiteiten simpeler. Deelhandelingen kunnen sneller of worden overgeslagen. Dagelijks boodschappen doen of kan het ook 2 keer per week? Afwas meteen afdrogen of eerst laten staan? Wie: Vanuit gewoontes zijn thuis en op het werk activiteiten vaak verdeeld. Nu die taken tijdelijk een andere verdeling hebben gekregen en u ze weer gaat oppakken zou u hier wijzigingen in kunnen aanbrengen. Denk aan rollen in het huishouden (partner en kinderen). Waar: Het opbergen van spullen in de kasten is vaak onbewust gedaan. Waarom staan zware borden onder een stapel ontbijtborden en moet u dus elke dag alles optillen? Staan alle spullen die u vaak nodig heeft ook vooraan? Dicht bij uw werkzaamheden of juist ver weg? Zijn er veel prikkels in die ruimte terwijl u zich moet concentreren? Hoe: In welke houding tilt u spullen? Hoe zit u achter de computer? Moet u handelingen snel doen waardoor het mis kan gaan of meer spanning geeft? Bent u met uw gedachten bij iets anders of bij de activiteit? Waarmee: Snijden met een bot mes is zwaar. Alles zien door een beschadigde bril geeft onnodig meer vermoeidheid. In welke stoel neemt u plaats? Wanneer: ’s Ochtends fitter of juist s’middags?
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
36
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. 3. Balans in- en ontspanning (25 minuten) Om energie te besparen en hierdoor vermoeidheid te voorkomen is het belangrijk om voldoende pauzes en rustmomenten te nemen. (zelfmanagement) De volgende hulpvragen kunnen gebruikt worden voor het voeren van een discussie. Niet elk vraag hoeft hier aan bod te komen. Welk soort ontspanning? - Wat is voor u ontspanning? (fysiek: bv. slapen, mentaal: bv. een vriendin bellen) - (Hoe slaapt u? Welke houding neemt u aan? Slaap u in licht/donker? Geluiden?) - Neemt u rustmomenten op een dag? Wanneer en hoe lang? - Waar bent u tijdens de pauze? Wat doet u tijdens uw pauze? - Wat levert het u op? (Denk aan: meer activiteiten doen, gemakkelijker activiteiten uitvoeren of gezelliger zijn doordat u niet moe bent.) - Ideale rusthouding: liggen op bed bijvoorbeeld zij: wat zien jullie? Bijvoorbeeld aan rug, nek, bekken? Op welke momenten van een dag? - Wat levert een pauze/ontspanning u op? (Denk aan: meer activiteiten doen, gemakkelijker activiteiten uitvoeren of gezelliger zijn doordat u niet moe bent.) - Wat is beter een paar kleine pauzes of een langere pauze? - Wanneer is een korte pauze wenselijk? - Wanneer een lange pauze? - Welke soorten pauzes, wanneer op een dag? Persoonlijke aantekeningen over balans in- en ontspanning kan de patiënt noteren op werkblad 9. Ontspanningsoefeningen Eerder in de cursus zijn ontspanningsoefeningen aan bod gekomen. Stel u hebt een activiteit gedaan die u veel inspanning/energie heeft gekost. Dan kan een ontspanningsoefening u helpen tot rust te komen en een pauze te nemen. Hebben de patiënten deze ontspanningsoefeningen ook al in de thuissituatie toegepast? Welke ervaringen hebben ze hiermee opgedaan? 4. Afsluiting (5 minuten) Samenvatting van de bijeenkomst. Wat hebben de patiënten opgepikt binnen deze bijeenkomst. Zijn er nog belangrijke vragen of opmerkingen? Relevante bijlagen & bronnen voor deze bijeenkomst: - Bijlage 5; Aromaverneveling. - Werkblad C: Belasting/ belastbaarheid. - Werkblad 8; Prioriteitenlijst. - Werkblad 9; Persoonlijke aantekeningen over in- en ontspanning. - Gerards, F., Borgers, R. (2006) Health Counseling, Soest, Uitgeverij Nelissen.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
37
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. 4.8 Groepsbijeenkomst 7 Titel: Toekomst Thema: Preventie van terugval Fase 3: Nazorg Stap: Gedragsbehoud en preventie van terugval Als de patiënt met behulp van gedragsinstructies en gedragsondersteunende maatregelen een start heeft gemaakt met de uitvoering van het handelingsadvies, dan is daarmee nog niet gegarandeerd dat de patiënt het nieuwe gedrag ook volhoudt. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen gedrag dat korte tijd en gedrag dat lange tijd moet worden volgehouden. Gedragsbehoud is een streven dat in veel gevallen niet zonder terugval verloopt. In deze laatste stap is de begeleiding erop gericht de oorzaken van terugval naar het oude gedrag te ontdekken en samen met de patiënt maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen. (Gerards, F.2006) Onderwerpen van de bijeenkomst: - Ontspanningsoefeningen. - Voorkoming van terugval van gedragsbehoud op de korte termijn. • Formuleren van geheugensteuntjes om terugval te voorkomen. - Voorkoming van terugval van gedragsbehoud op de lange termijn. • Formuleren van risicosituaties om terugval te voorkomen. - Uitleg over komende individuele bijeenkomst. Structuurelementen Interventies / werkvorm: - Bij het opstellen van geheugensteuntjes is het aan te raden de groep op te splitsen, zodat allebei de ergotherapeuten een groepje ondersteuning kan bieden. Op deze manier kan er meer individuele aandacht geschonken worden aan de behoefte van de patiënt. Waardoor de opgestelde geheugensteuntjes aansluiten bij de patiënt. Belangrijke coaching technieken behorend bij deze bijeenkomst: - Strategieën gebruiken waarin elke patiënt aan bod komt en zijn bijdrage kan leveren (zie uitwerking bijeenkomst). - Patiënt ondersteunen in het vinden van geheugensteuntjes, maar de patiënt zelf de keuze en invulling laten bepalen. IM technieken die worden toegepast binnen deze bijeenkomst: - Aromaverneveling Kan helpen bij het creëren van een ontspannen sfeer en wordt door de patiënten vaak als aangenaam ervaren. Concrete toepassing: Plaats een aromalampje met een olie op een niet prominente plaats binnen de ruimte en laat deze tijdens de sessie branden zodat de geur verspreid wordt in de ruimte. Voor geschikte oliën zie bijlage 5. Situatie: Tijdsduur: 60 Minuten. Ruimte: Behandelruimte Materiaal: Overheadprojector, naamkaartjes, stiften, pennen, geurkaarsen / olie, koffie en thee, patiëntenhandleidingen.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
38
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Activiteiten: Voorbereiding door de ergotherapeut: - Klaarzetten meubilair (zodanig dat iedereen voor elkaar zichtbaar is; ronde opstelling) - Klaarzetten geurkaarsen / olie op niet prominente plekken maar wel zodanig dat de geur over de ruimte wordt verspreidt. - Aanzetten van het koffiezetapparaat, voor het creëren van een huiselijke sfeer. Bijeenkomst: 1. Opening (5 minuten); - Welkom heten van de groep. Koffie en thee uitdelen. Doornemen van het programma van deze bijeenkomst. 2. Ontspanningsoefeningen (20 minuten) - Met de patiënten worden een of meerdere ontspanningsoefeningen geoefend, die eerder in groepsbijeenkomst 2 naar voren zijn gekomen. De ontspanningoefenigen komen in deze bijeenkomst nogmaals aan bod zodat nogmaals het belang van de ontspanningoefeningen besproken kan worden en de patiënten de kennid en vaardigheden hebben om de de oefeingen ook thuis toe te kunnen passen. Hierbij worden ook de voorwaarde scheppende eisen benoemd waaraan bijvoorbeeld de omgeving moet voldoen, omdat het mogelijk moet zijn dat de patiënt de oefeningen ook thuis kan toe passen. Deze ontspanningsoefeningen bevorderen mentale- en/ of spierontspanning, met als doel dat de patiënt beter om kan gaan met zijn vermoeidheid en hierdoor een activiteit bijvoorbeeld langer kan volhouden. Voor verdere uitleg en toepassing van ontspanningsoefeningen zie bijlage 6. 3. Doel en opstellen van geheugensteuntjes ter voorkoming van terugval van gedragsbehoud op de korte termijn (15 minuten); - Voor gedragsbehoud op de korte termijn zijn geheugensteuntjes en feedback over de gedragsopbrengsten vaak al voldoende. - De groep kan elkaar helpen bij het formuleren van geheugensteuntjes. Hierbij is het van belang dat de ergotherapeut aansluit bij datgene dat de groep uit zichzelf aandraagt als activiteit, waar een geheugensteuntje voor gezocht wordt. De therapeut moet zich hierbij richten op de individuele behoeften van de patiënt. Bij het opstellen van geheugensteuntjes is het aan te raden de groep op te splitsen, zodat allebei de ergotherapeuten een groepje ondersteuning kan bieden. Op werkblad 10 kan de patiënt persoonlijke aantekeningen over geheugensteuntjes noteren. 4. Doel en opstellen van risicosituaties ter voorkoming van terugval van gedragsbehoud op de lange termijn (15 minuten); - Het formuleren van risicosituaties is mogelijk door het stellen van vragen als: Welke ervaringen heeft de patiënt in het verleden met het nieuwe gedrag opgedaan? Hoe kwam het dat hij zich toen niet of niet voldoende aan de afgesproken regels kon houden? Wat heeft hij allemaal ondernomen om daarin verbetering aan te brengen? 5. Afronding (5 minuten) - Vragenrondje: Wat heeft men geleerd van deze bijeenkomst? (relatie leggen met zelfmanagement). - Huiswerk: Het formuleren van geheugensteuntjes en risicosituaties. Relevante bijlagen & bronnen voor deze bijeenkomst: - Bijlage 5; Aromaverneveling. - Bijlage 6; Ontspanningsoefeningen. - Werkblad 10; Persoonlijke aantekeningen over geheugensteuntjes. - Gerards, F., Borgers, R. (2006) Health Counseling, Soest, Uitgeverij Nelissen. © Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
39
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. 3.10 Groepsbijeenkomst 8 Titel: Toekomst Thema: Preventie van terugval Fase 3: Nazorg Stap: Gedragsbehoud en preventie van terugval Als de patiënt met behulp van gedragsinstructies en gedragsondersteunende maatregelen een start heeft gemaakt met de uitvoering van het handelingsadvies, dan is daarmee nog niet gegarandeerd dat de patiënt het nieuwe gedrag ook volhoudt. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen gedrag dat korte tijd en gedrag dat lange tijd moet worden volgehouden. Gedragsbehoud is een streven dat in veel gevallen niet zonder terugval verloopt. In deze laatste stap is de begeleiding erop gericht de oorzaken van terugval naar het oude gedrag te ontdekken en samen met de patiënt maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen. (Gerards, F.2006) Onderwerpen van de bijeenkomst: - Ontspanningsoefeningen. - Voorkoming van terugval van gedragsbehoud op de korte termijn. • Evalueren van geheugensteuntjes om terugval te voorkomen. - Voorkoming van terugval van gedragsbehoud op de lange termijn. • Evalueren van risicosituaties om terugval te voorkomen. - Uitleg over komende individuele bijeenkomst. Structuurelementen Interventies / werkvorm: - Bij het evalueren van geheugensteuntjes is het aan te raden de groep in zijn geheel te benaderen. Hierdoor is de kans op nuttige voorbeelden en ervaringen groter. Het gaat hierbij dus voornamelijk om de herkenning die de patienten bij elkaar vinden. Belangrijke coaching technieken behorend bij deze bijeenkomst: - Strategieën gebruiken waarin elke patiënt aan bod komt en zijn bijdrage kan leveren (zie uitwerking bijeenkomst). - Patiënt ondersteunen in het vinden van bruikbare geheugensteuntjes, maar de patiënt zelf de keuze en invulling laten bepalen. IM technieken die worden toegepast binnen deze bijeenkomst: - Aromaverneveling Kan helpen bij het creëren van een ontspannen sfeer en wordt door de patiënten vaak als aangenaam ervaren. Concrete toepassing: Plaats een aromalampje met een olie op een niet prominente plaats binnen de ruimte en laat deze tijdens de sessie branden zodat de geur verspreid wordt in de ruimte. Voor geschikte oliën zie bijlage 5. Situatie: tijdsduur: 60 Minuten. Ruimte: Behandelruimte Materiaal: overheadprojector, naamkaartjes, stiften, pennen, geurkaarsen / olie, koffie en thee, patiëntenhandleidingen. Activiteiten: Voorbereiding: - Klaarzetten meubilair (zodanig dat iedereen voor elkaar zichtbaar is; ronde opstelling) - Klaarzetten geurkaarsen / olie op niet prominente plekken maar wel zodanig dat de geur over de ruimte wordt verspreidt. © Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
40
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Bijeenkomst: 1. Opening (5 minuten); - Welkom heten van de groep. Koffie en thee uitdelen. Doornemen van het programma van deze bijeenkomst. 2. Ontspanningsoefeningen (20 minuten) - Met de patiënten worden een of meerdere ontspanningsoefeningen geoefend, die eerder in groepsbijeenkomst 2 naar voren zijn gekomen. De ontspanningoefenigen komen in deze bijeenkomst nogmaals aan bod zodat nogmaals het belang van de ontspanningoefeningen besproken kan worden en de patiënten de kennid en vaardigheden hebben om de de oefeingen ook thuis toe te kunnen passen. Hierbij worden ook de voorwaarde scheppende eisen benoemd waaraan bijvoorbeeld de omgeving moet voldoen, omdat het mogelijk moet zijn dat de patiënt de oefeningen ook thuis kan toe passen. Deze ontspanningsoefeningen bevorderen mentale- en/ of spierontspanning, met als doel dat de patiënt beter om kan gaan met zijn vermoeidheid en hierdoor een activitiet bijvoorbeeld langer kan volhouden. Voor verdere uitleg en toepassing van ontspanningsoefeningen zie bijlage 6. 3. Evalueren van opgestelde geheugensteuntjes ter voorkoming van terugval van gedragsbehoud op de korte termijn (15 minuten); - Voor gedragsbehoud op de korte termijn zijn uitvoerbare geheugensteuntjes en feedback over de gedragsopbrengsten vaak al voldoende. Navragen of geheugensteuntjes hebben gewerkt. En bekijken of deze geheugensteuntjes moeten worden bijgesteld/ veranderd. - Indien nodig kan de groep kan elkaar helpen bij het zo formuleren van nieuwe geheugensteuntjes. Hierbij is het van belang dat de ergotherapeut aansluit bij datgene dat de groep uit zichzelf aandraagt als activiteit, waar een geheugensteuntje voor gezocht wordt. De therapeut moet zich hierbij richten op de individuele behoeften van de patiënt. Bij het opstellen van geheugensteuntjes is het aan te raden de groep op te splitsen, zodat allebei de ergotherapeuten een groepje ondersteuning kan bieden. Op werkblad 10 kan de patiënt persoonlijke aantekeningen over geheugensteuntjes noteren. 4. Evalueren en eventueel bijstellen van risicosituaties ter voorkoming van terugval van gedragsbehoud op de lange termijn (15 minuten); - Dit kan worden geevalueerd met vragen als: Is het gelukt om het gedrag toch nog vol te houden ondanks de opgestelde risicosituatie? Waarom ging het toch mis? Hoe is het gelukt om met de risicositiuatie om te gaan? - Bij het bijstellen van risicosituaties is mogelijk vragen als: Welke ervaringen heeft de patiënt in het verleden met het nieuwe gedrag opgedaan? Hoe kwam het dat hij zich toen niet of niet voldoende aan de afgesproken regels kon houden? Wat heeft hij allemaal ondernomen om daarin verbetering aan te brengen? Waarom lukte het toen wel en nu niet? 5. Afronding (5 minuten) - Vragenrondje: Wat heeft men geleerd van deze bijeenkomst? (relatie leggen met zelfmanagement). - Huiswerk: Het formuleren van geheugensteuntjes en risicosituaties. Relevante bijlagen & bronnen voor deze bijeenkomst: - Bijlage 5; Aromaverneveling. - Bijlage 6; Ontspanningsoefeningen. - Werkblad 10; Persoonlijke aantekeningen over geheugensteuntjes. - Gerards, F., Borgers, R. (2006) Health Counseling, Soest, Uitgeverij Nelissen.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
41
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. 4.10 Individuele bijeenkomst Titel: Afsluiting Thema: Evaluatie/afronding Fase: Het COPM wordt hier gebruikt als meetmoment en als afronding van de cursus. Deze bijeenkomst valt niet onder een fase van Health Counseling. Doel bijeenkomst: Evalueren eerder opgestelde doelen en behaalde resultaten in de cursus aan de hand van het COPM. Onderwerpen van deze bijeenkomst: - Afname COPM. - Evalueren cursus. Structuurelementen Interventies / werkvormen: - Deze individuele bijeenkomsten worden geleid door één van de twee ergotherapeuten. Beide ergotherapeuten zullen bij 4 patiënten het COPM afnemen. Belangrijke coaching technieken behorend bij deze bijeenkomst: - Het stellen van open vragen tijdens het COPM. - Doorvragen op de problemen van de patiënt om hier een concreet beeld van te krijgen. IM technieken die worden toegepast binnen deze bijeenkomst: - Aromaverneveling Kan helpen bij het creëren van een ontspannen sfeer en wordt door de patiënten vaak als aangenaam ervaren. Concrete toepassing: Plaats een aromalampje met een olie op een niet prominente plaats binnen de ruimte en laat deze tijdens de sessie branden zodat de geur verspreid wordt in de ruimte. Voor geschikte oliën zie bijlage 5. Situatie: - Tijdsduur: 60 minuten - Ruimte: Behandelruimte. - Materiaal: COPM formulier score kaarten belangrijkheid, uitvoering en tevredenheid, Activiteiten: Voorbereiding door de ergotherapeut: - Reserveren van de behandelruimte, zorgen dat deze beschikbaar is voor de komende bijeenkomst. - Klaarzetten geurkaarsen / olie op niet prominente plekken maar wel zodanig dat de geur over de ruimte wordt verspreidt. Deze voordat de sessie begint aansteken, zodat de geur zich al wat kan verspreiden. - Aanzetten van het koffiezetapparaat, voor het creëren van een huiselijke sfeer.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
42
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Bijeenkomst: 1. Welkom met koffie en thee (5 minuten). 2. Hierbij uitleggen wat het doel van de bijeenkomst is: Het evalueren van de vooraf gestelde doelen. Voor uitleg van het COPM en het instrument zie werkblad A. 3. Afnamen COPM (40 minuten) 4. Evaluatie en afsluiting cursus. Hierbij vragen naar de persoonlijke ervaring en tevredenheid van de cursus. Wat was positief, wat was negatief etc. Is er vooruitgang geboekt op het gebied van zelfmanagement? Navragen of er nog openstaande vragen zijn. Relevante bijlagen, werkbladen & bronnen voor deze bijeenkomst: - Bijlage 5; Aromaverneveling. - Werkblad A; Uitleg en instrument COPM.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
43
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Literatuurlijst Boeken: - Beek-Eerden, H., et al (1995). groepsbegeleiding. Rijswijk: Uitgeverij Nijgh & van Ditmar. P. 34 – 37. - Bergen, van, J.E.A.M., & Wigersma, L.(1998) de hiv-wijzer. Amsterdam: Schorer Boeken. - Christiansen, C.H., Baum, C.M. (2005) Occupational therapy; Performance, Participation , and Well-Being. Slack incorporated, Thorofare. - Deschamps, A. & Wijngaerden, van, E. (2000) HIV en AIDS: Een handleiding voor gezondheidswerkers. Leuven: Universitaire Pers Leuven. - Dr. Dixhoorn, J.J. van (1998) Ontspanningsinstructie. Principes en oefeningen. Elsevier/bunge, Maarsen - Gerards, F. (2001) Health Counseling, Soest, Uitgeverij Nelissen - Gerards, F. & Borgers, R. (2006) Health Counseling. Soest: Uitgeverij Nelissen. - Kinébanian, A., Thomas, C. (1999) Grondslagen van de ergotherapie, Maarssen, Elsevier/ De Tijdstroom. World Wide Web Internet: - Kenniscentrum Chronisch Vermoeidheid Nijmegen http://www.umcn.nl/patient/. Geraadpleegd op: 05-03-2007. - http://www.madmas.homestead.com/Groepsdynamica_1_.mod.doc. Geraadpleegd op: 09-05-2007 - http://www.gezondheidstest.be/edupakket/VD_fiche_energie.doc Geraadpleegd op: 25-04-2007. - http://www.psychowerk.com/pdf/tijd2.pdf - Geraadpleegd op: 18-03-2007. - http://www.thebecompany.nl/m005.htm Geraadpleegd op: 07-05-2007 - http://www.innerned.org/aromawerk2.html Geraadpleegd op: 23-04-2007 - http://nccam.nih.gov/health/lavender/ Geraadpleegd op: 28-03-2007 Contactpersoon: - Dr. Eric van Gorp. Internist binnen het Slotervaartziekenhuis.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
44
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Bijlagen
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
45
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Bijlage 1 Achtergrondinformatie ziektebeeld HIV Diagnose Humaan Immunodeficiëntie Virus (HIV) Prevalentie Hiv in Nederland 2006 Per 1 juni 2006: 12.059 geregistreerde patiënten met een hiv-infectie; 2699 (22,6%) vrouwen, 9.254 (77,5%) mannen en 106 kinderen Het totale aantal mensen met een HIV-infectie in Nederland wordt geschat op 16.000 tot 23.000. Dit is hoger dan het aantal geregistreerde patiënten, omdat niet iedereen zich bewust is van zijn hiv-status. (Hiv Vereniging Nederland) Sterfte Het aantal gevallen van aids is sinds 1996 gedaald van 15.3 gevallen per 100 behandelde patiënten tot iets meer dan 1 per 100 nu. Ook de sterfte onder behandelde patiënten is afgenomen, van 4.54 gevallen per 100 behandelde patiënten in 1996 tot 1.37 in 2002. De sterfte neemt echter de laatste twee jaar weer toe tot 1.95 in 2004. (Hiv Vereniging Nederland) Oorzaak Aids wordt veroorzaakt door een virus: HIV. HIV staat voor Humaan Immunodeficiëntie Virus, ook wel aidsvirus genoemd. Er bestaan verschillende soorten HIV. Het virus breekt het afweersysteem af. Het lichaam wordt daardoor vatbaar voor allerlei infecties en bepaalde vormen van kanker, waartegen het anders wèl bestand zou zijn. Iemand die geïnfecteerd is met HIV, wordt seropositief genoemd. Het is niet aan iemand te zien dat hij/zij een hiv-infectie heeft. Mensen die seropostitief zijn, hoeven niet ziek te zijn. Het kan wel tien jaar duren voordat deze mensen ernstige klachten krijgen. HIV -patiënten kunnen het virus wel doorgeven aan anderen. Pas als het afweersysteem door het virus is aangetast en zich bepaalde verschijnselen voordoen, kan een arts vaststellen dat iemand aids heeft. (Hiv Vereniging Nederland) Bij iemand die geïnfecteerd is met hiv bevatten bloed en sperma een hoge concentratie van het virus. In vaginaal vocht en voorvocht is deze concentratie beduidend lager, maar overdracht via deze lichaamsvochten is wel mogelijk. In andere lichaamsvochten kan het virus wel aanwezig zijn, maar in een veel te lage concentratie om een infectie te kunnen veroorzaken. Speeksel, zweet, traanvocht, urine en ontlasting zijn alleen gevaarlijk als er zichtbaar bloed in zit, en er risico is dat dit rechtstreeks in de bloedbaan van de ander terecht kan komen. In de dagelijkse omgang met seropositieve mensen loop je geen enkel risico. De kans op infectie bestaat bij onveilige handelingen met bloed, sperma, vaginaal vocht en voorvocht: - Onveilig seksueel contact - Het inspuiten met eerder gebruikte naalden bij druggebruik - Overdracht van een seropositieve moeder op het kind - Het gebruik van onveilige bloedproducten of bloedtransfusie met besmet bloed (soacentrumdenhaag.nl) Prognose Een patiënt die geïnfecteerd is met het HIV -virus zal hier zijn hele leven mee moeten omgaan. D.m.v. medicijnen worden de symptomen zoveel mogelijk onderdrukt. Deze medicijnen zullen de rest van het leven ingenomen moeten worden.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
46
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Je krijgt de diagnose 'aids' als het HIV -virus je afweer zo ernstig heeft aangetast, dat je ziek wordt door een infectie die door een gezonde afweer normaal gesproken wordt bestreden. (Bergen, 1998) Symptomen Dringt het HIV-virus het lichaam binnen, dan pakt het bepaalde cellen vast, de Thelpercellen. Vervolgens dringt het virus die helpercellen binnen en maakt ze kapot. En dat heeft grote gevolgen. De helpercellen zorgen er namelijk voor dat een bepaald soort witte bloedlichaampjes (lymfocyten) antistoffen maken tegen indringers - of het nu virussen, bacteriën of schimmels zijn. Het HIV -virus schakelt dus de helpercellen uit, de lymfocyten doen het niet meer en de aanmaak van antistoffen stokt. Anders gezegd: de verdedigingslinie die indringers moet tegenhouden, begint gaten te vertonen. De indringers kunnen opstomen en het lichaam ziek maken. Hoe lang het duurt voor iemand klachten krijgt na besmetting met hiv, verschilt van persoon tot persoon. Het kan na twee jaar zijn, maar ook langer dan tien jaar duren. Dat is afhankelijk van de leeftijd waarop je de infectie oploopt. Daarnaast spelen ook erfelijke factoren een rol en mogelijk het soort virus waarmee iemand is geïnfecteerd. (Hiv Vereniging Nederland) Dagelijkse beperkingen Als de hoeveelheid virus toeneemt, wordt je afweer aangetast en krijg je klachten. Dat kan na twee jaar gebeuren, maar kan ook langer dan tien jaar duren. Enorme moeheid, nachtzweten, veel gewichtsverlies zonder duidelijke reden, koorts, hardnekkige diarree en kortademigheid kunnen wijzen op een vergevorderde hiv-infectie. Ergotherapie Behandelmogelijkheden Patiënten met HIV-infectie hebben veel baat bij het aanleren van praktische vaardigheden die zij kunnen toepassen in hun dagelijks leven, zoals vaardigheden die van belang zijn bij hun werkzaamheden. Verder ondervinden zij veel baat bij het aanbieden van een follow-up programma. (Bowyer, 2006)
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
47
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Bijlage 2 Achtergrondinformatie over vermoeidheid bij HIV-patiënten. Binnen de verschillende aspecten van vermoeidheid wordt er voornamelijk ingegaan op de participatie. Dit is het aspect waarop de ergotherapeut zich binnen deze cursus voornamelijk richt. Algemene informatie Zeer veel HIV -positieven hebben in meer of mindere mate last van. Dat geldt niet alleen voor hiv-positieven met een sterk verzwakte afweer en een hoge viral load, maar ook voor hiv-positieven met een goede afweer een ondetecteerbare viral load. Het is een onderschat probleem. (Verdult, 2002) Vermoeidheid is een klacht die bij veel hiv-positieven voorkomt. Vermoeidheid kan zich op veel manieren manifesteren. Af en toe moe, zonder dat je je nou zo ontzettend hebt ingespannen, of dagelijks enkele keren moe. Vermoeidheid kan ook ernstiger zijn. Zo ernstig dat deze het moeilijk maakt om hele dagen te werken of zelfs zo erg dat werken eigenlijk niet meer mogelijk is. Het is een klacht die vaak door artsen over het hoofd wordt gezien. Hiv-positieven zelf brengen het vaak bij hun arts niet ter sprake, terwijl vermoeidheid een groot effect kan hebben op de kwaliteit van leven. Vermoeidheid maakt een inbreuk op je dagelijks leven. Het kan je sociale leven doen afkalven ('te moe, geen fut vandaag') en het kan het je zelfs moeilijk maken om therapietrouw te blijven. Vermoeidheid is een onderschat probleem. Vaak wordt gedacht dat het nou eenmaal bij hivinfectie hoort of dat toegenomen vermoeidheid gewoon komt door het klimmen der jaren. Het eerste argument is wel erg fatalistisch, het tweede argument onderschat de realiteit dat er meer aan de hand kan zijn dan alleen ouder worden. (Aidsfonds) Fysieke vermoeidheid Er zijn bij Hiv-infectie meerdere oorzaken voor vermoeidheid. Vaak komen die tegelijk voor. - Bloedarmoede kan een oorzaak zijn. - Verlaagde aanmaak van testosteron. - Mitochondriale toxiciteit van sommige Hiv-remmers kan vermoeidheid veroorzaken. - Sommige bijkomende infecties kunnen een oorzaak zijn, evenals een verzwakte afweer. • Ernstige vermoeidheid kan het moeilijk maken om hele dagen te werken of zelfs zo erg dat werken eigenlijk niet meer mogelijk is, dit geldt uiteraard ook voor andere inspannende activiteiten. (van Bergen, 1998) • "Ik heb erg veel last van vermoeidheid. Even naar de supermarkt of met vriendinnen de stad in, dat zit er niet in. Ik heb dan snel last van verzuring en ontstekingen", (HIV Vereniging Nederland). Hieruit blijkt dat fysieke vermoeidheid een rol speelt bij hiv-patiënten. Door de verminderde energie hebben ze meer behoefte aan rustmomenten waardoor ze beperkt worden in het uitvoeren van hun dagelijkse activiteiten. Geestelijke vermoeidheid Vermoeidheid bij hiv-patiënten uit zich ook op geestelijk gebied: • Toezeggingen niet waar kunnen maken. • Geen zin hebben. (Hiv Vereniging Nederland, 2002) • Vermoeidheid maakt een inbreuk op het dagelijks leven. • Psychische oorzaken van vermoeidheid zijn behandelbaar, maar dat wordt vaak niet gedaan. (Bergen, van, J. 1998)
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
48
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Motivationele vermoeidheid Vermoeidheid heeft bij hiv-patiënten ook invloed op de motivatie: • HIV patiënten hebben het gevoel weinig te kunnen doen aan hun vermoeidheidsklachten en de daarbij horende gevolgen. (HIV Vereniging Nederland, 2002) • Het kan het sociale leven doen afkalven ('te moe, geen fut vandaag') en het kan het zelfs moeilijk maken om therapietrouw te blijven. (Deschamps, 2000) • Angst en depressie veroorzaken vaak vermoeidheid, waarbij ook nog eens slapeloosheid, geen trek in eten of concentratiestoornissen om de hoek komen kijken. (Bergen, van, J. 1998)
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
49
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Bijlage 3 Achtergrondinformatie groepsdynamiek. Inleiding Binnen deze bijlage zal eerst een algemeen stuk worden vermeld over hoe een startende groep doorgaans handelt en reageert op situaties. Vervolgens zullen voor de ergotherapeut specifieke tips worden gegeven, hoe het beste om kan worden gegaan met nieuwe groepen (zoals deze ook beginnen met deze cursus). De nieuwe groep Eerste fase: kennismaking. “De beginsituatie van een groep brengt altijd onzekerheid met zich mee. Iedere deelnemer zit bewust of onbewust, met een aantal vragen zoals: zal dit een prettige groep worden? Wat moet ik precies doen in deze groep? Hoe zal ik me hier gedragen? Zal ik me erin gooien of zal ik eerst eens de kat uit de boom kijken? Zal ik goed kunnen meedoen?” (madmas.homestead.com) Er zijn een aantal terreinen waarop ieder lid van de groep dus duidelijkheid wil krijgen. Deze zijn: - Het doel of de doelstelling van de groep. - De werkwijze van de groep en de taakverdeling. - De normen van de groep (wat kan wel, wat kan niet etc?) - Betrokkenheid en inzet van de leden (wat hebben we aan elkaar?) Belangrijk: Hierbij is de aanwezigheid van een leidersfiguur (in dit geval de ergotherapeut) vaak nodig of gewenst. (Beek-Eerden, 1995) Later in dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de aanpak van de kennismakingsfase. Tweede fase: conflicten. Als de terreinen van de eerste fase afgetast zijn en daarover wat helderheid is verkregen, komt er een fase waarin de kans op conflicten toeneemt. Nu de eerste vragen zijn beantwoord, ontstaat er ruimte voor het toelaten van gevoelens en emoties. De leden hebben meer zicht op wat er van hen verwacht wordt. Daardoor kunnen ze meer van hun persoonlijkheid laten zien, ze kunnen meer zichzelf zijn. De leden leren elkaar beter kennen, er ontstaan gevoelens van sympathie en antipathie. Er kunnen ergernissen ontstaan op de wijze waarop een groepslid zijn taken uitvoert, of iemands gedrag. Er kunnen zich normen ontwikkelen waarin niet ieder groepslid zich kan vinden. De leden gaan uittesten hoe groot hun persoonlijke invloed en prestige kan zijn binnen de groep. Belangrijk: het goed oplossen / uitpraten van conflicten is van groot belang voor het verdere groepsproces. (Beek-Eerden, 1995) Tevens is het van belang dat de ergotherapeut een leidende rol aanneemt als zich conflicten voordoen. Derde fase: compromis en harmonie. Als de groep door de eerste conflicten heen is gekomen en daardoor geleerd heeft hiermee om te gaan, kan de derde fase van start gaan, namelijk de fase van stabiliteit, van groepscohesie van productief met elkaar omgaan, van samenwerken. Er is een wij-gevoel, een gevoel van vertrouwdheid, van solidariteit, van sociale geborgenheid. Dit komt ook doordat de leden voorzichtig zijn geworden, ze letten op dat ze niet op elkaar tenen trappen. Het kan zelfs zo zijn dat de harmonie te koste gaat van de efficiëntie van de groep: over onderwerpen kan bijvoorbeeld lang gediscussieerd worden, omdat weerstand bedekt wordt gebracht (erom heen wordt gedraaid). (Beek-Eerden, 1995)
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
50
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Mogelijke vervolgfase: hertaxatie. Het kan zijn dat de groep toch niet tevreden is met de huidige manier van samenwerken en of omgaan met elkaar. Dan kan dieper worden ingegaan op de problemen om onderliggende belemmerende factoren op te sporen. Praktische tips. Om boven genoemde processen te begeleiden en ondersteunen wordt in dit hoofdstuk enkele tips en aandachtpunten beschreven. Het is uiteraard niet mogelijk om voor elke groep een volledige handleiding te geven. Het is dus zaak om als ergotherapeut zelf de afweging te maken wat de juiste keuze is in de bijeenkomst. Om ondersteunend te zijn bij deze afwegingen zijn hieronder een aantal tips verzameld. Gesprekstechnieken. Hoewel dit onderwerp niet direct te maken heeft met de onderliggende groepsprocessen heeft het wel direct invloed op hoe de groep zich gedraagt. Deze informatie baseert zich voornamelijk op het socratisch dialoog zoals dat beschreven is in het model van Health Counseling (Gerards 2006). Deze methode heeft als voordeel dat het mogelijk wordt om de onderliggende motieven en emoties (ook in relatie tot de groep) duidelijker worden voor de therapeut. Daarnaast helpt deze methode om de patiënten meer inzicht te geven in deze motieven en emoties. Het uitgangspunt van deze methode is door vragen te stellen de patiënt helpen tot inzicht te komen hoe aspecten van de vermoeidheid met elkaar verband houden of waar de motivatie ligt voor gedrag. Deze vragen kunnen op verschillende manieren gesteld worden. Hieronder zullen wij een aantal verschillende manieren bespreken. Informatie vragen. Bijvoorbeeld: wanneer merkte je voor het eerste iets van de klachten, of: Wat heb je toen gedaan. Informatie vragen sporen de patiënt aan zich bepaalde feiten en details te herinneren. Interpretatievragen Bijvoorbeeld: Wat betekend dat voor jou, wat zou dat kunnen beteken. Hierbij gaat het steeds om wat een bepaalde gebeurtenis, een feit, een voorval voor iemand betekend. Vragen naar verbanden Bijvoorbeeld: zie je overeenkomsten tussen deze twee situatie? Zie je verschillen, Zie je een verband tussen je klachten en wart er die dag beurde?. De gedachte achter deze vragen is dat patiënten meer leren als ze zelf verbanden ontdekken in plaats van dat verbanden door de therapeut aangereikt worden. Toepassingsvragen Bijvoorbeeld: wat heb je gedaan aan dit probleem, Wat kun je nog meer doen om dit probleem aan te pakken? Je hebt een groot probleem maar wat ben je van plan daaraan te gaan doen? Toepassingsvragen stimuleren de patiënt na te denken over de oplossingen van eerder gesignaleerde problemen. Analysevragen Bijvoorbeeld: Wat denk je zelf dat je klachten veroorzaakt? Welk bewijs heb je voor je stellingname? Zijn er situaties waarin je klachten minder of juist erger zijn? Analyse vragen helpen de patient logisch na te denken over de oorzaken van zijn problemen door feiten op een rijtje te zetten.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
51
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Creatievevragen Bijvoorbeeld: zijn er nog andere manieren om naar dit probleem te kijken? Wat betekent “naar de dokter gaan” allemaal voor jou. Kun je oplossingen bedenken. Deze vragen doen een beroep op de creativiteit van de patiënt. Evaluatievragen Bijvoorbeeld: Wat zie je als een verbetering van je klachten? Wanneer is voor jou je leven onleefbaar geworden. Evaluatie vragen helpen de patiënt criteria te ontwikkelen waarmee over bepaalde zaken een waardering kan worden uitgesproken. Deze vragen zijn bij uitstek geschikt om aan de hele groep te stellen zodat er verschillende perspectieven besproken kunnen worden. Hierdoor wordt het groeps/leerproces versneld en geoptimaliseerd. (voor meer informatie over gespreksvaardigheden zie Hoofdstuk 3 Gerards 2006). Lastige groepsleden Hieronder zullen we twee type lastige groepsleden bespreken met een aantal tips hoe de problemen rond om deze mensen zo klein mogelijk te houden.(gerards 2006, Remmerswaal 2003) Gesloten groepsleden Deze mensen worden gekenmerkt door een geringe of niet actieve bijdrage aan zowel de inhoudelijk als procesmatige voortgang in de groep. De oorzaken van dit gedrag zijn erg verschillend. Echter vaak liggen sociale angst en faalangstige trekken aan de basis van dit gedrag. Dat wil zeggen dat deze patiënten bang zijn voor negatieve kritiek en veroordeling. Voor de therapeut is hier dus zaak om deze mensen zich op hun gemak te laten voelen. Hier volgen een aantal tips hoe dat te doen: • De therapeut maakt zelf een zekere en ontspannen indruk. • De groepsleider is een spontane en hartelijke gastheer, die voor de deelnemers belangstelling heeft. • Nodig mensen uit om deel te nemen aan het gesprek maar laat ze vrij of ze het al dan niet willen doen. Bedenk dat een paart wel naar de bron kan brengen maar men kan het niet laten drinken. • Durf stiltes in de groep te laten bestaan en ga ze niet te snel opvullen met eigen opmerkingen. Stiltes kunnen er op wijzen dat de patiënten met iets bezig zijn en een broedende kip moet niet worden gestoord. Duurt de stilte te lang, vraag dan wat die stilte heeft te betekenen. • Deelnemers waarvan men weet dat ze met verlegenheid, sociale angst of faalangst kampen, kan men ook individueel benaderen met de vraag: Kan ik iets voor je doen om tot een meer actieve bijdrage te komen? Zal ik je bijvoorbeeld meer directe vragen stellen? Voorkom in ieder geval dat deelnemers veroordeel of gekwetst worden door andere groepsleden. Gebeurt dit toch dan moeten de slachtoffers in bescherming genomen worden wen duidelijk gemaakt worden dat dit geen gewenste omgangsvorm is in de groep. Dominante groepsleden Deze mensen kenmerken zich doordat ze constant aan het woord zijn of willen zijn, hun mening en wil willen doordrukken en zo een stempel op de groep te drukken Dit gedrag irriteert vaak andere groepsleden en beïnvloed de sfeer in de groep vaak negatief. Hieronder staan een aantal tips om deze dominante personen te kunnen aansturen: • Door consequent anderen, zij het algemeen of heel persoonlijk bij de discussie te betrekken. Met andere woorden, men spreid de discussie zodat ook steeds anderen worden uitgedroogd om iets te zeggen.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
52
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. • • • •
Laat stiltes niet dankbaar opvullen door het dominante groepslid. Dan stimuleer je namelijk de behoefte om aan het woord te zijn. Ga goed na hoe relevant de bijdrage is van het dominante groepslid. Bij te weinig relevantie kan men de discussie terugbrengen naar het eigenlijk thema. Geef anderen die iets willen zeggen een zekere voorrang en laat hen niet steeds overtroeven door het overheersende groepslid. Laat duidelijk blijken dat de groepsleiding de regie van de groep bepaald. Vandaar dat de groepsleiding ook bepaalt wie uiteindelijk het woord krijgt.
Deelnemers die zich niet inzetten Hierbij gaat het over personen die zich duidelijk niet voldoende inzetten om de doelen van de cursus te verwezenlijken. Hier volgen een aantal tips voor als de inzet van de groep laag is: • Zorg er voor dat de voor en nadelen matrix is ingevuld waardoor duidelijk is wat iemand te winnen heeft • Wek de juiste verwachtingen • Vorm duo’s die elkaar helen en stimuleren • Beloon alle stappen in de goed richting, metname alle veranderingen van gedrag • Als mensen zich onvoldoenden inzetten zoek dan altijd uit wat er aan de hand is. Trek nooit voorbarige conclusies Rol van de therapeut. Binnen elke groep neemt uiteindelijk iedereen een rol in. Hieronder staan elke van deze groepsrollen beschreven. Om groepsprocessen goed te laten verlopen is het voor de therapeut van belang om te zorgen dat er een goed evenwicht bestaat tussen de verschillende rollen. Er moet dus voorkomen worden dat een rol de overhand neemt (teveel personen in de groep nemen de zelfde rol aan). Of dat het groepsproces stagneerd doordat er gebrek is aan deze rol. De therapeut kan er in die situatie voor kiezen om deze rol op zich te nemen. Hieronder staan een groot aantal rollen die groepsleden aan kunnen nemen. Het is dus van belang dat de therapeut zelf de afweging maakt waar op dat moment behoeft aan is binnen de groep. Deze rollen zijn voornamelijk gebaseerd op het boek van Remmerswaal. Taakrollen (“task roles”): Initiatief en activiteit (“initiating activity”): Voorstellen van oplossingen, geven van suggesties, inbrengen van nieuwe ideeën, opnieuw definiëren van het probleem, het probleem op een nieuwe manier aanpakken, het anders ordenen van het materiaal. Zoeken van informatie (“seeking information”): Vragen om verheldering van suggesties, vragen om verdere informatie of feiten. Zoeken van meningen (“seeking opinion”): Proberen van groepsleden los te krijgen wat ze denken of wat ze voelen, zoeken van verheldering van waarden, voorstellen of ideeën. Geven van informatie (“giving information”) Het bieden van feiten of generalisaties, het verbinden van eigen ervaringen met het groepsprobleem om daardoor bepaalde punten te verhelderen. Geven van een mening ( “giving opinion”): Uitspreken van een mening of overtuiging over eerdere voorstellen, niet zozeer met betrekking tot feitelijke inhoud, maar eerder over de waarde (of waardeloosheid) van die voorstellen.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
53
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Uitwerking (“elaborating”): Verhelderen, voorbeelden geven of betekenissen ontwikkelen, proberen zich voor te stellen hoe een voorstel zal uitpakken, als dat voorstel aangenomen wordt, verwarringen ophelderen, termen definiëren. Coördineren (“coordination”): Aantonen van verbanden tussen verschillende ideeën of voorstellen, proberen ideeën of voorstellen samen te brengen, proberen de activiteiten van verschillende subgroepen of groepsleden met elkaar te verenigen. Samenvatten (“summarizing”): Samentrekken van verwante ideeën of voorstellen, het tot slot van een groepsdiscussie opnieuw formuleren van de gedane suggesties, een conclusie of een voorstel tot besluit aan de groep aanbieden. Procesrollen (“group building and maintenance roles”) Aanmoedigen (“encouraging”): Vriendelijk zijn, warmte en belangstelling tonen, bereid zijn tot antwoord aan anderen, waardering uitspreken voor anderen en hun ideeën, openlijk instemmen en accepteren van bijdragen van anderen. “Deuropener”, “wegbereider” zijn (“gatekeeping”): Het voor een ander groepslid mogelijk maken om ook een groepsbijdrage te leveren door bijvoorbeeld te zeggen: “We hebben nog niks van Jos gehoord”, of: “Jan wilde wat zeggen, maar kreeg de kans niet”, of door beperkingen in de spreektijd voor te stellen, zodat ieder de kans krijgt om gehoord te worden. Formuleren van de regels en procedures (“standard setting”): Formuleren van groepsnormen of –regels, die gebruikt kunnen worden voor de keuze van het gespreksonderwerp, voor de werkwijze van de groep of voor het evalueren van de groepsbesluiten; de groep eraan herinneren besluiten te vermijden die in tegenspraak zijn met de groepsregels. Volgen (“following”) Meegaan met de groepsbesluiten, bedachtzaam accepteren van andermans ideeën, als luisterpubliek dienen tijdens de groepsdiscussie. Onder woorden brengen van het groepsgevoel (“expressing group feeling”) Samenvatten van het gevoel dat in de groep te bespeuren is, beschrijven van de reacties van groepsleden op ideeën of voorstellen, meedelen van observaties en van onopgemerkt gebleven reacties van groepsleden (onbewuste reacties). Zowel taak- als procesrollen (“both task and maintenance roles”) Evalueren (“evaluating”) De groepsbesluiten toetsen aan de procedures en regels, het vergelijken van wat de groep bereikt heeft met het groepsdoel. Diagnosticeren (“diagnosing”) Vaststellen van bronnen van moeilijkheden, vaststellen van wat de geschiktste volgende stap is, analyseren van wat de groep in zijn vooruitgang blokkeert. Consensus uitproberen (“testing for consensus”) Actief vragen naar de groepsmening om uit te vinden of er voldoende overeenstemming van mening bereikt gaat worden voor het nemen van een besluit, proefballonnetjes oplaten om groepsmening te testen. © Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
54
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Bemiddelen (“mediating”) Harmoniseren, verschillende standpunten met elkaar verzoenen, voorstellen van compromisoplossingen. Spanning verminderen (“releaving tention”) Uitlaat vinden (bijvoorbeeld hummor) voor overheersende negatieve gevoelns, kalmeren, tot rust brengen, een gespannen situatie in en bredere context plaatsen.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
55
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Bijlage 4 Achtergrondinformatie Health Counseling Naast onderzoek en behandeling is ook het geven van adviezen aan de patiënt een beroepstaak van de ergotherapeut. Adviezen hebben in de regel betrekking op dingen die de patiënt moet doen of laten om een bepaald gesteld doel te bereiken. Indien de patiënt het advies niet of niet goed opvolgt, is het onwaarschijnlijk dat het gestelde doel wordt bereikt. Adviezen hebben dus altijd betrekking op het gedrag van patiënten. Het advies kan betrekking hebben op: - Nieuw gedrag dat de patiënt volgens de ergotherapeut moet uitvoeren of op bestaand gedrag dat de patiënt moet intensiveren, bijvoorbeeld het geregeld doen van bepaalde oefeningen; - Gedrag dat de patiënt volgens de ergotherapeut moet verminderen of zelfs achterwege moet laten, bijvoorbeeld zware lasten op een andere manier tillen; - Nieuw gedrag als ook op gedrag dat de patiënt achterwege moet laten, bijvoorbeeld: de patiënt moet bepaalde schadelijke til- en draagtechnieken achterwege laten en zich andere technieken eigen maken. Binnen deze cursus ‘omgaan met vermoeidheid’ hebben de adviezen van de ergotherapeut zowel betrekking op nieuw gedrag (bijvoorbeeld: nieuwe technieken rondom ergonomie worden aangeleerd) als ook op gedrag dat de patiënt achterwege moet laten (bijvoorbeeld: dagplanning bijstellen). Health Counseling De patiënten begeleiden met de bedoeling hen te motiveren deze adviezen te accepteren, daadwerkelijk uit te voeren en zo nodig vol te houden op langere of heel lange termijn wordt Health Counseling genoemd. Definitie Health Counseling: Bewuste en doelgerichte communicatie tussen een Health Counselor en een patiënt met als doel de patiënt te motiveren het gezondheidsadvies correct op te volgen en zo nodig (lang) vol te houden. Hierbij wordt een beroep gedaan op de actieve participatie en de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt. Deze cursus is voor patiënten die na of tijdens hun ziekte last hebben van vermoeidheid waardoor ze beperkt zijn in hun dagelijks handelen. Binnen de cursus worden door de ergotherapeut adviezen verstrekt en door de begeleiding hiervan zullen de patiënten beter in staat gesteld worden om met hun vermoeidheid om te gaan. Deze aanpak past dus binnen de theorie van Health Counseling welke de ergotherapeuten goede handvaten biedt om de patiënt binnen het proces van gedragsverandering te kunnen begeleiden. Doelstellingen Health Counseling heeft als doel patiënten zodanig te begeleiden dat zij: - bewust kiezen voor het gedrag dat ligt opgesloten in het door de ergotherapeut gegeven gezondheidsadvies; - zich optimaal inzetten voor de uitvoering van dat gedrag; - proberen het gedrag ook vol te houden op de lange termijn indien dat nodig is; - leren omgaan met terugval (tijdelijk of totaal) als zij het gedrag niet hebben volgehouden. Op deze wijze draagt Health Counseling bij aan doelstellingen die ook binnen het vak ergotherapie van belang zijn, namelijk bevordering van de eigen verantwoordelijkheid en autonomie van de patiënt (patiëntgerichtheid) en bevordering van het welbevinden van de patiënt door zijn keuzeproces te stimuleren. De doelstelling van deze cursus namelijk het bevorderen van het zelfmanagement van de patiënt sluit hierop aan.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
56
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Opvolgen van adviezen Adviezen die ergotherapeuten verstrekken worden vaak niet of niet correct opgevolgd. Of ze worden wel opgevolgd, maar niet lang genoeg volgehouden. Om dit te voorkomen is betrokkenheid en actieve participatie van de patiënt vereist. Dit betekent dat de patiënt niet klakkeloos hoeft te doen wat de ergotherapeut hem adviseert maar dat hij het recht en de plicht heeft zelf keuzes te maken. Ergotherapeut en patiënt werken samen en binnen die samenwerkingsrelatie heeft ieder zijn eigen verantwoordelijkheid. Als patiënten de adviezen van de ergotherapeut uitvoeren, wordt verondersteld dat dit ook de keuze is van de patiënt en dat de patiënt dus achter staat. Ergotherapeuten moeten de patiënt zodanig begeleiden dat het eigen keuze- en besluitvormingsproces van de patiënt nadrukkelijk aan de orde komt. Een belangrijke factor voor het goed opvolgen van de adviezen door de patiënt is de begeleiding van de ergotherapeut. Kenmerken van een goede begeleiding door de ergotherapeut zijn: - De ET controleert voldoende of de patiënt wel in staat is informatie op te nemen en of de patiënt de informatie wel begrepen heeft; - de ET sluit voldoende aan bij de leefwereld van de patiënt en let op de integratie van het geadviseerde gedrag in de situatie van de patiënt; - de ET gaat na wat de consequenties zijn van het advies voor de patiënt en of de patiënt het wel wil/kan uitvoeren; - de ET gaat na hoe de patiënt kan worden geholpen als het hem niet (helemaal) lukt het advies vol te houden. Fasen en stappen in het Health Counselingproces Het Health Counselingproces kent drie fasen. In de verschillende fasen kunnen weer afzonderlijke stappen worden onderscheiden. Fase 1 betreft de voorbereiding van het advies. In de voorbereiding worden drie stappen onderscheiden: (1) bewustwording, (2) motiveren, (3) besluitvorming. Fase 2 betreft de uitvoering van het advies. Deze fase bestaat uit een stap: (4) start van de gedragsverandering. Fase 3 betreft de nazorg van het advies. Deze fase bestaat uit twee stappen: (5) gedragsbehoud, (6) preventie van terugval. Fase 1: Voorbereiding Stap 1: Bewustwording Bij de stap bewustwording gaat het erom dat de patiënt tot het inzicht komt dat en hoe bepaalde gedragingen van invloed kunnen zijn op ontstaan, voortduren en herstel van de klacht, in dit geval vermoeidheid. Het kan zijn dat de patiënt een bepaald gedrag moet afleren om beter te kunnen omgaan met de vermoeidheid (bijvoorbeeld het afleren van alle huishoudelijke activiteiten in de ochtend doen). Het kan echter ook zijn dat de patiënt nieuw gedrag moet aanleren (bijvoorbeeld een juiste houding onder het doen van huishoudelijke activiteiten). In beiden gevallen zal de patiënt zich bewust moeten worden van de gevolgen van bepaald gedrag voor het dagelijks handelen en de kwaliteit van leven. Om dit te bereiken, kan de ergotherapeut in veel gevallen niet volstaan met slechts de mededeling over het verband tussen klachten en gewenst gezondheidsresultaat enerzijds en gedrag anderzijds (dus door het uitsluitend geven van informatie). De patiënt zal de verbanden ook moeten begrijpen. De ergotherapeut kan hiervoor gebruik maken van gespreksvaardigheden zoals de patiënt actief betrekken bij de informatieverstrekking door vragen te stellen, en het verhaal visueel ondersteunen. Een voorbeeld is als de patiënt aangeeft in de middag altijd uitgeput te zijn en niks meer aankan en uit de dagactiviteitenlijst blijkt dat hij in de ochtend meerdere zware activiteiten achter elkaar heeft gedaan. In dit geval is het van belang dat de ergotherapeut de patiënt uitlegt waarom zijn gedrag klachten oproept en hoe dit veranderd kan worden, door bijvoorbeeld een betere dagindeling. © Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
57
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Stap 2: Afweging De patiënt is zich ervan bewust dat een bepaald gedrag, met het oog op zijn gezondheid, een probleem is. De patiënt weegt de voor- en nadelen van het huidige gedrag en het nieuwe gedrag. De patiënt wil het handelingsadvies opvolgen als de voordelen van het advies groter zijn dan de nadelen en als die voordelen voor de patiënt ook zwaarwegend genoeg zijn. Voordelen kunnen zijn: vermindering van klachten, meer zelfvertrouwen. Nadelen voor de keuze voor het nieuwe gedrag kunnen zijn: het kost tijd, het kost moeite, het is wellicht niet voor honderd procent zeker dat het gedrag het gewenste effect heeft. Als de voordelen overwegen, is de patiënt voldoende gemotiveerd. De patiënt heeft dan zwaarwegende redenen en argumenten, die hem er toe bewegen het advies m.b.t. het dagelijks leven op te volgen of vol te houden. Deze motieven leveren de patiënt de energie om op een andere manier met de vermoeidheidsproblemen om te gaan. In deze stap is het de taak van de ergotherapeut om de patiënt te stimuleren een zo zorgvuldig en gedetailleerd mogelijke afweging te maken. Stap 3: Besluitvorming Nadat de patiënt de keuze heeft gemaakt om het gedrag te veranderen moet er een bewuste keuze gemaakt worden om ook echt dingen anders te gaan doen en welke dingen anders te gaan doen, want willen is nog geen besluiten. In deze fase richt de ergotherapeut zich dan ook voornamelijk op de besluitvorming. De ergotherapeut gaat in deze fase samen met de patiënt op zoek naar barrières die in de weg staan voor het uitvoeren van het nieuwe gedrag. Hierbij kan de ergotherapeut bijvoorbeeld aangeven wat veel voorkomende barrières zijn en vragen of de patiënt zich hierin herkent. Voorbeelden van barrières zijn: tekort aan vaardigheden, belemmerende emoties, gebrek aan wilskracht, tegenwerking of te weinig steun van de sociale omgeving. Het gaat er hier dus om dat de ergotherapeut probeert oplossingen te zoeken voor de problemen die het vermoeidheidsverminderende gedrag in de weg staan. Belangrijk hierbij is dat de ergotherapeut de patiënt inzicht geeft, zodat de patiënt kan komen tot een besluitvorming. Fase 2: Uitvoering Stap 4: Start van de gedragsverandering Als de patiënten in de vorige stap hebben besloten hun gedrag te willen veranderen, kan de ergotherapeut hun hierin begeleiden door informatie te geven en hierbij de praktische toepassing in hun handelen te integreren. Het gaat binnen deze cursus om het aanreiken van concrete kennis over onder anderen ergonomie, pauzegedrag en prioriteiten stellen. Deze kennis sluit aan op de activiteiten van de patiënt in hun dagelijks leven en hoe ze deze activiteiten kunnen veranderen. Dit heeft als doel, de kans op uitvoering van het nieuwe gedrag zo groot mogelijk te maken. Hierbij is het belangrijk niet te vele instructies in een keer mee te geven. Als de patiënt twee instructies moet onthouden, worden deze twee onthouden. Als er vier instructies onthouden dienen te worden, vergeet de patiënt er een, dienen er acht instructies onthouden te worden, wordt de helft vergeten. Fase 3: Nazorg Stap 5: Gedragsbehoud Als de patiënt met behulp van gedragsinstructies en gedragsondersteunende maatregelen het gedrag heeft veranderd, dan is daarmee nog niet gegarandeerd dat de patiënt het nieuwe gedrag ook volhoudt. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen gedrag dat korte tijd en gedrag dat lange tijd moet worden volgehouden. Gedragsbehoud is een streven dat in veel gevallen niet zonder terugval verloopt. In deze stap is de begeleiding erop gericht de oorzaken van terugval naar het oude gedrag te ontdekken en samen met de patiënt maatregelen te nemen om herhaling te voorkomen. Er © Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
58
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. worden situaties opgespoord waarin het voor de patiënt moeilijk is om het nieuwe gedrag vol te houden, namelijk zogenoemde risicosituaties als negatieve emoties, interpersoonlijke conflicten en sociale druk. Stap 6: Preventie van terugval Tijdens het proces van gedragsverandering kunnen zich situaties voordoen waarin de patiënt zich niet (helemaal) aan de adviezen houdt. Dit kan ontmoediging bij de patiënt oproepen wat tot gevolg kan hebben dat de patiënt het nieuwe gedrag helemaal opgeeft. In deze fase is het belangrijk dat tijdens de begeleiding de attributies opgespoord worden (de oorzaken die de patiënt aan zijn eigen ‘falen’ toekent). Middels de opsporing kunnen attributies verholpen worden en kan voorkomen worden dat de patiënt terugvalt in zijn oude gedrag.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
59
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Stappen HC Voorbereidingsfase:
STAP 1
Voorwaarden scheppen
Patient ervaart gedrag niet als probleem
Voorlopig of definitief stoppen
Patient ervaart gedrag als probleem
Verder met stap 2
Probleem bewustwording Voorlichting over verband klacht en gedrag
STAP 2
Afweging
Stoppen terug naar stap 1
Positieve gedragsintentie
Verder met stap 3
Voor en nadelen afwegen
STAP 3 Geen barrières Besluitvorming
Negatieve gedragsintentie
Besluit nemen en verder met stap 4
Barrières opsporen Wel barrières: Opruimen
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
Barrières opgeruimd: besluit nemen en verder met stap 4
Barieres niet opgeruimd: stoppen of terug naar stap 2
60
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Uitvoeringsfase: Fase 4
Gedragsveranderdering
Gedragsinstructies
Afspraken
Verder naar stap 5
Gedragsonder steunende maatregelen
Nazorgfase:
Stap 5
Gedragsbehoud
Korte termijn • Follow up contacten • Geheugensteuntjes • Feedback
Lange termijn • Risico situaties • Coping skills • Leefstijl veranderen
Gedragsbehoud slaagt
fouten
Begeleiding afbouwen en stoppen
Verder naar stap 6
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
61
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Stap 6 Oorzaken opsporen Eventueel risicosituatie en coping skills bijstellen Gedragsbehoud Atributies opsporen, Heratribueren
Herstel gedragsbehoud Herhaling fouten
Begeleiding verder afbouwen Fouten behandelen
Definitieve terugval
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
62
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Bijlage 5 IM-techniek: Aromaverneveling Aromaverneveling is een methode die valt onder de mind- body technieken. Het National Center for Complementary & Alternative Medicine definieert aromaverneveling/aromatherapie als volgt: “Aromatherapy involves the use of essential oils (extracts or essences) from flowers, herbs, and trees to promote health and well-being.” (http://nccam.nih.gov/health/lavender/) Er is echter geen direct evidence dat aromaverneveling een positief effect heeft op de gezondheid van de doelgroep binnen deze cursus. Het toepassen van aromaverneveling heeft alleen een kortdurend ontspannend effect en kan bijdragen aan het algemene welzijn van de patiënt. (Dr. Ines von Rosenstiel) Binnen het Slotervaartziekenhuis wordt aromaverneveling al toegepast op de kinderafdeling voor de verlichting van pijn, vermindering van spanning en vermoeidheid en algehele welzijn van het lichaam. Inmiddels hebben ze hier de ervaring dat kinderen er rustiger van worden, minder huilen en beter slapen. (Jaarverslag Slotervaartziekenhuis Kindergeneeskunde 2006). In de huidige cursus passen de ergotherapeuten al aromaverneveling toe en geven aan dat het door de patiënten als positief en aangenaam ervaren wordt. Een aangename geur maakt de atmosfeer binnen de ruimte prettiger dan bijvoorbeeld de ziekenhuislucht. Aromaverneveling kan ook binnen de nieuwe cursus ‘omgaan met vermoeidheid’ toegepast worden omdat het hierin o.a. gaat om het nemen van rustpauzes en ontspanning en uiteindelijk om het welbevinden van de patiënt. Aromaverneveling kan hierbij als ondersteunend middel gebruikt worden. Het is een methode die zowel door de ergotherapeuten binnen het Slotervaartziekenhuis toegepast kan worden als ook door de patiënt in de thuissituatie. Er bestaan een veeltal etherische oliën met verschillende werkingen. Er is geen evidence welke geur geschikt zou zijn bij welke patiënten. Er is een selectie gemaakt uit het aanbod op basis van ontspannende en stimulerende eigenschappen van de geuren. In de volgende tabel zijn een aantal geuren opgenomen die volgens hun eigenschappen geschikt lijken om toe te passen binnen de cursus.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
63
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Olie Bergamot Citroen
Lavendel
Lemongrass
Rozemarijn
Sinaasappel
Eigenschap Heeft een positief effect op mensen met depressies, onrust en stress en slapeloosheid. Luchtweginfecties, doodt bacteriën in de lucht. Bij kou en griep. Verheldert denken en concentratie. Verfrist en verheldert de gedachten. Prima oppepper na een zware dag. Kan zonder problemen gebruikt worden, bij slaapproblemen. Bevordert de slaap, kalmeert nerveuze en gespannen mensen Onaangename luchtjes verdwijnen, desinfecteert de lucht, verfrissend en opwekkend. Bevorderd concentratievermogen Stimulerende werking op het centraal zenuwstelsel. Verlengt het concentratievermogen. Bij luchtwegklachten en griep. Bij lichamelijke en geestelijke vermoeidheid. (Niet gebruiken bij epilepsie, zwangerschap en hoge bloeddruk.) Werkt positief bij neerslachtigheid, is ontspannend bij nervositeit en stress
(Bron: InnerNed; Schutt, 1992).
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
64
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Bijlage 6 IM-techniek: Ontspanningsoefeningen Inleiding: In de literatuur zijn veel instructies voor ontspanningsoefeningen te vinden. Dit kan variëren van zelfontspanningsinstructies tot filosofieën die tot doel hebben het bereiken van rust en balans in het leven. In deze bijlage is een selectie gemaakt van technieken die gegeven kunnen worden door de ergotherapeuten in het Slotervaartziekenhuis en passend zijn binnen deze cursus. De onderstaande tekst is voornamelijk gebaseerd op het boek van dr. J.J. van Dixhoorn (2001): Ontspanningsinstructie principes en oefeningen. De therapeutische benadering van ontspanningsoefeningen zoals die door hem worden besproken lijken het best te passen binnen deze cursus. Allereerst wordt in deel 1 een overzicht gegeven van de achtergrond waar veel ontspanningstechnieken op gebaseerd zijn. In deel 2 worden een aantal praktische voorbeelden van ontspanningsoefeningen aangedragen. Ook hierbij geldt dat er een selectie is gemaakt op uitvoerbaarheid binnen het Slotervaartziekenhuis.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
65
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Deel 1 (Achtergrond) Filosofie van ontspanningsoefeningen: Er zijn een hoop verschillende vormen en filosofieën over tot rust komen volgens bewuste oefeningen.(Dixhoorn, 2001) Yoga, Feldenkrais, QiGong, Tai Chi, Bates methode en nog eindeloos veel anderen zijn voorbeelden van visies op ontspannen en hebben vaak een lange historie (Monthaye, 2002) Dit betekent dat deze benaderingen vaak een compleet eigen aanpak vereisen met een karakteristieke benadering. Gevolg hiervan is dat het vaak onmogelijk is om als ergotherapeut deze filosofie of benadering volledig te kunnen uitvoeren in de behandeling (Borkovec, 2001). Vanuit een therapeutisch perspectief beschrijft van Dixhoorn (2001) zeven verschillende vormen van “interventie” waar de ontspanningsoefening zich op kan richten. Deze zijn: Spierontspanning, Mentale ontspanning, Bewegingsleren, Antistress respons, Meditatie, Biofeedback en Ademhaling. Daarnaast maakt hij het onderscheid tussen de instructie die de “therapeut”geeft en de aspecten van die instructie en de onderliggende processen van ontspanning. Als achtergrond van verschillende opties die in deel 2 aanbod komen voor ontspanningsoefeningen, worden deze twee aspecten van het ontspannen gebruikt. Hier is voor gekozen omdat dit een gestructureerde aanpak mogelijk maakt en een duidelijke onderverdeling maakt in de verschillende interventies. Aspecten van de instructie (Dixhoorn, 2001): Omgeving. Als voorwaarde wordt hiervoor gesteld dat deze voldoende gunstige voorwaarden heeft om te kunnen ontspannen. Dit betekend dat de therapeut rekening moet houden met: geluid (hoe klinkt de ruimte en is er achtergrond geluid) beweging, licht, geur ect. Maar ook met de algemene uitstraling van de ruimte: heeft de ruimte een kale zakelijke sfeer of een huiselijke. De keuze voor een bepaalde uitstraling is afhankelijk van de mogelijkheden binnen de ruimte, wat door de patiënten als prettig ervaren wordt en het doel van de ontspanningsinstructie. Storende factoren moeten worden verwijderd of geaccepteerd als ze niet verwijderd kunnen worden. Lichaamshouding De spierspanning in een lichaam is groter in stand dan in een zittende houding en die in zit is weer groter dan in lig. Daardoor is het over het algemeen gemakkelijker om te ontspannen in lig dan in zit en in zit weer gemakkelijker dan in stand. Het moeilijkst is het om te ontspannen binnen een activiteit. Belangrijk bij het geven van instructies is de generaliseerbaarheid naar het dagelijks leven. Hierbij is de houding waarin de oefening plaatsvindt van belang. De instructie moet dus aansluiten bij de vorm waarin de oefening zal worden uitgevoerd in de dagelijkse praktijk. Aandacht De eerste stap in de instructie is het richten van aandacht op de oefening. Vervolgens is het aan de therapeut om de aandacht te sturen binnen de oefening. Hierbij moet de therapeut proberen om de patiënten te helpen de aandacht te richten op het lichaam en te voelen in welke staat het lichaam is. Beweging De meeste oefeningen zijn bewegingsinstructies (opdrachten) als middel tot ontspanning. Dit komt omdat het voor veel mensen gemakkelijker is om een beweging uit te voeren gericht op ontspanning dan het bewust sturen van aandacht of het rechtstreeks sturen van de ademhaling. Een bewuste beweging trekt automatisch de aandacht naar de handeling en is een effectieve, indirecte manier voor aandachtconcentratie en bereid de ademhalingsinstructies voor.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
66
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Ademen Elke instructie beïnvloedt het ademen op een of andere manier. De therapeut kan deze ademresponsen gebruiken als een vorm van feedback over het effect van een instructie. De kans dat veranderingen in het ademen inderdaad veranderingen in de mentale of fysieke spanning van weerspiegelen is het grootst wanneer de aandacht van de patiënt er niet op gevestigd wordt. Een aantal instructies hebben als doel de ademhaling direct te beïnvloeden maar doen dit op een indirecte manier. Hierbij probeert de therapeut de aandacht zijdelings te richten op de ademhaling door deze te koppelen aan een beweging. Inhoud van de instructie De inhoud van de instructie is een serie opdrachten. De therapeut verteld wat de patiënt moet doen. De instructies kunnen voorstellen om een beweging te maken, de aandacht te richten of iets voor de geest te halen zijn. De bedoeling is dat de patiënt ervaart wat er veranderd bij zichzelf. De bedoeling is ook dat de instructies zo gegeven worden dat een patiënt die stappen kan onthouden en zelfstandig kan toepassen in een latere fase. Bespreken van ervaringen Een belangrijk onderdeel van de instructie is het bespreken van de ervaringen die de patiënten hebben gehad. Dit heeft als doel dat een patiënt zich bewust wordt van de veranderingen en daarmee het nut van het doen van ontspanningsoefeningen, maar ook voor de therapeut een mogelijkheid om te horen van de patiënten of de instructie het gewenste effect heeft gehad. Tempo Het tempo waarin de instructies gegeven worden tijdens de oefening is van belang om de oefening goed te laten verlopen. Te snel of te langzaam gegeven instructie kan afleidend zijn of er voor zorgen dat cliënten de instructies niet kunnen onthouden of bijbenen. Processen Van Dixhoorn (2001) beschrijft in zijn boek een aantal processen die plaatsvinden bij het aanleren van ontspanningsoefeningen. Deze zijn: spanningsvermindering, herstel van evenwicht, aandachtverschuiving, lichaamsbewustwording, functioneel bewegen, functioneel ademen en cognitieve herstructurering. Omdat hij een op zichzelf staande benadering beschrijft voor therapeuten zal er binnen de cursus weinig aandacht zijn voor deze processen in het kader van de ontspanningsoefeningen. Een aantal processen vind plaats binnen de andere onderwerpen van de cursus (bv.: ergonomie en belasting belastbaarheid). Ontspanningsmethodes De onderstaande oefeningen zijn gebaseerd op verschillende methodes van ontspanningstechnieken. Hieronder worden kort de belangrijkste methodes beschreven. Spierontspanning Onder spierontspanning valt met name progressieve relaxatie. Dit is een methode ontwikkeld door Edmund Jacobson (1982)die rust gedefinieerd heeft als een fysiologische toestand waarin spier activiteit (neuromusculaire tonus) minimaal is. Zijn methode gaat uit van een precieze waarneming van de spiersamentrekking die de patiënt bewust en opzettelijk teweeg brengt. Dit wordt geleidelijk uitgebouwd naar steeds lagere niveaus van spanning en naar steeds meer spieren. De methode bevat 5 basis “stappen”: 1. Neem de tijd en neem een gemakkelijke houding aan 2. Span bewust en opzettelijk een bepaalde spiergroep aan, buig bijvoorbeeld de voet 3. Voel waar deze actie van uit gaat, zo nodig geeft de begeleider aan waar de spier zich bevindt die actief samen trekt 4. Stop deze actie 5. Neem de tijd om waar te nemen dat deze spiergroep minder en minder actief wordt. © Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
67
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Het doel van deze aanpak is dat uiteindelijk de patiënt alle spiergroepen afgaat en bewust voelt hoeveel spierspanning aanwezig is in de spiergroepen en deze spanning kan stoppen. Mentale ontspanning Onder mentale ontspanning vallen zelfsuggestie en hypnose. Hierbij gaat het over de reactie tussen gedachten of gesproken woorden en onbewuste reacties van het lichaam. De gedachten (suggesties) moeten daarbij een positieve strekking hebben en niet te ver van de werkelijkheid afliggen. Bv een zelfsuggestie om te stoppen met roken kan beter “De sigaret interesseert me weinig” zijn dan “ik rook helemaal niet meer”. Een andere term die in dit verband veel wordt gebruikt is de relaxation response. Hierbij kijkt men naar de effecten van het bewust beïnvloeden van de eigengedachten op de fysiologie van het lichaam. De relaxation respons beschrijft methodes afgeleid van meditatie en hypnose en gaat uit van langdurige oefeningen waarin de patiënt zelfstandig tot rust komt door middel van bijvoorbeeld het tellen van de ademhaling. Bewegingsleer Hieronder vallen therapie benaderingen als caesar en mensendieck. Binnen deze aanpak wordt er gekeken naar het gebruik van effectief gebruik van spieren en houdingen binnen activiteiten. In tegenstelling tot de bovenstaande technieken gaat het hier dus om ontspannen bewegen in activiteiten. Biofeedback. Biofeedback is een methode waarbij spierspanning met elektrodes wordt gemeten. Dit kan zowel in activiteiten als in rust toegepast worden. Voordeel van deze methode is dat verhoogde spanning visueel gemaakt kan worden voor de patiënt. Het effect op de spierspanning van ontspanningsoefeningen is hierbij meteen zichtbaar en kan actief getraind worden. (Basmijan, 2003) Ademhaling Hieronder vallen alle aanpakken die inhaken op de ademhaling waaronder ademhalingsregulatie, adembewustwording en ademhalingsoefeningen. (Dixhoorn, 2001)
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
68
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Deel 2: ontspanningsoefeningen Omdat binnen de cursus voornamelijk gebruikt gemaakt zal worden van groepsbehandelingen en zittend zullen worden uitgevoerd hebben is er gekozen voor zittende oefeningen. Elke oefening is na oefening zelfstandig uit te voeren door de patiënt en kan dus ook worden toegepast in de thuis situatie. Per oefening worden zowel de instructie als het aandachtpunt benoemd. De instructie is wat de therapeut letterlijk zegt, het aandachtpunt is waar op gelet moet worden en indien nodig ook benoemd door de therapeut. Uiteindelijk zou het mogelijk moeten zijn voor de patiënten om zelfstandig deze aandachtpunten af te lopen (in gedachten) zodat de patiënt deze in de thuis situatie zelf zou kunnen uitvoeren Oefening 1 Deze oefening maakt een aantal essentiële voorwaarden voor het uitvoeren van ontspanningsinstructie expliciet. Dit is een goede manier om de aandacht van de groep te richten op de opdracht of behandeling. Instructie Let op de omgeving: temperatuur, licht, tocht, geluid, reuk Let op de ruimte: ramen, deuren, je plaats in de ruimte, andere mensen Trek de aandacht terug uit de omgeving Breng de aandacht bij je lichaam, neem de tijd om te voelen hoe het er mee is. Rol het hoofd, open de ogen, kijk rond en neem de omgeving waar. Beweeg, rek, strek, gaap, kom zitten en staan
Aandachtpunt Stoort er iets? Zo ja, laten we er iets aan doen als het kan, anders accepteren Waar heb je je plaats gevonden? Laat de omgeving voor wat het is Probeer niet te ontspannen, laat de aandacht dwalen door het lichaam Hoe komt de omgeving op je over Hoe sta je?
Oefening 2 Deze oefening kan gedaan worden als op zichzelf staande oefening om tot rust te komen maar ook voorafgaand aan een zit instructie gebruikt worden om patiënten meer bewust te maken van hun lichaam. Ook is deze oefening te gebruiken om na een zitinstructie te voelen wat het verschil is tussen voor en na. Instructie Zit op een vlakke kruk of voor op een stoel met vlakke zitting, er is ruimte achter de rug De voeten staan plat op de grond Merk op waar de voeten staan ten opzichte van de knieën Zet de voeten iets voorbij de knieën Zet de voeten iets achter de knieën Zet de voeten weer voorbij de knieën iets verderen weer terug achter de knieën (wacht even) Zet de voeten voorbij de knieën,…… ga dan staan Kom terug zitten Zet de voeten achter de knieën, …. Ga dan staan Kom terug zitten
aandachtpunt Als de zitting te hoog is, leg een ondergrond onder de voeten of neem een lagere stoel Voor de knieën, er vlak onder, er achter? Hoe voelt dit, Hoe zit je zo Hoe voelt dit, hoe zit je zo Maakt de stand van de voeten uit voor de manier waarop je zit Hoe gemakkelijk ging dat? Hoe gemakkelijk ging dat
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
69
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Zet je voeten voor de knieën
Hoe zit je nu?
Oefening 3 Bij deze oefeningen moeten de voeten goed staan, vlak op de grond en iets voor de knieën, de knieën zijn iets meer dan 90 graden gebogen en de voeten mogen niet te gemakkelijk gaan glijden. De opbouw bij deze oefening gaat in 3 rondes waarbij de aandacht verschuift van de bovenbenen via de rug naar de schouders. Instructie Zit, geleund, op een stoel met een rugleuning en een relatief horizontale zitting. De handen liggen losjes op de dijbenen Druk beide voeten zacht tegen de grond en laat het weer lost Herhaal dit een keer of vijf en merk op wat de handen voelen in de bovenbenen Stop er mee, zit stil, handen losjes op de benen Druk opnieuw beide voeten, en laat los, een keer op vijf. Stop er mee, zit stil handen losjes op de benen Druk opnieuw beide voeten, laat los, vijf tot zes keer en let daarbij niet alleen op de bovenbenen en de rug, maar ook op de schouders en armen Stop er mee, zit stil, Handen losjes op de benen. Let op het ademen en volg het ritme Druk opnieuw beide voeten en laat ze los, 56 keer Adem rustig door de neus in, blaas zachtjes uit en druk tegelijk beide voeten, stop met drukken, ontspan de benen en het zitvak helemaal en laat de lucht gemakkelijk binnen stromen Zit stil, adem gewoon, benen los
aandachtpunt Het achterwerk zit er ver naar achter op de stoel, de rug leunt vlak tegen de leuning aan, De houding is dus niet “onderuitgezakt” De voeten staan uit elkaar, plat op de grond, iets voorbij de knieën, de bovenbenen rusten tegen de stoelzitting aan Alsof je je wilt afzetten naar achter maar de voeten verschuiven niet. Worden de bovenbenen harder, dikker komen ze wat omhoog met drukken en afzetten van de voeten? Hoe zit je nu? Wat valt je op aan je lichaam? Wat gebeurt er in de rug? Wordt de druk van de rug tegen de rugleuning groter of minder groot wanneer de voeten druk geven? Hoe zit je nu? Wat valt op aan je lichaam? Merk je dat met het aanspannen van de bovenbenen, ook de armen en schouders iets aanspannen of weer omhoog komen, zodat de armen en schouders weer loslaten wanneer de voeten stoppen met drukken Hoe zit je nu? Wat valt je op aan je lichaam? Hoe gaat het ademen? Hoe voel je jezelf? Hoe voelen de handen? Verander het ademen niet, niet proberen goed te ademen Op welk moment van het ademen ben je geneigd te drukken? Met inademen, met uitademen, wisselend? Doe dit rustig een paar keer, stop er mee en vergelijk hoe je nu zit en ademt
Wat valt je op aan hoe je zit en voelt
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
70
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Oefening 4 Deze oefening kan middenin een gesprek begonnen worden, om deelnemers bewust te laten worden van de gewone spanningen tijdens actief gedrag, of om een afwisseling te bieden tijdens een discussie of voordracht. Bij deze oefening geeft de therapeut op welke gebieden gelet kan worden. Instructie Blijf eens stil zitten, alsof je bevriest, precies in deze houding Let in deze houding op drie aspecten 1: waar is de druk te voelen van het lichaamsgewicht 2: waar is spierspanning te voelen om je overeind te houden 3 waar en hoe adem je Ontdooi nu weer en ga zitten zoals je wilt: ga nu eens zo zitten dat het lichaam maximaal gesteund wordt. Ga dezelfde drie punten langs en vergelijk 1: Waar is de druk van het lichaamsgewicht, hoe is deze nu verdeeld 2: Waar is spierspanning toe voelen 3: waar en hoe beweegt de ademhaling Neem de tijd om te voelen hoe het er mee is
Aandachtpunt Niet gaan verzitten, voel hoe deze houding is, hoe is het om het vol te houden; wat drukt deze houding uit. Waar steunen je: voeten, benen, zitvlak, rug, armen, handen Benen, rug, borst,nek, hals, schouders, armen Waar is beweging te voelen, hoe gaat het ademen Voeten plat, bekken en rug tegen de leuning als deze er is, bovenbenen tegen de zitting aanleggen, handen op de bovenbenen. Benen, rug, borst,nek, hals, schouders, armen, handen hoofd Benen, rug, nek armen, hals Op welke plaats is beweging te voelen, welk ritme en tempo, hoe gemakkelijk Hoe is de stemming, de aandacht, hoe zijn de gedachten, het lichaam, de ademhaling
Oefening 5 Deze oefening richt zich op de ademhaling. Door het bewust focussen op de ademhaling wordt de ontspanning gezocht. Nadeel van deze oefening is dat hij in lig uitgevoerd moet worden en dus niet altijd haalbaar is binnen deze cursus Instructie In ruglig, neem de tijd om goed te voelen hoe je ligt Leg de hand losjes op de buik, de elleboog op de grond rustend, iets van het lichaam af Adem gewoon, rustig door de neus in, blaas zachtjes door de lippen uit Herhaal dit 5 tot 6 maal Lippen op elkaar, adem gewoon, door de neus, neem de tijd om te voelen hoe het lichaam uit zichzelf verder ademt Wanneer het ademen weer vanzelf gaat, herhaal het hoorbaar uitblazen 5-6 keer en stop er weer mee Lippen op elkaar, adem gewoon door de neus totdat het ademen weer z’n ritme heeft
aandachtpunt Neem de drukpunten aan de achterkant waar Niet hard blazen, niet helemaal leeg
Vergelijk de ademhalingsbeweging met het begin: sneller, langzamer, kleiner, groter, regelmatiger, onregelmatiger?
Voel hoe de ademhaling reageert op de directe beïnvloeding: sneller, ;langzamer, groter, kleiner, regelmatiger, onregelmatiger?
Herhaal het hoorbaar uitademen nog een maal. Eventueel samen met hoorbaar
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
71
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. inademen. Lippen op elkaar, adem gewoon, door de neus Voel de achterkant van het lichaam en rol het hoofd een paar maal links en rechts Kom zitten en staan
Hoe gaat het ademen nu vanzelf verder, vergeleken met het begin van de oefening? Vergelijk het gevoel van zwaarte en de plaatsen van druk Hoe sta je?
Oefening 6 Deze oefening richt zich iets minder op het ontspannen maar meer op het zoeken van de spanning in het lichaam. Deze oefening is daarom erg geschikt om de patiënten bewust te laten worden van hun eigen lichaam. Instructie Probeer niet te ontspannen, maar laat de aandacht dwalen door het lichaam Neem de tijd om te voelen wat je opvalt in het lichaam, welke signalen de aandacht trekken Vorm een indruk van wat de aandacht trekt, blijf er bij tot het duidelijk is Laat het voor wat het is en laat de aandacht naar een volgend signaal gaan, wat nu opvalt Laat het los wacht op het volgende dat de aandacht trekt Besef dat spanningen in het lichaam een zekere energie hebben, een kracht en een richting, je lichaam zit vol beweging en actie. Laat de spanningen hun gang gaan, volg ze, en probeer niet ze weg te krijgen of te ontspannen. Adem gewoon door, glimlach een beetje en neem waar wat er zich in je afspeelt Laat ten slotte eens alle indrukken tegelijk binnen komen Stop er mee, richt de aandacht op de omgeving, rek en strek wat, adem dieper, gaap eens en beweeg het lichaam wat.
aandachtpunt Steeds wanneer de aandacht afgeleid raakt door iets uit de omgeving of door gedachten, breng je de aandacht terug bij het waarnemen van het lichaam. Denk er niet over na, verklaar het niet, maar voel zo precies mogelijk wat het is Het kan prettig of onprettig zijn, sterk of zwak bewegelijk of stil enzovoort Neem dit goed waar totdat een duidelijke indruk ontstaat Ga hier mee door Voel de richting en volg deze met de aandacht, blijf bij elk gevoel totdat duidelijk is wat het doet, welke dynamiek het heeft Laat ze zijn voor wat ze zijn, tekenen van een levend lichaam Stel jezelf de vraag: hoe is het met mij? Hoe is het met het lichaam in zijn geheel? Met de dingen die eerst zo sterk de aandacht trokken Hoe is het met je?
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
72
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Bijlage 7 Omgevingsaspecten Inleiding Feng Shui: Feng Shui is een eeuwenoude, van oorsprong Chinese leer en wordt sinds tientallen jaren ook in het Westen toegepast door vele mensen. Feng Shui gaat erover hoe de omgeving waarin gewoond en gewerkt wordt van invloed kan zijn op het lichamelijke, emotionele welzijn. Op de ene plek voelt men zich anders dan op de andere plek. De hoeveelheid licht dat naar binnen valt, de kleuren van de muren, het soort stoelen, de prenten en accessoires, de aanwezigheid van planten; elk aspect beïnvloedt de ervaring. Het advies om de therapieruimte in te richten volgens Feng Shui, wordt gegeven omdat deze leer in speelt op lichaam en geest. Dit is de holistische visie die ook in de cursus d..m.v. het doorlopen van het gedragsveranderingsproces wordt getracht te behouden. Hieronder worden enkele facetten van Feng Shui benoemt die toegepast kunnen worden binnen de cursus ‘ omgaan met vermoeidheid’. (Lazenby 1999) Kleur • Oranje is een levendige kleur die wordt verbonden met gezondheid en viltaliteit. Het staat voor enthousiasme en optimisme en is daardoor een geschikte kleur om hier en daar terug te laten komen in een ruimte waar conversatie moet worden gestimuleerd. Geel is een goede kleur voor een ruimte waarin mensen ontvangen moeten worden. Het is een kleur die de saamhorigheid in een groep kan bevorderen.Omdat het tijdens de groepsbijeenkomsten de bedoeling is dat de patiënten en de therapeut met elkaar in gesprek komen is geel daarvoor een geschikte kleur. De kleur oranje kan hier ook een rol in spelen maar is geen kleur die in grote mate aanwezig moet zijn. Deze kleuren zijn in de therapieruimte aan te brengen door het plaatsen van accessoiressen in de kleur oranje en de muur een licht gele tint te geven. Geluiden: • Het geluid van stromend water kan kalmerend werken. Omdat het proces van gedragsverandering onder andere spanning op kan roepen, kan een kalmerende werking voor meer rust bij de patiënt zorgen. Dit is te realiseren door het plaatsen van een fonteintje of watervalletje. • Het geluid van een pruttelende koffiezetter kan een gevoel van saamhorigheid en een gevoel van gastvrijheid teweeg brengen. Dit effect zal met name bereikt worden als de koffiezetter bij binnenkomst van de patiënten doorloopt. Vormen: • Ronde vormen kunnen mensen uitnodigen tot het voeren van een vruchtbare discussie en zijn bevorderend voor het creëeren van een groepsgesprek. Omdat het tijdens de groepsbijeenkomsten de bedoeling is dat de patiënten en de therapeut met elkaar in gesprek komen is het plaatsen van een ronde tafel een stimulans om deze gesprekken plaats te laten vinden. Mede omdat elke patiënt dan voor elkaar zichtbaar is.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
73
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Attributen: • Planten staan symbool voor leven en groei en kunnen het maken en uitvoeren van plannen makkelijker maken. Tevens staat de kleur groen voor het gerust stellen van mensen. Omdat het tijdens het proces van gedragsverandering van belang is dat de patiënt keuzes en plannen maakt, is het mogelijk ter bevordering hiervan planten te plaatsen in de therapieruimte. Geruststelling van de patiënt kan mogelijk zijn als de patiënt bijvoorbeeld stagneert. • Foto’s of schilderijen kunnen een gevoel van samenhang en ontspanning creëeren. Hierbij kan gedacht worden aan foto’s/ schilderijen van mooie oorden, rustige landschappen of huisdieren. Omdat het proces van gedragsverandering onder andere spanning op kan roepen, kan een ontspannende sfeer voor meer rust bij de patiënt zorgen. Indeling ruimte: • Een opgeruimde ruimte zorgt voor de mogelijkheid tot helder nadenken. Door de therapieruimte elke dag opgeruimd achter te laten komt dit op de patiënten over als een gevoel van gastvrijheid. Open kasten hoeven bijvoorbeeld geen rommelige uitstraling te hebben als deze geordend zijn ingericht en enkel voorwerpen bevatten die regelmatig gebruikt worden. Leefbaarheid van de ruimte • Naast alle mogelijkheden die er zijn om de ruimte prettiger te laten zijn, is het ook van belang om een ontspannende sfeer te creëren. Deze sfeer kan ontstaan als de therapeuten daartoe een actieve houding ondernemen. Het gaat hierbij zeker om de aankleding van de ruimte, maar vooral ook om die dingen die de therapeuten doen in hun handelen om de huiselijke sfeer te creëren. Hierbij kan dus worden gedacht aan het zetten van koffie tijdens de bijeenkomst, het tijdens de bijeenkomst koekjes in de oven hebben etc etc. De ergotherapeuten van de afdeling moeten zich dus naast hun therapeutische relatie, ook bezig houden met de context waarin deze relatie plaatsvindt. Het is dus belangrijk dat er een manier van kijken ontstaat naar de afdeling met als doel deze zo leefbaar mogelijk te maken. Dit moet uiteindelijk als doel hebben dat de benadering niet meer een bewuste interventie zal zijn (ik moet nu koffie zetten voor de groep) maar een automatisme waarin de therapeut koffie zet voor zijn gasten. Hierdoor zal de afhankelijkheid van de cliënt verminderen en een gelijkwaardigere situatie ontstaan.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
74
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Bijlage 8 Barrières Barrières zijn redenen waardoor de individuele patiënt niet instaat is om het nieuw aan te nemen gedrag uit te voeren. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan: Een patiënt die wil stoppen met roken maar dat niet doet omdat hij denkt dat zijn longen toch niet meer te redden zijn. Of een patiënt die de opvatting heeft dat medicijnen verslavend zijn en daarom geen medicijnen neemt. Ook kan de barriere betrekking hebben op de sociale omgeving. Bijvoorbeeld als de patiënt haar part-time baan wil oppakken/ uitbreiden en daardoor minder in het huishouden kan doen. Een barrière hierbij kan zijn dat de partner bepaalde verwachtingen heeft ten aanzien van de taken van de patiënt in dit huishouden. Volgens het model van Health Counseling kunnen barrières onderverdeeld worden in 8 categorieën. • Opvattingen van de patiënt • Een gebrek aan wilskracht • Een te geringe persoonlijke effectiviteit • Een tekort aan vaardigheden • Belemmerende emoties • Tegenwerking of te weinig steun vanuit de sociale omgeving • Een gebrek aan praktische vaardigheden • Drang of craving Barrières opsporen Het opsporen van barrières vind voornamelijk plaats in het gesprek tussen de ergotherapeut en patiënt. De ergotherapeut kan bijvoorbeeld direct vragen naar belemmerende factoren of oorzaken voor het eventueel niet kunnen veranderen van gedrag. Barrières opruimen Nadat samen met de patiënt barrières zijn geïnventariseerd en duidelijk zijn gemaakt kunnen deze worden opgeruimd. Afhankelijk van het soort barrière zijn er verschillende manieren om een barrière op te lossen. In hoofdlijnen kan gezegd worden dat het doel van de ergotherapeut hierbij is de patiënten te overtuigen en inzichten te geven dat er mogelijkheden zijn om om het probleem heen te werken. Voor uitgebreidere beschrijving zie: (Gerards 2006).
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
75
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Literatuurlijst Boeken: - Beek-Eerden, H., et al (1995). groepsbegeleiding. Rijswijk: Uitgeverij Nijgh & van Ditmar. P. 34 – 37. - Bergen, van, J.E.A.M., & Wigersma, L.(1998) de hiv-wijzer. Amsterdam: Schorer Boeken. - Bernstein en Th.D. Borkovec 2001 Leren ontspannen : handleiding voor de therapeutische beroepen; [vert. uit het Engels door A. Lever] . –Nijmegen. - Deschamps, A. & Wijngaerden, van, E. (2000) HIV en AIDS: Een handleiding voor gezondheidswerkers. Leuven: Universitaire Pers Leuven. - Dixhoorn, J. Balfoort, B. (1979) Ademen wij vanzelf? : ademhaling als sleutel tot ontspanning in het dagelijks -Baarn,1979. - Gerards, F. Bogers, R. (2006) Healt counseling. Uitgeverij Nelissen, Soest. - Lazenby, G. (1999), Feng Shui –wonen-, Zuid Boekproducties, Lisse. - Monthaye, M. [et al.] (2002) Relaxatie, meer dan een techniek? Apeldoorn : Garant - Remmerswaal, J. (2003) Handboek groepsdynamica. Uitgeverij nelissen, Soest. - Schutt,K. (1992). Aromatherapie. Gezondheid en ontspanning met etherische oliën. Uitgeverij Bigot & van Rossum BV Baarn. - Verdult, F. (2002) Jouw leven met HIV. Amsterdam: Hiv Vereniging Nederland. Artikelen: - Jacobsen E, The human mind(1982), Springfield Illinois: Charles C thomas - Basmijan J. Biofeedback : principles and practice for clinicians 2003, Baltimore : Williams & Wilkins - Bowyer, P. (2006) Interdisciplinary staff perceptions of an occupational therapy return to work program for people living with AIDS. Department of Occupational Therapy, University of Illinois, Chicago World Wide Web Internet: - Aidsfonds http://www.aidsfonds.nl/hiv_en_aids_artikel/cijfers_nederland Geraadpleegd op 04-03-2007 - Hiv vereniging Nederland http://www.hivnet.org/Hivnieuws/HN90/A02VERMOEIDHEID.htm Geraadpleegd op 05-05-2007 - Hiv vereniging Nederland http://www.hivnet.org/OverHivEnAids/Medisch/moe.htm Geraadpleegd op: 12-03-2007. - InnerNed. http://www.innerned.org/aromawerk2.html - Kenniscentrum Chronisch Vermoeidheid Nijmegen http://www.umcn.nl/patient/. Geraadpleegd op: 05-03-2007. - National Center for Complementary and Alternative Medicine. http://nccam.nih.gov/health/lavender/ - http://www.madmas.homestead.com/Groepsdynamica_1_.mod.doc. Geraadpleegd op 9-5-2007 Contactpersonen: - Dr. Ines von Rosenstiel. Kinderarts binnen het Slotervaartziekenhuis. - Dr. Eric van Gorp. Internist binnen het Slotervaartziekenhuis.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
76
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Werkbladen binnen de cursus Binnen deze bijlage is er een onderverdeling gemaakt tussen werkbladen voor de ergotherapeut en werkbladen voor de patiënt. De werkbladen voor de ergotherapeut zijn stukken waarin gebruikte instrumenten worden uitgelegd en zijn bijgevoegd. De werkbladen voor de patiënt bestaan uit een patiëntenhandleiding met daarbinnen een introductieblad om bij de eerste individuele bijeenkomst mee te geven en de verschillende huiswerkopdrachten die door de cursus heen worden meegegeven.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
77
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Werkbladen voor de ergotherapeut
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
78
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Werkblad A Handleiding COPM Het doel van het COPM is door de patiënt zelf ervaren veranderingen in problemen bij het dagelijks handelen in een bepaalde tijdsperiode vaststellen. Het gaat om de inventarisatie van veranderingen in problemen bij dagelijkse handelingen op het gebied van zelfredzaamheid, productiviteit en vrije tijd. Met behulp van het COPM kunnen doelen ten behoeve van de behandeling en veranderingen in de beleving van de patiënt vastgesteld worden. Het COPM wordt op volgende manier afgenomen: 1. De therapeut vraagt de patiënt naar ervaren problemen, zorgen en aandachtspunten bij dagelijkse activiteiten. De problemen die de patiënt benoemd worden op het COPM- formulier onder het betreffende handelingsgebied registreert. 2. Vervolgens vraagt de therapeut aan de patiënt aan elke activiteit een score op ervaren belangrijkheid toe te kennen. Deze scores worden ook geregistreerd op het formulier en aan de hand hiervan geeft de patiënt de vijf urgentste problemen aan. 3. De therapeut vraagt de patiënt aan de vijf urgentste problemen een score toe te kennen op zowel de uitvoering van de activiteit als de tevredenheid over de uitvoering. Hiervoor worden de scorekaarten met een schaal van 1 tot 10 gebruikt. Op basis van deze uitkomsten worden samen met de patiënt doelen opgesteld voor de behandeling. Het COPM kan tevens tussentijds en aan het einde van de behandeling gebruikt worden als evaluatie-instrument. Door de problemen opnieuw te scoren wordt duidelijk of er een verandering heeft plaats gevonden (verbetering of verslechtering) en of doelen bijgesteld moeten worden of zelfs nieuwe doelen gesteld moeten worden. Literatuur: Stomph, M.&Zalmstra,A. (2003). Cliëntgericht gegevens verzamelen. Uitgeverij Lemma BV Utrecht.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
79
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Werkblad B Voor- en nadelenmatrix Inleiding: In groepsbijeenkomst 2 komt de motivatie van de patiënt aan de orde, oftewel de vraag of de patiënt het gezondheidsadvies wil opvolgen. De patiënt wil het gezondheidsadvies opvolgen als de voordelen van het advies groter zijn dan de nadelen en als de voordelen voor de patiënt ook zwaarwegend genoeg zijn. Als dat laatste het geval is, is de patiënt voldoende gemotiveerd. De patiënt heeft dan zwaarwegende redenen en argumenten, ook wel motieven genoemd, die de patiënt er toe bewegen het advies op te volgen of vol te houden. Deze motieven leveren de patiënt de energie om mogelijke problemen op zijn weg te overwinnen. Toepassing: Onderzocht wordt wat de voor-en nadelen zijn van het wel of niet uitvoeren van het gedrag. Daarbij wordt zowel naar de korte als naar de lange termijn gekeken. De voor- en nadelenmatrix is een 2x2x2-matrix met de volgende factoren: het gedrag wel of niet veranderen, de gevolgen van beide keuzes op de korte en lange termijn en, binnen die gevolgen, een onderscheid tussen positieve en negatieve gevolgen. Eerst wordt de patiënt het principe van de matrix uitgelegd. Dat kan door de patiënt een blanco matrix te overhandigen. De verschillende componenten van de matrix kunnen dan worden uitgelegd. Vervolgens wordt aan de hand van een voorbeeld uit het leven van de patiënt, bijvoorbeeld wel of niet een nieuw auto kopen, een huis huren of kopen, een hond of een kat aanschaffen, enzovoort. Zo maakt de patiënt kennis met de matrix op een niet bedreigende manier. Daarna vult de patiënt de matrix in met betrekking tot het gedrag dat hij zou moeten veranderen. Hierbij dienen alle voor- en nadelen te worden opgenomen die de patiënt kan bedenken, de ergotherapeut hoeft het hier niet altijd mee eens te zijn. De ergotherapeut kan de patiënt hierbij helpen door zelf ook voor- en nadelen aan te dragen, met name mogelijkheden waar de patiënt zelf niet op komt. Het is echter de patiënt die beslist of een mogelijkheid al of niet in de matrix wordt opgenomen. Trek tijd uit om de patiënt hierover te laten nadenken. Door de voor-en nadelenmatrix mee te geven als huiswerk krijgt de patiënt voldoende tijd om hier over na te denken. In groepsbijeenkomst 3 wordt er een afweging gemaakt tussen de voor- en nadelen. De patiënt telt alle voor- en nadelen bij elkaar op en kijkt naar welke richting de balans doorslaat.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
80
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Voorbeeld ingevulde voor- en nadelenmatrix Gedrag Auto kopen
Geen auto kopen
Korte termijn Voordelen - Nieuwe auto. - Comfortabeler op de plaats van bestemming. - Minder snel stuk. - Zuiniger in gebruik. - Meer ruimte voor de honden.
- Geen grote uitgave
Nadelen - Grote investering. - Diefstal gevoelig.
- Oude auto verbruikt veel benzine. -Honden moeten vaker thuis blijven. -Regelmatig reparaties.
Lange termijn Voordelen - Minder kosten aan vervangen onderdelen.
Nadelen -Waarde vermindering.
Auto gaat kapot. Geen geld voor nieuwe auto.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
81
Werkblad C Belasting en belastbaarheid
Werkbladen voor de patiënt.
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Patiënten handleiding Cursus omgaan met vermoeidheid
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
84
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Werkblad 1 Informatie Inleiding Naar aanleiding van een verwijzing van uw arts, volgt u op dit moment bij verschillende therapeuten een overkoepelend revalidatieprogramma waarvan ergotherapie een onderdeel is. Binnen dit programma neemt u de komende weken deel aan een ergotherapie cursus ‘omgaan met vermoeidheid’. De cursus is erop gericht dat u beter om kunt gaan met uw vermoeidheid en dat u uw leven weer een stukje meer onder controle heeft. Hierbij wordt u begeleidt door twee ergotherapeut en de andere groepsleden die deelnemen aan deze cursus. Binnen de cursus zal groepsgewijs worden gewerkt, zodat u de mogelijkheid heeft om gedachten en ervaringen uit te wisselen met elkaar, elkaar te helpen en op die manier uw eigen situatie te verbeteren. Deze cursus is er echter niet op gericht om uw vermoeidheid weg te nemen, maar geeft u handvatten om de vermoeidheid in uw dagelijks leven beter onder controle te krijgen. Ergotherapie Ergotherapie helpt mensen met beperkingen of problemen in hun dagelijks functioneren weer zo zelfstandig mogelijk de dag door te komen. De activiteiten die problemen opleveren en die voor de patiënt belangrijk zijn worden zo praktisch mogelijk aangepakt om ze te verminderen en/of op te lossen. Het kan hierbij gaan om opstaan of aankleden, maar ook om huishoudelijk werk, school of hobby’s. Praktische informatie over de cursus. De cursus zal worden gegeven in het Slotervaartziekenhuis te Amsterdam op de afdeling ergotherapie. Adres: Louwesweg 6 1066 EC Amsterdam Algemeen telefoonnummer: 020 512 9333 Hier kunt u vragen om te worden doorverbonden met de afdeling ergotherapie. Patiënten service bureau: 020 512 5500 Algemeen e-mail adres:
[email protected] Verder zijn er nog een aantal punten te benoemen over de cursus: - De cursus is verspreid over twaalf weken (met één contactmoment per week). - De cursus bestaat uit acht groepsbijeenkomsten en twee individuele bijeenkomsten. Aan het begin en aan het eind van de cursus zijn de individuele bijeenkomsten. - Ieder contactmoment bestaat uit 60 minuten. - Binnen de groepsbijeenkomsten is ruimte voor gemiddeld acht deelnemers. - De cursus wordt gegeven door een ergotherapeut van het Slotervaartziekenhuis. - Regelmatig zullen kleine opdrachten voor thuis worden meegegeven. Houdt u er daarom rekening mee dat u thuis aandacht zal besteden aan de cursus. - De komende weken zal deze klapper worden aangevuld met verschillende informatie en oefeningen (aantekeningen over de bijeenkomst, persoonlijk uitgewerkte stukken van thuis). Aan het eind van de cursus heeft u daardoor een door u zelf gemaakt pakket dat u kan ondersteunen om beter om te gaan met uw vermoeidheid.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
85
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Werkblad 2 Dagactiviteitenlijst Naam: Datum: Deze opdracht is bedoeld om een beeld te krijgen van uw activiteitenpatroon, hoe de verdeling is in lopende/staande, zittende en liggende activiteiten en hoe de verschillende activiteiten zijn verdeeld over de dag en week. Het verzoek is deze lijst nauwkeurig in te vullen. De ergotherapeut zal deze lijst in de volgende groepsbijeenkomst met u bespreken. De geïnventariseerde gegevens zullen verder gebruikt worden in de cursus. Gebruiksaanwijzing Het invullen wordt op volgende manier aangepakt: - U dient minimaal 3 dagen te rapporteren. - Kies 2 dagen door de week en 1 weekend dag. - Vul per half uur in welke activiteit u uitvoert op een dag. - Vul in wanneer u een rustpauze neemt. Het scoren van energieniveau is als volgt: - Oranje = kost weinig/geen energie - Paars = kost een beetje energie - Groen = kost matig energie - Blauw = kost veel energie Scoor daarbij hoeveel energie u een activiteit kost door het vak met de activiteit de bepaalde kleur te geven. Het scoren is bedoeld om een indruk te krijgen van uw energie beleving. Het gaat hierbij om uw persoonlijke beleving, anderen zijn hierbij geen maatstaf! Succes! literatuur: - Heliomare (1999). Werkboek: Rug Observatie Programma. Wijk aan Zee: Heliomare. - Kielhofner, G. (2002) Model Of Human Occupation, theory and application. Philadelphia: Lippicott Williams & Wilkins.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
86
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Tijd
Activiteit
Liggend
Zittend
Staand/ Lopend
Rustpauze
8.00 8.30 9.00 9.30 10.00 10.30 11.00 11.30 12.00 12.30 13.00 13.30 14.00 14.30 15.00 15.30 16.00 16.30 17.00 17.30 18.00 18.30 19.00 19.30 20.00 20.30 21.00 21.30 22.00 22.30 23.00 23.30 24.00
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
87
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Tijd
Activiteit
Liggend
Zittend
Staand/ Lopend
Rustpauze
8.00 8.30 9.00 9.30 10.00 10.30 11.00 11.30 12.00 12.30 13.00 13.30 14.00 14.30 15.00 15.30 16.00 16.30 17.00 17.30 18.00 18.30 19.00 19.30 20.00 20.30 21.00 21.30 22.00 22.30 23.00 23.30 24.00
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
88
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Tijd
Activiteit
Liggend
Zittend
Staand/ Lopend
Rustpauze
8.00 8.30 9.00 9.30 10.00 10.30 11.00 11.30 12.00 12.30 13.00 13.30 14.00 14.30 15.00 15.30 16.00 16.30 17.00 17.30 18.00 18.30 19.00 19.30 20.00 20.30 21.00 21.30 22.00 22.30 23.00 23.30 24.00
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
89
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Werkblad 3
Persoonlijke aantekeningen over energieverdeling
Aantekeningen over hoe het beste de energie verdeeld kan worden over een dag en een week:
Persoonlijke tips die ik heb gekregen over mijn dagindeling en hoe die anders kan:
Mijn belangrijkste leerpunt(en) van vandaag is (zijn):
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
90
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Werkblad 4
Ideale situatielijst Handleiding: De ideale situatie lijst is bedoeld om weer te geven hoe u het liefst de dag en de week zou willen indelen. Ideaal houdt in dat u geen rekening hoeft te houden met uw beperkingen door de vermoeidheid. Waar zou u aan het eind van de revalidatieperiode willen staan? Probeer echter wel om reëel te blijven tijdens het invullen. Het is eenzelfde lijst als de dagactiviteitenlijst, alleen vult u het nu in zoals u zou willen (dit kan natuurlijk het oude dagpatroon zijn voordat u de beperkingen had, maar u kunt ook nieuwe elementen toevoegen, die u altijd nog eens had willen doen bijvoorbeeld). U hoeft de lijst niet in te kleuren zoals de eerste keer. U zet in de kolom achter de tijd welke activiteit u zou willen doen op dat moment van de dag. Daarnaast zijn er op het tweede blad een aantal vragen die u na het invullen zou kunnen beantwoorden. Hierover wordt de volgende bijeenkomst ook gesproken, zo kunt u zich voorbereid
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
91
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Tijd
Dag door de week
Dag door de week
Weekenddag
8.00 8.30 9.00 9.30 10.00 10.30 11.00 11.30 12.00 12.30 13.00 13.30 14.00 14.30 15.00 15.30 16.00 16.30 17.00 17.30 18.00 18.30 19.00 19.30 20.00 20.30 21.00 21.30 22.00 22.30 23.00 23.30 24.00
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
92
Vragen over de ideale situatielijst
Leg de ideale dagactiviteitenlijst eens naast de lijst zoals die huidig is, zijn er verschillen? Zo ja, schrijf die dan hiernaast op
Is de ideale situatielijst haalbaar om te bereiken aan het eind van de revalidatieperiode? Zo nee, bedenk dan hoe het haalbaar zou kunnen worden (door bijvoorbeeld taken af te schuiven naar iemand anders)
Overige algemene opmerkingen naar aanleiding van deze oefening.
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Werkblad 5 Voor en nadelenmatrix Voorbeeld ingevulde voor- en nadelenmatrix Gedrag Auto kopen
Geen auto kopen
Korte termijn Voordelen - Nieuwe auto. - Comfortabeler op de plaats van bestemming. - Minder snel stuk. - Zuiniger in gebruik. - Meer ruimte voor de honden.
- Geen grote uitgave
Nadelen - Grote investering. - Diefstal gevoelig.
- Oude auto verbruikt veel benzine. -Honden moeten vaker thuis blijven. -Regelmatig reparaties.
Lange termijn Voordelen - Minder kosten aan vervangen onderdelen.
Nadelen -Waarde vermindering.
Auto gaat kapot. Geen geld voor nieuwe auto.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
94
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Voor- en nadelenmatrix Gedrag
Korte termijn Voordelen
Nadelen
Lange termijn Voordelen
Nadelen
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
95
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Werkblad 6 Barrières Hieronder kunt u tijdens de bijeenkomst de barrières die op uw situatie van toepassing zijn ordenen. Vervolgens kunt u per barrière de oplossingen opschrijven die door u uitvoerbaar zijn. Welke barrières zorgen er voor dat U niet anders met de vermoeidheid om zal kunnen gaan. (minimaal 3 maximaal 8) 1. …………………………. 2. …………………………. 3. …………………………. 4. …………………………. 5. …………………………. 6. …………………………. 7. …………………………. 8. …………………………. Geef voor alle barrières minimaal 2 oplossingen (als u er meer kunt bedenken mag dat ook Barrière 1 • • • • •
………………… ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………..
• • • • •
………………… ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………..
• • • • •
………………… ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………..
• • • • •
………………… ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………..
Barrière 2
Barrière 3
Barrière 4
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
96
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Barrière 5 • • • • •
………………… ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………..
• • • • •
………………… ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………..
• • • • •
………………… ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………..
• • • • •
………………… ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………..
Barrière 6
Barrière 7
Barrière 8
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
97
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Werkblad 7
Persoonlijke aantekeningen over ergonomie
Aantekeningen houding en het uitvoeren van activiteiten:
Persoonlijke tips die ik heb gekregen het doen van activiteiten en het aannemen van houdingen:
Mijn belangrijkste leerpunt(en) van vandaag is (zijn):
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
98
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Figuren behorend bij werkblad 7
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
99
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Informatieblad ergonomie Binnen dit werkblad wordt de informatie die binnen de bijeenkomst wordt vermeld allemaal nog eens op een rijtje gezet. STATISCHE BELASTING Als u een houding vol moet houden op spierkracht, wordt een spier voor langere tijd aangespannen. Als een spier aanspant, worden de bloedvaten in de spier dichtgeknepen waardoor aan- en afvoer van bloed wordt belemmerd. Als de spier zich weer ontspant hersteld de bloedsomloop zich weer. Als een spier nou lange tijd moet aanspannen, komt er geen bloed en daarmee voedingsstoffen naar de spieren. Dit kost energie en is daarom vermoeiend. DYNAMISCHE BELASTING Als u van houding veranderd door bijvoorbeeld iets te pakken of gaat verzitten, dan moeten spieren aanspannen, ontspannen en weer aanspannen. Hierdoor treedt de spierpomp in werking, wat dynamische belasting is. Aan en afvoer wordt gestimuleerd. Dit is gunstig voor de bloed circulatie waardoor u minder snel vermoeid raakt. Hieronder staan alle tips en adviezen nog eens op een rijtje: Eigen lichaamshouding. Tips hierbij: - Gebruik spieren niet om constant iets vast te houden. Natuurlijk moet u wel blijven bewegen, spieren moeten steeds weer gebruikt worden om niet achteruit te gaan. - Wissel houdingen af (is beter voor de circulatie en voorkomt problemen). - Wissel zo mogelijk staan, lopen en zitten met elkaar af (langer dan een half uur staan is vermoeiend en levert problemen op). - Vermijdt gedraaide, scheve (bijvoorbeeld het draaien van de romp) of gebogen houdingen (bijvoorbeeld werken aan een te laag aanrechtblad). Organisatie van activiteiten. Tips hierbij: - Zet alle benodigdheden om de activiteit te kunnen uitvoeren van te voren klaar. - Zorg dat al het materiaal binnen bereik is bij het uitvoeren van de activiteit. - Denk bij het uitvoeren van de activiteit aan de tips betreft de lichaamshouding en de belasting van de spieren (wissel af, gezonde houding, vermijdt zware houdingen). - Pas de omgeving zo veel mogelijk aan bij eigen mogelijkheden en beperkingen om tijd en energie te besparen. Werkindeling & werkmethode. Tips hierbij: - Wissel zwaar met licht werk af en neem voldoende pauzes tussendoor. - Wachttijd tijdens een activiteit kan worden benut door andere activiteiten te vervullen (inclusief ontspanning) - Stem activiteiten af op eigen kunnen en probeer niet meer te doen dan je voelt aan te kunnen. - Werk niet sneller dan je aankunt en bepaal zelf het werktempo. (hierbij terugkoppelen naar dagactiviteitenlijsten: energieverdeling over de dag, planning van activiteiten op een dag). Uitleg ezelsbruggetje voor thuis: ELVOSICO regel. EL: elimineren VO: volgorde wijzigen SI: simplificeren © Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
100
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. CO: combineren. Bij alle activiteiten die gedaan worden kan de waarom-vraag worden gesteld: hoe kan ik dit het beste aanpakken en waarom doe ik het zo. De regels van ELVOSICO helpen om te kijken naar een activiteit: kan deze misschien niet gedaan worden, kan deze op een andere en betere manier, kan deze makkelijker of kan deze in combinatie met een andere activiteit waardoor ik tijd uitspaar?
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
101
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Werkblad 8 Prioriteitenlijst Uitleg werkwijze: De prioriteitenlijst is bedoeld om te kijken bij welke taken prioriteiten gelegd kunnen worden en welke door iemand anders gedaan kunnen worden of eventueel weggelaten kunnen worden. Om dit af te kunnen wegen kunt u alle taken/activiteiten opschrijven die u op een dag doet. Hiervoor kunt u de ingevulde weeklijst gebruiken. Kies voor elke taak/activiteit in welke onderstaande kolom u deze wilt indelen. Volgende hulpvragen kunt u gebruiken om af te wegen hoe groot de prioriteit is voor de taken/activiteiten in relatie tot de energie die het kost om deze taak/activiteit uit te voeren: -
Voelt u pijn tijdens het uitvoeren van de taak/activiteit? Vindt u de taak/activiteit moeilijk om te doen? Hoe groot is de betekenis van de taak/activiteit voor u? Veroorzaakt het uitvoeren van de taak/activiteit vermoeidheid bij u? Hoeveel plezier ervaart u aan het uitvoeren van de taak/activiteit? Moet u tijdens het uitvoeren van de taak/activiteit rust nemen?
Neem de ingevulde lijst mee naar de volgende groepsbijeenkomst. Binnen deze bijeenkomst wordt hier verder op ingegaan en samen gekeken hoe u het beste prioriteiten kunt stellen om zoveel mogelijk energie te sparen.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
102
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt. Prioriteitenlijst Naam: Datum: Taken die ik leuk vind
Taken die gedaan moeten worden
Taken die iemand anders kan doen
Taken die overgeslagen/verwijderd kunnen worden
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
103
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Werkblad 9 Persoonlijke aantekeningen over in- en ontspanning
Aantekeningen over ontspanning (wat is dit voor mij, hoe doe ik dat)
Aantekeningen over pauze (wat is goed, hoe doe ik dit, wanneer doe ik dit)
Mijn belangrijkste leermoment (en) van vandaag is (zijn)
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
104
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Informatieblad belasting – belastbaarheid Hieronder staan een aantal aandachtspunten om activiteiten efficiënter in te kunnen delen. Bij iedere activiteit kunt u zichzelf de ‘W’ vragen afvragen, waardoor u kunt kijken of u ze misschien op een makkelijkere manier kunt uitvoeren waardoor u minder belast wordt. Wat: Vaak kunnen activiteiten simpeler. Deelhandelingen kunnen sneller of worden overgeslagen. Dagelijkse boodschappen doen of kan het ook 2 keer per week? Afwas meteen afdrogen of eerst laten staan? Wie: Vanuit gewoontes zijn thuis en op het werk activiteiten vaak verdeeld. Nu die taken tijdelijk een andere verdeling hebben gekregen en u ze weer gaat oppakken zou u hier wijzigingen in kunnen aanbrengen. Denk aan rollen in het huishouden (partner en kinderen). Waar: Het opbergen van spullen in de kasten is vaak onbewust gedaan. Waarom staan zware borden onder een stapel ontbijtborden en moet u dus elke dag alles optillen? Staan alle spullen die u vaak nodig heeft ook vooraan? Dicht bij uw werkzaamheden of juist ver weg? Zijn er veel prikkels in die ruimte terwijl u zich moet concentreren? Hoe: In welke houding tilt u spullen? Hoe zit u achter de computer? Moet u handelingen snel doen waardoor het mis kan gaan of meer spanning geeft? Bent u met uw gedachten bij iets anders of bij de activiteit? Waarmee: Snijden met een bot mes is zwaar. Alles zien door een beschadigde bril geeft onnodig meer vermoeidheid. In welke stoel neemt u plaats? Wanneer: ’s Ochtends fitter of juist s’middags?
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
105
Cursus omgaan met vermoeidheid bij de HIV- patiënt.
Werkblad 10 Persoonlijke aantekeningen over geheugensteuntjes
Korte termijn: Geheugensteuntjes die mij kunnen helpen mijn ‘nieuwe’ gedrag vol te houden.
Lange termijn: Geheugensteuntjes die mij kunnen helpen mijn ‘nieuwe’ gedrag vol te houden.
© Hogeschool van Arnhem en Nijmegen & Hogeschool van Amsterdam, 2007.
106