VERDIEPING 4 OPVOEDEN MET RESPECT
V4 Opvoeden met respect Duur 30 minuten Doelen De deelnemers: - weten welke opvattingen zij zelf hebben over de opvoeding van meisjes en jongens; - hebben inzicht in de verschillen in opvoeding tussen meisjes en jongens; - hebben inzicht in welke boodschappen jongens en meisjes meekrijgen van hun ouders; - hebben inzicht in hoe de verschillen in opvoeding kunnen leiden tot miscommunicatie en tot afstand tussen ouders en jongeren. Eergerelateerd geweld De verdiepingscursus ‘opvoeden met respect’ maakt deel uit van de cursus ‘opgroeien met liefde’ en is ontwikkeld ter voorkoming van eergerelateerd geweld.
De groepsvoorlichting draagt de naam: ‘opvoeden met respect’. De term ‘eergerelateerd geweld’ wordt bewust niet gebruikt. De cursus richt zich op de achterliggende zaken, de aanleidingen die leiden tot vormen van eergerelateerd geweld.
De verdiepingscursus ‘opvoeden met respect’ kan gegeven worden door VETC’ers die de voorlichtingsbijeenkomst over eergerelateerd geweld hebben bijgewoond en die tevens deelgenomen hebben aan de training ‘opvoeden met respect’. Voor meer informatie: GGD, afd. VETC, 020 – 5555 495. Aandachtspunt vooraf Geef de deelnemers tijdens deze cursus veel ruimte om zelf dingen te vertellen. Vraag door naar hun eigen beleving en richt de aandacht op de gevolgen van de afstand tussen jongens en meisjes. Jongens en meisjes leren van elkaar de vrouwelijke en mannelijke eigenschappen en experimenteren met gedrag vanuit hun sekserollen. Dit heeft niets met seksualiteit te maken. Wanneer jongeren de ruimte niet krijgen om te experimenteren met hun pas verworven gedrag van een meisje of van een jongen, gaan ze het stiekem doen. Ze zullen thuis minder en minder gaan vertellen. Zo wordt de afstand tussen jongeren en hun ouders groot. Dit kan leiden tot diverse vormen van onderdrukking en conflicten binnen het gezin. Let wel op de tijd!
Benodigdheden Verzameldoos Flip-over Stiften Pennen Roze papiertjes/blauwe papiertjes Achtergrondinformatie voor de docent
Opvoeden met respect – extra verdieping bij ‘opgroeien met liefde’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
2
Werkvorm A. Informatieoverdracht/groepsgesprek: korte uitleg over de gevolgen van verschil in opvoeding van jongens en meisjes. Maak verder een keuze uit werkvorm B of C. B. Groepsgesprek: waar ben je bang voor? C. Spel: vrouwelijkheid en mannelijkheid
Instructie A. Je kunt de volgende opvattingen voorleggen aan de deelnemers, gebruik desnoods je eigen woorden: - Is een zoon meer gewenst dan een dochter? Een man voelt zich meer man als hij een zoon heeft? - Vaders en moeders springen wilder en steviger om met jongens, met meisjes zachter en voorzichtiger. - Jongens mogen erop uit; meisjes worden overbeschermd en worden onvoldoende aangemoedigd tot zelfstandigheid. - Meisjes moeten hun maagdelijkheid goed bewaken. Zij moeten zich aan de regels van de gemeenschap houden: kuis zijn, geen contact met jongens en mannen, maagd zijn voor het huwelijk. - Omdat meisjes overbeschermd zijn en niet worden aangemoedigd tot zelfstandigheid ontwikkelen de meisjes onvoldoende vaardigheden om met de omgeving om te gaan. Ook krijgen zij geen zelfvertrouwen en zullen zij afhankelijk blijven van de hulp van anderen. - Ouders vinden een hoge opleiding voor hun zoons belangrijker dan voor hun dochters. - Speelgoed wordt afgestemd op de sekse en niet op dat wat het kind echt leuk vindt: jongens leren te kiezen voor ‘jongensspeelgoed’ en vermijden alles wat maar ‘meisjesachtig is’. - Over seksualiteit wordt nauwelijks gesproken met kinderen: zowel thuis als op school wordt er weinig voorlichting gegeven. - Er is een afstand tussen jongens en meisjes; deze wordt door de ouders vaak onderstreept. - Jongens mogen niet huilen, hoor je vaak. Jongens leren daardoor niet om met emoties om te gaan. - Meisjes moeten vrouwelijk zijn; dus niet stoer doen of naar voren treden met hun eigen mening. Er is ook een vooroordeel tegenover meisjes als ze dat wel doen: dan zijn ze te onafhankelijk en dus niet geschikt als partner van wie toch een mate van gehoorzaamheid wordt verwacht. Vraag aan de deelnemers wat de boodschappen waren die ze zelf als jong meisje of jonge man hebben gekregen? Schrijf deze op en maak een kolom met gevolgen van deze boodschappen. Maak gebruik van een flip-over en verschillende kleuren stiften. Bijvoorbeeld:” Ik moest niet te veel praten van mijn ouders”. Gevolg is dat je het later lastig vindt om een eigen mening te uiten. Je denkt dat jouw inbreng niet belangrijk is.
Opvoeden met respect – extra verdieping bij ‘opgroeien met liefde’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
3
Instructie B. Groepsgesprek: Waar ben je bang voor? Toelichting De bedoeling van dit gesprek is dat ouders met elkaar praten over wat zij moeilijk vinden in de opvoeding van de kinderen. Waarom kunnen zij meisjes moeilijker loslaten, waarom laten zij hun kinderen niet experimenteren met hun sekserol? Wat zijn de angsten bij de ouders. Zet de verzameldoos op tafel. Geef alle deelnemers een aantal roze en een aantal blauwe blaadjes en een pen. Vraag de deelnemers: waar zijn jullie bang voor? Laat ze dat voor hun dochters noteren op de roze blaadjes en voor hun zoons op de blauwe blaadjes. Ga met de doos rond en vraag de deelnemers de blaadjes in de doos te doen. Bespreek wat deelnemers hebben opgeschreven: neem om de beurt een roze en een blauw blaadje en lees hardop voor. Vraag reacties aan de deelnemers en vraag: klopt deze angst, wat is het gevolg van deze angst voor je kind en voor de relatie die je met hem of haar hebt. Reageer op wat gezegd wordt, vat de reacties samen en zet steekwoorden op de flip-over.
Instructie C. Spel: vrouwelijkheid en mannelijkheid Toelichting Mannelijkheid en vrouwelijkheid wordt wel eens verward met seksuele identiteit van mannen en vrouwen. In feite heeft ieder mens zowel vrouwelijke als mannelijke eigenschappen. In de collectieve cultuur worden mannelijkheid en vrouwelijkheid uitgelegd vanuit seksualiteit. Vooral als het gaat om pubers en in het bijzonder bij meisjes; hun seksualiteit wordt angstvallig bewaakt. De ouders zijn dan bang dat hun dochter haar kuisheid verliest. Inzicht in mannelijke en vrouwelijke eigenschappen kan deze opvatting veranderen. vraag aan de vrouwelijke deelnemers: wat versta je onder vrouwelijkheid (als je een mannengroep hebt, vraag aan de mannen: wat is volgens jou mannelijkheid), schrijf deze op op een bord of op een flip-over bespreek daarna de vrouwelijke en mannelijke eigenschappen die je op de volgende pagina in de tabel ziet staan. Noteer in steekwoorden op het bord of op de flip-over. Laat de groep meekijken naar wat zij hebben aangegeven en wat er op het bord staat. vraag de groep: wat moet je als vrouw veranderen om te kunnen groeien? En: wat heb je daarvoor nodig?Hetzelfde doe je bij de mannen. Gebruik dan de mannelijke eigenschappen in de tabel. sluit af met een rondje: zijn de opvattingen t.a.v. mannelijke en vrouwelijke eigenschappen veranderd?
Probeer de mannelijke en vrouwelijke eigenschappen met elkaar te verbinden. Vrouwelijke en mannelijke eigenschappen kunnen in een persoon ontwikkeld worden. Door deze uit elkaar te halen en je vast te houden aan specifieke meisjes- en jongensrollen, ontneem je de jongere zich optimaal te ontwikkelen.
Opvoeden met respect – extra verdieping bij ‘opgroeien met liefde’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
4
Vrouwelijkheid Vrouwelijke eigenschappen
Niet autoritair optreden Niet agressief in hun daden Het nemen van verantwoordelijkheid Persoonlijke betrokkenheid/invoelend
Wat moet je als vrouw veranderen om te kunnen groeien? Accepteren van autoriteit Tegen jezelf zeggen dat je boos mag zijn Je niet schuldig voelen Vaker toegeven aan eigen behoeftes
Persoonlijke beschikbaarheid
Je hoeft niet altijd beschikbaar te zijn
Halen goedkeuring uit de omgeving
Jezelf goedkeuren (niet jezelf of delen van jezelf afwijzen) Tegen jezelf zeggen dat macht oké is Ik mag succes hebben
Bang voor machtsmisbruik Schrijven succes aan anderen toe Vertrouwen op intuïtie Handelen vanuit zingeving en hogere morele waarden
Realiteitszin hebben/vanuit je ratio handelen Accepteren dat niet iedereen dit zo doet
Wat heb je daarvoor nodig?
Leren om niet bang te zijn/zelfvertrouwen hebben Grenzen stellen/uiten van boosheid/agressie toegeven Zelfacceptatie/jezelf ruimte gunnen Ik ben liefde waard, ook als ik nee zeg/vragen om aandacht/liefde durven vragen Ik ben het waard, ook als ik nee zeg/jezelf goed kennen; weten wanneer iets te veel is Jezelf niet door de ogen van anderen zien Macht is een instrument/ik mag macht gebruiken Zichtbaar maken/laten zien wat je kan Besluiten nemen vanuit de realiteit Gezonde mate van wantrouwen
Mannelijkheid Mannelijke eigenschappen
Doelgericht Rationeel Hiërarchisch in de omgang Strategisch in het denken
Wat moet je als man veranderen om te kunnen groeien? Vertrouwen in proces Gevoel durven laten zien Soms ook een vriend kunnen zijn van je kind Oog voor detail
Competitief
De ander kan en mag beter zijn dan ik
Assertief
De ander voor laten gaan
Resultaat gericht
De weg er naartoe kan ook leuk zijn Inlevingsvermogen De weg er naartoe is ook leuk
Analytisch Product gericht
Wat heb je daarvoor nodig?
Durven controle los te laten Begrip voor eigen emoties (het mag er zijn) De ander ruimte geven Kunnen luisteren naar verschillende belangen Zelfvertrouwen: ik mag er zijn, ik hoef niet op een ander te lijken Goed naar de ander kunnen luisteren Plezier mogen beleven Flexibel zijn Durven fouten te maken
Opvoeden met respect – extra verdieping bij ‘opgroeien met liefde’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
5
Achtergrondinfo voor de docent Ongelijkheid tussen meisjes en jongens ligt aan de basis van eergerelateerd geweld. Dit krijgt al bij de opvoeding zijn vormen. Taboes rondom seksualiteit en de angst rond de puberteit, met name voor meisjes dat zij hun maagdelijkheid kunnen verliezen, zijn zaken die de kern van eergerelateerd geweld raken. Doordat deze zaken niet worden besproken is de kans binnen de collectieve gemeenschappen groot dat problemen rondom ongelijkheid tussen meisjes en jongens en eergerelateerd geweld van generatie tot generatie worden overgedragen. Aandacht voor deze zaken is noodzakelijk om mentaliteitsverandering op gang te brengen. In sommige gezinnen worden jongens anders bejegend dan meisjes. Zo kan het zijn dat jongens meer vrijheden hebben dan meisjes. Voor sommige meisjes gelden strenge regels als zij de leeftijd van 15 en 16 jaar bereiken. Zo mag een meisje dat tot haar 14de vrij naar buiten mocht gaan en met jongens mocht omgaan, ineens niet meer naar buiten. Ook mag zij niet meer met jongens omgaan. Ze moet rond deze leeftijd ook rekening houden met hoe zich kleedt: blote armen en korte rokken zijn bijvoorbeeld niet toegestaan. Ook zie je vaak op die leeftijd dat de vader van het meisje afstand van haar neemt; vader is niet meer betrokken, de relatie is niet meer zo ongedwongen als voorheen. Voor jongens geldt dat zij nu meer afstand moeten nemen van meisjes, met name van meisjes uit hun eigen gemeenschap. Meisjes met wie de jongens vroeger ongedwongen mee konden spelen, worden nu geacht afstand te nemen. Ook worden jongens verantwoordelijk gemaakt voor het bewaken van de eer van hun vrouwelijke familieleden. Zoals zussen, nichten en soms ook hun moeders en tantes. Jongens moeten alert zijn op alle gevaar dat van buiten komt en de eer van de familie kan schaden; zonodig moeten zij maatregelen nemen. Die verandering kan voor jongeren heel verwarrend zijn, vooral voor meisjes. Ineens krijgen ze het besef dat ze een seksueel wezen zijn. Als meisjes en jongens pubers worden, wordt de afstand tussen hen steeds groter waardoor communicatie met elkaar lastig wordt. Zowel jongens als meisjes worden niet voorbereid op deze veranderingen. Het overkomt ze. Ook de ouders weten zich vaak geen raad. Ze missen de instrumenten om hun jongens en meisjes uitleg te geven wat er van hun verwacht wordt. In veel gevallen gaat het via dreigementen of uitleg als “het hoort nu eenmaal zo”.
Opvoeden met respect – extra verdieping bij ‘opgroeien met liefde’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
6
Achtergrondinformatie (uit: training ‘opvoeden met respect’) Het ontwikkelen en uitwerken van gedragsalternatieven staat niet op zichzelf; zoals eerkwesties en geweld in eerculturen ook niet op zichzelf staat maar een onderdeel is van een waarden en normensystemen die ontstaan zijn binnen de collectief georiënteerde gemeenschappen. Het bewaken van de familie- eer is in het leven van mensen uit eerculturen altijd en overal aanwezig, intern en extern, doorweven in het leven van alle dag, generaties lang. Zonder eer ben je namelijk niets, het hebben van eer is dus tegelijkertijd het hebben van identiteit. Dit is een groot verschil met samenlevingen waarin en sprake is van individualistische cultuur en waarin eer niet bepalend is. Wanneer je dan wordt afgewezen door je omgeving heb je ondanks dat toch altijd nog een gevoel van eigenwaarde omdat deze los staat van tevoren vastgestelde gedragsregels. Willen we een stap maken naar mentaliteitsverandering dan zou er eerst een stap gezet moeten worden naar een proces van individualisering binnen de collectief georiënteerde gemeenschappen; waarbij het individu zich los kan maken van de ‘vanzelfsprekendheden’ zoals ‘iedereen doet het zo, dus ik moet het ook zo doen’ of waarden en normen hanteren waar men eigenlijk niet achter staat. In dit proces van individualisering zouden op de volgende gebieden een aantal stappen gezet moeten worden: Man-vrouw verhoudingen - De vanzelfsprekend rondom man-vrouw rollen en de taakverdeling thuis. - De vanzelfsprekendheid van de rol van de man als beschermer van de eer van de familie. - De rol van de vrouw, als partner en moeder; schoondochter; zichzelf op de tweede plaats stellen en zorgen voor anderen. - Het vaste, statische uitgangspunt dat men op een bepaalde leeftijd moet trouwen met iemand. - De ouders bemiddelen bij een huwelijk; men kiest zelf een partner uit met wie dochter of zoon gaat trouwen. Men selecteert op belangen van de ouders en niet vanuit een innerlijke keuze voor iemand om mee te trouwen. - De keuze voor een partner wordt niet getoetst op wat men daadwerkelijk in een partner zoekt. - De vaste en statische ouderrollen als er kinderen worden geboren; de rol van de vader en de rol van de moeder zijn vastgesteld en zijn niet flexibel; moeder vangt en voedt op, vader straft of gaat leuke dingen met de kinderen doen. Zwijg- en schaamtecultuur - Leren benoemen en verwoorden van emoties. - Leren uiten van gevoelens in plaats van deze te onderdrukken om de vrede te houden. - Zich sterk maken in de familie en in de relatie om voor de eigen behoeftes op te komen. - Loslaten van de “het roept schaamte op”, gewoonten waarbij er een verbod wordt gelegd op wat onfatsoenlijk is binnen de eerculturen. Bijvoorbeeld; praten over seksualiteit, ‘te open’ gekleed gaan, te veel aan jezelf denken etc. - Innerlijke veiligheid bevorderen om uit te kunnen komen voor de eigen mening zonder angst te voelen om door de familie of de omgeving uitgestoten te worden. - Direct leren communiceren in plaats van via via of via opmerkingen iemand iets duidelijk willen maken; bijvoorbeeld door weg te lopen de ouders of de partner duidelijk willen maken wat de eigenlijke wensen zijn.
Opvoeden met respect – extra verdieping bij ‘opgroeien met liefde’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
7
-
-
Letten op uitspraken die men in het wilde weg doet, bijvoorbeeld “ meisjes hebben lang haar en korte hersenen” etc. Leren vermijden van ‘schaamte’ veroorzakende opmerkingen, bijvoorbeeld: ‘een man doet zoiets niet’ . Gelegenheden creëren waar men openlijk kan praten over zichzelf; eigen wensen en behoeftes als man of vrouw; als vader of moeder; of als partner of als lid van een familie of een gemeenschap. Leren problemen meteen te uiten zonder dat het zich opstapelt en escaleert. Leren vragen om erkenning en liefde, affectie zonder verwijten te maken of geweld te gebruiken.
Hechte familie en groepsverbanden en individu: - Balans tussen de belangen en behoeftes van de groep waartoe men behoort en van zichzelf. - Afhankelijkheid van de groepsnormen onder de loep nemen. - Vaardigheden ontwikkelen zich als individu in een groepscultuur te handhaven en een eigen mening te kunnen vormen zonder buitengesloten te worden door de groep. - Loslaten van het idee dat je niet loyaal bent als je een andere mening of behoefte hebt dan je familie. - Trouw ik omdat mijn ouders het goed vinden of wil ik echt zelf? Ga ik werken omdat mijn ouders dat willen of wil ik het zelf ook? - Zicht krijgen op schuldgevoel; waar komt het schuldgevoel vandaan als ik me niet schik aan de verwachtingen van mijn familie en gemeenschap? Externaliseren en internaliseren: - Erkenning niet van de buitenwereld verwachten; maar zelf ontwikkelen. - Ontwikkelen van zelfreflectie; waar ligt de oorzaak van een probleem bij mij? En waar ligt het aan de ander? - Leren inzien dat niet alleen de omstandigheden van buitenaf een rol kunnen spelen maar dat men er ook zelf een aandeel in kan hebben. - Leren omgaan met het eigen aandeel in een probleem; wat kan ik er aan doen om het zelf op te lossen? Hoe kan ik de verantwoordelijkheid nemen om mezelf gelukkig te maken? - Wat is de rol van ‘het gezag’? Hoe laat een individu zich beïnvloeden door de autoriteit? En hoe autoriteitsgevoelig is men? Hoe hiermee om te gaan? - Kritisch naar ouderen kunnen reageren zonder respect te verliezen. - Leren plannen van het eigen leven en de situaties die op een individu af kunnen komen in plaats van deze op hun beloop te laten. Deze algemene stappen en mentaliteitsverandering op deze gebieden is noodzakelijk wil het doorwerken naar de gedragsalternatieven in de opvoeding van jongens en meisjes met als doel een gelijkwaardigheid te bevorderen.
Opvoeden met respect – extra verdieping bij ‘opgroeien met liefde’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
8
Houd de volgende kernpunten in gedachte bij het geven van de cursus. Je kunt die eventueel ook als tip aan de deelnemers meegeven: 1) Wanneer het kind iets heeft gedaan; niet het kind afkeuren, maar het gedrag. Bijvoorbeeld niet zeggen ‘jij bent een stout kind’ maar ‘wat je nu doet, kan niet”. In veel collectief georiënteerde gezinnen wordt de nadruk gelegd op de persoon en niet op het gedrag. Met als gevolg dat het kind de boodschap krijgt dat hij of zij niet deugt. Dit kan ook het onderscheid tussen jongens en meisjes verscherpen. In de zin van “meisjes zijn verkeerd’ of ‘jongens zijn hard’. 2) Het kind niet als bezit zien waarbij je het gedrag van het kind gebiedend stuurt: ‘jij moet dit en dat’. Laat het kind meepraten in de zin van ‘wat denk je dat er nu gebeuren moet?’ Bied het kind de ruimte om zelf met dingen te komen. Binnen de collectief georiënteerde gezinnen komt het vaak voor dat er naar meisjes toe gebiedend wordt gehandeld; verbaal en non- verbaal. “gedraag je zo, gedraag je zus’. In plaats daarvan, kan een dochter betrokken worden bij wat ze wel of niet mag; in de zin van ‘wat denk je dat het juist is om te doen’. 3) Kwaliteit van het kind centraal stellen in plaats van het geslacht; dat betekent dat de ouders anders naar hun kind dienen te kijken. Niet als een ‘meisje’ of een ‘jongen’ maar een individueel kind met een bepaalde kwaliteit. Een kind kan ongeacht het geslacht een bepaalde kwaliteit hebben en dat zou centraal moeten staan in de opvoeding. De kwaliteit niet beperken tot het geslacht. 4) Kinderen niet vergelijken met elkaar; soms komt het voor dat ouders uit de collectieve cultuur een voorbeeld van een ander kind gebruiken om hun eigen kind op te voeden. In de collectieve cultuur worden voorbeelden van anderen vaak ingezet als opvoedingsmechanisme: ‘de dochter van die en die heeft dit of dat gedaan’. Dit zowel in negatieve als in positieve zin. Het is goed voor het kind om dit soort vergelijkingen te vermijden. Het kind moet zich uniek kunnen voelen in het gezin waar hij of zij toe behoort. 5) Kinderen gedijen het best wanneer zij gevoelens van plezier en competentie kunnen ontwikkelen op basis van vaardigheden die zij verwerven. Dat betekent voor de kinderen uit collectief georiënteerde gezinnen, dat zij in hun vaardigheden moeten worden gezien en deze overgedragen moeten krijgen van hun ouders of omgeving. Vaak worden er te weinig vaardigheden bewust geleerd aan de kinderen. Meisjes krijgen in het huishoudelijke dingen uitgelegd. Hoe ze hun moeder kunnen helpen in het huishouden; hieraan ontlenen ze een gevoel van ‘vaardig’ zijn. Naast deze vaardigheden zouden ouders meer aandacht moeten besteden aan andere – nietsekse gebonden - vaardigheden zoals: buiten dingen doen, regelen en organiseren. 6) Kinderen horen binnen de collectieve cultuur hun ouders te gehoorzamen; maar de tijden veranderen en de kinderen praten nu meer mee dan voorheen. Ook binnen de collectief georiënteerde gezinnen zou er een onderhandelingsruimte moeten zijn voor kinderen, die met hun eigen inbreng komen. Meer vragen aan kinderen, hun mening op prijs stellen en niet afdoen als: ‘kinderen hebben geen verstand van zulke zaken’. Deze houding is voor zowel meisjes als voor jongens een gezonde benadering. 7) Kinderen moeten leren om ja en nee te kunnen zeggen. Wat vinden ze prettig? Wat vinden ze niet prettig? Het vanzelfsprekende dat het kind zich moet schikken aan de wens van de ouders en grote mensen, is een ongezonde ontwikkeling voor het kind. Wanneer een kind nee zegt, zou het niet moeten worden afgewezen maar juist gerespecteerd.
Opvoeden met respect – extra verdieping bij ‘opgroeien met liefde’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
9
8) Er heerst in de collectieve cultuur soms de gedachte dat mannen recht hebben op vrouwen. Dat de vrouw zich ondergeschikt en onderdanig hoort op te stellen en zich dient te schikken aan de wensen van de man. Dat is een zeer ongezond uitgangspunt waarbij een slecht voorbeeld wordt gegeven aan het kind. Als mannen zich anders opstellen tegenover hun vrouwen, kan dit worden voorkomen. Bijvoorbeeld als de man, de vader zich niet claimend gedraagt tegenover zijn vrouw. “vrouw breng me koffie, thee, mijn eten’ of dat de vader geen tegenspraak van zijn vrouw duldt. Dat zijn voorbeelden waarbij een jongen in het gezin de conclusie trekt dat hij ook later recht heeft op de vrouw. Het meisje trekt de conclusie dat zij zich beschikbaar moet opstellen tegenover de man. 9) In het verlengde van het bovenstaande; omdat meisjes de boodschap krijgen dat mannen een soort van recht op hen hebben, hebben ze te weinig contact met de signalen van hun lichaam. Meisjes zijn daarnaast sterker getraind om zich te richten op de ander, om te voorzien in andermans behoeftes. Zozeer dat zij het besef kwijtraken dat ze een lichaam voor zichzelf hebben. Gevolg is dat meisjes hun lichaam erg slecht kennen, ze ervaren hun lichaam als niet van henzelf, als iets van belang. 10) Op het lichaam van de jongens laten mannen in het algemeen geen rechten gelden, dus die boodschap krijgen de jongens niet. Daarnaast zijn jongens veel meer opgevoed om te doen wat zij willen. Daarom zullen jongens sneller “ho” zeggen. Jongens moeten de boodschap krijgen dat dit ook geldt voor meisjes. Dat er ook geen rechten te ontlenen zijn aan het lichaam van een meisje: ook meisjes mogen ‘ho’ zeggen als zij iets niet willen.
Opvoeden met respect – extra verdieping bij ‘opgroeien met liefde’/eergerelateerd geweld/ GGD Amsterdam/VETC
10