Titel project
Big Picture – Beroepsonderwijs in Essenties
Projectnummer
IA05044
Contactpersoon
Dhr. Rick van Dam
Begin- en einddatum van het project
1 april 2006 – 31 maart 2009
A. Uitgangspunten voor project 1. Beschrijf kort de aanleiding of het probleem dat het project beoogt op te lossen, spits dit toe op de regio / sector en betrokken opleidingen Beschrijf het probleem dat het project beoogt op te lossen, de situatie wordt verbeterd in termen van regio / sector en betrokken opleidingen Probleemsituatie in het kort In de regio’s van de partners van dit innovatiearrangement is een te hoge ongediplomeerde uitstroom onder VMBO leerlingen maar vooral MBO deelnemers. In MBO niveau 1 en 2 is bij veel opleidingen een uitstroom van 50 tot meer dan 80%. Ook bij niveau 3 en 4 loopt dit op van 30% tot boven de 60%. Dit betekent een verlies aan mogelijkheden voor deze individuele leerlingen en een verlies aan uitstroom van goed gekwalificeerd personeel voor het werkveld. Kortom het beroepsonderwijs in de regio’s Westland, Nieuwe Waterweg Noord en Rotterdam West levert op het VMBO- en MBO niveau een groot aantal ongekwalificeerde schoolverlaters met slechte kansen op de arbeidsmarkt en andere maatschappelijke gevolgen daarmee samenhangend op. Deze problemen spelen breder in het onderwijs, maar bovengemiddeld in onze regio. Een belangrijkste oorzaak van dit probleem is dat de vmbo- en mbo-scholen merken dat er een matige tot slechte aansluiting bestaat tussen het huidige beroepsonderwijs en de behoefte/ interesse van de leerlingen. Het onderwijs sluit onvoldoende aan bij de sterk veranderde kenmerken van de leerlingen wat tot ongemotiveerdheid en zelfs desinteresse bij de leerlingen leidt. Dit wordt versterkt door het ontbreken van goede aansluiting tussen de VMBO en MBO scholen in de regio. Leerlingen ervaren hierbij vaak een kloof hetgeen tot voortijdig schoolverlaten leidt. Een met het bovenstaande samenhangende oorzaak is dat zowel de leerlingen als het bedrijfsleven het beroepsonderwijs te weinig praktijkgericht en betekenisvol vinden. Beide groepen herkennen de nog vaak schoolse manier van opleiden niet als relevant voor hun toekomstige maatschappelijke functioneren en de uitoefening van hun latere beroep. Complicerend daarbij is dat vmbo- en regelmatig ook mbo-scholen bij veel bedrijven en instellingen te weinig echte betrokkenheid ervaren voor het mede-opleiden van de leerlingen. Nader uitgewerkt draagt het innovatieproject bij aan het oplossen van problemen op drie niveaus. Te weten. Macro: Het Ministerie van OC&W constateert dat jaarlijks 64.000 leerlingen ongediplomeerd het onderwijs verlaten, terwijl de behoefte aan goed gekwalificeerd personeel hoog is. Het bedrijfsleven heeft bovendien behoefte aan een steeds hoger opleidingspeil. Meso: De dreigende tekorten en kwalitatieve knelpunten op de Zuid-Hollandse arbeidsmarkt baart de SER Zuid-Holland zorgen (september 2005). Het voorspelde tekort in HBO en MBO vereisen op korte termijn actie. Zoveel mogelijk jongeren moeten worden gestimuleerd tenminste een startkwalificatie te behalen. Vroegtijdig schoolverlaten moet worden voorkomen. Jongeren moeten minimaal op niveau 3/4 uitstromen om een goede kans te hebben op werk, zo concludeerde de
1
SER. Zij vinden de totstandkoming van doorlopende leerlijnen een belangrijk middel om de doorstroom in het beroepsonderwijs te bevorderen. Gesignaleerde problemen moeten regionaal worden aangepakt waarbij onderwijs en bedrijfsleven intensief samenwerken. Hierop aansluitend heeft de Provincie Zuid-Holland recent een onderzoek verricht naar de situatie op de arbeidsmarkt voor gekwalificeerde schoolverlaters in 2008. Hieruit concluderen zij dat er na 2008 tekorten dreigen aan HBO-ers (in totaal 24.000) in alle sectoren en ook MBO-ers in alle sectoren. Een kwalitatieve discrepantie die zij constateren is dat het bedrijfsleven de beroepsopleidingen als te weinig praktijkgericht ervaart. Micro: Een analyse van bovenstaande gegevens vanuit de dagelijkse bedrijfs- en onderwijspraktijk leert dat belangrijke oorzaken liggen in het ontbreken van goede aansluiting tussen: (1) het beroepsonderwijsaanbod en behoefte/interesse van de leerlingen; (2) de vraag/behoefte van het werkveld (bedrijven en instellingen) en de mogelijkheden die het beroepsonderwijs heeft aan die vraag te voldoen; (3) de verschillende onderwijsvormen, te weten: doorstroom onderbouw naar bovenbouw VMBO en tussen verschillende onderwijssoorten VMBO naar MBO naar HBO. (1) De kern van het ontbreken van een goede aansluiting tussen beroepsonderwijs en leerlingen ligt in de forse verschuiving in de kenmerken van de leerlingenpopulatie in het VMBO (in onze regio’s volgt ongeveer 70% van de jongeren tussen 12-16 jaar het VMBO) en de slechte aanpassing van het beroepsonderwijs hierop. Er is binnen de scholen een aanzienlijke en steeds groter wordende groep leerlingen in de beroepsgerichte- en gemengde VMBO leerwegen die aan de volgende kenmerken voldoen: a) Normaal - laag IQ. De leerling binnen het VMBO met extra ondersteuning (LWOO) bijvoorbeeld is pas toelaatbaar als het IQ lager ligt dan 90. b) Leerachterstanden. Een groeiende groep leerlingen binnen het bijv. LWOO is daarvoor pas toelaatbaar als de leerachterstanden (o.a. bij begrijpend lezen en delen van rekenen) groter zijn dan 2 jaar. Dat betekent dus dat deze leerlingen vaak niet verder zijn gekomen dan halverwege groep 6 van het basisonderwijs. c) Vaker dan vroeger vinden we bij leerlingen ernstige, gediagnosticeerde gedragsproblematieken en een zwak thuismilieu. Leerlingen dus die veel aandacht en structuur nodig hebben. Deze kenmerken komen naast de beroepsgerichte leerwegen in het VMBO ook veel voor bij leerlingen in de gemengde leerweg. d) Niet geïnteresseerd en te motiveren voor traditionele lessen. De kracht en motivatie van beroepsgerichte (V)MBO leerlingen ligt in het leren en werken door doen en in het willen functioneren in een volwassen (werk)omgeving. Hun kracht ligt veelal niet in kennisreproductie en cognitief leren. Het beroepsonderwijs komt matig tegemoet aan de kenmerken van de huidige leerlingen. Het vaak nog traditioneel ingerichte beroepsonderwijs slaagt slecht in haar opdracht om (V)MBO leerlingen minimaal te kwalificeren op MBO 2 niveau (in bijv. Rotterdam stopt 84% van de leerlingen voortijdig met de gekozen MBO 2 opleiding - bron: MBO monitor gemeente Rotterdam) en zoveel mogelijk doorstroom te krijgen naar MBO niveau 3/4 voor ze instromen op de arbeidsmarkt. Dit vraagt om een fundamentele pedagogisch-didactische omslag. (2) Een tweede element van het probleem dat om een oplossing vraagt is dat de vmbo/mbo leerlingen overwegend erg praktijkgericht zijn ingesteld en beter leren door doen. Het onderwijs in vooral VMBO maar regelmatig ook MBO speelt hier onvoldoende op in. Het werkveld herkent dit probleem
2
en ervaart het beroepsonderwijs als te weinig bedrijfs- en praktijkgericht. Het beroepsonderwijs oriënteert zich onvoldoende op de vraag van het bedrijfsleven. Een gemiste kans, immers het doel is leerlingen te vormen tot beginnende beroepsbeoefenaren met vakvaardigheden en sociale beroepscompetenties zoals op tijd komen, beleefd zijn, afspraken nakomen, loyaal aan het bedrijf zijn en dus een gezonde arbeidsrust hebben. Het ontbreken van deze voorwaarde is één van de problemen die aangepakt moet worden. Gelijktijdig vormt de opstelling van veel bedrijven een onderdeel van het probleem. Het werkveld voelt zich vaak te weinig (mede)verantwoordelijk voor de opleiding van de leerlingen terwijl het wel hun toekomstige werknemers zijn. Het is ook hun belang dat de leerlingen naar hun maatstaven goed zijn opgeleid. Dat betekent dat gezamenlijk moet worden gezocht naar vormen waarin leerlingen zich kunnen ontwikkelen in bedrijven, die niet te belastend zijn voor deze bedrijven. (3) Het derde element in het probleem zijn de risicovolle drempels in het VMBO, tussen VMBO en MBO en tussen MBO en HBO. Vooral de eerste twee zijn van belang voor dit innovatiearrangement. De meeste VMBO leerlingen stromen door naar het MBO. Deze overgang is risicovol. Een leerling kan zakken voor het VMBO examen, kan besluiten zich niet aan te melden voor het MBO of komt wel binnen maar voelt zich daar verloren in het grote MBO geheel. Regelmatig ervaren leerlingen dat ze minder goed worden ondersteund dan zij gewend zijn, ervaren dubbelingen, zijn het traditionele onderwijs beu, raken anderszins gedemotiveerd of willen gewoon gaan werken! Allemaal elementen die ‘voortijdig schoolverlaten’, ‘kwalificatieverlies’ en ‘verlies aan potentieel goede arbeidskrachten’ opleveren. Kortom: er dient een omslag bewerkstelligd te worden in het VMBO- en MBO onderwijs in onze regio’s dat leidt tot beroepsonderwijs dat praktijkgericht is en leerlingen boeit en motiveert. Daarbij is een goede samenwerking met het werkveld noodzakelijk omdat de bedrijven en instellingen de meest boeiende en contextrijke leeromgeving aan de leerlingen kan bieden. Tot slot dient het onderwijs er zorg voor te dragen dat leertrajecten op elkaar aansluiten en vanuit het belang van de leerlingen worden ingericht.
2. Beschrijf de doelen in termen van beoogde effecten en resultaten, d.w.z. specifiek, meetbaar, realistisch en tijdgebonden. Beschrijf de doelen / het doel van het project De hierboven geschetste problemen vragen om een pro actieve, creatieve aanpak. Herontwerp van het beroepsonderwijs is noodzakelijk zowel voor het VMBO als het MBO. In dit project wordt inspiratie gevonden bij het Amerikaanse Big Picture Concept voor High Schools. Op dit moment zijn er 28 BP-scholen in Amerika die allen goede resultaten hebben op het gebied van : • zeer lage of zo goed als geen uitval of spijbelgedrag; • goede slagingspercentages; • goede doorstroom naar vervolgonderwijs of arbeidsmarkt. Inmiddels zijn niet alleen wij geïnteresseerd in het Big Picture concept. Adviseurs van CPS maakten in november 2005 een studiereis naar Big Picture scholen en gaan het gedachtegoed van Big Picture verwerken in hun programma “zin in leren”. KPC Groep bezocht reeds Big Picture scholen in mei 2005 en verwerkt dit in haar concept “onderwijs persoonlijker maken”. KPC Groep heeft ook een Vereniging Big Picture in Nederland in oprichting. De uitgangspunten waarop dit concept is gebaseerd worden hieronder kort vermeld: 1. Passie gestuurd, persoonlijk onderwijs
3
elke leerling heeft een eigen leertraject gebaseerd op persoonlijke passie/interesse: “one kid at a time”; de passie/interesse van de leerling stuurt de ‘internship’1 ; de ‘internships’ zijn niet bedoeld om de leerlingen te helpen een bepaald beroep te kiezen; dmv de ‘internship’ leert de leerling wiskunde, lezen, schrijven en alle andere vaardigheden uit het curriculum; een persoonlijk leerplan wordt per kwartaal gemaakt door de advisor (de docent van de leerling), de mentor (de verantwoordelijke in bedrijf/instelling), een ouder/familielid en de leerling; in dit plan komen de 5 Big Picture ontwikkeldoelen terug evenals de kracht en zwakte van de leerling; het leerplan komt dagelijks ter sprake. 2. Authentiek onderwijs: Learning Through Internship (‘LTI’) ‘internship’ staat voor het levensecht en buitenschools leren in bedrijf/instelling door middel van onderzoek en projectwerk, structureel 2 dagen per week; deze levensechte leerplek is uitgangspunt voor het leren op school en middel om het curriculum aan te leren; de leerling is actief mede betrokken bij het vinden van de ‘internship’ en wordt daarbij geleid door zijn passie/interesse; er zijn experts van ‘buiten’ om zaken aan te leren zoals toegepaste wiskunde, extra taalonderricht (op school/op het bedrijf/instelling/op een andere school of elders); er wordt nihil gebruik gemaakt van methodeboeken, wel veel van internet en boeken over het onderwerp van de passie.
3. Persoonlijk contact kleine scholen (deelscholen), ongeveer 100-120 leerlingen die bestaan uit 6 tot 8 groepen leerlingen (heterogeen); deze deelscholen kunnen deel uitmaken van één school. elke groep van 15-17 leerlingen vormt een ‘advisory’ en heeft een ‘advisor’ (persoonlijke docent) die 4 jaar meereist tot diploma-uitreiking, 3 hele dagen per week de leerling begeleidt en op de LTI de leerling bezoekt. De leerling heeft dus in principe 1 docent; de advisory-groep heeft een eigen plek in de school; de schooldag begint en eindigt in advisory. op school wordt gewerkt aan de voorbereiding en verdieping van het buitenschoolse leren.
4. Hoge eisen stellen Op de levensechte leerplek wordt steeds een project en een onderzoek gedaan. Toetsstenen hiervoor zijn : A de 5 Big Picture ontwikkeldoelen waaraan voldaan moet worden, ieder op zijn niveau: • empirisch denken (hoe bewijs ik het?) • kwantitatief denken (hoe meet ik het of hoe geef ik het weer?) • communicatie (hoe druk ik mij uit?) • sociaal denken ( wat zijn de meningen van anderen?) • persoonlijke kwaliteiten (wat is mijn bijdrage aan dit proces?) B de eindtermen van de vakken die getoetst worden op landelijke examens; C project en onderzoek moeten ‘echt’ zijn, gerelateerd aan de werkvloer, betekenis hebben voor de leerling en nut hebben voor de opdrachtgever. 5. Authentieke beoordeling van wat je geleerd hebt elke leerling heeft een ‘exhibition’ (presentatie) per kwartaal, duur anderhalf uur, gepresenteerd wordt aan een klein groepje mensen (echt publiek): advisor, mentor, ouder/familie, andere advisor, schoolleider, aantal leerlingen, evt. iemand van buiten de school; presentaties en opdrachten (=persoonlijk assessment) en de beoordeling van de vorderingen worden vastgelegd in portfolio; het portfolio groeit uit tot het curriculum vitae van de leerling; 1
Een ‘internship’ is de levensechte leerplek buiten school waar de leerling 2 dagen per week leert.
4
advisors schrijven per kwartaal een verslag per leerling over het leerproces, zonder cijfers.
6. Onderwijskundige roosters voor leerlingen: mogelijkheden voor 3 dagen binnen en 2 dagen buiten de school leren; elke schooldag begint met ‘pick me up’ voor hele BP-school gedurende 30 minuten; daarna advisory 30 min (groepjes van 15-17 lln), daarna individueel werken tot dag eindigt met advisory; elke dag een uur verplicht lezen met extra aandacht voor Engels (hier Nederlands); voor advisors: het rooster komt ten goede aan het leren van leerlingen èn advisors: in het rooster wordt duidelijk tijd gepland voor collectieve lesplanning, intervisie en professionalisering. 7. Advisor is generalist, experts op aanvraag advisors begeleiden het leerproces en helpen zoeken naar de benodigde experts om te voldoen aan de eindtermen. Er wordt gezocht binnen de school (andere advisors, bv wiskunde docent) of buiten de school (bijvoorbeeld de mentor in het bedrijf/instelling), of op een andere school; alle advisors hebben gevoel van betrokkenheid (commitment) bij de hele BP-school en leggen meervoudige verantwoording af. 8. ‘Less is more’ • leerlingen doen diepgaande studies en veel research naar een paar onderwerpen in plaats van het behandelen van alle vakken afzonderlijk; 9. Maatschappelijk werk elke leerling doet in zijn schoolcarrière meer keren mee aan ‘community service’ (= maatschappelijk iets betekenen voor je omgeving), op individuele basis of als advisorygroep. 10 Nadruk op lezen en schrijven elke dag verplicht lezen en schrijven in persoonlijk logboek; voor elk project moet een boek gelezen worden en een ‘research paper’ geschreven worden; voor het eindexamen moet een autobiografie geschreven worden van 100 pagina’s. Een nadere samenvatting van het Big Picture concept is opgenomen in Bijlage A bij dit projectplan. Deze Big Picture innovatiearrangement-aanvraag streeft concreet drie kerninnovaties na die samen de vernieuwing vormen: (1) Ontwerpen, ontwikkelen en testen van een model voor intensieve samenwerking onderwijs – bedrijfsleven geïnspireerd door het BP-model met de kracht van Learning through Internship. (2) Ontwerpen, ontwikkelen en testen van de BP pedagogisch-didactische aanpak (3) Ontwerpen, ontwikkelen en testen van een model om vanuit het BP concept doorlopende leertrajecten te bewerkstelligen voor leerlingen tussen 12-18 jaar in het VMBO en het MBO, rekening houdend met doorstroom naar het HBO. De drie kerninnovaties worden door de partijen in dit innovatiearrangement zowel conceptueel uitgewerkt in modellen (research & development) als praktisch omgezet en uitgevoerd in ‘experimenten’ (pilots). De participerende scholen (VMBO en MBO) voeren de pilots in nauwe samenwerking met betrokken bedrijven uit. De reacties uit de pilots leiden tot aanpassing van de concepten, die breed inzetbaar (moeten) zijn in het beroepsonderwijs. Voordat we de beoogde effecten en concrete kort termijn resultaten benoemen verwijzen we op deze plek nog naar paragraaf 5 waar de drie kerninnovaties nader worden uitgewerkt, zodat een basis ligt onder
5
conceptuele uitwerking van de modellen tijdens het innovatiearrangement. De uiteindelijk beoogde effecten bestaan uit: •
Minder ongediplomeerde uitval en dus meer gediplomeerde leerlingen in VMBO en vooral MBO. Als gevolg van te ondernemen activiteiten in dit project is het de bedoeling om de ongediplomeerde uitstroom in het betrokken VMBO (nu tussen 3-6%) in 2009 en 2010 te hebben geminimaliseerd tot maximaal 2%. Daarnaast moeten de activiteiten ertoe leiden dat de uitstroom in het betrokken MBO in 2009 met 5 procentpunt en in 2010 met 10 procentpunt is afgenomen ten opzichte van de ongediplomeerde uitstroom gemeten op 1 oktober 2006. • Het bedrijfsleven en het beroepsonderwijs gaan als gevolg van dit innovatiearrangement nadrukkelijker met elkaar samenwerken om leerlingen gemotiveerd te houden en door middel van die motivatie tot minimaal een startkwalificatie te brengen. Een beoogt effect is dan ook dat in 2009 in vier plaatsen (Naaldwijk, Schiedam, Vlaardingen, Maassluis/Maasland) praktische samenwerkingsverbanden VMBO, MBO en regionale bedrijven zijn ontstaan die structureel samenwerken aan het opleiden van de VMBO en MBO leerlingen. • De aansluiting tussen het beroepsonderwijs en de kenmerken (waaronder interesse en passie) van de leerlingen is een belangrijk effect dat dit project nastreeft. Dit heeft directe gevolgen voor de motivatie van de leerlingen om het beroepsonderwijs te blijven volgen. We willen daarom ook de mening van de betrokken leerlingen als beoogd effect benoemen. Door middel van een nog te ontwikkelen meetinstrument willen we in 2006 een nulmeting houden onder de de betrokken leerlingen(populatie). We willen een score krijgen op tevredenheid over hun VMBO/MBO-onderwijs en hun motivatie hiervoor. In 2008 en 2009 willen we dat het percentage leerlingen dat tevreden is over hun onderwijs en zichzelf als voldoende gemotiveerd bestempelt met 10% (in 2008) en 15% (2009) is toegenomen t.o.v. de nulmeting in 2006. Het korte termijn resultaat bestaat uit het realiseren van flexibele leertrajecten (op basis van het Big Picture concept) inclusief het bijbehorende instrumentarium, het uitproberen hiervan in vijf pilots, het bijstellen van de modellen en het aanpassen van onderwijspraktijk zodat bovengenoemde effecten gerealiseerd worden. De korte termijn resultaten zijn: A. Drie beschreven, in de praktijk uitgeteste en bijgestelde modellen gerelateerd aan de Big Picture kerninnovaties (zie hierboven en paragraaf 5 van dit projectplan). B. In vijf pilots ontworpen en geteste flexibele leertrajecten voor VMBO en MBO. Deze trajecten zijn ingericht op basis van de Big Picture modellen (zoals hierboven bij punt A. beschreven) inclusief het bijbehorende instrumentarium in principe bestaande uit: • Leertrajectplan (VMBO-MBO) • Begeleidingsplan • Praktische samenwerkingsvormen met bedrijven (voor opzet) en uitvoering van VMBO en MBO onderwijs. • Verzameling ‘echte’ (beroeps)prestaties die de leerlingen/studenten kunnen uitvoeren • Praktijkgerichte taaltaken ‘Nederlands op de werkvloer’. • Leer- en ontwikkellijnen voor competenties • Opzet en inrichting van het elektronische portfolio (van de leerling) • Wijze van toetsing en examinering • Verzameling leermaterialen • Procedure voor assesments en EVC C. Ervaringen in vijf concrete pilots met de Big Picture pedagogisch-didactische aanpak, samenwerkingsmodel onderwijs – bedrijfsleven en model voor de doorlopende leerlijnen.
3. Thema’s van het project 6
Het project is gericht op versterking van de relatie onderwijs – bedrijfsleven: vergroting van de externe gerichtheid van het beroepsonderwijs en de oriëntatie van het beroepsonderwijs op de vraagzijde, in het bijzonder het bedrijfsleven bevordering van de leerloopbaan van de leerling/student en de doorstroom in het beroepsonderwijs verhoging van de professionaliteit van degene die het beroepsonderwijs heeft afgerond Innovatie van de pedagogiek en didactiek van het beroepsonderwijs
Ja
Nee
x x x x
4. Beschrijf de samenstelling, inhoudelijke inbreng en expertise van het samenwerkingsverband Naam partner samenwerkingsverband
Omschrijving inhoudelijke inbreng Accent College (aanvrager) is een Accent College is een vo-scholengroep met 6 scholen in belangrijke onderwijspartner op Maassluis, Vlaardingen en Schiedam. het gebied van VMBO in de Er wordt VMBO onderwijs verzorgd in sectoren Techniek, Economie en alle leerwegen en sectoren Economie, Zorg. Zij hebben een leidende Zorg & welzijn en Techniek. Daarnaast rol bij het ontwerpen en HAVO / VWO inclusief tweetalig vormgeven van de concepten onderwijs. en bij het uitvoeren van de pilots in het VMBO ism MBO en Samen met het Accent College maakt bedrijven. Zij verzorgen het het Holland College deel uit van de onderwijs, de begeleiding aan HollandAccent Onderwijsgroep. leerlingen tijdens de pilots en In Vlaardingen is een netwerk in zorgen voor de samenwerking voorbereiding waar de VMBO-scholen met het werkveld . van Accent College, samen met het Het Accent College levert tevens MBO van het Albeda College, het projectmanagement, het zorginstellingen en de gemeente Vlaardingen deel van uitmaken in het secretariaat en de financiële administratie aan het project. kader van “Vlaardingen Zorgstad”.
Albeda College (ROC) in Rotterdam e.o.. (Economie, Zorg & welzijn en Techniek). Regionale samenwerkingspartner in het MBO voor het Accent College. Tevens partner van het Holland College in het Westland voor zowel VMBO als MBO. In Schiedam wordt op “Schieveste” nieuwbouw gerealiseerd voor zowel het MBO van het Albeda College als voor het VMBO van het Accent College. Ook de opleiding MBO Voeding van het Holland College zal
Daarnaast levert het Accent College een bijdrage (expertise) aan het onderwijskundige begeleidingsteam. Albeda College is een belangrijke MBO partner die een rol speelt bij het ontwerpen en vormgeven van de concepten. Zij zullen ook bij de vormgeving van de doorlopende leerlijnen hun expertise op dit gebied inbrengen. Hierdoor zijn ze ook mede-ontwikkelaar en uitvoerder van de pilots. Zij verzorgen een deel van het onderwijs/examinering en dragen bij aan de samenwerking met het
Omschrijving deskundigheid Deskundig in VMBO onderwijs waaronder ook Leerwerktrajecten en speciale trajecten (LWOO) voor kinderen met leer- of ontwikkelingsproblemen. Tevens hebben ze expertise in ontwerpen en vormgeven van vernieuwend VMBOonderwijs onder andere door de opzet van een onderwijs Zorgplein en een werkplekkenstructuur in de economie sector via LINK.
Deskundig in competentiegericht leren en in het ontwerpen van leer- en begeleidingstrajecten in het MBO. Deskundig in examinering, assessments, EVC en coaching. Deskundig in de mogelijkheden van de MBO kwalificatiestructuur. Deskundig in de opleiding van praktijkopleiders in het
7
deel uitmaken van het MBO-cluster op werkveld . Schieveste.
Helicon opleidingen (AOC) in Boxtel / Nijmegen. VMBO en MBO in de groene sector.
Holland College is een scholengroep (6 scholen) in het Westland met vooral vmbo onderwijs in alle leerwegen in de groene sector. Daarnaast wordt er mbo onderwijs verzorgd. Het MBO Groen van het Holland College is samen met MBO Economie van het Albeda College en MBO Zorg van de Mondriaan Onderwijsgroep ondergebracht in de Federatie MBO Westland. Binnenkort wordt de eerste paal geslagen voor de nieuwbouw van dit MBO Westland in Naaldwijk.
Helicon Opleidingen is een belangrijke (V)MBO partner die een rol speelt bij het ontwerpen en vormgeven van de concepten. Zij zullen ook bijdragen aan de vertaling naar de pilots en vormgeving van de instrumenten hierbij.
Holland College is een belangrijke (V)MBO partij die een rol speelt bij het ontwerpen en vormgeven van de concepten. Zij hebben een ook leidende rol bij het ontwerpen en vormgeven van de pilots. Holland College zal twee pilots uitvoeren in het VMBO ism MBO en het werkveld. Zij verzorgen het onderwijs, de begeleiding aan de leerlingen tijdens de pilots en zorgen voor de samenwerking met het werkveld .
werkveld .
Deskundig in VMBO en MBO onderwijs waaronder ook Leerwerktrajecten en speciale trajecten (LWOO) voor kinderen met leer- of ontwikkelingsproblemen. Deskundig in competentiegericht leren en in het ontwerpen van leer- en begeleidingstrajecten in het MBO. Deskundig in VMBO onderwijs waaronder ook Leerwerktrajecten en speciale trajecten (LWOO) voor kinderen met leer- of ontwikkelingsproblemen. Tevens hebben ze expertise in ontwerpen en vormgeven van vernieuwend VMBOonderwijs onder andere MBO niveau 1 opleidingen in het VMBO.
Deskundig in de Daarnaast levert het Holland mogelijkheden van de MBO College een bijdrage (expertise) kwalificatiestructuur. aan het onderwijskundige begeleidingsteam. FloraHolland (veiling) vervult als FloraHolland levert een bijdrage FloraHolland is deskundig marktleider een spilfunctie in de aan de conceptontwikkeling, waar het hun eigen sierteeltketen. Vijf vestigingen, 26 met name waar het de werkprocessen en de veilingklokken, een landelijk internships in het Big Picture inhoud van de Bemiddelingsbureau en drieduizend concept betreft. Tevens doet werkzaamheden betreft en medewerkers garanderen een FloraHolland mee aan de pilots is op de hoogte van optimale dienstverlening aan kwekers met de internships. Dit ontwikkelingen in de regio en handelaren, zowel binnen als betekent: en de branche. buiten Nederland. Leveren van een bijdrage aan FloraHolland is ook FloraHolland is een belangrijke partner de verzameling echte geaccrediteerd als in het BP-concept. FloraHolland wil (beroeps)prestaties, begeleiden opleidingsbedrijf en zich hiertoe niet alleen inzetten op van leerlingen, beschikbaar beschikt dus over ‘sierteelt’ maar ook op alle stellen van een contextrijke algemene opleidings- en satellietenfuncties zoals techniek, transport, handel en administratie, pr leeromgeving, bijdragen aan de begeleidingsexpertise. & communicatie, internationalisering. taaltaken ‘Nederlands op de werkvloer’ en beoordelen van het functioneren van de
8
leerling. Johan Steenks is een middelgroot aanleg- en onderhouds bedrijf (tuinen, groenvoorziening e.d.) in het Westland. Het bedrijf heeft circa 15 medewerkers. Er lopen altijd leerlingen van ons "stage". Het bedrijf wordt met name en met succes gebruikt voor het opleiden van leerlingen in de doelgroep risicoleerlingen (leerwerktrajecten, mbo 1). Verscheidene ex-leerlingen zijn via stage en bpv doorgestroomd als werknemer in het bedrijf en volgen daarnaast een bbl opleiding in het MBO.
Johan Steenks levert een bijdrage aan de conceptontwikkeling, met name waar het de internships in het Big Picture concept betreft. Tevens doet Johan Steenks mee aan de pilots met de internships. Dit betekent: Leveren van een bijdrage aan de verzameling echte (beroeps)prestaties, begeleiden van leerlingen, beschikbaar stellen van een contextrijke leeromgeving, bijdragen aan de taaltaken ‘Nederlands op de werkvloer’ en beoordelen van het functioneren van de leerling. Zorgcombinatie Nieuwe Maas is Zorgcombinatie Nieuwe Maas een grote zorginstelling in levert een bijdrage aan de Vlaardingen. De combinatie bestaat uit conceptontwikkeling, met name zorgcentrum DrieënHuysen, verpleeg- waar het de internships in het en reactiveringscentrum het Big Picture concept betreft. Zonnehuis en Woonhoven de Parkflat. Tevens doet Zorgcombinatie De combinatie biedt zorg aan 450 Nieuwe Maas mee aan de pilots cliënten die lijden aan lichamelijke met de internships. Dit aandoeningen of dementie. Zij wonen betekent: langdurig bij de zorgcombinatie, Leveren van een bijdrage aan verblijven hier tijdelijk of komen de verzameling echte alleen overdag. (beroeps)prestaties, begeleiden van leerlingen, beschikbaar stellen van een contextrijke leeromgeving, bijdragen aan de taaltaken ‘Nederlands op de werkvloer’ en beoordelen van het functioneren van de leerling. Hamiplant (onderdeel van de Dutch Hamiplant levert een bijdrage Flower Group) is een van de grootste aan de conceptontwikkeling, exporteurs van planten in het met name waar het de Westland. Het is een groot bedrijf, internships in het Big Picture met ruim 80 werknemers. Men is zeer concept betreft. Tevens doet geïnteresseerd in het opzetten van Hamiplant mee aan de pilots een nauwe samenwerking met scholen met de internships. Dit voor vmbo en mbo, die verder gaat betekent: dan stage bieden. Door de grootte en Leveren van een bijdrage aan breedte van het bedrijf is het uitermate geschikt voor een diversiteit de verzameling echte (beroeps)prestaties, begeleiden aan contexten en niveaus. Er zijn van leerlingen, beschikbaar contexten in de wereld van logistiek en transport, in administratie en op stellen van een contextrijke commercieel gebied (de export gaat leeromgeving, bijdragen aan de door heel Europa maar ook daar
Johan Steenks is deskundig waar het hun eigen werkprocessen en de inhoud van de werkzaamheden betreft en is op de hoogte van ontwikkelingen in de regio en de branche. Johan Steenks is ook geaccrediteerd als opleidingsbedrijf en beschikt dus over algemene opleidings- en begeleidingsexpertise.
Zorgcombinatie Nieuwe Maas is deskundig waar het hun eigen werkprocessen en de inhoud van de werkzaamheden betreft en is op de hoogte van ontwikkelingen in de regio en de branche. Zorgcombinatie Nieuwe Maas is ook geaccrediteerd als opleidingsbedrijf en beschikt dus over algemene opleidings- en begeleidingsexpertise.
Hamiplant is deskundig waar het hun eigen werkprocessen en de inhoud van de werkzaamheden betreft en is op de hoogte van ontwikkelingen in de regio en de branche. Hamiplant is ook geaccrediteerd als opleidingsbedrijf en beschikt dus over algemene opleidings- en begeleidingsexpertise.
9
buiten). Het bedrijf is een schoolvoorbeeld voor de omslag die in het Westland plaats heeft gehad: ooit een (klein) potplanten -teelt bedrijf, nu een voorname handelsonderneming in deze sector. Bokx Vastgoedontwikkeling BV en Bokx Bouwgroep BV is een van de (bouw)technische partners en medeondertekenaar van de projectaanvraag. Naast techniek biedt de Bokxgroep ook plaats voor handel en administratie. Een participant in ons project die ons innoverend onderwijs een warm hart toedraagt.
Speciaalzaak de Molen is een grote dierenspeciaalzaak. De speciaalzaak biedt zowel vanuit de economische hoek als voor dierverzorging een interessante leercontext.
Van Beekveld en Terpstra Organisatieadviesbureau
CPS (onderwijsadvies)
taaltaken ‘Nederlands op de werkvloer’ en beoordelen van het functioneren van de leerling. Bokx levert een bijdrage aan de conceptontwikkeling, met name waar het de internships in het Big Picture concept betreft. Tevens doet Bokx mee aan de pilots met de internships. Dit betekent: Leveren van een bijdrage aan de verzameling echte (beroeps)prestaties, begeleiden van leerlingen, beschikbaar stellen van een contextrijke leeromgeving, bijdragen aan de taaltaken ‘Nederlands op de werkvloer’ en beoordelen van het functioneren van de leerling. Speciaalzaak de Molen levert een bijdrage aan de conceptontwikkeling, met name waar het de internships in het Big Picture concept betreft. Tevens doet Speciaalzaak de Molen mee aan de pilots met de internships. Dit betekent: Leveren van een bijdrage aan de verzameling echte (beroeps)prestaties, begeleiden van leerlingen, beschikbaar stellen van een contextrijke leeromgeving, bijdragen aan de taaltaken ‘Nederlands op de werkvloer’ en beoordelen van het functioneren van de leerling. Levert een zeer ervaren projectleider voor dit project.
Het Big Picture concept is inmiddels door CPS omarmd en
Bokx is deskundig waar het hun eigen werkprocessen en de inhoud van de werkzaamheden betreft en is op de hoogte van ontwikkelingen in de regio en de branche. Bokx is ook geaccrediteerd als opleidingsbedrijf en beschikt dus over algemene opleidings- en begeleidingsexpertise.
Speciaalzaak de Molen is deskundig waar het hun eigen werkprocessen en de inhoud van de werkzaamheden betreft en is op de hoogte van ontwikkelingen in de regio en de branche. Speciaalzaak de Molen is ook geaccrediteerd als opleidingsbedrijf en beschikt dus over algemene opleidings- en begeleidingsexpertise
Projectleider is zeer ervaren in het leiden van grote innovatieprojecten. Projectleider is oa betrokken als projectleider bij het project MTS Plus en bij de Slash21. Daarvoor is hij jaren in verschillende functies werkzaam geweest in het onderwijs. Veel ervaring in het begeleiden van
10
CED (onderwijsadvies)
als kansrijk en innovatief bestempeld. Onderwijskundige begeleiding van de pedagogisch-didactische omslag mede op basis van de Big Picture ervaringen in de VS. Onderwijskundige ondersteuning zowel bij uitwerking van concepten/modellen als bij de begeleiding van de pilots. CED brengt expertise in op het gebied van Taaltaken en ontwikkellijnen ‘Nederlands op de werkvloer’. Ook de begeleiding van het testen van dit onderdeel als onderdeel van de nieuwe pedagogischdidactische aanpak in de pilots brengen zij in.
onderwijskundige veranderingen in het VMBO en MBO. Heeft ook expertise op het specifieke gebied van Big Picture in de Verenigde Staten, competentiegerichte onderwijs en doorlopende leerlijnen.
Veel ervaring in de begeleiding van onderwijskundige veranderingen in het VMBO en MBO. Heeft expertise op het gebied van taalontwikkeling bij leerlingen juist ook in een beroepsgerichte context.
N.B. de hiervoor genoemde partners vanuit het bedrijfsleven hebben allen reeds nu actieve medewerking toegezegd. Gedurende de looptijd van het project zal het aantal partners van de zijde van het bedrijfsleven echter verder worden uitgebreid. Het is namelijk de bedoeling dat de leerlingen ‘internships’ doen bij een bedrijf van hun keuze. Met het oog op deze uitbreiding is inmiddels ook contact gelegd met de Industriële Kring Vlaardingen. Deze heeft als doel het bevorderen van de gemeenschappelijke bedrijfsbelangen van leden en neemt initiatieven richting overheid, semi-overheid, organisaties en bedrijven. Het onderwijs in Vlaardingen maakt daarvan deel uit. Als grote bedrijfsvertegenwoordiger wil de kring participeren en actief meewerken aan ons Big Picture onderwijsconcept. Op dit moment zijn wij concreet al vergevorderd in bespreking met de onderstaande organisaties om ook mee te gaan doen: * Delta Hotel Vlaardingen (hotel, restaurant en congresbedrijf) * Frankenlandgroep Schiedam (een grote zorginstelling voor ouderen). Zij bieden verzorgd wonen, verpleging en welzijn. Naast verpleeghuishulp bestaat het aanbod uit zorgcentrumzorg en vele welzijnsactiviteiten in Schiedam en Vlaardingen. * Machinefabriek Fontijne (een groot technisch bedrijf). Andere bedrijven zullen in de komende maanden volgen.
5. Beschrijf de innovatie in het project Beschrijf de innovatie in het project: Er is bij dit innovatiearrangement sprake van een diepte-innovatie omdat het de idee van het verticaliseren van het VMBO combineert met zowel modelontwikkeling op drie kerninnovaties (volgens het Big Picture concept) als meerdere experimentele pilots waarin de drie kerninnovaties gecombineerd of geïntegreerd worden uitgetest. De meeste partners werken, in wisselende coalities, al jaren samen aan losse onderdelen van het vernieuwen van zowel het VMBO als het MBO onderwijs. De beperkingen van deze aanpak worden in de praktijk ervaren. De ambitie in dit project is nu een stap verder, dieper te gaan en drie kerninnovaties in onderlinge samenhang opnieuw te ontwerpen vanuit een fundamenteel andere
11
insteek. Deze insteek is mede ontleend aan de succesvolle Big Picture innovaties in de Verenigde Staten. Tevens is het goed te constateren dat ook de gezamenlijke aanpak van veel belangrijke (onderwijs)partners in de regio bijdraagt aan de kracht van het proces dat door dit innovatiearrangement enorm wordt gestimuleerd. De modelontwikkeling wordt zoveel mogelijk in gezamenlijkheid gedaan (krachten bundelen) de uitwerking en uitvoering van de pilots gebeurt van onderop met de (onderwijs)pilotteams en bedrijven. Hieronder worden de basisgedachten voor de kerninnovaties inhoudelijk uitgewerkt. (1) Bij het ontwerpen, ontwikkelen en testen van een model voor samenwerking tussen onderwijs – bedrijfsleven wordt gedacht aan het werken met de ‘learning through internships’ uit het Big Picture concept. Dit gebeurt in een sectoroverstijgende ontwerpgroep waarin het onderwijs het voortouw neemt en de deelnemende bedrijven en instellingen participeren. Dit resulteert in de beschrijving van een model dat de wijze weergeeft waarop de intensieve samenwerking tussen onderwijs en bedrijven (eventueel per sector) plaats vindt. In het model wordt naast een inhoudelijke uitwerking beschreven hoe verantwoordelijkheden liggen, welke organisatorische consequenties dit heeft en hoe (bestaande) financiële middelen moeten worden ingezet om implementatie van het model mogelijk te maken. In iedere pilot zal het model praktisch worden ingevuld passend bij de arbeidssector waar de pilot wordt uitgevoerd. Het ingevulde model wordt getest in de onderwijs- en bedrijfspraktijk. (2) Het ontwerpen, ontwikkelen en testen van een nieuwe pedagogisch-didactische aanpak gebeurt vanuit de volgende uitgangspunten: innovatie van pedagogiek en didactiek ontstaat door uit te gaan van persoonlijke leerplannen gebaseerd op passie/interesse van de leerling en door levensecht leren in een bedrijf (‘real world learning’, opnieuw geïnspireerd door het Big Picture concept). Basis is het opdoen van kennis en vaardigheden in de alledaagse praktijk van een bedrijf. Op de (V)MBO school wordt gewerkt aan de voorbereiding en de verdieping hiervan. Het bedrijf bepaalt samen met de school en de leerling het persoonlijk leerplan. Zowel bedrijf als school zijn meervoudig verantwoordelijk voor het welslagen van de leerling. De criteria waarop leerlingen worden beoordeeld, zijn ‘real world’ criteria, (mede)geformuleerd door bedrijven. De leerling leert en werkt op meer bedrijven gedurende zijn opleiding. Hij rondt zijn internship steeds af met een ‘performance assessment’ waarbij bedrijf en school betrokken zijn. Het leerproces en het leerproduct – dat is een bedrijfsproduct! - worden vastgelegd in een portfolio. Leerlingen beschikken over hoogwaardige, vastgelegde beroepservaring. Het ontwerpen en ontwikkelen van dit model gebeurt in een sectoroverstijgende ontwerpgroep. In iedere pilot zal het model praktisch worden ingevuld passend bij de arbeidssector waar de pilot wordt uitgevoerd. Er ontstaat als het ware een sectorvariant. Deze sectorvariant wordt getest in de onderwijs- en bedrijfspraktijk. Voor de concrete pilots betekent dit dat het leertrajectplan, begeleidingsplan, bijbehorende examens (proeven van bekwaamheid), onderwijs- en leermaterialen zullen worden verzameld/ontwikkeld aansluitend bij de invulling van het model. Tevens wordt er gewerkt aan de inrichting van het elektronisch portfolio passend bij deze vorm van onderwijs, wordt gewerkt aan een verzameling ‘echte’ (beroeps)prestaties die de leerlingen/studenten kunnen uitvoeren, worden praktijkgerichte taaltaken ‘Nederlands op de werkvloer’ ingezet en worden leer- en ontwikkellijnen door samenwerking tussen VMBO en MBO ingericht. Ook wordt hierbij de samenwerking en rolverdeling tussen onderwijs en bedrijven meegenomen. (3) Het ontwerpen, ontwikkelen en testen van een model om doorlopende leertrajecten te bewerkstelligen, wordt ingestoken vanuit de gedachte dat er leertrajecten zijn voor leerlingen tussen 12-18 jaar op VMBO- en MBO niveau. Dit, rekening houdend met doorstroom naar HBO. Onderzoek toont aan dat bij de organisatorische vormgeving van het onderwijs het essentieel is
12
dat in de pilots zowel het VMBO als het MBO verticaal worden ingericht in kleinschalig georganiseerde deelscholen. ‘Verticaal’ omdat het de professionele houding van leerlingen bevordert, het betrokkenheid van docenten vergroot en de deel- school wordt een afspiegeling van leven-leren-werken in de maatschappij. Het gebruikmaken van de tutorkracht bij oudere leerlingen wordt vereenvoudigd. ‘Kleinschalig’ omdat er een veilige omgeving ontstaat waarin sociaal gedrag makkelijker wordt aangeleerd. De kleinschaligheid vermindert de anonimiteit en dus spijbelgedrag en het leerproces kan beter gevolgd worden. Van essentieel belang hierbij is dat het mbo goed voortbouwt op het pedagogisch-didactisch concept van Big Picture en dat vmbo en mbo gezamenlijk zorgen voor een ononderbroken leerweg. (De nieuwbouwplannen waarin vmbo en mbo in één locatie gesitueerd worden, sluiten hier mooi bij aan.) Ons zijn geen voorbeelden bekend van arrangementen waarbij VMBO en MBO zo fundamenteel aan de slag gaan met drie kerninnovaties in onderlinge samenhang gericht op herontwerp van het VMBO en in het verlengde daarvan het MBO in nauwe samenwerking met bedrijven uit de regio.
Overzicht van vernieuwingsprojecten binnen het samenwerkingsverband Naam partner Naam project Korte omschrijving Accent College Ontwikkeling sociale Is project ihkv de regeling Vooruit competenties in VMBO (vo) waarbij expliciet aandacht (Vooruit!). besteed wordt in de ontwikkeling van sociale competenties bij VMBO (techniek) leerlingen in nauwe samenwerking met basisscholen en Albeda. Invoering LeerWerkTrajecten Voor specifieke VMBO-doelgroepen inrichten van leerwerktrajecten in samenwerking met bedrijven. In dit kader heeft de school ook een aparte accountmanager in dienst genomen. Albeda College Impulsgelden beroepskolom. Albeda College heeft oa aan de basis gestaan van de Impulsregelingen waarin de doorlopende leerlijnen en de versterking van de samenwerking met het bedrijfsleven voorop staat. Vlaardingen Zorg Stad Project waarin het Albeda College, Accent en de zorg en welzijnsinstellingen in de regio Vlaardingen willen positioneren als zorgstad en hierop ook het opleidingsaanbod afstemmen. Helicon opleidingen Anu Bizz RIGO-project over een kwaliteitsmodel voor de ondernemerspraktijkvorming waarbij leerlingen expliciet in een echte context ondernemersvaardigheden ontwikkelen. De Ruggegraad
Project van de Groene
13
Holland College
MBO niveau 1 in VMBO LeerWerkTrajecten
Watermanagement
Leraren ontmoeten collega’s (LOC) van de Taakgroep vernieuwing onderbouw
Partner in project Leraar beroepsonderwijs.
Kenniscoöperatie waarin competenties voor VMBO en MBO worden uitgelijnd. Invoering van Leerwerktrajecten en sinds 2 jaar MBO 1 trajecten in het VMBO in nauwe samenwerking met MBO en bedrijven. Is een RIGO project waarbij, in nauwe samenwerking met de bedrijven en instellingen, een praktijkgerichte MBO opleiding is opgezet op het gebied van waterbeheer. Project waarbij scholen uit het land de mogelijkheid krijgen op de school te komen kijken naar alle ontwikkelingen – voorbeeldschool Innovatiearrangement in 2004 onder regie van de Hogeschool van Utrecht.
Duurzaamheid samenwerking: - Het werkveld is vaak al langere tijd partner van de onderwijspartijen in het consortium. Het werkveld ziet in het innovatiearrangement een win-win situatie door met de scholen te sturen op de innovaties en professionalisering van het regionale beroepsonderwijs. - Accent College en Albeda College zijn regionale partners. Niet alleen in doorstroom van leerlingen, maar ook bijvoorbeeld door bestuurlijke samenwerking bij een gemeenschappelijke regiovisie en bij de vormgeving van gezamenlijke huisvesting bijv. op dit moment in Schiedam (Schieveste). Bij de nieuwbouw in Schiedam is ook de opleiding MBO Voeding van het Holland College betrokken. (Samen met het Accent College maakt het Holland College deel uit van de HollandAccent Onderwijsgroep.) Deze brede samenwerking staat borg voor voldoende doorstroommogelijkheden in het kader van het project. - Het MBO Groen van het Holland College is samen met MBO Economie van het Albeda College en MBO Zorg van de Mondriaan Onderwijsgroep ondergebracht in de Federatie MBO Westland. Binnenkort wordt de eerste paal geslagen voor de nieuwbouw van dit MBO Westland in Naaldwijk. Hierdoor vindt tevens borging plaats van de ontwikkelingen die in het kader van Big Picture in het VMBO Groen in de regionale setting dichtbij het MBO worden ingezet. - Het project Big Picture sluit ook aan bij ontwikkelingen in de gemeente Vlaardingen waar een netwerk in voorbereiding is waar het MBO van het Albeda College en de VMBO-scholen van Accent College samen met zorginstellingen en de gemeente Vlaardingen deel van uitmaken in het kader van “Vlaardingen Zorgstad”. - Holland College en Helicon opleidingen participeren (bestuurlijk niveau en in uitvoering) in voor partijen relevante innovatietrajecten op gebied van onderwijsvernieuwing, ICT toepassing, initiëren nieuwe opleidingen en vergroten betrokkenheid bedrijven.
14
Heeft het samenwerkingsverband zich georiënteerd op vergelijkbare innovatieve projecten?
Ja
Nee
x
Zo ja, omschrijf de wijze van oriëntatie, de resultaten van de oriëntatie, hoe gebruik is gemaakt van deze resultaten en waarin het eigen project onderscheidend is.
Het samenwerkingsverband heeft zich zowel in Nederland als in de Verenigde Staten georiënteerd op innovaties of onderwijspraktijken waarbij VMBO en MBO in samenwerking het onderwijs pedagogisch-didactisch willen herontwerpen waarbij vooral ook het VMBO onderwijs verandert, waarbij gewerkt wordt aan de doorlopende leerlijnen en waarin gezocht wordt naar vernieuwde manieren van samenwerking tussen (V)MBO-onderwijs en bedrijfsleven. Dit is gedaan door: - deelname aan kenniskringen en conferenties (o.a de deelname aan de experimenteerclusters van de invoering CKS in het MBO, conferentie Herontwerp MBO) - deel te nemen aan netwerken voor VMBO-ontwikkelingen (netwerk Big Picture via CPS, opleiden in de vmbo-school, LOC taakgroep hervorming onderbouw / VMBO) - werkbezoeken afleggen aan innovatieve (V)MBO ontwikkelingen (o.a. Slash21, Masterdam, IC Twins) en enkele partijen in het consortium hebben in een eerder stadium een oriëntatie uitgevoerd in de Verenigde Staten bij de Coalition of Essential Schools. - zoeken op internet (Platform beroepsonderwijs, Kennisnet, Groen Kennisnet, Procesmanagement Herontwerp, Landelijke pedagogische centra) Bij deze oriëntering zijn een aantal innovatieve praktijken gevonden zoals; - Fundamenteel herontwerp van (MBO) onderwijs in de opleidingen Schoonheid (Masterdam) - Slash21 onderwijs op basis van nieuwe leren in vmbo - vo (stichting Carmel) - RTO arbeidsproces als procedure voor uitvoering van o.a. het VMBO onderwijs (Gemini College) - Competentiegericht onderwijs vanuit beroepsprestaties/projecten/PGO (Baronie College) - IC Twins vmbo leerlingen aan de slag met leren in de praktijk ondersteund door een mooie elektronische leeromgeving en e-portfolio (Helicon opleidingen) - Het succesvolle Amerikaanse onderwijsconcept ‘Big Picture’ is bezocht in de zomer van 2005. De Big Picture Schools vormen een snel uitbreidende, innoverende scholengroep die behoort tot de Coalition of Essentials Schools. In bijlage A is een samenvatting van het Big Picture concept opgenomen. Voor meer informatie: http://bigpicture.org/ en http://www.essentialschools.org/. Van al deze projecten en innovatieve praktijken hebben we als samenwerkingsverband geleerd. Er is (in Nederland) echter geen innovatie gevonden waarbij er zowel een omslag is naar pedagogischdidactisch werken op basis van de Big Picture gedachte, waarbij een fundamenteel andere samenwerking met de bedrijven en instellingen wordt nagestreefd en tevens de doorlopende leerlijn zowel in het VMBO als tussen VMBO en MBO wordt vormgegeven. Evenmin zijn er ons voorbeelden bekend waarbij de organisatie van het VMBO verticaal wordt georganiseerd als middel om de pedagogisch-didactische omslag te stimuleren en tevens de doorlopende leerlijn ook organisatorisch te versterken. Hierin is dit project onderscheidend. Met name ook door het leren van internships (Learning Through Internship – LTI). Dit is niet te vergelijken met stage of met het werkend leren in de bblleerroute in het mbo, want: • • • •
het is structureel elke week opgenomen vanaf leerjaar 1 van het vmbo; een LTI duurt 2 dagen per week, gemiddeld gedurende 6 maanden, dus er kunnen 2 verschillende LTI’s in een schooljaar plaats vinden (een schooljaar duurt max. 10 maanden); het LTI stuurt het leren op school aan, het is dus niet naast een curriculum op school; LTI is gebaseerd op een passie van de leerling; op de eigen keuze;
15
• • •
•
In het kader van LTI wordt de leerling begeleid door een mentor die samen met de leerling en de advisor een project en een onderzoek bedenkt, gebaseerd op de vraag vanuit het bedrijf; toetsing van de leerling: LTI wordt afgesloten met een presentatie voor publiek, de mentor, ouder(s), de advisor en eventueel andere betrokkenen. Het vindt plaats op het bedrijf of op school. De mentor levert een evaluatie die wordt toegevoegd aan het portfolio; LTI is niet in de eerste plaats bedoeld als voorbereiding op een beroep: het gaat om leren zaken die je moet leren op een school - via een interesse. Daarnaast worden levensvaardigheden geleerd, zoals op tijd komen, je aan afspraken houden, zaken op tijd afhebben, netjes communiceren, e.d. Bijkomend voordeel is dat de leerling een aantal beroepen leert kennen. Wellicht helpt hem dat in het maken van keuzes; de leerling is actief medebetrokken bij het vinden van de internship. Pas na interview en een schaduwdag besluiten beide partijen – leerling en bedrijf – of zij overgaan tot een LTI. Er is zodoende betrokkenheid van beide kanten.
16
Omschrijf hoe docenten en management bij de ontwikkeling van de innovatie zijn betrokken. In Fase 1 van het project wordt de bemensing van het project gedaan. Hierin wordt ook bepaald wie betrokken gaat worden bij de ontwikkeling van de concepten/modellen en wie de pilotteams gaan vormen. Iedere pilot zal geleid worden door de pilotleider (directeur of teamleider) en bestaat verder uit docenten VMBO/MBO en vertegenwoordigers van het werkveld. Zowel de pilotleider als een tweede vertegenwoordiger (docent) van een pilot zijn vertegenwoordigd bij de ontwerpengroep. Hierdoor zal de ontwikkeling van de concepten/modellen vooral worden uitgevoerd door mensen die er later in de pilots mee aan de slag gaan om ze te testen in de praktijk. De pilotleiders zijn verantwoordelijk om de input vanuit de ontwerpgroep te communiceren en door te vertalen naar de eigen pilot in samenwerking met het pilotteam. De docenten in het pilotteam zullen op deze manier betrokken worden en in hun pilot het proces doormaken. De docenten zijn de belangrijkste betrokkenen bij de opzet van de pilot in fase 2 en de uitvoering hiervan in fase 3. Hierdoor moet er een goede koppeling ontstaan tussen de ontwikkelde modellen en het uittesten hiervan in de praktijk, op basis waarvan de modellen weer kunnen worden bijgesteld. Hierdoor ontstaat er als het ware een wederzijde beïnvloeding tussen concepten/modellen en praktijk. De directeuren (het management) van de betrokken scholen (VMBO, MBO) zijn nauw bij de ontwikkeling van de innovatie betrokken. Zij zijn verantwoordelijk en sturen op de in de vernieuwing nagestreefde doelen. In de ontwikkelfase zullen de directeuren van het VMBO participeren in de ontwerpgroep zodat ze de modelontwikkeling zelf meemaken en later in de school leiding kunnen geven aan de pilots. De directeuren van het MBO zijn meer op afstand betrokken bij de ontwerpgroep. Het management is ook direct betrokken bij de pilots in fase 2 en 3. De betrokken VMBO directeuren zullen verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de eigen pilot. Ze zullen hierover afspraken moeten maken met de directies van de betrokken MBO scholen en het werkveld. Iedere pilot zal een pilotteam kennen dat de pilot voorbereidt, uitvoert en evalueert. De directie van de bedrijven en instellingen worden op verschillende manieren betrokken bij het project. Bedrijven krijgen een plek in de stuurgroep van het project. Daarnaast zal er vooral intensief overleg zijn met het werkveld over de modellen/concepten en over de opzet en uitvoering van de pilots. Dit kan door te participeren in de ontwerpgroep en het werkveld wordt geconsulteerd in aparte sessies direct gekoppeld aan de ontwikkelingen in de ontwerpgroep. In fase 1 van het project zal in overleg met het werkveld nader worden uitgewerkt hoe en in welke vorm zij het beste bij de ontwikkeling van deze innovatie kunnen worden betrokken.
17
B. Operationaliseren van aanpak 6. Beschrijf de operationele activiteiten (desgewenst kunt u de samenhang tussen de activiteiten in een schema weergeven) Beschrijf de samenhang en planning van fasering, (operationele) activiteiten en mijlpalen in het project (zoals de tussenrapportage).
Fase 1 ( 1 april 2006 – 1 september 2006) Voorbereidingsfase Fase 1
Activiteit 1: Inrichten projectorganisatie Activiteit 2: Bemensing projectorganisatie Activiteit 3: Inrichten project ondersteuningsstructuur in Livelink (digitaal content managementsysteem) Activiteit 4: Uitwerking van een plan voor de conceptontwikkeling Activiteit 5: Organiseren startbijeenkomst Activiteit 6: Voorbereiden bijeenkomsten ‘Ontwerpgroep ontwikkeling modellen’ Fase 2 ( 1 september 2006 – 1 september 2007) Ontwikkelfase modellen en pilots
Fase 2
Activiteit 7 : Ontwerpgroep bijeenkomsten over uitwerking van de drie modellen Na eerste ontwerpgroep bijeenkomst in september 2006 Mijlpaal eerste tussenrapportage Activiteit 8 : Uitwerking van drie modellen Activiteit 9: Opstellen van uitvoeringsplannen per pilot Activiteit 10 : Informeren en werving van leerlingen voor de pilots Activiteit 11 : Uitwerken flexibele leertrajecten voor pilots Fase 3 ( 1 september 2007 – 1 september 2008) Uitvoering van pilots
Fase 3
Activiteit 12: Pilot Naaldwijk = bij VMBO Naaldwijk/MBO Holland College/bedrijven Activiteit 13: Pilot Vlaardingen = VMBO Geuzenplein/MBO Albeda College/bedrijven Activiteit 14: Pilot Schiedam = bij VMBO Schiedam/MBO Albeda College/bedrijven Activiteit 15: Pilot Maassluis = bij VMBO Kastanjedal/MBO Albeda College/bedrijven Activiteit 16: Pilot Maasland =- bij VMBO Maasland/MBO Holland College/bedrijven Activiteit 17 : Ontwerpgroep bijeenkomsten over ervaringen pilots / monitoren pilots Oktober 2007 Mijlpaal tweede tussenrapportage en financiële rapportage
18
Fase 4 ( 1 september 2008 – 31 maart 2009) Evaluatie en bijstelling Fase 4
Activiteit 18: Evaluatie van de pilots en instrumenten Activiteit 19 : Bijstelling van alle producten Hierna april – juni 2009 Mijlpaal inhoudelijke en financiële eindrapportage
Fase 1 Voorbereidingsfase Activiteit 1: Inrichten projectorganisatie Omschrijving: De projectorganisatie (zoals hieronder globaal omgeschreven) wordt nader uitgewerkt. Van ieder orgaan in het organogram wordt beschreven wat precies de functie en taakstelling is voor het project. Tevens wordt benoemd welke functionarissen deel uitmaken van het orgaan. Tijdplanning: 1 april – 1 mei 2006 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: A. Een uitgewerkte beschrijving van projectorganisatie is beschikbaar. Activiteit 2: Bemensing projectorganisatie Omschrijving: De projectorganisatie en de onderdelen die daartoe behoren moeten bemenst worden met geschikte mensen. Om vanaf de tweede helft van 2006 effectief aan de slag te kunnen zal de bemensing van het project voor de zomervakantie afgerond zijn, vanwege de planning en de roostering voor het nieuwe schooljaar. Tijdplanning: 1 mei – 1 juli 2006 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: B. Organogram met concrete invulling van namen bij alle posities en organen is beschikbaar.
Activiteit 3: Inrichten project ondersteuningsstructuur in Livelink (webbased content managementsysteem) Omschrijving: Het project kent naast de modelontwikkeling onder een centrale regie ook een aantal pilots die op verschillende plekken binnen de eigen specifieke randvoorwaarden en met eigen pilotteams worden gedraaid. Om het project en de projectresultaten inzichtelijk te houden is daarom noodzakelijk een digitale mappenstructuur te bouwen zodat gedurende het project alle (tussen)producten van alle activiteiten op een effectieve wijze kunnen worden beheerd en gearchiveerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de toepassing Livelink die plaats- en tijdsonafhankelijke beschikbaarheid voor alle betrokkenen mogelijk maakt. Tijdplanning: 1 mei – 1 juli 2006 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: C. Er is een digitale mappenstructuur waardoor alle (tussen)producten van het project inclusief de pilots op één plek beschikbaar zijn.
19
Activiteit 4: Uitwerking van een plan voor de modelontwikkeling Omschrijving: Beoogd wordt om de drie modellen die in samenhang de kern van de innovatie vormen (samenwerking onderwijs–bedrijven, pedagogisch-didactische aanpak en flexibele doorlopende leertrajecten’) met de partijen uit het project te concretiseren en uit tewerken. Hierbij dient het Big Picture concept als kader / richtlijn. Om deze ontwikkeling aan te sturen en te realiseren wordt in mei/juni 2006 eerst een gedegen plan opgesteld zodat de modellen op effectieve wijze worden ontwikkeld met input vanuit alle partijen die participeren in het project. Dit plan zal als input dienen voor de startbijeenkomst (activiteit 5). Noot: De modellen zullen een startpunt voor de pilots vormen. Het houden van de pilots zal ervaringen opleveren die het aanpassen van de modellen tot gevolg heeft. Tijdplanning: 1 mei – 1 juli 2006 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: D. Uitgewerkt plan voor de modelontwikkeling in het najaar van 2006 inclusief planning. Activiteit 5: Organiseren startbijeenkomst Omschrijving: In mei/juni 2006 wordt een startbijeenkomst georganiseerd met de deelnemende partijen aan het project. De uitwerking van het plan voor de modelontwikkeling zal dan worden besproken. Tevens zullen de rollen, taken en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen tijdens de modelontwikkeling en de pilot (fase 2 en 3) aan de orde. Uiteraard komen ook de wijze van samenwerking en de concreet beoogde resultaten en producten voor fase 2 en 3 aan de orde. Tijdplanning: 1 mei – 1 juli 2006 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: E. De startbijeenkomst is gehouden. F. Alle deelnemers aan het project zijn aantoonbaar goed geïnformeerd (enquête en rapportage) over wat van ze wordt verwacht tijdens het project. G. Met alle partijen zijn concrete afspraken gemaakt over hoe ze aan het project meewerken en op welk moment ze welke bijdrage leveren. Activiteit 6: Voorbereiden bijeenkomsten ‘Ontwerpgroep ontwikkeling modellen’ Omschrijving: In het najaar van 2006 organiseren we een aantal ontwerpgroep bijeenkomsten. Deze bijeenkomsten moeten goed worden voorbereid. Dat gebeurd tijdens deze activiteit. Tijdplanning: 1 juli – 1 september 2006 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: H. Programma voor de ‘Ontwerpgroep ontwikkeling modellen’. I. Uitnodiging aan alle deelnemers voor de zomervakantie van 2006.
Fase 2 Ontwikkelfase modellen en pilots Activiteit 7: Ontwerpgroep bijeenkomsten over uitwerking van de drie modellen Omschrijving: De drie modellen die in samenhang de kern van de innovatie vormen (samenwerking onderwijs–bedrijven, pedagogisch-didactische aanpak en flexibele doorlopende leertrajecten’) worden met de partijen uit het project geconcretiseerd en verder uitgewerkt. Hierbij wordt voortgebouwd op de ervaringen die de VMBO scholen, ROC/AOC’s en het werkveld
20
reeds hebben met de genoemde onderwerpen. De basisgedachten en uitgangspunten voor de ontwikkeling van de modellen (geïnspireerd door het Big Picture concept) is uitvoerig beschreven bij paragraaf 2 uit deze projectaanvraag. Bij deze activiteit is het proces dat alle betrokken doormaken belangrijk. Het gaat erom samen de modellen te doordenken en uit te werken. Alle betrokkenen doen dit met een inbreng vanuit de eigen praktijk en perspectief. Hierdoor wordt een stevige basis gelegd voor de uitwerking en uitvoering van de ‘experimentele’ pilots. Tijdplanning: 1 september – december 2006 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: J. De ontwerpgroep bijeenkomsten zijn gehouden waarbij betrokken partijen in het project hebben geparticipeerd. K. Een document met daarin: • Eerste uitwerking van model voor ‘samenwerking onderwijs–bedrijven (conform Internships bij Big Picture)’. • Eerste uitwerking van model voor ‘pedagogisch-didactische aanpak (gebaseerd op Big Picture)’. • Eerste uitwerking van model voor ‘flexibele doorlopende leertrajecten’. L. Benoeming kritische succesfactoren bij de drie modellen en de uitwerking van de leerlingenenquête (over tevredenheid en motivatie) op basis hiervan.
Activiteit 8: Uitwerking van drie modellen Omschrijving: Op basis van de ontwerpgroep bijeenkomsten wordt de eerste uitwerking van de drie modellen concreet beschreven en voorzien van kritische succesfactoren en indicatoren. Hierdoor wordt het proces dat doorlopen wordt tijdens de denktankbijeenkomsten vastgelegd in een document. Tevens bieden de beschrijvingen, de kritische succesfactoren en indicatoren een duidelijk handvat om de pilots in te richten en te evalueren. Tijdplanning: 1 oktober – december 2006 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: M. Basisdocument ‘Big Picture – Essenties in beroepsonderwijs’ met een: • beschrijving van het model voor ‘samenwerking onderwijs–bedrijven (conform Internships bij Big Picture )’. • beschrijving van het model voor ‘pedagogisch-didactische aanpak (gebaseerd op Big Picture)’. • beschrijving van het model voor ‘flexibele doorlopende leertrajecten’. Per beschrijving zijn er tevens kritische succesfactoren en indicatoren benoemd. Activiteit 9: Opstellen van uitvoeringsplannen per pilot Omschrijving: Voor iedere pilot zal een pilot uitvoeringsplan worden opgesteld. Hierin wordt helder geconcretiseerd wat de pilot exact gaat inhouden. Voor de opstelling van dit plan zal door de projectleiding een format worden opgesteld zodat op verplichte onderdelen duidelijke informatie wordt verkregen over de uitvoering van de pilot. Hierbij is in ieder geval van belang op welke manier de modellen uit het Basisdocument ‘Big Picture – Essenties in beroepsonderwijs’ worden vertaald in de pilot zodat tijdens de pilot deze modellen in praktijk worden getest. Hiermee worden de modellen en de praktijk met elkaar in contact gebracht en kan er naar twee kanten beïnvloeding plaatsvinden. Tijdplanning: 1 december 2006 – 1 februari 2007
21
Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: N. Er is een duidelijk uitvoeringsplan per pilot inclusief planning. Dit plan moet geaccordeerd zijn door de projectleiding. Activiteit 10: Informeren en werving van leerlingen voor de pilots Omschrijving: Op basis van het uitvoeringsplan per pilot is duidelijk welke doelgroep aan de pilot kan gaan deelnemen. Tevens is op hoofdlijnen helder hoe het onderwijs aan deze doelgroep in schooljaar 2007-2008 wordt vormgegeven. Op basis van deze informatie zal de school potentiële leerlingen over de pilot moeten informeren. Op basis van eigen keuze van de leerling (en de ouders) kan geparticipeerd worden in de pilots. Tijdens dit voorlichtings- en wervingsproces zullen ook de verwachtingen van de leerlingen worden vastgelegd. Tijdplanning: 1 januari 2007 – 1 mei 2007 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: O. Alle toekomstige leerlingen zijn aantoonbaar goed geïnformeerd (voorlichtingsmateriaal) over wat ze mogen verwachten tijdens hun leertraject. P. Per pilot zijn er voldoende leerlingen/deelnemers die aan het pilot leertraject gaan deelnemen. Q. De verwachtingen van de leerlingen/deelnemers zijn per pilot aantoonbaar geïnventariseerd (enquête en rapportage). Activiteit 11: Uitwerken flexibele leertrajecten voor de pilots Omschrijving: Beoogd wordt om samen met het in deze projectaanvraag genoemde werkveld, flexibele leer- en begeleidingstrajecten te ontwikkelen die het bieden van maatwerk in de praktijk mogelijk maken. Bij deze activiteit zorgt ieder pilot ervoor dat het flexibele leertraject en de bijbehorende instrumenten beschikbaar komen. Tijdplanning: 1 januari 2007 – 1 augustus 2007 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: R. Flexibele leertrajecten VMBO-MBO per pliot, passend, binnen het totale Big Picture concept zoals dat bij activiteit 7 en 8 van dit project is uitgewerkt in drie samenhangende modellen, inclusief: • Leertrajectplan (VMBO en MBO) • Begeleidingsplan • Samenwerking met bedrijven • Verzameling ‘echte’ (beroeps)prestaties die de leerlingen/studenten kunnen uitvoeren • Praktijkgerichte taaltaken ‘Nederlands op de werkvloer’. • Leer- en ontwikkellijnen voor competenties • Opzet en inrichting van het elektronische portfolio (van de leerling) • Wijze van toetsing en examinering • Verzameling leermaterialen • Procedure voor assesments en EVC
22
Fase 3 Uitvoering van pilots Activiteit 12: Pilot Naaldwijk = bij VMBO Naaldwijk/MBO Holland College/bedrijven Omschrijving: De onder activiteit 8 uitgewerkte modellen en onder 11 uitgewerkte pilot leertrajecten (inclusief alle genoemde instrumenten en materialen) worden uitgeprobeerd met leerlingen uit het VMBO. In de pilot Naaldwijk wordt beoogd om meerdere flexibele leertrajecten (naar verwachting 6/7 trajecten met tussen de 600 en 900 leerlingen) uit te voeren bij meerdere doelgroepen. Hierbij gaat het zowel om de VMBO-leerlingen in basisberoepsgerichte leerweg als om vmbo’ers in de kaderberoepsgericht- en gemengde leerweg. Hierbij zal ook een leertraject zijn waarbij een groep leerlingen gericht is op het behalen van een MBO 1 diploma tijdens het VMBO. De trajecten worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met het MBO (niveau 1 t/m 4) en betrokken bedrijven in de groene en eventueel andere sectoren. Bij activiteit 9 ‘opstellen van uitvoeringsplan per pilot’ wordt de pilot nader ingevuld. Tijdplanning: 1 september 2007 – 1 september 2008 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: S1. - Ervaringen met de flexibele leertrajecten, passend binnen het totale Big Picture concept zoals dat bij activiteit 7 en 8 van dit project is uitgewerkt in drie samenhangende modellen, inclusief: • Leertrajectplan (VMBO en MBO) • Begeleidingsplan • Samenwerking met bedrijven • Verzameling ‘echte’ (beroeps)prestaties die de leerlingen/studenten kunnen uitvoeren • Praktijkgerichte taaltaken ‘Nederlands op de werkvloer’. • Leer- en ontwikkellijnen voor competenties • Opzet en inrichting van het elektronische portfolio (van de leerling) • Wijze van toetsing en examinering • Verzameling leermaterialen • Procedure voor assesments en EVC Activiteit 13: Pilot Vlaardingen = bij VMBO Geuzeplein/MBO Albeda College/bedrijven Omschrijving: De onder activiteit 8 uitgewerkte modellen en onder 11 uitgewerkte pilot leertrajecten (inclusief alle genoemde instrumenten en materialen) worden uitgeprobeerd met leerlingen uit het VMBO. In de pilot Vlaardingen wordt beoogd om één flexibel leertraject met 25 VMBO-leerlingen uit te voeren. Hierbij kan het zowel gaan om de VMBO- leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg als om vmbo’ers in de kaderberoepsgericht- of gemengde leerweg. Het traject wordt uitgevoerd in samenwerking met het MBO en betrokken bedrijven. De pilot zal zich richten op de sector(en) Zorg & welzijn en/of Economie. Bij activiteit 9 ‘opstellen van uitvoeringsplan per pilot’ wordt de pilot nader ingevuld. Tijdplanning: 1 september 2007 – 1 september 2008
23
Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: S2. - Ervaringen met de flexibele leertrajecten, passend binnen het totale Big Picture concept zoals dat bij activiteit 7 en 8 van dit project is uitgewerkt in drie samenhangende modellen, inclusief: • Leertrajectplan (VMBO en MBO) • Begeleidingsplan • Samenwerking met bedrijven • Verzameling ‘echte’ (beroeps)prestaties die de leerlingen/studenten kunnen uitvoeren • Leer- en ontwikkellijnen voor competenties • Opzet en inrichting van het elektronische portfolio (van de leerling) • Wijze van toetsing en examinering • Verzameling leermaterialen • Procedure voor assesments en EVC Activiteit 14: Pilot Schiedam = bij VMBO Schiedam/MBO Albeda College/bedrijven Omschrijving: De onder activiteit 8 uitgewerkte modellen en onder 11 uitgewerkte pilot leertrajecten (inclusief alle genoemde instrumenten en materialen) worden uitgeprobeerd met leerlingen uit het VMBO. In de pilot Schiedam wordt beoogd om één flexibel leertraject met 25 VMBO-leerlingen uit te voeren. Hierbij kan het zowel gaan om VMBO- leerlingen (basis- en/of kaderberoepsgerichte leerweg). Het traject wordt uitgevoerd in samenwerking met het MBO en betrokken bedrijven. De pilot zal zich richten op de sector(en) Techniek en/of Economie en/of Zorg & welzijn. Bij activiteit 9 ‘opstellen van uitvoeringsplan per pilot’ wordt de pilot nader ingevuld. Tijdplanning: 1 september 2007 – 1 september 2008 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: S3. - Ervaringen met de flexibele leertrajecten, passend binnen het totale Big Picture concept zoals dat bij activiteit 7 en 8 van dit project is uitgewerkt in drie samenhangende modellen, inclusief: • Leertrajectplan (VMBO en MBO) • Begeleidingsplan • Samenwerking met bedrijven • Verzameling ‘echte’ (beroeps)prestaties die de leerlingen/studenten kunnen uitvoeren • Leer- en ontwikkellijnen voor competenties • Opzet en inrichting van het elektronische portfolio (van de leerling) • Wijze van toetsing en examinering • Verzameling leermaterialen • Procedure voor assesments en EVC Activiteit 15: Pilot Maassluis = bij VMBO Kastanjedal/MBO Albeda College/bedrijven Omschrijving: De onder activiteit 8 uitgewerkte modellen en onder 11 uitgewerkte pilot leertrajecten (inclusief alle genoemde instrumenten en materialen) worden uitgeprobeerd met leerlingen uit het VMBO. In de pilot Maassluis wordt beoogd om één flexibel leertraject met 25 VMBO-leerlingen uit te voeren. Hierbij gaat het om VMBO-leerlingen in basis- en/of kaderberoepsgerichte leerweg die mogelijk ook gericht zullen zijn op het behalen van een MBO niveau 1 diploma tijdens het VMBO. Het traject wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met het MBO en betrokken bedrijven. Bij activiteit 9 ‘opstellen van uitvoeringsplan per pilot’ wordt de pilot nader ingevuld. Tijdplanning: 1 september 2007 – 1 september 2008
24
Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: S4. - Ervaringen met de flexibele leertrajecten, passend binnen het totale Big Picture concept zoals dat bij activiteit 7 en 8 van dit project is uitgewerkt in drie samenhangende modellen, inclusief: • Leertrajectplan (VMBO en MBO) • Begeleidingsplan • Samenwerking met bedrijven • Verzameling ‘echte’ (beroeps)prestaties die de leerlingen/studenten kunnen uitvoeren • Leer- en ontwikkellijnen voor competenties • Opzet en inrichting van het elektronische portfolio (van de leerling) • Wijze van toetsing en examinering • Verzameling leermaterialen • Procedure voor assesments en EVC Activiteit 16: Pilot Maasland = bij VMBO Maasland/MBO Holland College/bedrijven Omschrijving: De onder activiteit 8 uitgewerkte modellen en onder 11 uitgewerkte pilot leertrajecten (inclusief alle genoemde instrumenten en materialen) worden uitgeprobeerd met leerlingen uit het VMBO. In de pilot Maasland wordt beoogd om één flexibel leertraject met 20 VMBO-leerlingen uit te voeren. Hierbij gaat het om VMBO-leerlingen in gemende leerweg die een doorlopende en verkort leertraject naar MBO 4 in de groene sector zullen volgen. Het traject wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met het MBO en betrokken bedrijven. Ook het HBO zal in dit traject partner zijn om de doorstroom van MBO niveau 4 naar het HBO in een doorlopende leerlijn te organiseren. Echter omdat dit een zeer klein aspect van het hele innovatiearrangement zou zijn is het HBO niet meer als partner opgenomen in het projectplan. Bij activiteit 9 ‘opstellen van uitvoeringsplan per pilot’ wordt de pilot nader ingevuld. Tijdplanning: 1 september 2007 – 1 september 2008 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: S5. - Ervaringen met de flexibele leertrajecten, passend binnen het totale Big Picture concept zoals dat bij activiteit 7 en 8 van dit project is uitgewerkt in drie samenhangende modellen, inclusief: • Leertrajectplan (VMBO en MBO) • Begeleidingsplan • Samenwerking met bedrijven • Verzameling ‘echte’ (beroeps)prestaties die de leerlingen/studenten kunnen uitvoeren • Leer- en ontwikkellijnen voor competenties • Opzet en inrichting van het elektronische portfolio (van de leerling) • Wijze van toetsing en examinering • Verzameling leermaterialen • Procedure voor assesments en EVC Activiteit 17 : Ontwerpgroep bijeenkomsten voor uitwisseling ervaringen pilots / monitoren pilots Omschrijving: Beoogd wordt om de drie modellen uitvoerig uit te proberen in de praktijk via de pilots. De ervaringen uit de pilots leiden tot kennis over de effectiviteit van de modellen in de onderwijspraktijk. De ontwerpgroep bijeenkomst waarin ervaringen in pilots worden besproken leiden tot een reflectieverslag per pilot. Hierbij vindt vooral ook reflectie plaats op de concrete activiteiten in relatie tot de doelstellingen (en indicatoren uit activiteit 8) en beoogde effecten van het project. Tijdens deze activiteit worden de pilots ook gemonitord door de projectleiding. Dit vindt niet alleen tijdens de bijeenkomsten plaats, maar juist ook door bezoek aan en onderzoek op de pilotlocaties. Tijdplanning: 1 september 2007 – 1 september 2008
25
Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: T1. Reflectieverslag per pilot. T2. Monitoringsverslag per pilot (door projectleiding). Fase 4: Evaluatie en bijstelling Activiteit 18: Evaluatie van de pilots en instrumenten Omschrijving: De drie modellen, de pilots en de daarbij gehanteerde instrumenten worden geëvalueerd met de betrokken ontwerpgroep leden, de docenten in de pilotteams, de betrokken leerlingen en met de betrokkenen vanuit het werkveld. Tijdplanning: 1 september 2008 – 30 november 2008 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: U. Een evaluatierapport waarin opgenomen: • De evaluatie van het model voor ‘samenwerking onderwijs–bedrijven (conform Internships bij Big Picture)’. • De evaluatie van het model voor ‘pedagogisch-didactische aanpak (gebaseerd op Big Picture)’. • De evaluatie van het model voor ‘flexibele doorlopende leertrajecten’. • De evaluatie van de leertrajecten inclusief de gehanteerde instrumenten en materialen. • De tevredenheid van betrokken leerlingen, docenten en bedrijven. Activiteit 19: Bijstelling van de producten Omschrijving: Op basis van de evaluaties onder activiteit 18 zullen de drie gehanteerde modellen, de leertrajecten en de gehanteerde instrumenten en materialen worden bijgesteld. Tijdplanning: 1 november 2008 – 31 maart 2009 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: V. Bijgewerkt basisdocument ‘Big Picture – Essenties in beroepsonderwijs’ met een: • Bijgesteld model voor ‘samenwerking onderwijs–bedrijven (conform Internships bij Big Picture)’. • Bijgesteld model voor ‘pedagogisch-didactische aanpak (gebaseerd op Big Picture)’. • Bijgesteld model voor ‘flexibele doorlopende leertrajecten’. W. Bijgestelde leertrajecten inclusief de gehanteerde instrumenten en materialen.
26
7. Beschrijf de projectorganisatie Beschrijf de projectorganisatie Het project kent ten behoeve van transparantie en effectiviteit van overleg en besluitvorming een eenvoudige projectstructuur. Er is een bestuurlijk orgaan of stuurgroep bestaande uit leden van de Colleges van Bestuur van de deelnemende partners (zowel vmbo als mbo), vertegenwoordigers van de kernbedrijven en q.q. de projectleider. Taak van dit orgaan is het project op hoofdlijnen aan te sturen en te monitoren. De projectleider heeft de leiding over het project en begeleidt en stuurt op basis van door het bestuurlijke orgaan opgestelde kaders. De ontwerpgroep is verantwoordelijk voor het creëren van modellen ten behoeve van het realiseren van de drie kerninnovaties. De groep doet dit in een iteratief proces tezamen met de pilots. In de ontwerpgroep zitten de betreffende leidinggevende waaronder de pilot valt, de pilotleider, pilotdocent(en) en een vertegenwoordiger van AOC/ROC. Bij het werkveld moet onderscheid gemaakt worden tussen de ‘kernbedrijven’ die nu reeds duidelijk gecommiteerd zijn aan het project en de bedrijven die er later via een groeimodel bij betrokken raken (ook omdat de leerlingen bedrijven gaan zoeken die bij hun passie passen). De kernbedrijven zijn van meet af aan nauw betrokken bij het ontwerpproces van de ontwerpgroep. Afhankelijk van de agenda van de ontwerpgroep zal het werkveld worden geconsulteerd in aparte sessies of tijdens het overleg van de ontwerpgroep. Het werkveld levert zodoende een bijdrage aan de conceptontwikkeling, met name waar het de internships in het Big Picture concept betreft. De pilotteams bestaan uit vertegenwoordigers van het werkveld en docenten uit de vmbo en mbo organisaties. De verantwoordelijkheid voor het functioneren van de pilotteams ligt bij de directeur van de betrokken school. De pilotteams worden ondersteund door een begeleidingsteams dat zich m.n. richt op de onderwijskundige zaken. Ieder pilotteam kent een eigen projectleider; de pilotleider. Deze pilotleider participeert in de ontwerpgroep. De pilotleider valt onder de verantwoordelijkheid van de directeur waaronder de pilot valt.
27
8. Maak een organigram om de projectorganisatie in beeld te brengen Organigram
CvB’s + werkveld
Ontwerpgroep VMBO – ROC/AOC
Interne begeleiding en advies
vmbo roc/aoc
werkveld
pilots
werkveld
9. Beschrijf planmatig de wijze waarop de verspreiding en implementatie van projectresultaten worden gerealiseerd Het verspreiden en implementeren van projectresultaten zijn geen activiteiten die voor subsidiering vanuit de subsidieregeling Innovatiearrangementen 2005 in aanmerking komen. Tegelijkertijd is in het kader van de regeling van belang dat perspectief op implementatie bestaat. Beschrijf de implementatieactiviteiten, planning en betrokkenheid van de partners van het samenwerkingsverband. Geef aan welke afspraken zijn gemaakt, hoe de financiering is geregeld en hoe de projectresultaten publiek beschikbaar komen. Beschrijf planmatig de wijze waarop de verspreiding en implementatie van projectresultaten wordt gerealiseerd Het consortium zal op verschillende manieren aan verspreiding en implementatie van de projectresultaten doen. De verspreiding van kennis en de ervaringen in de pilots van Big Picture – Essenties in beroepsonderwijs zal binnen het samenwerkingsverband plaatsvinden door: • Vergaderingen en bijeenkomsten over het project, ervaringen en de projectresultaten • Digitale informatieverspreiding en archivering (in document managementsysteem) tijdens het project • Ter beschikking stellen van alle producten • Organiseren van vijf pilots bij VMBO scholen ism MBO en bedrijven • Informatie in de Big Picture nieuwsbrief ( 2 maal per jaar) De aanvrager treed op als secretariaat en zal de informatievoorziening tijdens het project voor haar rekening nemen. • Het project beoogde verder een reëel probleem op te lossen. De verankering van de projectresultaten aan het einde van het project en daarna zal door de partners worden geborgd in de ontwerpgroep en door de stuurgroep in overleg met de betrokken bedrijven. Dit zal mede afhankelijk zijn van de resultaten en de ervaringen in de praktijk. De verspreiding en implementatie van de projectresultaten naar externe partijen wordt gerealiseerd
28
door: • informatie over het project te publiceren op (groen)kennisnet en/of websites • verspreiden van de producten via landelijke netwerken • de aanvrager van het project is tevens informatieloket voor belangstellenden • deelname en informatie geven tijdens kenniskringen en experimenteerclusters • artikelen in vakbladen over het project • workshops verzorgen op conferenties in het VMBO onderwijs / BVE veld • via het Platform beroepsonderwijs De partijen die de pilots in de praktijk draaien en daarmee de concepten/modellen uittesten zullen deze activiteiten oppakken en andere partners naar behoefte inzetten om hierin te participeren.
10. Beschrijf de wijze van evaluatie van project Evaluatiemethode Gedurende de looptijd van het project zal worden gemonitord of de beoogde resultaten zoals geformuleerd bij de prestatie-indicatoren van de activiteiten worden behaald. Gedurende het project worden tevens 2 voortgangsrapportages opgesteld en een inhoudelijk en financieel eindrapport gemaakt en zal een auditcommissie van het Platform beroepsonderwijs de voortgang van het project enkele keren kritisch volgen. De projectpartners vinden het verder heel belangrijk om te monitoren hoe tevreden de leerlingen, de docenten en het werkveld zijn met de ontwikkelde flexibele leertrajecten (en bijbehorende instrumenten). In Fase 2 (2006) zal een nulmeting gehouden worden onder de betrokken leerlingen(populatie) over hun tevredenheid over en motivatie voor het VMBO/MBO onderwijs. De kern van de drie innovaties in de project wordt hierin verwerkt. Bij activiteit 18 in fase 4 zal een evaluatie plaatsvinden onder opnieuw de betrokken leerlingen alsmede onder de docenten en bedrijven door middel van een enquête.
C. Samenvatting 10. Geef een samenvatting van uw project in maximaal 1 A4 De hier gegeven samenvatting wordt mede gebruikt voor communicatiedoeleinden als het project wordt toegekend. Geef kort een samenvatting met achtereenvolgens doelen, activiteiten en beoogde resultaten en kern van de innovatie in het project.
Het project ‘Big picture – Essenties in beroepsonderwijs’ richt zich op de ontwikkeling en het uittesten van een fundamentele omslag in het VMBO-onderwijs in een doorlopende leerlijn met het MBO in de regio’s Nieuwe Waterweg Noord en het Westland. Hierbij wordt gestreefd naar een noodzakelijke pedagogisch-didactische omslag evenals een nieuwe manier van samenwerken met het bedrijfsleven. De concepten van het project die worden uitgewerkt en getest zijn onder andere gebaseerd op de ideeën en positieve resultaten van de Coalition of Essential Schools in de Verenigde Staten. Daar wordt gewerkt met het Big Picture concept (zie bijlage A samenvatting Big Picture concept). Big Picture staat voor passie gestuurd persoonlijk onderwijs, waarin Internships een grote rol spelen. Learning through internships staat voor levensecht en buitenschools leren in een bedrijf of instelling door middel van onderzoek en projectwerk, structureel 2 dagen per week. De internship stuurt ook het leren op school en zal vanaf de eerste klas vmbo worden toegepast. Het project ‘Big Picture – Essenties in beroepsonderwijs’ beoogd de volgende effecten/resultaten:
29
- Meer gediplomeerde leerlingen in VMBO en vooral MBO - Anders ingerichte en intensievere samenwerking tussen het werkveld en VMBO/MBO, gericht op vergroten van betrokkenheid bij de leerlingen. Dit als belangrijke stimulans voor de motivatie van de leerlingen om het minimaal tot een startkwalificatie te brengen of waar mogelijk op een hoger niveau (3/4) door te stromen in het MBO. - De aansluiting tussen het beroepsonderwijs en de kenmerken van de leerlingen (waaronder interesse en passie). De beoogde pedagogisch-didactische omslag en verticalisering van het VMBO hebben directe gevolgen voor de motivatie van de leerlingen om het beroepsonderwijs te blijven volgen. Om bovenstaande effecten te bereiken worden drie kerninnovaties in samenhang ontwikkeld en in de praktijk getest. De drie kerninnovaties vormen samen de kern van het innovatiearrangement. Deze drie innovatie zijn: 1. Ontwerpen, ontwikkelen en testen van een model voor intensieve samenwerking onderwijs – bedrijfsleven gedacht vanuit een het Big Picture concept waarbij learning through internships een kern is. 2. Ontwerpen, ontwikkelen en testen van een nieuwe pedagogisch-didactische aanpak vanuit enkele basisprincipes: leren door doen, een persoonlijk leerplan voor de leerling, begeleidt door een bedrijf en de school, uitgaan van de interesse/passie van de leerling, uitgaan van de leerlingenkenmerken, levensecht leren in bedrijf én school, aanleren van arbeids- en maatschappelijke competenties. 3. Ontwerpen, ontwikkelen en testen van een model om doorlopende leertrajecten te bewerkstelligen voor leerlingen tussen 12-18 jaar in het VMBO en het MBO rekening houdend met doorstroom naar het HBO. Van essentieel belang hierbij is dat het mbo goed voortbouwt op het pedagogisch-didactisch concept van Big Picture en dat vmbo en mbo gezamenlijk zorgen voor een ononderbroken leerweg. (De nieuwbouwplannen waarin vmbo en mbo in één locatie gesitueerd worden, sluiten hier mooi bij aan.) Om de beoogde effecten en resultaten te bereiken worden de drie kerninnovaties door de partijen in dit innovatiearrangement zowel conceptueel uitgewerkt in modellen (research & development) als praktisch omgezet en uitgevoerd in ‘experimenten’ (pilots). De participerende VMBO-scholen voeren de pilots in nauwe samenwerking met het MBO en de betrokken werkveld uit. De ervaringen uit de pilots leiden tot bijstelling van de concepten die breed inzetbaar (moeten) zijn in het beroepsonderwijs. Achtergrond van het project zijn de volgende ervaringen: Er is een te hoge ongediplomeerde uitstroom onder VMBO-leerlingen maar vooral onder MBOdeelnemers. Dit betekent een verlies aan mogelijkheden voor deze individuele leerlingen (o.a. slechte kansen op de arbeidsmarkt) en een verlies aan uitstroom van goed gekwalificeerd personeel voor het werkveld. Oorzaken hiervan zijn gelegen in de beperkte aansluiting van het onderwijs op de sterk veranderde kenmerken van de leerlingen wat tot ongemotiveerdheid en zelfs desinteresse bij de leerlingen leidt. Tevens is er nog steeds een matige aansluiting tussen VMBO-MBO en vinden de leerlingen evenals veel bedrijven en instellingen het beroepsonderwijs te weinig praktijkgericht. De integrale omslag van VMBO/MBO, inclusief de verticalisering van het VMBO, aan de hand van de drie genoemde kerninnovaties en in nauwe samenwerking met het werkveld (door middel van de internships, die iets geheel anders zijn dan stages) maakt dit project innovatief.
30