Landelijke Bezwarencommissie Functiewaardering
SAMENVATTING 105248/105232/105225/104876/104892 - Bezwaren (5) tegen waardering als docent LB (vavo); BVE Bezwaarden geven aan een mbo-instelling les op de afdeling voor voortgezet algemeen volwassenenonderwijs. Het betreft voornamelijk lessen in de bovenbouw van hetzij vwo, havo dan wel vmbo-t waarbij de leerlingen in korte tijd worden voorbereid op het examen. Het in korte tijd naar het eindexamen begeleiden van leerlingen via les- en oefenstof kan tot de werkzaamheden van een docent LB behoren. De waardering van een overeenkomstige specifieke docententaak behoeft in het voortgezet onderwijs in beginsel niet anders te zijn. Het vavo- en mboonderwijs verschillen in termen van functiewaardering niet doorslaggevend van elkaar, zodat in het functiebouwwerk met overeenkomstige functiebeschrijvingen, geldend voor beide vormen van onderwijs kan worden volstaan. Bezwaarden waren in het refertejaar niet belast met onderwijsontwikkeling en het daarbij behorende besluitvormingsproces. De functie docent LB is passend. Bezwaren ongegrond.
UITSPRAAK in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, bezwaarde, hierna te noemen A en het College van Bestuur van het ROC B e.o., gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen de werkgever
1.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij bezwaarschrift met bijlagen van 10 januari 2012, ingekomen op 10 januari 2012 en aangevuld d.d. 20 januari 2012, heeft A bezwaar ingediend tegen het besluit van de werkgever d.d. 6 december 2011 waarin haar de functie docent LB wordt toegekend. De werkgever heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, ingekomen op 1 maart 2012. De mondelinge behandeling van het bezwaar vond plaats op 16 maart 2012. Tijdens deze mondelinge behandeling is zowel het bezwaar van A als dat van vier van haar collega's behandeld. In deze zaken brengt de Commissie separate adviezen uit. A verscheen ter zitting. De werkgever werd vertegenwoordigd door mevrouw C, onderwijsdirecteur en direct leidinggevende van A, en mevrouw D, HRM adviseur. De inhoud van voornoemde stukken geldt als hier herhaald en ingelast.
2.
DE FEITEN
A is bij de werkgever werkzaam op de afdeling vavo (voortgezet algemeen volwassenenonderwijs) in een vast dienstverband voor circa acht klokuren per week. In het refertejaar 2007-2008 gaf zij het vak Frans aan examenleerlingen havo en vwo. Op de arbeidsverhouding is van toepassing de CAO BVE. nummer/uitspraak d.d. Pagina 1 van 5
Landelijke Bezwarencommissie Functiewaardering
Begin 2006 is de werkgever gestart met het ontwikkelen van een vernieuwd, competentiegericht functiebouwwerk. De medezeggenschapsraad heeft aan het plan van aanpak (oktober 2007) en aan de functiebeschrijvingen voor de nieuwe, brede docentenfuncties LB en LC (oktober 2010) zijn instemming verleend. De vernieuwde LB-functie is vervolgens ROC-breed toegepast en geldt ook als het uitgangspunt voor docenten van het vavo. Voordat tot toekenning van de functies werd besloten heeft de werkgever een zienswijzeprocedure gevoerd. In die procedure hebben de vavo-medewerkers gezamenlijk en individueel op de concept-functies gereageerd. Zij waren het oneens met het indelingniveau en vroegen aandacht voor de specifieke situatie van het vavo binnen het ROC. Op 17 december 2010 is de werkgever overgegaan tot het toekennen van de docentenfuncties. Vijf docenten van het vavo, waaronder A, hebben zich met een bezwaar tot de interne geschillencommissie (IBC) gericht. De IBC oordeelde dat de toedeling van de functie had plaatsgevonden zonder dat er een beschrijving en waardering van de werkzaamheden van bezwaarde(n) in de referteperiode had plaatsgevonden. Daarop heeft de werkgever aan de vijf bezwaarden een functieinventarisatieformulier verstrekt, dat door vier van hen, waaronder A, na gesprekken met een extern bureau, voor akkoord is ondertekend. De werkzaamheden van A en haar vier collega's zijn daarna door twee onafhankelijke bureaus gewaardeerd in schaal LB. De werkgever heeft de adviezen van deze bureaus overgenomen en aan de vijf bezwaarden op 6 december 2011 schriftelijk medegedeeld dat zij per 1 augustus 2008 de functie docent LB krijgen toegewezen. De vijf docenten, waaronder A, hebben hiertegen bezwaar ingediend bij de Commissie. A heeft in het schrijven van 10 januari 2012 een brief toegevoegd waaronder alle namen van het vavo-team staan vermeld. In die brief is opgenomen dat alle docenten van de afdeling vavo van ROC B bezwaar aantekenen tegen de wijze waarop zij als medewerkers van het vavo in het nieuwe functiebouwwerk zijn ingepast.
3.
STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
Standpunt A De functiebeschrijving docent LB is gebaseerd op de werkzaamheden die mbo-docenten uitvoeren. De functiebeschrijving gaat er aan voorbij dat het vavo alle vormen van voortgezet onderwijs aanbiedt. Toezeggingen over het terugplaatsen in salarisschalen en doorgroeimogelijkheden vanuit schaal LB zijn met de invoering van het nieuwe functiebouwwerk komen te vervallen. Beloftes van de werkgever over de functieschalen zijn uiteindelijk pas na protest van het vavo-team alsnog gestand gedaan. Bureau Lammers, dat onafhankelijk zou beoordelen of de functiebeschrijvingen voor de vijf bezwaarden waaronder A, nog konden worden aangepast, heeft verschillen tussen het vavo-onderwijs en het mbo-onderwijs via de taal weggemasseerd. Binnen het vavo dient een leerling in korte tijd (zo'n zeven maanden) te worden klaargestoomd voor diens VO-examen. Dit vraagt veel meer creatieve inzet van de vavo-docenten dan wordt verlangd van de reguliere mbo-docenten. Uitgevers maken onderwijsmethodes voor het voortgezet onderwijs. Die methodes gebruikt men binnen het vavo ook, maar de docenten moeten er veel sneller doorheen hetgeen veel van hun kennis verlangt. Te meer daar instromende leerlingen met verschillende methodes hebben gewerkt. Het vavo-eindexamen is voor 50% een landelijk examen waar aan voldaan moet worden. Het mbo heeft geen centraal landelijk examen. Het mbo-onderwijs is beroepsonderwijs en heeft een belangrijke stagecomponent. Vavo bij ROC B betreft alleen examenklassen. Het voortbestaan van het vavo bij ROC B komt in gevaar doordat het onmogelijk zal zijn om tegen een salariëring in schaal LB goede docenten voor dit type onderwijs aan te trekken. In het voortgezet onderwijs worden vergelijkbare werkzaamheden hoger gewaardeerd. A wijst erop dat de waardering van haar werkzaamheden op een tamelijk ondoorzichtige manier is gebeurd en dat zij daar onvoldoende uitleg over heeft gekregen. Het is voor haar niet bevredigend dat zij in een mbo-tabel gepast wordt.
nummer/uitspraak d.d. Pagina 2 van 5
Landelijke Bezwarencommissie Functiewaardering
Standpunt werkgever In het nieuwe functiebouwwerk is voor docenten die overwegend alleen met lesgeven zijn belast de functie docent LB beschikbaar. De functie docent LC is voor functionarissen met daarnaast een onderwijsontwikkeltaak bedoeld. Het aantal LC-functionarissen is beperkt, zeker binnen het vavo. Ontwikkeltaken binnen het mbo hebben veelal betrekking op de ontwikkeling van vaardigheden bij de leerlingen en minder op de theoretische ontwikkeling. Voor het regulier mbo en voor het vavo voorziet de werkgever in voorbereid lesmateriaal zodat er nauwelijks onderwijsontwikkeltaken zijn. In de door bezwaarden gezamenlijk ingediende brief van 10 januari 2012 ziet de werkgever geen inhoudelijke bezwaren tegen de functiebeschrijving. Er is een zorgvuldige procedure gevolgd bij het opstellen en implementeren van het nieuwe functiebouwwerk, aldus de werkgever.
4.
OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid en de ontvankelijkheid
Aangezien de instelling is aangesloten bij deze Commissie en het bezwaar is gericht tegen een nieuw besluit als bedoeld in artikel D-15 CAO BVE, en binnen de daartoe geldende termijn is ingediend, is de Commissie bevoegd van het bezwaar kennis te nemen en is het bezwaar ontvankelijk. Het bezwaar In het bezwaarschrift is een tweedeling aan te brengen tussen argumenten die A gezamenlijk met collega's heeft ingebracht en argumenten die zij individueel heeft opgeworpen. Gezamenlijk onderdeel A heeft met haar vavo-collega's bezwaren ingebracht tegen de samenstelling van het functiebouwwerk omdat daar slechts één functie docent LB in is opgenomen waarmee wordt miskend dat A, binnen de setting van een ROC, voortgezet onderwijs doceert aan examengroepen en intrinsiek andere werkzaamheden verricht dan haar collega mbo-docenten. Voorts hebben A en haar vavocollega's er op gewezen dat de procedure die tot de toekenning van de functiebesluiten heeft geleid, door de werkgever onzorgvuldig is gevoerd, er over het FUWA-systeem zelf geen voorlichting is gegeven en er door de werkgever een verkeerd beleid wordt gevoerd omdat met een vergoeding in schaal LB onvoldoende gekwalificeerde docenten voor het vavo kunnen worden aangetrokken. De Commissie overweegt dat er binnen het functiewaarderingssysteem FUWA BVE zowel voor (gedetailleerde) functiebeschrijvingen kan worden gekozen als voor beschrijvingen op hoofdlijnen of bijvoorbeeld voor functiestramienen. Het systeem van FUWA BVE verlangt slechts dat de meest belangrijke werkzaamheden in de functiebeschrijving zijn opgenomen. Dit is in het systeem voor FUWA VO overigens niet anders. Of dit voor A heeft geleid tot een onredelijke beslissing om haar de functie docent LB toe te kennen zal de Commissie beoordelen waar zij het individuele onderdeel van het bezwaarschrift bespreekt. In de CAO BVE is in artikel D-15 lid 2 aangegeven: "De werknemer kan bij de commissie bezwaar aantekenen als hij zich niet kan verenigen met de waardering van de functie; de beschrijving van zijn functie in relatie tot de hem opgedragen taken". Dit is het kader voor de Commissie. Daarbij toetst de Commissie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid of de werkgever de functie van de werknemer juist heeft gewaardeerd, dan wel of de beschrijving van de functie past bij de aan de werknemer opgedragen taken. De Commissie kan niet louter de gevoerde procedure toetsen. Wel kan het zo zijn dat de gevoerde procedure zijdelings in de toets wordt meegenomen, bijvoorbeeld omdat nummer/uitspraak d.d. Pagina 3 van 5
Landelijke Bezwarencommissie Functiewaardering
een onzorgvuldige procedure er toe heeft geleid dat niet een zuiver beeld van de functie in de functiebeschrijving is geland. Wat de procedure betreft is niet weersproken en staat derhalve vast dat de medezeggenschapsraad op verschillende momenten van de herinrichting van het functiebouwwerk daaraan zijn instemming heeft gegeven. Voorts heeft de werkgever verschillende externe functiewaarderingsbureaus geraadpleegd en heeft hij het advies van de IBC opgevolgd. Weliswaar is de informatie over het FUWA-systeem tamelijk gebrekkig geweest en heeft de procedure voor A lang geduurd, maar zij is daar, vanwege de terugwerkende kracht van de uitspraak van de Commissie niet door benadeeld. De zorgen van A dat voor het vavo onvoldoende gekwalificeerde docenten beschikbaar komen indien daar slechts een vergoeding op LB-niveau tegenover staat, houden geen verband met de individuele functiebeschrijving of de waardering van de werkzaamheden van A zodat dit buiten de beoordeling van de Commissie blijft. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen acht de Commissie dit 'gezamenlijk' onderdeel van het bezwaar ongegrond. Individueel De kerntaak van A bestaat eruit de leerlingen in de bovenbouw van havo en vwo in (zeer) korte tijd voor te bereiden op het eindexamen Frans. Zoals ter zitting is aangegeven, verlangt dit veel inzet en creativiteit. Daarin verschillen de functie van docent LB en LC echter niet. Het doorslaggevend onderscheid tussen deze functies wordt gevormd door de onderwijsontwikkeltaak en het daarbij behorende besluitvormingsproces waarmee de docent LC is belast. Volgens de functiebeschrijving wordt daarbij gedoeld op de ontwikkeling van (beleids)voorstellen voor bijvoorbeeld nieuwe onderwijsprogramma's en -producten of het formuleren van doelen en uitgangspunten voor (vernieuwing van) het onderwijs, alsmede de advisering hierover. De Commissie is niet gebleken dat A tijdens de referteperiode is belast geweest met onderwijsontwikkeling en het daarbij behorende besluitvormingsproces. Het in korte tijd naar het eindexamen begeleiden van leerlingen via les- en oefenstof kan tot de werkzaamheden van een docent LB behoren. De waardering van een overeenkomstige specifieke docententaak behoeft in het voortgezet onderwijs in beginsel niet anders te zijn. De Commissie volgt A dan ook niet in de stelling dat bij toepassing van de CAO VO, zo die van toepassing zou zijn, haar een zwaardere functie zou zijn toegekend. Het vavo- en mbo-onderwijs verschillen in termen van functiewaardering niet doorslaggevend van elkaar, zodat in het functiebouwwerk met overeenkomstige functiebeschrijvingen, geldend voor beide vormen van onderwijs kan worden volstaan. Uit hetgeen A voor het overige heeft aangevoerd is de Commissie niet gebleken dat de functiebeschrijving docent LB niet passend is voor de functie van A. Wat de waardering van de functie betreft stelt de Commissie vast dat de werkgever voor vavodocenten een eerstegraads bevoegdheid verlangt. Bij een dergelijke gespecialiseerde kennis van het vakgebied past een score 4 op kenmerk 11 (Kennis). Op dit kenmerk behoort de functiewaardering te worden aangepast omdat daar thans een score 3 is opgenomen. Hierdoor neemt de totaalscore van de functie met 1 punt toe, maar blijft desondanks op het niveau van schaal LB, zodat deze waardering passend is voor de aan A toegekende functie. Met inachtneming van de noodzakelijke aanpassing van de score op kenmerk 11 acht de Commissie het bezwaar voor het overige ongegrond.
5.
OORDEEL
Met inachtneming van een wijziging van de functiewaardering op kenmerk 11, waar een score 4 passend is, is op grond van bovenstaande overwegingen het bezwaar ongegrond. nummer/uitspraak d.d. Pagina 4 van 5
Landelijke Bezwarencommissie Functiewaardering
Aldus gedaan te Utrecht op 19 april 2012 door A.G.W. van den Boorn, voorzitter, B.A. Béguin en mr. E. van Zadelhoff, leden, in aanwezigheid van mr. S.J.F. Schellens, secretaris.
A.G.W. van den Boorn voorzitter
nummer/uitspraak d.d. Pagina 5 van 5
mr. S.J.F. Schellens secretaris