Aan: Dagelijks bestuur van stadsdeel Noord t.a.v. mw. M. Nieuwenhuis Postbus 37608 1030 BB Amsterdam
Betreft: inspraakreactie Stedenbouwkundig plan en -tekening Scheepsbouwweg
Geachte mevrouw Nieuwenhuis, Hierbij dienen wij onze zienswijze in op het Stedenbouwkundig plan en de tekening voor de Scheepsbouwweg. Deze zienswijze betreft twee belanghebbenden. Wij hebben de zienswijze beiden ondertekend. Wij vinden het onbegrijpelijk dat de bestuurscommissie dit plan steunt. Dit vinden we om de volgende redenen: 1. De wijze waarop bewoners stelselmatig genegeerd zijn en niet betrokken worden in dit proces is volstrekt onacceptabel. 2. Woningbouwontwikkeling op deze locatie is ongeschikt en onnodig. Het enige argument voor ontwikkeling is financieel gewin voor gemeente en ontwikkelaar. 3. Het stedenbouwkundig plan is ondoordacht en bevat fundamentele fouten. Onderstaand lichten wij deze aspecten toe. Wij verzoeken u de door ons gestelde vragen puntsgewijs te beantwoorden. Ad. 1: De wijze waarop bewoners stelselmatig genegeerd zijn en niet betrokken worden in dit proces is volstrekt onacceptabel. We zijn verbaasd en teleurgesteld over het gebrek aan communicatie over het project naar bewoners toe. We hebben via de media moeten vernemen dat het stadsdeel plannen heeft voor bebouwing van de Scheepsbouwweg. Dit terwijl er periodiek overleg plaatsvindt tussen de bewonerscommissie van De Bongerd en het stadsdeel. Tijdens het laatste overleg heeft de bewonerscommissie de herprofilering van de Scheepsbouwweg aan de orde gesteld. Het stadsdeel heeft toen gemeld dat er geen sprake is van een herprofilering, maar van groot onderhoud. Van een mogelijke woningbouwontwikkeling was geen sprake. Vraag 1: waarom worden bewoners zo slecht betrokken bij de mogelijke woningbouwontwikkeling, terwijl het stadsdeel participatie zo hoog in het vaandel heeft staan?
Voor de bewonersavond zijn enkel de direct omwonenden per brief uitgenodigd. Andere bewoners van de aan de Scheepsbouwweg grenzende wijken hebben deze brief niet ontvangen en moesten het bestaan van deze avond uit de media vernemen. De avond zelf bestond uit twee delen: een informatief deel voor de pauze en de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen na de pauze. Door deze opzet bevond het stadsdeel zich in de positie dat zij zowel voor de pauze (informatie geven) als na de pauze (zienswijzen) geen antwoord hoefde te geven op gestelde vragen. Dit gaf
veel bewoners een onbevredigend gevoel. Het stadsdeel heeft tijdens deze avond de toezegging gedaan dat er een notitie komt waarin alle opmerkingen en vragen beantwoord worden. Op 17 november 2014 ontvingen wij een mail, waarin het stadsdeel de notulen heeft toegestuurd. In deze mail stond vervolgens vermeld dat er wordt gestreefd om de vragen en opmerkingen gelijktijdig met de (nog te ontvangen) zienswijzen in te dienen. Tijdens de avond is de schijn gewekt dat dit eerder gedaan zou worden, zodat indieners van zienswijzen hierop konden anticiperen. Bovendien werd in deze mail gemeld dat de opmerkingen, die tijdens deze avond zijn gemaakt, niet in behandeling genomen kunnen worden als de gegevens van de vragenstellers niet bekend zijn bij het stadsdeel. Dit is in strijd met de eerder gedane toezegging van het stadsdeel om alle vragen en opmerkingen in een notitie te beantwoorden. Het stadsdeel heeft hiermee de spelregels van het indienen van zienswijzen tijdens het traject gewijzigd. Vraag 2: Waarom wijzigt het stadsdeel tijdens het traject de spelregels voor het indienen van zienswijzen? Dit vinden wij ongepast en niet acceptabel. Wij verwachten daarom dat het stadsdeel antwoord geeft op alle opmerkingen en vragen, die tijdens de bewonersavond zijn gemaakt en gesteld.
Verder staat in deze mail dat we via de website op de hoogte worden gehouden van de voortgang van deze ontwikkeling. Wij hebben deze informatie gevolgd. Op de website heeft het project opeens een naam: Kade Noord. Tevens wordt gemeld dat wordt gestreefd om de nieuwe bewoners van de Scheepsbouwweg in de zomer van 2016 hun woning te laten betrekken. Dit, terwijl het stadsdeel tijdens de inspraakavond heeft gemeld dat er nog niet besloten is over de ontwikkeling; dat er wordt geluisterd naar wat bewoners inbrengen; dat het bestuur nog een afweging moet maken en dat het met deze weerstand uit de buurt wel lastig zal worden om het project te vervolgen. Vraag 3: Waarom was de informatie op de website over dit project in de eerste weken van de inspraakreactie onvolledig?
Ons bekruipt het gevoel van de schijn van achterhouden van informatie naar ons als direct belanghebbenden toe. Deze manier van werken past niet in een participatiesamenleving, waar de burger meer verantwoordelijkheid krijgt toebedeeld. Ook het stadsdeel schrijft in haar Hoofdlijnenakkoord dat zij “actief vorm geeft aan intensieve communicatie met en het organiseren van inspraak voor de bewoners en ondernemers.” In het traject van de planvorming van de Scheepsbouwweg merken we hier weinig van. Vraag 4: Waarom heeft u (de inbreng van) bewoners niet serieus genomen? Vraag 5: Wat heeft u eraan gedaan en gaat u er in de toekomst aan doen om actief vorm te geven aan intensieve communicatie met en het organiseren van inspraak voor bewoners en ondernemers over dit project?
Ook wij, als bewoners van de Annabellaweg die recent een woning hebben gekocht, hebben tijdens de aankoop van onze woningen niets vernomen van een eventueel plan (in voorbereiding), terwijl wij door de informatie op de website vermoeden dat de gemeente al geruime tijd met de ontwikkelaar aan dit plan werkt. Ook bestudering van de stedenbouwkundige en bestemmingsplannen (informatieplicht voor kopers) kon destijds niet leiden tot een dergelijke conclusie. De bestemmingen groen, verkeer en archeologische waarden ter plaatse (en dus geen: wonen) zijn bovendien tijdens de herziening van het bestemmingsplan Banne Buiksloot II in 2013 bekrachtigd. Door eerst de plannen te ontwikkelen voor De Bongerd, zonder de mogelijke ontwikkeling van woningbouw aan de Scheepsbouwweg op te nemen, zijn wij als kopers van de Annabellaweg misleid. Als deze plannen wel bekend waren bij de aankoop van onze woningen, hadden wij een andere keuze gemaakt. Onze keuze van de aankoop van onze woningen is juist gebaseerd geweest op het groen, de lucht en de ruimte (ons uitzicht) dat we vanuit onze achtertuin beleven (zie onderstaande foto).
Vraag 6: Met de keuze om eerst de Bongerd te ontwikkelen en pas daarna dit gedeelte van de Scheepsbouwweg zijn wij bij de grootste aankoop van ons leven door de gemeente op het verkeerde been gezet. Door deze eventuele ontwikkeling zouden wij bij doorgang van de ontwikkeling in onze woonbeleving geschaad worden. Wat gaat u doen om ons als kopers van een woning aan de Annabellaweg tegemoet te komen? Vraag 7: Geef ons openheid van zaken over het proces. Wanneer is gestart met (nadenken over) deze ontwikkeling? Wanneer is de ontwikkelaar in beeld gekomen? Wat is met deze partij overeengekomen? En wanneer is de overeenkomst gesloten?
Ad. 2: Woningbouwontwikkeling op deze locatie is ongeschikt en onnodig. Het enige argument voor ontwikkeling is financieel gewin voor gemeente en ontwikkelaar Deze locatie is ongeschikt omdat de woningen midden in een woongebied zijn “gepropt”, waardoor de beleving van ruimte en groen (de unieke kwaliteiten en identiteit van Noord) weg is. We zijn verbaasd en teleurgesteld dat het weinige en bovendien goed onderhouden groen in dit gebied zo eenvoudig wordt opgegeven voor woningbouw. Het stadsdeel onderschrijft in haar Hoofdlijnenakkoord dat de elementen groen, ruimte en water unieke kwaliteiten voor Amsterdam Noord zijn. Deze kwaliteiten wil het stadsdeel beschermen en versterken. Met deze woningbouwontwikkeling, die er feitelijk tussen wordt “gepropt”, wordt niet in deze lijn gehandeld. Vraag 8: Waarom kiest het stadsdeel voor dit project als deze unieke kwaliteiten van groen en ruimte door de realisatie van dit project verdwijnen?
Het betreft hier geen verloederde openbare ruimte, maar waardevol groen voor de buurt en de natuur. De Scheepsbouwweg is voor ons een waardevolle groenstrook. Deze groenstrook is onderdeel van de groenstructuur tussen het stedelijk groen van de stad en het groen van het aangrenzend landelijk gebied. Het groen heeft een waardevolle betekenis voor de bewoners van De Bongerd en Hogeland.
In De Bongerd kan er door de veelheid aan kabels en leidingen slechts een beperkt aantal bomen
worden aangelegd. Bij de verkoop van de woningen is ons gemeld dat dit groen wordt gecompenseerd door het omliggende groen. Met dit stedenbouwkundig plan verdwijnt dit groen grotendeels.
Vraag 9: Wat gaat u eraan doen om het groen voor De Bongerd te behouden cq. te versterken?
Op dit moment bevindt zich in het profiel van de Scheepsbouwweg aan de zijde van De Bongerd een grasstrook met enkele bomen en een brede rietkraag aan het water. De rietkraag heeft niet alleen een esthetische waarde (deze is zeer bepalend voor het uitzicht vanuit en privacy voor onze woningen), maar ook een natuurlijke. Deze rietkraag zit vol met waterleven en er nestelen vogels in. Zo is het ook opgenomen in het stedenbouwkundig plan van De Bongerd (pagina 11). “De aanleg van brede rietkragen langs de singels (…) zorgt voor een levendige flora en fauna onder water en biedt riet en watervogels de gelegenheid om te broeden.
In het Stedenbouwkundig plan van De Scheepsbouwweg is op deze plek een rechte kadewand opgenomen. Echter, een schuine begroeide kant is velen male beter voor de waterkwaliteit en biodiversiteit dan een rechte kadewand. De buurt heeft altijd veel betrokkenheid getoond bij de verdere versterking van de natuur. In recent overleg met de gemeente zijn ook toezeggingen gedaan over plaatsen van wilgen in de schuine rietkant.
Vraag 10: Waarom spreekt u zichzelf tegen? In het stedenbouwkundig plan van De Bongerd staat een groenstrook geprogrammeerd en in het stedenbouwkundig plan van de Scheepsbouwweg is deze groenstrook volledig verdwenen. Vraag 11: Kunt u bevestigen dat de wilgen in de schuine rietkraag aan de zijde van De Bongerd worden geplaatst?
In het Stedenbouwkundig plan van de Scheepsbouwweg staat vermeld dat het plan op een groenstrook in een woonwijk wordt gerealiseerd, waarvan kan worden gesteld dat de onbebouwde strook een kritische breedtemaat heeft die alleen met een specifieke woonvorm kan worden ontwikkeld. Bovendien wordt deze ontwikkeling als “afronding van de buurt” gepresenteerd. De locatie wordt gezien als een onwenselijke lege ruimte midden in de wijk. Vraag 12: Als Hogeland afgemaakt zou moeten worden, waarom is er dan te weinig ruimte om de belangrijke kwaliteiten van groen en ruimte te integreren in de planontwikkeling? Alleen als alles wordt weggehaald en bovendien nog een meter van de Scheepsbouwweg wordt “afgesnoept”, past het plan net.
Woningbouwontwikkeling op deze locatie is onnodig, want: Er zijn in de nabije omgeving voldoende mogelijkheden waar dit woningtype gerealiseerd kan worden, zoals de nog lege delen van De Bongerd, de NDSM-werf, de Buiksloterham, de Klaprozenweg. Vraag 13: Waarom krijgt deze ontwikkeling, waarvoor waardevol buurtgroen wordt opgeofferd, prioriteit boven de ontwikkeling van braakliggende bouw- en industrieterreinen in Noord?
Deze manier van werken strookt niet met de voorgestelde werkwijze voor de noodzakelijke herijking van de aanpak van het woningbouwprogramma uit het hoofdlijnenakkoord van de bestuurscommissie. Hierin wordt gesteld dat allereerst de projecten die on hold zijn gezet tot ontwikkeling worden gebracht alvorens wordt gekeken naar nieuw te ontwikkelingen bouwplannen. Voorgestelde ontwikkeling kan worden aangemerkt als nieuwe ontwikkeling, omdat het bestemmingsplan Banne Buiksloot II, dat recent is vastgesteld, niet uitgaat van woningbouwontwikkeling op deze locatie. Vraag 14: Waarom handelt u niet conform de voorgestelde werkwijze voor de noodzakelijke herijking van het woningbouwprogramma uit uw eigen hoofdlijnenakkoord?
Het prioriteit geven aan deze locatie kan alleen financieel gedreven zijn. De grond is immers gemeente-eigendom. Door verkoop aan ontwikkelaar levert dit de gemeente financieel gewin op. Vraag 15: Waarom weegt het financieel gewin van de gemeente (kortstondige waardecreatie) zwaarder dan behoud en versterken van de unieke kwaliteiten van Noord (langdurige
waardecreatie)? Vraag 16: Wat maakt bebouwen van waardevol groen aantrekkelijker dan het bebouwen van braakliggend oude werfterreinen en verloederde industriegebieden?
De bewoners van de Annabellaweg hebben het gevoel dat ze worden dichtgebouwd. In het smalle water achter hun woningen zijn waterwoningen voorzien. Dat was bekend bij de koop van de woningen; het bouwproject aan de Scheepsbouwweg niet. Als door de realisatie van dit project aan de overzijde van de weg ook nog eens bouwblokken worden geplaatst, is de beleving van ruimte en groen - juist kwaliteiten die deze groep naar Amsterdam Noord heeft gebracht - weg. Met deze ontwikkeling zorgt u ervoor dat deze groep Noord weer gaat verlaten en belemmert u andere ambitieuze stedelingen naar Noord te trekken doordat juist u de kwaliteiten van groen en ruimte –kwaliteiten die de identiteit van Noord bepalen- gaat aantasten. Vraag 17: Waarom frustreert u met deze ingrijpende planvorming de unieke kwaliteiten van Noord en hiermee samenhangend de noodzakelijk sprong over het IJ van ambitieuze stedelingen, die juist op zoek zijn naar groen en ruimte?
Ad. 3: Het stedenbouwkundig plan is ondoordacht en bevat fundamentele fouten . I.
Het verdwijnen van de groenstrook aan de zijde van de singel is niet in overeenstemming met het bestemmingsplan De Bongerd, terwijl dit in het stedenbouwkundig plan wel als vaststaand feit wordt gepresenteerd In het Stedenbouwkundig plan van de Scheepsbouwweg is een doorsnede van het wegprofiel van de Scheepsbouwweg opgenomen. De Scheepsbouwweg wordt beschouwd als beeldbepalende hoofdas van Noord. Deze doorsnede sluit echter niet aan op de informatie voor deze plek uit het stedenbouwkundig plan van De Bongerd. De groenstrook aan de zijde van de beoogde waterwoningen is in het stedenbouwkundig plan van de Scheepsbouwweg volledig verdwenen. Dit bevreemdt ons, wat dit is niet in overeenstemming met het vigerende bestemmingsplan De Bongerd; zoals vastgesteld op 27 mei 2009.In het bestemmingsplan van De Bongerd staan de waterwoningen deels op land en deels boven het water; in het stedenbouwkundig plan van de Scheepsbouwweg zijn de woningen geheel in het water en met een harde kademuur in plaats van de rietkraag geprojecteerd.
Bestemmingsplan de Bongerd (onderlegger) met twee stukjes van het stedenbouwkundig plan van de Scheepsbouwweg. Hierop is te zien dat de grens tussen het water en het groen verschoven is. Vraag 18: Waarom neemt u de onderdelen uit het bestemmingsplan van De Bongerd onjuist over? Als de gemeenteraad dit stedenbouwkundig plan zou vaststellen, lijkt zij impliciet een
bestemmingsplanwijziging aan te kondigen. Graag uitleg over deze gang van zaken.
De Scheepsbouwweg wordt gezien als gezichtsbepalende hoofdas. De ruimtelijke kwaliteit van dergelijke assen is essentieel; hetgeen een integraal ontwerp noodzakelijk maakt. Dit gebeurt nu niet: de mogelijke ontwikkeling van zowel de Scheepsbouwweg, de reconstructie van de Scheepsbouwweg en de plannen voor de waterwoningen zijn nu gescheiden trajecten. Dit leidt tot slechte aansluitingen binnen het wegprofiel van de Scheepsbouwweg. Vraag 19: Waarom wordt de Scheepsbouwweg e.o.niet integraal ontworpen?
De stelling in het Stedenbouwkundig plan dat de overgang van stedelijk naar landelijk gebied ter hoogte van de Kwekerijlaan abrupt plaats zou vinden, klopt niet. In het stedenbouwkundig plan wordt het stedelijk karakter van de Scheepsbouwweg onderbouwd door het feit dat er in de zichtas van de Scheepsbouwweg zicht is op twee oude scheepswerfhallen. Dit is pas het geval vanaf de Vlakkerweg. De realisatie van woningen op deze plek onderbreekt deze groenstrook abrupt en onnodig. Vraag 20: Waarom moet deze plek een stedelijk karakter krijgen, terwijl het maakt deel uit van een doorlopende groenstructuur?
II.
Duurzaamheid omvat meer dan enkel het behalen van gemeentelijke doelen van energietransitie
In de communicatie over dit project lezen we dat het bestuur met de realisatie van dit project voldoet aan haar ontwikkelingsdoelstellingen voor duurzame starterswoningen . Deze benadering is eenzijdig, aanbodgericht en voor (scoren op) de korte termijn. Duurzaamheid omvat meer dan dat. Duurzaamheid houdt namelijk volgens de Bruntland-commissie van de VN in dat: “wordt voorzien in de behoeften van de huidige generatie, zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in het gedrang te brengen”. Dit gaat dus over behoud, vernietiging en creatie van waarde. Het is de vraag of dit plan voldoende kwaliteit biedt, zodat het over 50 jaar nog steeds waardevol en aantrekkelijk is voor (nieuwe) bewoners. Wij denken het niet. Vraag 21: Waarom weegt de waarde van duurzame starterswoningen als ontwikkelingsdoelstelling van het stadsdeel zwaarder dan de (toekomst)waarde van de bestaande groen en natuurwaarden? De bouwer heeft daarbij geen referenties van nieuwe woningbouwontwikkeling. Hun referenties betreffen (tijdelijke) projecten van bedrijfsruimten, schoollocaties, studentenhuisvesting, vakantiehuizen. Of (vergunningvrije) aan- bij- en opbouwen. Dat sluit niet aan op de kwaliteitsslag die het stadsdeel wil maken. In het stedenbouwkundig plan staan geen referentie- of sfeerbeelden opgenomen, waaruit de kwaliteit van het gebouw blijkt.
Vraag 22: Waarom bent u er van overtuigd dat deze bouwer de duurzame woonkwaliteit/toekomstwaarde kan waarmaken, die hoort bij uw ambitie om een dynamisch onderdeel van Amsterdam te zijn?
De visie van het stadsdeel op woningbouwontwikkeling gaat volledig voorbij aan de woningbehoefte in deze buurt. We verwachten van het stadsdeel dat goed wordt nagedacht over de beoogde doelgroep op deze plek in relatie tot de woningtypologie (en) waar deze groep behoefte aan heeft. Een benadering vanuit de vraag, woningbehoefte en toekomstwaarde. Dit is een wezenlijk verschil met de korte termijn benadering van het stadsdeel. Ook de architect beaamt dat hij hoopt tijdens de informatieavond meer te weten te komen van de woningbehoefte aan de Scheepsbouwweg. Het feit dat een architect de woningbehoefte pas na het tekenen van een plan gaat onderzoeken, bevreemdt ons. Naar onze mening dient eerst de behoefte te worden onderzocht alvorens een woningbouwontwikkeling wordt voorgesteld. Vraag 23: op welke manier heeft u de woningbehoefte voor deze plek onderzocht cq. bepaald? Indien het een onderzoek betreft, kunnen wij inzicht krijgen in dit onderzoek?
Wij zijn er van overtuigd dat het realiseren van circa 57 goedkope starterswoningen met een oppervlakte van 45-90 m2 bvo het woonmilieu in deze wijk eerder verzwakt dan versterkt. De wijk Hogeland bestaat immers hoofdzakelijk uit dit type woningen. Het toevoegen van “meer van hetzelfde” is geen toevoeging voor dit deel van de stad. Er wordt een goedkoop product op de markt gezet, dat concurreert met het bestaande woningaanbod. Dit betekent dat huishoudens, die hun (goedkope koop)woning willen verkopen, moeten rekenen op een aanzienlijke waardedaling, omdat de energetische kwaliteit van hun woning het niet haalt bij de energetische kwaliteit van de nieuwbouwwoningen. Een analyse van te koop staande woningen in dit gebied laat zien dat de ruime meerderheid van de te koop staande woningen in dit deel van de stad in het woningmarktsegment van voorgesteld programma ligt. De woningvraag naar goedkope starterswoningen kan in onze optiek in de bestaande woningvoorraad worden opgelost. Met dit programma wordt dus niet ingespeeld op een woningmarktsegment dat in de behoefte van de buurt voorziet. Vraag 24: Hoe gaat u er voor zorgen dat woningbouwontwikkeling van strategisch toegevoegde e waarde is en niet concurreert met de bestaande voorraad (2 trede van de Ladder voor duurzame verstedelijking; conform het Besluit op de Ruimtelijke Ordening)?
Het voorgestelde programma vormt hierdoor eerder een verzwakking dan versterking van het woonmilieu. En doet afbreuk aan de ambitie van de bestuurscommissie, om een nog dynamischer onderdeel van Amsterdam te worden. Vraag 25: Hoe gaat u er voor zorgen dat deze locatie kwalitatief blijft bijdragen aan de ingezette verbetering van stadsdeel Noord als dynamisch onderdeel van Amsterdam?
De verkeerssituatie en sveiligheid verslechteren, indien dit plan wordt ontwikkeld De hoek van de Scheepsbouwweg en de Werktuigstraat is momenteel onoverzichtelijk en hierdoor onveilig. Door de nieuwbouw zal het zicht nog meer beperkt worden omdat de nieuwbouw dichter op de weg komt te staan. Vraag 26: Wat gaat u eraan doen om de verkeersveiligheid op deze plek te verbeteren?
Daar komt bij dat het aantal verkeersbewegingen door o.a. de nieuwbouw van De Bongerd en de Scheepsbouwweg aanzienlijk zal toenemen. In het bestuursakkoord wordt een schone woonomgeving beoogd. Een schone woonomgeving heeft ook te maken met schone lucht. Niet duidelijk is in hoeverre de toename van verkeersbewegingen (door extra woningen, de reconstructie van de Klaprozenweg en de eventuele realisatie van de Bongerdtunnel) wordt meegenomen bij de reconstructie van de Scheepsbouwweg. Naast uitlaatgassen betreft het hier ook een toename van de overlast van het geluid van deze weg. Bij de inrichting van de weg kunnen de bushaltes aan de Scheepsbouwweg verdwijnen. Er zijn met de Nageljongenstraat en de Ataturk voldoende haltes voor de dekking in de buurt (invloedssfeer = 400 meter). Bovendien vermindert de luchtverontreiniging en geluidsoverlast als de bussen niet meer stoppen en optrekken op de Scheepsbouwweg. Vraag 27: In hoeverre is er in de verkeersstructuur rekening gehouden met de toename van het aantal verkeersbewegingen? Vraag 28: In hoeverre is de behoorlijke toename van verkeersbewegingen (door extra woningen, de reconstructie van de Klaprozenweg en evt realisatie van de Bongerdtunnel) meegenomen bij de reconstructie van de Scheepsbouwweg? Vraag 29: Welke maatregelen neemt het stadsdeel tegen de toename van milieuhinder (geluid en geur) door toename van het verkeer? Vraag 30: Is het stadsdeel bereid de halte aan de Scheepsbouwweg te laten vervallen, waardoor de luchtverontreiniging en geluidsoverlast verminderen? Aan de oostkant van de weg is geen voetpad, terwijl de kinderen die vanuit Hogeland naar school (NoordRijk) gaan vlak langs de fietsers, scooters en brommers lopen. Pas in de eindsituatie is er een voetpad voorzien. Voor de tussenliggende periode is dat niet het geval. Wij vinden dit onacceptabel. Vraag 31: Wat gaat u doen om de kinderen veilig naar school te laten lopen? Dit is immers onderdeel van uw bestuursakkoord.
III
De onderbouwing van de parkeerbehoefte klopt niet
Het concept SP voor de scheepsbouwweg stelt dat: “Omdat de nieuwbouw bestaat uit veel kleine,
goedkope starterswoningen waarvan de verschillende woninggroottes nog worden bepaald, is een parkeernorm gehanteerd van 1,3 pp/100m2 bvo. Bij een wooncapaciteit van de nieuwbouw van 3650 m2 bvo kan de parkeerbehoefte van de nieuwbouw (47 pp) grotendeels worden bediend door 41 nieuw aan te leggen parkeerplaatsen in het plangebied. Een klein aantal nieuwe bewoners moet en kan van bestaande parkeerplaatsen gebruik maken.” Deze berekeningswijze heeft niets te maken met de systematiek uit parkeerbeleid van het stadsdeel. De nota “parkeren op maat” (2008) en de “Actualisering parkeerbeleid stadsdeel Noord, gemeente Amsterdam 2013-2017” stellen beide dat bij nieuwbouw de landelijke parkeernorm van het CROW als uitgangspunt dient. De CROW/ASVV norm maakt een onderscheid naar woningklasse (duur, middel en goedkoop), naar locatie in de gemeente (centrum, schil, buitengebied) en naar mate van stedelijkheid. De gehanteerde eenheid is PER WONING, niet per 100m2 bvo zoals het SP stelt. Alleen bij kantoren is het aantal m2 bvo de eenheid. Voor goedkope woningen in zeer stedelijk gebied in de schil geeft de CROW een minimum parkeernorm van 1,2 en een maximum parkeernorm van 1,4 per woning. Met 57 woningen komt de minimumnorm uit op 68,4 parkeerplaatsen, dus 27,4 meer dan in het SP wordt gesuggereerd. In het Stedenbouwkundig plan van de Bongerd is overigens de maximumnorm van 1,4 (1,3 + 0,1 voor bezoek) gehanteerd. In het plan zijn in totaal 41 parkeerplekken opgenomen. 5 daarvan zijn langsparkeerplekken die tegenover het bestaande haaks parkeren in de Tuigerstraat zijn gepositioneerd. Volgens verkeerskundigen is deze combinatie tegenover elkaar niet mogelijk in verband met de verkeersveiligheid. De parkeerstraatjes achter de Nageljongenstraat tellen in totaal 71 parkeerplaatsen. Het concept SP stelt dat het huidig gebruik 15 tot 17 van deze plekken beslaat. Door bewoners van de Nageljongenstraat wordt aangegeven dat het huidig gebruik hoger ligt dan dat. Maar de parkeerdrukmeting bevat een veel fundamentelere fout: in de Nageljongenstraat worden aan twee zijden parkeerplaatsen geteld, terwijl aan de oostkant van de Nageljongenstraat een parkeerverbod geldt. In de praktijk wordt in de Nageljongenstraat regelmatig aan beide zijden geparkeerd, maar feitelijk is dit niet toegestaan en deze parkeerplekken kunnen dan ook niet gerekend worden tot de reserve, zoals in het SP gebeurd. De Nageljongenstraat heeft in het meest noordelijke gedeelte maar 14 parkeerplaatsen, terwijl er 61 woningen in dit gedeelte staan. Een deel van de bewoners parkeert veelvuldig illegaal aan de oostzijde, maar een groot deel staat geparkeerd in de (ingang van) de parkeerstraatjes. In totaal zijn er 161 woningen en 146 parkeerplaatsen in de Nageljongenstraat. Volgens de CROW norm zouden er destijds 193 aangelegd moeten zijn (als we aannemen dat de CROW norm in de jaren tachtig net zo hoog was), maar omdat een deel van de Nageljongenstraat uit seniorenwoningen bestaat is een lager aantal parkeerplaatsen prima. Het terugbrengen van het aantal parkeerplaatsen van 146 naar 75 door opheffen van de parkeerstraatjes gaat echter problemen opleveren. En na het schrappen van ongeveer de helft van de parkeerplaatsen is het zeker niet meer mogelijk dat bewoners van de 57 woningen in het plan gebruik maken van bestaande parkeerplaatsen.
De onderbouwing van de parkeerbalans van het stedenbouwkundig plan klopt dus in het geheel niet; zowel de parkeernorm wordt niet toegepast conform de meermaals door de gemeente vastgestelde parkeernormen. Bovendien klopt de aanname niet dat de parkeerstraatjes weg zouden kunnen en volgebouwd kunnen worden omdat er geen behoefte aan is voor de wijk Hogeland. Vraag 32: Waarom is het Stedenbouwkundig plan op dit punt zo in strijd met uw eigen parkeerbeleid? Vraag 33: Kunt u een toelichting geven op de berekening van de parkeerstudie (inclusief de parkeerplaatsen die gebruikt zullen worden als er aan de Scheepsbouwweg gehandhaafd wordt)? Vraag 34: Wanneer verwacht u de nieuwe parkeerstudie gereed te hebben en op welke manier kunnen wij inzage krijgen in dit document? We merken nu al dat het betaald parkeren bij de NDSM-werf ervoor zorgt dat steeds meer mensen, die voorheen hun auto op de NDSM-werf parkeerden, nu uitwijken naar onze wijk. Met de verdergaande ontwikkeling van de NDSM-werf én de groei van de evenementen op het terrein zal dit alleen maar toenemen in de toekomst. Vraag 35: In hoeverre is met deze ontwikkeling rekening gehouden bij het uitvoeren van de parkeerstudie?
Graag vernemen wij uw reactie op onze zienswijze. Met vriendelijke groet,
Maarten
Josine