Beter innoveren met kwaliteitszorg 50 innovatieprojecten in beeld
In Beter innoveren met kwaliteitszorg is onderzocht of het toepassen van kwaliteitszorg de kwaliteit van innovaties op scholen kan verbeteren. In vijftig projecten van scholen in het voortgezet onderwijs zijn de afgelopen twee jaar innovaties uitgevoerd en is geprobeerd die innovaties te koppelen aan kwaliteitszorg. De scholen die hebben meegedaan aan Expeditie durven, delen, doen II: kwaliteit in beeld hebben getracht op die manier zicht te krijgen op de resultaten van hun innovatie.
0 5
Onderzoeksbureau ITS volgde de scholen gedurende twee jaar. In het eerste deel van deze publicatie vindt u een samenvatting van dit onderzoek. Het tweede deel toont de vijftig projecten van de scholen en vertelt hoe zij de verbinding met kwaliteitszorg hebben gemaakt.
Mieke Aarts (red.)
Over deze publicaties Beter innoveren met kwaliteitszorg is een van de slotpublicaties van het Innovatieproject van de VO-raad. Dit boekje gaat over een minder vanzelf sprekend aspect van het werken aan innovaties: het zichtbaar maken van de effecten. Bijna alle scholen voor voort gezet onderwijs werken aan innovaties, maar de effecten worden lang niet altijd duidelijk gemaakt. Het Innovatieproject zette een deelproject op om scholen daarbij te ondersteunen, en wel op zo’n manier dat het aansluit bij de kwaliteits zorg in de school. Voor Expeditie durven, delen, doen II: kwaliteit in beeld werden vijftig projecten geselecteerd. Deze scholen kregen twee jaar lang ondersteuning van adviseurs. Bovendien werd onderzocht wat het scholen kan opleveren als ze effecten van vernieuwingen inzichtelijk maken op een manier die aansluit bij de kwaliteitszorg cyclus. In dit boekje komen de opbrengsten van Expeditie durven, delen, doen II bij elkaar. In korte portretten is beschreven waaraan de scholen concreet hebben gewerkt. Ook de adviseurs die de scholen ondersteunden, komen aan het woord. Bovendien is het onderzoek naar de effecten van ‘innoveren met kwaliteits zorg’ kort samengevat. Uit dat onderzoek blijkt dat het verbinden van vernieuwingen aan kwaliteitszorg tot meer effecten bij leerlingen leidt.
In deze reeks verschenen ook: Zoals uit de portretten blijkt, zijn verreweg de meeste projecten gericht op talentontwikkeling van leerlingen, in welke vorm dan ook. In Op zoek naar talent staat beschreven hoe de zestien scholen van Expeditie durven, delen, doen I aan talentontwikkeling hebben gewerkt. Concrete producten, waaronder manieren om talentontwikkeling bij leerlingen inzichtelijk te maken, zijn te vinden in Op Expeditie. Een greep uit de producten van Expeditie durven, delen, doen.
• • • • • • • • • • •
Vijf jaar innoveren Scholen voorop Op zoek naar talent ‘En, heb je vandaag nog een goede vraag gesteld?’ Het debat over onderwijskwaliteit Duurzaam vernieuwen Op Expeditie Kennisnetwerken Is een innovatieve school een productieve school? Verder na Slash21 Durven, delen, doen en… doorgeven
Het onderzoek laat zien dat een systematische, cyclische manier van werken bijdraagt aan de opbrengsten van vernieuwingen. Duurzaam vernieuwen besteedt uitgebreider aandacht aan voorwaarden en potentiële opbrengsten van deze manier van werken. De opbrengsten van alle deelprojecten zijn kort samengevat in Vijf jaar innoveren. Opbrengsten van het Innovatieproject.
Deze brochure is gedrukt op FSC papier, door een FSC-gecertificeerd bedrijf. FSC, de Forest Stewardship Council (Raad voor Goed Bosbeheer), is een internationale organisatie, opgericht in 1993, die verantwoord bosbeheer stimuleert. FSC stelt wereldwijde standaarden voor bosbeheer op, met daaraan gekoppeld een keurmerk. Basis voor deze standaarden, die per land of regio verder worden uitgewerkt, zijn de 10 FSC-principes voor goed bosbeheer. Als boseigenaren zich aan de FSC standaarden houden kan hun bos worden gecertificeerd. Onafhankelijke controleurs zien toe op naleving van de regels.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 50 innovatieprojecten in beeld
0 5
Mieke Aarts (red.)
Woord vooraf Er wordt veel van scholen gevraagd. Ze staan midden in de complexe maatschappij en alle ogen zijn op hen gericht. Van scholen wordt verwacht dat ze hun onderwijs aan passen aan de veranderende eisen van de samenleving en dat ze zich verantwoorden voor de vormgeving ervan. Het voortgezet onderwijs neemt haar maatschappelijke taak serieus en neemt het voortouw in verantwoording. Om zich goed te kunnen verantwoorden hebben scholen een vorm van kwaliteitszorg nodig. Steeds meer scholen maken daar serieus werk van. Ondanks alle initiatieven is een kwaliteitszorgcyclus nog geen gemeengoed. Innovaties zijn nog niet altijd onderdeel van de continue kwaliteitszorg en -verbetercyclus. Wij zijn ons er van bewust dat we bij sommige scholen moeten blijven hameren op het besef dat het instrumentarium voor kwaliteitszorg (voor een deel) kan worden ingezet voor het vaststellen van de resultaten van een innovatie. In Expeditie durven, delen, doen II: kwaliteit in beeld voerden scholen gedurende twee jaar kleine innovaties uit en probeerden ze door middel van kwaliteitszorg zicht te krijgen op de kwaliteit van hun innovatie. De scholen die deelnamen aan Expeditie II werkten de afgelopen twee jaar hard om alle gestarte innovaties doelgericht te volbrengen en inzicht te krijgen in de resultaten. Verreweg de meeste innovaties zijn vaste onderdelen geworden van het lesprogramma. Het uitdagende aan deze Expeditie was om na te gaan in hoeverre het toepassen van kwaliteitszorg de kwaliteit van de innovatie daadwerkelijk verbetert. Dat ging niet vanzelf. De medewerkers van de scholen waren aanvankelijk zo vol van de innovatie die ze wilden uitvoeren, dat kwaliteitszorg er soms bekaaid af kwam. In de loop van het project is dat veranderd, maar gelukkig bleef het enthousiasme voor de innovatie. In deze bundel vertellen vijftig scholen hun verhaal met als doel de opgedane kennis en ervaring te delen, zodat anderen er hun voordeel mee kunnen doen. Ik wens u veel leesplezier toe. Sjoerd Slagter Voorzitter VO-raad
2
Beter innoveren met kwaliteitszorg
Inhoudsopgave
Inleiding
5
1
Onderzoek naar Expeditie II
6
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Kenmerken van innovatietrajecten Kwaliteitszorg en instrumenten Randvoorwaarden Veranderingen Conclusies: kwaliteitszorg als hulpmiddel bij innoveren
6 7 8 9 11
2
De begeleiders over Expeditie II
13
3
Innovatieprojecten
18
Baken Stad College / Competentiegericht projectonderwijs Bataafs Lyceum, OSG Hengelo / Exact denken = Exact werken Bisschoppelijk College Broekhin / Preprogram European and International Oriëntation Blariacum College / Integratie van AVO-vakken Bogerman / PUNT.NL: Praktijkgestuurd leren Calvijn Buitenoord / Minder handen voor de klas Candea College / BOVO… de finale CC Schaersvoorde / Meer winnen met WIMS Commanderij College / Talentontwikkeling voor bovenmodaal begaafden Corderius College / Masterclass: het maximale uit leerlingen halen CS Buitenveldert (CSB) / Rekenvaardigheid De Waerdenborch / Leerplan en vakkenintegratie Zorg & Welzijn Gemini College / Geef je talent een kans Gerrit Rietveld College / Nieuw loopbaanoriëntatietraject Greijdanus / Talentontwikkeling bovennormaal begaafden Grienden College / Training studievaardigheden 1, 2, 3 GSg Schagen / Leren presenteren en reflecteren Heerbeeck College / De jonge ondernemer Het College Vos / KeuzeWerkTijd Het College Vos / De ICT-vaardighedenkaart Internationale Schakelklassen / Taalontwikkeling in het vo Johan de Witt SG, Media College / Nieuw(e) Media College Leidsche Rijn College / Leerarrangementen bij Mens & Natuur Markland College / Brugklas Brain Battle Mavo aan Zee / Doorlopende leerlijn van onder- naar bovenbouw
19 21
23 25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 47 49 51 53 55 57 59 61 63 65 67
Beter innoveren met kwaliteitszorg 3
Mendel College / Tweetalig onderwijs, één visie Minkema College / Sectorspecifiek en betekenisvol leren in bovenbouw vmbo-tl Oranje Nassau College / Beoordelen en leren als twee-eenheid voor succes OSG Sevenwolden / Leerlingen beter begeleid en beter in kaart OSG Singelland / Naar havo 4 met kans van slagen Petrus Canisius College / Vwo-Xtra op basis van meervoudige intelligentie Pius X College / Voortvarend vmbo, leren in samenhang Pontes Goese Lyceum / Eenheid in verscheidenheid Praktijkcollege Tilburg / Betrokkenheid ouders en leerlingen versterken Rietveld Lyceum / Stijlprojecten Merlet College / Digitaal leren moet je leren SG De Rietlanden / De Rietlanden Xtreem SG Lelystad / Praktische sectororiëntatie Stedelijk Dalton College / Begaafdheidsprofielschool Stedelijke SG Nijmegen / Profielmiddagen Thorbecke SG / Moderne Media Thorbecke SG / Mothor: modern onderwijs op Thorbecke Twents Carmel College / Richting en Ruimte, verbreding en verdieping onderwijsaanbod CS De Hoven, locatie Uilenhof / De Nieuwe Mavo Vechtdal College / Integratieklas Vechtstede College / Bètabegrippen leren en onderwijzen met Concept Mapping Veenlanden College / Doorlopende leerlijn, een andere aanpak Via Nova College / Didactisch coachen met behulp van ICT Zeldenrust-Steelantcollege / Herinrichting vmbo Zernike College en Reitdiep College / Activerende didactiek collegiaal bekeken
4
Beter innoveren met kwaliteitszorg
69 71 73 75 77 79 81 83 85 87 89 91 93 95 97 99 101 103 105 107 109 111 113 115 117
Inleiding Beter innoveren met kwaliteitszorg is een verslag van Expeditie durven, delen, doen II. Dit vervolg op Expeditie durven, delen, doen toont vijftig projecten die gedurende twee jaar zijn gevolgd. In deze tweede Expeditie voerden scholen kleine innovaties uit en probeerden ze door middel van kwaliteitszorg zicht te krijgen op de kwaliteit van hun innovatie. Deze publicatie bestaat uit twee delen. In het eerste deel vindt u de samenvatting van het onderzoek van ITS naar de rol die kwaliteitszorg speelde bij het uitvoeren van de innovaties op de scholen. In het tweede deel leest u welke innovaties er op de scholen zijn gestart en hoe de scholen die innovaties zelf hebben onderzocht in de periode 20082010. Tijdens Expeditie II zijn de scholen bijgestaan door vier adviseurs, waarvan drie van de Landelijke Pedagogische Centra. Zij geven in deze brochure hun kijk op het project als adviseur.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 5
1 Onderzoek naar Expeditie II Hebben scholen er baat bij als ze bij hun vernieuwingsinspanningen gebruik maken van werkwijzen die verbonden zijn met kwaliteitszorg? Dat is de hoofdvraag van het onderzoek naar Expeditie durven, delen, doen II: kwaliteit in beeld (Expeditie II), uitgevoerd door ITS. Hieronder volgt een samenvatting van het onderzoek. Het volledige onderzoeks rapport, getiteld ‘Beter innoveren met kwaliteitszorg’, vindt u op www.vo-raad.nl.
‘Waarom hebben we dat bij innovaties niet al veel eerder gedaan?’ Het ITS heeft alle scholen van Expeditie II twee jaar lang gemonitord. Op twintig scholen (tien in het eerste jaar en tien in het tweede jaar), hebben daarnaast verdiepende interviews plaatsgevonden. Zowel de kwantitatieve als de kwalita tieve resultaten zijn opgenomen in deze conclusies.
1.1 Kenmerken van innovatie trajecten Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de verschillende praktijkinnovaties in de deelnemende scholen? Onder de vlag van Expeditie durven, delen, doen II zijn in 2008 vijftig school specifieke innovatieprojecten van start gegaan. Deze projecten zijn in ongeveer 6
Beter innoveren met kwaliteitszorg
dezelfde mate verdeeld over vmbo, havo en vwo en over de leerjaren 1 tot en met 4. Het merendeel van de innovatieprojecten gaat over de thema’s ‘leren’ of ‘anders organiseren van het leren en het onderwijs’. Kort voor de zomervakantie van 2010 verkeerde tweederde van de innovatie projecten in één van de eindfasen: evalueren, bijstellen en/of verspreiden van de uitkomsten. Ongeveer de helft hiervan stond nog wel met één been in de uitvoeringsfase. Bijna alle innovatieprojecten krijgen na afloop van de Expeditie op de een of andere manier een doorwerking, hetzij door het blijven hanteren van nieuwe werkwijzen, hetzij door het opzetten van nieuwe activiteiten in het verlengde van het project. De meeste scholen zijn voornemens de uitkomsten van hun innovatieproject binnen de eigen school te verspreiden. De animo om de gewonnen inzichten naar andere scholen te ver spreiden, is aanzienlijk minder groot.
‘Kwaliteitszorg moet volledig doorgedrongen zijn in het onderwijsproces, niet als iets wat erbij gedaan wordt, maar onderdeel van de dagelijkse praktijk.’
Welke effecten worden met de verschillende innovatieprojecten beoogd? Tot de meest genoemde projectdoelen behoren de verbetering – in enigerlei vorm – van de cognitieve prestaties van leerlingen met daarnaast de verhoging van de motivatie van leerlingen. Er zijn ook vaak doelen gesteld op het vlak van het anders organiseren van het leren en het onderwijs en op het vlak van een betere aansluiting tussen onderwijs soorten. Een aantal innovatieprojecten heeft als (neven)doel de professionaliteit en de motivatie van docenten te vergroten.
1.2 Kwaliteitszorg en instrumenten Welke kwaliteitszorginstrumenten gebruiken scholen om effecten zichtbaar te maken en waarom juist deze? Hoe gebruiken scholen de gekozen instrumenten? Indicatoren en instrumenten In het algemeen geldt dat de meeste innovatieprojecten aandacht besteden aan de tevredenheid van diverse betrokkenen en de prestaties van leerlingen. Veel scholen proberen zicht te krijgen op hun projectopbrengsten door de tevredenheid en de motivatie van leerlingen concreet te meten. Ook de tevredenheid van docenten vormt daar voor vaak een indicator. Daarentegen is
de tevredenheid van ouders maar bij een minderheid van de innovatieprojecten interessant om te meten. Naast het vast stellen van deze tevredenheid, bieden ook leervorderingen en toetsprestaties van leerlingen evenals cijfers over deelname aan programma’s of activiteiten een regelmatig voorkomende maatstaf. Om de genoemde aspecten of kern indicatoren te bepalen, maken scholen gebruik van diverse meetinstrumenten. Daartoe behoren vorderingentoetsen (zowel bestaande als zelfgemaakte) en het leerlingvolgsysteem. Ook via gesprekken met docenten wordt de projectvoortgang gevolgd. Om de mening van leerlingen te peilen, wordt gebruik gemaakt van gesprekken en vragenlijsten (ook hier zowel zelfgemaakte als bestaande). Uit de interviews komt naar voren dat het SMART formuleren en meten van resultaten voor scholen geen eenvoudige klus is en dat ze voortdurend op zoek zijn geweest naar adequate en bruikbare instrumenten. In meerdere projecten worden meetinstrumenten ook bijgesteld en aangepast aan de eigen situatie. Niet altijd hebben nulmetingen plaatsgevonden. Leerresultaten meetbaar maken, waardoor de nagestreefde innovaties en de effecten daarvan transparanter worden; dit blijkt volgens geïnterviewden – als ze daarin slagen – zeer aan te Beter innoveren met kwaliteitszorg 7
spreken. Dat kan de weerstand tegen meten bij zowel direct als indirect betrokken docenten wegnemen en bovendien de innovatiebereidheid stimuleren. Scholen raken er gaandeweg vertrouwder mee, waarbij ze ervaren dat reflectie hierdoor beter mogelijk is. Dit neemt niet weg dat in sommige interviews gewaarschuwd is voor een overdaad aan instrumenten en papieren.
Leerresultaten meetbaar maken spreekt aan Werkwijzen De door scholen ingezette kwaliteits zorginstrumenten passen binnen de Planning & Control-cyclus die structuur biedt aan de kwaliteitszorg. Bij de deel nemende scholen is vooral de PDCAcyclus bekend, bestaande uit: Plan – Do – Check – Act. Scholen is gevraagd in hoeverre ze een reeks werkwijzen die slaan op de PDCA-cyclus bij het innovatie traject in praktijk hebben gebracht. Daar door is duidelijk geworden in welke mate scholen zich deze systematische manier van werken hebben eigen gemaakt. Gebleken is dat scholen ‘Plan & Do’ en ‘Act’ nog het meest onder de knie hebben. Dat gaat hen net iets beter af dan werk wijzen uitvoeren die betrekking hebben op ‘Check’ (controleren en evalueren). Het totaalbeeld duidt erop dat scholen werkwijzen verbonden aan de PDCAcyclus tot op bepaalde hoogte in praktijk
8
Beter innoveren met kwaliteitszorg
brengen, maar dat er zeker nog ruimte is voor uitbreiding. Verder is gebleken dat werkwijzen die te maken hebben met diverse aspecten van meten relatief het laagst scoren. Dat bevestigt het beeld dat scholen vaak worstelen met het adequaat meten van de voortgang van het innovatieproces. Het gaat hierbij om het hanteren van meetinstrumenten en cijfers, het uit voeren van een nulmeting bij de start van het innovatieproces en het evalueren van de innovatievoortgang aan de hand van een norm (prestatie-indicatoren). Organisatie kwaliteitszorg Scholen hebben de kwaliteitszorg op uiteenlopende manieren georganiseerd. Sommige scholen hebben daarvoor een aparte functionaris. Op veel scholen blijkt degene die leiding geeft aan het innovatietraject ook een leidinggevende of coördinerende rol te vervullen bij de kwaliteitszorg op de school. In dit onderzoek vonden we geen duidelijke verbanden tussen de manier waarop de kwaliteitszorg binnen de school is georganiseerd en de diverse projectuitkomsten.
1.3 Randvoorwaarden Welke condities (kansen en knelpunten) ervaren scholen als zij kwaliteitszorg instrumenten benutten om effecten van innovaties zichtbaar te maken?
Projecten komen vaak voort uit innovaties die aansluiten bij de visie van de school. De visie van de school helpt om antwoord te geven op de kernvraag ‘Doen we de goede dingen?’1 Doorgaans is er draagvlak voor het innovatietraject bij degenen die er direct bij betrokken zijn. We vonden een aantal randvoorwaarden die samenhangen met het totaaloordeel over het welslagen van innovatietrajecten. Als er voldoende tijd is om aan de inno vatie te werken, te reflecteren en de voortgang te volgen, leidt dat tot tevreden heid bij betrokkenen. Op ongeveer de helft van de scholen is deze voorwaarde echter in mindere mate vervuld. Het merendeel van de scholen blijkt wel voldoende ondersteuningsmogelijkheden te hebben bij de projectuitvoering en een luisterend oor te zijn voor degenen die met de innovatie in de praktijk ervaring opdoen. Bovendien zijn de deelnemers tevredener als er leiding wordt gegeven aan de innovatie en als docenten zich in staat voelen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De meeste projectuitvoerders zijn van mening dat ze voldoende tot ruim voldoende ondersteuning hebben ontvangen van de schoolleiding. Iets minder betrokkenen zijn tevreden over de ondersteuning door de kwaliteits zorgmedewerker, desalniettemin geeft zestig procent ten minste een voldoende. Al met al overheerst tevredenheid over de
geboden ondersteuning binnen de eigen school bij het innovatietraject. Leidinggevenden vinden de ondersteuning door het Innovatieproject van de VO-raad voldoende tot ruim voldoende. De studie
Twijfels over het bureaucratisch gehalte van kwaliteitszorg dagen zijn door sommigen als te theoretisch ervaren, vooral in het begin. Bijeenkomsten waarbij projecten in groepen gepresenteerd worden en waarbij het eigen innovatietraject naast dat van anderen gelegd kan worden, worden algemeen zeer zinvol en effectief geacht.
1.4 Veranderingen Wat is de invloed van deelname aan Expeditie II op het gedrag van docenten en schoolleiders bij kwaliteitszorg: leidt deelname aan deze Expeditie ertoe dat kwaliteitszorg vanzelfsprekend(er) wordt in de school? Attitude In de monitor zijn diverse facetten van de houding gemeten ten opzichte van kwaliteitszorg. Hieruit blijkt dat kwaliteits zorg vrij algemeen gezien wordt als hulp middel bij het werken aan een onderwijs innovatie (wat ook de intentie van Expeditie II was). Ook bestaat er veel eensgezindheid over het idee dat de kwaliteit van het onderwijs en de kwaliteitszorg een gezamenlijke verant Beter innoveren met kwaliteitszorg 9
woordelijkheid van docenten en team zijn. Er wordt echter verschillend gedacht over de intrinsieke waarde van kwaliteitszorg. Rond de veertig procent uit namelijk twij fels over de hoeveelheid papierwerk en het bureaucratisch gehalte ervan.
sprekender geworden. Opmerkelijk is dat tweederde van mening is dat de innovatie bij Expeditie II in vergelijking met eerdere pogingen doelgerichter is aangepakt. Enkele scholen hebben een aparte medewerker kwaliteitszorg aangesteld.
De deelnemers aan het onderzoek zijn behoorlijk tevreden over het innovatie traject dat ze uitvoerden in het kader van Expeditie II. Het innovatietraject blijkt gemiddeld gewaardeerd te worden met een rapportcijfer van 7,3. Een ruime voldoende dus in schoolse termen.
Uit de verdiepende interviews op de scholen komt naar voren dat wanneer de kwaliteitszorg minder formeel is ingebed in een school, er door deelname aan Expeditie II een evaluatiecultuur lijkt te gaan ontstaan, evenals een meer project matige aanpak van innovatieprocessen.
Welke effecten worden met de verschillende innovaties uiteindelijk bereikt?
Onderwijsveranderingen door het innovatietraject De deelnemers aan Expeditie II signaleren gemiddeld zes tot zeven veranderingen binnen hun onderwijs. Er zijn vooral veranderingen waarneembaar wat betreft de organisatie van het onder wijs en wat betreft de motivatie van de leerlingen en hun sociaal functioneren. Er zijn ook verbeteringen binnen het curriculum tot stand gekomen. Verder zijn de professionalisering en de motivatie van docenten bevorderd door uitvoering van het innovatietraject. Een deel van de scholen meldt ook dat de prestaties van leerlingen zijn verbeterd. Deze uitkomsten sporen met de inhoudelijke doelen die in de innovatietrajecten zijn gesteld.
Veranderingen in de inrichting en uitvoering van de kwaliteitszorg De deelname aan Expeditie durven, delen, doen II heeft in het algemeen tot wisselende veranderingen geleid voor de inrichting en uitvoering van de kwaliteitszorg binnen school.
Onderwijsverbetering is gebaat bij een stelselmatige aanpak De meeste vooruitgang is geboekt bij werkwijzen die gericht bijdragen aan onderwijsverbetering. Ook is het besef gegroeid dat die verbetering gebaat is bij een stelselmatige aanpak. De kwaliteits zorg en de daarbij behorende gestructu reerde aanpak zijn op school vanzelf 10 Beter innoveren met kwaliteitszorg
Samenhangen Welke factoren zijn van invloed op de veranderingen die door deelname aan Expeditie durven, delen, doen II zijn
opgetreden? Omdat de centrale onder zoekvraag is of PDCA-werkwijzen een bevorderende rol spelen, is steeds eerst de werking hiervan nagegaan. Vervolgens is onderzocht of andere factoren daaren boven nog een toegevoegde waarde hebben. Dat leidt tot de volgende uitkomsten. Scholen die meer onderwijsveranderingen rapporteren, blijken inderdaad meer PDCA-werkwijzen gehanteerd te hebben en meer waardering te tonen voor de ondersteuning die ze hebben ontvangen. De algemene tevredenheid over het eigen innovatietraject in het kader van Expeditie II blijkt eveneens duidelijk samen te hangen met de mate waarin de PDCA-werkwijzen ter hand zijn genomen. De waardering voor de ontvangen onder steuning (intern en extern) heeft daar nog een schepje bovenop gedaan. Ook hier spelen op de achtergrond mee het draag
vlak, het vervuld zijn van randvoor waarden en de houding ten opzichte van de kwaliteitszorg. We concluderen dat scholen die meer werk maken van de aanpak volgens de PDCA-cyclus, tevredener zijn over het eigen innovatietraject en dat ze meer onderwijsveranderingen rapporteren.
1.5 Conclusies: kwaliteitszorg als hulpmiddel bij innoveren De scholen omarmen het idee om (meer) gestructureerd aan het werk te gaan bij een innovatietraject. Uit het onderzoek is gebleken dat het volgen van werkwijzen die samenhangen met de PDCA-cyclus, vruchten afwerpt bij de uitvoering van een innovatietraject. Het innovatieproces kan beter worden georganiseerd door de principes van kwaliteitszorg in praktijk te brengen. Er komt grip op. Scholen hechten waarde aan het zetten van kleine stappen, waarbij men weet wat men aan
Ondersteuning intern + extern Draagvlag docenten leiding
Organisatie kwaliteitszorg Veranderingen Durven Delen Doen Houding kwaliteitszorg
Randvoorwaarden
Werkwijze PDCA
Beter innoveren met kwaliteitszorg 11
het doen is en hoe dat waarschijnlijk uitpakt. Het voortdurend kunnen laten zien van (tussen)resultaten en de successen daarbij, nodigt uit tot reflecteren en werkt zodoende motiverend. Het SMART formuleren van doelen blijft daarbij een lastige opgave, evenals het vinden van adequate meetinstrumenten. Uit de gevoerde gesprekken komt een scherp beeld naar voren van wat scholen kansrijke instrumenten en werkwijzen vinden om te hanteren bij de kwaliteits zorg rond innovatieprocessen. De instrumenten moeten objectief en gemakkelijk bruikbaar zijn, wat betekent dat afname niet te veel tijd vergt en dat de toe te passen instrumenten en werkwijzen geen bureaucratische
Het innovatieproces kan beter worden georganiseerd door de principes van kwaliteitszorg in praktijk te brengen bij een stelselmatige aanpak procedures met zich meebrengen. De instrumenten dienen de hoofdzaken waaraan men aan het werken is, op overtuigende wijze voor betrokkenen zichtbaar te maken. In de meeste projecten wordt kwaliteits zorg vooral gezien als een nuttig hulp middel bij een innovatietraject. Het is geen doel op zich en het moet volgens geïnterviewden ook zeker niet ingezet worden als middel voor controle en 12 Beter innoveren met kwaliteitszorg
verantwoording. Het is juist een instru ment om beter onderwijs te krijgen, om leerlingen beter te bedienen en om ‘de dialoog daarover binnen de school op gang te krijgen’. Uit het onderzoek blijkt dat systematische werkwijzen die voortvloeien uit kwaliteits zorg, weliswaar in redelijke mate gehanteerd zijn bij het werken aan de zelf gekozen innovatie, maar dat deze aanpak zeker nog niet breed is uitgewaaierd naar andere onderwijsprojecten en de gehele schoolorganisatie. Toch raakt kwaliteits zorg als hulpmiddel meer en meer inge burgerd en achten velen het noodzakelijk, zoals blijkt uit de opmerking van een geïnterviewde: ‘waarom hebben we dat bij innovaties niet al veel eerder gedaan?’ Een adequate organisatie van de kwaliteits zorg binnen de school en de aanduiding van ieders verantwoordelijkheden en taken, lijken hiervoor wezenlijke voor waarden. Belangrijk is dat degenen die binnen de school of het bestuur voor kwaliteitszorg verantwoordelijk zijn, ook weten wat onderwijs en onderwijsinnovatie is. 1 Q5 vertaalde de PDCA-cirkel in 5 vragen: Doen we de goede dingen? Doen we ze goed? Hoe weten we dat? Vinden anderen dat ook? Wat gaan we nu doen?
2 De begeleiders over Expeditie II De vijftig scholen van Expeditie II werden bij de innovatieprojecten begeleid door adviseurs op het gebied van kwaliteits zorg. Hoe hebben zij Expeditie II ervaren en welke metafoor kiezen zij voor het afgelegde traject en proces?
Iko Doeland, adviseur APS “Een sextant is een ambachtelijk instrument om de positie van een schip onderweg continue vast te leggen. Expeditie II was als een ontdekkingsreis. De school moet de leerroute bij de start en tussentijds meten en de koers zien vast te houden. De Expeditieleden moeten er iets van zichzelf in stoppen, zoals de zeeman zijn sextant zelf in zijn handen moet houden. Als adviseur heb ik geprobeerd de scholen die sextant te leren gebruiken. Je leert de Expeditiescholen de goede vragen te stellen om te komen waar ze heen willen. Je leert hen te achterhalen wat ze willen weten en hun ambitie te ontrafelen in kleinere onderdelen. Ze hoeven Columbus niet achterna. Dat kan ook niet, het voort
gezet onderwijs is mean and lean georganiseerd. Tachtig procent van het geld gaat naar het primaire proces. Er is weinig tijd en geld om ‘vertraagde tijd’ te organiseren, die nodig is voor veranderingen. Dat staat nog los van de waan van de dag en de interferentie van de Expeditie met praktische zaken. Of leerlingen meer en beter leren door de Expeditieplannen? Die relatie heb ik na twee jaar nog niet kunnen leggen. Maar mensen praten zo passievol over hun innovaties, dat leerlingen daar uiteindelijk ook blijer van worden. Wat ik wel zeker weet is dat de schoolleider een rol moet krijgen in de innovatie. Jammer genoeg was dat op lang niet elke Expeditieschool het geval. Maar alleen zo kan hij kleur bekennen en op basis van onderwijs kundig leiderschap de vernieuwing verdedigen. Voor mij is de toegevoegde waarde van Expeditie II de onderzoekende cultuur die op scholen is ontstaan. Daarnaast is de meerwaarde dat scholen hun project kunnen onderbouwen met aantoonbare cijfers. Zoals de school die met een taalprogramma zeventig procent van de zwakke lezers vooruit heeft geholpen. Daarmee heb je op basis van harde feiten – kwalitatief en kwantitatief – een goed verhaal naar de buitenwereld.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 13
criteria hoe docenten bij de start van de vernieuwing lesgaven en hoe aan het einde. Zulke metingen zijn uitvoerbaar, maar scholen verrichten ze helaas slechts sporadisch.
Jos Scheffers, adviseur KPC Groep “Bovenstaande foto is gemaakt door Joost Conijn. In de kunstwerken van Conijn zit een dubbelheid die ik ook herken bij de Expeditiescholen. Aan de ene kant zijn scholen hard bezig met hun innovatie, aan de andere kant durven ze daarbij niet te zeggen dat het nog niet zo veel voor stelt. Niemand kan zeggen dat het houten voertuig op de foto geen auto is. Toch zie je dat die auto niet perfect is. Zo beschouw ik Expeditie II ook: innovatie kan een échec zijn en dan moet je op een ander spoor verder. Vaak denken scholen maar in één oplossingsrichting. Maar als dat niet de goede richting blijkt te zijn, vraag je dan nog eens af ‘wat was ons doel ook al weer?’ Praat daarover en sla een andere weg in. Ik stel vast dat scholen gedurende de Expeditie wel meten, maar dat er te vaak geen duidelijke hypothese vooraf is. Waaraan moeten ze dan hun meet resultaten ijken? Dat is jammer. Leg de eindsituatie naast de beginsituatie, vergelijk bijvoorbeeld aan de hand van 14 Beter innoveren met kwaliteitszorg
Evidence based werken vraagt meer van scholen dan ze nu kunnen waarmaken. Ze kiezen voor de blackbox-benadering: ze constateren dat de deskundigheid van de docenten is verbeterd en daaruit volgt dat de prestaties van leerlingen zijn verbeterd. Maar wát is de verklaring? Wat is de relatie tussen de interventie en de uitkomst? Zou die interventie op een andere school ook werken? Dat weet je pas als de ervaringsschool ook een verhaal heeft over hóe hun aanpak heeft bijgedragen tot de verbetering. Willen scholen echt verbeteren, dan moeten ze bewuster met innovatie bezig zijn en methodisch te werk gaan. Toch ben ik ook optimistisch. Stel duidelijk doelen aan het begin, houd de vinger aan de pols en stel onderweg bij op basis van meetresultaten. Die mindsetting zit er dankzij Expeditie II nu wel in bij de scholen.”
eerste bijeenkomst met ons adviseurs merkten we dat de focus van scholen erg op de innovatie zelf was gericht. Wij adviseerden juist: ‘Ga er eens boven hangen en kijk naar het kwaliteitszorg traject.’ In mijn ogen waren sommigen plannen ook niet realistisch. Die scholen moesten eerst met beide benen op de grond.
Linda Odenthal, adviseur CPS “De Expeditiescholen mogen er trots op zijn dat ze hun innovatieplannen concreet hebben weten te maken. Ze zijn gestart met een idee en hebben - met alle moeizame dingen om de vernieuwing heen - uiteindelijk een innovatie in de school tot stand gebracht die in bepaalde mate aan hun idee voldoet. Ze hebben zichtbaar kunnen maken wat er veranderd is en wat voor effect dat heeft in de school. En ze hebben systematisch gewerkt: als het niet lukt, waarom dan niet? Welke volgende stap is nodig om de vernieuwing wel te laten lukken?
Ik vind Expeditie II geslaagd in die zin dat de scholen een redelijk eind zijn opgeschoten in de richting van een systeem dat meet of hun interventies effect hebben. Dankzij de Expeditie is het denken over kwaliteit op gang gekomen, en dat was ook onze inzet als adviseurs. Het vraagt wel een lange adem. Scholen moesten van ver komen. Ze moesten zich het kwaliteitsdenken nog eigen maken en op zoek gaan naar geschikte meet instrumenten. Ervaringen en concrete instrumenten zijn nu beschikbaar. Dat is de winst van Expeditie II en daar profiteren andere scholen in Nederland ook van.”
Ik heb voor een doolhof als metafoor gekozen. Voor mij heeft een doolhof geen negatieve connotatie, maar juist een positieve: het is spannend. Je loopt een weg in en moet eruit zien te komen. En dat is ‘mijn’ scholen uiteindelijk wel gelukt met de kwaliteitszorg rondom hun innovatie. Ze zijn letterlijk en figuurlijk heel erg aan het zoeken geweest, zowel in de innovatie zelf als in de manier waarop ze meten en de kwaliteit bewaken. Bij de
Beter innoveren met kwaliteitszorg 15
Rein ten Have, adviseur VO-raad “De mensen in de school die de vernieuwing trekken hebben honderd procent backing nodig van hun directie, anders hoeven ze er niet aan te beginnen. Bij succesvolle Expeditiescholen is die backing er en wordt de vernieuwing gedragen door veel collega’s. De Expeditievoortrekkers formuleren realistische en haalbare doelen en moni toren hun doelen. Ze zorgen voor een heldere lijn in de Expeditie – ingebed in de totale koers van de school – en borgen de opbrengsten na afloop van het innovatietraject. Ik heb gemerkt hoe moeilijk het voor scholen is om consistent te zijn en de beginfocus vast te houden. Er komen in de school zoveel factoren samen die de balans verstoren. De kinderen die balan ceren op de palen kunnen gemakkelijk uit evenwicht raken. Zo is het ook met innovatietrajecten gesteld: hoe kun je een vernieuwing blijvend maken?
16 Beter innoveren met kwaliteitszorg
Een innovatie begint vaak met iemand die enthousiast is. Hoewel dat enthousiasme niet per definitie in lijn is met de koers van de school, heeft de directie de neiging carte blanche te geven. Soms ook verandert de directie halverwege haar beleid, bijvoorbeeld als de school het moeilijk krijgt. Innovatietrekkers komen dan geïsoleerd te zitten en raken hun motivatie kwijt. De innovatie stort in en het hele vernieuwingsidee verwelkt. Als adviseur kun je het verschil maken door er steeds op te wijzen dat iedereen in de school de innovatie moet dragen, wil die kans van slagen hebben. Gelukkig heb ik genoeg echte parels gezien. Havo/vwo-leerlingen die een groepje leerlingen met het syndroom van Down begeleiden, daar leren beide partijen veel van. Of leerlingen die enorme sprongen maken dankzij het systematisch intrainen van reken- en taalvaardigheden via de computer. Hoe de schoonheid van de innovaties blijvend te vangen? Directies en mede werkers moeten veel serieuzer nadenken over hun innovatie en vasthouden aan de lijn die ze hebben uitgezet. Laat niet altijd de weerbarstige schoolpraktijk preva leren, bekommer je meer om je visie. Innoveren kan wél, mits die balans er is.”
innovatie 3 Deprojecten
17
18 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School R Baken Stad College Plaats R Almere Bouw R Onderbouw vmbo
Competentiegericht projectonderwijs Leren door doen Project Popstar, Weerbericht voor doven en slechthorenden en Vet gezond! Zomaar wat namen van projecten waaraan leerlingen op Baken Stad College werken in de onderbouw. Gedurende de twee jaar onderbouw krijgt de leerling te maken met 16 tot 24 verschillende projecten, afhankelijk van de leerweg die hij of zij volgt. Het project onderwijs staat voor vier tot zes lesuren per week op het lesrooster, ook dat is afhanke lijk van de leerweg. Leerlingen werken met hun groepje aan het project en leren door simpelweg ‘te doen’. Onderweg komen ze allerlei dingen tegen waar ze samen over nadenken. Fouten zijn er om van te leren.
Projectcoaches Elke groepje leerlingen heeft een projectcoach (docent). De coaches begeleiden het proces van de individuele leerling in hun projectgroep en registreren ontwikkelingen per competentie. Samen met de leerling reflecteren de coaches op de ontwikkeling van de desbetreffende competentie. Leerlingen worden aan het einde van het project dan ook niet alleen beoordeeld op hun product, maar ook op het verloop van het groepsproces en op de ontwikkelingen van hun persoonlijke vaardigheden. ‘Waar liggen jouw leerdoelen op het gebied van samenwerken, communiceren, plannen, organiseren, presenteren en evalueren?’ De competenties worden door de leerling vakoverstijgend gebruikt, zo wordt de samenhang tussen verschillende vakken vergroot.
Indicatoren Het uiteindelijke doel van de Baken Stad Expeditie is de leerlingen via projectonderwijs actiever te betrekken bij de lesinhoud. Leren door simpelweg ‘te doen’. De verwachting is dat de opgedane kennis dan beter beklijft. Om te weten of de school met het project onderwijs bereikt wat ze wil bereiken, voert ze evaluaties uit onder de leerlingen en onder de projectcoördinatoren. Die laatsten worden bevraagd op de ontwikkeling van de competenties van de individuele leerling. Die ontwikkeling van leerlingcompetenties wordt vastgelegd in rubrics. De coördinatoren bekijken of dit registratiesysteem hanteerbaar en inzichtelijk is.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 19
20 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Bataafs Lyceum, OSG Hengelo Plaats r Hengelo Bouw r Onderbouw havo/vwo
Exact denken = Exact werken Bètaschool Hoewel het Bataafs lyceum bekend staat als bètaschool, haken nogal wat leerlingen af zodra wiskunde te moeilijk wordt. Vervolgens vinden ze ook natuurkunde te moeilijk en kiezen ze soms een maatschappijprofiel omdat ze een natuurprofiel niet aandurven. Doel van Expeditie II is de uitval op wiskunde te reduceren. Het streven is alle tweede klassers met een voldoende voor wiskunde te laten overgaan. Dat geeft een goede start met bètavakken in de derde.
Dezelfde taal Onder het motto ‘Tafels moet je stampen met je verstand’, zijn docenten met ‘reken vakken’ door de naburige pabo geschoold in het hedendaags rekenonderwijs op de basisschool. Daardoor spreken alle docenten nu dezelfde ‘rekentaal’ als hun leerlingen en kunnen ze hen beter helpen. Ook leerlingen moeten op een andere manier leren denken over rekenen. Het Studiecentrum Hengelo heeft daarvoor een module van zes weken ontwikkeld. De school heeft bij alle onderbouwleerlingen een toets afgenomen. Op basis daarvan valt met grote mate van zekerheid te zeggen welk niveau een leerling aankan en of er gerichte ondersteuning bij wiskunde nodig is.
Borging De belangrijkste ingreep om de nieuwe aanpak te borgen was de aanstelling van een reken/wiskundecoördinator. Verder worden alle brugklasleerlingen gescreend en werkt men aan een terugkoppeling met het primair onderwijs. Rekentesten zijn onderdeel geworden van het leerlingvolgsysteem en docenten overleggen in een nieuwe sector exact. Al na het eerste Expeditiejaar hadden op één na alle tweedeklassers van het vwo die overgingen naar de derde een voldoende voor wiskunde op hun rapport. Na het tweede Expeditiejaar zijn ze op twee na met een voldoende naar de vierde gegaan. Teamleider Benno Hams: “Met meer informatie over een leerling en een betere begeleiding haal je veel meer uit een leerling. We zien de percentages in de profielkeuze niet verschuiven, we zien wel een bewustere keuze. En de keuze voor een maatschappijprofiel is niet langer een negatieve keuze omdat bèta te moeilijk is.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 21
22 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School R Bisschoppelijk College Broekhin Plaats R Roermond Bouw R Onderbouw vmbo, havo, vwo
Preprogram European and International Orientation Uitvaluren tegengaan Directe aanleiding voor Expeditie II op BC Broekhin was de discussie rondom de 1040-urennorm. Een link tussen een zinvolle invulling van uitgevallen lesuren en de sterke nadruk op internationalisering van de school bleek dé oplossing. In de brugklas havo is men gestart met vakoverstijgende lessen over Europa, die worden voortgezet in de tweede en derde klas. De school wil de leerlingen bewuster maken van de verschillen tussen landen en hun bewoners en hen beter voorbereiden op het latere buitenlandverblijf. Reizen zijn een serieus onderdeel van het curriculum. De school heeft maar liefst twintig uitwisselingspartners. Driekwart van de leerlingen gaat minimaal een week de grens over. Ook komen veel buitenlandse leerlingen naar Roermond.
Internationalisering De brugklasdocenten doen allemaal mee met het internationaliseringsprogramma in de uitvaluren waarvoor coördinator Fiona Lapworth opdrachten heeft ontworpen. Ter bevordering van de motivatie krijgen leerlingen een rapportcijfer voor de lessenserie. Al vinden de brugklasmentoren dat die eigenlijk best goed is. In de bovenbouw volgen leerlingen het vak International Skills, ter voorbereiding op hun buitenlandverblijf.
Meten van effecten De school worstelt met de meting van de effecten van hun Expeditie. Lapworth: “Wat meet je, hoe meet je en wat doe je met de uitkomsten? Voor het nieuwe onder bouwprogramma krijgen we feedback van de klankbordgroep van ouders. Als zij enthousiast zijn, zijn leerlingen dat ook eerder.” Ook reacties van medewerkers en de scholen in het netwerk van BC Broekhin zijn positief. De Expeditie II-adviseur heeft aangezet tot reflectie, waardoor de school haar concept heeft verruimd, met spin-offs in de bovenbouw. BC Broekhin verzorgt ook een projectdag internationalisering op basis scholen. Dat is leuk en goed voor de contacten. Verder ondersteunt de school de minor internationalisering van de lerarenopleiding van Hogeschool Fontys. Het enige gevaar hierbij is dat er te weinig menskracht is om alles uit te voeren.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 23
24 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Blariacum College Plaats r Venlo Bouw r Bovenbouw vmbo
Integratie van AVO-vakken Vakkenintegratie Leerlingen moeten zelfstandiger worden en zelf verantwoordelijkheid dragen voor hun leren. Dat doel hadden de AVO-docenten van de afdeling ICT-route aan het Blariacum College in Venlo voor ogen toen zij begonnen aan vakkenintegratie. Ze wilden tot een andere werksfeer komen met minder lesuitval. Niet langer zouden leerlingen alleen maar consumeren. Maar dan moesten de docenten de leerstof wel interessant en relevant maken voor de leerlingen. Vakkenintegratie werd daarom gecombineerd met het binnenhalen van de buitenwereld via competentiegerichte, levensechte projectopdrachten. De docenten moesten zelf de leerstof in een relevante context plaatsen en zo de ambities van de leerlingen stimuleren. Daarbij hanteerden zij criteria als flexibiliteit, individualiteit en direct praktische toepassing van het geleerde. Leerlingen moesten daartoe met elkaar overleggen en aan elkaar en aan buitenstaanders presentaties geven.
Zelf ontwikkeld materiaal De docenten herschreven de leerstof tot geïntegreerde projecten. Voor een aantal specifieke vakonderdelen is aangepast cursusmateriaal ontwikkeld. Dat is in een ELO (Moodle) geplaatst. De leerlingen werken met een laptop, niet met boeken. Aparte lessen en vakken zijn vervangen door projecturen in een Open Leer Centrum.
Resultaten De eindexamenresultaten in Nederlands, Engels, economie en wiskunde zijn beter geworden. Minstens zo belangrijk is dat de leerlingen zelfstandiger zijn geworden; ze werken beter samen en zijn minder bang om in het openbaar op te treden. Tegelijkertijd zijn de ordeproblemen afgenomen, vinden de docenten. In het Open leer Centrum verhouden de docenten zich anders tot de leerlingen. Ze komen meer toe aan observatie van leerlingen, een belangrijke voorwaarde voor verdere reflectie. Ook vallen er nu minder lessen uit. Er wordt onderzoek gedaan naar doorstroomgegevens in het mbo; vallen er minder Blariacum-leerlingen buiten de boot? Blijven ze zelfstandig werken? De afdeling Handel & Verkoop heeft inmiddels ook de aanpak van de ICT-route omarmd. Toch bestaan er ook zorgen: grote veranderingen in de teamsamenstelling kunnen problemen veroorzaken.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 25
26 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Bogerman Plaats r Sneek Bouw r Bovenbouw vmbo
PUNT.NL: Praktijkgestuurd leren Natuurlijk leren Verbetering van de doorgaande leerlijn vmbo-mbo, verhoging van de motivatie van leerlingen, meer betrokkenheid van docenten en betere contacten met het bedrijfsleven. Dat waren de voornaamste redenen voor Bogerman in Sneek om PUNT.NL in te voeren in de bovenbouw van het vmbo. In deze vorm van natuurlijk leren, kiezen leerlingen eigen leerpunten. Ze lopen een jaar lang een dag in de week stage bij een bedrijf en verwerken wat ze leren in ‘prestaties’ op de school of in het bedrijfsleven. Zo hebben leerlingen van de sector economie voor het Fries Scheepvaartmuseum een bestand bijgewerkt. De prestaties werden gepresen teerd aan medeleerlingen, ouders en bedrijven en opgenomen in het portfolio. Hierin verzamelen leerlingen de bewijzen van opgedane kennis en vaardigheden. De innovatie is vijf jaar geleden gestart als ‘keuzespoor’. Leerlingen van de sectoren Zorg & Welzijn en Economie konden zelf kiezen of zij praktijkgestuurd wilden leren of de reguliere opleiding wilden volgen. Dit jaar neemt het derde cohort deel aan PUNT.NL.
Resultaten meten Uit onderzoek via vragenlijsten blijkt dat de tevredenheid groot is. De leerlingen zijn meer gemotiveerd. Ook zijn de contacten tussen de onderbouw en de bovenbouw verstevigd en is er intensiever contact met het mbo. Van 130 leerlingen is de school loopbaan in beeld gebracht. Met een registratiesysteem op de mbo-opleiding worden oud-Bogermanleerlingen gevolgd: stromen ze op? Vallen ze uit? Switchen ze van richting? Ook wordt er teruggekeken: wat was het oorspronkelijke advies van de basisschool en hoe hebben ze het op het vmbo gedaan?
Verbeterpunten De sector economie is inmiddels geheel overgegaan op natuurlijk leren. De school blijft de leerlingen volgen om de aanpak te kunnen bijstellen. De economiedocenten zijn betrokken en enthousiast, maar in andere sectoren, waar de keuze tussen regulier en PUNT.NL nog bestaat, zijn er aarzelingen, onder andere omdat er nog dingen niet goed lopen. Deze verbeterpunten worden voortvarend aangepakt.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 27
28 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Calvijn Buitenoord Plaats r Barendrecht Bouw r Onderbouw vmbo
Minder handen voor de klas Kernteam Onder het motto ‘minder handen voor de klas’ bracht Calvijn Buitenoord twee vmbobrugklassen onder de hoede van een kernteam. De hoop was dat het kleinere team een beter contact met de leerlingen zou opbouwen en de klas meer structuur zou bieden. “Wij krijgen bij de overdracht vanuit het basisonderwijs over veel kinderen te horen dat we hen goed in de gaten moeten houden, omdat ze uit zichzelf weinig oppakken”, vertelt Jaco Kleemans, docent en onderwijsteamleider onderbouw. “In het basisonder wijs had de juf of meester de kinderen altijd dicht bij de hand. In het vo gaan ze dan ineens van het ene lokaal naar het andere. Voor deze kinderen is dat een te grote stap.”
Reacties De mentor werkt de helft van de uren met deze klassen, voor de andere helft hebben de groepen een beperkt aantal docenten die allemaal meerdere vakken geven. De betrokken mentoren waren meteen enthousiast, maar veel docenten keken eerst bedenkelijk toen de school begon met deze innovatie. Zij vonden het onaantrekkelijk om veel uren met dezelfde groep te werken. Tijdens collegiale klassenbezoeken zagen deze docenten echter in dat de vermindering van lokaal- en docentwisselingen veel rust in de groep bracht. De school organiseerde workshops over de praktische invulling van werken met een kernteam. Steeds meer docenten zagen de voordelen daarvan. Inmiddels hebben ook twee tweede klassen ‘minder handen voor de klas’.
Leeropbrengsten Sommige docenten vinden dat de bewuste leerlingen achterliggen op het punt van zelfstandig werken. Kleemans: “Maar we zijn ervan overtuigd dat zij in een reguliere klas niet zo ver waren gekomen. Onze maatstaf is: zijn we aan het eind van het jaar qua stof even ver met deze klassen? Dat is gelukkig het geval.” De leeropbrengsten worden gemeten bij het eerste en tweede rapport. Twee teambrede studiemiddagen staan gepland om het concept ook levend te houden bij niet direct betrokken docenten. Verder is iedereen welkom bij de voortgangsbijeenkomsten. Kleemans: “Elk vonkje dat overspringt is meegenomen.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 29
30 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Candea College Plaats r Duiven Bouw r Onderbouw vmbo
BOVO… de finale Verbeterde instroom door samenwerking Omdat het Candea College brugklasleerlingen beter wilde begeleiden als ze instromen, zijn er werkgroepen ingesteld van docenten, intern begeleiders en medewerkers uit het basisonderwijs. De contactmomenten tussen al deze medewerkers zijn opgenomen in de jaarkalender. Ieder schooljaar start met een centrale themabijeenkomst waarbij onderzoeksresultaten worden gepresenteerd en bediscussieerd. In de tweede week van het schooljaar komen de leerkrachten van de achtstegroepers van het afgelopen schooljaar hun leerlingen bespreken. Drie maanden later bezoeken twee contact personen van het Candea College de basisscholen om de leerlingresultaten tot dan toe te bespreken.
Samenwerken rond vakken Er is ook onderwijskundige samenwerking rond vakken. Vakdocenten wiskunde en natuur/scheikunde verzorgen lessen op basisscholen; leerlingen uit de bovenbouw van de basisscholen krijgen technieklessen op het Candea College. Intelligente basis schoolleerlingen krijgen een middag per week extra onderwijsaanbod op het Candea College. Zorgleerlingen komen ter sprake bij het werkoverleg tussen de intern begeleiders van het basisonderwijs met remedial teachers en orthopedagogen van het Candea College. De intern begeleiders voorzien de docenten op de vmbo-leerpleinen van feedback bij de video-interactiebegeleiding. Zij coachen Candea-docenten rond het werken met taken. De ontwikkeling van leerpleinen op basis van zelfstandige werk vormen uit het basisonderwijs begon in de basisleerweg en is nu uitgebreid naar de kaderleerweg.
Resultaten De directies van de po- en vo-scholen bespreken de effectiviteit van de samenwerking en maken afspraken voor het vervolg op basis van de onderzoeksresultaten. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat leerlingen, docenten en onderwijzers nu tevreden zijn over de manier waarop de overstap wordt gemaakt. Maar ook dat de leerlingen vanaf groep 7 en 8 naar klas 1 en 2 toe steeds minder gemotiveerd zijn voor school en leren. Verbetering is nodig. Mogelijk geeft het werken in coöperatieve werkvormen op leerpleinen leerlingen een motivatie-impuls.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 31
32 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r CC Schaersvoorde Plaats r Aalten Bouw r Bovenbouw havo, vwo
Meer winnen met WIMS Opdrachten maken met een iPad Het Christelijk College Schaersvoorde is een nieuwe weg ingeslagen met wiskunde. De boeken, de docent voor de klas en het lesrooster zijn niet langer allesbepalend. Dankzij WIMS (WWW Interactieve Multipurpose Server), een wiskundeprogramma in een open source elektronische leeromgeving, kunnen leerlingen op elk gewenst moment met hun iPad opdrachten maken. De WIMS-oefeningen bevorderen de algebraïsche en rekenkundige kernvaardigheden. Ook leren leerlingen grafieken maken en meetkundige opdrachten uitvoeren. Iedere leerling werkt op z’n eigen niveau en krijgt ogenblikkelijk feedback.
Verbeterde resultaten Dankzij die differentiatie en grote toegankelijkheid zouden leerlingen meer gemotiveerd zijn om energie in wiskunde te steken. En daardoor zouden de resultaten bij dit vak, en in tweede instantie bij economie, moeten verbeteren. “We hebben onze doelen inmiddels bereikt”, zegt docent Zegert Vis. “De tentamen- én eindexamencijfers voor wiskunde zijn duidelijk gestegen. Dat gaf ook de motivatie van onze docenten een enorme push.” Ook ouders reageerden al snel enthousiast omdat ze zagen dat hun kinderen ook thuis gemotiveerd bezig waren. Via WIMS is eenvoudig te controleren hoe lang leerlingen zijn ingelogd en of zij daadwerkelijk aan het werk zijn. Vis: “Collega’s kunnen ook heel gemakkelijk gegevens uitdraaien die het verband tonen tussen de oefentijd en de tentamencijfers. Die relatie is heel duidelijk, en daar kun je de leerlingen op wijzen.”
Consequenties WIMS is ingevoerd in de bovenbouw. De school wil het programma uitbreiden naar de onderbouw en naar andere vakken. Vis: “We willen het niet als een verplichting opleggen. Ook de vakgroep wiskunde reageerde eerst erg terughoudend, maar de olievlek breidt zich langzaam uit.” Helaas is slechts een beperkte hoeveelheid geschikt Nederlands materiaal beschikbaar voor de bovenbouw. Een docente is daarom vrijgesteld om materiaal te ontwikkelen. De school bouwt aan een eigen database met gedifferentieerde opdrachten. Het werken met WIMS wordt vastgelegd in het Programma van Toetsing en Afsluiting en in het Bèta Beleidsplan van de school. Docenten worden bijgeschoold in het werken met WIMS. Ook het onderhoud van het programma is geregeld.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 33
34 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Commanderij College Plaats r Gemert Bouw r Bovenbouw vwo
Talentontwikkeling voor bovenmodaal begaafden Leerlingen volgen hun passie Het Commanderij College voert een kleinschalige innovatie uit rond Talentontwikkeling voor bovenmodaal begaafden. Het doel ervan is het onderwijs aan leerlingen met bovengemiddelde capaciteiten te verbeteren. In het reguliere onderwijs ontwikkelen zij zich niet optimaal, waardoor onderpresteren dreigt. Deze leerlingen ontwerpen onder begeleiding van twee docenten een persoonlijk leerplan waarbij ook buitenschoolse ervaringen een belangrijke plaats innemen. Het programma beslaat het vierde en het vijfde leerjaar. Het persoonlijk leerplan is gebaseerd op de ‘passie’ van de leerlingen. Zo wil een leerling concertpianist worden, een ander journalist, weer een ander wilde alles weten van kunstmatige intelligentie. Naast het reguliere curriculum besteedden de leerlingen een dagdeel aan buitenschoolse activiteiten. De bedoeling was dat ieder jaar in het vierde leerjaar van het vwo een nieuw groepje leerlingen zou starten.
Bevindingen Het onderzoek dat de school in het kader van Expeditie II heeft uitgevoerd richtte zich op het management, de docenten en de leerlingen. Centraal stond de vraag hoe talentonderwijs, met behoud van het goede uit het reguliere curriculum, eruit kan zien. De bevindingen waren dat het werken vanuit eigen interesse, waarbij leerlingen hun persoonlijk leerplan ontwerpen en buiten de school ervaringen opdoen, positief werkt. Maar de organisatie van de school is minstens zo belangrijk. Docenten moeten actief begeleiden en leerlingen helpen te verwoorden wat ze leren. Dit gebeurde nog onvoldoende.
Vervolg Het project wordt niet voortgezet. Het draagvlak binnen de school bleek te beperkt. De betrokken leerlingen hebben zinvolle ervaringen opgedaan, maar het buitenschoolse programma bleek moeilijk te combineren met het reguliere curriculum. De leerlingen raakten daardoor teleurgesteld. Op de eindexamenresultaten heeft het project geen invloed gehad, er was geen verschil tussen de resultaten van leerlingen die alleen het reguliere curriculum volgden en van leerlingen met een persoonlijk leerplan.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 35
36 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Corderius College Plaats r Amersfoort Bouw r Onder- en bovenbouw vwo
Masterclass: het maximale uit leerlingen halen Extra onderwijs Het Corderius College wilde meer doen voor haar slimste gymnasiasten. Zo ontstond de masterclass. Om deel te kunnen nemen aan de masterclass, worden leerlingen geselecteerd op basis van een Citoscore 550, een motivatiebrief en de gegevens van het leerlingvolgsysteem van de basisschool. Er is per klas een coördinerende docent aangesteld om de masterclass in goede banen te leiden. Vier dagen per week volgen de masterclassleerlingen het gewone vwo-programma, de vijfde dag is voor extra onderwijs, gekoppeld aan een thema. Elke lesperiode komt een nieuw thema aan bod dat integraal benaderd wordt, inclusief beeldende vakken. Thema’s zijn bijvoorbeeld sterrenkunde, architectuur en rechtspraak. De coördinerende docent ziet toe op de kwaliteit en doorgaande lijn. Een gastdocent – iemand van het Corderius College zelf, van de universiteit of uit de praktijk - verzorgt de thematische invulling. Daarnaast is er nóg een masterclass, voor getalenteerde basisschoolleerlingen. Zij volgen wekelijks enkele uren extra onderwijs op het Corderius College. De school betaalt zestig procent van de kosten, de basisscholen of de ouders de resterende veertig procent.
Cijfers vergelijken Om te weten of de aanpak werkt, bleek een nulmeting niet mogelijk. Omdat je de slimmere leerlingen uit de gewone klassen haalt, wordt vergelijken moeilijk. Zo bleek de eerste volledig aparte masterclass zoals verwacht hogere cijfers te halen dan de gewone vwo-klassen. Maar deze leerlingen zouden in een gewone klas ook hoge cijfers gehaald hebben, te meer daar ze dezelfde toetsen maken. De school heeft daarom leerlingen, docenten, ouders en leerkrachten van de basisschool geënquêteerd. Het draagvlak is inmiddels groot. Er zijn studiedagen georganiseerd voor de basisscholen en po- en vo-docenten passen hun werkwijze voor slimme leerlingen aan op basis van elkaars ervaringen. Alle docenten die met de masterclass te maken hebben, zijn geschoold in de omgang met slimme leerlingen. Ze merken dat masterclassleerlingen meer aankunnen en gaan voor hen dieper op de stof in. Wensenlijst voor de toekomst: denktank uitbouwen, netwerk van gastdocenten opzetten, de pr intern en extern verbeteren en docenten verder scholen.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 37
38 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r CS Buitenveldert (CSB) Plaats r Amsterdam Bouw r Onderbouw mavo, havo, vwo
Rekenvaardigheid Toetsen en bijspijkeren CSB wil de rekenvaardigheid van haar leerlingen verbeteren. De school krijgt van wel zeventig basisscholen leerlingen aangeleverd, iedere leerling met zijn eigen reken achtergrond. Om meer grip te krijgen op de ontwikkeling van hun rekenvaardigheid heeft CSB een warme overdracht gerealiseerd met de vijftien basisscholen die de meeste leerlingen aanleveren. Zo maken de brugklassers een kansrijkere start met rekenen. Basis van de aanpak is de nulmeting bij brugklassers. Na de herfstvakantie maken ze allemaal een rekentoets, de ABC-toets van Hogeschool Utrecht. Vervolgens wordt van elke leerling bepaald of een bijspijkertraject nodig is. De cursus duurt een half jaar, één lesuur per week.
Ervaringen “Expeditie II heeft de vernieuwing versneld en meer structuur gegeven”, vindt team leider Victoria Hamel. Ze noemt een aantal leerzame ervaringen. “De bijspijkerles is ingeroosterd tijdens het eerste lesuur, als de andere brugklassers vrij zijn. Dat werkt demotiverend en moet anders. Misschien kunnen we ook een tussentoets inlassen, zodat snelle leerlingen niet de hele bijspijkercursus hoeven te doen. We legden het eerste contact met de basisscholen via een schriftelijke enquête, daaruit bleek weinig interesse. Toen heeft de teamleider brugklassen alle scholen persoonlijk bezocht, en dat werkte wel goed. Tot nu toe zijn alleen de sectie wiskunde en de brugklasdocenten betrokken. En hoewel het draagvlak in de school prima is, we willen onze rekenaanpak ook in de andere leerjaren en onder meer vakken verspreiden. Daarom gaan we een rekenbeleidgroep instellen.”
Meer focus op rekenvaardigheid Hamel volgt zelf de pabo-opleiding, zodat ze vertrouwt raakt met het hedendaags po-rekenonderwijs en straks haar collega’s kan bijscholen in hun rekendidactiek. CSB wil ook de rekenvaardigheid gaan meten na de brugklas, omdat leerlingen na de bijspijkercursus weer in de problemen komen zodra de lessen ‘wiskundiger’ worden. Digitaal oefenmateriaal kan daarbij helpen. De focus op rekenvaardigheid moet nog bekender worden onder ouders en de successen mogen best eens in de lokale krant.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 39
40 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r De Waerdenborch Plaats r Holten Bouw r Bovenbouw vmbo
Leerplan en vakkenintegratie Zorg & Welzijn Nieuw concept Drie jaar geleden besloot het team Zorg & Welzijn van De Waerdenborch het hele onderwijs in de basis- en kaderleerweg op de schop te nemen. De docenten hebben een programma in elkaar gezet waarin verzorging, Nederlands, Engels, biologie en maatschappijleer volledig zijn geïntegreerd. Leerlingen werken telkens drie à vier weken aan een eindopdracht. Dat kan het organiseren van een kindermiddag zijn, maar ook een stage. De verwachting is dat leerlingen zo reflectiever en sociaal vaardiger worden en beter terechtkomen in de maatschappij.
Meting In een visiedocument zijn alle facetten van het nieuwe concept toegelicht. Een begeleidings gesprek vanuit Expeditie II hielp om de consequenties te doordenken voor de rollen van de docent, voor lesinhoud, materiaal, ondersteuning, omgeving en de schoolorganisatie zelf. Daar rolde een schema van één A4-tje uit. Of leerlingen inderdaad een goede aansluiting vinden op het mbo en minder vaak switchen of uitvallen, is pas op langere termijn te meten. Maar de behoefte te weten was groot. Was het team op de goede weg? Een uitgebreide tevredenheidenquête onder leerlingen moest het antwoord geven.
Bevindingen De uitkomst was behoorlijk negatief. Het team leerde dat een tevredenheidonderzoek pas zin heeft als alles inhoudelijk en organisatorisch goed op de rails staat. Een groot onderzoek onder docenten over zaken als samenwerking in het team en faciliteiten, leverde wel veel waardevolle informatie op. De onderlinge samenwerking is goed, maar docenten lopen regelmatig tegen grenzen van de organisatie aan. Dat loopt uiteen van lokalen die niet beschikbaar zijn tot de handicap dat de afdeling geen docenten heeft die honderd procent ‘eigen’ zijn. Opdrachten en stages zijn tegenwoordig aantoonbaar praktijkgerichter. Dat stemt tot tevredenheid. Dat geldt ook voor het mooie portfolio dat is ontwikkeld. De reacties van collega’s zijn over het algemeen positief en soms fel of onverschillig, wat frustrerend werkt. Het team zelf is overtuigd van de waarde van het onderwijsconcept, werkt hard aan de realisatie ervan en snakt soms naar erkenning.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 41
42 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Gemini College Plaats r Ridderkerk Bouw r Onder- en bovenbouw vmbo
Geef je talent een kans Gebrek aan motivatie Vmbo-leerlingen in de gemengde en theoretische leerwegen krijgen relatief veel theorie. Toch zijn deze leerlingen vaak heel praktisch ingesteld. Dat wringt soms. Het Gemini College legde een verband met de problemen die de school ervoer met sommige leer lingen. “We zagen bij bepaalde leerlingen een gebrekkige motivatie. Dat uitte zich in problemen in de klas en in spijbelgedrag”, vertelt docent Dick Corpelijn. De school besloot dat de praktische talenten van leerlingen én docenten meer ruimte moesten krijgen.
Hobby van de docent Het Gemini werd een etmaal lang compleet op z’n kop gezet tijdens een 24-uurs lesgeefactie. Elke docent had een praktische workshop samengesteld over zijn of haar eigen hobby. De leerlingen kozen er elk vier uit. De marathon sloot af met een disco. Het doel van de actie was om de betrokkenheid van de leerlingen bij de school te vergroten, en spijbelen en probleemgedrag terug te dringen. Dat is volgens Corpelijn gelukt. ‘‘Men komt aantoonbaar minder te laat, en er wordt minder gespijbeld.’’ Volgens hem is de sfeer op de school verbeterd. “Leerlingen zijn eens op een andere manier met docenten en met de school in aanraking gekomen, en dat werkt goed.”
Verlengde lesdagen Elke docent bleek wel een bijzondere hobby of een opvallend talent te hebben. Er werd bijvoorbeeld gekookt, er kon worden gelast, er werden radio’s gemonteerd en er kon zelfs worden gepokerd waarbij met behulp van wiskunde kansberekeningen werden gemaakt. Als vervolg hierop wil de school drie keer per jaar twee verlengde lesdagen aanbieden. Dan worden er telkens drie uren uitgetrokken voor praktische, aansprekende lessen. Corpelijn: “Het hele kernteam doet mee; iedereen heeft z’n hobby opgegeven.” Ook leerlingen met een bijzondere hobby mogen, als ze zin hebben, de docentenrol op zich nemen. Deze extra blokken worden, samen met een jaarlijkse presentatieavond voor ouders, vastgelegd in het rooster. De creatieve blokken moeten een verplicht onderdeel worden van het intersectoraal programma.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 43
44 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Gerrit Rietveld College Plaats r Utrecht Bouw r Onder- en bovenbouw vmbo
Nieuw loopbaanoriëntatietraject Leeropdrachten in directe omgeving Maatschappelijke stages en beroepsstages voor mavoleerlingen in leerjaar 2 en 3 voorzien in ‘leren buiten de boekjes’ en oriëntatie op vervolgstudie en beroep. Als leerlingen bewuster kiezen, wordt het switchen van vakken en de uitval in het vervolg onderwijs verminderd. Mede dankzij de Expeditie begint de loopbaanoriëntatie nu al in klas 1. De trots van de school zijn leeropdrachten in de directe omgeving, bijvoorbeeld het project ‘Oude Buren, Nieuwe Vrienden’. Leerlingen interviewden oudere buurt genoten onder meer over jong zijn in de jaren vijftig. Ze ontwikkelen zo hun kennis van het Nederlands en hun interviewvaardigheden. Bovendien leren ze omgaan met oude mensen.
Reflecteren Na elke activiteit beantwoorden leerlingen loopbaanvragen, zodat ze zich steeds bewuster worden van hun sterke en zwakke kanten en interesses. Via deze intensieve reflectie wordt nadrukkelijk de link gelegd met het latere keuzepakket en toekomstige beroep. Voor de reflectie zijn formats ontwikkeld. Daaraan is af te meten dat leerlingen steeds beter leren verwoorden waarin ze groeien. Zo meldt een leerlinge: ‘Als je opschrijft wat je doet, ga je daarover nadenken en dat je het de volgende keer misschien anders wilt doen. Je leert voor het leven.’ Bij de mentor en in speciale groepsgesprekken bleek dat leerlingen de projecten interessant en leerzaam vinden. Docenten hebben de betrokkenheid van leerlingen zien toenemen. Leerling- en docentenenquêtes bevestigen dat beeld. De harde gegevens – is de uitval in het vervolgonderwijs verminderd? – moeten de komende jaren boven tafel komen.
Vervolg De formats worden verder uitgewerkt voor gebruik in onder- én bovenbouw. De initiatief nemers willen een completer portfolio ontwikkelen en een LOB-certificaat, dat leerlingen aan het einde van de opleiding meekrijgen. Taken delen is in deze fase van belang. Want wat hoort in de veranderde loopbaanoriëntatie bij de mentoren en wat nog bij het decanaat? De kleine groep die de veranderingen trekt, weet dat meer draagvlak gezocht moet worden bij het managementteam en de domeinteams.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 45
46 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Greijdanus Plaats r Zwolle Bouw r Bovenbouw vwo
Talentontwikkeling bovennormaal begaafden Persoonlijk leerplan Leerlingen ontwikkelen op school niet altijd de talenten die hen verder kunnen helpen. Het Greijdanus heeft daarom in de bovenbouw van het vwo bovengemiddeld getalen teerde leerlingen uitgenodigd zelf een persoonlijk leerplan te ontwikkelen, gebaseerd op hun eigen interesse en passie. Twaalf leerlingen namen de uitnodiging aan, maakten een persoonlijk leerplan en organiseerden in het kader daarvan voor zichzelf een stage dag per week. Een leerlinge liep afgelopen jaar bijvoorbeeld stage op een zorgmanege. In haar profielwerkstuk behandelde zij het pedagogisch effect van de omgang met paarden op gehandicapten.
Neemt de motivatie toe? Twee docenten begeleiden het project en vijf docenten nemen de persoonlijke begeleiding van de leerlingen op zich. De evaluatie gebeurt in periodieke overleggen door het jaar heen en door middel van enquêtes en metingen. De school wil immers weten of de motivatie van de leerlingen inderdaad toeneemt, of de ouders enthousiast genoeg zijn en of de resultaten binnen het reguliere curriculum niet te lijden hebben onder de werkwijze.
Resultaten De motivatie blijkt inderdaad toe te nemen bij de leerlingen. Zij willen de school goed afmaken omdat zij meer zicht hebben gekregen op wat echt hun passie is in het leven. Ouders van de leerlingen staan achter de werkwijze omdat zij het effect op hun kinderen als positief waarderen. Van de deelnemende leerlingen zijn de resultaten van hun schoolvakken onderzocht. Die lopen iets achter bij die van vergelijkbare leerlingen. Maar niet in die mate dat het enthousiasme over de andere effecten vermindert, integendeel. Voor de deelnemende docenten levert het project voldoende energie om verdere plannen te maken. Zo lijkt de aanpak ook geschikt voor onderpresteerders op de havo. Onderpresteerders die bijvoorbeeld dreigen uit te vallen, kunnen door een dag in de week stage te lopen weer gemotiveerd worden hun school af te maken. De uitdaging zit in het overbrengen van het enthousiasme op andere docenten.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 47
48 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Grienden College Plaats r Sliedrecht Bouw r Onderbouw vmbo
Training studievaardigheden 1, 2, 3 Basisvaardigheden aanleren Op het Grienden College is een tsunami aan veranderingen op gang gebracht. De leer prestaties waren te mager en de motivatie van leerlingen te laag. Een van de interventies waren korte trainingen om drie basisvaardigheden aan te leren: leren lezen, leren leren en problemen leren oplossen. Na training 1 wezen leesvaardigheidtesten uit dat zowel zwakkere als goede lezers zich hadden verbeterd. Alleen, leerlingen vonden de training niet leuk. Daarom is bij leren leren de indicator ‘toename van leerplezier’ toegevoegd.
Metingen De uitkomsten van de interviews, gebruikt om de effecten van die training te meten, vindt de school te zacht om te vermelden. Opvallend was wel dat sommige leerlingen, die in spelvorm hadden geleerd wat hun leerstijl was, vroegen of ze op een andere manier les konden krijgen. Daar hadden de docenten geen antwoord op. Ondertussen kwamen ook tekortkomingen van leermiddelen aan het licht. Methodes voor de basis beroepsgerichte leerweg waren bijvoorbeeld zo taalarm, dat leerlingen nauwelijks hóefden te lezen.
Positieve veranderingen Wat goed werkt bij trainingen wordt ondergebracht in leer- en ontwikkelingslijnen, die worden geconcretiseerd in leerdoelen. Op de school hebben inmiddels instrumenten voor kwaliteitszorg hun intrede gedaan. Het Grienden College neemt deel aan een kennisnetwerk met andere scholen om te helpen op koers te blijven, en de Expeditie II projectgroep blijft bestaan. De leerlijnen, ontwikkelingslijnen en thema’s worden als een puzzelstukje voor stukje in elkaar gepast. Het nieuwe programma is in de onderbouw gekoppeld aan thema’s en in de bovenbouw aan beroepen. Leerlingen van verschillende niveaus zitten bij elkaar. Toetsen zijn niet meer ingeroosterd. Leerlingen verzamelen ‘bewijzen’ en mogen na voldoende voorbereiding een toets aanvragen. Aan de horizon gloort een persoonlijk leerplan voor iedere leerling, want de start is veelbelovend. De school heeft nogal wat leerlingen die havo aan zouden kunnen, maar door gedragsproblemen op het vmbo terecht zijn gekomen. Sommigen bloeien op van de vrijheid en vragen nu: ‘Mag ik een toets maken?’
Beter innoveren met kwaliteitszorg 49
50 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r GSg Schagen Plaats r Schagen Bouw r Onderbouw havo, vwo
Leren presenteren en reflecteren Kennisverwerking “Een presentatie is vaak een eindopdracht, maar wij zetten het in als onderdeel van kennisverwerving”, vertelt Ingrid Terraneo, teamleider van havo/vwo-onderbouw Accent van GSg Schagen. “Leerlingen leren verschillende vormen van presenteren inzetten. Iedere leerling presenteert het volledige werk waaraan een groepje de voorafgaande weken heeft gewerkt. Andere leerlingen beoordelen de presentatie. Vervolgens wordt er een verwerkingsopdracht uitgevoerd door een duo ter voorbereiding van de voortgangstoets. Het groepswerk, de presentatie en de verwerkingsopdracht vinden plaats in een cyclus van zes weken.”
Resultaten De havo/vwo-onderbouw Accent bestaat nu vijf jaar en strekt zich uit over alle leergebieden. Bij de bètavakken is samenwerkend onderzoekend leren ingevoerd, waarbij in het curriculum plaats is voor onder meer opstartrondes, afsluitende rondes en eigen onderzoeken. Voor Expeditie II is de vraag onderzocht of presenteren en reflecteren bij bètavakken bijdraagt aan het leren van leerlingen. Van de 140 leerlingen namen er 100 deel aan de sessies over presenteren en reflecteren, de andere leerlingen vormden de controlegroep. Uit de toetsresultaten blijkt dat er geen verschil is in leerprestaties tussen beide groepen. Wel geven bovenbouwleerlingen die hebben deelgenomen aan zich vaardiger te voelen in presenteren. Het lijkt erop dat leerlingen die hebben geleerd te presenteren, ook meer leren in de bovenbouw. Dit wordt nog verder onderzocht.
Presenteren in curriculum De werkvorm krijgt een vaste plaats in het curriculum. Zo zijn er formats voor de beoordeling, eindopdrachten en voortgangstoetsen ontwikkeld. Presenteren is opgenomen in de mentoruren. Ook in andere leergebieden, waar presenteren meestal frontaal plaatsvond, worden nu meer presentatievormen toegepast. “Het reflectieelement is belangrijk”, zegt Terraneo. “Docenten en leerlingen bespreken wat ze vinden van de presentaties en welke speerpunten bij de volgende presentaties meer aandacht moeten krijgen. De werkwijze krijgt binnen de school steeds meer bekendheid, ook in het reguliere deel. De kwaliteit van het onderwijs is hiermee scherper op ons netvlies gekomen.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 51
52 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Heerbeeck College Plaats r Best Bouw r Bovenbouw vwo
De jonge ondernemer Zinvollere invulling profielwerkstuk Een heuse onderneming opzetten, concreter en contextrijker leren kan bijna niet. Een bedrijfsplan opstellen, een product ontwikkelen, de in- en verkoop regelen, een aandeelhoudersvergadering beleggen. Voor leerlingen uit 5-vwo met het vak Management & Organisatie en een E&M-profiel telt het opstarten van een onderneming als profielwerkstuk. De jonge ondernemers werken in groepjes van ongeveer acht, ieder heeft zijn eigen rol. Ze krijgen begeleiding van twee docenten M&O en een account manager van de Rabobank, die krediet verstrekt en een bankrekening aanmaakt. Op het einde wordt elke onderneming geliquideerd om geen btw te hoeven afdragen. De winst gaat naar een lokaal goed doel. Het doel van deze opdracht is een zinvollere invulling van het profielwerkstuk en een grotere motivatie van leerlingen voor de economische vakken.
Resultaat De Expeditie loopt te kort om te kunnen meten of meer leerlingen door deze opdracht voor de economische vakken kiezen. Er is geen vergelijkingsmateriaal want alle leer lingen doen verplicht mee. Over de motivatie en de opzet van het vak zijn wel gegevens verzameld via een leerlingenquête en een diepte-interview per ‘onderneming’. Het goede nieuws na het eerste jaar: de motivatie is toegenomen en de leerlingen hebben allerlei projectmatige vaardigheden ontwikkeld, zoals werken met deadlines. De school schrok wel van hun oordeel over de begeleidende docenten en bankmedewerkers: matig tot redelijk. Leerlingen vonden dat ze vage opdrachten kregen die niet altijd op tijd geleverd werden en waren ontevreden over de beoordeling van het profielwerkstuk. Over de beoordeling waren ze na het tweede jaar positiever, dankzij meer begeleidings uren en een realistischer verwachtingspatroon richting leerlingen. Het programma werkt goed en blijft zeker bestaan.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 53
54 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Het College Vos Plaats r Vlaardingen Bouw r Onder- en bovenbouw vmbo
KeuzeWerkTijd Zelfstandig werken “In het basisonderwijs wordt volop zelfstandig gewerkt en als ze bij ons kwamen was dat ineens over”, zegt docente Sylvia Blom. Dus besloot de locatie Korhoenlaan van Het College Vos wekelijks drie uur keuzewerktijd in te voeren voor haar leerlingen; in de eerste twee leerjaren van alle vmbo-leerwegen en in het derde en vierde leerjaar van de theoretische leerweg. Tijdens de keuzewerktijd werken de leerlingen wekelijks vier zelf geplande onderdelen af. In een kaartensysteem houden ze hun vorderingen bij. Alle activiteiten zijn gericht op taal en rekenen, zoals de rekenblokken van Malmberg, het taalprogramma Nieuws begrip, denkspelletjes, op de computer werken of een stripboek lezen. Blom: “Onze leerlingen pakken niet snel een boek. Asterix en Obelix stimuleert óók de taal.“ Twee klassen hebben samen keuzewerktijd in twee grote lokalen waar de tussenwand tussenuit is gehaald. Naast het stimuleren van het zelfstandig werken, wil de school een extra impuls geven aan taal en rekenen, met het oog op de invoering van de referentieniveaus van de commissie Meijerink.
Resultaten “We merken dat de zelfstandigheid van leerlingen is verbeterd”, aldus Blom. “Vooral de eersteklassers pakken het zó op.” De school meet het effect op taal en rekenen met behulp van Citotoetsen. Hier kunnen nog geen harde uitspraken over worden gedaan. ‘‘Voorheen gebruikten we de toetsuitkomsten alleen om leerlingen aan het eind van het eerste en tweede schooljaar een advies te geven. We gaan die uitkomsten nu ook gebruiken om lacunes te signaleren en het meerkeuzeprogramma bij te stellen.”
Borging De keuzewerktijd wordt inmiddels gedragen door het hele team. De uitvoering ligt in handen van de werkgroep keuzewerktijd en alle ambities zijn vastgelegd in een beleids plan. “Het onderwerp staat daardoor voortdurend op de agenda. Ook de directie let goed op en informeert regelmatig naar de vorderingen.” De school is door Expeditie II de waarde van meetgegevens meer gaan zien en zal een eventueel volgend project zeker starten met een nulmeting.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 55
56 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Het College Vos Plaats r Vlaardingen Bouw r Onderbouw vmbo, havo, vwo
De ICT-vaardighedenkaart Kunstjes op ICT-gebied Leerlingen weten veel meer van internet, ICT en computers dan leraren. Ze groeien ermee op, het is voor hen net zo vanzelfsprekend als eten en drinken. Dit beeld hadden de leraren op Het College Vos in Vlaardingen. De werkelijkheid bleek echter anders. Leerlingen kunnen misschien wel met twee vingers in de neus hun Hyves-profiel aanpassen, maar dat betekent nog niet dat ze een fatsoenlijke alinea-indeling kunnen maken met Word. Of kunnen rekenen met een Excel-file. “De leerlingen zijn een stuk minder ICT-vaardig dan we dachten”, zegt Frits Aalbregt, onderwijsdirecteur havo/vwo van Het College Vos. “Ze beheersen slechts een beperkt aantal kunstjes.” Vandaar dat de school een kaart heeft ontwikkeld waarop de digitale vaardigheden staan die elke leerling zou moeten beheersen.
Niet verweven in alle vakken De leerlingen maken eerst een instaptoets om te kijken waar ze staan wat betreft de verschillende ICT-vaardigheden. Vervolgens gaan ze zich bijspijkeren. Dat zou bij verschillende vakken kunnen gebeuren, want ICT is verweven in het onderwijs: een opdracht Nederlands kan in Word worden gemaakt, andere vakken doen een beroep op andere ICT-vaardigheden. In de praktijk bleek echter dat al snel één leraar weer verantwoordelijk werd voor het aanleren van de ICT-vaardigheden. In de andere vakken stond de eigen vakinhoud toch centraal.
Kaart werkt Uit de analyse van het project blijkt dat de ICT-vaardigheden van de leerlingen wel vooruitgingen. De vaardighedenkaart blijkt dus te werken. Maar wel met twee kant tekeningen: leerlingen bleken vaak beter te zijn geworden op gebieden waarin ze al goed waren. Vaardigheden die slecht waren, bleven vaak slecht. En verder bleek dat sommige docenten erg weinig van leerlingen vragen op ICT-gebied. “Docenten verschillen in hun aanpak en zijn moeilijk aan te sturen”, vat Aalbregt samen. “We gaan explicieter aan leraren vragen wat hun leerlingen moeten kennen en kunnen, en hoe ze daar in de les gebruik van maken. Dan werkt de kaart straks nog beter.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 57
58 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Internationale Schakelklassen Plaats r Utrecht Bouw r Onder- en Bovenbouw praktijkonderwijs, vmbo, havo, vwo
Taalontwikkeling in het vo Taalcoaches Taal is nodig als instrument om beter te leren denken en dus belangrijk voor het leren van leerlingen. Vakdocenten kunnen taalgebruik stimuleren door leerlingen zo veel mogelijk te laten praten en hen stimulerende vragen te stellen om hun denken op een hoger niveau te brengen. De taalcoaches van de Internationale Schakelklassen in Utrecht hebben daarom op basis van hun eigen ervaringen ondersteuningsaanbod ontwikkeld voor vakdocenten.
Leergesprekken Leergesprekken zijn vaak het uitgelezen moment om leerlingen aan het woord te laten. Zo laten zij zien waar zij zitten in het leerproces en kan de docent inschatten over welke informatie zijn leerlingen al beschikken en wat ze nog moeten leren. Daarbij is het belangrijk na te gaan wie er eigenlijk het meeste aan het woord is: de leerling of de docent. De grootste angst van de docent is vaak om stiltes te laten vallen. Toch is het effectiever een leerling voldoende tijd te geven zijn gedachten onder woorden te brengen en daar eventueel bij te helpen. ISK heeft een waaier gemaakt met praktische tips en kenmerken van leerzame gesprekken die vakdocenten in het voortgezet onderwijs van dienst kunnen zijn. De tips zijn vaak verrassend eenvoudig.
Ondersteuning De taalcoaches bieden hun ondersteuning aan aan docenten, ook aan docenten van andere scholen. Ze kunnen in de les komen kijken en de taalkundige aanpak daarna bespreken met docenten. Een korte video-opname van twintig minuten kan als uitgangspunt dienen voor gesprekken over verbetering van de mogelijkheden voor leer lingen met taalproblemen. Uitgangspunt is altijd de vraag wat de docent zelf opvalt, op welke punten hij zelf verder wil komen rond de taalontwikkeling van zijn leerlingen. En dus rond hun hele leren.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 59
60 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Johan de Witt SG, Media College Plaats r Den Haag Bouw r Onder- en bovenbouw vmbo, havo
Nieuw(e) Media College Onderzoek Het Media College in Den Haag heeft in 2009 een bureau de opdracht gegeven het onderwijs dat op Johann de Witt SG wordt gegeven, te onderzoeken. Bij dit onderzoek kwam naar voren dat leerlingen het gedrag van docenten als onvoldoende beoor deelden. Dit gold voor specifieke onderdelen zoals orde houden, pedagogische benadering, activeren van leerlingen en uitleg geven.
Voortdurend in ontwikkeling Voor de school was dit aanleiding om gericht in te zetten op ander docentgedrag. De schoolleiding wilde een ander soort docent, een professional die altijd in ont wikkeling is. Onder het motto ‘Trots op het Media College’ zijn de eerste stappen genomen. De gedachte was dat top-down niet zou werken en bottom-up evenmin. Daarom is er in het begin voor gekozen om vooral op ludieke manieren de sfeer tussen docenten onderling te verbeteren. Een voorbeeld daarvan is dat docenten samen lessen volgden in De Kookfabriek, zodat ze elkaar op een andere manier meemaakten dan op school. Ook heeft men elkaar beter leren kennen middels cabaret. Die initiatieven leverden veel respons op in het eerste jaar.
Kwaliteitsslag Door een sterk beroep te doen op de professionele attitude van docenten hoopt de schoolleiding nu een kwaliteitsslag te maken. In de jaarkalender zijn verschillende activiteiten geborgd die het professionele gevoel van docenten kunnen bevorderen. Daar hoort ook een gesprekscyclus bij. Die moet verder gaan dan aan de orde te stellen welke gedragingen en houdingen niet gewenst zijn op school. Het gaat er juist om professionele ruimte te scheppen waarbinnen de docenten zich kunnen ontwikkelen. Het creatieve karakter dat inherent is aan een school als het Media College moet daarbij gekoesterd worden. Zo zou bijvoorbeeld de buitenkant van de school een ander aanzien kunnen krijgen.
Blijvend veranderen Kern van de zaak blijft dat het Media College blijvend wil veranderen en daarbij zorgvuldige stappen wil maken naar continue ontwikkeling van docenten. Die nieuwe professionele houding moet het normale kenmerk worden van de Media College-docenten.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 61
62 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Leidsche Rijn College Plaats r Utrecht Bouw r Onderbouw havo, vwo
Leerarrangementen bij Mens & Natuur Bundeling van vakken De bundeling van vakken in het leergebied Mens & Natuur leidde op het Leidsche Rijn College tot een verdergaande vernieuwing. Docenten zagen dat leerlingen de stof op verschillende manieren tot zich namen. Als zij daar met hun aanbod nu eens aan tegemoet zouden komen, zo vroegen zij zich af, zou dat leerlingen stimuleren? De vakgroep ontwikkelde diverse leerarrangementen.
Zelf een leerstijl kiezen “Leerlingen kunnen de stof uit een boek, via computer of door het uitvoeren van proeven tot zich nemen. Dat mag allemaal, maar de stof en de eindresultaten moeten hetzelfde zijn”, zegt docent Johan de Roo. De leerlingen kiezen nu een leerstijl die goed bij hen past. Zo hoopt de school het plezier in leren én het leerrendement te stimuleren. De vakgroep ontwikkelde zelf een eenvoudige leerstijltest.
Vaardighedenboekje Leerarrangementen ontwikkelen vraagt tijd. “Met name bij ICT is het lastig om precies de juiste leerstof voorhanden te krijgen”, zegt De Roo. En het kost soms energie om de leerlingen zelfstandig aan het werk te krijgen. Het team ontwikkelde een vaardig hedenboekje, waarin alle belangrijke leerlinghandelingen bij Mens & Natuur staan beschreven. Wie het aansteken van een brander, het met een schuifmaat meten of met een microscoop werken voldoende beheerst, laat dit aftekenen in z’n boekje. Alle geschikt bevonden materialen zijn goed vindbaar voor docenten én leerlingen.
Continu proces Het plan is om wekelijks met de docenten te werken aan de leerarrangementen, tijdens ingeroosterde tijd. De ervaren docenten trainen daarbij de minder ervaren collega’s. De vakgroep hoopt zo een ‘inktvlekwerking’ te creëren. De leerarrangementen moeten zich uitbreiden van klas 1 en 2 naar klas 3 en uiteindelijk ook naar andere domeinen. Het betrokken docententeam evalueert de gang van zaken regelmatig en stelt aan de hand daarvan continu onderdelen bij. De feedback van leerlingen neemt het team daarbij mee. Zo zijn de planners waarin de volgorde van de lesstof is vastgelegd aange past. Dat geeft de toa ook meer houvast bij het klaarzetten van de juiste proeven.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 63
64 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Markland College Plaats r Oudenbosch Bouw r Onderbouw lwoo, vmbo, havo, vwo
Brugklas Brain Battle Quiz voor alle niveaus De brainbattle is een quiz met vragen uit de lesstof van verschillende vakken en vragen over actuele thema’s. De leerlingen maken in de loop van het jaar zelf vragenrondes en presenteren die. De Brugklas Brain Battle (BBB) van het Markland College in Oudenbosch startte ooit als een noodgreep om een openstaand uur in te vullen. Maar inmiddels wordt de BBB wekelijks ingeroosterd en krijgen leerlingen hiervoor een cijfer op hun rapport. Alle brugklassers, van lwoo tot en met vwo, doen mee. De leerlingen werken samen in kleine groepjes. Na afloop kijken ze elkaars antwoorden na en na elke periode wordt per onderwijstype het winnende team bekendgemaakt.
Zichtbare effecten “Onze doelen zijn om de kinderen te leren samenwerken en de basisvaardigheden voor taal en rekenen er beter in te slijten”, zegt docent en organisator Harry Barten. Daarnaast moet de battle het logisch nadenken én volgen van de actualiteiten een impuls geven. Tot nu toe heeft de school de effecten niet systematisch gemeten. Barten: “Maar we zien wel degelijk dat de reken- en taalregels beter blijven hangen. Kinderen houden de actualiteiten ook beter bij. Ze zijn heel enthousiast.” De school wil de battle op termijn doortrekken naar de tweede klassen. De initiatiefnemers willen de battle uitbouwen tot vaste ondersteuning van de reken- en taallessen. Wellicht dat een semi-commerciële opzet, bijvoorbeeld door uitgave van de methode en bijbehorende vragenrondes, de toekomst van de BBB verder kan verzekeren.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 65
66 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Mavo aan Zee Plaats r Den Helder Bouw r Onder- en bovenbouw vmbo
Doorlopende leerlijn van ondernaar bovenbouw Vakoverstijgend werken De Mavo aan Zee in Den Helder heeft in de onderbouw ‘leerpleinen’, waar leerlingen zelfstandig en vakoverstijgend werken. Maar hoe trek je zo’n ontwikkeling door naar de bovenbouw? “Er zat nogal een knip tussen de onder- en bovenbouw”, vindt onderwijs manager Hans van Beekum. In de onderbouw zijn de leerlingen gewend om vier paar blokuren per week vakoverstijgend te werken. Dat gebeurt op leerpleinen en redelijk zelfstandig of in kleinere groepjes. In de bovenbouw komen de leerlingen dan echter weer terecht in een redelijk traditionele, vakgerichte onderwijsomgeving. Dat moest anders, zo vond de Mavo aan Zee.
Studie-uren Drie jaar geleden werden daarom twee zogenaamde ‘studie-uren’ ingevoerd in de bovenbouw, waarin de leerlingen meer vakoverstijgend werken. De stof die in de studieuren wordt aangeboden is onder andere gekoppeld aan het cijferprogramma. Als een leerling slecht staat voor bijvoorbeeld wiskunde, wordt hij vrijwel automatisch ingeroosterd voor extra aandacht op dit gebied. De studie-uren bevallen de leerlingen goed, zo blijkt uit tevredenheidmetingen van de school. De onder- en bovenbouw sluiten wat betreft sfeer en werkwijze nu beter op elkaar aan. Van Beekum: ”De eerste lichting leerlingen die zowel de leerpleinen als de studie-uren heeft gevolgd is nu in het eindexamenjaar aangeland. Aan de hand van de eindexamenresultaten kunnen we straks zien of de nieuwe werkwijze succesvol is.”
Wennen De docenten moesten wel aan de studie-uren wennen. Niet in de laatste plaats omdat vakken in de bovenbouw er uren voor moesten inleveren. Van Beekum: “De acceptatie is er nu. Al kunnen de docenten nog wel ontwikkeltijd gebruiken om goede opdrachten te ontwerpen voor de studie-uren.” Expeditie durven, delen, doen heeft met dit project een prima kwaliteitsimpuls aan de school geleverd, volgens van Beekum. “Vooral het delen met andere scholen is waardevol. En in je eigen organisatie krijg je de mensen ook alleen mee als je ze deelgenoot maakt van de ontwikkelingen.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 67
68 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Mendel College Plaats r Haarlem Bouw r Onderbouw vwo
Tweetalig onderwijs, één visie Rigoureuze verbetering Het Mendelcollege startte enkele jaren geleden met tweetalig onderwijs (tto). De docenten werden geschoold en er kon worden gestart met twee brugklassen. Al snel bleek echter dat de tto-opleiding te weinig onderscheidend was. Met name de inter nationalisering binnen het programma kwam niet goed uit de verf. De tto-opleiding kreeg bij de eerste audit een onvoldoende beoordeling van het Europees Platform. Dat was aanleiding voor een rigoureuze verbetering van het activiteiten- en lesprogramma.
Onderdompeling De docenten werden verder geschoold, deels in Engeland. Ook werd het classroom English ingevoerd. Leerlingen mogen in de Engelstalige lessen uitsluitend Engels spreken. Voor hun bilingual attitude moeten zij minimaal een zeven halen. Ook voor het vak Engels moeten leerlingen ten minste een zeven halen om door te mogen gaan met tto. Tijdens de immersion course worden de leerlingen twee dagen ondergedompeld in de Engelse taal. Hun vorderingen, en de opbrengsten van internationaliseringsactiviteiten, worden vastgelegd in hun portfolio’s. Vaste prik in het programma is een reis naar Engeland.
Geslaagde expeditie Twee jaar na het vorige bezoek kwam het Europees Platform opnieuw langs en dit keer slaagde de tto-afdeling met vlag en wimpel. Met de Expeditie kreeg de school ook geld waarmee de kwaliteitszorg kon worden verbeterd. De resultaten mogen er zijn. Het slagingspercentage van tto-leerlingen (honderd procent bij het vwo) was afgelopen schooljaar hoger dan dat van de reguliere leerlingen. Van de tto’ers slaagde 96 procent voor het Cambridge-examen. Het docententeam is een echt tto-team geworden met een eigen afdelingsleider. Docenten doen aan collegiale consultatie en volgen een speciaal voor tto ontwikkelde cursus didactiek. In 2013 wordt de tto-afdeling opnieuw beoordeeld door het Europees Platform. De school probeert de kwaliteit vast te houden met behulp van een vast docententeam, continue deskundigheidsbevordering en regelmatige tevredenheidsonderzoeken. De school wil een extra native speaker aantrekken om het Engels verder te verankeren.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 69
70 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Minkema College Plaats r Woerden Bouw r Bovenbouw vmbo
Sectorspecifiek en betekenisvol leren in bovenbouw vmbo-tl Leerlingen verantwoordelijk “Dat je leerlingen verantwoordelijk kunt maken: een groepje het corveerooster voor de werkweek op Terschelling laten opstellen of de bus boeken. Díe kanteling hebben we met ons onderwijs gemaakt”, zegt Hans Visser, plaatsvervangend directeur vmbo. Sinds schooljaar 2005/2006 is de bovenbouw van de theoretische leerweg georganiseerd in de sectoren techniek, economie en natuur & gezondheid. Bindend element daarbij is: onderwijs in context en samenhang bieden.
Grondige evaluatie Expeditie II werd aangegrepen voor een grondige evaluatie. Uitgebreide vragenlijsten werden opgesteld voor ouders en bovenbouwleerlingen en er werden gesprekken met docenten gevoerd. Leerlingen en ouders bleken tevreden. Bovendien waren de eind examenresultaten nog beter en zijn de banden met het roc aangehaald. Minkema leerlingen mogen op het mbo bepaalde modules overslaan. Doorgaan zo, maar wel bijstellen, was de conclusie. Visser: “Als leerlingen docenten een 7,5 geven in de enquête, vier je dat. Over andere punten ga je in gesprek. Docententeams hadden veel vrijheid en zo waren eilandjes ontstaan. Dat was teken van grote betrokkenheid van een kleine groep docenten bij ‘hun’ leerlingen. We moesten weer leren van wat de anderen hadden ontwikkeld.” Het verhaal heeft ook een financiële kant. Een prachtig nieuw vmbo-gebouw trok tijdelijk meer leerlingen. Weer terug op het normale peil mag een aparte techniekklas met 14 leerlingen niet ten koste gaan van leerlingen in andere leerwegen.
Nieuwe rol Door de veranderingen in de bovenbouw was een stijlbreuk ontstaan tussen klas 2 en 3. Projecten voor klas 2, waarin vakken in samenhang worden aangeboden, moeten dat verschil wegwerken. Een groep docenten, die de DDD-club blijft heten, kijkt hoe de sectorindeling losgelaten kan worden, zonder dat opnieuw versnippering ontstaat. Visser: “We hadden behoudend en degelijk onderwijs. Door veel coaching en scholing zijn docenten nu thuis in hun nieuwe rol. Intussen blijkt dat sommige leerlingen juist in het oude systeem gedijden. Ze missen nu houvast. Wij zijn pas tevreden als we álle leerlingen bedienen, maar een oplossing hebben we nog niet.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 71
72 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Oranje Nassau College Plaats r Zoetermeer Bouw r Bovenbouw vmbo
Beoordelen en leren als tweeeenheid voor succes Muren weg Hoe gaan we om met het gebrek aan motivatie bij leerlingen? Op deze vraag, die overal in het vmbo speelt, bedacht het Oranje Nassau College haar eigen antwoord. Het traditionele onderwijs – met afzonderlijke vakken in afzonderlijke lokalen – werd los gelaten. Weg met de gangen, weg met de lokalen, weg met de muren. Het school gebouw werd ingrijpend verbouwd, net als het onderwijs. Dat werd competentiegericht: meer aandacht voor het aanleren van vaardigheden. Ook konden leerlingen zelfstandig of in groepjes gaan werken aan praktische opdrachten. “De leerlingen beginnen nu elke dag met een gesprek met hun mentor”, vertelt Arjan de Jong, teamleider Zorg & Welzijn. “Hoe ging het gisteren? Wat ga je vandaag leren? Die mentor zit bovenop het leer proces.” Daarna gaan de leerlingen zelfstandig of samen aan de gang. De zelfstandigheid wordt langzaam opgebouwd. Er zijn praktijklokalen, stilteruimtes, plekken voor zelf studie en voor groepswerk en er is ruimte voor leraren die toch een ‘frontaal momentje’ nodig hebben. De mentor heeft regelmatig een POP-gesprek met de leerling over zijn of haar persoonlijke opleidingsdoelen.
Docent als coach Het docententeam is ondersteund door coaching on the job. Directeur Marion Martijn: ”Het nieuwe onderwijs vergt specifieke vaardigheden van docenten. Zo moet de docent meer een coach worden. Niet iedereen kan die omslag automatisch maken. Dat is geen ramp, want je kunt het vaak wel leren. Als de nieuwe manier van werken echt niet bij iemand past, gaan mensen weg. Maar als je niet vernieuwt gaan er óók mensen weg. En bij de selectie van nieuwe docenten staat het nieuwe onderwijsconcept centraal.”
Continu bijstellen SLO heeft de expeditieopbrengsten onderzocht. De leerlingen blijken het onderwijs nu inderdaad meer te waarderen dan vroeger. Ook bleken de competenties van de leer lingen erg vooruitgegaan. “Door de aandacht voor de leerprocesbegeleiding, is de theoretische kennis wat achtergebleven. Daar is nu weer volop aandacht voor. Het nieuwe onderwijs wordt continu bijgesteld”, besluit Martijn.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 73
74 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r OSG Sevenwolden Plaats r Heerenveen Bouw r Onderbouw vmbo, havo, vwo
Leerlingen beter begeleid en beter in kaart Entreetoets OSG Sevenwolden locatie Buitenbaan is een brede onderbouwlocatie met dakpan klassen van vmbo-kader tot en met gymnasium, en een Jenaplanafdeling van vmbobasis tot en met atheneum. Jaren geleden besloot de school al dat alle leerlingen goed in beeld moesten komen. Daarom worden de scores van de Cito-eindtoets en het leerlingvolgsysteem van de basisschool al in september aangevuld met verse gegevens. Alle brugklassers maken dan een entreetoets rekenen, spelling en technisch lezen. In november volgt een toets begrijpend lezen.
Teambegeleidingsuur Voor leerlingen met onderwijsachterstand introduceerde de Buitenbaan het team begeleidingsuur (TB). Dit staat gedurende drie periodes van tien weken twee keer per week het eerste lesuur ingeroosterd. Voor de begeleiding zijn per team zes docenten ingeroosterd. Zij spijkeren kinderen bij in rekenen en taal, leren hen om te plannen en helpen bij faalangst en concentratieproblemen. “Voor rekenen kijken we bijvoorbeeld per periode naar wat er bij wiskunde wordt behandeld en welke basisvaardigheden daarvoor nodig zijn”, vertelt docent Geertje Bergsma. Het verkleinen van de leerachterstand gaat niet snel maar toch staat de school te kijken van de resultaten. Het wekelijkse TB-uur leverde zoveel betere rapportcijfers op dat het twee uren zijn geworden. Ook de tweede klassen krijgen TB aangeboden. Daar ligt het accent op Engelse en Franse grammatica en rekenvaardigheden voor het vak science. De andere onderbouwlocaties van Sevenwolden maken gebruik van de ervaringen van de Buitenbaan en er wordt volop oefenmateriaal uitgewisseld.
Doorlopende leerlijn De school werkt aan een doorgaande leerlijn voor taal en rekenen. Nauw overleg met het basisonderwijs moet de overstap naar het vo versoepelen. De bovenbouwdocenten melden kennishiaten aan het TB-team, zodat het extra aandacht aan die onderwerpen kan besteden. Bergsma: “We nemen jaarlijks ook een Cito-toets af die de referentieniveaus van Meijerink bij de leerlingen in beeld brengt. Vanaf 2014 maakt de rekentoets onderdeel uit van het Centraal Examen, dus onze bovenbouw is erg geïnteresseerd in die scores.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 75
76 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r OSG Singelland Plaats r Drachten Bouw r Bovenbouw vmbo, havo
Naar havo 4 met kans van slagen Analyse Er moest iets gebeuren in havo 4 van OSG Singelland. Er heerste geen goed leerklimaat en te veel leerlingen bleven zitten of stroomden zonder diploma uit. Expeditie II werd aangegrepen om het percentage havo-leerlingen dat onvertraagd naar het eindexamen gaat op het landelijk gemiddelde te brengen. De nieuwe teamleider maakte een getalsmatige analyse. Wat bleek: slechts een derde van de 4-havoleerlingen kwam uit 3-havo, een derde was afkomstig van vmbo-tl en een derde waren zittenblijvers. Ineens was iedereen betrokken.
Selectie aan de poort De innovatie van het Singelland concentreert zich op de groep leerlingen die van de eigen vmbo-locatie komt. De school eist een 7 gemiddeld op het vmbo-examen en een positief advies op motivatie. Beide elementen zijn belangrijk om te slagen in de havobovenbouw. Rector Gwen van de Stouwe: “Vorig schooljaar zijn leerlingen pas voor het eerst op deze manier toegelaten tot 4-havo, we weten dus nog niet veel over de examen resultaten. Hadden we in het jaar hiervoor nog een aanmelding van 33 vmbo-ers die naar havo wilden, nu waren dat er nog maar achttien. Een aanmelding die op het landelijk gemiddelde van twintig procent ligt. Leerlingen met een vage of oneigenlijke motivatie melden zich niet meer aan. Slechts twee van de achttien leerlingen die voldeden aan de toelatingseisen zijn blijven zitten.
Betere aansluiting Toch is deze ‘selectie aan de poort’ niet het enige wat de school wil. Daarom worden leerlingen vanaf de derde klas vmbo- tl al voorbereid op de havo. Docenten vmbo en havo laten de lesstof en de leervaardigheden beter op elkaar aansluiten. De leerlingen krijgen een warme overdracht en bij aankomst in havo-4 krijgen ze snel goede begelei ding, want de eerste schoolexamens dienen zich al aan. Hierbij zet de school het kwadrantenmodel van Baks in. Waakzaamheid blijft geboden wat betreft de samenwerking tussen vmbo- en havodocententeams. En de norm van gemiddeld een 7 blijkt bij ouders niet altijd goed te vallen. Hoe meer meetbare opbrengsten, hoe meer argumenten de school heeft om de aanpak te verdedigen.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 77
78 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Petrus Canisius College Plaats r Alkmaar Bouw r Onder- en bovenbouw vwo
Vwo-Xtra op basis van meervoudige intelligentie Meer uitdaging Het aantal leerlingen dat zich aanmeldde op het vwo van het Petrus Canisius College in Alkmaar, dreigde enkele jaren geleden gestaag terug te lopen. Verder bleken veel ouders te vinden dat hun kind te weinig wordt uitgedaagd. Die twee trends leidden tot de start van vwo-Xtra: een speciale vwo-klas met uitdagend onderwijs. In het onderwijs wordt uitgegaan van meervoudige intelligentie. “De vraag is niet of een kind intelligent is maar op welk gebied een kind intelligent is”, zegt Corien Hielkema, afdelingsleider van vwo X-tra. Bijvoorbeeld op het gebied van taal, wiskunde of muziek. Daar wordt dan zoveel mogelijk op ingespeeld in het onderwijs.
De organisaties De school heeft nieuwe vakken zoals Arts, Science en Chinees op het programma gezet. De leerlingen werken soms zelfstandig, soms in groepen en soms klassikaal, en hebben allemaal een laptop. En de leerlingen zijn zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk voor hun leerproces. Elke donderdagmiddag is er buitenschools onderwijs: dan gaan de leerlingen naar buiten, bijvoorbeeld naar een windmolenpark of een museum, of komt een deskundige van buiten de school naar binnen.
Enthousiaste reacties De vwo-Xtra klas voorziet duidelijk in een behoefte: het eerste jaar waren er 13 leer lingen, het tweede jaar 43 en dit jaar 54. Hielkema: “Dat hadden er meer kunnen zijn maar onze toelatingseisen zijn hoog. Zoals een Cito-score van minimaal 545.” Maar is de klas daarmee een succes? “We hebben responsgroepen van ouders samengesteld. Daaruit krijgen we enthousiaste reacties.” Verder wordt het onderwijs komend voorjaar officieel geëvalueerd, waarbij de tevredenheid over vwo-Xtra onder andere via een benchmark wordt vergeleken met ‘gewone’ vwo-klassen. Hielkema heeft er vertrouwen in. “We lopen wel tegen een aantal organisatorische problemen aan. Zo vergt het buitenschoolse onderwijs veel inzet, tijd en geld: je moet toch elke week met ruim honderd leerlingen naar buiten. Misschien moeten we aanpassingen doen. Maar verder verwacht ik dat vwo-Xtra een blijvertje is.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 79
80 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Pius X College Plaats r Bladel Bouw r Onderbouw vmbo
Voortvarend vmbo, leren in samenhang Samenhang in onderwijsaanbod Kinderen komen gemotiveerd de brugklas binnen, maar hangen daarna al snel onderuit. Dat kan toch niet alleen aan de puberteit liggen? Het team van het Pius X College in Bladel keek kritisch naar het eigen aanbod en concludeerde dat er te weinig samenhang in het onderwijsaanbod zat. ‘”Kennelijk was onze manier van werken te saai”, zegt docente Rieky Maas. Vier jaar geleden voerde de school bij wijze van pilot voor twee klassen ‘de nieuwe onderbouw’ in, waarbij vakken werden geïntegreerd in leergebieden en een kleiner docententeam de klassen bediende. Met de start van Expeditie II is dit systeem uitgebreid naar vijf eerste en vijf tweede klassen.
Keuzewerktijd De school haalde van de vakken Nederlands, wiskunde, Mens & Maatschappij en de mentoruren elk één les weg. Deze uren werden samengevoegd tot keuzewerktijd. Maas: “Wie zwak is in wiskunde of in taal, werkt dan extra aan dat vak.” De keuze werktijd is op een vaste plek ingeroosterd en er lopen altijd twee docenten rond.
Effecten Volgens Rieky Maas is het welbevinden van de leerlingen gestegen, terwijl de prestaties, ook voor de vakken waar een uur vanaf is gehaald, hetzelfde zijn gebleven. Kinderen met een Cito-score van 525 redden het bij vmbo-tl. Daaruit leidt Rieky Maas af dat ook de zwakkere leerlingen profiteren van de keuzewerktijd. Er zijn na het eerste jaar minder afstromers, maar na het tweede jaar juist meer. De school is op zoek naar de reden daarvoor. Met behulp van rapportresultaten, enquêtes onder leerlingen, ouders en docenten en het goed volgen van de doorstromers, meet de school voortdurend de effecten. Het team wordt blijvend geschoold in activerende didactiek, en de keuzewerktijd en leer gebieden keren regelmatig terug op de bespreekagenda. Ook bij havo en vwo heeft het Pius X College inmiddels de leergebieden Natuur & Gezondheid en Natuur & Techniek geïntroduceerd.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 81
82 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Pontes Goese Lyceum Plaats r Goes Bouw r Bovenbouw havo, vwo
Eenheid in verscheidenheid Twee stromen Het Goese Lyceum biedt leerlingen in de onderbouw twee stromen aan; @(S)cool en PRO-lijn. @(S)cool biedt een vorm van natuurlijk leren en PRO-lijn geeft traditioneler onderwijs. In de bovenbouw is deze keuze echter niet langer organiseerbaar. Daarom moet de bovenbouw zo ingericht worden dat aan leerlingen van beide stromen dezelfde vervolgkansen worden gegeven. De school gebruikt de metafoor van twee bomen die naast elkaar staan en in hun bladerkronen volop samen met en door elkaar bloeien.
Onderzoek Het Goese Lyceum meet op verschillende manieren hoe het de leerlingen vergaat in de bovenbouw. Onderzoek houdt de vinger aan de pols wat betreft de resultaten en bevindingen geordend naar elk van de twee stromen waaruit de leerlingen komen. Het Plan van Toetsing en Aanpak en de schoolexamens spelen hierin natuurlijk een grote rol. Maar uiteindelijk spelen ook zaken mee als het aantal geslaagden, de gemiddelde eindresultaten en de leerlingportfolio’s. Om de verschillen in meta-cognitieve vaardig heden en houdingsaspecten onder de loep te nemen, heeft de school studenten van de lerarenopleiding als onderzoekers ingeschakeld. Verder brengt de school de tevreden heid van leerlingen, ouders, betrokken docenten en vervolgscholen in beeld.
Opvattingen Bij een vernieuwing als op het Goese Lyceum spelen veel verschillende opvattingen ten aanzien van onderwijs en leren, alleen al onder docenten. Iedereen heeft zijn eigen zorgen en legt andere accenten. De school wil geen discussie waarbij de een wint en de ander verliest. De valkuil van het systeemdenken staat dan wijd open. Het ideaal is eerder een dialoog om te komen tot een gemeenschappelijke visie. In die dialoog moeten niet alleen docenten en leerlingen een plaats hebben, maar ook ouders. Zij zijn een vaak onzichtbare maar belangrijke partner als het gaat om de identiteit en de naam van de school. De school heeft behoefte aan eenheid in verscheidenheid.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 83
84 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Praktijkcollege Tilburg Plaats r Tilburg Bouw r Onder- en bovenbouw praktijkonderwijs
Betrokkenheid ouders en leerlingen versterken Leerlingenraad Een leerlingenraad in het praktijkonderwijs. Kan dat? En hoe halen we ook de band met de ouders aan? Het Praktijkcollege Tilburg probeerde het uit. Ruim de helft van de leerlingen heeft ouders die niet van origine uit Nederland komen. Daardoor was er vaak sprake van miscommunicatie tussen ouders, leerlingen en school. Om dat te verbeteren wilde de school de band met de ouders versterken. Bijvoorbeeld door hen uit te nodigen voor informatie- en thema-avonden. Ook zouden er, als daar belangstelling voor was, cursussen voor de ouders worden georganiseerd. Het team wilde ook de band met de leerlingen versterken, om hun enthousiasme voor de school en het volgen van onderwijs te verhogen. Om dat laatste voor elkaar te krijgen werd een ‘leerlingenraad’ opgericht.
Gouden greep Het bleek een gouden greep. “Leerlingen in het praktijkonderwijs hebben vaak moeite met luisteren naar elkaar en praten in een groep”, zegt Ine van Dorst, adjunct-directeur van het Praktijkcollege Tilburg. “Maar via de leerlingenraad laten ze nu weten wat ze van bepaalde zaken vinden, en komen ze met tips voor verbeteringen. Leerlingen voelen zich echt gehoord en krijgen meer zelfvertrouwen. Ze weten beter de weg: het is echt hún school geworden.”
Festiviteiten De opbrengsten van de leerlingenraad zijn in kaart gebracht door studenten pedagogiek van de Fontys Hogeschool in Tilburg. Hun onderzoek bevestigt dat de leerlingenraad werkt. Van Dorst: “Maar het blijft wel praktijkonderwijs natuurlijk: je moet er wel altijd aan blijven trekken.” Het aanhalen van de band met de ouders verliep minder soepel: de animo voor de bijeenkomsten was erg laag. Totdat de school besloot om de bijeenkomsten te koppelen aan festiviteiten en aan belangrijke bijeenkomsten voor de leerlingen. “Dan komen de ouders opeens met zelfgebakken taarten aan.” Van Dorst is blij dat haar school dankzij Expeditie II een begin heeft kunnen maken met deze activiteiten. “We gaan door op de ingeslagen weg.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 85
86 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Rietveld Lyceum Plaats r Doetinchem Bouw r Onderbouw vmbo, havo, vwo
Stijlprojecten Urgentie Dat de docenten voor de klas harder werken dan de leerlingen in de bankjes is niet de bedoeling. Dit beeld mag nuance missen, het schetst wel de urgentie die op de school gevoeld werd om het onderwijs te verbeteren. ‘Stijlprojecten’ was een van de inno vaties. In leerjaar 1 maken leerlingen kennis met alle stijlen: exact, kunst, sport en wereld. Negen weken lang zijn wekelijks vier lesuren ingepland, in de leerjaren 2 en 3 is dat ook wekelijks vier lesuren voor de stijl die de leerling heeft gekozen. Van alle programma’s – geschreven door eigen docenten – vormt een vaardighedenlijn de basis.
Onderzoek Een extern bureau onderzocht de effecten. De verwachting was dat leerlingen in een context die ze leuk vinden gemotiveerder leren en daardoor beter presteren. Tweede belangrijke doel was de samenhang tussen vakken vergroten. In de stijlprojecten krijgt die samenhang vorm in bijvoorbeeld het uitvoeren van een vergelijkend waren onderzoek of het maken van een toneelvoorstelling. Beoogd effect was ook dat de activerende werkvormen uit de stijlprojecten zich als een olievlek over de reguliere vakken zouden verspreiden. Behalve uit enquêtes onder docenten en leerlingen bestond het onderzoek uit lesobservaties en speciale lesopdrachten om vaardigheden te toetsen.
Schat aan gegevens Algemene conclusie is dat de motivatie is verhoogd, maar de prestaties nog niet. Het onderzoeksrapport bevat een schat aan gegevens over hoe leerlingen scoren op vaardigheden als samenwerken, analyseren, plannen en presenteren. Dat helpt de school om de stijlprojecten te verbeteren. In de vaardighedenlijn moet ordening komen door van klas 1 tot klas 3 de moeilijkheidsgraad geleidelijk op te voeren. Transfer van activerende werkvormen naar reguliere lessen komt te weinig voor. Daarom gaan docenten tijdens een studiereis naar Engeland de methodiek thinking skills verkennen. Past die benadering bij de school, dan worden onderbouwdocenten havo/vwo erin getraind. Ze kunnen ook andere scholing volgen, als ze de begeleiding van leerlingen die zelfstandig aan de slag zijn maar als natuurlijk gaan ervaren.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 87
88 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Merlet College Plaats r Grave Bouw r Onderbouw havo, vwo
Digitaal leren moet je leren Cognitieve vaardigheden aanleren Snoeiharde muziek weerklinkt als docent Henk van der Burgt het informatiefilmpje start dat het Merlet College in Grave heeft gemaakt over digitaal leren. We zien hoe kinderen uitstekend zonder docent en met een computer de stelling van Pythagoras kunnen leren. “We kiezen deze methodiek alleen voor het aanleren van cognitievaardigheden”, zegt Van der Burgt. “Het gaat om kennis die leerlingen moeten leren, maar waar geen waarom-vragen bij horen. Als je bijvoorbeeld de som 4 + 3 x 2 uitrekent, moet je weten dat je eerst moet vermenigvuldigingen. We passen het alleen toe in de leergebieden Exact en Taal. Van de vier vaklessen zitten de leerlingen er maximaal één achter de computer.”
Zelf ontworpen dashboard Het doel van Expeditie II op het Merlet College was om aan te tonen dat digitaal leren ook een goede manier van leren is. “Dat doel is glansrijk bereikt”, zegt Van der Burgt. “De kwaliteit van een digitaal leerproces is bewezen. “ Het Merlet College heeft een meetinstrument ontworpen waarmee de leerresultaten per leerling nauwgezet gevolgd worden. Dit ‘dashboard’ bevat onder meer een door leerlingen in te vullen vragenlijst. Op kritische leerprocesindicatoren als algemene en specifieke capaciteiten, studie houding en resultaten is in een oogopslag te zien hoe leerlingen aan het werk zijn. Van der Burgt: “Als een leerling een slechte studiehouding heeft en toch hoog scoort, weet je dat hij onder zijn niveau wordt uitgedaagd. Dan moet je dus iets doen.” Een enquête-vragenlijst maken vereist specifieke knowhow. “We hebben de vragenlijsten laten valideren. We hebben echt waardering gekregen voor de mensen die dat doen. Zelf heb je al snel dubbelingen of is je vraag te vaag.”
Leermiddelenbeleid onder de loep Het beroep van leraar is verhoudingsgewijs weinig door ICT beïnvloed. Maar nu is er ICT-gereedschap op de markt om het onderwijs anders te organiseren: niet alleen klassikaal, maar ook digitaal. De inzet van digitale leermiddelen heeft op het Merlet College tot gevolg dat men het hele leermiddelenbeleid onder de loep neemt.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 89
90 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r SG De Rietlanden Plaats r Lelystad Bouw r Bovenbouw vmbo, havo, vwo
De Rietlanden Xtreem Maatschappelijke stage Maatschappelijke betrokkenheid vindt SG De Rietlanden een belangrijk onderwerp. Leerlingen in de bovenbouw van vmbo, havo en vwo doen in dit kader vrijwilligerswerk. Deze vorm van maatschappelijke stage is al vijf jaar ingebed in het schoolprogramma, met als doel de sociale vaardigheid en de burgerschapscompetenties van leerlingen sociaal te ontwikkelen. Na afloop van een stage constateren docenten dat het kind is veranderd: leerlingen denken positiever over vrijwilligerswerk en zien meer het nut in van bepaalde lesonderdelen. Het doel van het onderzoek van Expeditie II was het ontwikkelen van een instrument om deze intuïtie te onderbouwen.
Vragenlijsten Voorafgaand aan de stageperiode vullen leerlingen een vragenlijst in. Hierin wordt nagegaan welke competenties aanwezig zijn en welke ontbreken. Na afloop van de stage vullen de leerlingen dezelfde vragenlijst opnieuw in. Aan de hand daarvan worden gesprekken gevoerd met de docent, met de leerling zelf en met de stagebegeleiders. “Daarmee controleren we de antwoorden in de vragenlijst”, vertelt manager ondersteuner Bob Huijssoon. “Het eerste jaar zagen we dat de meeste doelen die we beoogden ook werkelijk werden behaald. We hebben het een jaar later herhaald en daarin zagen we hetzelfde. We doen het nog één jaar, daarna niet meer. We onder zoeken veel op school, onze leerlingen krijgen vaak vragen voorgeschoteld.”
Resultaat De ontwikkelde enquêteformulieren en formats voor gesprekken worden wel op een andere manier ingezet. Huissoon: “In de samenwerking tussen vmbo en mbo blijken we prima onderdelen van het onderzoek te kunnen gebruiken. En met dezelfde aanpak kunnen we bijvoorbeeld ook onderzoeken hoe efficiënt de leerlingbegeleiding is.” Het onderzoek heeft tevens inzichten opgeleverd over onderzoek doen bij leerlingen. Huijssoon somt op: “Logistiek moet je een beetje handig zijn, wie moet waar zijn op welk moment. Ook moet je goed communiceren en je moet het project nooit bij maar één persoon beleggen. Als dan de coördinator ziek wordt, ligt alles stil.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 91
92 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r SG Lelystad Plaats r Lelystad Bouw r Bovenbouw vmbo
Praktische sectororiëntatie Groot gat TL-leerlingen weten weinig van beroepen en van het mbo. Daar bracht de Scholen gemeenschap Lelystad verandering in met het project ‘praktische sectororiëntatie’. Leerlingen in de basis- en kaderleerwegen van het vmbo volgen beroepsvoorbereidende vakken en lopen stages. Daardoor hebben ze een redelijk beeld van het beroepenveld en van het mbo. Maar de leerlingen in de theoretische leerweg? “Die maken aan het einde van het vierde jaar hun examens zonder een idee te hebben hoe een beroep of het mbo in elkaar zit”, zegt afdelingsleider Pieter Spronkers. ”Er zat een groot gat tussen vmbo-tl en het mbo.”
Overstap naar mbo En zo’n gat kan in de praktijk leiden tot verkeerde opleidingskeuzes, tot switchen van opleiding of zelfs tot voortijdig schoolverlaten. “Een deel van de tl-leerlingen koos voor de havo omdat ze niet wisten wat voor mbo-opleiding ze zouden willen volgen. Zelfs als de havo, goed beschouwd, voor hen een kansloze weg was. Doodzonde.” Om de overstap tussen vmbo-tl en mbo te vergemakkelijken werd contact gelegd met ROC Flevoland. Leerlingen komen in het derde jaar nu drie blokuren naar het roc, waar ze een brede voorlichting over het mbo krijgen. Ook is er bijvoorbeeld een speurtocht door het gebouw. In het vierde jaar kunnen de leerlingen opnieuw drie blokuren gaan kijken bij een sector van hun voorkeur en daar praktijklessen volgen. Daarna komen de vmbo-leerlingen via speeddating in contact met mbo-leerlingen, bij wie ze terecht kunnen met eventuele vragen.
Cijfers Het project is nu twee jaar aan de gang, en uit de cijfers blijkt dat meer tl-leerlingen doorstromen naar ROC Flevoland. De tijd zal uitwijzen of dat ook resulteert in minder switchen en uitval op het mbo, maar Spronkers verwacht het zeker. “Het is een mooi project, ik ben erg trots. Op onze docenten, op de docenten van het ROC Flevoland en op Expeditie durven, delen, doen.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 93
94 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Stedelijk Dalton College Plaats r Zutphen Bouw r Onder- en bovenbouw havo, vwo
Begaafdheidsprofielschool Certificaat Sinds januari 2008 mag het Stedelijk Dalton College (SDC) zich begaafdheidsprofiel school noemen conform de CPS-standaard. Zo’n certificaat is echter geen eindpunt. Uit externe en interne visitatie blijkt dat de school veel gedaan heeft maar nog verbeteringen moet doorvoeren. Het begaafdheidsprofiel is nog te veel iets van individuele medewerkers, niet van de school als geheel. Daarmee loopt de continuïteit gevaar en is de inbedding in het schoolbeleid niet genoeg gegarandeerd. Procedures zijn niet helder en de aansluiting bij het zorgsysteem van de school is niet goed geregeld. Het SDC wil ook meer inbreng van de ouders en meer contacten met het hoger onderwijs. Onderwijskundige Hanna Pietersma-Beuling: “We hadden een verzameling aan projecten voor onze begaafde leerlingen, zoals ‘flexleren’, POP-gesprekken en het 8+ project voor basisscholen. Een overkoepelende beleidsstructuur was er nauwelijks. Begaafdheid geeft problemen als onderpresteren. Ondersteuning via de leerlingzorgroute is net zo hard nodig als bijvoorbeeld bij dyslexie.”
Meetinstrumenten Werk aan de winkel tijdens Expeditie II. Er is een instrument ontwikkeld om effecten en tevredenheid te meten, een klankbordgroep van ouders is inmiddels actief en er wordt een orthopedagoog ingeschakeld bij leerlingenzorg. Aan de hand van metingen zijn de projecten bijgesteld of gedeeltelijk vervangen, zoals het 8+ project voor basisschool leerlingen. Er is nu aandacht voor begaafde leerlingen tijdens de hele schoolcarrière, op het moment dat er behoefte aan is. Alle docenten krijgen scholing van een collega die de Master Education for Gifted Children volgt.
Borging Borging gebeurt via spreiding van verantwoordelijkheden, de opstelling van een draaiboek en schoolbreed investeren in docenten. Niet alle beren zijn verjaagd: er zijn wisselingen in de schoolleiding; er is nog geen klankbordgroep van leerlingen; het huidige aandeel docenten dat op een of andere manier bij het begaafdheisprofiel is betrokken – 75 procent - moet omhoog. Aan een betere communicatie naar buiten gaat het SDC werken tijdens de verdere ontwikkeling van het begaafdheidsprofiel.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 95
96 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Stedelijke SG Nijmegen Plaats r Nijmegen Bouw r Bovenbouw havo/vwo
Profielmiddagen Wereld buiten school De Jenaplanschool wilde dat ook in de bovenbouw docenten en leerlingen meer gingen samenwerken door projectmatig en vakoverstijgend werken. Gekozen werd voor projectmiddagen in 4-havo/vwo. Iedere docent leverde wat van z’n uren in. Belangrijke ambitie was de uitwisseling met de wereld buiten school en differentiatie op kennis, vaardigheden, tempo en interesses. Verder waren docenten vrij met wie en hoe ze samenwerkten. “Als in een zwembad. De een kon meteen een duik nemen, de ander eerst het water voelen met één teen”, zegt teamleider Gijs Klaver. Het programma biedt allerlei activiteiten, zoals films en excursies. Daarnaast is het bedoeld voor bijspijkeren en verdiepen. Dat gebeurt in practica, in taal- of reken trainingen en in themaprojecten. Docenten die geen programmaonderdeel draaien, bereiden op de profielmiddag komende projecten voor. Niet verrassend bleek uit leerlingenquêtes en –gesprekken dat vooral het eerste type invulling leerlingen motiveert. Op een rekentraining zitten de meesten niet te wachten.
Evalueren en bijstellen De eerste evaluatie is door externen gedaan. Klaver: “Docenten ervaren daardoor sterker dat het project van hen is en zien terug wat succesvol is. Hoewel sommigen de samenwerking aanvankelijk als dwang voelden, waren ze juist dáár heel tevreden over. Die twee middagen waren wel wat veel van het goede. We hebben geen spijt van dat begin, maar zijn teruggegaan naar één middag. Onze oorspronkelijke uitgangspunten komen vooral op inhoud en differentiatie nog niet genoeg uit de verf. Tegelijkertijd moeten we de meerwaarde beter in beeld brengen en laten zien wat werkt en wat niet.” Klavers grootste dilemma is hoe door te gaan met docenten die de profielmiddagen eigenlijk niet willen. Dat voor de afzonderlijke vakken minder tijd is, heeft geen negatief effect op de prestaties, al is dat niet per vak gemeten. Het vertrouwen de profiel middagen te kunnen behouden, put Klaver uit het feit dat evalueren en bijstellen met alle betrokkenen in deze korte tijd al een gewoonte is geworden. “Docenten vragen zelf wanneer de volgende evaluatie is.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 97
98 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Thorbecke SG Plaats r Zwolle Bouw r Bovenbouw vmbo
Moderne Media Mediawijsheid “Onze leerlingen groeien op in een moderne wereld, waarin ze worden overspoeld met media-uitingen. Daar zouden we op school ook iets mee moeten doen. Die gedachte leidde tot het nieuwe vak Moderne Media”, vertelt projectleider Wim Hilberdink. De Thorbecke Scholengemeenschap in Zwolle beschikt inmiddels over een compleet ingerichte televisiestudio. In het nieuwe vak kunnen leerlingen ontdekken of ze talent hebben op een of meer gebieden van moderne media. Een belangrijk doel is ook om de zogenoemde ‘media wijsheid’ van leerlingen te vergroten. Hilberdink: “Hoe betrouwbaar zijn internet bronnen eigenlijk? Hoeveel wordt er in de reclame gephotoshopt aan een fotomodel? We willen de leerlingen een kritische houding bijbrengen.”
Commercial Een belangrijk onderdeel van het vak is ook een praktijkopdracht. De leerlingen maakten daarvoor onder andere een commercial voor een bedrijf dat bordspellen maakt. Die commercial is ook echt uitgezonden op het jeugdkanaal Jetix. Hilberdink: “Het bedrijf had zendtijd ingekocht, het project moest echt slagen. Maar het lukte, want de leerlingen waren ontzettend enthousiast. Ze offerden er graag hun vrije vrijdagmiddag voor op.” Het nieuwe vak startte in 2007 in de brugklas, inmiddels is het ook in de derde klas uitgerold. “Als we toestemming van de minister krijgen gaan we het ook in het vierde jaar aanbieden”, zegt Hilberdink. “Uiteindelijk zouden we er graag een examenvak van maken.”
Metingen Radboud Universiteit De Radboud Universiteit Nijmegen heeft gemeten of de mediawijsheid van de leerlingen inderdaad verbeterd is. Dat bleek het geval te zijn. Hilberdink: “We zijn inmiddels een proeftuin voor instrumenten waarmee je de mediawijsheid van leerlingen zou kunnen vergroten. Die instrumenten worden ontwikkeld in een project van Expertisecentrum Mediawijsheid, waarbij onder andere TNO is betrokken. En we geven verder leiding aan een project van scholen in Noord-Holland en Friesland, die van mediawijsheid een apart schoolvak willen maken.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 99
100 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Thorbecke SG Plaats r Zwolle Bouw r Onderbouw mavo, havo, vwo
Mothor: modern onderwijs op Thorbecke Spetterende projectweek ‘De didactiek beter aanpassen aan de verschillende leerstijlen van de leerlingen’ leefde al binnen een kleine groep docenten en leidinggevenden op het Thorbecke College. Expeditie II is aangegrepen om de ideeën breder te verspreiden. Activerend leren, didactisch coachen, realistisch leren, samenwerkend leren, projectmatig werken, maat werk en andere manieren van toetsen behoren tot het vocabulaire van Mothor, modern onderwijs op Thorbecke. In het eerste Expeditiejaar is gewerkt met een beperkte groep Mothor-leerlingen om ervaring op te doen. Dit werd afgesloten met een spetterende projectweek. Het jaar erop is de vernieuwing ‘opengeklapt’ naar de rest van de onder bouw.
Effecten Teamleider Henk Jeurink erkent dat de effecten van de Expeditie bij leerlingen minder goed vast te stellen zijn dan bij docenten. Leerlingen volgen een vak simpelweg gedu rende een leerjaar en hebben geen vergelijkingsmateriaal. Docenten kunnen de nieuwe, activerende aanpak afzetten tegen hun vorige manier van lesgeven en zo de verschillen vaststellen. De grootste winst zit hem erin dat docenten dankzij Mothor weer over onderwijs praten tijdens de teambijeenkomsten, vindt Jeurink. Het hele team gaat een cursus volgen waarin onder andere het didactisch model van Marzano aan bod komt. Binnen het team bewaakt en stimuleert een onderwijskundig leider de inhoudelijke kant van Mothor. In het schoolplan benoemt de school wat zij met Mothor wil bereiken en over welke vaardigheden en strategieën docenten moeten beschikken. Jeurink: “Er is een bewustwording op gang gekomen over didactische werkvormen en verschillen tussen leerlingen. En over het belang van terugkoppeling met de leerling over zijn leer rendement.” Om docenten sterker te maken op toetsgebied staat een cursus toetsen volgens RTTI-model (reproductie, toepassing en inzicht) gepland.
Kwaliteitsbewaking Kwaliteitsbewaking van Mothor gebeurt tijdens de bio-gesprekken die teamleiders met docenten voeren, observatie van hun lessen aan de hand van de kijkwijzer en intervisieachtige gesprekken die docenten in groepjes voeren. Leerlingen vullen een enquête in over wat ze van de les van hun docent vinden.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 101
102 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Twents Carmel College Plaats r Oldenzaal Bouw r Bovenbouw havo, vwo
Richting en Ruimte, verbreding en verdieping onderwijsaanbod Krachten bundelen Het Twents Carmel College is een fusie van zes scholen in de regio rond Oldenzaal. In Oldenzaal zelf gingen door de fusie twee voormalige zelfstandige havo/vwo-scholen verder als ‘locaties’. Ze kregen ieder een brede onderbouw, maar bleven na de fusie verder erg autonoom opereren. Dat kon anders, was de gedachte. Wat als de twee locaties hun krachten zouden bundelden? Om meer betekenisvolle en samenhangende profielen aan te bieden in de tweede fase? Om de leerlingen meer te laten reflecteren op hun persoonlijk functio neren en op de samenwerking met anderen? Om het onderwijsaanbod uit te breiden met extra programma’s en examenvakken? Zodat leerlingen een deel van hun programma op een andere locatie zouden kunnen volgen? En zodat docenten van verschillende locaties zouden kunnen samenwerken?
Andere profilering Het idee was goed, maar er bleek weinig animo voor te zijn. Want het gaat de beide scholen op dit moment goed, er is geen concurrentie in het voedingsgebied. En als één locatie een nieuw examenvak ging aanbieden, volgde de andere locatie al snel met hetzelfde aanbod. “Het project heeft wel belangrijke inzichten opgeleverd”, zegt Corné Luijkx, beleids medewerker kwaliteitszorg. “We gaan de innovatie niet langer zoeken in samenwerking tussen locaties, maar binnen elke afzonderlijke locatie. Want daar staan de docenten wel degelijk open voor vernieuwing, met name op basis van de feedback van leerlingen die zijn doorgestroomd naar het hoger onderwijs. De docenten luisteren geboeid naar de verhalen van de oud-leerlingen over hun onderwijs bij ons. En ze doen echt iets met de opmerkingen.”
Gesprekken De schoolleiding gaat nu gesprekken met de docenten aan over de door hen gewenste profilering van hun locatie, waarbij de leerlingen worden uitgedaagd tot excellente prestaties. Op basis van die gesprekken kunnen dan per locatie nieuwe programma’s en examenvakken worden gekozen of ontwikkeld. Luijkx: “Dan kunnen leerlingen voortaan toch vanuit de brede onderbouw kiezen welke bovenbouw ze willen gaan volgen.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 103
104 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r CS De Hoven, locatie Uilenhof Plaats r Gorinchem Bouw r Onder- en bovenbouw vmbo
De Nieuwe Mavo Theatercafé Warmrode muren en barkrukken vormen het decor voor twee meisjes in stippenjurken met wijde rok. Lachend leunen ze tegen een glanzende jukebox. Dit theatercafé staat symbool voor de Nieuwe Mavo in optima forma. Betrokken, enthousiaste leerlingen in een rijke leeromgeving. Een groepje bovenbouwleerlingen heeft het café – begeleid door docenten – zelf ontworpen en ingericht.
Domeinteams Toen de nieuwe schoolleiding aantrad, lag er een recent inspectierapport. Dramatisch was de boodschap niet maar door het commentaar dat leerlingen te weinig actief waren, ontstond wel een besef van urgentie. Het nieuwe onderwijsconcept is door het hele team samen gebouwd. De docenten kwamen vrij snel tot zes domeinen: Kunst en Cultuur, Talen, Mens & Maatschappij, Sport & Bewegen, Science en Loopbaanoriëntatie. Naast onder- en bovenbouwteam staan nu domeinteams. De domeinvoorzitter is verantwoordelijk voor onderwijs en budget. Docenten krijgen daarmee ruimte om te ontwikkelen en zijn veel meer betrokken. Leerlingen zijn niet alleen zelf actiever gaan leren, hun betrokkenheid wordt ook gestimuleerd via bijvoorbeeld het leerlingenmentoraat. Na een korte training kunnen leerlingen uit leerjaar 3 en 4 hun schoolgenoten uit de onderbouw begeleiden. De mentor blijft natuurlijk wel eindverantwoordelijk.
Indicatoren en streefcijfers De kwaliteit wordt bewaakt aan de hand van de Balanced ScoreCard. De domeinteams bepalen hun eigen indicatoren en streefcijfers. Na vrijwel elk project praten docenten met leerlingen over wat ze ervan vonden. Kwaliteitsbewustzijn ontwikkelen blijkt een mooie uitdaging. Het is een hele kunst om alles structureel te linken aan de schoolvisie en te kiezen uit de vele nieuwe ideeën van domeinteams. Al zijn enkele docenten vertrokken omdat ze niet mee wilden of konden in de gewenste ontwikkeling, twijfel over de gekozen richting is er niet. De domeinteams zijn hecht en aan kandidaten bij vacatures geen gebrek, aldus de schoolleiding. Die bovenal geniet van stralende kinderen die rondlopen en docenten die verantwoordelijkheid oppakken.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 105
106 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Vechtdal College Plaats r Dedemsvaart Bouw r Onderbouw praktijkonderwijs, vmbo
Integratieklas Sociale integratie Toen zich meerdere leerlingen met het syndroom van Down aanmeldden bij de locatie Dedemsvaart van het Vechtdal College, ging het team – mede op aandringen van de betrokken ouders – nadenken over een manier om hen goed te integreren. Dat leidde tot een ‘integratieklas’ met acht leerlingen. Sociale integratie was het hoofddoel. Nu deze pilot twee jaar loopt, staan alle partijen te kijken van de vorderingen van deze leerlingen. Ze hebben meer bereikt dan verwacht.
Buddy Vanwege de grote cognitieve verschillen volgen alle leerlingen een eigen programma. Doel is voor enkele vakken een deelcertificaat te behalen. Voor die vakken doen de leerlingen mee in reguliere klassen. In de eigen stamklas worden ze daarop voorbereid met pre-teaching en training in samenwerken en sociale vaardigheden. Elke leerling heeft een eigen buddy, een leerling uit een reguliere klas. Met deze buddy gaan zij naar verschillende lessen. De buddy legt achteraf in z’n eigen woorden de stof nog eens uit. Om buddy te worden moet een leerling goed kunnen luisteren, motiveren en uitleggen, geduldig en sociaal vaardig zijn. Er is veel animo voor deze taak. De buddy’s krijgen een cijfer voor hun begeleidingswerk en mogen de uren opvoeren als maatschappelijke stage. Sommige docenten gaan door de aanwezigheid van een leerling uit de integratieklas nog gedifferentieerder lesgeven. Daar profiteren andere leerlingen van mee. “We merken ook dat de stof beter blijft hangen wanneer leerlingen alles nog eens uitleggen aan iemand anders”, zegt een betrokken docent.
Vorderingen meten De cognitieve vorderingen worden gemeten met een leerlingvolgsysteem dat in samen spraak met een cluster 2-school werd opgezet. De sociale integratie is gemeten met behulp van evaluatieformulieren en gesprekken met alle betrokkenen. De leerlingen zijn volledig geïntegreerd binnen de school en door buitenschoolse stages integreren zij ook beter in de maatschappij. De pilot duurt nog een jaar. Daarna kijkt de school of de integratieklas binnen het stramien van passend onderwijs kan worden voortgezet.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 107
108 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Vechtstede College Plaats r Weesp Bouw r Onderbouw vmbo, havo, vwo
Bètabegrippen leren en onderwijzen met Concept Mapping Visuele schema’s Iedereen kent de inbussleutel, een eenvoudig gereedschap om Ikea-meubels mee in elkaar te zetten. Net zo eenvoudig werkt concept mapping, een techniek om in visuele schema’s kernbegrippen en verbanden overzichtelijk weer te geven. Via zo’n schema krijgen leerlingen sneller begrip van belangrijke bètaconcepten en kunnen ze die beter toepassen in andere contexten.
Metingen Hard bewijs heeft Herbert van de Voort, docent schei- en natuurkunde, daarvoor niet kunnen verzamelen. Geen hogere cijfers, niet opvallend meer leerlingen die een bèta profiel kiezen. “De resultaten van de verschillende metingen waren te onbetrouwbaar.” Maar in de VS wordt de techniek frequent aanbevolen en de reacties uit de klas en uit de docentenkamer waren heel positief. “Veel leerlingen vinden het prettig werken omdat ze niet door een hele taalbrij heen moeten om bij dat ene belangrijke concept of verband uit te komen. Via de schema’s komen ze sneller en doeltreffender uit bij wat ze moeten weten.” Dus heeft Van de Voort zich sterk gemaakt voor het gebruik van concept mappen in de les. Risico is wel, dat het gebruik en de invulling erg docentafhankelijk zijn. Bovendien moeten er alternatieven blijven want niet alle docenten willen eraan. Toch vindt Van de Voor concept mapping geschikt voor de ontwikkeling en verdere afstemming van de bètaprogramma’s. “Als ik een concept map gebruik, moet ik kennis expliciet maken.”
Cyclisch werken Met bètacollega’s wil hij kijken naar raakvlakken en overlap. Uiteindelijk moet dit leiden tot leerlijnen voor vaardigheden en kennis. “Niet om alles dicht te timmeren, maar om te weten wat leerlingen wanneer moeten kennen en kunnen en dat goed op elkaar af te stemmen.” Dat is een ingrijpend proces, erkent hij, maar volgens hem is het goed eisen te formuleren voor het gebruik van concept mappen: eindniveau vastleggen, een toetsenbank opzetten en een vaardighedenlijn als leidraad gebruiken. En cyclisch werken, dus permanente verbetering van alle activiteiten.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 109
110 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Veenlanden College Plaats r Mijdrecht, Vinkeveen Bouw r Bovenbouw havo, vwo
Doorlopende leerlijn, een andere aanpak Kloof Hoewel het Veelanden College als school goede resultaten behaalt, vinden school leiding en medewerkers de kloof tussen de onderbouw en de bovenbouw op de havo en het vwo te groot. Leerlingen die in het derde leerjaar nog goed presteerden, presteren een stuk slechter in havo-4 en vwo-4. Ook stromen ze te vaak af. De ambitie is om dit te verbeteren. Dat begint met een oriëntatie op de problematiek.
Anders lesgeven Omdat aan beide zijden van het breukvlak actie moet plaatsvinden is er een studiedag voor het hele docententeam georganiseerd over doorlopende leerlijnen. Daar is gesproken over onder meer het mentoraat en het aanleren van studievaardigheden en het introduceren van RTTI (toetsen via reproductie, toepassing en inzicht). In de Veenlanden Academie worden docenten opgeleid om expert te worden op een specifiek terrein. Hier worden per team twee docenten geschoold in toetsanalyse, determinatie binnen de doorlopende leerlijnen en het aanleren van studievaardigheden. Het blijkt dat deze specialisten anders gaan lesgeven. Tijdens de studiedag geven zij hun expertise door aan de collega’s.
Doorstroom- en examenresultaten Het is de bedoeling leerlingen een betere leerstrategie aan te leren door ze te laten reflecteren op een gemaakte toets. Leerlingen vullen een reflectieformulier in met vragen als: hoe heb je je voorbereid? Met welke type vragen heb je moeite? Wat kun je hiervan leren voor de volgende keer? Deze aanpak maakt leerlingen bewuster van hun leerproces, ze zien beter waarom ze op sommige onderdelen van de toets zwak scoorden. Dat deze aanpak succes heeft blijkt uit de doorstroom- en examenresultaten. Daarnaast is de bereidheid onder docenten groot om een actievere didactiek in de bovenbouw in te zetten. Ook vakinhoudelijk moeten de doorlopende leerlijnen gestalte krijgen. Dit is een project waarin boven- en onderbouwdocenten in hetzelfde vakgebied gezamenlijk optrekken.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 111
112 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Via Nova College Plaats r Utrecht Bouw r Onder- en bovenbouw vmbo
Didactisch coachen met behulp van ICT Droste-effect Het Via Nova College in Utrecht is een opleidingsschool met veel jong personeel. De bevoegde docenten - experts genaamd – zijn verantwoordelijk voor het onderwijs, ontwikkelen taken en prestaties voor leerlingen en zijn mentor. Behalve deze expertdocenten werken er onderwijsbegeleiders, collega’s in opleiding, studenten van de lerarenopleiding en onderwijsassistenten. Zij worden begeleiders genoemd. Niet alleen leerlingen krijgen de begeleiding die ze nodig hebben om zich goed te ontwikkelen, ook de medewerkers. Er treedt een droste-effect op: iedereen die leerlingen begeleidt wordt ook zelf weer begeleid en gecoacht. Rond een leerling kunnen zo vier personen staan die ieder op hun beurt verantwoordelijk zijn voor een verdere laag in de begeleiding.
Coaching via een oortje Directeur Ron Dorreboom legt uit hoe docenten getraind worden: “Onze leerlingen werken veel op de leerpleinen. Onze ervaring is dat daar tussen docenten niet zomaar een toevallige manier ontstaat van elkaar aanspreken of ter verantwoording roepen. Sommige docenten werken hard, andere wat minder; de een is verder in ontwikkeling dan de ander. Vandaar dat we gekozen hebben voor coaching bij het werken op het leerplein met de training Didaktisch Coachen met een Oortje en ICT. Door gebruikmaking van video-interactiebegeleiding en voordoen/nadoen op de werkplek wordt de gecoachte collega begeleid met een oortje. Ons oorspronkelijke plan, phasing practice waarbij alle docenten elkaar in een virtuele wereld coachen, bleek helaas te duur in het kader van Expeditie II. Zo’n zestien experts hebben het certificaat Video Interactie Begeleidingen behaald. Ongeveer 45 medewerkers worden door hen didactisch gecoacht. Daarnaast heeft iedereen op het Via Nova coaching on the job.”
Doorgaande beweging Dorreboom realiseert zich dat de aanpak geen haarlemmerolie is voor alle problemen die spelen in het onderwijs. “Dat vereist andere dingen. Maar de beweging in onze school wordt wel gaande gehouden doordat we elkaar zien werken op de leerpleinen en zo elkaars professionaliteit bevorderen. Het leerklimaat vaart wel bij deze permanente ontwikkeling.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 113
114 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Zeldenrust-Steelantcollege Plaats r Terneuzen Bouw r Onder- en bovenbouw vmbo
Herinrichting vmbo Meer enthousiasme en zelfrespect Op het Zeldenrust-Steelantcollege vielen de vmbo-leerlingen van de basis- en kaderleerweg in negatieve zin op. Zij toonden minder interesse in leren, meer probleemgedrag en weinig eigenwaarde. “Er waren voor hen ook geen uitstapjes of bijzondere activiteiten”, zegt docent An de Belie. “Hun houding was: wij kunnen niks en we zijn dat niet waard.” De school koos voor een herinrichting van het vmbo vanaf de tweede klas. Een deel van het theoretisch onderricht maakte plaats voor zelfstandig (leren) werken. Met de herinrichting wilde de school het enthousiasme voor leren en het zelfrespect bij leerlingen vergroten. Hun eigen creativiteit en eigen inbreng werden belangrijk.
Kansen creëren Het vak omgangskunde werd ingevoerd en het aantal docenten gehalveerd tot zeven, zodat de banden wat hechter konden worden. En er kwam een reis naar Londen. “De leerlingen waren zó blij dat ze die kans kregen”, zegt De Belie. Ze toont een foto van leerlingen op de Tower Bridge. “Dat is de brug naar de toekomst, en zoals je ziet lopen we allemaal in dezelfde richting.” Leerlingen kunnen nu op verschillende niveaus vakken volgen. Alleen in de examen vakken geven docenten nog ‘ouderwetse’ instructielessen. Elk schooljaar krijgen de leerlingen te maken met vijf leergebieden, waarbinnen ze projectmatig werken. De docenten maken zelf veel materiaal. Het rooster bevat vier uur ruimte voor extra opdrachten, zoals een modeshow.
Uitbreiding naar andere leerjaren De ongeoorloofde afwezigheid, het te laat komen en het aantal verwijderingen zijn sterk afgenomen. De Belie: “Je ziet allerlei talenten opbloeien. De leerlingen zijn op een leuke manier aanwezig en vinden dat ze meer leren.” De docenten overleggen wekelijks en nieuwelingen worden geschoold. Er zijn vaste evaluatiemomenten, waarbij wordt gekeken naar cijfers, enquêtes en uitkomsten uit klankbordgroepen. De vernieuwing is dit jaar uitgebreid naar het derde leerjaar en volgend schooljaar naar de examen klassen. De school bezint zich nog op de mogelijkheden voor de brugklassen, die allemaal dakpanklassen zijn.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 115
116 Beter innoveren met kwaliteitszorg
School r Zernike College en Reitdiep College Plaats r Haren / Groningen Bouw r Onderbouw vmbo, havo, vwo
Activerende didactiek collegiaal bekeken Activerende meetlat Door een toevalligheid ontdekken twee locaties van het Zernike College en het Reitdiep College dat ze allebei bezig zijn met de invoering van activerende didactiek. Ze grijpen samen Expeditie II aan om via collegiale visitatie de kwaliteit van activerende didactiek te vergroten. Beide docententeams leggen elkaar langs de ‘activerende meetlat’. Alleen al het opstellen van de meetlat levert binnen de teams een vruchtbare discussie op over de observatiefactoren die er per se in moeten. “Bij de introductie van activerende didactiek zijn de teams geschoold”, zegt Zernike-locatiedirecteur Gea Hoornsman. “Maar de meetlat dwingt de docenten stil te staan bij wat ze er precies onder verstaan. Met een eigen Zernike-meetlat en een Reitdiep-meetlat als uitkomst.”
Collegiale visitatie Niet alle docenten kunnen meedoen aan het project, dat zou de gewone gang van zaken te veel verstoren. Twee groepjes van zes tot acht docenten wonen als visitator lessen op de collega-school bij. Wel zijn alle docenten van beide locaties gevisiteerd. Er is uitgebreid gesproken met leerlingpanels en docentenpanels. Hoornsman: “Een zeer intensieve dag, maar we hebben veel aan de bevindingen gehad. Je wordt gewezen op de blinde vlekken in je eigen school. Zo blijken we op het Zernike College niet altijd aan onze eigen norm van vijftig procent actieve werktijd voor leerlingen per les te voldoen. De interventies en instructies nemen meer tijd in beslag dan docenten zelf vermoeden. De leerlingen in het panel bevestigen dat. Heel verhelderend om met leerlingen om de tafel te zitten.”
Borging De kwaliteitsverbetering is gewaarborgd doordat alle opbrengsten van de collegiale visitatie in de teams zijn besproken en in een rapport zijn verwerkt. Op beide scholen zijn de aanbevelingen in het schoolplan of in het werkplan van het team opgenomen. Hoornsman: “Heel waardevol, feedback van anderen. Moeten we vaker doen en het kan voor elk onderwerp binnen de school.”
Beter innoveren met kwaliteitszorg 117
118 Beter innoveren met kwaliteitszorg
Beter innoveren met kwaliteitszorg 119
Colofon Over het Innovatieproject Het Innovatieproject van de VO-raad heeft de afgelopen jaren gewerkt aan kwaliteitsverbetering van het voortgezet onderwijs door scholen te faciliteren en te ondersteunen bij innovatietrajecten. Innovaties met dit doel, afkomstig van scholen zelf, zijn wetenschappelijk onderzocht en onder bouwd.
Beter innoveren met kwaliteitszorg. 50 innovatieprojecten in beeld is een uitgave van het Innovatieproject van de VO-raad. Het Innovatieproject voerde dit project uit in samenwerking met de drie Landelijke Pedagogische Centra, APS, CPS en KPC Groep. Het onderzoek naar de vijftig projecten is uitgevoerd door ITS, Radboud Universiteit Nijmegen. Deze publicatie bevat een samenvatting van dit onderzoek. Het hele rapport is te downloaden op www.vo-raad.nl. Tekst Mieke Aarts, Susan de Boer, Truus Groenewegen, Anneke Hesp, Marijke Nijboer, Rob Voorwinden Onderzoek (ITS) Hans van Gennip, Jos van Kuijk Redactie Cindy Curré, Rein ten Have, Esther Horsmans (Innovatieproject VO-raad) Ontwerp OSAGE / communicatie en ontwerp, Utrecht Fotografie Joost Conijn, Hollandse Hoogte (Andy Lauwens), Sabine Joosten, Nationale Beeldbank (Yolann Photartistics) Druk Gravo Offset, Purmerend ISBN 9789081410151 Met dank aan de scholen van Expeditie II Utrecht, januari 2011
120 Beter innoveren met kwaliteitszorg
Over deze publicaties Beter innoveren met kwaliteitszorg is een van de slotpublicaties van het Innovatieproject van de VO-raad. Dit boekje gaat over een minder vanzelf sprekend aspect van het werken aan innovaties: het zichtbaar maken van de effecten. Bijna alle scholen voor voort gezet onderwijs werken aan innovaties, maar de effecten worden lang niet altijd duidelijk gemaakt. Het Innovatieproject zette een deelproject op om scholen daarbij te ondersteunen, en wel op zo’n manier dat het aansluit bij de kwaliteits zorg in de school. Voor Expeditie durven, delen, doen II: kwaliteit in beeld werden vijftig projecten geselecteerd. Deze scholen kregen twee jaar lang ondersteuning van adviseurs. Bovendien werd onderzocht wat het scholen kan opleveren als ze effecten van vernieuwingen inzichtelijk maken op een manier die aansluit bij de kwaliteitszorg cyclus. In dit boekje komen de opbrengsten van Expeditie durven, delen, doen II bij elkaar. In korte portretten is beschreven waaraan de scholen concreet hebben gewerkt. Ook de adviseurs die de scholen ondersteunden, komen aan het woord. Bovendien is het onderzoek naar de effecten van ‘innoveren met kwaliteits zorg’ kort samengevat. Uit dat onderzoek blijkt dat het verbinden van vernieuwingen aan kwaliteitszorg tot meer effecten bij leerlingen leidt.
In deze reeks verschenen ook: Zoals uit de portretten blijkt, zijn verreweg de meeste projecten gericht op talentontwikkeling van leerlingen, in welke vorm dan ook. In Op zoek naar talent staat beschreven hoe de zestien scholen van Expeditie durven, delen, doen I aan talentontwikkeling hebben gewerkt. Concrete producten, waaronder manieren om talentontwikkeling bij leerlingen inzichtelijk te maken, zijn te vinden in Op Expeditie. Een greep uit de producten van Expeditie durven, delen, doen.
• • • • • • • • • • •
Vijf jaar innoveren Scholen voorop Op zoek naar talent ‘En, heb je vandaag nog een goede vraag gesteld?’ Het debat over onderwijskwaliteit Duurzaam vernieuwen Op Expeditie Kennisnetwerken Is een innovatieve school een productieve school? Verder na Slash21 Durven, delen, doen en… doorgeven
Het onderzoek laat zien dat een systematische, cyclische manier van werken bijdraagt aan de opbrengsten van vernieuwingen. Duurzaam vernieuwen besteedt uitgebreider aandacht aan voorwaarden en potentiële opbrengsten van deze manier van werken. De opbrengsten van alle deelprojecten zijn kort samengevat in Vijf jaar innoveren. Opbrengsten van het Innovatieproject.
Deze brochure is gedrukt op FSC papier, door een FSC-gecertificeerd bedrijf. FSC, de Forest Stewardship Council (Raad voor Goed Bosbeheer), is een internationale organisatie, opgericht in 1993, die verantwoord bosbeheer stimuleert. FSC stelt wereldwijde standaarden voor bosbeheer op, met daaraan gekoppeld een keurmerk. Basis voor deze standaarden, die per land of regio verder worden uitgewerkt, zijn de 10 FSC-principes voor goed bosbeheer. Als boseigenaren zich aan de FSC standaarden houden kan hun bos worden gecertificeerd. Onafhankelijke controleurs zien toe op naleving van de regels.
Beter innoveren met kwaliteitszorg 50 innovatieprojecten in beeld
In Beter innoveren met kwaliteitszorg is onderzocht of het toepassen van kwaliteitszorg de kwaliteit van innovaties op scholen kan verbeteren. In vijftig projecten van scholen in het voortgezet onderwijs zijn de afgelopen twee jaar innovaties uitgevoerd en is geprobeerd die innovaties te koppelen aan kwaliteitszorg. De scholen die hebben meegedaan aan Expeditie durven, delen, doen II: kwaliteit in beeld hebben getracht op die manier zicht te krijgen op de resultaten van hun innovatie.
0 5
Onderzoeksbureau ITS volgde de scholen gedurende twee jaar. In het eerste deel van deze publicatie vindt u een samenvatting van dit onderzoek. Het tweede deel toont de vijftig projecten van de scholen en vertelt hoe zij de verbinding met kwaliteitszorg hebben gemaakt.
Mieke Aarts (red.)