BESTUURSOVEREENKOMST VOOR DE PERIODE 2010-2012 TUSSEN DE BELGISCHE STAAT EN HET FONDS VOOR DE BEROEPSZIEKTEN
“The greatest danger for most of us is not that our aim is too high and we miss it, but that it is too low and we reach it.” Michelangelo ...
FMP-FBZ – p.1
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
FMP-FBZ – p.2
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Inhoud Titel I: Inleidende bepalingen Afdeling 1: Krachtlijnen van de bestuursovereenkomst Afdeling 2: Begripsbepalingen Afdeling 3: Missietekst van het Fonds voor de beroepsziekten
Titel II: Opdrachten van het FBZ en daaraan gekoppelde doelstellingen Hoofdstuk 1: De preventieve opdracht en doelstellingen Afdeling 1: Gezondheidstoezicht van studenten-stagiairs Afdeling 2: Terugbetaling vaccins Afdeling 3: Rugpreventie en rugrevalidatie Afdeling 4: Advies ingevolge het KB van 19 april 1999 Afdeling 5: Voortgezet gezondheidstoezicht
Hoofdstuk 2: De vergoedingsopdracht en doelstellingen Afdeling 1:
Onderzoek van de aanvraag, beslissing en betaling van de maandelijkse vergoeding
Afdeling 2: Dossiers waarvoor de instructie langer dan 1 jaar duurt Afdeling 3: Betaling van achterstallen Afdeling 4: Terugbetaling van gezondheidszorgen Afdeling 5: Terugvordering van onverschuldigde betalingen
Titel III: Specifieke opdrachten Hoofdstuk 1: Het Asbestfonds en de doelstellingen A. Aanvragen “mesothelioom” B. Aanvragen “asbestose”
Hoofdstuk 2: Zware beroepen Hoofdstuk 3: Het FBZ als kenniscentrum Hoofdstuk 4: De opvolging en analyse van de verwijdering van zwangere werkneemsters
Titel IV: Verbintenissen van het FBZ ten opzichte van het publiek Hoofdstuk 1: De informatie en communicatie FMP-FBZ – p.3
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Hoofdstuk 2: Onthaal van het publiek Hoofdstuk 3: Klachtenmanagement Titel V: Geïntegreerd sturen Hoofdstuk 1: Informaticapolitiek Hoofdstuk 2: Risicobeheersing Afdeling 1:
Kennismanagement
Afdeling 2:
Procedurevereenvoudiging
Afdeling 3: Instrumenten voor geïntegreerd sturen: interne controle, interne audit en analytische boekhouding
Hoofdstuk 3: Efficiëntiemeting Hoofdstuk 4: Beheer van human ressources Hoofdstuk 5: Bestuursplan Titel VI: Samenwerking met andere actoren Hoofdstuk 1: Andere Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid Hoofdstuk 2: Andere actoren op het terrein Afdeling 1: Arbeidsgeneeskunde Afdeling 2: Verzekeringsorganismen Afdeling 3: Het college van de federale ombudsmannen
Hoofdstuk 3: Internationaal Titel VII: Projecten Hoofdstuk 1: Sensibilisering van de medische wereld voor de problematiek BZ Hoofdstuk 2: “Proximity” Hoofdstuk 3: Samenwerking m.b.t. stress door het werk Hoofdstuk 4: Behoud van tewerkstelling Hoofdstuk 5: Terugbetaling van de vaccinatiekosten tegen hepatitis B Hoofdstuk 6: Duurzame ontwikkeling
FMP-FBZ – p.4
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Titel VIII: Gemeenschappelijke algemene verbintenissen voor beide partijen Hoofdstuk 1: Juridisch kader van de overeenkomst Hoofdstuk 2: Beheerprincipes Hoofdstuk 3: Verbintenissen over aanpassingen aangebracht tijdens de overeenkomst Afdeling 1 : Inwinnen van adviezen en voorafgaand overleg en informatieverstrekking
Hoofdstuk 4: Verbintenissen over de wijzigingen van de overeenkomst Afdeling 1 : Wijziging van de overeenkomst Afdeling 2 : Mededeling van de beslissingen
Hoofdstuk 5 : Verbintenissen over de opvolging van de uitvoering van de overeenkomsten Afdeling 1 : Opvolging van het bereiken van de doelstellingen Afdeling 2 : Planning
Hoodstuk 6 : Verbintenissen na de evaluatie van de uitvoering van de overeenkomsten Afdeling 1 : Weerslag van de maatregelen waarover werd beslist na de ondertekening van de overeenkomst Afdeling 2 : Naleving van de verbintenissen Afdeling 3 : Veiligheidsnormen
Hoofdstuk 7 : Verbintenissen inzake personeelsbeheer Hoofdstuk 8 : Verbintenissen betreffende het beheer van de financiën Hoofdstuk 9 : Verbintenissen betreffende duurzaam beheer Hoofdstuk 10 : Verbintenis inzake synergie tussen de OISZ Hoofdstuk 11 : Strijd tegen de sociale fraude, fouten en niet-verschuldigde bedragen
Titel IX : Bepaling van de beheerskredieten en van het maximumbedrag van de personeelskredieten dat betrekking heeft op de statutaire ambtenaren Hoofdstuk 1 : Definities en algemene bepalingen Hoofdstuk 2 : Beheersbegroting voor de jaren 2010, 2011 en 2012
FMP-FBZ – p.5
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Hoofdstuk 3 : Jaarlijkse herziening a.
Personeelskredieten
b.
Werkingsen investeringskredieten investeringskredieten
c.
Onroerende investeringskredieten
met
uitzondering
van
de
onroerende
Hoofdstuk 4 : Onroerende verrichtingen Hoofdstuk 5 : Analytische boekhouding Hoofdstuk 6 : Bezorgen van periodieke staten
Titel X: Elementen van de risico-analyse
Titel XI: Slotbepalingen
FMP-FBZ – p.6
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Bestuursovereenkomst tussen de Belgische Staat en het Fonds voor de beroepsziekten
Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels; Gelet op het advies van de Directieraad van het Fonds voor de beroepsziekten, uitgebracht op 27 mei en 6 juli 2009; Gelet op het gemotiveerd advies van het Basisoverlegcomité van het Fonds voor de beroepsziekten, uitgebracht op 4 juni en 8 juli 2009; Gelet op het akkoord van het Beheerscomité van het Fonds voor de beroepsziekten over het ontwerp van bestuursovereenkomst (vergadering van 10 juni en 9 juli 2009); Gelet op de controle inzake de “coördinatie” en de “coherentie” tussen de ontwerpen van bestuursovereenkomst van de verschillende openbare instellingen van sociale zekerheid, verricht door het College van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, overeenkomstig artikel 6 van het bovenvermelde koninklijk besluit van 3 april 1997; Gelet op het akkoord van de Regering na bespreking in de Ministerraad van 17 december 2009. wordt een bestuursovereenkomst afgesloten voor de periode van 1 januari 2010 tot 31 december 2012 tussen, enerzijds, de Belgische Staat, vertegenwoordigd door mevrouw L. ONKELINX, Minister van Sociale Zaken, mevrouw J. MILQUET, Minister van Werk, mevrouw I. VERVOTTE, Minister van Ambtenarenzaken, en door de heer M. WATHELET, Staatssecretaris voor Begroting, hierna “de Staat” genoemd, en, anderzijds, het Fonds voor de beroepsziekten, openbare instelling van sociale zekerheid met maatschappelijke zetel te 1210 Brussel, Sterrenkundelaan 1, vertegenwoordigd door een delegatie van het Beheerscomité, samengesteld uit de heren I. VAN DAMME en D. VAN DAELE, en mevrouwen C. VERMEERSCH en M.-H. SKA, leden, en door de heer J. UYTTERHOEVEN, administrateur-generaal, bijgestaan door mevrouw A. KIRSCH, adjunct-administrateur-generaal, hierna “het FBZ” genoemd.
FMP-FBZ – p.7
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Titel I: Inleidende bepalingen Vooraf De beroepsziekten maken deel uit van de sociale zekerheid van de werknemers en de schadeloosstelling van de zieken gebeurt door één enkele instelling: ‘het Fonds voor de beroepsziekten’ (FBZ). Eén van de basispijlers van het Belgische sociale zekerheidssysteem is het paritair beheer. Dit betekent dat het algemeen beheer van het FBZ wordt uitgeoefend door het Beheerscomité, samengesteld uit een voorzitter, zeven vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties en zeven vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties. Een regeringscommissaris, vertegenwoordiger van de Minister van begroting, en een regeringscommissaris, vertegenwoordiger van de Minister(s) die de voogdij heeft(hebben) over de instelling, nemen ook deel aan de maandelijkse vergaderingen. Iedere regeringscommissaris heeft een raadgevende stem en kan beroep instellen tegen elke beslissing die hij, binnen het controlebevoegdheidsdomein van de Minister die hij vertegenwoordigt, strijdig acht met de wet, met de statuten, met de bestuursovereenkomst of met het algemene belang. Het Beheerscomité beschikt over alle bevoegdheden die nodig zijn voor het beheer van de instelling en heeft daarnaast een adviserende bevoegdheid naar de Voogdijminister(s) toe over de regelgeving met betrekking tot de beroepsziektematerie. Het FBZ vergoedt rechtstreeks en op jaarbasis bijna 60.000 zieken en meer dan 13.000 rechthebbenden. Wat betreft de preventie genieten jaarlijks 31.000 personen een tussenkomst in de vaccinatiekosten. Het FBZ komt eveneens jaarlijks voor 40.000 stagiairs tussen in de kosten voor het medisch onderzoek. De betaling van deze onderzoeken heeft bewezen dat het FBZ een snel antwoord kan geven met een eenvoudige administratie en een geavanceerde technologie. Een meer recent initiatief is het revalidatieprogramma met het oog op rugpreventie. Dit initiatief heeft aangetoond dat het FBZ in staat is om te vernieuwen en om een ongeziene samenwerking tussen meerdere betrokkenen uit de curatieve en medische wereld tot stand te brengen. Het op 1 april 2007 binnen het FBZ opgerichte Asbestfonds duidt aan dat de instelling een verscheidenheid van opdrachten aankan.
Afdeling 1: Krachtlijnen van de bestuursovereenkomst Artikel 1 Deze overeenkomst heeft tot doel de aan het FBZ toevertrouwde opdrachten, de verbeteringen die moeten worden aangebracht aan de uitvoering van deze opdrachten en de middelen die tot de verwezenlijking van de doelstellingen moeten leiden, te beschrijven. De overeenkomst situeert zich binnen de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, en moet leiden tot de optimalisering van de dagelijkse werking en het beheer van de instelling daar een ruimere administratieve autonomie wordt toegekend op het vlak van het personeelsbeleid en op het vlak van het financieel beheer. De overeenkomst definieert de respectievelijke verbintenissen van de Staat en van het FBZ en preciseert de voorwaarden die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de opdrachten die door of als gevolg van de wet aan het FBZ zijn toevertrouwd.
FMP-FBZ – p.8
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Zowel de Staat als het FBZ verbinden zich om de beginselen van het paritaire beheer na te leven. Zowel het Beheerscomité als de personen belast met het dagelijkse bestuur zullen als reële partners samenwerken. De Staat verbindt zich ertoe de verantwoorde en overeengekomen middelen ter beschikking te stellen zodat het FBZ zijn opdrachten op een kwaliteitsvolle manier kan uitvoeren. Dit is een substantiële voorwaarde voor het FBZ om het geheel van zijn verbintenissen in het kader van deze overeenkomst te kunnen naleven. De verbintenissen die uit de bestuursovereenkomst voortvloeien, blijven geldig zolang er aan de opdrachten niets gewijzigd wordt. Bij de evaluatie wordt er dan ook uitsluitend rekening gehouden met de politieke beslissingen, genomen in uitvoering van de opdrachten, zoals ze op de datum van de ondertekening van de overeenkomst werden beschreven. De in de bestuursovereenkomst aangegane verbintenissen doen geen afbreuk aan de verplichting om als openbare instelling van sociale zekerheid de volgende wetteksten en reglementeringen na te leven, namelijk: -
de wet van 29 juli bestuurshandelingen;
1991
betreffende
de
uitdrukkelijke
motivering
van
-
het Handvest van de gebruiker van de openbare diensten van 4 december 1992;
-
de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur;
-
de wet van 11 april 1995 tot invoering van het Handvest van de sociaal verzekerde.
de
Afdeling 2: Begripsbepalingen Artikel 2 In onderhavige bestuursovereenkomst verstaat men onder: 1.
de gecoördineerde wetten (G.W.): de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970; 2. het FBZ: het Fonds voor de beroepsziekten bedoeld in artikel 4 van de gecoördineerde wetten; 3. het Beheerscomité: het Beheerscomité, zoals bedoeld in de wet van 25 april 1963 over het beheer van de instellingen van openbaar nut van de sociale zekerheid en de sociale voorzorg en door artikel 7 van de gecoördineerde wetten; 4. de Wetenschappelijke Raad: de Wetenschappelijke Raad, opgericht bij artikel 16 van de gecoördineerde wetten; 5. de boordtabellen: de boordtabellen bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, in toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels; 6. het bestuursplan: het bestuursplan bedoeld in artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit van 3 april 1997; 7. de federale ombudsmannen: de federale ombudsmannen, bedoeld bij de wet van 22 maart 1995 tot instelling van de federale ombudsmannen; 8. de FOD Sociale Zekerheid: de federale overheidsdienst Sociale Zekerheid; 9. de FOD WASO: de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg; 10. de FOD P&O: de federale overheidsdienst Personeel en Organisatie; 11. dagen: kalenderdagen, tenzij anders vermeld.
FMP-FBZ – p.9
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Afdeling 3: Missietekst van het Fonds voor de beroepsziekten Vooraf Het FBZ heeft twee kernopdrachten: de preventie van de beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit de ziekten voortvloeit. Deze en andere opdrachten zijn opgesomd in artikel 6 van de gecoördineerde wetten. Daarnaast zijn er de afgeleide opdrachten die hierna in de missietekst worden opgesomd. Het FBZ oefent deze bevoegdheden uit met betrekking tot de werknemers uit de privésector. De werknemers uit de overheidssector daarentegen vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 3 juli 1967. Het FBZ verricht voor de werknemers van de provinciale en plaatselijke overheidsbesturen het administratieve en medische onderzoek, terwijl de beslissingsbevoegdheid bij de overheidsdienst zelf ligt. Het FBZ fungeert hier ook als verzekeringsinstelling: het betaalt automatisch aan de betrokken overheidsdienst de door hem verschuldigde bedragen terug. Voor de andere werknemers uit de overheidssector kan het FBZ op vraag van de tewerkstellende overheid medische onderzoeken en expertises uitvoeren en adviserend optreden. Elke andere niet voor beroepsziekte verzekerde persoon kan in overeenstemming met de gecoördineerde wetten een vrije verzekering bij het FBZ afsluiten, met het oog op het bekomen van de voordelen inzake de schadeloosstelling voor beroepsziekten. Op dit ogenblik zijn de regels voor de organisatie van een dergelijke verzekeringsformule niet vastgelegd bij koninklijk besluit.
WIJ WILLEN … als openbare instelling van sociale zekerheid bijdragen tot het vrijwaren en bevorderen van de gezondheid in het arbeidsmilieu en de schade door beroepsziekten voorkomen, herstellen of vergoeden.
WIJ DOEN DIT DOOR … beroepsziekten en arbeidsgerelateerde ziekten te bestuderen preventieve acties voor te stellen onze kennis en expertise ter beschikking te stellen correct en tijdig uitspraak te doen over de rechten van de aanvrager correct en tijdig de vergoedingen te betalen een goede communicatie na te streven de beleidsverantwoordelijken te adviseren m.b.t. de doeltreffendheid van het gevoerde en het geplande beleid.
ONZE WAARDEN … gemotiveerd, ondersteund en opgeleid personeel samenwerking tussen alle personen en instanties die de gezondheid in het arbeidsmilieu tot doel hebben deskundigheid en integriteit rechtszekerheid en gelijke behandeling. FMP-FBZ – p.10
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Titel II: Opdrachten van het FBZ en daaraan gekoppelde doelstellingen Artikel 3 Het toepassingsgebied van deze bestuursovereenkomst beoogt de loontrekkende werknemers tewerkgesteld in de privésector. De werknemers uit de overheidssector daarentegen vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 3 juli 1967 betreffende de betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. Het FBZ verricht voor de werknemers van de provinciale en van de plaatselijke overheidsbesturen het administratieve en medische onderzoek, terwijl de beslissingsbevoegdheid bij de overheidsdienst zelf ligt. Het FBZ fungeert hier ook als verzekeringsinstelling: het betaalt automatisch aan de betrokken overheidsdienst de door hem verschuldigde bedragen terug. Voor de andere werknemers uit de overheidssector kan het FBZ op vraag van de tewerkstellende overheid medische onderzoeken en expertises uitvoeren en adviserend optreden. Het Asbestfonds tenslotte (zie verder titel III) vergoedt iedereen die slachtoffer is van een mesothelioom of een asbestose, ziekte veroorzaakt door asbest, d.w.z. ook zelfstandigen of omgevingsslachtoffers.
Hoofdstuk 1: De preventieve opdracht en doelstellingen Vooraf De preventieopdracht van het FBZ kan worden opgedeeld in individuele preventiebeslissingen en in collectieve preventieadviezen. Individuele preventie omvat in het FBZ voornamelijk de ten laste name van de kosten van het medisch onderzoek voor studenten-stagiairs, de terugbetaling van bepaalde vaccins en de tijdelijke of blijvende verwijdering uit het schadelijk arbeidsmilieu. Hieronder vallen ook de terugbetaling van de kosten voor individueel sanitair materieel en de ten laste neming van de beroepsherscholing van een werknemer die de definitieve verwijdering uit het schadelijke risico heeft aanvaard. Tenslotte kadert binnen de individuele preventie het recent opgestarte dienstaanbod inzake “arbeidsgerelateerde ziekten”, bv. het revalidatieprogramma ter preventie van rugaandoeningen. Onder collectieve preventie verstaat men het verlenen van adviezen over de blootstelling aan het beroepsrisico op sommige arbeidsplaatsen. In het kader van zijn preventieve opdracht kan het FBZ dergelijke adviezen verstrekken op aanvraag van een arbeidsgeneesheer-preventieadviseur of van een Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk. Teneinde aan het aspect “preventie” de aandacht te kunnen schenken die het verdient, werd recent (KB van 9/5/2008) overgegaan tot de oprichting, in de schoot van het FBZ, van een Technisch Comité belast met de preventie van beroepsziekten. Dit Technisch Comité heeft als taak het geven van informatie aan het Beheerscomité over de preventie van beroepsziekten, het formuleren van voorstellen voor proefprojecten aan het Beheerscomité, het uitbrengen van verslag aan het Beheerscomité over de opportuniteit van het dienstenaanbod in het kader van een welbepaalde arbeidsgerelateerde ziekte.
FMP-FBZ – p.11
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Afdeling 1: Gezondheidstoezicht van studenten-stagiairs Artikel 4 Wanneer de werkgever voor de uitoefening van het gezondheidstoezicht op de stagiairs een beroep doet op de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer van de dienst die bevoegd is voor de preventie en de bescherming op het werk van de onderwijsinstelling, komt het FBZ tegemoet in de kosten van de gezondheidsbeoordeling die voor rekening zijn van de werkgever.
Doelstelling : Het FBZ betaalt de tegemoetkoming binnen een termijn van 45 dagen, na ontvangst van de elektronische factuur vanwege de externe preventiedienst, voor 95% van de gevallen.
Afdeling 2: Terugbetaling vaccins Artikel 5 Het FBZ betaalt voor bepaalde groepen die in de uitoefening van hun beroep een hoger risico lopen op een beroepsziekte, de vaccins terug. Zo betaalt het FBZ de vaccinatie tegen hepatitis B bij het verplegend personeel terug en de vaccinatie tegen de griep bij de personen die een respiratoire of hartziekte hebben die als beroepsziekte wordt vergoed. De terugbetaling van de vaccins gebeurt op basis van de kosten voorzien in de RIZIVnomenclatuur, namelijk de lijst van de erkende geneesmiddelen met weergave van hun kostprijs en van de eventuele tussenkomst van de mutualiteit.
Doelstelling : Voor 95% van de aanvragen gebeurt de terugbetaling binnen een termijn van: - 60 dagen in 2010 - 60 dagen in 2011 - 50 dagen in 2012.
Afdeling 3: Rugpreventie en rugrevalidatie Artikel 6 Het secundaire preventieprogramma voor lumbalgie is uniek wat betreft de samenwerking tussen de curatieve -, de arbeids- en de revalidatiegeneeskunde. Het programma streeft ernaar de hervatting van het werk van bepaalde werknemers met een lumbalgie die arbeidsongeschikt zijn, in de beste omstandigheden mogelijk te maken. De doelstelling van het programma is voorkomen dat er een afglijding naar een chronische toestand plaats heeft. Het revalidatieprogramma behelst maximaal 36 zittingen, van telkens twee uren, en dit gespreid over een duur van maximaal 6 maanden.
Doelstelling : Binnen de 30 dagen na ontvangst van de aanvraag neemt het FBZ in 95% van de gevallen de beslissing over de aanvaarding of verwerping van de aanvraag.
FMP-FBZ – p.12
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Afdeling 4: Advies ingevolge het KB van 19 april 1999 Artikel 7 De preventieadviseur-arbeidsgeneesheer of het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk kan het FBZ om advies vragen over de blootstelling van werknemers aan een bepaald risico. Het verslag dat hieromtrent zal worden opgesteld is gebaseerd op gegevens die ter plaatse worden ingewonnen via observatie, metingen, bemonstering, enz.
Doelstelling : Na elke adviesaanvraag volgt een ontvangstmelding binnen de 7 dagen (in 95% van de gevallen).
Doelstelling : Na elke adviesaanvraag volgt een onderzoekverslag (met aanbevelingen) binnen de 3 maanden (voor minstens 80% van de aanvragen).
Afdeling 5: Voortgezet gezondheidstoezicht Artikel 8 Aan het FBZ werd een opdracht toebedeeld inzake een voortgezet gezondheidstoezicht van werknemers die beroepshalve werden blootgesteld aan bepaalde agentia. Het FBZ zal tijdens de duur van deze overeenkomst in overleg met de andere betrokken instanties de nodige initiatieven nemen op het vlak van het voortgezet gezondheidstoezicht.
Hoofdstuk 2: De vergoedingsopdracht en doelstellingen Vooraf Een beroepsziekte is een aandoening veroorzaakt door activiteiten verricht tijdens de beroepsuitoefening. Zij onderscheidt zich van een arbeidsongeval omdat de oorsprong van de aandoening geen plotse gebeurtenis is. Op het ogenblik dat de ziekte tot uiting komt kan dit een gevolg zijn van een beroepsblootstelling die ver in de tijd teruggaat. Er bestaat geen definitie van de beroepsziekte maar wel een officiële lijst van erkende beroepsziekten. Voor iedere ziekte voorkomend op deze lijst bestaat er een vermoeden van causaliteit zodat de werknemer ervan vrijgesteld wordt om het oorzakelijk verband tussen de ziekte en de beroepsblootstelling te leveren. Het bewijs van de ziekte en het bewijs van de blootstelling aan het risico van de ziekte zijn echter wel vereist. Daar de ziekte vele jaren na de blootstelling kan ontstaan, is het niet evident om de beroepsoorsprong te bewijzen. Het is soms noodzakelijk om het risico te zoeken bij meerdere werkgevers en hierdoor meer dan 30 jaar in de tijd terug te gaan. Het systeem buiten de lijst of het open systeem laat aan het slachtoffer toe de beroepsoorsprong van zijn ziekte te bewijzen. Hij moet bewijzen dat de ziekte waardoor hij aangetast is, op wetenschappelijk vlak haar determinerende en directe oorsprong vindt in de blootstelling aan het risico gedurende zijn beroepsuitoefening. De behandeling van een aanvraag voor erkenning van een beroepsziekte is dus vrij complex, zelfs binnen het kader van de lijst. Dit vereist in het FBZ de samenwerking van velen: de geneesheren, vaak zeer gespecialiseerd, voor het medisch aspect; de industriële ingenieurs voor het aspect blootstelling aan het risico en de personeelsleden van de administratieve diensten.
FMP-FBZ – p.13
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Afdeling 1: Onderzoek van de aanvraag, beslissing en betaling van de maandelijkse vergoeding Artikel 9 Het Handvest van de sociaal verzekerde bepaalt dat de sociaal verzekerde een beslissing moet ontvangen binnen de 4 maanden volgend op zijn aanvraag en dat de betaling moet gebeuren binnen de 4 maanden na de betekening van de toekenningbeslissing. Deze termijn wordt geschorst zolang de instelling wacht op de gevraagde bijkomende gegevens die noodzakelijk zijn om een beslissing te nemen. Het specifieke karakter van het onderzoek van een aanvraag voor beroepsziekte, het gespecialiseerde medische aspect en de noodzaak om de feiten die dikwijls ver in de tijd teruggaan te objectiveren, geven dikwijls en meerdere malen aanleiding tot het opvragen van informatie bij de aanvrager en/of bij zijn geneesheer. De behandeling van een dossier kan aldus relatief veel tijd in beslag nemen. Vanuit de bekommernis om te komen tot een vereenvoudiging en transparantie, verbindt het FBZ zich ertoe om voor de meerderheid van de dossiers een beslissing én een eerste betaling te verrichten binnen de termijn van 8 maanden, zonder aftrek van de termijnen waarbinnen een antwoord wordt ingewacht. Het FBZ onderschrijft hiermee voor de meerderheid van de dossiers de globale doelstelling om het recht (beslissing + eerste betaling) toe te kennen binnen de termijn van 8 maanden volgend op de aanvraag zonder van deze termijn de tijd af te trekken waarbinnen gewacht wordt op de bijkomende informatie. Om dit globaal objectief te bereiken moet de beslissing genomen worden binnen de 7 maanden nadat de aanvraag werd ingediend.
Doelstelling : Beslissing* in minder dan 210 dagen: − in 60% van de dossiers in 2010 − in 65% van de dossiers in 2011 − in 70% van de dossiers in 2012. * Onder “beslissing” wordt verstaan een beslissing en de eventuele eerste betaling na
een aanvraag beroepsziekte in het lijstsysteem of in het open systeem of in verband met het overlijden. Deze doelstelling geldt voor alle pathologieën, met uitzondering van de ziekte “beroepsastma” die voor het stellen van de diagnose een zwaar proces van provocatietesten in een ziekenhuisomgeving noodzaakt (consultatie vooraf, minimum één maand tussen de fases van de provocatietest, de monsternames, de beschikbaarheid van de patiënt).
Doelstelling : Betaling van een toekenningbeslissing in minder dan 240 dagen: − in 60% van de dossiers in 2010 − in 65% van de dossiers in 2011 − in 70% van de dossiers in 2012.
Afdeling 2: Dossiers waarvoor de instructie langer dan 1 jaar duurt Artikel 10 Het merendeel van de dossiers wordt afgehandeld binnen het jaar na de aanvraag, maar voor een aantal van hen (cfr. beroepsastma’s) is de moeilijkheidsgraad inzake blootstellingsonderzoek of medische diagnose dermate hoog dat ze onmogelijk binnen een korte tijdspanne kunnen worden afgewerkt. Zo niet dreigt de kwaliteit van de genomen beslissing in gevaar te komen. FMP-FBZ – p.14
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Het FBZ verbindt zich ertoe om het aantal dossiers waarvan de instructie één jaar overschrijdt, binnen een aanvaardbaar volume te houden.
Doelstelling : Het aantal dossiers waarvoor de instructietijd 1 jaar overschrijdt, wordt als volgt verminderd: Einde 2010: maximum 600 dossiers Einde 2011: maximum 550 dossiers Einde 2012: maximum 500 dossiers.
Afdeling 3: De betaling van de achterstallen Artikel 11 Vermits een beslissing tot vergoeding meestal een terugwerkende kracht heeft, zijn er achterstallen verschuldigd. Voor de betaling van deze achterstallen moet er vooreerst in het kader van het subrogatierecht contact worden genomen met de mutualiteit van de gerechtigde om na te gaan of er door haar voor dezelfde aandoening voorschotten werden uitbetaald.
Doelstelling : Het FBZ verbindt zich ertoe de achterstallen aan de betrokkene te betalen binnen de 45 dagen na ontvangst van het subrogatiedocument van het verzekeringsorganisme (BZ5) voor 95% van de dossiers.
Afdeling 4: Terugbetaling van gezondheidszorgen Artikel 12 Het FBZ betaalt het persoonlijk aandeel terug voor de gezondheidszorgen in verband met de beroepsziekte voor zover deze zorgen erkend worden in de regeling ziekte- en invaliditeit of voorkomen op de specifieke lijst van de prestaties voor gezondheidszorgen voor een beroepsziekte.
Doelstelling : De terugbetaling van gezondheidszorgen (remgeld) wordt in 95% van de gevallen binnen de 90 dagen na indiening van de aanvraag gerealiseerd.
Afdeling 5 : Terugvordering van onverschuldigde betalingen Artikel 13 Het volume van de onverschuldigde betalingen is beperkt aangezien het minder dan 0,1% van alle betalingen bedraagt. Het bestaan van een cumul met een pensioen dat niet werd aangegeven, is een oorzaak van de onverschuldigde bedragen. Wat betreft de Belgische rustpensioenen, wordt de vervanging van de bestaande papieren controleprocedure door een raadpleging van het pensioenkadaster effectief in 2010. De problematiek van de buitenlandse pensioenen is complexer en blijft een (beperkte) oorzaak van onterecht betaalde vergoedingen. Om nieuwe, onverschuldigde betalingen te beperken, wordt, bij gebrek aan inlichtingen, de persoon die ouder is dan 65 jaar nu al door het FBZ beschouwd als gepensioneerd.
FMP-FBZ – p.15
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
De tweede categorie onverschuldigde betalingen is een gevolg van de toepassing van het subrogatierecht van de ziekenfondsen. Het FBZ wordt momenteel niet systematisch op de hoogte gebracht van de mutaties van zijn gerechtigden naar een ander ziekenfonds. Een gevolg daarvan zijn gedeeltelijke subrogaties en onverschuldigde betalingen ten gunste van de zieken, ofwel onterecht betaalde vergoedingen ten gunste van de gekende mutualiteit. Dit aspect zal het voorwerp uitmaken van een protocol met de landsbonden. Een andere bron van onverschuldigde betalingen is deze die voortvloeit uit het beëindigen van het recht op kinderbijslag in hoofde van de wezen. Een papieren procedure is opgezet om systematisch de wezen tussen 18 en 25 jaar hierover te ondervragen. Tenslotte blijft het overlijden van een beroepszieke een bron van onverschuldigde betalingen.
Doelstelling : Het FBZ verbindt zich ertoe om 85% van de onverschuldigde betalingen binnen het jaar nadat zij werden vastgesteld, te recupereren.
FMP-FBZ – p.16
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Titel III: Specifieke opdrachten Hoofdstuk 1: Het Asbestfonds en de doelstellingen Vooraf Het Asbestfonds werd op 1 april 2007 opgericht binnen het FBZ. Het Asbestfonds is belast met het betalen van de vergoedingen aan iedereen die slachtoffer is van een ziekte veroorzaakt door asbest zoals mesothelioom, asbestose of diffuse bilaterale pleuraverdikkingen. In geval van overlijden van het slachtoffer, keert het Asbestfonds een vergoeding uit aan de eventuele rechthebbenden. De personen die voor 1 januari 2001 door het FBZ werden erkend als zijnde getroffen door asbestose of diffuse bilaterale pleuraverdikkingen, kunnen vanaf 1 april 2007 aanspraak maken op een vergoeding van het Asbestfonds, in zoverre zij hun aanvraag indienen vóór 1 april 2010. Het is denkbaar dat deze personen er niet aan denken om spontaan hun eventuele rechten op te eisen. Zij werden allen door het FBZ aangeschreven om hun aandacht te vestigen op de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen. Men mag er dan ook van uitgaan dat het Asbestfonds op 1 april 2010 de kruissnelheid zal hebben bereikt.
Artikel 14 Het Asbestfonds werd buiten het globaal beheer van de sociale zekerheid ingesteld. Dit brengt met zich dat de financiële stromen volledig apart dienen te worden gehouden. Er zijn verschillende financieringsbronnen. Zij worden gevormd door een jaarlijks bedrag van 10 miljoen euro ten laste van de Staat; de oorsprong en de modaliteiten van betaling worden elk jaar door de Koning bepaald bij een in Ministerraad overlegd besluit. Bovendien zijn de werkgevers verplicht om een bijdrage te betalen bestemd voor de financiering van het Asbestfonds; deze bijdrage is vastgesteld op 0,01%. Er bestaat eveneens een financiering ten laste van de sociale zekerheid voor de zelfstandige werknemers (voor de vergoeding van slachtoffers van asbestose onder zelfstandigen).
Doelstelling : Het FBZ verbindt zich ertoe om in de loop van de maand oktober de elementen te verschaffen die noodzakelijk zijn om de bijdrage door het globaal beheer van de zelfstandigen te bepalen.
Artikel 15 Mesothelioom is, bij gebrek aan een specifiek klinisch karakter, een ingewikkelde aandoening om een diagnose te stellen. De diagnose van mesothelioom berust hoofdzakelijk op het onderzoek van de histologische coupes. Rekening houdend met de ingewikkelde diagnostiek werd een commissie geofficialiseerd, bestaande uit anatomopathologie-specialisten vanuit het gehele land. De commissie vergadert één maal per maand in het FBZ, en dit om de histologische coupes te onderzoeken. Dit laat ook toe om België toe te voegen aan een Europees register voor mesotheliooms.
FMP-FBZ – p.17
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Doelstelling : A. Aanvragen “mesothelioom” voor 85% van de dossiers, een beslissing binnen de termijn van 90 dagen, vanaf de ontvangst van de coupes; B. Aanvragen “asbestose” een beslissing in minder dan 210 dagen: - voor 60% van de dossiers in 2010 - voor 65% van de dossiers in 2011 - voor 70% van de dossiers in 2012.
Hoofdstuk 2: Zware beroepen Vooraf Het FBZ is belast met nieuwe opdrachten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 91 van 20 december 2007 betreffende de toekenning van het brugpensioen aan sommige werknemers die ernstige lichamelijke problemen hebben. Die opdrachten bestaan uit: • het verlenen van zijn medewerking, onder de voorwaarden en volgens de bepalingen vastgesteld door het Beheerscomité, in de erkenningprocedure door het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) van werknemers, bedoeld in artikel 58, § 1, 19° van de wet van 10 april 1971 op de arbeidsongevallen. De Koning mag de uitvoeringsbepalingen van die bevoegdheid bepalen; • het erkennen van het feit, onder de voorwaarden en volgens de bepalingen vastgesteld door het Beheerscomité, voor sommige werknemers bedoeld in artikel 3, § 6, van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact, dat ze beroepshalve direct werden blootgesteld aan asbest, volgens de voorwaarden en de procedure bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad.
Artikel 16 In het kader van de uitvoering van de CAO 91 werd een samenwerkingsprotocol afgesloten tussen de drie betrokken instellingen: de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA), het FAO en het FBZ. Het FAO is voor de werknemer het uniek aanspreekpunt en het is verantwoordelijk voor het geheel van de erkenningsprocedure. De bijdrage van de RVA beperkt zich in dit stadium tot het nazicht van de leeftijd- en anciënniteitvoorwaarden. Het FBZ heeft de volgende inbreng: • twee geneesheren van de instelling maken deel uit van de Commissie van medisch deskundigen die een gemotiveerd advies uitbrengt aan het bij het FAO ingestelde medisch-technisch comité. De leden van deze Commissie verrichten de medische analyse van de gevallen die haar worden voorgelegd, en dit om na te gaan of de werknemer beantwoordt aan de voorwaarden die gesteld zijn om gelijkgesteld te worden met een werknemer die ernstige lichamelijke problemen heeft. Het FBZ stelt zijn wetenschappelijke expertise ter beschikking van de Commissie. De Commissie van medische experten kan een beroep doen op externe medische deskundigen om bijkomende onderzoeken te verrichten; • het levert een attest af aan de werknemer die werd blootgesteld aan asbest volgens de voorwaarden voorzien in de CAO 91.
FMP-FBZ – p.18
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Doelstelling : Het FBZ verbindt zich ertoe om te controleren of de inlichtingen betreffende de blootstelling aan asbest zoals bepaald in artikel 2, §2, 3° van CAO 91 overeenstemmen met de werkelijkheid en in voorkomend geval aan de betrokken werknemer het attest te bezorgen dat hij gelijkgesteld is met een werknemer die ernstige lichamelijke problemen heeft. Als de voorwaarden niet vervuld zijn, verbindt het FBZ zich ertoe de onmogelijkheid mee te delen om een attest af te geven en om de werknemer te informeren over de mogelijkheden tot beroep waarover hij beschikt.
Hoofdstuk 3: Het FBZ als kenniscentrum Vooraf De Wetenschappelijke Raad, officieel adviesorgaan van het FBZ, bestudeert de vermoedelijke beroepsziekten die het voorwerp uitmaakten van een aangifte door een arbeidsgeneesheer. Deze Raad gaat na welke ziekten op de lijst van de beroepsziekten zouden kunnen worden ingeschreven en doet daaromtrent de nodige voorstellen. Tevens zoekt de Wetenschappelijke Raad de meest geschikte middelen, noodzakelijk om de rationele behandeling en voorkoming van de beroepsziekten te verzekeren. Tenslotte doet de Wetenschappelijke Raad een voorstel of geeft hij een advies, hetzij op eigen initiatief, hetzij op vraag van de minister die het toezicht van de instelling onder zijn bevoegdheid heeft of van het Beheerscomité, over probleemsituaties binnen de hem toegekende opdrachten. De Wetenschappelijke Raad wordt voor z’n werking ondersteund door medische commissies, samengesteld uit academici en experten in de desbetreffende pathologieën. Het FBZ geeft regelmatig studies uit over de criteria voor erkenning en schadeloosstelling van bepaalde beroepsziekten, zoals zij werden goedgekeurd door de Wetenschappelijke Raad en door het Beheerscomité. Zij zijn vooral bedoeld voor een gespecialiseerd publiek. Deze studies worden door het FBZ onder de desbetreffende doelgroepen verspreid, om zo bij te dragen tot een maximale kennisgeving van de bestudeerde en besproken criteria. Telkens wanneer de criteria een wijziging ondergaan, worden de desbetreffende publicaties aangepast. De uitbouw van de instelling als kenniscentrum betekent voor het FBZ ook dat het een rol voor beleidsadvisering heeft. Het beleid van de sector is - in samenwerking met de sociale partners – een zaak van de overheid. Deze laatste heeft hierbij ondersteuning nodig van de administratie om haar feedback te geven over de doeltreffendheid van het gevoerde beleid of haar te adviseren over het geplande beleid. Geconfronteerd met een technisch ingewikkelde wetgeving over de bescherming van de beroepsrisico’s in het algemeen en de beroepsziekten in het bijzonder, is een ondersteuning nodig om te streven naar een meer eenvoudige, transparante en meer geharmoniseerde wetgeving.
Artikel 17 Vanuit zijn wettelijke opdracht doet de Wetenschappelijke Raad aan beleidsadvisering via het regelmatig onderzoek van de lijst van de beroepsziekten met het oog op de eventuele inschrijving van nieuwe ziekten op deze lijst. Van zodra de FOD WASO de instelling heeft verwittigd van een wijziging binnen de Europese lijst, zal een toetsing van de Belgische lijst aan de “Europese lijst” van de beroepsziekten gebeuren ten einde eventueel de inschrijving van een rubriek te onderzoeken.
FMP-FBZ – p.19
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Artikel 18 Een andere opdracht van de Wetenschappelijke Raad bestaat uit de regelmatige toetsing van de criteria die worden toegepast inzake blootstelling, diagnose of vergoeding. De Raad kan hiertoe terugvallen op het voorbereidend werk vanuit de diverse medische commissies. Het is van essentieel belang dat de criteria die het FBZ hanteert, worden erkend en aanvaard door de medische en gerechtelijke instanties.
Doelstelling : Het FBZ verbindt zich ertoe om voor de verschillende pathologieën een analyse te maken van de toepassing door de arbeidsgerechten van de criteria opgesteld door de Wetenschappelijke Raad en goedgekeurd door het Beheerscomité. De vaststellingen in de analyses worden voorgelegd aan het Beheerscomité. Het Beheerscomité kan, na het advies van de Wetenschappelijke raad te hebben ingewonnen, de bevoegde ministers voorstellen om de criteria op te nemen in een reglementaire tekst om deze afdwingbaar te maken.
Artikel 19 De wetgeving voorziet in de publicatie van een jaarrapport. Opdat dit jaarrapport optimaal dienstig kan zijn voor de evaluatie van het gevoerde of voor het uittekenen van het toekomstige beleid, is het belangrijk om het zo snel mogelijk beschikbaar te stellen.
Doelstelling : Elk jaar wordt een statistisch jaarrapport van het voorafgaand kalenderjaar voorgelegd aan het Beheerscomité voor de vergadering van de maand april. De verschillende statistieken met verdeling naar de woonplaats van de betrokkene zullen, onder de voorwaarde van de confidentialiteit van de gegevens, bovenop de indeling per arrondissement ook de 9 gemeenten van de Duitstalige gemeenschap onderscheiden. Dit rapport wordt zomogelijk vergezeld van het advies van de Wetenschappelijke Raad of – minstens – van de opmerkingen van de administratie. Het is de bedoeling om dit rapport aan de bevoegde Minister ter hand te stellen, ter gelegenheid van de Internationale Dag (28 april) ter voorkoming van arbeidsongevallen en beroepsziekten.
Artikel 20 Elk jaar wordt, uiterlijk in de maand juli, een technische bijlage met financiële gegevens aan het jaarrapport toegevoegd.
Hoofdstuk 4: De opvolging en analyse van de verwijdering van zwangere werkneemsters Vooraf Vanaf 1 januari 2010 is het FBZ niet meer bevoegd om de zwangere werkneemsters die uit het schadelijk arbeidsmilieu worden verwijderd te vergoeden. Deze taak wordt overgenomen door de verzekeringsorganismen. Om de aspecten voor de opvolging van de verwijderingprocedures zo goed mogelijk te ontwikkelen, werd het FBZ belast met een nieuwe opdracht: de opvolging en analyse van de werkverwijdering zwangere werkneemsters verzekeren wanneer er met toepassing van artikel 41 van de arbeidswet van 16 maart 1971, een risico werd vastgesteld, en wanneer de werkgever één van de maatregelen bedoeld in artikel 42, § 1, van dezelfde wet, heeft genomen.
FMP-FBZ – p.20
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Te dien einde baseert het FBZ zich op de informatiestromen, komende van de verzekeringsinstellingen, enerzijds, en van de werkgevers, anderzijds. De Koning kan nadere regels bepalen voor de uitoefening van deze bevoegdheid. Het gaat erom de gegevens te centraliseren zodat een algemeen overzicht kan gegeven worden over het profylactisch verlof.
Artikel 21 De ontwikkeling van deze gegevensbank impliceert noodzakelijkerwijs dat de werkgever via een elektronische gegevensstroom aan het FBZ informatie doorgeeft alsook, via een andere gegevensstroom, de bevestiging dat het verzekeringsorganisme de verwijdering ten laste neemt. Voor het opstarten wordt beroep gedaan op een papieren formulier; van zodra dit mogelijk is worden de elektronische gegevensstromen voorzien. In functie van de statistische analyse, zal het FBZ : • •
aanbevelingen formuleren om een meer gelijkvormige verwerking van de gegevens te garanderen eventueel aan de bevoegde autoriteiten voorstellen formuleren tot vereenvoudiging en verbetering van de arbeidsreglementering in overleg met de FOD WASO en de arbeidsgeneeskunde.
FMP-FBZ – p.21
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Titel IV: Verbintenissen van het FBZ ten opzichte van het publiek Hoofdstuk 1: De informatie en communicatie Vooraf Beroepsziekten zijn weinig gekend bij het grote publiek. De medische actoren sensibiliseren voor de beroepsziekteproblematiek is van wezenlijk belang voor de sector beroepsziekten. Het zijn immers deze professionele medici (huisartsen, geneesheer-specialisten, arbeidsgeneesheren) die op het ogenblik dat zij bij een werknemer een pathologie vaststellen, de beroepsoorsprong ervan dienen te detecteren. Het zijn dezelfde actoren die moeten communiceren met het FBZ voor de behandeling van de aanvragen tot erkenning van een beroepsziekte en het zijn ook zij die met het FBZ samenwerken in het kader van de preventie van arbeidsgerelateerde ziekten. De sensibilisatie maakt het voorwerp uit van een specifiek project en is ook nauw verbonden met bepaalde doelstellingen in deze overeenkomst, zoals de doelstellingen aangaande de behandeling van de aanvragen. Naast een sensibilisatie – heel belangrijk - van de medische wereld, wil het FBZ al zijn doelgroepen informeren over wat hen aanbelangt, maar wil het daarnaast ook op een correcte, tijdige en heldere manier reageren op de vragen die hem worden voorgelegd. Het FBZ is zich ervan bewust dat, naast zijn traditionele informatieve opdracht, het zich beweegt in een wereld waarin dienstverlening en public relations meer en meer aan belang winnen. Het FBZ als openbare instelling, zal er op toezien dat zijn communicatieacties naar de buitenwereld toe correct, betrouwbaar en op het geschikte ogenblik verlopen. Het FBZ wil naar de klant toe een gerichte en georiënteerde communicatie voeren en wenst in deze optiek zijn communicatiemiddelen doeltreffend in te zetten. Het FBZ beschikt over volgende communicatiekanalen en –producten : telefoon, briefwisseling, e-mail, internetsite, intranet, brochures, enz... Het doelpubliek van het FBZ is zeer verscheiden. Meer in het bijzonder gaat het over de burger, de persoon getroffen door een beroepsziekte, de politiek, de medische wereld, de beroepsverenigingen, de universiteiten, de mutualiteiten, de arbeidsgerechten, de media, enz… Binnenshuis wil het FBZ dat alle geledingen van de organisatie op een transparante en efficiënte manier met elkaar communiceren, en dit zowel in horizontale als in verticale richting. Een organisatie kan maar adequaat naar de buitenwereld communiceren als zij intern voor een goede informatiedoorstroming zorgt. Ten opzichte van de vorige bestuursovereenkomst zijn er een aantal nieuwe doelstellingen op het vlak van communicatie die het belang hiervan onderstrepen. Begrippen als kennisdeling en knowledge management (zie verder titel V) zijn op dit moment absolute prioriteiten voor het FBZ. Het FBZ heeft twee eigen websites, met name een website voor het FBZ (www.fbz.fgov.be) en een website voor het Asbestfonds (www.afa.fgov.be). Daarnaast beschikt het FBZ ook over een eigen intranet voor zijn personeelsleden.
Artikel 22 Het FBZ, dat als publieke instelling het monopolie heeft van het onderzoek naar beroepsziekten in België, is het dan ook aan zichzelf verplicht om de “zichtbaarheid” van de sector en van de instelling op peil te houden.
Doelstelling : Het FBZ verbindt er zich toe om, ondersteund door zijn Wetenschappelijke Raad, binnen de periode van deze overeenkomst drie wetenschappelijke colloquia in te richten. Voor 2010 (najaar) zal een colloquium in Europees verband worden ingericht (samen met het Fonds voor Arbeidsongevallen, in het kader van het Europees Forum voor arbeidsongevallen en beroepsziekten en mede naar aanleiding van het Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie). FMP-FBZ – p.22
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Doelstelling : Het FBZ verbindt er zich toe, voor zover het aantal aanvragen constant blijft, een positief antwoord te geven aan de organisaties die zijn aanwezigheid vragen voor een opleiding, een studiedag, een congres of een gelijkaardig initiatief.
Artikel 23 Het FBZ stelt op dit moment kosteloos informatieve publicaties ter beschikking van het brede publiek. Hierin worden de voornaamste activiteiten van het FBZ omschreven en de te vervullen formaliteiten nader toegelicht. Deze brochures worden ofwel op initiatief van het FBZ, ofwel op aanvraag van een geïnteresseerde partij, eveneens verspreid onder de diverse doelgroepen.
Doelstelling : Het FBZ zal – ter gelegenheid van het bestaan van 3 jaar Asbestfonds – een nieuwe informatieve brochure lanceren rond het Asbestfonds. De publicatie gebeurt ten laatste op 1 april 2010.
Artikel 24 Daarnaast wil het FBZ zijn overige informatieve brochures die bestemd zijn voor het grote publiek actualiseren. Zo zullen in de loop van 2010, 2011 en 2012 andere brochures inhoudelijk worden herbekeken en waar nodig aangepast. Het FBZ zal er in het algemeen naar streven om de lay-out te moderniseren en het taalgebruik te vereenvoudigen om een progressieve verbetering van de leesbaarheid van zijn documenten te bewerkstelligen.
Doelstelling : Het FBZ verbindt zich ertoe om elk jaar 3 administratieve documenten te herzien.
Artikel 25 Het FBZ beschikt vandaag over brochures met een vrij gedetailleerde inhoud, maar zijn aanbod aan toegankelijke en gemakkelijk te verspreiden brochures (type “flyer”) is te klein. Deze nieuwe publicaties hebben zowel een informatief als een publiciteitsdoel. Zij zullen de hoofdthema’s van de beroepsziekten behandelen en zij zullen geschreven worden op maat en in functie van het doelpubliek.
Doelstelling: Het FBZ verbindt zich ertoe om elk jaar een publicatie van het type “flyer” te ontwerpen en die te verspreiden binnen de verschillende doelgroepen.
Artikel 26 Het FBZ stelt informatie betreffende de beroepsziektereglementering ter beschikking van het publiek via twee websites, met name de website van het FBZ (http://www.fbz.fgov.be) en die van het Asbestfonds (http://www.afa.fgov.be).
Doelstelling : Het FBZ zal op regelmatige basis de website bijwerken zodat het een geactualiseerd medium blijft. Het FBZ verbindt zich er eveneens toe om de website van het Asbestfonds bij te werken zodat ook deze website up-to-date blijft. FMP-FBZ – p.23
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Artikel 27 Binnen het kader van een geactualiseerde en gerichte communicatie heeft een nieuwsbrief een heel belangrijke rol.
Doelstelling: Het FBZ verbindt zich ertoe om vanaf 2010 zijn nieuwsbrief op zijn internet site te herzien. Met een nieuwe newsletter zal het FBZ op regelmatige tijdstippen zijn diverse doelgroepen op de hoogte stellen van bepaalde nieuwsjes en van wijzigingen aangebracht in de beroepsziektereglementering. Daarnaast verleent het FBZ ondersteuning betreffende de inhoud van enkele websites die het zelf niet beheert (o.a. http//www.socialsecurity.be). Het FBZ verbindt zich ertoe de nodige aandacht hieraan te besteden en in de mate van het mogelijke te waken over de inhoud van dergelijke websites.
Artikel 28 Het FBZ doet meer en meer een beroep op zijn intranet om zijn personeel te informeren. Daarnaast zal het intranet worden uitgebouwd en zal er een volwaardig systeem voor documentatiebeheer in worden geïntegreerd.
Hoofdstuk 2: Onthaal van het publiek Vooraf De personen die zich naar de centrale administratie in Brussel begeven (bv. met het oog op een medisch onderzoek) zijn vaak al oudere mensen waarbij de motoriek en/of longfunctie is aangetast. Het FBZ heeft dan ook gezorgd voor een gemakkelijke toegankelijkheid van zijn diensten (mogelijkheden voor rolstoelgebruikers, traplift, toilet voor mindervaliden, … edm.). Om te weten welke de verwachtingen en de ervaringen van de bezoekers zijn, en dus ook welke de mate van tevredenheid is, dient het FBZ op regelmatige tijdstippen een bevraging te organiseren.
Artikel 29 In het verleden (2006-2007) werd reeds een tevredenheidsonderzoek gehouden met betrekking tot het onthaal en de wachttijden binnen de instelling.
Doelstelling : Het FBZ verbindt er zich toe om in 2011 dit tevredenheidsonderzoek bij de uitgenodigde personen te herhalen en de resultaten ervan te evalueren met het oog op een optimalisering van het onthaal.
Hoofdstuk 3: Klachtenmanagement Vooraf Een tevredenheidsonderzoek is niet het enige instrument om informatie te bekomen over de kwaliteit van de geleverde dienstverlening. Klachten vormen ook een bron van informatie voor de instelling. Het invoeren van een “klachtenmanagement” helpt de klachten te behandelen en te verhelpen. Het draagt bij tot een betere dienstverlening aan de klant. Het klachtenmanagementsysteem is de eerstelijnsopvang voor klachten. Is de klant of burger ontevreden over deze eerstelijnsopvang, dan kan hij zich nadien richten tot de federale ombudsman (zie onder titel VI). Hij zorgt voor de tweedelijnsopvang.
FMP-FBZ – p.24
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Artikel 30 Naast de samenwerking met het College van Federale Ombudsmannen heeft de instelling een eigen klachtenbeheer ontwikkeld. Sedert 1 januari 2009 heeft het FBZ zijn eigen klachtendienst. Deze dienst richt zich tot iedereen, ongeacht of men al dan niet een dossier heeft bij het FBZ. Iedere persoon (of vereniging van personen) die ontevreden is over de hem verstrekte informatie (onvolledig, foutief, onbegrijpelijk…), het onthaal (telefonisch, gedrag van een medewerker…) en/of de kwaliteit van de dienstverlening (snelheid, beschikbaarheid…), kan hierover een klacht indienen bij het FBZ. Om bekendheid te geven aan deze nieuwe dienstverlening, heeft het FBZ het brede publiek hierover geïnformeerd door een brochure te verspreiden en meer informatie hieromtrent te plaatsen op de website van het FBZ en op deze van het Asbestfonds. Het is mogelijk om een klacht in te dienen via briefwisseling, fax of e-mail. Op de beide websites staat eveneens een elektronisch formulier waarmee men rechtstreeks een klacht kan indienen.
Doelstelling : Voor 90% van de gevallen die een klacht indienen, zal binnen de 15 werkdagen een antwoord worden verstrekt.
Doelstelling : Het FBZ verbindt zich ertoe om op jaarbasis aan het Beheerscomité en aan de voogdijministers een overzicht te geven van het aantal en de aard van de klachten die in de loop van het afgelopen jaar werden ingediend. Het Beheerscomité zal hiervan op de hoogte gebracht worden in de maand februari. Een eerste maal zal dit gebeuren in februari 2010 voor het jaar 2009.
FMP-FBZ – p.25
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Titel V: Geïntegreerd sturen Hoofdstuk 1: Informaticapolitiek Vooraf De informaticawereld verandert continu. Ook de technologieën die gebruikt worden om binnen de sociale zekerheid gegevens uit te wisselen tussen de instellingen onderling veranderen snel. De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid heeft onlangs verschillende webservices ontwikkeld om het Rijksregister en de KSZ-registers te kunnen raadplegen. Daarnaast bestaan er ook al een aantal webservices om het pensioenkadaster te ondervragen. Ook het FBZ denkt toekomstgericht en past zijn informatica aan aan deze veranderende omgeving. Er werd besloten om deze nieuwe technologieën te gebruiken bij het herschrijven van de bestaande mainframe toepassing (SGDS – Signaletische Gegevens Données Signalétiques) die toelaat om het Rijksregister en het KSZ-register online te raadplegen.
Artikel 31 De voorgestelde strategie beoogt de overdracht van de in COBOL geschreven toepassingen « basisopdrachten FBZ » naar nieuwe toepassingen die geschreven zijn in de taal JAVA. Deze taal is recenter en beantwoordt ook meer aan de behoeften van vandaag, zowel op het technisch en ergonomisch vlak als wat betreft de overeenstemming met de verschillende omgevingen… Onze ervaring met de omgeving van JAVA is relatief beperkt maar het inwinnen van adviezen, verkrijgen van coaching en omkadering van ons ontwikkelingsteam, zijn nu beëindigd. Een begeleiding verdeeld over de drie jaren van deze bestuursovereenkomst is nu van heel groot belang om de vruchten te plukken van deze nieuwe ontwikkelingen. De omvang van de toepassingen « basisopdrachten FBZ » die momenteel beschikbaar zijn, is van die aard dat de reeds aangevatte opdracht om de kritieke toepassingen in de taal JAVA te herschrijven en/of te onderwerpen aan een re-engineering, de duur van deze bestuursovereenkomst zal overschrijden. De omzetting/re-engineering van een groot deel van de toepassingen “basisopdrachten FBZ” zal erin bestaan om het “papieren” dossier te laten verdwijnen met de bedoeling deze nieuwe toepassingen te openen voor verschillende externe samenwerkingen (deskundigen, geneesheren, …). Dit opzet zal slechts gedeeltelijk kunnen opgezet worden tijdens de duur van deze bestuursovereenkomst.
Artikel 32 Het FBZ wil een nieuw medisch dossier ontwikkelen dat beantwoordt aan de huidige behoeften inzake het beheer van de medische gegevens van de instelling. Dit is een kritiek project omdat het het hart van de instelling raakt. De kenmerken waaraan de nieuwe toepassing moet beantwoorden zijn namelijk: een soepel systeem, een toegang tot verschillende vormen van gegevens (gestructureerde gegevens, niet-gestructureerde gegevens, beelden, video, …), een toegang tot de resultaten van laboratoriumanalyses, een veiligheid rond de toegang tot de gegevens (cryptografie, tracing,…), historiek van het dossier, meerdere interfaces, de oproeping van de patiënten (agenda van de geneesheren, toewijzing van de patiënten, …), integratie in het bestaande, beheer van de briefwisseling (brieven, mails, …). Het uiteindelijk verwachte resultaat is dus een toepassing die volledig geïntegreerd is in de bestaande toepassingsomgeving maar die een gemakkelijke, gebruiksvriendelijke en beveiligde toegang verleent tot de gegevens zowel wat betreft de consultatie als de bijwerking.
FMP-FBZ – p.26
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Dit nieuw instrument moet kunnen beantwoorden aan de huidige en toekomstige behoeften van een medisch dossier van het FBZ : bijkomende functionaliteiten, een toename van flexibiliteit/aanpasbaarheid/evolutief karakter, een gebruiksvriendelijk karakter, een overeenstemming met het huidige medisch dossier, een interface met andere producten en noodzakelijk materieel.
Doelstelling : De ontwikkeling gebeurt ten laatste in het tweede semester van 2010, gevolgd door een test- en aanvaardingsfase in 2011. De inwerkingstelling gebeurt sequentieel in 2012.
Artikel 33 De projecten «DataQuality» en «DataWareHousing» worden op stapel gezet in 2010 vooral om vlottere en meer betrouwbare statistieken te kunnen produceren. Die projecten impliceren de migratie van DB/2 V7 naar DB/2 V9.5. Een analyse van de programma’s die ter beschikking werden gesteld van sommige gebruikers, zoals die ontwikkeld werden voor de diensten Geschillen en Statistiek en de Financiële dienst, is in uitvoering en die programma’s zullen binnenkort specifiek en duurzaam ontwikkeld worden in JAVA. Op termijn zullen ze geïntegreerd worden in het «DataWareHouse». De migratie van DB/2 naar een meer recente versie is een groot project. De in gebruik zijnde versie van DB/2 is verouderd omdat we die al meerdere jaren niet meer kunnen laten evolueren om redenen van compatibiliteit met de hardware. Door de aankoop van een nieuwe mainframe kunnen we nu overstappen naar een recente versie van DB/2. Deze update maakt het noodzakelijk het geheel van de informatica-toepassingen te testen met betrekking tot die nieuwe versie van de database alvorens ze in productie te plaatsen. Bij dit werk is de volledige informaticadienst betrokken. Het project staat op stapel en zal afgewerkt worden in het 1e jaar van de overeenkomst.
Artikel 34 De desktopvirtualisatie. Hierbij worden de functies van een PC-programma op de servers geplaatst om dagelijks de helpdesk te verbeteren, om de continue evolutie van de door het FBZ gebruikte software te verbeteren en om de investering in hardware te rentabiliseren. Het project impliceert dus de progressieve installatie van servers (core-processors). Een test met een twintigtal gebruikers zal weldra worden uitgevoerd om een aanbestedingsvoorstel te kunnen opstellen; dit project zal uiterlijk in 2012 kunnen worden afgewerkt.
Artikel 35 In het kader van het project «Intranet en Content Management System» implementeert de informaticadienst een CMS en een DMS (in testfase op het niveau van de cel communicatie). Die implementaties zullen het mogelijk maken het beheer en de functies van ons intranet significant te verbeteren. Het nieuwe intranet moet worden gezien als een hulpmiddel in dienst van het project kennisoverdracht. Het nieuwe intranet wordt verwacht in 2010. Het project «Identity Management» is in afwachting van de door Smals aangekondigde ontwikkelingen en die met name rekening houden met «VoIP». Men moet weten dat de invoering van die nieuwe technologieën de vernieuwing inhoudt van sommige elementen van ons netwerk (bijvoorbeeld: «switches Cisco 2950»).
FMP-FBZ – p.27
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Hoofdstuk 2: Risicobeheersing Vooraf Risicobeheersing is één van de fundamentele elementen voor een geïntegreerd sturen. Er zijn verscheiden en meerdere risico’s en ze wijzigen voortdurend. Het is dus van belang om blijvend de verbetering van een risicobeheersing na te streven. De invoering van een systeem voor interne controle maakt het mogelijk om aan deze eis tegemoet te komen. Een onmisbare voorafgaande vereiste om een systeem voor interne controle op te zetten is het beschikken over procedurebeschrijvingen. Als men namelijk de risicobeheersing van een activiteit wil evalueren dient men over informatie over haar werking en over de in casu toepasselijke regels te kennen. Het is ook zo dat procedurebeschrijvingen de verbeter- of overtollige punten aan het licht brengen en zo aanleiding geven tot een vereenvoudiging van de procedures. Daarenboven is één van de belangrijkste risico’s waarmee het FBZ wordt geconfronteerd: de veroudering van zijn personeel. Een belangrijk aantal personeelsleden gaan de komende jaren met pensioen. Via het kennismanagement wil het FBZ het verlies aan kennis vermijden. Het feit te beschikken over duidelijke procedurebeschrijvingen vormt een toegevoegde waarde voor het beheer van de overdracht van de kennis. Geconfronteerd met deze onderling verbonden probleemstellingen, heeft het FBZ reeds initiatieven genomen. In 2006 zijn de discussies rond de procedures begonnen en de eerste versies van gestandaardiseerde beschrijvingen kwamen tot stand. Eind 2008 kwam dit project in een hogere versnelling omdat in het personeelsplan van 2008 12 betrekkingen voorzien werden om op korte termijn procedurebeschrijvingen te realiseren. De 4 eerste aangeworven personeelsleden legden reeds op het einde van de eerste trimester 2009 de resultaten voor van een project dat in samenwerking met de FOD P&O over de formalisering van de kennis werd ondernomen.
Afdeling 1: Kennismanagement Artikel 36 Samen met de FOD P&O werd een methodologie opgesteld om de prioriteiten vast te stellen binnen de te beschrijven procedures. De gebruikte criteria hechten een groot belang aan de risico’s verbonden aan het verlies van kennis als gevolg van het vertrek van personeelsleden. De snelheid van de gevoelige procedurebeschrijvingen zal afhangen van de beschikbare middelen.
Doelstelling : De systematische en de gestandaardiseerde beschrijving van de procedures door de cel overdracht van kennis zal een aanvang nemen begin september 2009. Het FBZ wil tegen midden 2011 de essentiële procedures “as is” beschrijven.
Afdeling 2: Procedurevereenvoudiging Artikel 37 Eens de procedurebeschrijvingen “as is” voltooid zijn, moet, indien dit noodzakelijk is, worden overgegaan tot hun verbetering of vereenvoudiging om uiteindelijk te komen tot procedurebeschrijvingen “to be”. Het is voor de analyse van de procedurebeschrijvingen aangewezen om een beroep te doen op een consultance ten einde een externe kijk en expertise te verkrijgen. De analyse van de procedures door de externe consultants wordt geschat op ongeveer 100 dagen. Om de beschrijvingen “to be” te implementeren zal het uitschrijven van nieuwe informaticatoepassingen waarschijnlijk noodzakelijk zijn en zal dit leiden tot een niet te verwaarlozen budget.
FMP-FBZ – p.28
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Doelstelling : Het FBZ verbindt zich tot de volgende timing: begin van de analyse in het 3de trimester 2010. De beschrijving van de nieuwe procedures wordt beëindigd tegen het einde van deze overeenkomst.
Afdeling 3: De instrumenten voor geïntegreerd sturen: interne controle, interne audit en analytische boekhouding Artikel 38 Het doel van een interne controle is risicobeheersing. Dit vereist een analyse van de risico’s die dan zelf weer afhankelijk is van de procedurebeschrijvingen waarvan hiervoor sprake. Een cel interne controle heeft momenteel als opdrachten: bijstand bij de procedurebeschrijvingen en het beheer ervan. De cel interne controle heeft momenteel een specifieke rol met betrekking tot de procedurebeschrijvingen en zal dus maar op kruissnelheid komen wanneer deze systematische en gestandaardiseerde procedurebeschrijvingen er werkelijk zullen zijn. Het is slechts wanneer de interne controle daadwerkelijk in werking is dat er een betrekking van interne auditor wordt voorzien. De mogelijkheid om een gemeenschappelijke cel van interne auditoren voor meerdere OISZ op te richten wordt overwogen. Deze cel wordt samengesteld door de respectievelijke auditoren van de betrokken OISZ, en een protocolakkoord tussen de instellingen alsook hun regeringscommissarissen wordt afgesloten. Een deontologiecode wordt eveneens uitgewerkt. Deze constructie biedt de OISZ-deelnemers de gelegenheid te beschikken over een klein team.
Doelstelling : Het FBZ verbindt zich ertoe om in 2011 in samenwerking met de betrokken instellingen, een studie te verrichten over de doenbaarheid van de oprichting van een auditcel die gemeenschappelijk is voor meerdere instellingen en dit op het vlak van het statuut van de ambtenaren (aanwerving, loopbaan, opleiding en hiërarchische lijn) met het oog op de oprichting van een auditdienst tegen eind 2012.
Artikel 39 Het FBZ zal zijn acties die reeds zijn aangevangen voor de interne controle en voor de inwerkingstelling van de analytische boekhouding verder zetten. Dit systeem van analytische boekhouding zal toelaten de kostprijs van de belangrijkste basisopdrachten alsook van de ontwikkeling en het onderhoud van de nieuwe projecten, te berekenen.
Doelstelling : Het FBZ verbindt zich ertoe tegen het einde van deze overeenkomst te beschikken over een operationele analytische boekhouding.
FMP-FBZ – p.29
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Hoofdstuk 3: Efficiëntiemeting Artikel 40 Tijdens de duur van deze bestuursovereenkomst verbindt het FBZ zich ertoe een meetsysteem te ontwikkelen voor het efficiënt beheer van deze dossiers voor dewelke een pertinente en meetbare indicator mogelijk is.
Doelstelling : Het FBZ gaat tijdens het eerste jaar van deze bestuursovereenkomst over tot het aanduiden van de soorten dossiers die voor de efficiëntiemeting in aanmerking komen en het definiëren van een meetsysteem aan de hand van een reeks relevante indicatoren. In de loop van het tweede jaar van de overeenkomst zal het FBZ overgaan tot de verwezenlijking van de maatregelen in het kader van het in het eerste jaar gedefinieerde systeem. Tijdens het derde jaar van de overeenkomst zal het FBZ overgaan tot de evaluatie van het meetsysteem voor de efficiëntie.
Hoofdstuk 4: Beheer van human ressources Artikel 41 Het is belangrijk voor het FBZ om zijn graad van aantrekkelijkheid te vergroten en zich bekend te maken bij het grote publiek. Twee omvangrijke projecten zijn gericht op een betere zichtbaarheid van het FBZ: het sensibiliseringsproject en het proximity-project (zie verder Titel VII, Projecten). De newsletter en de site zijn eveneens sleutelfactoren. Het FBZ wil zich ook meer doelgericht bekend maken op de arbeidsmarkt. Het FBZ zal ook onderhandelingen starten om een systeem in te voeren voor de wederzijdse uitwisseling van informatie met betrekking tot de beschikbare minireserves voor de aanwerving binnen de verschillende OISZ.
Doelstelling : Het FBZ verbindt zich er zich toe aanwezig te zijn op werkbeurzen die door Selor worden georganiseerd.
Artikel 42 Gezien de grote uitstroom door pensionering in de komende jaren is het nodig de personeelsbehoeften van het FBZ te plannen om het verlies aan kennis en ervaring te voorkomen. Die prognose moet niet alleen het komende jaar dekken maar ook de pensioneringen en de behoeften op middellange termijn. Sinds meerdere jaren houdt het FBZ een inventaris bij van de personeelsleden van meer dan 55 jaar, van hun functies en van hun bekwaamheden. Momenteel vervult het FBZ al zijn verplichtingen inzake communicatie van informatie en reporting tegenover de FOD P&O.
Doelstelling : Het FBZ verbindt zich ertoe zijn medewerking inzake communicatie van informatie en reporting met de FOD P&O op constructieve wijze voort te zetten.
FMP-FBZ – p.30
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Hoofdstuk 5: Bestuursplan Vooraf De strategische lange termijn visies worden geconcretiseerd naar duidelijke jaardoelstellingen of operationele plannen. Deze doelstellingen worden “SMART” geformuleerd, om een opvolging mogelijk te maken binnen de operationele sturing. De “SMART” formulering geldt zowel voor de kwaliteitsvolle uitvoering van de routine activiteiten (volume, beschikbaarheid, intensiteit,…) als voor de geplande verbeterprojecten. Hiertoe wordt een bestuursplan opgesteld.
Artikel 43 Het bestuursplan bevat de volgende elementen: 1. de operationele doelstellingen per dienst; 2. een planning van de in te zetten middelen: - investeringen in logistieke uitrusting en in infrastructuur; - vooruitzichten voor wat het personeelsbeleid betreft; - organisatie van de interne controleprocedures en aanpassing van de beheersmethoden; 3. de algemene context en de positionering van het FBZ ten aanzien van andere actoren; 4. een financieel plan dat een voorafbeelding bevat van de resultatenbalans.
Doelstelling : Het FBZ maakt jaarlijks een bestuursplan op waarin de wijze wordt uiteengezet waarop de toegekende taken zullen worden uitgevoerd met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen die zijn bepaald in de bestuursovereenkomst.
Artikel 44 De operationele sturing is de omzetting van de strategische standpunten in de praktijk. De graad van verwezenlijking van de doelstellingen zal worden bepaald op basis van indicatoren die periodiek zullen gemeten worden en die opgenomen zullen worden in boordtabellen. Deze boordtabellen geven een overzicht over de mate waarin de routine activiteiten naar behoren, dit is conform de operationele doelstellingen, worden uitgevoerd, en de mate waarin de verbeterprojecten binnen de organisatie effectief worden aangepakt.
Doelstelling : Het FBZ verbindt zich ertoe om in het eerste jaar van de overeenkomst zijn metingsinstrumenten te moderniseren en in overeenstemming te brengen met de doelstellingen in deze overeenkomst.
Artikel 45 De financiële sturing onder de vorm van begrotingsopmaak en –opvolging is eveneens één van de vaste sturingsverantwoordelijkheden. In de financiële planning wordt een onderscheid gemaakt tussen de beheersenveloppe (de werkingsmiddelen van het FBZ: algemene onkosten, investeringen en personeelskosten) en de opdrachtenenveloppe (de aangerekende prestaties en de ontvangsten van de sector).
Doelstelling : Het FBZ verbindt zich ertoe de wettelijk vastgestelde termijnen voor de opmaak van de voorafbeelding en van het definitief begrotingsontwerp te respecteren, voor zover het tijdig beschikt over de in acht te nemen hypothesen en richtlijnen van de regering.
FMP-FBZ – p.31
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Wat betreft eventuele eigen inkomsten, zal het FBZ erover waken om alle nodige transparantie te waarborgen in de budgettaire voorstellen. Voor zover de inkomsten uit de verhuring van onroerend goed niet als eigen inkomsten zouden worden beschouwd, heeft het FBZ op dit ogenblik maar weinig opdrachten voor derden die eigen inkomsten genereren. Indien zulks het geval zou worden, zal het FBZ in de rechtvaardiging van inkomsten en uitgaven aantonen dat de inkomsten uit opdrachten voor derden (eigen inkomsten) wel degelijk de kosten voor deze opdrachten omvatten. Alle soorten uitgaven voor opdrachten die door het FBZ aan de Smals worden gevraagd zullen in aparte budgettaire onderverdelingen worden ondergebracht.
FMP-FBZ – p.32
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Titel VI: Samenwerking met andere actoren Vooraf Samenwerking en afstemming met andere actoren wordt steeds belangrijker omdat zij strategische instrumenten zijn voor de realisatie van een beleid. Samenwerking is ook nodig om redenen van efficiëntie: elke actor heeft zijn sterkten. Deze “andere” actoren kunnen zeer verscheiden zijn: de andere openbare instellingen van sociale zekerheid (OISZ), de arbeidsgeneeskunde, het medisch corps, de verzekeringsorganismen, het college van federale ombudsmannen. Samenwerking kan ook grensoverschrijdend gebeuren.
Hoofdstuk 1: Andere Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid Artikel 46 Het FBZ werkt actief mee aan een optimale samenwerking met andere openbare diensten, hetzij via het College van OISZ of via het Algemeen Coördinatiecomité van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Door de aard van de materie (beroepsrisico) is een samenwerking met het Fonds voor arbeidsongevallen een noodzaak. Beide wetgevingen zijn grotendeels gelijklopend en voorstellen tot aanpassing van de reglementering in één sector, kunnen hun weerslag hebben in de andere sector. Ook met de FOD WASO bestaat een samenwerkingsprotocol over aangelegenheden zoals welzijn op het werk of andere gemeenschappelijke raakvlakken.
Doelstelling : In het kader van de Nationale Strategie “Welzijn op het werk” zal het FBZ, hetzij als projectmanager, hetzij als projectmedewerker, zijn volle medewerking verlenen aan die aspecten die door de Voogdijminister(s) of door de sociale partners als prioritair worden aangestipt.
Hoofdstuk 2: Andere actoren op het terrein Afdeling 1: Arbeidsgeneeskunde Artikel 47 De beroepsziekteverzekering (zowel het aspect preventie als het aspect vergoeding) is gebaat bij een goede samenwerking met de arbeidsgeneeskunde, en omgekeerd. De veelvuldige gegevensuitwisseling op diverse vlakken, vragen tot het nastreven van elektronische fluxen en automatische procedures.
Afdeling 2: Verzekeringsorganismen Artikel 48 Met betrekking tot zijn vergoedingsopdracht is het FBZ ertoe gehouden om rekening te houden met het eventueel subrogatierecht van de mutualiteiten (zie hoger, art. 11). Een goede samenwerking is in het belang van de zieke, want hij is zowel aangesloten lid (bij de mutualiteit) als sociaal gerechtigde (bij het FBZ).
FMP-FBZ – p.33
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Doelstelling : Het FBZ verbindt zich ertoe om de verbintenissen van het protocol met de Landsbonden van mutualiteiten, van zodra dit is afgesloten en voor 90% van de dossiers, na te leven.
Afdeling 3: Het College van Federale Ombudsmannen Artikel 49 Met de ondertekening van het Protocolakkoord, op 3 april 2009, heeft het FBZ de reeds bestaande samenwerking met het College van Federale Ombudsmannen bevestigd en bestendigd.
Doelstelling : Behalve wanneer bij toepassing van artikel 11, eerste lid, van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van de Federale Ombudsmannen een kortere termijn wordt opgelegd, verbindt het FBZ zich ertoe om binnen de 15 werkdagen, vanaf de ontvangst van de vraag, te antwoorden. Het FBZ verbindt er zich eveneens toe eventueel de werkmethodes aan te passen indien een klacht gegrond wordt verklaard.
Hoofdstuk 3: Internationaal Artikel 50 Het FBZ maakt deel uit van het “Europees Forum van de Arbeidsongevallenverzekering en van de Beroepsziekten” en participeert in de studies die in dit kader worden opgezet, hetgeen leidt tot een vorm van benchmarking. Het FBZ is meermaals gastinstelling om buitenlandse delegaties te ontvangen die op zoek zijn naar informatie met betrekking tot het beroepsrisico in België of – veel bevraagd – de organisatie van het Asbestfonds.
FMP-FBZ – p.34
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Titel VII: Projecten Vooraf De omstandigheden waaronder projecten ontstaan zijn zeer verscheiden: - de noodzaak om een specifieke doelgroep bij de werking van de instelling te betrekken; - veranderingen in de maatschappij die een andere of vernieuwde aanpak van de instelling vragen; - een bijzondere probleemsituatie waarvoor een maatschappelijk verantwoorde oplossing wordt gezocht; - een complexe procedure die omwille van het hoge aantal aanvragen en op basis van nieuwe wetenschappelijke kennis aan vereenvoudiging toe is. Op basis van deze invalshoeken zal het FBZ tijdens de duur van deze bestuursovereenkomst zes projecten lanceren om dan achteraf de efficiëntie van zijn dagelijkse werking te verbeteren. Deze projecten worden later in detail uitgewerkt in projectfiches.
Hoofdstuk 1: Sensibiliseren van de medische wereld voor de problematiek BZ Artikel 51 Voor geneesheren is het vaak moeilijk om een verband te leggen tussen de arbeid en de ziekte en dit des te meer omdat de beroepsziekte multifactoriële oorzaken kan hebben, of omdat zij enkel verergerd wordt door de arbeid. De middelen waarover zij beschikken om de blootstelling na te gaan falen eveneens. Het gemeenzame karakter van de symptomen versterkt deze moeilijkheid. Daar de ziekte meerdere jaren na de blootstelling tot uiting komt, is het voor hen eveneens moeilijk om de beroepsloopbaan samen te stellen. Het onderzoek naar de beroepsoorsprong van de ziekten wordt zeldzamer naargelang de leeftijd van de patiënten verhoogt. Ook het opsporen van de beroepsoorsprong van een ziekte, net zoals het opstellen van een aanvraag, vragen tijd hetgeen de geneesheer niet altijd heeft. Bovendien zijn de onvoldoende kennis en opleiding van de geneesheren over beroepspathologieën (tijdens hun studies en in het kader van hun voortdurende opleiding) bewezen feiten. Voor de hypoacousie bestaat de doelstelling erin om nieuwe detectietechnieken in te voeren opdat de arbeidsgeneesheren tot een vroegtijdige vaststelling kunnen komen. Om de practici op het terrein van het welzijn op het werk (hoofdzakelijk de arbeidsgeneesheren) te ondersteunen zal het FBZ voor hen informatiesessies moeten organiseren zodat zij geholpen worden bij de opsporing en het indienen van een aanvraag voor beroepsziekte. Het FBZ zal de huisartsen fichebeschrijvingen van de belangrijkste beroepsziekten ter beschikking stellen en dit volgens het klassieke diagnostische schema van de curatieve geneeskunde. Deze fiches lichten de mogelijke tussenkomsten door het FBZ op het vlak van preventie en schadeloosstelling toe. Ook zal het FBZ zijn contacten met de universiteiten verder privilegiëren. Momenteel ondernemen de geneesheren van het FBZ punctuele acties zoals het inrichten van conferenties, wetenschappelijke publicaties voor de specialisten, arbeidsgeneesheren en huisartsen. Zij nemen eveneens deel aan de universitaire vorming van bepaalde practici.
Doelstelling : Het FBZ wil in de loop van 2011 een globaal plan voor de medische wereld ontwikkelen. Dit plan zal alle sleutelpersonen uit de medische wereld binnen de meest diverse omgevingen (wetenschappelijke instellingen, LOKs, conferenties, arbeidsgeneesheren) erbij betrekken. FMP-FBZ – p.35
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Hoofdstuk 2: “Proximity” Artikel 52 Als openbare instelling van sociale zekerheid hecht het FBZ een bijzonder belang aan het aspect “gedecentraliseerde dienstverlening”. Het project “proximity” omvat twee delen: enerzijds de aanwezigheid van een gedecentraliseerd bureau in die regio’s waar het aantal door het FBZ vergoede zieken een belangrijk volume vertegenwoordigt en anderzijds de uitbesteding van de medische onderzoeken. Met het oog op deze “proximity” is de creatie voorzien van nieuwe regionale cellen die toegankelijk zijn voor het publiek. Deze creatie gebeurt progressief en in functie van de vraag via synergie met andere openbare instellingen voor sociale zekerheid (OISZ) of met de federale overheidsdiensten FOD’s). Het doel van een gedecentraliseerde cel is aan de zieken administratieve en sociale informatie te bezorgen en ze bij te staan bij het samenstellen van hun beroepsziektedossier. De sociaal verzekerden kunnen er persoonlijk of telefonisch terecht met hun problemen of vragen. De aanwezigheid van een cel van het FBZ biedt zijn specialisten, zoals de industriële ingenieurs ook de gelegenheid om gemakkelijker de betrokken actoren van de regio te ontmoeten. Deze uitwisselingen zullen ook leiden tot een betere zichtbaarheid van het FBZ in de betrokken regio en tot een betere benadering van de locale karakteristieken. Wat betreft het medisch onderzoek dient de waaier van mogelijkheden waarover het Fonds beschikt te worden uitgebreid zodat zo goed mogelijk kan worden voldaan aan de behoefte van medische onderzoeken. Een gedeeltelijke uitbesteding van bepaalde medische onderzoeken bovenop de onderzoeken gecentraliseerd te Brussel, bestaat erin de zieke zoveel als kan de mogelijkheid te bieden zich in zijn regio te laten onderzoeken en daardoor een meer efficiënt te werk te gaan. Er wordt aandacht besteed aan twee invalshoeken: • sommige expertisen van ziekten waarvoor een specifieke medische apparatuur is vereist (bijv. voor radiologie) uitbesteden aan poliklinieken. Deze uitbesteding zou moeten gebeuren in het kader van samenwerkingsovereenkomsten met medische centra in de verschillende gewesten van het land; •
sommige expertisen waarvoor geen specifieke apparatuur is vereist, uitbesteden aan geneesheren-specialisten en dit in praktisch elke provincie. Deze uitbesteding zou moeten gebeuren in het kader van de samenwerkingsovereenkomsten ten einde toe te zien op de naleving van de criteria en het imago van het Fonds te bevorderen.
Doelstelling : Het FBZ wil in de loop van het eerste jaar de eerste regionale cel openen te Charleroi. De creatie van andere regionale cellen zal gedurende de loop van de overeenkomst progressief gebeuren én in functie van de vraag, in synergie met andere openbare instellingen voor sociale zekerheid (OISZ).
FMP-FBZ – p.36
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Hoofdstuk 3: Samenwerking m.b.t. stress door het werk Artikel 53 Uit de evaluatie van de CAO nr. 72 betreffende het beleid ter voorkoming van stress door het werk en het advies nr. 1683 vanwege de Nationale Arbeidsraad met betrekking tot de Nationale Strategie inzake welzijn op het werk is gebleken dat de overgang van meten en rapporteren naar concrete maatregelen het voornaamste probleem is waarmee de ondernemingen geconfronteerd worden. Het FBZ wil in de mate van het mogelijke meewerken om hieraan te verhelpen. Het zal nadenken over instrumenten die kunnen aangereikt worden om het zich hermanifesteren van stress zoveel als mogelijk te voorkomen (bv. aangepaste begeleiding bij de herinschakeling in het arbeidsproces). De ervaring die het Fonds voor de beroepsziekten heeft opgedaan bij het opzetten van het revalidatieprogramma inzake rugpreventie kan een nuttige inspiratiebron zijn voor een samenwerking met de verschillende actoren van de geneeskunde, van de veiligheid op het werk alsook voor een multidisciplinaire benadering. De Nationale Arbeidsraad is het aangewezen orgaan om het overleg met betrekking tot stress door het werk, en de processen die hieruit voortvloeien te organiseren en te coördineren. In dit kader kan het FBZ op basis van zijn missie en van zijn expertise een belangrijke rol spelen in de concrete implementatie.
Doelstelling : Concreet wil het FBZ: - zijn statuut als onafhankelijke en bevoorrechte partner en zijn expertise op het gebied van de samenwerking tussen de verschillende actoren van de geneeskunde en van de veiligheid op het werk ter beschikking stellen in het kader van de opsporing en objectivering van een eventueel stressrisico op het niveau van een onderneming; - deelnemen aan de ontwikkeling en terbeschikkingstelling van instrumenten om stress door het werk te vermijden en het zich opnieuw manifesteren zoveel als mogelijk te voorkomen.
Hoofdstuk 4: Behoud van tewerkstelling Artikel 54 De doelstelling bestaat erin het behoud van tewerkstelling aan te moedigen bij de personen die door hun beroepsziekte belemmerd worden in hun beroepsuitoefening.
Doelstelling : Vóór het einde van de overeenkomst zal het FBZ een studie maken over de weerslag van de ziekte op de beroepsuitoefening voor één of meerdere pathologieën. Zo zal het de goede praktijken die het behoud van tewerkstelling mogelijk maken, kunnen vaststellen, alsook voorstellen over meer specifiek de ergonomie formuleren.
FMP-FBZ – p.37
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Hoofdstuk 5: Terugbetaling van de vaccinatiekosten tegen hepatitis B Artikel 55 Dit project beoogt de terugbetaling van de vaccins en van de antistoffenbepalingen tegen het hepatitis B virus volgens verschillende scenario’s, en dit in functie van de immuniteitsgraad van de betrokken werknemer. De terugbetaling zal gebeuren op basis van een door de diensten voor preventie en bescherming op het werk afgeleverd elektronisch ondertekende factuur; deze factuur moet beantwoorden aan een welbepaalde vorm.
Doelstelling : Dit project beoogt vóór het einde van de overeenkomst 4 doelstellingen: 1. beter rekening houden met de immuniteitsgraad bij werknemers voor wie een vaccinatie tegen het hepatitis B virus wordt overwogen. Om dit te kunnen doen moet de arbeidsgeneeskunde aangemoedigd worden om zelf de antistoffenbepaling tegen het hepatitis B virus uit te voeren; 2. nieuwe vaccinatieschema’s toepassen die rekening houden met de medische evolutie en die een betere aanpak verzekeren dan momenteel het geval is; 3. de front- en de back informaticatoepassingen;
office
moderniseren
via
meer
performante
4. de “voorafgaande toestemming van het FBZ” schrappen om tot een administratieve vereenvoudiging te komen voor het doelpubliek van dit project, nl. de arbeidsgeneeskundige diensten.
Hoofdstuk 6: Duurzame ontwikkeling Artikel 56 Het FBZ wil zijn inspanningen voor de optimalisering van zijn verbruik van middelen en voor de preventie en de beheersing van zijn pollutie voortzetten.
Doelstelling : De eerste doelstelling is het voortdurend verbeteren van de milieuprestaties. In een eerste fase met betrekking tot het gebouw in de Sterrenkundelaan 1, te 1210 Brussel. De eerste stap zal bestaan uit het identificeren van de invloeden die de instelling heeft op het milieu. Op basis van een relevante analyse inzake energieverbruik en natuurlijke hulpbronnen zullen een aantal doelstellingen worden bepaald. Die doelstellingen zullen deel uitmaken van een actieprogramma. Dit actieprogramma zal bestaan uit een volwaardig project en zal worden gevolgd in het kader van het projectbeheer met de definitie van de rol en de verantwoordelijkheden van iedereen, met de invoering van verschillende procedures en instructies.
FMP-FBZ – p.38
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Titel VIII: Gemeenschappelijke algemene verbintenissen voor beide partijen Hoofdstuk 1: Juridisch kader van de overeenkomst Artikel 57 De beleidskeuze voor de rechtsfiguur van de overeenkomst leidt tot een vervanging van de klassieke gezagsverhouding door een meer contractuele. Beide partijen verbinden zich derhalve tot structureel overleg en wederzijdse akkoorden als evenwaardige partners. Opdat de instelling haar opdracht op een kwaliteitsvolle wijze kan uitvoeren, verbindt de federale Staat zich ertoe de instelling de overeengekomen middelen ter beschikking te stellen. Dit is een substantiële voorwaarde opdat de instelling zou kunnen worden gehouden tot de naleving van de verbintenissen van deze overeenkomst.
Hoofdstuk 2: Beheerprincipes Artikel 58 De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe de principes van het paritaire beheer na te leven. Het Beheerscomité en de deelnemers aan het dagelijks bestuur treden op als echte partners.
Artikel 59 De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om gunstige voorwaarden te scheppen met het oog op de uitvoering van de wederzijdse verbintenissen die in deze overeenkomst zijn vastgelegd. Indien de instelling in het kader van een wettelijke opdracht moet samenwerken met een federale overheidsinstelling, verbindt de federale Staat zich ertoe alle acties te ondernemen om de samenwerking van de overheidsinstelling met de instelling te waarborgen.
Hoofdstuk 3: Verbintenissen over aanpassingen aangebracht tijdens de overeenkomst Afdeling 1 : Inwinnen informatieverstrekking
van
adviezen
en
voorafgaand
overleg
en
Artikel 60 In overeenstemming met de bepalingen van de wet van 25 april 1963 legt de federale Staat elk voorontwerp van wet of besluit tot wijziging van de wetgeving die de instelling moet toepassen voor advies aan het beheersorgaan van de instelling voor. In dit kader verbindt de federale Staat zich ertoe de instelling op de hoogte te houden van de verschillende relevante legistieke fasen en de eventuele in de loop van de procedure aangebrachte wijzigingen mee te delen. De Staat verbindt zich ertoe contacten te leggen met de instelling om, enerzijds, rekening te houden met de technische aspecten en de haalbaarheid op het vlak van de toepassing van de overwogen wettelijke en reglementaire wijzigingen en, anderzijds, haar in staat te stellen de nodige aanpassingen voor te bereiden. Na overleg met de instelling legt de federale Staat de datum van inwerkingtreding van de overwogen wijzigingen of nieuwe maatregelen vast.
FMP-FBZ – p.39
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Hoofdstuk 4: Verbintenissen over de wijzigingen van de overeenkomst Afdeling 1 : Wijziging van de overeenkomst Artikel 61 Elke partij mag de andere partij een herziening van de overeenkomst voorstellen voordat deze afloopt.
Artikel 62 Artikelen 8 en 9 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 leggen thans op dat elke wijziging van de bewoordingen van de overeenkomst wordt onderworpen aan dezelfde basisprocedure als die welke aanleiding heeft gegeven tot het sluiten van de overeenkomst. De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe een voorstel voor de wijziging van de aanpassingprocedure te formuleren.
Afdeling 2 : Mededeling van de beslissingen Artikel 63 De federale Staat verbindt zich ertoe de instellingen en de Regeringscommissarissen zo spoedig mogelijk de beslissingen genomen tijdens het begrotingsconclaaf mee te delen.
Hoofdstuk 5 : Verbintenissen over de opvolging van de uitvoering van de overeenkomsten Afdeling 1 : Opvolging van het bereiken van de doelstellingen Artikel 64 De federale Staat en de instelling verbinden zich ertoe het bereiken van de doelstellingen en het uitvoeren van de projecten zoals beschreven in de bestuursovereenkomst aandachtig op te volgen.
Artikel 65 Tijdens de uitvoering van de overeenkomst zullen de voogdijministers van de openbare instellingen van sociale zekerheid in samenwerking met de openbare instellingen van sociale zekerheid alles in het werk stellen om de functie van de Regeringscommissarissen die hen vertegenwoordigen te professionaliseren en te optimaliseren, desnoods door de installatie van het College van de Regeringscommissarissen, zoals voorzien bij artikelen 7 tot 11 van het koninklijk besluit van 14 november 2001 tot regeling van de benoemingsvoorwaarden en de uitoefening van de opdracht van de Regeringscommissarissen bij de openbare instellingen van sociale zekerheid.
FMP-FBZ – p.40
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Artikel 66 Met het oog op de jaarlijkse toetsing van de uitvoering van de wederzijdse verbintenissen verbinden de overeenkomstsluitende partijen zich ertoe overeenkomstig artikel 8, § 3, derde lid, van het koninklijk besluit van 3 april 1997 jaarlijks en per instelling, een overlegvergadering te beleggen tussen de Regeringscommissarissen en de vertegenwoordigers van de instelling. Over de resultaten van dit overleg wordt door de deelnemers een tegensprekelijk en gemotiveerd verslag opgesteld, dat met betrekking tot de aangelegenheden waarover geen overeenstemming wordt bereikt, de onderscheiden standpunten weergeeft. De partijen verbinden zich ertoe een methodologie gezamenlijk uit te werken voor het opstellen van het voornoemde verslag.
Afdeling 2 : Planning Artikel 67 De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich er toe een planning na te leven voor rapporterings- en opvolgingsopdrachten waarmee de Regeringscommissarissen en instellingen zijn belast. De planning wordt vastgelegd in gezamenlijk overleg tussen Regeringscommissarissen en de instelling. Hij wordt aan de voogdijminister(s) en aan Minister van Begroting en aan de Minister van Ambtenarenzaken voorgelegd.
de de de de
Deze planning voor de jaarlijkse evaluatie mag evenwel geen termijnen voorzien die de hieronder vermelde termijnen overschrijden : − − − −
bezorgen van een ontwerp van toetsing van de uitvoering van de wederzijdse verbintenissen door de instelling aan de Regeringscommissarissen ten laatste op 31 maart; overlegvergadering binnen de 15 dagen volgend op de indiening van het ontwerp van toetsing van de uitvoering van de wederzijdse verbintenissen door de instelling; bezorgen van het tegensprekelijk en gemotiveerd verslag over de resultaten van het overleg binnen de 15 dagen na het beëindigen van het overleg; in voorkomend geval, aanpassing van de bestuursovereenkomst aan de gewijzigde situatie ter uitvoering van artikel 8, § 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 3 april 1997.
Hoodstuk 6 :
Afdeling 1 :
Verbintenissen na de evaluatie van de uitvoering van de overeenkomsten
Weerslag van de maatregelen waarover werd beslist na de ondertekening van de overeenkomst
Artikel 68 In het kader van de jaarlijkse toetsing van de uitvoering van de wederzijdse verbintenissen opgenomen in de bestuursovereenkomst en in de context van het sluiten van bestuursovereenkomsten zal de federale Staat rekening houden met de weerslag van de maatregelen waarover werd beslist of die werden ingevoerd na het sluiten van onderhavige overeenkomst en die hebben geleid tot een relevante en meetbare stijging van de taken of van hun complexiteit of van sommige uitgaven, voor zover de instelling de weerslag van deze wijzigingen tijdig heeft meegedeeld.
FMP-FBZ – p.41
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Afdeling 2 : Naleving van de verbintenissen Artikel 69 Wanneer één van de partijen de aangegane verbintenissen niet volledig of slechts gedeeltelijk kan naleven, zal deze partij de andere partij hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen en zal ze met de andere partij overleg plegen om maatregelen af te spreken om die situatie te verhelpen of op te vangen. In geval van een geschil over de al dan niet naleving van alle of een gedeelte van de in deze overeenkomst opgenomen verbintenissen of in geval van een fundamenteel meningsverschil over de maatregelen die moeten worden genomen om een tekortkoming te verhelpen, zullen de partijen trachten, in de mate van het mogelijke, het met elkaar eens te worden. In geval van blijvende onenigheid worden de partijen het in een tegensprekelijk verslag eens over de beste manier om de overeenkomst op te zeggen. Bij gebrek aan een afgesproken akkoord of in geval van niet-naleving van het gevolg dat aan dergelijk akkoord wordt gegeven, zal het dossier worden voorgelegd aan de Ministerraad, na advies van het Beheerscomité van de betrokken instelling en van het College van de openbare instellingen van sociale zekerheid.
Afdeling 3 : Veiligheidsnormen Artikel 70 De instelling verbindt zich ertoe om de minimale veiligheidsnormen na te leven die binnen het netwerk van de sociale zekerheid van toepassing zijn.
Hoofdstuk 7 : Verbintenissen inzake personeelsbeheer Artikel 71 Inzake personeelsbeheer verbindt de Staat zich ertoe zo snel mogelijk een of meerdere SLA's af te sluiten tussen SELOR en de openbare instellingen van sociale zekerheid. De openbare instellingen zullen hun ondersteuning bieden voor het afsluiten van deze SLA's. De discussies over deze SLA's zullen over de volgende thema's moeten gaan: − De responsabilisering van de instellingen op het vlak van de organisatie van de aanwerving van contractueel personeel en van bijkomende proeven voor de aanwerving van statutair personeel, wat bijzondere aandacht veronderstelt voor een dynamisch certificatiebeleid en voor de wederzijdse verbintenissen van Selor en de instellingen; − De optimalisering van de samenwerking tussen SELOR en de instellingen waarbij een vertegenwoordiging van deze instellingen bij een adviesorgaan, board of stakeholders genoemd, is voorzien; − De organisatie van gemeenschappelijke selecties voor alle (of een deel) van de instellingen met het oog op de werving van personeel voor specifieke maar gemeenschappelijke functies, wat bijzondere aandacht veronderstelt voor een dynamische benutting van de reserves met de actieve ondersteuning van Selor; − Het beheer van de toekomstige aanwervingen rekening houdende met de problemen in verband met de leeftijdspiramide, die de instellingen zullen aangeven. De uitvoering van de SLA of SLA's zal worden geëvalueerd om uit te maken of reglementaire aanpassingen nodig zijn opdat de OISZ over ruimere mogelijkheden zouden kunnen beschikken wat betreft hun personeelsbeleid.
FMP-FBZ – p.42
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Artikel 72 De instelling verbindt zich ertoe haar verplichtingen inzake communicatie en reporting over het openbaar ambt na te leven en op constructieve wijze aan elke toekomstige verplichting ter zake mee te werken. In dit opzicht verbindt de federale Staat zich ertoe vooraf overleg te plegen over de meest doeltreffende manier om informatie uit te wisselen.
Hoofdstuk 8 : Verbintenissen betreffende het beheer van de financiën Artikel 73 Na voorafgaand overleg met de instellingen en met respect voor het begrotingsbeleid, verbindt de Staat er zich toe het thesaurieplan na te leven dat jaarlijks opgesteld wordt voor de storting van de toelagen aan het Globaal Beheer, van de alternatieve financieringen en van de specifieke aanrekeningen.
Artikel 74 De Staat verbindt zich ertoe aan de instelling de noodzakelijke basishypotheses mee te delen voor het opmaken van de opdrachtenbegroting, tussen 12 en 17 werkdagen vóór de vergadering van het Beheerscomité van de sociale zekerheid (of van de Raad van Bestuur van het RSVZ) tijdens dewelke het budgettair verslag aan de regering wordt opgemaakt of vóór de einddatum voorzien voor het bezorgen van de begrotingstabellen indien deze tabellen vroeger worden gevraagd. Het gaat hier om de basishypotheses die door het Wetenschappelijk Comité voor de economische begroting worden vastgelegd.
Hoofdstuk 9 : Verbintenissen betreffende duurzaam beheer Artikel 75 In het kader van de verbintenissen van de instelling inzake duurzaam beheer zal de federale Staat alle samenwerkingsinitiatieven met Fedesco en met de POD Duurzame Ontwikkeling ondersteunen.
Hoofdstuk 10 : Verbintenis inzake synergie tussen de OISZ Artikel 76 De instelling verbindt zich ertoe zoveel mogelijk synergie te ontwikkelen met de andere instellingen. Wat de synergie op het vlak van het beheer betreft, zal het College van de OISZ jaarlijks een verslag opmaken ter attentie van de federale Staat waarin de initiatieven worden beschreven die tijdens het afgelopen jaar ter zake werden genomen alsook de mate waarin ze werden uitgevoerd. Over de initiatieven inzake ICT zal door het Algemeen Coördinatiecomité verslag worden uitgebracht via de huidige reportingkanalen. In dit opzicht en voor zover de gemeenschappelijke initiatieven in eigen behoeften voorzien, zal de instelling haar volle medewerking verlenen.
FMP-FBZ – p.43
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Tijdens de Ministerraad van 13 oktober 2009 heeft de federale Staat beslist een werkgroep op te richten onder het voorzitterschap van de voogdijministers, die onder andere moet nadenken over het financieel beheer en de beheer van de reserves, het beheer van de gebouwen, de organisatie van de inning van de sociale bijdragen en over de informatica-uitrusting. De instellingen verbinden zich ertoe daaraan ten volle mede te werken, opdat deze werkgroep zijn conclusies tegen midden 2011 (of sneller over bepaalde thema's) kan neerleggen en aldus gevolg kan geven aan de wens van de regering de werking van de OISZ verder te verbeteren en ze voor te bereiden op de toekomstige uitdagingen van de sociale zekerheid. In dezelfde werkgroep zal overleg worden gepleegd over: − verschillende prioritaire aspecten inzake openbaar ambt, personeelsbeheer en aanwerving; − de eigen ontvangsten uit beheer (uitgezonderd de eigen ontvangsten die voortvloeien uit prestaties geleverd voor derden); − de positieve en negatieve sancties zoals voorzien bij de Wet van 26 juli 1996 en het Koninklijk Besluit van 3 april 1997. Deze werkgroep wordt samengesteld uit de voogdijministers, die het voorzitterschap ervan zullen waarnemen, de Minister van Ambtenarenzaken, de Minister van Begroting, de vertegenwoordigers van het College van de OISZ en de vertegenwoordigers van de sociale partners.
Hoofdstuk 11 :
Strijd tegen de sociale fraude, fouten en niet-verschuldigde bedragen
De instelling zal ieder jaar, ter attentie van de betrokken Ministers, een verslag opmaken over de genomen (te nemen) initiatieven en de behaalde resultaten wat betreft de strijd tegen de sociale fraude, niet-verschuldigde bedragen en fouten en het onderzoek over en de vaststelling van fraude, niet-verschuldigde bedragen en fouten.
FMP-FBZ – p.44
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Titel IX : Bepaling van de beheerskredieten en van het maximumbedrag van de personeelskredieten dat betrekking heeft op de statutaire ambtenaren Vooraf De inhoud van dit hoofdstuk wordt geregeld bij het KB van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, het KB van 22 juni 2001 tot vaststelling van de regelen inzake de begroting, de boekhouding en de rekeningen van de openbare instellingen van sociale zekerheid die zijn onderworpen aan het bovenvermelde KB van 3 april 1997 en de respectieve omzendbrieven.
Hoofdstuk 1 : Definities en algemene bepalingen Artikel 77 De beheersbegroting omvat het geheel van de ontvangsten en uitgaven die op het beheer van de instelling betrekking hebben, zoals opgesomd in bijlagen 1 en 2 van de omzendbrief van 19 juli 2007 aan de openbare instellingen van sociale zekerheid.
Artikel 78 De eigen ontvangsten, die voortvloeien uit prestaties geleverd aan derden op basis van een terugvordering van de kosten, worden toegevoegd aan de beheersenveloppe mits naleving van de procedure inzake bepaling en aanpassing van de budgetten, zoals vastgelegd in het koninklijk besluit van 3 april 1997.
Artikel 79 Indien tijdens de uitvoeringsperiode van deze bestuursovereenkomst de instelling bijkomende opdrachten (in front- en/of backoffice) dient uit te voeren die aanleiding geven tot een verhoogde beheerskost, worden haar beheerskredieten verhoogd met een noodzakelijk geacht bedrag bepaald (na analyse van de behoeften binnen het kader van de toegekende enveloppen) in onderling overleg tussen de instelling en de Regering, vertegenwoordigd door de voogdijminister(s) de Minister van Begroting en, in voorkomend geval, de Minister van Ambtenarenzaken. Indien de beschikbare middelen (inzake personeel of budget) worden verminderd of de opdrachten worden uitgebreid zonder dat de kredieten worden verhoogd, zal dit gebrek aan middelen zijn weerslag hebben op de uitvoering van de doelstellingen van de overeenkomst, op basis van een objectief meetinstrument.
Artikel 80 De verdeling van de begrotingsartikelen in de verschillende categorieën geschiedt in overeenstemming met de omzendbrief van 19 juli 2007 houdende richtlijnen betreffende het budgettaire luik van de bestuursovereenkomsten van de openbare instellingen van sociale zekerheid. Er − − − −
wordt een onderscheid gemaakt tussen: de personeelsuitgaven; de gewone werkingsuitgaven; de informaticawerkingsuitgaven; de investeringsuitgaven (onroerende goederen, informatica en roerende goederen).
FMP-FBZ – p.45
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Artikel 81 De beheersbegroting bevat enkel limitatieve kredieten, met uitzondering van de kredieten met betrekking tot de directe en indirecte belastingen, vergoedingen verschuldigd als gevolg van fiscale bepalingen of uitgaven ten gevolge van gerechtelijke procedures of uitspraken.
Artikel 82 De overdrachten tijdens eenzelfde begrotingsjaar tussen de personeelskredieten, enerzijds, en het geheel van de werkings- en investeringskredieten met uitzondering van de onroerende investeringskredieten, anderzijds, zoals voorzien in artikel 14, §1, van het KB van 3 april 1997, worden zo spoedig mogelijk door de Regeringscommissaris van Begroting behandeld, onder de voorwaarden voorzien in voormeld artikel 14, § 1.
Artikel 83 De overdracht van kredieten naar het volgende begrotingsjaar wordt onder de voorwaarden voorzien in artikel 14, § 2, van hetzelfde besluit toegestaan. De kredieten die op reglementair correcte wijze van het ene naar het andere jaar worden overgedragen, worden aan de kredieten van het lopende jaar toegevoegd.
Hoofdstuk 2: Beheersbegroting voor de jaren 2010, 2011 en 2012 Artikel 84 De beheersbegroting van de instelling voor de jaren 2010, 2011 en 2012, die overeenkomstig de beslissing van de Ministerraad van 27 november 2009 werd bepaald, wordt als volgt vastgelegd:
Personeelsuitgaven Werkingsuitgaven waarvan: Gewone werking Informatica Investeringen waarvan: Roerende investeringen Informatica-investeringen Onroerende investeringen Totaal
2010 € 16 026 341 € 9 085 110 € 4 980 607 € 4 104 503 € 1 411 839 € 478 113 € 933 726 €0 € 26 523 290
2011 € 16 026 341 € 9 085 110 € 4 980 607 € 4 104 503 € 1 411 839 € 478 113 € 933 726 €0 € 26 523 290
2012 € 16 026 341 € 9 085 110 € 4 980 607 € 4 104 503 € 1 411 839 € 478 113 € 933 726 €0 € 26 523 290
Overeenkomstig artikel 5 van het KB van 3 april 199 wordt het maximumbedrag van de kredieten voor het statutair personeel vastgelegd op € 14 394 481 voor het jaar 2010, op € 14 394 481 voor het jaar 2011 en op € 14 394 481 voor het jaar 2012. De uitvoering van de begroting 2010 zal geschieden overeenkomstig de bepalingen en de notificatie van de Ministerraad van 27 november 2009. Een provisie voor de uitbetaling van de achterstallige competentiepremies die verschuldigd zullen zijn, zal jaarlijks worden aangelegd. Het bedrag van de per OISZ toegestane personeelsuitgaven, zoals vermeld in de bestuursovereenkomst, zal worden verhoogd met het nodige bedrag voor de uitbetaling van de achterstallen betreffende de in september uitbetaalde competentiepremies, voor zover het totaal van de bedragen van alle instellingen het totaal bedrag van de provisie niet overschrijdt.
FMP-FBZ – p.46
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Deze verhoging zal in de maand oktober worden toegestaan door de Staatssecretaris voor Begroting, op voorstel van de voogdijminister(s) van de betrokken instelling en op basis van bewijsstukken voor de verrichte uibetalingen en op advies van de Regeringscommissaris die de Minister van Begroting bij de instelling vertegenwoordigt. De begrotingsbedragen voor de jaren 2011 en 2012 worden verkregen op basis van de berekeningsmethode eigen aan de instelling en op basis van de huidige hypotheses. Deze bedragen kunnen jaarlijks worden herzien en worden dus ter informatie vermeld. In de mate van het mogelijke en binnen de mogelijkheden van het begrotingsbeleid van de federale Staat verbindt de federale Staat zich niettemin ertoe de ingeschreven bedragen (of de opnieuw geschatte bedragen in geval van herschatting) maximaal in acht te nemen voor de werkingsjaren 2011 en 2012. Indien de federale Staat dit begrotingskader niet in acht kan nemen binnen de context van het begrotingsbeleid van de Staat en voor zover de begrotingsbeslissingen de realisatie van bepaalde in deze overeenkomst opgenomen projecten of doelstellingen in gevaar zouden kunnen brengen, zal de instelling, in voorkomend geval, na overleg met de voogdijminister, de te bereiken doelstellingen met een overeenkomstig bedrag aanpassen aan de hand van haar model inzake automatische bepaling van de beheerskredieten. Bij de evaluatie van de overeenkomst zal rekening worden gehouden met de tussentijdse aanpassing van de doelstellingen.
Hoofdstuk 3 : Jaarlijkse herziening Artikel 85 Bij ongewijzigd beleid zullen elk van de volgende 2 jaren de bedragen van elke uitgavencategorie op de volgende manier herzien worden: a.
Personeelskredieten
De personeelskredieten zullen in functie van de evolutie vereffeningscoëfficiënt geparametriseerd worden volgens de formule:
van
de
gemiddelde
Gemiddelde vereffeningscoëfficiënt van de lonen jaar N (1) Gemiddelde vereffeningscoëfficiënt van de lonen jaar N-1 (2) (1) (2)
hypothese van het economisch budget van het Planbureau reële coëfficiënt
Indien het globaal bedrag van het personeelskrediet berekend volgens bovenstaande formule evenwel lager is dan het bedrag bekomen door middel van de berekeningsmethode eigen aan de instelling, vermeld in artikel … van deze bestuursovereenkomst, en voor zover daardoor het bereiken van bepaalde doelstellingen of de realisatie van bepaalde projecten zoals opgenomen in deze overeenkomst in gevaar zou komen, zal deze problematiek op initiatief van de betrokken instelling besproken worden tijdens de begrotingsvoorafbeelding of de begrotingscontrole en kunnen bijkomende kredieten eventueel worden toegekend. De verplichte, noodzakelijke en onvoorziene bijkomende personeelsuitgaven die het gevolg zijn van een beslissing van de Regering zullen aan de personeelskredieten worden toegevoegd overeenkomstig de aanpassingsprincipes vermeld in punt …
FMP-FBZ – p.47
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
b.
Werkings- en investeringskredieten investeringskredieten
met
uitzondering
van
de
onroerende
De kredieten van het vorige jaar evolueren in functie van het gezondheidsindexcijfer, die beschreven wordt in het economisch budget, dat als basis dient voor de vaststelling van het budget van het betrokken jaar. Indien door de toepassing hiervan de realisatie van bepaalde projecten of het bereiken van bepaalde doelstellingen opgenomen in deze overeenkomst in gevaar zou komen, zal deze problematiek op initiatief van de instelling besproken worden tijdens de begrotingsvoorafbeelding of de begrotingscontrole en kunnen bijkomende kredieten eventueel worden toegekend. c.
Onroerende investeringskredieten
De onroerende investeringskredieten worden elk jaar in functie van de behoeften bepaald, voor zover de Regeringscommissaris van Begroting hieromtrent een gunstig advies heeft verleend, rekening houdende met, in het bijzonder, de evolutie van het meerjarig programma.
Hoofdstuk 4 : Onroerende verrichtingen Artikel 86 Binnen de grenzen van haar opdrachten kan de instelling beslissen over de verwerving, de aanwending of de vervreemding van lichamelijke en onlichamelijke goederen en de vestiging of de opheffing van zakelijke rechten op deze goederen, alsmede over de uitvoering van dergelijke beslissingen. Elke beslissing tot verwerving, oprichting, renovatie of vervreemding van een onroerend goed of recht, waarvan het bedrag 5 miljoen euro overschrijdt, is onderworpen aan de voorafgaande machtiging van de voogdijminister(s) en van de minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort. De bestemming van de opbrengst van een vervreemding van onroerende goederen vereist het voorafgaand akkoord van de voogdijminister(s) en van de minister bevoegd voor begroting.
Hoofdstuk 5 : Analytische boekhouding Artikel 87 De instelling verbindt zich ertoe een boekhoudplan gebaseerd op het genormaliseerd boekhoudplan voor de openbare instellingen van sociale zekerheid te uit te werken en toe te passen. De instelling zal de periode van deze overeenkomst ten volle benutten om een systeem van analytische boekhouding te ontwikkelen of uit te diepen. Dat systeem moet de mogelijkheid bieden de kosten van de voornaamste basisactiviteiten alsook van de ontwikkeling en het onderhoud van nieuwe projecten te bepalen. Dat systeem zal volgens de algemeen aanvaarde procedures van interne controle en interne audit geëvalueerd worden. De openbare instellingen van sociale zekerheid zullen een contact- en uitwisselingsnetwerk van methodologieën en technieken betreffende bovenvermelde materies organiseren. De Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole zal hiervoor bijstand verlenen.
FMP-FBZ – p.48
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Hoofdstuk 6 : Bezorgen van periodieke staten Artikel 88 De instelling zal driemaandelijks aan de voogdijminister(s) en aan de minister bevoegd voor begroting behoort een staat van de ontvangsten en uitgaven aangaande de opdrachten en het beheer bezorgen.
FMP-FBZ – p.49
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Titel X: Elementen van de risico-analyse Artikel 89 Opdat het FBZ zijn verbintenissen opgenomen in deze overeenkomst kan nakomen, moet het kunnen beschikken over het personeel dat voorzien wordt in de personeelsplannen. De toestand van het FBZ is bijzonder kritiek in die mate dat het FBZ tijdens de duur van deze overeenkomst ongeveer 25% van zijn effectieven zal verliezen omdat zij met pensioen gaan. Dit is verhoudingsgewijs twee maal meer dan in andere openbare instellingen van sociale zekerheid. Ook vereist de uitvoering van bepaalde opdrachten van het FBZ de aanwezigheid van wetenschappelijk personeel voor het laboratorium hetgeen niet gemakkelijk te vinden is op de arbeidsmarkt. Er is immers een algemeen tekort op wetenschappelijk en technisch vlak van pas afgestudeerden. Bovendien moet het FBZ een beroep kunnen doen voor specifieke aandoeningen op medewerkende geneesheren specialisten, maar de beschikbaarheid van de geneesheren is een algemeen probleem in België. Tenslotte is het voor het FBZ essentieel te kunnen rekenen op statutaire geneesheren. Zij komen tussen in diverse stadia van de behandeling van het dossier ten einde een beroepsziekte te erkennen. Hun opdracht bestaat er immers in om de instructie van het dossier te oriënteren naar de juiste specialist, de medische adviezen opgemaakt door deze specialisten te controleren en de medico-administratieve conclusie op te stellen. Daarenboven doen zij de anamnese en het onderzoek van bepaalde zieken. De problematiek van de statutaire geneesheren van het FBZ is volledig verbonden met hun pecuniair statuut dat nadelig is tegenover dat van de adviserend geneesheren van de verzekeringsorganismen en dat van de geneesheren inspecteur van het RIZIV. In 2008 is het aantal nieuwe aanvragen voor een beroepsziekte in het lijstsysteem met 18% gestegen ten overstaan van 2007, zonder dat daarvoor een specifieke reden kan aangeduid worden. Dit bewijst het onvoorspelbare karakter van het aantal dossiers dat het FBZ elk jaar moet behandelen. Dit is echter de hoofdopdracht van het FBZ en vertegenwoordigt dan ook het essentiële werk van het personeel van het FBZ. Een sterke stijging van het aantal aanvragen zal het noodzakelijkerwijze moeilijker maken om bepaalde doelstellingen die van minder operationeel belang zijn te realiseren.
FMP-FBZ – p.50
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Titel XI: Slotbepalingen Artikel 90 De verbintenissen van deze bestuursovereenkomst doen geen afbreuk aan de verplichting van de instelling om de diverse wettelijke en reglementaire teksten na te leven die algemene richtlijnen bevatten voor de instellingen van sociale zekerheid bij het onderzoek van de rechten op prestaties en in de relaties met de sociaal verzekerden, met name : -
de wet van 29 juli 1991 op de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen;
-
het Handvest van de gebruiker van overheidsdiensten van 4 december 1992;
-
de wet van 11 april 1994 met betrekking tot de openbaarheid van bestuur;
-
de wet van 11 april 1995 tot invoering van het handvest van de sociaal verzekerde.
Voor iedere dienst waarvoor er contacten met de sociaal verzekerden zijn, gelden de bepalingen van het Handvest van de sociaal verzekerde en moeten de verbintenissen nageleefd worden. De in deze bestuursovereenkomst vervatte verbintenissen doen geen afbreuk aan de verplichting van de instelling om op een efficiënte manier de andere wettelijke opdrachten uit te voeren waarvoor geen specifieke doelstelling wordt bepaald.
Artikel 91 De huidige overeenkomst wordt gesloten voor een duur van drie jaar.
Artikel 92 De huidige overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2010.
FMP-FBZ – p.51
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief
Getekend te Brussel op
in 4 exemplaren.
Voor het FBZ
Voor de Staat
De vertegenwoordigers van de werknemers en werkgevers aangeduid door het Beheerscomité
De Minister van Sociale Zaken
D. VAN DAELE
L. ONKELINX
M.-H. SKA
De Minister van Werk
I. VAN DAMME
J. MILQUET
C. VERMEERSCH
De Minister van Ambtenarenzaken
Het Algemeen bestuur
I. VERVOTTE
FMP-FBZ – p.52
J. UYTTERHOEVEN
De Staatssecretaris voor Begroting
A. KIRSCH
M. WATHELET
VERTROUWELIJK
M:/contrat/2010-2012/BO 3GEN/Ministerraad-Definitief