OVEREENKOMST
Bestuursovereenkomst
BESTUURS
voor de periode 2013-2015 tussen de Belgische Staat en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
Inhoud Inleiding
..........................................................................................................................................................................................................
TITEL I: Begripsbepalingen
.........................................................................................................................................
TITEL II: Algemene bepalingen
.........................................................................................................................
TITEL III: Ondersteunen van het beleid
...............................................................................................
6
8
12 14
Hoofdstuk 1: Voorbereiden en uitvoeren van nieuwe socio-economische maatregelen ....................................................................................................................................................... 14 Afdeling I: Meewerken aan de voorbereiding van hervormingen en het opstellen van reglementaire teksten ............................................................................................................................................. 14 Afdeling II: Ondersteunen van het sociale overleg ............................................................................................................ 14 Afdeling III: Uitvoeren van en communiceren over regeringsmaatregelen .............................................. 15
Hoofdstuk 2: Voorbereiden, begeleiden en uitvoeren van de overdracht van bevoegdheden inzake de arbeidsmarkt van de RVA naar de gefedereerde entiteiten ................................................................................................................ 16 Afdeling I: Analyseren en voorbereiden van de overdracht van bevoegdheden .................................. 16 Afdeling II: Technisch ondersteunen bij het overleg met de gefedereerde entiteiten ................... 16 Afdeling III: Technisch ondersteunen bij de voorbereiding van de samenwerkingsakkoorden ................................................................................................................................................................................... 16 Afdeling IV: Uitvoeren van de effectieve overdracht van bevoegdheden en van de bijbehorende middelen ......................................................................................................................................... 16 Afdeling V: Communiceren over de bevoegdheidsoverdrachten en de gevolgen ervan .............. 17
Hoofdstuk 3: Beleidsadvies geven
.................................................................................................................................
18
Afdeling I: Ter beschikking stellen van statistische en financiële gegevens ............................................. 18 Afdeling II: Rapporteren over beleidsmaatregelen en studies ................................................................................ 18 Afdeling III: Uitwerken van procedures voor de consultatie van de medewerkers en stakeholders ..................................................................................................................................................................... 18 Afdeling IV: Onderzoeken en overmaken van voorstellen tot verbetering van het systeem aan de beheerders ................................................................................................................. 18
TITEL IV: Optimaliseren van de basisopdrachten
.................................................................
Hoofdstuk I: Ondersteunen van transities op de arbeidsmarkt
....................................................
19 19
Afdeling I: Tijdig en correct uitspraak doen over het recht van de sociaal verzekerden ............. 19 Onderafdeling I: Toekennen van het recht op werkloosheidsuitkeringen en uitkeringen in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag ................................................................................................................................... 19 Onderafdeling II: Behandelen van de dossiers loopbaanonderbreking en tijdskrediet ...... 20 Onderafdeling III: Vergoeden van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers ....................................................................................................................... 20 Afdeling II: Doorvoeren van administratieve vereenvoudiging en aanpassen van procedures ......................................................................................................................................................................... 21 Onderafdeling I: Elektronisch uitwisselen van gegevens .................................................................................. 21 Onderafdeling II: Toepassen van E-government ....................................................................................................... 22
3
Onderafdeling III: Moderniseren van procedures .................................................................................................... 23 Onderafdeling IV: Administratief vereenvoudigen ................................................................................................. 23
Hoofdstuk 2: Een bijdrage leveren tot de inschakeling en maximale deelname aan de arbeidsmarkt ............................................................................................................................... 24 Afdeling I: Bevorderen van de werkgelegenheid ................................................................................................................. 24 Afdeling II: Samenwerken met alle betrokken partijen ................................................................................................. 24 Onderafdeling I: Ontwikkelen van partnerschappen ........................................................................................... 24 Onderafdeling II: Samenwerken met de OCMW’s ................................................................................................... 24 Onderafdeling III: Samenwerken met de gewest- en gemeenschapsinstellingen .................. 25
Hoofdstuk 3: Reguliere arbeid ondersteunen en het stelsel handhaven
...........................
26
Afdeling I: Tijdig en correct verifiëren van de uitgaven ............................................................................................... 26 Onderafdeling I: Verifiëren van de betalingen verricht door de uitbetalingsinstellingen .... 26 Onderafdeling II: Controleren van de boekhoudingen van de uitbetalingsinstellingen ....... 26 Onderafdeling III: Controleren van de boekhoudingen van de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen .......................................................................................... 27 Onderafdeling IV: Behandelen van dossiers afstand en beslag ................................................................. 27 Afdeling II: Controleren van de beschikbaarheid van de werkloze ................................................................... 27 Onderafdeling I: Opvolgen transmissies “beschikbaarheid” .......................................................................... 27 Onderafdeling II: Opvolgen van het actieve zoekgedrag naar werk .................................................... 27 Afdeling III: Uitvoeren van het controlebeleid ....................................................................................................................... 28 Onderafdeling I: Meewerken aan de uitvoering van het federaal actieplan voor de strijd tegen de sociale en fiscale fraude ...................................................................... 28 Onderafdeling II: Opstellen van een strategisch plan “controle” ............................................................. 28 Onderafdeling III: Uitvoeren van de operationele plannen “controle” .............................................. 28 Onderafdeling IV: Uitbouwen van een fraudeobservatorium ..................................................................... 30 Onderafdeling V: Samenwerken met andere inspectiediensten ............................................................... 30 Onderafdeling VI: Controleren van de kwaliteit van de uitgevoerde controleonderzoeken .................................................................................................................................................. 31 Afdeling IV: Uitspraak doen over betwiste zaken ................................................................................................................ 31 Afdeling V: Terugvorderen van onterechte betalingen ................................................................................................... 31
TITEL V: Good governance
.......................................................................................................................................
Hoofdstuk 1: Geïntegreerd beheren
............................................................................................................................
32 32
Afdeling I: Gebruiken van een geïntegreerd beheersmodel ...................................................................................... 32 Afdeling II: Bepalen van de strategie ............................................................................................................................................... 33
Hoofdstuk 2: Klantgericht werken
................................................................................................................................
34
Afdeling I: Ter beschikking stellen van informatie ............................................................................................................. 34 Afdeling II: Antwoorden op vragen om informatie ............................................................................................................... 3
4
Afdeling III: Optimaliseren van het onthaal ............................................................................................................................. 35 Afdeling IV: Uitvoeren van tevredenheidsenquêtes bij de klanten .................................................................... 35 Afdeling V: Optimaliseren van het klachtenmanagement .......................................................................................... 36
Hoofdstuk 3: Human resources beheren
................................................................................................................
37
Afdeling I: Verhogen van de aantrekkelijkheid van de RVA als werkgever ............................................... 37 Afdeling II: Anticiperen op de evoluties op het vlak van personeel ................................................................. 38 Afdeling III: Nakomen van verplichtingen op het vlak van informatieverstrekking en rapportering inzake ambtenarenzaken ................................................................................................. 38 Afdeling IV: Investeren in de ontwikkeling van de medewerkers ....................................................................... 38 Onderafdeling I: Ontwikkelen van een geïntegreerd beheer voor opleidingen ........................ 38 Onderafdeling II: Ontwikkelen van tools ter ondersteuning van de dossierbeheerders ....... 39 Onderafdeling III: Bevorderen van empowerment bij de RVA-medewerkers .............................. 39 Onderafdeling IV: Optimaliseren van het competentie- en talentbeleid ........................................ 39 Afdeling V: Meewerken aan de realisatie van het operationele plan “Synergie en samenwerking voor een professionele HR-functie” van de OISZ ................................ 39
Hoofdstuk 4: Interne controle en interne audit
............................................................................................
40
Afdeling I: Toepassen van interne controle ............................................................................................................................... 40 Afdeling II: Implementeren van een interne auditfunctie ......................................................................................... 40
Hoofdstuk 5: Maatschappelijk verantwoord ondernemen
..................................................................
41
Afdeling I: Implementeren van een duurzaam energie- en milieubeheer .................................................. 41 Afdeling II: Aandacht besteden aan diversiteit ..................................................................................................................... 41 Afdeling III: Toepassen van de federale deontologische code ................................................................................ 41 Afdeling IV: Intensifiëren van het onthaal van stagiairs .............................................................................................. 41
Hoofdstuk 6: Efficiënt beheren
........................................................................................................................................
42
TITEL VI: Meetinstrumenten voor de opvolging van de doelstellingen en de naleving van de gedragsregels................ 43 TITEL VII: Gemeenschappelijke algemene verbintenissen voor beide partijen................................................................................................................................................ 44 TITEL VIII: Synergieën tussen de openbare instellingen van sociale zekerheid....................................................................................................................... 48 TITEL IX: Budgettair, financieel en boekhoudkundig luik........................................ 53 TITEL X: Medewerking aan transversale projecten................................................................ 58 TITEL XI: Slotbepalingen................................................................................................................................................ 59 Bijlage 1: De wettelijke opdrachten van de RVA............................................................................................. 62 Bijlage 2: Missie, Visie en Waarden van de RVA............................................................................................. 63
5
INLEIDING INLEIDING Bestuursovereenkomst voor de periode 2013 - 2015 tussen de Belgische Staat en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Overwegende, • dat de bestuursovereenkomst geen betrekking heeft op de inhoudelijke aspecten van de sociale zekerheid, noch op de vastlegging van het bedrag van de ontvangsten of uitgaven in de opdrachtenbegroting, maar de optimalisering beoogt van de dagelijkse werking en het beheer van de instellingen en om dat doel te bereiken een grotere marge toekent inzake personeelsbeleid en financieel beheer; • dat de overeenkomstsluitende partijen zichzelf beschouwen als partners die, slechts samen met andere partners, de opdrachten die aan de Rijksdienst zijn opgelegd, uitvoeren en kunnen uitvoeren; • dat de huidige overeenkomst geen afbreuk kan doen aan de bevoegdheden, opdrachten en verantwoordelijkheden van andere partijen die bij de toepassing van het stelsel van de werkloosheidsverzekering betrokken zijn; • dat de overeenkomst de partijen slechts bindt in het kader van de bestaande bevoegdheidsverdeling tussen de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en de uitbetalingsinstellingen, zoals die reglementair bepaald is; • dat de uitbetalingsinstellingen bevoegd en verantwoordelijk blijven voor de opdrachten toegekend in toepassing van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het handvest van de sociaal verzekerde, met name de werknemer informeren betreffende zijn rechten en plichten met betrekking tot de werkloosheidsverzekering, het dossier van de werknemer indienen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, de voorgeschreven formulieren ter beschikking van de werknemer houden, aan de werknemer of aan de bevoegde diensten alle voorgeschreven mededelingen verstrekken en voorgeschreven documenten overmaken en de werkloosheidsuitkeringen en de andere gelijkgestelde uitkeringen die aan de werknemer toekomen, uitbetalen op grond van de aanduidingen vermeld op de uitkeringskaart, met inachtneming van de wettelijke en de reglementaire bepalingen; • dat beide overeenkomstsluitende partijen zich engageren om een optimale omgeving te creëren voor de realisatie van de verbintenissen, meer bepaald door akkoorden te sluiten met de Gewesten en de Gemeenschappen en deze te respecteren en te doen respecteren; • dat de overeenkomstsluitende partijen zich engageren om de beschikkingen te respecteren inzake het paritair beheer dat versterkt wordt, aangezien in het kader van de responsabilisering van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid belangrijker verantwoordelijkheden en meer autonomie toegekend worden aan de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid; • dat de wil bestaat om een avenant of avenanten toe te voegen aan de huidige overeenkomst indien nieuwe beleidsinitiatieven of beleidswijzigingen in werking treden na de ondertekening van de huidige overeenkomst;
6
gelet op het advies van het Tussenoverlegcomité, gegeven in zijn zitting van 13/12/2012; gelet op de goedkeuring van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, gegeven tijdens zijn zitting van 21/06/2012 van het voorontwerp van de bestuursovereenkomst en op 24/01/2013 van het ontwerp van bestuursovereenkomst waarover met de regering is onderhandeld; gelet op het akkoord van het College van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, gegeven op 22/06/2012, inzake de onderlinge coördinatie en consistentie van de ontwerpen van bestuursovereenkomst van de onderscheiden Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid; gelet op de goedkeuring van de regering, na beraadslaging in de Ministerraad, van 22/02/2013; wordt in uitvoering van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en de vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, tussen: • de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Werk, mevrouw Monica De Coninck, de heer Olivier Chastel, Minister van Begroting en de heer Hendrik Bogaert, Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en • de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, vertegenwoordigd door -- de stemgerechtigde beheerders, aangeduid door het beheersorgaan: mevrouw Ann Van Laer en mevrouw Sabine Slegers en de heer Eddy Van Lancker, als vertegenwoordigers van de werknemers, en mevrouw Monica De Jonghe en mevrouw Marie-Noëlle Vanderhoven, als vertegenwoordigers van de werkgevers; -- de administrateur-generaal, Georges Carlens, en de adjunct-administrateur-generaal, Claudette De Koninck voor de periode die aanvangt op 1 januari 2013 en eindigt op 31 december 2015 overeengekomen wat volgt:
7
TITEL I: Begripsbepalingen Artikel 1 In deze bestuursovereenkomst wordt verstaan onder: 1) “De Rijksdienst”: de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) zoals bedoeld in artikel 7, §1 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; 2) “Fonds voor Sluiting van Ondernemingen” (FSO): het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers zoals bedoeld in artikel 27 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van ondernemingen; 3) “Beheerscomité”: het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zoals bedoeld in artikel 1, 5° van de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg en in artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, dat tevens het Beheerscomité vormt van het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen; 4) “Bijzonder Comité”: het Comité opgericht door het Koninklijk besluit van 18 juli 2007 tot benoeming van de leden van het Bijzonder Comité in uitvoering van het KB van 23 maart 2007 tot uitvoering van artikel 28 §2 van de wet van 26 juni 2002. Het Bijzonder Comité oefent de bevoegdheid van het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen uit in de social-profitsector en voor de vrije beroepen; 5) “Uitbetalingsinstellingen”(UI): de uitbetalingsinstellingen zoals bepaald door artikel 7, §2 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; 6) “Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen” (PWA): de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen zoals bedoeld in de artikels 8 en 9 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders; 7) “Boordtabellen”: de boordtabellen zoals bedoeld in artikel 10 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en de vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels; 8) “Statistical Process Control”-methode (SPC): de methode waarbij op basis van willekeurige statistische steekproeven de correctheid van administratieve beslissingen wordt nagegaan; 9) “Toekennen van het recht op werkloosheidsuitkeringen”: de opdracht die alle activiteiten omvat in verband met de behandeling van de aanvragen om werkloosheidsuitkeringen en uitkeringen met bedrijfstoeslag, activeringsuitkeringen en premies bestemd voor de sociaal verzekerden (bv. werkhervattingstoeslag), en de behandeling van de aangiften over de gewijzigde situatie van de uitkeringsgerechtigden; 10) “Behandelen van dossiers loopbaanonderbreking en tijdskrediet”: de opdracht die alle activiteiten omvat in verband met de behandeling van aanvragen voor het onderbreken of verminderen van de arbeidsprestaties in het kader van de loopbaanonderbreking (overheidssector) of het tijdskrediet (privésector) en het geven van de opdracht tot betaling van de gerechtigden;
8
11) ”Behandelen van dossiers pleegverlof”: de opdracht die alle activiteiten omvat in verband met de aanvragen om uitkeringen voor de dagen van afwezigheid op het werk van een pleegouder, met het oog op het verstrekken van pleegzorgen; 12) “Behandelen van dossiers afstand en beslag”: de opdracht waarbij de Rijksdienst als schuldenaar van inkomsten inhoudingen verricht op de uitkeringen die ofwel rechtsreeks door hem betaald worden ofwel via de uitbetalingsinstellingen. Het betreft hoofdzakelijk uitvoerende derdebeslagen, uitvoeringsprocedures inzake onderhoudsgelden (loondelegatie) en overdrachten (in toepassing van de wet van 12 april 1965 op de bescherming van het loon van werknemers); 13) “Verifiëren van de uitgaven van de uitbetalingsinstellingen”: de opdracht waarbij de Rijksdienst controleert of de betaling van uitkeringen/ vergoedingen door de uitbetalingsinstellingen correct is gebeurd. Het betreft de gevallen waarin de uitkeringen of vergoedingen niet rechtstreeks door de Rijksdienst aan de sociaal verzekerde worden betaald, maar door de uitbetalingsinstelling (die hiervoor voorschotten van de Rijksdienst krijgt); 14) “OASIS” (Organisatie Anti-fraude van de Sociale Inspectiediensten): het samenwerkingsakkoord tussen de FOD’s Sociale zekerheid, Financiën, Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO), RSZ, RVA, Kruispuntbank van de Sociale zekerheid en Smals. Er werd een datawarehouse ontwikkeld waarin gegevens uit verschillende gegevensbanken gegroepeerd worden (LATG, Dimona, DMFA, BTW, …). Dit datawarehouse moet de betrokken diensten in staat stellen om, enerzijds, op basis van potentiële fraude-indicatoren doelgerichte controles uit te voeren en, anderzijds, analyses te verrichten op gerelateerde gegevens afkomstig van verschillende socialezekerheidssectoren. De inspectiediensten krijgen zo gedetailleerde informatie (“alarmen”) over werknemers en werkgevers, wat een indicatie kan zijn van mogelijke misbruiken en in voorkomend geval aanleiding kan geven tot een onderzoek ter plaatse; 15) “GENESIS” (Gathering Evidences from National Enquiries Social Inspection Services): 1) het synthetisch kadaster van de onderzoeken, dat een database is, die informatie bevat over de lopende of afgesloten onderzoeken bij de inspectiediensten van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, de FOD Sociale Zekerheid en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Door het synthetisch kadaster van de onderzoeken te raadplegen, kan men gegevens consulteren betreffende de ondernemingen en de natuurlijke personen die het onderwerp van een onderzoek zijn, of zijn geweest, in minstens één van de bovengenoemde inspectiediensten; 2) een platform dat de sociaal inspecteurs toegang biedt tot de sociale databases: de sociaal inspecteurs kunnen op geïntegreerde, gebruiksvriendelijke en beveiligde wijze informatie raadplegen die afkomstig is uit deze verschillende databases en die rechtstreeks verband houdt met het behandelde dossier; 16) “Terugvorderen”: de opdracht die alle activiteiten omvat die gepaard gaan met de invordering van bedragen waarvan bij controle of door spontane aangifte gebleken is dat ze ten onrechte verkregen werden; 17) “Uitspraak over betwiste zaken”: de opdracht die alle activiteiten omvat in verband met de behandeling van de dossiers waarin de sociaal verzekerde wel toelaatbaar is tot het recht op uitkeringen maar niet vergoedbaar doordat hij sommige van zijn verplichtingen (zoals ingeschreven zijn als werkzoekende, beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, juiste aangifte van de gezinstoestand, verplichtingen inzake controle) niet heeft nageleefd of niet voldoet aan de vergoedbaarheidsartikels (bijvoorbeeld werkloos wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil). Vooraleer de Rijksdienst definitief beslist of de werkloze vergoedbaar is of was, krijgt hij, overeenkomstig de vigerende regelgeving, de kans om zijn argumenten uiteen te zetten. Zodra de Rijksdienst een beslissing heeft genomen wordt deze betekend aan de betrokkene; 18) “Bevorderen van de werkgelegenheid”: de opdracht die alle activiteiten omvat die de Rijksdienst moet organiseren of waaraan hij actief moet meewerken met als doel de integratie van bepaalde categorieën van inactieven op de arbeidsmarkt te bevorderen; 19) “Afleveren van attesten”: de opdracht die alle activiteiten omvat die verband houden met het opmaken en afleveren door de Rijksdienst van attesten, in toepassing van de Europese, federale, gemeenschaps- of gewestreglementering betreffende tewerkstellingsmaatregelen;
9
20) “Geïntegreerd beheer”: het beheersmodel dat door de Rijksdienst ontwikkeld werd om gekwantificeerde resultaten te behalen in de verschillende activiteitsdomeinen en dat hem toelaat de basisopdrachten te beheersen via genormeerde beheersindicatoren en tegelijk structurele verbeteringsprojecten op te zetten; 21) “Kostprijsberekening”: het model dat een gedetailleerd inzicht biedt in de structuur van de werkingskosten van de Rijksdienst per kostenplaats, kostensoort en basisopdracht door de koppeling van 3 soorten gegevens: 1. volumegegevens op basis van de activiteitenopvolging binnen de boordtabellen; 2. gegevens over de werkelijke allocatie van personeels- en andere werkingsmiddelen per opdracht en 3. de uitvoeringsresultaten van de begroting; 22) “Financieel beheer”: de opdracht die alle activiteiten omvat met betrekking tot het beheer van de financiële middelen van de Rijksdienst; 23) “CONSULTO”: de periodieke tevredenheidsenquête die door de Rijksdienst wordt uitgevoerd om de tevredenheid en de wachttijd van de bezoekers in de werkloosheidsbureaus en het hoofdbestuur te meten; 24) “CONSULTO +”: de periodieke tevredenheidsenquête die door de Rijksdienst wordt uitgevoerd bij de bezoekers van de website, de loopbaanonderbrekers of personen die gebruik maken van tijdskrediet, de werkgevers die aangifte doen van tijdelijke werkloosheid en de personen die met een dienst van de Rijksdienst of het Fonds Sluiting Ondernemingen telefonisch contact hebben gehad; 25) “Gewest- en gemeenschapsinstellingen”: de instellingen bevoegd voor de arbeidsbemiddeling (een gewestmaterie) en de beroepsopleiding (een gemeenschapsmaterie) zijn: • de VDAB, de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, regelt de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding in de Vlaamse Gemeenschap. Ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest organiseert de VDAB de beroepsopleiding voor Nederlandstaligen; • de FOREM, l’Office Wallon de la Formation professionnelle et de l’Emploi, organiseert de arbeidsbemiddeling voor Franstaligen in het Waals Gewest, alsook de beroepsopleiding in het Waals Gewest; • ACTIRIS, de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling is enkel bevoegd voor arbeidsbemiddeling zowel voor Nederlands- als Franstaligen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; • het IBFFP, l’Institut Bruxellois Francophone pour la Formation Professionnelle, organiseert de beroepsopleiding van Franstaligen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; • het ADG, het Arbeitsamt der Deutschsprachigen Gemeinschaft is bevoegd voor de organisatie van de arbeidsbemiddeling voor Duitstalige werkzoekenden in het Waals Gewest en regelt de beroepsopleiding in de Duitstalige Gemeenschap; 26) “Aangifte van sociale risico’s” (ASR): de aangifte van de scenario’s binnen de sector werkloosheid laten de werkgever in geval van een sociaal risico toe de gegevens mee te delen, noodzakelijk voor: • het vaststellen van het recht op uitkeringen (bijvoorbeeld het recht op uitkeringen volledige werkloosheid na een tewerkstelling) of het recht op een bepaald statuut (bijvoorbeeld het statuut van deeltijds werknemer met behoud van rechten); • het maandelijks berekenen van de uitkeringen. Het kan hier enerzijds gaan om situaties waarbij werknemers worden vergoed tijdens een schorsing van hun arbeidsovereenkomst (bijvoorbeeld uitkeringen tijdelijke werkloosheid, jeugd- of seniorvakantie-uitkering) en, anderzijds om situaties waarbij werk wordt gecombineerd met een uitkering (bv. activeringsuitkeringen of de inkomensgarantie-uitkering voor de deeltijdse werknemer); 27) “Tijdelijke werkloosheid”: de opdracht die alle activiteiten omvat in verband met de behandeling van de mededelingen tijdelijke werkloosheid door de werkgever en de toekenning van uitkeringen aan de tijdelijk werkloze. Een tijdelijk werkloze is een werknemer die door een arbeidsovereenkomst is verbonden en waarvan de uitvoering tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, geschorst is door overmacht,
10
collectieve jaarlijkse vakantie, technische stoornis, slecht weer, economische oorzaken, staking of lock-out. In de meeste gevallen is de werkgever verplicht een tijdige mededeling te doen aan het werkloosheidsbureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening van de plaats waar de exploitatiezetel van de onderneming gevestigd is; 28) “EMAS” (Eco-Management and Audit Scheme): een milieubeheer- en milieuauditsysteem van de Europese Unie waarmee ondernemingen en andere organisaties hun milieuprestaties kunnen evalueren, rapporteren en verbeteren. De Erkenningscommissie van EMAS erkent de organisaties die een continue verbetering van hun milieuprestaties nastreven en zich willen conformeren aan de milieuwetgeving door hun personeelsleden nog meer bewust te maken van de bescherming van het milieu; 29) “UNIPROC”: een procedure die werd afgesproken met de uitbetalingsinstellingen en de OCMW’s om OCMW-voorschotten te vermijden. Aanvragen om werkloosheidsuitkeringen door sociaal verzekerden die tegelijk een beroep doen op het OCMW voor het leefloon worden prioritair onderzocht. Wanneer iemand bij het OCMW een voorschot vraagt, wint het OCMW met een fax informatie in bij de UI over de stand van het werkloosheidsdossier. Indien de UI niet gekend is, wordt de informatie bij de RVA gehaald. Om eventueel een voorschot te vermijden, zal de UI of de RVA meedelen of betrokkene recht heeft op uitkeringen en, indien dit zo is, wanneer dit recht ingaat; 30) “Interne controle” moet begrepen worden in de zin van ‘beheersing’ van de organisatie en haar risico’s. Interne controle is het geheel van maatregelen die door het management en het personeel worden genomen om de strategie en de doelstellingen van de organisatie te kunnen bereiken. Het internecontrolesysteem is daarbij gericht op: • de effectiviteit, efficiëntie en zuinigheid van de processen en activiteiten • de beheersing van de risico’s • het doen naleven van reglementen en procedures • de kwaliteit van de beheersinformatie en, meer algemeen, het naleven van de verplichting tot rekenschap afleggen • de bescherming van de middelen of activa tegen verlies, wangebruik en schade; 31) “Interne audit” houdt toezicht op de kwaliteit van het risicobeheer en de internecontrolesystemen van de organisatie. Een professionele interneauditfunctie voegt aan het eerstelijnstoezicht door het management zelf, een tweedelijns-, onafhankelijke garantie toe dat het internecontrolesysteem goed werkt (‘independent assurance’). De interneauditfunctie zal daarbij ook advies geven aan het management om het bestaande systeem en de maatregelen van interne controle te optimaliseren (‘consultancy’) met het oog op het bereiken van de organisatiedoelstellingen. De interneauditfunctie wenst vanuit haar opdracht en perspectief bij te dragen tot een goede beheersing van de strategische, operationele, administratieve, financiële, informaticatechnische, etc. processen, om zo de werking en resultaten (diensten en producten) van deze processen te optimaliseren. Om deze ambitie te kunnen waarmaken, wordt de interneauditfunctie opgenomen door een actor binnen de organisatie die evenwel onafhankelijk is van elke functionele dienst en het management.
11
TITEL II: Algemene bepalingen Artikel 2 De missie omschrijft beknopt de bestaansreden en activiteiten van de RVA: De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening is een Openbare Instelling van Sociale Zekerheid. De RVA is verantwoordelijk voor één van de basissectoren van de Sociale Zekerheid. Hij past het stelsel van de werkloosheidsverzekering en van andere verwante uitkeringen toe. Hij past eveneens bepaalde tewerkstellingsmaatregelen toe. Daarnaast past hij ook het stelsel van loopbaanonderbreking en tijdskrediet toe. De RVA voert de regelgeving ter zake uit. Hierbij moet uiteraard ook rekening gehouden worden met de Europese context die een steeds belangrijker rol speelt binnen het werkgelegenheidsbeleid. De lijst met de belangrijkste wettelijke opdrachten is opgenomen als bijlage 1. De RVA is actief op 6 grote domeinen: • preventie; • vergoeding; • (her)inschakeling; • verzoening van het privéleven met het beroepsleven; • informatie; • controle. De RVA werkt op al deze zes domeinen nauw samen met de politieke beleidsverantwoordelijken en in het bijzonder met zijn voogdijminister, de minister van Werk. Hij neemt actief deel aan de voorbereiding en de evaluatie van de reglementeringen waarvoor hij bevoegd is. In de visie beschrijft de RVA waar hij naartoe wil tegen 2020: “Samen voor een activerende sociale bescherming.” De visie geeft duidelijk de richting aan waarin de RVA, samen met zijn medewerkers, wil evolueren en is gesteund op drie pijlers: De RVA wil: • sociale bescherming bieden bij transities op de arbeidsmarkt, • een partner zijn binnen een actief en inclusief werkgelegenheidsbeleid, • een referentiepunt zijn inzake goed beheer en klantgerichtheid.
12
De waarden geven aan welke principes en ideeën het intern gedrag van de medewerkers en de relaties van de RVA met de buitenwereld bepalen. De RVA staat voor: • verantwoordelijkheid • dynamiek • teamspirit • klantgerichtheid • billijkheid • transparantie De volledige tekst van de missie van de RVA, de visie van de RVA en de waarden waarvoor de RVA wil staan, zijn opgenomen als bijlage 2 bij deze bestuursovereenkomst.
13
TITEL III: Ondersteunen van het beleid De RVA adviseert de regering optimaal en ondersteunt de voorbereiding en de uitvoering van het regeringsbeleid voor wat de bevoegdheidsdomeinen van de RVA betreft.
Hoofdstuk 1: Voorbereiden en uitvoeren van nieuwe socio-economische maatregelen Afdeling I: Meewerken aan de voorbereiding van hervormingen en het opstellen van reglementaire teksten Artikel 3 De RVA ondersteunt de bevoegde overheden en beleidsverantwoordelijken bij de voorbereiding van hervormingen en van de reglementering. De administratie: • wijst pistes aan die gevolgd kunnen worden om de politieke doelstellingen te bereiken, inzonderheid rekening houdend met de technische en juridische haalbaarheid, • ontwikkelt verder bepaalde politiek weerhouden pistes, inzonderheid door te wijzen op hun juridische, maatschappelijke, economische en budgettaire consequenties en op de gevolgen voor wat de middelen en het personeel betreft, • neemt, in samenwerking met de bevoegde directies van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, actief deel aan het opstellen van ontwerpen van regelgeving, • verleent technische bijstand aan politieke onderhandelingen.
Afdeling II: Ondersteunen van het sociale overleg Artikel 4 De administratie zal haar beheerders ondersteunen in hun beheers- en adviesopdracht, door hen maximaal te informeren. Dit gebeurt door het opstellen van analyses, statistieken en commentaren en door de deelname van experten aan de vergaderingen van het Beheerscomité van de RVA en van commissies van de Nationale Arbeidsraad, of door deelname aan ad hoc vergaderingen.
Artikel 5 De administratie zal haar beheerders, op basis van een objectieve evaluatie van de genomen of nog te nemen maatregelen, gemotiveerde adviezen geven over de haalbaarheid van de beoogde maatregelen, hun juridische, maatschappelijke, economische en budgettaire consequenties en hun gevolgen voor wat de middelen en het personeel betreft. De administratie doet dit inzonderheid, binnen de door de Minister gestelde termijn, voor de ontwerpen van regelgeving die door de voogdijoverheid voor advies aan het Beheerscomité worden voorgelegd.
14
De administratie organiseert op eigen initiatief of op initiatief van het Beheerscomité, technische werkgroepen ten einde complexe materies toe te lichten. Zonodig maakt de administratie op eigen initiatief of op vraag van het Beheerscomité, bovendien een gedetailleerde technische analyse omtrent de voorgestelde maatregel en zijn implicaties op andere aspecten van de werkloosheidsverzekering en op andere regelgeving.
Afdeling III: Uitvoeren van en communiceren over regeringsmaatregelen Artikel 6 De RVA zal, met het oog op de optimale uitvoering van de maatregelen die de regering neemt, telkens een informatiedocument opstellen dat de basisinformatie bevat aangaande de reglementering (infoblad).
Artikel 7 De RVA verspreidt concrete informatie door toegankelijke documenten te publiceren op zijn website (www.rva.be) en door, binnen de perken van de middelen waarover hij beschikt, opleidingen en informatiesessies te geven in ondernemingen, in andere overheidsdiensten…
Artikel 8 De RVA zal meewerken aan de promotie van de maatregelen die de regering neemt.
15
Hoofdstuk 2: Voorbereiden, begeleiden en uitvoeren van de overdracht van bevoegdheden inzake de arbeidsmarkt van de RVA naar de gefedereerde entiteiten Zie ook artikel 160 van de gemeenschappelijke bepalingen.
Afdeling I: Analyseren en voorbereiden van de overdracht van bevoegdheden Artikel 9 De RVA zal vanuit zijn expertise actief deelnemen aan de analyse en de voorbereiding van de overdracht van bevoegdheden naar de gefedereerde entiteiten, zoals voorzien in het regeerakkoord.
Artikel 10 De administratie zal vanuit zijn expertise meewerken aan het opstellen van ontwerpen van regelgeving.
Artikel 11 De administratie ondersteunt haar beheerders in hun adviesopdracht ter zake.
Afdeling II: Technisch ondersteunen bij het overleg met de gefedereerde entiteiten. Artikel 12 De RVA neemt, met het oog op het verstrekken van technische ondersteuning, deel aan het overleg tussen de federale overheid en de gefedereerde entiteiten, binnen het College van Leidend Ambtenaren en eventueel binnen andere instanties.
Artikel 13 De RVA stelt technische dossiers op en licht ze toe waardoor alle betrokken partijen een volledig beeld krijgen van de over te dragen materies.
Afdeling III: Technisch ondersteunen bij de voorbereiding van de samenwerkings akkoorden Artikel 14 De administratie werkt actief mee aan het voorbereiden en het opstellen van de samenwerkingsakkoorden die voortvloeien uit de overdracht van bevoegdheden van de federale staat naar de gefedereerde entiteiten.
Afdeling IV: Uitvoeren van de effectieve overdracht van bevoegdheden en van de bijbehorende middelen Artikel 15 De RVA zal de overdracht van de bevoegdheden en van de bijbehorende middelen naar de gefedereerde entiteiten uitvoeren en aan de gefedereerde entiteiten alle documentatie ter beschikking stellen omtrent deze bevoegdheden reeds bestaande onderrichtingen, formulieren en infobladen opgesteld door de RVA en omtrent de gebruikte procedures en werkinstrumenten. De RVA zal eveneens meewerken aan de uitwerking van de noodzakelijke informatiestromen.
16
Afdeling V: Communiceren over de bevoegdheidsoverdrachten en de gevolgen ervan Artikel 16 De administratie ondersteunt haar beheerders in hun adviesbevoegdheid door regelmatig de gegevens over te maken die nodig zijn voor de evaluatie van het proces van de overdracht en de gevolgen ervan.
Artikel 17 De RVA zal de betrokken doelgroepen (sociaal verzekerden, werkgevers, gebruikers van dienstencheques en PWA-cheques, partners,…) tijdig en correct informeren over de gevolgen van de bevoegdheidsoverdrachten.
17
Hoofdstuk 3: Beleidsadvies geven Afdeling I: Ter beschikking stellen van statistische en financiële gegevens Artikel 18 De RVA stelt op zijn website (www.rva.be) relevante statistieken op basis van betaalgegevens en een interactieve statistiek tot op het niveau van de gewesten, de gemeenschappen en de gemeenten, ter beschikking en dit binnen de maand na de betaalverrichtingen.
Artikel 19 De voorlopige financiële resultaten en het jaarverslag van het voorbije jaar zijn respectievelijk vóór het einde van de maand maart en vóór het einde van de maand april beschikbaar.
Afdeling II: Rapporteren over beleidsmaatregelen en studies Artikel 20 De RVA rapporteert regelmatig, op basis van de maandelijkse monitoring, aan het Beheerscomité en aan de voogdijminister over de evolutie van de vergoede werkloosheid en over de uitvoering van beleidsmaatregelen die betrekking hebben op zijn bevoegdheden. Hierover wordt onder meer gerapporteerd via • het jaarverslag; • de brochure “Trimestriële indicatoren van de arbeidsmarkt”; • het semestrieel verslag over de uitvoering van de maatregelen in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk.
Artikel 21 De RVA evalueert de socio-economische maatregelen die onder zijn bevoegdheid vallen door middel van ad hoc verslagen en studies.
Afdeling III: Uitwerken van procedures voor de consultatie van de medewerkers en stakeholders Artikel 22 De administratie werkt procedures uit voor de consultatie van de medewerkers en de stakeholders met het oog op het verzamelen van voorstellen tot verbetering van het systeem (vereenvoudiging, detectie van anomalieën, verbeteringsvoorstellen, …).
Afdeling IV: Onderzoeken en overmaken van voorstellen tot verbetering van het systeem aan de beheerders Artikel 23 De administratie legt gemotiveerde voorstellen tot aanpassing van de regelgeving of van de procedures voor aan haar Beheerscomité, indien zij vaststelt dat de stelsels die onder haar bevoegdheid vallen, vereenvoudigd kunnen worden of indien zij onbillijke of onrechtvaardige situaties vaststelt. De administratie werkt daartoe een detectiestructuur uit, die de hele organisatie betreft, en die onder meer tot doel heeft om vereenvoudigingsvoorstellen of voorstellen tot het wegwerken van anomalieën in te zamelen.
18
TITEL IV: Optimaliseren van de basisopdrachten Voorafgaande opmerking: Bepaalde verbintenissen opgenomen in deze bestuursovereenkomst bevatten verschillende doelstellingen of helpen meerdere doelstellingen te bereiken. Daardoor kunnen ze worden ondergebracht onder verschillende hoofdstukken. Voor de leesbaarheid van het document wordt ervoor geopteerd de verbintenis slechts één keer te vermelden, onder het meest pertinente hoofdstuk.
Hoofdstuk I: Ondersteunen van transities op de arbeidsmarkt Afdeling I: Tijdig en correct uitspraak doen over het recht van de sociaal verzekerden Onderafdeling I: Toekennen van het recht op werkloosheidsuitkeringen en uitkeringen in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag Artikel 24 Onverminderd de wettelijke termijnen waarbinnen de beslissingen inzake de toekenning van het recht op uitkeringen dienen te worden genomen, neemt de RVA 95% van de beslissingen over de toekenning van het recht op werkloosheidsuitkeringen en uitkeringen in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag binnen een termijn van 24 dagen na indiening van het volledige dossier. Om deze doelstelling te bereiken wordt de afhandelingstermijn van elk dossier gemeten. Rekening houdend met de hervorming van het systeem welke plaats heeft gehad in november 2012, zal deze nieuwe meting bij wijze van haalbaarheidstest worden toegepast in 2013.
Artikel 25 De RVA neemt 95% van de beslissingen over de vrijstelling van bepaalde vergoedbaarheidsvoorwaarden binnen een termijn van 15 dagen na indiening van het volledige dossier. Deze doelstelling moet op het einde van de maand bereikt worden.
Artikel 26 De RVA controleert steekproefsgewijs of de beslissingen over de toekenning van het recht op uitkeringen genomen werden in overeenstemming met de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen. Rekening houdend met de hervorming van het systeem, die heeft plaatsgehad in de maand november 2012, zal de RVA: • in 2013 de methodologie gebaseerd op de “Statistical Process Control”-methode toepassen; • in 2014 gekwantificeerde doelstellingen bepalen; • in de loop van 2015 de tijdens 2014 bereikte resultaten onderzoeken en evalueren en de doelstellingen, in voorkomend geval, aanpassen.
19
Onderafdeling II: Behandelen van de dossiers loopbaanonderbreking en tijdskrediet Artikel 27 De RVA geeft voor de personen die vóór de aanvangsdatum van hun onderbreking een volledige aanvraag loopbaanonderbreking of tijdskrediet hebben ingediend, een opdracht tot betaling in de maand volgend op de maand waarin de onderbreking aanvangt. Indien de volledige aanvraag wordt ingediend bij de RVA nà de aanvangsdatum van de onderbreking geeft de RVA een opdracht tot betaling in de maand volgend op de maand van de ontvangst van de volledige aanvraag. Het aantal personen met loopbaanonderbreking of tijdskrediet waarvan de opdracht tot eerste betaling wordt gegeven binnen bovenvermelde termijnen, bedraagt minstens 95%. Dit geldt eveneens voor de personen die een aanvraag om uitkeringen als pleegouder voor het verstrekken van pleegzorgen hebben ingediend.
Artikel 28 De RVA controleert steekproefsgewijs of de aanvragen om loopbaanonderbreking, tijdskrediet of pleegverlof, evenals de aangiften over de gewijzigde situatie van de uitkeringsgerechtigden, worden behandeld in overeenstemming met de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen. Deze controle is gebaseerd op de “Statistical Process Control”-methodologie. Het aantal correcte beslissingen in verband met het recht op uitkeringen bedraagt minstens 97%.
Artikel 29 Wat loopbaanonderbreking en tijdskrediet betreft verstrekt de RVA, elke sociaal verzekerde die erom vraagt, informatie over zijn rechten en plichten. Tevens verstrekt de RVA op eigen initiatief aan de sociaal verzekerde elke bijkomende informatie die nodig is voor het onderzoek van zijn aanvraag of het behoud van zijn rechten.
Onderafdeling III: Vergoeden van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers Artikel 30 Het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen meet de termijn waarbinnen het resultaat van de onderzoeken naar de toepasbaarheid van de sluitingswetten aan het Beheerscomité wordt meegedeeld. Het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen werkt minstens 80% van de ondernemingsonderzoeken bij faillissement af binnen de 10 maanden na de datum van het faillissement.
Artikel 31 De betaling van de door het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen verschuldigde sommen inzake sluitingspremies en de contractuele vergoedingen voor individuele dossiers die volledig zijn, zal gebeuren binnen volgende termijnen: • betaling van 95% van de dossiers binnen 2 maanden na de beslissing van het Beheerscomité, indien het gaat om een sluitingspremie; • betaling van 95% van de dossiers binnen 2 maanden na de beslissing van het Beheerscomité, indien het gaat om individuele aanvragen voor contractuele vergoedingen die ingediend werden vóór de beslissing van het Beheerscomité of van het Bijzonder Comité of betaling van 95% van de dossiers binnen 2 maanden na de indiening van de volledige aanvraag voor de individuele aanvragen voor contractuele vergoedingen, die ingediend werden nà de beslissing van het Beheerscomité of van het Bijzonder Comité. De betaling van de aanvullende vergoeding in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag gebeurt in 99% van de gevallen binnen de 60 dagen na indiening van de volledige aanvraag, zowel in het geval van sluiting als bij insolvabiliteit van de werkgever.
20
Artikel 32 Het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen zal een controlesysteem op basis van steekproeven ontwikkelen teneinde te verifiëren of de beslissingen houdende de toelaatbaarheid en berekening van de uitkeringen werden genomen overeenkomstig de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen. In 2013 zal de methodologie gebaseerd op de zgn. “Statistical Process Control”-methode toegepast worden. In 2014 zullen de gekwantificeerde doelstellingen worden gedefinieerd en geleidelijk aan worden toegepast. In de loop van 2015 zullen de tijdens 2014 bereikte resultaten worden onderzocht en geëvalueerd, en de doelstellingen, in voorkomend geval, worden aangepast.
Afdeling II: Doorvoeren van administratieve vereenvoudiging en aanpassen van procedures Onderafdeling I: Elektronisch uitwisselen van gegevens Artikel 33 De RVA tracht situaties te vermijden waarin sociaal verzekerden of werkgevers voor hun dossier zelf gegevens moeten aanbrengen die reeds gekend zijn binnen het netwerk van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. In het kader van het netwerk van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid wisselt de RVA dagelijks elektronische gegevens uit met de andere Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid en levert elektronische attesten af aan de andere socialezekerheidsinstellingen.
Artikel 34 In overeenstemming met de geldende reglementering en samenwerkingsakkoorden en met het oog op administratieve vereenvoudiging, is er een regelmatige elektronische gegevensuitwisseling tussen de RVA en de gewestinstellingen. Deze uitwisseling gaat onder meer over: • de controle op de beschikbaarheid van de werklozen; • de beslissingen van de Rijksdienst die de gewestinstellingen betreffen; • de werklozen die voor een bepaalde maand uitkeringen hebben ontvangen, voor zover zij beschikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt; • de persoonsgegevens nodig voor het opmaken van statistieken met betrekking tot personen die uitkeringen genieten en die al dan niet werkzoekend zijn. Deze uitwisseling van gegevens gebeurt met het oog op de optimalisatie van de werking van de RVA en van de gewestinstellingen.
Artikel 35 De RVA voert binnen de termijnen opgelegd door de Europese autoriteiten het project ‘Electronic Exchange of Social Security Information’ uit dat toelaat om sociale zekerheidsgegevens over binnen de EU migrerende werknemers elektronisch uit te wisselen tussen de verschillende lidstaten. De elektronische uitwisseling van informatie zal: • het nemen van beslissingen voor de berekening en betaling van socialezekerheidsprestaties vereenvoudigen en versnellen; • een efficiëntere controle van gegevens mogelijk maken; • een flexibelere en gebruiksvriendelijkere interface tussen verschillende systemen aanbieden; • voor een nauwkeurige verzameling van statistische gegevens over Europese uitwisselingen zorgen.
21
Onderafdeling II: Toepassen van E-government Artikel 36 De RVA promoot bij de werkgevers, de sociale secretariaten en de andere betrokken partners de toepassingen die toelaten de aangiften van sociale risico’s op elektronische wijze te verrichten. Om het gebruik van de elektronische aangifte van sociale risico’s te doen toenemen werkt de RVA actief samen met de sociale partners en zoekt naar mogelijkheden ter vereenvoudiging en verbetering van de aangifte.
Artikel 37 De RVA stelt aan de werkgevers e-governmenttoepassingen ter beschikking (via www.socialezekerheid.be) om hun verplichtingen in het kader van tijdelijke werkloosheid te kunnen vervullen. De elektronische aangiften worden opgeslagen in een gegevensbank waarin ook de papieren aangiften geëncodeerd worden. Deze gegevens worden meegedeeld aan de uitbetalingsinstellingen zodat zij de betalingen binnen de maand kunnen uitvoeren. De RVA maakt minstens 95% van de negatieve beslissingen over tijdelijke werkloosheid over aan de werkgevers binnen de 7 dagen na ontvangst van de volledige mededeling.
Artikel 38 De RVA stelt via de website van de RVA (www.rva.be) een e-governmenttoepassing ter beschikking die de elektronische consultatie van het individuele dossier loopbaanonderbreking of tijdskrediet mogelijk maakt. De RVA biedt vanaf 2013 de mogelijkheid aan om tijdskrediet en loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof, medische bijstand en palliatief verlof elektronisch aan te vragen. Deze toepassing zal vanaf 2014 uitgebreid worden naar andere vormen van loopbaanonderbreking.
Artikel 39 Het FSO stelt op de website van de RVA (www.rva.be) een e-governmenttoepassing ter beschikking waardoor de burger en, mits zijn toestemming, ook zijn vakbondsvertegenwoordiger, zijn individueel dossier Fonds voor Sluiting van Ondernemingen online kan consulteren. De RVA verwittigt de slachtoffers van een sluiting van een onderneming die hun persoonlijk FSOdossier online consulteren, per e-mail (push mail) telkens hun dossier aanzienlijk wijzigt. Indien betrokkene niet beschikt of geen gebruik wenst te maken van het e-mailsysteem biedt de RVA de mogelijkheid zich in te schrijven voor de sms-service. De RVA stuurt een sms-bericht (push SMS) telkens er zich een belangrijke wijziging voordoet in het FSO-dossier. Voor de burgers die op de hoogte willen blijven van hun FSO-dossier en geen gebruik wensen te maken van push mail of push SMS biedt de RVA de mogelijkheid van push brieven aan. Daarnaast stelt hij op het portaal van de Sociale Zekerheid een e-governmenttoepassing ter beschikking voor de curatoren waardoor deze hun faillissementsdossiers gekend bij het FSO online kunnen consulteren. De RVA biedt de curatoren bovendien de mogelijkheid om via deze toepassing elektronisch en interactief te communiceren en verwittigt de curator per e-mail indien er belangrijke wijzigingen zijn in hun dossiers.
Artikel 40 De RVA stelt via de website van de RVA (www.rva.be) een e-governmenttoepassing ter beschikking waarbij een elektronische aanvraag en aflevering van werkkaarten mogelijk wordt gemaakt.
22
Onderafdeling III: Moderniseren van procedures Artikel 41 De RVA voert, in samenwerking met de uitbetalingsinstellingen, een haalbaarheidsstudie uit om na te gaan of de aanvragen om werkloosheidsuitkeringen of andere gelijkgestelde uitkeringen elektronisch zouden kunnen gebeuren (via de erkende uitbetalingsinstellingen). Indien deze studie voor alle betrokken partijen een sluitend antwoord biedt, zal de RVA overgaan tot de concrete realisatie ervan via een projectmatige aanpak.
Artikel 42 De RVA voert, in samenwerking met de uitbetalingsinstellingen, een studie uit om de technische haalbaarheid te analyseren van een elektronisch alternatief voor het gebruik van de papieren controlekaart C3, die de werkloze elke maand moet indienen om een uitkering te kunnen ontvangen. Indien deze studie voor alle betrokken partijen een sluitend antwoord biedt, zal de RVA overgaan tot de concrete realisatie ervan via een projectmatige aanpak.
Artikel 43 De RVA voert een haalbaarheidsstudie uit om nieuwe communicatiekanalen in te voeren. Indien deze studie een sluitend antwoord biedt, zal de RVA overgaan tot de concrete realisatie ervan via een projectmatige aanpak.
Artikel 44 De RVA past de informaticaprocessen van het FSO aan om efficiënter en klantgerichter te werken. Voor externe klanten (burgers, vakbonden, curatoren) zal dit project leiden tot een administratieve vereenvoudiging en de uitbreiding van de e-governmenttoepassingen waarbij er wordt gestreefd naar maximale elektronische gegevensuitwisseling. Daarnaast zullen bepaalde gegevens die beschikbaar zijn in externe databanken automatisch worden overgenomen in de eigen centrale productiedatabank.
Onderafdeling IV: Administratief vereenvoudigen Artikel 45 De RVA werkt actief mee aan de realisatie van het Federaal Actieplan Administratieve Vereenvoudiging 2012-2015. Als voorbereiding maakt de RVA een rapport op voor de Minister van Werk.
Artikel 46 De RVA wil de haalbaarheid analyseren van de ambtshalve inschrijving als werkzoekende via de uitbetalingsinstelling, bij een uitkeringsaanvraag als volledig werkloze. Wanneer de analyse sluitend is en de gewestinstellingen en de uitbetalingsinstellingen hun akkoord geven, zal deze procedure worden uitgevoerd.
Artikel 47 De RVA herwerkt de bestaande formulieren en vereenvoudigt ze waar mogelijk, om de aandacht van werklozen, werknemers en werkgevers erop te vestigen de uitkeringsaanvraag tijdig en correct in te dienen. De herwerkte formulieren zullen op hun leesbaarheid getest worden door een relevante leesgroep.
Artikel 48 De RVA stelt informatiedocumenten op die de basisinformatie bevat aangaande de reglementering (infobladen) en die alle aspecten van de reglementering behandelen. Deze infobladen (ook beschikbaar op de website www.rva.be) zullen zo nodig herwerkt worden met het oog op de verbetering van vorm en inhoud.
23
Hoofdstuk 2: Een bijdrage leveren tot de inschakeling en maximale deelname aan de arbeidsmarkt De RVA levert eveneens een bijdrage tot de inschakeling op de arbeidsmarkt door het uitvoeren van controles op niet aangegeven arbeid (zie hoofdstuk 3).
Afdeling I: Bevorderen van de werkgelegenheid Artikel 49 De RVA promoot de werkgelegenheidsmaatregelen waarbij hij betrokken is, bij de verschillende doelgroepen, zoals schoolverlaters, werkgevers en werkzoekenden, meer bepaald via de tussenkomst van de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen.
Artikel 50 In het kader van de erkenning van de ondernemingen binnen het stelsel van de dienstencheques legt de RVA de dossiers voor aan de Adviescommissie Erkenningen binnen een termijn van 45 dagen. Aan deze verbintenis moet voldaan zijn voor ten minste 90% van de volledige dossiers.
Artikel 51 De RVA levert minstens 95% van de attesten met het oog op indienstneming af binnen de 24 uur na ontvangst van de aanvraag. Onverminderd de bepalingen van het eerste lid, levert de RVA 97 % van de attesten met het oog op indienstneming af binnen 1 week na ontvangst van de aanvraag.
Artikel 52 Inzake het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag controleert de RVA steekproefsgewijs de naleving van de wettelijke vervangingsplicht.
Afdeling II: Samenwerken met alle betrokken partijen Onderafdeling I: Ontwikkelen van partnerschappen Artikel 53 De RVA ontwikkelt gestructureerde partnerschappen en synergieën, zeker in het kader van de nieuwe bevoegdheidoverdrachten naar de gewesten. Samen met zijn partners moet de RVA ervoor zorgen dat (her)inschakeling op de arbeidsmarkt vergemakkelijkt wordt.
Onderafdeling II: Samenwerken met de OCMW’s Artikel 54 De RVA engageert zich in de strijd tegen de armoede. Hiertoe werkt de RVA samen met de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW’s). Deze samenwerking behelst: • de jaarlijkse organisatie in elk werkloosheidsbureau van een vergadering waarop alle OCMW’s worden uitgenodigd en de deelname van het werkloosheidsbureau aan een provinciale vergadering van de OCMW’s; • de aanstelling in elk werkloosheidsbureau van een contactpersoon waarvan de naam aan de OCMW’s zal worden meegedeeld;
24
• de toepassing van de procedure UNIPROC om OCMW-voorschotten te vermijden; indien een volledige aanvraag wordt ingediend vóór 15 uur geeft de RVA diezelfde dag nog een antwoord aan het OCMW; • samen met de POD Maatschappelijke Integratie het in kaart brengen van de impact van de regeringsmaatregelen op de OCMW’s door enerzijds de raming vooraf van de begrotingsimpact (ex ante) en anderzijds de evaluatie nadien van de reële impact (ex post) op basis van elektronische stromen. Daarnaast werkt de RVA mee aan het Federaal Plan Armoedebestrijding door • de organisatie van opleidingen voor medewerkers van de RVA rond het armoedefenomeen in samenwerking met de ervaringsdeskundigen; • het onderzoeken of de RVA-formulieren en de informatie verspreid naar de werklozen verbeterd kunnen worden naar leesbaarheid.
Onderafdeling III: Samenwerken met de gewest- en gemeenschapsinstellingen Artikel 55 De RVA engageert zich om, overeenkomstig de samenwerkingsakkoorden tussen de federale Staat, de gewesten en de gemeenschappen betreffende de actieve begeleiding en opvolging van de werklozen, aan de bevoegde diensten van de gewesten en van de Duitstalige gemeenschap alle nodige gegevens te bezorgen betreffende de werklozen waarvan de actieve inzet getoetst wordt en hen tevens alle beslissingen over te maken die van belang zijn voor het beheer van het dossier van de werkzoekende.
Artikel 56 De RVA organiseert lokale vergaderingen met de gewest- en gemeenschapsinstellingen om de samenwerking tussen de instellingen en de dienstverlening aan de sociaal verzekerden te optimaliseren.
25
Hoofdstuk 3: Reguliere arbeid ondersteunen en het stelsel handhaven Afdeling I: Tijdig en correct verifiëren van de uitgaven Onderafdeling I: Verifiëren van de betalingen verricht door de uitbetalingsinstellingen Artikel 57 De RVA voorziet de uitbetalingsinstellingen van de noodzakelijke financiële middelen om de sociale uitkeringen binnen de gestelde termijnen aan de gerechtigden te kunnen betalen en hun eigen werking te kunnen financieren.
Artikel 58 De RVA verifieert alle betalingen, verricht door de uitbetalingsinstellingen, volledig en binnen de wettelijke termijnen.
Artikel 59 De RVA automatiseert de verificatieprocedure verder en vermindert het aandeel van de manueel te verifiëren betalingen.
Artikel 60 De RVA controleert steekproefsgewijs of de beslissingen over de verificatie van de uitgaven van de uitbetalingsinstellingen werden genomen in overeenstemming met de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen. Deze controle is gebaseerd op de “Statistical Process Control”-methodologie. Het aantal correcte beslissingen in verband met de verificatie van de uitgaven bedraagt minstens 98%.
Artikel 61 De RVA doet op eigen initiatief aan de bevoegde uitbetalingsinstelling een voorstel tot bijpassing aan de reeds toegekende uitkering, telkens wanneer blijkt dat het ingediende bedrag lager is dan het bedrag dat betaald zou moeten zijn volgens de berekeningswijze van de RVA.
Onderafdeling II: Controleren van de boekhoudingen van de uitbetalingsinstellingen Artikel 62 De RVA voert in elke afdeling van de uitbetalingsinstellingen jaarlijks minstens de hierna vermelde controles op de boekhouding uit: 1. één controle op de boekhouding “sociale prestaties” in elk van de afdelingen van de uitbetalingsinstellingen; 2. één controle op de overeenstemming tussen het boekhoudkundig saldo van de voorschotten bij de RVA en het saldo binnen de boekhouding “sociale prestaties” in elk van de afdelingen van de uitbetalingsinstellingen; 3. één controle op de beheersboekhouding in elk van de afdelingen waar de erkende uitbetalingsinstellingen hun beheersboekhouding houden; 4. één controle op de gevallen voorgelegd door elk van de afdelingen waar de erkende uitbetalingsinstellingen hun beheersboekhouding houden, voor de ten laste legging van de intrestenprovisie, ingesteld door het artikel 168bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.
26
Onderafdeling III: Controleren van de boekhoudingen van de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen Artikel 63 De RVA past, overeenkomstig artikel 79 § 12 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, een systeem van boekhoudkundige opvolging toe in alle PWA’s, teneinde te verifiëren of deze hun ontvangsten gebruiken in functie van hun sociaal doel in het kader van de klassieke PWA-taken.
Artikel 64 De RVA exploiteert een elektronische balanscentrale waarin de jaarrekeningen van de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen zijn opgenomen.
Onderafdeling IV: Behandelen van dossiers afstand en beslag Artikel 65 De RVA waarborgt een eenvormige en correcte behandeling van alle procedures inzake beslag en afstand, met inachtneming van de regels inzake de volgorde van uitvoering bij samenloop van verschillende procedures en met de nodige informatie naar alle betrokken partijen toe. Wat de inhoudingen op werkloosheidsuitkeringen betreft, heeft de RVA met de uitbetalingsinstellingen een protocol afgesloten dat de verantwoordelijkheden bij de uitvoering van beslagprocedures vastlegt. De RVA controleert steekproefsgewijs of de beslissingen houdende de beslagprocedures of de loonoverdrachten werden genomen overeenkomstig de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen. Deze controle is gebaseerd op de “Statistical Process Control”- methodologie. Het aantal correcte beslissingen inzake beslagprocedures of loonoverdrachten bedraagt minstens 94%.
Afdeling II: Controleren van de beschikbaarheid van de werkloze Onderafdeling I: Opvolgen transmissies “beschikbaarheid” Artikel 66 De RVA geeft aan alle transmissies “beschikbaarheid” van de Gewesten en de Duitstalige gemeenschap een passend reglementair gevolg.
Onderafdeling II: Opvolgen van het actieve zoekgedrag naar werk Artikel 67 De RVA voert de maatregelen in verband met “activering van het zoekgedrag naar werk” uit en werkt hiervoor samen met de gewest- en gemeenschapsinstellingen en dit in overeenstemming met het samenwerkingsakkoord in deze materie. De werkloze die behoort tot de doelgroep wordt vooraf en bij elke nieuwe stap in de procedure geïnformeerd, meer bepaald via infobladen. De RVA voert, gespreid in de tijd, individuele gesprekken met de werklozen uit de doelgroep en informeert de uitbetalingsinstellingen en gewestinstellingen over de voortgang van de procedure in elk dossier. De RVA streeft ernaar dat er gemiddeld per facilitator en per dag minstens 4 individuele gesprekken gevoerd worden.
27
Artikel 68. In het kader van een actief beleid ter bevordering van hun snelle inschakeling op de arbeidsmarkt past de RVA de procedure inzake de activering van het zoekgedrag naar werk toe op de werklozen die inschakelingsuitkeringen krijgen op basis van hun studies.
Artikel 69. De RVA past ook eventueel nieuwe regeringsmaatregelen toe in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk, in overeenstemming met de geldende samenwerkingsakkoorden, voor zover hij de noodzakelijke middelen krijgt. Het kan ondermeer gaan om de uitbreiding van de maatregelen naar andere doelgroepen of om een wijziging van de termijnen waarbinnen de gesprekken moeten plaats vinden.
Afdeling III: Uitvoeren van het controlebeleid Onderafdeling I: Meewerken aan de uitvoering van het federaal actieplan voor de strijd tegen de sociale en fiscale fraude Artikel 70 De RVA draagt bij tot de realisatie van het federale actieplan voor de strijd tegen de sociale en fiscale fraude. De RVA neemt hiervoor deel aan de werkgroepen en realiseert de engagementen uit dit plan die onder zijn bevoegdheid vallen.
Onderafdeling II: Opstellen van een strategisch plan “controle” Artikel 71 De RVA bepaalt zijn prioriteiten in een strategisch plan “controle.” Bovenop de prioriteiten van het voornoemde federaal actieplan bevat dit strategisch plan ten minste de volgende onderwerpen: • controle van de tijdelijke werkloosheid; • controle van het dienstenchequesysteem; • controle van de gezinstoestand; • controle van grote evenementen met commercieel karakter; • controle van niet-aangegeven werk en inkomsten; • controle van valse sociale documenten; • controle van grensoverschrijdende fraude.
Onderafdeling III: Uitvoeren van de operationele plannen “controle” Artikel 72 De RVA implementeert zijn strategie inzake controle door middel van operationele plannen. In functie van de beschikbare middelen en van de prioriteiten bepalen deze plannen concrete en meetbare doelstellingen en pertinente en uniforme benaderingen inzake preventie, detectie en beteugeling van inbreuken.
28
Artikel 73 De RVA voert jaarlijks minstens 6 000 controles tijdelijke werkloosheid uit. Het gaat hoofdzakelijk om de 3 volgende types controle: • onderzoeken bij de eerste kennisgeving tijdelijke werkloosheid; • onderzoeken bij structurele tijdelijke werkloosheid; • onderzoeken bij tijdelijke werkloosheid in fraudegevoelige sectoren.
Artikel 74 De RVA controleert de correcte en uniforme toepassing van het systeem van de dienstencheques.
Artikel 75 De RVA organiseert in samenwerking met de andere bevoegde instanties informatiesessies voor nieuwe dienstenchequeondernemingen. De RVA voert een preventieve controle uit bij alle nieuwe dienstenchequeondernemingen. De RVA controleert de andere dienstenchequeondernemingen op basis van de techniek van datamining, klachten of toevallige steekproeven. In totaal voert de RVA jaarlijks minstens 400 controles uit in de erkende dienstenchequeondernemingen.
Artikel 76 De RVA controleert de juistheid van de aangegeven gezinstoestand, onder meer door de kruising van gegevensbanken. De RVA controleert dit eveneens a posteriori op basis van de techniek van datamining, klachten of toevallige steekproeven. In totaal controleert de RVA op jaarbasis de correctheid van de aangegeven gezinstoestand voor minstens 10 000 dossiers. De RVA werkt in deze materie tevens samen met de gemeentelijke administratie en de lokale politie.
Artikel 77 De RVA ontmoedigt het oneigenlijk gebruik van uitkeringen en zwartwerk en verhoogt op die manier de prestaties die aan de sociale zekerheid worden aangegeven in het kader van evenementen die een duidelijk commercieel karakter vertonen, die veel personen samenbrengen, die beperkt zijn in de tijd en die een gestructureerde organisatie hebben. Het gaat om het informeren en het verwittigen van de organisatoren, de werkgevers en de sociaal verzekerden en om het uniform toepassen van de reglementering. In totaal voert de RVA jaarlijks een controle van 40 grote evenementen uit, verspreid over het hele grondgebied.
Artikel 78 De RVA stelt, in voorkomend geval samen met de uitbetalingsinstellingen, preventieve systemen in werking om niet-toegestane cumuls van uitkeringen met inkomsten uit betaalde arbeid of uit werk als zelfstandige of uit andere vervanginginsinkomens te vermijden. Deze systemen zijn gebaseerd op de consultatie van gegevensbanken voor de toekenning van het recht of voor de betaling van de uitkeringen, om onverschuldigde betalingen te vermijden. De RVA stelt eveneens gestructureerde systemen in werking voor de detectie a posteriori van niet toegestane cumulaties en dit door middel van kruising van databanken.
Artikel 79 In de strijd tegen valse sociale documenten analyseert en behandelt de RVA alle dossiers, waarin er aanwijzingen zijn van fraude met werkloosheidsuitkeringen op basis van fictieve arbeidsprestaties of van fictieve loongegevens. De informatie over werkgevers en werknemers die frauderen met fictieve gegevens wordt doorgegeven aan de RSZ, het RIZIV, de RKW en de FOD Financiën.
29
Daarnaast spoort de RVA via een informaticaprogramma automatisch en preventief de uitkeringsaanvragen op van verdachte werknemers of werkgevers, die betrokken waren bij vroegere fraudegevallen, met het oog op een grondige controle, vooraleer er uitkeringen betaald worden.
Artikel 80 De RVA controleert steekproefsgewijs op basis van objectieve criteria en bij aanwijzigingen van fraude de dossiers van uitkeringsaanvragen die arbeidsprestaties of gelijkgestelde prestaties uitgevoerd in het buitenland bevatten. De RVA controleert steekproefsgewijs en bij aanwijzing van fraude of werklozen effectief in Belgie verblijven. De RVA ontwikkelt en intensifieert zijn contacten en de informatie-uitwisseling met de bevoegde Belgische en buitenlandse autoriteiten teneinde situaties van grensoverschrijdende fraude te voorkomen, te ontdekken en te beteugelen.
Artikel 81 De RVA wil in zijn operationele plannen het gebruik van technieken van datamining uitbreiden en optimaliseren. Deze technieken tonen verbanden aan tussen uit databanken gehaalde informatie, die het mogelijk maken risicosituaties te ontdekken en controles beter te richten.
Onderafdeling IV: Uitbouwen van een fraudeobservatorium Artikel 82 Tijdens de uitvoering van deze bestuursovereenkomst bouwt de RVA een fraudeobservatorium uit. Dit observatorium zal onder meer volgende opdrachten hebben: • onderzoeken en analyseren van verschillende scenario’s van fraude of misbruik in de materies die binnen de bevoegdheid van de RVA vallen; • detecteren van risico’s op fraude of misbruik in nieuwe reglementeringen; • een pertinente aanpak bepalen qua preventie en detectie van inbreuken en deze opnemen in operationele plannen en in andere controleacties. Deze activiteiten geven in voorkomend geval tevens aanleiding tot voorstellen tot aanpassing van de reglementering.
Onderafdeling V: Samenwerken met andere inspectiediensten Artikel 83 De RVA optimaliseert de samenwerking met andere inspectiediensten onder coördinatie van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst. De RVA werkt hiertoe actief mee aan de controles die georganiseerd worden door de Arrondissementscellen in het kader van Hoofdstuk 2 van het Sociaal Strafwetboek (Wet van 6 juni 2010 tot invoering van het Sociaal Strafwetboek). De RVA stuurt informatie, die verzameld wordt tijdens deze controles, door naar andere administraties zoals de RSZ, het RIZIV, de RKW en de FOD Financiën waardoor oneigenlijk gebruik en bedrog kan worden voorkomen en opgespoord.
Artikel 84 De RVA werkt actief mee aan de ontwikkeling van de gegevensbanken OASIS en GENESIS en gebruikt de informatie van deze gegevensbanken in zijn operationele plannen.
30
Artikel 85 De RVA maakt gebruik van de toepassing ‘elektronisch proces-verbaal’ (e-PV) en werkt mee aan de optimalisering van deze toepassing door deel te nemen aan de stuurgroep en aan de diverse werkgroepen.
Onderafdeling VI: Controleren van de kwaliteit van de uitgevoerde controle-onderzoeken Artikel 86 De RVA controleert steekproefsgewijs de kwaliteit van de uitgevoerde controle-onderzoeken. Deze controle is gebaseerd op de “Statistical Process Control”-methodologie. Op basis van deze methode kunnen gerichte of structurele verbeteringsacties geïdentificeerd en uitgevoerd worden.
Afdeling IV: Uitspraak doen over betwiste zaken Artikel 87 Wanneer de RVA vaststelt dat de aanvrager werkloos is wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil, zal de beslissing over het recht op uitkeringen voor 66% van deze dossiers worden genomen binnen de 40 dagen na het verkrijgen van de informatie. Wanneer de RVA vaststelt dat de uitkeringsgerechtigde de verplichtingen om vergoedbaar te zijn niet naleeft, zal de beslissing over het recht op uitkeringen voor 66% van deze dossiers worden genomen binnen de 2 maanden na ontvangst van het volledige dossier.
Afdeling V: Terugvorderen van onterechte betalingen Artikel 88 De RVA stelt bij vaststelling van onterechte betalingen op basis van vergelijkingen met andere gegevensbanken of bij vaststelling van fouten of fraude door de sociaal verzekerde of de werkgever alles in het werk om de onterecht ontvangen sommen terug te vorderen.
Artikel 89 De RVA werkt actief samen met de administratie van de Domeinen van de FOD Financiën om toe te laten dat deze administratie op een optimale wijze de onterecht ontvangen betalingen terugvordert. De RVA maakt onder meer de nodige gegevens en inlichtingen bij voorkeur langs elektronische weg over aan deze administratie.
Artikel 90 Indien een uitkering moet worden teruggevorderd, streeft de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ernaar de beslissing tot terugvordering samen met de vermelding van het terug te vorderen bedrag te versturen. Het aantal dossiers waarbij de beslissing tot terugvordering en het gekende bedrag gezamenlijk worden verstuurd, bedraagt minstens 75%.
Artikel 91 Met betrekking tot de vragen van schuldenaars tot afzien van terugbetaling zal, voor zover de begroting het mogelijk maakt, voor 95% van de dossiers de beslissing aan de schuldenaar betekend worden binnen een termijn van 4 maanden vanaf de indiening van het volledige aanvraagdossier. In een geest van loyale deelname aan de collectieve schuldenregeling (wet van 5 juli 1998) wordt de beslissing over het voorstel tot verzaking aan de schuldbemiddelaar betekend binnen de kortst mogelijke termijn en zeker, voor meer dan 95% van de beslissingen, binnen de 2 maanden na de verzending van het voorstel.
31
TITEL V: Good governance Hoofdstuk 1: Geïntegreerd beheren Afdeling I: Gebruiken van een geïntegreerd beheersmodel Artikel 92 De RVA maakt voor het intern beheer, de aansturing en opvolging van zijn activiteiten gebruik van een geïntegreerd beheersmodel dat hem toelaat twee zaken te integreren: het beheersen van de dagelijkse kernactiviteiten en het opzetten van structurele verbeteringsprojecten. De verschillende elementen die deel uitmaken van dit model en de beheersinstrumenten waarvan de RVA gebruik maakt, worden regelmatig geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd.
Artikel 93 Om op een gestructureerde manier aan strategische planning te doen, maakt de RVA gebruik van een strategische kalender waarin drie sleutelelementen op elkaar worden afgestemd: de voornaamste beslissingsmomenten in verband met de begroting, de bestuursautonomie en de strategie. De RVA bepaalt tijdens het jaarlijks strategisch lenteseminarie voor welke verbeteringsprojecten en -acties bijkomende middelen gevraagd moeten worden in de voorafbeelding van de begroting. Tijdens het jaarlijks strategisch herfstseminarie, als de begroting voor het volgende jaar gekend is, bepaalt hij welke projecten en acties effectief kunnen uitgevoerd worden. Over de beslissingen van elk strategisch seminarie wordt binnen de maand intern gecommuniceerd en wordt er een verslag opgemaakt.
Artikel 94 De boordtabellen zijn beheersinstrumenten die het de RVA mogelijk maken de kwaliteit van de uitvoering van de kerntaken op te volgen en onder controle te houden (behandelingstermijnen, saldo’s, geproduceerde hoeveelheden, correctheid van beslissingen, …). Voor alle basisopdrachten van de werkloosheidsbureaus zijn uniforme indicatoren en doelstellingen bepaald. Deze worden dagelijks opgevolgd in de diensten en er wordt maandelijks over gerapporteerd. De resultaten van de boordtabellen zijn in principe 7 dagen na de laatste dag van de maand beschikbaar in het data warehouse en worden maandelijks geanalyseerd. Waar nodig worden verbeteringsacties uitgevoerd. Tijdens het jaarlijks strategisch herfstseminarie worden de indicatoren van de boordtabellen en de behaalde resultaten onderzocht met het oog op een eventuele bijsturing en aanpassing van de doelstellingen per basisopdracht.
Artikel 95 De RVA hanteert een systeem van kostprijsberekening waardoor hij een gedetailleerd overzicht heeft van de structuur van de werkingskosten van de Rijksdienst (zie artikel 131).
32
Afdeling II: Bepalen van de strategie Artikel 96 Om zijn strategie te bepalen maakt de RVA gebruik van verschillende methodes en informatiebronnen. Twee maal per jaar wordt ter voorbereiding van de strategische seminaries de “omgevingsscanning” opgesteld. Dit is een synthesedocument waarin de belangrijkste evoluties uit onze omgeving worden gebundeld. Deze omgevingsscanning heeft als doel de grote tendensen op socio-economisch, politiek, technologisch, HR,… vlak in onze omgeving aan te geven en de elementen op te sporen die ons positief en negatief kunnen beïnvloeden. Interessante elementen uit de omgevingsscanning kunnen aanleiding geven tot een studie of verbeteringsacties. Om de twee jaar wordt tijdens het strategisch lenteseminarie een SWOT-analyse uitgevoerd om interne sterke en zwakke punten en externe opportuniteiten en bedreigingen in kaart te brengen. Doel van de SWOT-methode is die domeinen op te sporen waarvoor het aangewezen is er in te investeren. Bepaalde vaststellingen kunnen aanleiding geven tot verbeteringsacties. Elk jaar tijdens het strategisch lenteseminarie worden de strategische risico’s bepaald en geëvalueerd die de organisatie kunnen bedreigen. De uitvoering van het strategisch risk management gebeurt volgens een stapsgewijze procedure waarbij de directeurs geconsulteerd worden om tot een geactualiseerd risicoprofiel te komen. Voor alle prioritaire strategische risico’s worden de bestaande beheersmaatregelen in kaart gebracht en kunnen, waar nodig, nieuwe beheersmaatregelen ontwikkeld worden. De RVA past de principes van het EFQM-model toe als globaal referentiekader voor kwaliteitsmanagement. Tweejaarlijks worden op het niveau van de hele RVA en op lokaal niveau zelfevaluaties uitgevoerd. Op basis van de resultaten van de evaluaties worden verbeteringsacties uitgevoerd. De RVA past de principes van het participatief management toe. Via regelmatige werkbezoeken aan de werkloosheidsbureaus en aan de supportdirecties is er een nauw contact met de werkvloer. Op deze manier worden goede praktijken of praktische knelpunten gedetecteerd. Over elk werkbezoek wordt een verslag opgesteld. De RVA doet op een gestructureerde manier aan benchmarking en benchlearning. Via regelmatige contacten met andere organisaties of bedrijven, via deelname aan studiedagen en seminaries, zowel in binnen- als buitenland, worden goede praktijken gedetecteerd. Waar mogelijk vergelijkt de RVA zijn eigen resultaten met de resultaten van andere goed presterende organisaties. Benchmarking kan aanleiding geven tot een studie of verbeteringsacties.
33
Hoofdstuk 2: Klantgericht werken Afdeling I: Ter beschikking stellen van informatie Artikel 97 De RVA stelt via zijn website (www.rva.be) minstens volgende informatie ter beschikking: 1. de bijgewerkte reglementering; 2. publicaties, studies en statistische gegevens van de RVA; 3. formulieren van de RVA bestemd voor het publiek in een downloadbare versie; 4. een interactief programma om het recht op en het bedrag van uitkeringen loopbaanonderbreking of tijdskrediet te kennen; 5. een interactief programma dat toelaat een simulatie te maken van het maandbedrag van de inkomensgarantie-uitkering die toegekend kan worden aan de deeltijdse werknemer; 6. een interactief programma om de beroepsinschakelingstijd als schoolverlater te berekenen.
Artikel 98 De RVA stelt een website ter beschikking van zijn partners en geïnteresseerde professionele gebruikers waarop technische en reglementaire documenten gepubliceerd worden: www.rvatech.be. De RVA breidt deze website verder uit en houdt deze up-to-date.
Artikel 99 De RVA stelt kosteloos informatieve documenten ter beschikking van het publiek over zijn activiteitsdomeinen, de te vervullen formaliteiten en de meest voorkomende situaties. Deze informatie is afgestemd op de verschillende doelgroepen, zoals werklozen, werknemers, werkgevers,…
Afdeling II: Antwoorden op vragen om informatie Artikel 100 De RVA geeft, met inachtneming van de wettelijk voorziene taakverdeling tussen de RVA en de uitbetalingsinstellingen en van de onderscheiden verantwoordelijkheden van de diverse instellingen, een schriftelijk antwoord op elk schriftelijk verzoek van de sociaal verzekerde en van de werkgever inzake zijn rechten en plichten. Dit schriftelijk antwoord zal in meer dan 80% van de gevallen binnen een termijn van 14 dagen verzonden worden naar de verzoeker. Onverminderd de bepalingen van het eerste lid wordt 95% van de antwoorden verstuurd binnen de 21 kalenderdagen na ontvangst van het schriftelijk verzoek.
Artikel 101 Bij elk schriftelijk verzoek om informatie of advies, of bij elke schriftelijke aanvraag om uitkeringen, die verkeerdelijk aan de RVA is gericht, zal de RVA dit verzoek of deze aanvraag aan de bevoegde instelling toezenden binnen een termijn van 14 dagen en zal hij tegelijkertijd de verzoeker daarvan in kennis stellen. Aan deze verbintenissen moet voldaan worden in minstens 95% van de gevallen en op voorwaarde dat de bevoegde instelling gekend is. Indien de bevoegde instelling niet gekend is, zal het schriftelijk verzoek om informatie of advies of de aanvraag om uitkeringen worden teruggestuurd naar de afzender en dit binnen dezelfde termijn.
34
Artikel 102 Indien de directeur van het werkloosheidsbureau door de sociaal verzekerde, rechtstreeks of via de uitbetalingsinstelling, of door de werkgever schriftelijk om informatie wordt verzocht met betrekking tot een concrete situatie, waarbij eerstgenoemde over een appreciatiebevoegdheid beschikt, zal deze een voorafgaand schriftelijk akkoord geven omtrent de behandeling die hij zal geven, ingeval deze situatie zich in werkelijkheid zou voordoen. Deze procedure wordt toegepast onder de naam “Ruling”. De strafmaat voor een inbreuk of een betwistbare situatie, kan in geen geval het voorwerp van deze “ruling”-procedure zijn. De directeur kan voorafgaandelijk een platform van directeurs, dat taalparitair is samengesteld, consulteren met het oog op een coherente en eenvormige toepassing van de reglementering. De doelstelling is dat 90% van de vragen om ruling beantwoord wordt binnen 14 dagen.
Afdeling III: Optimaliseren van het onthaal Artikel 103 De Rijksdienst garandeert dat elk werkloosheidsbureau minimum 17,5 uur per week toegankelijk is voor het publiek. Onverminderd de bevoegdheid van de directeur van het werkloosheidsbureau om de openingsuren te bepalen, zal ieder werkloosheidsbureau in elk geval alle werkdagen van maandag tot en met vrijdag tussen 8u30 en 11u30 en minimum één dag tussen 14u00 en 16u30 toegankelijk zijn. Een onderhoud op afspraak is eveneens mogelijk, rekening houdend met de vereisten inzake veiligheid.
Artikel 104 De RVA professionaliseert de werking van de onthaaldiensten om zijn klantgerichte dienstverlening nog te verbeteren. Na de realisatie van de bevoegdheidsoverdrachten naar de gewestinstellingen voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, voert de RVA een studie uit om een stand van zaken op te maken van de huidige werkwijzen en om goede praktijken te detecteren. Op basis van de resultaten van de studie zal de RVA: • een opleidingsplan uitvoeren om de onthaalmedewerkers optimaal te ondersteunen bij en op te leiden voor de uitoefening van hun functie; • een actieplan uitvoeren (quick wins) en een globale onthaalstrategie bepalen om het onthaal van bezoekers te optimaliseren.
Afdeling IV: Uitvoeren van tevredenheidsenquêtes bij de klanten Artikel 105 De RVA voert binnen de looptijd van deze bestuursovereenkomst drie tevredenheidsenquêtes uit bij zijn bezoekers of personen die contact opnemen met de RVA: twee keer via de enquête CONSULTO en één keer via de enquête CONSULTO+. De resultaten van deze enquêtes worden onderzocht en geëvalueerd en leiden tot acties gericht op het verbeteren van de dienstverlening.
35
Afdeling V: Optimaliseren van het klachtenmanagement Artikel 106 De RVA optimaliseert zijn systeem van klachtenmanagement. Een klacht is een uiting van ontevredenheid over een dienstverlening (of een dienst die had moeten worden geleverd) door de RVA. De klacht moet verband houden met de werking van de RVA of met de kwaliteit van zijn producten of diensten. De klant, een sociaal verzekerde of een werkgever, kan zijn klacht indienen via meerdere kanalen: via brief, mail, onlineformulier op de RVA-website of door overhandiging aan het onthaal. De klant ontvangt een definitief antwoord op zijn klacht of een vraag tot bijkomende inlichting binnen de 20 dagen na de ontvangst van de volledige klacht bij de RVA.
Artikel 107 De RVA haalt uit de klachten van zijn klanten de nodige informatie inzake de evolutie van hun verwachtingen en inzake eventuele disfuncties die zich in de diensten kunnen voordoen, om snel te reageren door middel van verbeteringsacties.
Artikel 108 De RVA maakt deel uit van het Federaal Netwerk Klachtenmanagement. Jaarlijks rapporteert de RVA de resultaten van een meting van de door het Federaal Netwerk Klachtenmanagement vastgelegde indicatoren aan de verantwoordelijke van het netwerk, die de rapportering van de eerstelijnsbehandeling van de klachten van de aangesloten organisaties centraliseert.
Artikel 109 De RVA bevordert bij de behandeling van klachten de samenwerking met de Federale ombudsman, overeenkomstig het samenwerkingsprotocol voor de relaties tussen de Federale ombudsman en de Openbare instellingen van sociale zekerheid bij de behandeling van klachten. Bij een vraag om informatie met betrekking tot een klacht, verschaft de bevoegde dienst van de RVA de Federale ombudsman de gewenste inlichtingen. In het kader van een onderzoek, voorstel tot bemiddeling of een suggestie, neemt de bevoegde dienst van de RVA de nodige maatregelen om op de gestelde vragen te antwoorden. De bevoegde dienst van de RVA antwoordt ten laatste binnen een termijn van vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van de vraag, tenzij er bij de toepassing van artikel 11, 1e lid van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van de federale ombudsmannen een kortere termijn wordt opgelegd. Het klachtenmanagement van de RVA in de eerste lijn, wordt afgestemd op de interventies van de Federale ombudsman in de tweede lijn.
36
Hoofdstuk 3: Human resources beheren Afdeling I: Verhogen van de aantrekkelijkheid van de RVA als werkgever Artikel 110 Om zijn opdrachten en activiteiten kenbaar te maken en zo zijn imago en aantrekkelijkheid als werkgever te verhogen, neemt de RVA actief deel aan externe evenementen zoals jobbeurzen. Daarnaast bouwt de RVA een netwerk uit bij scholen om zijn imago te bevorderen en knelpuntprofielen aan te trekken.
Artikel 111 In 2015 zal de RVA zijn kandidatuur indienen voor het verkrijgen van het kwaliteitslabel voor werkgevers "Investors in People". Het kwaliteitsmodel “Investors in People” is gebaseerd op een certificeringstraject. Op het einde van het traject krijgt de RVA een accreditatie van zijn humanresourcesstrategie, wat zijn aantrekkelijkheid als werkgever verhoogt. Dat certificeringstraject berust op de volgende processen: • planning van de doelstellingen en actieplannen en het op touw zetten ervan • communicatie • doeltreffend management • opleiding en ontwikkeling • evaluatie en consolidatie.
Artikel 112 De RVA voert de verbintenissen in verband met New Way of Working die opgenomen zijn in artikel 161 van de gemeenschappelijke bepalingen uit, op voorwaarde dat de noodzakelijke budgettaire middelen ter beschikking zijn.
Artikel 113 De ontwikkelcirkels bij de RVA bestaan uit groepsgesprekken en individuele gesprekken. De gesprekken verlopen “trapsgewijs”, beginnend bij de Top tot op het niveau van de medewerkers, en vertrekkend vanuit de organisatiestrategie die vertaald wordt in individuele en groepsdoelstellingen. De RVA moedigt de toepassing van de ontwikkelcirkels aan, volgt op en faciliteert om competente medewerkers te behouden, te ontplooien en loopbaanperspectieven te bieden. De globale dekkingsgraad van de ontwikkelcirkels moet jaarlijks evolueren en bedraagt minstens 75% in 2014 en 80% in 2015.
Artikel 114 Om competente medewerkers te behouden en om de betrokkenheid, de tevredenheid en het welzijn van de medewerkers te verbeteren, organiseert de RVA om de twee jaar een enquête bij alle medewerkers waarbij ze zich kunnen uitspreken over hun tevredenheid over de RVA als werkgever en over de verschillende domeinen van hun job (jobinhoud, directe chef, verloning…). De resultaten worden geanalyseerd en vervolgens worden er verbeteringsacties opgestart.
37
Afdeling II: Anticiperen op de evoluties op het vlak van personeel Artikel 115 Om te anticiperen op de noodzakelijke evoluties op het vlak van personeel zal de RVA: • in zijn jaarlijks personeelsplan een prognose opnemen in verband met de impact van pensioneringen op het personeelsbestand; • in 2013 een analyse maken van de competentieprofielen die voortaan nodig zullen zijn om het hoofd te bieden aan de complexer wordende reglementering; • vanaf 2014 geleidelijk een actieplan uitvoeren, dat het mogelijk maakt te evolueren naar de invoering van die nieuwe profielen, via gerichte opleidingen of een selectief aanwervingsbeleid dat rekening houdt met de budgettaire toestand; • verder maatregelen nemen voor de organisatie en realisatie van kennisoverdracht. Niet alleen een kennisoverdracht tussen ervaren en minder ervaren medewerkers in de context van de pensionering van een grote groep medewerkers binnen 5 à 10 jaar, maar ook kennisoverdracht in kritieke kennisdomeinen, diensten en directies gebruikmakend van de survival kit.
Artikel 116 De RVA maakt gebruik van een personeelsallocatiemodel dat transparant is en wordt opgemaakt op basis van objectieve criteria. Dit personeelsallocatiemodel wordt jaarlijks herzien en maandelijks opgevolgd.
Afdeling III: Nakomen van verplichtingen op het vlak van informatieverstrekking en rapportering inzake ambtenarenzaken Artikel 117 De RVA voert de verbintenissen in verband met communicatie en reporting die opgenomen zijn in artikel 161 van de gemeenschappelijke bepalingen uit.
Afdeling IV: Investeren in de ontwikkeling van de medewerkers Artikel 118 Om zijn opdrachten goed uit te voeren, beschikt de RVA over competente en gemotiveerde medewerkers. De medewerkers moeten begrijpen wat hun bijdrage is tot de realisatie van de visie en de missie van de RVA. Om hun taken in optimale omstandigheden uit te voeren, kunnen ze ook rekenen op de nodige ondersteuning: bekwame leidinggevenden, werkmiddelen aangepast aan hun behoeften, opleidingen,…
Onderafdeling I: Ontwikkelen van een geïntegreerd beheer voor opleidingen Artikel 119 Om de doelmatigheid en de efficiëntie te verbeteren van de processen voor het ontwikkelen van de competenties van zijn medewerkers, ontwikkelt de RVA de volgende 3 jaar een geïntegreerd beheer voor opleiding in al haar vormen (klassiek, e-learning, blended learning …), voor de technische en de generieke competenties alsook voor de ontwikkelcirkels. In 2013 realiseert de RVA de technische implementatie van het informaticaplatform en de tests. In 2014 stelt de RVA het informaticaplatform in productie en leidt de verschillende groepen gebruikers op.
38
Onderafdeling II: Ontwikkelen van tools ter ondersteuning van de dossierbeheerders Artikel 120 De medewerkers van de RVA moeten een reglementering en procedures toepassen die steeds ingewikkelder worden. Om hen te helpen ontwikkelt de RVA praktisch bruikbare tools die de dossierbeheerders ondersteunen bij het behandelen van hun dossiers, zodat ze autonoom en op het gewenste ogenblik alle nuttige en correcte informatie over reglementering en procedures samen terugvinden.
Onderafdeling III: Bevorderen van empowerment bij de RVA-medewerkers Artikel 121 Via empowerment stimuleert de RVA de autonomie van zijn personeelsleden, alsook het zich eigen maken van de visie van de RVA. Daarom organiseert de RVA een enquête bij zijn personeelsleden om de werkelijke impact te meten van zijn responsabiliseringsacties en -tools. Op basis van de analyse van de verkregen resultaten, zal de RVA maatregelen nemen (actieplannen) om de empowerment van zijn personeelsleden te verbeteren. Aan de hand van enquêtes, evaluaties en acties zal de RVA de doeltreffendheid meten van die actieplannen om zijn bedrijfscultuur te laten evolueren.
Onderafdeling IV: Optimaliseren van het competentie- en talentbeleid Artikel 122 Het realiseren van de visie en de missie van de RVA via het ontwikkelen van een strategie vereist een analyse van de aanwezige competenties en het bepalen van de competenties die zullen moeten worden ontwikkeld. De RVA gaat een kadaster met het profiel van de generieke en de technische competenties van zijn personeelsleden creëren en actualiseren, dat als ondersteuning zal dienen tijdens de gesprekken in het kader van de ontwikkelcirkels. Naast het te ontwikkelen competentiekadaster, zal de RVA in 2013 de aandacht vestigen op de bestaande, te exploiteren, talenten en in 2014 een talentenbank creëren, alsook een tool voor het meten en beheren van die talenten. In 2015 zal de tool worden geëvalueerd en zullen de nodige aanpassingen worden aangebracht.
Afdeling V: Meewerken aan de realisatie van het operationele plan “Synergie en samenwerking voor een professionele HR-functie” van de OISZ Artikel 123 De RVA voert de verbintenissen in verband met de loonmotor die opgenomen zijn in artikel 161 van de gemeenschappelijke bepalingen uit, op voorwaarde dat de noodzakelijke budgettaire middelen ter beschikking zijn.
39
Hoofdstuk 4: Interne controle en interne audit Afdeling I: Toepassen van interne controle Artikel 124 De RVA gaat iedere maand na of er problemen zijn om de doelstellingen van de bestuursovereenkomst of de normen van de boordtabellen te behalen. Iedere maand wordt er een analyse gemaakt van de resultaten van de boordtabellen. De directeurs van de werkloosheidsbureaus stellen daarenboven maandelijks een verslag op. Hierin leggen zij uit welke vastgestelde evoluties en problemen in de voorbije maand de resultaten van de boordtabellen hebben beïnvloed. Aan de hand van de analyse van deze verslagen kan de RVA nagaan of er gepaste en voldoende maatregelen werden genomen om dreigende moeilijkheden te vermijden of er structureel dient te worden bijgestuurd, of er bijkomende ondersteuning nodig is of dat er middelen dienen te worden herschikt.
Artikel 125 De RVA stelt onderrichtingen op met richtlijnen over hoe de reglementering moet toegepast worden. Door gebruik te maken van volgende instrumenten controleert de RVA systematisch of de reglementering en de geldende procedures uniform en correct wordt toegepast: • boordtabellen • steekproefsgewijze kwaliteitscontrole door het toepassen van de SPC-methode • workshops • ad hoc analyses.
Afdeling II: Implementeren van een interneauditfunctie Artikel 126 De RVA voert de verbintenissen in verband met de creatie van een interneauditfunctie die opgenomen zijn in artikel 164 van de gemeenschappelijke bepalingen uit, op voorwaarde dat de noodzakelijke budgettaire middelen ter beschikking zijn.
40
Hoofdstuk 5: Maatschappelijk verantwoord ondernemen Afdeling I: Implementeren van een duurzaam energie- en milieubeheer Artikel 127 De RVA implementeert een permanente verbetercyclus op het gebied van zijn impact op het milieu. Deze doelstelling zal behaald worden door het blijvend beschikken over een EMAS-registratie voor de gebouwen waarvan de RVA de enige eigenaar is. De RVA wil blijvend beschikken over een EMAS-registratie voor het gebouw van het Hoofdbestuur, Keizerslaan 7, 1000 Brussel. Vanaf 2014 wil de RVA de EMAS-registratie bekomen voor 3 gebouwen per jaar.
Afdeling II: Aandacht besteden aan diversiteit Artikel 128 De RVA voert de verbintenissen in verband met de diversiteit die opgenomen zijn in artikel 161 van de gemeenschappelijke bepalingen uit.
Afdeling III: Toepassen van de federale deontologische code Artikel 129 De RVA past de federale deontologische code toe, zoals voorzien in artikel 14ter van het koninklijk besluit van 14 juni 2007. Deze deontologische code wordt vertaald in richtlijnen naar de verschillende diensten van de RVA toe. De federale deontologische code wordt als basis gebruikt voor de opleiding van de nieuwe medewerkers, voor het organiseren van permanente vorming en voor sensibiliseringsacties.
Afdeling IV: Intensifiëren van het onthaal van stagiairs Artikel 130 De RVA heeft, in de optiek van zijn sociale verantwoordelijkheid, een project gelanceerd om binnen zijn diensten het onthaal van leerlingen, studenten en werkzoekenden te intensifiëren. Tegen 2015 ontvangt de RVA jaarlijks een aantal stagiairs dat overeenstemt met 10% van de voltijdse equivalenten van het RVA-personeel, buiten PWA-personeel en hulp-en onderhoudspersoneel. Vanaf 2013 zal een elektronische tevredenheidsenquête worden gehouden bij de stagiairs om de kwaliteit van hun onthaal te verbeteren.
41
Hoofdstuk 6: Efficiënt beheren Artikel 131 De RVA hanteert een systeem van kostprijsberekening waardoor hij een gedetailleerd overzicht heeft van de structuur van de werkingskosten van de Rijksdienst. Er is een opsplitsing volgens kostenplaats, kostensoort en basisopdracht. Door de kostprijsberekening te linken aan de boordtabellen kan het verband gelegd worden tussen financiële informatie en operationele informatie en kan men de prijs per eenheid product berekenen. De resultaten van de kostprijsberekening van het voorbije jaar worden vóór eind september gepubliceerd en kunnen aanleiding geven tot verbeteringsacties om de efficiëntie te verhogen.
Artikel 132 De RVA laat de beschikbare tegoeden op de financiële rekening van het globaal financieel beheer niet meer dan twee werkdagen van de maand 0,42 % en niet meer dan één werkdag van de maand 0,83 % van het initieel uitgavenbudget sector sociale zekerheid van de RVA overschrijden. De overschrijding van de liquiditeitspercentages die te wijten is aan een externe factor, zoals bijvoorbeeld de ten onrechte storting van bedragen of de laattijdige uitvoering van betaalorders door de financiële instellingen, wordt beschouwd als overmacht.
Artikel 133 Via het project ON COMMAND vervangt de RVA de bestaande programma’s voor de algemene boekhouding, de leveranciersboekhouding en de kostprijsboekhouding door één modulair opgebouwd programma, vertrekkend van één gemeenschappelijke database. De basis voor het nieuwe programma is het nieuwe boekhoudplan van de openbare instellingen van sociale zekerheid. Een duidelijke link tussen de algemene, analytische en begrotingsboekhouding, real time rapportering en directe toegang tot de informatie moet het mogelijk maken tijdswinst te boeken en de efficiëntie te verhogen.
Artikel 134 De RVA volgt de te verrechtvaardigen voorschotten, die betaald werden aan de uitbetalingsinstellingen, op aan de hand van een door de RVA ontwikkelde software. Via het project REKENING-COURANT UI herinformatiseert de RVA de bestaande toepassing voor deze hulpboekhouding, waarbij de manuele verwerking van papieren bewijsstukken wordt vervangen door de automatische verwerking van evenwaardige elektronische gegevensstromen.
Artikel 135 De RVA zal sommige van zijn processen herbekijken en de automatisering verder zetten om de efficiëntie en de productiviteit ervan proberen te verhogen.
Artikel 136 De RVA zal voorstellen formuleren tot aanpassing van de reglementering met het oog op administratieve vereenvoudiging om de efficiëntie en de productiviteit te verhogen.
Artikel 137 De RVA heeft belangrijke inspanningen gedaan om een rigoureus beleid te voeren in de loop van de vorige bestuursovereenkomst. De RVA zal deze inspanningen verder zetten rekening houdend met de reeds bereikte resultaten, nieuwe opdrachten, hun complexiteit en het werkvolume.
Artikel 138 De RVA voert de verbintenissen in verband met het gebruik van e-Procurement die opgenomen zijn in artikel 163 van de gemeenschappelijke bepalingen uit.
42
TITEL VI: Meetinstrumenten voor de opvolging van de doelstellingen en de naleving van de gedragsregels Artikel 139 De in deze bestuursovereenkomst opgenomen verbintenissen slaan steeds op de RVA in zijn geheel en niet op een werkloosheidsbureau of directie afzonderlijk, tenzij dit uitdrukkelijk anders wordt vermeld. De vooropgestelde doelstellingen moeten behaald worden op jaarbasis, tenzij dit uitdrukkelijk anders wordt vermeld.
Artikel 140 De RVA realiseert de projecten of studies, vermeld in de artikels 35, 44, 76, 81, 104, 119, 123, 126, 127, 133 en 134 die de RVA onderneemt om bepaalde doelstellingen na te komen, vóór het einde van de looptijd van deze bestuursovereenkomst en integreert de projecten in de basisactiviteiten.
Artikel 141 De in deze bestuursovereenkomst opgenomen doelstellingen en gedragsregels worden op de hierna vermelde wijze gevolgd en gemeten: 1. de RVA beschikt permanent over boordtabellen waarmee de output van de activiteiten gemeten wordt, zoals de behandelingstermijn van een dossier, de correctheid van de genomen beslissingen, het saldo van de nog te behandelen dossiers, de kostprijs van de activiteiten,…; 2. de meetgegevens van de operationele plannen “controle” worden opgenomen in boordtabellen en worden besproken tijdens de maandelijkse vergadering boordtabellen. De activiteiten en resultaten van de controlediensten, die niet binnen een operationeel plan vallen, worden eveneens op regelmatige basis opgevolgd en besproken. Op basis van deze meetgegevens zal de RVA het uitgestippelde controlebeleid evalueren en bijsturen waar nodig; 3. de RVA meet op basis van enquêtes en steekproeven de tevredenheidsgraad van de bezoekers en gebruikers van de diensten van de RVA en de tevredenheidsgraad van zijn medewerkers; 4. de RVA volgt de verbeteringsprojecten op via een specifieke rapportering. Deze instrumenten zijn de basis van een specifiek opvolgingssysteem dat de regeringscommissarissen toelaat om te toetsen of de verbintenissen van de bestuursovereenkomst worden gerespecteerd. Dit opvolgingssysteem wordt ter beschikking gesteld van de regeringscommissarissen.
43
TITEL VII: Gemeenschappelijke algemene verbintenissen voor beide partijen Juridisch kader van de overeenkomst Artikel 142 De beleidskeuze voor de rechtsfiguur van de overeenkomst leidt tot een vervanging van de klassieke gezagsverhouding door een meer contractuele. Beide partijen verbinden zich derhalve tot structureel overleg en wederzijdse akkoorden als evenwaardige partners. Opdat de RVA haar opdracht op een kwaliteitsvolle wijze kan uitvoeren, verbindt de federale Staat zich ertoe de RVA de overeengekomen middelen ter beschikking te stellen. Dit is een substantiële voorwaarde opdat de RVA zou kunnen worden gehouden tot de naleving van de verbintenissen van deze overeenkomst.
Beheersprincipes Artikel 143 De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe de principes van het paritair beheer na te leven. Het Beheerscomité en de verantwoordelijken voor het dagelijks bestuur treden op als echte partners.
Artikel 144 De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om gunstige voorwaarden te scheppen met het oog op de uitvoering van de wederzijdse verbintenissen die in deze overeenkomst zijn vastgelegd. Op dat vlak vormt het eerbiedigen van het voorafgaande overleg bedoeld in artikel 152 een kritische succesfactor. Indien de instelling in het kader van een wettelijke opdracht moet samenwerken met een federale overheidsinstelling, verbindt de federale Staat zich ertoe alle acties te ondernemen om de samenwerking van de overheidsinstelling met de instelling te waarborgen.
Inwinnen van adviezen en voorafgaand overleg en informatieverstrekking Artikel 145 In overeenstemming met de bepalingen van de wet van 25 april 1963 legt de federale Staat elk voorontwerp van wet of besluit tot wijziging van de wetgeving die de RVA moet toepassen voor advies aan het beheersorgaan van de RVA voor. In dit kader verbindt de federale Staat zich ertoe de RVA op de hoogte te houden van de verschillende relevante legistieke fasen en de eventuele in de loop van de procedure aangebrachte wijzigingen mee te delen. De Staat verbindt zich ertoe contacten te leggen met de RVA om, enerzijds, rekening te houden met de technische aspecten en de haalbaarheid op het vlak van de toepassing van de overwogen wettelijke en reglementaire wijzigingen en anderzijds, hem in staat te stellen de nodige aanpassingen voor te bereiden binnen een redelijke tijdspanne. Na overleg met de RVA legt de federale Staat de datum van inwerkingtreding van de overwogen wijzigingen of nieuwe maatregelen vast, onder meer rekening houdend met de nodige tijd die vereist is om eventuele informatica-aanpassingen uit te voeren en een goede informatie aan de betrokkenen te verzekeren.
44
Verbintenissen over de wijzigingen van de overeenkomst Wijziging van de overeenkomst Artikel 146 De aanpassingen ingevolge objectieve parameters voorzien in de bestuursovereenkomst, namelijk de aanpassingen van opdrachten, taken, doelstellingen of indicatoren vermeld in de overeenkomst die geen weerslag hebben op de globale enveloppen voorzien in de overeenkomst, zullen worden uitgevoerd volgens de procedure voorzien in artikel 8, § 3, van het koninklijk besluit van 3 april 1997. Deze aanpassingen zullen worden meegedeeld aan de voogdijminister die haar beslissing binnen de 30 werkdagen zal nemen en ze zullen ter informatie worden overgemaakt aan de Minister van Begroting en de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken. Na deze termijn en indien geen beslissing wordt genomen, worden de aanpassingen beschouwd als zijnde goedgekeurd.
Artikel 147 Iedere nieuwe opdracht toegewezen aan de openbare instelling van sociale zekerheid, bij of krachtens een wet, wordt in een aanhangsel bij de overeenkomst opgenomen. Over dit aanhangsel wordt onderhandeld door de voogdijminister, de minister bevoegd voor begroting, de Staatssecretaris tot wiens bevoegdheden de ambtenarenzaken behoren, de stemgerechtigde beheerders aangewezen door het beheersorgaan, evenals door de persoon belast met het dagelijks beheer en zijn adjunct. Dit aanhangsel wordt pas gesloten na goedkeuring van het beheersorgaan en treedt pas in werking na goedkeuring door de Koning en op de door Hem bepaalde datum. Iedere andere aanpassing, voorgesteld door één van de partijen of door beide partijen, gebeurt overeenkomstig artikel 7 van het koninklijk besluit van 3 april 1997.
Artikel 148 Voor een vlotte opvolging van de verbintenissen van beide partijen zullen alle wijzigingen bij de uitvoering van de overeenkomst worden geconsolideerd in hetzelfde document.
Mededeling van de beslissingen Artikel 149 De federale Staat verbindt zich ertoe de beslissingen genomen tijdens het begrotingsconclaaf zo spoedig mogelijk aan de instellingen mee te delen. De Regeringscommissarissen zullen erop toezien dat deze beslissingen aan de instellingen optimaal worden meegedeeld.
Verbintenissen over de opvolging van de uitvoering van de overeenkomsten Opvolging van het bereiken van de doelstellingen Artikel 150 De federale Staat en de RVA verbinden zich ertoe het bereiken van de doelstellingen en het uitvoeren van de projecten en studies, zoals beschreven in de bestuursovereenkomst, aandachtig op te volgen.
Artikel 151 Met het oog op de jaarlijkse toetsing van de uitvoering van de wederzijdse verbintenissen verbinden de overeenkomstsluitende partijen zich ertoe overeenkomstig artikel 8, § 3, derde lid, van het koninklijk besluit van 3 april 1997 jaarlijks en per instelling, een overlegvergadering te beleggen tussen de Regeringscommissarissen en de vertegenwoordigers van de instelling. Over de resultaten van dit overleg wordt door de deelnemers een tegensprekelijk en gemotiveerd verslag opgesteld, dat met betrekking tot de aangelegenheden waarover geen overeenstemming wordt bereikt, de onderscheiden standpunten weergeeft.
45
Periodiek overleg Artikel 152 Om de correcte en adequate uitvoering, door de federale Staat en door de openbare instellingen van sociale zekerheid, van de verbintenissen die uit deze bestuursovereenkomst voortvloeien mogelijk te maken, zal de federale Staat een overleg organiseren met betrekking tot budgettaire maatregelen en maatregelen inzake het openbaar ambt die een betekenisvolle impact kunnen hebben op de lopende bestuursovereenkomsten. Bovendien organiseert de federale Staat een regelmatig overleg met de instellingen van sociale zekerheid en de sociale gesprekspartners over de uitvoering van dit hoofdstuk en de engagementen die er in zijn voorzien.
Planning Artikel 153 De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich er toe een planning na te leven voor de rapporterings- en opvolgingsopdrachten waarmee de Regeringscommissarissen en de instellingen zijn belast. De planning wordt vastgelegd in gezamenlijk overleg tussen de Regeringscommissarissen en de RVA. Hij wordt aan de voogdijminister(s) en aan de Minister van Begroting en aan de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken voorgelegd. Deze planning voor de jaarlijkse evaluatie mag evenwel geen termijnen voorzien die de hieronder vermelde termijnen overschrijden: • bezorgen van een ontwerp van toetsing van de uitvoering van de wederzijdse verbintenissen door de RVA aan de Regeringscommissarissen ten laatste op 31 maart van het jaar dat volgt op het te evalueren jaar; • overlegvergadering binnen de 15 werkdagen volgend op de indiening van het ontwerp van toetsing van de uitvoering van de wederzijdse verbintenissen door de RVA; • bezorgen van het tegensprekelijk en gemotiveerd verslag over de resultaten van het overleg binnen de 15 werkdagen die volgen op de overlegvergadering; • in voorkomend geval, aanpassing van de bestuursovereenkomst aan de gewijzigde situatie ter uitvoering van artikel 8, § 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 3 april 1997.
Verbintenissen na de evaluatie van de uitvoering van de overeenkomsten Weerslag van de maatregelen waarover werd beslist na de ondertekening van de overeenkomst Artikel 154 In het kader van de jaarlijkse toetsing van de uitvoering van de wederzijdse verbintenissen opgenomen in de bestuursovereenkomst en in de context van het sluiten van bestuursovereenkomsten zal de federale Staat rekening houden met de weerslag van de maatregelen waarover werd beslist of die werden ingevoerd na het sluiten van onderhavige overeenkomst en die hebben geleid tot een relevante en meetbare stijging van de taken of van hun complexiteit of van sommige uitgaven, voor zover de RVA de weerslag van deze wijzigingen tijdig heeft meegedeeld.
Naleving van de verbintenissen Artikel 155 Wanneer één van de partijen de aangegane verbintenissen niet volledig of slechts gedeeltelijk kan naleven, zal deze partij de andere partij hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen en zal ze met de andere partij overleg plegen om maatregelen af te spreken om die situatie te verhelpen of op te vangen. In geval van een geschil over de al dan niet naleving van alle of een gedeelte van de in deze overeenkomst opgenomen verbintenissen of in geval van een fundamenteel meningsverschil over de maatregelen die moeten worden genomen om een tekortkoming te verhelpen, zullen de partijen trachten, in de mate van het mogelijke, het met elkaar eens te worden. In geval van blijvende onenigheid worden de partijen het in een tegensprekelijk verslag eens over de beste manier om hierover te beslissen.
46
Bij gebrek aan een afgesproken akkoord of in geval van niet-naleving van het gevolg dat aan dergelijk akkoord wordt gegeven, zal het dossier worden voorgelegd aan de Ministerraad, na advies van het Beheerscomité van de betrokken instelling en van het College van de openbare instellingen van sociale zekerheid.
Veiligheidsnormen Artikel 156 De RVA verbindt zich ertoe om de minimale veiligheidsnormen na te leven die binnen het netwerk van de sociale zekerheid van toepassing zijn.
Verbintenissen over het beheer van de financiering Artikel 157 Na overleg met de RSZ en het RSVZ en met respect voor het begrotingsbeleid, verbindt de Staat er zich toe het thesaurieplan na te leven dat jaarlijks opgesteld wordt voor de storting van de financiële middelen (rijkstoelagen, alternatieve financiering en andere) door de Federale Overheid aan het Globaal financieel beheer van het stelsel van de werknemers en van het sociaal statuut van de zelfstandigen.
Artikel 158 De beheerskredieten van de RVA worden gefinancierd door: • de beheersontvangsten; • de financiering door derden. Het saldo wordt gefinancierd door het Globaal Beheer conform de bepalingen van artikel 1 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen en de artikelen 3 en 8 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 houdende maatregelen met het oog op de uitbouw van het globaal beheer van de sociale zekerheid. De financiering door het PWA-toewijzingsfonds en door de uitgiftemaatschappij van de PWA-cheques moet ten minste volstaan om de beheerskredieten van de RVA verbonden aan de opdrachten in het kader van de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen te dekken. De financiering door het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen dekt de beheerskredieten van de RVA die worden voorgeschoten ten behoeve van het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen.
Artikel 159 De Staat verbindt zich ertoe aan de RVA de noodzakelijke basishypotheses mee te delen voor het opmaken van de opdrachtenbegroting, tussen 12 en 17 werkdagen vóór de vergadering van het Beheerscomité van de sociale zekerheid (of van de Raad van Bestuur van het RSVZ) tijdens dewelke het budgettair verslag aan de regering wordt opgemaakt of vóór de einddatum voorzien voor het bezorgen van de begrotingstabellen indien dit vroeger wordt gevraagd. Het gaat hier om de basishypotheses die door het Wetenschappelijk Comité voor de economische begroting worden vastgelegd.
Overheveling van bevoegdheden Artikel 160 De Staat verbindt zich ertoe de overheveling van bevoegdheden voorzien in het kader van de staatshervorming te laten verlopen in overleg met de betrokken instellingen, met eerbiediging van het paritair beheer, om een optimale overheveling te garanderen, namelijk voor de personeelsleden die thans werkzaam zijn bij deze instellingen, en om de sociaal verzekerde verder een doeltreffende en kwaliteitsvolle dienstverlening te kunnen aanbieden. De RVA verbindt zich ertoe om deel te nemen aan elke technische werkgroep met betrekking tot de overdracht van bevoegdheden en om nuttige inlichtingen te verschaffen tijdens de voorbereidende fase van deze overdracht. De Staat verbindt zich ertoe om de RVA in elke opgerichte werkgroep op te nemen met het oog op de voorbereiding van de overheveling van bevoegdheden. De instellingen die betrokken zijn bij de overdracht van bevoegdheden moeten de in het kader van de gemeenschappelijke bepalingen aangegane verbintenissen echter slechts naleven als die verenigbaar zijn met de beleidsbeslissingen die in het kader van die overdrachten zullen worden genomen.
47
TITEL VIII: Synergieën tussen de openbare instellingen van sociale zekerheid Artikel 161 Gemeenschappelijke HR-bepalingen
1. Loonmotor Een impact- en haalbaarheidsstudie aangaande de oprichting van een gemeenschappelijk platform van diensten inzake wedden (loonmotor, opvolging van de wetgeving personeel en organisatie op het vlak van statuut en loopbaan,…), met inbegrip van de beoogde efficiëntiewinsten, zal gerealiseerd worden tegen 30 juni 2013. Bij de uitvoering wordt rekening gehouden met de contractuele verplichtingen van de instellingen die over een eigen of specifieke loonmotor beschikken alsook met de door hen te verrichten investeringen. Indien uit de impact- en haalbaarheidsstudie een batig kostenresultaat blijkt, zal een wettelijk kader voor de oprichting van een gemeenschappelijke Dienst Wedden in de schoot van een bestaande OISZ tegen 31 december 2013 gecreëerd worden. De doelstelling is het aansluiten van een maximaal aantal OISZ bij deze Dienst Wedden vóór het einde van deze bestuursovereenkomst.
2. E-hr toepassingen De OISZ engageren zich om tegen het einde van de bestuursovereenkomst, e-hr-toepassingen te ontwikkelen zodat de reglementair voorziene papierstromen inzake personeelsaangelegenheden tegen het einde van de bestuursovereenkomst in iedere instelling kunnen verminderd worden met 33 %.
3. Werkmeting De OISZ engageren zich om tegen het einde van de bestuursovereenkomst een methodologie te ontwikkelen voor de werkmetingen, die als objectieve basis zullen dienen voor het opstellen van het personeelsplan van de operationele diensten. De conceptuele en de ondersteunende diensten zullen in een later stadium aan bod komen.
4. New Way of Working De OISZ engageren zich om tegen het einde van de bestuursovereenkomst aan ten minste 30% van hun medewerkers de mogelijkheid te bieden om te telewerken, thuis of in een satellietkantoor (201310%; 2014-20%; 2015-30%). Bovendien zal er, na syndicaal overleg in de basisoverlegcomités van de instellingen, een aangepaste vorm van arbeidstijdregeling worden voorgesteld, waarbij rekening zal gehouden worden met deze nieuwe vormen van werken.
48
5. Selectie en werving Het College van OISZ zal jaarlijks van zodra het budgettaire kader vaststaat, op basis van de afzonderlijke personeelsplannen, afspraken maken omtrent gemeenschappelijke initiatieven voor het organiseren van wervings- en/of bevorderingsselecties, overeenkomstig de samenwerkingsovereenkomst met Selor, afgesloten op 17 februari 2012. De wervingsselecties kunnen zowel extern als via de interne markt georganiseerd worden en zullen het diversiteitsbeleid van de regering ondersteunen. De OISZ verbinden er zich toe om de helft van alle vacatures ook via de interne markt (federale mobiliteit) open te stellen. 12 maanden na de inwerkingtreding van het contract zal deze doelstelling worden geëvalueerd en eventueel herzien worden in overleg met de Staatssecretaris bevoegd voor Ambtenarenzaken. Er wordt systematisch overleg gepleegd tussen de OISZ en Selor op alle gebieden van het personeelsbeheer, namelijk om de nieuwe taken waarmee Selor zou belast worden over te dragen aan de OISZ, in voorkomend geval door de nodige reglementaire aanpassingen aan te brengen of door SLA’s te sluiten, zoals voorzien bij voormelde samenwerkingsovereenkomst tussen de OISZ en Selor.
6. Opleiding en ontwikkeling • Vanaf 2013 zal op initiatief van het College van OISZ een gemeenschappelijke opleiding “Sociale Zekerheid” voor alle medewerkers van de OISZ, ingericht worden. • Jaarlijks zal het College van OISZ de, in de afzonderlijke instellingen, bestaande opleidingen die in synergie kunnen aangeboden worden aan de medewerkers van de verschillende OISZ, bundelen en delen. • Het College van OISZ zal jaarlijks van zodra het budgettaire kader vaststaat, op basis van de opleidingsplannen van de verschillende OISZ, afspraken maken omtrent nieuwe gemeenschappelijke initiatieven met betrekking tot opleiding en ontwikkeling van hun medewerkers.
7. Diversiteit De OISZ verbinden zich ertoe diversiteit in de hand te werken door gelijke kansen aan te bieden aan mannen en vrouwen, personen van vreemde afkomst of personen met een handicap, zowel bij de selectie- en bevorderingsprocedures als voor hun dagelijkse tewerkstelling. De OISZ zullen ernaar streven om tegen het einde van de bestuursovereenkomst een tewerkstellingsgraad van drie procent personen die erkend zijn als personen met een handicap te hebben, door het systematisch raadplegen van de specifieke lijst van de aparte wervingsreserve van Selor. In dezelfde periode zullen de OISZ een tewerkstellingsgraad van minstens één derde vrouwen in de mandaat- en directiefuncties en in de functies van niveau A3 tot A5 proberen te bereiken.
8. Communicatie en reporting De OISZ verbinden zich ertoe hun verplichtingen inzake communicatie en reporting over het openbaar ambt na te leven en op constructieve wijze aan elke toekomstige verplichting ter zake mee te werken. In dit opzicht verbindt de federale Staat zich ertoe vooraf overleg te plegen over de meest doeltreffende manier om informatie uit te wisselen. Fed 20 is een eenvoudige door de FOD P O voor de federale overheidsdiensten ontwikkelde scorecard die de mogelijkheid biedt om de huidige HR-aanpak op een vrijwillige basis en aan de hand van een beperkt aantal indicatoren te meten en te evalueren, op een pragmatische en onmiddellijk bruikbare wijze. Zo beschikken de diensten over een intern strategisch evaluatie-instrument en kunnen ze deelnemen aan benchmarking omtrent het HR-beleid. De OISZ verbinden zich ertoe om deel te nemen aan het netwerk van Fed 20 door, in de mate dat die vanaf 2013 in hun eigen organisatie ontwikkeld zijn, de data in verband met de desbetreffende HR-indicatoren aan te leveren.
49
Artikel 162 Gemeenschappelijke ICT-bepalingen
1. Virtualisering De OISZ engageren zich ertoe om de infrastructuurkosten ICT te verminderen via volgende twee initiatieven, met name: a. OISZ servers virtualiseren voor betere kosten-baten ratio en hogere stabiliteit b. OISZ virtuele desktop / thin mobile client om veiliger en mobieler te kunnen werken
2. Centraliseren van printing De OISZ verbinden zich ertoe om tegen het einde van de bestuursovereenkomst • de lokale of individuele printers binnen de OISZ te vervangen door een beperkter aantal multifunctionele toestellen die door verschillende personen worden gebruikt (verdieping, groep van gebruikers, dienst, …) om de kostprijs per blad te verbeteren en de verbruikskosten te drukken (toners, onderhoud, enz.) • de drukopdrachten en verzendingen van papieren documenten zo veel mogelijk te centraliseren door functies die momenteel op een decentraal of extern niveau worden uitgevoerd, over te nemen. Bovendien zal een studie worden gerealiseerd om de beschikbare centrale productiecapaciteit binnen de OISZ meer optimaal te benutten of die te delen met andere FOD’s. Met het oog op een lean effect zullen alle binnenkomende of uitgaande papieren stromen die niet wettelijk verplicht zijn, zowel intern als extern worden afgeschaft en indien nodig worden vervangen door IT-oplossingen (internet, intranet, e-box, elektronische gegevensstromen, documentatie online, ...) die onder punt 4 van dit artikel worden beschreven.
3. Centraliseren van ICT aankopen en ICT beheer De OISZ zullen het “aankoopcentrale-model” gebruiken met behoud van onafhankelijkheid qua aantallen en met een proces om binnen de OISZ naar een aantal type oplossingen te evolueren om maximale recurrente voordelen te kunnen bekomen op volgende domeinen: a. IT diensten (IT lastenboeken, IT project beheer, IT Disaster Recovery Planning, IT helpdesk, IT monitoring, IT opleidingen, data archivering, sociale media opvolging) b. Centrale data center c. Hardware oplossingen d. Databank software licenties e. Toepassingssoftware licenties (zowel algemene als specifieke) f. Operating systeem software en middleware licenties g. Telecommunicatie kosten (VoIP, netwerkverbindingen) h. IT consultants
4. Elektronisch document beheer en elektronisch workflow beheer De OISZ zullen een analyse maken over de haalbaarheid van een gecoördineerde aanpak voor scanning en elektronische document afhandeling via een gemeenschappelijk platform. Het gebruik van de eBox voor elektronische communicatie met de burger zal maximaal worden gepromoot, bij voorkeur binnen gestroomlijnde, herkenbare en toegankelijke omgevingen voor de sociaal verzekerden. Ten slotte zal worden nagegaan hoe jaarlijkse verzendingen kunnen worden gegroepeerd in gemeenschappelijke zendingen (bijvoorbeeld fiscale fiches en pensioenfiches samen opsturen). Ook het gebruik van de aangetekende zendingen zal worden gereduceerd zo nodig mits aanpassing van het reglementaire kader.
50
5. Afstemming van regelgeving en ICT Gelijke situaties op het terrein die door de wetgeving substantieel anders worden benaderd hebben een impact op de ICT kost en de OISZ werkingskost. Bijkomende kosten kunnen ook worden vermeden door het ontwikkelen van een goed releasebeleid en de hergroepering van bepaalde functionaliteiten. De OISZ verbinden zich ertoe om een inventaris tegen eind 2013 op te stellen van concrete verbeteringen, ondermeer door een vereenvoudiging en standaardisering van begrippen.
Artikel 163 Gemeenschappelijke bepalingen logistiek De OISZ zullen actief meewerken aan het OPTIFED-programma. Op basis van de costing-out-analyses van het OPTIFED-programma zullen de aanbevelingen of suggesties worden doorgevoerd. Zoals hoger aangegeven (artikelen 161 en 162), schakelen de OISZ zich ook expliciet in in transversale ICTprojecten en in nieuwe vormen van werken. Een kadaster van het onroerend patrimonium van het geheel van de OISZ zal opgericht worden tegen het einde van het eerste trimester van 2013. Vanaf 1 april 2013 zal elke vraag tot huur, koop, verhuur, verkoop en grondige renovatie van gebouwen vooraf voorgelegd moeten worden aan het College van OISZ, dat een gemotiveerd advies zal geven met betrekking tot de toereikendheid en de samenhang met het globaal beheersplan van het onroerend patrimonium van het geheel van de OISZ. Op basis daarvan zal tegen eind 2013 eveneens een impact- en haalbaarheidsanalyse worden uitgevoerd (situatie as is en to be, organisatorisch model voor het concrete beheer van de gebouwen, SLA, enz…) om, in het kader van een interne en voor alle OISZ gemeenschappelijke dienstverlening, te evolueren naar een algemeen beheer van de gebouwen van de OISZ, waaronder ook de aspecten in verband met de infrastructuur, energieverbruik, verzekeringen, enz. Met het oog op een optimaal beheer van de gebouwen zal een SLA worden afgesloten. De OISZ zullen nagaan of de door de Regie der Gebouwen vastgestelde normen worden nageleefd. Zij zullen eveneens streven naar een optimale spreiding en verdeling van de beschikbare ruimtes. e-Procurement is de verzamelterm voor het gebruik van elektronische methodes in verschillende fases van het aankoopproces van de overheid. Deze fases zijn in grote lijnen: het bekendmaken van de overheidsopdracht en de aanverwante documenten, het indienen bij de administratie, via het internet, van aanvragen tot deelneming (kandidaturen) en offertes door potentiële leveranciers, het evalueren en gunnen van de opdracht aan de leverancier met de offerte met de beste verhouding inzake prijs en kwaliteit en het factureren en uitvoeren van de betalingen. Ook het organiseren van omgekeerde elektronische veilingen, waarbij kan worden bepaald welke leverancier de laagste prijs vraagt, en de terbeschikkingstelling van dynamische producten en catalogi van diensten zijn mogelijkheden. De dienst e-Procurement van de FOD P O verzekert de ontwikkeling, de implementatie en het onderhoud van de toepassingen en stelt ze kosteloos ter beschikking van alle overheden. De OISZ verbinden er zich toe om ten laatste tegen het einde van de bestuursovereenkomst hun overheidsopdrachten elektronisch af te handelen. De timing die is opgenomen in de omzendbrief P O/2012/e-Proc. van 30 november 2012 – Overheidsopdrachten - Gebruik van de e-Procurementtoepassingen door de diensten van de federale Staat, gepubliceerd in het Staatsblad van 7 december 2012, zal hierbij als uitgangspunt genomen worden. De OISZ verbinden zich tot het respecteren van de instructies voor de aankoopdiensten, die de versterking van de duurzaamheid van de federale overheidsopdrachten beogen en zijn opgenomen in het handboek van de duurzame aankopen alsook in de gids van de duurzame aankopen.
51
Artikel 164 Gemeenschappelijke bepalingen inzake interne audit Wat de synergie inzake de opstart en uitbouw van de interneauditfuncties en auditcomités in hun instellingen betreft, engageren de OISZ zich tot de volgende gemeenschappelijke doelstellingen: • tegen het einde van de looptijd van de Bestuursovereenkomst 2013-2015 zal elke OISZ, alleen of gemeenschappelijk met andere OISZ, beschikken over een operationele functie van interne audit; • tegen eind 2013 zal het College een definitief voorstel formuleren inzake de positie, organisatie en samenstelling van de Auditcomités in de OISZ; • tijdens de looptijd van de Bestuursovereenkomst 2013-2015 zal onder de coördinatie van het College van OISZ een gemeenschappelijk initiatief worden genomen met het oog op de afstemming van de planning en methoden van de interneauditfuncties met de activiteiten van de andere toezichtsactoren binnen de OISZ, in eerste instantie het Rekenhof, bijvoorbeeld door het afsluiten van een protocol; • er zullen per kalenderjaar minstens 4 bijeenkomsten van het PLATINA-netwerk worden georganiseerd met het oog op de gemeenschappelijke opbouw, afstemming en uitwisseling tussen de interneauditfuncties van de OISZ van kennis en goede praktijken op conceptueel, methodologisch en organisatorisch vlak; • voor het einde van het eerste trimester van elk jaar zal het PLATINA-netwerk ten behoeve van het College van OISZ en de afzonderlijke auditcomités een rapport opmaken met daarin een overzicht van de activiteiten van het netwerk in het voorbije kalenderjaar, de voornaamste evoluties op vlak van interne audit binnen de afzonderlijke OISZ, alsook de initiatieven die werden genomen op vlak van de afstemming en samenwerking met de andere toezichtsactoren in de OISZ.
Artikel 165 De synergieën openstellen voor andere partners De OISZ wensen de synergieën open te stellen voor hun partners van het secundaire netwerk zodat die kunnen profiteren van de effectieve besparingen die daaruit kunnen voortvloeien op het vlak van hun werkingskosten, in samenhang met hun financieringsniveau, zodat het optimale beheer van hun opdrachten gewaarborgd blijft. In het kader daarvan stellen de OISZ voor om met hun secundaire netwerk overleg te plegen over een uitwisseling van de goede praktijken inzake synergieën en na te gaan in welke domeinen die zouden kunnen worden ontwikkeld. Er zou daarbij een gemeenschappelijk actieplan of een plan voor de uitbreiding van de synergieën kunnen worden uitgewerkt, rekening houdend met de respectieve statuten van de instellingen van de secundaire netwerken.
Artikel 166 Het College van OISZ en de sociale gesprekspartners zullen in gezamenlijk overleg een haalbaarheidsanalyse maken en scenario’s voorstellen m.b.t. een herziening van administratieve organisatie van de sociale zekerheid. Doel is om, met respect van de principes van het paritair beheer, na te gaan hoe schaalvoordelen kunnen worden gerealiseerd, o.m. op het vlak van integratie van beheersprocessen en -structuren. Hierbij zullen de meewerkende instellingen worden betrokken.
Artikel 167 Rapportering De OISZ zullen bij de voorbereiding en uitwerking van de voorziene initiatieven beroep doen op een aangepaste projectstructuur waartoe iedere instelling bijdraagt en die rapporteert aan het College van OISZ. Per project zal een actieplan worden opgesteld. Het College van de OISZ zal jaarlijks een verslag opstellen in verband met de verwezenlijkingen en de gerealiseerde besparingen met betrekking tot de artikelen 161, 162, 163 en 164 alsook in verband met het eerbiedigen van het overleg bedoeld in artikel 152, ter attentie van de federale Staat en de sociale partners.
52
TITEL IX: Budgettair, financieel en boekhoudkundig luik De inhoud van dit hoofdstuk wordt geregeld bij het KB van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, het KB van 22 juni 2001 tot vaststelling van de regelen inzake de begroting, de boekhouding en de rekeningen van de openbare instellingen van sociale zekerheid die zijn onderworpen aan het bovenvermelde KB van 3 april 1997 en de respectieve omzendbrieven.
Definities en algemene bepalingen Artikel 168 De beheersbegroting omvat het geheel van de ontvangsten en uitgaven die op het beheer van de instelling betrekking hebben, zoals opgesomd in bijlagen 1 en 2 van de omzendbrief van 19 juli 2007 aan de openbare instellingen van sociale zekerheid. In het jaar van de overgang naar het systeem van vastgesteld recht moet de Regering éénmalig de nodige personeelskredieten voorzien voor de betaling van 13 maanden aan weddes.
Artikel 169 De eigen ontvangsten, die voortvloeien uit prestaties die kaderen binnen de opdrachten van de instelling, en geleverd worden aan derden op basis van een terugvordering van de kosten, worden toegevoegd aan de beheersenveloppe van het lopende jaar mits naleving van de procedure inzake bepaling en aanpassing van de budgetten, zoals vastgelegd in het koninklijk besluit van 3 april 1997. De eigen beheersontvangsten, die voortvloeien uit de terugbetaling van personeels- en andere werkingskosten die een instelling van sociale zekerheid heeft verricht voor rekening van een andere OISZ in het kader van de terbeschikkingstelling van personeelsleden (b.v. voor een gemeenschappelijke Auditdienst) of in het kader van de levering van diensten (b.v. drukwerken), worden toegevoegd aan de beheersenveloppe van het lopende jaar mits het akkoord wordt bekomen van de regeringscommissarissen van de betrokken instellingen en de FOD Budget en Beheerscontrole regelmatig wordt geïnformeerd. Als incentive voor goed beheer mogen de eigen beheersontvangsten die tijdens het lopende jaar ontstaan ingevolge de verhuur van onroerende goederen worden toegevoegd aan de beheersenveloppe van het volgende jaar ofwel volledig in geval van verhuur tegen kostprijs aan een andere overheidsdienst, ofwel voor de helft in geval van verhuur tegen marktprijs aan een andere derde. Het betreft hier een bijkomende beheersenveloppe voor het volgende jaar, waarvoor een gunstig advies van de Regeringscommissaris, die de Minister van Begroting vertegenwoordigt, vereist is. De OISZ mogen bovendien diensten (b.v. drukwerken) leveren aan derden, andere dan OISZ, welke gefactureerd worden tegen marktprijs. De bij deze levering gemaakte personeels- en andere werkingskosten mogen integraal worden toegevoegd aan de beheersenveloppe van het volgend jaar. Als incentive voor goed beheer, mag het verschil tussen de gefactureerde marktprijs en de gemaakte personeels- en andere werkingskosten voor de helft worden toegevoegd aan de beheersenveloppe van het volgende jaar. Het betreft hier een bijkomende beheersenveloppe voor het volgende jaar, waarvoor een gunstig advies van de Regeringscommissarissen, die de Minister van Begroting en de voogdijminister(s) vertegenwoordigen, vereist is.
53
Artikel 170 Indien tijdens de uitvoeringsperiode van deze bestuursovereenkomst de instelling bijkomende opdrachten (in front- en/of backoffice) dient uit te voeren die aanleiding geven tot een verhoogde beheerskost, worden haar beheerskredieten verhoogd met een noodzakelijk geacht bedrag bepaald (na analyse van de behoeften binnen het kader van de toegekende enveloppen) in onderling overleg tussen de instelling en de Regering, vertegenwoordigd door de voogdijminister(s) de Minister van Begroting en, in voorkomend geval, de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken. Indien de beschikbare middelen (inzake personeel of budget) worden verminderd of de opdrachten worden uitgebreid zonder dat de kredieten worden verhoogd, zal dit gebrek aan middelen zijn weerslag hebben op de uitvoering van de doelstellingen van de overeenkomst, op basis van een objectief meetinstrument en na een constructief overleg.
Artikel 171 De verdeling van de begrotingsartikelen in de verschillende categorieën geschiedt in overeenstemming met de omzendbrief van 19 juli 2007 houdende richtlijnen betreffende het budgettaire luik van de bestuursovereenkomsten van de openbare instellingen van sociale zekerheid. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen: • de personeelsuitgaven; • de gewone werkingsuitgaven; • de informaticawerkingsuitgaven; • de investeringsuitgaven verdeeld in drie delen: onroerende goederen, informatica en roerende goederen.
Artikel 172 De beheersbegroting bevat enkel limitatieve kredieten, met uitzondering van de kredieten met betrekking tot de directe en indirecte belastingen, vergoedingen verschuldigd als gevolg van fiscale bepalingen of uitgaven ten gevolge van gerechtelijke procedures of uitspraken.
Artikel 173 De overdrachten tijdens eenzelfde begrotingsjaar tussen de kredieten, zoals voorzien in artikel 14, § 1, van het KB van 3 april 1997, worden zo spoedig mogelijk door de Regeringscommissaris van Begroting behandeld, onder de voorwaarden voorzien in voormeld artikel 14, § 1.
Artikel 174 De overdracht van kredieten naar het volgende begrotingsjaar wordt onder de voorwaarden voorzien in artikel 14, § 2, van hetzelfde besluit toegestaan. De kredieten die op reglementair correcte wijze van het ene naar het andere jaar worden overgedragen, worden aan de kredieten van het lopende jaar toegevoegd
54
Beheersbegroting voor de jaren 2013, 2014 en 2015 Artikel 175. De beheersbegroting van de RVA voor de jaren 2013, 2014 en 2015, die overeenkomstig artikel 168 en de beslissing van de Ministerraad van 30/11/2012 werd bepaald, wordt als volgt vastgelegd: In duizend EUR Personeelsuitgaven Werkingsuitgaven Waarvan: Gewone werking (*) Informatica Investeringen Waarvan: Roerende investeringen Informatica-investeringen Onroerende investeringen Totaal
2013 253 940 44 942 21 672 23 270 11 694 800 642 10 252 310 576
2014 250 313 44 301 21 363 22 938 8 981 788 633 7 560 303 595
(1)
Voor de begrotingsjaren 2014 en 2015: berekening in prijzen van 2013
(*)
inclusief hypothecaire leningen
(1)
2015(1) 250 313 44 301 21 363 22 938 10 717 788 633 9 296 305 331
Deze beheersenveloppe omvat eveneens de kredieten voor de uitvoering van goedgekeurde regeringsmaatregelen en voor de uitvoering van moderniseringsprojecten, zoals beschreven in de bestuursovereenkomst. Overeenkomstig artikel 5 van het KB van 3 april 1997 wordt het maximumbedrag van de kredieten voor het statutair personeel vastgelegd op 175.804 duizend EUR voor het jaar 2013, op 175.804 duizend EUR voor het jaar 2014 en op 175.804 duizend EUR voor het jaar 2015. De bedragen die zullen dienen als basis voor de berekening van de patronale pensioenbijdragen voor de Pool der parastatalen, zullen instelling per instelling bepaald worden in overleg met het College, de PDOS en de FOD Budget en Beheerscontrole. De betaling door de OISZ van de patronale pensioenbijdragen voor de Pool der parastatalen vormt een neutrale financiële en budgettaire operatie. De uitvoering van de begroting 2013 zal geschieden overeenkomstig de beslissingen van de Ministerraad van 30/11/2012. Voor zover dit mechanisme nog toepasselijk is en in de mate dat dit het geval zal zijn, zal jaarlijks een provisie voor de uitbetaling van de achterstallige competentiepremies die verschuldigd zullen zijn, worden aangelegd. Het bedrag van de per OISZ toegestane personeelsuitgaven, zoals vermeld in de bestuursovereenkomst, zal worden verhoogd met het nodige bedrag voor de uitbetaling van de achterstallen betreffende de in september uitbetaalde competentiepremies, voor zover het totaal van de bedragen van alle instellingen het totaal bedrag van de provisie niet overschrijdt. Deze verhoging zal in de maand oktober worden toegestaan door de Minister van Begroting, op voorstel van de voogdijminister(s) van de betrokken instelling en op basis van bewijsstukken voor de verrichte uitbetalingen en op advies van de Regeringscommissaris die de Minister van Begroting bij de instelling vertegenwoordigt. De begrotingsbedragen voor de jaren 2014 en 2015 worden verkregen op basis van de berekeningsmethode eigen aan de RVA en op basis van de huidige hypotheses. Deze bedragen kunnen jaarlijks worden herzien en worden dus ter informatie vermeld. In de mate van het mogelijke en binnen de mogelijkheden van het begrotingsbeleid van de federale Staat verbindt de federale Staat zich niettemin ertoe de ingeschreven bedragen (of de opnieuw geschatte bedragen in geval van herschatting) maximaal in acht te nemen voor de werkingsjaren 2014 en 2015.
55
Indien de federale Staat dit begrotingskader niet in acht kan nemen binnen de context van het begrotingsbeleid van de Staat en voor zover de begrotingsbeslissingen de realisatie van bepaalde in deze overeenkomst opgenomen projecten of doelstellingen in gevaar zouden kunnen brengen, zal de RVA, in voorkomend geval, na overleg met de voogdijminister en de minister van Begroting, de te bereiken doelstellingen met een overeenkomstig bedrag aanpassen aan de hand van haar model inzake automatische bepaling van de beheerskredieten. Bij de evaluatie van de overeenkomst zal rekening worden gehouden met de tussentijdse aanpassing van de doelstellingen.
Jaarlijkse herziening Art. 176 Bij ongewijzigd beleid zullen voor de jaren 2014 en 2015 de bedragen van elke uitgavencategorie op de volgende manier herzien worden, na toepassing van de begrotingsbesparingen die beslist worden door de overheid en eventuele verdere heronderhandeling van de verbintenissen van de OISZ:
a. Personeelskredieten De personeelskredieten zullen in functie van de evolutie van de gemiddelde vereffeningscoëfficiënt geparametriseerd worden volgens de formule:
Gemiddelde vereffeningscoëfficiënt van de lonen jaar N (1)
Gemiddelde vereffeningscoëfficiënt van de lonen jaar N-1 (2)
(1) (2)
hypothese van het economisch budget van het Planbureau reële coëfficiënt
Indien het globaal bedrag van het personeelskrediet berekend volgens bovenstaande formule evenwel lager is dan het bedrag bekomen door middel van de berekeningsmethode eigen aan de RVA, vermeld in artikel 175 van deze bestuursovereenkomst, en voor zover daardoor het bereiken van bepaalde doelstellingen of de realisatie van bepaalde projecten zoals opgenomen in deze overeenkomst in gevaar zou komen, zal deze problematiek op initiatief van de betrokken instelling besproken worden tijdens de begrotingsvoorafbeelding of de begrotingscontrole en kunnen bijkomende kredieten eventueel worden toegekend. De verplichte, noodzakelijke en onvoorziene bijkomende personeelsuitgaven die het gevolg zijn van een beslissing van de Regering zullen aan de personeelskredieten worden toegevoegd overeenkomstig de aanpassingsprincipes vermeld in artikel 154.
b. Werkings- en investeringskredieten met uitzondering van de onroerende investeringskredieten De kredieten van het vorige jaar evolueren in functie van het gezondheidsindexcijfer, die beschreven wordt in het economisch budget, dat als basis dient voor de vaststelling van het budget van het betrokken jaar. Indien door de toepassing hiervan de realisatie van bepaalde projecten of het bereiken van bepaalde doelstellingen opgenomen in deze overeenkomst in gevaar zou komen, zal deze problematiek op initiatief van de RVA besproken worden tijdens de begrotingsvoorafbeelding of de begrotingscontrole en kunnen bijkomende kredieten eventueel worden toegekend.
c. Onroerende investeringskredieten De onroerende investeringskredieten worden elk jaar in functie van de behoeften bepaald, voor zover de Regeringscommissaris van Begroting hieromtrent een gunstig advies heeft verleend en voor zover ze zich inschrijven in een meerjarig programma.
56
Onroerende verrichtingen Artikel 177 Binnen de grenzen van haar opdrachten kan de RVA beslissen over de verwerving, de aanwending of de vervreemding van lichamelijke en onlichamelijke goederen en de vestiging of de opheffing van zakelijke rechten op deze goederen, alsmede over de uitvoering van dergelijke beslissingen. Elke beslissing tot verwerving, oprichting, renovatie of vervreemding van een onroerend goed of recht, waarvan het bedrag 5 miljoen euro overschrijdt, is onderworpen aan de voorafgaande machtiging van de voogdijminister(s) en van de minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort. Voor zover de instelling behoort tot het Globaal beheer, vereisen de bestemming van de opbrengst van een vervreemding van de onroerende goederen en de toevoeging van deze opbrengst aan de beheersenveloppe van het lopende jaar het voorafgaand akkoord van de voogdijminister(s) en van de minister bevoegd voor begroting. Deze bijkomende beheersenveloppe moet worden gebruikt voor de oprichting of aankoop van een ander gebouw of voor renovatiewerken in een bestaand gebouw, in het kader van een beleid van optimaal gebruik van de onroerende goederen (b.v. bij de uitrol van telewerk).
Analytische boekhouding Artikel 178 De RVA verbindt zich ertoe een boekhoudplan gebaseerd op het genormaliseerd boekhoudplan voor de openbare instellingen van sociale zekerheid uit te werken en toe te passen. De RVA zal de periode van deze overeenkomst ten volle benutten om een systeem van analytische boekhouding te ontwikkelen of uit te diepen. Dat systeem moet de mogelijkheid bieden de kosten van de voornaamste basisactiviteiten alsook van de ontwikkeling en het onderhoud van nieuwe projecten te bepalen. Dat systeem zal volgens de algemeen aanvaarde procedures van interne controle en interne audit geëvalueerd worden. De openbare instellingen van sociale zekerheid zullen een contact- en uitwisselingsnetwerk van methodologieën en technieken betreffende bovenvermelde materies organiseren. De Federale Overheidsdienst Budget en Beheerscontrole zal hiervoor bijstand verlenen.
Bezorgen van periodieke staten Artikel 179 De RVA zal, overeenkomstig de richtlijnen van de Regering, aan de voogdijminister(s) en aan de minister bevoegd voor begroting, evenals aan de FOD Sociale Zekerheid en aan de FOD Budget en Beheerscontrole, een staat van de ontvangsten en uitgaven aangaande het beheer bezorgen.
57
TITEL X: Medewerking aan transversale projecten Artikel 180 De OISZ engageren zich ertoe, ieder wat hen betreft, om mee te werken aan de uitvoering van de programma’s inzake administratieve vereenvoudiging, inzake armoedebestrijding en inzake bestrijding van sociale fraude. Ze zullen ook in hun dagdagelijks beheer aandacht hebben voor initiatieven met betrekking tot het beleid van duurzame ontwikkeling. De RVA zal toezien op de toepassing van het beginsel van “handistreaming”, in overeenstemming met de bepalingen van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, waarbij op transversale wijze de integratie van personen met een handicap in alle domeinen van het maatschappelijk leven bevorderd wordt, door een beroep te doen op de contactpersoon die in elke instelling aangeduid werd en in samenwerking met het federale coördinatiemechanisme opgericht bij de FOD Sociale Zekerheid.
58
TITEL XI: Slotbepalingen Artikel 181 De verbintenissen van deze bestuursovereenkomst doen geen afbreuk aan de verplichting van de RVA om de diverse wettelijke en reglementaire teksten na te leven die algemene richtlijnen bevatten voor de instellingen van sociale zekerheid bij het onderzoek van de rechten op prestaties en in de relaties met de sociaal verzekerden, met name: • de wet van 29 juli 1991 op de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen; • het Handvest van de gebruiker van overheidsdiensten van 4 december 1992; • de wet van 11 april 1994 met betrekking tot de openbaarheid van bestuur; • de wet van 11 april 1995 tot invoering van het Handvest van de sociaal verzekerde. Voor iedere dienst waarvoor er contacten met de sociaal verzekerden zijn, gelden de bepalingen van het Handvest van de sociaal verzekerde en moeten de verbintenissen nageleefd worden. Binnen de werkloosheidsverzekering gebeurt dit, conform de specifieke bepalingen die hieromtrent werden uitgevaardigd bij het koninklijk besluit van 30 april 1999 tot aanpassing van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering aan het Handvest van de sociaal verzekerde, en bij ministerieel besluit van 30 april 1999 tot aanpassing van de artikelen 92 en 93 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering aan het Handvest van de sociaal verzekerde. Enkel de bepalingen die verder gaan dan de reglementaire verbintenissen, die de sociaal verzekerden betere waarborgen bieden, worden als verbintenissen beschouwd. De in deze bestuursovereenkomst vervatte verbintenissen doen geen afbreuk aan de verplichting van de RVA om op een efficiënte manier de andere wettelijke opdrachten uit te voeren waarvoor geen specifieke doelstelling werd bepaald.
59
In naam van de Belgische Staat: De Minister van Werk,
M. DE CONINCK
De Minister van Begroting,
O. CHASTEL
De Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken,
H. BOGAERT
60
In naam van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening: De stemgerechtigde beheerders aangeduid door het Beheerscomité:
A. VAN LAER
E. VAN LANCKER
S. SLEGERS
M. DE JONGHE
M. VANDERHOVEN
De administrateur-generaal,
G. CARLENS
De adjunct-administrateur-generaal,
C. DE KONINCK
61
Bijlage 1: De wettelijke opdrachten van de RVA De opdrachten van de RVA zijn vastgelegd in de artikels 7 tot 9 van de besluitwet van 28.12.1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders. De Rijksdienst is betrokken bij de betaling van verschillende uitkeringen, al of niet met de tussenkomst van de erkende uitbetalingsinstellingen, zoals • vervangingsuitkeringen of aanvullende uitkeringen -- bij volledige werkloosheid; de RVA is ook belast met het nazicht en de uitbetaling van compenserende betalingen aan andere EU-lidstaten, voor grensarbeiders die gewerkt hebben in België en in een andere lidstaat uitkeringen hebben genoten; -- bij tijdelijke werkloosheid; -- in het kader van activering van de werkloosheidsuitkeringen; -- als vergoeding voor onthaalouders; -- seniorvakantiegeld en jeugdvakantiegeld; • uitkeringen in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en aanvullende uitkeringen aan bejaarde grensarbeiders; • uitkeringen loopbaanonderbreking, waaronder ook uitkeringen wegens ouderschapsverlof, medische bijstand of palliatief verlof, tijdskrediet en tussenkomst in pleegzorgverlof; • de ontslaguitkering in geval van ontslag van een arbeider; • buurtdienstencheques; de RVA is ook belast met de controle op de dienstenbedrijven en met het beheer van de borgsommen die erkende ondernemingen moeten storten; • compenserende uitkeringen aan grensarbeiders: -- wisselkoerstoeslag aan grensarbeiders in Frankrijk; -- compensatievergoedingen aan grensarbeiders in Nederland; -- compensatievergoedingen aan grensarbeiders in Frankrijk; • tussenkomsten in tewerkstellingsopdrachten: -- tussenkomst in startbaanovereenkomsten openbare sector; -- tussenkomt in sociale economie; -- start- en stagebonus; -- tussenkomst uit het opleidingsfonds dienstencheques; • sector- of bedrijfsgebonden tussenkomsten zoals -- tussenkomst in betaald educatief verlof; -- tussenkomt in outplacement; -- overstappremie bij overgang van zwaar naar licht werk; -- vergoedingen bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf. Het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen heeft als voornaamste opdracht de overname van de financiële verplichting van de werkgever ten opzichte van de werknemer indien de werkgever door sluiting van de onderneming in gebreke blijft. Het heeft de opdracht verschillende types van vergoedingen uit te betalen zoals • sluitingsvergoedingen; • contractuele vergoedingen; • overbruggingsvergoedingen; • aanvullende vergoeding brugpensioen; • tegemoetkoming bij overmacht; • bijkomende vergoedingen verschuldigd aan sommige beschermde werknemers. Het Fonds stort de vergoedingen aan de werknemers en vordert ze daarna, in de mate van het mogelijke, terug bij de werkgever of bij zijn vertegenwoordiger (de curator of de vereffenaar).
62
Bijlage 2: Missie, Visie en Waarden van de RVA MISSIE De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening is een Openbare Instelling van Sociale Zekerheid. De RVA is verantwoordelijk voor één van de basissectoren van de Sociale Zekerheid. Hij past het stelsel van de werkloosheidsverzekering en bepaalde tewerkstellingsmaatregelen toe. Daarnaast past hij ook het stelsel van loopbaanonderbreking en tijdskrediet toe. De RVA voert de Belgische federale regelgeving ter zake uit. Hierbij moet uiteraard ook rekening gehouden worden met de Europese context die een steeds belangrijker rol speelt binnen het werkgelegenheidsbeleid. De RVA is actief op 6 grote domeinen:
1. Preventie Preventie heeft als doel werkloosheid te vermijden door de contractuele band tussen een werknemer en zijn werkgever te behouden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij slecht weer in de bouwsector, bij een tekort aan werk in een onderneming door een daling van het aantal bestellingen of in geval van ‘overmacht’ of technische storingen, waardoor de gebouwen of technische installaties tijdelijk onbruikbaar zijn. De RVA beheert de verschillende stelsels van tijdelijke werkloosheid en kent uitkeringen toe tijdens periodes van tijdelijke werkloosheid. Zowel arbeiders als bedienden kunnen gebruik maken van bepaalde vormen van tijdelijke werkloosheid. Zolang de situatie echt tijdelijk is en niet structureel wordt, kan men zo volledige werkloosheid en problemen met herinschakeling vermijden. De uitbetaling van deze uitkeringen gebeurt door één van de vier erkende uitbetalingsinstellingen (Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen en de uitbetalingsinstellingen van de drie vakbonden).
2. Vergoeding De RVA beheert het stelsel van de werkloosheidsverzekering en het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (het vroegere brugpensioen). De RVA bepaalt of iemand recht heeft op uitkeringen, wat het bedrag van de uitkering is en kent de uitkeringen toe. De uitbetaling ervan gebeurt door één van de vier erkende uitbetalingsinstellingen. Ook het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen maakt deel uit van de RVA. Als een werkgever bij sluiting van een bedrijf in gebreke blijft, neemt dit Fonds de financiële verplichtingen ten opzichte van de werknemers over. Het gaat om de toekenning èn de betaling van sluitingsvergoedingen, contractuele vergoedingen (achterstallig loon, verbrekingsvergoedingen, vakantiegeld), aanvullende uitkeringen bij werkloosheid met bedrijfstoeslag (het vroegere brugpensioen) en overbruggingsuitkeringen.
3. (Her)inschakeling De RVA spoort mensen aan om toe te treden tot de arbeidsmarkt of om weer aan het werk te gaan na een periode van werkloosheid. Hij staat in voor het beheer van de verschillende stelsels en voor de toekenning van uitkeringen bij herneming van het werk. Hij doet dit onder andere: • via de activering van de werkloosheidsuitkering waarbij een deel van de uitkering wordt gebruikt als loonsubsidie, • bij deeltijdse arbeid, • bij vrijwilligerswerk, • bij hervatting van opleiding of studies door een vrijstelling van bepaalde verplichtingen als werkzoekende toe te kennen, • bij senior- of jeugdvakantie, …
63
Sinds 2004 heeft de RVA ook “de activering van het zoekgedrag naar werk” als opdracht. De RVA gaat regelmatig na of een werkloze voldoende inspanningen doet om werk te vinden en dus nog voldoet aan de voorwaarden om recht te hebben op uitkeringen. De RVA is ook verantwoordelijk voor de organisatie en promotie van federale tewerkstellingsmaatregelen, in het bijzonder de dienstencheques en de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Tot slot levert de RVA attesten af aan werklozen met het oog op tewerkstelling.
4. Verzoening van het privéleven met het beroepsleven In België kunnen werknemers er zelf voor kiezen hun loopbaan even te onderbreken of om minder te gaan werken (bijvoorbeeld om voor de kinderen te zorgen). Soms worden ze hiertoe echter gedwongen door bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld om voor een zwaar ziek familielid te zorgen). Dankzij deze mogelijkheden van loopbaanonderbreking wordt een maximale deelname aan de arbeidsmarkt nagestreefd doordat werknemers het hoofd kunnen bieden aan bepaalde situaties zonder hun werk te verliezen. In dit kader is de RVA verantwoordelijk voor het beheer van de stelsels, de toekenning én de betaling van uitkeringen voor loopbaanonderbreking (openbare sector) en tijdskrediet (privé-sector). Hij is ook verantwoordelijk voor de zogenaamde specifieke vormen van loopbaanonderbreking, namelijk ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand en palliatief verlof.
5. Informatie De RVA moet zijn klanten inlichten over hun rechten en plichten, in voorkomend geval samen met de uitbetalingsinstellingen. Werklozen, werkgevers, werknemers hebben behoefte aan juiste informatie. Hoewel de informatieverstrekking aan de werklozen in eerste instantie tot het takenpakket van de uitbetalingsinstellingen behoort, beschouwt de RVA het als zijn plicht optimaal aan de vraag naar informatie te voldoen. Het streven naar een klantgerichte dienstverlening omvat o.a. klaar en duidelijke antwoorden geven, bereikbaar zijn, een kwalitatief goed onthaal bieden, ...
6. Controle De RVA heeft als taak om na te gaan of de reglementering correct wordt toegepast. Hij doet dit op verschillende manieren. Hij verifieert de door de uitbetalingsinstellingen betaalde uitkeringen. De RVA heeft ook de opdracht om misbruiken en fraude met uitkeringen, in het systeem van de dienstencheques, zwartwerk, enz … zoveel mogelijk te voorkomen door aan doelgerichte preventie te doen. In samenwerking met de andere inspectiediensten wordt de strijd tegen de sociale fraude opgevoerd en wordt er doeltreffend gesanctioneerd. Onterecht ontvangen uitkeringen worden teruggevorderd. De RVA werkt op al deze zes domeinen nauw samen met de politieke beleidsverantwoordelijken en in het bijzonder met zijn voogdijminister, de minister van Werk. Hij neemt actief deel aan de voorbereiding en de evaluatie van de reglementeringen waarvoor hij bevoegd is.
64
VISIE De RVA biedt sociale bescherming bij transities op de arbeidsmarkt Sociale bescherming Sociale bescherming bieden is historisch gezien de eerste opdracht van de RVA.
Het bieden van sociale bescherming blijft fundamenteel. Werknemers die hun werk onvrijwillig kwijt zijn, ontvangen een vervangingsinkomen dat hen toelaat om een nieuwe en gepaste job te zoeken. Hierdoor wordt inkomenszekerheid geboden. • Waar wil de RVA naartoe? De RVA wil een actieve bijdrage leveren tot de vrijwaring van het Belgisch sociaal model en de werkloosheidsverzekering. Het bieden van sociale bescherming is en blijft zijn hoofdopdracht en het snel en correct toekennen van uitkeringen is prioritair. De RVA-medewerkers stellen alles in het werk om uitkeringsaanvragen tijdig en in overeenstemming met de geldende reglementering af te werken. Zij krijgen de nodige ondersteuning om deze opdracht goed te kunnen uitvoeren (opleiding, coaching, informaticatoepassingen, werkinstrumenten, infrastructuur, …). De RVA hecht veel belang aan de uniforme toepassing van de reglementering en streeft naar rechtvaardige en billijke beslissingen in overeenstemming met het verzekeringsbeginsel en het solidariteitsbeginsel. Hij levert ook een bijdrage aan de sociale bescherming van de meest zwakke werknemers en aan de strijd tegen discriminatie, armoede en kwetsbaarheid. Daarnaast moet voortdurend geïnvesteerd worden in de bestrijding van misbruiken en sociale fraude om ook in de toekomst sociale bescherming te kunnen blijven garanderen (preventie, ontrading, controle, sanctionering).
65
De RVA biedt sociale bescherming bij transities op de arbeidsmarkt Transities begeleiden Als gevolg van de globalisering, technologische evoluties en wijzigingen in onze levensstijl is ook de arbeidsmarkt sterk geëvolueerd.
Jobzekerheid neemt af en van werkgevers en werknemers wordt een grotere flexibiliteit verwacht om soepeler te kunnen inspelen op economische evoluties en wijzigingen in de arbeidsmarkt. Daardoor worden steeds meer werknemers geconfronteerd met veranderingen in hun loopbaan, zogenaamde transities. Dagelijks merken de RVA-medewerkers dat voltijdse jobs en stabiele loopbanen bij één en dezelfde werkgever eerder uitzonderlijk worden: dossiers worden ingewikkelder doordat werknemers regelmatig van job (moeten) veranderen, tijdelijk werkloos zijn, deeltijds gaan werken, opteren voor zelfstandige arbeid of opleiding. Daarnaast kunnen werknemers ook zelf kiezen om hun loopbaan te onderbreken. Verzoening tussen werk en privéleven vereist namelijk dat er mogelijkheden zijn om de loopbaan te onderbreken of te herschikken om bijvoorbeeld de kinderen op te voeden of zorg te dragen voor ouderen. • Waar wil de RVA naartoe? De RVA wil loopbaantransities beter begeleiden en ondersteunen. Hij levert een bijdrage tot het veilig stellen van loopbanen en tot de ontwikkeling van duurzame en kwalitatieve jobs. De RVA ondersteunt de herinschakeling van werkzoekenden door, samen met de andere bevoegde instanties, de verbetering van hun opleidingsniveau, hun mobiliteit en hun omschakeling te stimuleren. De RVA moedigt administratieve vereenvoudiging aan door voorstellen tot aanpassing van de reglementering te formuleren en zijn eigen procedures te analyseren en, waar nodig, te verbeteren. Zo worden werknemers en werkgevers niet belemmerd door overbodige formaliteiten om deel te nemen aan de arbeidsmarkt en worden professionele transities ondersteund.
66
De RVA is een partner binnen een actief en inclusief werkgelegenheidsbeleid Partner De RVA is een belangrijke medespeler in het werkgelegenheidsen activeringsbeleid, naast vele andere actoren.
Er zijn vele andere actoren zoals: de instellingen van de gewesten en gemeenschappen voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, de uitbetalingsinstellingen, de werknemers- en werkgeversorganisaties, de andere Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg, de FOD Sociale zekerheid, de POD Maatschappelijke Integratie, de OCMW’s, Europese of internationale instellingen,… • Waar wil de RVA naartoe? Om de effecten van het beleid inzake werkgelegenheid en sociale bescherming op de maatschappij te maximaliseren, moet er op een coherente manier en in synergie samengewerkt worden met de andere bevoegde instanties. De RVA wil partnerschappen en synergieën verder ontwikkelen, zeker in het kader van de nieuwe bevoegdheidoverdrachten naar de gewesten. Samen met zijn partners moet hij ervoor zorgen dat (her)inschakeling op de arbeidsmarkt vergemakkelijkt wordt en dat werkgelegenheid wordt gecreëerd. Doordat de RVA aanwezig is op het terrein, is hij ook goed geplaatst om deel te nemen aan de voorbereiding van het werkgelegenheidsbeleid en aan de evaluatie van de effecten van beleidsmaatregelen die hij moet uitvoeren. Hij formuleert op eigen initiatief verbeteringsvoorstellen met betrekking tot de reglementeringen.
67
De RVA is een partner binnen een actief en inclusief werkgelegenheidsbeleid Een actief en inclusief werkgelegenheidsbeleid Een modern stelsel van werkloosheidsverzekering moet werkzoekenden niet alleen een vervangingsinkomen toekennen, maar hen ook helpen om terug te keren naar de arbeidsmarkt.
De eerste vraag van werklozen is (terug) aan het werk kunnen. Daarenboven vereisen de uitdagingen als gevolg van de demografische evolutie en de toestand van de openbare financiën dat een maximum aantal mensen deelneemt aan de arbeidsmarkt, inclusief meer kwetsbare groepen zoals laaggeschoolden, personen met een handicap, allochtonen, ... Dit is een noodzakelijke voorwaarde om economische groei, de financiering van performante stelsels van sociale bescherming en het welzijn van de bevolking te verzekeren. Werkgelegenheid is niet alleen een element van sociale cohesie, maar ook een factor van competitiviteit en economische groei. België heeft nog een grote marge om vooruitgang te boeken op het vlak van activiteitsgraad en werkgelegenheidsgraad. • Waar wil de RVA naartoe? De RVA wil een constructieve bijdrage leveren tot de realisatie van de EU-strategie 2020 ter bevordering van de werkgelegenheid en groei van de Europese Unie. De opdrachten van de RVA zijn gericht op een activerend gebruik van uitkeringen waardoor de creatie van werkgelegenheid en (her) inschakeling gestimuleerd worden. Ook het beleid gericht op de verzoening tussen privéleven en werk, spoort personen aan op de arbeidsmarkt te blijven door de contractuele band met de werkgever te behouden. In partnerschap met de andere bevoegde instanties, vooral de gewestinstellingen, voert de RVA zijn opdrachten uit met als doel het ondersteunen van het behoud en de ontwikkeling van de werkgelegenheid, de inschakeling van werkzoekenden en de maximale deelname van personen op beroepsactieve leeftijd aan de arbeidsmarkt. De RVA wil ook reguliere arbeid ondersteunen door misbruiken en fraude te voorkomen en te bestrijden.
68
De RVA is een referentiepunt inzake goed beheer en klantgerichtheid Een referentiepunt inzake goed beheer De RVA wordt reeds erkend als een moderne en performante overheidsorganisatie maar zal ook in de toekomst moeten blijven investeren in goed beheer.
Om een moderne en performante administratie te kunnen zijn en blijven moet de RVA investeren in 3 kritische succesfactoren: innovatie, het beheer van veranderingen en het beheer van risico’s die op ons afkomen. Deze drie elementen moeten op een systematische en geïntegreerde manier aangepakt worden. Cruciaal hierbij zijn: de juiste personen met de juiste competenties op de juiste plaats, efficiënte en klantgerichte processen en procedures en het gebruik van nieuwe technologieën. • Waar wil de RVA naartoe? De RVA moet resoluut gericht zijn op de toekomst en “mee zijn” met evoluties en tendensen die een meerwaarde opleveren voor de belanghebbenden (klanten, partners, medewerkers, beleidsverantwoordelijken,…) . De RVA wil excellente resultaten behalen bij de uitvoering van zijn opdrachten en maakt hiervoor gebruik van gepaste beheersinstrumenten en managementmethodes (zoals de boordtabellen, EFQM, ...). Daarnaast investeert hij in veranderingsprojecten om de medewerkers verder te ondersteunen bij de uitvoering van het werk, de dienstverlening te verbeteren en innovaties door te voeren. Inzake goed beheer hecht de RVA belang aan volgende aspecten: - het efficiënt en doeltreffend beheer van de middelen die hem worden toegekend - de ondersteuning en waardering van de medewerkers: hij investeert in hun ontwikkeling, stimuleert hun betrokkenheid en spoort hen aan om zelf initiatieven te nemen, creatief te zijn en beslissingen te nemen (responsabilisering) - de modernisering en optimalisering van de productieprocessen - de handhaving van het stelsel door een preventieve aanpak en een rigoureuze opvolging van de correcte toepassing van de reglementering - aandacht voor duurzame ontwikkeling en het opnemen van zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid - uitvoering van benchmarking en deelname aan de laatste evoluties inzake managementtechnieken en moderne en performante beheersinstrumenten. De RVA wil een referentiepunt zijn op het vlak van goed beheer en erkend worden voor zijn expertise en resultaten. De RVA maakt daarom zijn opdrachten en werking beter bekend.
69
De RVA is een referentiepunt inzake goed beheer en klantgerichtheid Een referentiepunt inzake klantgerichtheid De burger-klant stelt steeds hogere eisen aan de dienstverlening die geleverd wordt door overheidsdiensten.
Klantgerichtheid is een voortdurend aandachtspunt en één van de waarden die de RVA actief promoot naar zijn medewerkers toe. Klanten verwachten een professioneel onthaal, vlot toegankelijke en bereikbare diensten, correcte informatie, eenvoudige procedures, snelle behandelingstermijnen, … • Waar wil de RVA naartoe? De RVA wil een dienstverlening van hoge kwaliteit aanbieden aan zijn klanten, ongeacht of het nu werkzoekenden, werknemers of werkgevers zijn. Dit betekent: - een snelle, correcte en gelijke behandeling van aanvragen; - snelle, transparante en begrijpbare informatie; - een zo proactief mogelijke aanpak en zo eenvoudig mogelijke procedures; - een vriendelijk en professioneel onthaal in gemakkelijk toegankelijke gebouwen; - een objectieve en billijke behandeling van klachten, suggesties en andere feedback. De RVA wil daarom regelmatig het niveau van de geleverde kwaliteit meten op een transparante en objectieve manier: via de boordtabellen, via de opvolging van de kwaliteit van de genomen beslissingen en via de uitvoering van tevredenheidsenquêtes. De RVA optimaliseert het niveau van de dienstverlening door meer te luisteren naar de verwachtingen en behoeften van de (interne en externe) klanten. Dit gebeurt op basis van interne analyses van klantenresultaten, externe audits en regelmatige consultaties van de klanten en de medewerkers.
70
WAARDEN Verantwoordelijkheid Ieder van ons is verantwoordelijk voor het bereiken van zijn doelstellingen en voor de goede uitvoering van zijn opdrachten. Onze houding is professioneel, loyaal en in overeenstemming met de deontologie. Wij maken efficiënt en verantwoord gebruik van de beschikbare middelen. Wij nemen onze verantwoordelijkheid op voor een duurzame toekomst op economisch, sociaal en ecologisch vlak. Dynamiek Wij staan open voor verandering. Wij zijn proactief en gaan nieuwe uitdagingen aan. Wij ontwikkelen onze competenties. Ieder van ons geeft blijk van flexibiliteit en motivatie. Teamspirit Wij realiseren onze doelstellingen in teamverband, in een goede werksfeer. Wij werken actief samen met alle betrokken partijen en over de diensten heen. Wij delen de kennis en informatie waarover we beschikken. Solidariteit, wederzijds respect en waardering zijn daarbij cruciaal. Wij waarderen onze medewerkers en creëren een cultuur van empowerment. Klantgerichtheid Wij luisteren naar de verwachtingen en behoeften van onze klanten. Wij behandelen ze met respect. Wij stellen alles in het werk om aan hun verwachtingen tegemoet te komen. Billijkheid Wij waarborgen aan alle interne en externe klanten een rechtvaardige en correcte behandeling in overeenstemming met de geldende reglementering. Wij verzekeren hierbij rechtszekerheid en gelijke behandeling. Transparantie Wij streven naar het duidelijk en begrijpelijk maken van regels en procedures. Wij nemen steeds gerechtvaardigde beslissingen ten aanzien van interne en externe klanten. Wij nemen initiatieven om een interactieve en doeltreffende communicatie te realiseren.
71