Versiedatum
: 24-03-16
Status
: Concept-4
Bestuursformatieplan 2016-2017
STICHTING RK PEUTERSPEELZALEN RK PRIMAIR ONDERWIJS CULEMBORG SAMEN TALENTEN ONTPLOOIEN
MeerjarenFormatiebeleid ID y l ',2,de Advles
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
1.
Inleiding
4
1.1.
Aanleiding
4
1.2.
Besluitvormingsproces en tijdpad
4
1.3.
Voorbehoud
5
2.
5
Strategisch beleid
3.
2.1.
De organisatie
5
2.2.
Strategisch beleidsplan
6
Uitgangspunten, Beleidskeuzen en Risico's
4.
6
3.1.
lnleiding
6
3.2.
Ontwikkelingen vanuit de verlengde CAO PO 2014-2015
6
3.3.
Maatschappelijke ontwikkelingen
12
3.4.
Uitgangspunten en beleidskeuzen
12
3.5.
Risicoparagraaf
15 15
Leerlingen
4.1.
Leerlingenaantal teldatunn
15
4.2.
Gewichtenregeling
16
4.3.
Impulsgebieden
16
4.4.
Groeiformatie basisonderwijs
17
4.5.
lnstandhouding van scholen
17
4.6.
Prognose leerlingenaantallen
17
4.7.
Verhouding aantal leerlingen en leerkrachten
18
5.
Meerjarenbegroting (totaal)
19
6.
Meerjarenbestuursformatieplan
19
7.
6.1.
lnleiding
19
6.2.
Functiebouwwerk
20
6.3.
Functiemix
20
6.4.
Personeel
22
6.5.
Uitgangspunten nneerjarenformatieplanning
23
6.6.
Overzicht nneerjarenformatieplan
24
Ontslagruimte en RDDF
8.
25
7.1.
Ontslagroute UWV
25
7.2.
Ontslagruimte Participatiefonds
27
7.3.
R.D.D.F.-afweging
29
Overzicht beschikbare inkomsten en verplichtingen in euro's 2016-2017 (per school)
31
Conclusies van beleid / besluitvorming
32
9.
Formele vaststelling bestuursfornnatieplan
33
10.
Bijlagen
34
10.1.
lnzet formatie Augustinusschool ** vertrouwelijk**
36
10.2.
lnzet formatie Josefschool ** vertrouwelijk**
37
Pagina 2 van 47
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
10.3.
Inzet formatie De Palster ** vertrouwelijk **
38
10.4.
Inzet formatie Bovenschools ** vertrouwelijk**
39
11.
BUlage baten
40
12.
BUlage lasten
45
13.
Bedragen voor de lumpsumbekostiging Basisscholen
47
Pagina 3 van 47
Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
1.
lnleiding 1.1.
Aanleiding
Volgens de CAO Primair Onderwijs moet er meerjarenformatiebeleid warden geformuleerd, dat betrekking heeft op een periode van ten minste vier jaar gebaseerd op de meerjarenbegroting (artikel 2.A.15 van de tot 1 juli 2016 verlengde cao PO 2014-2015). Jaarlijks wordt dit beleid geactualiseerd in het bestuursformatieplan van het aankomende schooljaar. Dit gebeurt op basis van ontwikkeling van eigen beleid, veranderde regelgeving en geactualiseerde prognoses van het aantal leerlingen. Het bestuursformatieplan geeft inzicht in de budgetten die van invloed zijn op de fornnatie. Tevens wordt beschreven op welke wijze de middelen bovenschools dan wet aan de scholen warden toebedeeld. Ook warden actuele ontwikkelingen genoemd die van invloed (kunnen) zijn op het vaststellen en beheren van de formatie. Het formatiebeleid beoogt bij te dragen aan het optimaliseren van de kwaliteit van het te verzorgen onderwijs. Daarnaast is het behoud van werkgelegenheid een zeer belangrijke doelstelling. Het fornnatiebeleid wordt op verschillende niveaus geformuleerd: op bestuursniveau en op schoolniveau. Het bestuursformatieplan geeft de kaders aan, de individuele school maakt de vertaalslag naar de eigen schoolorganisatie. In dit beleidsdocument warden de meerjarenbegroting en het meerjarenformatiebeleid aan elkaar gekoppeld.
1.2.
Besluitvormingsproces en tijdpad
De meerjarenbegroting wordt jaarlijks in het najaar vastgesteld. De meerjarenbegroting en het bestuursformatieplan zijn aan elkaar gekoppeld. Dit bestuursformatieplan sluit aan bij de gemaakte meerjarenbegroting. In het voorjaar wordt het bestuursformatieplan geactualiseerd, teneinde opnieuw na te gaan aide genomen stappen nog steeds gelden/relevant zijn. Het bestuursformatieplan dient jaarlijks ter instemming aan de personeelsgeleding van de GMR te warden voorgelegd. Artikel 12, sub b van de WMS 2007 bepaalt dat het bevoegd gezag de voorafgaande instemming van de personeelsgeleding nodig heeft voor de "vaststelling of wijziging van de sannenstelling van de formatie." Onder formatie wordt het geheel van functies verstaan (structureel en eventueel projectmatig) en nadrukkelijk niet de indeling van leerkrachten over de groepen. Na instemming van het personeelsdeel van de GMR moet het bestuursformatieplan voor 1 mei warden vastgesteld, tenzij zwaarwegende omstandigheden zich daartegen verzetten. Dit laatste wordt dan zo spoedig nnogelijk ter kennis gebracht van de GMR.
Pagina 4 van 47
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
Voorbehoud
1.3.
2.
•
Het bestuursformatieplan is opgesteld op grond van de op dit moment gepubliceerde formatiebesluiten van het ministerie van OCW, van de gemeentelijke overheid en de op dit moment bekende reglementen van het UWV, het Participatiefonds, het Vervangingsfonds en het Risicofonds, alsmede op overeenkomsten opgesteld door de Werkgeversvereniging Primair Onderwijs (PO-raad) en de vakorganisaties en de verlengde CAO PO 2014-2015.
•
Er komt een nieuwe CAO PO 2016. Deze voorziet enerzijds in een loonaanpassing en anderzijds in aanpassingen ten aanzien van het personele beleid. Met de loonsverhoging is rekening gehouden. Wat betreft het personele beleid is onder meer de uitwerking in de nieuwe CAO van de ketenbepaling uit de Wet Werk en Zekerheid, zoals die per 1 juli 2016 in werking nnoet treden, van belang.
•
De feitelijke budget- en personele berekeningen zijn gebaseerd op gegeyens, aangereikt door Dyade Dienstverlening en het management van de scholen. De opgenomen prognoses van de leerlingaantallen voor de konnende teldata zijn door de schooldirecteuren zo nauwkeurig mogelijk berekend op basis van de bij hen bekende gegevens.
•
In het kader van Passend Onderwijs werd het oorspronkelijke WSNSsamenwerkingsverbanden waarin we participeerden onngevormd tot het Samenwerkingsverband Betuws Prinnair Passend Onderwijs. Dit heeft consequenties gehad voor de wijze en het niveau van de bekostiging.
•
Het bestuursformatieplan is een momentopname; wijzigingen in regelgeving en/of personeel — na vaststelling van dit plan - hebben invloed op het gestelde hierin.
Strategisch beleid 2.1.
De organisatie
Binnen de Stichting is sprake van een bovenschools organisatiemodel. De algenneen directeur is verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding, de uitvoering van beleid en de dagelijkse coordinatie van de gang van zaken. Het bevoegd gezag heeft daartoe, binnen de wettelijke mogelijkheden, bevoegdheden gemandateerd aan de algemeen directeur. De verdeling van taken en bevoegdheden tussen bestuur, de algenneen directeur en het directieberaad zijn vastgelegd in een managennentstatuut. De Stichting is bevoegd gezag voor de volgende scholen:
Pagina 5 van 47
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
Naam School
Adresgegevens
RK basisschool Augustinus
Johanna Naberpad 1, 4105 EA Culemborg
RK basisschool Josef
St. Janskerkstraat 10, 4101 CZ Culemborg
RK basisschool De Palster
Hageroos 1, 4102 JN Culemborg
2.2.
Strategisch beleidsplan
Het strategisch beleidsplan is een uitwerking van de strategische beleidsvisie. Deze is opgesteld voor de periode 2012-2016 en kent de titel "Eenheid in verscheidenheid". In het strategisch beleidsplan van de stichting staat dat wij alle kinderen: - optimale onderwijs- en ontwikkelingsmogelijkheden geven in een veilige moderne leeromgeving; helpen bij het vormgeven van een eigen levensbeschouwing vanuit de rooms-katholieke traditie met aandacht en respect voor wie anders is. Wat dat betekent voor de deelgebieden onderwijs, organisatie, personeel, financieel is uitvoerig beschreven in het strategisch beleidsplan. 3.
Uitgangspunten, Beleidskeuzen en Risico's 3.1.
lnleiding
Het formatiebeleid hangt nauw samen met het financiele beleid: de personele formatie is immers de grootste uitgavenpost van een school. Bij de afweging van de beoogde formatie op schoolniveau zullen financiele mogelijkheden, ontwikkelingen van leerlingenaantallen en andere externe ontwikkelingen betrokken moeten worden. 3.2.
Ontwikkelingen vanuit de verlengde CAO PO 2014-2015
Ketenbepaling Wet Werk en Zekerheid (1 juli 2016) Vanaf 1 juli 2016 gaat voor het bijzonder onderwijs het ketenbeding in. Voor het openbaar onderwijs geldt dat het ketenbeding ook voor hen aan de orde is als de cao-partijen dit in de CAO PO 2016 opnennen. Het belangrijkste element van het ketenbeding is dat er een maximum aantal contracten wordt aangehouden. Volgens de wet is dat maximum 3 en kunnen cao-partijen afspreken dat het maximaal 6 contracten wordt. De contracten dienen voorts binnen een termijn van 24 of uiterlijk 48 maanden zonder tussenpozen van meer dan 6 maanden te zijn aangeboden. Elke volgend contract is dan een vast dienstverband. Vanwege het belang van het inzetten van vervangers in het primair onderwijs is de hantering van een maximum aantal contracten erg lastig. Een nulurencontract is vanwege de bepaling dat de minimale aanstelling in het onderwijs 8 uur moet bedragen (5 uur voor korttijdelijke benoemingen) niet
Pagina 6 van 47
Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
mogelijk. Het is wel mogelijk een mm/max contract aan te bieden. Daarbij geldt dat de loondoorbetaling maxinnaal 6 maanden uitgesloten kan worden. Mogelijk dat in de cao PO 2016 een langere periode van uitsluiting van loondoorbetaling wordt opgenonnen. De onderhandelingen over deze cao zijn gaande. Andere oplossingen zijn de inzet van payroll of uitzendkrachten, detachering tussen schoolorganisaties (onder voorwaarden BTW-vrij), het aanbieden van tijdelijke uitbreidingen aan vaste of tijdelijke medewerkers of het opstarten van een vervangingspool, eventueel in samenwerking met collega-besturen. Voorbeeld Een medewerker is meer dan drie maanden niet bij de stichting in dienst geweest en krijgt vervolgens een eerste benoeming in een nieuwe keten van 4-12016 t/m 8-4-2016 voor wtf 0,4000, daarna een tweede benoeming van 1-52016 t/m 4-5-2016 voor wtf 0,2000 en een derde benoeming van 6-5-2016 t/m 7-6-2016 voor wtf 0,3000 en daarna een vierde benoeming van 15-6-2016 t/m 8-7-2016 voor wtf 0,5000. De medewerker heeft per 1-7-2016 recht op een vaste benoeming van wtf 0,5000 omdat de vierde benoeming over 1-7-2016 heenloopt. N.b. zou deze medewerker nog een periode vervangen binnen dezelfde data als de hierboven genoemde (bijvoorbeeld van 20-5-2016 t/m 7-6-2016) dan telt deze niet apart, omdat deze benoeming geheel binnen die van 6-5-2016 t/m 7-62016 valt. Maar valt de benoeming zelfs nnaar een dag buiten die periode (dus van 20-5-2016 t/m 8-6-2016) dan telt hi] wel weer mee als aparte benoeming! Daarnaast krijgt op grond van de ketenbepaling een medewerker met een benoeming die de datum 1-7-2016 passeert en langer dan 2 jaar duurt, een vaste benoeming voor die wtf. Voorbeeld Een medewerker is meer dan drie maanden niet bij de stichting in dienst geweest en krijgt vervolgens een eerste benoeming in een nieuwe keten van 1-32014 t/m 8-7-2014 voor wtf 0,4000, een tweede benoeming van 1-8-2014 t/m 31-7-2015 voor 0,2000 en daarna een derde benoeming van 1-8-2015 t/m 31-72016 voor 0,8000. Deze medewerker heeft per 1-7-2016 recht op een vaste benoeming van 0,8000 omdat hij dan al langer dan twee jaar in dienst is (immers v.a. 1-3-2014 zonder ergens een onderbreking van meer dan drie maanden), ook al is het pas zijn derde benoeming. Hoe nu verder Omdat de onderhandelingen over de cao PO 2016 kort geleden zijn gestart is nog niet alles duidelijk op dit moment. Eind januari 2016 heeft het bestuur besloten een voorschot te nemen op deze ontwikkelingen en zijn de vanuit deze wetgeving voortkomende verplichtingen aan de op dat moment in tijdelijke dienst benoennde personeelsleden zo goed als mogelijk geinventariseerd. Daar waar de wetgeving het nodig maakt, zullen aan deze personeelsleden per 1 augustus 2016 vaste dienstverbanden worden aangeboden. In dit bestuursformatieplan is daarmee rekening gehouden.
Pagina 7 van 47
Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
Formatiebeleid en arbeidsduur Hoofdstuk 2 van de verlengde CAO PO 2014-2015 gaat over het fornnatiebeleid en de arbeidsduur. Op 1 augustus 2015 is de 40-urige werkweek gelnnplementeerd. [en gevolg van de invoering van de 40-urige werkweek is dat de werktijd voor dienstverbanden met ingang van 1 augustus 2015 wordt uitgedrukt in uren en minuten per week. (werktijdfactor x 40 uur = werktijd in uren en minuten per week). De normjaartaak blijft 1659 uur op jaarbasis voor een fulltime medewerker. De minimale betrekkingsomvang voor nieuwe dienstverbanden is 8 uur. Nieuwe benoemingen vinden plaats in hele uren per week. En slechts voor incidentele vervangingen van een dag of korter mag bij wijze van uitzondering een minimale betrekkingsomvang van 5 uur gelden. Voor het bepalen en verdelen van de te verrichten werkzaamheden voor de scholen worden sinds 1 augustus 2015 twee modellen gehanteerd. Het Basismodel en het Overlegmodel. Belangrijk om te weten is dat bij het Overlegmodel de maximale lessentaak van 930 uur op jaarbasis losgelaten kan worden. Maar ook dat het Overlegmodel per school wordt ingevoerd. Het bestuursformatieplan 2016/2017 zoonnt hierop verder niet in, nnaar de innplementatie van deze wijzigingen op het gebied van taakbeleid is onderwerp van gesprek met het personeel. Duurzame inzetbaarheid In de verlengde CAO PO 2014-2015 is overeengekomen dat de bapo-regeling met ingang van 1 oktober 2014 is beeindigd. Nieuwe aanwas is sindsdien niet meer mogelijk. Daarvoor in de plaats is een nieuwe regeling duurzame inzetbaarheid gekomen. In hoofdlijnen komt deze regeling er op neer dat elk personeelslid (naar rato van de werktijdfactor) jaarlijks recht heeft op 40 uur die besteed kan worden aan activiteiten die te nnaken hebben met het vergroten van de duurzame inzetbaarheid. Voor startende leraren wordt dit budget nog eens uitgebreid met 40 uur per jaar. Deze uren zijn niet inzetbaar voor verlof. Wel mag er voor een periode van 3 jaar gespaard worden. Hiervoor dient een plan opgesteld te worden. Voor werknemers van 57 jaar en ouder is een bijzonder budget van 130 uur per jaar beschikbaar. Indien deze duurzame inzetbaarheidsuren voor verlof gebruikt worden, is het mogelijk het basisbudget van 40 uur hieraan toe te voegen. Medewerkers kunnen er ook voor kiezen de verlofuren te sparen. Dat kan voor een periode van maximaal 5 jaar. Er mag dan echter niet meer dan 340 uur per jaar worden opgenomen, het mag niet vooraf gaan aan de datum dat de medewer-
Pagina 8 van 47
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
ker met pensioen gaat en er zal van te voren een plan voor de opname van de uren gemaakt moeten worden. Tussen deze regeling en de oorspronkelijke bapo-regeling, die voorzag in ouderenverlof vanaf 52 jaar, is een overgangsregeling beschreven. Deze overgangsregeling komt er in grote lijnen op neer dat personeelsleden die op 30 september 2014 52 jaar of ouder waren en bapo verlof genoten dat voor wat betreft de rechten in uren kunnen voortzetten onder de voorwaarden van de oorspronkelijke bapo-regeling. Personeelsleden die op 30 september 2014 geen bapo-verlof genoten vallen direct onder de nieuwe duurzame inzetbaarheidsregeling en maken geen aanspraak op de bapo-overgangsregeling. In het kader van de duurzame inzetbaarheidsregeling zullen, binnen het taakbeleid, met alle individuele medewerkers afspraken gemaakt moeten worden over de wijze waarop aan de duurzame inzetbaarheid invulling wordt gegeven. Voor de uren ouderenverlof welke gespaard worden, zal een voorziening in de jaarrekening opgenomen moeten worden. Het bestuursformatieplan 2016/2017 zoomt hierop verder niet in, maar de implementatie van deze wijzigingen op het gebied van duurzame inzetbaarheid is onderwerp van gesprek met het personeel. Vakantieverlof
Op 1 augustus 2015 is het nieuwe hoofdstuk 8B Vakantieverlof in werking getreden. Een werknemer heeft recht op vakantieverlof van 428 klokuren per jaar (naar rato van de werktijdfactor). Waarbij er sprake is van een opbouw van vakantierechten over de periode van 1 oktober tot 1 oktober. Zwangerschaps- en bevallingsverlof schort reeds ingepland verlof op naar een nader in overleg te bepalen moment. Bij een ontslag van een medewerker komt het er feitelijk op neer dat er bepaald moet worden of er een overschot of tekort bestaat in het kader van de uitputting van het opgebouwde verlof. Resterende verlofuren moeten worden uitbetaald, teveel opgenomen verlofuren moet in mindering gebracht worden bij de eindafrekening. Ook dit thema verdient nadere uitwerking binnen het taak- en personeelsbeleid. Professionalisering
In de nieuwe cao wordt veel aandacht besteed aan professionalisering. Zo wordt vastgesteld dat de werkgever per school € 500,- per fte beschikbaar stelt voor individuele professionele ontwikkeling en dat iedere werknemer recht heeft op 2 uur per werkweek voor individuele professionele ontwikkeling (naar rato van de werktijdfactor). Medewerkers zijn zelf verantwoordelijk voor de inzet van deze uren. De werknemer legt achteraf verantwoording af over zijn acti-
Pagina 9 van 47
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
viteiten. De werkgever legt per jaar verantwoording af aan de PMR over de besteding van het budget. Voor directieleden is de inschrijving, registratie en herregistratie in het schoolleidersregister een verplichting geworden. Uiterlijk 1 januari 2018 moet deze registratie een feit zijn, anders kan en mag betrokkene zijn directiefunctie niet meer vervullen.
Lera ren register Voor leerkrachten is de inschrijving, registratie en herregistratie voor zover het bij schrijven van dit formatieplan bekend is, een verplichting per 1 januari 2017. De leerkracht kan na tenminste 4 jaar registratie in het vrijwillige register herregistratie aanvragen. De herregistratiecyclus loopt vanuit het vrijwillig register door in het verplichte lerarenregister. De datum van de eerste verplichte herregistratie is daarmee afhankelijk van de datum van de eerste vrijwillige herregistratie. Basis- en vakbekwaam Inmiddels hebben de sociale partners invulling gegeven aan de afspraak in het cao-akkoord 2014-2015, om de begrippen basisbekwaann en vakbekwaam te omschrijven. Bijlage XVII welke op de websites van de sociale partners beschikbaar is, wordt per 1 juli 2016 in de CAO opgenomen. Voorts stelt de CAO regels voor de introductie en begeleiding van startende leerkrachten ter verkrijging van de status van basis bekwaam. En voor de ontwikkeling van basis bekwame leerkrachten in het ontwikkelingstraject naar vakbekwaamheid. Het bestaande professionaliseringsbeleid dient op grond van deze aanvullingen tegen het licht gehouden te worden. Vervangingsfonds Met ingang van 1 januari 2016 heeft het Vervangingsfonds een aantal wijzigingen doorgevoerd. De meest in het oog springende is dat de roostereis is los gelaten, er geen wachttijd meer is bij 00P met lesgebonden taken, de ternnijn van de bekostiging bij schorsing wordt verlaagd naar 6 weken en de bekostiging van vervanging gebaseerd is op het afwezige personeelslid op basis van normklassen. Heeft de werkgever een vervangingspool, dan is de bekostiging gebaseerd op het salaris van de poolmedewerker. Deze beleidswijziging van het Vervangingsfonds heeft er in geresulteerd dat zij een premieverlaging hebben door kunnen voeren, te weten van 7,7% naar 6,68%, geldend voor 2015 en 2016. Daarnaast zijn de mogelijkheden om Eigen Risico Drager (ERD) te worden verruimt. Er is niet alleen sprake van het feit dat grote besturen of samenwerkingsverbanden van grote besturen ERD kunnen worden, maar ook besturen met een ziekteverzuimpercentage van 10% of lager in 2014 of een ziekteverzuinnpercen-
Pagina 10 van 47
Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
tage dat 10% lager was in 2014 t.o.v. 2013 konden per 1 januari 2016 ERD worden als daarvoor een verzoek werd ingediend voor 31 december 2015. Een eerst volgend moment om [RD te worden is 1 januari 2017. Wijziging ontslagrecht Wet Werk en Zekerheid
Vanaf 1 juli 2015 geldt er voor het bijzonder onderwijs een nieuw stelsel voor ontslagrecht. Voor het openbaar onderwijs zullen naar verwachting onderdelen van het nieuwe ontslagrecht in de cao PO 2016 worden opgenonnen waarna het ook voor hen geldt. Vanaf 1 juli 2015 is er een ontslagroute en wordt overgegaan van een toetsing achteraf naar een preventieve ontslagtoets vooraf. Voor bedrijfseconomisch ontslag en ontslag wegens langdurige ziekte wordt een ontslagvergunning aangevraagd bij het UWV. Voor alle overige ontslagredenen geldt dat een ontbindingsverzoek bij de rechter wordt ingediend. Overigens kunnen de cao-partijen nog afspraken maken over bijvoorbeeld een andere route voor het bedrijfseconomische ontslag. Momenteel vinden de onderhandelingen hieromtrent plaats. Voor wat betreft het bedrijfseconomisch ontslag is er een direct gevolg inzake het bestuursformatieplan. Het werkgelegenheidsbeleid of ontslagbeleid is namelijk komen te vervallen voor het Bijzonder Onderwijs. Het afspiegelingsbeginsel geldt binnen het prinnair onderwijs. Of er voorts wordt aangesloten bij de uitvoeringsregels van het UWV of dat er een eigen set regels komt voor bedrijfseconomisch ontslag is nog niet bekend. Om te voorkomen dat de procedure bestuursformatieplan niet volgens de cao voorwaarden verloopt (lees instemming P(G)MR voor 1 mei 2016) en de tijd onn medewerkers goed te begeleiden in de besluiten is in dit bestuursformatieplan voorzien in een voorzet richting de nieuwe regelgeving. Transitievergoeding
Een belangrijk element is voorts de transitievergoeding. Bij het beeindigen van een dienstverband dat minimaal 2 jaar heeft geduurd, nnoet vanaf 1 juli 2015 een transitievergoeding worden verstrekt in het Bijzonder Onderwijs. Dit geldt ook bij ontslag na 2 jaar ziekte. De verwachting is dat deze regeling ook in de cao PO 2016 wordt opgenonnen en ook voor het openbaar onderwijs gaat gelden. Deze transitievergoeding heeft als doel de werknemer sneller ander werk te laten vinden en dient als compensatie voor het ontslag. Wel is dat als de medewerker recht heeft op een bovenwettelijke ww-uitkering, er geen transitievergoeding betaald hoeft te worden. De sociale partners hebben afspraken gemaakt dat in de CAO 2016 de transitievergoeding budgetneutraal wordt ingepast. Naar verwachting zal er derhalve een beperking van de rechten op de bovenwettelijke ww-uikering volgen. Overigens gaat deze bepaling niet op als de werkgever gemiddeld minder dan 25 werknemers in dienst heeft en een slechte financiele situatie kent.
Pagina 11 van 47
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
De maximum hoogte van de transitievergoeding bedraagt in 2016 € 76.000,- of een jaarsalaris van de werknemer als dat jaarsalaris boven de € 76.000,- ligt.
3.3.
Maatschappelijke ontwikkelingen
3.4.
Uitgangspunten en beleidskeuzen
Hieronder de opsomming van de algemene uitgangspunten en gemaakte keuzes rondom het beleid formatie, financien etc. De stichting hanteert de volgende uitgangspunten:
•
.
.
•
•
lo Financiele uitgangspunten Uitgangspunt van financieel beleid is een sluitende begroting. Op basis van de financiele kengetallen van de connmissie Don mag geconcludeerd worden dat de financiele positie van de stichting gezond is. De financiele risico's, m.n. op personeelsgebied n.a.v. het teruglopend aantal kinderen zijn bekend. Daarmee rekening houdend kan het eigen vermogen verantwoord gebruikt worden onn extra investeringen mogelijk te maken; de concurrentiepositie verstevigen, tijdelijk extra personeel benoemen of behouden, enz. T-1 of T systematiek; Bij de invoering van de lumpsumbekostiging heeft het schoolbestuur het volgende uitgangspunten gekozen: De scholen worden in formatie toebedeeld o.g.v. van de T-1 systematiek i.c. o.g.v. het aantal leerlingen op 1-102015 Toekenning en verdeling middelen; De school is bekostigingseenheid, maar de middelen worden op bestuursniveau toegekend en verdeeld. Dit is wettelijk zo geregeld; De scholen dragen bij in de kosten van het bovenschools management; Hierbij wordt gewaakt voor een te forse overhead. In het algemeen is het schoolbestuur van mening dat de inkomsten zoveel mogelijk ten goede moeten komen aan het onderwijs op de scholen; De in dit plan opgenonnen loonkosten zijn gebaseerd op de door Dyade verstrekte loonkostenbegroting van september 2015. Daarbij gelden de volgende aandachtspunten: ✓ De huidige personeelssituatie in de personeelsadministratie. Mutaties die door u zijn aangeleverd en door Dyade zijn verwerkt, met een datum ingang in de toekonnst zijn verwerkt in de loonkostenraming. ✓ Het loonpeil per 1 januari 2015. ✓ Alle reguliere loonbestanddelen worden nneegenonnen in de berekening. ✓ De bindingstoelage wordt berekend voor de personeelsleden die nu al recht hebben op de bindingstoelage, alsmede voor de personeelsleden die hier vanaf 1 augustus 2016 recht op gaan krijgen. ✓ Het schaaluitloopbedrag, voor de personeelsleden die hier per 1 augustus 2016 of later recht op krijgen, wordt niet berekend. Uiteraard wordt dit wel berekend voor de personeelsleden die dit recht al hadden.
Pagina 12 van 47
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
✓
✓ ✓ ✓ ✓
✓
✓
•
De eenmalige uitkering van € 200,-- bij een fulltime betrekking, welke
wordt uitbetaald in oktober wordt berekend. Deze uitkering is voor het kalenderjaar tijdelijk verhoogd naar € 528,--. Onndat afgesproken is dat deze verhoging in 2016 verwerkt zal worden in de reguliere salarissen is ook voor het jaar 2016 gerekend met deze € 528,--. De af te dragen en de ingehouden pensioenpremies op basis van de premiepercentages voor het jaar 2015. De werkgeversiwerknemerspremies voor de sociale verzekeringen op basis van de premiepercentages voor het jaar 2015. Periodieken per 1 augustus 2016 (indien van toepassing) zijn meegenomen in de berekening voor de loonkosten. Zowel het Vervangingsfonds als het Participatiefonds heeft aangegeven de premiepercentages volgend jaar waarschijnlijk te moeten verhogen. In de loonkostenprognoses wordt nog gerekend met het huidige premiepercentage van beide fondsen. De Minister van Binnenlandse Zaken heeft met de vakbonden algennene afspraken gemaakt over de loonontwikkeling van Rijksambtenaren. Deze loonontwikkeling moet voor de sector onderwijs nog vertaald worden in cao afspraken. Aangezien hier nog geen definitieve afspraken over gemaakt zijn, is in de loonkostenprognose geen rekening gehouden met de afspraken die de Minister van Binnenlandse Zaken heeft gemaakt. In de maandelijkse berekening van de loonkosten kan een afwijking zitten. In sommige gevallen wordt de maand mei te hoog berekend en de nnaand december te laag. Het bedrag dat op jaarbasis is begroot is cor-
rect. De inkomsten voor lichte zorgondersteuning van het samenwerkingsverband waarin wij participeren worden in de formatie van de scholen meegenomen voor onder andere de inzet van intern begeleiders op de scholen; Ph
Personele uitgangspunten
Afspiegelingsbeginsel Met de inwerkingtreding van de Wet Werk en Zekerheid per 1 juli 2015 is er voor het bijzonder onderwijs, en dus ook voor onze stichting, sprake van een stelselwijziging met betrekking tot de ontslagwetgeving. Ontslag op basis van het principe van Last-in First out is niet nneer aan de orde. Afvloeiing (ontslag) vindt plaats op basis van het afspiegelingsbeginsel. Vorig jaar is besloten dat er sprake is van een bedrijfsvestiging, dat wil zeggen dat (aanwijzing voor) afvloeiing aan de orde is op het niveau van de stichting en niet op het niveau van de individuele scholen. In het kader van de uitwisselbaarheid van functies is toen besloten dat er sprake is van drie functiecategorieen te weten: directie, onderwijzend personeel en onderwijs ondersteunend personeel. Binnen de categorie onderwijzend personeel vallen de functies leraar La en leraar Lb. Vorig jaar is na een uitvoerige discussie daaromtrent besloten deze functies als niet uitwisselbare functies te benoemen. Daar RDDF-plaatsing noodzakelijk leek is toen besloten dat het afspiegelingsbe-
Pagina 13 van 47
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
ginsel plaats zou vinden in de functiecategorie onderwijsondersteunend perso-
neel en onderwijzend personeel binnen de functie leraar LA. Op grond van de discussie vorig jaar en de inbreng bij de voorbereidingen op dit bestuursformatieplan heeft het bestuur opnieuw haar standpunt overwogen. Het voert te ver alle argumenten en afwegingen die aan het uiteindelijke besluit ten grondslag hebben gelegen hier op te nemen in het bestuursformatieplan. Deze zijn evenals vorig jaar vastgelegd in een apart document en opnieuw met het personeel besproken. De conclusie is dat het vorig jaar ingenomen standpunt gehandhaafd blijft. Dit is relevant, omdat een krimp in leerlingenaantal te voorzien is en we als gevolg van de ketenbepalingen uit de Wet Werk en Zekerheid bij aanvang van het schooljaar 2016-2017 alleen personeelsleden met een benoeming voor onbepaalde tijd in dienst hebben. Andere personele uitgangspunten • Het beleid is erop gericht het reguliere personeel dat goed functioneert zo lang mogelijk in dienst te houden. Daaronder behoort ook plaatsing in de vervangingspool die door de samenwerkende besturen is opgezet; • In geval van terugloop van financiele middelen of onn andere redenen gelden de bepalingen uit de verlengde CAO—PO 2014-2015 en het nieuwe stelsel op van de Wet Werk en Zekerheid; • Omdat de uitgangspunten voor ontslag wegens terugloop van financiele middelen (bedrijfseconomische ontslag) (afwijking ontslagroute bij CAO geregeld) nog niet zijn vastgesteld en niet bekend is of deze informatie voor het voorleggen van het bestuursformatieplan aan de P(G)MR beschikbaar is, wordt de P-GMR gevraagd haar akkoord te verlenen aan het voornennen van het bestuur de nieuwe uitgangspunten zoals deze neergelegd gaan worden in de cao PO 2016 te volgen inzake bedrijfseconomisch ontslag en wel zodra deze van kracht zijn. De P(G)MR zal voorts naast de instemmingsprocedure bestuursformatieplan op de hoogte worden gesteld van de nieuwe regels en de toepassing daarvan op ons personeelsbestand. De P(G)MR behoudt vervolgens haar instemmings- en adviesrechten inzake beleidsmatige keuzes in deze. • Personeel met een benoeming voor bepaalde tijd zal bij gebleken geschiktheid in principe na een jaar een benoeming voor onbepaalde tijd worden aangeboden, mits er voldoende reguliere formatie beschikbaar is; • Vacatures binnen de organisatie worden in eerste instantie intern aangeboden; • Personeel wordt alleen benoemd binnen de kaders van het functiebouwwerk dat is vastgesteld door het bestuur; • Aandacht bij vacatureruimte voor de verhouding man-vrouw en oud-jong; • Professionalisering van het management, onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel is van groot belang voor de onderwijskwaliteit en de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Voor scholing zullen voldoende middelen beschikbaar gesteld worden; Bij een principiele afwijking van bovenstaande richtinggevende uitspraken zal overleg plaats vinden tussen bestuur en GMR, c.q. (school-)directie en (G)MR.
Pagina 14 van 47
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
3.5.
Risicoparagraaf
De belangrijkste risico's zijn het teruglopend aantal leerlingen en de onzekerheid over de wet Werk en Zekerheid. Voor schooljaar 2016-2017 zijn personeelsleden in dienst gehouden/genomen, om extra groepen te kunnen formeren. Daarnaast zijn verplichtingen ontstaan vanwege de wet Werk en Zekerheid. Dit houdt in dat meer personeel in de vervangingspool zal nnoeten worden geplaatst en de ontslagruimte een jaar later naar verwachting omvangrijker zal zijn. Ketenbeding Bij het aangaan van benoemingen in de zin van tijdelijke benoemingen, benoemingen in het kader van vervangingen en bij tijdelijke benoemingen die een einddatum hebben die ligt na 1 juli 2016 lopen we het risico dat deze benoemingen of direct daarop volgende benoemingen een vast karakter nnoeten krijgen. We zullen deze benoemingen derhalve heel goed moeten monitoren. Toepassen benoemingsvolgorde Bij het aanbieden van vacatures dient de onderstaande volgorde gehanteerd te worden: 1. werknemers die voor minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn verklaard door UWV waarbij aanpassing van het dienstverband nodig is; 2. werknemers wiens functie in het RDDF is geplaatst; 3. eigen wachtgelders in de zin van artikel 138 en 139 WPO respectievelijk artikel 132 en 133 WEC; werknemers benoemd voor bepaalde tijd op grond van artikel 3.3 en 4. aangesteld op grond van artikel 4.3 van de CAO-PO 2014-2015; 5. deeltijders als bedoeld in artikel 2.5 van de CAO-PO 2014-2015; 6. werknemers die het compensatieverlof willen sparen ten behoeve van spaarverlof (artikel 2.1, achtste lid CAO-PO 2014-2015); 7. werknemers die meer gewerkte uren willen compenseren in salaris (artikel 2.1 negende lid CAO-PO 2014-2015).
4.
Leerlingen 4.1.
Leerlingenaantal teldatum
De financiering van scholen is gebaseerd op het aantal ingeschreven leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande kalenderjaar. Dit is de reguliere teldatum. De lumpsumbekostiging voor het schooljaar 2016-2017 is gebaseerd op de gegevens van de teldatum van 1 oktober 2015. Onderstaande tabel geeft de onderverdeling weer van de leerlingtelling op 1 oktober 2015. Er wordt onderscheid gemaakt tussen leerlingen van 4 t/m 7 jaar en leerlingen van 8 jaar en ouder. Dit onderscheid komt tot uitdrukking in de bekostigingsindicatoren. Een onderbouwleerling levert meer formatie op dan een bovenbouwleerling.
Pagina 15 van 47
Meerjaren bestuursfornnatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
teldatum 1-10-2015
totaal
Iln. 4/7
265
Iln. =>8 totaal aantal Iln.___
07UA RK 08ZN RK AugustinusJosefschool school 72
09WU De Palster
79
115 187
114 104 218
163 13
183 9
158 9
11
26
11
6
21
571
186
202
183
12
1
16
-5
2,10%
0,54%
7,92%
-2,73%
318 583 _
—
99 178
_ In. 0,00 Iln. 0,30 In. 1,20
504 31 __ 48
schoolgewicht Geprognoticeerd in BFP 20152016 Afwijking in leerlingen Afwijking in procenten
Verdeling Iln
Iln 4-7 jaar
Iln => 8 jaar
Aantal Iln
# On
07UA RK Augustinus-school 08ZN RK Josefschool 09WU De Palster gemiddeld
39%
61% 48% 56% 55%
07UA RK Augustinus-school 08ZN RK Josefschool 09WU De Palster totaal
187 218 178 583
4.2.
52% 44%
45%
Gewichtenregeling
De gewichtenregeling in het basisonderwijs is een regeling die bepaalt hoeveel geld een basisschool krijgt voor het wegwerken van onderwijsachterstanden. De reguliere bekostiging gaat ervan uit dat elke leerling voor 1,0 telt. Vervolgens beoordeelt de school of een leerling extra gewicht moet krijgen. Hangt er een gewicht aan een leerling, dan krijgt de school extra geld voor het wegwerken van onderwijsachterstanden. Uit bovenstaande tabel blijkt dat bij alle drie de scholen sprake is van een schoolgewicht, te weten: • bij de RK Augustinusschool: schoolgewicht 6 • bij de RK Josefschool: schoolgewicht 21 • bij de Palster: schoolgewicht 5 4.3.
Impulsgebieden
Scholen met achterstandsleerlingen die in postcodegebieden staan met lage inkomens en hoge werkloosheid (impulsgebieden), ontvangen extra geld ter be-
Pagina 16 van 47
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
strijding van onderwijsachterstanden. In dat geval wordt een bedrag toegekend voor elke gewichtenleerling. Voor deze regeling geldt geen drempel. Geen van onze scholen is gevestigd binnen een impulsgebied. 4.4.
Groeiformatie basisonderwijs
Op bestuursniveau wordt de groeidrempel berekend. Indien aan de groeidrempel wordt voldaan ontvangt het bestuur extra bekostiging. De groeidrempel is 13 leerlingen (mogelijk vanaf eerste schooldag tot en met 1 april van het schooljaar) bij groei en 26 leerlingen bij bijzondere groei (mogelijk vanaf 1 mei van het schooljaar). Het bevoegd gezag ontvangt bij 612 leerlingen groeibekostiging. De verwachting is dat geen groeibekostiging ontvangen wordt.
4.5.
Instandhouding van scholen
Er kunnen verschillende redenen zijn om een school op te heffen. Een van de belangrijkste daarvan is dat de school gedurende drie achtereenvolgende schooljaren minder leerlingen heeft geteld dan de opheffingsnorm. De opheffingsnorm van de gemeente Culemborg is 145 leerlingen. Geen van de scholen wordt in haar bestaan bedreigd. 4.6.
Prognose leerlingenaantallen
11, Algemeen Als gevolg van demografische ontwikkelingen neennt het aantal leerlingen in het basisonderwijs de komende jaren nog steeds sterk af. Dit blijkt uit een analyse van het sectorbestuur Onderwijsmarkt (SB0). Het aantal leerlingen in het prinnair onderwijs daalde tussen 2010 en 2014 met zo'n 5% tot 1.565.000 leerlingen. Ook de komende jaren zal het aantal leerlingen in veel regio's afnemen. De mate waarin dit zal gebeuren verschilt per regio. Zo daalt het aantal leerlingen in grote delen in het Noorden tussen 2014 en 2019 naar verwachting met meer dan 10%. Maar er zijn ook enkele gemeente in de randstad waar het aantal leerlingen zal toenemen. Met een gemiddelde krimp tussen de 5% en 10% dient rekening gehouden te worden. Sinds december 2015 voorziet het ministerie van OC en W in een prognosetool voor de leerlingenprognoses. Onderstaand hun doorrekening van de verwachte leerling daling voor onze stichting.
Pagina 17 van 47
Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
BRIN nr.
Totaal bestuur
Per school: 07UA RK Augustinus-school 08ZN RK Josefschool 09WU De Pa lster
2015
Aantal leerlin•en •er 1 oktober: 2016 2017 2018
2019
583
551
523
512
511
187 218 178
167 205 179
158 194 171
154 189 169
154 189 168
11, Specifiek Omdat alleen uitgaan van statistische doorrekeningen van de leerlingenontwikkeling niet realistisch is, is onderstaand het overzicht opgenomen met de geprognosticeerde leerlingenaantallen, zoals deze door en in overleg met de schooldirecteuren zijn vastgesteld. Daarbij is hun specifieke kennis over de positie van de school, de bestaande leerling populatie, de wijk, de buurt en alle andere bekend zijnde omgevingsfactoren betrokken. BRIN nr.
Totaal bestuur
2015
Aantal leerlin•en •er 1 oktober: 2016 2017 2018
2019
583
536
488
474
470
187 218 178
167 205 164
147 189 152
140 188 146
140 181 149
Per school: 07UA RK Augustinus-school 08ZN RK Josefschool 09WU De Pa lster
De verwachting is dat het aantal leerlingen de komende jaren blijft dalen. Met de investering onder de noemer 'kleinschalige basisschool met een breed aanbod' (peuterspeelzaal, voor- en naschoolse opvang) proberen we ouders een dagarrangement te bieden en de instroonn van leerlingen te verhogen.
4.7.
Verhouding aantal leerlingen en leerkrachten
De huidige bekostiging vanuit het rijk is gebaseerd op gemiddeld 20 leerlingen per klas in de onderbouw en gemiddeld 28 leerlingen per klas in de bovenbouw. lnmiddels is het landelijk gemiddeld aantal leerlingen per groep vooral in de grote scholen in gestegen tot boven de 25 leerlingen. Een en ander als gevolg van de sterk gestegen personele lasten zonder dat daar een evenredige toename in bekostiging tegenover heeft gestaan. Vanwege de platte organisatiestructuur in het primair onderwijs en het grote percentage wat in het primair onderwijs wordt besteed aan het primair proces zijn gevolgen voor de klassengrootte van een dergelijke scheefgroei al snel aan de orde. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat de gemiddelde groepsgrootte in 2015 lag op 23,3 leerlingen per groep. Meer dan de helft van de groepen kennen een leerlingaantal tussen de 19 en de 26 leerlingen. Minder dan 6% van het totaal hadden de groepen een omvang van 30 of meer leerlingen. En 65% van de groepen was kleiner dan 26 leerlingen. Onderstaande tabel geeft, per school, inzicht in de leerling / leraar ratio, waarbij het aantal leerlingen per school is gedeeld door het totaal aantal personeelsleden (in fte) benoemd in een L-schaal. (dus ook IB-ers, maar exclusief het personeel dat in de vervangingspool is geplaatst).
Pagina 18 van 47
Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
Dit overzicht laat zien dat wij behoorlijk investeren in onderwijsgevend personeel.
verhouding leerling / leraar 07UA 08ZN 09W U
5.
RK Auqustinus-school RK Josefschool De Pa lster totaal
# Iln
# OP
verhouding leerlingen per fte OP
187 218 178 583
10,3722 11,7461 8,4270 30,5453
18,03 18,56 21,12 19,09
Meerjarenbegroting (totaal)
Optioneel toevoegen 6.
Meerjarenbestuursformatieplan 6.1.
lnleiding
In dit onderdeel van het bestuursformatieplan wordt een vooruitblik gegeven naar de meerjarenformatieplanning. De nneerjarenformatie is gebaseerd op het werkelijke leerlingenaantal van 1 oktober 2015 en de geprognosticeerde leerlingenaantallen van 1 oktober 2016, 2017, 2018 en 2019. De meerjarenberekening geeft inzicht in de beschikbare formatie en de bestaande personele verplichtingen. Aan de hand van de uitkomsten kunnen de toekomstige formatieoverschotten of -tekorten bepaald worden. Rekening houdend met beleidsafspraken kunnen gedurende de komende jaren acties worden ondernomen. Het meerjarenformatiebeleid is een strategische vertaling van het totaal van de berekende formatie, het budget P en A en de overige personele geldstromen op organisatieniveau. Het beleid wordt jaarlijks in het bestuursformatieplan uitgewerkt. De bepalingen van de verlengde CAO-PO 2014-2015 en de Wet Werk en Zekerheid spelen hierbij een belangrijke rol. In het bestuursformatieplan geven we aan welke functies van welke omvang, aard en niveau op korte en lange termijn noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de onderwijsdoelstellingen. In de beschikbare formatie wordt onderscheid gennaakt tussen: • •
•
•
De door het bevoegd gezag structureel gewenste functies naar aard, niveau en omvang (de structurele formatie). Functies, die naar het oordeel van het bevoegd gezag nog slechts een schooljaar kunnen worden gehandhaafd, oftewel het risicodragend deel van de formatie (RDDF). Een functie in verband met een project waarvoor door de werkgever of door derden gedurende drie of minder schooljaren uit additionele middelen formatie beschikbaar is gesteld en die door de werkgever niet in de structurele formatie is opgenomen (projectformatie). Het Participatiefonds hanteert voor projectformatie de volgende definitie: Projectformatie is formatie die nodig is om activiteiten uit te voeren die "buiten het reguliere onderwijsprogramma staan".
Pagina 19 van 47
Meerjaren bestuursforrnatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
Vastgesteld wordt wat voor de scholen de komende vier jaar de gewenste formatie is. De omvang en soorten functies worden vervolgens vergeleken met de lopende verplichtingen. Is er een positief verschil dan is er sprake van bestedingsruimte. Is er sprake van een negatief verschil dan is er sprake van risicoformatie. Vervolgens bepaalt het bestuur of het gezien de beschikbare formatie en de mogelijke inzet van financiele reserves noodzakelijk is onn functies op bestuursniveau in het RDDF te plaatsen. Vanuit de uitwerking van het afspiegelingsbeginsel moet duidelijk worden welke personen in het risicodragend deel van de formatie geplaatst worden. Ontslag op formatieve gronden is slechts mogelijk als de gehele betrekking van het betrokken personeelslid wordt opgeheven. Deeltijdontslag is in het onderwijs niet toegestaan. Ook benoemingen in tijdelijke dienst kunnen niet zonder meer beeindigd worden. Minimaal een jaar van tevoren moet worden vastgesteld welke personeelsleden — met een benoenning voor onbepaalde tijd - met ontslag worden bedreigd. Ontslag zonder voorafgaande plaatsing gedurende een schooljaar in het rddf is niet nnogelijk, tenzij sprake is van ontslag uit een vervangingsaanstelling of ontslag wegens niet-fornnatieve redenen. Plaatsing van personeel in het rddf vindt altijd plaats op grond van het vastgestelde bestuursformatieplan / sociaal plan.
6.2.
Functiebouwwerk
In de verlengde CAO-PO 2014-2015 is bepaald dat het bestuur en de personeelsgeleding van de GMR een afspraak maken over de invulling van het functiebouwwerk voor wat betreft het geheel van functies naar soort, niveau en aantal dat op de school noodzakelijk wordt geacht. Dit wordt vastgelegd in het zogenoemde functieboek. De stichting onderkent de volgende functies:
categorie 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
6.3.
dir dir dir op op op oop oop oop oop oop oop oop
Functies Algemeen directeur Directeur locatie coordinator Intern begeleider Leerkracht LB Leerkracht LA Leerkrachtondersteuner Onderwijsassistent Leraar in opleiding (Lb-er) Directiesecretaresse Administratief medewerker Concierge plus Concierge
Functiemix
In het verlengde van de aanpak van het dreigende lerarentekort en het verster-
Pagina 20 van 47
Meerjaren bestuursfornnatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
ken van de kwaliteit en de positie van de leerkracht is er vanaf 1 augustus 2010 een stapsgewijze invoering voorzien van de functiemix in het basisonderwijs. Op 1 augustus 2014 liep deze planperiode af. Vanaf 1 augustus 2014 moet op de basisscholen 40% van de leerkrachten uitbetaald worden in LB en 2% in LC. Zodoende ontstaat er op scholen een mix van LA-, LB- en LC-functies. De werkgever kan met instemming van de PGMR de LC-functies budgettair neutraal omzetten in extra LB-functies. Daarbij moet de volgende richtlijn gehanteerd worden: 1% LC-functies komt overeen met 3% LB-functies en 2% LCfuncties komt overeen met 6% LB-functies. Besloten is de LC-functie am te zetten naar LB-functies. Doelstelling op schoolniveau, basisscholen:
Situatie per 1-8-2016 aantal fte's tota a I # LA-fte's in dienst
Doelstelling per school
doelstelling per 1-8-2016
tota a I # Iln
gerealiseerde LBfuncties
gerealiseerde LCfuncties
30% 07UA 08ZN 09WU
RK Auqustinus-school RK losefschool De Palster
8,57 9,89 5,48 23,95
1,9500 2,3727 1,8273 6,15
187 218 178 583
2,65 1,85 2,95 7,45
De doelstellingen zijn indicaties. Per schooljaar dienen de doelstellingen (opnieuw) vastgesteld te worden a.h.v. de leerlingen, de LA-functies en de in het kader van de functiemix gerealiseerde LB-functies.
Bij de kolonnmen gerealiseerde LB- c.q. LC-functies is geen rekening gehouden met de voorwaarde 50%-lesgeven.
Doelstelling op bestuursniveau, basisscholen:
Doelstelling functiemix op bestuursniveau Datum per 1-8-2016
% 1
Gerealiseerd
Nog te realiseren
7,4502
6,9925
Aantal LB-functies in fte's
46 laantal fte's LA => LB-fte's
14,4427
aantal fte's LA => LC-fte's
De doelstellingen zijn indicaties. Per schooljaar dienen de doelstellingen (opnieuw) vastgesteld te worden a.h.v. de leerlingen, de LA-functies en de in het kader van de functiemix gerealiseerde LB-functies.
Alle besturen in het basisonderwijs moesten volgens bovenstaande schema's dezelfde functiemix bereiken. Met andere woorden: de (eind)percentages zijn voor alle schoolbesturen gelijk aan de landelijke doelstelling, ongeacht de uit-
Pagina
21 van 47
Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
gangspositie van de schoolbesturen. Het gaat dus niet am een groeidoelstelling, als er al een aantal LB-ers in dienst zijn, die voldoen aan de lesvoorwaarde, tellen deze mee.
6.4.
Personeel
Voor het kunnen bepalen van de toekonnstige formatietekorten of overschotten is het noodzakelijk am inzicht te hebben in de personele verplichtingen, zowel de huidige als toekomstige verplichtingen. Door natuurlijk verloop, vrijwillige werktijdvermindering, opnanne van verlof in het kader van de duurzame inzetbaarheidsregeling en / of opname van verlof in het kader van het overgangsrecht uit de BAPO-regeling kan de omvang van de personele verplichtingen teruglopen. Om te komen tot juiste keuzes ten aanzien van de toekomstige noodzakelijke in- en uitstroom van personeel wordt aandacht besteed aan het verwachte verloop als gevolg van pensionering.
Pensionering / natuurlijk verloop In de verlengde CAO-PO 2014-2015 is geregeld dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd eindigt door het bereiken van de AOWpensioengerechtigde leeftijd, en wel met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin de AOW-pensioengerechtigde leeftijd wordt bereikt. Dit tenzij tussen werkgever en werknemer wordt overeengekomen dat het ontslag op een latere datum plaatsvindt. Op basis van de wet (uit 2015) geldt de onderstaande tabel. Deze voorziet in een ophoging van de AOW-gerechtigde leeftijd naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021.
AOW-gerechtig de leeftijd Jaw-
2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022
Verhoging
I maand 1maand 1 maand 3 maanden 3 maanden 3 maanden 4 maanden 4 maanden 4 maanden
Leeftijd waarop iernand AO W-gerechtigd is
Betreft personen geboren
65 jaar en 1 maand 65 jaar en 2 maanden 65 jaar en 3 maanden 65 jaar en 6 maanden 65 jaar en 9 maanden 66 jaar 66 jaar en 4 maanden 66 jaar en 8 maanden 67 jaar De AOW-teeftijd wordt gekoppeld aan de
NA VOOR 31-dec-47 1-12-1948 30-nov-48 1-nov-49 31-okt-49 1-okt-50 30-sep-50 1-jul-51 30-jun-51 1-apr-52 31-mrt-52 1-jan-53 31-dec-52 1-sep-53 31-aug-53 1-mei-54 30-apr-54 1-jan-55 tevensverwachting
Onderstaand overzicht geeft inzicht in de personeelsleden die, op basis van de huidige wet tot 1 augustus 2021 hun AOW-pensioengerechtigde leeftijd bereiken.
Pagina 22 van 47
Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
Mw. Id
Naam
Leeftijd
Geboortedatum
pensioendatum
AOW-datum
156497
JCJ van Zutphen
63
2-12-1952
2-12-2018
1-1-2019
6.5.
Uitgangspunten meerjarenformatieplanning
Bij het opnnaken van de meerjarenformatieplanning zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • De voorlopige lumpsumprijzen voor het schooljaar 2016-2017 (publicatie afd. DUO van november 2015) als uitgangspunt te nemen; In het overzicht is geen rekening gehouden met de GGL. Immers indien • de GGL hoger wordt, wordt de lumpsumvergoeding ook hoger; De aanvullende formatie is zo goed als nnogelijk ingeschat; • • De aangeleverde gegevens van de schooldirecteuren; • De huidige personele bezetting als basis te nemen; • Het natuurlijk verloop op basis van de AOW gerechtigde leeftijd.
Pagina 23 van 47
Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
Overzicht meerjarenformatieplan
6.6.
Prognose meerjarenbegroting in euro's
2016-2017
2017-2018
2018-2019
2019-2020
2020-2021
Baten 3.1 Formatie onderbouw 3.1 Formatie bovenbouw 3.1 Gewichtenformatie 3.1 Directletoeslag 3.1 Budget P&A 3.1 Prestatlebox 3.1 Doorbelaste opbrengsten ult peuterspeelzalen C 3.2 Overige overheldsbijdragen (gemeente WE/8031) Igzak 8091) C 3.5 BePo basisondersteuning (LGF/FA_ 3.5 BePo plusarrangementen_(8091 / 6120) C 3.5 BePolr7puls (8091 / 6120) C 3.5 Cluster 1 en 2(8091 / 6120) C 3.5 Ouderbijdrage_Inlet In NUB 8400) C 3.5 LGF via Derden (8086) C 3.5 Vervanginge_pool / fonds Totaal1 C ----, • fl(:fl 4.1 Loonkosten epsoneel 4.1 4,20 % opslag lvm niet berekende loonkosten 4.1 Betaald ouderschapsverlof (4007) 4.1 BGZ/Arbozorg (4015) 4.1 Medezeggenschap (in M113 in materiele kosten) 4.1 Scholing/professionalisering personeel (4016) 4.1 SchoolbegeleidIng (4089) 4.1 Malus Vervangingsfonds (4045 toch nlet begroten) 4.1 Management ondersteunIng (extern) (4040) 4.1 Dotatle voorziening jubileumgratIfIcatle (4094) 4.1 Outplacementkosten R.D.D.F.-ers (4095) 4.1 Representatie (in 143131n materiels kosten) 4.1 Koffiegeld/teamactiviteiten (4013) 4.1 Prestatiebox_(4095 /1372) ttgo4 / 9200) 4.1 Loonkosten vervanging bet. oud. Verlof (L Totaal
C C C C C C C C C C C C C C C C
Saldo C
888.996 960.798 C 799.734 C 731.786 98.134 , C 88.851 108.648 C 108.648 331.697 C 309.617 43.588 47.410 C 30.000 C 30.000 70.000 C 70.000 31.000 C 31.000 30.000 , C 30.000 28.000 C 28.000 5.000 C 5.000 C 5.000 C 5.000 70.000 70.000 C 2.615.420 C 2.440.485
685.875 C 674.749 C 765.488 C 717.645 C 715.376 C 697.361 C 30.792 C 30.792 C 67.413 C 108.648 C 108.648 C 108.648 C 280.151 C 291.233 C 281.959 C 38.220 C 39.684 C 38.546 C 30.000 C 30.000 C 30.000 C 70.000 C 70.000 C 70.000 C C 28.200 C 27.400 C 27.100 C 24.300 C 22.600 C 22.000C 28.000 C 28.000 C 28.000 C 5.000 C 5000: C 5.000 C C 1C C 5.000 C 5.000 I C 5.000 C 70.000 ; C 70.000 . C 70.000 C 2.230.327 1 C 2.125.270 1 C 2.108.842 .
2.377.110 C 2.377.110 99.839 C 99.839 15.000 C 15.000 12.000 12.000 C C 30.000 C 30.000 6.000 C 6.000 C 6.000 6.000 C 10.000 C 10.000 15.000 j C 15.000 IC 6.000 1 C 6.000 15.000 15.000 C 6.000 , C 6.000 2.597.949 I C 2.597.949
C 2.377.110 C 99.839 C 15.000 C 12.000 C C 30.000 6.000 C C C 6.000 C 10.000 C 15.000 C C 6.000 C 15.000 C 6.000 C 2.597.949 •
17.472 1 C
C 2.377.110 C 2.377.110 C 99.839 C 99.839 C 15.000 C 15.000 C 12.000 C 12.000 C C 30.000 C 30.000 C C 6.00111 C 6.000 C C C 6.000 C 6.000 C 10.000 C 10.000 C 15.000 C 15.000 C C C 6.000 C 6.000 C 15.000 C 15.000 € 6.000 C 6.000 C 2.597.949 C 2.597.949
472.6794 C
489.107-
C C
112.957 174.000 -
C C €
112.957 174.000 .
C
286.957
C
286.957
157.463- C
367.622-I C
174.000 174.000
65.892 174.000
239.892
Natuurn'k verloo IC -
C C
C
Totaa I
Gecorrigeerd saldo personeell C 3.1 Subtotaal andere (materiele) baten 4.1 Subtotaal andere (materiels) lasten
Saldo personeel en materieel
C C said(); C
C C C C C C
C
16.537 i C
127.7301 C
185.722-1 C
202.150-
468.008 C 634.755 C 166.747-I C
448.042 1 C 637.321 C 189.279j C
412.663 C 624.991 C 212.328-1
408.352 C 608.952 C 200.600-1 C
400.389 588.822 188.433-
17.472
C 149.275-1
C 172.742-1
C 340.058-
C 386.322-1
C 390.583-
Aandachtspunten: •
Dit overzicht van schooljaren laat zien dat (op basis van de huidige uitgangspunten) ook de komende jaren op het gebied van personeel en materieel maatregelen genomen zullen moeten worden.
▪
Het personele deel van de begroting laat voor 2016-2017 een overschot zien van € 17.472,-. Het materiele deel van de begroting laat een tekort zien van € 166.747,-. Het saldo voor personeel en materieel komt hiermee uit op een tekort van € 149.747,-.
•
Er is geen natuurlijk verloop te verwachten met als reden het bereiken van de
•
In het jaar 2017-2018 wordt een tekort op het saldo personeel en materieel
AOW-gerechtigde leeftijd voor 1 januari 2019. verwacht, voornamelijk veroorzaakt door een becijferde daling van het aantal leerlingen van 583 per 1-10-2015 naar 551 per 1-10-2016. •
Zelfs met een beoogd ontslag, gelijk aan de ontslagruimte Pf, van € 174.000 zal 2017-2018 ook resulteren in een aanzienlijk tekort van € 172.742,-
o
De impulsgebiedenregeling kent een voorlopige einddatum van 1-8-
Pagina 24 van 47
---- Meerjaren bestuursfornnatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
•
•
• •
2017. Vooralsnog wordt de aanname gedaan dat deze daarna gecontinueerd wordt. De prestatiebox kent in verband met het Bestuursakkoord (Kwaliteitsimpuls) en in het kader van het programma Cultuureducatie met kwaliteit een voorlopige einddatum van 31-12-2020. De LGF-middelen en zorgarrangennenten zijn voor de toekonnstige jaren gebaseerd op een inschatting van de directeuren en de afspraken die gennaakt zijn in het sannenwerkingsverband Passend Onderwijs waarin we participeren. De waarde van de Passend Onderwijsarrangementen is evenwel nooit in detail te begroten. Overige baten (lichte)zorgbekostiging is gebaseerd op € 60,- per BAOleerling uit de prognose.
De verwachting is dat de personele begroting een tekort te zien zal geven. Dit tekort wordt o.a. veroorzaakt door: • Daling van het aantal leerlingen op bestuursniveau. • Stijging van de werkgeverslasten worden niet volledig door het ministerie geconnpenseerd. Het resultaat zal negatief beInvloed worden als de vacatures niet door interne mobiliteit worden ingevuld! Daarnaast is er ook sprake van een aanzienlijk tekort op het materiele deel van de begroting. Daar waar een reductie van dit tekort niet (nneer) nnogelijk lijkt zou dit tekort moeten worden bestreden door een overschot op het personele deel van de begroting, zodat integraal een begrotingsevenwicht kan worden bereikt. Hiervoor dienen zo mogelijk personele maatregelen genomen te worden. Op grond van deze meerjaren formatieplanning kan de conclusie getrokken kan worden dat de werkgelegenheid van het huidige personeel met een benoeming voor onbepaalde tijd niet gewaarborgd is de komende jaren. Zie verder hieronder bij Ontslagruimte en RDDF. 7.
Ontslagruimte en RDDF 7.1.
Ontslagroute UWV
Vanaf 1 juli 2015 is het ontslagstelsel voor het Bijzonder Onderwijs gewijzigd. Er is niet langer sprake van alleen maar een toetsing achteraf door het Participatiefonds. Het Participatiefonds kijkt of het ontslag past binnen de spelregels van de ontslagruimte en doet een uitspraak over de door de werkgever geleverde inspanningsverplichtingen rondom het voorkomen van ontslag. Sinds 1 juli 2015 vindt er bij ontslag op grond van bedrijfseconomische redenen tevens een preventieve, marginale toetsing plaats door het UWV. Zij toetsen de reden voor het ontslag en beoordelen of de juiste personeelsleden voor ontslag worden voorgedragen. Daarbij is geen sprake meer van afvloeiing op basis van
Pagina 25 van 47
Meerjaren bestuursfornnatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
het last-in, first-out principe, maar moeten de spelregels van het afspiegelingsbeginsel gehanteerd worden. Dit heeft tot gevolg dat de procedurevereisten voor het organiseren van ontslag aangepast zijn en er dus een andere aanpak nodig is voor het bepalen van de medewerker(s) die als eerste voor ontslag in aanmerking komen. Bedrijfseconomische redenen kunnen zijn: een slechte financiele positie, werkvermindering, organisatorische veranderingen/reorganisatie, technologische veranderingen, beeindiging van (een deel van) de bedrijfsactiviteiten, bedrijfsverhuizing of het vervallen van (loonkosten)subsidie. Het moet dan gaan om een structurele afname van werk en herstel moet niet binnen 26 weken na het besluit over de aanvraag ontslagvergunning door UWV verwacht worden. En herplaatsing van de met ontslag bedreigde persoon of personen moet, eventueel met scholing, niet binnen een redelijke termijn mogelijk zijn. In eerste instantie toetst het UWV de redelijke grond voor het ontslag. De werkgever moet de reden voor het ontslag of de ontslagen helder en inzichtelijk onderbouwen. Het UWV kijkt breder dan het Participatiefonds, ook personele uitgaven, materiele inkomsten en uitgaven en zelfs investeringen moeten in de onderbouwing worden betrokken. Bij bedrijfseconomisch ontslag wegens werkvermindering, bijvoorbeeld vanwege leerling daling, verwacht het UWV een toelichting op oorzaak en achtergrond, een toelichting op de ontwikkeling in de omvang van de werkzaannheden gedurende de laatste 18 nnaanden en de personeelsopbouw (aantal werknemers en functie), een prognose voor de komende 26 weken, activiteiten voor behoud/verkrijgen van werk, een toelichting op het laten vervallen van arbeidsplaatsen, de jaarrekening van het laatste boekjaar en de toepassing van het afspiegelingsbeginsel. Oak moet worden aangetoond dat een andere inrichting van de organisatie voor het bestuur geen oplossing van het probleem is. Volgens het reglement van het Participatiefonds wordt een formatief ontslag, vanwege leerling daling, onderbouwd op basis van het verschil tussen de personele inkomsten van een schooljaar ten opzichte van de personele inkomsten van het opvolgend schooljaar (ontslagbeleid). Het verschil is dan de ruimte waarbinnen ontslagen kunnen vallen, de ontslagruimte. Het Participatiefonds heeft in haar reglement 2015-2016 aangegeven dat zij voor beeindiging van dienstverbanden van medewerkers in vaste dienst, onder voorwaarden, vrijstelling verlenen voor het vergoedingsverzoek in geval het UWV een ontslagvergunning heeft afgegeven. Uit haar toelichting blijkt echter dat het Participatiefonds vast blijft houden aan de artikelen in het reglement die bepalen dat een ontslagruimteberekening als basis voor het bepalen voor de omvang van de ontslagen moet dienen. De ontslagregels van UWV voorzien niet in deze bijkomende verplichting. Er is inmiddels op initiatief van Dyade en in samenspraak met de PO-raad contact gelegd met het UWV om te komen tot een eenduidige
Pagina 26 van 47
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
verantwoording richting het UWV en het Participatiefonds. Een en ander om de administratieve last en complexiteit voor schoolbesturen te beperken. Vooralsnog heeft dat nog niet geleid tot de gewenste afstemming. Derhalve geven we hieronder nog steeds inzicht in de berekening van de Ontslagruimte Participatiefonds. 7.2.
Ontslagruimte Participatiefonds
Het reglement Participatiefonds schrijft voor dat er bij ontslag wegens formatieve ontwikkelingen er een formatievergelijking gemaakt moet warden van de totale formatieve baten direct voorafgaand aan het ontslag en de totale formatieve baten per de datum van ontslag. Het negatieve verschil is de ontslagruinnte.
Pagina 27 van 47
Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
Berekening ontslagruimte (bij ontstagbeleid) wegens dating van de personele bekostiging (Artikel 4:38, 4:45, 4:52, 5:40, 5:47 en 5:54 van het reglement PF). Geldt ook voor werkgelegenheidsbeleid (artikel 4:39, 4:46, 4:53, 5:41, 5:48, 5:55) Bekosti in • sonderwer Personeels en arbeldsmarktbeleid Personele bekostiging reguller Prestatiebox Primal- Onderwijs Zorgmlddelen 3.5 BePo baslsondersteunIng (LGF/Rugzak 8091) 3.5 BePo plusarrangementen (8091 / 6120) 3.5 BePo Impuls (8091 / 6120) 3.5 Cluster 1 en 2 (8091 / 6120) 3.5 LGF via Derden (8086) Financlifle bij aaaaa n van derden 3.2 Overige overheidsbijdragen (gemeente WE/8031) Gemeentelijke subsidie schakelklas Gemeentelljke subsidle schoolbegelelding Gemeentelljke subsidle Brede school Gemeentelljke subsIdie onderwijsachterstanden Gemeentelijke subsidle Rekenverbetertraject ContractactIvIteiten ESF-subsidle
2015-2016 2016-2017 2017-2016 201.251 215.603 C 225.887 1 C 1.818.281 1.967.314 C 2.088.526 i C 30.816 C 28.332 32.825 C _ C C 28.200 33.000 C 31.000 C 30.000 C 30.000 C 30.000_ 22.300 C 28.000 C C C 5.000 C 5.000 C 5.000 C 5.000 C 5.000 C € € 70.000 C 70.000 C 70.000 € C C C C C C C C C C C C C IC C C 2.208.364 C 2.485.238 C 2.382.733 C 1-8-2016 1-8-2017 C 102.505- C 174.369-
65% C C 65% C
Totaal Ontsla, r tlimte 621Saldo per jaar
Detacheringsgelden, UWV gelden, ouderbgdrage, leningen en sponsorgelden worden Met aangemerkt als financiele bijdragen van derden. De gelden t.b.v. Campagne binnenmilieu, scholing overblijfmedewerkers, vervangingsfonds (inclusief de pool), gelden veer spaarverlof hoeven Met meegeteld te worden.
Natuurlijk verloop en andere niet voortgezette / beeindigde dienstverbanden tussen 1-2 en 1-8 voorafgaande aan de beoogde ontslagdatum als gevolg van dating van de personele bekostigIng =I
2010-2017
2015-2016
2017-2018
natuurlijk verloop (zonder WW, 88W0 of BZA-ultkering)
-andere nlet voortgezette / beeindigde dienstverbanden (waarop deze Instroomtoets geen betrekking heeft)
€ €
-
C C C
€
c Totaal natuurlIjk verloop
19.778 21.352 1.323 20.476
C C C C
4.209 2.956 70.094
C C C C C
1-8-2016
Resterende ontslairuimte ier
1-8-2017
32.4111 C
C
174.369-
Beoogde meldingsvolgorde ontslagen dienstverbanden 2015-2016
2016-2017
2017-2018
elude tildelljke dlenstverbanden (volgorde vrlj te bepalen) C C C C C C
C C - C !€ C
C 9.718 C 2.997 C 21.250 C 7.216 C - C
etude vast dienstverband o.b.v. wedarzijda goedvinden (volgorde vroegste datum ondertekening eerst maiden)
elnde vast dienstverband o.b.v. afvloelingsvolgorde (volgorde minste dlensttljd eerst melden) Het totaat aantal personeelsleden tot een waarde van 170.000 euro op_basis van het afspgg i sbegInsel
€
41.181 C
Totale waarde ontslag instroomtoets
170,00-C
170.000
4.369-
Pagina 28 van 47
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
Bovenstaande tabel laat zien dat er per 1 augustus 2016 sprake is van een ontslagruimte van € 102.505,-. Natuurlijk verloop en dergelijke vertegenwoordigen een loonwaarde van € 70.094,- Daarna blijft er nog een ontslagruimte over van € 32.411,-. Er eindigt een tijdelijk dienstverband van rechtswege (€ 9.718,-) De resterende tijdelijke dienstverbanden die beeindigd worden omvatten een loonwaarde van € 31,463,-. Per 1 augustus 2017 is er sprake van een ontslagruinnte van € 174.369,- begroot als gevolg van met name de leerlingendaling. Gezien het gepresenteerde tekort voor het schooljaar 2017-2018 in het meerjarenoverzicht wordt tenminste de volledige ontslagruimte benut (€ 174.000) om beeindiging van vaste contracten eventueel mogelijk te maken. Vanwege de voortdurende onduidelijkheid over de regelgeving en rekening houdend met mogelijke 7.3.
R.D.D.F.-afweging
Na afweging van de baten voor het schooljaar 2016 — 2017, de meerjarenformatie-planning en de voorzienbare natuurlijk verloop is de conclusie getrokken dat het noodzakelijk is voor een waarde van € 174.000,- werknenners per 1 augustus 2016 in het R.D.D.F. geplaatst worden. Dat gebeurt op grond van de verwachte daling van het aantal leerlingen waardoor de daling van de rijksbekostiging personeel van dien aard is per 1 augustus 2017, dat deze minimaal gelijk is aan de omvang van de loonkosten van de betrokkenen die in het R.D.D.F. geplaatst zijn. Natuurlijk verloop en andere ontslagen worden bij het ter zijne tijd te nennen besluit betrokken. Bij het uitvoeren van de procedure van R.D.D.F.-plaatsing wordt de regelgeving van het Participatiefonds, de verlengde CAO-P0 2014-2015 en het UWV afspiegelingsbeginsel gevolgd. De betrokken personen zullen in een gesprek op de hoogte worden gebracht. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan de verplichtingen voor de werkgever en de werknemer. Vervolgens zullen zij - voor de zonnervakantie - een aangetekend schrijven ontvangen waarin de R.D.D.F.-plaatsing definitief wordt bevestigd. RDDF plaatsing vindt plaats op grond van de volgende overwegingen: • Binnen elke personeelscategorie geldt dat het personeelslid met de kortste aanstelling binnen onze stichting het eerst in het RDDF wordt geplaatst en vervolgens ontslagen, indien daartoe per 1 augustus 2017 de noodzaak nog steeds bestaat. . Uit vergelijkingen van het CFI blijkt dat onze stichting minder fte aan directievoering in dienst heeft dan het landelijk gemiddelde van vergelijkbare stichtingen. Dit heeft o.a. te maken met het feit dat wij geen adjunct functie kennen en onze directeuren ook lesgevende taken hebben. Het is dus niet aan te bevelen een directielid in het rddf te plaatsen. • Onderwijs is onze belangrijkste taak. Beleidsuitgangspunt van het be-
Pagina 29 van 47
Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017/ 2020-2021----
•
•
•
stuur is dat gehecht wordt aan het felt dat het onderwijs aan de leerlingen van de stichting vooral wordt verricht door zo veel nnogelijk voiledig bevoegd leraren. Vanuit die gedachte willen we de kwaliteit waarborgen en zo min mogelijk onderwijsgevend personeel ontslaan. We kijken dus eerst naar de mogelijkheden binnen het onderwijsondersteunend personeel. De administratieve ondersteuning van onze stichting is overeenkomstig de omvang teruggebracht ten gevolge van natuurlijk verloop. Gedwongen ontslag brengt de continulteit in gevaar. Onderwijsondersteunende taken die onderwijsassistenten uitvoeren, kunnen zo nodig verricht worden door onderwijsgevend personeel, terwijI het omgekeerde niet het geval is. Daar staat tegenover dat een onderwijsassistente voor hetzelfde bedrag meer begeleidingsuren kan worden ingezet. Een afweging tussen (benodigde kwaliteit en kwantiteit is dus ook van belang. (Onderwijsondersteunend) personeel dat is gedetacheerd (bij de Stichting R.K. Peuterspeelzalen Culemborg) wordt in het BFP financieel gezien niet meegerekend. Wanneer de mogelijkheden in de andere categorieen benut zijn, wordt het resterende deel van de ontslagruimte opgevuld door onderwijsgevend personeel in het rddf te plaatsen.
Op basis van bovenstaande overwegingen is besloten een oop-er in het rddf te plaatsen en voor de resterende ontslagruimte onderwijs gevend personeel: 1. Medewerker oop 2. Medewerker op 3. Medewerker op 4. Medewerker op 5. Medewerker op 6. Medewerker op 7. Medewerker, op per 1 augustus 2016 in het R.D.D.F. geplaatst worden. Bij het uitvoeren van de procedure van RDDF-plaatsing wordt de geldende weten regelgeving zoals neergelegd in het reglement van het Participatiefonds en de CAO-PO 2014-2015 gevolgd.
Pagina 30 van 47
Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
8.
Overzicht beschikbare inkomsten en verplichtingen in euro's 2016-2017 (per school) RK Josefschool
RK Augustinus school
Componenten
Bovenschools
De Palster
Totaal
PERSONELE BATEN 3.1 Formatie onderbouw
C
252.945
C
415.262
C
292.591
C
3.1 Formatle bovenbouw
C
281.078
C
263.562
C
255.094
C
-
C
3.1 Gewichtenformatie
C
17.818
C
64.662
C
15.654
C
-
C
98.134
3.1 Directietoeslag
C
36.216
C
36.216
C
36.216
C
-
C
108.648
3.1 Budget P&A
C
107.702
C
C
331.697
C C
103.355 C 14.475 C 36.000- C
-
3.1 Prestatiebox 3.1 Doorbelaste opbrengsten 3.1 Doorbelaste opbrengsten uit peuterspeelzalen
C
3.2 Overige overheidsbijdragen (gemeente VVE/8031)
C
19.000
C
3.5 BePo baslsondersteuning (LGF/Rugzak 8091) 3.5 BePo plusarrangementen (8091 I 6120) 3.5 BePo impuls (8091 / 6120) 3.5 Cluster 1 en 2 (8091 / 6120) 3.5 LGF via Derden (8081) 3.5 Uit budget P&A: vervanging bet. oud. verlof 3.5 Vervangirigspool / fonds
C
10.000
C
C C C C C C
Totaal van de baten PERSONELE LASTEN 4.1 Loonkosten personeel 4.1 4,20 % opslag ivm niet berekende loonkosten 4.1 Betaald ouderschapsveriof (10_97) 4.1 BGZ/Arbozorg (4015) 4.1 Medezeggenschapiin MJB in materiele kosten) 4.1 Scholing/professionalisering personeel (4016) 4.1 SchoolbegeleidIng (4089) 4.1 Ma lus Vervangingsfonds (4045 toch niet begroten) 4.1 Management ondersteuning (extent) (4040) 4.1 Dotatie voorzlening jubileumgratificatie (4094) 4.1 Outplacementkosten R.D.D.F.-ers (4095) 4.1 Representatie (in MJB In materiele kosten) 4.1 Koffiegeld/teamactiviteiten (4013) 4.1 Prestatiebox (4095 /1372) 4.1 Loonkosten vervanging bet. oud Verlof (4004 /9200)
C
10.000 8.000 5.000 5.000 70.000 801.966
C C C C C C C C
C
C
-
C
70.000
12.000 C 9.000 10.000 C 10.000 11.000 C 9.000 C C C C C 943.070 IIMITEMI
C
-
C
31.000
778.762 C 825.109 C 636.640 26.739 32.708 C 34.655 C C 5.000 C 5.000 5.000 C 4.000 C 4.000 4.000 C C C C C 0.000 C 10.000 C 10.000 2.000 C 2.000 ' C 2.000 C C C C C 2.000 C 2.000 C 2.000 2.000 C 2.000 C 2.000 C 5.000 C 5.000 C 5.000 C C C 2.000 2.000 C C 2.000 C 5.000 C 5.000 C 5.000 C 2.000 C 2.000 C 2.000 C EM:=1112M:=31112MTIMI
C C C C C C C C C C C C C C C
Andere materiele lasten 4.2 Afschriivingen 4.3 Huisvestingslasten 4.4 Overige materiele lasten 4.5 Leermiddelen 5.2 Financiele lasten 6.2 Buiten.ewone lasten subtotaal Saldo andere baten - lasten Saldo pers. en mat. schooljaar 2016-2017
15.207 C 36.000- C
-
C
28.000
C C
-
C
23.000
C C C C C C C C
C
48.504- 1Wi08grr1 C
30.000
138.000
C C
C C C C C C
30.000 28.000 5.000 5.000 70.000
EMI=
136.599 C 5.737 C C C C C C C C 4.000 C - iC - IC C C C -
2.377.110 99.839 15.000 12.000 30.000 6.000 6.000 10.000 15.000 6.000 15.000 6.000
IMT1=1 IMO=
30.006
158.048 C 134.342 143.803 C 6.000 C 3.000 6.000 C 1.600 1.500 C 2.000 C C 115 2.600 10.00010.000- C 10.000- C C C C C C C C ISMIDMIMEIMEnarlEMEEMI C C C
108.000
799.734
47.410 -30.000
C Andere materiele baten 3.1 Vergoeding materiele instandhouding (8200) 3.5 Opbrengsten huur en medegebruik (8450) 3.5 Overige vergoedingen cultuureducatie (8595/ 1326) 3.5 Vrijval subs. Egalisatie OV (8180) GEM (8130) 3.1 Doorbelaste opbrengsten (8299) 3.1 Doorbelaste opbrengsten uit peuterspeelzalen 6.1 Buiten.ewone baten subtotaal
120.640 C 17.728 C 36.000- C
960.798
C
C C C C C C C
8.33 0- 12=EIMITI
30.000 9.000 -
C C C C C C
436.193 15.000 5.100 2.715 9.000
C 39.000 C 468.008 . I 41.473 i C 31.336 ! C 27.301 C 520 C 100.630 C 92.800 C 82.350 C 79.700 C 9.925 C 264.775 C 57.400 C 47.550 C 48.700 C 20.625 C 174.275 31.000 C 33.500 C 28.000 C C 2.000 C 94.500 C 125 C 125 C 125 C 200 C 575 - C C - C - C - C EMIEff1oinIMPIIMIMEMEEMIMEEFECIIRE3=11 I C 78.895- C 38.813- C 54.769- 11213 C 166.747-I C 127.399- E2ZIMI C 24.763- C 2.606- C 149.2751
Pagina 31 van 47
---- Meerjaren bestuursfornnatieplan 2016-2017 / 2020-2021----
Conclusies van beleid / besluitvorming •
•
•
•
•
• • •
Op grond van de meerjaren formatieplanning is de conclusie getrokken dat zeer stringent gestuurd moet blijven worden op het in balans brengen van de (personele) uitgaven en de (personele) inkomsten. Het gepresenteerde resultaat zal negatief beinvloed worden als er niet in geslaagd wordt taakstellingen (ontslag na RDDF-plaatsing 1 augustus 2017) te realiseren. Om die taakstellingen te realiseren wordt getracht de instroom van leerlingen te bevorderen. We ontkomen er echter niet aan personeel ook een outplacement traject aan te bieden om uitkeringssituaties te voorkomen. De opgenomen prognoses van de leerlingaantallen voor de komende teldata zijn gebaseerd op de leerlingenprognoses uit de meerjarenbegroting 20162020. De opgenomen prognoses van de leerlingaantallen voor de komende teldata zijn door de schooldirecteuren zo nauwkeurig mogelijk berekend op basis van de bij hen bekende gegevens. Het leerlingenaantal zal de komende jaren dalen. WSNS gelden: sinds 1-8-2014 gaan de gelden voor lichte ondersteuning naar het SWV Passend Onderwijs. Per leerling zal € 60,- ontvangen gaan worden. Bezuinigingen en / of extra investeringen in onderwijs (op lokaal en landelijk niveau) zullen leiden tot herberekeningen en heroverwegingen. Het bestuursformatieplan is een momentopname; wijzigingen in regelgeving en/of personeel — na vaststelling van dit plan - hebben invloed op het gestelde hierin.
Pagina 32 van 47
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2016-2017 / 2020-2021--
9.
Formele vaststelling bestuursformatieplan
Het Bestuursformatieplan 2016-2017 heeft de instemming van het personeelsdeel van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad verkregen op / /2016
handtekening secretaris GMR
handtekening voorzitter GMR
Het bestuursformatieplan is na verkregen instemming van het personeelsdeel / / 2016 van de GMR vastgesteld door het bestuur op
handtekening voorzitter bestuur
handtekening secretaris bestuur
Pagina 33 van 47