Bestuurlijke toekomst Duin- en Bollenstreek Eindrapport
Tanja Verheij Arno van Kempen Marieke Knobbe 6 juli 2012
Bestuurlijke toekomst Duin- en Bollenstreek Eindrapport Inhoud
Pagina
1. Inleiding 1.1 Vraagstelling 1.2 Onderzoeksaanpak
2. Strategische opgaven voor gemeenten en regio 2.1 De vraag 2.2 Beantwoording onderzoeksvraag
3. Bestuurlijke inrichtingsvarianten 3.1 De vraag 3.2 Beantwoording onderzoeksvraag
4. Bedrijfsvoerings- en dienstverleningsprofielen en schaaleffecten 4.1 De vraag 4.2 Beantwoording onderzoeksvraag
2 2 2
4 4 4
11 11 11
19 19 19
Bijlagen: 1. Onderzoeksaanpak 2. Overzicht van documenten 3. ‘Kracht maken in de regio!’ + criteria en handvatten voor het ordenen van afwegingen over samenwerking. 4. Trends en ontwikkelingen voor de Duin- en Bollenstreek 5. Opgaven voor het gebied 6. Benchmarks per gemeenten 7. SWOT’s en factsheets per gemeente 8. Begrotingsanalyse 9. Samenwerkingsverbanden 10. Leden projectorganisatie
1 46674 - eindrapport
1. Inleiding
De gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk en Teylingen hebben de wens om de voor- en nadelen van verdergaande samenwerking tussen hun gemeenten in beeld te brengen. Deze wens is met name ingegeven door de vraag of de gemeenten afzonderlijk nog toekomstbestendig zijn met het oog op landelijke en regionale ontwikkelingen. De vier gemeenten maken onderdeel uit van de regio Duin- en Bollenstreek. De gemeente Noordwijkerhout is ook onderdeel van deze regio. Noordwijkerhout heeft formeel niet meegedaan met het onderzoek maar heeft wel enig materiaal aangeleverd. 1.1 Vraagstelling De vraagstelling van het onderzoek luidt als volgt: Vraag 1 Wat zijn de economische, ruimtelijke en sociaal-culturele strategische opgaven van de regio Duin- en Bollenstreek als geheel en van de vier gemeenten afzonderlijk? Vraag 2 Welke bestuurlijke inrichtingsvarianten zijn er en in hoeverre dragen ze bij aan de realisatie van de strategische opgaven van vraag 1? Vraag 3 Onderzoek het bedrijfsvoerings- en dienstverleningsprofiel van de vier verschillende gemeenten en de te verwachten schaaleffecten van de verschillende bestuurlijke inrichtingsvarianten, met name ook voor de inwoners. We zullen met de beantwoording van deze vragen de betrokken gemeenten afzonderlijk én de streek een aantal ‘weeg-instrumenten’ voor de afweging van mogelijke samenwerking aanreiken. Ook Berenschot heeft - in onze rol als expert - een weging uitgevoerd. We benadrukken op enkele plaatsen in ons document dat het hier ook gaat om keuzes van bestuurders en bevolking waar niemand in kan treden. Het is van cruciaal belang dat de stakeholders in de streek zélf een weging uitvoeren en daarover met elkaar het gesprek aangaan en vervolgens op basis van alle bevindingen besluiten nemen. 1.2 Onderzoeksaanpak Op basis van deskresearch, een vragenlijst naar de uitvoering van de huidige en toekomstige taken en groepsinterviews met de colleges en managementteams van de vier gemeenten, zijn de eerste twee vragen van dit onderzoek beantwoord in een essay over de strategische opgaven dat we als tussenproduct tijdens de opdracht hebben afgeleverd. Voor het derde onderdeel van de vraagstelling hebben we daarnaast een benchmark naar de ambtelijke organisaties uitgevoerd. Na een bestuurlijke conferentie over deze tussenproducten hebben we alle uitkomsten verwerkt tot onderhavig eindrapport. In de bijlagen staat onze aanpak verder uitgewerkt.
2 46674 - eindrapport
Het onderzoek is begeleid door een stuurgroep met een vertegenwoordiging van (dagelijkse) bestuurders van de vier gemeenten, een klankbordgroep met daarin vertegenwoordiging uit de gemeenteraden en een ambtelijke begeleidingsgroep.
3 46674 - eindrapport
2. Strategische opgaven voor gemeenten en regio
2.1 De vraag Wat zijn de economische, ruimtelijke en sociaal-culturele strategische opgaven van de regio Duinen Bollenstreek als geheel en van de vier gemeenten afzonderlijk? 2.2 Beantwoording onderzoeksvraag 2.2.1 Strategische opgaven per gemeente Hillegom a. Ruimte en infra De Noordelijke Ontsluiting Greenport (NOG), het realiseren van voldoende woningbouw, transformatie van het bedrijfsterrein Hillegommerbeek en aandacht voor verbetering van het OV (Stedenbaan, Zuidtangent) zijn de belangrijkste opgaven voor de komende periode. Daarnaast moeten de ontwikkelingen in Haarlemmermeer (mogelijk nieuwe plannen in de Westflank, lopende plannen rond A4 zone west, maar ook de (milieu)gevolgen van een eventuele wijziging van de aanvliegroutes van Schiphol) goed gevolgd blijven worden. b. Economie en toerisme De gemeente kent veel bedrijven in de bedrijfstakken verhuur en handel van onroerend goed, verhuur en overige zakelijke diensten en in de financiële dienstverlening. Bedrijven werkzaam in het bollencomplex krijgen extra ruimte voor schaalvergroting en intensivering van hun activiteiten, mits de aanwezige landschapswaarden niet worden aangetast. Voet-, fiets- en vaarroutes zullen worden uitgebreid als ondersteunende maatregel om meer toeristen naar de gemeente te halen. Een combinatie met de bloembollenvelden ligt hier vanzelfsprekend voor de hand. De aantrekkingskracht van het centrum kan verder worden verhoogd door meer voorzieningen voor toeristen (terrasjes en dergelijke). c.
Sociaal cultureel domein
De voorzieningen in Hillegom lijken de komende jaren op niveau en kunnen een eventuele uitbreiding van inwoneraantal aan. Behoud van kwaliteit staat daarbij voorop. De drie transities in het sociaal domein zijn een opgave van formaat, staan hoog op de agenda en worden opgepakt met de ISD. Op cultuurgebied wordt extra aandacht gegeven aan cultureel waardevolle bollenschuren. Lisse a. Ruimte en infra Het woningbouwprogramma (1140 woningen extra bouwen) moet worden uitgevoerd. Daarbij moeten de ontwikkelingen in (de Westflank van) Haarlemmermeer goed in de gaten worden gehouden. Landschappelijke versterking (aanpak verrommeling) en recreatief medegebruik (fietsen wandelpaden aansluitend op landgoedzones) staan ook op de agenda.
4 46674 - eindrapport
Voor wat betreft verkeer en vervoer ligt de nadruk de komende jaren op de realisering van een oostwestverbinding en verbetering van het (H)OV (Zuid Tangent). b. Economie en toerisme Verhuur en handel van onroerend goed en handel en overige zakelijke diensten vormen een belangrijk onderdeel van de economische activiteiten binnen de gemeente. Bij de bollenteelt zal meer de nadruk komen te liggen op innovatieve en technologische ontwikkelingen. Landschapsontwikkeling zal gepaard gaan met het onderhouden van de huidige hectares bollengrond, waarbinnen kansen op schaalvergroting en combinatie met andere activiteiten (met name toerisme) zullen worden bevorderd. Op het gebied van recreatie en toerisme zijn er vele opgaven (Flower Science Park, meer ruimte voor kamperen, betere uitwisseling recreanten tussen centrum en Keukenhof, uitbreiden B&B, jaarrond-evenementen, en dergelijke). c.
Sociaal cultureel domein
De drie transities in het sociaal domein zijn ook hier een opgave van formaat. Op het gebied van cultuur worden er zaken gemist en is aanvulling gewenst (bijvoorbeeld theater en multifunctionele voorziening). Daarbij kijkt men vooral naar realisatie binnen de eigen gemeentegrenzen. Daarnaast zijn er voor de komende periode ook opgaven op het gebied van sport en natuur- en milieueducatie geformuleerd. Noordwijk a. Ruimte en infra De grootste opgaven liggen op het gebied van infra: met name de verbetering van de ontsluiting richting Leiden, de zuidvleugel (N444, N449, A4, A44) maar ook richting de noordvleugel (N206 en N443). Ook op het gebied van OV dienen kwaliteitsimpulsen plaats te vinden. Sterkere verbindingen met onder andere de stations in Leiden, Voorhout en Sassenheim kunnen de OV-ontsluiting sterk verbeteren. Verder bestaat de opgave uit het beheerst laten groeien van Noordwijk tot 30.000 inwoners. Hieraan gekoppeld is er een te realiseren woningbouwprogramma (onder andere OffemZuid, Bronsgeest, Vinkeveldpolder). b. Economie en toerisme Ook hier zijn verhuur en handel van onroerend goed en verhuur en overige zakelijke diensten belangrijke economische factoren, naast de financiële dienstverlening en horeca. In verband met de grote economische en ook toeristische waarden van ESA/ESTEC ligt de belangrijkste strategische opgave hier bij het in eerste instantie behouden van dit cluster ruimtevaart en daarna het uitbouwen tot een Space Business Park binnen de gemeente Noordwijk.
5 46674 - eindrapport
Daarnaast liggen de opgaven op het ontwikkelen van nieuwe combinaties, cross overs, bijvoorbeeld op het gebied van ruimtevaart/medisch-biologisch of op het gebied van ruimtevaart/cultuur&toerisme. Bij deze laatste, toerisme, gaat het specifiek om versterking van het congres- en kusttoerisme inclusief leisure. c.
Sociaal cultureel domein
Implementatie van de drie transities zijn ook hier weer een strategische opgave van formaat. Daarnaast krijgt het realiseren van een betere verbinding met sociaal-culturele voorzieningen van het grootstedelijk gebied om Noordwijk heen verdere prioriteit. Hierbij gaat het om het benutten van musea en concertzalen in Leiden, Den Haag en Amsterdam. Teylingen a. Ruimte en infra De strategische opgaven op het fysieke vlak liggen met name bij het verder verbeteren van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving, inclusief het uitvoeren van het omschreven woningbouwprogramma (met een grote component duurzaamheid). Op het gebied van infra is er de komende jaren aandacht nodig voor de ontsluiting van delen van de gemeente en de regio maar ook voor de parkeerproblematiek en terugdringen van verkeersoverlast binnen de gemeente. Daarnaast moet de opgave worden genoemd om de spoorverbinding die nu Voorhout doorsnijdt op termijn ondergronds te brengen. b. Economie en toerisme Voor wat betreft de vestiging van bedrijven binnen de gemeente ook hier hetzelfde beeld: verhuur en overige zakelijke diensten, verhuur en handel van onroerend goed en financiële dienstverlening vormen de hoofdmoot. Nadruk zal daarnaast de komende jaren liggen op het versterken van de bollencultuur door te investeren in de Greenport waarbij herstructurering, herverkaveling, herbestemming, meervoudig ruimtegebruik en combinaties van functies aan de orde zullen zijn. Daarnaast zullen de bestaande bedrijventerreinen binnen Teylingen worden her ontwikkeld, gerevitaliseerd en zo nodig na 2020 worden uitgebreid om aan de regionale vraag te kunnen voldoen. Op het gebied van toerisme en recreatie zal de opgave zijn om de benutting van de bloembollenvelden, het veenweidegebied en de Kagerplassen beter te benutten, zowel afzonderlijk als in combinatie met elkaar, maar ook in relatie tot het kusttoerisme. c.
Sociaal-cultureel domein
Strategische opgaven liggen op het terrein van de implementatie van de drie transities, het behoud van het voorzieningenniveau binnen de gemeente en het voorkomen van sociaal isolement van sociaal zwakkeren en ouderen door het bieden van een vangnet (huisvesting, activiteiten, zorgondersteuning, et cetera.).
6 46674 - eindrapport
2.2.2 Strategische opgaven voor de Duin- en Bollenstreek Op basis van de hierboven weergegeven strategische opgaven van de vier betrokken gemeenten uit de Duin- en Bollenstreek, is het volgende beeld over de strategische opgaven voor de regio als geheel te schetsen. A) Geen eenduidig beeld of krachtig gezamenlijk perspectief op ruimtelijke inrichting De gemeenten in de Duin- en Bollenstreek hebben geen gedeeld concreet beeld van de ruimtelijke opgaven en prioriteiten voor het gebied. Wel is er een gezamenlijke noemer te formuleren: centraal moet staan een kwaliteitsverbetering in de bestaande ruimtelijke inrichting. Daartoe wordt er ingezet op het op gelijk niveau houden van de hoeveelheid bollengrond op 2.625 hectare, het binnen de Greenport beschermen van 158 hectare natuurgebied en op het opruimen van verrommelde verbouwing in het open landschap. Eensluidendheid bestaat daarbij over het opruimen van oude loodsen die horizonvervuilend werken. Maar over de buiten de seizoenen braak liggende bollenvelden bestaat bijvoorbeeld geen consensus. Waar de één dit als een ‘weids landschap’ betitelt, noemt de ander dit de ‘steppe van het westen’. Die verschillende waardering komt tot uitdrukking in verschillende prioriteringen. De aanpak van deze thema’s is ook terug te vinden in de doelstellingen van de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij. Er zijn geen grote wijzigingen in de ruimtelijke inrichting van het gebied voorzien. In alle vier gemeenten is er voor de komende jaren nog een gematigd woningbouwprogramma voorzien wat in feite ook tot de opgaven van het gebied gerekend kan worden. Daarbij wordt er overigens gezamenlijk voor gewaakt dat het gebied niet verandert in een ‘bollenstad’; grootschalige woningbouw is derhalve niet voorzien. B) Consensus over de belangrijkste opgaven bij infrastructuur. Uit onze analyse is wèl een eenduidig beeld naar voren gekomen dat de ontsluiting van de Duin- en bollenstreek belangrijk moet verbeteren. Deze verbeteringen liggen voor het belangrijkste gedeelte op infrastructuur/automobiliteit en op een verdere kwaliteitsverbetering van het OV (zie ook bijlage 5). Deze verbeteringen zijn niet alleen in het belang van het woon-werkverkeer in en uit de Duin- en Bollenstreek maar dient met name het benutten van de kansen op economisch gebied. Een infrastructurele verbetering aan de noordkant van de Greenport maar ook aan de oost- en zuidkant van het gebied (Rijnlandroute, ontsluiting via N444, A44 en A4), alsmede een stevige input op een verbetering van de OV-verbinding Oost - West en vice versa worden daarbij het meeste genoemd. C) Homogeniteit én mogelijk complementaire verschillen in opgaven. Grootste opgave: gezamenlijk duurzaam economisch perspectief creëren voor de streek De komende periode zal de economische ontwikkeling van de streek een zeer belangrijk, zo niet hét belangrijkste onderwerp van beleid moeten zijn. Dat is nodig om mee te kunnen blijven doen als schakelpunt tussen de noord- en zuidkant van de Randstad, om kansen die de omliggende metropoolregio’s bieden uit te nutten, om de mogelijkheden die kust en duinen bieden verder te kunnen (blijven) benutten en om de Greenportdoelstellingen op een goede wijze te kunnen verwezenlijken. De kansen liggen hierbij met name op de volgende terreinen:
7 46674 - eindrapport
1. Bloembollen / kennis en bio based economy 2. Kust en duinen 3. Kaag 4. Space 5. Congressen en evenementen In bijlage 5 worden deze terreinen verder toegelicht. Daarnaast constateren wij echter ook twee belangrijke ‘bedreigingen’. Die wegnemen of er goed mee omgaan is in feite ook een opgave voor de Duin- en Bollenstreek. Ten eerste: De economische prioriteiten verschillen per gemeente. Men redeneert in termen van ofof (óf duinen/kust/toerisme, óf bollen, enzovoorts), maar de vraag is of de diversiteit in economische prioriteiten niet kunnen samengaan of elkaar kunnen versterken. Wij denken van wel: het combineren van diversiteit vergroot de mogelijkheden van cross-sector-samenwerking en innovatie. Daarbij valt te denken aan het combineren van de ‘assets’ op het gebied van kust, duin, bollen en space. Daartoe dient wel één gezamenlijk concept te worden ontwikkeld dat diversiteit benut en dat is wat er nu (nog) ontbreekt in de Duin- en Bollenstreek. De regio is zelf maar nauwelijks doordrongen van de kracht van de eigen gecombineerde ‘assets’. Kust, duin, bollen, space, zeer goede hospitality-dienstverlening, veel goede zakelijke dienstverlening, zeer strategische ligging, woonklimaat, de Duin- en Bollenstreek heeft het allemaal! Men problematiseert echter deze combinaties veeleer dan dat men ze benut. Ken uw (gezamenlijke) kracht en benut deze! Zeker in combinatie met het feit dat de Duin- en Bollenstreek een top woonmilieu is. Zo laat bijvoorbeeld het feit dat 70% van de inwoners van Noordwijk er woont maar niet werkt, zien dat er veel belang aan het woonklimaat gehecht moet worden. Behoud van de Duin- en Bollenstreek als uitstekend woonklimaat is dan ook van belang. Kijk daarbij ook naar het feit dat in alle gemeenten dezelfde top drie van bedrijfstakvestigingen waar te nemen valt (zie bijlage 7 met statistische informatie over de bedrijfstakken): verhuur en overige zakelijke diensten, verhuur en handel van onroerend goed en de financiële dienstverlening. Samenwerking op dit punt, bijvoorbeeld door een eensluidende visie op te stellen over de toekomst van deze bedrijfstakken en de wijze waarop de vier gemeenten dit gezamenlijk kunnen faciliteren, is in dat verband voor de hand liggend. Ten tweede constateren wij dat de ‘urgentie’ om snel stappen te zetten in economisch opzicht onvoldoende aanwezig is. Dit komt vooral omdat men nog niet specifiek voor ogen heeft waar de gezamenlijke kansen liggen (en hoe die kansen te pakken) en de bedreigingen te weerstaan die buiten de Duin- en Bollenstreek liggen en hun invloed doen gelden. Voorbeelden hiervan zijn de verschuiving van de bloembollenteelt naar andere delen van Nederland en de snelle ontwikkeling van andere Greenports in Nederland (Boskoop, Westland/Oostland, maar bijvoorbeeld ook Venlo met zijn Floriade). Een ander voorbeeld is het aanhaken bij de bioscience-activiteiten in Leiden en de kennis van de lucht- en ruimtevaart in Delft en Leiden. De kansen worden wel onderkend maar ze worden veelal vrij abstract geformuleerd en niet of nauwelijks geconcretiseerd.
8 46674 - eindrapport
Er lijkt bovendien geen opvolging plaats te vinden die ook op afzienbare termijn tot werkelijke innovatie of realisatie van initiatieven kan leiden. Uitzondering daarop kan het meest recente document van de greenport Duin- en Bollenstreek vormen (Koersdocument ten behoeve van de conferentie op 22 mei 2012), De wethouders economische zaken van de zes gemeenten in de streek hebben dat document laten opstellen, evenals de ‘economische agenda’ die in januari 2012 in concept vorm is verschenen. Het Koersdocument bevat zelfs een concreet werkplan maar het zijn ideeën van de Duin- en Bollenstreek zélf. Het is te prijzen dat overheid, marktpartijen, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties hiervoor hebben samengewerkt. Men moet echter de ideeën in het Koersdocument nog onderzoeken en uitwerken met andere partijen buiten de streek die men nodig heeft voor realisatie ervan. Het feit dat de Greenport Duin- en Bollenstreek niet betrokken was/is bij de Werkgroep Biobased Economy van Holland Rijnland stelt wat dat betreft niet gerust. Samenwerking op economisch terrein is er dus wel en is op zich te prijzen maar schiet tekort in vaart en voortgang. Daarmee laat men kansen (te lang) liggen en dreigt de regio daarnaast de aanhaking bij andere economische ontwikkelingen in de omgeving van de Duin- en Bollenstreek te verliezen. “Europese topregio’s”, zo constateert Roland Berger (Adviesrapport Zuidvleugel de topregio van Nederland, Roland Berger 2010), “kenmerken zich door een breed en sterk verbonden economie, weten zich gesteund door een gericht regionaal economisch beleid waarbij een strategie wordt gevolgd die de meest kansrijke stuwende sectoren voorop stelt”. Het is van groot belang dat men het in de Duin- en Bollenstreek eens wordt over wat kansrijke en stuwende sectoren zijn en wat niet en hoe men daarin met vereende krachten wil investeren. Uit de benchmark blijkt dat de formatie die op het beleidsterrein ‘economie’ wordt ingezet relatief zeer beperkt is in alle 4 de gemeenten. Dit gegeven maakt de individuele gemeenten zwak als je het relateert aan de opgaven die de individuele gemeenten én de streek op dit terrein hebben. Het maakt de aantrekkelijkheid van ‘handen ineen slaan’ groter. D) Goed voorbeeld: het sociaal domein De implementatie van de drie transities in het sociaal domein (de Wet werken naar vermogen (Wwnv), de dagbesteding in de Awbz en de jeugdzorg) is de belangrijkste opgave voor het gebied in de komende periode, er overigens van uitgaande dat het nieuwe kabinet deze lijn verder zal voortzetten; de Wwnv en de Awbz zijn op 5 juni jl. door de Tweede Kamer controversieel verklaard. Grote uitdaging daarbij is het invulling geven aan de door het Rijk toegepaste bezuinigingen die zwaar zullen drukken op de uitvoering van deze regelingen door gemeenten. Deze implementatie wordt overigens opgepakt in Holland Rijnland-verband. Dit samenwerkingsverband heeft tevens een sociale agenda 2010-2014 opgesteld die de ambities voor de korte termijn aangeeft. Maatschappelijk lastig - en daarmee ook politiek lastig - is het vraagstuk van de voorzieningen voor burgers (bibliotheken, theater en dergelijke) en de vraag of deze in iedere gemeente (en soms zelfs in iedere kern, bijvoorbeeld wijkgebouwen) allemaal aanwezig moeten zijn.
9 46674 - eindrapport
Dit betreft het dilemma tussen een optimale dienstverlening aan de burgers versus het zorgvuldig omgaan met gemeenschapsgeld (is het allemaal wel financieel haalbaar?). Het valt op dat men overwegend vanuit het eigen gemeentelijk perspectief kijkt naar eigen culturele voorzieningen, en nog weinig / niet kijkt in termen van complementariteit met het grootstedelijk gebied waartussen de Duin- en Bollenstreek ligt ingeklemd. De aanpak in de Duin- en Bollenstreek op sociaal terrein is voorts een goed voorbeeld van intergemeentelijke samenwerking. Het gezamenlijke SW-bedrijf, te samen met nog drie andere gemeenten in een gemeenschappelijke regeling ‘Kust-, Duin- en Bollenstreek’ spreekt tot de verbeelding. Ook de samenwerking in ISD-verband mag in dit verband worden genoemd. De voorgenomen aanpak bij de transities in het sociaal domein geeft aan waar een éénduidig beeld, een gezamenlijke stip op de horizon, toe kan leiden. E) Bestuurlijke versnippering Om alle bovenstaande onderwerpen goed te kunnen besturen, is er een veelheid aan bestuurlijke gremia in het leven geroepen. Het beeld dat niet alleen bij ons maar zeker ook bij het gebied zelf is ontstaan, is dat dit eenvoudiger en efficiënter kan en moet worden geregeld. Wellicht kunnen aantal en complexiteit van de bestaande samenwerkingsverbanden omlaag maar vooral ook omdat binnen de bestaande samenwerkingsinitiatieven men nog verschillende antwoorden geeft op de vraag wat écht prioriteit heeft. Omdat men daarin geen keuzes maakt en men onvoldoende kijkt naar complementariteit en gezamenlijk belang, ontstaat bestuurlijke versnippering en kan men op belangrijke thema’s onvoldoende kracht ontwikkelen. De bereidheid om naar de ‘bestuurlijke’ aansturing van al deze onderwerpen te samen te kijken, is dan ook groot. Dit aspect is één van de onderleggers van deze onderzoeksopdracht en komt dan ook in een aantal criteria bij de scoring van de verschillende bestuurlijke toekomstperspectieven in hoofdstuk 3 terug (onder andere in de criteria 1, 3, 6 en 7).
10 46674 - eindrapport
3. Bestuurlijke inrichtingsvarianten
3.1 De vraag Welke bestuurlijke inrichtingsvarianten zijn er en in hoeverre dragen ze bij aan de realisatie van de strategische opgaven die de uitkomst vormen van onderzoeksvraag 1? 3.2 Beantwoording onderzoeksvraag Criteria
1. Realisatie
2.
3.
Kwaliteit Bedrijfs
strategische dienstopgaven
voering/
verlening schaal
Bestuurlijke
effecten
1
2
4.
5.
6.
(Transitie en
Positie t.o.v
Legitimiteit
verander)
andere
kosten,
overheden/
inspanningen
machts-
toekomstperspectieven
7. Samenhang /slagkracht
vorming
Zelfstandige Gemeenten
--
+/-
-
+
--
+
--
Kennis delen
-
+/-
-
+
-
+
-
Bedrijfsvoering
-
+
+
+/-
-
+/-
-
Samen inkopen
-
+
+
+/-
+/-
-
-
SSC (shared service centre)
-
+
+
-
-
-
-
SETA
+/-
+
+
-
+/-
+
+
Gez. beleidsontwikkeling
+
+/-
+/-
+/-
+
-
+
Coördinerend
+
+/-
+/-
+/-
+
+/-
++
++
+
+
--
++
+
++
wethouderschap Herindeling
Mogelijke samenwerkingsvormen zijn er vele. Van zelfstandige gemeenten die niet samenwerken, naar lichtere samenwerkingsvormen, tot de meeste ‘zware’ variant: fuseren / herindelen.
1
‘Legitimiteit’ en ‘Samenhang/slagkracht’ zijn hier in bestuurlijke zin bedoeld, niet in geografische of sociaal-
culturele zin. 2
Zie voetnoot 1.
11 46674 - eindrapport
In de matrix geven we die vormen weer die mogelijkerwijs passend zouden kunnen zijn voor de Duin- en Bollenstreek. De variant van de centrum gemeente zit er niet tussen omdat we die hier niet passend vinden; er is geen ‘natuurlijke’ centrum gemeente aan te wijzen. Brede set van criteria mogelijk We kunnen deze samenwerkingsvormen beoordelen aan de hand van verschillende criteria. Dit zijn generieke criteria die ook in de Duin- en Bollenstreek opgeld doen. De uitkomsten van het strategisch deel van ons onderzoek zitten in verschillende kolommen verdisconteerd, maar met name in de kolommen 1,2,5,6 en 7. De uitkomsten van de benchmark zitten met name verdisconteerd in kolom 3. Een inschatting van kosten behoort niet tot de onderzoeksvragen van dit onderzoek. We hebben gemeend deze toch als wegingsfactor erbij te zetten, want men moet de investeringen om samenwerking productief te laten zijn, meewegen en niet onderschatten. Feitelijk betreft de aan Berenschot gestelde vraag in hoeverre bestuurlijke inrichtingsvarianten bijdragen aan de realisatie van de strategische opgaven. Dat resultaat staat vermeld in kolom 1. Wie dus alleen wil zien hoe de variant bijdraagt aan het realiseren van de strategische opgaven kijkt alleen naar kolom 1. Daarnaast nemen we echter ook andere criteria mee omdat die in de weging van bestuurders en inwoners van groot belang zijn. Impact voor burgers? Impact voor burgers is slechts voor een heel klein deel afhankelijk van de gekozen variant (voor burgers zijn verschillen tussen varianten soms nauwelijks waarneembaar), maar is vooral sterk afhankelijk van maatregelen die al dan niet worden genomen om impact van samenwerking voor burgers groot/klein en gunstig/ongunstig te laten zijn. Een herindeling kan voor burgers grote impact hebben als daardoor de kwaliteit van dienstverlening sterk stijgt maar kan ook veel impact hebben doordat men die dienstverlening juist versobert en het burger/klant perspectief verwaarloost. Maar ook gezamenlijke inkoop kan grote impact hebben als bijvoorbeeld de gezamenlijk ingekochte vuilophaaldiensten worden verbeterd. Vergaande samenwerking hoeft niet altijd vergaande gevolgen voor burgers te hebben. Lichte vormen van samenwerking hebben soms veel impact, zware soms minder. We hebben de impact op burgers op verschillende manieren meegenomen. Het is echter geen aparte weegfactor. Alle criteria omvatten aspecten van impact op burgers. Sommige meer direct en andere indirect. Zo zijn kwaliteit van dienstverlening en legitimiteit heel direct voelbaar voor inwoners. Schaaleffecten daarnaast, kunnen voelbaar worden, als samenwerking (bijvoorbeeld op bedrijfsvoering) leidt tot betere ICT-voorzieningen en kwaliteitsverbeteringen in de dienstverlening. Dit is vanzelfsprekend afhankelijk van de aard van de maatregelen die in het concrete geval worden genomen. Verhoging van beleidskracht kan vrijwel nooit direct maar wel in latere fases zeer voelbare effecten hebben voor burgers. Daarnaast moet opgemerkt worden dat bij de variant herindeling ook de gemeente Noordwijkerhout betrokken is. Deze gemeente blijft in de andere varianten buiten beschouwing.
12 46674 - eindrapport
Onze criteria De criteria die wij van belang vinden om mee te nemen in de weging (en die ook bevestigd zijn in de bestuurlijke conferentie) zijn: 1. Realisatie van strategische opgaven: in hoeverre draagt deze variant bij aan het realiseren van de bovenlokale opgaven van de gemeenten? 2. Kwaliteit dienstverlening: wat zijn de consequenties voor de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers en bedrijven? 3. Bedrijfsvoering, schaaleffect: wat zijn de effecten (kosten voor- of nadelen) voor de bedrijfsvoering in deze variant? 4. (Transitie- en verander)kosten, inspanningen. Behalve baten kent samenwerking ook kosten. Hoe luiden kosten (inschattingen) en inspanningen voor het realiseren van de samenwerkingsvariant3? 5. Positie ten opzichte van andere overheden / machtsvorming: wat zijn de gevolgen voor de positie van gemeenten in deze variant ten opzichte van andere gemeenten, provincie en rijk? 6. Legitimiteit: hoe is het in de betreffende (samenwerkings)variant gesteld met legitimiteit? Wie heeft welke zeggenschap en invloed? Het gaat hierbij om legitimiteit in ‘bestuurlijke’ zin. 7. Samenhang en slagkracht: zal deze variant bijdragen aan goede, effectieve en evenwichtige regionale bestuurlijke verhoudingen en draagt dit bij aan de slagkracht van gemeenten? Brengt deze variant samenhang in de regio? Hierbij gaat het om samenhang en slagkracht in ‘bestuurlijke’ zin en niet in geografische of sociaal-culturele zin. Los van de bovenstaande criteria is ook de maatschappelijke samenhang/culturele identiteit in de discussie een belangrijke. Deze dient te worden meegewogen bij het bepalen van de optimale inrichtingsvariant. Immers, hoe de gemeenten onderling op elkaar georiënteerd zijn, bepaalt in belangrijke mate de maatschappelijke samenhang/culturele identiteit en daarmee het succes van inrichtingsvarianten. Gelet op de onderzoeksopdracht is dit onderdeel evenwel buiten beschouwing gelaten. Hieronder lichten we van de verschillende varianten de voor- en nadelen toe, zowel zoals die in het algemeen blijken, maar ook (voor zover we daarover iets kunnen zeggen) zoals die voor de Duinen Bollenstreek lijken uit te pakken. We wijzen er nadrukkelijk op dat nadelen zich meestal wel ‘vanzelf’ manifesteren maar voordelen niet.
3
Overigens is het ook zo dat het níet realiseren van een samenwerkingsvariant (en daarmee uitsparen van
transitie- en veranderkosten) kàn leiden tot het niet realiseren van inhoudelijke doelstellingen of minder efficiënt werken, hetgeen weer kosten met zich mee kan brengen.
13 46674 - eindrapport
Om de hieronder beschreven voordelen tot hun recht te laten komen, zijn ingrepen en maatregelen nodig. Schaaleffecten ontstaan meestal niet vanzelf, kwaliteitsverbetering ook niet. Het expliciet maken, afspreken en uitvoeren van deze maatregelen is cruciaal voor de vraag of samenwerking ook (de voordelen) brengt die men ervan verwacht. Daar waar in het schema een ‘+/-‘ is gescoord, wordt deze niet afzonderlijk toegelicht. Hiermee wordt bedoeld dat er geen of verwaarloosbare effecten zijn, of dat voor- en nadelen tegen elkaar weg te strepen zijn. Zelfstandige gemeenten Feitelijk is echt geheel zelfstandig zijn al een gepasseerd station voor de Duin- en Bollengemeenten want de gemeenten werken immers voor een aantal belangrijke taken al samen (beleids- én uitvoerende taken: onder andere milieu, ISD, belastingen, veiligheid). Daarnaast geldt dat deze variant niet zal leiden tot het realiseren van de strategische opgaven zoals beschreven in het antwoord op vraag 1. Dat blijkt uit het betoog over de opgaven, in hoofdstuk 2. Zelfstandigheid scoort slecht op het vermogen grote uitdagingen/opgaven, zoals die van de Duinen Bollenstreek, waar te maken. Tegen fors grotere spelers zijn de gemeenten niet opgewassen. Dat merken de Duin- en Bollengemeenten zelfs samenwerkend op sommige terreinen al: men is niet groot genoeg en (vooral) niet eensgezind genoeg om kracht te maken. Dergelijke samenwerkingen werken alleen als men relatief eensgezind is (over prioriteiten, doelen) binnen het samenwerkingsverband. De optie om als gemeenten geheel zelfstandig te blijven (overwegend zonder samenwerking) scoort wel goed op de criteria kosten/inspanning en legitimiteit. Juist bestuurlijke zelfstandigheid is aantrekkelijk vanuit legitimiteit bezien: de bestaande gemeente dicht bij de burger. Men vermijdt er bovendien veel (verander)kosten mee. Zelfstandigheid heeft ook nadelen. De toekomstbestendigheid van het voorzieningenniveau, als men dat als individuele gemeenten probeert te handhaven, is zeer twijfelachtig mét alle ontwikkelingen die op gemeenten afkomen. Voorts brengt vooral bestuurlijke zelfstandigheid waarbij men wel in verschillende samenwerkingsverbanden participeert - met zich mee dat besluitvorming veel complexer is: alles moet goedkeuring hebben van meer gemeenteraden en colleges. Dat brengt complexiteit en kosten met zich mee, leidt soms tot compromissen die kwalitatief suboptimaal zijn voor het gehele gebied, vermindert slagkracht en maakt gemeenten minder sterk ten opzichte van andere gemeenten. De bedrijfsvoering en schaaleffecten worden bij zelfstandigheid vanuit het individuele gemeenteperspectief bezien. Dat kan leiden tot kwaliteit in zekere zin (eigen gemeentehuis met eigen ondersteuning, ICT, enzovoorts) maar vormt tegelijkertijd een rem op verbetermogelijkheden in termen van efficiency. Kennis delen Alleen kennis delen is een zeer lichte vorm van samenwerken. Behalve kennis delen kan enige (vrijblijvende) beleidsafstemming en gezamenlijke belangenbehartiging hier ook onderdeel van uitmaken.
14 46674 - eindrapport
Voordelen van kennis delen zijn de mogelijkheid om expertise snel te betrekken, niet zelf allerlei zaken hoeven uit te vinden en opgaven qua expertise wellicht iets beter aan te kunnen dan vanuit volledige zelfstandigheid. Een voordeel is ook dat deze vorm van samenwerken weinig veranderkosten met zich meebrengt, terwijl de legitimiteit van besluitvorming wordt vergroot omdat besluiten op eenzelfde wijze maar met meer onderbouwing kunnen worden genomen. De nadelen van ‘zelfstandig zijn’ die hierboven zijn genoemd, blijven allen bestaan. Alleen kennis delen draagt daaraan structureel weinig bij. Nadeel is ook het verder versterken van de ‘vergadercircuits’ waardoor de samenhang/slagkracht negatief wordt beïnvloed. Alleen samenwerken door kennis te delen in de Duin- en Bollenstreek draagt niet bij aan het vermogen om strategische opgaven waar te maken. Samenwerken op bedrijfsvoering Mogelijke voordelen van samenwerken op bedrijfsvoering (dat is: ondersteunende (bedrijfsvoerings)taken samenvoegen) zijn verbetering van dienstverlening door bundeling van capaciteit en expertise enerzijds en schaaleffecten anderzijds. Als we naar de benchmark van de Duin en Bollengemeenten kijken, zit er op bedrijfsvoering en facilitaire zaken relatief ruime formatie, en is het wellicht mogelijk dat daar door middel van verdere samenwerking / samenvoeging enige efficiency- en kwaliteitswinst te behalen valt. Op kwaliteit van de dienstverlening en schaaleffecten scoort deze variant dus positief. Op (verander)kosten scoort deze variant neutraal; tegenover de relatief geringe efficiencywinst staat een redelijke veranderinspanning. Samenwerken op bedrijfsvoering biedt echter geen houvast om strategische uitdagingen beter te realiseren. Ook verandert dergelijke samenwerking niets aan de samenhang en slagkracht, of aan de positie ten opzichte van andere overheden. Ze scoort daarop dus negatief. Samen inkopen Voordelen van samen inkopen zijn vooral efficiencywinsten en - als de gezamenlijke inkoop goed plaatsvindt - winst in prijs-kwaliteit verhouding van datgene dat wordt ingekocht. Daardoor kan ook de kwaliteit van de dienstverlening verhoogd worden en / of efficiënter worden geregeld. De ingrijpendheid van deze samenwerkingsvariant hangt sterk af van wat de scope is van de gezamenlijke inkoop. Samen inkopen kan leiden tot meer uitbesteding (omdat men mogelijk sterker, competenter wordt als opdrachtgever). Voordelen daarvan kunnen zoals gezegd kostenvoordeel en kwaliteitsverbeteringen zijn, mogelijk nadeel is een wat grotere afstand tussen inkopende partij, gebruiker en dienstverlener, waardoor aan legitimiteit wordt afgedaan. Gezamenlijk uitbestede activiteiten zijn niet eenvoudig aan te sturen. Men kan daarin echter wel leren (betere contracten sluiten, betere sturing van opdrachtnemers). Gezamenlijk inkopen kan dus aardige voordelen met zich meebrengen maar draagt uit de aard der zaak niet bij aan de vergroting van het vermogen om strategische opgaven aan te kunnen in de Duin- en Bollenstreek.
15 46674 - eindrapport
Shared Service Centre (SSC) Samenwerking in breder opgezette Shared Service Centres voor uitvoerende taken (ondersteunende taken, maar eventueel ook in het primair proces) scoort positief op (verbetering van) kwaliteit van dienstverlening, schaalvoordelen en afname van kwetsbaarheid van bedrijfsvoering. Er zijn echter relatief ingrijpende veranderingen gemoeid met deze manier van samenwerken: bestuurlijk, organisatorisch, juridisch. Medewerkers moeten worden verplaatst en op een andere wijze gaan werken, meer gespecialiseerd zijn, werken met een nieuwe leidinggevende, in een nieuwe structuur. Bestuurders moeten in staat zijn het geheel goed te contracteren en gezamenlijk (op afstand) aan te sturen. Dat is in veel gevallen toch een lastige taak gebleken. Vorming van een SSC beperkt de invloed van besturen ten aanzien van de uitvoering regelmatig. Ook zijn er vaak hoge kosten verbonden aan het realiseren van een SSC. Het vermogen van de Duin- en Bollengemeenten om strategische opgaven aan te kunnen, wordt echter slechts beperkt vergroot bij de vorming van een SSC. De grote transities (AwbZ/WMO, WWnV, jeugd, uitvoerende taken op RO, belastingen) kan men wellicht beter aan door bundeling van kracht in de uitvoering, maar aan beleidskracht op het terrein van economie en ruimte kan een SSC niet bijdragen. SETA Het SETA-model staat voor Samen En Toch Apart: samen de ambtenaren delen en bestuurlijk toch apart blijven. Kenmerk van deze variant van samenwerking is dat het ambtelijk apparaat (virtueel) wordt samengevoegd en op een aantal afgesproken terreinen (bedrijfsvoering, beleid, uitvoering en/of handhaving) de taken uitvoert, terwijl het eigen gemeentebestuur gewoon blijft bestaan. Ook de gemeentelijke dienstverlening kan gewoon vanuit het bestaande gemeentehuis blijven plaatsvinden. Deze variant scoort een + op de criteria legitimiteit en samenhang/slagkracht. De bestuurlijke verantwoordelijkheid en afrekenbaarheid blijft bij de desbetreffende gemeenten en door de gezamenlijke ambtelijke aanpak wordt de samenhang en slagkracht van het beleid vergroot. Ook ontstaan er voordelen op het gebied van efficiëntie (niet opnieuw wiel uitvinden, werken met dezelfde formats, en dergelijke) en daarmee kunnen er kosten worden bespaard. Door de samenwerking in deze vorm kan de kwaliteit van de dienstverlening een positieve impuls verwachten. Nadeel van deze variant is niet alleen het feit dat er extra kosten moeten worden gemaakt voor het inrichten van zo’n model maar er zal slechts een beperkt effect zijn op het aanpakken van politiek/strategisch lastige vraagstukken op regionaal niveau doordat nu eenmaal niets wordt gewijzigd in de bestuurlijke aansturing van de deelnemende gemeenten. Het SETA-model zal in onze ogen slechts in beperkte mate bijdragen aan het realiseren van de strategische opgaven in de Duin- en Bollenstreek.
16 46674 - eindrapport
Gezamenlijke beleidsontwikkeling Gezamenlijke beleidsontwikkeling is in feite een verdergaande vorm van kennis delen. In deze variant wordt de (ambtelijke) kennis bij elkaar gelegd en vervolgens gezamenlijk bezien hoe het beleid moet worden geformuleerd voor de deelnemende gemeente afzonderlijk maar ook voor de regio. Via dit traject ontstaat er een steviger, robuuste beleidsvoorbereiding, die vervolgens in de desbetreffende colleges en gemeenteraden wordt behandeld. De winst zit met name op de criteria ‘positie ten opzicht van andere overheden/machtsvorming’ en ‘samenhang/slagkracht’. Nadelen van deze variant zijn dat door politiek of burger de legitimiteit van deze besluitvorming in twijfel kan worden getrokken en dat de borging in bestuurlijke en politieke zin minder transparant is of wellicht zelfs ontbreekt. Als gezamenlijke beleidsontwikkeling op verschillende terreinen in verschillende samenwerkingsverbanden geschiedt, kan het afdoen aan overzichtelijkheid en bestuurbaarheid (lappendeken van verbanden, met veel overleg en bestuurlijke drukte) - en daarmee afdoen aan de legitimiteit. Als men erin slaagt eensgezind te zijn en krachtige agenda’s te vormen, kan gezamenlijke beleidsontwikkeling in positieve zin bijdragen aan het realiseren van de strategische opgaven voor de Duin- en Bollenstreek. Coördinerend wethouderschap Het coördinerend wethouderschap onderscheidt zich van de variant ‘gezamenlijke beleidsontwikkeling’ op het punt van de bestuurlijke betrokkenheid. In deze variant worden er bijvoorbeeld per beleidsonderwerp wethouders aangewezen die de beleidsvorming voor de regio als geheel trekken en in zekere zin ook verdedigen in de regio. ‘In zekere zin’, omdat er in deze variant geen sprake kan zijn van een bestuurlijke verantwoordelijkheid richting de colleges en raden in andere gemeenten dan waaruit de coördinerend wethouder afkomstig is. Wij gaan er hier wel vanuit dat bij de vorming van coördinerend wethouderschap dit wel op verschillende beleidsterreinen met dezelfde groep gemeenten zou gebeuren en niet op verschillende terreinen met verschillende gemeenten (dit laatste doet namelijk zeer sterk af aan de effectiviteit, veroorzaakt al snel onoverzichtelijke lappendekens). De borging van de afspraken kan een zwak element zijn in deze benadering. Deze is afhankelijk van het gegeven mandaat. Deze variant scoort dan ook neutraal op het criterium ‘legitimiteit’. En ook hier weer geldt: coördinerend wethouderschap werkt eigenlijk alleen goed indien men erin slaagt eensgezind te zijn en krachtige agenda’s te vormen. Vanwege de gezamenlijke ambtelijke kennis (bij voorkeur ook gezamenlijk georganiseerd door het feitelijk bijeenbrengen van medewerkers) en bestuurlijke betrokkenheid op de inhoudelijke opgaven, zal de positie ten opzichte van andere overheden worden versterkt en de slagkracht worden vergroot. Alles afwegende kan een coördinerend wethouderschap een goede vorm zijn voor het realiseren van de strategische opgaven in het gebied van de Duin- en Bollenstreek.
17 46674 - eindrapport
Herindeling De meest vergaande vorm zou een fusie/herindeling van de gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk, Teylingen en Noordwijkerhout zijn. Op deze wijze ontstaat een 100.000+ gemeente die een vuist kan maken richting de omgeving, zowel ten noorden als ten zuiden van de streek, maar ook richting de afzonderlijke grote gemeenten in de omgeving. De samenhang en slagkracht van zo’n gemeente zal aanmerkelijk groter zijn dan de vijf afzonderlijke gemeenten, de positie ten opzichte van andere overheden wordt belangrijk sterker, terwijl er ook op de criteria ‘kwaliteit van de dienstverlening’ en ‘bedrijfsvoering/schaal-effecten’ winsten kunnen worden geboekt. Besluitvorming omtrent de strategische opgaven vindt dan in één gemeente plaats met één college en één gemeenteraad, hetgeen de legitimiteit van de besluitvorming ten goede komt in vergelijking met andere vormen van samenwerking tussen gemeenten. We moeten er wel oog voor houden dat óók de vorming van 1 organisatie niet altijd als vanzelf eensgezindheid in agendavorming kan afdwingen als die niet van binnenuit komt. Wat dat betreft werkt deze variant ook alleen als men maatregelen neemt die dat bewerkstelligen, net als bij beleidsafstemming en coördinerend wethouderschap. Groot nadeel is de transitie vanuit vijf gemeenten naar één: dit kost veel geld, inspanning en tijd. Bovendien geldt hier dat iedere gemeente volledig achter de fusie moet staan. Een traject waarbij een gemeente door provincie en/of rijk wordt gedwongen om mee te doen kost veel tijd en is zeer af te raden vanuit het oogpunt van effectiviteit. De positieve effecten die een herindeling kan hebben, komen bij gedwongen herindeling vaak niet uit de verf, terwijl allerlei nadelen zich wel manifesteren. De tijd en energie kan - in het geval niet iedereen zich kan vinden in een fusie - in de Duin- en Bollenstreek beter worden besteed aan het oppakken van de inhoudelijke strategische opgaven, zo is onze inschatting. Herindeling is op zich een uitstekende variant om de strategische opgaven in het gebied beter ter hand te kunnen nemen. Maar draagvlak bij de deelnemende gemeenten en snelheid in het proces zijn daarbij wel vereist omdat een herindeling alleen dán gunstige effecten en baten met zich meebrengt en omdat het oppakken van de strategische opgaven geen uitstel duldt. Overigens zijn er meer varianten van herindeling tussen de Duin- en Bollengemeenten denkbaar. Deze vallen echter buiten de scope van dit onderzoek.
18 46674 - eindrapport
4. Bedrijfsvoerings- en dienstverleningsprofielen en schaaleffecten
4.1 De vraag Onderzoek het bedrijfsvoerings- en dienstverleningsprofiel van de vier verschillende gemeenten en de te verwachten schaaleffecten van de verschillende bestuurlijke inrichtingsvarianten, met name ook voor de inwoners. 4.2 Beantwoording onderzoeksvraag In het onderstaande treft u de schets van de profielen aan. Daarin zit op verschillende manieren het perspectief van de inwoners verwerkt. We hebben voor het maken van de profielen gebruik gemaakt van verschillende (bestaande) metingen, waarin het inwoner perspectief (en dat van de maatschappelijke organisatie, de bedrijven, de partners van de gemeente) nadrukkelijk aan de orde komt. Veel van de scores zijn dus inclusief het ‘burger’ perspectief. Bedrijfsvoeringsprofiel Het bedrijfsvoeringsprofiel per gemeente is als volgt geoperationaliseerd:
Hoe is de formatie van de gemeente verdeeld over de verschillende beleidstaken, uitvoeringstaken en ondersteunende taken?
Hoe ziet bij een eerste, globale verkenning op hoofdlijnen van de begroting het profiel van de gemeenten eruit?
In onderstaande informatie worden de vragen in beschouwende zin beantwoord. Verklaringen voor verschillen zijn, gezien de scope van dit onderzoek, niet of niet uitputtend te geven. Daar is meer onderzoek voor nodig. In algemene zin kan gezegd worden dat de mate van uitbesteding mede bepalend is voor de omvang van de formatie van een gemeente. De formatie alleen zegt dus ook niet alles over de totale kosten die een gemeente maakt voor de uitvoering van haar taken. Daarbij horen ook de kosten van eventuele uitbestedingen. Onderstaande informatie betreft alleen de formatie; op basis van alleen deze gegevens kunnen geen conclusies over de effectiviteit noch de efficiëncy van de organisaties worden getrokken. Overzicht formatie alle vier gemeenten Uit onderstaand overzicht blijkt dat de gemeenten Hillegom, Lisse en Teylingen qua formatie behoorlijk lager zitten dan het gemiddelde van de referentiegroep en dat de gemeente Noordwijk hoger dan het gemiddelde scoort op de formatie. Hillegom, Lisse en Teylingen zitten wat betreft de netto formatie op respectievelijk 3,1; 3,5 en 3,7 ten opzichte van gemiddeld 4,0 voor de referentiegroep 15.000 – 50.000 inwoners. Noordwijk zit met 5,8 hoger ten opzichte van de referentiegroep.
19 46674 - eindrapport
Hierna gaan we dieper in op de formatie per gemeente.
Hillegom Formatie overzicht
De totale formatie (bruto4) van Hillegom is behoorlijk lager dan gemiddeld. Relatief gezien is er een behoorlijk lagere formatie voor uitvoerende taken en ook de netto 5 formatie is behoorlijk lager dan gemiddeld. De overhead van de gemeente Hillegom verhoudt zich als volgt ten opzichte van de referentiegroepen:
4
Bruto formatie: totale omvang van het ambtelijk apparaat
5
Netto formatie: formatie primair proces (incl. ondersteunende taken): bruto formatie minus formatie voor
uitvoerende taken
20 46674 - eindrapport
De overhead van de gemeente Hillegom is hoger dan de gemiddelde overhead van de benchmarkgemeenten. Dit wordt in belangrijke mate verklaard door het feit dat de netto formatie betrekkelijk klein is.
Lisse
De totale formatie van Lisse is behoorlijk lager dan gemiddeld. Relatief gezien is er een behoorlijk lagere formatie voor uitvoerende taken en ook de netto formatie is behoorlijk lager dan gemiddeld.
De overhead van de gemeente Lisse is hoger dan de gemiddelde overhead van de benchmarkgemeenten. Dit wordt, net als voor Hillegom, in belangrijke mate verklaard door het feit dat de netto formatie betrekkelijk klein is.
21 46674 - eindrapport
Noordwijk
De totale formatie van Noordwijk is behoorlijk hoger dan gemiddeld. Relatief gezien is er een lagere formatie voor uitvoerende taken. Netto is de formatie behoorlijk hoger dan gemiddeld. Dit wordt door Noordwijk in belangrijke mate verklaard door de formatie voor ruimtelijke projecten en de tijdelijke uitbreiding van de formatie voor het actualiseren van de bestemmingsplannen. Daarnaast kent de gemeente Noordwijk een aantal specifieke functionarissen zoals evenementencoördinatoren en een strandmeester, die andere gemeenten niet kennen. Andere verklarende factoren zijn dat Noordwijk een eigen grondbedrijf heeft, een fulltime medewerker voor crisisbeheersing en als centrumgemeente fungeert voor Lisse op het gebied van belastingen.
De overhead van Noordwijk ligt rond het gemiddelde in de referentiegroepen.
Teylingen
De totale formatie van Teylingen is lager dan gemiddeld. Relatief gezien is er een behoorlijk lagere formatie voor uitvoerende taken en de netto formatie is lager dan gemiddeld.
22 46674 - eindrapport
De overhead van de gemeente Teylingen is hoger dan de gemiddelde overhead van de benchmarkgemeenten. Dit wordt in belangrijke mate verklaard door het feit dat de netto formatie betrekkelijk klein is.
23 46674 - eindrapport
Globale verkenning begrotingsopbouw in hoofdlijnen Naast de formatie hebben wij tevens (op hoofdlijnen) de opbouw van de begroting vergeleken. We hebben daarbij gekeken naar de lasten en het saldo.6 Om de gegevens te kunnen vergelijken, hebben wij een clustering gemaakt in zestien domeinen op basis van de hoofdtaken volgens het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Deze clusters worden tevens door het Rijk gehanteerd bij de verdeling van de gelden uit het gemeentefonds.
1
cluster eigen inkomsten
9
2
cluster werk en inkomen
10 cluster reiniging
3
cluster maatschappelijke zorg
11 cluster wegen en water
4
cluster educatie
12 cluster openbare orde en veiligheid
5
cluster kunst en ontspanning
13 cluster fysiek milieu
6
cluster groen
14 cluster bevolkingszaken
7
cluster VHROSV
15 cluster bestuursorganen
8
cluster oudheid
16 cluster algemene ondersteuning
cluster riolering
Per gemeente hebben we de opbouw van de begroting geïnventariseerd en vergeleken met het gemiddelde van de referentiegroep. Daarnaast hebben we de gemeenten onderling vergeleken. Tot slot hebben we de afzonderlijke begrotingscijfers geconsolideerd om een (fictieve) impressie te geven van de begrotingsopbouw van de vier gemeenten samen. Wij tekenen hierbij aan dat wij geen nadere analyse van de begrotingscijfers uitgevoerd hebben. Ook hebben wij de lasten niet gerelateerd aan prestaties of kwaliteit. Verder zijn wij uitgegaan van één begrotingsjaar (2012) en hebben we aldus geen rekening gehouden met eventuele fluctuaties. Algemeen beeld - lasten per inwoner Wanneer we de totale lasten per inwoner vergelijken dan zien we dat de gemeente Lisse en Teylingen vergelijkbaar zijn, respectievelijk € 1.802 en € 1.823 per inwoner. Dat niveau is behoorlijk lager dan dat van de referentiegemeenten, te weten € 2.058 gemiddeld. Bij de gemeente Hillegom zijn de totale lasten vrijwel conform gemiddeld, te weten € 2.069. Bij de gemeente Noordwijk zijn de lasten met € 2.510 behoorlijk hoger dan gemiddeld.
6
Wellicht ten overvloede: we hebben alleen naar begroting gekeken, niet naar balanstotaal, noch naar
vermogenspositie.
24 46674 - eindrapport
Algemeen beeld - lasten per cluster Kijken we naar de lasten per cluster dan zien we dat alle vier gemeenten naar verhouding, in vergelijking met de referentiegroep, minder besteden aan werk en inkomen en maatschappelijke zorg. Verder valt op dat de gemeente Lisse relatief veel besteedt aan kunst en ontspanning (€ 306 Lisse; € 129 gemiddeld) en bij Noordwijk het lastenniveau binnen de clusters eigen inkomsten en wegen en water behoorlijk hoger zijn dan gemiddeld (respectievelijk € 486 Noordwijk; € 254 gemiddeld en € 255 Noordwijk; € 172 gemiddeld). Bij de andere clusters zijn de onderlinge verschillen en de verschillen met de referentiegroep kleiner.
Clusters
Lasten
Lasten
Lasten
Lasten
Lasten
Lisse
Noordwijk
Teylingen
Hillegom
referentiegroep
Cluster 1: Eigen inkomsten
€ 26
€ 486
€ 259
€ 283
€ 254
Cluster 2: Werk en inkomen
€ 241
€ 297
€ 228
€ 273
€ 385
Cluster 3: Maatschappelijke zorg
€ 267
€ 263
€ 228
€ 250
€ 292
Cluster 4: Educatie
€ 134
€ 199
€ 105
€ 175
€ 154
Cluster 5: Kunst en ontspanning
€ 306
€ 123
€ 113
€ 126
€ 129
Cluster 6: Groen
€ 71
€ 169
€ 143
€ 132
€ 111
Cluster 7: VHROSV
€ 84
€ 101
€ 116
€ 89
€ 98
Cluster 8: Oudheid
€7
€9
€4
€3
€9
Cluster 9: Riolering
€ 109
€ 96
€ 73
€ 99
€ 84
Cluster 10: Reiniging
€ 113
€ 99
€ 105
€ 110
€ 96
Cluster 11: Wegen en water
€ 123
€ 255
€ 140
€ 190
€ 172
Cluster 12: Openbare orde en veiligheid
€ 90
€ 157
€ 92
€ 92
Cluster 13: Fysiek milieu
€ 33
€ 19
€ 37
€ 34
€ 28
Cluster 14: Bevolkingszaken
€ 32
€ 38
€ 46
€ 42
€ 42
Cluster 15: Bestuursorganen
€ 63
€ 62
€ 54
€ 75
€ 61
Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
€ 103
€ 136
€ 81
€ 96
€ 1.802
€ 2.510
€ 1.823
€ 2.069
Totaal
€ 80
€ 64 € 2.058
Begrotingscijfers geconsolideerd De volgende figuur toont de lasten per cluster in een situatie waarin de begrotingscijfers van de individuele gemeenten geconsolideerd zijn.
25 46674 - eindrapport
Lasten Bollengemeenten 5%
2% 2%
3% 5%
13% 13%
9% 5%
12% 5% 6%
4%
8%
7%
0%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
Het zwaartepunt ligt op drie onderdelen, te weten: eigen inkomsten (13%), werk en inkomen (13%) en maatschappelijke zorg en (12%). Bij de referentiegemeenten ligt het zwaartepunt op de eigen inkomsten (23%), werk en inkomen (22%) en maatschappelijke zorg (12%). We constateren dat de begroting van de Duin- en Bollengemeenten ook deze zwaartepunten kent. Echter daar waar deze clusters bij de referentiegemeenten samen 57% van de begroting vormen, zijn deze clusters bij de Duin en Bollengemeenten samen 38% van de lasten.
Lasten referentiegroep 1% 1% 2% 2%
3% 1%
3%
4%
23%
7%
4% 22%
6% 4%
6%
12%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
26 46674 - eindrapport
Conclusies Formatie Met uitzondering van de gemeente Noordwijk hebben de gemeenten minder formatie dan het gemiddelde van gemeenten uit de benchmark. De formatie van de gemeente Noordwijk is hoger dan het gemiddelde uit de benchmark. Op de overhead scoren de gemeenten Hillegom, Lisse en Teylingen boven het gemiddelde van de referentiegroep. Dat zou eventueel kunnen worden veroorzaakt doordat deze drie gemeenten relatief geringe formatie hebben. Noordwijk zit qua formatie voor overhead op het gemiddelde. Een verklarende factor voor het relatief lager formatieniveau kan zijn dat feitelijk alle Duin- en Bollengemeenten regiegemeenten zijn. De formatie van de vier bollengemeenten bij elkaar opgeteld, komt, ten opzichte van de referentiegroep behorende bij die grootteklasse (100.000+), behoorlijk lager uit. Echter, deze vergelijking is niet een op een te maken omdat de vier gemeenten niet een vergelijkbare stedelijke problematiek kennen als de 100.000+ gemeenten in Nederland. De benchmark (zie de uitgebreide weergaven in bijlage 6) laat zien dat bedrijfsvoering en facilitaire zaken bij alle gemeenten wat ruimer in de formatie zitten. Samenwerking zou daar dus schaal- en kwaliteitsvoordelen kunnen opleveren, die (indien men daarop stuurt) ook ten goede kunnen komen aan de burger. Op het beleidsterrein economie (zie bijlage 6) is de formatie van Teylingen mager (ver onder de referentiegroep), Hillegom zit een klein beetje onder referentiegroep, Lisse zit er iets boven en Noordwijk zit ver boven de referentiegroep. Als we dit relateren aan de inhoudelijke opgaven waar de streek voor staat, dan duidt dit wellicht op een kwetsbaarheid, die mogelijk door samenwerking gestut zou kunnen worden en waarop door betere samenwerking (kwaliteits)winst te behalen zou zijn. Globale schouw begroting op hoofdlijnen De begrotingsverkenning levert het inzicht op dat het profiel van de gemeenten redelijk vergelijkbaar is. Er zijn geen opvallend grote verschillen in uitgavenpatronen. De gemeenten lijken (ondanks verschillende accenten) vrij homogeen. Noordwijk zit hoger op uitgaven per inwoner. Dit strookt met de waarnemingen over de formatie. Voorts ligt bij allen het accent op eigen inkomsten, werk en inkomen en maatschappelijke zorg. Alle Duin- en Bollengemeenten lopen op de terreinen eigen inkomsten en werk en inkomen achter op referentiegemeenten. Cultuur / sociale structuur in het gebied kan daar een verklarende factor zijn. Voor zover we kunnen concluderen uit deze beknopte gegevensverzameling zijn er geen grote financiële verschillen of problemen voor de gemeenten, waarbij nogmaals dient te worden benadrukt dat we het financiële beeld per gemeente slechts partieel hebben bekeken. Dat maakte dat er voor de gemeenten een gezonde basis aanwezig lijkt om samenwerking (in welke vorm dan ook) aan te gaan. Grote herverdelingseffecten liggen (afgaande op de begroting) niet in de lijn der verwachting en vormen dus niet op voorhand een contra-indicatie.
27 46674 - eindrapport
De gemeenten besteden nu allerlei budgetten nog los van elkaar, men heeft eigen zwembaden, culturele voorzieningen, et cetera. En men trekt in samenwerkingsverbanden (waarin vaak ook andere gemeenten zitting hebben dan de Duin- en Bollengemeenten) wél samen op, maar laat zich daar allemaal nog als afzonderlijke gemeenten vertegenwoordigen, met eigenstandige, uiteenlopende inbreng. Naarmate gemeenten intensiever de handen ineen slaan, de inbreng in samenwerkingsverbanden meer op elkaar afstemmen én ook bestedings-/investeringskracht bundelen, is de kans op impact en succes groter. Hoe groot de (extra) investeringsruimte is die dan kan ontstaan en hoe groot de (extra) impact zal zijn, is niet uit te rekenen (althans niet in dit stadium). Wel moet dan rekening worden gehouden met extra interne (afstemmings)kosten en met maatschappelijk discussies in verband met een mogelijk langere reistijd voor veel burgers naar de bibliotheek, het zwembad of het theater. Maar écht vereende (financiële) krachten kunnen uiteindelijk wel zorgen voor meer impact. Dienstverleningsprofiel Voor het dienstverleningsprofiel van de gemeenten is per gemeente gekeken naar de volgende onderdelen: Gemeente en dienstverlening: wat is kenmerkend voor de dienstverlening van gemeenten kijkend naar de recente collegeprogramma’s en programmabegrotingen?
Ontwikkelingsfase van ‘Antwoord©7’: in welke fase van de ontwikkeling van ‘Antwoord©’ bevindt de gemeente zich?
Kwaliteit dienstverlening publiekszaken: hoe scoort de gemeente op recent uitgevoerde benchmarks ten aanzien van de publieksdienstverlening8? (op basis van:”Benchmark Publiekszaken9 en Waarstaatjegemeente10)
7
Antwoord © is het concept dat gemeenten helpt de contacten met burgers te professionaliseren door een
Klantcontactcentrum (KCC) vorm te geven dat op termijn dé ingang wordt voor de gehele overheid. Doelstelling: uiterlijk in 2015 is op basis van de behoefte en logica van de burger sprake van een sterk gedigitaliseerde en burgergerichte publieke dienstverlening waarbij 80% van de eerste contacten met de burger direct wordt afgehandeld door de gemeente. Antwoord© kent 5 ontwikkelfases. 8
Gemeenten nemen niet allemaal deel aan dezelfde benchmarks: voor de vergelijkbaarheid van de
benchmarks is gekozen om de uitkomst van de Benchmark Publiekszaken en de uitkomst van het onderdeel ‘Burger als Klant’ van de benchmark ‘Waarstaatjegemeente’ te hanteren. De aspecten waarnaar in deze benchmarks is gekeken, is het meest vergelijkbaar (zie ook voetnoten hierna). 9
Onderzochte thema’s Benchmark Publiekszaken: Bereikbaarheid, Beschikbaarheid, Informatievoorziening,
Wachttijden, Levertijden, Tarieven, Bejegening van klanten, Betrouwbaarheid. 10
Onderzochte prestaties in ‘Waarstaatjegemeente’ onderdeel ‘Burger als Klant’: openingstijden, wachttijden
loket, correcte en vriendelijke service, snel en vakkundig, verzorging gemeentehuis, prijs producten en diensten, adequate informatie.
28 46674 - eindrapport
Hillegom De visie van Hillegom op dienstverlening kan als volgt worden omschreven: Hillegom werkt toe naar een eigentijdse dienstverlening en zet in op de ontwikkeling van een KCC (fase 2). Daarnaast werkt Hillegom met servicenormen voor de dienstverlening en houdt ze ook bij of deze servicenormen gehaald worden. Hillegom is bezig met de ontwikkeling van een Kwaliteitshandvest. Daarnaast heeft de gemeente twee programma’s in het kader van de dienstverlening: KeK en Hillegom 2.0. Voor het project KeK (Klant, elektronische dienstverlening, Kwaliteit) ontving de gemeente Hillegom in 2009 een prijs van de VNG11 voor het meest spraakmakende initiatief om de gemeentelijke dienstverlening te verbeteren. Hillegom 2.0 is een interactief intranet 2.0 waar medewerkers via inline editing met een paar muisklikken een Vraag- Antwoord Combinatie aanmaken en publiceren. Hillegom doet mee aan benchmarks om inzicht te krijgen in de prestaties, om deze te kunnen verbeteren en neemt deel aan de benchmark ‘Waarstaatjegemeente’ en scoort een 7,8 op het onderdeel ‘Burger als Klant’.
Dienstverlening Hillegom Ontwikkelfase KCC
2
Kwaliteit dienstverlening
7,8 (Waarstaatjegemeente)
Lisse Lisse heeft de volgende visie op dienstverlening in haar collegeprogramma opgenomen “Centraal in ons denken en handelen staat een goede dienstverlening aan alle inwoners, bedrijven en instellingen. Slagvaardig, vraaggericht en klantvriendelijk zijn hierbij sleutelwoorden. De producten en diensten zijn van goede kwaliteit, verzoeken worden snel en adequaat afgehandeld, we gebruiken begrijpelijke taal, we zijn makkelijk bereikbaar en er is een zo kort mogelijke wachttijd in de Gemeentewinkel”. Lisse beschikt over een kwaliteitshandvest. In dit handvest zijn normen voor de wachttijd aan de centrale publieksbalie opgenomen. In Lisse wordt gewerkt met serviceniveaus met korte afhandelingstermijnen en wordt gebruik gemaakt van digitale hulpmiddelen (Web 2.) bij het afhandelen van individuele vragen.
11
'Kijk jou nou!' Award 2009
29 46674 - eindrapport
In de verbetering van de dienstverlening werkt Lisse aan het onderbrengen van diensten/producten in één omgevingsloket (waar niet alleen gemeentelijke sectoren worden verbonden maar dat ook dient als portaal voor andere overheidsdiensten) en het uitbreiden van het virtueel loket dat altijd en overal bereikbaar is. In de ontwikkeling van het KCC bevindt Lisse zich in fase 2. De doelstelling voor deze collegeperiode is te komen in fase 3. Lisse doet mee aan benchmarks om inzicht te krijgen in de prestaties, om deze te kunnen verbeteren en neemt deel aan de ‘Benchmark Publiekszaken’ en scoort in 2011 60% 12 en neemt daarmee plaats 53 in op de ranglijst van alle deelnemende gemeenten (80 gemeenten in totaal). De best scorende gemeente is de gemeente Enschede (71%), gevolgd door de gemeente Maassluis (71%) en de gemeente Teylingen (70%).
Dienstverlening Lisse Ontwikkelfase KCC
2
Kwaliteit dienstverlening
60% (plaats 53; Benchmark Publiekszaken
Noordwijk De visie van Noordwijk op dienstverlening is de volgende: De Noordwijker staat centraal en merkt dat aan een servicegerichte, kleine gemeente die dagelijks werk maakt van dienstverlening. Noordwijk heeft dienstverlening als 1 van de 15 topprioriteiten. Noordwijk zet in op een lokale overheid die dienstverlening centraal heeft staan. Het vormt de basis voor het gemeenschappelijk handelen. Wat betekent dat in de praktijk? Dat inwoners tijdig antwoorden krijgen op vragen en niet méér dan nodig belast worden met procedures. Met name wil men werken aan het creëren van een front office en een midoffice, aan het stroomlijnen van het vergunningenproces (met name bouwvergunningen en vergunningen op basis van de APV) en aan ‘de dienstverlenende attitude’ waarbij de ‘bestuurderscultuur’ wordt omgebogen naar een bewonder(gerichte) cultuur. Noordwijk werkt continue aan de ontwikkeling van servicenormen met concrete beloften over de dienstverlening. Noordwijk was de eerste gemeente in de Duin- en Bollenstreek met een kwaliteitshandvest, en deze is in 2011 geactualiseerd. Daarnaast werkt Noordwijk aan het verminderen van administratieve lasten door overbodige regelgeving te verminderen en de verbetering van de kwaliteit van besluiten.
12
De score geeft weer wat de stand van zaken is van de gemeente met betrekking tot de kwaliteit van
dienstverlening. De eindscore wordt verkregen door de afzonderlijke scores per resultaatgebied te vermenigvuldigen met een wegingsfactor en vervolgens bij elkaar op te tellen (bron: Benchmark Publiekszaken)
30 46674 - eindrapport
Aan het ‘Realisatieplan verbetering (e)dienstverlening’ koppelt Noordwijk aan krachtig ICT beleid ter versterking van de dienstverlening aan de inwoners. Noordwijk was de eerste gemeente in Nederland die een deel van haar computernetwerk in een private ‘cloud’ heeft gezet. Een ontwikkeling die samenhangt met het ‘zaakgericht’ werken waarbij in de toekomst ‘klanten’ van de gemeente maar één keer hun gegevens hoeven aan te leveren voor meervoudig gebruik. Het bestuur van Noordwijk heeft een visie op de ontwikkeling van het KCC vastgesteld en is gestart met de implementatie. Dit uit zich in de ontwikkeling van een fysiek KCC waar alle klantcontacten kunnen worden afgehandeld. Noordwijk bevindt zich op dit moment in fase 2 en is in ontwikkeling naar fase 3. Noordwijk doet mee aan benchmarks om inzicht te krijgen in de prestaties en om deze te kunnen verbeteren. Noordwijk scoort een 7,2 op het onderdeel ‘Burger als Klant’ (Waarstaatjegemeente).
Dienstverlening Noordwijk Ontwikkelfase KCC
Fase 2 (in ontwikkeling naar3)
Kwaliteit dienstverlening
7,2 (Waarstaatjegemeente)
Teylingen De visie van Teylingen is: “Wij verbeteren onze dienstverlening verder door deze transparanter te maken en 24 uur per dag via internet aan te bieden. Welk communicatiekanaal de klant ook kiest, hij wordt altijd goed, professioneel en snel geholpen. Wij doen dit vanuit een klantgerichte benadering. Ook zorgen wij ervoor dat de klant zijn weg in overheidszaken sneller kan vinden.” Teylingen heeft in het kader van de dienstverlening een aantal beleidsdoelstellingen gesteld. Deze zijn: 1. vermindering regeldruk, door vereenvoudiging van de procedures en vermindering van vergunningen, 2. Kwaliteitsverbetering, door onder andere handhaving huidig e dienstverleningsniveau, zoveel mogelijk directe afhandeling van 1 lijnsvragen door frontoffice KCC en het inrichten van een kennisbank in het KCC. 3. Transparant en efficiënt, door implementatie module Antwoordportaal in het KCC, evaluatie van het Kwaliteitshandvest, extra openingsstelling gemeentewinkel. 4. Kanaalonafhankelijk door; multichanneling, 24uur e-diensten en stimuleren gebruiken van digitale producten en diensten. Teylingen heeft een Kwaliteitshandvest met normen voor de kwaliteit van gemeentelijke dienstverlening. De ontwikkelfase van het KCC is op basis van de documenten niet exact bekend. Uit het bovenstaande leiden we af dat Teylingen zich in fase 2 en deels in de overgang naar fase 3 bevindt.
31 46674 - eindrapport
Teylingen doet mee aan benchmarks om inzicht te krijgen in de prestaties en om deze te kunnen verbeteren en neemt deel aan de benchmark Publiekszaken: score 2011 is 70% en neemt daarmee plaats 3 in op de ranglijst van alle deelnemende gemeenten (80 in totaal). De best scorende gemeente is de gemeente: Enschede (71%), gevolgd door de gemeente Maassluis (71%).
Dienstverlening Teylingen Ontwikkelfase KCC
2 (deels in overgang naar 3)
Kwaliteit dienstverlening
70% (plaats 3; Benchmark Publiekszaken)
Conclusies dienstverleningsprofiel gemeenten Alle vier de gemeenten zetten in op de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening en zijn bezig met de (door)ontwikkeling van een KCC volgens het landelijke dienstverleningsconcept ‘Antwoord©’. De ene gemeente is daar verder in dan de andere. Voor alle vier de gemeenten geldt dat servicenormen en kwaliteitshandvesten aanwezig zijn of in ontwikkeling. Gemeenten nemen allemaal deel aan benchmarks op het terrein van dienstverlening om inzicht te krijgen in hun prestaties en om deze te kunnen verbeteren. De scores op deze benchmarks zijn overall gezien goed. Schaaleffecten Gemeenten werken al op een aantal terreinen samen zoals de ISD en de Milieudienst om schaalvoordelen te realiseren. Grote gemeenten hebben niet per definitie een betere kwaliteit van dienstverlening. Vaak blijkt wel dat ze door een grotere financiële omvang makkelijker in staat zijn om grote investeringen op het gebied van ICT, en daarmee in e-dienstverlening en digitalisering te doen. Kijkend naar de vier duin- en bollengemeenten zien we de volgende schaaleffecten die mogelijk ook voordelen voor burgers op kunnen leveren. -
-
Schaaleffecten op het terrein van bedrijfsvoering: gemeenten hebben in vergelijking met de benchmarkgemeenten een hoge formatie op de overheadfuncties. De vier gemeenten kunnen op die manier de kwetsbaarheid verminderen en de kwaliteit verhogen. Met name in de kaderstellende, beleidsmatige functies (zoals P&O beleid) en specialistische functies. Hierbij valt te denken aan het ontwikkelen van een Shared Service Centre (inclusief gezamenlijke aanbesteding). Een Shared Service Centre kan mogelijk kostenbesparingen opleveren waardoor deze middelen voor andere doeleinden kunnen worden ingezet. Schaaleffecten op de strategische ambities: het samen oppakken van de ambities voor de regio kan schaaleffecten opleveren. Een bundeling van de formatie op bijvoorbeeld het beleidsterrein economie kan voor de vier gemeenten met name kwaliteitsvoordelen opleveren en, op termijn, financiële voordelen voor de gemeenten door het voeren van krachtiger economisch beleid.
32 46674 - eindrapport
-
Schaaleffecten door bundeling van formatie en kennis voor ontwikkeling KCC: gemeenten zijn nu individueel bezig met de ontwikkeling van een KCC. Door middel van een businesscase zou onderzocht moeten worden wat de financiële en kwalitatieve voordelen, voor de langere termijn, voor gemeenten kunnen zijn voor het gezamenlijk inrichten van een KCC. Daarbij denken we in eerste instantie aan samenvoegen van formatie en kennis. En wellicht in een later stadium aan digitalisering van producten, website, gezamenlijke inkoop van systemen en daadwerkelijk samen opzetten van één geïntegreerde aanpak voor de hele streek. De gemeenten kennen op dit moment verschillende ICT architecturen. Het aanpassen van deze architecturen gaat vaak, voor de korte termijn, gepaard met hoge kosten. Een business case zou inzicht moeten bieden op wat de voordelen voor de langere termijn voor gemeenten kunnen zijn.
Opgeven zelfstandigheid gemeenten? Op basis van al het bovenstaande inzake de strategische opgaven van alle gemeenten afzonderlijk, alsmede hun bedrijfs- en dienstverleningsprofiel, kan niet worden gezegd dat Hillegom, Lisse, Noordwijk en/of Teylingen de zelfstandigheid zouden moeten verlaten. Anderzijds: zouden de gemeenten verdergaand wíllen samenwerken, dan is er (in termen van profiel, begroting, opgaven) een redelijke homogeniteit en mogelijk gelijk belang. Er zijn wat dat betreft geen contra-indicaties. Wel toont deze rapportage aan dat voor het verder benutten van de kansen die deze regio biedt, een verdergaande samenwerking dan nu het geval is, geboden is. Het bundelen van investeringskracht kan zowel meer opleveren in de streek maar kan ook de impact van de streek als gesprekspartner voor de omgeving van deze regio vergroten. Ook kan dat verdere efficiëncyvoordelen opleveren in de bedrijfsvoering. De wijze waarop die verdergaande samenwerking vorm gegeven kan worden, is in varianten geschetst in hoofdstuk 3.
33 46674 - eindrapport
Bijlage 1 Onderzoeksaanpak
ONDERZOEKSAANPAK
Onderzoeksfasering Het onderzoek bestond uit de volgende fasen:
Operationaliseren onderzoeksvragen Complementeren afwegingskader
Deskresearch
Interviews
Opstellen essay
Fase 1: Operationaliseren onderzoeksvragen en complementeren afwegingskader In een bijeenkomst met de stuurgroep bestaande uit de vier burgemeesters en de vier wethouders zijn het ‘afwegingskader’ en de onderzoeksvragen vastgesteld. Fase 2: Deskresearch Aan de hand van een deskresearch (in bijlage 2 is een overzicht van de documenten opgenomen) is de huidige situatie van de vijf gemeenten op economisch, ruimtelijk en sociaal-cultureel gebied in kaart gebracht. De ambities van de colleges en ambtelijke toppen vormen hierbij de rode draad. Daarnaast is er een vragenlijst per gemeente uitgezet waarin de huidige en toekomstige opgaven per gemeente in kaart zijn gebracht en een inschatting is gemaakt van de huidige en toekomstige taakuitvoering. Fase 3: Interviews Per gemeente zijn twee interviews gehouden. Eén interview op ambtelijk niveau (het MT van de gemeente) en één op bestuurlijk niveau (met het college). In deze gesprekken zijn we ingegaan op de volgende onderdelen:
Wat zijn de eigen en de regionale opgaven van de gemeenten?
Wat zijn de belangrijkste invloeden vanuit de omgeving van de Duin- en Bollenstreek?
Welke toekomstige (bestuurlijke) inrichtingsvarianten zien gemeenten?
Fase 4: Opstellen essay Het tussenresultaat, voortvloeiend uit deze stap 1, is dit essay. Het zal worden besproken met de ambtelijke begeleidingsgroep Bestuurlijke Toekomst Duin- en Bollenstreek, de klankbordgroep en de stuurgroep van de vier deelnemende gemeenten. Daarmee wordt het essay als input voor de te houden bestuurlijke conferentie vastgesteld.
46674 - eindrapport
1
Bijlage 2 Overzicht van documenten
OVERZICHT VAN DOCUMENTEN
Adviesrapport Zuidvleugel de topregio van Nederland, Roland Berger 2010 Notitie ‘Nieuwe Regiodimensies, De Metropoolregio Rotterdam-Den Haag’, gemeente Leiden, april 2012
Brief college Leiden mbt metropoolontwikkeling, april 2012
Aanpak Holland Rijnland decentralisaties, Strategische visie en Plan van aanpak, v. 1.0
Opengrondstuinbouw in de Duin- en bollenstreek, agrarisch structuuronderzoek Bollenstreek Eindrapport, LTO-noord, 2008
Beleidsruimte verstedelijking nieuwe woon- en werklocaties, Planbureau voor de Leefomgeving 2009
Beleidsruimte voor verstedelijking, 2009
‘Kansen zien, kansen grijpen’, Beleidsvisie en uitvoeringstrategie Regionale Economie en Energie 2012-2015, provincie Zuid-Holland
Focus 2014, Strategische agenda 2014, Holland Rijnland
Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer en de Bollenstreek, provincies Noord-Holland en ZuidHolland, mei 2006
Gespreksnotitie bestuurlijke organisatie Randstad Zuid-Holland ic positionering Holland Rijnland
GOM samenwerkingsovereenkomst
Greenport eindrapport MKBA Greenport Duin-en Bollenstreek
Greenport Nederland, Strategische agenda mainport 2010-2013
Greenport presentatie DB, januari 2010
Toespraak Jan Franssen, thema avond bedrijfsleven Duin- en Bollenstreek, november 2011
Herstructureringsplan SW bedrijven HSF
Holland Rijnland; eerste partiële herziening OV-visie Holland Rijnland versie 4
Holland Rijnland: Gebiedsprogramma veen- en weideplassen
Holland Rijnland; Bedrijventerreinenstrategie definitief
Holland Rijnland; Eindrapport IBHR
Holland Rijnland: Gebiedsprogramma Duin- en Bollenstreek 2010
Holland Rijnland: Gebiedsprogramma Stedelijke agglomeratie
1 46674 - eindrapport
Holland Rijnland: Kantorenstrategie Holland Rijnland, 2012
Holland Rijnland; notitie Gezamenlijke focus op regionaal arbeidsmarktbeleid, 2011-2014
Holland Rijnland; Regionaal Groenprogramma
Analyse Kansen voor regionale woningbouw, ING, november 2011
ISG Greenport
Kaart ruimtelijk streefbeeld ISG, januari 2009
Kaag & Brasem: Visie op bestuurlijke samenwerking, college memo
Eindrapport Scherp aan de Wind, gemeente Katwijk, 2011
Nieuwe regiodimensies metropoolregio Rotterdam en Den Haag, Leiden 2012
Vernieuwend besturen, metropoolregio Rotterdam Den Haag
‘Onbewust bekwaam’, bestuurskrachtrapport gemeente Oegstgeest
Visiedocument; Oegstgeest in de regio, 2007
Overeenkomst Regionaal investeringsfonds
Presentatie B. Verkerk; Metropoolregio Rotterdam Den Haag
Presentatie ‘Regio coördinatoren Holland Rijnland positie provincie Zuid-Holland’
Compensatie Bollengrond, aanvullend onderzoek, provincie Zuid-Holland
De toeristische kracht Duin- en bollenstreek, Rabobank, maart 2011
Externe evaluatie Holland Rijnland, eindrapport
Democratisch geld(t), J. Versteegh
Kracht van de Rijnstreek, eindrapport 2010
‘Verkassen? Maatschappelijke kosten en baten van het verplaatsen van tuinbouw ten behoeve van woningbouw’, rapport SEO Economisch Onderzoek, april 2011
Second opinion ‘Verkassen?’, KKBA Greenport, CPB en PBL
Regionale Structuurvisie Holland Rijnland 2020
Taakscenario’s Wet werken naar vermogen, Kust-, Duin- en Bollenstreek, 2012
Stand van zaken Structuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haarlemmermeer (SMASH), februari 2012
Quickscan Topsectorenbeleid en kansen voor Holland Rijnland, Blaauwberg 2012
Topsectorenbeleid Adviesnota
2 46674 - eindrapport
Uitvoeringsprogramma Economische Agenda Zuidvleugel
Begrotingen 2012, gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Teylingen
Collegeprogramma’s 2010-2014, gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Teylingen
Notitie Regiefunctie Hillegom
Organogram gemeente Hillegom, 2010
Structuurvisie Hillegom, 2008
‘Staat van de gemeente’ Hillegom, 2010
Eindrapport ‘Samenvoeging Hillegom, Lisse en…’, maart 2009, E&Y
Eindrapport ‘Samenwerking Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout’, maart 2009, E&Y
Cultuurnota 2012-2015, gemeente Lisse
Benchmarking Publiekszaken, eindrapport 2011, gemeente Lisse
Nota Accomodatiebeleid Lisse, 2008-2011
Jeugdnota, gemeente Lisse, 2012-2016
Koers organisatie gemeente Lisse
Toekomstvisieboek Lisse 2020
Nota Economie en Toerisme, gemeente Lisse
Nota Ouderenbeleid, gemeente Lisse
Nota Sportbeleid 2010-2013, gemeente Lisse
Structuurvisie ‘Vertalen, verbinden en versterken’, gemeente Lisse
Integraal huisvestingsplan onderwijs 2012, gemeente Lisse
WMO keuzenota en startnotitie, gemeente Lisse
Woonvisie 2011, gemeente Lisse
Advies woningbehoefteonderzoek, gemeente Noordwijk
Cultuurnota, gemeente Noordwijk
Nota Jeugd en gezin
Sociaal economische visie, gemeente Noordwijk
WMO vierjarenbeleidsplan, gemeente Noordwijk
Woonvisie, gemeente Noordwijk
3 46674 - eindrapport
Beeldkwaliteitsplan Space Business, gemeente Noordwijk
Intergemeentelijke structuurvisie Greenport
Ruimtelijke structuurvisie Noordwijk 2030
Discussienota bestuurlijke toekomst Noordwijk, een nieuw perspectief, gemeente Noordwijk, november 2011
Naar Shared Services in de Bollenstreek, haalbaarheidsstudie van verdere ICT samenwerking tussen Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout, 2008
Bestuurskracht gemeente Noordwijkerhout, eindrapport, E&Y 2009
Benchmark Publiekszaken, gemeente Teylingen
Waar staat je gemeente, Teylingen 2010
Klanttevredenheidsonderzoek 2011, gemeente Teylingen
Strategische visie 2040, Teylingen
Benchmark WMO, gemeente Teylingen
Bestuurlijke inrichting Randstad, collegenota april 2011
Economisch beleidsplan 2012, gemeente Teylingen
GVVP Hoofdnota definitief, gemeente Teylingen
Medewerkertevredenheidsonderzoek 2010, gemeente Teylingen
Structuurvisie 2030, gemeente Teylingen
Visie op recreatie en toerisme, 2007 gemeente Teylingen
Toerisme en recreatie ligging in de regio, 2007 gemeente Teylingen
Toerisme en recreatie plattegrond ontwikkelperspectief, gemeente Teylingen
Toekomstvisie Teylingen, Vitaal en Vernieuwend, gemeente Teylingen
4 46674 - eindrapport
Bijlage 3 ‘Kracht maken in de regio!’ + criteria en handvatten voor het ordenen van afwegingen over samenwerking
‘Kracht maken in de regio!’ + criteria en handvatten voor het ordenen van afwegingen over samenwerking
Een specifiek afwegingskader voor het ‘scoren’ van verschillende bestuurlijke inrichtingsvarianten presenteren we in het slothoofdstuk van dit essay. Hieronder eerst enkele algemene noties over haalbaarheid van samenwerking. In bijlage 3 werken we criteria voor afweging van samenwerking nader uit. Deze lijst van afwegingsfactoren vormen stof voor reflectie, die de gemeenten vervolgens in hun besluitvormingsproces mee kunnen nemen. Samenwerking in de regio: inhoud, proces en relaties moeten ‘matchen’ Kracht maken in de regio is steeds meer een zaak van netwerkmanagement; netwerkmanagement om te bewerkstelligen dat innovatie en voortdurende ontwikkeling plaatsvinden. Faciliteren dat de regio de ‘concurrentie’ een stap voor blijft. Vandaag bezig zijn met het genereren van kennis, antwoorden en acties, die nodig zijn voor het oplossen van vraagstukken over enkele jaren. Dat kan een gemeente niet alleen. Gemeenten moeten dit samen met andere partijen voor elkaar krijgen. Gemeenten hebben daarin een specifieke rol waarin ze mét andere partijen (publiek en privaat) de ontwikkeling van een regio kunnen bevorderen. Bijvoorbeeld door het vestigingsklimaat te beïnvloeden. Samenwerking in een netwerk is complex. Enerzijds omdat de inhoud, iets nieuws wat men wil realiseren, vaak niet vooraf bekend is. Anderzijds, omdat die partijen die men nodig heeft vaak óók niet allemaal vooraf bekend zijn. In elk geval vormen ze niet direct een groep, een gezelschap, dat ook tot ondernemen in staat is. Productieve samenwerking kent dus een inhoudelijke kant en een relationele kant. Partijen moeten een goed idee en een goed inhoudelijk plan weten te maken. Zonder dat gaat samenwerking niet vooruit. Daarnaast moeten partijen als groep gezamenlijk enthousiasme en wil weten te vormen, want ook zonder dat gaat het niet vooruit. Om voortgang te realiseren is daarnaast een goed proces nodig dat relaties tussen mensen productief maakt en zinnige inhoud genereert. Deze drie aspecten zijn derhalve belangrijke randvoorwaarden voor voortgang en haalbaarheid in samenwerking: inhoud (plan), relaties (groep) en proces. Het zijn randvoorwaarden voor succes, maar ze geven er geen garantie op.
1 46674 - eindrapport
In onze uiteindelijke analyse van samenwerking en bestuurlijke toekomst in de Duin- en Bollenstreek kijken we naar deze drie niveaus: inhoud, proces en relaties. Intergemeentelijke samenwerking: hoe beter organisatie keuzeproces, des te robuuster de uitkomsten Ten behoeve van dit onderzoek bekijken we de gemeenten in de bollenstreek niet alleen kwalitatief maar we maken ook kwantitatieve analyses (benchmark, naast dit essay). Het bepalen van de bestuurlijke toekomst blijft echter een kwestie van gezamenlijk inschattingen maken van baten, kosten, risico’s, wenkende perspectieven. Wat kosten en baten zijn van verschillende bestuurlijke arrangementen in de streek is wel in te schatten, maar niet exact uit te rekenen. Hoe men de inschattingen maakt van kosten en baten, voordelen en nadelen, blijkt veel invloed te hebben op de ‘houdbaarheid’ van de beslissing die uiteindelijk genomen wordt. Als heel zorgvuldig alle afwegingen zijn gemaakt en deze goed besproken zijn met alle verschillende stakeholders (College, Raad, maar ook bevolking en bedrijfsleven), waarbij er mogelijkheden waren voor eenieder om invloed uit te oefenen dan blijkt dat de besluitvorming beter wordt geaccepteerd ongeacht de inhoud ervan13, zowel door partijen die hun wensen gehonoreerd zien (‘winnaars’), als door ‘verliezers’. Dit pleit dus voor grondige bespreking en afweging van mogelijkheden met de verschillende gremia. Uit onze jarenlange advieservaring voor geherindeelde gemeenten blijkt ook dat het doorzetten van herindeling, indien daar geen acceptatie en draagvlak voor is, veel weerstand kan opwekken, waar men in de implementatie én jaren later nog last van heeft. Een nieuw geheel creëren na herindeling is sowieso een hele opgave, óók als er wél draagvlak voor is. Het creëren van een krachtig geheel slaagt dan ook niet altijd, ook niet als men herindeelt. Het creëren van een krachtig geheel lukt met name dán wanneer partijen daar achter staan, er constructief meewerken en er hun best voor doen. Met het kiezen van een ‘vorm’ alleen ben je er niet: expliciteer maatregelen Of baten zullen worden gerealiseerd is afhankelijk van de acties die worden ondernomen, interventies die wel of niet worden gedaan. En van niet-beïnvloedbare factoren zoals de veranderende omgeving (zoals succesvolle grotere steden), waarvan slagen of falen ook afhankelijk is. Omdat baten nooit vanzelf komen maar altijd afhankelijk zijn van specifieke interventies, pleiten we ervoor om zoveel mogelijk van de ingrepen die nodig zijn om baten daadwerkelijk te realiseren, expliciet te maken. Met andere woorden: met het kiezen van een vorm alleen is men er niet. Om kansen te benutten en bedreigingen af te houden, zijn altijd interventies en maatregelen nodig, zonder welke de beoogde verbeteringen niet optreden. Expliciteer deze bij voorkeur.
13
Zie Herweijer, Fraanje ea., Processen en effecten van herindeling, Kluwer, 2007
2 46674 - eindrapport
Steeds is bij samenwerking een aantal vragen aan de orde:
Wat is het doel van samenwerking? Wat is het onderwerp van samenwerking? Hoe is dit onderwerp verbonden met andere onderwerpen? Wat is de geschikte schaal van samenwerking? Wie zijn geschikte partners? Welke is de optimale vorm van samenwerking? Welke is de optimale periode van samenwerking? Hoe vindt risicobeheersing plaats?
Hieronder gaan wij in op een aantal begrippen en geven een aantal inzichten vanuit de literatuur, die kunnen helpen bij de beeldvorming met betrekking tot afwegingen over samenwerking. Wij hebben een aantal van deze begrippen (met name de criteria) gebundeld in ons schematisch weergegeven ‘afwegingskader voor samenwerking’. We hanteren een aantal kopjes: -
Criteria Risicospreiding Legitimiteit Succes- en faalfactoren.
Criteria Kwaliteit Een plausibel criterium voor samenwerking is: verhoging van kwaliteit. En gaat het daarbij om de eigen, of ook om andermans kwaliteit in de streek? Werk je alleen met sterkere partners samen of is het geoorloofd samenwerking met een kennelijk zwakkere partner aan te gaan (eventueel met het toekomstige doel van fusie)? Kosten/baten Baten zullen vooral in output/outcome tot uitdrukking komen. De samenwerking stelt bijvoorbeeld in staat om voorzieningen tot stand te brengen die onbereikbaar zouden zijn voor de gemeente in isolement. Daarnaast spelen altijd efficiency argumenten een rol. Schaalvoordelen duiden op toenemende doelmatigheid, maar worden vaak overdreven. Tot kosten rekenen wij ook de nadelen die soms door samenwerking ontstaan in de vorm van toenemende afhankelijkheid. Zelfs als effectiviteit en efficiency door samenwerking stijgen, is het mogelijk een nadeel dat een van de partners machtiger is en daardoor de toekomstige bewegingsruimte van deze gemeente afneemt. Intree- en uittreedkosten Zoals de eurocrisis laat zien, kunnen de kosten van het intreden in en uittreden uit samenwerkingsverbanden zeer hoog oplopen. Voorafgaand aan het aangaan van samenwerking is bezinning op dit punt van groot belang.
3 46674 - eindrapport
Thematisch Behoort het thema tot de speerpunten/strategische agenda en heeft het indirect effect op onze eigen situatie? Het antwoord op deze vraag geeft een indicatie van het belang van de samenwerking en de mate waarin het samenwerkingsverband bestuurlijk en/of ambtelijk moet worden georganiseerd. Politiek/democratische legitimiteit Welke gemeenschap wordt door te nemen besluiten geraakt, wie dient er invloed op te hebben? Het antwoord op deze vraag geeft inzicht in wie verantwoording af dient te leggen en toezicht dient te houden op het samenwerkingsverband? Samenhang Is het totaal van samenwerkingsavonturen te managen, is de span of control niet te groot, leveren sommige combinaties strategische voordelen op door kracht te bundelen? Machtsvorming De machtsstreving is bij uitstek voorbehouden aan politiek. Gecombineerde machten (gemeente besturen) kunnen meer kracht maken in de regio dan afzonderlijke machten, is de veronderstelling, als de kosten van samenwerking althans niet te hoog zijn. 11. Risicospreiding Een risico is een geheel van onzekere toekomstige gebeurtenissen, met kansen en bedreigingen, die samen optellen tot 1. Sommige hebben een gunstig effect en andere een ongunstig effect. Al je geld op één kaart zetten is niet rationeler of minder rationeel dan iets anders maar creëert wel grote schade als het kaartenhuis in elkaar stort. Veerkrachtig handelen houdt in dat je je positie zo opbouwt dat geen enkele toekomstige gebeurtenis onoverkomelijke schade aanricht. Dat wijst wellicht in de richting van gewenste variëteit van samenwerkingsgebieden. Discontinuïteiten Rekening houden met discontinuïteiten (het imploderen van regionale samenwerkingsverbanden bijvoorbeeld waar men sterk van afhankelijk is, zoals Holland Rijnland) vereist een soortgelijke houding als hierboven aangegeven. Mislukkingen Mislukkingen kunnen het prestige van politieke gezagsdragers aantasten als hen kan worden verweten dat deze mislukkingen voorzienbaar waren en dat onvoldoende voorzorg in acht is genomen. Oplopende complexiteit door veel variëteit Leiden overwegingen van risicospreiding en rampvermijding tot een neiging tot variëteit van samenwerkingsverbanden, ieder beseft tegelijkertijd dat de span of control van bestuurders niet oneindig is. Er bestaan valide motieven om het geheel aan samenwerkingsverbanden "behapbaar" te houden.
4 46674 - eindrapport
Legitimiteit Legitimiteit van handelen houdt in dat relevante anderen het aanvaarden. Democratische legitimiteit: Raad, burgers De Gemeenteraad dient in staat te zijn om effectief toezicht te houden op het handelen van B&W in samenwerkingsverbanden en de hoofdlijnen hiervan te beïnvloeden. Burgers moeten kunnen begrijpen waar het om draait en wat er gebeurt. Legitimiteit en externe belanghebbenden (stakeholders) Het is ook mogelijk horizontale verantwoording te benutten ter wille van legitimiteit. De gemeente moet haar ondernemers en maatschappelijke instellingen kunnen uitleggen wat er gebeurt, en waarom. Succes- en faalfactoren Hieronder een (theoretisch) onderscheid in factoren in beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering. Beleidsvoorbereiding Er is onderling vertrouwen en chemie: gemeenten onderkennen dat ze elkaar nodig hebben, en moeten willen geven en nemen. Het is belangrijk dat het vertrouwen zowel bestuurlijk als ambtelijk verankerd is en ook dat het vertrouwen wordt uitgedragen (Nirov, Rijksoverheid, Nicis Institute 2010; Klaster 2010). Er is overeenstemming over gemeenschappelijke problematiek: de meerwaarde van de samenwerking wordt zichtbaar door de gemeenschappelijke problematiek die reeds binnen het gebied bestaat inzichtelijk te maken voor de betrokken gemeenten en partijen. Het is belangrijk dat er overeenstemming is over de beleidsvisies van de verschillende spelers, dat wil zeggen een beleidsvisie waarin de opvattingen over de belangrijkste doelstellingen en de meest geëigende middelen om deze te kunnen bereiken zijn beschreven. Hierbij moet ook zicht zijn op de bijdrage aan maatschappelijke effecten op de langere termijn (Deen, Denters, Klok 2010). Er wordt eerst geformuleerd welke vraagstukken een gezamenlijke aanpak verdienen en daarna wordt pas een samenwerkingsstructuur neergezet (‘inhoud voor structuur’). Het is een illusie te menen dat men via een zware bestuurlijke structuur succesvolle samenwerking kan ‘afdwingen’ als de partners geen wederzijdse afhankelijkheden zien en er te grote verschillen in beleidsvisies bestaan (Deen, Denters, Klok 2010). Bij de beleidsvorming worden alle partijen (gemeenten, besturen, uitvoerende organisaties, belangenorganisaties) betrokken en gehoord. Betrokkenheid van burgers speelt hierin een belangrijke rol. Niet alleen is bestuurlijk draagvlak belangrijk maar vooral ook dat het bestuurlijk handelen voldoende draagvlak heeft bij burgers en hun rechtstreeks gekozen vertegenwoordigers. Als draagvlak onder burgers ontbreekt kan bestuurlijk handelen wel effectief zijn maar betreft deze effectiviteit zaken die vanuit burgerperspectief mogelijk niet of minder gewenst zijn (Deen, Denters, Klok 2010).
5 46674 - eindrapport
Een heldere samenwerkingsstructuur, vastgelegd in een strategisch document met doelen, activiteiten en fasering. Het is belangrijk om lasten en afspraken vast te leggen, waarmee de mogelijkheid van opportunistisch gedrag wordt uitgesloten (Deul 2010). Het moet duidelijk zijn welke doelen langs welke weg (zoals deelvisies, fasen in het proces, concrete uitvoeringsplannen en deelnemers en hun verantwoordelijkheden) met de regionale samenwerkingsvorm moet en worden gerealiseerd (Tatenhove 2010). Er is oog voor belangen van individuele gemeenten en resultaten op korte termijn. In de beleidsvorming moet gestreefd worden dat ieder het zijne krijgt (lange termijn of generalistisch perspectief helpt hierbij) maar ook dat een aantal aantoonbare successen op korte termijn gerealiseerd worden (quick wins; Deen, Denters, Klok 2010/ Nirov, Rijksoverheid, Nicis Institute 2010). Het gaat hierbij niet alleen om de regionale effectiviteit, maar het gaat ook om de effectiviteit in het licht van de deelnemende organisaties (organisatie-effectiviteit) dat wil zeggen dat de resultaten bijdragen aan de doelen van de eigen organisatie. Congruentie in beleidsvisies draagt daaraan bij (Deen, Denters, Klok 2010). Er is ruimte voor discussie. Ook de dingen waar men het niet over eens is worden besproken. Het is belangrijk om de lastige dossiers niet te mijden. Het is soms verleidelijk om het alleen te hebben over zaken waarvan de overeenstemming binnen het bereik ligt. Met uitruil kun je waarschijnlijk wel voortgang boeken. Er wordt een helder communicatieplan opgesteld voor informatievoorziening zowel intern als extern en er wordt bepaald wie dit op een systematische wijze gaat uitvoeren. Er zijn voldoende middelen aanwezig. Er zijn financiële middelen aanwezig: gezamenlijk bekostigd, gekregen of zelf verworven. Gemeenten moeten niet alleen willen, maar ook kunnen samenwerken. Hulpbronnen als kennis, expertise, bevoegdheden, personeel en fysieke goederen zijn daarbij ook van belang (Deen, Denters, Klok 2010).
Beleidsuitvoering
Er is een onafhankelijke aanjager met oog voor ieders belangen. Deze (externe) leider/procesmanager/aanjager ziet ieders belangen, kan vertrouwen wekken en kan zichzelf wegcijferen. Daarnaast kan deze partijen aanspreken waardoor deadlines worden gehaald. Actief procesmanagement is met name van belang als de condities aan het begin van de samenwerking minder gunstig zijn. Onder actief procesmanagement wordt verstaan rechtstreekse beïnvloeding van het proces van samenwerking door het gezamenlijk zoeken naar evenwichtige oplossingen, door het uitoefenen van pressie, door het structuren en het beheren van de agenda en door het zorg dragen voor goede onderlinge relaties (Deen, Denters, Klok 2010). Er wordt flexibel omgegaan met de samenwerkingsstructuur. Niet altijd hoeft iedereen overal bij betrokken te worden. Soms is samenwerken in kleine groepen of het instellen van een uitvoeringsorganisatie op afstand efficiënter. Aanpassingen in de structuur kunnen nodig zijn om in te spelen op specifieke omstandigheden. Hoe meer het samenwerkingsverband gestructureerd is, des te lager lijkt de effectiviteit. Wel is het belangrijk om de structuur van tevoren te definiëren (Deen, Denters, Klok 2010).
6 46674 - eindrapport
De inhoud en de spelregels van de samenwerking worden niet zonder duidelijke motivatie veranderd. Hoewel flexibiliteit belangrijk is, is het tegelijkertijd belangrijk om de spelregels van de samenwerking niet zomaar te veranderen. Er moet sprake zijn van een transparant procesverloop, duidelijkheid over de vorm van participatie en de verantwoordelijkheden van de betrokkenen (Nirov, Rijksoverheid, Nicis Institute 2010). Er wordt actief ingespeeld op ambtelijke of bestuurlijke wisselingen door speciale aandacht voor nieuwkomers. In de interne communicatie dient dan ook speciale aandacht uit te gaan naar het informeren en bijpraten van nieuwe bestuurders en raadsleden om hun informatieachterstand weg te werken en om hen enthousiast te maken voor de intergemeentelijke samenwerking (VNG 2004). Er is inhoudelijke en procesmatige ondersteuning. Inhoudelijke ondersteuning is belangrijk, omdat het takenpakket van ambtenaren in kleine gemeenten vaak heel breed is waardoor er weinig specifieke deskundigheid kan worden opgebouwd. Deze ondersteuning kan bijvoorbeeld worden geboden in de vorm van inspirerende voorbeelden en best practices. Ook concrete praktische hulp en het onderhouden van het netwerk zijn belangrijk. Het bieden van deze ondersteuning moet wel vraaggericht zijn (Hijnekamp, Ligtvoet-Janssen 2010). Gemeenten brengen elkaar regelmatig op de hoogte van relevante ontwikkelingen. Het is belangrijk dat gemeenten elkaar regelmatig op de hoogte stellen van hun kansen en bedreigingen zodat zij meer begrip voor elkaar hebben. Houd resultaten bij en maak deze zichtbaar. Plaats te bespreken onderwerpen in een breder kader, zowel naar de aard van de onderwerpen als in de tijd. Koppel dossiers aan elkaar om evenwicht in de regio te realiseren. Bestuurlijk draagvlak wordt bevorderd. Het is belangrijk bestuurders bij gezamenlijke activiteiten te betrekken, bijvoorbeeld door middel van publiciteit of themabijeenkomsten. Regionale samenwerking is erbij gebaat dat samenwerkende partijen een breder perspectief hanteren bij het bepalen van hun eigen verlies- en winstrekening. Naast sectorale overlegstructuren moeten er ook meer beleidssectoroverstijgende kaders worden ontwikkeld (bijvoorbeeld door middel van een regionale samenwerkingsagenda of periodieke strategische bestuurdersconferenties (Deen, Denters, Klok 2010). Er worden informele bijeenkomsten georganiseerd. Schenk nadrukkelijk aandacht aan informele aspecten (VNG 2004). Creëer een eigen intergemeentelijke cultuur. Het is belangrijk om een wij-gevoel te creëren (Deen, Denters, Klok 2010). Niet alleen moet er ruimte zijn voor de eigen identiteit maar tegelijkertijd moet de identiteit van de samenwerking een onderdeel worden van de eigen identiteit zoals een huwelijk ook deel is van de eigen identiteit van de partners (Ter Braak, Von Grumbkow 2010). Organiseer voldoende informele bijeenkomsten (voor het kweken van vertrouwen en de gunfactor). Houd het levendig! (VNG 2004). Er wordt periodiek geëvalueerd (zowel inhoudelijk als procesmatig). Er wordt periodiek geëvalueerd of men nog op schema ligt, of bepaalde doelen bijgesteld moeten worden, of de samenstelling van de samenwerking nog volstaat en of de uitvoeringsorganisatie (nog) optimaal is.
7 46674 - eindrapport
Een periodieke evaluatie biedt de mogelijkheid om (wezenlijke) veranderingen in de uitgangssituatie van het samenwerkingsverband vast te stellen waardoor thema’s kunnen worden geactualiseerd of afgevoerd, nieuwe thema’s kunnen worden opgepakt of het samenwerkingsverband kan worden aangepast (VNG 2004).
8 46674 - eindrapport
Bijlage 4 Trends en ontwikkelingen voor de Duin- en Bollenstreek
Trends en ontwikkelingen voor de Duin- en Bollenstreek
In de omgeving van de Duin- en Bollenstreek is een aantal ontwikkelingen met name relevant. Dit zijn:
Ontwikkeling van de metropoolregio’s Amsterdam (en daarbinnen Haarlemmermeer en Schiphol) en Den Haag/Rotterdam
Ontwikkelingen bij buurgemeenten: (regio) Leiden en Katwijk
Ontwikkelingen op Rijksniveau.
Daarnaast zijn er ook andere trends en ontwikkelingen die voor gemeenten in het algemeen en ook voor de Duin- en Bollenstreek in de (verre) toekomst van belang zijn, zoals vergrijzing en ontgroening, krimp, individualisering, globalisering enzovoorts. In dit onderzoek beperken we ons tot die ontwikkelingen die dermate concreet zijn dat de gevolgen ervan en opgaven die dit voor gemeenten met zich meebrengt eveneens concreet zijn te beschrijven. Metropoolregio’s Amsterdam en Den Haag/Rotterdam Ten noorden en ten zuiden van de Duin- en Bollenstreek zijn twee metropoolregio’s: de metropoolregio Amsterdam en de metropoolregio Den Haag/Rotterdam. Deze metropoolregio’s moeten zich gaan ontwikkelen naar sterke regio’s in Europa en passen binnen het huidige kabinetsbeleid. Het versterken van de concurrentiepositie, nationaal en internationaal, vormt de rode draad binnen de metropool-samenwerking. Dit betekent onder andere dat er afstemming is tussen gemeenten over de ontwikkeling van woningen, kantoren en bedrijven. Minder concurrentie binnen de regio zorgt ervoor dat de regio als geheel beter kan concurreren met andere regio's. Door een betere positionering in het internationaal concurrerende vestigingsklimaat en het uitvoeren van concrete projecten die de bestaande kracht van de stedelijke regio’s bundelen moeten de metropoolregio’s in de Europese top mee blijven spelen. Bundeling van krachten, betere afstemming en samenwerking in metropoolverband levert de regio’s structureel meer kracht en zeggenschap op richting het Rijk. De Metropoolregio Amsterdam (MRA) bestaat al enige jaren en onder de metropoolvlag maken de partners afspraken op het gebied van economie, verstedelijking, verkeer en vervoer, landschap en duurzaamheid. Het kabinet heeft de Metropoolregio Amsterdam (MRA) als prioritaire regio aangemerkt, en daarbinnen de Schipholregio (de zuidwestelijke hoek van de metropoolregio) als cruciaal aangewezen. In het gebied komen meerdere (rijks)belangen en opgaven samen, zoals de mainport Schiphol, infrastructuur (zoals de A4), de Zuid As, energienetwerken, de Greenports Aalsmeer en Duin- en Bollenstreek en woningbouw. De MRA groeit de komende drie decennia veel sterker dan verwacht. Tussen nu en 2040 komen er maar liefst 462.000 nieuwe inwoners bij, een toename van ruwweg 20% en een woningbouwopgave van ruim 30.000 woningen.
1 46674 - eindrapport
Voor de Duin- en Bollenstreek is met name de gemeente Haarlemmermeer (als onderdeel van de metropoolregio) van belang. Vooral op het gebied van ruimtelijke ordening en de afstemming daarbij op het gebied van verkeer en vervoer en woningbouw is de Duin- en Bollenstreek afhankelijk van Haarlemmermeer. In dit verband is de ontwikkeling van de Westflank van Haarlemmermeer van belang. In de Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer - Bollenstreek zijn afspraken gemaakt over woningbouw. In de Westflank was het de bedoeling om 10.000 woningen te plaatsen, circa 900 ha natuur te realiseren en nog eens 3 miljoen kuub waterberging (2 miljoen seizoensberging, 1 miljoen piekberging). Door de wijziging in het Rijksbeleid omtrent de aanleg van een 380 kV electriciteitsnet dwars door het gebied, hebben de gemeente Haarlemmermeer en de provincie Noord-Holland deze opdracht ‘teruggegeven’ aan het rijk. Door deze beleidswijziging (de leiding zou aanvankelijk door het oosten van de gemeente Haarlemmermeer worden aangelegd) achten de provincie en de gemeenten de doelstelling niet meer haalbaar. Het Rijksprogramma voor de Schipholregio (SMASH) zal een belangrijk kader gaan vormen voor de gebiedsontwikkeling en daarbij ook voor de relatie woningbouw en geluidscontouren voor de omgeving van Schiphol. De samenwerking in metropoolverband Rotterdam Den Haag (MRDH) is in een versnelling gekomen door de dreiging om de BDU-middelen voor de vervoersautoriteiten kwijt te raken. Alleen door samen te werken was er kans om deze positie als vervoersautoriteit te behouden. Door het kabinet is de snelheid en geloofwaardigheid van de gezamenlijke aanpak beloond: de nieuwe metropoolregio behoudt haar bevoegdheden op het terrein van verkeer en vervoer. 'Vernieuwend besturen' is de titel van het plan waarmee de 24 gemeenten uit de Metropoolregio Rotterdam Den Haag de metropoolregio willen vormgeven. In het plan staan de sterke punten van de regio genoemd en hoe de regio zich verder kan versterken, ook in internationaal perspectief. Het plan geeft aan waar de metropoolregio sterker kan worden. Daarom zijn 3 strategieën bedacht: het benutten van: het ‘daily urban system’, het investeren in het kennis- en innovatiepotentieel en het voorzieningenniveau. Voor het uitwerken van de 3 strategieën zijn er 7 thema’s (pijlers) op verschillende terreinen (verkeer & vervoer, economie enzovoorts) geformuleerd. Het succes van de metropoolregio’s staat of valt met de mate waarin de gemeenten in de metropoolregio’s echt tot samenwerking komen en vanuit een gezamenlijke ambities en concrete plannen gaan werken. Maar feit is dat deze regio’s door bundeling van krachten in potentie een sterke positie kunnen bemachtigen en daarmee ook Rijksmiddelen. Voor de gemeenten in de regio Duin- en Bollenstreek zal de vorming van de metropoolregio’s vooral extra samenwerkingsinspanningen, zowel ambtelijk als bestuurlijk, vergen in Holland Rijnland-verband. Doel daarvan moet zijn om de ontwikkelingen in zowel MRA als MRDH te benutten en te profiteren van / in te zetten op de verschillende kansen die deze metropoolvorming biedt. De positie van Holland Rijnland zal tussen twee metropoolregio’s veranderen; een sterke positionering door een gezamenlijke ambitie en inspanningen zal voor de gemeenten in Holland Rijnland voor de toekomst nog noodzakelijker worden.
2 46674 - eindrapport
Ontwikkelingen bij buurgemeenten Leiden Leiden heeft zich aangesloten bij de agenda van de metropoolregio Den Haag/Rotterdam. Vooral op de kennisas Rotterdam-Delft-Leiden is in samenwerking met Den Haag/Rotterdam geïntensiveerd, met aansprekend voorbeeld Medical Delta en Health TIES. Leiden doet daarnaast zowel via Holland Rijnland, als direct betrokkene, mee in het samenwerkingsverband van de Economisch Agenda Zuidvleugel. De kritische rapportage van het OECD/OESO over de kenniseconomie in de Zuidvleugel met als advies krachtig samen te werken met Delft en Leiden, heeft hierin extra versnelling gegeven. Eerste resultaat hiervan is het verband van TriDelta, een samenwerkingsverband waarin universiteiten, hogescholen, bedrijfsleven en de drie gemeenten Leiden, Delft en Rotterdam onderling samenwerken om de innovatie in de regio te bevorderen. Bij de nieuwe metropoolagenda MRDH participeert Leiden vooral in de pijler Kennis & Innovatie (pijler 1) en pijler 7a (Cultuur). Aan de gemeenten in Holland Rijnland heeft Leiden voorgesteld tevens namens de regio deze associatie met MRDH aan te gaan. Op het terrein van pijler 1 (Vervoersautoriteit) van de metropoolregio zoekt Leiden ook aansluiting, maar dan voornamelijk via de regio Holland Rijnland. Katwijk Katwijk heeft de afgelopen periode een heroverwegingsproces achter de rug om een aantal financiële ombuigingen te kunnen realiseren en een sluitende meerjarenbegroting is daarbij het uitgangspunt. De ambities van Katwijk zijn voor de langere termijn beschreven in de Brede Structuurvisie (BSV), die het uitgangspunt vormt voor het regisseren van de groei en ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Katwijk tot 2020. De bebouwing van het voormalig Vliegveld Valkenburg vormt hier een belangrijk onderdeel van. Er zijn zes sleutelprojecten benoemd, die de komende periode om een nadere uitwerking vragen (Katwijk aan Zee, Katwijk langs de Rijn, Katwijk Buiten en Duinvallei, Katwijk Noord, Katwijk Bereikbaar, Katwijk in de kern). Daarnaast heeft Katwijk als ambitie om aan te sluiten op de ontwikkeling van de dienstverlening door de overheid, gebaseerd op het programma ‘De overheid heeft antwoord’. In algemene zin gaat het hier om het verbeteren van de dienstverlening naar de burger. Deze ambities komen samen in de ontwikkeling van een Klant Contact Centrum (KCC). De nadruk ligt op het in deze collegeperiode afmaken waar Katwijk de afgelopen jaren aan begonnen is. De jaren 2010 tot 2014 staan vooral in het teken van de uitvoering van bestaand beleid en reeds vastgestelde plannen. Katwijk ziet volop kansen voor samenwerking in bestaande en nieuwe verbanden. Per samenwerking bekijkt Katwijk of deze bijdraagt aan het verbeteren van de kwaliteit, verlagen van de kosten en versterken van de belangenbehartiging van de gemeente Katwijk.
3 46674 - eindrapport
Ontwikkelingen vanuit het Rijk Het kabinetsbeleid zal de komende jaren vooral gekenmerkt worden door bezuinigingen. Dit zal voor gemeenten ook leiden tot (extra) bezuinigingen. Daarnaast zal het takenpakket voor gemeenten de komende jaren veranderen. Met de recente val van het Kabinet zijn een aantal van deze ontwikkelingen op losse schroeven komen te staan (zoals de WWnV), maar de verwachting is niet dat de ingezette tendens van meer taken aan gemeenten overlaten (op korte termijn) zal veranderen. De gemeente wordt gezien als eerste overheid en het Rijksbeleid is om taken zo dicht mogelijk bij de burgers te organiseren. De volgende ontwikkelingen zullen de komende jaren met name opgaven voor gemeenten zijn:
Beleid ten aanzien van herindeling: het Rijksbeleid ten aanzien van herindelingen is ten opzichte van de vorige Kabinetsperiode gewijzigd. Het huidige landelijke beleidskader herindeling beperkt de provincies sterk in het initiëren van herindelingen. Minister Spies heeft dit onlangs bevestigd in haar brief aan de Tweede Kamer zij geeft aan dat naast ‘draagvlak’, ook ‘inhoudelijke noodzaak’ en ‘urgentie’ criteria zijn waarop herindelingsvoorstellen worden getoetst. ‘Het nieuwe criterium ‘urgentie’ behelst een weging van bestuurskracht, regionale opgaven en samenhang en het financiële perspectief van gemeenten, afgezet tegen de benodigde tijd om verbeteringen aan te brengen dan wel mogelijke alternatieven voor herindeling te beproeven’.
Drie transities in het sociaal domein.
o
De komst van een nieuwe wet, de Wet werken naar vermogen (WWnV). Ook als deze wet onverhoopt niet door mocht gaan, dan zijn toch stevige aanpassingen van de sociale werkvoorziening te voorzien.
o
De begeleiding vanuit de Awbz naar de Wmo
o
De decentralisatie van de jeugdzorg (inclusief jeugddetentie).
Oprichting van regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s): op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving op het terrein van milieu en bouw zullen ambtelijke taken op deze terreinen van gemeenten overgeheveld worden naar de RUD’s. De Omgevingsdienst WestHolland voert alle milieutaken uit voor Hillegom, Lisse en Teylingen en via Holland Rijnland tevens een aantal taken voor de gemeenten Noordwijk en Noordwijkerhout. Laatstgenoemde gemeente neemt daarnaast een aantal diensten af van de milieudienst IJmond, per 1 januari 2012 de Omgevingsdienst IJmond. Vorming Nationale politie en verdere ontwikkeling Veiligheidsregio’s: net als op het terrein van vergunningverlening, toezicht en handhaving is op het gebied van openbare orde en veiligheid, in tegenstelling tot taken op het sociale domein, sprake van een schaalvergroting van taken op dit terrein. De Veiligheidsregio’s zullen zich de komende jaren verder ontwikkelen en de Nationale Politie zal vorm krijgen in tien regio’s. Dit betekent voor gemeenten dat ze haar taken in het kader van verlengd lokaal bestuur anders vorm zullen moeten geven.
4 46674 - eindrapport
Verdere digitalisering en juridisering: naast inhoudelijke ontwikkelingen is er vanuit het Rijk een tendens zichtbaar van meer digitalisering en juridisering. Dit uit zich wat betreft digitalisering in concrete ontwikkelingen als de digitalisering van de dienstverlening (Antwoord@) en de aanpassingen in BAG, de GBA en de koppeling daartussen. Wat betreft de juridisering is er in algemene zin sprake van steeds meer en complexere wet- en regelgeving, een voorbeeld hiervan is op het terrein van omgevingsrecht. Daarom zijn er voornemens om het omgevingsrecht op grote schaal te gaan herzien. Vijftien wetten op dit gebied, waaronder de Wet op de ruimtelijke ordening en de Wet milieubeheer, zullen opgaan in een nieuwe Omgevingswet. Deze ontwikkeling staat nog aan het begin van het proces en zal de komende periode verder worden uitgewerkt. Onzeker is nog op welke termijn deze wet kan worden ingevoerd.
Kansen en bedreigingen die voortkomen uit deze ontwikkelingen; opgaven voor de Duin- en Bollenstreek Kansen en bedreigingen die deze ontwikkelingen opleveren:
Kansen
Bedreigingen
Positionering ten opzichte van de metropoolregio’s. Dit Achterblijven bij de snelle, krachtige ontwikkeling van biedt mogelijkheden voor het aanboren van financiële
beide metropoolregio’s en sterke gemeenten in de
bronnen zoals Rijks- en provinciesubsidies. Zonder
omgeving, de concurrentieslag verliezen
een gezamenlijk gedragen verhaal en plannen zijn de kansen op (financiële) steun voor regio ontwikkeling en kansen op succes beperkt. MRA en MRDH ontwikkelen zich ‘als brand’, als
Voorzieningen niveau op termijn niet kunnen
‘merk’. Dat genereert economische activiteit en
handhaven omdat voorzieningen in nabijgelegen
middelen. Duin- en Bollenstreek kan daarop aanhaken regio’s van hoog niveau zijn (dus aanzuigende werking en meeliften, eraan bijdragen.
hebben voor die voorzieningen waar dat van toepassing is)
EN: de Duin en bollenstreek kan zich óók als streek,
Minder ontwikkeling ten opzichte van andere regio’s
als brand verder ontwikkelen, net zoals de
kan op den duur betekenen dat de leefbaarheid (en
metropoolregio’s dat doen.
het voorzieningenniveau) onder druk komen te staan.
Innovatie van de economie in de streek
Achteruitgang van de hele economie in de streek
Innovatie van traditioneel krachtige assets in de streek (toerisme, bollen, logistiek, enzovoorts), eventueel in samenwerking met succesvolle partners buiten de
(inclusief traditioneel sterke sectoren als agro en toerisme) indien men niet (of niet voldoende snel) innoveert
regio, bijvoorbeeld kennispartners als Leiden, Rotterdam, Delft
5 46674 - eindrapport
Kansen
Bedreigingen
Een samenwerking met Katwijk biedt de Duin- en Bollenstreek kansen voor de verdere versterking van het toeristische en recreatieve profiel van de regio Transities vanuit Rijk: kansen vooral in de voordelen
Niet gezamenlijk oppakken van de ontwikkelingen
die het gezamenlijk oppakken van deze opgaven met
vanuit het Rijk brengt het gevaar van vele malen het
zich meebrengen.
wiel uitvinden met zich mee, hoge kosten en
Gezamenlijke aanpak voor de transities op het sociale
suboptimaal effect
domein heeft als voordeel dat individuele gemeenten hun inspanningen kunnen bundelen en daardoor efficiënter en effectiever te werk kunnen gaan. Ditzelfde geldt voor ontwikkeling op het gebied van digitalisering en de opgave om complexe wet- en regelgeving aan te kunnen. De voordelen van samenwerking in grotere schaalniveaus zoals de RUD, Nationale Politie en de Veiligheidsregio kan eveneens efficiency en effectiviteitsvoordelen opleveren. Niet elke individuele gemeente hoeft dan zelf het wiel uit te vinden. Innovatie van (de rol van) de gemeenten, terwijl de
Als gemeenten de transities niet aankunnen, zal de
performance hoog blijft:
dienstverlening achteruitgaan en de aantrekkelijkheid
-
agv. bezuinigingen
-
In dienstverlening,
-
op sociaal domein (WWnV, AWBZ/WMO,
van de gemeenten (als vestigingsplaats voor bedrijven, als woonplaats, et cetera) achteruitgaan.
jeugd), -
op ruimte en milieu, uitvoering en handhaving (RUD’s, omgevingswet)
Opgaven Bovenstaande trends en ontwikkelingen leiden voor de Duin- en Bollenstreek tot de volgende opgaven:
Wil de Duin- en Bollenstreek kunnen aanhaken op deze ontwikkelingen, dan zal men een visie moeten hebben op het hoe. Men dient de eigen kracht en mogelijkheden van het gebied (als geheel) te zien in het licht van de ontwikkelingen in de omgeving.
6 46674 - eindrapport
Wat heeft de Duin- en Bollenstreek allemaal in huis, wat de streek aantrekkelijk maakt (kan maken) voor de beide metropoolregio’s? Hoe kan men die kracht vergroten? En wat hebben de metropool regio’s, waar de Duin- en Bollenstreek gebruik van kan maken?
Vervolgens benutten van mogelijkheden die de ligging tussen twee metropoolgebieden biedt. Positionering van de Duin- en Bollenstreek, via Holland Rijnland, ten opzichte van de metropoolregio’s Amsterdam (MRA) en Den Haag/Rotterdam (MRDH): met name ten aanzien van ontwikkelingen op het gebied van ruimtelijke ordening (onder andere SMASH), economie, verkeer en vervoer en kennis en innovatie (Delft, Leiden, Rotterdam): o
Optimaal aansluiten op (infrastructurele én vervoers/OV) voorzieningen van de beide metropoolregio’s, ten bate van de Bollenstreek
o
Aansluiten op de (kennis)economie-mogelijkheden die de beide metropoolregio’s bieden: onder andere betrokken raken bij BioSciencepark Leiden en verbinding leggen met kennis en innovatie in Bollenstreek, kennispartners betrekken bij ontwikkeling Bulb Flower Valley
o
Culturele voorzieningen van beide metropoolregio’s benutten en betrekken in besluitvorming over eigen voorzieningenniveau.
Samenwerking met Katwijk. Op dit moment werken de Duin- en Bollengemeenten op diverse terreinen samen met Katwijk. Katwijk is, vanuit met name geografisch perspectief, een logische partner en zal ook in de toekomst een belangrijke partner voor gemeenten uit de regio blijven.
Opgaven die vanuit het Rijk op gemeenten afkomen en waar dus ook de Duin- en Bollengemeenten mee te maken krijgen: bezuinigingen, de transities op het sociale domein, RUD-vorming, gevolgen van de vorming van de Nationale politie en Veiligheidsregio, digitalisering en meer en complexere wet- en regelgeving. Samenwerking inzake deze opgaven en taken is nodig.
7 46674 - eindrapport
Bijlage 5 Opgaven voor het gebied
1 46674 - eindrapport
Opgaven voor het gebied
1. Ruimte & infra De ligging van de Duin- en Bollenstreek is uniek. Liggend in het hart van de Randstad, grenzend aan de Noordzee met zijn strand en duinengebied in het westen. De Duin- en Bollenstreek wordt aan de noordkant begrensd door de Metropoolregio Amsterdam, met de gemeente Haarlemmermeer als directe buur, en in het zuiden van de streek zijn de invloeden van de Regio Haaglanden en Rotterdam direct merkbaar. De historische steden Leiden en Haarlem zijn zeer in de nabijheid; vooral Leiden heeft een verbondenheid met de bollenstreek via het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland, waarin vijftien gemeenten participeren op basis van vrijwilligheid. In het zuiden ligt de gemeente Katwijk. Na de samenvoeging van de voormalige gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg is dit met zijn 62.000 inwoners èn strategische ligging een speler van formaat geworden en dat biedt vele kansen voor een verdere ontwikkeling van ook de Duin- en Bollenstreek. Daarnaast kan nog de nabijheid worden genoemd van de twee belangrijkste mainports van Nederland: luchthaven Schiphol in Haarlemmermeer en de haven van Rotterdam. Ten slotte is er het Groene Hart ten oosten van het gebied: een gebied onder druk, maar met groen en ruimte nog steeds hoog in het vaandel. De streek wordt gekenmerkt door een sterke landschapswisseling. De kust met het duinengebied is heel anders van karakter dan de bollenvelden in vooral Noordwijkerhout, Hillegom en Lisse. Het Kagerplassengebied in het oosten van het gebied kent een prachtige weidsheid die duizenden watersporters elk jaar weer naar Teylingen en omstreken trekt. Verder wordt het gebied gekenmerkt door veel groen met prachtige woonlocaties. De ruimtelijke toekomst van de Duin- en Bollenstreek wordt voor een belangrijk deel bepaald door het feit dat in de landelijke nota Ruimte de streek als één van de vijf Greenports is aangewezen. De vijf Greenports te samen vormen Greenport Nederland en hebben tot doel de economische kracht van de tuinbouw in Nederland verder te vergroten. De Greenport Duin- en Bollenstreek wordt gevormd door de gemeenten Noordwijk, Noordwijkerhout, Lisse, Hillegom, Teylingen en Katwijk. Samen hebben zij de Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) opgericht. De GOM heeft als taak meegekregen om het gebied te herstructureren en de economische vitaliteit ervan te vergroten. Voor wat betreft de ruimtelijke doelstellingen voor het gebied in de komende periode wordt er ingezet op het op gelijk niveau houden van de hoeveelheid bollengrond op 2.625 hectare, het binnen de Greenport beschermen van 158 hectare natuurgebied en op het opruimen van verrommelde verbouwing in het open landschap. Op het gebied van de infrastructuur liggen er in en ten behoeve van de Duin- en Bollenstreek grote ambities. Een groot deel van het gebied is slecht ontsloten en slecht bereikbaar. ‘Eerst bewegen, dan bouwen’ is de slogan voor de streek. Belangrijke gedeelten van de Duin- en Bollenstreek lopen al jaren vast. Daarvoor zijn nu belangrijke voornemens geformuleerd om deze problemen aan te pakken.
46674 - eindrapport
1
De grootste infrastructurele opgaven, van belang voor de streek, laten zich als volgt samenvatten:
Rijnlandroute; een verbinding tussen de A4 en de A44 in het zuiden van de Duin- en Bollenstreek, waarbij met name de gemeenten Katwijk, Leiden en Voorschoten bij betrokken zijn;
Nieuwe verbinding N206-N205-A4 (Noordelijke Ontsluiting Greenport; NOG);
Noordelijke Randweg Rijnsburg;
Capaciteitsverruiming in het middengebied op de N443 en N444, op de A4 en rond NieuwVennep (N205, N207 en een nieuwe verbinding tussen N208-A44 (Noordelijke Randweg Sassenheim) (NOG);
Reconstructie aansluiting 6 van A44 met N444 (Postviaduct);
Noordelijke Randweg Voorhout.
De belangrijkste opgaven op het gebied van openbaar vervoer, van belang voor de Duin- en Bollenstreek betreffen:
Het creëren van een hoogwaardig openbaar vervoersnetwerk door middel van buscorridors in noordelijk Zuid-Holland. Vanaf 2018 gaan er ook meer treinen rijden tussen Leiden en Utrecht;
Het station Sassenheim is in december 2011 geopend als onderdeel van de Stedenbaan. Bezien wordt in hoeverre er betere OV-lijnen kunnen worden gelegd tussen Noordwijk en Katwijk aan de kust met de stations Voorhout en Sassenheim in de gemeente Teylingen;
Betere ontsluiting station Hillegom.
De gemeente-overstijgende opgaven in de Duin- en Bollenstreek voor het fietsnetwerk:
Tussen Noordwijk, Voorhout en Sassenheim komt een directe fietsverbinding via de Randweg Voorhout naar het station Sassenheim. Hiertoe zal tussen Voorhout-Oost en Sassenheim-Noord (regionale fietsroute A44) een nieuw fietspad worden gerealiseerd. Daardoor worden zowel afstand als reistijd tussen beide kernen sterk verkort. Ook zal een nieuwe fietsverbinding tussen Voorhout en Noordwijkerhout worden gerealiseerd;
2. Economie & toerisme Landelijk staat de economie er niet goed voor. Duitsland laat inmiddels weer een beperkte economische groei zien maar waar Nederland zich in het verleden in het kielzog van onze oosterburen bevond, kunnen we op dit moment die opwaartse beweging (tijdelijk?) niet volgen. De Duin- en Bollenstreek zou in staat moeten zijn een landelijke voortrekkersrol te spelen als het gaat om de economie weer uit het slop te trekken. Die kansen worden in deze paragraaf beschreven. De Duin- en Bollenstreek wordt gekenmerkt door een prachtige ligging, niet alleen in termen van groen en open ruimte, maar ook in termen van economische kansen: verbinding tussen Noord- en Zuidvleugel van de Randstad dicht bij de mainports Schiphol en Rotterdamse haven, grote steden in de nabijheid.
46674 - eindrapport
2
Voeg daarbij het feit dat dit gebied relatief veel hoger opgeleiden heeft, relatief een lage werkloosheid en een relatief hoge arbeidsparticipatie en zie vervolgens dat deze regio de kansen biedt. Maar constateren is één, doorpakken is twee. Er zijn een aantal economische dragers voor dit gebied te benoemen. We hebben het dan over: 1. Bloembollen / kennis en bio based economy 2. Kust en duinen 3. Kaag 4. Space 5. Congressen en evenementen Ad 1: Bloembollen / kennis en bio based economy Bedrijven uit de Duin- en Bollenstreek verzorgen bijna twee derde van de mondiale handel en export van bloembollen. Samen met het bloemencluster rond Rijnsburg en het toerisme van Keukenhof tot kust is dit hele agrocomplex in de Duin- en Bollenstreek een belangrijke economische motor. Een ander aspect van de kracht van de bloemensector in de Duin- en Bollenstreek is de grote stroom toeristen die in elk voorjaar het gebied bezoekt. De bloembollenvelden, de Keukenhof (goed voor zo’n 800.000 toeristen per jaar) en de vele fiets-, wandel- en kanoroutes zijn daarin een sterk merk. In Lisse bestaan ideeën voor een vestiging van een Flower Science Park waar onderzoek, onderwijs, en ondernemerschap in de bloemen- en bollensector wordt samengebracht, zal worden gestimuleerd. Bovendien bestaan ideeën over mogelijke (re)combinaties van deze historische ‘assets’ van de streek met hoogwaardige kennisontwikkeling, biobased economy en andere economische dragers zoals toerisme. Deze ideeën behoeven nadere uitwerking om te beoordelen of ze daadwerkelijk economische kracht kunnen hebben en of ze uitgenut kunnen worden. Aan de andere kant valt waar te nemen dat de productie van de bloembollen zich aan het verplaatsen is naar andere delen van Nederland, zoals Noord-Holland, Flevoland en Drenthe. Dit is een ongewenste ontwikkeling. Met name de hyacint neemt in de Duin- en Bollenstreek een bijzondere plaats in. Deze uitermate gevoelige teelt (combinatie van bodemsoort en klimaat) kan nagenoeg nergens in de wereld worden uitgeoefend. Belangrijke aandachtspunten bij de geconstateerde verplaatsing naar andere delen van Nederland zijn:
De hoge gronddruk en de grondprijsontwikkeling in de Duin- en Bollenstreek;
De planologische onzekerheid over toekomstig teeltareaal;
Het gebrek aan ruimte voor schaalvergroting binnen het gebied;
De gebrekkige verkaveling en ontsluiting;
Vrijvallende agrarische gebouwen en verrommeling van het gebied;
Onzekerheden van verschillende milieu- en omgevingsfactoren.
46674 - eindrapport
3
Mede met het oog op deze ontwikkelingen kan een verschuiving naar hoogwaardige kennisontwikkeling in een ‘bio based economy’ een optie zijn voor het gebied. De andere hierboven genoemde gebieden zoals Noord Holland zullen daarin overigens ook zeer geïnteresseerd zijn dus enig tempo om voorop te blijven lopen, is noodzakelijk. Ad 2: Kust en duinen Noordwijk en Katwijk zijn bekend om hun stranden en prachtig duingebied die het hele jaar door toeristen aantrekken. Ontspannen op het strand, genieten van de zon, lekker wandelen in de duinen; het kan vier jaargetijden lang. Noordwijk is de belangrijkste factor als het gaat om de werkgelegenheid in het toerisme, circa 2000 banen zijn verbonden aan de uitgaven die toeristen jaarlijks in de streek doen. Een probleem in dit verband vormt de bereikbaarheid op dagen dat veel toeristen kiezen om ‘een dagje naar het strand’ te gaan. De toegangswegen richting Noordwijk en Katwijk zijn dan erg druk bezet zowel ‘s morgens naar de kust toe als ‘s avonds van de kust af. Ad 3: Kaag Aan de oostkant van de Duin- en Bollenstreek liggen de Kagerplassen. Gelegen tussen Teylingen, Leiden, Leiderdorp, Kaag en Braasem en Haarlemmermeer is dit één van de mooiste plassengebieden van Nederland. Het trekt jaarlijks vele toeristen: mensen die óp de Kagerplassen gaan zeilen, watersporters die de Kagerplassen aandoen in hun vaartocht door Nederland, toeristen die op één van de vele campings in Teylingen of daarbuiten hun buitenplek voor de zomermaanden hebben gevonden en overdag op ‘het water’ te vinden zijn. Wandelen door de veenweidegebieden rond de Kagerplassen of in het historische Warmond, toeven aan het kleine strandje van Koudenhoorn, het behoort allemaal tot de mogelijkheden. Aandachtspunten bij deze vorm van toerisme is het op kwalitatief niveau houden van het product dat kan worden geleverd. De wandel-, fiets- en kanoroutes zijn voor verbetering vatbaar, er zijn te weinig ligplaatsen voor boten in de jachthavens, het ‘verrommelde’ beeld van de omgeving wordt onder andere veroorzaakt door het loodsenlandschap, parkeerproblemen tijdens evenementen en een verminderde bereikbaarheid via de N444 op drukke dagen. Ad 4: Space De Europese ruimtevaartorganisatie ESA en zijn negentien lidstaten werken samen om een breed scala aan ruimtevaartdoelen te realiseren. De projecten die ze uitvoeren, zorgen voor nieuwe wetenschappelijke kennis en nieuwe, praktische toepassingen in de ruimtevaart. ESA heeft locaties in verschillende Europese landen. Het European Space Research and Technology Centre (ESTEC) is de grootste locatie en het technisch hart van ESA en is gevestigd in Noordwijk. Meer dan tweeduizend specialisten werken op ESTEC aan tientallen ruimtevaartprojecten. Noordwijk zet zich in voor de realisatie van een hoogwaardig kennisintensief bedrijventerrein op het gebied van ruimtevaart: het Space Business Park. Samen met ESA/ESTEC en andere overheden, wil Noordwijk de unieke positie als de ruimtevaartplaats van Nederland versterken. In dit verband is Space Expo, het bezoekerscentrum van ESA/ESTEC een belangrijke toeristische trekpleister.
46674 - eindrapport
4
De zorg die op dit punt wordt uitgesproken, is de scherpe daling van de subsidies van de rijksoverheid. Het Ministerie van OC&W laat haar bijdrage dalen met circa 10% (en blijft daarna overigens wel constant). Groter probleem is echter het voornemen van het Ministerie van EL&I, dat in 2010 nog € 77 miljoen heeft bijgedragen maar vanaf 2016 dit bedrag verlaagt naar € 44 miljoen. Daarmee bestaat het gevaar dat Nederland niet meer wordt gezien als een betrouwbare partner binnen Europa bij de opbouw van een hoogwaardige ruimte-infrastructuur voor onder andere communicatie, navigatie en meteorologie. En dus is ook de mogelijke doorgroei naar een Space Business Park niet meer zeker. ESA moet snel perspectief worden geboden anders bestaat het gevaar op vertrek uit de regio. Ad 5: Congressen en evenementen De regio Duin- en Bollenstreek heeft legio zaken die betrekking hebben op het organiseren en houden van congressen en het houden van evenementen. Om er een paar te noemen: in Noordwijk en Noordwijkerhout zijn er de congrescentra (onder andere De Leeuwenhorst, Huis ter Duin, Hotels van Oranje), maar ook in de andere gemeenten in de streek zijn die mogelijkheden aanwezig. Evenementen als de Bloemencorso, de Kaagweek in Warmond, boekenmarkten, paardenraces, groenmarkten, strandfeesten, beurzen, tentoonstellingen, enzovoorts, bieden kansen om al dan niet in combinatie met andere toeristische attracties de Duin- en Bollenstreek te promoten en een deel van hun vrije tijd hier te besteden. In deze paragraaf past nog een enkel woord over de kantoren- en bedrijventerreinen. De strategie bedrijventerreinen wordt vooral in Holland-Rijnlandverband vormgegeven. De drie belangrijkste onderdelen van die strategie zijn: 1. bestaande bedrijfsterreinen herstructureren en niet transformeren; 2. voldoende nieuwe bedrijventerrein ontwikkelen; 3. samenhang tussen bestaande en nieuwe bedrijventerreinen aanbrengen. De opgave voor Holland Rijnland om te komen tot een gezonde kantorenmarkt is drieledig: ־
Planreductie. Het temporiseren of schrappen van plannen voor nieuwe kantoren is noodzakelijk;
־
Renovatie. Bestaande kantoren op goede locaties verdienen een investering om deze weer up-to-date te maken;
־
Onttrekking. Kansloos vastgoed zal door middel van transformatie een andere functie moeten krijgen.
De problematiek rond de bedrijventerreinen enerzijds en de leegstaande kantoren anderzijds is, samenvattend, niet veel anders dan dat er op veel plaatsen in Nederland valt waar te nemen:
Daar waar het gaat om de vraag naar bedrijventerreinen blijft deze groot en overstijgt de hoeveelheid beschikbare ruimte.
46674 - eindrapport
5
De problematiek rond de leegstaande kantoren nodigt uit tot het vinden van creatieve oplossingen en ‘wijs’ omgaan met de functies die deze gebouwen anderszins zouden kunnen krijgen.
3. Sociaal-cultureel De gemeenten in de Duin- en Bollenstreek kenmerken zich door een saamhorige gemeenschap met een uitgebreid verenigings- en vrijwilligersleven zowel op cultureel-maatschappelijk als op sportief vlak. De arbeidsparticipatie in de gemeenten is relatief hoog en de gemeenschap is relatief ‘jong’. Op het sociale terrein werken Noordwijk, Noordwijkerhout, Lisse, Hillegom en Teylingen samen met drie andere gemeenten (Oegstgeest, Katwijk en Wassenaar) samen bij de uitvoering van de Wet sociale Werkvoorziening (WSW). Zij doen dit in GR-verband (‘Kust-, Duin- en Bollenstreek’). Ter uitvoering van de WSW hebben zij het werkbedrijf Maregroep NV opgericht, waarvan de acht 100% eigenaar zijn. Deze samenwerking verloopt naar behoren. Ook de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) Bollenstreek moet hier worden genoemd. Dit is een samenwerkingsverband tussen de gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen en voert taken uit op het gebied van de sociale zekerheid en de Wet maatschappelijke ondersteuning. Het verzorgingsgebied van deze dienst omvat circa 120.000 inwoners. In Holland Rijnland-verband wordt de implementatie van de drie grote sociale transities opgepakt. Het gaat hier om de Wet werken naar vermogen, de dagbesteding van de Awbz naar de Wmo en de decentralisatie van de jeugdzorg. De belangrijkste uitdaging voor de Duin- en Bollenstreek is niet alleen om deze transities op een juiste wijze aan te pakken en te implementeren maar ook nog eens om deze met de grote bezuinigingen, waarmee deze transities gepaard gaan, uit te voeren. Om een voorbeeld te geven: bij de Wet werken naar vermogen is de financiële situatie zo dat bij uitvoering van het sociale zekerheidsbeleid op het huidige niveau er in de hele regio Kust-, Duin- en Bollenstreek een tekort zal zijn van 5 miljoen euro in 2013. Ook in Holland Rijnland-verband is er een sociale agenda opgesteld. Speerpunten in de periode 2010-2014 zijn daarin: 1. Een goede samenwerking in de jeugdketen; 2. Een sluitend aanbod van zorg voor jeugd en gezin; 3. Alle kinderen 5-17 jaar op (een passende) school; 4. Terugdringen van het aantal voortijdige schoolverlaters; 5. Terugdringen jeugdwerkeloosheid; 6. Verbinding onderwijsagenda met vraag uit arbeidsmarkt; 7. Meer samenhang in de participatieketen.
46674 - eindrapport
6
Onder druk van de bezuinigingen is in alle gemeenten in de Duin- en Bollenstreek te zien dat de druk op het behoud van voorzieningen toeneemt. Het openhouden dan wel realiseren van theaters, bibliotheken, maar vooral een adequaat subsidiebeleid ten behoeve van verenigingen en stichtingen, staan daarbij voorop in deze discussie. Cultuurtaken worden teruggebracht en beperkt tot behoud van cultuurhistorisch erfgoed in een beperkte vorm.
46674 - eindrapport
7
Bijlage 6 Benchmarks per gemeente
BENCHMARKS PER GEMEENTE
46674 - eindrapport
1
46674 - eindrapport
2
46674 - eindrapport
3
46674 - eindrapport
4
46674 - eindrapport
5
46674 - eindrapport
6
46674 - eindrapport
7
46674 - eindrapport
8
46674 - eindrapport
9
46674 - eindrapport
10
46674 - eindrapport
11
46674 - eindrapport
12
46674 - eindrapport
13
Bijlage 7 SWOT’s en factsheets per gemeente
SWOT’s EN FACTSHEETS PER GEMEENTE
Lisse Ruimte en infra
Sterkte Lisse
Kans Lisse
Open landschap
Aantrekkelijk buitengebied: bosgebied van
woningen voor ouderen en voor voldoende
Landgoed en Kasteel Keukenhof
doorstroommogelijkheden
Realiseren van meer starterswoningen,
Centrale ligging (ten opzichte van Schiphol,
Oost-west verbinding realiseren
Leiden, en snelwegen et cetera.)
Verbetering van de leefbaarheid van
Basis gelegd voor een forse dorpsvernieuwing
binnenstedelijke locaties
doelmatig ingerichte infrastructuur
cultuurhistorische en natuurwaarden in en
organiseren voor het openbaar vervoer door
rondom Lisse
middel van een Zuid Tangent (bezoekers
regionale bussysteem dat regelmatige diensten en een redelijk fijnmazig routenetwerk kent.
Keukenhof)
Landschappelijke versterking (opruimen verrommeling) en recreatief medegebruik (fietsen wandelpaden aansluitend op landgoedzone)
46674 - eindrapport
1
Zwakte Lisse
Bereikbaarheid in de Noordelijke Bollenstreek moet verbeteren door goede Oost-West
Bedreiging Lisse
Bereikbaarheid van Lisse door toenemende filedruk
verbindingen, de verbreding van de N207 dient te worden doorgetrokken naar de N208 en we blijven streven naar een tweede brug over de Ringvaart (met aansluiting op de verlengde N205)
Verrommeling, met name door ontsierende bebouwing
Beperkte ruimte ten opzichte van de ambities (inpassingmogelijkheden van woningbouw in
de kern) parkeergelegenheid in en rond het centrum dient te worden uitgebreid en geoptimaliseerd
Sociale woningbouw (30%)
Schoolfietsroutes
Projecten Centrumvisie (nog) niet allemaal realiseerbaar in verband met financiële situatie of ontwikkelrisico’s
Het gebied rond De Engel
46674 - eindrapport
2
Economie en toerisme Sterkte Lisse
Kans Lisse
Landgoed Keukenhof
Toeristische trekkers zoals de bollenvelden in
Lisse, waar onderzoek, onderwijs, en
het buitengebied, het Huys Dever, Museum
ondernemerschap in de bloemen- en
De Zwarte Tulp en jaarlijkse evenementen als
bollensector wordt samengebracht, zal
het Bloemencorso en de Harddraverij
Vestiging van een Flower Science Park in
worden gestimuleerd
Winkelcentrum in het hart van de kern
Basis gelegd voor een forse
innovatieve en technologische ontwikkelingen
dorpsvernieuwing
(kennis) en zal de bollenteelt minder
Platform Onderwijs Bedrijfsleven Bollenstreek
werkgelegenheid opleveren voor de lager
Onderdeel Greenport
geschoolde bevolkingsgroepen (machines
Bollenteelt en daaraan gelieerde bedrijvigheid goed voor 25% tot 30% van de totale
bollenteelt meer nadruk komen te liggen op
vervangen menskracht)
Kamperen in Lisse en het opstellen van campers in ons buitengebied.
werkgelegenheid in Lisse
Regionale aantrekkelijkheid van het koopcentrum verder stimuleren
Parkmanagement op bedrijventerreinen
Mogelijk realisering van een evenementen(trein)station
Watersportrecreatie verder ontwikkelen: een opknapbeurt voor de jachthavens, accommodatie voor de roeivereniging, botenverhuur faciliteiten, en meer aanlegplaatsen
Revitalisering pleinen (onder andere het Vierkant)
Langs de wegen meer bloembollen aanbrengen om beleving van bollengemeente te versterken
Uitwisseling van recreanten tussen
het centrum en het gebied rondom Keukenhof
Meer toegevoegde waarde van bollen- en kusttoerisme
46674 - eindrapport
Uitbreiden Bed & Breakfast
Jaarrond evenementenbeleid
3
Zwakte Lisse
Bedreiging Lisse
Watersportrecreatie en bijbehorende
Afnemend voorzieningenniveau
faciliteiten
Leegstand in het winkelgebied
Leegstand van bedrijven
Parkeervoorzieningen winkelgebied
Ontbreken van een duidelijke route en visuele relatie tussen het centrum en het gebied rondom Keukenhof
Sociaal-cultureel Sterkte Lisse
Goede basis gelegd voor een forse
Kans Lisse
dorpsvernieuwing (collegeprogramma)
voorziening (combinatie van Cultureel
Maatwerk en menselijke maat, zorg voor kwetsbare groepen (collegeprogramma)
Veel vrijwilligers, hechte gemeenschappen
Grote mate van saamhorigheid en
Ontwikkeling van een multifunctionele Centrum en Bioscoop)
Realisering van een verzamelgebouw voor kunstenaars
sportverenigingen meer betrekken bij
gemeenschapszin
buitenschoolse activiteiten, activiteiten voor
Hoge arbeidsparticipatie
senioren en gehandicapten
Wijkgericht en buurtgericht werken
herinrichting van sportcomplex Ter Specke
Sportieve gemeente
Mogelijkheden op het gebied van Natuur- en
Basisbibliotheek
Milieu Educatie (NME) verbeteren
Vorming van een NME centrum op het Landgoed Keukenhof of een andere locatie, eventueel gecombineerd met een Bollenstreek Informatie Centrum.
46674 - eindrapport
Kinderboerderij
Verwachte groei van het aantal inwoners
Woonservicegebieden en Wijkservicepunten
4
Zwakte Lisse
Aanbod van kleinschalige voorzieningen voor
Bedreiging Lisse
bezuinigingen is het de vraag of alle huidige
Minder middelen voor subsidies (instellingen
voorzieningen ook in de toekomst in stand
dienen zoveel mogelijk zelf voor een
kunnen blijven.
sluitende exploitatie te zorgen)
Vergrijzing van de inwoners
Financiële ruimte voor herinrichting
Afname/vergrijzing van het aantal vrijwilligers
sportcomplex
Voorzieningenniveau; onder druk van
cursussen en workshops
Weinig samenhang tussen sport en andere beleidsterreinen
Verouderde sporthal van FC Lisse
Tennishal
Beukenhof (gedateerd)
46674 - eindrapport
en toename vraag naar vrijwilligers
Veranderende bevolking-/huishoudenkenmerken en aansluiting bij woningbouw
5
Teylingen Ruimte en infra
Sterkte Teylingen
Sterke landschapswisseling tussen kust en
Kans Teylingen
kaag (collegeprogramma)
Er wordt een Randweg in Voorhout
mensen meer doen (collegeprogramma);
aangelegd zodra dit financieel mogelijk is. Dit wordt meegenomen in de bouwplannen
Gemeente als regisseur; meer minder Duurzaamheid; ontwikkeling duurzame bouwprojecten (collegeprogramma);
Hooghkamer en Nieuw Boekhorst
Fiets-, wandel- en kanoroutes, horeca, toerisme om en nabij de kaag.
(collegeprogramma)
Aandacht voor OV (collegeprogramma);
Bollenteelt en kleinschaligheid;
het terugdringen van de overlast van verkeer
Ligging aan de Kaag en in het groen
in woonwijken en het autoluw of autovrij
Veel regionale infrastructuur verknoopt zich in
maken van delen van de dorpen en van
Teylingen: een rijksweg, vier provinciale
woonwijken;
wegen en twee spoorlijnen doorkruisen de
gemeente,
Door de strategische ligging in de Randstad
goed ingepaste centrale parkeerplaatsen;
tussen de mainports (Schiphol en Rotterdamse Haven) is er sprake van een
tweeën splijt;
de ontwikkeling van een wijk als Langeveld
doorgaande verkeersstromen in de gemeente
tot een zeer hoogwaardige woon- en
tot gevolg heeft,
verblijfsomgeving met vernieuwende
Warmond ligt aan de Kagerplassen en trekt
woonmilieus met een kwalitatief
veel recreanten en toeristen aan (GVVP);
hoogwaardige, volledig energie neutrale
Teylingen zal actief participeren binnen de regio Holland Rijnland in de Regionale
architectuur, onderscheidend in de regio
De oprichting van de Greenport Duin- en
Projectgroep Verkeersveiligheid. Ook in de
Bollenstreek leidt tot een samenhangende
regionale aanpak van de verkeersveiligheid
aanpak om de bollenteeltsector te
ligt de nadruk op gedragsbeïnvloeding, verkeerseducatie en handhaving.
revitaliseren (programmabegroting);
Aan de zuidkant van de gemeente ligt het
Verkeershandhaving vormt een belangrijk
grote stedelijk gebied van de as Katwijk-
sluitstuk van het verkeersveiligheidsbeleid,
Leiden-Alphen aan den Rijn,
waarbij plannen worden afgestemd met
regionale projecten met betrekking tot In overleg met de provincie en vervoerbedrijven zal worden aangedrongen
46674 - eindrapport
Ten noordoosten van de gemeente zijn grote stedelijke ontwikkelingen voorzien in de
verkeershandhaving (GVVP);
het op termijn ondergronds brengen van de spoorverbinding die nu het dorp Voorhout in
Daarnaast ligt de kust op korte afstand (Noordwijk, Katwijk), wat recreatieve
het stimuleren van extensieve recreatie in de buitengebieden met respect voor de natuur;
aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven,
ondergronds parkeren of landschappelijk
Haarlemmermeer (GVVP);
Zie p. 22 GVVP voor voorgestelde mobiliteitsmaatregelen (GVVP);
6
op verbetering van de sociale veiligheid in het
Bij het nieuwe station Sassenheim willen we
openbaar vervoer. Tevens zal externe
een recreatietransferium ontwikkelen waarbij
veiligheid worden meegenomen in ruimtelijke
recreanten die met het OV of de auto komen
planvorming (GVVP);
hier op de fiets kunnen stappen om de omgeving te verkennen en te recreëren (GVVP)
Zwakte Teylingen
Bedreiging Teylingen
Voor de regionale knelpunten en het
Bezuinigingen (collegeprogramma);
verbeteren van de verkeersveiligheid op de
Door de recessie worden (woning-)
A44, de N206, de N208, de N443 en N444
bouwontwikkelingen vertraagd en soms
wordt continu aandacht gevraagd bij hogere overheden. De gemeente reikt daarbij
gestopt (programmabegroting);
De grootste knelpunten in de regio zijn
oplossingen aan en dringt aan op spoedige
momenteel de oostwestverbindingen die
realisatie.
onder grote druk staan en de grote ruimtelijke opgaven die in de regio zijn voorzien en voor meer mobiliteit zullen Zorgen (GVVP);
Bollenstreek Provinciaal Landschap (beperkte bebouwing),
Economie en toerisme Sterkte Teylingen
Ligging in bollenstreek, aan de kaag; veel
Kans Teylingen
Uitbreidingskansen voor winkelaanbod liggen
groen en open ruimte;
met name in Voorhout. Sassenheim heeft al
Relatief veel hoger opgeleiden,
een aanzienlijk winkelaanbod niet-dagelijkse
Relatief lage werkloosheid,
goederen; voor versterking moet gekeken
Relatief hoge arbeidsparticipatie,
worden naar uitbreiding winkels dagelijkse
Programma Holland Rijnland voor betere
goederen (Distributie planologisch
aansluiting onderwijs/arbeidsmarkt,
onderzoek);
Gezonde productiestructuur,
Verbeterde detailhandel structuur,
Aantal sterke toeristische troeven:
Greenport Duin- en Bollenstreek/GOM
Kagerplassen, de Ruïne van Teylingen,
Herstructurering, herverkaveling,
Duurzaamheid als motor voor gebiedsontwikkeling,
Recreatie-eiland Koudenhoorn de
herbestemming, meervoudig ruimtegebruik
bollenvelden, evenementen,
en combinaties van functies in de
Veenweidegebieden,
bollensector,
Diversiteit toeristisch-recreatief product,
Participatie in Greenport Duin- en
Holland Rijnland. Optimaal benutten
Bollenstreek,
bestaande bedrijventerreinen door
46674 - eindrapport
Dreigend tekort aan bedrijventerreinen in
7
Halte Schiphollijn bij Station Sassenheim, dat
herontwikkeling en revitalisering en
kan dienen als kantelpunt tussen
uitbreiding na 2020 om in te spelen op
Veenweidegebied en bollenvelden en als multifunctionele ontwikkelingslocaties
regionale vraag,
(horeca, kantoren, transferium)(Teylingen
duidelijk herkenbare winkelgebieden in de
Economisch Beleidsplan);
kernen,
Tot 2030 heeft de gemeente Teylingen
behoefte aan circa 19,5 ha. Netto extra
bedrijventerrein voor gemengde bedrijven.
Bollenstreek Provinciaal Landschap,
Kagerplassen, met zijn water-
Toeristisch-recreatieve benutting
evenementen, Warmond, Koudenhoorn en
bollenvelden, veenweidegebied en plassen,
overige eilanden, molens en omringend
Sassenheim en Voorhout. Sassenheim is centrum voor niet-dagelijkse goederen,
sportmogelijkheden, rondvaarten,
Ontwikkeling van goed bereikbare en
Kwaliteitsverbetering (upgrading) toeristischrecreatieve product,
Hollands veenweidelandschap.
Verbeteren toeristische uitstraling,
Bollencomplex, met zijn kleurrijke en
Recreatieve ontwikkeling Koudenhoorn
geurende voorjaarsbloei en het corso.
Verbinden toeristische troeven (routes,
Panorama TulipLand in Voorhout, met oude
arrangementen),
werktuigen, promotiefilm etc., en de nieuwste
Toeristische merkbekendheid Teylingen,
attractie panorama Big Sur.
VW-organisatie (vrijwilligers),
Ruïne van Teylingen in Voorhout, met als
Ontwikkelen duurzame, marktconforme
meest spraakmakende bewoonster Jacoba
woningen op selectieve locaties (Teylingen
van Beieren.
Economisch Beleidsplan);
Bruisend cultureel leven in de kernen, veelal
De gemeente wil meer
gedragen door vrijwilligers, tot uitdrukking
recreatiemogelijkheden realiseren met de
komend in de twee theaters in Sassenheim
daarbij horende voorzieningen. Het gaat om
en Warmond maar ook in
Teylingse deel van het Kagerplassengebied
vele festivals en evenementen.
en de Roodemolenpolder. Concreet heeft de
Gunstige ligging in de Randstad tussen kust
gemeente de volgende plannen: zie p 14
en Kaag, dichtbij Schiphol en als entree van
Planmer structuurvisie
het Groene Hart. Zwakte Teylingen
Warmond heeft bescheiden winkelaanbod met vrij lage binding onder burgers (Distributie planologisch onderzoek);
De druk op bestaande natuur- en recreatiegebieden wordt steeds groter.
Binnenkort is er geen uitgeefbaar bedrijventerrein meer. De behoefte blijft
Relatief kleinschalige winkelaanbod, kwetsbaar voor grootschalige nieuwe formules met overlap bestaand aanbod,
Bedreiging Teylingen
groot.
stelt uitdagingen aan de vitaliteit van de
Lokale markt biedt weinig perspectief voor
gemeente, bijvoorbeeld voor het behoud van
uitbreiding niet-dagelijks,
Verkeersnormen in winkelgebieden moeten beter gehandhaafd worden (Distributie planologisch onderzoek);
46674 - eindrapport
Ontgroening en vergrijzing van de bevolking
diversiteit van winkels en voorzieningen,
Verdunning in het aantal huishoudens (afname van het gemiddeld aantal bewoners
8
(regionale) Arbeidsmarkt voor ouderen
per huis) stelt specifieke eisen aan
ongunstig,
toekomstige woningbouw,
Krimpende arbeidsmarkt en krimpend aantal
arbeidsplaatsen in Teylingen,
Ondervertegenwoordiging bepaalde branches
en HBO-niveau,
detailhandel,
Ontoereikend openbaar vervoer,,
Kwaliteit en professionaliteit toeristisch-
Dreigend tekort aan arbeidskrachten MBO-4 Rode contouren (verstedelijking, bedrijventerreinen en grootschalige leisurevoorzieningen, verblijfsrecreatie),
Te weinig slagkracht afzonderlijke gemeenten
recreatieve sector,
(infrastructuur) (Teylingen Economisch
Wandel- en fietsroutes rond de
Beleidsplan)
Kagerplassen,
Samenhang toeristisch-recreatieve product,
Weinig/geen georganiseerde promotie toeristisch-recreatieve product (Teylingen Economisch Beleidsplan)
46674 - eindrapport
9
Sociaal-cultureel Sterkte Teylingen
Inzet van veel vrijwilligers
Kans Teylingen
de eigen identiteit van de drie dorpen als gezellige, levendige, levende en complete dorpen met een menselijke maat;
een levendig en uitnodigend sociaal klimaat waarin ruimte is voor veel sociale activiteiten, een diversiteit aan leefstijlen in een sfeer van tolerantie;
woningen en voorzieningen in wijken en buurten waar mensen met uiteenlopende leefstijlen elkaar kunnen ontmoeten;
nieuwe sport-, cultuur- en horecavoorzieningen specifiek gericht op de behoefte van jongeren en ouderen;
actieve ondersteuning van ouders en opvoeders om vroegtijdig schoolverlaten te voorkomen;
het bieden van een vangnet voor die inwoners die niet in staat zijn adequaat voor zich zelf te zorgen;
het voorkomen van sociaal isolement van sociaal zwakkeren en ouderen;
De vraag naar zorg door demografische ontwikkelingen (vergrijzing) blijft stijgen. Het aantal aanvragen voor individuele voorzieningen neemt toe. Omdat we ook willen dat mensen langer zelfstandig wonen, moeten we onze woningvoorraad daarvoor geschikt maken (programmabegroting);
De komende periode gaan we aan de slag met de doorontwikkeling van de CJG in relatie tot de nieuwe taken op het gebied van de jeugdzorg (programmabegroting)
46674 - eindrapport
10
Zwakte Teylingen
Bereikbaarheid ziekenhuizen en klinieken per
Bedreiging Teylingen
Door de economische recessie staat ook het subsidiebeleid onder druk.
OV
Cultuurtaken worden teruggebracht naar cultuurhistorisch erfgoed (ruimtelijke en architectonische zaken. Al het overige wordt afgeschaft (programmabegroting)
Het voorzieningenniveau in Warmond staat onder druk. Als dat zich doorzet, komt daarmee ook de leefbaarheid in gevaar (programmabegroting);
Door de economische recessie komt ook het subsidiebeleid onder druk te staan.
Het aantal vrijwilligers in vooral het jeugd- en jongerenwerk loopt terug (programmabegroting)
46674 - eindrapport
11
Hillegom Ruimte en infra Sterkte Hillegom
Kans Hillegom
NS-station
Noordelijke ontsluiting Greenport (NOG)
Noord-Zuid verbinding
Woningbouw stimuleren op de meest kansrijke locaties Vossepolder, Ringvaart, Berbée en Hillegom-Noord tenminste 30% van de nieuwe woningen als bereikbare huur- en koopwoningen (bron: structuurvisie Hillegom)
Ontsluiting NS station
Transformatie bedrijfsterrein Hillegommerbeek in woningbouwlocatie.
In de gebiedsuitwerking HaarlemmermeerBollenstreek is een conceptuele deeluitwerking opgenomen specifiek gericht op de verplaatsing van (inter)nationale transportbedrijven naar een regionaal terrein in de A4 zone in de Haarlemmermeer. Deze optie zou voor Hillegom een goed alternatief zijn.
Stedenbaan. Dit is een hoogfrequent regiotreinsysteem op bestaand spoor dat in noordelijke richting doorloopt, via Hillegom, naar Haarlem.
Zuidtangent: een hoogwaardige openbaar vervoerverbinding die rijdt tussen station Haarlem via Schiphol naar Amsterdam Zuidoost en van Schiphol naar NieuwVennep en Hoofddorp.
Herinrichten van het Elsbroekerpark en de Hoftuin
46674 - eindrapport
12
Zwakte Hillegom
Bedreiging Hillegom
Infrastructuur ontsluiting richting Schiphol,
Bezuinigingen
Rotterdam en op de Europese
Bereikbaarheid; door meer filedruk is de
hoofdwegenstructuur (bron; structuurvisie
bereikbaarheid van Hillegom een bedreiging
Hillegom)
Ontsluiting NS station
Noord-zuid as N208 (capaciteitsproblemen in zuid) en gebrek aan alternatieve routes (geen oost-west verbindingen: in ontwikkeling NOG) (bron: structuurvisie Hillegom)
Geen passende woningen voor starters, ouderen. Idem voor mensen met een lager inkomen die een huurwoningen zoeken. (bron: structuurvisie Hillegom)
Veiligheidsbeleid
HVVP (uitvoering Verkeers- en Vervoersplan)
Geen ruimte voor regionaal bedrijventerrein of logistiek bedrijventerrein (bron; structuurvisie Hillegom)
Economie en toerisme Sterkte Hillegom
Handelsbedrijven
Kans Hillegom
Toerisme
Herontwikkelen leegstaande bedrijfspanden
stimuleren werkgelegenheid
Noordelijke ontsluiting Greenport (NOG)
Zwakte Hillegom
Relatief kleine actieve beroepsbevolking
Bedreiging Hillegom
Aanwezigheid van voldoende tijdelijke
(structuurvisie Hillegom) en daardoor
arbeidsmigranten (Tamoe´s) is belangrijk
afhankelijk van arbeidsaanbod in de regio.
voor de streek. Huisvesting van tijdelijke
Leegstand bedrijfspanden
arbeidskrachten is daarmee een belangrijk
Aantal arbeidsplaatsen/Werkgelegenheid
aandachtspunt (bron; structuurvisie Hillegom)
Ontsluiting Greenport
46674 - eindrapport
13
Sociaal-cultureel Sterkte Hillegom
Veel voorzieningen (sport, cultuur, winkels
Kans Hillegom
etc.) geconcentreerd in centrum
zorg op maat voor iedereen en in allerlei vormen (bijvoorbeeld de verdere ontwikkeling
sociale samenhang
binding met het dorp
Rijk en gedifferentieerd verenigingsleven
(toename van 2.649 inwoners ten opzichte
(bron: Structuurvisie Hillegom)
van 1 januari 2008. Bij een gelijkblijvende
van woon-zorg zones)
Groei naar 23.000 inwoners in 2020
woningbezetting zou dit overeenkomen met een toename van ruim 1.100 woningen) Zwakte Hillegom
Bedreiging Hillegom
Afname leefbaarheid (veiligheid, voorzieningenniveau, werkgelegenheid, winkels etc.)
46674 - eindrapport
In standhouden huidige voorzieningenniveau
14
Noordwijk Ruimte en infra
Sterkte Noordwijk
Veel natuurlijke ‘assets’ aanwezig (duin én
Kans Noordwijk
kust, ligging tussen 2 metropolen)
leiden, zuidvleugel. N443, N444, N449, A44,
Ruimtelijke structuurvisie Noordwijk 2030:
A4.
beheerst laten groeien van Noordwijk naar
Snelle realisatie Rijnlandroute?
30.000 inwoners.
Goede verbinding met belangrijke OV
Daardoor ontwikkelgemeente, met nog aantal (mogelijk) te ontwikkelen
knooppunten (Leiden, Den Haag, Schiphol)
woningbouwlokaties: offem-zuid (prioriteit), Bronsgeest, Vinkeveldpolder. Wat heeft
Ontsluitingen richting Amsterdam/Schiphol,
Goede aansluitingen realiseren op stations Voorhout en Sassenheim
Aantrekkelijk woongebied voor nabijgelegen
Noordwijk te bieden? Ruimte!
stedelijke gebieden. Nog verder uitnutten
Aantrekkelijk woongebied voor nabijgelegen
gunstig woonmilieu
stedelijke gebieden. Gunstig woonmilieu
Gemeente heeft krachtige projectorganisatie om uitdagingen RO/infra te realiseren; dit heeft bovendien prioriteit in college program Zwakte Noordwijk
Slechte bereikbaarheid / ontsluiting van de
Bedreiging Noordwijk
streek (en ook Noordwijk), nu; terwijl veel
Slechte bereikbaarheid doet af aan aantrekkelijkheid voor (bestaande én nieuwe)
forensenverkeer en veel toerisme
bedrijvigheid.
Als men niet snel genoeg bereikbaarheid verbetert, gevaar dat men kansen mist
Verbetering van mobiliteit/infra en OV in MRDH en MRA, waarna ‘buitengebied’ bollenstreek minder prioriteit krijgt / ‘leeg’ achterblijft, indien men niet tijdig aanspraak maakt / plannen beïnvloedt.
46674 - eindrapport
15
Economie/ Toerisme Sterkte Noordwijk
Financiële positie: solide
Voorzieningenniveau hoog
‘slanke’ gemeentelijke overheid,
Kans Noordwijk
Cluster ruimtevaart creëren/uitbouwen op Space Business Park.
Nieuwe combinaties ontwikkelen bijv.
regiegemeente
ruimtevaart/medisch-biologische kennis (met
Hoger opgeleide beroepsbevolking, vnl.
leiden/delft?), ruimtevaart/cultuur& toerisme;
werkzaam in Randstad (buiten Noordwijk)
cross overs creëren tussen krachtige en groei
Naast uitgaande forenzen ook veel
sectoren
‘inkomende’ forenzen: slechts 25 % lokale werkgelegenheid wordt ingevuld door
Door nieuwbouwlocaties vergroening stimuleren en jonge gezinnen aantrekken
Noordwijkers. Kracht of zwakte? Allebei enigszins….
Relatief gunstige bevolkingsopbouw (relatief veel productieve beroepsbevolking),
Weinig uitkeringsgerechtigden (onder land. gemiddelde)
Zorg, horeca, publieke en commerciële dienstverlening motoren van lokale economie. Veel combinatiemogelijkheden, cross sector (toerisme met landbouw / space bijvoorbeeld), maar ook met andere gemeenten (andere gem. hebben de bollen, Noordwijk heeft goed ontwikkelde horeca bijv..)
Betrokken burgers: hoge opkomst gemeenteraadsverkiezingen, rijk ontwikkeld verenigingsleven.
En: tevreden burgers (WMO benchmark, waar staat je gemeente)
46674 - eindrapport
16
Zwakte Noordwijk
Duurzaamheid van de huidige economische
Bedreiging Noordwijk
opbouw kwetsbaar. 60 % lokale werkgelegenheid is afhankelijk van toerisme,
Indien ruimtevaart cluster niet snel genoeg wordt ontwikkeld: risico op verdwijnen?
Indien niet iets gebeurt aan bereikbaarheid /
maar onvoldoende ‘jaarrond-toerisme’ en te
ontsluiting, boet Noordwijk in als
weinig crossovers, binnen de gemeente en
aantrekkelijke vestigingsplek. Dit gebeurt
vooral met andere gemeenten.
sowieso al doordat in de omgeving
Mogelijkheid om op eigen kracht grote
bereikbaarheid verbetert (Station
ontwikkelingen te beïnvloeden en te
Sassenheim bijv.)
accommoderen.
Relatief sterke vergrijzing (maar deze biedt uiteraard ook weer (economische) kansen), nu nog loopt vergroening daarop achter.
Sociaal-cultureel Sterkte Noordwijk
Wel veel forenzen, maar relatief ‘dorps’/
Kans Noordwijk
Beter verbinden met sociaal-culturele
intiem woonmilieu en sociale structuur (in
voorzieningen van het grootstedelijk gebied
tegenstelling tot bijvoorbeeld
om Noordwijk heen en van andere
Haarlemmermeer)
gemeenten in het gebied.
Goede voorzieningen; door solide fin. positie
kan deze kracht waarschijnlijk voorlopig worden voorgezet (?)
Relatief weinig sociale problematiek
Sterke betrokkenheid van burgers op
woongebied/omgeving: benutten.
Grote ontwikkelingen (zoals bijvoorbeeld decentralisaties) goed accommoderen.
woongebied/omgeving. Regiegemeente (mits gemeente de last van opdrachtgeverschap /
Sterke betrokkenheid van burgers op
Aanhaken op culturele voorzieningen MRA en MRDH
Vergroening
regisseur kan dragen)
ISD
46674 - eindrapport
17
Zwakte Noordwijk
Bedreiging Noordwijk
Vergrijzing
Beschouwt men de gemeente niet te sterk
financiele positie sterk (dus men kan dat
‘als gemeente’ in plaats van als onderdeel
niveau ws nog handhaven voorlopig,, maar
van een grotere streek?
ambities/trekkracht van metropoolregio’s
Voorzieningen niveau is nu hoog en
maken dat kwetsbaar.
Sterke vergrijzing
‘Wet van de remmende voorsprong’: nu is Noordwijk op sociaal-cultureel terrein behoorlijk op orde, de tevredenheid daarover is bedreigend.
Bezuinigingen zijn juist op dit (kwetsbaar) domein bedreigend
Inwonertal (CBS, 1 januari 2009)
46674 - eindrapport
18
Oppervlakte gemeenten (CBS, 1 januari 2009)
Arbeidsparticipatiegraad (CBS, januari 2007) 76 74 72 70 68 66 64 62 60
46674 - eindrapport
19
Besteedbaar inkomen (CBS, januari 2009) 17 16,5 16 15,5
15 14,5 14 13,5
Gemiddelde woningwaarde ( in euro’s x 1.000) (CBS, januari 2011) 400 350 300 250 200 150
100 50 0
46674 - eindrapport
20
Vestigingen14 van bedrijven (CBS, 2011); naar bedrijfstak (SBI 2008)
14
Definitie: elke afzonderlijk gelegen ruimte, terrein of complex van ruimten of terreinen, benut door een bedrijf voor uitoefening van de activiteiten. Ieder bedrijf bestaat uit tenminste één vestiging.
46674 - eindrapport
21
Vestigingen van bedrijven (CBS, 2011) (% van het totaal aantal bedrijfsvestigingen (naar bedrijfstak SBI 2008))
46674 - eindrapport
22
Vestigingen15 van bedrijven (CBS, 2011); naar bedrijfstak (SBI 2008) Noordwijkerhout
15
Definitie: elke afzonderlijk gelegen ruimte, terrein of complex van ruimten of terreinen, benut door een bedrijf voor uitoefening van de activiteiten. Ieder bedrijf bestaat uit tenminste één vestiging.
46674 - eindrapport
23
Lisse
46674 - eindrapport
24
Noordwijk
46674 - eindrapport
25
Hillegom
46674 - eindrapport
26
Teylingen
46674 - eindrapport
27
Bijlage 8 Globale verkenning begroting van de vier gemeenten, op hoofdlijnen
Globale verkenning begroting van de vier gemeenten, op hoofdlijnen
In deze bijlage gaan wij in op de hoofdlijnen van een verkenning van de gemeentelijke begrotingen van Lisse, Noordwijk, Teylingen en Hillegom. We bespreken onze bevindingen ten aanzien van de begrotingen van de gemeenten afzonderlijk en hoe de begrotingen van de verschillende gemeenten zich tot elkaar verhouden. Vervolgens presenteren we een samengevoegde begroting van de vier gemeenten als indicatie van hoe de begroting van de bollengemeenten eruit zou kunnen zien. Per cluster worden functies en taken van de gemeente uitgelicht met daarbij de dominante cijfers uit de begroting, aangevuld met hetgeen nu opvalt aan de verschillende gemeentelijke begrotingen. Begroting Lisse Onderstaand figuur toont welke zwaarte de verschillende clusters hebben op het gemeentelijke saldo van Lisse. Saldo naar clusterindeling in één oogopslag
Saldo Lisse 3%
1% 4%
0% 8%
5% 20%
7% 9% -1%
10% 4%
-1% 1% 4%
22%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
Het zwaartepunt met betrekking tot het totale gemeentelijke saldo in Lisse ligt op kunst en ontspanning (22%) en maatschappelijke zorg (20%). Educatie en wegen en water volgen met respectievelijk 10% en 9% van het totale begrotingssaldo. Het totaalsaldo over de gehele begroting gezien bedraagt € 1.240,- per inwoner. Deze vergelijking hebben wij ook gemaakt voor de referentiegroep. Voor de referentiegroep komen we tot het volgende beeld
46674 - eindrapport
1
Saldo referentiegroep 2%
2%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
-2%
5% 5%
7%
7%
22%
13%
9%
5% 8%
-1%
9%
0% 1%
Kijkend naar het saldo bij de referentiegroep ligt het zwaartepunt op clusters maatschappelijke zorg (22%), wegen en water (13%), educatie (9%) en kunst en ontspanning (9%). Uit de vergelijking met de referentiegroep valt op dat Lisse een hoger begrotingssaldo heeft voor kunst en ontspanning dan gemiddeld voor de referentiegroep. Het begrotingssaldo voor maatschappelijke zorg is vergelijkbaar met de referentiegroep. Onderstaande tabel toon de lasten en het saldo per inwoner van Lisse en de referentiegroep. Clusters Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning Totaal
46674 - eindrapport
€ € € € € € € € € € € € € € € € €
Lasten
Saldo
Lisse
Lisse
26 241 267 134 306 71 84 7 109 113 123 90 33 32 63 103 1.802
€ € € € € € € € € € € € € € € € €
1 69 257 126 290 54 54 7 -8 -19 117 85 33 14 58 103 1.240
Lasten
Saldo
referentiegroep referentiegroep
€ € € € € € € € € € € € € € € € €
254 385 292 154 129 111 98 9 84 96 172 80 28 42 61 64 2.058
€ € € € € € € € € € € € € € € € €
-26 80 259 109 107 95 58 9 1 -10 155 77 27 25 60 64 1.088
2
Lasten naar clusterindeling in één oogopslag
Lasten Lisse 2%
2%
5%
1%
3% 6%
13%
7%
15%
6% 7%
6% 5%
4%
17%
0%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
Kijkend naar de totale lasten van de gemeente Lisse op de begroting ligt het zwaartepunt op drie onderdelen, te weten: kunst en ontspanning (17%), maatschappelijke zorg (15%) en werk en inkomen (13%). De totale lasten over de gehele begroting gezien bedragen €1802,- per inwoner. Ook voor de lasten is een vergelijking gemaakt met de referentiegemeenten. Dat laat het volgende beeld zien:
Lasten referentiegroep 4%
1%
2% 3% 3% 12%
8%
19%
5% 4%
5%
14%
5%
0%
6%
7%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
Kijkend naar de totale lasten op de begroting van de referentiegroep ligt het zwaartepunt, anders dan bij Lisse, op werk en inkomen (19%), maatschappelijke zorg (14%) en eigen inkomsten (12%).
46674 - eindrapport
3
Uit de vergelijking blijkt dat Lisse hogere lasten heeft voor kunst en ontspanning, en daar waar 12% van de lasten van de referentiegemeenten op het cluster eigen inkomsten worden geboekt is dit bij Lisse slechts 1%. Kanttekening daarbij dient gemaakt te worden dat de lasten ten behoeve van de grondexploitaties zijn onderverdeeld in de cluster eigen inkomsten en in belangrijke mate de lasten binnen het cluster bepalen. Begroting Noordwijk In onderstaand figuur geven we aan welke zwaarte de verschillende clusters hebben op het gemeentelijke saldo van Noordwijk. Het zwaartepunt blijkt te liggen op eigen inkomsten (-17%), maatschappelijke zorg (15%) en educatie (11%) Het totaalsaldo over de gehele begroting gezien bedraagt € 1.052,- per inwoner. Saldo naar clusterindeling in één oogopslag
Saldo Noordwijk 1%
1%
4% 8%
-17%
9% 8%
15%
-1% 0% 1%
8% 3%
5%
7%
11%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
Voor de referentiegroep is ook een grafiek opgesteld die aantoont waar de zwaartepunten liggen. Uit de volgende figuur blijkt dat als we kijken naar het saldo bij de referentiegroep het zwaartepunt op clusters maatschappelijke zorg (22%), wegen en water (13%), educatie (9%) en kunst en ontspanning (9%) ligt. Noordwijk heeft een veel lager begrotingssaldo op het cluster eigen inkomsten dan de referentiegemeenten. Dit heeft wellicht te maken met de lopende projecten ten aanzien van grondexploitatie in de gemeente Noordwijk. In lijn met de referentiegemeenten ligt er ook een zwaartepunt op maatschappelijke zorg.
46674 - eindrapport
4
Saldo referentiegroep 2%
2%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
-2%
5% 5%
7%
7%
22%
13%
9%
5% 8%
-1%
9%
0% 1%
Onderstaand tabel toon de lasten en het saldo per inwoner van Noordwijk en de referentiegroep. Clusters
Lasten
Saldo
Noordwijk
Lasten
Noordwijk
Saldo
referentiegroep referentiegroep
Cluster 1: Eigen inkomsten
€
486
€
-273
€
254
€
-26
Cluster 2: Werk en inkomen
€
297
€
84
€
385
€
80
Cluster 3: Maatschappelijke zorg
€
263
€
248
€
292
€
259
Cluster 4: Educatie
€
199
€
190
€
154
€
109
Cluster 5: Kunst en ontspanning
€
123
€
114
€
129
€
107
Cluster 6: Groen
€
169
€
135
€
111
€
95
Cluster 7: VRHOSV
€
101
€
56
€
98
€
58
Cluster 8: Oudheid
€
9
€
9
€
9
€
9
Cluster 9: Riolering
€
96
€
-2
€
84
€
1
Cluster 10: Reiniging
€
99
€
-25
€
96
€
-10
Cluster 11: Wegen en water
€
255
€
140
€
172
€
155
Cluster 12: Openbare orde en veiligheid
€
157
€
141
€
80
€
77
Cluster 13: Fysiek milieu
€
19
€
17
€
28
€
27
Cluster 14: Bevolkingszaken
€
38
€
20
€
42
€
25
Cluster 15: Bestuursorganen
€
62
€
62
€
61
€
60
Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
€
136
€
136
€
64
€
64
Totaal
€
2.510
€
1.052
€
2.058
€
1.088
46674 - eindrapport
5
Lasten naar clusterindeling in één oogopslag
Lasten Noordwijk 1%
2% 2% 5%
6%
19%
10%
12% 10%
4% 7%
4%
8%
5%
0% 4%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
Kijkend naar de totale lasten van de gemeente Noordwijk op de begroting ligt het zwaartepunt op drie onderdelen, te weten: eigen inkomsten (19%), werk en inkomen (12%) en maatschappelijke zorg en (10%). De totale lasten over de gehele begroting gezien bedragen €2.510,- per inwoner. Ook voor de lasten is een vergelijking gemaakt met de referentiegemeenten. Onderstaand figuur geeft een beeld van hoe de zwaartepunten verdeeld zijn.
Lasten referentiegroep 4%
1%
2% 3% 3% 12%
8%
19%
5% 4%
5%
14%
5%
0%
46674 - eindrapport
6%
7%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
6
Kijkend naar de totale lasten op de begroting van de referentiegroep ligt het zwaartepunt, vergelijkbaar met Noordwijk op, op werk en inkomen (19%), maatschappelijke zorg (14%) en eigen inkomsten (12%). Uit de vergelijking blijkt wel dat de lasten in het cluster eigen inkomsten hoger zijn dan gemiddeld voor de referentie. Begroting Teylingen Onderstaand figuur geeft aan welke zwaarte de verschillende clusters hebben op het gemeentelijke saldo van Teylingen. Hieruit lijkt dat het zwaartepunt op maatschappelijke zorg (18%), groen (11%) en wegen en water (11%) ligt. Het totaalsaldo over de gehele begroting gezien bedraagt € 1.037,per inwoner. Saldo naar clusterindeling in één oogopslag
Saldo Teylingen 2%
3%
5%
4% 7% -5%
18%
7% 11%
8% 7%
-2% 1% 0%
8%
11%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
Voor de referentiegroep hebben we ook een grafiek opgesteld die de zwaartepunten toont.
46674 - eindrapport
7
Saldo referentiegroep 3%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
-3%
2% 4% 5%
8%
6% 23% 13% 4%
10% 8%
-1%
10%
0% 1%
Kijkend naar het saldo bij de referentiegroep ligt het zwaartepunt op clusters maatschappelijke zorg (23%), wegen en water (13%), educatie (10%) en kunst en ontspanning (10%). De opbouw van het begrotingssaldo van Teylingen komt redelijk overeen met die van de referentiegemeenten. Onderstaand tabel toon de lasten en het saldo per inwoner van Teylingen en de referentiegroep. Clusters
Lasten
Saldo
Lasten
Saldo
Teylingen
Teylingen
referentiegroep referentiegroep
Cluster 1: Eigen inkomsten
€ 259
€ -67
€ 301
€ -30
Cluster 2: Werk en inkomen
€ 228
€ 59
€ 471
€ 90
Cluster 3: Maatschappelijke zorg
€ 228
€ 218
€ 300
€ 264
Cluster 4: Educatie
€ 105
€ 100
€ 157
€ 118
Cluster 5: Kunst en ontspanning
€ 113
€ 94
€ 132
€ 112
Cluster 6: Groen
€ 143
€ 138
€ 107
€ 93
Cluster 7: VRHOSV
€ 116
€ 81
€ 102
€ 52
Cluster 8: Oudheid
€4
€2
€ 10
€9
Cluster 9: Riolering
€ 73
€ 10
€ 79
€ -2
Cluster 10: Reiniging
€ 105
€ -26
€ 88
€ -12
Cluster 11: Wegen en water
€ 140
€ 138
€ 180
€ 150
Cluster 12: Openbare orde en veiligheid
€ 92
€ 90
€ 70
€ 67
Cluster 13: Fysiek milieu
€ 37
€ 37
€ 35
€ 33
Cluster 14: Bevolkingszaken
€ 46
€ 29
€ 37
€ 21
Cluster 15: Bestuursorganen
€ 54
€ 53
€ 49
€ 48
Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
€ 81
€ 79
€ 58
€ 58
Totaal
€ 1.823
€ 1.037
€ 2.175
€ 1.072
46674 - eindrapport
8
Onderstaand grafiek toont de lasten naar clusterindeling van de gemeente Teylingen. Kijkend naar de totale lasten van de gemeente Teylingen op de begroting ligt het zwaartepunt op drie onderdelen, te weten: eigen inkomsten (14%), werk en inkomen (13%) en maatschappelijke zorg en (13%). De totale lasten over de gehele begroting gezien bedragen €1.823,- per inwoner.
Lasten naar clusterindeling in één oogopslag
Lasten Teylingen 5%
3% 2% 2% 4%
14%
8%
13%
6% 13% 6% 8%
4%
6%
6%
0%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
Ook voor de lasten is een vergelijking gemaakt met de referentiegemeenten. Onderstaand figuur geeft een beeld hiervan.
Lasten referentiegroep 3%
2% 2% 2% 3% 14%
8%
4%
22%
4% 0%
5% 5%
46674 - eindrapport
6%
7%
14%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
9
Kijkend naar de totale lasten op de begroting van de referentiegroep ligt het zwaartepunt, net als bij Teylingen op, op werk en inkomen (22%), maatschappelijke zorg (14%) en eigen inkomsten (14%). Uit de vergelijking blijkt dat de referentiegemeenten hogere lasten hebben in het cluster werk en inkomen dan de gemeente Teylingen. Begroting Hillegom Onderstaand figuur toont welke zwaarte de verschillende clusters hebben op het gemeentelijke saldo van Hillegom. Saldo naar clusterindeling in één oogopslag
Saldo Hillegom 2%
2%
5%
4% 7%
-8%
6%
18%
14% 12% 5% -1% -1%
0%
7%
8%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
Kijkend naar het begrotingssaldo van de gemeente Hillegom ligt het zwaartepunt op maatschappelijke zorg (18%), wegen en water (14%) en educatie (12%) ligt. Het totaalsaldo over de gehele begroting gezien bedraagt € 1.119,- per inwoner. Voor de referentiegroep hebben we ook een grafiek opgesteld die de zwaartepunten toont.
46674 - eindrapport
10
Saldo referentiegroep 2%
2%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
-2%
5% 5%
7%
7%
22%
13%
9%
5% 8%
-1%
9%
0% 1%
Kijkend naar het saldo bij de referentiegroep ligt het zwaartepunt op clusters maatschappelijke zorg (22%), wegen en water (13%), educatie (9%) en kunst en ontspanning (9%). De opbouw van het begrotingssaldo van Hillegom komt nagenoeg overeen met die van de referentiegemeenten. Onderstaand tabel toon de lasten en het saldo per inwoner van Hillegom en de referentiegroep. Clusters
Lasten
Saldo
Lasten
Saldo
referentiegroep
referentiegroep
Hillegom
Hillegom
Cluster 1: Eigen inkomsten
€ 283
€ -105
€ 254
€ -26
Cluster 2: Werk en inkomen
€ 273
€ 55
€ 385
€ 80
Cluster 3: Maatschappelijke zorg
€ 250
€ 249
€ 292
€ 259
Cluster 4: Educatie
€ 175
€ 170
€ 154
€ 109
Cluster 5: Kunst en ontspanning
€ 126
€ 112
€ 129
€ 107
Cluster 6: Groen
€ 132
€ 92
€ 111
€ 95
Cluster 7: VRHOSV
€ 89
€ 68
€ 98
€ 58
Cluster 8: Oudheid
€3
€3
€9
€9
Cluster 9: Riolering
€ 99
€ -17
€ 84
€1
Cluster 10: Reiniging
€ 110
€ -8
€ 96
€ -10
Cluster 11: Wegen en water
€ 190
€ 187
€ 172
€ 155
Cluster 12: Openbare orde en veiligheid
€ 92
€ 84
€ 80
€ 77
Cluster 13: Fysiek milieu
€ 34
€ 33
€ 28
€ 27
Cluster 14: Bevolkingszaken
€ 42
€ 26
€ 42
€ 25
Cluster 15: Bestuursorganen
€ 75
€ 74
€ 61
€ 60
Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
€ 96
€ 95
€ 64
€ 64
Totaal
€ 2.069
€ 1.119
€ 2.058
€ 1.088
46674 - eindrapport
11
Lasten naar clusterindeling in één oogopslag
Lasten Hillegom 2%
2% 4%
4%
5%
14% 13%
9% 5% 5%
12% 4% 6%
8%
6%
0%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
Kijkend naar de totale lasten van de gemeente Hillegom op de begroting ligt het zwaartepunt op drie onderdelen, te weten: eigen inkomsten (14%), werk en inkomen (13%) en maatschappelijke zorg en (12%). De totale lasten over de gehele begroting gezien bedragen €2.069,- per inwoner. Ook voor de lasten is een vergelijking gemaakt met de referentiegemeenten.
Lasten referentiegroep 4%
1%
2% 3% 3% 12%
8%
19%
5% 4%
5%
14%
5%
0%
6%
7%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
Kijkend naar de totale lasten op de begroting van de referentiegroep ligt het zwaartepunt op werk en inkomen (19%), maatschappelijke zorg (14%) en eigen inkomsten (12%). Uit de vergelijking blijkt dat eigen inkomsten een belangrijker aandeel heeft van de lasten bij de verdeling van de lasten in clusters dan dit het geval is bij de referentiegemeenten.
46674 - eindrapport
12
De vier gemeenten vergeleken We hebben het begrotingssaldo van de vier gemeenten met elkaar vergeleken. Tevens hebben we ook gekeken waar er verschillen in zwaartepunten zitten. Clusters
Saldo
Saldo
Saldo
Saldo
Lisse
Noordwijk
Teylingen
Hillegom
Cluster 1: Eigen inkomsten
€
1
€
-273
€
-67
€
-105
Cluster 2: Werk en inkomen
€
69
€
84
€
59
€
55
Cluster 3: Maatschappelijke zorg
€
257
€
248
€
218
€
249
Cluster 4: Educatie
€
126
€
190
€
100
€
170
Cluster 5: Kunst en ontspanning
€
290
€
114
€
94
€
112
Cluster 6: Groen
€
54
€
135
€
138
€
92
Cluster 7: VRHOSV
€
54
€
56
€
81
€
68
Cluster 8: Oudheid
€
7
€
9
€
2
€
3
Cluster 9: Riolering
€
-8
€
-2
€
10
€
-17
Cluster 10: Reiniging
€
-19
€
-25
€
-26
€
-8
Cluster 11: Wegen en water
€
117
€
140
€
138
€
187
Cluster 12: Openbare orde en veiligheid
€
85
€
141
€
90
€
84
Cluster 13: Fysiek milieu
€
33
€
17
€
37
€
33
Cluster 14: Bevolkingszaken
€
14
€
20
€
29
€
26
Cluster 15: Bestuursorganen
€
58
€
62
€
53
€
74
Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
€
103
€
136
€
79
€
95
Totaal
€
1.240
€
1.052
€
1.037
€
1.119
We constateren dat anders dan bij de andere drie voor Lisse kunst en ontspanning het voornaamste zwaartepunt vormt als we kijken naar de verdeling van het begrotingssaldo in clusters. Tevens zien we dat voor alle vier de gemeenten maatschappelijke zorg een belangrijk zwaartepunt vormt. Verder zien we dat het saldo van Lisse in de cluster eigen inkomsten aanzienlijk verschilt van de andere drie gemeenten, waarbij Noordwijk het laagste saldo per inwoner heeft op het cluster eigen inkomsten. Dit laatste heeft zoals reeds vermeld waarschijnlijk te maken met grondexploitaties in de gemeente Noordwijk. We hebben ook de lasten van de vier gemeenten met elkaar vergeleken. Onderstaande tabel geeft een overzicht hiervan.
46674 - eindrapport
13
Clusters
Lasten
Lasten
Lasten
Lasten
Lisse
Noordwijk
Teylingen
Hillegom
Cluster 1: Eigen inkomsten
€
26
€
486
€
259
€
283
Cluster 2: Werk en inkomen
€
241
€
297
€
228
€
273
Cluster 3: Maatschappelijke zorg
€
267
€
263
€
228
€
250
Cluster 4: Educatie
€
134
€
199
€
105
€
175
Cluster 5: Kunst en ontspanning
€
306
€
123
€
113
€
126
Cluster 6: Groen
€
71
€
169
€
143
€
132
Cluster 7: VRHOSV
€
84
€
101
€
116
€
89
Cluster 8: Oudheid
€
7
€
9
€
4
€
3
Cluster 9: Riolering
€
109
€
96
€
73
€
99
Cluster 10: Reiniging
€
113
€
99
€
105
€
110
Cluster 11: Wegen en water
€
123
€
255
€
140
€
190
Cluster 12: Openbare orde en veiligheid
€
90
€
157
€
92
€
92
Cluster 13: Fysiek milieu
€
33
€
19
€
37
€
34
Cluster 14: Bevolkingszaken
€
32
€
38
€
46
€
42
Cluster 15: Bestuursorganen
€
63
€
62
€
54
€
75
Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
€
103
€
136
€
81
€
96
Totaal
€
1.802
€
2.510
€
1.823
€
2.069
We constateren dat de gemeente Noordwijk de hoogste lasten heeft per inwoner. Verder zien we ook dat gemeente Lisse ook in de begrotingslasten als uitzondering veel nadruk legt op kunst en ontspanning. Terwijl het zwaartepunt bij de gemeente Noordwijk, Teylingen en Hillegom als we kijken naar de lasten op eigen inkomsten, werk en inkomen en maatschappelijke zorg ligt. Begroting bollengemeenten gezamenlijk We hebben de begrotingen en inwonersaantallen van de vier gemeenten samengevoegd om een indruk te krijgen van hoe de begroting van de bollengemeenten eruit zou kunnen zien. Deze begroting hebben we tevens vergeleken met een referentiegroep. Onderstaand figuur toont het saldo naar clusterindeling. Het zwaartepunt met betrekking tot het totale gemeentelijke saldo zal kome te liggen op maatschappelijke zorg (18%), kunst en ontspanning (11%) en wegen en water (11%).
46674 - eindrapport
14
Saldo naar clusterindeling in één oogopslag
Saldo Bollengemeenten 4%
2%
2%
5% 7%
-8%
7%
18%
11% 10%
5% 8%
-1%
11%
0%
0%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
Deze vergelijking hebben wij ook gemaakt voor de referentiegroep. Voor de referentiegroep komen we tot dit beeld
Saldo referentiegroep 4% 2% 2%
0% 4%
6%
9% 23%
12%
0% 1%
-1%
8% 4%
11% 11%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
Kijkend naar het saldo bij de referentiegroep ligt het zwaartepunt op clusters maatschappelijke zorg (23%), wegen en water (12%), educatie (11%) en kunst en ontspanning (11%). We concluderen dat de opbouw van het begrotingssaldo van de gezamenlijke Duin- en Bollengemeenten in lijn is met die van de referentiegemeenten.
46674 - eindrapport
15
Lasten naar clusterindeling in één oogopslag
Lasten Bollengemeenten 5%
2% 2%
3% 5%
13% 13%
9% 5%
12% 5% 6%
4%
8%
7%
0%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
Kijkend naar de totale lasten van “de Duin- en Bollengemeente” zal het zwaartepunt op de begroting op drie onderdelen komen te liggen, te weten: eigen inkomsten (13%), werk en inkomen (13%) en maatschappelijke zorg en (12%). Onderstaand figuur geeft de lasten naar clusterindeling voor de referentiegemeenten.
Lasten referentiegroep 1% 1% 2% 2%
3% 1%
3%
4%
23%
7%
4% 22%
6% 4%
6%
12%
Cluster 1: Eigen inkomsten Cluster 2: Werk en inkomen Cluster 3: Maatschappelijke zorg Cluster 4: Educatie Cluster 5: Kunst en ontspanning Cluster 6: Groen Cluster 7: VRHOSV Cluster 8: Oudheid Cluster 9: Riolering Cluster 10: Reiniging Cluster 11: Wegen en water Cluster 12: Openbare orde en veiligheid Cluster 13: Fysiek milieu Cluster 14: Bevolkingszaken Cluster 15: Bestuursorganen Cluster 16: Overig / algemene ondersteuning
Kijkend naar de totale lasten op de begroting van de referentiegroep ligt het zwaartepunt op eigen inkomsten (23%), werk en inkomen (22%) en maatschappelijke zorg (12%). We constateren dat de begroting van de Bollengemeenten ook deze zwaartepunten kent. Echter daar waar deze clusters bij de referentiegemeenten samen 57% van de begroting vormen, zijn deze clusters samen maar 38% van de begroting van de Duin- en Bollengemeenten.
46674 - eindrapport
16
Het saldo en de lasten op de verschillende clusters van de bollengemeenten staan in direct verband met een aantal gemeentelijke kenmerken, waaronder:
Politieke keuzes en ambities (bijvoorbeeld op het gebied van sociale voorzieningen, sportvoorzieningen, cultuuraanbod en kwaliteit openbare ruimte) Sociale structuur Fysieke kenmerken (bijvoorbeeld oppervlakte groen, wegenstructuur en omgevingsadressendichtheid) Intensiteit bij de invulling van wettelijke taken Hoeveelheid autonome taken Uitvoerende werkzaamheden in eigen beheer of uitbesteding aan derden
Een nadere duiding van de afwijkingen tussen de gemeenten en de referentiegroepen zijn te achterhalen middels een gedetailleerde begrotingsanalyse.
46674 - eindrapport
17
Bijlage 9 Samenwerkingsverbanden
Samenwerkingsverbanden
De Duin- en bollenstreek gemeenten werken in diverse samenwerkingsverbanden samen. Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste samenwerkingsverbanden waar de gemeenten in participeren:
Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland
Veiligheidsregio Hollands Midden
Regeling Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden
Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM)
Intergemeentelijke sociale dienst Bollenstreek (ISD)
Werkvoorzieningsschap Duin- en bollenstreek/Mare groep
Regeling Milieudienst West-Holland
Vuilafvoerbedrijf Duin- en Bollenstreek/De Meerlanden
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat gemeenten elkaar op verschillende terreinen weten te vinden en de samenwerking aangaan. Van de Holland Rijnland samenwerking, waarin op allerlei beleidsterreinen wordt samengewerkt met andere gemeenten uit de regio, tot specifieke samenwerking op een beleidsterrein en in de uitvoering in ISD verband of op het gebied van Milieu. De afstemming, zowel bestuurlijk als ambtelijk, vraagt veel van de gemeenten. Elke gemeente moet regievoeren op deze samenwerkingsverbanden. Intensievere samenwerking tussen de Duin- en Bollengemeenten kan bijdragen aan een vermindering van deze afstemmingslast.
46674 - eindrapport
1
Bijlage 10 Leden projectorganisatie
46674 - eindrapport
2
Leden projectorganisatie Leden Stuurgroep: Hillegom: de heer J. Broekhuis (burgemeester) de heer A.Th. van Rijnberk (wethouder) Lisse: mevrouw A.W.M. Spruit (burgemeester) de heer B.H.C. Brekelmans (wethouder) Noordwijk: de heer J.P.J. Lokker (burgemeester) de heer L.J. van Ast (wethouder) Teylingen de heer S.W.J.G. Schelberg (burgemeester) de heer L. van der Zon (wethouder) Leden Klankbordgroep: Hillegom: mevrouw A. van Dijk (raadslid PvdA) de heer A.J. van Heusen (raadslid VVD) de heer F.Q.A. van Trigt (raadslid CDA) Lisse: mevrouw J.M.P. van der Laan (raadslid Nieuw Lisse) de heer W.T. Loos (raadslid VVD) de heer D. Kistemaker (raadslid PvdA Lisse) Noordwijk: mevrouw C. Drijver-van Empelen (raadslid PvdA/GrL/D66) de heer R. ter Hark (raadslid VVD/Jes) mevrouw T.T. Visser-Danser (raadslid Puur Noordwijk) Teylingen: de heer R.M. ten Boden (raadslid Trilokaal) de heer L.P.G. Keeven (raadslid VVD) de heer P.H. Scholten (raadslid CDA) Leden ambtelijke begeleidingscommissie: Hillegom: de heer G.P. van Lierop (gemeentesecretaris) Lisse: de heer J.W. Schellevis (gemeentesecretaris) Noordwijk: de heer J.W. de Vos (gemeentesecretaris) Teylingen: mevrouw M.J.A. van Rhijn (gemeentesecretaris) Ambtelijk aanspreekpunt Stuurgroep en ambtelijke begeleidingscommissie: de heer J. Augustinus (Teylingen) Ambtelijke aanspreekpunt Klankbordgroep: de heer R. van Dijk (Teylingen)
46674 - eindrapport
3