Gemeente Kollumerland c.a.
Bestemmingsplan Veenklooster
Toelichting, regels en verbeelding
December 2013 NL.IMRO.0079.BpVeenklooster13-Vo01 Kenmerk 0079-02-T04 Projectnummer 0079-02
Toelichting
Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1. Algemeen 1.2. Leeswijzer
1 1 2
2. Huidige situatie plangebied 2.1. Ligging en begrenzing plangebied 2.2. Landschappelijke structuur 2.2.1. Het singellandschap 2.2.2. Het miedenlandschap 2.2.3. Het terpenlandschap 2.2.4. Het polderlandschap 2.2.5. Landgoederenlandschap rond Veenklooster 2.3. Cultuurhistorie Veenklooster 2.4. Beschermd dorpsgezicht 2.5. De ruimtelijke structuur 2.6. Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf 2.7. De functionele structuur 2.7.1. Algemeen 2.7.2. Maatschappelijke voorzieningen 2.7.3. Bedrijvigheid, horeca en detailhandel 2.7.4. Infrastructuur
3 3 4 4 5 6 7 8 8 11 12 14 14 14 14 15 15
3. Beleidskaders 3.1. Inleiding 3.2. Rijksoverheid 3.2.1. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) 3.2.2. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) 3.3. Provinciaal beleid 3.3.1. Streekplan Fryslân 2007 3.3.2. Provinciale Verordening Romte Fryslân 2011 3.3.3. Notitie Regionale woningbouwafspraken 3.4. Regionaal beleid 3.4.1. Regiovisie Noordoost Fryslân 3.4.2. Strategische Woonvisie (2008). 3.4.3. Sociaal Economisch Masterplan 3.5. Gemeentelijk beleid 3.5.1. Woonplan 3.5.2. Woonakkoord 3.5.3. Notitie invullocaties 3.5.4. Gemeentelijk Verkeers en Vervoerplan 3.5.5. Groenstructuurplan
16 16 16 16 16 17 17 17 18 19 19 19 20 20 20 21 22 22 22
3.5.6. 'Kollumerland met hóóórizon' (2004) 23 3.5.7. Energievisie 23 3.5.8. Milieubeleidsplan 23 3.5.9. Werkboek Duurzaam Omgeven 23 3.5.10. Riolering- en watertakenplan 2014-2017 23 3.5.11. Visie en ontwerp openbare ruimte Veenklooster 24 3.5.12. Welstandsnota 24 3.5.13. Prostitutiebeleid 25 3.5.14. Vigerend bestemmingsplan 25 3.5.15. Regeling hoofdgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen 26 3.5.16. Facetbestemmingsplan bouwregels bouwwerken, geen gebouw zijnde 28 4. Omgevingsaspecten 4.1. Algemeen 4.2. Bodemverontreiniging 4.3. Luchtkwaliteit 4.4. Geluid 4.5. Archeologie 4.5.1. Friese Archeologische Monumenten Kaart Extra 4.5.2. Gemeentelijke Archeologische Beleidskaart 4.6. Ecologie 4.7. Externe veiligheid 4.8. Hinder van bedrijven 4.9. Waterparagraaf
30 30 30 31 32 32 32 34 36 36 37 38
5. Economische uitvoerbaarheid
40
6. Juridische vormgeving 6.1. Algemeen 6.2. Juridische vormgeving 6.3. Bestemmingsplanprocedure 6.4. Bouwregels in dit bestemmingsplan 6.4.1. Algemeen 6.5. Analoge verbeelding 6.6. Regels
41 41 42 44 44 44 45 45
7. Maatschappelijke uitvoerbaarheid 7.1. Overleg en inspraak 7.2. Zienswijzen
52 52 52
8. Bijlagen
53
1
1.
Inleiding
1.1.
Algemeen Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Conform die wetgeving vervalt bij bestemmingsplannen die ouder zijn dan tien jaar het recht om leges te vorderen voor diensten verband houdende met het betreffende bestemmingsplan. In het overgangsrecht van de Invoeringswet Wro komt de actualisatie van bestemmingsplannen aan de orde. Artikel 9.1.4 van de Invoeringswet Wro bepaalt dat bestemmingsplannen die zijn vastgesteld tussen 1 juli 2003 en 1 juli 2008, dienen te worden vervangen binnen 10 jaar na vaststelling, derhalve uiterlijk op 1 juli 2018. Oudere plannen dienden reeds op 1 juli 2013 te zijn geactualiseerd. De Wro en de bijbehorende wetgeving verplicht overheden ruimtelijke plannen te standaardiseren, digitaal op te stellen, uitwisselbaar en raadpleegbaar te maken. Sinds 1 januari 2010 moeten bestemmingsplannen digitaal gemaakt, vastgesteld en beschikbaar gesteld worden. De gemeente Kollumerland c.a. heeft inmiddels meerdere bestemmingsplannen geactualiseerd. Uit het bovenstaande blijkt dat alle (oude) bestemmingsplannen van de gemeente moeten worden vervangen door bestemmingsplannen, die zijn vastgesteld conform de Wro. Deze verplichting geeft de gemeente de mogelijkheid om verouderde plannen te actualiseren, samen te voegen, te standaardiseren en digitaal te maken. Het vigerende bestemmingsplan voor het gebied Veenklooster dateert uit 2001 en is inmiddels ouder dan 10 jaar. Het is dan ook noodzakelijk dat er een nieuw bestemmingsplan opgesteld wordt. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in de gewenste actualisatie. Naast het hierboven genoemde bestemmingsplan gelden ook twee facetbestemmingsplannen. Het betreft het facetbestemmingsplan "ondergeschikte bebouwing woonbestemmingen" waarmee tussentijds (collectief met andere bebouwde kommen) een andere bijgebouwenregeling bij woonbestemmingen is verkregen, alsmede het facetbestemmingsplan "bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde" waarmee bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn verkregen. In de paragrafen 3.5.15 en 3.5.16 worden deze bestemmingsplannen behandeld, waarin tevens de wijzigingen zijn opgenomen die in dit bestemmingsplan als gevolg van gewijzigde wetgeving zijn doorgevoerd. Tijdens de voorbereidende werkzaamheden is gebleken dat het op 17 oktober 2013 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied geen ontwikkelingsvlak voor het perceel Keningswei 1 bevat. Daarom is besloten dit vlak alsnog in het nu voorliggende plan voor Veenklooster op te nemen. Het nu voorliggende bestemmingsplan Veenklooster heeft hoofdzakelijk een conserverend karakter. De rechten en plichten uit de huidige bestemmingen zijn geactualiseerd en in overeen-
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
2
stemming gebracht met de huidige wet- en regelgeving. De uitgangspunten uit het meest recente beleid van Rijk, provincie, regio en de gemeente zijn daarin meegenomen. Tevens zijn de wijzigingen, vrijstellingen en ontheffingen die sinds de vaststelling van de bestemmingsplannen hebben plaatsgevonden in het nieuwe bestemmingsplan opgenomen.
1.2.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 van deze toelichting wordt aandacht besteed aan de ligging en de historische achtergrond van het plangebied, aan de functionele en ruimtelijke structuur in de huidige situatie. In hoofdstuk 3 is een beschrijving van het voor dit bestemmingsplan relevante beleid van Rijk, provincie, regio en gemeente opgenomen. In hoofdstuk 4 wordt vervolgens ingegaan op de relevante omgevingsaspecten. In hoofdstuk 5 wordt aandacht besteed aan de planbeschrijving en hoofdstuk 6 gaat in op de economische uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 7 komen de juridische aspecten aan bod. Tot slot komt in hoofdstuk 8 de maatschappelijke uitvoerbaarheid aan bod.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
3
2.
Huidige situatie plangebied
2.1.
Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied van het nu voorliggende bestemmingsplan omvat de kern Veenklooster, inclusief een deel van het landgoed Fogelsangh State. Daarmee wijkt het plangebied af van het vigerende bestemmingsplan dat ook nog een perceel nabij de rotonde W.H. van Heemstraweg/Lauwersmeerweg omvatte. Een tweede afwijking betreft de begrenzing ter plaatse van het perceel Keningswei 1. Globaal ligt het plangebied tussen de kernen Kollumerzwaag, Kollum en Buitenpost. Veenklooster ligt in het zuidwestelijke deel van de gemeente op minder dan een kilometer afstand van de gemeentegrens met de gemeente Buitenpost. De kern is niet rechtstreeks aangesloten op het regionale wegennet. Via de N358kan worden aangesloten op de N355 (Leeuwarden-Groningen) en de nationale wegenstructuur (rijksweg A7). Afbeelding 1: Ligging plangebied in groter verband.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
4
Afbeelding 2: Het plangebied.
De begrenzing van het plangebied sluit grotendeels aan op de begrenzing van het recente bestemmingsplan voor het buitengebied, met uitzondering van het ontwikkelingsvlak ter plaatse van het perceel Keningswei 1.
2.2.
Landschappelijke structuur In de gemeente Kollumerland c.a. zijn vier landschapstypen te onderscheiden: singellandschap; terpenlandschap; miedenlandschap; polderlandschap. Vanwege de hoge landschappelijke kwaliteit is het grootste deel van het besloten landschap door de rijksoverheid aangewezen als Nationaal Landschap De Noardlike Fryske Wâlden. In navolgende paragrafen zijn de verschillende landschapstypen beschreven.
2.2.1. Het singellandschap Het singellandschap onderscheidt zich van zijn omgeving door de grote mate van beslotenheid. Het landschap wordt gedomineerd door houtwallen en elzensingels die de langgerekte strokenverkaveling markeren. De elzensingels hebben van oudsher een functie als geriefhout en als veekering. Tegenwoordig hebben de singels ook een belangrijke functie voor de natuur. Dieren kunnen er hun voedsel en schuilplaatsen vinden. Het singellandschap is te vinden in het zuidwestelijke deel van de gemeente.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
5
Afbeelding 3: Het singellandschap.
Binnen dit landschap liggen de meeste dorpen. Het grondgebruik is voornamelijk agrarisch. In de omgeving van de dorpen ligt het accent meer op extensieve landbouw, met kleinere, hobbymatige boerenbedrijven. Door het besloten karakter van het gebied en de aanwezigheid van vele paden is het aantrekkelijk voor recreatief medegebruik. In het kader van dit bestemmingsplan zijn alle houtsingels en -wallen in het plangebied geïnventariseerd en ingetekend op de zogeheten "Landschapskaart". Kernkwaliteiten singellandschap semi-besloten landschap door de aanwezigheid van houtsingels en houtwallen; in de overgang naar nat en open landschap worden de singels dunner of zijn ze verdwenen; sterk opstrekkende verkaveling en daarmee een duidelijke gerichtheid; bebouwing in linten en beplanting langs wegen. 2.2.2. Het miedenlandschap De mieden zijn veenweidegebieden, die van oudsher als hooilanden (graslanden) worden gebruikt om hooi te oogsten. De mieden behoren tot de Wouden, maar wijken landschappelijk af van het singellandschap waartoe de rest van de Wouden in Kollumerland c.a. behoort. De mieden worden gekenmerkt door weiland, open water, riet, vele vaarten, bosjes en moerasachtige terreinen. De langgerekte, opstrekkende verkaveling is typerend voor het gebied. De weidsheid van het gebied wordt incidenteel onderbroken door puntvormige verdichtingen van boerderijen en een enkel bosje.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
6
Afbeelding 4: Het miedenlandschap.
Het agrarische grondgebruik heeft sterk de overhand met veel weilanden. Inmiddels is ook een deel van het gebied in ontwikkeling als natuurgebied of gebied met agrarisch natuurbeheer. Het gaat om het laagste deel van het miedengebied, dat minder geschikt is voor intensief agrarisch gebruik. Delen van dit landschap maken inmiddels deel uit van de ecologische hoofdstructuur. Kernkwaliteiten miedenlandschap overwegend open en weids landschap; openheid incidenteel onderbroken door boerderijen en beplanting; langgerekte opstrekkende verkaveling; open water, riet, vaarten, bosjes en moerasachtige terreinen. 2.2.3. Het terpenlandschap Dit landschap van de oude kleigronden wordt gekenmerkt door vaarten, natuurlijke waterlopen, boerenerven en kleine dorpen. Terpen, oude kreken en kruinige percelen (akkers die in het verleden vanaf de randen bolrond zijn geploegd om de afwatering te verbeteren) zorgen voor microreliëf in het landschap. De erven en dorpen vormen puntvormige verdichtingen in een open en weids landschap. Kenmerkend voor het gebied is de onregelmatige blokverkaveling, die voortkomt uit de loop van oude prielen (voormalige getijdekreken) waardoor zeewater het land in en uit kon stromen. Binnen deze onregelmatige verkaveling ligt de bebouwing schijnbaar zonder ordeningsstructuur in het buitengebied. De dorpen hebben een eigen (op)vaart en ook veel boerenerven zijn via het water ontsloten. Door ruilverkavelingen is een deel van de onregelmatigheid verdwenen en zijn percelen groter geworden.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
7
Afbeelding 5: Het terpenlandschap.
Kernkwaliteiten terpenlandschap open en weids landschap; aanwezigheid van microreliëf; puntvormige verdichting in de vorm van met erfbeplantingen geflankeerde boerenerven; onregelmatige blokverkaveling. 2.2.4. Het polderlandschap De zee heeft lange tijd invloed gehad op het wonen en leven binnen de gemeente. Met de aanleg van dijken is de invloed van de zee ingeperkt. Aan de rand van het Lauwersmar (toen nog Lauwerszee) ontstond een stelsel van bedijkingen met tussenliggende polders. Dit heeft geresulteerd in het polderlandschap. De oudste polder (uit circa 1200) is de polder Nieuw Kruisland. Deze polder wordt gekenmerkt door een onregelmatige blokverkaveling. De latere polders onderscheiden zich door hun grote maat en schaal en de rationele verkaveling. In deze polders is het aantal boerderijen beperkt.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
8
Afbeelding 6: Het polderlandschap.
De goede bodemgesteldheid maakt dat de gronden voornamelijk worden gebruikt voor akkerbouw. Het noordelijk deel van dit deelgebied (globaal ten noorden van de Kwelderweg) is thans aangewezen als beschermd natuurgebied in het kader van Natura 2000. Kernkwaliteiten polderlandschap open grootschalig landschap; aanwezigheid van structurerende elementen als dijken; agrarische erven gekoppeld aan lijnstructuren; onregelmatige blokverkaveling in oudste polder, grootschalige en rationele verkaveling in jongere polders. 2.2.5. Landgoederenlandschap rond Veenklooster Het Iandgoederenlandschap rond Veenklooster is op te vatten als een bijzondere landschapsvorm binnen de gemeente. Kern van dit landschapstype rond de vroegere kloosterplaats is het landgoed Fogelsangh State met zijn tuinen in de Engelse landschapsstijl. Vanuit dit landgoed waaieren in verschillende richtingen oude eikenlanen uit. In het gebied liggen verschillende percelen bos- en hakhout. De brink in het dorpje Veenklooster duidt op een esdorp-achtige opbouw. Aan de randen van de weilanden staan elzensingels, in de voor het woudontginningenlandschap typerende noord-zuidrichting.
2.3.
Cultuurhistorie Veenklooster e
Veenklooster ontleent zijn naam aan het voormalige veengebied, dat vermoedelijk al in de 11 of 12e eeuw tot ontginning wordt gebracht, en het middeleeuwse klooster dat zich ongeveer op de plaats van de huidige state bevond. In oude beschrijvingen komt Veenklooster niet voor als zelfstandig dorp, maar wordt steeds als buurtschap van het dorp Oudwoude genoemd.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
9
Evenals de dorpen De Westereen en Kollumerzwaag heeft Veenklooster zich kunnen ontwikkelen op een zandrug die deel uitmaakt van een noordelijke uitloper van het Drents plateau. Het bodemoppervlak van deze pleistocene gronden kenmerkt zich door een dekzandlaag en heeft een licht geaccidenteerd karakter. Een naam als Zandbulten, een buurtschap direct ten zuidenwesten van Veenklooster, is in dit verband illustratief. Het 13de-eeuwse Praemonstratenser klooster Mons Oliveta (Olijfberg) heeft een belangrijk stempel op de ontwikkeling van Veenklooster en zijn omgeving gedrukt. Nadat het kloosterbezit in 1580 geseculariseerd wordt vervalt het klooster aan de Staten van Friesland. In 1644 wordt het voormalige klooster met een deel van de bijbehorende landerijen gekocht door Sjouck van Fogelsangh, wier naam nog steeds aan de plek verbonden is. Op de oudst bekende kaart uit 1668 is de state afgebeeld als een driebeukig gebouw met trapgevels, gelegen op een met bomen beplant, omgracht terrein. Buiten het terrein, aan de westkant in het verlengde van de Muntsewei, geeft de kaart een kleiner omgracht terrein aan met vermoedelijk de sate (het 'goed') Starkenburg. Op een kaart uit 1734, die de situatie aangeeft vlak na de verbouwing van Fogelsangh State in 1730, is de genoemde sate verdwenen. De open plek tussen Fogelsangh State en de dorpskom, later de Brink genoemd, kan deels hiermee worden verklaard, omdat het terrein dat de state Starkenburg besloeg deel uitmaakte van het latere brinkterrein. Fogelsangh State is na de verbouwing in 1730 omgebouwd tot een 18de-eeuws classicistisch herenhuis, symmetrisch van opzet met een kolossaal-orde in de gevel en een groot fronton boven de ingangspartij. Tegelijkertijd wordt over het state-terrein een rechthoekig assenstelsel gelegd, waaraan het wegen- en grachtenbeloop rondom wordt aangepast. De Kleasterwei en de Keningswei komen hierbij in de symmetrie-as van het hoofdgebouw te liggen. Doordat de omgrachting in een zuivere rechthoek rond het gebouw wordt gelegd, komt het wegdeel aan de noordkant evenwijdig aan de hoofdas te liggen. De structuur van het state-terrein en de dorpskom worden door deze ingreep losgekoppeld van de dorpsstructuur. In de tweede helft van de 19e eeuw onderging Fogelsangh State weer een verbouwing, naar aanleiding van een bezoek van koning Willem II. Het pand kreeg toen de huidige uitwendige hoofdvorm.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
10
Afbeelding 7: Veenklooster aan het begin van de 20e eeuw (topografisch militaire kaart 1929).
Vervolgens is in het begin van de 20e eeuw (in het verlengde van de Keningswei) de huidige verbinding met de Mûntsewei tot stand gekomen. Dit had tot gevolg dat het weggedeelte langs het state-terrein meer betekenis kreeg dan de hoofdas door het terrein. In 1948 kreeg Fogelsangh State een functie als streekmuseum en werd het bospark, een ontwerp van Roodbaard, voor het publiek geopend. Door de bouw van een aantal woningen tussen de bestaande bebouwing van Veenklooster en de opheffing van de agrarische functie van een aantal boerderijen, vond er geleidelijk een verschuiving van het agrarisch karakter naar de woonfunctie plaats. In de jaren '50 is de opvaart naar de Stroobosser Trekvaart gedempt, waardoor de relatie van Veenklooster met het water verdween.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
11
Afbeelding 8: Het streekmuseum Fogelsangh State in de huidige situatie.
2.4.
Beschermd dorpsgezicht De in paragraaf 2.3 beschreven kwaliteiten van de historisch-ruimtelijke structuur van Veenklooster en de bebouwing, alsmede de herkenbaarheid van de historische ontwikkeling in het dorpsbeeld, rechtvaardigen -en hebben geleid tot- een aanwijzing als beschermd dorpsgezicht ingevolge artikel 20 van de Monumentenwet. Het aanwijzingsbesluit dateert van 28 maart 1991 en is door de toenmalige minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer genomen. Tot het beschermde dorpsgezicht behoren de samenhangende hoofdonderdelen van de ruimtelijke structuur, waaruit de historische ontwikkeling is af te lezen. Hiertoe behoren het stateterrein aan de oostzijde, met aangrenzende boerderijen en dienstwoningen, het dorpskomgebied aan de westzijde, alsmede het daartussen liggende Brinkgebied met aanliggende bebouwing. Omdat het zuidelijk gelegen bospark geen deel uitmaakt van het dorpsgezicht als zodanig, is dit buiten de begrenzing gehouden. De begrenzing van het beschermde dorpsgezicht is weergegeven in de volgende afbeelding.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
12
Afbeelding 9: De ligging van het beschermd dorpsgezicht in relatie tot de begrenzing van het plangebied.
2.5.
De ruimtelijke structuur Dit plan gaat uit van het handhaven van de bestaande ruimtelijke structuur. Dit betekent het handhaven van de bebouwingsstructuur. Ook is het streven de waardevolle groenvoorzieningen binnen het dorp te behouden. De 18de-eeuwse formele aanleg met orthogonaal assenstelsel is herkenbaar in de openbare ruimte van het plangebied. De invloed hiervan komt vooral tot uitdrukking in de hoofdas Kleasterwei/Keningswei die als zichtlijn op grotere afstand nog steeds zijn werking heeft. Aan de westkant presenteert de state zich met de voorkant naar het dorp. In de ruimtelijke structuur fungeert de Brink als overgangselement tussen de formele structuur van het state-terrein en de informele structuur van het dorp. In de markering van de brinkruimte spelen de bomen en de aangrenzende bebouwing een belangrijke rol. Vooral de bebouwing aan de westzijde (met leilinden) is van belang voor de koppeling tussen de Brink en de dorpskom. Ook de situering van 'It Lyts Slot' is van belang voor de specifieke ruimtelijke opbouw van de nederzetting. Door de plaatsing in de as van de Mûntsewei wordt deze visueel beëindigd. Doordat deze zicht-as over de hoofdas van de state heen is getrokken ontstaat een verwevenheid van beide assenstelsels.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
13
De kom van het dorp kenmerkt zich qua opbouw door een tamelijk aaneengesloten bebouwing, die over een relatief korte afstand aan weerszijden dicht op de weg is geplaatst. Het gevolg hiervan is een smal besloten profiel zonder bomen, dat een sterk contrast vormt met de naastliggende, ruime, rijk beplante Brink. Ter plaatse van de wegsplitsing aan de westzijde ontstaat een verruiming doordat de bebouwing in de 'vork' verder terug is geplaatst. Vanaf de westkant gezien kan hierdoor de laanbeplanting aan de zuidkant van de weg tot aan de wegsplitsing worden doorgezet. Door de compacte bebouwing van de kom van Veenklooster zijn de overgangen naar het landschap aan de uiteinden duidelijk. Ook de doorkijken tussen de bebouwing geven vaak een verrassend zicht op het omliggende landschap. Het landschapsbeeld is zeer specifiek en gevarieerd door enerzijds de uit elzenbosjes bestaande houtsingels die de weilanden begrenzen, de met hogere beplanting gemarkeerde toevoerwegen, alsmede de scherp omlijnde bosmassieven van Hanenburgh en Fogelsangh. Evenals in de ruimtelijke structuur komt in de architectuur het verschil tussen landgoed en de dorpskom tot uitdrukking. Ten aanzien van de landgoedarchitectuur kan onderscheid worden gemaakt in de monumentale hoofdbebouwing met flankerende koets- en stalgebouwen; het grote, 19de-eeuwse herenhuis, 'It Lyts Slot'; de agrarische bebouwing, waaronder twee 19deeeuwse stelpboerderijen met classicistische kenmerken en de dienstwoningen (jachtopzienersen tuinmanswoning), in een opvallend afwijkende stijl. De state met bijbehorende jachtopzieners- en tuinmanswoning en 'It Lyts Slot' onderscheiden zich van de overige bebouwing door gepleisterde gevels. De dorpsbebouwing in de kom van Veenklooster kenmerkt zich door een afwisseling van agrarische en woonbebouwing. De agrarische bebouwing varieert van boerderijen van beperkte omvang tot zeer kleine 'woudboerderijtjes'. Het markantste gebouw in de kom is de in twee lagen opgetrokken, dwarsgeplaatste dorpsherberg met aangebouwde hooischuur (Kleasterwei 6). Uitgezonderd enige bijgebouwen zijn de gebouwen overwegend in rood metselwerk opgetrokken en - behoudens een rietgedekte boerderijschuur - met pannen afgedekt. De situering van de bebouwing in Veenklooster toont een aantal opmerkelijke verschillen die in de profielen van de aangrenzende ruimten doorwerken. Hoewel in het hele dorp de bebouwing een individueel karakter heeft, voegt in het komgedeelte de bebouwing zich aaneen tot duidelijke straatwanden, die door de dichte plaatsing op de weg besloten ruimten vormen. Dit in tegenstelling tot de gebouwen op en rondom het state-terrein, die als afzonderlijke objecten op royale afstand van de weg in de ruimte zijn geplaatst. Het is vooral in dit dorpsdeel dat de opgaande beplanting meer ruimtevormend is dan de bebouwing. Rond de Brink is het een combinatie van een wand (westzijde) en losse objecten die de ruimte afbakenen, terwijl de op de Brink aanwezige boombeplanting het karakter van deze plek bepaalt. Het zijn met name de hier geschetste verschillen in situaties (komgedeelte, brinksituatie en state-terrein met parkbos) die de verscheidenheid in het dorp Veenklooster bepalen. Aan deze
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
14
verscheidenheid in opbouw, waarin het historische karakter van de nederzetting afleesbaar is, doorwerkend in zowel de stedenbouwkundige ruimtevorming als in de architectuur, ontleent Veenklooster zijn unieke karakter.
2.6.
Ruimtelijke kwaliteitsparagraaf In het Streekplan Fryslân 2007 geeft de provincie aan dat zij ter verhoging van de ruimtelijke kwaliteit het van belang vindt dat gemeenten in bestemmingsplannen voor uitbreidingslocaties en voor het buitengebied een ruimtelijke kwaliteitsparagraaf opnemen. Ook vindt de provincie het wenselijk dat voor ontwikkelingen in bestaand bebouwd gebied met grote ruimtelijke gevolgen in bestemmingsplannen een ruimtelijke kwaliteitsparagraaf wordt opgenomen. Met een dergelijke ruimtelijke kwaliteitsparagraaf laat de gemeente zien hoe in het bestemmingsplan aandacht is besteed aan de verhoging van de ruimtelijke kwaliteit. Het voorliggende bestemmingsplan is een beheersplan voor de bebouwde kom van Veenklooster. Van uitbreidingslocaties is in dit plan geen sprake. Het opnemen van een ruimtelijke kwaliteitsparagraaf in het voorliggende bestemmingsplan is niet noodzakelijk, hier zal immers aandacht aan besteed worden bij de eventuele verdere uitwerking van de voor het gebied opgestelde visie waarin uitgangspunten voor de herinrichting van de openbare ruimte zijn vastgesteld. Het belangrijkste uitgangspunt is een verantwoorde groei van het toerisme (gericht op natuur en cultuur) die past bij de schaal van het dorp. Veenklooster beschikt over een rijke (cultuur) historische geschiedenis. Bij het opwaarderen van de openbare ruimte vormt het terugbrengen van de 'oude of historische sfeer' (in een nieuw jasje) daarom een belangrijke rol. Dit uit zich o.a. in de keuze voor bestrating, straatmeubilair, informatievoorziening en beplanting. In dit plan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de ontwikkeling van 3 recreatiewoningen die passen in het streven om het toerisme verantwoord te laten groeien. Aan de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is de voorwaarde verbonden dat een beeldkwaliteitsplan onderdeel van het plan uitmaakt. Op deze wijze kunnen randvoorwaarden worden opgenomen ter bescherming van de ruimtelijke kwaliteit.
2.7.
De functionele structuur
2.7.1. Algemeen Doel van het voorliggende bestemmingsplan is het in stand houden en versterken van de leefbaarheid en de toeristische potentie van Veenklooster, alsmede het behouden van de cultuurhistorische identiteit. De gronden binnen het plangebied zijn voornamelijk in gebruik als woonpercelen. 2.7.2. Maatschappelijke voorzieningen In Veenklooster zijn talloze voorzieningen gevestigd die als maatschappelijk kunnen worden gerubriceerd. Te denken valt in de eerste plaats aan de musea Fogelsangh State. It Lyts Slot,
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
15
het landbouwmuseum De Brink en aan Kleasterwei 14 is een galerie gevestigd. Andere maatschappelijke voorzieningen zoals verzorgingshuizen, scholen en religieuze voorzieningen zijn niet aanwezig. De dichtstbijzijnde scholen voor basisonderwijs zijn onder meer De Stapstien in Kollumerzwaag, OBS Van Heemstra en CBS De Tarissing in Oudwoude en OBS Professor Casimir in Kollum. De enige sportvoorziening in Veenklooster is de tennisclub. De voorziening heeft 2 tennisbanen en een klein clubgebouw. In het pand Kleasterwei 6 vindt naast horeca ook dagbesteding voor lichamelijk en verstandelijk gehandicapten plaats. 2.7.3. Bedrijvigheid, horeca en detailhandel De meeste in Veenklooster aanwezige bedrijfsmatige activiteiten vallen onder een beroep/bedrijf aan huis. Aan de Kleasterwei 17 is een klein productiebedrijf in meubels en aanverwante artikelen, met showroom en ondergeschikte verkoop. De enige horecagelegenheid is gevestigd aan de Kleasterwei 6 (café-restaurant en bar). Voor de dagelijkse voorzieningen is het dorp aangewezen op andere dorpen. De dichtstbijzijnde winkels treft men in Kollumerzwaag. 2.7.4. Infrastructuur Het voorliggende plan biedt de mogelijkheid om inhoud te geven aan de doelstellingen wat betreft een duurzaam veilig wegennet. Zoals aangegeven in paragraaf 3.5.2 zijn de uitkomsten van het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan aanleiding geweest om verkeersmaatregelen te treffen waardoor inmiddels sprake is van een duurzaam veilig wegennet binnen Veenklooster. Centrale parkeervoorzieningen zijn ten noorden van de horecavestiging (Kleasterwei 6) gesitueerd. Deze voorziening kan worden bereikt via de Nonnewei.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
16
3.
Beleidskaders
3.1.
Inleiding In een groot aantal landelijke, provinciale en gemeentelijke plannen en besluiten worden randvoorwaarden en uitgangspunten vermeld die van belang kunnen zijn voor het gebied. In de navolgende paragrafen wordt in het kort ingegaan op de plannen en besluiten, voor zover deze van belang zijn voor onderhavig plan.
3.2.
Rijksoverheid
3.2.1. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 in werking getreden. De structuurvisie infrastructuur en ruimte 2040 (SVIR) geeft een totaalbeeld van het ruimtelijken mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De SVIR vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het de ruimtelijke doelen en uitspraken in de volgende documenten: PKB Tweede structuurschema Militaire terreinen, de agenda landschap, de agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. Het Rijk stelt heldere ambities voor Nederland in 2040, die inspelen op de (inter)nationale ontwikkelingen die de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven bepalen tot aan 2040. Het Rijk zet het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk economische structuur van Nederland; het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten (Nationaal belang 10). Gevolgen voor visie en planopzet Voor het onderhavige plan zet de SVIR het beleid van de Nota Ruimte voort. Het plan heeft een conserverend karakter en maakt beperkte ontwikkelingen mogelijk met inachtneming van de waarden van de omgeving. In beginsel wordende de beschermde cultuurhistorische waarden binnen het plangebied juridisch-planologisch verankerd. 3.2.2. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Bij het vaststellen van bestemmingsplannen, wijzigings- of uitwerkingsplannen en bij projectuitvoeringsbesluiten dient rekening te worden gehouden met het Barro.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
17
3.3.
Provinciaal beleid
3.3.1. Streekplan Fryslân 2007 Op 16 december 2006 hebben Provinciale Staten het Streekplan Fryslân 2007 vastgesteld. In het streekplan geeft de provincie aan in te zetten op concentratie van woningbouw in de bundelingsgebieden van stedelijke centra zoals Dokkum. Daarnaast geeft de provincie aan dat er voor gemeenten ruimte bestaat woningen te bouwen voor de woningvraag die voortkomt uit het gebied zelf en die wordt bepaald door de huishoudenontwikkeling van de aanwezige bevolking. Deze woningbouw dient wat betreft aard en schaal inpasbaar te zijn in de ruimtelijke karakteristiek van de kleine kern. De provincie geeft bovendien aan dat, om het toekomstige ruimtebeslag van wonen te beperken, nieuwe woningen zoveel als mogelijk eerst in het bestaande bebouwde gebied van kernen dienen te worden opgevangen. Door het bestaande bebouwde gebied optimaal te benutten wordt bijgedragen aan een efficiënt gebruik van de ruimte en daarmee aan een duurzame ruimtelijke inrichting. Qua recreatieve voorzieningen staat in het streekplan vooral de kwaliteitsverbetering van bestaande recreatieve voorzieningen centraal. De mogelijkheden van recreatie en toerisme als nieuwe sociaaleconomische drager wordt bevorderd. Nieuwe grootschalige en intensieve recreatieve voorzieningen worden geconcentreerd in de aangewezen recreatiekernen. Naar aard en schaal passende recreatieve initiatieven zijn echter ook buiten de genoemde kernen mogelijk. De provincie staat open voor nieuwe initiatieven in het landelijk gebied, wanneer aan aanvullende landschappelijke en natuurlijke randvoorwaarden is voldaan. Ten aanzien van dagrecreatie wordt onder meer ingezet op een betere toegankelijkheid van het landelijk gebied, voor zowel de eigen bewoners als de toerist. Het Streekplan Fryslân uit 2007 heeft op basis van het overgangsrecht van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de status van structuurvisie gekregen. Met de invoering van de Wro is de goedkeuringsbevoegdheid van bestemmingsplannen van de gemeente vervallen. De provincie heeft daarentegen wel de mogelijkheid gekregen om een provinciale verordening op te stellen. In 2010 heeft de Provinsje Fryslân derhalve het initiatief genomen om te komen tot een Provinciale Verordening Romte Fryslân 3.3.2. Provinciale Verordening Romte Fryslân 2011 De Provinciale Verordening Romte Fryslân 2011 (PVR) is op 15 juni 2011 vastgesteld en is per 1 augustus 2011 in werking getreden. In de PVR is aangegeven welke onderwerpen de provincie van provinciaal belang acht en op welke wijze de provinciale belangen moeten worden vertaald in gemeentelijke ruimtelijke plannen. Als daaraan niet wordt voldaan, zal de provincie een zienswijze indienen en eventueel een aanwijzing geven als onvoldoende aan die zienswijze tegemoet wordt gekomen. Het streekplanbeleid, zoals dat hiervoor is aangegeven, is in het kader van de verordening voorzien van
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
18
concrete beleidsregels. Zo dient bijvoorbeeld in de plantoelichting van een ruimtelijk plan te worden aangegeven op welke wijze het plan rekening houdt met cultuurhistorische elementen en structuren, zoals aangegeven op de van deze verordening deel uitmakende Cultuurhistorische kaarten. Fogelsangh State is op kaart k06-4 "CHK kerk adel verdediging" opgenomen. De cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht zijn in het plan geregeld door middel van een dubbelbestemming Waarde - beschermd dorpsgezicht. Bovendien besteedt deze toelichting ruimschoots aandacht aan de kenmerken en de ontstaansgeschiedenis van het gebied. Volgens artikel 6.1.1 van de verordening kan in een ruimtelijk plan een nieuwe of uitbreiding van een bestaande recreatieve voorziening uitsluitend worden toegestaan in of aansluitend op een stedelijk centrum, een regionaal centrum of een recreatiekern. Veenklooster behoort niet tot deze categorieën. Gedeputeerde Staten kunnen op basis van artikel 6.3.2 voor een verblijfsrecreatieve inrichting ontheffing verlenen ten aanzien van situering en omvang, indien de recreatieve inrichting qua schaal, omvang en ontsluiting past in de omgeving en een bijdrage wordt geleverd aan een verbreding of kwaliteitsverbetering van het toeristisch-recreatieve aanbod in de regio. De in dit plan via een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakte ontwikkeling van 3 recreatiewoningen past binnen de criteria. Het betreft immers een ontwikkeling die een verantwoorde groei betekent voor het toerisme (gericht op natuur en cultuur) en die past bij de schaal van Veenklooster. 3.3.3. Notitie Regionale woningbouwafspraken De provincie heeft in de 'Notitie Regionale woningbouwafspraken' (2008) een voorzet gedaan voor een gemeentelijke verdeling van de planologische bouwruimte. De provincie koppelt daarbij de kwantitatieve programmering aan een set kwalitatieve afspraken, bijvoorbeeld betaalbare woningbouw voor bijzondere doelgroepen. De provincie wil met elke regio een maatwerkafspraak voor de planologische ruimte, met een afgewogen ruimte voor regionale ambities, rekening houdend met de prognoses, de leegstand en het woningtekort. De provincie geeft per regio een indicatie met een bandbreedte van een mogelijke verdeling van de regionale cijfers (basisprogramma) over de betrokken gemeenten. Daarnaast wil de provincie de kwantitatieve programmering onlosmakelijk koppelen aan de kwalitatieve programma's. De NOFA-gemeenten hebben de programmering gezamenlijk opgepakt en opgenomen in de Strategische Woonvisie (zie 3.4.2).
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
19
3.4.
Regionaal beleid
3.4.1. Regiovisie Noordoost Fryslân In 2003 hebben de gemeenten Achtkarspelen, Dantumadeel, Dongeradeel en Kollumerland c.a. de Regiovisie Noordoost Fryslân 'Sterk op eigen wijze' opgesteld. Doel van deze visie was tot een gezamenlijke visie te komen die kan leiden tot versterking van de regio. Het gaat om een visie op hoofdlijnen die de koers voor Noordoost Fryslân aangeeft. Onder invloed van zich wijzigende marktomstandigheden heeft het samenwerkingsverband Noordoost Fryslân het wenselijk geacht om de in 2003 uitgebrachte RegioVisie Noordoost Fryslân te actualiseren en te verdiepen voor het onderdeel wonen. Vooral de snel veranderende marktomstandigheden, de te verwachten demografische ontwikkelingen en de uitkomsten van het WOBOF (woonbehoefteonderzoek Fryslân) zijn aanleiding om de visie op het wonen te herzien. De regio wil de woonvisie benutten voor de nadere onderbouwing van de regionale woningbouwafspraken. 3.4.2. Strategische Woonvisie (2008). De woonvisie moet leiden tot een versterking van Noordoost Fryslân als woonregio tegen de achtergrond van de meest recente ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van het wonen in de regio. De regio gaat werken aan het verder ontwikkelen van de woonfunctie tegen de achtergrond van de toekomstige krimp. De regio heeft er voor gekozen om dit te doen op basis van de volgende uitgangspunten: Bedien met kwaliteit als eerste de lokale markt. Benut de laatste groei zo goed mogelijk. Geef een nieuwe impuls met bijzondere kleinschalige woonconcepten. Krimp als aanjager van de kwaliteitsslag. Tegen de achtergrond van de toekomstige krimp is een hoofdkoers uitgezet om de woonfunctie van de regio verder te ontwikkelen. Daarnaast zal aandacht worden besteed aan het inzichtelijk maken en het opvangen van de (financiële) gevolgen van de demografische krimp. De hoofdkoers bestaat uit een vijftal speerpunten: Werken aan woonkwaliteit. Duurzaam wonen. Wonen als economische impuls. Ontwikkelen gebiedsgericht beleid. Samenwerken aan wonen. Voor de korte termijn wil de regio de woonfunctie versterken door op inventieve en innovatieve wijze de resterende groei te accommoderen. De regio wil daarbij vooral de eigen bevolking vasthouden door de groei in de woonbehoefte zo goed mogelijk en op maat te bedienen. De regio zal zich daarbij richten op de ontwikkeling van de bestaande voorraad. De nieuwbouw zal voor een groot deel bestaan uit vervanging. Daarom zal bij uitvoering van het beleid bijzondere
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
20
aandacht uitgaan naar de relatie tussen de bestaande woningvoorraad en de nieuw toe te voegen woningen. Hierbij wil de regio eveneens de ontstane achterstanden in de woningproductie zo snel mogelijk wegwerken (voor zover dit in het licht van de ontstane kredietcrisis echter mogelijk is). De regio wil voorts nauw samenwerken in de uitvoering van het woonbeleid om ongewenste concurrentie te voorkomen en om de diversiteit van het regionale woningaanbod te vergroten. Zij zal dit doen door regionale afstemming van de woningbouwprogramma's. 3.4.3. Sociaal Economisch Masterplan De provincie Fryslân, de vijf gemeenten in de regio Noordoost Fryslân (Achtkarspelen, Dantumadeel, Dongeradeel, Kollumerland c.a. en Tytsjerksteradeel) en het georganiseerd bedrijfsleven hebben hun krachten gebundeld, om een ambitieus en toekomstgericht economisch ontwikkelings- en investeringsprogramma te realiseren. Het Sociaal Economisch Masterplan: 'Wonen en Werken in Netwerken', is een belangrijke aanzet daartoe (vastgesteld door gemeenteraad Kollumerland c.a. op 16 september 2010 als visiedocument en als kader voor verdere uitwerking (waaronder een uitvoeringsplan waarin concrete projecten zijn opgenomen). In het Sociaal Economisch Masterplan is vastgelegd op welke wijze de regio Noordoost Fryslân zich de komende 20 jaar kan ontwikkelen in ruimtelijk en sociaal opzicht. De koers is vertaald naar regionale thema's en concrete projecten. De Agenda Netwerk Noordoost Fryslân is daarmee de agenda voor ruimtelijke en sociaal-economische ontwikkelingen in Noordoost Fryslân en het kader voor de uitvoering van projecten. Veenklooster wordt in het SEM wel genoemd, maar is uiteindelijk niet in het uitvoeringsprogramma (Anno) opgenomen.
3.5.
Gemeentelijk beleid
3.5.1. Woonplan De gemeente Kollumerland c.a. heeft samen met Thús Wonen en WoonFriesland het Woonplan 2012-2016 'Toekomstbestendig wonen naar wens' geformuleerd. Het plan is vastgesteld op 3 mei 2012 en bevat nieuw beleid en prestatieafspraken. Het woonplan is gebaseerd op de regionale, strategische Woonvisie (NOFA-gemeenten 2008). Een belangrijke conclusie is dat zowel kwantitatief als kwalitatief een verbeterslag moet komen in de bestaande (huur)woningvoorraad. Complementair daaraan kan er op basis van kwalitatief maatwerk nieuwbouw worden toegevoegd in sommige kernen in Kollumerland c.a.. Centraal staat de keuze voor het opwaarderen van de bestaande woningvoorraad en woongebieden, leefbare kernen en een gecombineerde aanpak op wonen, zorg en welzijn (WMO-gerelateerd). In de gemeente Kollumerland c.a. zal de toekomstige kwalitatieve woningbehoefte grotendeels binnen de bestaande woningvoorraad van de dorpen worden opgevangen. Daarom moet de bestaande woningvoorraad de komende jaren worden aangepast, mede om te voorkomen dat mensen uit de
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
21
gemeente vertrekken en leegstand in zowel de huursector als de koopsector gaat ontstaan. Het doel is een toekomstbestendige gedifferentieerde woningvoorraad en een woonomgeving die zijn afgestemd op de woonwensen van de inwoners. Om dit te bereiken is het van essentieel belang dat er een gedifferentieerd woningaanbod is zodat de huidige bewoners hun (veranderende) woonwensen kunnen vervullen en tegelijkertijd in hun eigen woonomgeving kunnen blijven wonen, ook als ze ouder worden en zorg nodig hebben. Tot 2016 (periode van resterende groei) kan benut worden voor het bouwen in segmenten waar onvoldoende aanbod in is, maar hiertoe zal niet eerder worden overgegaan dan dat de mogelijkheden binnen de bestaande voorraad zijn benut. Voorkomen moet worden dat er door nieuwbouw leegstand ontstaat in de bestaande huur- en koopsector. De gemeente Kollumerland c.a. heeft voor de komende jaren zes speerpunten voor het woonbeleid geformuleerd: Aanpak bestaand bebouwd gebied en bestaande woningvoorraad Selectieve groei Maatwerk in de dorpen Wonen, welzijn en zorg Woonwensen centraal Kwaliteit en duurzaamheid De gemeente Kollumerland c.a. hanteert bovendien in de uitvoering van haar beleid de volgende prioritering: Transformatie. Herstructurering. Binnenstedelijk bouwen. Buitenstedelijk bouwen. Tegen de achtergrond van de demografische krimp heeft de gemeente keuzes moeten maken ten aanzien van buitenstedelijke uitbreiding. De gemeente Kollumerland kan door middel van uitbreiding tot 2016 152 woningen toevoegen aan haar woningvoorraad. Het voorliggende bestemmingsplan is, mede gelet op het bijzondere cultuurhistorische karakter van Veenklooster, consoliderend van aard. Er worden dan ook geen nieuwe woningbouwmogelijkheden opgenomen. Uitbreiding van de woningvoorraad (zowel binnen- als buitenstedelijk) dient in het nabijgelegen Kollumerzwaag te worden gerealiseerd. 3.5.2. Woonakkoord In het Woonakkoord 2012-2016 verklaren de gemeente Kollumerland c.a., Thús Wonen en WoonFriesland onder andere de gezamenlijk ambitie te hebben te werken aan het behouden en versterken van de kwaliteit van het wonen in de gemeente Kollumerland c.a.. De partijen wensen te komen tot een optimale afstemming en uitvoering van het woonbeleid zoals verwoord in het woonplan 'Toekomstbestendig wonen naar wens' van de gemeente Kollumerland c.a. (2 april 2012), en het woonprogramma 2010 t/m 2020.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
22
3.5.3. Notitie invullocaties De Notitie invullocaties is door de gemeenteraad vastgesteld op 24 oktober 2002. In het Woonplan is aangegeven dat inbreiding, zeker in kleine kernen, prioriteit heeft boven uitbreiding. In de notitie invullocaties is een zorgvuldige afweging gemaakt van de mogelijke invullocaties. Omdat Veenklooster is aangewezen als beschermd dorpsgezicht is het niet opgenomen in deze notitie. 3.5.4. Gemeentelijk Verkeers en Vervoerplan In het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan 2012-2025, dat in het najaar van 2013 is vastgesteld, wordt de doelstelling van een duurzaam veilig wegennet uitgewerkt. Het oude GVVP uit 1999 is daarmee geactualiseerd overeenkomstig de Planwet Verkeer en Vervoer. Het hoofddoel van het GVVP is het voeren van een integraal verkeer- en vervoerbeleid dat is gericht op het vergroten van de verkeersveiligheid, het in standhouden en verbeteren van de bereikbaarheid over het water en de weg en het verminderen van de milieubelasting door autoverkeer. Verkeer dat gericht is op de hoofdwegen in de gemeente wordt zo snel en veilig mogelijk naar de hoofdwegen geleid. Bij de inrichting van het wegennet is hiermee rekening gehouden. De wegen in de gemeente zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Net als in het GVVP uit 1999 wordt onderscheid gemaakt in wegen met een verkeersfunctie en wegen met een verblijfsfunctie. Op wegen met een verkeersfunctie staat de doorstroming van het gemotoriseerde verkeer centraal. Bij wegen met een verblijfsfunctie ligt de nadruk op de wegomgeving en het gebruik van de weg door langzaam verkeer. Aansluitend op de provinciale categorisering worden de volgende categorieën onderscheiden: Wegen met een verkeersfunctie (verkeersaders): Stroomwegen (voor verplaatsingen over langere afstand op een zo snel mogelijk manier). Gebiedsontsluitingswegen (vormen de schakel tussen stroomwegen en erftoegangswegen). Wegen met een verblijfsfunctie (verblijfsgebieden): Erftoegangswegen wegen in verblijfsgebieden die 'erven' ontsluiten waarbij verkeersafwikkeling van ondergeschikt belang is. De bebouwde kom van Veenklooster bestaat uit één 30 km/uur zone ter bevordering van de verkeersveiligheid van alle verkeersdeelnemers. Dit is gebeurd door middel van het plaatsen van borden bij de entrees aan beide zijden van de Kleasterwei. Tevens zijn de entrees voorzien van een drempel in het wegdek ter ondersteuning van de borden. Het doorgaande verkeer is sinds medio 2010 door middel van een rondweg buiten het dorp omgeleid. 3.5.5. Groenstructuurplan Het groenstructuurplan van de gemeente Kollumerland c.a. uit 2006 geeft, anders dan het voorheen geldende Groenbeheersplan, een duidelijke visie voor de langere termijn. Op basis van een analyse van de historische ontwikkeling per dorp is een algemene visie ontwikkeld waarbij maatregelen zijn aangegeven waarmee de groenstructuur kan worden versterkt.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
23
Voor Veenklooster wordt met name aandacht gevraagd voor één van de belangrijkste elementen van de historische groenstructuur: de eikenlanen. Geconcludeerd wordt dat deze alleen maar zijn te verbeteren indien de verkeersdruk in het dorp vermindert en de huidige wegprofielen worden aangepast om meer ruimte te creëren voor de laanbeplanting. Voorts wordt aandacht gevraagd voor beplantingen rond de nieuwe voorzieningen. Met het aanleggen van de Nonnewei (rondweg) is aan de eerste voorwaarde voldaan. Om tot een definitieve verbetering van de inrichting te komen is als eerste stap een visie voor de herinrichting van de openbare ruimte opgesteld. 3.5.6. 'Kollumerland met hóóórizon' (2004) Het recreatiebeleid van de gemeente Kollumerland c.a. is neergelegd in het document 'Kollumerland met hóóórizon' (2004). In de notitie is uitgegaan van de randvoorwaarden 'behoud van landschap en cultuurhistorisch erfgoed van de gemeente en leefomgeving van de inwoners'. Uitgangspunt is onder meer de stimulatie van waterrecreatie, cultuurtoerisme en natuurtoerisme. Buiten de attracties op de campings, zijn er weinig attracties binnen de gemeente. Van belang is de horeca bij deze ontwikkeling te betrekken en de dorpen aantrekkelijk en leefbaar te houden. 3.5.7. Energievisie Eind 2007 heeft Kollumerland in haar Energievisie de ambitie uitgesproken om in 2020 energieneutraal te willen zijn, waarbij de benodigde energie op een duurzame wijze binnen de gemeentegrenzen zou worden opgewekt. Op 14 oktober 2010 heeft de raad van de gemeente Kollumerland c.a. de doelstelling van de energievisie bijgesteld. De gewijzigde ambitie is om in 2020 klimaatneutraal te zijn. De benodigde duurzame energie mag ook buiten de gemeentegrenzen worden opgewekt. 3.5.8. Milieubeleidsplan Op 15 december 2011 heeft de raad van de gemeente Kollumerland c.a. de Milieuvisie uit het Milieubeleidsplan 2001-2008 opnieuw vastgesteld. Deze visie geeft voor de gemeenteraad en het college een koers bij het nemen van beslissingen op het gebied van milieubescherming. 3.5.9. Werkboek Duurzaam Omgeven De gemeente Kollumerland c.a. vindt dat duurzaam bouwen voortaan de standaard zou moeten zijn. Het beleid van de gemeente is eind 2004 vastgelegd in het Werkboek Duurzaam Omgeven. 3.5.10. Riolering- en watertakenplan 2014-2017 In het riolering- en watertakenplan van de gemeente Kollumerland c.a., dat in het najaar van 2013 is vastgesteld, staat beschreven hoe de gemeente denkt om te gaan met de zorgplichten op gebied van afvalwater, hemelwater en grondwater. Het Riolerings- en watertakenplan sluit aan bij de huidige werkwijze voor de zorgplichten op gebied van afvalwater en hemelwater.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
24
3.5.11. Visie en ontwerp openbare ruimte Veenklooster De gemeenteraad van Kollumerland c.a. heeft op 15 september 2011 deze visie vastgesteld. In de visie wordt aangegeven dat het van groot belang is om de openbare ruimte zodanig in te richten dat het past bij de (toekomstige) functies van het dorp. Het uitdragen van de rijke cultuurhistorie van het dorp en het vormen van een prachtig 'decor' voor toeristen en recreanten zijn daarbij van groot belang. Het ontwerp voor de openbare ruimte dient de recreatie, het toerisme en het uitdragen van de cultuurhistorie van Veenklooster te ondersteunen. Het in de visie verwoorde beleid sluit daarmee aan op de beleidsvisie uit 'Kollumerland met hóóórizon' en op het voornemen om 3 recreatiewoningen te ontwikkelen in de nabijheid van het parkeerterrein. Een ontwikkeling die een verantwoorde groei betekent voor het toerisme (gericht op natuur en cultuur) die past bij de schaal van het dorp. 3.5.12. Welstandsnota Sinds 2004 beschikt de gemeente Kollumerland c.a. over een welstandsnota. Deze nota is in samenwerking met de gemeentes Achtkarspelen, Dantumadeel en Dongeradeel tot stand gekomen. Op 11 december 2008 is een herziening door de gemeenteraad vastgesteld en op 25 december 2008 is de nota in werking getreden. Momenteel is wederom een herziening in voorbereiding (ontwerp, november 2012). In dat kader voert de gemeente een uitgebreide inventarisatie van karakteristieke en beeldbepalende panden uit. Het welstandsbeleid voor Veenklooster blijft ongewijzigd. Een belangrijke pijler van de welstandsnota is het gebiedsgerichte welstandsbeleid. Op grond van de ruimtelijke ontwikkeling en veldwaarnemingen is in de Welstandsnota een indeling gemaakt naar ruimtelijk en functioneel samenhangende gebiedsdelen. In Kollumerland c.a. zijn 16 typen welstandsgebieden onderscheiden (in voorkomende gevallen uitgesplitst naar een onderverdeling). Deze welstandsgebieden zijn op de welstandsbeleidskaart weergegeven. Het westelijke deel van Veenklooster (Kleasterwei) behoort tot het welstandsgebied Lintbebouwing. Het beleid in deze linten is gericht op het behoud van de aanwezige ruimtelijke karakteristiek met een historische uitstraling. Verbouw of uitbouw van woningen in deze gebieden dient met respect voor en afgestemd op het bestaande plaats te vinden. Dit neemt niet weg dat bij (ver)nieuwbouw nieuwe invullingen eveneens mogelijk zijn, maar deze dienen zich te voegen in het bestaande straat- en bebouwingsbeeld en dienen van een bijzondere architectonische kwaliteit te zijn. Grootschalige veranderingen worden in deze gebieden niet voorgestaan Een deel van Veenklooster is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Het betreft het oostelijke deel van de dorpskom (rond de Brink) en het stateterrein van het landgoed Fogelsangh, met enkele daaromheen gelegen boerderijen. Het beschermde dorpsgezicht van Veenklooster kent daarmee een grote verscheidenheid aan ruimtelijke structuren en bebouwingstypologieën en geeft Veenklooster zijn unieke karakter.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
25
De panden in het beschermde dorpsgezicht kennen over het algemeen een hele zorgvuldige detaillering. Dit komt tot uitdrukking in onder andere kozijnen, daklijsten, dakgoten en metselwerk. Het materiaal- en kleurgebruik is traditioneel. Nadere informatie staat beschreven in de toelichting op de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht. Het gebied is in het kader van de Monumentenwet aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Daartoe is een op bescherming gericht bestemmingsplan voor het gebied opgesteld (dat met het voorliggende bestemmingsplan wordt geactualiseerd). Het beleid is er op gericht om de bestaande cultuurhistorisch waardevolle kenmerken te behouden en waar mogelijk te versterken. Nieuwe ontwikkelingen zullen zich in het gebied dan ook niet of nauwelijks voordoen. Het gebied krijgt de welstandsbenadering voor een beschermd dorpsgezicht en sluit daarmee aan bij de beleidsmatige inzet van het beschermende bestemmingsplan. De algemene beleidsintentie zal vooral gericht zijn op het handhaven en versterken van de bestaande kwaliteiten. 3.5.13. Prostitutiebeleid De gemeente is sinds 1 oktober 2000 bevoegd om regels te stellen voor bordelen en andere vormen van exploitatie van prostitutie. De gemeente moet de niet strafbare vormen van prostitutie als een legale vorm van bedrijfsvoering beschouwen. Tegen deze achtergrond dient er ook gekeken te worden hoe deze bedrijfsvoering in het planologische spoor moet worden vertaald. Gezien de ruimtelijke inpassing van een seksinrichting acht de gemeente maximaal één seksinrichting in het buitengebied passend bij de schaal van de gemeente. De gemeente heeft regelgeving opgesteld om aan dit beleidsuitgangspunt uitvoering te geven. Tegen deze achtergrond biedt het onderhavige bestemmingsplan geen ruimte voor de exploitatie van seksinrichtingen. 3.5.14. Vigerend bestemmingsplan Voor het plangebied vigeert het bestemmingsplan "Veenklooster" dat is vastgesteld op 15 november 2001 en vervolgens is goedgekeurd door gedeputeerde staten op 13 februari 2002.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
26
Afbeelding 10: Het vigerende bestemmingsplan Veenklooster.
Binnen het plangebied zijn de bestemmingen Woondoeleinden, Bijzondere doeleinden, Bedrijfsdoeleinden, Recreatieve doeleinden, Doeleinden van openbaar nut, Agrarische doeleinden, Verkeersdoeleinden en Doeleinden van landschaps- en natuurbouw. Zo nodig zijn nadere aanwijzingen op de plankaart opgenomen. Sinds de vaststelling van het bestemmingsplan zijn nog enkele vrijstellingsprocedures gevoerd die een afwijkend gebruik toestaan het betreft: Fogelsangh State: bewoning noordvleugel; Mûntsewei 1: gedeeltelijk verhuur toegestaan t.b.v. overnachtingen; Kleasterwei 17: toestaan van een ambachtelijk-, nijverheids- en reparatiebedrijf met ondergeschikte detailhandel, alsmede atelier en expositieruimte; Kleasterwei 18: uitbreiding woonbestemming. Daarnaast bestaat de discotheek De Ringobar niet meer (Kleasterwei 6). Deze is tijdens de planperiode opgeheven. Op 17 oktober 2013 is het bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld. Ten behoeve van een ontwikkelingsvlak voor het perceel Keningswei 1 is een ten noorden van dit perceel gesitueerde strook in het nu voorliggende bestemmingsplan opgenomen. Deze strook heeft in het bestemmingsplan Buitengebied de bestemming Agrarisch met waarden - Besloten gebied". 3.5.15. Regeling hoofdgebouwen, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen Met het facetbestemmingsplan 'Ondergeschikte bebouwing woonbestemmingen', dat door de gemeenteraad op 13 september 2007 is vastgesteld en op 19 november 2007 door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd, is voor de bebouwde kom in de hele gemeente een uniforme bijgebouwenregeling voor de woonbestemmingen opgesteld. Het facet bestemmingsplan was niet van toepassing op de woon-bestemmingen binnen het beschermd dorpsgezicht. Voor het
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
27
nieuwe bestemmingsplan is het de wens van de gemeente om de uitgangspunten uit het facetbestemmingsplan alsnog mee te nemen in alle woonbestemmingen van Veenklooster en daarmee ook voor het beschermd dorpsgezicht Het facetbestemmingsplan somt de volgende uitgangspunten voor de regeling op: De definities voor aanbouw, uitbouw, bijgebouwen worden verlaten en er resteert alleen een definitie van ondergeschikte gebouwen. De situering van ondergeschikte gebouwen dient in principe te geschieden ten minste 3 m achter de voorgevellijn, waarin het hoofdgebouw is geplaatst. De goothoogte van ondergeschikte gebouwen bedraagt maximaal 3 m; de bouwhoogte van een ondergeschikt gebouw bedraagt maximaal 6 m; de oppervlakte van deze gebouwen bedraagt niet meer dan 100 m² tot maximaal 50% van het bouwperceel of ten hoogste 10% van het bouw-perceel tot een maximum van 150 m². Er worden zo weinig mogelijk ontheffingsbevoegdheden (nu: afwijkingen bij omgevingsvergunningen) opgenomen. De inwoning door een tweede huishouden of het gebruik als recreatiewoning in vrijstaande ondergeschikte gebouwen wordt niet mogelijk gemaakt. Het gebruik anders dan voor woondoeleinden is niet toegestaan, met uitzondering van de gebruikelijke mogelijkheden van aan huis verbonden beroep en bedrijf. Deze facetregeling laat een aan- huis- verbonden beroep of bedrijf toe. In de begripsbepaling van de regels is de reikwijdte van dit begrip nader toegelicht. Het gaat daarbij om de hoofdgebouwen, alsmede om aangebouwde gebouwen, dus aan- en uitbouwen, waarbij de woonfunctie centraal blijft staan. Het parkeren dient op eigen erf plaats te vinden en detailhandel is slechts aanvaardbaar voor zover deze in directe relatie tot de betreffende beroeps- of bedrijfsactiviteit staat. 'Ondergeschikte gebouwen' zijn volgens het facet- bestemmingsplan aan- en uitbouwen aan het hoofdgebouw en vrijstaande bijgebouwen. Onder deze definitie vallen niet overkappingen, omdat dit geen gebouwen zijn. Daarom is ook het begrip 'ondergeschikte bebouwing' opgenomen. Hieronder vallen de ondergeschikte gebouwen plus de overkappingen. Voor het bestemmingsplan heeft dit als gevolg dat ondergeschikte gebouwen en overkappingen in de bouwregels zijn opgenomen onder de regeling voor ondergeschikte bebouwing, als opgenomen in de verschillende bestemmingen. Uitgaande van het facetbestemmingsplan is duidelijk dat overkappingen geen onderdeel uitmaken van de regeling voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Overkappingen vallen daarom niet onder de bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als opgenomen in de verschillende bestemmingen. De regeling voor bijgebouwen in de gemeente Kollumerland c.a. is opgebouwd volgens onderstaande afbeelding.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
28
Afbeelding 11: Regeling voor bijgebouwen.
3.5.16. Facetbestemmingsplan bouwregels bouwwerken, geen gebouw zijnde Het facetbestemmingsplan "bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde" uit 2010 geeft bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Deze bouwregels zijn opgenomen in de bestemmingsregels van de bestemmingen 'Wonen' en 'Tuin'. Hieronder volgt een korte uitleg van de werking van de regels. In de bestemming Tuin (voorerfgebied conform Bor): Op deze gronden mogen geen gebouwen gebouwd worden. Op deze gronden mag ook geen ondergeschikte bebouwing gebouwd worden. Hierop gelden twee uitzonderingen: de bestaande ondergeschikte bebouwing en erkers die niet dieper zijn dan 1,5 meter en die niet meer dan 50% van de breedte van de gevel van de woning beslaan. Er mag per bouwperceel één vlaggenmast gebouwd worden met een hoogte van maximaal 8 meter. Voor terrein- en erfafscheidingen zoals schuttingen, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 1 meter mag zijn. Op deze 1 meter is een open gaasconstructie met een minimale maaswijdte van 0,1 meter toegestaan, waarbij de gezamenlijke bouwhoogte van de terreinen erfafscheiding en de gaasconstructie niet meer dan 2 meter mag bedragen. Voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 1 meter mag zijn. Voor de bestemmingen 'Wonen -1' geldt de volgende regeling: Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden ten minste 3 m achter (de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het dichtst
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
29
1
naar de weg gelegen hoofdgebouw gebouwd, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen en vlaggenmasten. Er mag per bouwperceel één vlaggenmast1 gebouwd worden met een hoogte van maximaal 8 meter. Voor terrein- en erfafscheidingen zoals schuttingen, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2 meter mag zijn. Op deze 2 meter is een open gaasconstructie met een minimale maaswijdte van 0,1 meter toegestaan, waarbij de gezamenlijke bouwhoogte van de terreinen erfafscheiding en de gaasconstructie niet meer dan 2,5 meter mag bedragen. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen niet hoger dan 5,5 meter zijn. Voor het bouwen van gebouwen en ondergeschikte bebouwing sluiten de regels aan op het Facetbestemmingsplan Ondergeschikte bebouwing woonbestemmingen.
Vanaf het moment dat het bestemmingsplan Buitengebied is opgesteld worden meerdere vlaggenmasten per perceel toegestaan.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
30
4.
Omgevingsaspecten
4.1.
Algemeen Het Besluit ruimtelijke ordening stelt in artikel 3.1.1.(onder f.) dat inzicht dient te worden gegeven in de uitvoerbaarheid van het plan. Bovendien dient het bestuursorgaan bij de voorbereiding van het besluit (tot vaststelling van het bestemmingsplan) de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen (AWB, artikel 3.2). In dit hoofdstuk worden de omgevingsaspecten behandeld, te weten: bodemverontreiniging, luchtkwaliteit, geluid, archeologie, ecologie, externe veiligheid en hinder van bedrijven. Aangezien het bestemmingsplan slechts kleinschalige veranderingen in het gebruik alsmede een beperkte ontwikkeling van een drietal recreatiewoningen toestaat (via een wijzigingsbevoegdheid) is er slechts beperkt onderzoek verricht ten behoeve van de in dit plan mogelijk gemaakte ontwikkelingen. Eventueel benodigd onderzoek ten behoeve van de wijzigingsbevoegdheid zal in dat kader dienen te worden uitgevoerd.
4.2.
Bodemverontreiniging In het kader van het landelijk project 'Landsdekkend Beeld Bodemverontreiniging' is in 2003 en 2004 in Fryslân een (vrijwel) provinciedekkende inventarisatie uitgevoerd naar bodemlocaties waarvan op grond van historische gegevens het vermoeden bestond dat er sprake van bodemverontreiniging zou kunnen zijn, de zogenaamde 'verdachte' locaties. Al deze gevonden locaties zijn in een database verzameld. Tevens zijn bodemonderzoeksrapporten, die bij de gemeenten en de provincie aanwezig zijn, ingevoerd in de gemeentelijke bodeminformatiesystemen. De meeste locaties leveren geen onaanvaardbaar risico op en kunnen worden aangepakt wanneer er nieuwbouw, wegaanleg of eigendomsoverdracht plaatsvindt. Een bepaalde mate van bodemverontreiniging hoeft niet direct een probleem op te leveren. In veel gevallen zal historisch onderzoek inzake de betreffende verdachte locatie kunnen uitwijzen of er voldoende aanleiding is om ook bodemonderzoek te laten uitvoeren. Met een oriënterend bodemonderzoek en/of een nader bodemonderzoek kan vastgesteld worden of er inderdaad sprake is van bodemverontreiniging, en zo ja, in welke mate en van welke omvang. Op basis van een nader onderzoek kan de provincie bepalen of er een noodzaak is tot gedeeltelijke of gehele sanering van de locatie en of er beveiligingsmaatregelen getroffen moeten worden. Daarbij zal ook de huidige en/of toekomstige bestemming en het gebruik van de locatie een rol spelen uit welke saneringsvarianten kan worden gekozen.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
31
Afbeelding 12: Voortgang bodemonderzoek (bron: Bodemloket provincie Fryslân).
Op basis van de gegevens van het Bodemloket kan het volgende worden geconcludeerd. In het voorliggend plan bevindt zich een aantal locaties waar onderzoek is uitgevoerd (bruine en paarse arcering). Met uitzondering van de gebieden met een paarse arcering dient bij het realiseren van eventuele nieuwe ontwikkelingen onderzoek naar de bodemkwaliteit te worden uitgevoerd. Dat geldt zeker voor het perceel Kleasterwei 13 waar onderzoek heeft aangetoond dat verder onderzoek noodzakelijk kan zijn bij nieuwe ontwikkelingen. Daar is momenteel overigens geen sprake van.
4.3.
Luchtkwaliteit De Eerste Kamer heeft op 9 oktober 2007 het wetsvoorstel voor de wijziging van de Wet milieubeheer goedgekeurd (Stb. 2007, 414) en vervolgens is de wijziging op 15 november 2007 in werking getreden. Met de invoering van de wet is hoofdstuk 5.2 toegevoegd aan de Wet milieubeheer met de titel "Luchtkwaliteitseisen". Omdat titel 2 handelt over luchtkwaliteit staat de nieuwe titel 2 bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. Een belangrijk onderdeel van het instrumentarium is het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Binnen het NSL werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. Het NSL treedt pas in werking als de EU derogatie (verlenging van de termijn om luchtkwaliteitseisen te realiseren) heeft verleend. Op 7 april 2009 is derogatie verleend, waarna op 1 augustus 2009 het NSL in werking is getreden. De uitvoeringsregels behorend bij de wet zijn vastgelegd in algemene maatregelen van bestuur (amvb) en ministeriële regelingen die gelijktijdig met de 'Wet luchtkwaliteit' in werking treden. De belangrijkste zijn het "Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" en de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)". In deze laatste regeling
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
32
zijn categorieën aangewezen waarvan op voorhand vaststaat dat zij niet in betekenende mate bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Voor deze categorieën geldt een grens van 3% van de betreffende grenswaarde. Voor woningbouw geldt dat de grens van 3% wordt bereikt bij het toevoegen van 1500 woningen aan de woningvoorraad. Aangezien dit plan geen nieuwe woningen toestaat kan worden geconcludeerd dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit.
4.4.
Geluid In de Wet geluidhinder zijn geluidhindernormen voor toelaatbare equivalente geluidniveaus opgenomen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in geluid afkomstig van wegen, spoorwegen en industrie. De geluidhindernormen gelden voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen gelegen binnen de geluidzone van een (spoor)weg of gezoneerd industrieterrein. Een geluidzone is een aandachtsgebied aan weerszijden van een (spoor)weg en rondom een industrieterrein waarbinnen de geluidhindernormen van de Wet geluidhinder van toepassing zijn. In dergelijke gevallen dient een onderzoek te worden uitgevoerd naar de optredende geluidbelastingen op de gevels van (nieuwe) geluidsgevoelige objecten en terreinen. In Veenklooster is geen sprake van geluidsproblematiek als gevolg van industrie of spoorweg. Wegverkeer Wegen waarop een snelheidsregiem van 30 km/uur geldt, alsmede woonerven, zijn uitgezonderd van de onderzoeksplicht. In Veenklooster (Kleasterwei) geldt een snelheidsregiem van 30 km/uur, zodat op voorhand kan worden aangenomen dat er geen geluidoverlast optreedt als gevolg van het wegverkeer binnen de bebouwde kom. Het voorgaande geldt niet voor de Nonnewei, Mûntsewei en Keningswei. Het voorliggende bestemmingsplan staat geen nieuwe ontwikkeling van geluidgevoelige objecten toe. Indien in de toekomst dergelijke ontwikkelingen aan de orde zijn, dient een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd.
4.5.
Archeologie
4.5.1. Friese Archeologische Monumenten Kaart Extra Mede in verband met de doorvoering van Europees beleid heeft de provincie Fryslân een cultuurhistorische advieskaart uitgebracht waar onder meer informatie te vinden is over te verwachten archeologische waarden. Deze informatie is weergegeven op FAMKE, de Friese Archeologische Monumenten Kaart Extra. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de perioden steentijd- bronstijd en ijzertijd-middeleeuwen. Het advies voor Veenklooster, voor de periode steentijd - bronstijd is weergegeven in de volgende afbeelding.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
33
Afbeelding 13: Archeologische beleidsadvieskaart, periode steentijd-bronstijd.
Voor een deel van de dorpskern geldt een advies 'karterend onderzoek 2 (steentijd)". Het betreft het noordelijke deel van het plangebied (met inbegrip van It Lytse slot en met uitzondering van Fogelsangh State), alsmede met uitzondering van een strook in het noordoosten ter plaatse van de Fogelsanghloane. Voor deze gebieden beveelt de provincie aan om bij ingrepen van meer dan 2.500 m² een karterend (boor)onderzoek uit te laten voeren. Mochten er, als gevolg van het karterend archeologisch (boor)onderzoek, een of meerdere vindplaatsen worden aangetroffen, dan zal uit nader (waarderend) onderzoek moeten blijken hoe waardevol deze vindplaatsen zijn. Voor de strook langs de Fogelsanghloane geldt de aanbeveling "waarderend onderzoek (dobbe)"; derhalve om bij ingrepen van meer dan 500m² deze dobben te laten onderzoeken door middel van een archeologisch waarderend onderzoek. Dit waarderend onderzoek kan inzicht geven in de aard van de dobbe en de behoudenswaardigheid van eventueel aangetroffen archeologische resten. Op basis van de resultaten en aanbevelingen van het uitgevoerde onderzoek kunnen dan eventueel maatregelen genomen worden om de dobbe te behouden, of de ingrepen in de dobbe of directe omgeving archeologisch te laten begeleiden. Voor de rest van het plangebied is uitsluitend onderzoek noodzakelijk ten aanzien van de periode steentijd-bronstijd bij grote ingrepen. Deze worden niet voorzien in het plangebied. Voor de periode ijzertijd - middeleeuwen (volgende afbeelding) geeft de advieskaart voor het gehele plangebied het advies "karterend onderzoek 3 (middeleeuwen)". De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer dan 500 m² een karterend archeologisch onderzoek uit te laten voeren. Mochten er, als gevolg van het karterend archeologisch onderzoek, een of meerdere vindplaatsen worden aangetroffen, dan zal uit nader (waarderend) onderzoek moeten blijken hoe waardevol deze vindplaatsen zijn.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
34
Afbeelding 14: Archeologische beleidsadvieskaart, periode ijzertijd-middeleeuwen.
Indien tijdens (bouw)werkzaamheden (kleiner dan de gestelde oppervlaktegrenzen) toch archeologische resten (toevalsvondsten) worden aangetroffen is men wettelijk verplicht deze te melden bij het bevoegd gezag (de Minister OCW). Om praktische redenen wordt geadviseerd deze vondstmelding te doen bij de gemeente. Voor de rest van het plangebied is uitsluitend onderzoek noodzakelijk ten aanzien van de periode steentijd-bronstijd bij grote ingrepen. Deze worden niet voorzien in het plangebied. 4.5.2. Gemeentelijke Archeologische Beleidskaart Voor de gemeente Kollumerland c.a. is door RAAP een archeologische beleidskaart opgesteld. De archeologische beleidskaart van de gemeente geeft de archeologische verwachting weer voor het gemeentelijk grondgebied. Er zijn twee periodes onderscheiden: de periode Steentijd tot en met Vroege Bronstijd en de periode IJzertijd tot en met Late Middeleeuwen.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
35
Afbeelding 15: Gemeentelijke beleidsadvieskaart Steentijd - Vroege Bronstijd.
De gemeentelijke beleidsadvieskaart komt qua advies voor de periode Steentijd - vroege periode Bronstijd overeen met het advies op de FAMKE. Afbeelding 16: Gemeentelijke beleidsadvieskaart IJzertijd - Middeleeuwen.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
36
Het onderzoeksadvies voor de periode IJzertijd-Middeleeuwen komt overeen met de FAMKE, namelijk karterend onderzoek 3.
4.6.
Ecologie Het voorliggende bestemmingsplan is een beheerplan. Aanzienlijke verandering van de bestaande situatie zal zich niet voordoen. De eventueel aanwezige ecologische waarden zullen door dit bestemmingsplan dan ook niet worden verstoord. Mochten er in de toekomst ontwikkelingen plaatsvinden in het plangebied dan dient voorafgaand aan deze ontwikkelingen bepaald te worden of er ecologische waarden in het geding zijn en dient wellicht een nader onderzoek verricht te worden.
4.7.
Externe veiligheid Bij externe veiligheid gaat het om het beheersen van de veiligheid van personen in de omgeving van een risico-opleverende activiteit met gevaarlijke stoffen. Het kan daarbij gaan om industriële activiteiten, transportroutes of buisleidingen. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) van 27 oktober 2004 en de hierin opgenomen Regeling externe veiligheid inrichtingen, geven aan welke activiteiten/bedrijven risicocontouren kennen, waarmee rekening dient te worden gehouden bij het verlenen van vergunningen in het kader van de Wet milieubeheer en bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het BEVI heeft tot doel de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in bedrijven tot het aanvaarde maximum te beperken. Het gaat daarbij om het beperken van de kans op en effect van een ernstig ongeval vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen. Het doel wordt in het BEVI vertaald naar de begrippen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Plaatsgebonden risico (PR): Risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als een kans per jaar dat een persoon onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen een inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Groepsrisico (GR): Cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen de inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. In het BEVI zijn de risiconormen wettelijk vastgelegd. Deze normen zijn niet effectgericht maar gebaseerd op een kansberekening. Tevens geven de risiconormen alleen de kans weer om als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen te overlijden. Gezondheidsschade en de kans op verwonding of materiële schade zijn daarin niet meegenomen. Er is in het BEVI geen harde norm voor het groepsrisico vastgesteld. Er is voor gekozen om de norm voor het groepsrisico als oriëntatiewaarde te handhaven, zij het met een nadrukkelijke verantwoordingsplicht.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
37
Onderstaand is een uitsnede van de provinciale Risicokaart opgenomen. Daaruit kan worden afgeleid dat er binnen of direct buiten het plangebied geen risicovolle inrichtingen of transportroutes van gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Op dit punt behoeft het aspect Externe Veiligheid daarom geen verdere toelichting. Afbeelding 17: Risicokaart.
4.8.
Hinder van bedrijven Op grond van de Wet milieubeheer zijn bedrijven en instellingen verplicht te voldoen aan de eisen van een AMvB, dan wel een milieuvergunning te hebben voor de exploitatie van het bedrijf, waarbij rekening gehouden dient te worden met de omliggende woonbebouwing. Door middel van de milieuwet- en regelgeving wordt (milieu)hinder in woongebieden zo veel mogelijk voorkomen. Er zijn verschillende maatregelen mogelijk om hinder te beperken: maatregelen aan de bron, deze zijn gericht op aanpassingen in de bedrijfsvoering van de veroorzaker van de milieubelasting; maatregelen die gericht zijn op het verminderen van het effect. Deze kunnen worden genomen bij de ontvanger (bijvoorbeeld geluidsisolatie van woningen) of in de overdrachtssfeer (bijvoorbeeld een geluidswal); zoneringsmaatregelen, gericht op het houden van afstand tussen bedrijven en gevoelige functies, zoals woonbuurten; sanering van ofwel het bedrijf ofwel van de gevoelige functie. De Vereniging van Nederlandse Gemeente doet in de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (editie 2009), een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
38
milieu op lokaal niveau. De publicatie heeft bedrijven ingedeeld in categorieën met bijbehorende gewenste afstand tot milieugevoelige functies. De adviesafstanden hangen samen met gebiedskenmerken. In Veenklooster komen slechts beperkt bedrijfsmatige activiteiten voor. Onderstaande tabel geeft de instellingen weer die gevestigd zijn binnen het plangebied en de categorie waartoe zij op grond van de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering (2009)' behoren. De overige bedrijven in Veenklooster betreffen aan-huis-verbonden beroepen die niet zijn opgenomen in de tabel. Tabel: Bedrijven en voorzieningen in Veenklooster, met bijbehorende categorie volgens de VNG-publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering (2009)'
Type bedrijf/voorziening Museum Overnachtingsmogelijkheid Showroom Ontwerpbureau (meubelen, e.d.) Atelier/galerie Café-restaurant, bar
4.9.
Adres Kleasterwei 1, 2 en 7 Mûntsewei 1 Kleasterwei 17 Kleasterwei 17 Kleasterwei 14 Kleasterwei 6
Categorie 1 1 1 1 1 1
Afstand (m) 10 10 10 10 10 10
Waterparagraaf Sinds 1 november 2003 is het verplicht plannen in het kader van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te toetsen op water. Het doel van deze watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen. De waterhuishouding bestaat uit de overheidszorg die zich richt op het op en in de bodem vrij aanwezige water, met het oog op de daarbij behorende belangen. Zowel het oppervlaktewater als het grondwater valt onder de zorg voor de waterhuishouding. Naast veiligheid en wateroverlast (waterkwantiteit) worden ook de gevolgen van het plan voor de waterkwaliteit en verdroging onderzocht. De belangrijkste beleidsdocumenten op het gebied van de waterhuishouding zijn de Vierde Nota Waterhuishouding, Anders omgaan met water: Waterbeleid 21e eeuw, de Europese Kaderrichtlijn Water, Beleidslijn ruimte voor de rivier en de nota Ruimte. In het Nationaal Bestuursakkoord Water worden de gezamenlijke uitgangspunten geformuleerd voor een intee graal waterbeleid in de 21 eeuw. De verantwoordelijkheid voor de te treffen waterhuishoudkundige maatregelen gericht op: vasthouden, bergen en afvoeren van water (trits: kwantiteit) en het schoon houden, scheiden en zuiveren van water (trits: kwaliteit) ligt bij alle betrokkenen en het waterschap. Provincies en gemeenten zorgen voor een integrale afweging en leggen deze vast in provinciale beleidsplannen en streekplannen, respectievelijk structuur- en bestemmingsplannen. De provincie geeft richting aan ruimtelijke ontwikkeling door de gebieden te benadrukken die van nature het eerst onder water komen te staan bij hevige regenval of overstromingen. De provincie wil dat deze gebieden gevrijwaard blijven van kapitaalintensieve functies.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
39
Watertoets Voor het bestemmingsplan is een watertoets doorlopen. Het Wetterskip Fryslân heeft een wateradvies uitgebracht dat als bijlage bij dit plan is gevoegd. Het bestemmingsplan is een conserverend plan. Er wordt uitgegaan van de huidige situatie en de huidige bestemmingen. Het Wetterskip verwacht dat de adviezen opgevolgd en meegenomen worden in de verdere planvorming. Wanneer dit het geval is ziet het Wetterskip geen waterhuishoudkundige bezwaren en geeft het een positief wateradvies.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
40
5.
Economische uitvoerbaarheid Dit plan heeft met name tot doel de bestaande situatie te actualiseren. De kosten voor het opstellen van dit plan komen voor rekening van de gemeente. In het plan worden kleinschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Deze ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt door middel van het toepassen van de bouw- en gebruiksregels. Mochten er in de toekomst toch ontwikkelingen zijn waarbij de gemeente kosten moet maken dan zullen die uitsluitend onder een wijzigingsbevoegdheid vallen. Er zal dan eerst worden bezien of er een kostenverhaalsovereenkomst kan worden gesloten. In het uiterste geval kan worden overwogen om bij een wijzigingsplan een exploitatieplan vast te stellen. Dat is geen uitgangspunt en gezien de ontwikkelingsmogelijkheden niet de verwachting. De enige kosten die verder uit dit plan kunnen voortvloeien zijn planschadekosten. Deze zijn op voorhand niet uit te sluiten. De gemeente zal daarom bij iedere afwijking of wijziging bezien of er planschade kan ontstaan. Indien dit het geval kan zijn, zal met de belanghebbende aanvrager een overeenkomst worden gesloten zoals bedoeld in artikel 6.4a van de Wro. Daarmee kan worden voorkomen dat de gemeenschap de planschadekosten moet betalen die gemaakt worden in het belang van de aanvrager. Gezien het bovenstaande is een exploitatieplan voor dit bestemmingsplan niet nodig.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
41
6.
Juridische vormgeving
6.1.
Algemeen De invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) heeft op 1 juli 2008 plaatsgevonden. Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Bij het opstellen van het bestemmingsplan is de nieuwe wet- en regelgeving toegepast. In het Besluit ruimtelijke ordening is een formulering opgenomen ten aanzien van de anti-dubbeltelregel en het overgangsrecht. Deze teksten zijn opgenomen in de regels. De plankaart wordt in de nieuwe systematiek de verbeelding genoemd. De digitale verplichting, het bestemmingsplan vervat in een GML, is ingegaan op 1 januari 2010. Vanaf dat moment heeft het digitale plan voorrang op het analoge plan. Voor het digitale bestemmingsplan gelden de RO-standaarden. De RO-standaarden bestaan uit: de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012), de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke instrumenten 2012 (STRI2012) en de Praktijkrichtlijn bestemmingsplannen 2012 (PRBP2012). Het bestemmingsplan is zodanig vorm gegeven dat er sprake is van een digitaal uitwisselbaar plan, dat wil zeggen dat: aan alle verschillende kaartobjecten IMRO2012-coderingen zijn toegekend; de regels conform de SVBP2012 zijn opgesteld; de digitale verbeelding is vertaald naar de standaardtechniek van uitwisseling GML; de toelichting en regels in digitale vorm aan de verbeelding zijn gekoppeld. Gebruik van de IMRO2012-coderingen zorgt er voor dat de bestemmingen op de verbeelding eenduidig worden geclassificeerd en dat, met behulp van een conversieprogramma, de verbeelding met regels ook door de ontvanger kan worden gelezen. De SVBP2012 bevat een aantal voorschriften die moeten worden opgevolgd en hebben op deze wijze rechtstreeks gevolg voor de inhoud van de regels van het bestemmingsplan. Voor de regels betekent dit onder meer dat niet meer wordt gesproken van voorschriften maar van regels. Tevens is er een aantal dwingend voorgeschreven begrippen, die worden neergelegd in het artikel 'Begrippen'. De SVBP2012 schrijft voor op welke wijze er invulling moet worden gegeven aan de 'wijze van meten'. De artikelsgewijze opbouw is dwingend voorgeschreven door de SVBP2012. Dit geldt tevens voor de hoofdgroepen van de bestemmingen, eventuele dubbelbestemmingen en de gebruikte aanduidingen. Bij de vormgeving van de verbeelding is aangesloten bij het standaardrenvooi zoals dat is opgenomen in de SVBP2012. Het kleurgebruik in de verbeelding is gelijk aan de analoge kaart en gebaseerd op de SVBP2012. Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) met het bijbehorende Besluit omgevingsrecht (Bor) in werking getreden. De invoering van de Wabo en het Bor
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
42
heeft grote gevolgen voor het ruimtelijk omgevingsrecht zoals dat gold op grond van de Wro. Met de inwerkingtreding van de Wabo is de Wro deels vervallen en opgegaan in de Wabo. In de Wabo en het Bor is de omgevingsvergunning geïntroduceerd en geregeld. In de omgevingsvergunning zijn de verschillende toestemmingen voor locatie-gebonden activiteiten geïntegreerd, waarbij sprake is van een samenloop met andere locatie-gebonden activiteiten die gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving. Ook de afwijkingen die in een bestemmingsplan zijn geregeld, zijn na 1 oktober 2010 vervangen door de omgevingsvergunning. Dit geldt ook voor de "aanlegvergunning". Het algemene gebruiksverbod dat was opgenomen in artikel 7.10 Wro is komen te vervallen en is vervangen door het algemene gebruiksverbod dat is opgenomen in artikel 2.1 Wabo. Voor een gebruik in strijd met een bestemmingsplan is een omgevingsvergunning vereist. Door de komst van de Wabo en het Bor is een aantal begrippen uit de Wro vervallen (onder andere ontheffing en aanlegvergunning); deze begrippen werden ook in de voorheen geldende RO-standaard SVBP2008 gebruikt. Met de introductie van de SVBP2012 is de terminologie eenduidig toegepast. Plannaam en planidentificatienummer (plan-idn) De plannaam is: 'Bestemmingsplan Veenklooster'. Het planidentificatienummer is: NL.IMRO.0079.BpVeenklooster13-Vo01 Het identificatienummer is opgebouwd conform de "IDN Systematiek Kollumerland (25 juli 2012)". Het eerste deel is NL.IMRO.0079. (0079 = gemeentecode Kollumerland c.a.) De naamcode bestaat uit maximaal 18 tekens en wordt gevormd door: Deel 1: code instrument (2 tekens) - Bp=bestemmingsplan Deel 2: code dorp (2 tekens) en Deel 3: naam plan (12 tekens) - Veenklooster Deel 4: specificatie (2 tekens) - Datum (en jaar) van start plan: 13 =2013 Achteraan wordt met de versiecode aangegeven in welke fase het plan zich bevindt. De te hanteren versiecodes zijn: Cv01 = conceptvoorontwerp Vo01 = voorontwerp Ow01 = ontwerpplan Vg01 = vastgesteld plan Oh01= onherroepelijk plan
6.2.
Juridische vormgeving Op grond van artikel 3.1.3 Bro en artikel 3.1.6 Bro moet een bestemmingsplan worden vervat in: een beschrijving van de bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven; bestemmingen die bij of krachtens wet kunnen worden voorgeschreven;
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
43
regels die bij of krachtens wet kunnen worden voorgeschreven; voor zover nodig uitwerkings- en wijzigingsregels. Daarnaast dient een dergelijk plan vergezeld te gaan van een toelichting ex artikel 3.1.6 Bro, waarin de aan het plan ten grondslag liggende gedachten, de uitkomsten van het onderzoek, de uitkomsten van het overleg en de rapportering van de inspraak zijn vermeld. In het plan zijn de al dan niet in directe relatie met een bestemming staande voorzieningen, zoals ondergrondse leidingen, verhardingen, bermen, geluidswerende voorzieningen, centrale installaties ten behoeve van de energievoorziening, voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing in de vorm van watergangen, duikers, waterkeringen en dergelijke bij de bestemming inbegrepen zonder dat dit uitdrukkelijk is vermeld. In het plan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Kenmerk van een wijzigingsbevoegdheid is dat hieraan door het dagelijks bestuur medewerking kan worden verleend. Er is daarmee geen sprake van een verplichting tot realisatie. In de wijzigingsbevoegdheid die in het plan is opgenomen, zijn voorwaarden opgenomen. Aan deze voorwaarden moet zijn voldaan voordat de wijzigingsbevoegdheid kan worden toegepast. Ook moet bij het wijzigingsplan voldaan zijn aan de wettelijke verplichtingen. Dit houdt in dat onder meer aandacht moet worden besteed aan diverse milieuaspecten, zoals aspecten met betrekking tot archeologie, ecologie, geluidhinder, externe veiligheid, bodemonderzoek en hinder van bedrijvigheid. Indien uit de verrichte (bureau)onderzoeken is gebleken dat er geen belemmeringen in het wijzigingsgebied aanwezig zijn, wordt het wijzigingsplan uitvoerbaar geacht. Voor een deel kan worden geput uit de informatie van het moederplan, al kan het voorkomen dat wet- en regelgeving op het moment van het opstellen van het wijzigingsplan is veranderd. Om deze reden blijft de onderzoeksverplichting gelden. In sommige gevallen zal een (aanvullend) onderzoek moeten worden uitgevoerd, voordat de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan kan worden vastgesteld. Ook moet de economische uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan zijn aangetoond in het kader van het verplichte kostenverhaal op grond van afdeling 6.4 Wro Grondexploitatie. Bovendien doorloopt een wijzigingsplan een wettelijke procedure die de mogelijkheid biedt bedenkingen aan het bevoegd gezag kenbaar te maken. In de regels wordt veelvuldig verwezen naar de bestaande situatie. Het betreft de vergunde (legale) situatie op het moment van inwerkingtreding van dit plan. Dit betekent dat het begrip "bestaand" niet tot doel heeft illegaal gebruik en/of bouwen te legaliseren. De bestaande situatie kan door de gemeente worden bepaald uit de gedane inventarisatie en uit gevel- en luchtfoto's vanwaar op schaal de bouwwerken kunnen worden herleid. Daarnaast hanteert de gemeente het bouwvergunningenarchief (omgevingsvergunningenarchief voor het bouwen), waarin alle bouwvergunningen/omgevingsvergunningen zijn opgeslagen. Vanuit die gegevens kunnen de afmetingen van bouwwerken worden bepaald. Ook de WOZ-aanslag legt jaarlijks de perceelsgegevens vast. Tot slot is er nog het archief van de milieugegevens. Deze hele optelsom aan gegevens biedt een volledige en rechtszekere garantie om op een juiste wijze invulling te geven aan het begrip "bestaand".
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
44
6.3.
Bestemmingsplanprocedure Voorbereidingsprocedure Voor het opstellen van een voorontwerp-bestemmingsplan verricht de gemeente onderzoek naar de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, naar de bestaande toestand en naar mogelijke en wenselijke ontwikkelingen binnen een gemeente. Het voorontwerp-bestemmingsplan wordt voor overleg gezonden aan de in artikel 3.1.1 van het Bro genoemde instanties. Bovendien wordt het voorontwerp ter inzage gelegd voor inspraak op de wijze zoals die in de gemeentelijke inspraakverordening is vastgelegd. De gemeente reageert vervolgens op het overleg ex artikel 3.1.1 Bro en de inspraak door in de toelichting van het plan op de gemaakte op- en aanmerkingen in te gaan en aan te geven welk standpunt de gemeente daarover inneemt. Vaststellingsprocedure Na aankondiging in de Staatscourant en in één of meer plaatselijke dag-, nieuws-, of huis-aanhuisbladen wordt het ontwerp-bestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kan eenieder zienswijzen omtrent het ontwerp naar voren brengen. Na afloop van de termijn van de terinzagelegging stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan al dan niet gewijzigd uiterlijk 12 weken na de termijn van terinzagelegging vast. Beroepsprocedure Na de vaststelling van het bestemmingsplan wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt en wordt het vastgestelde bestemmingsplan ter inzage gelegd. Indien het bestemmingsplan ongewijzigd is vastgesteld en er gehoor is gegeven aan zienswijzen van Gedeputeerde Staten en/of de Inspectie Leefomgeving en Transport wordt het vaststellingsbesluit uiterlijk 2 weken na vaststelling bekend gemaakt. Indien door Gedeputeerde Staten of de inspecteur een zienswijze is ingediend en deze zienswijze niet volledig is overgenomen, wordt het vaststellingsbesluit 6 weken na de vaststelling van het bestemmingsplan bekendgemaakt. De termijn van bekendmaking van de vaststelling van het bestemmingsplan na 6 weken geldt eveneens indien er door de gemeenteraad bij de vaststelling wijzigingen zijn aangebracht ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. Uiterlijk 6 weken na bekendmaking van het vaststellingsbesluit kan er door belanghebbenden beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6.4.
Bouwregels in dit bestemmingsplan
6.4.1. Algemeen In alle moderne bestemmingsplannen van de gemeente is het beleid dat is vastgelegd in de facetbestemmingsplannen "ondergeschikte bebouwing woonbestemmingen" en "bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde" overgenomen. Inmiddels is echter de Wet Algemene Be-
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
45
palingen Omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden, alsmede het daarvan afgeleide Besluit omgevingsrecht (Bor). In Bijlage 2 van het Bor worden de gevallen aangegeven waarbij gebouwd mag worden zonder een voorafgaande omgevingsvergunning (vergunningvrij bouwen). In de bijlage II bij het Bor is aangegeven in welke situaties de genoemde gevallen gelden. Daarbij wordt een beperkt afwijkende begrenzing van de in de facetbestemmingsplannen aangegeven begrenzing van "voortuin" en "achtertuin" aangehouden. Voor dit bestemmingsplan betekent dit dat de bestemming Tuin conform het Bor (voorerfgebied) zal worden aangegeven, dat wil zeggen vóór de voorgevel en vanuit de zijgevel tot 1 meter áchter de voorgevel. Bij hoekwoningen grenzend aan openbaar toegankelijk gebied geldt bovendien dat het gebied vóór de zijgevel (en het verlengde daarvan) eveneens als Tuin zal worden bestemd. Binnen de woonbestemming zal de regeling dat ondergeschikte bebouwing 3 meter achter de voorgevel (of zijgevel) dient te worden gebouwd worden overgenomen in de regels. Op deze wijze wordt voorkomen dat vergunningvrije ondergeschikt bebouwing wordt gerealiseerd op plaatsen waar de verbeelding van het bestemmingsplan het bouwen verbiedt. Dit zou onduidelijk kunnen zijn voor de burger. Inhoudelijk blijft de regeling gelijk aan de regeling in bestaande bestemmingsplannen.
6.5.
Analoge verbeelding Het digitale bestemmingsplan plan bestaat uit een GML-bestand met bijbehorende regels. Met de invoering van de Wro en de daaraan gekoppelde standaarden kent alleen het analoge bestemmingsplan een "plankaart". Aangezien het primaat bij het digitale plan ligt, staan in de regels geen verwijzingen meer naar de analoge verbeelding. De analoge verbeelding is getekend op schaal 1:1000.
6.6.
Regels De regels van het voorliggende bestemmingsplan zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Deze hoofdstukken zijn: 1. Inleidende regels; 2. Bestemmingsregels; 3. Algemene regels; 4. Overgangs- en slotregels. Hieronder volgt een beschrijving van de belangrijkste bepalingen uit de regels van het bestemmingsplan.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
46
1. Inleidende regels; In de Inleidende regels worden de gebruikte begrippen beschreven (artikel 1) en worden regels gesteld ten aanzien van de wijze waarop gemeten moet worden (artikel 2). 2. Bestemmingsregels; De bestemmingsregels bevatten 14 bestemmingen, te weten: artikel 3: Agrarisch artikel 4: Agrarisch - Kleinbedrijf artikel 5 Agrarisch met waarden - Besloten gebied artikel 6: Cultuur en ontspanning; artikel 7: Groen; artikel 8: Horeca; artikel 9: Natuur - 1; artikel 10: Sport; artikel 11: Tuin artikel 12: Verkeer; artikel 13: Water; artikel 14: Wonen - 1; artikel 15: Waarde - Beschermd dorpsgezicht. artikel 16: Waarde - Houtsingel beeldbepalend. Artikel 3: Agrarisch De bestemming komt overeen met de bestemming uit het aansluitende bestemmingsplan Buitengebied. Aangezien binnen het nu voorliggende plan slechts een perceel is gesitueerd (Keningswei 1) is de regeling vereenvoudigd ten opzichte van het buitengebied. Zo is er bijvoorbeeld geen ruimte voor intensieve veehouderijen. De bestemming voorziet in een bouwvlak van 2 hectare, waarvan 1 hectare een ontwikkelingsvlak voor het bedrijf is. Artikel 4: Agrarisch Kleinbedrijf De bestemming komt overeen met de bestemming uit het aansluitende bestemmingsplan Buitengebied. Aangezien binnen het nu voorliggende plan slechts twee percelen zijn gesitueerd (Kleasterwei 23 en Keningswei 2) is de regeling vereenvoudigd ten opzichte van het buitengebied. Zo is er bijvoorbeeld geen ruimte voor intensieve veehouderijen. Artikel 5: Agrarisch met waarden - Besloten gebied De bestemming komt overeen met de bestemming uit het aansluitende bestemmingsplan Buitengebied. Aangezien binnen het nu voorliggende plan slechts enkele percelen zijn gesitueerd is de regeling vereenvoudigd ten opzichte van het buitengebied. Evenementen uit categorie 1 en 2 zijn op het terrein achter de parkeerplaats toegestaan tot een maximum van 3 per kalenderjaar (zie artikel 20.1).
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
47
In het bestemmingsplan voor het buitengebied is een bijlage Landschapstypen opgenomen. Deze bijlage bevat onder meer een kaartbijlage waarop beeldbepalende houtsingels en overige houtsingels zijn opgenomen. In de regels van het bestemmingsplan Buitengebied zijn regelingen opgenomen die gekoppeld zijn aan deze bijlage. In dit bestemmingsplan is de regeling overgenomen. De volgende afbeelding toont het plangebied Veenklooster met de in de omgeving voorkomende houtsingels (volgens de bijlage bij dit bestemmingsplan.) Aan de zuid-, oost- en westzijde van het plangebied lopen houtsingels die zijn opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied. Voor zover deze in het nu voorliggende plan is gesitueerd is deze als dubbelbestemming "Waarde - Houtsingel beeldbepalend" opgenomen. Afbeelding 18: Houtsingels in (de omgeving van) Veenklooster.
Voor de overige houtsingels geldt dat de vervaardigde kaartbijlage van toepassing kan worden verklaard. In het plan is de regeling uit het bestemmingsplan Buitengebied (aangepast) overgenomen en gekoppeld aan de kaartbijlage. Artikel 6: Cultuur en ontspanning Deze bestemming beoogt de aanwezige musea mogelijk te maken. Ook zijn ateliers, galerieën, expositieruimten en ondergeschikte horeca mogelijk. De overnachtingsfunctie aan het pand Mûntsewei 1, alsmede de woonfuncties in het hoofdgebouw en het noordelijke gebouw van Fogelsangh State zijn via aanduidingen mogelijk gemaakt. Daarmee sluit de regeling aan op het
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
48
oude bestemmingsplan voor het gebied. Daarnaast zijn evenementen toegestaan uit categorie 1 (zie artikel 19.3). Artikel 7: Groen Binnen deze bestemming zijn alle tot normale groenvoorzieningen behorende functies toegestaan, zoals: groen- en speelvoorzieningen, dagrecreatieve voorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, voet-, fiets- en ruiterpaden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen en water. Daarnaast zijn evenementen toegestaan uit categorie 1 (zie artikel 19.3). Ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarde" is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren. Dit vergunningenstelsel is opgenomen om de cultuurhistorische structuur, die mede wordt bepaald door de houtsingel, de dorpsbrink en het pad (zichtlijn Mûntsewei - It Lytse Slot), te kunnen handhaven. De houtsingel is een voortzetting van de houtsingel langs de Mûntsewei. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren. Dit vergunningenstelsel is opgenomen om de "overige houtsingels" uit de bijlage bij de regels "Landschapskenmerken" te beschermen. De regeling is overeenkomstig de regeling die is opgenomen in het bestemmingsplan voor het aansluitende buitengebied. De bestemming mag worden gewijzigd in de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch - Kleinbedrijf, Agrarisch met waarden - Besloten gebied, Cultuur en ontspanning, Horeca, Sport, Tuin of Wonen. De gemeente Kollumerland c.a. biedt namelijk de mogelijkheid groenstroken en restgronden van de gemeente te kopen of te huren. In het plan is hier rekening mee gehouden door de wijzigingsbevoegdheid op te nemen. Om ook de reconstructie van wegen mogelijk te maken is bovendien de bestemming Verkeer toegevoegd aan de wijzigingsbevoegdheid. Artikel 8: Horeca De bestemming is toegekend aan de enige horecavestiging in het plangebied. Het betreft het café-restaurant, annex bar, aan de Kleasterwei 6. De dagbesteding voor geestelijk en lichamelijk gehandicapten is ter plaatse eveneens toegestaan. Artikel 9: Natuur - 1 Uitlopers van het ten zuiden van Fogelsangh State gesitueerde bospark hebben dezelfde bestemming gekregen als het bospark heeft gekregen in het bestemmingsplan Buitengebied. Ook hier is de bescherming van houtsingels aanleiding geweest om de aanduiding "houtsingels" met de bijbehorende regeling op te nemen.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
49
Artikel 10: Sport Het terrein van de tennisclub, met (een deel van) de omliggende groensingel, heeft deze bestemming gekregen. Ook in deze bestemming zijn evenementen uit categorie 1 toegestaan. Artikel 11: Tuin Voor deze regeling is aangesloten op andere recente bestemmingsplannen, met dien verstande dat de historische situering van de panden aanleiding geeft om daar van af te wijken. Deze afwijkingen zijn bepaald door een afwijkende situering van de bestemming Tuin op de verbeelding. De bestemming Tuin heeft betrekking op de gronden die kunnen worden aangemerkt als het "voorerfgebied" conform het Bor. Om aansluiting te vinden op de recente bestemmingsplannen en de facetbestemmingsplannen (zie paragrafen 3.5.15 en 3.5.16) is het mogelijk bij een omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels om onder voorwaarden ondergeschikte bebouwing en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toe te staan. Dit geldt alleen bij zijerven van hoekwoningen. De voorwaarden zijn dat de "overschrijding" van de doorgetrokken zijgevel die mag worden toegestaan niet meer dan 3 meter bedraagt, alsmede dat de afstand tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 3 meter bedraagt. Artikel 12: Verkeer Binnen deze bestemming zijn alle tot normale verkeersvoorzieningen behorende functies toegestaan. Ook in deze bestemming zijn evenementen uit categorie 1 toegestaan. De bestemming mag worden gewijzigd in de bestemmingen Groen, Horeca of Tuin, die aan de bestemming Verkeer grenzen. De bestemming is voorts afgestemd op het voor Veenklooster opgestelde inrichtingsplan voor de openbare ruimte. Artikel 13: Water Binnen deze bestemming zijn alle tot normale watervoorzieningen behorende functies toegestaan. De bestemming ligt op de belangrijkste wateren binnen het gebied, zoals de waterpartijen rond Fogelsangh State en de voormalige tuinmanswoning. Artikel 14: Wonen - 1 Binnen deze bestemming mag het aantal woningen niet worden vergroot. Behalve wonen zijn binnen de bestemming aan-huis-verbonden beroepen toegestaan, mits dat niet leidt tot onevenredige hinder voor omwonenden. Hiervoor mag maximaal 50% van de oppervlakte van het hoofdgebouw en aangebouwde ondergeschikte gebouwen worden benut, met een maximum van 45 m². Het bouwen van hoofdgebouwen is mogelijk binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken. Ondergeschikte gebouwen mogen zowel binnen het bouwvlak als daarbuiten worden gerealiseerd. Ondergeschikte gebouwen moeten ten minste 3 m achter de voorgevel worden gebouwd. Hoofdgebouwen moeten op minimaal 3 m van de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, behalve als in de bestaande situatie de afstand kleiner is, zoals bij aan elkaar gebouwde woningen.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
50
Het bovenstaande kan worden beperkt ter plaatse van een afwijkende toedeling van de bestemming Tuin. Voor het realiseren van vergunningvrije bouwwerken gelden de situeringseisen van artikel 2 en 3 van het Bor. Artikel 15: Waarde - Beschermd dorpsgezicht De dubbelbestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht is in het bestemmingsplan opgenomen om regelingen op te nemen gericht op het beschermd dorpgezicht. Veenklooster is op 28 maart 1991 aangewezen als beschermd dorpsgezicht (in de zin van artikel 20 Monumentenwet). Voor het bestemmingsplan Veenklooster is aansluiting gezocht bij de regeling die is opgenomen in het recentelijk in procedure gebrachte bestemmingsplan voor Kollum - Centrum. Het stratenpatroon binnen het beschermd dorpsgezicht is door de verkeersbestemming vastgelegd. En doordat de voorgevel in de voorste bouwgrens dient te worden gebouwd, kan het straatbeeld ook niet veranderen door teruglegging van de voorgevel. Daarnaast zijn de kenmerkende waterpartijen en groenstroken als zodanig bestemd, zodat de formele structuur van het Stateterrein, alsmede de informele dorpsstructuur met elkaar verweven zijn. Hiermee is het ruimtelijk samenhangende en historisch waardevolle patroon vastgelegd. Aanvullend zijn de bestaande goot- en bouwhoogtes vastgelegd in het bestemmingsplan. Het strikt vastleggen van de gevelindeling, materiaaltoepassing en kleurgebruik zal niet in het bestemmingsplan worden geregeld. De gemeente is hiervoor bezig met een actualisatie van de Welstandsnota en voert een uitgebreide inventarisatie van karakteristieke en beeldbepalende panden uit. Een bijlage met karakteristieke panden is aan de regels toegevoegd. In plaats van een algehele regeling is op deze wijze een regeling ontstaan die gericht is op het individuele pand/hoofdgebouw. Ter indicatie is het symbool 'monument' voor alle rijksmonumenten op de verbeelding opgenomen. Er is geen koppeling met een regeling in het bestemmingsplan gemaakt, omdat los hiervan het wettelijk kader voor de bescherming van rijksmonumenten, de Monumentenwet is. Artikel 16: Waarde - Houtsingel beeldbepalend De dubbelbestemming regelt dat de instandhouding van de bestemde houtsingels is gewaarborgd. De regeling is overeenkomstig de regeling die is opgenomen in het bestemmingsplan voor het aansluitende buitengebied. Evenementen Met betrekking tot de evenementen kan het volgende worden opgemerkt. Een evenement is een georganiseerde publieke activiteit die gedurende een korte periode relatief veel bezoekers trekt. Onder evenementen wordt in het kader van dit bestemmingsplan verstaan: "Een voor publiek toegankelijke gebeurtenis op of aan de weg, binnen gebouwen of op het openbare water, met uitzondering van betogingen, samenkomsten en vergaderingen, jaar- en weekmarkten, bioscoop- en theatervoorstellingen". In het bestemmingsplan wordt onderscheid gemaakt in drie verschillende categorieën evenementen. Hierbij is categorie 1 kleinschalig (straatfeesten e.d.) en categorie 3 grootschalig.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
51
In de bestemmingen Cultuur en ontspanning, Groen, Sport en Verkeer zijn evenementen uit categorie 1 toegestaan. Door deze evenementen te benoemen passen deze activiteiten binnen het bestemmingsplan. Dit is geregeld door in de bestemmingsomschrijving van deze bestemmingen evenementen te noemen en in artikel 19.3 nader te regelen. Het gaat er met name om dat hiervoor een vergunning dan wel toestemming op grond van andere regelgeving is verleend. Voor de incidentele evenementen (categorie 1), die niet passen binnen het bestemmingsplan (dus binnen de overige bestemmingen), kan in beginsel een beroep worden gedaan op de ontheffingsmogelijkheid uit het Besluit omgevingsrecht. In het Besluit omgevingsrecht (Bor) staat in artikel 4, lid 8 bijlage II dat er een ontheffing van de geldende bestemming verleend kan worden voor evenementen met een maximum van drie per jaar en met een duur van ten hoogste 15 dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van de voorzieningen is hierbij inbegrepen. Indien evenementen "terugkerend" zijn dient er volgens de Raad van State een regeling te worden opgenomen in het bestemmingsplan. In de bestemmingsplannen van Kollumerland worden de plekken waar evenementen uit categorie 2 of 3 kunnen worden gehouden aangewezen door middel van een gebiedsaanduiding "evenemententerrein". Het aantal en het soort evenementen worden dan in het bestemmingsplan geregeld en dat zal bij de vergunningverlening worden nageleefd. In het plangebied Veenklooster zijn evenementen uit categorie 2 tot een maximum van 3 per kalenderjaar toegestaan op de gronden achter het parkeerterrein (bestemming Agrarisch met waarden - besloten gebied). De regeling voor dit evenemententerrein is opgenomen is artikel 20. 3. Algemene regels Naast de verplicht gestelde anti-dubbeltelregel (artikel 17), zijn er algemene bouwregels (artikel 18), algemene gebruiksregels (artikel 19) waaronder de regeling dat evenementen uit categorie 1 zijn toegestaan, algemene aanduidingsregels (artikel 20) waaronder de regeling dat evenementen uit categorie 1 en 2 zijn toegestaan, algemene afwijkingsregels (artikel 21) en algemene wijzigingsregels (artikel 22) in het plan opgenomen. In deze laatste is de wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor drie vrijstaande recreatiewoningen op het terrein ten noorden van het parkeerterrein. Tot slot geeft artikel 23 de algemene procedureregels. 4. Overgangs- en slotregels Naast de verplicht gestelde overgangsregels voor bouwen en gebruik (artikel 24), is de gebruikelijke slotregel (artikel 25) in het plan opgenomen, waarin de naamgeving van het plan is geregeld.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
52
7.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
7.1.
Overleg en inspraak Ingevolge artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) plegen burgemeester en wethouders overleg met besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Het voorontwerp van het bestemmingsplan Veenklooster is aan de diverse overleginstanties verzonden. Een schriftelijke reactie is ontvangen van: PM Het voorontwerp wordt zes weken voor inspraak ter inzage gelegd. PM
7.2.
Zienswijzen Nadat de overlegreacties zijn verwerkt, wordt het ontwerp bestemmingsplan ter inzage gelegd, waarbij door eenieder zienswijzen bij de gemeenteraad kunnen worden ingediend. De zienswijzen worden vervolgens bij de besluitvorming in het kader van de vaststelling door de gemeenteraad betrokken. Na een beroepstermijn van zes weken treedt het bestemmingsplan in werking, tenzij conform artikel 8.4 Wet ruimtelijke ordening een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
53
8.
Bijlagen 1. Aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht, inclusief toelichting, 28 maart 1991. 2. Visie en ontwerp openbare ruimte Veenklooster, juni 2011.
Voorontwerp gemeente Kollumerland c.a. - Veenklooster
CO O
o
Kenmerk
Rijswijk
CO
o 1 8 8
824
-s-Gravenhage
2 8
"AW
1991
De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
DE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN CULTUUR EN
DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
OVERWEGENDE dat door de a a n l e g i n de 17de eeuw van het landgoed F o g e l s a n g h s t a t e op een v o o r m a U g k l o o s t e f t e r r e i n aan de o o s t z i j d e van een overwegend a g r a r i s c h e I t r e e k b e b o u w i n g , i n V e e n k l o o s t e r een samengestelde d o r p s s t r u c t u u r t o t o n t i K e l i l g Ts glkomen w a a r i n z o v e l t r a d i t i o n e l e a l s f o r m e l e kenmerken een r o l spelen, dat deze d o r p s s t r u c t u u r , bestaande u i t het s t a t e - t e r r e i n , een met bomen o e p l a n t e B r i n k en een g i c o n c e n t r e e r d e dorpsbebouwing, b e l a n g r i j k e r e l a t i e s b e z i t met het omringende l a n d s c h a p , dat de aanwezige b e p l a n t i n g en bebouwing i n b e l a n g r i j k e mate b i j d r a a g t aan de h e r k e n o l a r h e i d van de h i s t o r i s c h - r u i m t e l i j k e s t r u c t u u r k e n m e r k e n , dat het g e b i e d m i t s d i e n een b e e l d o p l e v e r t dat van algemeen b e l a n g i s vanwege z i j n schoonheid en z i j n r u i m t e l i j k e s t r u c t u r e l e samenhang, V o o r t s overwegende dat het g e l d e n d e bestemmingsplan " ^ f j ^ i e d W i » « r l a n d " v a s t g e s t e l d op 12 december 1985 en goedgekeurd op 8 a p r i l 1987, niet In v o i d o l n a f mate r e c h t doet aan de omschreven h i s t o r i s c h e karakteristiek; G e l e t op a r t i k e l
35 en a r t i k e l
36 van de Monumentenwet
1988;
Gehoord de raad v a n de gemeente K o l l u m e r l a n d c.a., Gedeputeerde S t a t e n van F r i e s l a n d , de Raad voor het C u l t u u r b e h e e r en de R i j k s p l a n o l o g i s c h e Commissie;
BESLUITEN
g
Het g e b i e d i n de gemeente K o l l u m e r l a n d c.a. z o a l s i s aangegeven op de b i j d i t b e s l u i t behorende t e k e n i n g n r . 322 en z o a l s i s omschreven i n de t o e l i c h t i n g b i j d i t b e s l u i t , aan t e w i j z e n a l s beschermd d o r p s g e z i c h t i n de z i n van a r t i k e l 1, onder g, v a n de Monumentenwet 1988;
o » j§ ^-
de t e r m i j n voor het v a s t s t e l l e n van een t e r bescherming s t r e k k e n d bestemm i n g s p l a n a l s bedoeld i n a r t i k e l 36, e e r s t e l i d , v a n de wet v a s t t e s t e l l e n op een j a a r , t e rekenen vanaf de datum van d i t b e s l u i t . van d i t b e s l u i t , waarvan mededeling z a l worden gedaan i n de S t a a t s c o u r a n t , z a l a f s c h r i f t worden gezonden aan de Raad voor het C u l t u u r b e h e e r , de raad van de gemeente K o l l u m e r l a n d c.a., Gedeputeerde S t a t e n v a n F r i e s l a n d en de R i j k s p l a n o l o g i s c h e Commissie.
0 De M i n i s - t ^ r van W e l z i j n , V o l k s g e z o n d h e i d
en C u l t u u r ,
Drs. tf. d' Ancona
De M i n i s t e r \/an/
J.G.M. A l d e r :
VolKsftu7sylesting, R u i m t e l i j k e Ordening en M i l i e u b e h e e r ,
VEENKLOOSTER gemeente Kollumerland c.a.
B E S C H E R M D E S T A D S - EN DORPSGEZICHTEN
1
I
BESCHERMDE STADS- EN DORPSGEZICHTEN INGEVOLGE ARTIKEL 35 VAN DE MONUMENTENWET 1988
VEENKLOOSTER, gemeente Kollumerland c.a.
33 2
Aanvulling op de toelichting bij het besluit tot aanwijzing van Veenklooster als beschermd dorpsgezicht
o
Resultaat gevoerd overleg Overeenkomstig het bepaalde in artikel 35 (voorheen 20) van de Monumentenwet zijn de gemeenteraad van Kollumerland, Gedeputeerde Staten van Friesland, de Flijksplanologische Commissie en de Fiaad voor het Cultuurbeheer gehoord over het voorstel Veenklooster aan te wijzen als beschermd dorpsgezicht. De genoemde instanties hebben alle positief geadviseerd met betrekking tot de voorgenomen aanwijzing. De gemeenteraad van Kollumerland verzocht daarbij om de begrenzing van het dorpsgezicht in overeenstemming te brengen met de gracht rond het state-terrein en om de open terreinen achter de westelijke bebouwing in het aan te wijzen gebied te betrekken. In verband daarmee zijn in de begrenzing van het aangewezen dorpsgezicht enkele wijzigingen aangebracht ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel. Voor het nu aangewezen beschermde dorpsgezicht geldt het bestemmingsplan "Buitengebied Kollumerland", dat door de gemeenteraad op 12 december 1985 werd vastgesteld. Blijkens het daarover gevoerde overleg biedt dit geldende plan weliswaar enige bebcherming aan de hoofdstructuur van het dorpsgezicht, doch is een nadere regeling van de historischruimtelijke en bebouwingskarakteristiek nodig om dit bestemmingsplan te kunnen beschouwen als een beschermend plan conform artikel 36, eerste lid, van de Monumentenwet 1988. ERRATUM In verband met de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1988 per 1 januari 1989 dient in de plaats van "artikel 20 van de Monumentenwet" gelezen te worden: "artikel 35 van de Monumentenwet 1988". De verwijzing "artikel 37, lid 8 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening" dient vervangen te worden door "artikel 36, eerste lid, van de Monumentenwet 1988".
INGEVOLGE ARTIKEL 20 V A N DE M O N U M E N T E N W E T B E S C H E R M D E S T A D S - EN DORPSGEZICHTEN
VEENKLOOSTER gemeente Kollumerland c.a. Toelichting bij het besluit tot aanwijzing van Veenklooster als beschermd dorpsgezicht
Het beschermde dorpsgezicht omvat het op bijgaande kaart (Rijksdienst voor de Monumentenzorg, tekening nummer 322) door een stippellijn omgrensde gebied. Publikatie van de Rijksdienst voor de M o n u m e n t e n z o r g . Februari 1988.
Inleiding Veenklooster, gelegen in het zuiden van de gemeente Kollumerland c.a. kan worden gekenschetst als een kleine agrarische nederzetting op de plaats, waar de vroegere landweg naar Kollum zich splitst in een westelijke tak naar de Zwaag en een zuidelijke tak, het W i l d p a d , die over de heidevelden liep. Typerend voor het dorp is het samengaan van een kleine concentrat e dorpsbebouwing, gesitueerd bij genoemde wegsplitsing en het uitgestrekte state-terrein Fogelsangh met bijbehorende landerijen, opstallen, tuinen en een bospark, met een geheel eigen structuur. Centraal in het dorp ligt de Brink, een groene, met bomen beplante ruimte die als overgangselement fungeert tussen de informele structuur van de dorpskom en de formele structuur van het state-complex. Kenmerkend voor het dorp zijn eveneens de met bomen beplante toevoerwegen en de relatie tussen het dorp en het aangrenzende agrarische coulissenlandschap. Ontstaan en ontwikkeling Veenklooster ontleent zijn naam aan het voormalige veengebied, dat vermoedelijk al in de 11de/12de eeuw tot ontginning wordt gebracht, en het middeleeuwse klooster dat zich ongeveer op de plaats van de huidige state bevond. In oude beschrijvingen komt Veenklooster niet voor als zelfstandig dorp, maar wordt steeds als buurtschap van het dorp Oudwoude genoemd. Evenals de dorpen Zwagerveen en Kollumerzwaag heeft Veenklooster zich kunnen ontwikkelen op een zandrug die deel uitmaakt van een noordelijke uitloper van het Drents plateau. Het bodemoppervlak van deze pleistocene gronden kenmerkt zich door een dekzandlaag en heeft een licht geaccidenteerd karakter. Een naam als Zandbulten, een buurtschap direct ten zuiden van Veenklooster, is in dit verband illustratief. Gedeeltelijk is de zandgrond in het verleden met veen bedekt geweest. Door menselijk ingrijpen - vervening en ontginning - is deze laag aan de oppervlakte geleidelijk aan verdwenen. De opstrekkende strokenverkaveling vanuit de diverse ontginningsassen is uiteindelijk hiervan het resultaat geweest en vormt vandaag de dag de basis voor het landschapsbeeld in de Friese W o u d e n . Een belangrijk stempel op de ontwikkeling van Veenklooster en zijn omgeving drukt het 13de-eeuwse Praemonstratenser klooster Mons Oliveta (Olijfberg), dochter van het
2
tot dezelfde orde behorende Bonifatiusklooster in Dokkum. Nadat het kloosterbezit in 1580 geseculariseerd wordt vervalt het klooster aan de Staten van Friesland. In 1644 wordt het voormalige klooster met een deel van de bijbehorende landerijen gekocht door Sjouck van Fogelsangh, wier naam nog steeds aan de plek verbonden is. Geschreven bronnen en historisch kaartmateriaal verschaffen weinig informatie over het klooster, de state en de buurtschap die zich erbij heeft ontwikkeld. De oudst bekende kaart stamt uit 1 668 en geeft het state-terrein weer met aangrenzende landerijen (op dat moment circa 1 60 pondemaat). Omdat het landgoed zich vooral uitstrekt in noordelijke en zuidelijke richting, is de buurtschap buiten het kaartbeeld gebleven (fotobijlage, afb. 1). Ten aanzien van het wegenbeloop valt op dat de oost-west lopende routes (thans Kleasterwei en Keningswei) nog niet in een orthogonaal patroon zijn opgenomen. De verbinding tussen de Keningswei en de Muntsewei ligt circa honderd meter ten noorden van het state-terrein. De state is afgebeeld als een driebeukig gebouw met trapgevels, gelegen op een met bomen beplant, omgracht terrein. Buiten het terrein, aan de westkant in het verlengde van de Muntsewei, geeft de kaart een kleiner omgracht terrein aan met vermoedelijk de sate (het 'goed') Starkenburg. Op een kaart uit 1734, die de situatie aangeeft vlak na de verbouwing van Fogelsangh State in 1730, is genoemde sate verdwenen. Na de sloop blijft het erf van de sate Starkenburg stemdragend waardoor een zogenaamd hornleger ontstaat. De open plek tussen Fogelsangh State en de dorpskom, later de Brink genoemd, kan deels hiermee worden verklaard, omdat het terrein dat de sate Starkenburg besloeg deel uitmaakte van het latere brinkterrein. Volgens afbeeldingen is Fogelsangh State na de verbouwing in 1730 omgebouwd tot een 18de-eeuws klassicistisch herenhuis, symmetrisch van opzet met een kolossaal-orde in de gevel en een groot fronton boven de ingangspartij. Tegelijkertijd wordt over het state-terrein een rechthoekig assenstelsel gelegd, waaraan het wegen- en grachtenbeloop rondom wordt aangepast. De Kleasterwei en de Keningswei komen hierbij in de symmetrie-as van het hoofdgebouw te liggen. Doordat de omgrachting in een zuivere rechthoek rond het gebouw wordt gelegd, komt het wegdeel aan de noordkant evenwijdig aan de hoofdas te liggen. De structuur van het state-terrein en de dorpskom worden door
genoemde ingreep als het ware van elkaar losgekoppeld. Ten aanzien van het groter geheel van Veenklooster en omgeving geeft de Schotanuskaart uit 1718 (fotobijlage, afb. 2) slechts een globaal beeld van de ruimtelijke structuur. Het duidelijkst geeft de kaart het wegen- en waterbeloop weer en daarnaast een indicatie van de belangrijkste bebouwing en het landschap. Op het met bomen omzoomde state-terrein is een aanduiding voor bebouwing te zien. De toevoerwegen vanaf Kollumerzwaag, Oudwoude en Buitenpost zijn tweezijdig met bomen beplant. De kaart geeft tevens aan dat het gehele gebied rondom Veenklooster als akkerbouwgrond in cultuur is gebracht, met een consequente verkavelingsrichting loodrecht op de oost-west lopende ontginningsas. Binnen deze verkavelingsstructuur past ook de opvaart vanuit de Stroobosser Trekvaart naar het dorp, die direct ten westen van de 'Munneke W e c h ' is gelegen. Omdat ten aanzien van het dorp de bebouwing slechts zeer globaal is aangegeven is niet duidelijk hoe de situatie toen verder precies was. Het eerste gedetailleerde bebouwingsbeeld van Veenklooster geeft het kadastrale minuutplan van omstreeks 1830 (fotobijlage, afb. 3). Ten westen van de splitsing van de weg naar Kollumerzwaag en die naar Zandbulten, bevindt zich ter weerszijden van de weg een bebouwingsconcentratie die in grote lijnen overeenkomt met de huidige situatie. Aan de westkant eindigt de dorpskom met een boerderij. De kavel in de oksel van de wegsplitsing is nog onbebouwd. De brinkruimte wordt in het verlengde van de as over het state-terrein aan de westkant door bebouwing afgesloten. Ook in het verlengde van de Muntsewei ligt een pand, de voorganger van de huidige Villa Nova uit 1870. De verbindingsweg tussen de Muntsewei en de Keningswei ligt in die tijd nog zo'n honderd meter ten noorden van het state-terrein. In de periode 1 830-1 8 4 0 wordt rond Fogelsangh State een park aangelegd in landschapsstijl naar een ontwerp van de tuinarchitect Lucas Pieter Roodbaard ( 1 7 8 2 - 1 8 5 1 ) . Op de oudste topografische kaart uit 1 854 wordt het park in zijn oorspronkelijke vorm globaal weergegeven (fotobijlage, afb. 4). Aangezien het orthogonale assenstelsel ter plaatse van het state-terrein blijft bestaan en het beeld van het bosmassief naar buiten toe niet verandert, hebben deze veranderingen voor het dorpsgezicht van Veenklooster geen consequenties, zodat een nadere beschrijving van de
parkaanleg in dit verband buiten beschouwing zal blijven.
£> O O CO
o
In de tweede helft van de 19de eeuw ondergaat Fogelsangh State een complete facelift naar aanleiding van een bezoek van Koning W i l l e m II en krijgt het huis, op de kap en de raamindeling na, zijn huidige uiterlijk. Vooral de ingangspartij wordt ingrijpend gewijzigd, het dak verlaagd en het metselwerk bepleisterd. Tevens wordt de zichtlaan achter het huis verhard en krijgt de naam Keningswei (Koningsweg). Enige jaren daaraan voorafgaand wordt de Villa Nova 'Mynke Paed' gebouwd in het verlengde van de Muntsewei en krijgt deze weg zijn huidige visuele beeindiging. In dezelfde periode worden een tweetal opmerkelijke stelpboerderijen (Kleasterwei 2 en Keningswei 1), alsmede het jachtopzienershuis (Kleasterwei 5) in de nabijheid van het state-terrein gerealiseerd. Met betrekking tot de ruimtelijke structuur verandert er in Veenklooster de laatste honderd jaren weinig. De situatie rond de wegsplitsing aan de westkant raakt iets dichter bebouwd. In het begin van deze eeuw wordt in het verlengde van de Keningswei de huidige verbinding met de Muntsewei tot stand gebracht, een ingreep die voor de ruimtelijke structuur van de nederzetting nogal wat consequenties heeft: het weggedeelte langs het state-terrein krijgt hierdoor ten opzichte van de hoofdas veel meer nadruk en het terrein achter de boerderij wordt daarvan afgesneden. De opvaart naar de Stroobosser Trekvaart wordt in de jaren vijftig gedempt, waardoor de historische relatie van Veenklooster met het water verdwijnt. Door de bouw van een aantal woningen tussen de bestaande bebouwing en de opheffing van de agrarische functie van een aantal boerderijen vindt er geleidelijk een verschuiving van het agrarisch karakter naar de woonfunctie plaats. In 1948 krijgt Fogelsangh State als uithof van het Fries M u s e u m een functie als streekmuseum en wordt het bospark officieel voor publiek geopend. De boerderij voor het state-terrein is nadien ingericht als landbouwmuseum. Huidig ruimtelijk karakter Kenmerkend voor Veenklooster is de formele 'heerlijke' structuur van het landgoed Fogelsangh in combinatie met een informeel, langs bestaande wegen gegroeid dorpspatroon ten westen daarvan. Tussen het state-terrein en de dorpskom bevindt zich de Brink, een met bomen beplante groene ruimte. Hoewel deze Brink sterke gelijkenis vertoont met de Drentse brinken, en derhalve ook zo wordt g e n o e m d , zijn functie en
ontstaansgeschiedenis volkomen verschillend. Het wegenpatroon van Veenklooster berust op een stelsel van oude routes door het oorspronkelijke veen- en heidegebied, waarvan het beloop nagenoeg niet is veranderd. Twee wijzigingen zijn evenwel van belang: de rechttrekking van de Keningswei en een deel van de Kleasterwei en plaatsing in de hoofdas van het state-terrein in de 18de eeuw, en de latere, naar het zuiden verschoven verbinding tussen Keningswei en Muntsewei. Tengevolge van de eerste verandering strekt, door de ontstane aswerking, de invloed van het state-terrein zich in oostelijke en westelijke richting uit. De tweede verandering heeft tot een dusdanige benadrukking van het traject Keningswei/Muntsewei geleid dat het autonome karakter van beide hoofdassen hierdoor enigszins wordt afgezwakt. Ook de positie van het state-terrein ten opzichte van het assenstelsel is hierdoor minder duidelijk geworden. Karakteristiek in de opbouw van het groter geheel zijn de bosmassieven die op grote afstand, maar ook via doorkijken in het dorp zichtbaar zijn en de rijk met bomen beplante toevoerwegen, waarvan de Kenigswei en de Muntsewei de meest markante zijn. Nadere beschrijving van het ruimtelijke karakter Hoewel in de 19de eeuw het state-terrein met aanliggend parkbos in landschapsstijl is aangelegd, is de 18de-eeuwse formele aanleg met orthogonaal assenstelsel naar buiten toe het meest herkenbaar. De invloed hiervan komt vooral tot uitdrukking in de hoofdas Kleasterwei/Keningswei die als zichtlijn op grotere afstand nog steeds zijn werking heeft. Via de Keningswei wordt het state-terrein aan de achterkant benaderd. Door een wigvormige ruimte op het dicht beplante terrein rondom de state is komend vanuit het oosten de achterzijde van het hoofdgebouw aan het eind van de Keningswei enige tijd zichtbaar, om bij een omtrekkende beweging rond het terrein vervolgens weer te verdwijnen. Aan de westkant presenteert de state zich met de voorkant naar het dorp. Door de kromming in de weg en de bebouwing aan de westkant van de Brink is de zicht-as hier aanzienlijk korter. In de ruimtelijke structuur fungeert de Brink in feite als overgangselement tussen de formele structuur van het state-terrein en de informele structuur van het dorp. In de markering van de brinkruimte spelen de bomen en de aangrenzende bebouwing een belangrijke rol. Vooral de bebouwing aan de westzijde (met leilinden) is van belang voor de koppeling tussen
de Brink en de dorpskom. Ook de situering van het 'Lyts Slot' (Mynke Paed) is van belang voor de specifieke ruimtelijke opbouw van de nederzetting. Door de plaatsing in de as van de Muntsewei wordt deze visueel beeindigd. Doordat door het 'Lyts Slot' de zicht-as van de Muntsewei over de hoofdas van de state heen wordt getrokken ontstaat een verwevenheid van beide assenstelsels die in een vroegere periode niet aanwezig was. De kom van het dorp kenmerkt zich qua opbouw door een tamelijk aaneengesloten bebouwing, die over een relatief korte afstand aan weerszijden dicht op de weg is geplaatst. Het gevolg hiervan is een smal besloten profiel zonder bomen, dat een sterk contrast vormt met de naastliggende, ruime, rijk beplante Brink. Ter plaatse van de wegsplitsing aan de westzijde onstaat een verruiming doordat de bebouwing in de 'vork' verder terug is geplaatst. Vanaf de westkant gezien kan hierdoor de laanbeplanting aan de zuidkant van de weg tot aan de wegsplitsing worden doorgezet. De Kleasterwei ligt in het verlengde van de hoofdstraat van het streekdorp Kollumerzwaag waarvan de bebouwing zover doorloopt dat beide dorpen bijna in elkaar overlopen. Door een open kavel tussen de meest westelijke boerderij (Kleasterwei 23) en de eerste woningen van Kollumerzwaag, is de overgang gemarkeerd. Door de compacte bebouwing van de kom van Veenklooster zijn de overgangen naar het landschap aan de uiteinden en de doorkijken tussen de bebouwing door des te verrassender. Het landschapsbeeld is zeer specifiek en gevarieerd door enerzijds de uit elzebosjes bestaande houtsingels die de weilanden begrenzen, de met hogere beplanting gemarkeerde toevoerwegen, alsmede de scherp omlijnde bosmassieven van Hanenburgh en Fogelsangh. Evenals in de ruimtelijke structuur komt in de architectuur het verschil tussen landgoed en de dorpskom tot uitdrukking. Ten aanzien van de landgoedarchitectuur kan onderscheid worden gemaakt in de monumentale hoofdbebouwing met flankerende koets- en stalgebouwen; het grote, 1 9de-eeuwse herenhuis, het 'Lyts Slot'; de agrarische bebouwing, waaronder twee 19deeeuwse stelpboerderijen met klassicistische kenmerken en de dienstwoningen (jachtopzieners- en tuinmanswoning), in een opvallend afwijkende stijl. De dorpsbebouwing in de kom van Veenklooster kenmerkt zich door een afwisseling van agrarische en woonbebouwing. De agrarische bebouwing varieert van boerderijen
3
van beperkte omvang tot zeer kleine 'woudboerderijtjes'. Kenmerkend onder de woonbebouwing zijn de (langgerekte en kortere) woningen van het dwarstype met topgevels en lage goot. Het merendeel van de woonbebouwing bestaat uit een bouwlaag met kap, met nokrichtingen die zowel evenwijdig als loodrecht op de wegrichting staan. Het meest markante gebouw in de kom is de in twee lagen opgetrokken, dwarsgeplaatste dorpsherberg met aangebouwde hooischuur (thans dancing). Uitgezonderd enige bijgebouwen zijn de gebouwen overwegend in rood metselwerk opgetrokken en - behoudens een rietgedekte boerderijschuur - met pannen afgedekt. De state met bijbehorende jachtopzieners- en tuinmanswoning en het 'Lyts Slot' onderscheiden zich van de overige bebouwing door gepleisterde gevels. De situering van de bebouwing in Veenklooster toont een aantal opmerkelijke verschillen die in de profielen van de aangrenzende ruimten doorwerken. Hoewel in het hele dorp de bebouwing een individueel karakter heeft, voegt in het komgedeelte de bebouwing zich aaneen tot duidelijke straatwanden, die door de dichte plaatsing op de weg besloten ruimten vormen. Dit in tegenstelling tot de gebouwen op en rondom het state-terrein, die als afzonderlijke objecten op royale afstand van de weg in de ruimte zijn geplaatst. Het is vooral in dit dorpsdeel dat de opgaande beplanting meer ruimtevormend is dan de bebouwing. Rond de Brink is het een combinatie van een wand (westzijde) en losse objecten die de ruimte afbakenen, terwijl de op de Brink aanwezige boombeplanting het karakter van deze plek bepaalt. Het zijn met name de hier geschetste verschillen in situaties (komgedeelte, brinksituatie en state-terrein met parkbos) die de verscheidenheid in opbouw maar tevens de cesuren in het dorp Veenklooster bepalen. Aan deze verscheidenheid in opbouw, waarin het historische karakter van de nederzetting afleesbaar is, doorwerkend in zowel de stedebouwkundige ruimtevorming als in de architectuur, ontleent Veenklooster zijn unieke karakter. Begrenzing van het te beschermen gebied De beschreven kwaliteiten van de historisch-ruimtelijke structuur van Veenklooster en de bebouwing, alsmede de herkenbaarheid van de historische ontwikkeling in het dorpsbeeld, rechtvaardigen een
4
aanwijzing als beschermd dorpsgezicht ingevolge artikel 2 0 van de Monumentenwet. Tot het beschermde gezicht behoren de samenhangende hoofdonderdelen van de ruimtelijke structuur, waaruit de historische ontwikkeling is af te lezen. Hiertoe behoren het state-terrein aan de oostzijde, met aangrenzende boerderijen en dienstwoningen, het dorpskomgebied aan de westzijde, het daartussen liggende Brinkgebied met aanliggende bebouwing. Bij het bepalen van de begrenzing van het aangewezen gebied hebben zowel ruimtelijk structurele aspecten als de relatie tussen dorp en aangrenzend landschap een rol gespeeld. Om praktische redenen en omdat de bebouwing tamelijk aaneengesloten is, is aan de westkant de begrenzing vrij dicht achter de bebouwing gelegd. In het open middengebied is de begrenzing wat ruimer, en met name aan de zuidkant, waar fraaie doorzichten zijn naar het agrarisch landschap en de markante begrenzing van het bospark vanuit het dorp waarneembaar is. Naar het oosten toe volgt de begrenzing de randen van het stateterrein en de ten oosten daarvan liggende terreinen met boerderijen en jachtopzienerswoning. Omdat het zuidelijk gelegen bospark geen deel uitmaakt van het dorpsgezicht als zodanig, is dit buiten de begrenzing gehouden. De begrenzing van het beschermde gezicht is weergegeven op bijgevoegde kaart, nummer 3 2 2 . Rechtsgevolg bescherming Ter effectuering van de bescherming van het aangewezen dorpsgezicht moet ingevolge artikel 37, lid 8 van de W e t op de Ruimtelijke Ordening een bestemmingsplan worden ontwikkeld of herzien. De toelichting op de aanwijzing als beschermd dorpsgezicht kan daarbij voor het beschermingsbelang als uitgangspunt dienen. Doel van de aanwijzing is de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te onderkennen, als zwaarwegend belang bij de verdere ontwikkelingen. De aanwijzing beoogt op die wijze een basis te geven voor een ruimtelijke ontwikkeling, die daarvan gebruik maakt en daarop voortbouwt.
Geraadpleegde literatuur: Post-Beuckens, L. Veenklooster. Z.pl. 1949. Boschma, C. Fogelsangh-State, uithof van het Fries M u s e u m . Leeuwarden, 1966. Karstkarel, P. Bouwkunst in Kollumerland. Uitg. Stichting Oud Kollumerland, 1 9 8 4 .
O
Mulder-Radetzky, R.L.P. en B.H. de Vries. Fogelsanghstate, middelpunt van het bosrijke Veenklooster. Leeuwarden, 1986.
oo
•n o
Colofon: Uitgave van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist. Historisch-geografisch en stedebouwkundig onderzoek: Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist. Foto's Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist (afb. 1 t/m 4 ) ; Topografische Dienst, Emmen (omslag). Kaart: Studio Ineke van der Burg, Bilthoven. Verkoopprijs f 10,-. Deze publikatie is schriftelijk of telefonisch te bestellen bij het Distributiecentrum D O P Postbus 2 0 0 1 4 2 5 0 0 EA 's-Gravenhage. Telefoon: 0 7 0 - 7 8 98 8 0 Onder vermelding van bestelnummer of ISBN 9 0 3 4 6 1233 3. Druk: Staatsdrukkerij, 's-Gravenhage.
5
Fotobijlage
Afb. 1. Theodorus Hoen, Opmetingstekening van state, sate en landen van Veenklooster, 1668 (coll. Fogelsanghstate).
6
Afb. 2. B. Schotanus a Sterringa. Uitbeelding der Heerlijkheid Friesland, 1 9 7 0 (facsimile herdruk van 1718), grietenij Kollumerland, fragment.
7
Afb. 3. Kopie van het Kadastraal Minuutplan gemeente Kollumerland, circa 1830, fragment.
8
Afb. 5. J . Kuyper, Gemeente-atlas van Nederland, 1865, provincie Friesland, gemeente Kollumerland.
10
In de geest van Lucas Pieters Roodbaard
Visie en ontwerp openbare ruimte Veenklooster
Dieverbrug
-2-
Inhoudsopgave 1. 1.1 1.2 1.3
Waarom een visie? Aanleiding Mening van het dorp Leeswijzer
2. Wat is er al te doen in Veenklooster? 2.1 Historie 2.2 Cultuurhistorische analyse 2.3 Wat is er te beleven in Veenklooster? 2.4 Hoe wordt het aanbod gepromoot? 2.5 Veenklooster in de omgeving 2.6 Wat willen andere overheden en partijen met Veenklooster?
5 5 5 5
6.
7. Uitvoeringsprogramma 7.1 Openbare ruimte 7.2 Overige aanbevelingen
32 32 33
6 6 6 6 8 9
Bijlagen Advies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Veenklooster Verslag dorpsbijeenkomst 24 maart
36 40
9
3. Wie komt er naar Veenklooster? 11 3.1 Belevingswerelden 12 3.2 Belevingswerelden in Veenklooster 13 4.
SWOT-analyse
14
5. 5.1 5.2 5.3
Verantwoorde groei Streven Visie Vertaling visie
18 18 18 24
-3-
Ontwerp openbare ruimte
25
Dieverbrug
-4-
1. 1.1 Aanleiding Sinds de zomer van 2010 heeft Veenklooster een rondweg. De kern van het dorp wordt hierdoor verkeerstechnisch ontlast. Dit was aanleiding voor de gemeente om na te denken over een upgrading van de openbare ruimte van Veenklooster. De gemeente vindt het van groot belang om de openbare ruimte zodanig in te richten dat het past bij de (toekomstige) functies van het dorp. Het uitdragen van de rijke cultuurhistorie van het dorp en het vormen van een prachtig ‘decor’ voor toeristen en recreanten zijn daarbij van groot belang. Om die reden heeft de gemeente ons dan ook gevraagd om een ontwerp voor de openbare ruimte vooraf te laten gaan door een visie op de toekomst van Veenklooster. Een visie op het gebied van recreatie en toerisme en het uitdragen van haar cultuurhistorie. Beide elementen, visie en ontwerp, komen in dit document aan de orde. De gemeente heeft de doelstelling van het project als volgt verwoord: Het beter op de kaart zetten van de cultuurhistorische en toeristisch-recreatieve functie van Veenklooster. Dit kan bereikt worden door het verbeteren van de fysieke leefomgeving, het creëren van een aantrekkelijke verblijfsruimte met de nadruk op ruimtelijke kwaliteit.
En door het terug laten komen van historische elementen in de fysieke omgeving. De volgende uitgangspunten zijn hierbij van belang: • Verbeteren van de fysieke leefomgeving • Creëren van een aantrekkelijke verblijfsruimte • Het terug laten komen historische elementen Deze uitgangspunten vormen de basis voor de voorliggende visie en het bijbehorend ontwerp openbare ruimte. Wij beperken ons in deze visie niet tot de openbare ruimte in de zin van gronden in eigendom van de gemeente, maar focussen op het gebied dat door de bezoekers gezien kan worden als openbare ruimte. 1.2 Mening van het dorp De inwoners van het dorp zijn nadrukkelijk betrokken geweest bij het proces van totstandkoming van dit rapport. Naast een wandeling door Veenklooster met vertegenwoordigers van de ‘werkgroep Veenklooster’ bij de start van het project hebben nog twee contactmomenten plaatsgevonden.
-5-
Waarom een visie?
Tijdens de eerste brainstorm is de werkgroep gevraagd naar hun mening over de ontwikkeling van toerisme en de upgrading van de openbare ruimte. Tijdens een tweede bijeenkomst is de conceptvisie en het conceptontwerp openbare ruimte gepresenteerd aan een grote groep bewoners (opkomst ongeveer 25 personen). Een verslag van deze bijeenkomst is terug te vinden in de bijlage. 1.3 Leeswijzer Als vertrekpunt is in hoofdstuk 2 het ‘aanbod van Veenklooster’ in kaart gebracht. De ‘vraag naar Veenklooster’, ofwel wie zijn geïnteresseerd in Veenklooster behandelen we in hoofdstuk 3. In Hoofdstuk 4 komen de sterke punten, de zwakke punten, de kansen en bedreigingen voor toeristisch en cultuurhistorisch Veenklooster bij elkaar in de sterkte zwakte analyse. Hoofdstuk 5 vormt de (toekomst)visie voor Veenklooster en Hoofdstuk 6 is de uitwerking daarvan in een ontwerp openbare ruimte. Als laatste gaat hoofdstuk 7 in op de kostenraming van de deelprojecten en de overige aanbevelingen.
2.
Wat is er al te doen in Veenklooster?
2.1 Historie In tegenstelling tot de meeste Friese dorpen, heeft Veenklooster geen kerk. Het ontstaan van het dorp hangt samen met de stichting van een Klooster. In de 13e eeuw hebben de premonstratenzers het vrouwenklooster De Olijfberg gesticht. Over het klooster is weinig bekend. Het klooster heeft dienst gedaan tot 1579. Toen werd het klooster zoals alle kerkelijke bezittingen, tijdens de reformatie, geconfisqueerd en eigendom van de Staten van Friesland. In 1644 kwam het, inclusief de landerijen in bezit kwam van de familie Van Fogelsangh. In de eeuwen daarna zijn de gebouwen herhaaldelijk verbouwd tot het huidige Fogelsanghstate.
2.2 Cultuurhistorische analyse De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft in het kader van de op te stellen visie een advies uitgebracht over Veenklooster. De RCE geeft advies over de volgende gebieden: stedenbouwkundig/landschappelijk, karakteristieke bebouwing, openbare ruimte, archeologie en cultuurtoerisme. Het advies richt zich op het versterken van het karakter van Veenklooster en gaat onder meer over behoud van de lanenstructuur, eenheid in inrichting van bestrating en meubilair, herstellen historische elementen (opvaart en zwaaikom) en het stimuleren van (kleinschalig) cultuurtoerisme.
Veenklooster is een echt monumentaal brinkdorp met een authentiek karakter. Er zijn maar liefst 26 rijksmonumenten in het dorpje met slechts 110 inwoners. Een groot deel van de monumenten betreft gebouwen op het landgoed Fogelsanghstate. Vanwege het grote aantal rijksmonumenten en de historische waarde, heeft het dorp de status van beschermd dorpsgezicht. De woningen in het dorp waren vroeger in gebruik als ambachtshuizen, er waren bijvoorbeeld drie bakkers in het dorp. Achter veel van de woningen gaan dus interessante verhalen schuil, maar deze verhalen zijn echter alleen bij de dorpelingen bekend.
Het advies van RCE is verwerkt in de visie en het ontwerp van de openbare ruimte. In bijlage 1 van dit rapport is het advies opgenomen.
Landgoed Overcinge
2.3
at is er te beleven in W Veenklooster?
Fogelsanghstate
Fogelsanghstate is de bekendste bezienswaardigheid van Veenklooster. De state is al eeuwen in particuliere handen en vererfde steeds binnen dezelfde familie. Het is nu eigendom van Kyra Livia baronesse van Harinxma thoe Slooten.
-6-
Het vruchtgebruik van het huis is ondergebracht in de “Stichting Fogelsangh State”. Naast Fogelsangh State, dat een museale functie heeft, heeft het dorp nog diverse andere interessante attracties en bezienswaardigheden voor toeristen.
is een galerie voor hedendaagse realistische kunst met wisselende thema-exposities. Ook Het Lytse Slot, het buitenhuis nabij Fogelsanghstate, biedt exposities, maar ook een droogbloemententoonstelling en een theeschenkerij.
Veenkloosterbos
Landbouwmuseum De Brink
Rondom de state ligt een groot wandelpark, het Veenkloosterbos. Het park is in de 19e eeuw aangelegd door de bekende tuinarchitect Lucas Roodbaard. Het is een landschapspark met een afwisselend parkachtig en bosachtig karakter. Er is een grote vijverpartij, maar ook een heuvel met theekoepel, een ijskelder, een kluizenarij en een hertenkamp. Het bos trekt jaarlijks vele bezoekers, waaronder veel kinderen. Ondanks de aantrekkingskracht van het bos, zijn er weinig speelmogelijkheden. Vroeger was er een speeltuin bij de openbare parkeerplaats in het dorp.
Aan de Brink in het dorp is Landbouwmuseum De Brink gevestigd. Het Landbouwmuseum heeft een uitgebreide verzameling oude landbouwwerktuigen en gereedschappen. Het biedt een beeld van het leven op het platteland tussen 1850-1950. Men kan zien hoe de boer en boerin in die periode werkten en welke technologische ontwikkelingen hun intrede deden. Het museum biedt ook ruimte voor groepsbijeenkomsten, zoals familiedagen en personeelsfeestjes.
Galeries en theeschenkerijen
Galerie Noordvleugel is in het voormalige koetshuis van Fogelsanghstate gevestigd. Naast galerie is dit tevens een theeschenkerij. Er is een doorlopende expositie van tien kunstschilders uit het noorden te zien. Daarnaast is er een grote verzameling serviesgoed te zien. Een tweede galerie is Galerie De Kuiperij. Dit
Lunchcafé
Op doordeweekse dagen kan men bij het Lunchcafé terecht, gevestigd in de voormalige Ringo bar. Het lunchcafé is onderdeel van dagbesteding De Swaen. Cliënten van De Swaen werken in het lunchcafé, maar ook in het Veenkloosterbos. De inwoners van Veenklooster zien mogelijkheden voor verdere uitbreiding van de taken van de dagbesteding. Overigens is de Swaen (’s avonds) op donderdag tot en met zondag een ‘gewoon’ café. -7-
Molenrad Bed & Breakfast
In het dorp kan tevens overnacht worden, bij Molenrad Bed & Breakfast. Dit is een kleine logiesaccommodatie in het dorp. Andere overnachtingsmogelijkheden zijn er niet. Evenementen
Jaarlijks worden tijdens Pinkster de Zendingsfeesten Veenklooster georganiseerd. Een weekend lang komen duizenden mensen naar Veenklooster voor de Zendingsfeesten (bron:www.zendingsfeest.nl). Hoogtepunt is de ‘dienst te Velde’ in het Veenkloosterbos. Verder staat een volkszangavond op het programma, net als optredens van gospelbands, diverse christelijke kunstenaars, standhouders van christelijke organisaties en nazorg. Tijdens het evenement kan ook op het evenemententerrein overnacht worden.
2.4 Hoe wordt het aanbod gepromoot? De ondernemers hebben een gezamenlijke folder, maar verder wordt er erg weinig aan de toeristische promotie gedaan. Ook verder wordt er weinig samengewerkt tussen de ondernemers. Dit merkt men aan de beperkte bezoekersaantallen in het dorp. In het dorp staan verschillende informatiepanelen, welke niet allemaal goed leesbaar meer zijn. Daarnaast wordt bij het parkeerterrein geen informatie over de bezienswaardigheden gegeven. Een aantal jaren geleden had het dorp een eigen informatiecentrum annex archeologisch steunpunt, maar dit is gestopt vanwege de terugloop in informatieaanvragen en de toename van de digitale promotiemogelijkheden. Desondanks is er geen gezamenlijke website van het dorp Veenklooster.
Rond de kerstdagen is in Veenklooster een aantal jaren een kerstkuier georganiseerd. Dit is geen jaarlijks terugkerend evenement. Enkele jaren geleden is in Veenklooster in het bos een openluchttheater georganiseerd. Ook is er op de brink een modeshow van oude klederdrachten geweest. Een groot deel van de inwoners werkte mee aan deze modeshow. -8-
2.5 Veenklooster in de omgeving Het dorp ligt in een zeer afwisselend landschap: een zandgebied met weilanden en omgeven door elzensingels en houtwallen. Naast de rijke flora en fauna zijn er in het landschap veel Pingoruïnes1 uit de ijstijd te vinden. Het landschap is onderdeel van het Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden. Veenklooster is verankerd in dit landschap. In de omgeving zijn veelal kleinschalige toeristische voorzieningen als attracties en accommodaties. In het Nationaal Landschap zijn activiteiten als fietsen, wandelen, paardrijden en in mindere mate watersport in trek. Er zijn diverse routenetwerken gerealiseerd, zoals het fietsknooppuntensysteem, het netwerk van historische wandelpaden en aan een netwerk van men- en ruiterroutes wordt gewerkt. Veenklooster maakt deel uit van al deze netwerken. Daarnaast zijn zowel het Landbouwmuseum als Fogelsanghstate aangesloten bij Markant Friesland, het samenwerkingsverband tussen musea in Noordoost Fryslân.
1 Pingoruïne: een poel ontstaan door het smeltende water aan het eind van de ijstijd.
-9-
In de nabije omgeving zijn een aantal grotere plaatsen als Kollum en Buitenpost. Ook het Nationaal Park Lauwersmeer ligt redelijk nabij Veenklooster. Veel van de voorzieningen in de omgeving richten zich op vergelijkbare doelgroepen als Veenklooster. Dit kan concurrerend werken, maar biedt ook kansen voor samenwerking om elkaar te versterken. 2.6 Wat willen andere overheden en partijen met Veenklooster? In diverse visies en beleidsnota’s van de gemeente Kollumerland c.a., samenwerkingsverbanden met de omliggende gemeenten, maar ook provincie Fryslân wordt Veenklooster aangeduid als een dorp met een uniek cultuurhistorisch karakter. Uitgangspunt is dat dit karakter behouden moet blijven en verder benut kan worden, met name voor toeristischrecreatieve ontwikkelingen. Het gaat dan om kleinschalige, kwalitatief hoogwaardige ontwikkelingen, zowel voor vermaak als overnachten. Voor beide ziet men ruimte in Veenklooster. Het benutten van de cultuurhistorie van Veenklooster is hierbij speerpunt.
In de Ontwerpstructuurvisie Buitengebied Dantumadiel & Kollumerland c.a. 2010-2020 wordt Veenklooster aangeduid als locatie om extensieve recreatie te bevorderen. Fogelsanghstate en het Landbouwmuseum zijn daarbij de toeristisch-recreatieve trekpleisters waar fiets- en wandelpaden en andere recreatieve voorzieningen in het buitengebied bij kunnen aansluiten. Qua activiteiten ziet de gemeente (Kollumerland met hóóórizon! – notitie Recreatie en Toerisme) mogelijkheden voor evenementen in de sfeer van een rijtuigendag, oldtimerdag of brinkavond. In het document ’Zwaech, kansen voor versterking van de kwaliteit van het dorpslint’ van Atelier Fryslân, dat op eigen initiatief voor de gemeente Kollumerland is opgesteld, worden voorstellen gedaan om de kwaliteit van het dorpslint Veenklooster-Kollumerzwaag-Zwaagwesteinde te versterken. Bureau Noordpeil doet momenteel, mede gefinancierd door de gemeente, onderzoek naar het werk van landschapsarchitect Roodbaard, waaronder het Veenkloosterbos bij Fogelsanghstate. Hiermee wil men de cultuurhistorische en architectonische waarden van
de landgoederen en het omringende landschap verbeelden, waardoor ze (weer) tot leven komen. Ook wat betreft het groen in het dorp, wil de gemeente het karakter van Veenklooster behouden. In het Groenstructuurplan Kollumerland wordt het patroon van eikenlanen als drager voor de groenstructuur genoemd. Renovatie van deze historische lanen is van groot belang voor de groenstructuur van Veenklooster. Verder hebben de beplantingen op en rond de nieuwere voorzieningen in het dorp (tennisbaan, parkeerterrein) meer aandacht nodig. Het Sociaal-Economisch Masterplan – Netwerk Noordoost, over wonen en werken in Noordoost Fryslân benoemt Veenklooster als mogelijk voorbeeldproject voor specifieke woonmilieus. Het ontwikkelen van het dorp Veenklooster tot ‘living history village’ kan een dergelijk project zijn. Hierin worden initiatieven rond musea, galleries, het bos, Fogelsang State, Lytse Slot en het Landbouwmuseum gebundeld.
- 10 -
3.
Wie komt er naar Veenklooster?
De huidige bezoeker van Veenklooster kan getypeerd worden als iemand die in cultuurhistorie geïnteresseerd is en specifiek voor de bezienswaardigheden van Veenklooster komt. Vaak gaat het om de iets oudere bezoeker. Dit is een vrij beperkte bezoekersgroep. De inwoners van het dorp willen de huidige doelgroep graag verbreden. Men is van mening dat Veenklooster ook voldoende te bieden heeft voor andere doelgroepen. Het is daarvoor van belang welk ‘type’ bezoekers Veenklooster ook aantrekkelijk zullen vinden. ‘De’ toerist of bezoeker bestaat niet. Ieder individu heeft eigen interesses, die ook weer kunnen wisselen al naar gelang de wensen en behoeften van dat moment. De Recron2 heeft op basis van levensstijlkenmerken een vijftal typeringen van de Nederlandse toerist ontwikkeld. Dit worden belevingswerelden genoemd.
2
De Recreantenatlas, Recron, 2008
- 11 -
3.1 Belevingswerelden Onderstaand geven we de vijf belevingswerelden kort weer. Op basis van deze indeling kan geanalyseerd worden welke toerist het beste bij Veenklooster past en of dit de toerist is die Veenklooster wil aantrekken. Daarnaast biedt de typologie ook handvaten om te bepalen wat de wensen van deze toeristen zijn en hoe het dorp daarop in kan spelen: hoe kan men deze groepen bereiken. Uitbundig Geel: deze toerist is spontaan, gezellig en sociaal. De vakantie moet actief, sportief, gezellig en verrassend zijn, maar niet in het extreme. Contact met anderen is belangrijk. Men maakt uitstapjes naar locaties waar voor iedereen wat te doen is. Dit is een grote groep in Nederland. Gezellig Lime: ook deze groep houdt van gezelligheid en sportiviteit, maar is iets rustiger. Aandacht voor het gezin is belangrijk tijdens de vakantie. Vakantie is voor deze toeristen lekker vrij zijn, rust en ontspanning en even ontsnappen aan de dagelijkse verplichtingen. Men moet wel op de kosten letten. De ‘gezellig lime’ toerist is erg georiënteerd op de accommodatie waar men verblijft.
Vakantie is activiteit, jezelf uitleven en inspanning
vitaliteit
harmonie uitbundig geel 22,8%
gezellig lime 28,7%
activiteiten centraal
avontuurlijk paars 16,6%
Het gezelschap, de mensen centraal
ingetogen aqua 14,6%
rustig groen 17,2%
controle
zekerheid Vakantie is ontspanning en tot rust komen
Rustig Groen: de rustig groene toerist wil tijdens de vakantie vooral doen waar hij of zij zin in heeft, rust nemen in de eigen omgeving en even niets aan het hoofd hebben. Deze toerist heeft geen bijzondere wensen, men vindt het gewone en herkenbare fijn en vertrouwd. Vakantie in eigen land is favoriet. Kleinschalige attracties en bezienswaardigheden zijn favoriet.
- 12 -
Ingetogen Aqua: deze groep bestaat uit veel, maar niet alleen, empty nesters. Men is rustig en ruimdenkend en heeft tijd voor eigen hobby’s en interesses. Een vakantie is bij voorkeur rustig, maar inspirerend. Men gaat graag meerdere keren in Nederland op pad, buiten de vakantie-periodes. Men onderneemt vooral culturele en sportieve activiteiten als fietsen, wandelen en nordic walking.
Avontuurlijk Paars: de avontuurlijk paarse toerist wil tijdens de vakantie graag iets nieuws beleven of ontdekken. Men is op zoek naar een bijzondere ervaring. Dat kan zowel actief en sportief zijn of juist luxe en exclusief. Deze groep omvat zowel jongeren die op zoek zijn naar extreme activiteiten als toeristen die juist op zoek zijn naar exclusievere, unieke ervaringen. Men is vooral gericht op individuele activiteiten. 3.2
elevingswerelden in B Veenklooster Welke van deze belevingswerelden zal Veenklooster aanspreken? Om goed in te kunnen spelen op een bepaald deel van de markt, is het belangrijk om duidelijk in te zetten op een afgebakende doelgroep. Bij de activiteiten en bezienswaardigheden die in Veenklooster worden aangeboden, passen de belevingswerelden Ingetogen Aqua en Avontuurlijk Paars. Dit zijn de groepen die geïnteresseerd zijn in culturele activiteiten en niet houden van massaliteit en grote, commerciële toeristentrekkers. Zij zijn geïnteresseerd in unieke ervaringen en belevingen. Het zijn twee snelgroeiende groepen. Dit komt mede door onze vergrijzende en steeds beter opgeleide samenleving.
Door de huidige doelgroep te verbreden naar de belevingswerelden Ingetogen Aqua en Avontuurlijk Paars wordt een grote(re) groep potentiële bezoekers aangesproken. Om deze potentiële bezoekers daadwerkelijk naar Veenklooster te laten komen, zal de promotie afgestemd moeten worden op deze belevingswerelden, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van een goede website. Ook ter plaatse zal hetgeen Veenklooster te bieden heeft, zo aangeboden moeten worden dat het aantrekkelijk is voor deze doelgroepen. Op het gebied van informatievoorziening kan dit bijvoorbeeld met het gebruik van QR-codes. Hiermee wordt een jongere doelgroep aangesproken die op interactieve wijze meer wil weten over de historie van Veenklooster.
- 13 -
4.
SWOT-analyse
Op basis van de inventarisatie en de bijeenkomst met de werkgroep Veenklooster kan een overzicht gemaakt worden van de sterke en zwakke punten van Veenklooster en de kansen en bedreigingen die daarop van invloed zijn: de SWOT-analyse. Het onderstaande overzicht geeft inzicht in de zaken waaraan in de toekomst prioriteit moet worden gegeven: sterke punten verder uitbouwen, zwakke punten oplossen, kansen benutten en rekening houden met bedreigingen. Op basis hiervan worden de visie en ontwikkelingslijnen geformuleerd. De sterke en zwakke punten geven de onderscheidende aspecten van Veenklooster weer. De externe invloeden worden samengevat bij de kansen en bedreigingen. We maken onderscheid tussen punten die van belang zijn voor het stimuleren van het toerisme en de kwaliteit van de ruimtelijke omgeving.
Sterke punten
Zwakke punten
Toeristisch: + Fogelsanghstate + Historische bebouwing + Authentiek karakter + Veel verhalen over/geschiedenis van het dorp + Interessant voor specifieke doelgroep: liefhebbers cultuurhistorie + Veenkloosterbos ook aantrekkelijk voor gezinnen met kinderen + Zorgcafé
Toeristisch: - Ligging in periferie (geen aantrekkingskracht op buitenlandse toerist) - Verhalen Veenklooster worden nauwelijks verteld - Weinig promotie - Kwaliteit informatievoorziening - Kwaliteit/actualiteit aanbod - Toeristische ontvangst (parkeerplaats) niet aantrekkelijk - Kwaliteit tennisbaan
Openbare ruimte:
Openbare ruimte:
Dorpsstructuur + Authentieke structuur is nog aanwezig en goed herkenbaar (zie cultuurhistorische analyse) + Vanuit het dorp is het achterliggende landschap goed te ervaren + Nieuwe rondweg heeft een onderscheidend karakter waardoor historische structuur van het dorp herkenbaar blijft + Fraaie architectuur van Fogelsanghstate en Lytse Slot, maar ook van de woonbebouwing in het dorp
Dorpsstructuur - Voormalige opvaart met zwaaikom is niet meer herkenbaar
Beplanting + Fraaie lanen met oude eikenbomen in aansluiting op het authentieke karakter van het dorp + Bij de woningen plaatselijk grote knotlinden + Midden in het dorp een mooie grote brink, bestaande uit gras met oude bomen + Wegbermen hebben een authentiek karakter bestaande uit bomen in gras
Beplanting - Plaatselijk gaten in de laanbeplanting - Plaatselijk aanrijschade aan de bomen - Beplanting rondom de tennisbaan heeft geen duidelijke structuur en maakt een verwaarloosde indruk - Leilinden in het dorp zijn minder passend in het authentieke dorpsbeeld
- 14 -
Sterke punten
Zwakke punten
Infrastructuur + Groot openbaar parkeerterrein voorziet in de behoefte +-Door de aanleg van de rondweg gaan er nu, naast het doorgaande verkeer, ook minder brommers door het dorp
Wegprofiel en indeling -D oorgaande karakter van de wegen door het dorp (Kleasterwei en Cecilialoane) past niet meer bij de huidige functie van deze wegen -D oor wegverbreding grenst het asfalt soms vrijwel tegen de stam van de bomen - Wegprofiel ligt plaatselijk erg tonrond, wat, met name bij gladheid, als onveilig wordt ervaren -R elatief grote kruisingsvlak Cecilialoane- Kleasterwei, wordt als minder passend ervaren -S teile drempels op verhoogde kruisingsvlak KleasterweiKeningswei-Mûntsewei die, als gevolg hiervan, ook stuk gereden worden - Rondweg is niet landschappelijk ingepast -G rote openbare parkeerterrein is niet landschappelijk ingepast
Verharding + Deel van de Kleasterwei bestaat uit gebakken klinkers, dit sluit goed aan bij het karakter van het dorp
Verharding -K leasterwei en Cecilialoane hebben deels een slechte asfaltverharding die niet past in de sfeer van het dorp en bij het karakter (dorpsstraat) van de weg -O ntsluitingspad over de Brink is onverhard en er zijn plaatselijk kuilen aanwezig. Het gevolg is dat het pad steeds breder wordt, wat ten koste gaat van het groene karakter van de Brink Terreinmeubilair -G een eenduidig beeld van banken, papierbakken, informatieborden en bewegwijzering, waardoor er een rommelig beeld ontstaat -L angs zuidkant van de Brink is geen eenduidige afscheiding aanwezig -H uidige verlichtingsarmaturen passen minder goed in het authentieke karakter van het dorp -H ekwerken bij de openbare parkeerplaats passen niet in de sfeer van het dorp
Sterk: herkenbare authentieke structuur
Sterk: ervaren van het achterliggende landschap
Sterk: fraaie architectuur van woonbebouwing
- 15 -
Kansen
Bedreigingen
Toeristisch: √ Verhalen vertellen √ Zorg √ Lunchcafé als entree, infopunt, evt. overnachtingen, centrale plek in het dorp √ Uitbreiden (karakteristieke) verblijfsaccommodaties √ Culturele evenementen zoals openluchttheater, muziekfestival √ Speelvoorzieningen voor jong en oud: tennisbaan potentiële locatie √ Groei van de belevingswerelden Ingetogen Aqua en Avontuurlijk Paars √ Aandacht voor Veenklooster in beleid overheden
Toeristisch: ! Concurrentie van cultuurhistorisch aanbod in omgeving ! Toename van toeristen kan leiden tot ontstaan museumdorp ! Toeristisch aanbod van Veenklooster staat ‘stil in de tijd’. Risico bestaat dat interesse in het huidige toeristisch aanbod van Veenklooster vermindert
Sterk: grote knotlinden
Sterk: gebakken klinkers passend bij karakter Veenklooster
Sterk: fraaie lanen versterken authentiek karakter
- 16 -
Zwak: gaten in laanbeplanting
Zwak: aanrijschade aan bomen
Zwak: verwaarloosde beplanting bij tennisbaan
Zwak: geen eenduidig beeld qua bewegwijzering
Zwak: slechte landschappelijke inpassing
Zwak: geen eenduidig beeld in straatmeu-
parkeerterrein
bilair
Zwak: door asfalt ontstaat het karakter van een doorgaande weg
- 17 -
5.
Verantwoorde groei
5.1 Streven Veenklooster wil op toeristisch vlak vooruit. We verwoorden het streven als: verantwoorde groei van toerisme. En wat bedoelen we dan precies met verantwoord? • Versterken van het huidig (historisch) karakter. Dat wil zeggen een streven naar groei vanuit het bestaande karakter van Veenklooster. We gaan voor (toeristische) ontwikkelingen die bijdragen aan het bestaande karakter en de kwaliteiten van Veenklooster! • Extra toerisme is het streven. Niet in hinderlijke vorm (massatoerisme) maar passend bij de schaal van Veenklooster En hoe kan Veenklooster deze verantwoorde groei dan gaan realiseren? In paragraaf 5.2 gaan we in op de ‘lijnen’ waarlangs Veenklooster zich verder kan ontwikkelen op het terrein van cultuurhistorie en toerisme. Vervolgens is het mede aan de individuele ‘toeristische spelers’ om van Veenklooster een toeristisch succes te maken. Verschillende onderdelen van deze visie zijn verwerkt in het ontwerp openbare ruimte (Hoofdstuk 6). Diverse andere zaken hebben niet direct betrekking op de openbare ruimte.
De verantwoordelijkheid om ook met deze aspecten aan de slag te gaan ligt niet per definitie bij de overheid. In verschillende gevallen ligt deze verantwoordelijkheid bij de inwoners en de ondernemers, of geldt een gezamenlijke verantwoordelijkheid (dorp en overheid). 5.2 Visie Veenklooster is al een bijzonder dorp, maar door de herinrichting komen de unieke cultuurhistorische kwaliteiten van het dorp nog sterker naar voren. Bezoekers worden op uitnodigende manier ontvangen en vervolgens uitgedaagd om het verhaal van Veenklooster mee te maken! Sterker nog, ze kunnen er niet meer onderuit en beleven Veenklooster! De toeristische en cultuurhistorische ‘attracties’ van het dorp staan in de ‘schijnwerpers’ en bieden de bezoeker een bijzondere ervaring. Samen met enkele (innovatieve) uitbreidingen van het (toeristisch) aanbod en een beter georganiseerde promotie van het dorp zorgt het vernieuwde ‘decor’ voor een verantwoorde groei van de bezoekersstroom. Aan de hand van de volgende ‘lijnen’ kan Veenklooster zich verder ontwikkelen. - 18 -
Van achterkant naar entree
Via de nieuwe rondweg ontvangt Veenklooster haar bezoekers straks op het nieuw ingerichte parkeerterrein. Dit voelt voor de bezoeker als een aantrekkelijke, warme, veilige, groene en informatieve ontvangst. Deze plek vormt het startpunt van een bezoek aan Veenklooster. Het gevoel van een welkome entree kan verder worden versterkt wanneer de achterkant van de huidige horecagelegenheid verandert naar een ‘tweede voorkant’. Bijvoorbeeld een zithoek/ terras gecombineerd met enkele speeltoestellen op de rand van het parkeerterrein kunnen zorgen voor mensen en vertier. Dat versterkt het gevoel van een warm welkom in Veenklooster. Dit motto geldt ook voor het terrein rondom de tennisbaan. Voor veel bezoekers is dit terrein de eerste kennismaking met Veenklooster. Om die reden stellen wij een upgrading van deze locatie voor. Naast het terugbrengen van de historie (visueel terug laten komen van de oude zwaaikom voor schepen), kan het terrein mogelijk een meer multifunctioneel karakter krijgen. Wij zien meer mogelijkheden voor het terrein dan alleen tennissen.
Het kan tevens geschikt worden gemaakt voor andere sporten (voetbal, basketbal, etc.) en er kunnen enkele speeltoestellen voor jong en oud worden toegevoegd. Ook de ‘kantine’ kan worden meegenomen in de upgrading. Dit alles kan uiteraard alleen in overleg met Lawn Tennisclub Veenklooster vorm worden gegeven. Van standaard inrichting naar historisch besef
Veenklooster beschikt over een rijke (cultuur) historische geschiedenis. Bij de upgrading van de openbare ruimte vormt het terugbrengen van de ‘oude of historische sfeer’ (in een nieuw jasje) een belangrijke rol. Dit uit zich o.a. in de keuze voor bestrating, straatmeubilair, informatievoorziening en beplanting.
Met betrekking tot fietsen in en rond Veenklooster stellen wij nog het volgende voor: • geen vrijliggend fietspad realiseren langs de Mûntsewei (dit om fietsen op de rondweg niet verder te stimuleren) • onderzoeken of fietsen op rondweg verboden kan worden • route van het fietsknooppuntensysteem te verleggen, niet langer over de Brink richting Mûntsewei, maar over Kleasterwei (langs Fogelsanghstate) naar kruispunt Kleasterwei/Keningswei (knooppunt).
Van gescheiden naar samen
Bij de herinrichting van de openbare ruimte in Veenklooster vormt het principe van shared space het uitgangspunt. Het scheiden van auto-, fiets- en wandelverkeer is dan ook niet langer nodig binnen de kom Veenklooster. Om die reden verliest het huidige vrijliggende fietspad langs de Kleasterwei dan ook haar functie.
- 19 -
Toeristische routing
Route autoverkeer
Bijzonder gebouw en/of functie
Bijzonder groenelement en/of relatie met landschap
Parkeren en Informatie
- 20 -
Van losse elementen naar routing
Van ratjetoe naar uniformiteit
We spreken niet langer van allerlei losse bezienswaardigheden in Veenklooster, maar gaan voor één product: Veenklooster. We leggen vanaf het parkeerterrein de spreekwoordelijke ´rode loper´ uit, die de gasten bijna automatisch langs alle schatten van Veenklooster leidt. Een verbeterde toegankelijkheid van alle schatten draagt hieraan bij.
In de huidige situatie vindt de bezoeker op diverse plekken in en rond Veenklooster informatiepanelen en vormen van bewegwijzering. De panelen en borden verschillen in uiterlijk en passen niet bij elkaar. Hetzelfde geldt voor het aanwezige straatmeubilair. Wij willen toe naar een grote mate van uniformiteit in dit aanbod. Dit begint bij de centrale parkeerplaats (overzichtskaart, bewegwijzering, straatmeubilair, etc.) en komt in dezelfde herkenbare vormen terug in de rest van Veenklooster. Voor informatievoorziening geldt dat de vorm waarin het gepresenteerd wordt uniform is. Inhoudelijk is er volop ruimte om een ‘eigen’ invulling te geven.
Van onbekende anekdotes naar het verhaal van Veenklooster
Langs deze ‘rode loper’ loopt de bezoeker langs diverse panden of plekken waar een onbekend verhaal achter schuilt. Zo kende het dorp vroeger maar liefst twee bakkers, een slager, een smederij, etc. Daar is nu niets van terug te zien. Ook het verhaal van Lucas Pieters Roodbaard kan een nietsvermoedende bezoeker nu nog ontgaan, maar straks niet meer. Er zijn verschillende mogelijkheden om dit soort elementen terug te laten komen, of verhalen openbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van fysieke elementen (bordjes op gevel, informatiepanelen), maar ook aan de hand van dorpsgidsen en rondleidingen. Daarnaast zijn er innovatieve toepassingen beschikbaar waarmee het verhaal van Veenklooster onderweg kan worden verteld. Mooie methodes hiervoor zijn audiotours en QR-codes.
Behalve voor informatiepanelen en bewegwijzering geldt dit ook voor de rustvoorzieningen in Veenklooster. Op de Brink vindt een initiatief plaats om nieuwe bankjes te plaatsen gemaakt uit hout van oude eiken bomen uit Veenklooster. We stellen voor deze uitgangspunten ook te hanteren op andere locaties in Veenklooster waar nieuwe rustvoorzieningen worden gecreëerd.
- 21 -
Van eventjes naar wat langer
We streven ernaar dat de gasten in de toekomst gemiddeld meer tijd in Veenklooster verblijven. Het beter aan elkaar koppelen van het bestaande aanbod draagt hier al in belangrijke mate aan bij (van losse elementen naar routing). Maar ook aanvullingen op het huidige aanbod kunnen zorgen voor verlenging van de verblijfsduur. Het verder versterken van het kunstaanbod of toevoegingen in (cultuur)historische zin (combinatie oudheidkamer Kollumerland in een nieuw concept) zijn interessante voorbeelden. Daarnaast zien wij mogelijkheden voor kleinschalige uitbreiding van het aanbod van verblijfsaccommodaties. De vraag naar karakteristieke, kleinschalige overnachtingsmogelijkheden is groot, zeker bij de (potentiële) doelgroep die past bij Veenklooster (ingetogen aqua en avontuurlijk paars). Enkele karakteristieke locaties in Veenklooster lenen zich goed voor een dergelijk concept. Van rustig naar gezellig
Naast eerder genoemde maatregelen kan het organiseren van extra activiteiten of evenementen hieraan bijdragen. Voor het organiseren en afstemmen van diverse initiatieven is het van belang dat één partij hierin het voortouw neemt. Mogelijk kan de werkgroep/platform Veenklooster hier een rol in spelen. Van dagbesteding naar volop meedoen
Naast toerisme is zorg een kansrijke tak voor Veenklooster. De cliënten van het prachtige concept lunchcafé, zijn eveneens werkzaam in het Veenkloosterbos voor groenonderhoud. Wij zien kansen in het dorp om meer werkzaamheden uit te laten voeren door de cliënten van het Zorgcafé. Daarbij valt te denken aan de rol van informatiepunt (folders e.d.), een boodschappenservice, postbezorging (door de ontwikkelingen rond postbezorging in Nederland kan het lunchcafé misschien fungeren als distributiepunt voor post), etc. Mogelijk kunnen de cliënten op termijn ook worden ingezet voor het onderhoud van de openbare ruimte in het dorp of taken krijgen rond de vernieuwde tennisbaan.
Op de vraag ‘hoe is het in Veenklooster’ komt wel eens het antwoord: rustig. We willen toe naar het antwoord: gezellig! Dit betekent een toename van het bezoek aan Veenklooster, zonder dat het zorgt voor overlast voor de bewoners.
- 22 -
Van terug in de tijd naar vooruitgang
Om toeristisch succesvol te zijn, is het belangrijk om als toeristisch product ‘open te staan’ voor veranderende eisen en wensen van het publiek. Veenklooster is geen museumdorp dat stil staat in de tijd, maar wil vooruit. Aanpassen aan de eisen en wensen van de (potentiële) bezoeker hoort daarbij. Heeft de huidige en toekomstige toerist/recreant nog voldoende interesse in het aanbod van Veenklooster? Het is continu belangrijk om de individuele bezienswaardigheden van Veenklooster te blijven toetsen aan de vraag vanuit de markt en in te spelen op een veranderend publiek. Een actief en innovatief aanbod helpt om meer mensen te interesseren voor Veenklooster.
Van wandelen naar beleven
Van onbekend naar nieuwsgierig
Het Veenkloosterbos is een unieke plek bij Veenklooster en trekt veel bezoekers, waaronder veel kinderen. Om de beleving van dit unieke landschapspark te vergroten, worden al diverse activiteiten ondernomen (rondleidingen, spoorzoeken, paddenstoelen zoeken, etc.). Het aanbod van deze activiteiten kan mogelijk worden uitgebreid en er kan meer aandacht
We willen het belang van promotie hier nadrukkelijk benoemen. Voordat een bezoek aan Veenklooster plaats zal vinden, zal de toerist verleid moeten worden. Voor een belangrijk deel bereiden toeristen/recreanten zich voor middels internet. Op dit moment wordt weinig aan promotie van Veenklooster gedaan. Ook de aandacht voor Veenklooster op internet is ondermaats. Een actievere aanpak van promotie zorgt voor meer bekendheid en meer potentiële bezoekers.
komen voor dit soort activiteiten (vanuit informatiepunt, internet). Een andere mogelijkheid om een bezoek voor kinderen nog interessanter te maken, is het creëren van enkele natuurlijke spelaanleidingen. Het Veenkloosterbos en eventueel de Brink (combinatie met nieuwe houten bankjes) kunnen hiervoor leuke locaties zijn. Enkele voorbeelden:
Door de domeinnaam www.veenklooster.nl (of variant) te registreren, kan een specifiek op Veenklooster gerichte (toeristische) website opgezet worden. De site kan informatie verstrekken over de bezienswaardigheden en de ondernemers, maar ook de interessante verhalen over Veenklooster en haar historie kunnen een plek krijgen op deze website. De site kan dan tevens dienst doen als bron voor de informatie die met de QR-codes opgeroepen kan
- 23 -
worden. Het toeristisch aanbod Veenklooster wordt zo veel beter (digitaal) ontsloten. Deze site is dan ook een voedingsbron voor andere toeristische websites over de regio, zoals www. dwaande.nl en www.beleeffriesland.nl. Er is al een gezamenlijke folder. Deze kan (indien nodig) geactualiseerd worden en vervolgens verspreid op diverse strategische plekken. Niet alleen bij de bezienswaardigheden zelf, maar ook bij de VVV-kantoren in de omgeving en bijvoorbeeld Esonstad. Verder kan er samenwerking gezocht worden met de VVV Lauwersland. Zij kunnen de promotie van Veenklooster meenemen in hun algemene promotie van het Lauwersland.
5.3 Vertaling visie Het nieuw inrichten van de openbare ruimte vormt de basis voor allerlei ontwikkelingen die de komende jaren in Veenklooster kunnen plaatsvinden. Tal van elementen uit bovengenoemde visie zijn vertaald in het ontwerp voor de openbare ruimte. Dit neemt niet weg dat veel in de visie benoemde onderwerpen daarmee nog niet zijn gerealiseerd. Dit ligt zoals eerder aangegeven, ook lang niet altijd op het pad van de gemeente. Wel biedt deze visie, en de uitwerking van diverse elementen daaruit in het ontwerp van de openbare ruimte, een hele mooie basis om Veenklooster met elkaar verder te ontwikkelen tot een cultuurhistorische en toeristische parel in (Noordoost) Fryslân.
- 24 -
Algemeen
6.
Ontwerp openbare ruimte
1) Dorpskarakter handhaven en versterken 2) Cultuurhistorische waarde vormt leidraad echter niet historiserend 3) Rustige, eenvoudige en functionele inrichting 4) Sober en doelmatig 5) Leefbaar en toekomstgericht 6) Dorp en omringend landschap als eenheid beschouwen 7) Duurzaam 8) Goed beheerbaar 9) Eenheid in informatievoorziening
De weg door het dorp
• B innen de komgrenzen eenduidig inrichten • Inrichting passend bij het karakter van het dorp • Onderscheid tussen lanen en kern
De brink
• G roene karakter versterken • Functie als ontmoetingsplek versterken
Rommelige plek
• V isuele en functionele betekenis geven
Voormalige opvaart en zwaaikom
• H istorische structuur accentueren
Relatie dorp landschap
• Z ichtrelaties handhaven en waar mogelijk versterken
Het parkeerterrein
• Inrichten als bezoekersentree/ ontvangstplek • Achterkant wordt voorkant
De Nonnewei
- 25 -
• L andschappelijke inpassing op subtiele wijze
Kruispunt herinrichten
De weg door het dorp • Binnen de komgrenzen eenduidig inrichten • Inrichting passend bij het karakter van het dorp • Onderscheid tussen lanen en kern
- 26 -
Maatregelen • Eenduidige verharding (klinkers) en profielindeling • Bomenstructuur aanvullen • Waar mogelijk sloten herstellen en zichtbaar maken • Kruispunt herinrichten • Voorrang eruit halen • Alle drie komgrenzen eenduidig inrichten • Fietspad opheffen (functie is vervallen) • Slotenstructuur (deels) terugbrengen
Kruispunt herinrichten
De weg door het dorp
• B innen de komgrenzen eenduidig inrichten • Inrichting passend bij het karakter van het dorp • Onderscheid tussen lanen en kern
Maatregelen
- 27 -
• E enduidige verharding (klinkers) en profielindeling • Bomenstructuur aanvullen • Waar mogelijk sloten herstellen en zichtbaar maken • Kruispunt herinrichten • Voorrang eruit halen • Alle drie komgrenzen eenduidig inrichten • Fietspad opheffen (functie is vervallen) • Slotenstructuur (deels) terugbrengen
De weg door het dorp
• B innen de komgrenzen eenduidig inrichten • Inrichting passend bij het karakter van het dorp • Onderscheid tussen lanen en kern
Maatregelen
- 28 -
• E enduidige verharding (klinkers) en profielindeling • Bomenstructuur aanvullen • Waar mogelijk sloten herstellen en zichtbaar maken • Kruispunt herinrichten • Voorrang eruit halen • Alle drie komgrenzen eenduidig inrichten • Fietspad opheffen (functie is vervallen) • Slotenstructuur (deels) terugbrengen
Kruispunt herinrichten
Het parkeerterrein
• Inrichten als bezoekersentree/ ontvangstplek • Achterkant wordt voorkant
Maatregelen
• • • • •
- 29 -
Aankleden met bomen en hagen Hekwerken vervangen door hagen Informatie verstrekken (b.v. panelen) Verzorgd beheren Looproute langs De Swaen accentueren (klinkers)
Kruispunt herinrichten
Voormalige opvaart en zwaaikom
• H istorische structuur accentueren
Maatregelen
• B eplanting tussen vaart en Munsterwei verwijderen • Vaart opschonen • Zwaaikom visueel herkenbaar maken (water?)
De Nonnewei
• L andschappelijke inpassing op subtiele wijze
Maatregelen
• E lzensingelstructuur doorzetten tot in de berm
- 30 -
De brink
• Groene karakter versterken • Functie als ontmoetingsplek versterken
Maatregelen
• H alfverharding op erfontsluitingspad (voorkomt stukrijden v.d. grasmat) • Enkele banken/afvalbakken plaatsen • Eenvoudig laag hekwerk langs zuidrand
Rommelige plek
• V isuele en functionele betekenis geven
Maatregelen
• T ennisveld multifunctioneel maken • Clubgebouw opknappen en nieuwe functie geven, anders verwijderen • Beplanting opknappen
- 31 -
7.
Uitvoeringsprogramma
7.1 Openbare ruimte Vanuit de voorgaande hoofdstukken zijn tien deelprojecten geselecteerd als onderdeel van het ontwerp openbare ruimte. Voor deze tien zijn de kosten geraamd. Onderstaande tabel geeft zicht op deze kosten. Om Veenklooster toeristisch te ontwikkelen is het van belang om deze deelprojecten niet helemaal los van elkaar te benaderen. Uitvoering van het totale pakket van deze projecten zorgt voor een echte (toeristische) meerwaarde voor Veenklooster. Ook in dit geval is het geheel meer dan de som der delen. Hiernaast de kostenraming van deelprojecten in de openbare ruimte Naast deze concrete deelprojecten zijn er in deze visie diverse overige aspecten aangehaald, die kunnen bijdragen aan een verdere ontwikkeling van toerisme in Veenklooster. Een verdere uitwerking van al deze aspecten is in deze fase nog niet aan de orde. In paragraaf 7.2 geven we een korte weergave van deze aandachtspunten, acties, deelprojecten of toekomstwensen.
hj Grontmij Proj.nr. Datum
Grontmij Nederland
Zonnedauw 2 9202 PA Drachten Postbus 91 9200 AB Drachten T +31 512 33 52 33 F +31 512 51 02 00
: 304953 : 22 april 2011
Globale kostenraming inzake :
Herinrichting Veenklooster
Onderdeel: Opdrachtgever:
Samenvatting (prijzen incl. staartkosten; excl. BTW) Gemeente Kollumerland
W www.grontmij.nl
Omschrijving
Totaal
1), 2) en 3) Herinrichting Kleasterwei en Cecilialoane (van komgrens tot komgrens) incl. reconstructie kruisingsvlak en fietspad verwijderen en slotenstructuur herstellen
€
517.000,
4) Herinrichting P-terrein en aanbrengen wandelloper langs De Swaen
€
124.000,
5) Landschappelijke inpassing Nonnewei
€
1.000,
6) Aanbrengen grasbetontegels De Brink
€
24.000,
7) Opschonen voormalige opvaart en opslag verwijderen
€
48.000,
8) Terreinmeubilair
€
70.000,
9) Infopanelen en infoborden
€
47.000,
10) Vervangen lichtmasten en -armaturen
€
115.000,
€
946.000,
Totaal incl. staartkosten; excl. BTW
Bij het opstellen van deze kostenraming is geen rekening gehouden met: - Eventuele aanpassing van de riolering - Werkzaamheden buiten de aangegeven werkgrenzen - (Ver)leggen kabels en leidingen van nutsbedrijven - Eventueel vrijkomend verontreinigde grond - Eventueel vrijkomend verontreinigde funderingsmateriaal
- 32 -
7.2 Overige aanbevelingen • Om diverse genoemde deelprojecten naar een volgende fase te kunnen brengen moet als eerste stap overleg gevoerd worden met betreffende eigenaren. Het gaat daarbij om overleg met de eigenaren van Fogelsangh State voor projecten op de Brink, in het bos en de locatie rondom de tennisbaan, de tennisvereniging m.b.t. locatie tennisbaan en de eigenaar van het landbouwmuseum over looprouting naar het landbouwmuseum. • Aanpakken/herinrichten entree bij de tennisvelden. Wanneer deze locatie een openbaar karakter krijgt, is het ook aanbevelingswaardig om een directe loopverbinding te creëren met de opgewaardeerde parkeerplaats. • Onderzoek naar de mogelijkheid om fietsen op de rondweg verder te ontmoedigen • Verleggen van de route van het fietsknooppuntensysteem • Realiseren van een fietsoplaadpunt in Veenklooster (bij horeca) • Toegankelijk maken van het verhaal van Veenklooster d.m.v. QR codes, rondleidingen audiotours en/of andere mogelijkheden • Versterken van het aanbod van karakteristieke kleinschalige verblijfsaccommodaties • Uitbreiden van het zorgproject De Swean/ Veenkloosterbos.
• U itbreiden van dit project vraagt om een gezamenlijke aanpak van het dorp en de gemeente. • Het is belangrijk om de mening van de bezoeker of toerist te kennen. Daardoor kan Veenklooster beter inspelen op de eisen en wensen vanuit de markt. Publieksonderzoek kan bijdragen aan de kennis over bezoekers van Veenklooster. Hoe ervaren zij een bezoek aan Veenklooster? Welke aandachtspunten zijn er vanuit de ogen van een toerist? • Aandacht van de toeristische ondernemingen in Veenklooster voor veranderende eisen en wensen vanuit de markt. • Organiseren van een structureel overleg tussen gemeente en (toeristische ondernemers uit) Veenklooster. Doel van het overleg is het bevorderen en coördineren van extra activiteiten en evenementen en het opzetten van structurele promotie en marketing. De ontwikkeling van www.veenklooster.nl kan een mooie start zijn. Ook afstemming met overige promotieorganisaties in de regio is belangrijk. Het actualiseren van de ‘Veenkloosterfolder’ en verbeteren van de distributie ervan is een belangrijk deelproject;
- 33 -
• O nderzoeken of er behoefte is aan een ‘eigen’ dorpsbelangen Veenklooster. Nu is dorpsbelangen gecombineerd met Kollumerzwaag. De bestaande werkgroep Veenklooster is een mooie aanzet tot een eigen dorpsbelangen; • Onderzoeken of het uitbaggeren van de oude vaart langs de Mûntsewei geen negatieve effecten heeft voor de oude eiken; • Onderzoeken of de mogelijkheid bestaat om de oude opvaart weer bevaarbaar te maken (vaarverbinding Veenklooster-Strobossertrekfeart), inclusief het herstellen van de oude zwaaikom bij terrein tennisbanen; • Onderzoek naar mogelijkheden om vrachtverkeer vanuit richting Twijzel reeds eerder om te leiden • Vanuit de bewoners bestaat de wens om (weer) vlinderbloemenmengsel in de bermen van de rondweg te strooien. • Drempel op hoek Kleasterwei/Keningswei aanpassen, is momenteel te hoog.
Hieronder volgt een samenvatting van deze acties, in tabelvorm: Actie
Actor
Overleg Fogelsanghstate
Gemeente
Overleg tennisvereniging
Gemeente
Overleg landbouwmuseum
Gemeente
Herinrichting terrein tennisvelden + loopverbinding parkeerplaats
Gemeente
Onderzoek naar verbieden fietsen op rondweg
Gemeente
Verleggen route fietsknooppuntensysteem
Gemeente
Realisatie fietsoplaadpunt
Ondernemer
Toegankelijk maken van ‘verhaal van Veenklooster’ middels QR. Combineren met nieuwe infopanelen
Gemeente, ondernemers
Kleinschalige verblijfsaccommodatie(s)
Ondernemer(s)
Uitbreiden zorgproject
Dorp, gemeente
Publieksonderzoek
Gemeente
Toeristisch aanbod Veenklooster aanpassen aan marktvraag
Ondernemers
Structureel overleg gemeente en toeristisch veld Veenklooster (activiteiten, promotie, kwaliteit)
Gemeente, ondernemers, dorp
Ontwikkeling www.veenklooster.nl
Dorp, gemeente
Actualiseren folder + distributie
Dorp, gemeente
Mogelijkheid voor eigen dorpsbelangen Veenklooster onderzoek
Dorp, gemeente
Onderzoeken of uitbaggeren oude vaart langs Mûntsewei geen negatieve gevolgen heeft voor oude eiken
Gemeente
Haalbaarheid bevaarbaar maken oude opvaart, inclusief herstel zwaaikom onderzoeken
Gemeente
Mogelijkheden om vrachtverkeer vanuit Twijzel eerder om te leiden (niet door Veenklooster) onderzoeken
Gemeente
Weer vlinderbloemenmengsel strooien in bermen langs rondweg
Gemeente
Drempel hoek Kleasterwei/Keningswei verlagen
Gemeente
- 34 -
Uitgevoerd?
Bijlage 1: Advies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
- 35 -
Advies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Veenklooster Input recreatieve visie beschermd dorpsgezicht
Stedenbouwkundig/landschappelijk
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
• B ehoud en versterken van kenmerkende lanenstructuur met eikenbomen door, waar mogelijk en wenselijk, de laan aan te vullen met nieuwe eikenbomen. Dat geldt ook voor de elzensingels langs de weilanden. • Behoud en versterken van de verrassende overgangen naar het landschap en de doorkijkjes aan de uiteinden en tussen de bebouwing naar landschap. Door deze inzichtelijk te maken op kaartbeeld en te kijken naar behoud en beheer kan dit streven bereikt worden. • De nieuwe rondweg doorbreekt een aantal structuren, zoals de karakteristieke kavelstructuur van de weilanden met houtsingels. Niettemin is de weg zorgvuldig ingepast en vormt visueel geen grote barrière. Eventuele aankleding met beplanting zou de ‘structuurverstoring’ kunnen versterken. Dit pleit ervoor om de weg vrij in het landschap te laten liggen. • De oude opvaart (trekvaart) zou weer herkenbaar kunnen worden gemaakt door het overwoekerende groen te verwijderen. De oude zwaaikom zou hersteld kunnen om het verhaal van de trekvaart weer inzichtelijk te maken. Deze plek kan een educatieve, recreatieve of ecologische functie krijgen en samen met een opknapbeurt voor de tennisbaan een kwaliteitsimpuls geven aan deze ‘zichtlocatie’ langs de Mûntsewei/Brink/Landbouwmuseum.
Aanleiding
De gemeente Kollumerland en Grontmij zijn bezig met het opstellen van een recreatieve visie voor Veenklooster. Veenklooster is een beschermd dorpsgezicht. Veenklooster is geen museumdorp maar een vitale landelijke kern waar mensen wonen, leven en recreëren. De doelstelling van een beschermd dorpsgezicht is niet de huidige situatie te bevriezen. Het doel is juist veranderingen zodanig in te passen dat zij recht doen aan het historische karakter van Veenklooster. De aanwijzing beoogt op die wijze een basis te bieden voor een ruimtelijke ontwikkeling die inspeelt op de aanwezige kwaliteiten, daarvan gebruikmaakt en daarop voortbouwt. De toelichting bij het aanwijzingsbesluit van beschermd dorpsgezicht Veenklooster (februari 1998) kan daarbij als aanknopingspunt dienen. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is
door de gemeente en Grontmij gevraagd in vroeg stadium van de planvorming mee te denken. Na een gezamenlijk bezoek ter plaatse (01-02-2011) is besloten dat de RCE een aantal aandachtpunten en ideeën op papier zet, die bij het planproces meegenomen kunnen worden.
- 36 -
Karakteristieke bebouwing
• N ieuwe functies zijn zorgvuldig ingepast en de karakteristieke panden, die veelal van hoge architectonische kwaliteit zijn, staan er goed onderhouden bij. Door individuele ingrepen komt de samenhang echter onder druk te staan. Een beeldkwaliteitplan, met daarin een kleurenplan, kan de samenhang waarborgen. • De gemeente kan een kleurbeleid ontwikkelen dat historische kleuren/kleurenschema als basis neemt. • Het is onduidelijk of de kleuren van het adellijke huis Fogelsanghstate van invloed zijn geweest op de architectuur van de landgoedbebouwing en de bebouwing in het dorp. Nader onderzoek zou dit kunnen uitwijzen. Mogelijk dat de uitkomst van dit onderzoek als inspiratie kan dienen voor een op te stellen kleurenplan. • Initiatieven om het gebruik van streekeigen beplanting (‘leiknot’) op en voor bebouwingserven te stimuleren zou onderzocht kunnen worden. Openbare ruimte
• D e parkeerruimte achter de bebouwing aan de Klaesterwei is op dit moment niet bepaald een visitekaartje als entree het dorp. Landschappelijke aankleding en een groene inpassing, in combinatie met een doorsteek langs café de Swaen, is aan te raden.
- 37 -
• D e asfaltwegen in het dorp zijn aan vervanging toe. Eenheid in de bestrating en een historische straatinrichting/-profiel komt ten goede aan de belevingswaarde. • De hiërarchie van het stratenpatroon kan als uitgangspunt dienen. De Brink en sommige landweggetjes zijn onverhard en dragen daarmee in hoge mate bij aan het landelijk karakter. Omdat de Brink ook een toegangsweg is naar aangrenzende bebouwing zal gekeken kunnen worden naar halfverharding of andere vormen zodat de Brink in aanleg informeel en landelijk blijft. • De sobere uitstraling van de brinkruimte is mede het gevolg van een eenvoudige inrichting en een monofunctioneel gebruik, namelijk als ‘’kijk’’ groen, bestaande uit een open en een beplant deel waarbij de ruimte verder, afgezien van enkele zitbanken, geen voorzieningen kent. De Brink als gemeenschappelijke ruimte betekent ook dat gemeenschappelijke functies niet ondenkbaar zijn. Handhaving van de huidige karakteristiek betekent wel dat eventuele inpassing van nieuwe functies zoals een glasbak, een trafohuisje, een bushalte etc. zeer zorgvuldig dient plaats te vinden.
• S traatmeubilair is zeer bepalend voor de beleving van het gebied. Wanneer gekozen wordt voor terughoudendheid bij lantaarnpalen, banken, bushokjes en dergelijke komen de ruimtelijke kwaliteiten van de historische omgeving optimaal tot zijn recht. Een onopvallend, modern ontwerp past daarom het best bij het karakter. • Langs veel bermen rond de Brink en langs de lanen staat groen ‘opschot’, hierdoor ‘verwatert’ de historische structuur en beleving van het gebied. Door een groenbeheerplan op te stellen kan dit worden aangepakt en worden voorkomen. • Initiatieven om het gebruik van streekeigen beplanting (‘leiknot’) op en voor bebouwingserven te stimuleren zou onderzocht kunnen worden. Archeologie • Bij grondverzet ter hoogte van de Brink (locatie oude state?) en de oude zwaaikom van de trekvaart zal rekening gehouden moeten worden met de archeologie. • De geschiedenis van Veenklooster als kloosternederzetting zou meer tot uiting kunnen komen door de archeologische betekenis van het gebied meer te onderkennen en verder uit te dragen.
Cultuurtoerisme • Kleinschalige recreatie en toerisme, gericht op natuur en cultuur, past het best bij het kleinschalige karakter van Veenklooster. Veenklooster heeft al veel voorzieningen/musea die aansluiten bij dit uitgangspunt. • Het indrukwekkende verhaal van Veenklooster is veelzijdig, van kloostercomplex tot state, en van agrarische kern tot recreatief brinkdorp in de Friese Wouden. Het is van belang goed te kijken hoe Veenklooster zich wil profileren, waarin al deze elementen verenigd worden. • De ligging het Nationaal Landschap Noardlike Fryske Wâlden biedt kansen om Veenklooster ook als informatiepunt voor het Nationaal landschap te benutten (bijvoorbeeld met een informatiecentrum?). • Mogelijk dat aansluiting bij provinciale initiatieven ook kansen biedt, zo is er een Tsjerkepaed, maar ook een route bijvoorbeeld langs kloosters via Groningen naar Duitsland. • Op internet is weinig informatie te vinden over Veenklooster. Door het verhaal van Veenklooster meer uit te dragen via een aparte website wordt het dorp meer toegankelijk voor bezoekers. • Een groeiende markt in het cultuurtoerisme zijn streekeigen producten. Ook voor Veenklooster kan gekeken worden naar initiatieven die hierop inspelen. Peter Timmer, Annemieke Vos, Lammert Prins Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Amersfoort, 07-03-2011 - 38 -
Bijlage 2: Verslag dorpsbijeenkomst 24 maart
- 39 -
Verslag dorpsbijeenkomst 24 maart Verslag bijeenkomst Gemeente Kollumerland c.a. Bijeenkomst:
Visie Veenklooster
Datum:
24 maart 2011 19:30 – 21:30
Afschrift naar:
Opsteller:
D. Klees
Datum:
29 maart 2011
Van achterkant naar Entree
Aanwezig: Circa 18-20 inwoners van Veenklooster, onder andere van de werkgroep en het platform. In ieder geval aanwezig: Dhr. Sytse van der Molen. Mevr. Van der Molen Mevr. B. Couperus Dhr. d´Ansembourg F. de Poel Dhr. M. Boersma Dhr. J Kazimier Mevr. H. Kazimier Dhr. Roorda
Bij deze een kort verslag van de opmerkingen vanuit het dorp. De koppen uit de visie staan aangegeven, gevolgd door de opmerkingen.
Men ziet erg graag dat er wat aan de parkeerplaats wordt gedaan! De beschrijving van de visie spreekt ze erg aan (informeren, ontvangen).
Vanuit de projectgroep Dhr. A. Roorda (openbare werken) Mevr. D. Klees (ruimtelijke ordening) Dhr. J. Bosma (Grontmij) Mevr. J. Rotstein (Grontmij)
Opzet avond: • ontvangst / inleiding door mevr. D. Klees • presentatie (concept) visie door dhr. J. Bosma • presentatie ontwerpen openbare ruimte door mevr. J. Rotstein • discussie
Het blijft lastig mensen te verleiden om te doen wat je wilt. Wat als mensen vanuit het westen komen? Dan parkeren ze daar vlak bij het bos, en niet op de ‘nieuwe entree’ bij de parkeerplaats. Dhr. d´Ansembourg geeft aan dat zij zeker bereid zijn om mee te werken aan de ontwikkeling / verbetering van het stukje bij de tennisbaan (binnen het redelijke). Het dorp geeft verder aan dat het wel van belang is geen nieuwe hang-/deal plek te creëren.. Van standaard inrichting naar historisch besef
Algemeen positieve reactie Van gescheiden naar samen
Men is van mening dat het stukje fietspad toch behoorlijk bijdraagt aan de veiligheid. Dat daar vermoedelijk een sloot heeft gezeten wordt bevestigd.
- 40 -
Is het een goed idee om het zware vrachtverkeer vanuit de Cecilialoane al eerder om te leiden? Zodat Veenklooster niet van die zijde benaderd wordt? Dhr. A. Roorda heeft hier al wat navraag naar gedaan, dit wordt waarschijnlijk lastig. Maar wordt nog verder bekeken.
Van terug in de tijd naar vooruitgang
Vooral de opmerking “op plaatsen waar men heel graag veel mensen wil trekken, lukt het vaak ook niet helemaal” zorgt voor realiteitszin dat een Orfelte hoogstwaarschijnlijk niet zal gebeuren. Verder positief. Van spelen in het bos naar spelen met het bos
Van losse elementen naar routing
Algemeen positieve reactie Van onbekende anekdotes naar het verhaal van Veenklooster
Dhr. d´Ansembourg geeft aan dat het bos geen speeltuin gaat worden. Er kan echter wel gepraat worden over minimale ideeën. Momenteel wordt er voorzien in kleinschalige activiteiten voor kinderen, zoals spoorzoeken.
Algemeen positieve reactie Van onbekend naar nieuwsgierig
Instemming dat er in ieder geval een www.veenklooster.nl moet komen, en dat er belang is bij een gemeenschappelijke portal. Er lijkt wel een onderscheid te zijn tussen inwoners die graag meer bekendheid van Veenklooster willen, en mensen die voornamelijk rustig en mooi (net onderhouden) willen wonen.
Van diversiteit naar uniformiteit
Algemeen positieve reactie Van eventjes naar wat langer
Algemeen positieve reactie Van rustig naar gezellig
Opmerkingen over de ontwerpen
Algemeen positieve reactie Van dagbesteding naar meedoen
In de visie worden veel leuke ideeën genoemd. Echter, het is hier erg van belang dat het dorp erbij betrokken is! Momenteel neemt dhr. d´Ansembourg voornamelijk het initiatief voor leuke vormen van dagbesteding binnen Veenklooster.
- 41 -
De begroeiing aan de Mûntsewei heeft men bewust laten dichtgroeien, om de nieuwe eiken te beschermen. Het uitdiepen van de voormalige opvaart naar de Trekvaart zal dus hoogstwaarschijnlijk gevolgen hebben voor deze eiken. Het Wetterskip Fryslân is eigenaar van de vaart.
Het idee wordt geopperd om wat met de (buiten-) bocht van de rondweg te doen, te denken aan een uitkijktoren of eventueel een terras, begeleid vanuit de Swaen. Men was ook wel tevreden over die bult die daar gezeten heeft, maar vanwege onderhoud is weggehaald. Men zou graag een vlinderbloemenmengsel in de bermen van de rondweg hebben. Deze is al gezaaid, maar op een of andere manier niet opgekomen. Men is vreest voor de continuïteit van de visie, vanwege de politiek. Immers, elke vier jaar komt er een nieuw college.
de Keningswei, zodat men eerder door het dorp fietst, dan over de Brink. Over het algemeen is iedereen erg tevreden met de visie en de ideeën voor het ontwerp. Al moet men zich wel realiseren dat niet alles, en al helemaal niet tegelijk, haalbaar is. Afspraken
De inwoners van Veenklooster kunnen reacties mailen naar dhr. Bosma. Verder alleen aangegeven dat ze nader geïnformeerd worden over hoe we verder gaan, nu niets toegezegd.
Men wil graag snel resultaat zien. Aan de andere kant willen ze niet lang onbereikbaar zijn (vergelijk Oudwoude). Dhr. A. Roorda geeft aan dat de nieuwe bestrating voor dit jaar op de planning staat. De drempel in de Keningswei is te grof.
Wenselijk dat men door het dorp fietst over de Kleasterwei, in plaats van over de rondweg. Daarom hoeft het verlengen van het fietspad van de Keningswei naar de Mûntsewei wat betreft de meeste bewoners ook niet. Daarmee wordt fietsen over de rondweg alleen maar gestimuleerd. (T. Reitsma (openbare werken) is al bezig met onderzoeken of het mogelijk is de knooppunten een beetje te verleggen naar de t-splitsing in - 42 -
Nagezonden reactie
Dhr. d’ Ansembourg heeft nog een nagezonden reactie gegeven op de bijeenkomst. Een samenvatting: • Het is van belang dat het hele dorp zich inzet voor het project ‘De Swaen’; • Het Veenkloosterbos is in de eerste plaats een cultuur-historische verworvenheid van uitzonderlijk niveau. Ontwikkelingen in de richting van een kinderspeeltuin lijken daarmee in tegenstelling; • Het uitgraven en verbreden van de oude vaart langs de Mûntsewei zou wel eens een negatief effect kunnen hebben op de prachtige oeroude eiken langs die laan en kan derhalve beter achterwege blijven; • Voor de tennisbaan lijkt het verstandig om een gesprek te organiseren met het bestuur (huurder), ons (eigenaren), gemeente en belanghebbenden in verdere sportieve ontwikkeling van deze locatie; • De gepresenteerde bestrating voor het gedeelte van de Kleasterwei (naar Fogelsangh State) maakt de weg nog smaller en autoverkeer nog hinderlijker voor voetgangers. Een route over het terrein van het Landbouwmuseum stoot waarschijnlijk op verzet; het parkeren in de (zeer brede) berm van de Keningswei zal dan toch nog een mogelijkheid moeten blijven;
- 43 -
• H et naar buiten brengen van het verhaal en alle PR activiteiten kunnen beter gebundeld worden in bestaande organisaties; wij (en anderen) doen dat al enige tijd via “Markant Friesland”. • Informatie- panelen, bewegwijzering en straat meubilair vraagt wel om een zekere uniformiteit, maar niet ten koste van het eigen karakter van elk onderdeel. Hierover willen wij met de andere economische actoren van het dorp graag zeer gedetailleerd met jullie en de gemeente nader overleg. • Van overnachten op Fogelsangh State komt voorlopig niets
- 44 -
Verantwoording Titel
:
In de geest van Lucas Pieters Roodbaard
Subtitel
:
Visie en ontwerp openbare ruimte Veenklooster
Projectnummer
:
304953
Datum
:
08 juni 2011
Auteur(s) :
Corrie de Groot Jentina Rotstein Jos Bosma
E-mail adres
[email protected]
:
Gecontroleerd door :
Jos Bosma
Goedgekeurd door :
Frank Gort
Contact :
Grontmij Nederland B.V. Zonnedauw 2 9202 PA Drachten Postbus 91
9200 AB Drachten T +31 512 33 52 33 F +31 512 51 02 00
www.grontmij.nl
- 45 -
Regels
Kenmerk: 0079-02-R04
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Artikel 1
Inleidende regels Begrippen
1 1
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16
Bestemmingen Agrarisch Agrarisch - Kleinbedrijf Agrarisch met waarden - Besloten gebied Cultuur en ontspanning Groen Horeca Natuur - 1 Sport Tuin Verkeer Water Wonen - 1 Waarde - Beschermd dorpsgezicht Waarde - Houtsingel beeldbepalend
9 9 16 22 26 30 34 36 40 42 44 46 47 51 53
Hoofdstuk 3 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels Algemene procedureregels
54 54 55 56 57 58 59 60
Hoofdstuk 4 Artikel 24
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht
61 61
1
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1
plan: het bestemmingsplan "Veenklooster" met identificatienummer NL.IMRO.0079.BpVeenklooster13-Vo01 van de gemeente Kollumerland c.a.;
1.2
bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3
aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4
aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5
aanlegplaats: een plaats in het water voor het afmeren en vervolgens doen of laten liggen van een bedrijfs-, recreatie- of beroepsvaartuig voor de periode, die daadwerkelijk wordt gebruikt voor bedrijfs- of beroepsmatig of recreatief verblijf op of in de directe omgeving van het vaartuig;
1.6
aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht het ministeriële besluit van 28 maart 1991 op basis van artikel 35 van de Monumentenwet 1988 tot aanwijzing van Veenklooster tot beschermd dorpsgezicht, alsmede de daarbij behorende toelichting;
1.7
agrarisch bedrijf: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.8
agrarisch kleinbedrijf: een agrarisch bedrijf met een omvang van ten minste 5 hectare en ten hoogste 15 hectare;
1.9
ambulante handel: de verkoop en het te koop aanbieden, alsmede de uitstalling daarvan, van goederen aan consumenten buiten vestigingen. Onder ambulante handel wordt mede verstaan (week)markten, standplaatsen buiten de markten en het venten;
1.10
atelier: een ruimte die bedoeld is voor kunstbeoefening;
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
2
1.11
bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.12
bebouwingspercentage: een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.13
bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.14
beroep/bedrijf aan huis: een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.15
bestaand: de vergunde situatie zoals die is op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt;
1.16
bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
1.17
bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.18
bijzondere woonvorm: een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke, sociale, sociaal-medische en/of medische begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden of gehandicapten;
1.19
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.20
bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
1.21
bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.22
bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel;
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
3
1.23
bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.24
bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.25
café-restaurant: een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoelen heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken en maaltijden voor consumptie ter plaatse;
1.26
dagrecreatief medegebruik: een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, een vissteiger, een picknickplaats, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik en waarbij geen sprake is van nachtverblijf;
1.27
dak: iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.28
detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.29
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling: bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.30
discotheek/bar-dancing: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van muziek en het gelegenheid geven tot dansen wezenlijke onderdelen vormen;
1.31
expositieruimte: ruimte waar kunst(-voorwerpen) wordt/worden tentoongesteld;
1.32
evenement: een voor publiek toegankelijke gebeurtenis op of aan de weg, binnen gebouwen of op het openbare water, met uitzondering van betogingen, samenkomsten en
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
4
vergaderingen, jaar- en weekmarkten, bioscoop- en theatervoorstellingen, waarbij onderscheid kan worden gemaakt in de volgende categorieën: a. Categorie 1: lokale evenementen op dorps/wijk en buurtniveau. Deze evenementen dragen in belangrijke mate bij aan de binding tussen inwoners in het dorp. Deze evenementen zijn vooral gericht op participatie, ontmoeting tussen burgers en toeristisch-recreatieve promotie van het dorp; b. Categorie 2: lokale en regionale evenementen met groeipotentie. Dit zijn middelgrote evenementen die zich kenmerken door een min of meer vaste deelnemers/publieksgroep en die zich door een onderscheidende programmering/activiteiten richten op groei. Het programma richt zich op een duidelijke hoofdactiviteit met eventueel side-events Bij deze categorie evenementen is een sterke variatie in bezoekersaantallen van een paar honderd tot enkele duizenden; c. Categorie 3: boegbeeldevenementen. Dit zijn (jaarlijks) terugkerende evenementen met een internationaal karakter, bovenregionale uitstraling die een belangrijke bijdrage leveren aan de promotie van het dorp. De evenementen vinden vooral plaats op historisch locaties, in en rond het water en hebben een economische spin-off voor het dorp. De evenementen kenmerken zich door authenticiteit, uitstraling, goede organisatie en promotie;
1.33
galerie: expositie-, verhuur- en verkoopruimte voor kunst;
1.34
gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.35
gevellijn: een als zodanig aangegeven lijn, die tevens functioneert als lijn waarnaar het hoofdgebouw met de gevel moet zijn gekeerd, behoudens voor zover uitdrukkelijk anders bepaald in deze regels;
1.36
hoofdgebouw: een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.37
horecabedrijf een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde een discotheek of een bar-dancing;
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
5
1.38
inrichtingsplan: een plan waarbij ten minste aandacht dient te worden besteed aan de begrenzing van het (beoogde) bouwperceel en de inpassing van de nieuwe ontwikkeling met aangeven van de ligging van erfverhardingen, de plaatsing en vormgeving van bouwwerken en de erfbeplanting, waarbij bijlage 5 'Handleiding inrichtingsplan' als behorende bij deze regels dient als richtinggevend kader voor het opstellen van een inrichtingsplan;
1.39
intensieve veehouderij: een agrarisch bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van dierlijke producten door middel van het houden van vee - niet zijnde een wormenkwekerij, viskwekerij of een paardenfokkerij - waarbij hoofdzakelijk geen gebruik wordt gemaakt van open grond;
1.40
kantoor: een gebouw of een gedeelte daarvan, dat door zijn indeling en inrichting bedoeld is om uitsluitend of in hoofdzaak te worden gebruikt voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden, werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi-) overheidsinstellingen, het bank- en verzekeringswezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen overige zakelijke dienstverlening, al dan niet met een baliefunctie;
1.41
ligplaats: een plaats in het water, die door een bedrijfs-, recreatie- of beroepsvaartuig voor een langere periode wordt ingenomen;
1.42
maatschappelijke voorzieningen: levensbeschouwelijke, medische, sociale, culturele en educatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;
1.43
nevenactiviteiten: aan de hoofdfunctie ondergeschikte activiteiten zoals: a. bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in categorie 1 of 2 van de bij deze regels behorende bijlage 1 'Staat van bedrijven' dan wel andere bedrijven, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder nader te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid kunnen worden gelijkgesteld aan deze bedrijven; b. een loonbedrijf met een bedrijfsoppervlak van minder dan 500 m²; c. een theeschenkerij en naar aard en schaal daarmee gelijk te stellen horecavoorzieningen; d. ambachtelijke bedrijven; e. een groepsaccommodatie; f. een paardenhouderij;
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
6
1.44
ondergeschikte bebouwing: a. b.
1.45
ondergeschikte gebouwen of delen van gebouwen; een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overkapping en niet of slechts gedeeltelijk met wanden is omsloten;
ondergeschikte detailhandel: detailhandel die qua oppervlakte en qua gebruik ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit;
1.46
ondergeschikte gebouwen of delen van gebouwen: a.
b.
1.47
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte dan wel als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm; een op zichzelf staand gebouw, dat gelet op de bestemming en door zijn ligging en/of architectonische verschijningsvorm ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
ondergeschikte horeca-activiteiten: horeca die qua oppervlakte en qua gebruik ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit van een niet-horecabedrijf en/of instelling;
1.48
ondergeschikte intensieve veehouderij: een aan het agrarische bedrijf ondergeschikte vorm intensieve veehouderij;
1.49
overig bouwwerk (bouwwerk, geen gebouw zijnde): een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.50
overkapping: een bouwwerk voorzien van een plat dak dan wel een kap en met maximaal één wand is uitgevoerd;
1.51
peil: a. b. c.
1.52
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil of het plaatselijk aan te houden waterpeil;
prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
7
1.53
recreatieve bewoning: de bewoning die plaatsvindt in het kader van de verblijfsrecreatie door recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.54
restaurant: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en nietalcoholische dranken;
1.55
risicovolle inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde dan wel richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.56
seksinrichting een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.57
voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen gevel;
1.58
voorste bouwgrens: een naar de weg gekeerde bouwgrens;
1.59
woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.60
woongebouw: een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat met één of meer gemeenschappelijke toegangen en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.61
zorgboerderij: een voormalig agrarisch bedrijf met als hoofdfunctie zorg, in de vorm van de sociaalmedische opvang van personen, al dan niet in combinatie met het ter plaatse woonachtig zijn, en in combinatie met al dan niet ondergeschikte agrarische, detailhandel- en dienstverlenende activiteiten.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
8
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1
de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.2
de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.3
de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4
de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.5
afstanden: afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfafscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.6
ondergeschikte bouwdelen bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen van bouwwerken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
9
Hoofdstuk 2 Bestemmingen Artikel 3 3.1
Agrarisch
Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. agrarische bedrijven, al dan niet in combinatie met ondergeschikte intensieve veehouderij; b. agrarische cultuurgronden; c. groenvoorzieningen; d. openbare nutsvoorzieningen; e. ontsluitingen; f. voet-, fiets- en ruiterpaden; g. water; h. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; i. parkeervoorzieningen, en tevens voor: j. dagrecreatief medegebruik; k. nevenactiviteiten; l. recreatiewoningen in de vorm van appartementen, met dien verstande dat: 1. per agrarisch bedrijf niet meer dan 5 appartementen zijn toegestaan; 2. de oppervlakte per appartement niet meer dan 88 m² bedraagt; m. maatschappelijke en zorgactiviteiten, met dien verstande dat bij maatschappelijke en zorgactiviteiten geen sprake mag zijn van een zorgboerderij; n. bêd & brochje, met dien verstande dat per agrarisch bedrijf niet meer dan 5 logiesruimten zijn toegestaan; o. een boerderijwinkel, met dien verstande dat ten behoeve van de verkoop van streekproducten een gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte van niet meer dan 100 m² is toegestaan; p. bestaande mestverwerking al dan niet in combinatie met energieopwekking; q. het behoud en herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden, waarvan de landschappelijke waarden zijn gespecificeerd in de bij deze regels behorende bijlage 3 'Landschapskenmerken'. Voor de gebruiksmogelijkheden als genoemd onder j tot en met n geldt dat niet meer dan 1/3 deel van de oppervlakte van bestaande bedrijfsgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de genoemde activiteiten en buitenopslag niet is toegestaan. De regeling voor een beroep/bedrijf aan huis bij bedrijfswoningen zoals genoemd in 19.2 is van overeenkomstige toepassing.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
10
3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemeen Voor het bouwen van bouwwerken voor agrarische bedrijven en ondergeschikte intensieve veehouderijen geldt dat bouwwerken binnen het bouwvlak dienen te worden gebouwd, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - ontwikkelingsvlak".
3.2.2
Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van agrarische bedrijven al dan niet in combinatie met ondergeschikte intensieve veehouderij gelden de volgende regels: a. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt niet meer dan 5 m respectievelijk 15 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer is; b. de dakhelling van bedrijfsgebouwen bedraagt niet minder dan 15°, dan wel de bestaande dakhelling indien deze minder is, met uitzondering van plat afgedekte ondergeschikte bebouwing tot een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 100 m²; c. ten behoeve van ondergeschikte intensieve veehouderij mag niet meer dan 500 m² aan bedrijfsgebouwen worden gebouwd, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer is; d. ten behoeve van teeltondersteunende (boog- en gaas-) kassen mag niet meer dan 1000 m² aan (boog- en gaas-) kassen worden gebouwd, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer is; e. per agrarisch bedrijf mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd met een bebouwde oppervlakte van niet meer dan 150 m², dan wel het bestaande aantal en oppervlakte indien deze meer bedragen; f. de goot- en bouwhoogte van een niet-inpandige bedrijfswoning bedragen niet meer dan 3,5 m respectievelijk 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen; g. de dakhelling van een niet-inpandige bedrijfswoning bedraagt niet minder dan 30° en niet meer dan 50°, dan wel de bestaande dakhelling indien deze afwijkt, met uitzondering van plat afgedekte ondergeschikte bebouwing tot een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 30 m²; h. bij bedrijfswoningen mag ondergeschikte bebouwing worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwregels voor bedrijfsbebouwing van overeenkomstige toepassing zijn.
3.2.3
Gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding gelden de volgende regels: a. de inhoud per gebouw bedraagt niet meer dan 50 m³; b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
11
3.2.4
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van agrarische bedrijfsvoering bedraagt niet meer dan 15 m, met dien verstande dat: 1. de bouwhoogte van sleufsilo's niet meer dan 3 m bedraagt; 2. de bouwhoogte, exclusief de afdekking, van mestsilo's niet meer dan 5 m bedraagt; 3. er mogen geen installaties voor mestverwerking al dan niet in combinatie met energieopwekking worden gebouwd, met uitzondering van de bestaande installaties; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding bedraagt niet meer dan 5,5 m; c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van terreinen erfscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m; d. de bouwhoogte van damwanden bedraagt niet meer dan 40 cm vanaf het peil; e. er mogen geen windturbines worden gebouwd; f. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een paardenbak bedraagt niet meer dan 1,5 m.
3.3
Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder de bezonningsen privacy-situatie; b. de landschapskenmerken als opgenomen in bijlage 3 'Landschapskenmerken' behorende bij deze regels; c. de verkeersveiligheid.
3.4
Afwijken van de bouwregels
3.4.1
Afwijkingsmogelijkheden Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. 3.2.1 voor het bouwen van bouwwerken op de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - ontwikkelingsvlak", met dien verstande dat: 1. sprake dient te zijn van een goede ontsluiting van de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - ontwikkelingsvlak" die zorgvuldig is ingepast; 2. sprake dient te zijn van een goede milieusituatie die zorgvuldig is ingepast;
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
12
b. c.
d.
e.
f. g.
3.4.2
3. de aanvraag voor de omgevingsvergunning is voorgelegd aan het bevoegde waterschap met het verzoek de aanvraag te voorzien van een deskundigenadvies; 3.2.2 onder a ten behoeve van een hogere goothoogte van niet meer dan 6 m voor bedrijfsgebouwen; 3.2.2 onder a en b ten behoeve van een hogere goothoogte en afwijkende dakhelling voor het bouwen van een serrestal, met dien verstande dat: 1. onevenredige lichthinder voorkomen dient te worden door het aandragen van (technische) maatregelen door de initiatiefnemer; 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 6 m; 3.2.2 onder e ten behoeve van het bouwen van een tweede bedrijfswoning, met dien verstande dat de noodzaak van de tweede bedrijfswoning voor de bedrijfsvoering aannemelijk is gemaakt door middel van een bedrijfsplan; 3.2.4 onder a ten behoeve van het bouwen van ten hoogste één installatie voor mestverwerking al dan niet in combinatie met energieopwekking per agrarisch bedrijf, met dien verstande dat: 1. het bedrijf eigen geproduceerde mest verwerkt en eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toevoegt en het digestaat op de tot het eigen bedrijf behorende gronden gebruikt of afvoert naar derden, of: 2. het bedrijf in hoofdzaak eigen geproduceerde mest aangevuld met aangevoerde door derden geproduceerde mest verwerkt en eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toevoegt en het digestaat op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt; 3. de installatie uit oogpunt van infrastructuur en verkeersbelasting ter plaatse aanvaardbaar wordt geacht; 4. het digestaat (de co-vergiste mest) uit ten minste 50% dierlijke mest bestaat; 5. de aan- en afvoer van mest, co-substraten en digestaat in hoofdzaak van en naar het eigen bedrijf gaat; 6. de installatie voor mestverwerking al dan niet in combinatie met energieopwekking ondergeschikt dient te zijn aan het agrarisch bedrijf; 3.2.4 onder a ten behoeve van een hogere bouwhoogte, exclusief de afdekking, voor mestsilo's waarbij de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen; 3.2.4 onder f ten behoeve van het bouwen van lichtmasten voor paardenbakken, met dien verstande dat: 1. de bouwhoogte van lichtmasten niet meer bedraagt dan 6 m; 2. onevenredige lichthinder voorkomen dient te worden door het aandragen van (technische) maatregelen door de initiatiefnemer.
Toepasbaarheid De in 3.4.1 bedoelde afwijkingsbevoegdheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder de bezonningsen privacy-situatie;
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
13
b.
de landschapskenmerken als opgenomen in bijlage 3 'Landschapskenmerken' behorende bij deze regels; c. de verkeersveiligheid; bovendien geldt bij toepassing van de in 3.4.1 onder a t/m d bedoelde afwijkingsmogelijkheid bij een omgevingsvergunning de volgende voorwaarde: d. door de initiatiefnemer is een inrichtingsplan opgesteld dat door Burgemeester en Wethouders is goedgekeurd in het kader van de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
3.5
Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: a. het gebruiken of laten gebruiken van bouwwerken voor niet-permanente bewoning; b. het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande ondergeschikte gebouwen voor bewoning; c. het stallen of laten stallen van vlieg-, vaar- en voertuigen, anders dan ten behoeve van het woongenot en van de bedrijfsvoering; d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen; e. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan ten behoeve van de verkoop van streekproducten met een verkoopvloeroppervlakte van minder dan 100 m²; f. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige paardenhouderijen en/of maneges; g. het huisvesten of onderbrengen of laten huisvesten of onderbrengen van vee anders dan op de begane grond van bedrijfsgebouwen; h. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen; i. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van volwaardige intensieve veehouderijen; j. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken waarbij dat gebruik leidt tot significant negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstelling(en) van Natura 2000-gebieden als aangewezen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 als gevolg van ammoniakdepositie.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
14
3.6
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1
Verbod - houtsingel Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende bijlage 3 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat: 1. onder wijzigen wordt begrepen het geheel of gedeeltelijk verwijderen van houtsingels; 2. onder wijzigen wordt eveneens begrepen het geheel of gedeeltelijk dempen, verbreden, verdiepen of aanleggen van watergangen; 3. een omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend op basis van een door de aanvrager in te dienen landschapsplan dat in overeenstemming is met de bij deze regels behorende bijlage 3 'Landschapskenmerken' voor wat betreft: de beschrijving landschapskenmerken - besloten gebied; de richtlijnen voor het verwijderen van houtsingels; de richtlijnen voor de inrichting van houtsingels (compensatie voor verlies).
3.6.2
Uitzonderingen Het in 3.6.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. c. een omgevingsvergunning is ook niet vereist voor het verwijderen van houtsingels voor zover: 1. het te verwijderen deel van de houtsingels het realiseren van niet meer dan twee dammen in iedere lange zijde van een perceel betreft, met een breedte van niet meer dan 10 m per dam, mits na verwijdering van de houtsingel ter plaatse van de nieuwe dam of dammen ten minste 75% van de oorspronkelijke lengte van de houtsingel resteert; 2. het te verwijderen deel van de houtsingels het realiseren van niet meer dan één dam in iedere korte zijde van een perceel betreft, met een breedte van niet meer dan 10 m, mits na verwijdering van de houtsingel ter plaatse van de nieuwe dam ten minste 75% van de oorspronkelijke lengte van de houtsingel resteert.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
15
3.6.3
Toepasbaarheid a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.6.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden en landschappelijke waarden, waarbij de landschappelijke waarden zijn gespecificeerd in bijlage 3 "Landschapskenmerken". b. Indien het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in 3.6.1 gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding, wordt de aanvraag voor de omgevingsvergunning voorgelegd aan het bevoegde waterschap met het verzoek de aanvraag te voorzien van een deskundigenadvies.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
16
Artikel 4 4.1
Agrarisch - Kleinbedrijf
Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch - Kleinbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. agrarische bedrijven, al dan niet in combinatie met ondergeschikte intensieve veehouderij; b. agrarische cultuurgronden; c. groenvoorzieningen; d. openbare nutsvoorzieningen; e. ontsluitingen; f. voet-, fiets- en ruiterpaden; g. water; h. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; i. parkeervoorzieningen, en tevens voor: j. dagrecreatief medegebruik; k. nevenactiviteiten; l. recreatiewoningen in de vorm van appartementen, met dien verstande dat: 1. per agrarisch bedrijf niet meer dan 5 appartementen zijn toegestaan; 2. de oppervlakte per appartement niet meer dan 88 m² bedraagt; m. maatschappelijke en zorgactiviteiten, met dien verstande dat bij maatschappelijke en zorgactiviteiten geen sprake mag zijn van een zorgboerderij; n. bêd & brochje, met dien verstande dat per agrarisch bedrijf niet meer dan 5 logiesruimten zijn toegestaan; o. een boerderijwinkel, met dien verstande dat ten behoeve van de verkoop van streekproducten een gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte van niet meer dan 100 m² is toegestaan; p. caravanstalling, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "caravanstalling"; q. het behoud en herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden, waarvan de landschappelijke waarden zijn gespecificeerd in de bij deze regels behorende bijlage 3 'Landschapskenmerken'. Voor de gebruiksmogelijkheden als genoemd onder j tot en met n geldt dat niet meer dan 1/3 deel van de oppervlakte van bestaande bedrijfsgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de genoemde activiteiten en buitenopslag niet is toegestaan. De regeling voor een beroep/bedrijf aan huis bij bedrijfswoningen zoals genoemd in 19.2 is van overeenkomstige toepassing.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
17
4.2
Bouwregels
4.2.1
Algemeen Voor het bouwen van bouwwerken voor agrarische bedrijven en ondergeschikte intensieve veehouderijen geldt dat bouwwerken binnen het bouwvlak dienen te worden gebouwd.
4.2.2
Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van agrarische bedrijven al dan niet in combinatie met ondergeschikte intensieve veehouderij gelden de volgende regels: a. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt niet meer dan 5 m respectievelijk 15 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer is; b. de dakhelling van bedrijfsgebouwen bedraagt niet minder dan 15°, dan wel de bestaande dakhelling indien deze minder is, met uitzondering van plat afgedekte ondergeschikte bebouwing tot een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 100 m²; c. bedrijfsgebouwen dienen achter (de lijn die kan worden getrokken in het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw te worden gebouwd; d. het bebouwingspercentage per bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan 50% van het bestemmingsvlak, tot een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 2500 m²; e. ten behoeve van ondergeschikte intensieve veehouderij mag niet meer dan 250 m² aan bedrijfsgebouwen worden gebouwd, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer is; f. ten behoeve van teeltondersteunende (boog- en gaas-) kassen mag niet meer dan 500 m² aan (boog- en gaas-)kassen worden gebouwd, dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer is; g. per agrarisch bedrijf mag niet meer dan één bedrijfswoning worden gebouwd met een bebouwde oppervlakte van niet meer dan 150 m², dan wel het bestaande aantal en oppervlakte indien deze meer bedragen; h. de goot- en bouwhoogte van een niet-inpandige bedrijfswoning bedraagt niet meer dan 3,5 m respectievelijk 9 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer bedragen; i. de dakhelling van een niet-inpandige bedrijfswoning bedraagt niet minder dan 30° en niet meer dan 50°, dan wel de bestaande dakhelling indien deze afwijkt, met uitzondering van plat afgedekte ondergeschikte bebouwing tot een gezamenlijke oppervlakte van niet meer dan 30 m²; j. bij bedrijfswoningen mag ondergeschikte bebouwing worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwregels voor bedrijfsbebouwing van overeenkomstige toepassing zijn.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
18
4.2.3
Gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding gelden de volgende regels: a. de inhoud per gebouw bedraagt niet meer dan 50 m³; b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.
4.2.4
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van agrarische bedrijfsvoering bedraagt niet meer dan 15 m, met dien verstande dat: 1. de bouwhoogte van sleufsilo's niet meer dan 3 m bedraagt; 2. de bouwhoogte, exclusief de afdekking, van mestsilo's niet meer dan 5 m bedraagt; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding bedraagt niet meer dan 5,5 m; c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van terreinen erfscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m; d. de bouwhoogte van damwanden bedraagt niet meer dan 40 cm vanaf het peil; e. er mogen geen windturbines worden gebouwd; f. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een paardenbak bedraagt niet meer dan 1,5 m.
4.3
Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder de bezonningsen privacy-situatie; b. de landschapskenmerken als opgenomen in bijlage 3 'Landschapskenmerken' behorende bij deze regels; c. de verkeersveiligheid.
4.4
Afwijken van de bouwregels
4.4.1
Afwijkingsmogelijkheden Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. 4.2.2 onder a ten behoeve van een hogere goothoogte van niet meer dan 6 m voor bedrijfsgebouwen; b. 4.2.2 onder a en b ten behoeve van een hogere goothoogte en afwijkende dakhelling voor het bouwen van een serrestal, met dien verstande dat:
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
19
c. d.
1. onevenredige lichthinder voorkomen dient te worden door het aandragen van (technische) maatregelen door de initiatiefnemer; 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 6 m; 4.2.4 onder a ten behoeve van een hogere bouwhoogte, exclusief de afdekking, voor mestsilo's waarbij de bouwhoogte niet meer dan 6 m mag bedragen; 4.2.4 onder f ten behoeve van het bouwen van lichtmasten voor paardenbakken, met dien verstande dat: 1. de bouwhoogte van lichtmasten niet meer bedraagt dan 6 m; 2. onevenredige lichthinder voorkomen dient te worden door het aandragen van (technische) maatregelen door de initiatiefnemer.
4.4.2
Toepasbaarheid De in 4.4.1 bedoelde afwijkingsbevoegdheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder de bezonningsen privacy-situatie; b. de landschapskenmerken als opgenomen in bijlage 3 'Landschapskenmerken' behorende bij deze regels; c. de verkeersveiligheid; bovendien geldt bij toepassing van de in 4.4.1 onder a t/m b bedoelde afwijkingsmogelijkheid bij een omgevingsvergunning de volgende voorwaarde: d. door de initiatiefnemer is een inrichtingsplan opgesteld dat door Burgemeester en Wethouders is goedgekeurd in het kader van de besluitvorming over de omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan.
4.5
Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: a. het gebruiken of laten gebruiken van bouwwerken voor niet-permanente bewoning; b. het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande ondergeschikte gebouwen voor bewoning; c. het stallen of laten stallen van vlieg-, vaar- en voertuigen, anders dan ten behoeve van het woongenot en van de bedrijfsvoering; d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen; e. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan ten behoeve van de verkoop van streekproducten met een verkoopvloeroppervlakte van minder dan 100 m²; f. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige paardenhouderijen en/of maneges; g. het huisvesten of onderbrengen of laten huisvesten of onderbrengen van vee anders dan op de begane grond van bedrijfsgebouwen;
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
20
h. i. j.
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen; het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van volwaardige intensieve veehouderijen; het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken waarbij dat gebruik leidt tot significant negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstelling(en) van Natura 2000-gebieden als aangewezen op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 als gevolg van ammoniakdepositie.
4.6
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1
Verbod - houtsingel Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende bijlage 3 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat: 1. onder wijzigen wordt begrepen het geheel of gedeeltelijk verwijderen van houtsingels; 2. onder wijzigen wordt eveneens begrepen het geheel of gedeeltelijk dempen, verbreden, verdiepen of aanleggen van watergangen; 3. een omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend op basis van een door de aanvrager in te dienen landschapsplan dat in overeenstemming is met de bij deze regels behorende bijlage 3 'Landschapskenmerken' voor wat betreft: de beschrijving landschapskenmerken - besloten gebied; de richtlijnen voor het verwijderen van houtsingels; de richtlijnen voor de inrichting van houtsingels (compensatie voor verlies).
4.6.2
Uitzonderingen Het in 4.6.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. c. een omgevingsvergunning is ook niet vereist voor het verwijderen van houtsingels voor zover: 1. het te verwijderen deel van de houtsingels het realiseren van niet meer dan twee dammen in iedere lange zijde van een perceel betreft, met een breedte van niet meer dan 10 m per dam, mits na verwijdering van de houtsingel ter
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
21
plaatse van de nieuwe dam of dammen ten minste 75% van de oorspronkelijke lengte van de houtsingel resteert; 2. het te verwijderen deel van de houtsingels het realiseren van niet meer dan één dam in iedere korte zijde van een perceel betreft, met een breedte van niet meer dan 10 m, mits na verwijdering van de houtsingel ter plaatse van de nieuwe dam ten minste 75% van de oorspronkelijke lengte van de houtsingel resteert. 4.6.3
Toepasbaarheid a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.6.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden en landschappelijke waarden, waarbij de landschappelijke waarden zijn gespecificeerd in bijlage 3 "Landschapskenmerken". b. Indien het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in 4.6.1 gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding, wordt de aanvraag voor de omgevingsvergunning voorgelegd aan het bevoegde waterschap met het verzoek de aanvraag te voorzien van een deskundigenadvies.
4.7
Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1
Tuin of Wonen 1 Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig Wet ruimtelijke ordening, de bestemming wijzigen in de bestemming 'Tuin' en/of 'Wonen - 1', met dien verstande dat na het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de regels van de artikelen 11 en/of 14 van overeenkomstige toepassing zijn.
4.7.2
Toepasbaarheid De onder 4.7.1 bedoelde wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; d. de bezonnings- en privacy-situatie.
4.7.3
Procedure Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging als bedoeld in 4.7.1 is de in artikel 23.3 genoemde procedure van toepassing.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
22
Artikel 5 5.1
Agrarisch met waarden - Besloten gebied
Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch met waarden - Besloten gebied' aangewezen gronden zijn bestemd a. agrarische cultuurgronden; b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; c. groenvoorzieningen; d. water; e. openbare nutsvoorzieningen; f. ontsluitingswegen; g. voet-, fiets- en ruiterpaden; h. parkeervoorzieningen, en tevens voor: i. dagrecreatief medegebruik; j. het behoud en herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden, waarvan de landschappelijke waarden zijn gespecificeerd in bijlage 3 'Landschapskenmerken'.
5.2
Bouwregels
5.2.1
Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
5.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. op de gronden mogen uitsluitend terrein- en erfafscheidingen worden gebouwd; b. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 1 m.
5.3
Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: a. de opslag van afvalstoffen, voer-, vaar- en vliegtuigen; b. de opslag van mest in de vorm van ingedijkte mestopslag en mestzakken; c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen; d. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor verblijfsrecreatie; e. het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor paardenbakken.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
23
5.4
Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1
Paardenbakken Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1 en 5.3, onder e: a. voor het toestaan van paardenbakken, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een paardenbak niet meer dan 1,5 m bedraagt.
5.4.2
Toepasbaarheid De onder 5.4.1 bedoelde afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van: a. de landschapskenmerken als opgenomen in bijlage 3 'Landschapskenmerken' behorende bij deze regels; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; d. de bezonnings- en privacy-situatie.
5.5
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5.1
Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. de aanleg en/of het verleggen van voet-, fiets- en ruiterpaden; b. de aanleg en/of het verleggen van ontsluitingswegen; c. de aanleg van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van picknickplaatsen, aanlegplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers, vaarwater en dergelijke; d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m²; e. het uitvoeren van seismologisch onderzoek; f. het ophogen, afgraven of afschuiven van gronden met een oppervlakte van meer dan 100 m²; g. het graven en dempen van waterlopen; h. het afgraven, afschuiven, ophogen of egaliseren van gronden, zodanig dat er een verschil in hoogte c.q. diepte ten opzichte van het bestaande maaiveld ontstaat van meer dan 10 cm.
5.5.2
Verbod - houtsingel Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
24
a.
het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende bijlage 3 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat: 1. onder wijzigen wordt begrepen het geheel of gedeeltelijk verwijderen van houtsingels; 2. onder wijzigen wordt eveneens begrepen het geheel of gedeeltelijk dempen, verbreden, verdiepen of aanleggen van watergangen; 3. een omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend op basis van een door de aanvrager in te dienen landschapsplan dat in overeenstemming is met de bij deze regels behorende bijlage 3 'Landschapskenmerken' voor wat betreft: de beschrijving landschapskenmerken - besloten gebied; de richtlijnen voor het verwijderen van houtsingels; de richtlijnen voor de inrichting van houtsingels (compensatie voor verlies).
5.5.3
Uitzonderingen Het in 5.5.1 en 5.5.2 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. c. een omgevingsvergunning is ook niet vereist voor het verwijderen van houtsingels voor zover: 1. het te verwijderen deel van de houtsingels het realiseren van niet meer dan twee dammen in iedere lange zijde van een perceel betreft, met een breedte van niet meer dan 10 m per dam, mits na verwijdering van de houtsingel ter plaatse van de nieuwe dam of dammen ten minste 75% van de oorspronkelijke lengte van de houtsingel resteert; 2. het te verwijderen deel van de houtsingels het realiseren van niet meer dan één dam in iedere korte zijde van een perceel betreft, met een breedte van niet meer dan 10 m, mits na verwijdering van de houtsingel ter plaatse van de nieuwe dam ten minste 75% van de oorspronkelijke lengte van de houtsingel resteert.
5.5.4
Toepasbaarheid a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in 5.5.1 en 5.5.2 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden en landschappelijke waarden, waarbij de landschappelijke waarden zijn gespecificeerd in bijlage 3 "Landschapskenmerken". b. Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden omgevingsvergunningen worden gevraagd en deze in één (inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
25
c.
Indien het verlenen van de omgevingsvergunning gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding, wordt de aanvraag voor de omgevingsvergunning voorgelegd aan het bevoegde waterschap met het verzoek de aanvraag te voorzien van een deskundigenadvies.
5.6
Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1
Tuin en/of Wonen - 1 Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming wijzigen in de bestemming 'Tuin' en/of 'Wonen - 1' ten behoeve van het uitbreiden van een aan de bestemming grenzend woonperceel tot een gezamenlijke oppervlakte van dat woonperceel van niet meer dan 2500 m², met dien verstande dat na het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de regels van de artikelen 11 en/of 14 van overeenkomstige toepassing zijn en dat er geen uitbreiding plaatsvindt van het bestaande aantal woningen.
5.6.2
Toepasbaarheid De onder 5.6.1 bedoelde wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van: a. de milieusituatie; b. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder de bezonningsen privacy-situatie; c. de landschapskenmerken als opgenomen in bijlage 3 'Landschapskenmerken' behorende bij deze regels; d. de verkeersveiligheid.
5.6.3
Procedure Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging als bedoeld in 5.6.1 is de in artikel 23.3 genoemde procedure van toepassing.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
26
Artikel 6 6.1
Cultuur en ontspanning
Bestemmingsomschrijving De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. musea; b. ateliers en galerieën; c. expositieruimten; d. woningen, al dan niet in combinatie met een beroep/bedrijf aan huis zoals genoemd in bijlage 2 'Lijst van toegestane beroepen en bedrijven aan huis', uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "woning"; e. bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met een beroep/bedrijf aan huis zoals genoemd in bijlage 2 'Lijst van toegestane beroepen en bedrijven aan huis', uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning"; f. recreatieve bewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "recreatiewoning" op de verdieping; g. evenementen en tevens: h. ondergeschikte horeca; i. ondergeschikte detailhandel met de daarbij behorende: j. groenvoorzieningen; k. openbare nutsvoorzieningen; l. verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen; m. waterlopen.
6.2
Bouwregels
6.2.1
Gebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat per bestemmingsvlak gebouwen buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd met een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 50 m²; b. de goothoogte respectievelijk bouwhoogte bedraagt ten hoogste 6 m respectievelijk 9,5 m, dan wel de bestaande goot- of bouwhoogte indien deze meer bedraagt; c. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze minder bedraagt; d. het aantal bedrijfswoningen per bouwperceel bedraagt niet meer dan het bestaande aantal; e. de oppervlakte van bedrijfswoningen bedraagt niet meer dan 150 m², dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt; f. bij bedrijfswoningen mag ondergeschikte bebouwing worden gebouwd.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
27
6.2.2
Nutsvoorzieningen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels: 3 a. de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 50 m ; b. de bouwhoogte per gebouwtje bedraagt niet meer dan 3 m.
6.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden ten minste 3 m achter (de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het dichtst naar de weg gelegen hoofdgebouw gebouwd, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen en vlaggenmasten; b. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen vóór (de lijn die in het verlengde kan worden getrokken van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, bedraagt niet meer dan 1 m, met dien verstande dat daarop een open gaasconstructie met een minimale maaswijdte van 10 cm is toegestaan, waarbij de gezamenlijke bouwhoogte van de terrein- en erfafscheiding en de gaasconstructie niet meer dan 2 m mag bedragen; c. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen bedraagt, achter (de lijn die in het verlengde kan worden getrokken van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, niet meer dan 2 m, met dien verstande dat daarop een open gaasconstructie met een minimale maaswijdte van 10 cm is toegestaan, waarbij de gezamenlijke bouwhoogte van de terrein- en erfafscheiding en de gaasconstructie niet meer dan 2,5 m mag bedragen; d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt niet meer dan 8 m; e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 5,5 m.
6.3
Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de bezonnings- en privacy-situatie.
6.4
Afwijken van de bouwregels
6.4.1
Bedrijfswoning Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.1, sub d voor de bouw van een inpandige bedrijfswoning, mits: a. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond;
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
28
b.
c.
vooraf een akoestisch onderzoek is uitgevoerd waaruit blijkt dat het geluidniveau aan de gevel van de woning als gevolg van wegverkeerslawaai niet meer bedraagt dan de voorkeurswaarde dan wel een verleende hogere grenswaarde; omliggende bedrijven in milieuhygiënisch opzicht niet in een nadeliger situatie komen te verkeren.
6.4.2
Toepasbaarheid De onder 6.4.1 bedoelde afwijkingsbevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de parkeergelegenheid. e. in de omgeving aanwezige functies en waarden; f. de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
6.5
Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: a. het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande ondergeschikte gebouwen voor bewoning; b. het gebruiken of laten gebruiken van bouwwerken voor niet-permanente bewoning, met uitzondering van het bepaalde in 6.1 onder f; c. het stallen of laten stallen van vlieg-, vaar- en voertuigen, anders dan ten behoeve van het woongenot en de bedrijfsvoering; d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van inrichtingen als bedoeld in artikel 40 in samenhang met artikel 1 van de Wet geluidhinder; e. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen; f. detailhandelsactiviteiten bij een beroep/bedrijf aan huis, anders dan direct voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik.
6.6
Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1
Bed & brochje Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1: a. voor het toestaan van een nieuw bêd & brochje, met dien verstande dat: 1. de woning in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven; 2. uitsluitend zeer beperkte reclame-uitingen zijn toegestaan; 3. parkeren op eigen erf moet plaatsvinden dan wel in parkeren kan worden voorzien in de nabije omgeving;
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
29
4. geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeers- en/of publieksaantrekkende werking; 5. geen buitenopslag van goederen plaats mag vinden; 6. de woonfunctie mag worden gecombineerd met een bêd & brochje, voor zover de oppervlakte hiervan niet meer dan 50% van de oppervlakte van het hoofdgebouw, vermeerderd met het oppervlak van aan het hoofdgebouw gebouwde ondergeschikte gebouwen bedraagt, met een maximum van 45 m2. 6.6.2
Toepasbaarheid De onder 6.6.1 bedoelde afwijkingsbevoegdheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de parkeergelegenheid. e. in de omgeving aanwezige functies en waarden; f. de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
30
Artikel 7 7.1
Groen
Bestemmingsomschrijving De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groen- en speelvoorzieningen; b. dagrecreatief medegebruik; c. openbare nutsvoorzieningen; d. voet-, fiets- en ruiterpaden; e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen; f. water; g. evenementen; en tevens voor: h. het behoud en herstel van landschappelijke en natuurlijke waarden, waarvan de landschappelijke waarden zijn gespecificeerd in de bij deze regels behorende bijlage 3 'Landschapskenmerken'; i. het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden, zoals deze zijn gespecificeerd in het aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht en de daarbij behorende toelichting.
7.2
Bouwregels
7.2.1
Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van: a. de bestaande gebouwen met de bestaande oppervlakte en de bestaande bouw- en goothoogte; b. gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, met dien verstande dat: 1. de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 50 m3; 2. de bouwhoogte per gebouwtje bedraagt niet meer dan 3 m.
7.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt niet meer dan 8 m; b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt niet meer dan 3 m; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 2 m.
7.3
Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid;
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
31
d.
de bezonnings- en privacy-situatie.
7.4
Omgevingsvergunning voor een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1
Verbod - cultuurhistorische waarde Ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarde" is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het wijzigen van de cultuurhistorische structuur die mede wordt bepaald door de houtsingels, de dorpsbrink en het pad (zichtlijn Mûntsewei - It Lytse Slot), met dien verstande dat: 1. onder wijzigen wordt begrepen het geheel of gedeeltelijk verwijderen van houtsingels; 2. onder wijzigen wordt eveneens begrepen het geheel of gedeeltelijk dempen, verbreden, verdiepen of aanleggen van watergangen; 3. onder wijzigen wordt tot slot begrepen het planten van opgaand groen waardoor de zichtlijn wordt belemmerd;
7.4.2
Verbod - houtsingel Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende bijlage 3 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat: 1. onder wijzigen wordt begrepen het geheel of gedeeltelijk verwijderen van houtsingels; 2. onder wijzigen wordt eveneens begrepen het geheel of gedeeltelijk dempen, verbreden, verdiepen of aanleggen van watergangen; 3. een omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend op basis van een door de aanvrager in te dienen landschapsplan dat in overeenstemming is met de bij deze regels behorende bijlage 3 'Landschapskenmerken' voor wat betreft: de beschrijving landschapskenmerken - besloten gebied; de richtlijnen voor het verwijderen van houtsingels; de richtlijnen voor de inrichting van houtsingels (compensatie voor verlies).
7.4.3
Uitzonderingen Het in 7.4.1 en 7.4.2 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
32
b. c.
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan; een omgevingsvergunning is ook niet vereist voor het verwijderen van houtsingels, als bedoeld in 7.4.2, voor zover: 1. het te verwijderen deel van de houtsingels het realiseren van niet meer dan twee dammen in iedere lange zijde van een perceel betreft, met een breedte van niet meer dan 10 m per dam, mits na verwijdering van de houtsingel ter plaatse van de nieuwe dam of dammen ten minste 75% van de oorspronkelijke lengte van de houtsingel resteert; 2. het te verwijderen deel van de houtsingels het realiseren van niet meer dan één dam in iedere korte zijde van een perceel betreft, met een breedte van niet meer dan 10 m, mits na verwijdering van de houtsingel ter plaatse van de nieuwe dam ten minste 75% van de oorspronkelijke lengte van de houtsingel resteert.
7.4.4
Toepasbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in 7.4.1 en 7.4.2 kan alleen worden verleend: a. In het geval als bedoeld in 7.4.1 indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de 7.1, onder i bedoelde cultuurhistorische waarden; b. In het geval als bedoeld in 7.4.2 indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de 7.1, onder h bedoelde landschappelijke waarden.
7.5
Wijzigingsbevoegdheid
7.5.1
Agrarisch, Agrarisch - Kleinbedrijf, Agrarisch met waarden - Besloten gebied, Cultuur en ontspanning, Horeca, Sport, Tuin, Verkeer of Wonen Burgemeester en wethouders kunnen overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming wijzigen in de bestemming 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden - Besloten gebied', 'Cultuur en ontspanning', 'Horeca', 'Sport', 'Tuin', 'Verkeer' en/of 'Wonen - 1', met dien verstande dat na het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de regels van de artikelen 3, 4, 5, 6, 8, 10, 11, 12 of 14 van overeenkomstige toepassing zijn en dat er geen uitbreiding plaatsvindt van het bestaande aantal woningen.
7.5.2
Toepasbaarheid De onder 7.5.1 bedoelde wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; d. de bezonnings- en privacy-situatie.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
33
7.5.3
Procedure Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging als bedoeld in 7.5.1 is de in artikel 23.3 genoemde procedure van toepassing.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
34
Artikel 8 8.1
Horeca
Bestemmingsomschrijving De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horeca, met uitzondering van een disco / bar dancing; b. sport- en speelvoorzieningen; met de daarbij behorende: c. groenvoorzieningen; d. openbare nutsvoorzieningen; e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen; f. waterlopen; en tevens voor: g. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van een dagbesteding voor personen met een lichamelijke of verstandelijke beperking.
8.2
Bouwregels
8.2.1
Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat per bestemmingsvlak gebouwen buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd met een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 50 m²; b. de goot- en bouwhoogte bedraagt niet meer dan 6 m respectievelijk 9,5 m; c. de gezamenlijke oppervlakte van ondergeschikte bebouwing bedraagt: 1. voor percelen die niet groter zijn dan 1000 m2: niet meer dan 100 m2 per bouwperceel, met dien verstande dat niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd, dan wel ten minste de bestaande oppervlakte, indien deze meer is; 2. voor percelen die groter zijn dan 1000 m2: niet meer dan 10% van de oppervlakte van het bouwperceel, met een maximum van 150 m2 per bouwperceel, dan wel ten minste de bestaande oppervlakte, indien deze meer is.
8.2.2
Openbare nutsvoorziening Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels: a. de inhoud bedraagt per gebouwtje niet meer dan 50 m3; b. de bouwhoogte per gebouwtje bedraagt niet meer dan 3 m.
8.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt niet meer dan 8 m; c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt niet meer dan 3 m;
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
35
d.
8.3
de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de bezonnings- en privacy-situatie.
8.4
Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: a. het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande ondergeschikte gebouwen voor bewoning; b. het gebruiken of laten gebruiken van bouwwerken voor niet-permanente bewoning; c. het stallen of laten stallen van vlieg-, vaar- en voertuigen, anders dan ten behoeve van het woongenot en de bedrijfsvoering; d. detailhandelsactiviteiten anders dan ondergeschikt aan en direct voortvloeiend uit de activiteiten van een maatschappelijke voorziening in de vorm van een dagbesteding voor personen met een lichamelijke of verstandelijke beperking.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
36
Artikel 9 9.1
Natuur - 1
Bestemmingsomschrijving De voor 'Natuur - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke waarden; b. dagrecreatief medegebruik; c. speelvoorzieningen; d. water; e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; f. ontsluitingen; g. voet-, fiets- en ruiterpaden; en tevens voor: h. het behoud en herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden, waarvan: 1. de cultuurhistorische waarden zijn gespecificeerd in het aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht en de daarbij behorende toelichting; 2. de landschappelijke waarden zijn gespecificeerd in de bij deze regels behorende bijlage 3 'Landschapskenmerken'. met de daarbij behorende: i. kunstwerken, waaronder bruggen.
9.2
Bouwregels
9.2.1
Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waarvoor de volgende regels gelden: a. de inhoud bedraagt per gebouw niet meer dan 50 m²; b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 5 m.
9.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. uitsluitend de bestaande aanlegvoorzieningen, waaronder steigers en vlonders, zijn toegestaan, uitsluitend ten behoeve van het gebruik voor de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke waarden; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.
9.3
Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
37
a. b.
9.4
de cultuurhistorische waarden als gespecificeerd in het aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht en de daarbij behorende toelichting; de landschapskenmerken als opgenomen in bijlage 3 'Landschapskenmerken' behorende bij deze regels.
Specifieke gebruiksregels Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen; b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van windturbines; c. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen; d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor het opsporen en winnen van delfstoffen; e. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor verblijfsrecreatie; f. het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor paardenbakken, met uitzondering van bestaande paardenbakken; g. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen.
9.5
Omgevingsvergunning voor een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5.1
Verbod - algemeen Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, afschuiven, ophogen en egaliseren van gronden; c. het aanbrengen van ondergrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het graven, afdammen en/of dempen van sloten en andere watergangen; e. het vellen, rooien of verwijderen van houtgewassen; f. het verrichten van onderzoeks- en exploitatieboringen ten behoeve van de winning van delfstoffen; g. het aanbrengen van bodemdrainage.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
38
9.5.2
Verbod - houtsingel Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het wijzigen van de verkavelingsstructuur die mede wordt bepaald door het slotenpatroon en door de houtsingels, zoals die zijn weergegeven op de bij deze regels behorende bijlage 3 'Landschapskenmerken' als "houtsingels overig", met dien verstande dat: 1. onder wijzigen wordt begrepen het geheel of gedeeltelijk verwijderen van houtsingels; 2. onder wijzigen wordt eveneens begrepen het geheel of gedeeltelijk dempen, verbreden, verdiepen of aanleggen van watergangen; 3. een omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend op basis van een door de aanvrager in te dienen landschapsplan dat in overeenstemming is met de bij deze regels behorende bijlage 3 'Landschapskenmerken' voor wat betreft: de beschrijving landschapskenmerken - besloten gebied; de richtlijnen voor het verwijderen van houtsingels; de richtlijnen voor de inrichting van houtsingels (compensatie voor verlies).
9.5.3
Uitzonderingen Het in 9.5.1 en 9.5.2 bedoelde verbod is niet van toepassing op vergunde werken of werkzaamheden die: a. het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. c. een omgevingsvergunning is ook niet vereist voor het verwijderen van houtsingels voor zover: 1. het te verwijderen deel van de houtsingels het realiseren van niet meer dan twee dammen in iedere lange zijde van een perceel betreft, met een breedte van niet meer dan 10 m per dam, mits na verwijdering van de houtsingel ter plaatse van de nieuwe dam of dammen ten minste 75% van de oorspronkelijke lengte van de houtsingel resteert; 2. het te verwijderen deel van de houtsingels het realiseren van niet meer dan één dam in iedere korte zijde van een perceel betreft, met een breedte van niet meer dan 10 m, mits na verwijdering van de houtsingel ter plaatse van de nieuwe dam ten minste 75% van de oorspronkelijke lengte van de houtsingel resteert.
9.5.4
Toepasbaarheid a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in 9.5.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschaps- en natuurwaarden.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
39
b.
c.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in 9.5.2 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en landschappelijke waarden, waarbij de cultuurhistorische waarden zijn gespecificeerd in het aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht en de daarbij behorende toelichting. Indien het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in 9.5.1 en 9.5.2 gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding, wordt de aanvraag voor de omgevingsvergunning voorgelegd aan het bevoegde waterschap met het verzoek de aanvraag te voorzien van een deskundigenadvies.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
40
Artikel 10 Sport 10.1
Bestemmingsomschrijving De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. sportvoorzieningen in de vorm van tennisbanen al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca; b. groenvoorzieningen; c. openbare nutsvoorzieningen; d. water; e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; f. evenementen.
10.2
Bouwregels
10.2.1 Gebouwen voor sportvoorzieningen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. het bebouwingsoppervlak bedraagt niet meer dan 100 m²; b. de goot- en bouwhoogte bedragen niet meer dan 3 m respectievelijk 5,5 m, dan wel de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer is; c. er mogen geen dienstwoningen worden gebouwd. 10.2.2 Gebouwen voor openbaar nut Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels: a. de inhoud bedraagt per gebouw niet meer dan 50 m³; b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m. 10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m; b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt niet meer dan 8 m; c. de bouwhoogte van ballenvangers en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken ten behoeve van de sportbeoefening bedraagt niet meer dan 6 m; d. de bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van het sportterrein bedraagt niet meer dan 20 m; e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.
10.3
Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en verlichtingsmasten met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
41
a. b.
10.4
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder lichthinder, de bezonnings- en privacy-situatie; de verkeersveiligheid.
Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als kampeerplaats voor kampeermiddelen; b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor de opslag van afvalstoffen, voer-, vaar- en vliegtuigen, werktuigen; c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
42
Artikel 11 Tuin 11.1
Bestemmingsomschrijving De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen; b. groenvoorzieningen; c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen; d. water.
11.2
Bouwregels
11.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden: a. mogen geen gebouwen worden gebouwd; b. mag geen ondergeschikte bebouwing worden gebouwd met uitzondering van: 1. erkers tot een breedte van 50% van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw, met een maximale diepte van 1,5 m en een maximale bouwhoogte van niet meer dan 30 cm boven de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; 2. bestaande ondergeschikte bebouwing. 11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: 1. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt niet meer dan 8 m; 2. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen vóór (de lijn die in het verlengde kan worden getrokken van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, bedraagt niet meer dan 1m, met dien verstande dat daarop een open gaasconstructie met een minimale maaswijdte van 10 cm is toegestaan, waarbij de gezamenlijke bouwhoogte van de terrein- en erfafscheiding en de gaasconstructie niet meer dan 2 m mag bedragen; 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, vóór (de lijn die in het verlengde kan worden getrokken van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, bedraagt niet meer dan 1 m; 4. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen, achter (de lijn die in het verlengde kan worden getrokken van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, bedraagt niet meer dan 2 m, met dien verstande dat daarop een open gaasconstructie met een minimale maaswijdte van 10 cm is toegestaan, waarbij de gezamenlijke bouwhoogte van de terrein- en erfafscheiding en de gaasconstructie niet meer dan 2,5 m mag bedragen; 5. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, achter (de lijn die in het verlengde kan worden getrokken van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw, bedraagt niet meer dan 2 m.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
43
11.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende ronden; b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de bezonnings- en privacy-situatie.
11.4
Afwijken van de bouwregels
11.4.1 Afwijkingsmogelijkheden Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in 11.2.1 en 11.2.2 ten behoeve van het bouwen van ondergeschikte bebouwing en bouwwerken geen gebouwen zijnde bij hoeksituaties, met dien verstande dat: 1. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens ten minste 3 meter bedraagt, 2. de afstand tot aan (de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw ten minste 3 meter bedraagt. 11.4.2 Toepasbaarheid De afwijkingsbevoegdheid ziet uitsluitend op hoeksituaties waarbij de toepassing niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de bezonnings- en privacy-situatie.
11.5
Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen; b. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
44
Artikel 12 Verkeer 12.1
Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, met dien verstande dat het aantal rijstroken van de wegen niet meer dan 2 mag bedragen; b. fiets- en voetpaden; c. evenementen en ambulante handel; met de daarbij behorende: d. groenvoorzieningen; e. openbare nutsvoorzieningen; f. parkeervoorzieningen; g. waterlopen, met dien verstande dat: h. in de bestemming de bij het wegverkeer gebruikelijke voorzieningen, zoals bermbeplanting, bruggen, tunnels, voorzieningen voor voetgangers en fietsers, bushaltes e.d. zijn begrepen; i. de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel voorziet.
12.2
Bouwregels
12.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen, met dien verstande dat: 3 a. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m bedraagt; b. de bouwhoogte per gebouwtje bedraagt niet meer dan 3 m. 12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks en behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, bedraagt niet meer dan 3 m.
12.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de bezonnings- en privacy-situatie.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
45
12.4
Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen; b. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als opslag-, stort- of bergplaats van al dan niet afgedankte goederen en materialen.
12.5
Wijzigingsbevoegdheid
12.5.1 Tuin of Wonen Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming wijzigen in de bestemming 'Tuin' en/of 'Wonen - 1', met dien verstande dat na het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de regels van de artikelen 11 en/of 14 van overeenkomstige toepassing zijn. 12.5.2 Toepasbaarheid De in 12.5.1 bedoelde wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van: a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; d. de bezonnings- en privacy-situatie. 12.5.3 Procedure Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging als bedoeld in 12.5.1 is de in artikel 23.3 genoemde procedure van toepassing.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
46
Artikel 13 Water 13.1
Bestemmingsomschrijving De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water en oeverstroken; b. waterstaatkundige kunstwerken; c. steigers en vlonders.
13.2
Bouwregels
13.2.1 Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van bruggen bedraagt niet meer dan 5 m; b. de bouwhoogte van steigers en vlonders bedraagt niet meer dan 2 m; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.
13.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van bouwwerken geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de bezonnings- en privacy-situatie.
13.4
Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als ligplaats voor woonschepen.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
47
Artikel 14 Wonen - 1 14.1
Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, al dan niet in combinatie met een beroep/bedrijf aan huis zoals genoemd in bijlage 2 'Lijst van toegestane beroepen en bedrijven aan huis'; b. een atelier ter plaatse van de aanduiding "atelier"; en tevens voor: c. bestaande bêd & brochje; met de daarbij behorende: d. groenvoorzieningen; e. openbare nutsvoorzieningen; f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen; g. waterlopen.
14.2
Bouwregels
14.2.1 Gebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen ten behoeve van wonen gelden de volgende regels: a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat de voorgevel van het hoofdgebouw in de voorste bouwgrens dient te worden gebouwd en de maximale bouwdiepte 15 m bedraagt; b. het aantal woningen binnen een bouwvlak bedraagt niet meer dan het bestaande aantal; c. de goothoogte respectievelijk bouwhoogte bedraagt niet meer dan 6 m respectievelijk 9,5 m, dan wel de bestaande goot- of bouwhoogte indien deze meer bedraagt; d. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt ten minste 3 m, dan wel ten minste de bestaande afstand, indien deze minder is. 14.2.2 Ondergeschikte bebouwing Voor het bouwen van ondergeschikte bebouwing ten behoeve van wonen gelden de volgende regels: a. ondergeschikte bebouwing wordt gebouwd binnen een bouwvlak dan wel buiten het bouwvlak; b. ondergeschikte bebouwing wordt ten minste 3 m achter (de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw gebouwd; c. de goothoogte van ondergeschikte bebouwing bedraagt niet meer dan 3 m, dan wel niet meer dan 30 cm boven de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, voor zover aan dit hoofdgebouw wordt gebouwd;
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
48
d.
e. f.
in afwijking van de goothoogte voor ondergeschikte bebouwing als bedoeld onder c, mag niet meer dan 30% van de totale gootlengte van ondergeschikte bebouwing met een hogere goothoogte worden gebouwd; de bouwhoogte van ondergeschikte bebouwing bedraagt niet meer dan 6 m; de gezamenlijke oppervlakte van ondergeschikte bebouwing bedraagt: 1. voor percelen die niet groter zijn dan 1000 m2: niet meer dan 100 m2 per bouwperceel, met dien verstande dat niet meer dan 50% van het bouwperceel wordt bebouwd, dan wel ten minste de bestaande oppervlakte, indien deze meer is; 2. voor percelen die groter zijn dan 1000 m2: niet meer dan 10% van de oppervlakte van het bouwperceel, met een maximum van 150 m2 per bouwperceel, dan wel ten minste de bestaande oppervlakte, indien deze meer is.
14.2.3 Openbare nutsvoorzieningen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende regels: a. de inhoud per gebouwtje bedraagt niet meer dan 50 m3; b. de bouwhoogte per gebouwtje bedraagt niet meer dan 3 m. 14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden ten minste 3 m achter (de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het dichtst naar de weg gelegen hoofdgebouw gebouwd, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen en vlaggenmasten; b. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m, met dien verstande dat daarop een open gaasconstructie met een minimale maaswijdte van 10 cm is toegestaan, waarbij de gezamenlijke bouwhoogte van de terrein- en erfafscheiding en de gaasconstructie niet meer dan 2,5 m mag bedragen; c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt niet meer dan 8 m; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 5,5 m.
14.3
Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de bezonnings- en privacy-situatie.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
49
14.4
Afwijken van de bouwregels
14.4.1 Afwijkingsmogelijkheden Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in 14.2.1, sub a ten behoeve van het bouwen achter de voorste bouwgrens; b. het bepaalde in lid 14.2.2, sub b en 14.2.4, sub a ten behoeve van het bouwen van ondergeschikte bebouwing en bouwwerken geen gebouwen zijnde tot aan (de lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw. 14.4.2 Toepasbaarheid De afwijkingsbevoegdheid ziet uitsluitend op hoeksituaties waarbij de toepassing niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de bezonnings- en privacy-situatie.
14.5
Specifieke gebruiksregels
14.5.1 Strijdig gebruik Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: a. het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande ondergeschikte gebouwen voor bewoning; b. het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande onderschikte gebouwen voor een beroep/ bedrijf aan huis, met uitzondering van het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande onderschikte gebouwen voor een beroep/ bedrijf aan huis ten behoeve van opslag; c. het gebruiken of laten gebruiken van bouwwerken voor niet-permanente bewoning; d. het stallen of laten stallen van vlieg-, vaar- en voertuigen, anders dan ten behoeve van het woongenot; e. detailhandelsactiviteiten bij een beroep/bedrijf aan huis, anders dan direct voortvloeiend uit het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik. 14.5.2 Beroep/bedrijf aan huis De uitoefening van een beroep/bedrijf aan huis is uitsluitend toegestaan voor zover de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en geen ernstige hinder of afbreuk wordt gedaan aan het woonmilieu. Dit betekent dat: a. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven; b. uitsluitend zeer beperkte reclame-uitingen zijn toegestaan; c. parkeren op eigen erf moet plaatsvinden;
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
50
d. e. f. g.
14.6
geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeers- en/of publieksaantrekkende werking; bij het hebben van een webwinkel de levering van producten (inkoop en verkoop) niet thuis plaatsvindt, maar wordt verzorgd via post/koerier; geen buitenopslag van goederen plaats mag vinden; de woonfunctie mag worden gecombineerd met een beroep/bedrijf aan huis, voor zover de oppervlakte hiervan niet meer dan 50% van de oppervlakte van het hoofdgebouw, vermeerderd met het oppervlak van aan het hoofdgebouw gebouwde ondergeschikte gebouwen bedraagt, met een maximum van 45 m2.
Afwijken van de gebruiksregels Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. het bepaalde in 14.1 voor de vestiging van beroep/bedrijf aan huis die niet zijn genoemd in bijlage 2 'Lijst van toegestane beroepen en bedrijven aan huis', mits deze beroepen/bedrijven aan huis naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat kunnen worden gelijkgesteld met de beroepen/bedrijven aan huis die wel zijn genoemd; b. het bepaalde in 14.1 voor het toestaan van een nieuw bêd & brochje, met dien verstande dat: 1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven; 2. uitsluitend zeer beperkte reclame-uitingen zijn toegestaan; 3. parkeren op eigen erf moet plaatsvinden dan wel in parkeren kan worden voorzien in de nabije omgeving; 4. geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeers- en/of publieksaantrekkende werking; 5. geen buitenopslag van goederen plaats mag vinden; 6. de woonfunctie mag worden gecombineerd met een bêd & brochje, voor zover de oppervlakte hiervan niet meer dan 50% van de oppervlakte van het hoofdgebouw, vermeerderd met het oppervlak van aan het hoofdgebouw gebouwde ondergeschikte gebouwen bedraagt, met een maximum van 45 m2.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
51
Artikel 15 Waarde - Beschermd dorpsgezicht 15.1
Bestemmingsomschrijving De gronden aangewezen voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' zijn, naast de op de verbeelding aangegeven andere bestemming(en), tevens bestemd voor het behoud, herstel en versterking van de met het beschermd dorpsgezicht verbonden cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden.
15.2
Bouwregels
15.2.1 Beeldbepalende panden Voor beeldbepalende panden, zoals genoemd in bijlage 4 'Lijst van karakteristieke panden', gelden de volgende regels: a. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd; b. de goothoogte, de bouwhoogte en dakvorm van het bestaande hoofdgebouw dienen te worden gehandhaafd; c. de bouwmaterialen dienen in overeenstemming te zijn met het cultuurhistorisch karakter van het bestaande hoofdgebouw; d. de verhoudingen tussen de horizontale- en verticale afmetingen van gevelopeningen van het bestaande hoofdgebouw dienen in acht te worden genomen, zoals beschreven in de toelichting. 15.2.2 Structuurbepalende panden Voor structuurbepalende panden, zoals genoemd in bijlage 4 'Lijst van karakteristieke panden', gelden de volgende regels: a. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd; b. de goothoogte, de bouwhoogte en dakvorm van het bestaande hoofdgebouw dienen te worden gehandhaafd.
15.3
Nadere eisen
15.3.1 Structuurbepalende panden Burgemeester en wethouders kunnen: a. ten aanzien van structuurbepalende panden, zoals genoemd in bijlage 4 'Lijst van karakteristieke panden', nadere eisen stellen aan de bouwmaterialen en de verhoudingen tussen de horizontale en verticale afmetingen van gevelopeningen, zoals beschreven in de toelichting; b. ten aanzien van ondergeschikte bebouwing en autoboxen nadere eisen stellen aan de situering, de dakhelling en de materiaalkeuze, en ten aanzien van overige bouwwerken nadere eisen stellen aan de plaats, hoogte en het materiaalgebruik, voor zover het locaties betreft die van de openbare weg zichtbaar zijn.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
52
15.3.2 Toepasbaarheid De nadere eisen als bedoeld in 15.3.1 kunnen uitsluitend gesteld worden met het oog op: a. het beschermde dorpsgezicht; b. de bevordering van de samenhang van het stedenbouwkundige beeld; c. het woonmilieu van de aangrenzende percelen.
15.4
Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.2 voor het toestaan van ondergeschikte afwijkingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden van het beschermde dorpsgezicht, zoals omschreven in de toelichting behorende bij het aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht (bijlage 1 van de toelichting van dit plan).
15.5
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.5.1 Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders in tuinen (artikel 11) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen, afgraven, egaliseren of afschuiven van gronden; b. het aanbrengen van solitaire bomen en heggen. 15.5.2 Toepasbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in 15.5.1 wordt slechts verleend, indien door de uitvoering van het werk of de werkzaamheden geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de betekenis, beleving en de herkenbaarheid van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht ter plaatse. 15.5.3 Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in 15.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het inwerkingtreden van dit plan; of b. het normale onderhoud betreffen; of c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
53
Artikel 16 Waarde - Houtsingel beeldbepalend 16.1
Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Houtsingel beeldbepalend' aangewezen gronden zijn, naast de aangegeven andere bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor de instandhouding van houtsingels. De richtlijnen voor de inrichting van houtsingels als genoemd in bijlage 3 'Landschapskenmerken' behorende bij deze regels zijn van overeenkomstige toepassing. In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
16.2
Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen: a. het verrichten of laten verrichten van werkzaamheden die schadelijk zijn voor houtsingels; b. het gebruiken of laten gebruiken van chemische bestrijdingsmiddelen en/of meststoffen in of in de directe omgeving van houtsingels; c. het branden of laten branden van open vuur in of in de directe omgeving van houtsingels.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
54
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 17 Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
55
Artikel 18 Algemene bouwregels Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maten, gelden de dan aanwezige bestaande maten, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
56
Artikel 19 Algemene gebruiksregels 19.1
Algemene gebruiksregel Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen: a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen; b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen.
19.2
Beroep/bedrijf aan huis bij bedrijfswoningen en dienstwoningen De uitoefening van een beroep/bedrijf aan huis bij bedrijfs- of dienstwoningen is uitsluitend toegestaan voor zover de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en geen ernstige hinder of afbreuk wordt gedaan aan het woonmilieu. Dit betekent dat: a. de bedrijfs- of dienstwoning in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven; b. uitsluitend zeer beperkte reclame-uitingen zijn toegestaan; c. parkeren op eigen erf moet plaatsvinden; d. geen sprake mag zijn van een onevenredige verkeers- en/of publieksaantrekkende werking; e. het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande onderschikte gebouwen voor een beroep/ bedrijf aan huis niet is toegestaan, met uitzondering van het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande onderschikte gebouwen voor een beroep/ bedrijf aan huis ten behoeve van opslag; f. de bedrijfs- of dienstwoning mag worden gecombineerd met een beroep/bedrijf aan huis, tot een maximum oppervlak van 45 m².
19.3
Evenementen Evenementen uit categorie 1 zijn toegestaan, mits de bestemming dit ter plaatse toestaat en hiervoor een vergunning dan wel toestemming op grond van andere regelgeving is verleend.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
57
Artikel 20 Algemene aanduidingsregels 20.1
Evenemententerrein In afwijking van het bepaalde in de samenvallende bestemmingen is het toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' de gronden tevens te gebruiken voor evenementen uit categorie 1 en 2, met dien verstande dat: a. per kalenderjaar maximaal 3 evenementen uit categorie 2 mogen worden gehouden, mits hiervoor een vergunning dan wel toestemming op grond van andere regelgeving is verleend.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
58
Artikel 21 Algemene afwijkingsregels 21.1
Afwijkingen Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Teneinde deze bij de definitieve uitmeting van het plan in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie; b. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of intensiteit daartoe aanleiding geeft; c. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen of aanduidingsgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; d. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 25 m mag bedragen; e. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits: 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m³ en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedraagt; 2. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, niet meer dan 15 m bedraagt.
21.2
Toepasbaarheid De in 21.1 bedoelde afwijkingen bij omgevingsvergunning mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de bezonnings- en privacy-situatie.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
59
Artikel 22 Algemene wijzigingsregels 22.1
Bouwwerken van openbaar nut Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken van openbaar nut mogen worden gebouwd tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4 m.
22.2
Wetgevingszone - wijzigingsgebied Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone wijzigingsgebied' wijzigen in de bestemming Recreatie, ten behoeve van het realiseren van maximaal 3 vrijstaande recreatiewoningen, met dien verstande dat: a. er voor er tot wijziging wordt overgegaan een anterieure overeenkomst wordt gesloten; b. voor er tot wijziging wordt overgegaan dient te zijn aangetoond dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn; c. een beeldkwaliteitsplan onderdeel dient te zijn van het op te stellen wijzigingsplan.
22.3
Toepasbaarheid
22.3.1 Onderzoek en wettelijke bepalingen Burgemeester en wethouders geven slechts toepassing aan de in 22.1 en 22.2 bedoelde bevoegdheden indien uit onderzoek is komen vast te staan dat kan worden voldaan aan wettelijke bepalingen, dan wel aannemelijk is dat afwijking/ontheffing/vrijstelling daarvan kan of zal worden verkregen, ten aanzien van: Archeologie, Watertoets, Luchtkwaliteit, Externe Veiligheid, Geluid, Flora en fauna, Bodemkwaliteit en Natuurbescherming, alsmede andere aspecten die onderhevig zijn aan wettelijke bepalingen.
22.4
Toepasbaarheid De in 22.1 en 22.2 bedoelde wijzigingsbevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van: a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de bezonnings- en privacy-situatie.
22.5
Procedure Op de voorbereiding van het besluit tot wijziging is de in artikel 23.3 genoemde procedure van toepassing.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
60
Artikel 23 Algemene procedureregels 23.1
Procedureregels nadere eisen a.
b.
c. d.
23.2
Een ontwerpbesluit tot nadere eisen waarbij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, ligt, met bijbehorende stukken, gedurende 2 weken ter inzage. Het college van burgemeester en wethouders maakt de terinzagelegging te voren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, of op een andere geschikte wijze bekend. De bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen voor een ieder. Gedurende de in lid a genoemde termijn kan een ieder bij het college van burgemeester en wethouders mondeling en schriftelijk zienswijzen indienen tegen het ontwerpbesluit.
Procedureregels afwijkingsregels Op de voorbereiding van een ontwerpbesluit tot afwijking bij een omgevingsvergunning is de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde procedure van toepassing.
23.3
Procedureregels wijzigingsbevoegdheden Op de voorbereiding van een wijziging is de in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening genoemde procedure van toepassing.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
61
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 24 Overgangsrecht 24.1
Bouwen a.
b.
c.
24.2
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Gebruik a.
b.
c.
d.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
62
Artikel 25 Slotregel Deze regels worden aangehaald als "Regels van het bestemmingsplan Veenklooster" Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van……
De raadsgriffier,
Voorontwerp Gemeente Kollumerland c.a. - bestemmingsplan Veenklooster
Bijlage 1 Staat van Bedrijven
01
01
-
014
016
4
CATEGORIE
AFSTAND
GROOTSTE
GEVAAR
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI2008 nummer
SBI1993
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²
30
10
30
10
30
2
gebruik van charge-ovens
30
10
30
C
10
30
2
Vervaardiging van wijn, cider e.d.
10
0
30
C
0
30
2
10
10
30
10
30
2
10
10
30
0
30
2
0
0
10
0
10
1
10
0
30
0
30
2
VERVAARDIGING VAN 15
10, 11
-
VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
1581
1071
0
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1581
1071
1
1593
1102
t/m
t/m
1595
1104
- v.c. < 7500 kg meel/week, bij
VERVAARDIGING VAN KLEDING; 18
14
182
141
-
BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging van kleding en toebehoren (excl. van leer) HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING
20
16
205
162902
-
ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN
22
58
221
581
-
MEDIA Uitgeverijen (kantoren) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
2222.6 18129 2223
1814
A
Grafische afwerking
0
0
10
0
10
1
2223
1814
B
Binderijen
30
0
30
0
30
2
2224
1813
Grafische reproduktie en zetten
30
0
10
10
30
2225
1814
Overige grafische aktiviteiten
30
0
30
10
30
0
0
10
0
10
1
10
10
30
10
30
2
10
10
30
10
30
2
30
10
30
10
30
2
2 D
2
Reproduktiebedrijven opgenomen 223
182
media
24
20
-
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2442
2120
0
Farmaceutische produktenfabrieken:
2442
2120
2
- verbandmiddelenfabrieken VERVAARDIGING VAN GLAS,
-
AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
234
0
Aardewerkfabrieken:
232, 234
1
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
30
26, 28, 33
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
26, 28,
A
Kantoormachines- en
26
23
262,
232,
263 262, 263
CATEGORIE
AFSTAND
GROOTSTE
GELUID
STOF
33
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
-
OMSCHRIJVING
GEVAAR
SBI2008 nummer
SBI1993
computerfabrieken incl. reparatie VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR.
26, 27, 31
33
316
293
33
26, 32, 33
33
26, 32, 33
MACHINES, APPARATEN EN -
BENODIGDH. Elektrotechnische industrie n.e.g.
30
10
30
10
30
2
30
0
30
0
30
2
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN -
INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten
A
e.d. incl. reparatie
36
31
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
9524
2
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
0
10
10
0
10
1
362
321
Fabricage van munten, sieraden e.d.
30
10
10
10
30
2
363
322
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30
10
30
2
0
10
30
10
30
2
10
0
30
10
30
2
0
0
10
10
10
1
10
0
30
0
30
2
0
0
30
10
30
2
30
0
30
10
30
2
41, 42, 45
43
-
41, 42, 45
43
BOUWNIJVERHEID - aannemersbedrijven met
3
werkplaats: b.o.< 1000 m² HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN;
50
45, 47
501, 502,
451, 452,
504
454
5020.4 45204
-
BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
B
5020.5 45205
Autobeklederijen Autowasserijen Handel in auto- en
503,
motorfietsonderdelen en -
504
453
505
473
0
Benzineservisestations:
505
473
3
- zonder LPG
accessoires
GROOTHANDEL EN 51
46
511
461
-
Handelsbemiddeling (kantoren)
HANDELSBEMIDDELING
5122
4622
Grth in bloemen en planten
5134
4634
Grth in dranken
5135
4635
Grth in tabaksprodukten
0
0
10
0
10
1
10
10
30
0
30
2
0
0
30
0
30
2
10
0
30
0
30
2
10
10
30
0
30
2
Grth in suiker, chocolade en 5136
4636
suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en
5137
4637
specerijen
30
10
30
0
30
2
5138, 5139
4638, 4639
Grth in overige voedings- en genotmiddelen
10
10
30
10
30
2
464,
Grth in overige
514
46733
consumentenartikelen
10
10
30
10
30
2
5156
4676
Grth in overige intermediaire
10
10
30
10
30
2
CATEGORIE
AFSTAND
GROOTSTE
GEVAAR
GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS
STOF
-
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI2008 nummer
SBI1993
goederen 519
466,
Overige grth (bedrijfsmeubels,
469
emballage, vakbenodigdheden e.d.
0
0
30
0
30
2
0
0
10
10
10
1
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. 52
47
527
952
64
53
641
531, 532
642
61
70
41, 68
-
PARTICULIEREN Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
-
POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten
0
0
30
C
0
30
2
A
Telecommunicatiebedrijven
0
0
10
C
0
10
1
A
Verhuur van en handel in onroerend goed
0
0
10
0
10
1
10
0
30
10
30
2
10
10
30
10
30
0
0
10
0
10
1
30
10
30
30
30
2
0
0
10
0
10
1
0
0
10
0
10
10
0
30
10
30
2
0
0
10
0
10
1
10
10
30
30
R
30
2
30
0
30
30
R
30
2
0
0
30
0
30
2
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, 71
77
711
7711
-
ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor roerende
714
772
goederen n.e.g.
72
62
-
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72
62
A
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
73
72
-
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
731
721
D
2
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
R
Maatschappij- en 732
722
geesteswetenschappelijk onderzoek
63, 69tm71, 73, 74, 74
77, 78, 80tm82
-
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
A
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
63, 69tm71, 73, 74, 74
77, 78, 80tm82
7481.3 74203
Foto- en filmontwikkelcentrales
7484.4 82992
Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
90
37, 38, 39
A0
Afvalverwerkingsbedrijven:
9002.2 382
A7
- verwerking fotochemisch en galvano-afval
96
-
9301.2 96012 9301.3 96013
OVERIGE DIENSTVERLENING Chemische wasserijen en ververijen
A
1
MILIEUDIENSTVERLENING
9002.2 382
93
C
D
Wasverzendinrichtingen
Bijlage 2 Lijst van toegestane beroepen/bedrijven aan huis
·
· 3
6
4
V
%
\
L
F
g
'
!
(
%
(
#
(
)
*
'
%
#
(
)
*
'
.
$
%
&
'
$
)
+
/
%
%
(
'
"
$
!
,
"
+
"
#
+
,
)
(
%
'
#
,
-
+
+
(
"
0
1
+
.
$
%
,
,
&
&
$
"
+
(
%
"
-
&
,
0
1
$
-
&
,
(
*
'
(
%
5
+
-
&
,
3
+
"
<
;
(
(
:
&
+
+
"
%
'
<
"
(
-
"
(
%
,
-
!
>
'
!
(
-
&
(
*
'
"
(
-
&
,
<
<
%
%
"
&
,
0
+
$
"
(
-
&
$
%
#
'
!
(
,
'
"
'
!
(
(
!
%
+
(
"
%
%
1
1
5
>
@
"
#
$
#
%
-
&
,
-
&
,
0
0
!
>
<
"
#
%
#
%
$
"
$
#
"
%
$
%
-
(
*
'
8
&
,
0
+
.
!
<
$
(
%
!
.
%
-
!
$
(
+
0
1
K
F
L
I
M
*
I
'
N
%
H
L
;
O
P
*
%
I
Q
R
L
:
O
Q
Q
L
:
I
F
F
G
I
S
I
T
F
K
K
Q
U
!
!
"
"
#
$
%
&
$
1
,
(
*
'
%
#
0
B
*
"
.
%
#
0
C
5
4
*
%
3
#
$
%
&
$
0
W
*
*
!
%
%
>
0
W
(
(
!
%
@
<
$
+
(
-
.
"
+
0
W
#
Y
"
%
%
'
"
<
$
1
Z
%
(
0
[
#
#
(
-
3
&
,
<
"
(
0
]
*
'
'
(
(
"
0
=
*
!
^
.
#
!
%
(
*
-
&
,
_
L
I
W
Q
H
L
b
c
;
F
5
L
Q
S
I
<
%
Q
R
&
"
(
L
(
*
O
Q
Q
L
I
F
F
G
I
S
I
T
F
K
K
Q
U
d
'
"
0
W
&
(
%
%
"
(
#
*
,
*
%
.
%
(
<
$
#
"
%
(
,
"
-
%
!
.
1
e
S
-
"
H
· ·
.
!
f
$
6
K
&
C
J
3
T
C
a
#
"
'
· · · · I
(
`
%
B
A
· · · · ·
"
+
\
5
$
-
!
4
$
=
· · · X
8
(
"
9
I
%
'
H
G
(
!
:
F
"
#
=
· · · · · E
7
*
D
"
9
+
· · ·
*
?
!
· ·
2
2
M
L
O
F
G
(
I
%
J
K
T
T
L
Q
S
P
K
<
Q
*
N
'
I
%
g
<
&
L
O
T
F
:
4
*
%
+
/
+
h
i
j
k
l
m
n
i
o
p
q
r
k
j
l
s
q
t
u
j
v
j
w
i
j
x
j
h
y
m
r
$
"
+
<
%
$
(
.
.
.
!
+
'
&
"
1
(
%
"
&
+
%
<
y
j
r
(
(
h
(
"
l
s
"
j
%
,
z
{
j
q
h
>
&
"
j
h
%
<
+
s
p
.
$
w
%
y
}
*
~
%
*
.
|
(
h
%
+
"
$
%
(
&
&
+
#
+
'
%
/
.
(
+
.
1
+
%
%
!
-
&
"
&
$
$
-
+
<
&
-
-
"
&
"
$
,
#
*
%
-
+
,
-
#
&
,
-
-
"
$
-
.
&
,
+
'
"
(
!
#
(
(
(
"
$
%
"
%
.
+
-
&
,
,
1
#
+
.
'
%
$
!
/
%
(
%
-
#
-
+
+
%
-
.
*
%
1
+
.
+
"
%
#
Bijlage 3 Landschapskenmerken
2
Foge l sang hl oane
e n a o l h g n a s l e g o F
bos
Muntsew ei
bos
Foge l sang hl oane
Non n e we i
1
3
1
Ke n i n g s we i
Ul kel oane
Kl easterwei
2 bos
bos
15
13
2 bos
ei ngsw i Ken
9
1
11
bos
Kleasterwei
7
bos e t a t s h g n a s l e Fog
1
De Bri nk
3
bos
5
4
7 6
6
4
bos
9
2 13
i e rw te s a e l K
8 18
10
16 14
12
15
bos 17
i we r e t s a e Kl
bos
1
19
21 1 2
23
bos
3
25
5
e c i l i a l o a ne
bos
C
bos
7
27
Landschapskenmerken
Plangebied Veenklooster
houtsingels beeldbepalend
houtsingels overig
Bijlage 4 Lijst van karakteristieke panden
587 589 588 581 582 585 586 584 584 580 583 579 575 578 577 574 576 573 572
Beeldbepalend pand Beeldbepalend pand Beeldbepalend pand Beeldbepalend pand Beeldbepalend pand Beeldbepalend pand Beeldbepalend pand Beeldbepalend pand Structuur bepalend Beeldbepalend pand Structuur bepalend Beeldbepalend pand Structuur bepalend Beeldbepalend pand Structuur bepalend Beeldbepalend pand Structuur bepalend Beeldbepalend pand
woonfunctie woonfunctie woonfunctie woonfunctie woonfunctie woonfunctie industriefunctie woonfunctie industriefunctie bijeenkomstfunctie woonfunctie woonfunctie woonfunctie woonfunctie bijeenkomstfunctie woonfunctie woonfunctie woonfunctie woonfunctie woonfunctie woonfunctie industriefunctie
1925 1870 1920 1734 1900 1870 1900 1870 1870 1900 1870 1900 1905 1920 1930 1880 1909 1926 1870
ische waar Stede de debo uwku ndige Cultu waar urhis de torisc hewa arde Gaafh eid
Archit ecton
Bouw jaar
oel
Cecilialoane 1 Veenklooster Cecilialoane 2 Veenklooster Cecilialoane 3 Veenklooster de Brink 1 Veenklooster de Brink 9 Veenklooster Keningswei 1 Veenklooster Keningswei 7 Veenklooster Kleasterwei 2 a Veenklooster Kleasterwei 2 Veenklooster Kleasterwei 4 Veenklooster Kleasterwei 7 Veenklooster Kleasterwei 13 Veenklooster Kleasterwei 14 a Veenklooster Kleasterwei 15 Veenklooster Kleasterwei 17 Veenklooster Kleasterwei 18 Veenklooster Kleasterwei 19 Veenklooster Kleasterwei 21 Veenklooster Kleasterwei 23 Veenklooster
Gebr uiksd
Adre s
pand Soort
Objec t
ID
Karakteristieke panden in Veenklooster
3 3 3 3 0 3 3 3 3 1 3 2 3 1 3 2 3 2 3
2 2 2 3 0 3 2 3 3 3 3 3 2 3 2 3 3 3 3
2 1 1 2 0 3 2 3 3 1 3 1 1 1 1 2 1 2 2
2 2 2 2 0 2 2 2 2 1 2 1 2 1 2 2 2 1 2
Bijlage 5 Handleiding inrichtingsplan
0UOV\KZVWNH]L
!
"
# $ %
& %
& ' (
& % % ) $
!
"
)
$
*
)
*
+ %
*
+ %
*!
*"
, % % .
/
*
9PJO[SPQULU]VVYUPL\^LVU[^PRRLSPUNLU 0USLPKPUN
6U[^PRRLSPUNLU
0 % %
)
% % / 10
12
% $ /
%12%
$ % % #
$ / $ /
$
$1 2% % $1
4
6
2
% %
4
6
% #/ #
4
6
/ 12 / %% $ $
4
6
$/
$ % % 10
4
% 6
/ $
4
' (6
% % / $
#
4
% % 6
$ #
/
4
$ 6
% % 1
4
$ 6
4
6
9PJO[SPQULU
4
%6
0
4
% 6
% % 12 /
4
% % .
/ 1
$ % # '
( % 12 /
% 1 0 % %
/ $$
#% % $ $ % $ # $ $ % 12 $/
$$ / # 1 3 $ %
12 % / % / %1
$
Referentiebeelden stallen
7$ $
8 $
Oorspronkelijke boerderij
Huidige boerderij met
met duidelijke scheiding
uitbreiding van stallen
Bestaande situatie
Bestaande situatie
Gewenste situatie na
Gewenste situatie na
Gewenst eindbeeld bij toekomstige
bouw nieuwe stal
bouw nieuwe stal
groei van boerderij
voor- en achtererf
:JOHHS]LYNYV[PUNHNYHYPZJOLYM!UPL\^LZ[HSVMSVVKZ (SNLTLULYPJO[SPQULU
2HYHR[LYPZ[PLR
% % % 17
/ % #/ '
(
12% #
% 1 7$ /
% %
% % %%
0 $ 4 ) #
1 4 + % . $ ' % % % (1 4
; %' % % (1 4
% % 1 4 +
% $ '/ $$ (1
%12 / % $ $ % 1 $
% 1
(HUKHJO[ZW\U[LU 2 % / / 1 $ % / #
$ $ / % $$ 12
/ $
% $ 9. % 12/
$ $ / $$ $ $ % % 1
% 4 2 % %
1 4 2 % % /
$#% $ % % % % 1 4 2 % %
'
( $' ( % $ / 1 7 4 <
9 $ 1 4 <
= % % $ 1 4 >
/
% $ % %
% ' ($ 1 4 ? $ % / $/
17
#%. $ %
@ %
/ % 1
9PJO[SPQULU]VVYILZSV[LUSHUKZJOHW^V\KLUSHUKZJOHW 4 4 4 4
+ $/ 1 $ '$ (/ 6!C / % $ 1 % $
/ $
1 D
% $ $1
9PJO[SPQULU]VVYVWLUSHUKZJOHW[LYWLUSHUKZJOHWTPLKLUSHUKZJOHWWVSKLYSHUKZJOHW 4
40% Perceelsbeplanting
75%
4 4 4
# $ $/ '
# ( $1 $ */ # * #A;C $
/ % $ 1 D % $ % %
1 D
% % # 6 #$
$1
$
7$ $
8 $
NIET
WEL
Geen mestsilo’s voor de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw Bestaande situatie
Bestaande situatie
Gewenste situatie
Gewenste situatie
na bouw mestsilo
na bouw mestsilo
NIET
NIET
Mestsilo in lichte (geen gedekte) kleurstelling
WEL
Mestsilo in gedekte kleurstelling
Streven naar een zo compact mogelijk erf.
WEL
:JOHHS]LYNYV[PUNHNYHYPZJOLYM!TLZ[ZPSV»Z 2HYHR[LYPZ[PLR
(SNLTLULYPJO[SPQULU
/
% 1E
% % 12 / / %
% $
$1
(HUKHJO[ZW\U[LU 2 %%
$ 17
$ 9 % $
% $
$ 1
0 $ 4 2 / $ %
1 4 2 $ %1 4 2 % $ $ % 1 4 $ / % % % $ 1 4 F #/ $ % # / % 10 /
$ 1 4
/$ $/ 1 4 +
% $ '/ $$ (1 % 4 2 % % % = ' = (1 4 D
% $ '
(1 7 4 <
$ 1 4 ? $ % / $/
17
#%. $ %
@ %
/ % 1
9PJO[SPQULU]VVYILZSV[LUSHUKZJOHW^V\KLUSHUKZJOHW 4 4 4
+ $/ 1 $ '$ (/ 6!C / % $ 1 % $
/ $
1
9PJO[SPQULU]VVYVWLUSHUKZJOHW[LYWLUSHUKZJOHWTPLKLUSHUKZJOHWWVSKLYSHUKZJOHW 4 4 4
# $ $/ '
# ( $1 $ */ # * #A;C $
/ % $ 1 D % $ % %
1
!
$
7$ $
8 $
NIET
WEL
Geen voersilo’s voor de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw Bestaande situatie
Bestaande situatie
NIET
WEL
Waar mogelijk clusteren van voersilo’s
NIET
Bij voorkeur clustering van silo’s
WEL
Gewenste situatie na
Gewenste situatie na
bouw voersilo
bouw voersilo
NIET
Silo’s met erfbeplanting afschermen
WEL
NIET
WEL
Bij voorkeur gedekt kleurgebruik van silo’s
:JOHHS]LYNYV[PUNHNYHYPZJOLYM!]VLYZPSV»Z 2HYHR[LYPZ[PLR
(SNLTLULYPJO[SPQULU
+ / % % 17$
/1
(HUKHJO[ZW\U[LU + % $
%
12 $ $
% $ 1
0 $ 4 2 / $ %
1 4 2 $ %1 4 2 % $ $ % 1 4 $ / % % % $ 1 4 F # / % 10 /
$ 1 4 +
% $ '/ $$ (1 % 4 2 % %1 4 D
% $ '
(1 7 4 ? $ % / $/
17
#%. $ %
@ %
/ % 1
9PJO[SPQULU]VVYILZSV[LUSHUKZJOHW^V\KLUSHUKZJOHW 4 4 4
+ $/ 1 $ '$ (/ 6!C / % $ 1 % $
/ $
1
9PJO[SPQULU]VVYVWLUSHUKZJOHW[LYWLUSHUKZJOHWTPLKLUSHUKZJOHWWVSKLYSHUKZJOHW 4 4 4
# $ $/ '
# ( $1 $ */ # * #A;C $
/ % $ 1 D % $ % %
1
"
Besloten landschap
Open landschap
Principes
Sleufsilo NIET kaal aan de rand van het erf
Bestaande situatie
Bestaande situatie
Sleufsilo inpassen met erfbeplanting
NIET
Sleufsilo’s op het voorerf
Gewenste situatie na
Gewenste situatie na
komst sleufsilo
komst sleufsilo
WEL
Sleufsilo’s op het achtererf
Sleufsilo inpassen met lage grondwal
Schaalvergroting agrarisch erf: sleufsilo’s, mestplaten en mestbassins Karakteristiek Silo’s zijn onderdeel van een moderne agrarische bedrijfsvoering. Sleufsilo’s vragen veel ruimte op het erf. Meestal liggen ze aan de rand. Hun ruimtelijke impact is vanwege de hoogte gering. Als in de richtlijnen over sleufsilo’s wordt gesproken worden daarmee ook mestplaten,
Algemene richtlijnen Inpassing en situering: • De silo’s worden niet direct in het zicht van de openbare weg gesitueerd. • De silo’s liggen achter de achtergevelrooilijn van het oorspronkelijke hoofdgebouw. • Waar mogelijk clusteren van silo’s, zowel op het erf als daarbuiten, tenzij wordt aangetoond dat dit om bedrijfstechnische redenen niet mogelijk is. In dat geval wordt gezocht naar een passend alternatief.
mestbassins en mestzakken bedoeld.
Aandachtspunten Door de ligging aan de rand van het erf, springen sleufsilo’s (en met name de opslag zelf) in beeld als de landschappelijke inpassing van het erf onvoldoende is.
Bebouwing: • De hoogte van de opstaande randen van de sleufsilo is niet hoger dan noodzakelijk voor de opslag. • Kleur- en materiaalgebruik is afgestemd op de omgeving (gedekte kleuren). Overig: • Aanpassingen van het erf door nieuwbouw en gewijzigde erfopzet mogen niet leiden tot verrommeling van het erf. Onder verrommeling van het erf wordt verstaan een onduidelijke erforganisatie, waarbij hiërarchie op het erf ontbreekt en/of het ontbreken van een zichtbaar onderscheid tussen erf en omgeving.
Richtlijnen voor besloten landschap (woudenlandschap) • • •
Vasthouden aan de langgerekte opzet van het erf in het geval het erf vergroot moet worden. Sleufsilo’s worden aan het zicht onttrokken door beplanting (geen lage grondwallen). Beplanting in ieder geval aan de lange (opstrekkende) zijden van het erf; 75% van de erfgrenzen beplant. Bij voorkeur beplanting samen laten vallen met houtwallen of elzensingels langs perceelsgrens.
Richtlijnen voor open landschap (terpenlandschap, miedenlandschap, polderlandschap) • • •
Bij vergroting of verandering van het erf, rekening houden met de oorspronkelijke opzet van het erf (grillig, rechthoekig) en de richting van het landschap. Sleufsilo’s worden aan het zicht onttrokken door beplanting of lage grondwallen. Beplanting in ieder geval aan 2 zijden, waarvan 2 hoeken, 40% van de perceelsgrenzen beplant. Kloeke beplanting: bomen met onderbegroeiing van heesters.
B-11
Besloten landschap
Open landschap
Principes
NIET
Voorbeelden boerderijen met niet-agrarische functie
Bestaande situatie
Bestaande situatie
Gewenste situatie
Gewenste situatie na
na functiewijziging
functiewijziging
WEL
Eventuele nieuwbouw is ondergeschikt aan het hoofdgebouw, respecteert bestaande rooilijnen en heeft een rechthoekige plategrond
NIET
WEL
De hoofdmassa van de oorspronkelijke boerderij moet worden gerespecteerd
Functieverandering agrarisch erf: niet-agrarische bedrijvigheid Karakteristiek
Algemene richtlijnen
De verwachting is dat het aantal agrarische bedrijven in de
Daarbij kan de functieverandering plaatsvinden binnen de
Inpassing en situering: • De grootte van het bestaande erf blijft gehandhaafd. • Wijzigingen in bouwmassa’s zorgvuldig inpassen in het bestaande erf, waarbij waardevolle erfbeplanting wordt gespaard. • Rekening houden met de schaal van het erf, de richting van het landschap en de richting van de bebouwing op het erf. • Vasthouden aan de bestaande hiërarchie op het erf (hoofdgebouw met eventuele bijgebouwen). • Bestaande hoofdgebouw is ‘blikvanger’.
bestaande bouwvolumes of gepaard gaan met de sloop van
•
gemeente zal afnemen. Deze bedrijven kunnen van functie veranderen. Ook kan niet-agrarische bedrijvigheid een plek krijgen in bestaande vrijkomende agrarische bebouwing.
Vormgeven van goede overgangen van het erf naar de omgeving middels streekeigen erfbeplantingen (zie de landschappelijke karakteristiek).
een pand en vervangende nieuwbouw.
de verandering zodanig te sturen dat een meerwaarde
Bebouwing: • De hoofdvorm van de oorspronkelijke boerderij moet herkenbaar blijven; • De vorm van de eventuele nieuwe bebouwing refereert aan de oorspronkelijke bedrijfsbebouwing en heeft een rechthoekige basisplattegrond en is voorzien van een kap. • De oppervlakte van nieuwe, vervangende bebouwing mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte aan bebouwing.
ontstaat voor het erf en het landschap. De aankleding en
•
Aandachtspunten Bij functieverandering van agrarische bedrijven is het streven
inrichting van het erf verdient bijzondere aandacht. Voordat met een functieverandering wordt ingestemd wordt eerst gekeken naar de vigerende milieuwetgeving ten aanzien van afstanden (vooral woningen) tot agrarische bedrijven in het buitengebied.
Bijgebouwen zijn ondergeschikt en in vormgeving afgestemd op bestaande bebouwing.
Overig: • Aanpassingen van het erf door nieuwbouw en gewijzigde erfopzet mogen niet leiden tot verrommeling van het erf. Onder verrommeling van het erf wordt verstaan een onduidelijke erforganisatie, waarbij hiërarchie op het erf ontbreekt en/of het ontbreken van een zichtbaar onderscheid tussen erf en omgeving. • Parkeren vindt plaats op eigen terrein achter de voorgevelrooilijn van de oorspronkelijke boerderij. Bij beëindiging agrarische functie wordt afhankelijk van de nieuwe functie bekeken of overbodige agrarische bedrijfsbebouwing wordt gesaneerd. • • Buitenopslag is niet toegestaan. • Functieverandering binnen kassen is niet toegestaan. • Lichtuitstraling zoveel mogelijk beperken en mag in ieder geval geen hinder geven voor omringende bestaande bebouwing. • Het bestaande oppervlak aan bebouwing geldt als maximum. • Reclame-uitingen staan in de nabijheid van de toegang van het perceel en zijn bescheiden van aard (geen lichtreclame, geen reflecterende of felle kleuren, geen mechanisch bewegende delen en niet meer dan één reclame-uiting per perceel).
Richtlijnen voor besloten landschap (woudenlandschap) • • • •
Vasthouden aan de langgerekte opzet van het erf in het geval het erf vergroot moet worden. Beplanting in ieder geval aan de lange (opstrekkende) zijden van het erf; 75% van de erfgrenzen beplant. Bij voorkeur beplanting samen laten vallen met houtwallen of elzensingels langs perceelsgrens. Kleur- en materiaalgebruik in gedekte tinten en matte afwerking passend in omringende landschap.
Richtlijnen voor open landschap (terpenlandschap, miedenlandschap, polderlandschap) • • •
Bij vergroting of verandering van het erf, rekening houden met de oorspronkelijke opzet van het erf (grillig, rechthoekig) en de richting van het landschap. Beplanting in ieder geval aan 2 zijden, waarvan 2 hoeken, 40% van de perceelsgrenzen beplant. Kloeke beplanting: bomen met onderbegroeiing van heesters.
•
Kleur van nieuwe bebouwing in donkere, aarden tinten; materiaal in matte afwerking, opgaand in silhouet van het erf en in het landschap.
B-13
Besloten landschap
Open landschap
Principes
NIET
WEL
Het bestaande hoofdgebouw blijft blikvanger Bestaande situatie
Bestaande situatie
NIET De nieuwe woning ligt teruggerooid ten opzichte van het
Referentiebeelden woningen buitengebied
Gewenste situatie na
Gewenste situatie na
bouw nieuwe woning
functiewijziging
bestaande hoofdgebouw
WEL
Functieverandering agrarisch erf: wonen (ruimte voor ruimteregeling) Karakteristiek Door verschillende ontwikkelingen in de agrarische sector zijn sommige boeren genoodzaakt hun bedrijf te beëindigen. Een mogelijke nieuwe invulling kan het oprichten van één of meerdere woningen zijn. Zo kan de karakteristiek van het boerenerf met meerdere gebouwen behouden blijven zonder dat verpaupering van ongebruikte opstallen ontstaat. De ruimte-voor-ruimteregeling speelt hier op in. Met de sloop van overbodige agrarische opstallen kan het recht worden verkregen een nieuwe woning te bouwen.
Aandachtspunten De bouw van een woning op een erf zal zodanig moeten plaatsvinden dat dit een meerwaarde oplevert voor het boerenerf in zijn totaliteit. Niet-karakteristieke opstallen worden verwijderd, waar een woning voor in de plaats kan komen. Ook kunnen in het oude schuurgedeelte één of meer wooneenheden worden gerealiseerd. De aankleding en inrichting van het erf met karakteristieke beplanting is een aandachtspunt.
Algemene richtlijnen Inpassing en situering: • Rekening houden met de schaal van het erf, de richting van het landschap en de richting en samenhang van de bebouwing op het erf. • Vasthouden aan de bestaande hiërarchie op het erf (hoofdgebouw met bijgebouwen). • Bestaande hoofdgebouw blijft ‘blikvanger’. • Vormgeven van goede overgangen van het erf naar de omgeving middels streekeigen erfbeplantingen (zie de landschappelijke karakteristiek). Bebouwing: • De nieuwe woning heeft een rechthoekige basisplattegrond die refereert aan de voormalige agrarische bebouwing. • De nieuwe woning is voorzien van een kap en een lage gootlijn richting het landschap. • De nieuwe woning heeft gedekte tinten en natuurlijke materialen. • Bijgebouwen zijn ondergeschikt en in vormgeving afgestemd op bestaande bebouwing. Overig: • Aanpassingen van het erf door nieuwbouw en gewijzigde erfopzet mogen niet leiden tot verrommeling van het erf. Onder verrommeling van het erf wordt verstaan een onduidelijke erforganisatie, waarbij hiërarchie op het erf ontbreekt en/of het ontbreken van een zichtbaar onderscheid tussen erf en omgeving. • Een goed en gedetailleerd erfinrichtingsplan is vereist.
Richtlijnen voor besloten landschap (woudenlandschap) • • • • • •
Vasthouden aan de langgerekte opzet van het bestaande erf. Nieuwe woning krijgt eigen erf, passend in de langgerekte verkavelingsrichting. Nieuwe erf heeft eigen ontsluitingsweg. De kopgevel van de nieuwe woning is maximaal 10 meter breed om verstening van het aanzicht vanaf de weg te voorkomen. Beplanting in ieder geval aan de lange (opstrekkende) zijden van het erf; 75% van de erfgrenzen beplant. Bij voorkeur beplanting samen laten vallen met houtwallen of elzensingels langs perceelsgrens.
Richtlijnen voor open landschap (terpenlandschap, miedenlandschap, polderlandschap) • • • • • •
Rekening houden met de oorspronkelijke opzet van het erf (grillig, rechthoekig) en de richting van het landschap. Nieuwe woning onderdeel van het bestaande erf, waarbij de opzet van het bestaande erf uitgangspunt is en de grootte van het bestaande erf gehandhaafd blijft. Een ontsluitingsweg voor het hele erf. Nieuwe woning is ondergeschikt gepositioneerd ten opzichte van het hoofdgebouw (de bestaande boerderij). Beplanting in ieder geval aan 2 zijden, waarvan 2 hoeken, 40% van de perceelsgrenzen beplant. Kloeke beplanting: bomen met onderbegroeiing van heesters. B-15
Besloten landschap
Open landschap
Principes
In geval bestaande opstallen blijven:
NIET Bestaande situatie
Bestaande situatie
WEL
Het bestaande hoofdgebouw moet herkenbaar blijven
In geval opstallen worden vervangen:
Gewenste situatie na Gewenste situatie na
functieverandering (de
functieverandering (de
bestaande stal is een
bestaande stal is een
suggestie, alle stallen
suggestie, alle stallen
mogen blijven staan of
mogen blijven staan of
worden verwijderd)
worden verwijderd)
Referentiebeelden wonen in boerderijen
NIET
WEL
De vorm van eventuele nieuwe bebouwing sluit aan bij oorspronkelijke bebouwing
Functieverandering agrarisch erf: wonen in vrijkomende agrarische bebouwing Karakteristiek Door verschillende ontwikkelingen in de agrarische sector zijn sommige boeren genoodzaakt hun bedrijf te beëindigen. De verwachting is dat het aantal agrarische bedrijven in de gemeente zal afnemen. Hierdoor zal veel agrarische bebouwing haar functie verliezen. Steeds meer mensen zoeken juist woonruimte op het platteland, vaak met schuurruimte voor de uitoefening van nevenactiviteiten.
Aandachtspunten Uitgangspunt is dat het bestaande hoofdgebouw gehandhaafd blijft. De aankleding en de inrichting van het erf moeten worden afgestemd op de karakteristiek van het deelgebied en verdienen bijzondere aandacht.
Algemene richtlijnen Inpassing en situering: • De grootte van het bestaande erf blijft gehandhaafd. • Wijzigingen in bouwmassa’s zorgvuldig inpassen in het bestaande erf, waarbij waardevolle erfbeplanting wordt gespaard. • Rekening houden met de schaal van het erf, de richting van het landschap en de richting en de samenhang van de bebouwing op het erf. • Vasthouden aan de bestaande hiërarchie op het erf (hoofdgebouw met eventuele bijgebouwen) en bestaande rooilijnen respecteren. • Het hoofdgebouw blijft ‘blikvanger’. • Vormgeven van goede overgangen van het erf naar de omgeving middels streekeigen erfbeplantingen (zie de landschappelijke karakteristiek). • Bebouwing: • De hoofdvorm van de oorspronkelijke boerderij moet herkenbaar blijven. • De vorm van eventuele nieuwe bebouwing refereert aan de oorspronkelijke bedrijfsbebouwing, heeft een rechthoekige basisplattegrond en is voorzien van een kap. • De oppervlakte van nieuwe, vervangende bebouwing mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte aan bebouwing. • Eventuele nieuwe bebouwing zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande bebouwingsclusters. • Bijgebouwen zijn ondergeschikt en in vormgeving afgestemd op bestaande bebouwing. • Eventuele bebouwing heeft gedekte tinten en natuurlijke materialen. Overig: • Bij beëindiging agrarische functie streven naar de sanering van agrarische bedrijfsbebouwing die geen nieuwe functie kan krijgen en daarmee overbodig is geworden en uit oogpunt van landschap, cultuurhistorie of architectonische vormgeving als beeldverstorend wordt aangemerkt. • Aanpassingen van het erf door nieuwbouw en gewijzigde erfopzet mogen niet leiden tot verrommeling van het erf. Onder verrommeling van het erf wordt verstaan een onduidelijke erforganisatie, waarbij hiërarchie op het erf ontbreekt en/of het ontbreken van een zichtbaar onderscheid tussen erf en omgeving. • Een goed en gedetailleerd erfinrichtingsplan is vereist. • Buitenopslag is niet toegestaan.
Richtlijnen voor besloten landschap (woudenlandschap) • • •
Vasthouden aan de langgerekte opzet van het erf. Beplanting in ieder geval aan de lange (opstrekkende) zijden van het erf; 75% van de erfgrenzen beplant. Bij voorkeur beplanting samen laten vallen met houtwallen of elzensingels langs perceelsgrens.
Richtlijnen voor open landschap (terpenlandschap, miedenlandschap, polderlandschap) • • •
Rekening houden met de oorspronkelijke opzet van het erf (grillig, rechthoekig) en de richting van het landschap. Beplanting in ieder geval aan 2 zijden, waarvan 2 hoeken, 40% van de perceelsgrenzen beplant. Kloeke beplanting: bomen met onderbegroeiing van heesters.
B-17
Besloten landschap
Open landschap
Principes
NIET Bestaande situatie
Bestaande situatie
NIET
Op het erf afrastering bij voorkeur voorzien van een haag
Gewenste situatie na
Gewenste situatie na
komst paardenhouderij
komst paardenhouderij
Geen witte afrasteringen
WEL
Indien mogelijk voorzieningen voor paarden op het bestaande erf inpassen
WEL
Bestaande hiërarchie handhaven; paardenbak achter voorgevelrooilijn
Afrastering van natuurlijke materialen in gedekte tinten
In buitengebied afrastering bij voorkeur van linten
Nevenfunctie agrarisch erf of woonerf: paardenhouderijen Karakteristiek Paardenhouderijen zijn in opkomst in het landelijk gebied. In het landschap wordt dat steeds sterker zichtbaar door hekwerken en afrasteringen van paardenweiden. Bij een paardenhouderij horen allerlei bouwwerken, variërend van stapmolens tot longeerinrichtingen en paardenbakken. Paddocks zijn doorgaans rechthoekig en omheind en worden gebruikt voor het buiten stallen van paarden wanneer er geen wei aanwezig is of de wei (met name in de herfst en winter) onbegaanbaar is. Longeercirkels
Algemene richtlijnen Inpassing en situering: • Voorzover mogelijk nieuwe voorzieningen inpassen op het bestaande erf. Bij vergroting van het erf rekening houden met de opzet van het erf en de richting van het landschap. Paardenweiden vallen buiten het erf. • Zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande bebouwingsclusters en concentreren van bebouwing en faciliteiten. • Vasthouden aan de bestaande hiërarchie op het erf (hoofdgebouw met bijgebouwen). • Grote voorzieningen met veel ruimtelijke impact (zoals paddocks, longeerinrichtingen en paardenbakken) aansluiten bij bestaande bebouwingsclusters. • Vormgeven van goede overgangen van het erf naar de omgeving middels streekeigen erfbeplantingen (zie de landschappelijke karakteristiek). Afrastering: Afrasteringen op het erf van natuurlijke materialen en passend in het landschap. • • Afrastering van paardenweiden in de vorm van lintafrasteringen met een zo laag mogelijke houten ondersteuning.
en trainingsmolens zijn rond, met een diameter van 15 m tot 20 m. Ook deze trainingsfaciliteiten zijn omheind en hebben een trainingsbodem. De omheiningen variëren van aarden wallen met begroeiing tot palen met linten of vangrails tot hekwerken van hout of kunststof. Paardenbakken kenmerken zich door een rechthoekige trainingsbodem tot 1200 m² met daaromheen een omheining. Om ook in de avonduren te kunnen trainen, worden de trainingsfaciliteiten vaak voorzien van verlichting aan één zijde of meerdere zijden. Vanwege hun overeenkomstige opzet worden overdekte paardenbakken hier tot de stallen gerekend en worden die getoetst aan de daar gestelde richtlijnen.
Verlichting: Niet meer en niet hogere verlichtingsmasten rond paardenbakken dan noodzakelijk voor goede trainingsmogelijkheid in avonduren. • • De verlichtingsarmaturen mogen geen hinder geven voor mens en dier buiten de paardenbak. • Spreiding van licht moet worden voorkomen (bijvoorbeeld door gebruik van aangepaste armaturen, type lampen, kappen en de plaatsing van armaturen). Overig: • Aanpassingen van het erf door nieuwbouw en gewijzigde erfopzet mogen niet leiden tot een afbreuk van de landschappelijke inpassing van het erf. Opslag, stalling en dergelijke zoveel mogelijk achter de bestaande bebouwing en ten minste achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw. • • Parkeren achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw als onderdeel van het erf. • Een goed en gedetailleerd erfinrichtingsplan is vereist. • Geen reclame-uitingen aan afrasteringen. • Maximaal twee uitritten per erf; één uitrit voor de paardenhouderij en één uitrit voor het woonhuis. • Reclame-uitingen staan in de nabijheid van de toegang van het perceel en zijn bescheiden van aard (geen lichtreclame, geen reflecterende of felle kleuren, geen mechanisch bewegende delen en niet meer dan één reclame-uiting per perceel).
Aandachtspunten Voorzieningen voor het houden van paarden horen deel uit te
Richtlijnen voor besloten landschap (woudenlandschap)
maken van het boerenerf. Aansluiten bij de landschappelijke
• • • •
karakteristiek en het erf is uitgangspunt. Paardenbakken, paddocks, longeercirkels en trainingsmolens zijn op grond
Vasthouden aan de langgerekte opzet van het erf. Beplanting in ieder geval aan de lange (opstrekkende) zijden van het erf; 75% van de erfgrenzen beplant. Bij voorkeur beplanting samen laten vallen met houtwallen of elzensingels langs perceelsgrens. Kleur- en materiaalgebruik in gedekte tinten, natuurlijke materialen en matte afwerking passend in omringende landschap.
van de Woningwet vergunningplichtig wanneer ze door een houten omheining worden begrensd. Voor het aanbrengen van
Richtlijnen voor open landschap (terpenlandschap, miedenlandschap, polderlandschap)
verlichting is een omgevingsvergunning vereist, waarin ook
• • •
nadere eisen worden gesteld met betrekking tot de afstand
Beplanting in ieder geval aan 2 zijden, waarvan 2 hoeken, 40% van de perceelsgrenzen beplant. Kloeke beplanting: bomen met onderbegroeiing van heesters. Kleur van nieuwe bebouwing in donkere, aarden tinten; materiaal in matte afwerking, opgaand in silhouet van het erf en in het landschap.
tot aangrenzende woonbebouwing. B-19
Besloten landschap
Open landschap
Principes
NIET
WEL
Verharding zoveel mogelijk beperken Bestaande situatie
Bestaande situatie
NIET
Referentiebeelden kleinschalig kamperen
Gewenste situatie na
Gewenste situatie na
komst kampeerterrein
komst kampeerterrein
WEL
Nieuwe bebouwing laten aansluiten bij bestaande bebouwingsclusters
Nevenfunctie agrarisch erf of woonerf: kleinschalig kamperen Karakteristiek Boeren en bewoners in het buitengebied zoeken steeds vaker naar andere inkomstenbronnen. Kleinschalig kamperen op het erf biedt daarvoor goede mogelijkheden. Daarbij gaat het om een vorm van kamperen, ondergeschikt aan de agrarische functie van het bedrijf of de woonfunctie, met een beperkt voorzieningenniveau. Het aantal standplaatsen bedraagt maximaal 25.
Aandachtspunten Witte caravans, campers en kleurrijke tenten zijn echte blikvangers op kampeerterreinen in het buitengebied. Een goede landschappelijke inpassing en afscherming van het kampeerterrein is een noodzakelijk streven.
Algemene richtlijnen Inpassing en situering: • Kampeerterrein is onderdeel van het agrarische erf of het woonerf. • Voor zover mogelijk kampeerterrein inpassen op het bestaande erf; bij vergroting van het erf rekening houden met de opzet van het erf en de richting van het landschap. • Vasthouden aan de bestaande hiërarchie op het erf (hoofdgebouw met bijgebouwen). • Bestaande hoofdgebouw blijft ‘blikvanger’. • Vormgeven van goede overgangen van het erf naar de omgeving middels streekeigen erfbeplantingen (zie de landschappelijke karakteristiek). Bebouwing: • Eventuele nieuwe bebouwing zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande bebouwingsclusters. • In het geval er meerdere bebouwing komt, heeft de bebouwing een duidelijke verwantschap en is in ieder geval voorzien van een kap. • Eventuele bebouwing heeft gedekte tinten en natuurlijke materialen. • Bijgebouwen ondergeschikt en in vormgeving afgestemd op de bestaande bebouwing. Overig: • Aanpassingen van het erf door nieuwbouw en gewijzigde erfopzet mogen niet leiden tot verrommeling van het erf. Onder verrommeling van het erf wordt verstaan een onduidelijke erforganisatie, waarbij hiërarchie op het erf ontbreekt en/of het ontbreken van een zichtbaar onderscheid tussen erf en omgeving. • Een goed en gedetailleerd erfinrichtingsplan is vereist. • Parkeren achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw als onderdeel van het erf. • Kampeerterrein wordt ontsloten via bestaande uitrit van het erf (geen eigen ontsluiting) • Reclame-uitingen staan in de nabijheid van de toegang van het perceel en zijn bescheiden van aard (geen lichtreclame, geen reflecterende of felle kleuren, geen mechanisch bewegende delen en niet meer dan 1 reclame-uiting per perceel).
Richtlijnen voor besloten landschap (woudenlandschap) • •
Beplanting in ieder geval aan de lange (opstrekkende) zijden van het erf; 75% van de erfgrenzen beplant. Bij voorkeur beplanting samen laten vallen met houtwallen of elzensingels langs perceelsgrens.
Richtlijnen voor open landschap (terpenlandschap, miedenlandschap, polderlandschap) • • •
Rekening houden met de oorspronkelijke opzet van het erf (grillig, rechthoekig) en de richting van het landschap. Beplanting in ieder geval aan 2 zijden, waarvan 2 hoeken, 40% van de perceelsgrenzen beplant. Kloeke beplanting: bomen met onderbegroeiing van heesters. B-21
Besloten landschap
Open landschap
Bestaande situatie
Principes
Bestaande situatie Streven naar het ontwikkelen van een nieuw erf
Gewenste situatie na komst mestvergistingsinstallatie
Voorbeelden mestvergistingsinstallatie
Gewenste situatie na komst mestvergistingsinstallatie
Ligging van de mestvergistingsinstallaties achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw
Nevenfunctie agrarisch erf: mestvergistingsinstallatie Karakteristiek Met het oog op duurzaam produceren komen meer en meer mestvergistingsinstallaties op de boerenerven. Vooralsnog zijn dergelijke installaties alleen rendabel bij grote boerenbedrijven of een cluster van boerenbedrijven. De mestvergistingsinstallatie bestaat meestal uit een hoofdvergister en enkele navergisters.
Aandachtspunten Door hun aard en opzet zijn mestvergistingsinstallaties een aparte tak van het boerenbedrijf. Mestvergistingsinstallaties zijn bovendien groot van omvang. Daarmee zijn ze sterk beeldbepalend in het landschap. Aandachtspunt is om deze installaties zodanig in te passen dat de erforganisatie verbetert en het zicht op de installaties wordt beperkt.
Algemene richtlijnen Inpassing en situering: • Nieuw erf laten aansluiten bij bestaande bebouwingsclusters. • Vanwege hun aard en opzet, ontwikkelen van een nieuw erf en nieuwe erfopzet voor de mestvergisters met een eigen ontsluiting (maximaal 2). • Bij voorkeur de plaatsing van de mestvergisters niet direct in het zicht van de openbare weg. • Vasthouden aan de bestaande hiërarchie op het erf (hoofdgebouw met bijgebouwen). • Mestvergisters liggen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw (bestaande boerderij). • Vormgeven van goede overgangen van het erf naar de omgeving middels streekeigen erfbeplantingen (zie de landschappelijke karakteristiek). Bebouwing: • Kleurgebruik in gedekte tinten, passend in het omringende landschap. Overig: • Er wordt een goed en gedetailleerd erfinrichtingsplan gevraagd. • Aanpassingen van het erf door nieuwbouw en gewijzigde erfopzet mogen niet leiden tot verrommeling van het erf.Onder verrommeling van het erf wordt verstaan een onduidelijke erforganisatie, waarbij hiërarchie op het erf ontbreekt en/of het ontbreken van een zichtbaar onderscheid tussen erf en omgeving.
Richtlijnen voor besloten landschap (woudenlandschap) • • •
Nieuwe erf heeft een langgerekte opzet. Vergistingsinstallatie wordt aan het zicht onttrokken door beplanting. Beplanting in ieder geval aan de lange (opstrekkende) zijden van het erf; 75% van de erfgrenzen beplant. Bij voorkeur beplanting samen laten vallen met houtwallen of elzensingels langs perceelsgrens.
Richtlijnen voor open landschap (terpenlandschap, miedenlandschap, polderlandschap) • • •
Opzet van het nieuwe erf past in de richting van het landschap. Vergistingsinstallatie wordt aan het zicht onttrokken door beplanting. Beplanting in ieder geval aan 2 zijden, waarvan 2 hoeken, 40% van de perceelsgrenzen beplant. Kloeke beplanting: bomen met onderbegroeiing van heesters.
B-23
Besloten landschap
Open landschap
Principes
Bestaande situatie
Bestaande situatie
Bestaande situatie
WEL
NIET
Nieuwbouw passend in bestaande maat en schaal van het erf en aansluitend bij de karakteristiek van de bebouwing in het buitengebied
Gewenste situatie na vervangende nieuwbouw: links eerste optie,
Gewenste situatie na vervangende nieuwbouw: links eerste optie,
rechts tweede optie mits goede totaalvisie op woning en erf
rechts tweede optie mits goede totaalvisie op woning en erf
Referentiebeelden woningen buitengebied
Vervangende nieuwbouw Karakteristiek Sommige woningen of boerderijen in het buitengebied verkeren in een slechte staat van onderhoud. Ook zijn er sterk verouderde woningen die door hun beperkte grootte en voorzieningen niet meer voldoen aan de eisen van de huidige tijd. Op dat moment kan de eigenaar/koper van het pand besluiten de bestaande opstallen te slopen en ter vervanging een nieuwe (grotere) woning te bouwen.
Aandachtspunten De nieuwbouw van een woning vindt plaats op een bestaand erf. Daarom wordt gestreefd naar een herbouw die qua maat en schaal aansluit bij de bestaande bebouwing, tenzij de omvang van bestaande bebouwing niet representatief is voor de huidige eisen en normen voor een woning. Het maximum bouwoppervlak voor een nieuwe woning is 150m2.. De aankleding en inrichting van het erf moeten een goede overgang van het erf naar de omgeving kunnen waarborgen. Afstemming op de karakteristiek van een deelgebied is noodzakelijk.
Algemene richtlijnen Inpassing en situering: • De huidige opzet van het erf en de ligging, oriëntatie en nokrichting van het hoofdgebouw vormen het vertrekpunt. • De bestaande voorgevelrooilijn wordt gerespecteerd, tenzij de vormgeving en uitstraling van de woning een andere rooilijn rechtvaardigt. • Rekening houden met de richting van het landschap en de richting en samenhang van de bebouwing in de directe omgeving. • Waardevolle erfbeplanting wordt gerespecteerd. • Vormgeven van goede overgangen van het erf naar de omgeving middels streekeigen erfbeplantingen (zie de landschappelijke karakteristiek). Bebouwing: • De karakteristiek van de nieuwe woning sluit aan bij de bebouwing in de directe omgeving of wijkt daar, mits goed vormgegeven en goed onderbouwd door een totaalvisie op erf, bebouwing en omgeving, bewust van af. • De nieuwe woning heeft een rechthoekige basisplattegrond die refereert aan de voormalige agrarische bebouwing. • De nieuwe woning is voorzien van een kap en een lage gootlijn richting het landschap. • De nieuwe woning heeft gedekte tinten en natuurlijke materialen. • Bijgebouwen zijn ondergeschikt en worden meeontworpen met het hoofdgebouw. Overig: • Aanpassingen van het erf door nieuwbouw en gewijzigde erfopzet mogen niet leiden tot verrommeling van het erf. Onder verrommeling van het erf wordt verstaan een onduidelijke erforganisatie, waarbij hiërarchie op het erf ontbreekt en/of het ontbreken van een zichtbaar onderscheid tussen erf en omgeving. • Een goed en gedetailleerd erfinrichtingsplan is vereist. • Het erf heeft één ontsluitingsweg.
Richtlijnen voor besloten landschap (woudenlandschap) • • • •
Vasthouden aan de langgerekte opzet van het bestaande erf. De kopgevel van de nieuwe woning is maximaal 10 meter breed om verstening van het aanzicht vanaf de weg te voorkomen. Beplanting in ieder geval aan de lange (opstrekkende) zijden van het erf; 75% van de erfgrenzen beplant. Bij voorkeur beplanting samen laten vallen met houtwallen of elzensingels langs perceelsgrens.
Richtlijnen voor open landschap (terpenlandschap, miedenlandschap, polderlandschap) • • • •
Rekening houden met de oorspronkelijke opzet van het erf (grillig, rechthoekig) en de richting van het landschap. Erf manifesteert zich als puntvormige groene verdichting in het landschap. Beplanting in ieder geval aan 2 zijden, waarvan 2 hoeken, 40% van de perceelsgrenzen beplant. Kloeke beplanting: bomen met onderbegroeiing van heesters. B-25
Besloten landschap
Open landschap
Principes
NIET
WEL
Nieuwe recreatieterreinen hebben een hiërarchische opzet en presenteren zich naar de openbare weg
Bestaande situatie
Referentiebeelden verblijfsrecreatie
Bestaande situatie
Inpassing bunga-
Inpassing bungalow-
lowpark met behoud
park met behoud en
landschappelijke
versterking landschap-
kenmerken
pelijke kenmerken
NIET Nieuwe recreatieterreinen hebben een ontsluitingsweg
WEL
NIET Bebouwing heeft gedekte kleuren
WEL
Verblijfsrecreatie Karakteristiek Binnen de gemeente zijn op dit moment al enkele verblijfsrecreatieterreinen (uitgezonderd het kleinschalig kamperen) te vinden. Terreinen met verblijfsaccomodaties kenmerken zich in het landschap door hun grotere schaal en hun mate van verdichting met vakantiewoningen. Ze hebben een introvert karakter, waardoor de interactie tussen het verblijfsrecreatieterrein en de omgeving zeer beperkt is. De terreinen zijn merendeels door boomsingels aan het zicht onttrokken.
Aandachtspunten Verblijfsrecreatie wordt slechts op enkele plekken en onder voorwaarden toegestaan. De landschappelijke inpassing van de terreinen is een belangrijk aandachtspunt.
Algemene richtlijnen Inpassing en situering: • Landschappelijk en/of cultuurhistorisch waardevolle elementen en patronen worden ingepast in het totaalontwerp van het recreatieterrein. • Zorgvuldige inpassing binnen de bestaande omgeving met respect voor de aanwezige beplanting. • Bij voorkeur clustering rond bestaande verdichtingen in het landschap. • Ontwikkelen van een goede overgang naar de omgeving, waarbij het beperken van het zicht op het terrein en het zorgvuldig vervlechten van terrein en omgeving uitgangspunt is. Interne organisatie en opzet: • Het recreatieterrein heeft een duidelijke entree (1 hoofdontsluitingsweg). • Het recreatieterrein heeft een duidelijke hiërarchische opzet. • Maximaal 30% van de recreatiewoningen heeft een voorkant naar het landelijk gebied (mits voorkanten van voldoende kwaliteit). • Geen opvallende hekwerken rond het recreatieterrein. Bebouwing: De bebouwing op het terrein heeft een duidelijke verwantschap. • • Bij nieuwbouw dient de hoofdvorm eenduidig te zijn en bij aanpassingen van individuele panden dient de hoofdvorm duidelijk herkenbaar te blijven. • De bebouwing dient helder en compact van vorm te zijn; een optelling van verschillende volumes en elementen moet worden voorkomen. • De bebouwing heeft gedekte tinten en natuurlijke materialen. • Bijgebouwen zijn ondergeschikt en meeontworpen met het hoofdgebouw. Overig: Een goed en gedetailleerd inrichtingsplan is vereist. • • Verharding zoveel mogelijk beperken (parkeren kan op halfverharde of onverharde terreinen). • Parkeren is onderdeel van het terrein en de terreininrichting. • Lichtuitstraling zoveel mogelijk beperken en mag in ieder geval geen hinder geven voor omringende bestaande bebouwing • Reclame-uitingen staan in de nabijheid van de toegang van het perceel en zijn ingetogen van aard (geen lichtreclame, geen reflecterende of felle kleuren, geen mechanisch bewegende delen en niet meer dan 2 reclame-uitingen per perceel).
Richtlijnen voor besloten landschap (woudenlandschap) • • •
Bestaande houtsingels en elzensingels zijn bepalend voor de wijze van inpassing in het landschap. Indeling en opzet van het recreatieterrein sluiten aan bij de dominante richting van het landschap en de schaal van het landschap. Beplanting accentueert verkavelingsrichting.
Richtlijnen voor open landschap (terpenlandschap, miedenlandschap, polderlandschap) • •
Het recreatieterrein toont zich als een groene, puntvormige verdichting in het open landschap. Bestaande verkaveling vormt het vertrekpunt voor de opzet en vormgeving van het recreatieterrein.
B-27
Lint Foarwei tussen De Westereen - Kollumerzwaag
Principes
WEL
WEL
NIET
Uitbreidingen alleen mogelijk achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw (de bestaande woning) Bestaande situatie
WEL
NIET
Vorm van eventuele nieuwe bebouwing heeft een rechthoekige basisplattegrond Mogelijke situatie na vergroting bedrijfsbebouwing met 25%.
B-28 Referentiebeelden bedrijfsbebouwing
Uitbreiding van bedrijven in de commerciële zone Karakteristiek In het bebouwingslint van de Foarwei tussen De Westereen en Kollumerzwaag staan veel woningen met bedrijven aan huis. Het lint heeft hierdoor het karakter van dorpsbebouwing waar woningen en bedrijven elkaar afwisselen. De levendigheid die dit met zich meebrengt is kenmerkend voor het lint.
Aandachtspunten De gemeenten bieden de mogelijkheid aan bedrijven om hun activiteiten verder te ontwikkelen en extra bedrijfsbebouwing te realiseren, waarbij de bestaande oppervlakte met 25% mag worden vergroot. Belangrijk uitgangspunt is dat het bedrijfserf representatief is en er (dus) verzorgd uit ziet.
Algemene richtlijnen Inpassing en situering: • Rekening houden met de schaal van het erf, de richting van het landschap en de richting en samenhang van de bebouwing op het erf. • Uitbreiding van de bedrijfsbebouwing achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw (de bestaande woning). • Waardevolle erfbeplanting wordt gerespecteerd. • Vormgeven van goede overgangen van het erf naar de omgeving middels streekeigen erfbeplantingen (zie de landschappelijke karakteristiek). Bebouwing: • De representatieve zijde van de (nieuwe) bedrijfsbebouwing is naar de openbare weg gekeerd. • De (nieuwe) bedrijfsbebouwing heeft een rechthoekige basisplattegrond. • De vormgeving van (nieuwe) bedrijfsbebouwing vertoont verwantschap met de bestaande bebouwing. • De (nieuwe) bedrijfsbebouwing is voorzien van een kap, waarbij de dakhelling is afgestemd op de bestaande bebouwing. • De (nieuwe) bedrijfsbebouwing heeft gedekte tinten en natuurlijke materialen. • Bijgebouwen zijn ondergeschikt en worden zoveel mogelijk beperkt. Overig: • Aanpassingen van het erf door nieuwbouw en gewijzigde erfopzet mogen niet leiden tot verrommeling van het erf. Onder verrommeling van het erf wordt verstaan een onduidelijke erforganisatie, waarbij hiërarchie op het erf ontbreekt en/of het ontbreken van een zichtbaar onderscheid tussen erf en omgeving. • Een goed en gedetailleerd erfinrichtingsplan is vereist. • Buitenopslag buiten het zicht van de openbare weg en in ieder geval achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw (de bestaande woning). • Reclame-uitingen staan in de nabijheid van de toegang van het perceel en zijn ingetogen van aard (geen lichtreclame, geen reflecterende of felle kleuren, geen mechanisch bewegende delen en niet meer dan 2 reclame-uitingen per perceel).
B-29
Analoge verbeelding
Plangebied
ar t i kel nummer
Plangebiedsgrens
Bestemmingen
3
Agrarisch A
4
Agrarisch - Kleinbedrijf A-KB
5
Agrarisch met waarden - Besloten gebied AW-B
2
6
Cultuur en ontspanning CO
7
Groen G
8
Horeca H
[sba-ov]
9
Natuur - 1 N-1
10
Sport
Fog el san ghl oan e
S
11
Tuin T
12
Verkeer V
13
Water WA
14
WR-HB
Muntsew ei
A
Wonen - 1 W-1
15
Waarde - Beschermd dorpsgezicht WR-BD
16
Waarde - Houtsingel beeldbepalend WR-HB
Aanduidingen wetgevingzone - wijzigingsgebied Non n e we i
Fog el san ghl oan e
G 1
3
G
S
atelier
(bw)
bedrijfswoning
(cs)
caravanstalling
(cw)
cultuurhistorische waarden
(ev)
evenemententerrein
(rw)
recreatiewoning
(w)
wonen
AW-B
CO
G
(atl)
1
G (rw)
Ke n i n g s we i
Kl easterwei
Ul kel oane
2
(cw)
W-1 (bw)
G
1 5
bouwvlak
T WR-HB
13
2
AW-B
A-KB WA 11
AW-B
specifieke bouwaanduiding - bestaand gebouw
[sba-vo]
specifieke bouwaanduiding - ontwikkelingsvlak
1
(w)
ei ngsw i Ken
(ev)
[sba-bg]
Verklaringen
T
9
topografische en kadastrale gegevens G
(bw)
CO
Kleasterwei
rijksmonument
7
N-1 e t a t s h g n a s l e Fog
T De Bri nk
W-1 1
V
3
WA
5
T
H
T
4
7
W-1
6
6 4
W-1
T
9
W-1
AW-B 2
W-1 13
W-1
CO W-1
i e rw te s a e l K
(atl) 8 18
0 1
16 14
12
T
15
WR-BD
W-1
N-1
[sba-bg]
17
i we r e t s a e Kl
G
19
1
T 21
WR-HB
1
A-KB 25
2
23
W-1
3
W-1
W-1 5
e c i l i a l o a ne
AW-B
C
(cs)
G
27
7
T
W-1
T
Gemeente Kollumerland c.a. Bestemmingsplan Veenklooster analoge verbeelding
bu bureau voor ruimtelijke ordening en advies
3811 NA Amersfoort
0079-02
tekeningnummer:
0079-02-P01
IDN:
h e r t e n k a mp Utrechtseweg 29A
projectnummer:
NL.IMRO.0079.BpVeenklooster13-Vo01
datum: december 2013
schaal:
1:1000
status:
formaat: 594x1200
telefoon 033 465 45 31 fax 033 462 41 15
voorontwerp