Bestemmingsplan Skaeve Huse (Bedrijventerrein Croy)
Vastgesteld bestemmingsplan December 2014
Skaev e Huse (bedrijv enterrein Croy)
Inhoudsopgav e Toelichting
5
Hoofdstuk 1 Inleiding
7
1.1
Aanleiding
7
1.2
Het plangebied
7
1.3
Voorgaande plannen
7
1.4
Leeswijzer
7
Hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied
9
2.1
Historisch perspectief
9
2.2
Stedenbouwkundige structuur
9
2.3
Projectprofiel
11
2.4
Stedenbouwkundige afweging
12
Hoofdstuk 3 Uitgangspunten, randvoorwaarden en beleidskader
13
3.1
Inleiding
13
3.2
Rijksbeleid
13
3.3
Provinciaal beleid
16
3.4
Gemeentelijk beleid
19
3.5
Volkshuisvesting
20
3.6
Archeologische en cultuurhistorische waarden
21
3.7
Verkeer en parkeren
21
3.8
Groen
21
3.9
Kabels, leidingen en straalpaden
23
Hoofdstuk 4 Milieuparagraaf
25
4.1
Geluid
25
4.2
Bedrijven en milieuzonering
26
4.3
Luchtkwaliteit
27
4.4
Externe veiligheid
29
4.5
Duurzaamheid
33
4.6
Bodem
35
4.7
Natuur
35
Hoofdstuk 5 Milieuparagraaf
39
5.1
Bedrijven en milieuzonering
39
Hoofdstuk 6 Waterparagraaf
41
6.1
Inleiding
41
6.2
Beleid
41
6.3
Beschrijving watersysteem plangebied
43
Hoofdstuk 7 Juridische vormgeving
47
7.1
47
2
Algemeen
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
7.2
Planmethodiek
47
7.3
Verbeelding
47
7.4
Planregels
47
Hoofdstuk 8 Handhaving
49
8.1
Algemeen
49
8.2
Handhaving voorliggend plan
50
Hoofdstuk 9 Financiële aspecten
51
Hoofdstuk 10
53
Procedure en maatschappelijke uitvoerbaarheid
10.1
Bekendmaking ex artikel 1.3.1. Bro
53
10.2
Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
53
10.3
Inspraak en samenspraak
53
10.4
Zienswijzen
54
Bijlagen bij de toelichting
55
Bijlage 1
57
Rapport risicoanalyse Skaeve Huse
Regels
77
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
79
Artikel 1
Begrippen
79
Artikel 2
Wijze van meten
85
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
87
Artikel 3
Groen
87
Artikel 4
Wonen
89
Hoofdstuk 3 Algemene regels
91
Artikel 5
Anti-dubbeltelregel
91
Artikel 6
Algemene bouwregels
93
Artikel 7
Algemene gebruiksregels
95
Artikel 8
Algemene afwijkingsregels
97
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
99
Artikel 9
Overgangsrecht
99
Artikel 10
Slotregel
101
Bijlagen bij de regels
103
Bijlage 1
Parkeernormen
104
Bijlage 2
Waterberging
112
Bijlage 3
Besluit externe veiligheid inrichtingen, artikel 2
114
Bijlage 4
Regeling externe veiligheid inrichtingen, artikel 1b
116
Bijlage 5
Regeling provinciale risicokaart, Bijlage I
118
Bijlage 6
Besluit hogere grenswaarden Wet geluidhinder
121
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
3
4
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Toelichting
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
5
6
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding
Het bestemmingsplan "Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy)" bestaat uit een digitale en analoge verbeelding (plankaart) met de daarbij behorende regels. Bij het bestemmingsplan is een toelichting gevoegd. In de toelichting wordt aangegeven waarom het bestemmingsplan is opgesteld en welke afwegingen hebben plaatsgevonden in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Naast de digitale versie is er tevens een papieren versie van het bestemmingsplan beschikbaar. De digitale versie is juridisch bindend.
1.2
Het plangebied
Het plangebied ligt in het westelijke deel van de gemeente en wordt in grote lijnen begrensd door de A2, Croy en Karel de Grotelaan.
1.3
Voorgaande plannen
Het bestemmingsplan "Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy)" vervangt deels het bestemmingsplan Gestelse Ontginning 1993.
1.4
Leeswijzer
Deze toelichting bestaat uit 9 hoofdstukken. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2. Hierin is de bestaande situatie beschreven. Hoofdstuk 3 bevat de uitgangspunten bij, de randvoorwaarden en zo nodig de beleidskaders voor het opstellen van het bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in en een verantwoording van alle relevante milieuaspecten. Hoofdstuk 5 bevat de waterparagraaf. In deze paragraaf is de wijze beschreven waarop rekening wordt gehouden met de gevolgen van het bestemmingsplan voor de waterhuishouding. De juridische vormgeving van het bestemmingsplan is verwoord in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt aandacht besteed aan de handhaving van het bestemmingsplan. De financiële uitvoerbaarheid is verantwoord in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 gaat ten slotte in op de gevolgde procedure, inclusief een paragraaf over de resultaten van de samenspraakprocedure in het kader van de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
7
8
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 2
2.1
Beschrijving plangebied
Historisch perspectief
De betreffende locatie is al sinds de ontwikkeling van het bedrijventerrein Croy in de jaren '80 braakliggend en deels in gebruik als buitenopslag. In de loop van de tijd is zuidelijk het overgrote gedeelte van het perceel begroeid met houtopstand waar zich inmiddels enkele waardevolle bomen bevinden. In 2007 is met de aanleg van de nieuwe Randweg (A2-N2) een groot deel aan de oostzijde en zuidoost zijde van het gebied komen te vervallen ten behoeve van de verbreding van de Randweg en een nieuwe verkeersaansluiting.
2.2
Stedenbouwkundige structuur
De locatie ligt in het stedelijk gebied van Eindhoven, in het stadsdeel Gestel in de buurt Genderbeemd, in de zuidwestelijke hoek van bedrijventerrein Croy. Het terrein is in het noordoosten ontsloten aan Croy. Ten noorden van de locatie staat een grote zendmast. Aan de westelijke en zuidwestelijke zijde wordt het gebied begrenst door een sloot en daarachter een geluidscherm langs de A2-N2. De oostzijde grenst aan bedrijfsbebouwing.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
9
10
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Vanaf de weg Croy gezien is de locatie verre van representatief en geeft de buitenopslag, afgezet met bouwhekken, een rommelige indruk. De dichtstbijzijnde woningen liggen hemelsbreed op ca. 220 meter (270 meter loopafstand). Voorzieningen (winkels, medisch) bevinden zich op het Kastelenplein, hemelsbreed op 600 meter. De looproute tussen de locatie en het Kastelenplein gaat deels langs woningen.
2.3
Projectprofiel
Het plan behelst het realiseren van ten hoogste 12 wooneenheden volgens het Skaeve Huse concept. De wooneenheden zijn bedoeld voor mensen met een notoir antisociaal, overlastgevend woongedrag in hun buurt of wijk. Het betreft sobere, gelijkvloerse, vrijstaande wooneenheden, bedoeld voor 1 (maximaal 2) persoonshuishoudens. In geen geval zullen in deze wooneenheden kinderen woonachtig zijn. Tevens komt er een gebouw ten behoeve van de beheerder. In mei 2011 is besloten dat voor dit project het protocol voor prioritaire voorzieningen van toepassing is, met uitzondering van het vereiste dat de voorziening in een woonwijk gevestigd moet worden en met uitzondering van het spreidingscriterium. De belangrijkste ruimtelijke criteria zijn daarmee: geen enkele buurt is uitgesloten, ook al is daar al een prioritaire voorziening; niet in een bestaande of toekomstige woonbuurt; geen directe nabijheid kwetsbare voorzieningen (zoals scholen); nabijheid van dagelijkse voorzieningen t.b.v. bewoners (zoals winkels) oppervlakte van het gehele complex is ca. 3000 m² directe toegang vanaf de openbare weg; nabijheid nutsvoorzieningen (vanwege kosten); (auto)toegankelijkheid voor hulpdiensten en politie. De locatie aan Croy voldoet aan alle bovenstaande criteria en is daarmee aangewezen als de locatie voor de Skaeve Huse. vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
11
Hoewel er nog geen concreet inrichtingsplan voor ligt is door de verschillende zoneringen al aan te geven waar de bebouwing zal worden gepositioneerd. Deze zal niet direct aan Croy komen te liggen en ten minste 50 meter van de belendende bedrijven. De woningen zullen worden ingebed in een representatieve, groene setting. De verkeersontsluiting van het wooncluster zal plaatsvinden via Croy middels een toegangsweg/ inrit door het openbaar groen. Er wordt een beheerder aangesteld die toezicht houdt op de bewoners en is aanspreekpunt voor omwonenden en instanties. Daarbij is er 24-uurs bereikbaarheid voor handhaving en veiligheid bij overlastsituaties. Dit voor zowel omwonende(n) als voor de bewoners. Aansluitend aan dit project wordt de zone vanaf het plangebied tot aan het fietspad bij het viaduct ter plaatse van Cranendonck heringericht. Dit teneinde de ruimtelijke kwaliteit/ representativiteit te verbeteren.
2.4
Stedenbouwkundige afweging
Het plan voorziet in het realiseren van een woonvoorziening die als zwaarwegend maatschappelijk belang gekwalificeerd dient te worden. Met Skaeve Huse wordt notoir overlastgevend woongedrag uit de buurten weggehaald en wordt dakloosheid van de betrokkenen voorkomen. Betrokkenen kunnen mogelijk 'tot rust komen' en zo mogelijk een normaler woongedrag gaan vertonen. De perifere ligging van de locatie, enigszins op afstand van de naastgelegen woonbuurt zorgt ervoor dat eventuele overlast met betrekking tot de directe woonomgeving die uit het initiatief zou kunnen voortkomen geen invloed heeft op deze buurt. Daarbij ligt de woonbuurt niet op de route tussen het plangebied en de dagelijkse voorzieningen. Anderzijds zijn deze voorzieningen goed bereikbaar voor de toekomstige bewoners van de Skaeve Huse. Overlastsituaties worden verder tegengegaan door structureel beheer en zo nodig handhaving.
12
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 3 beleidskader
Uitgangspunten, randvoorwaarden en
Skaeve Huse maakt als woonvoorziening deel uit van het Stedelijk Kompas, de Eindhovense aanpak voor maatschappelijke zorg voor en opvang van dak- en thuislozen. Het concept is afkomstig uit Denemarken en heeft zich inmiddels ook in Nederland bewezen. Zo blijkt onder meer in Maastricht, Utrecht en Tilburg dat de woonoverlast in tal van buurten is opgelost, terwijl de Skaeve Huse op locatie amper tot overlast leiden. Skaeve Huse worden niet vanzelf een succes. Goed beheer en toezicht, liefst in nauwe samenspraak met omwonenden en ondernemers, is wenselijk. Daarom houden woningcorporatie Trudo, de politie en de gemeente voortdurend de vinger aan de pols. Er wordt tussen die partijen en belanghebbenden een beheercontract/beheerplan gemaakt. In dit contract worden afspraken beschreven over de aanpak van de leefbaarheid, openbare orde en sociale veiligheid op en rond de locatie voor Skaeve Huse. En er wordt afgesproken hoe met klachten wordt omgegaan. Partijen nemen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor het naleven van dat contract. Daarvoor wordt een permanente beheergroep ingesteld.
3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ruimtelijke beleidskaders op rijks, provinciaal en gemeentelijk niveau. Verantwoord wordt dat de voorgenomen ontwikkeling past in het (toekomstig) ruimtelijk beleid. Er wordt geen complete samenvatting gegeven van alle beleidsaspecten. Uitsluitend de relevante beleidskaders voor het plangebied zijn in dit hoofdstuk weergegeven en verantwoord.
3.2
Rijksbeleid
3.2.1
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)
In de definitieve Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) schetst het Rijk ambities van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid voor Nederland in 2040. Het Rijk zet twee zaken helder neer: een kader voor prioritering van investeringen om Nederland in beweging te krijgen en een selectief ruimtelijk beleid dat meer loslaat en overlaat aan provincies en gemeenten. Het is de uitdaging om Nederland in de wereldeconomie van de toekomst concurrerend te houden. Dat betekent dat onze stedelijke regio's en netwerken versterkt moeten worden door de kwaliteit voor de leefomgeving te verbeteren, hoogwaardige en klimaatbestendige woon- en werkmilieus te realiseren, de bereikbaarheid te verbeteren en de mobiliteit te verduurzamen, maatregelen te treffen ten behoeve van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ruimte te maken voor de noodzakelijke transitie naar duurzame energie. Het Rijk onderscheidt 13 nationale belangen in de SVIR. Daarnaast kiest ze nadrukkelijk voor een vereenvoudiging van de regelgeving en brengt de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij degenen die het aangaat: burgers en bedrijven. Zo beëindigt het Rijk zijn rol bij nationale landschappen, rijksbufferzones, binnenstedelijk bouwen, landsbrede verstedelijkingsafspraken, sport- en recreatievoorzieningen. Het Rijk vindt de stedelijke regio's rond de Mainports (Rotterdam en Amsterdam), de vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
13
Brainport, greenports en de valleys van nationaal belang (nationaal belang 1). De gebiedsontwikkeling Brainport Avenue is van nationaal belang. In de SVIR wordt Brainport Zuid-Oost Nederland beschouwd als de belangrijkste toptechnologieregio van ons land.Het centrum van deze Brainport is gelegen in Eindhoven met o.a. High-tech systemen, medische technologie en automotive als belangrijkste thema's . Daarnaast zijn Chemelot in Sittard-Geleen als belangrijk chemie-cluster, het medische cluster in Maastricht en de greenport Venlo als cluster van agro-food, tuinbouw en logistiek belangrijk. In de regio Eindhoven moeten vanwege de groei van het aantal huishoudens in de periode tot 2040 nog circa 40.000 woningen worden bijgebouwd en ook een kleine 30.000 woningen worden vervangen die niet meer voldoen aan de woonwensen. Het vestigingsklimaat voor (buitenlandse) bedrijven en kenniswerkers behoeft versterking met hoogwaardige woonmilieu's, stedelijke voorzieningen, voldoende aanbod van cultuur en sport en grensoverschrijdende verbindingen. Ook de diversiteit aan toegankelijke groengebieden rond de steden en een robuust netwerk voor natuur vormen voor deze regio een belangrijke vestigingsfactor. 3.2.2
Realisatie
Uitgangspunt bij het realiseren van de doelstellingen is een integrale, regionaal-specifieke aanpak, waarmee investeringen en ander rijksinstrumentarium zo effectief en efficiënt mogelijk ingezet kunnen worden. Dat vraagt om een gedegen afweging van alle relevante belangen en goede afstemming en samenwerking tussen regio en Rijk. Over de rijksopgaven zullen op basis van de MIRT-gebiedsagenda's afspraken worden gemaakt. De SVIR kent een realisatieparagraaf, waarin per nationaal belang de aanpak is uitgewerkt op basis van lopende en voorziene projecten. Het Rijk heeft voor de realisatie van de nationale belangen de beschikking over de volgende vier instrumenten: Kaders (gebiedsgerichte of thematische uitwerkingen van de SVIR, relevante wetgeving); Bestuurlijke prestatieafspraken (bijvoorbeeld afspraken met provincies en gemeenten, internationale afspraken met overheden in buurlanden); Financieel (bijvoorbeeld Infrastructuurfonds, Deltafonds); Kennis (bijvoorbeeld inzetten van het College van Rijksadviseurs bij ruimtelijke ontwikkelingen, verspreiden van “best practices”). Voor het juridisch borgen van de nationale belangen uit de SVIR heeft het Rijk, op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), twee besluiten waarmee dat mogelijk is. Deze twee besluiten zijn verschillend van aard (beleidsmatig versus procesmatig). Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Dit geeft de juridische kaders die nodig zijn om het geldende ruimtelijk rijksbeleid te borgen. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro stelt vanuit de rijksverantwoordelijkheid voor een goed systeem van ruimtelijke ordening juridische kaders aan de processen van ruimtelijke belangenafweging en besluitvorming bij de verschillende overheden. De ladder voor duurzame verstedelijking en de proceseisen voor goed ontwerp en aandacht voor de waterhuishouding (watertoets), het milieu en het cultureel erfgoed zijn allen geborgd in het Bro.
3.2.3
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Naast de SVIR is er het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel AMvB Ruimte genoemd, van toepassing. Het besluit bevat regels ter borging van een beperkt aantal nationale belangen. Het gaat onder meer over rijksbelangen over rijksvaarwegen, zones buisleidingen en zones van hoogspanningsleidingen. Voor de regio Eindhoven is alleen de zone van de 380 Kv hoogspanningsleiding van toepassing. Dit is de bestaande hoogspanningsleiding gelegen in Eindhoven Noord en (deels) Oost. Artikel 2.8.7 (bestemmingen hoogspanningsverbindingen) van het Barro is hierbij van toepassing.
14
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
3.2.4
Obstakelbeheergebied
Het plangebied valt binnen het obstakelbeheergebied. Er geldt een hoogtebeperking van NAP +65 m. Het maaiveld ligt op circa NAP +20 m. De maximale bebouwingshoogte bedraagt 38 m, waardoor aan deze hoogtebeperking wordt voldaan. Funnels Het plangebied is gedeeltelijk gelegen binnen de funnel, waarvoor aan de rand van de funnel een hoogtebeperking van NAP +60 m geldt. Het maaiveld ligt op circa NAP +20 m, waarmee de maximale bouwhoogte 40 m bedraagt. De begrenzing van de Ecologische hoofdstructuur (EHS) is een provinciaal belang geworden. In het Barro is opgenomen dat de provinciale begrenzing van de EHS direct doorwerkt naar het bestemmingsplan (zie ook verordening ruimte).
3.2.5
De Luchtvaartnota (2009)
De visie, verwoord in de Luchtvaartnota, is gericht op het verder ontwikkelen van een concurrerende en duurzame luchtvaart en luchthavens voor een sterke Nederlandse economie. Een optimale internationale bereikbaarheid door de lucht is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De ambitie is om de verbindingsplaats in Europa te zijn waar nationale en internationale bedrijven hun mondiale ambities kunnen realiseren. Hoewel de afspraken voor de lange termijn voor de planhorizon van dit plan minder relevant zijn, zijn de geformuleerde uitgangspunten wel van belang voor de gemeente Eindhoven. Ten aanzien van de luchthaven Eindhoven gelden de volgende uitgangspunten: de status van de luchthaven als militaire luchthaven blijft onveranderd; voor de ontwikkeling van Schiphol op middellange termijn zal Eindhoven 35.000 vliegtuigbewegingen extra accommoderen. Deze afspraken over het accommoderen van extra vliegtuigbewegingen worden in een Luchthavenbesluit vastgelegd; de uitbreiding van het civiele medegebruik mag niet ten koste gaan van de Nederlandse militaire functies op de luchthaven; de ontwikkeling dient zo veel mogelijk aan te sluiten bij de groene innovatieve ambitie van de regio en Brainport-doelen. In 2011 is de Luchtvaartnota geactualiseerd. De belangrijkste conclusie van de actualisatie vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
15
van de luchtvaartnota en de herijking naar de marktontwikkeling in de luchtvaart is dat er serieus rekening gehouden moet worden dat de grens op Schiphol van 510.000 vliegtuigbewegingen binnen 5 à 10 jaar aan de orde kan zijn. De noodzaak van de ontwikkeling van Eindhoven Airport N.V. is hiermee nogmaals bevestigd.
3.3
Provinciaal beleid
3.3.1
Structuurvisie
Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2014 in werking getreden. Deze structuurvisie is een actualisatie van de visie die in 2010 werd vastgesteld. De structuurvisie is opgebouwd uit twee delen (A en B) en een uitwerking.
Deel A Deel A bevat de hoofdlijnen van het beleid. Hierin heeft de provincie haar belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt. De ruimtelijke visie van de provincie bestaat op hoofdlijnen uit een robuust en veerkrachtig natuur- en watersysteem, met aandacht voor hoogwaterbescherming, droogte en biodiversiteit. Een multifunctioneel landelijk gebied, waar de functies landbouw, recreatie en natuur in relatie tot elkaar ruimte krijgen. En een gevarieerd en aantrekkelijk stedelijk gebied met sterke steden, groene geledingszones en uitloopgebieden (intensieve recreatie, stadslandbouw). Met aandacht voor sterke regionale economische clusters, (inter)nationale bereikbaarheid en knooppuntontwikkeling (zowel in de centra als aan de randen van de steden).De provincie realiseert haar doelen door regionaal samen te werken, te ontwikkelen, te beschermen en te stimuleren. Deel B De ruimtelijke belangen en keuzes zijn in vier ruimtelijke structuren geordend. Deze vier ruimtelijke structuren worden in deel B beschreven en zijn:
1. de groenblauwe structuur De groenblauwe structuur bestaat uit bestaande natuur, watersystemen en nieuwe natuur in hiervoor kansrijke gebieden. Het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden is hier belangrijk. Daarnaast biedt de groenblauwe structuur ruimte aan een natuurlijk en robuust watersysteem. Dit is nodig voor een goed waterbeheer en biedt mogelijkheden om in te spelen op de effecten van klimaatverandering.
2. het landelijk gebied Het landelijk gebied ligt buiten de groenblauwe structuur en de stedelijke structuur. Het landelijk gebied biedt een multifunctionele gebruiksruimte voor land- en tuinbouw, natuur, water, recreatie, toerisme en kleinschalige stedelijke functies. Land- en tuinbouw zijn de grootste ruimtegebruikers. De provincie streeft hier naar een multifunctionele gebruiksruimte, met behoud van agrarische productieruimte in die delen van het landelijk gebied waar de landbouw leidend is voor nieuwe ontwikkelingen.
3. de stedelijke structuur De stedelijke structuur bestaat uit de steden en dorpen in Noord-Brabant. De provincie kiest hier voor twee perspectieven. Ten eerste stedelijke concentratiegebieden waar de groei van de verstedelijking wordt opgevangen. De provincie wil de verstedelijking op goed ontsloten plekken concentreren en de groene ruimte tussen steden open houden. Ten tweede kernen in het landelijk gebied die zoveel mogelijk worden ontzien van verdere verstedelijking. Alleen de eigen verstedelijkingsbehoefte wordt daar opgevangen. 16
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
4. de infrastructuur Het infrastructuurnetwerk bestaat uit een fijnmazig en samenhangend netwerk van wegen, spoorlijnen, vaarwegen, luchthavens en buisleidingen. De Brabantse infrastructuur maakt deel uit van het internationale netwerk van infrastructuur in Noordwest Europa. De provincie kiest hier voor een goede bereikbaarheid van BrabantStad en de economische clusters van Noord-Brabant. Voor het personenvervoer zijn het hoofdwegennet en het OV-netwerk BrabantStad de dragers. Het goederenvervoer wordt zoveel mogelijk via de te ontwikkelen Goederenruit (spoor en waterwegen) geleid. Zo wordt ruimte gemaakt voor het versterken van de (inter)nationale ontsluiting (weg, water, spoor en lucht) van de Brabantse steden.
Uitwerking structuurvisie De provincie heeft geen aparte ruimtelijke visie op het landschap ontwikkeld, maar geeft haar visie op het landschap vorm in de zogenaamde 'gebiedspaspoorten'. Daarin beschrijft de provincie welke landschapskenmerken zij op regionaal niveau van belang vindt en hoe deze kunnen worden versterkt. Er zijn ook deelstructuurvisies opgesteld voor specifieke onderwerpen. Zo is voor het gebied ten oosten van Eindhoven de deelstructuurvisie Brainport Oost opgesteld. Deze bevat keuzes voor wonen, werken en bereikbaarheid ten oosten van Eindhoven. Eindhoven vormt samen met de provincie en met de steden Breda, Helmond, 's-Hertogenbosch en Tilburg het stedelijk netwerk BrabantStad. Dit samenwerkingsverband vervult een voortrekkersrol bij de ruimtelijke en economische ontwikkeling van Noord-Brabant. Sterke steden zijn een voorwaarde voor de toekomst van Noord-Brabant. Vooral in deze steden is de dynamiek van Noord-Brabant goed zichtbaar. De provincie ziet deze steden als het brandpunt van de verstedelijking. Hier wordt geïnvesteerd in de binnensteden (stationsgebieden, kanaal- en snelwegzones) en worden hoogstedelijke functies, zoals bovenregionale voorzieningen, geconcentreerd. Daardoor wordt de centrale positie van de steden versterkt en het draagvlak voor hoogwaardig openbaar vervoer en stedelijke- en culturele voorzieningen op peil gehouden. Dat draagt bij een hoogwaardig leef- en vestigingsklimaat in Noord-Brabant.
3.3.2
Verordening ruimte
Provinciale Staten van Noord-Brabant heeft op 7 februari 2014 de 'Verordening Ruimte 2014' vastgesteld. Hierin staan regels waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen. Door deze regels weten de gemeenten al in een vroeg stadium waar ze aan toe zijn. De provincie stelt algemene regels die voor heel Brabant gelden, maar verdeeld het grondgebied ook in vier structuren waarvoor apart beleid geldt.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
17
Algemene regels In de verordening zijn algemene regels opgenomen die altijd en voor heel Brabant gelden. Deze regels hebben betrekking op zorgvuldig ruimtegebruik en op het bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit van Brabant. In het algemeen houdt dit in dat gebruikers van een gebied rekening houden met het karakter, de grootte en de functie ervan. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen belevingswaarde, toekomstwaarde en gebruikswaarde. Het doel van zorgvuldig ruimtegebruik is om bestaand bebouwd gebied zo goed mogelijk te benutten. Pas als dat niet kan, wordt gezocht naar de beste plek in het buitengebied om nieuwe ruimte te gebruiken. Daarnaast wil de provincie verouderde locaties in stedelijk gebied opnieuw invullen en ongewenste functies in het buitengebied saneren.
Toets aan Verordening ruimte 2014 De locatie valt binnen de themakaart stedelijke ontwikkeling. De Verordening zegt inzake de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit onder meer dat in het kader van zorgvuldig ruimtegebruik een toets aan art. 3.1.6 tweede lid Bro dient te worden gemaakt. Verder geeft de Verordening aan dat bij nieuwbouw van woningen een verantwoording wordt gegeven die daar over zijn gemaakt in het regionale overleg als bedoeld in art. 37.4 onder b van de Verordening. Ladder duurzame verstedelijking De ladder van duurzame verstedelijking kent een zogenaamd stappenplan dat doorlopen moet worden. Doelstelling van dit stappenplan is, aldus de ministeriële Handreiking, om veilig te stellen dat er een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming plaats vindt bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. Zoals in hoofdstuk 2.3 Projectprofiel is aangegeven gaat het om een stedelijke voorziening die tot doel heeft overlast in bestaande woonwijken te verminderen. Deze overlast verminderen kan alleen worden aangepakt wanneer de notoire overlastveroorzakers worden geherhuisvest 18
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
op een locatie waarbij geen overlast meer wordt veroorzaakt en ervaren in bestaande woonwijken. Op basis van door de raad vastgesteld criteria voor het zoeken naar locaties voor de opvang van structureel overlast veroorzakende inwoners is de locatie aan Croy, gelet op de te huisvesten doelgroep, geschikt bevonden. Hiermee kan het beoogde resultaat - het verminderen van woonoverlast in bestaande woonwijken - veilig worden gesteld. Dat er een goed beheer zal worden gerealiseerd spreekt voor zich. Tevens zal er met alle belanghebbende partijen een beheergroep worden ingericht. In dit beheerplan worden alle zaken geregeld en waarborgen ingebouwd die moeten voorkomen dat er zich ongewenste effecten voor kunnen gaan doen. Het spreekt ook voor zich dat deze locatie nimmer zal kunnen worden ingezet voor reguliere bewoning; de regels van het bestemmingsplan maakt de bouw van woningen die voldoen aan de minimale normen voor gezinsbewoning niet mogelijk. Regionaal overleg Skaeve huse is geen woonvorm waar in regionaal verband afstemming over hoeft plaats te vinden. Het betreft een woonvorm waar incidenteel en dan met name in grote gemeenten behoefte aan bestaat.
3.4
Gemeentelijk beleid
3.4.1
Interimstructuurvisie 2009
In december 2009 is de Interimstructuurvisie 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Met de Interimstructuurvisie 2009 geeft de gemeenteraad invulling aan de ambitie om Eindhoven door te ontwikkelen in zijn kwalitatief hoogwaardige combinatie van wonen, werken en groen. De nadruk ligt daarbij ook op leefbaarheid en bereikbaarheid. Als kerngemeente van Brainport Zuidoost Brabant stuurt Eindhoven aan op het bieden van ruimte aan een krachtige ontwikkeling van deze economische kernzone, een hoge kwaliteit van de leefomgeving en aandacht voor sociale betrokkenheid en ondernemend burgerschap tot op buurtniveau. Op deze wijze geeft de raad invulling aan het begrip duurzame ruimtelijke kwaliteit. 1. Het bestemmingsplangebied ligt buiten een transformatiegebied. 3.4.1.1 Buiten transformatiegebied De Interimstructuurvisie is het resultaat van de integratie van de ruimtelijk relevante raadsprogramma's die tot medio 2009 zijn vastgesteld. Dit is onder andere verbeeld in een kaart die inzicht biedt in de verdeling van het actuele en gewenste grondgebruik.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
19
Figuur: Gebruik van de ruimte Interimstructuurvisie Eindhoven Onderhavig plangebied is op de op de kaart 'Gebruik van de ruimte' uit de Interimstructuurvisie aangeduid als Werken. Werken Hieronder vallen werkgerelateerde functies: industrie, research en ontwikkeling, handel, kantoren, grootschalige en perifere detailhandel, transport, bouwnijverheid, dienstverlening. Tevens alle productieactiviteiten van kunst en design en ook alle voorzieningen die bij een functioneel en modern bedrijventerrein horen (o.a. parkmanagement).
3.5
Volkshuisvesting
Alhoewel er in formele zin sprake is van een woonfunctie is er in functionele zin sprake van een specifieke maatschappelijke functie. Dit impliceert dat deze locatie nimmer beschikbaar zal komen voor reguliere huisvesting indien om welke reden dan ook, de behoefte aan deze zogenaamde skaeve huse komt te vervallen. Inzake deze soort huisvesting zijn in het regionale woningbouwprogramma dan ook geen afspraken vastgelegd. De noodzaak hiertoe is niet aanwezig. Deze woningen zullen niet door de gemeente beheerd en geëxploiteerd worden maar door woningbouwstichting Trudo.
20
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
3.6
Archeologische en cultuurhistorische waarden
3.6.1
Archeologie
De gemeente Eindhoven heeft eigen archeologiebeleid, als uitwerking van het nationale en provinciale beleid. Dit beleid staat in het 'Beleidsplan archeologisch 2008-2012' , dat de raad in september 2008 heeft vastgesteld. De gemeente neemt de verantwoordelijkheid voor het bodemarchief zelf ter hand door te investeren in kerntaken en opbouw van expertise. De gemeente kent archeologische waarden daterend uit de prehistorie en de Romeinse tijd. Het gemeentelijk bodemarchief herbergt tevens fundamentele gegevens over de geschiedenis van stad en platteland gedurende en na de middeleeuwen. Deze gegevens zijn van groot belang voor de reconstructie van het verleden, temeer omdat archivalische bronnen in Eindhoven nagenoeg ontbreken. De archeologische gebieden binnen de gemeente Eindhoven staan aangegeven op de gemeentelijke archeologische waardenkaart, onderdeel van de gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart. Het beleid is om bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met de archeologische waarden en verwachtingen in de ondergrond en daarbij uit te gaan van de gemeentelijke archeologische waardenkaart. Het gebied kent geen archeologisch verwachtingspatroon zodat er ook geen conserverende regels in de vorm van een dubbelbestemming worden opgenomen.
3.6.2
Cultuurhistorische waarden
Op 18 maart 2008 is de cultuurhistorische waardenkaart van Eindhoven vastgesteld. De kaart dient als beleidskader om bij ruimtelijke ontwikkelingen in de stad rekening te kunnen houden met de cultuurhistorie van Eindhoven. De kaart geeft, naast rijks- en gemeentelijke monumenten een overzicht van de historische structuur van wegen en waterlopen, historisch waardevolle stedenbouwkundige en landschappelijke- en groenstructuren, beschermde stadsen dorpsgezichten en monumentale bomen. Bij de samenstelling van de kaart is onder andere gebruik gemaakt van de gegevens van de provinciale cultuurhistorische waardenkaart. Cultuurhistorisch is op deze locatie niet van belang.
3.7
Verkeer en parkeren
De doelgroep beschikt niet over een auto. Slechts de beheerder zal de beschikking hebben over een auto. Toch zal er een aantal parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Bij de aanvraag omgevingsvergunning zal dit inzichtelijk worden gemaakt.
3.8
Groen
In de Interimstructuurvisie 2009 zijn als ruimtelijke beleidskaders voor groen het Groenbeleidsplan 2001 en het Bomenbeleidsplan 2008 opgenomen. Groenbeleidsplan Het Groenbeleidsplan 2001, zoals op 5 november 2001 is vastgesteld door de gemeenteraad, heeft als doel het duurzaam veilig stellen en ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardige groenstructuur met de daarin passende functies. Onder de groenstructuur wordt verstaan: het stelsel van terreinen en/of elementen met ecologische, waterhuishoudkundige, recreatieve vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
21
en/of ruimtelijk structurerende betekenis. Behoud van het bestaande groen is het uitgangspunt, evenals het (door)ontwikkelen van de groene kwaliteiten waar nodig. Het Groenbeleidsplan geeft in een kaart met zes ruimtelijke strategieën de kaders voor de ruimtelijke ontwikkeling in relatie tot groen.
Figuur: Groen en recreatievoorzieningen Onderhavig plangebied is in de kaart 'Ruimtelijke Strategieën' in het Groenbeleidsplan aangeduid als 'stad, rood beeldbepalend'. Het plangebied is in deze kaart met de grotere groenstructuren niet als structureel stadsgroen aangegeven. Het structureel stadsgroen is als verdere uitwerking van het Groenbeleidsplan in het dossier Overdraagbaarheid openbaar groen 2003, perceelsgewijs vastgesteld. Daarin is het plangebied aangeduid als 'structureel groen op stedelijk niveau'. In onderhavig plangebied wordt als ordeningsprincipe de volgende strategie aangehouden: Strategie 1: Stad, rood beeldbepalend In deze gebieden heeft groen een ondersteunende functie aan de stedelijke identiteit ('aankledingsgroen') of een recreatieve functie voor de woonomgeving (parken). Het beleid is gericht op behoud en ontwikkelen van deze groene elementen of functies. Het oppervlak groen binnen deze categorie zou niet verder af moeten nemen. Binnen de aangeduide groenarme buurten (kaart blz. 37 Groenbeleidsplan) wordt gestreefd naar uitbreiding van het groenareaal. Strategie 4: Structureel stadsgroen Deze gebieden zijn bedoeld voor groene dooradering van de stad, voor intensieve recreatie en ontspanning (parken), natuur en waterberging. Het beleid is gericht op het versterken van de functionaliteit van deze gebieden en het verbinden tot robuuste structuren. Als uitwerking van het Groenbeleidsplan is in het dossier Overdraagbaarheid openbaar groen 2003, het structureel stadsgroen perceelsgewijs vastgesteld. Op basis van het dossier Overdraagbaarheid openbaar groen 2003 is toevoeging van niet-groene voorzieningen slechts mogelijk als er geen alternatieven voorhanden zijn, als door een 'groen-inclusief ontwerp' de groene kwaliteit tenminste wordt gehandhaafd en als compensatie plaatsvindt van het per saldo verloren deel van de groenstructuur.
22
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Bomenbeleidsplan Het Bomenbeleidsplan 2008 'Ruimte voor bomen' is in april 2008 door de raad vastgesteld . Doel van het bomenbeleidsplan is het ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand dat een duurzame bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit en het groene imago van Eindhoven. Het Bomenbeleidsplan vormt een bindend kader tot 2020. Het is een strategisch beleidskader voor de instandhouding en versterking van de Eindhovense boomstructuur. In de bijlage van het bomenbeleidsplan wordt het beleid ten aanzien van bomen op strategisch niveau uitgewerkt. Aandacht wordt onder meer besteed aan de bomenstructuur op gemeentelijk niveau en de cultuurhistorische structuur. Voor concrete projecten wordt aangegeven hoe door middel van een Quickscan Bomen en een eventuele boomeffectrapportage bepaald kan worden of er belemmerende factoren zijn voor bomen binnen de projectgrenzen en 10 meter daar buiten. De bescherming van waardevolle bomen en gebiedsgewijze bescherming van bomen (stad, groen beeldbepalend) is eveneens in het Bomenbeleidsplan uitgewerkt. Het plangebied en een deel van de omgeving (binnen 10 m daar buiten) bestaat uit een dicht bosje met opslag, meerstammige bomen en op bepaalde plaatsen enkelstammige opgaande bomen. Hiervoor is een boomeffectanalyse uitgevoerd. Daarbij is gebleken dat er 7 onderscheidende bomen in het bosje staan (> 90 cm stamomvang). Daaronder bevindt zich een aantal waardevolle bomen. Voor het realiseren van woningen (Skaeve Huse) is het noodzakelijk het overgrote deel van het bosje te verwijderen. Waardevolle bomen dienen volgens het bomenbeleid in principe te worden behouden. In de ontwerpfase wordt bepaald of deze waardevolle bomen gehandhaafd kunnen blijven met voldoende groeiruimte. Mocht een of meer van deze waardevolle bomen niet kunnen worden ingepast zal daarvoor een kapvergunning worden aangevraagd. Aan deze kapvergunning wordt een compensatieplicht gekoppeld. Flora- en faunawet De Flora- en faunawet biedt het juridisch kader voor het beschermen van dier- en plantensoorten in Nederland. In relatie tot een bestemmingsplan kan aanwezigheid van beschermde soorten en/of het voorkomen van een beschermde leefomgeving van invloed zijn op de uitwerking van bestemmingen. Om de aanwezigheid van beschermde soorten te bepalen is een flora- en fauna quickscan uitgevoerd in mei 2014 (Ecologica, 5 juni 2014). Deze geeft een beeld van verschillende (mogelijk) voorkomende beschermde soorten. Bij realisatie van dit plan moet rekening worden gehouden met de broedtijd en de algemene zorgplicht uit de flora- en faunawet. Voor de mogelijk aanwezige alpenwatersalamander dient te worden gewerkt volgens een toepasselijke goedgekeurde gedragscode (bijvoorbeeld Gedragscode Flora- en faunawet, Ruimtelijke ontwikkeling & inrichting, Stadswerk 2010). In dat geval hoeft voor deze soort geen ontheffing te worden aangevraagd. In de populieren in het plangebied kunnen mogelijk jaarrond beschermde nesten van de roek aanwezig zijn. Indien deze bomen moeten worden verwijderd, dan dienen ze vooraf te worden gecontroleerd op jaarrond beschermde nesten.
3.9
Kabels, leidingen en straalpaden
Er liggen in het plangebied geen kabels en/of leidingen.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
23
24
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 4
4.1
Geluid
4.1.1
Algemeen
Milieuparagraaf
De normstelling voor geluid is geregeld in de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en de Wet luchtvaart. Het betreft normen voor industrielawaai, weg- en railverkeerslawaai en luchtvaartlawaai. Er wordt uitgegaan van voorkeursgrenswaarden, waarvan met ontheffing tot een bepaalde maximum hoogte in een aantal gevallen mag worden afgeweken. De normstelling heeft tot doel nieuwe geluidhindersituaties en daarmee gezondheidsschade te voorkomen. Om dit doel te bereiken worden zones gedefinieerd, waarbinnen plannen met geluidgevoelige bestemmingen moeten worden getoetst aan de normen. Volgens de Wet geluidhinder gelden er voorkeursgrenswaarden en maximale ontheffingswaarden. Bij de voorkeursgrenswaarde mag worden verondersteld dat het percentage gehinderden beperkt is. Wanneer een maximale ontheffingswaarde wordt overschreden dan is er sprake van een locatie die in beginsel niet geschikt is voor de vestiging van een geluidgevoelige bestemming. Bij plannen met geluidbelastingen in de bandbreedte tussen voorkeursgrenswaarde en maximale ontheffingswaarde moet er een nadere afweging worden gemaakt in hoeverre bronen/of overdrachtmaatregelen kunnen worden getroffen om de geluidbelastingen te beperken. Voorbeelden van bronmaatregelen zijn een stiller wegdek en een verlaging van de snelheid bij auto's. Geluidschermen en geluidwallen zijn voorbeelden van overdrachtsmaatregelen. In het voorliggend plan is de geluidgevoelige woonbestemming opgenomen:
4.1.2
Wegverkeerslawaai
Het plan ligt in de zone van de A2-N2, Karel de Grotelaan en Meerveldhovenseweg, wegen gelegen in stedelijke gebied met een maximumsnelheid van meer dan 30 km per uur. De weg Croy ken een 30 km regime. In het kader van "Duurzaam Veilig" zijn alle overige wegen nabij het plangebied 30 km per uur wegen geworden. Deze wegen en woonerven hebben volgens de Wet geluidhinder geen zone, zodat deze verder formeel buiten beschouwing kunnen blijven. Ter plaatse van het plangebied wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor nieuwe geluidgevoelige bestemmingen overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 53 dB als gevolge van het wegverkeer op de A2-N2 wordt overschreden terwijl de voorkeursgrenswaarde ten gevolge van het wegverkeer op de Karel de Grotelaan en Meerhovenseweg niet wordt overschreden. De hoogst gemeten waarde ten gevolge van het wegverkeer op de A2 - N2 is 55,2 dB. Het treffen van bron- en overdrachtsbeperkende maatregelen, zoals het toepassen van een stil wegdek en geluidschermen, biedt reële mogelijkheden om de geluidbelastingen voldoende te reduceren.Deze maatregelen zijn al genomen bij de aanleg van de nieuwe A2-N2. Alvorens het bestemmingsplan kan worden vastgesteld moet de procedure tot vaststelling van hogere ontheffingswaarden zijn gevolgd. Wanneer ontheffingswaarden worden vastgesteld, die hoger zijn dan 53 dB, dan moeten die woningen volgens het gemeentelijk hogere waardenbeleid worden uitgevoerd met een geluidluwe zijde. Nu de maximale ontheffingswaarde ten opzichte van het wegverkeer op de A2 - N2 wordt overschreden zal er waar nodig gewerkt worden met zogenaamde dove gevels. Dit zijn gevels zonder te openen delen waardoor ze dan niet meer getoetst behoeven te worden aan de Wet vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
25
geluidhinder. in de regels van het bestemmingsplan wordt veiliggesteld dat aan de in het hogere grenswaardenbesluit opgenomen voorwaarden dient te worden voldaan; bij de toets omgevingsvergunning zal dit geëffectueerd worden.
4.2
Bedrijven en milieuzonering
Op basis van milieuzonering wordt bepaald welke categorieën bedrijfsvestigingen en/of inrichtingen mogelijk kunnen worden gemaakt. Dit houdt in dat er een voldoende ruimtelijke scheiding aanwezig dient te zijn tussen milieubelastende bedrijven en/of inrichtingen en woongebieden. Hoe zwaarder de toegestane milieucategorie, hoe groter de afstand. Bij het bepalen van deze afstand wordt gebruik gemaakt van de VNG - brochure 'Bedrijven en milieuzonering', editie 2009. In deze brochure worden onder meer richtafstanden aangegeven tot de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied. Bij een gemengd gebied geldt een kortere afstand dan bij een rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is als volgt gedefinieerd: Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor. Een gemengd gebied is als volgt geformuleerd: Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren tot gemengd gebied. 4.2.1
Staat van bedrijfsactiviteiten
De indeling van de bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten is vastgelegd in de Staat van bedrijfsactiviteiten. Deze staat is gebaseerd op bovengenoemde VNG circulaire. In deze staat worden bedrijfsactiviteiten ingedeeld in een zestal categorieën met potentiële milieuemissies. Op grond van deze staat wordt een beleidsmatige selectie gemaakt van die bedrijfsactiviteiten die in het plangebied toe worden gestaan. De bedrijven zijn op basis van de Standaard Bedrijfs Indeling (SBI -codes) in deze staat gerangschikt. Per bedrijfsactiviteit is voor elk ruimtelijk relevante milieucomponent (geur, stof, geluid en gevaar) een richtafstand aangegeven die in beginsel moet worden aangehouden tussen een bedrijf en milieugevoelige objecten (veelal woningen) om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. Bij het bepalen van deze richtafstanden zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: het betreft 'gemiddelde' moderne bedrijfsactiviteiten met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen; de richtafstanden hebben betrekking op de omgevingstype 'rustige woonwijk'; de richtafstanden bieden in beginsel ruimte voor normale groei van de bedrijfsactiviteiten. De grootste afstand van de milieucomponenten vormt de indicatie voor de aan te houden afstand van de bedrijfsactiviteit tot een milieugevoelig object. Elk bedrijf c.q. bedrijfsactiviteit wordt in een bepaalde milieucategorie ingedeeld. De milieucategorie is direct afgeleid van de grootste afstand. categorie 1: grootste afstand 10 meter; categorie 2: grootste afstand 30 meter; categorie 3.1: grootste afstand 50 meter; categorie 3.2: grootste afstand 100 meter; categorie 4.1: grootste afstand 200 meter; categorie 4.2: grootste afstand 300 meter; categorie 5.1: grootste afstand 500 meter; categorie 5.2: grootste afstand 700 meter; categorie 5.3: grootste afstand 1.000 meter; categorie 6: grootste afstand 1.500 meter. De dichtstbijzijnde toegestane categorie bedrijven is categorie 3.1 met een afstand van 26
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
maximaal 50 meter. De geprojecteerde woningen liggen op een grotere afstand zodat de bestaande bedrijven in milieutechnische zin geen nadeel ondervinden van de beoogde woonfunctie.
4.3
Luchtkwaliteit
4.3.1
Wet luchtkwaliteit
De Wet luchtkwaliteit is op 15 november 2007 in werking getreden (Stb. 2007, nr. 434) en is gewijzigd op 12 maart 2009 (Stb., nr. 158). De wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Met de Wet luchtkwaliteit wordt de wijziging van de Wet milieubeheer (m.n. hoofdstuk 5, onder titel 5.2) op het gebied van luchtkwaliteitseisen bedoeld. De aanleiding hiervan is de maatschappelijke discussie die ontstaan is als gevolg van de directe koppeling tussen ruimtelijke ordeningsprojecten en luchtkwaliteit. De directe koppeling had tot gevolg dat veel geplande (en als noodzakelijk of gewenst ervaren) projecten geen doorgang konden vinden in overschrijdingsgebieden. Bovendien moest voor ieder klein project met betrekking tot luchtkwaliteit een uitgebreide toets gedaan worden. Met de nieuwe Wet luchtkwaliteit en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden. De Wet luchtkwaliteit voorziet onder meer in een gebiedgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het Rijk, provincies en gemeenten werken in het NSL-programma samen aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren tot de normen, ook in gebieden waar nu de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. De Nederlandse overheid heeft de EU verzocht om verlenging van de termijn (derogatie) waarbinnen de luchtkwaliteitseisen gerealiseerd moeten zijn. Op 7 april 2009 heeft de Europese Commissie hiermee ingestemd. Tot 1 januari 2015 geldt een tijdelijk verhoogde grenswaarden voor NO2 : een jaargemiddelde van 60 microgram/m3. Het NSL is per 1 augustus 2009 van kracht geworden. Hierdoor zijn onder andere de uitvoeringsregels rond saldering verruimd en is de definitie van 'niet in betekenende mate' (NIBM) verlegd naar 3% van de grenswaarde. Een project draagt 'niet in betekende mate' bij aan de luchtverontreiniging als de 3% grens niet wordt overschreden. De 3% grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Voor beide stoffen bedraagt de grenswaarde voor het jaargemiddelde 40 microgram/m3. Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2. In artikel 4 van het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' en de bijlagen van de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' is voor bepaalde categorieën projecten met getalsmatige grenzen vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Dit geldt o.a. voor woningbouwlocaties die niet meer dan 1500 nieuwe woningen omvatten in de situatie met 1 ontsluitingsweg of niet meer dan 3000 nieuwe woningen omvatten in de situatie met 2 ontsluitingswegen. Voor nieuwe kantoorlocaties die niet meer dan 100.000 m2 bruto vloeroppervlakte (van alle binnenruimten) omvatten bij minimaal 1 ontsluitingsweg of niet meer dan 200.000 m2 bruto vloeroppervlakte bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling. Wanneer projecten wel in betekenende mate bijdrage aan de luchtkwaliteit dient luchtonderzoek uitgevoerd te worden, waarbij getoetst wordt aan de normen.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
27
Kort samengevat dienen nieuwe plannen te worden beoordeeld op basis van de Wet luchtkwaliteit c.q. artikel 5.16 van de Wet milieubeheer. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe Wet luchtkwaliteit geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als: er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging; een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL, dat in werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend.
4.3.2
Besluit gevoelige bestemmingen
Met deze Amvb wordt de vestiging van zogeheten 'gevoelige bestemmingen' - zoals een school - in de nabijheid van provinciale en rijkswegen beperkt. Dit heeft consequenties voor de ruimtelijke ordening. Het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) is gebaseerd op artikel 5.16a van de Wet milieubeheer. Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit in zones waarbinnen luchtkwaliteitsonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg. Waar in zo'n onderzoekszone de grenswaarden voor PM10 of NO2 (dreigen te) worden overschreden, mag het totaal aantal mensen dat hoort bij een 'gevoelige bestemming' niet toenemen. Dit wordt bereikt door op zo'n plek de vestiging van bijvoorbeeld een school niet toe te staan. Bij uitbreidingen van bestaande gevoelige bestemmingen is een eenmalige toename van maximaal 10% van het totale aantal blootgestelden toegestaan. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Het gaat hierbij niet om bestemmingen in de meest enge zin van het woord, maar om alle vergelijkbare functies, ongeacht de exacte aanduiding ervan in bestemmingsplannen en andere besluiten. Van doorslaggevend belang is de (voorziene) functie van het gebouw en het bijbehorende terrein. In de context van dit besluit worden ziekenhuizen, woningen en sportaccommodaties niet als gevoelige bestemming gezien. Is (dreigende) normoverschrijding niet aan de orde, dan is er geen bouwverbod voor gevoelige bestemmingen binnen de onderzoekszone. Wel moet in die situaties de locatiekeuze goed gemotiveerd worden; dat gebeurt in de context van de goede ruimtelijke ordening. 4.3.3
Goede ruimtelijke ordening
Naast toetsing aan de 'Wet luchtkwaliteit' en het 'Besluit gevoelige bestemmingen' dient altijd te worden onderzocht of sprake is van een goede ruimtelijke ordening.Het principe van een 'goede ruimtelijke ordening' blijft naast toetsing aan de 'Wet luchtkwaliteit' en het 'Besluit gevoelige bestemmingen' onverkort gelden. De Wet ruimtelijke ordening (Wro), art. 3.1,schrijft voor dat een bestemmingsplan moet voldoen aan de criteria voor goede ruimtelijke ordening. Die verplichting heeft in dit verband betrekking op situaties waarop het Besluit gevoelige bestemmingen niet ziet, maar die vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening onwenselijk zijn, bijvoorbeeld de bouw van woningen langs een snelweg, of de bouw van een school langs een drukke binnenstedelijke weg. In het algemeen is het verstandig om terughoudend te zijn met de vestiging van gevoelige bestemmingen nabij drukke (snel)wegen. De Gezondheidsraad concludeert niet voor niets dat ook bij concentraties beneden de grenswaarden gezondheidsschade kan optreden.
Planbeschrijving en toetsing De luchtkwaliteitseisen van de Wet luchtkwaliteit vormen geen belemmering voor de plannen wanneer de activiteiten 'niet-in betekenende' mate bijdragen aan de concentratie in de 28
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
buitenlucht (artikel 5.16 lid 1 onder c Wm). In artikel 4 van het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' en de bijlagen van de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' is voor bepaalde categorieën projecten met getalsmatige grenzen vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Gesteld kan worden dat de ontwikkelingen in het plan niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit. Op basis van artikel 5.16, lid 1, aanhef en onder c kan het bestemmingsplan zonder nader onderzoek doorgang vinden
4.4
Externe veiligheid
Inleiding Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beheersen van risico's en de effecten van calamiteiten en het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt enerzijds door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen, activiteiten en/of transport met gevaarlijke stoffen plaatsvinden. Anderzijds door de zelfredzaamheid van personen te bevorderen en door de calamiteitenbestrijding te optimaliseren. Bij ruimtelijke plannen moet ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten worden gekeken, namelijk: bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water, door de lucht of leidingen. Ten aanzien van bedrijven is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing. Ten aanzien van transport is de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs)van toepassing. In deze regelgevingen wordt onderscheid gemaakt tussen het zogenoemde "plaatsgebonden risico" en het "groepsrisico". Voor transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
1. Plaatsgebonden Risico (PR): Dit is een maat voor de kans dat iemand dodelijk wordt getroffen door een calamiteit met een gevaarlijke stof. De gestelde norm is een ten minste in acht te nemen grenswaarde (PR 10-6/jr) die niet mag worden overschreden ten aanzien van 'kwetsbare objecten', alsmede een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde (PR 10-6/jr) ten aanzien van 'beperkt kwetsbare objecten';
2. Groepsrisico (GR): Dit is een maat voor de kans dat een grotere groep (tenminste 10 personen) tegelijkertijd dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR is een toetsingswaarde waarin de kans op groepen slachtoffers is verwerkt. Het is gekoppeld aan de personendichtheid binnen het invloedsgebied van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht. Dit betekent dat er een politieke afweging moet worden gemaakt van de risico's tegen de maatschappelijke baten en kosten van een risicovolle activiteit. Ongeacht de hoogte van het groepsrisico zal men zich altijd de vraag moeten stellen of ook de fysieke veiligheid voldoende is gewaarborgd, óók als de groepsrisicocurve de oriënterende waarde niet overschrijdt. Hieronder zijn in de verschillende paragrafen de uitkomsten verwoord ten aanzien van externe veiligheid in relatie tot verschillende risicovolle inrichtingen, transportroutes en/of objecten. vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
29
De gemeenteraad van Eindhoven heeft de Visie Externe Veiligheid: 'Risico's de maat genomen' op 19 mei 2009 vastgesteld. Hierna wordt verder ingegaan op deze visie.
Toekomstig Basisnet De eerste kamer heeft op 9 juli 2013 ingestemd met het wetsvoorstel “Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen”. Met Basisnet beoogt het rijk een goede afweging en balans tussen ruimtelijke-, vervoers- en veiligheidsbelangen. Op die manier wil het kabinet het vervoer van gevaarlijke stoffen zo duurzaam mogelijk maken en duidelijkheid bieden over de (ruimtelijke) consequenties van dit vervoer. Aan Basisnet liggen drie doelstellingen ten grondslag: de bereikbaarheid van de belangrijkste industriële locaties in Nederland en het buitenland garanderen; belangrijke ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken (zoals de nationale sleutelprojecten Rotterdam, Breda en Arnhem); voorkomen dat omwonenden grote veiligheidsrisico's lopen. Om dit te bereiken wijst Basisnet voor heel Nederland hoofdroutes aan waarover vervoer van gevaarlijk stoffen mag plaatsvinden. Daarnaast worden per transportroute risicoplafonds vastgelegd. Ten slotte stelt Basisnet veiligheidszones in, waarbinnen bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen worden uitgesloten of aanvullende bouwvoorschriften gaan gelden. Om het Basisnet wettelijk te verankeren is het Besluit transportroutes externe veiligheid (Bevt) opgesteld. Om de vervoerskant van Basisnet te regelen wordt de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) aangevuld met onder andere risicoplafonds en de handhaving van de risicoruimte. Op dit moment heeft de Tweede Kamer nog één onderdeel van de wet- en regelgeving inzake het Basisnet in behandeling en wel het Besluit externe veiligheid transportroutes. Dit betekent dat het Basisnet niet op 1 juli 2014 in werking zal treden. Pas nadat de kamerbehandeling van het genoemde besluit is afgerond kan een definitieve datum worden vastgesteld. Dit zal vermoedelijk pas in het laatste kwartaal van dit jaar zijn. De commissie van Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft besloten om na het zomerreces een overleg over dit besluit in te plannen.
Transportroutes Voor het plangebied is een transportroute van belang die een nadere afweging behoeft op het onderdeel externe veiligheid. Het plangebied ligt namelijk binnen het invloedsgebied van de A2. In het plangebied en zijn omgeving zijn geen andere vervoersbronnen aanwezig die van invloed zijn op de situatie met betrekking tot externe veiligheid in het plangebied. Op 11 oktober 2013 is een onderzoek uitgevoerd naar de externe veiligheidsrisico's van bulktransporten over de A2 in relatie tot dit plan (Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant, Risicoanalyse Skaeve Huse, nummer 204982, Bijlage 1 bij de toelichting). Uit dit rapport volgt dat er een plaatsgebonden risico wordt berekend van 25 meter vanaf het midden van de snelweg. Uit de circulaire Risiconormering volgt dat het plaatsgebonden risico 26 meter is vanaf het midden van de snelweg. Verder blijkt dat het groepsrisico zeer licht toeneemt. Het groepsrisico ligt onder de oriëntatiewaarde.
Plaatsgebonden risico Volgens de berekeningen over de snelwegen en uit het Basisnet Weg/ Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen blijkt dat de plaatsgebonden risicocontour voor de snelweg 26 meter bedraagt. Dit is berekend vanaf de as van de snelweg, niet zijnde de N2. Voor wat betreft het plaatsgebonden risico ligt de 10-6 per jaar contour buiten het plangebied. Verder geldt er volgens het Basisnet weg een plasbrand- aandachtsgebied (PAG) voor dit 30
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
weggedeelte. Deze is 30 meter vanaf de rand van de snelweg, niet zijnde de N2. Een gedeelte van dit PAG ligt binnen het plangebied, maar niet over het te bebouwen gedeelte. Een deel van de uitkomsten van het Basisnet zijn al verwerkt in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Het PAG is hierin nog niet opgenomen. Het PAG zal bij in werkingtreding van het Basisnet een wettelijke status krijgen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen deze PAG's zullen strengere eisen aan de gebouwen gaan gelden. De strengere eisen worden opgenomen in het Bouwbesluit 2012 en de daarbij behorende Ministeriële regeling.
Groepsrisico Uit het voornoemde onderzoek blijkt dat er bij het transport van gevaarlijke stoffen in bulkhoeveelheden over de snelweg en door de gemeente Eindhoven de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden. Bij de realisatie van dit bestemmingsplan vindt er geen toename plaats van het groepsrisico vanwege eerdergenoemde aard van dit bestemmingsplan. Een calamiteit op de weg kan drie ongevalscenario's veroorzaken, namelijk: brand, explosie (druk) en het vrijkomen van toxische stoffen. Voor de wegen zijn geen bronmaatregelen denkbaar anders dan het voorkomen van kruisingen om de kans op een ongeval te beperken.
Bedrijven Binnen of nabij het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven gelegen die invloed hebben op het plangebied.
Buisleidingen Binnen of nabij het plangebied zijn geen buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd die invloed hebben op het plan gebied.
Groepsrisico (GR) Bij het vaststellen van dit nieuwe bestemmingsplan moet het groepsrisico, conform paragraaf 4.3 van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en vanaf eind 2014 artikel 8 van het Besluit externe veiligheid transportroutes, worden verantwoord. Dat houdt in, dat de hoogte van het groepsrisico bekend moet zijn en de bijdrage van het ruimtelijk plan aan het groepsrisico (verhoging/verlaging). Er moet inzicht worden gegeven in de te verwachten dichtheid van personen in de invloedsgebieden van risicobronnen binnen èn buiten het plan. Verder moet advies worden gevraagd aan de veiligheidsregio. Over dit bestemmingsplan is met de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost overleg gevoerd. Naar aanleiding van dit overleg is op 18 april 2014 een pre-advies ontvangen van de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost, Proactie en Preparatie Brandweer te Eindhoven. Dit advies is verwerkt in de verantwoording van het groepsrisico.
In het pre-advies van de Veiligheidsregio wordt het volgende geadviseerd: Centraal afsluitbare ventilatie (ingeval van een toxisch incident); Blinde gevels aan de zijde van de snelweg (i.v.m. hittestraling en druk van een Bleve); Glas conform de NEN – EN 12600 norm. Dit glas blijft intact bij hittestraling en druk. Deze NEN – EN norm voldoet zoals de eisen voor glas in de catalogus bouwkundige maatregelen is omschreven; WBDBO tussen beide woningen minimaal 60 minuten; De woningen moeten voldoen aan het bouwbesluit 2012 nieuwbouw; Realiseren van een extra toegang (nabij de KPN – mast). Dit in verband met de veiligheid vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
31
van de hulpverleners; Brandkranen op 40 meter vanaf de ingangen; Communiceren van de risico's naar de bewoners (geef aan welk handelingsperspectief van de bewoners wordt verwacht). Deze adviezen zijn zoveel als mogelijk geborgd in voorliggend bestemmingsplan. Verder wordt aan andere regelgevingen getoetst, zoals het Bouwbesluit bij een aanvraag om een bouwvergunning. Zo moet een mechanische ventilatievoorziening kunnen worden uitgezet volgens artikel 3.31 van het Bouwbesluit 2012. De vluchtwegen en situering daarvan is geregeld in afdeling 6.6 van het Bouwbesluit 2012. De in het Bouwbesluit 2012 opgenomen voorschriften hebben het karakter van minimumeisen. Dit betekent dat er geen regels mogen worden opgenomen in het bestemmingsplan van zaken die al geregeld zijn in het Bouwbesluit 2012. Dit blijkt ook uit een tussenuitspraak d.d. 22 mei 2013 van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (nr. 201112416/1/T1/R3). Medio 2009 heeft de gemeenteraad de visie “Externe Veiligheid, risico's de maat genomen” vastgesteld. In deze visie is een algemeen verantwoordingskader opgenomen. In het kader van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico wordt een afweging gemaakt ten aanzien van enerzijds het belang van de ruimtelijke ontwikkeling en anderzijds het risico dat een groep mensen komt te overlijden als gevolg van een ramp of incident met gevaarlijke stoffen. In artikel 13 van het Bevi en paragraaf 4.3 van de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en vanaf 1 juli 2014 artikel 8 van het Besluit externe veiligheid transportroutes zijn de elementen beschreven die in ieder geval in de verantwoording aan de orde moeten komen. Hieronder is de verantwoording per element beschreven.
Te verwachten dichtheid van personen binnen het invloedsgebied en de hoogte van het groepsrisico. Het onderhavig bestemmingsplan ligt binnen het invloedsgebied van de A2. Door de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant is een kwantitatieve risicoanalyse opgesteld in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de snelweg (Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant, Risicoanalyse Skaeve Huse, nummer 204982, d.d. 11 oktober 2013). Uit de risicoanalyses blijkt dat het groepsrisico onder de oriënterende waarde blijft, maar zeer licht toeneemt door de ontwikkeling. Voor de dichtheid van de bevolking van personen binnen het invloedsgebied wordt verwezen naar het rapport van 11 oktober 2013.
Maatregelen aan de risicobron ter beperking van het groepsrisico Voor de wegen zijn geen bronmaatregelen denkbaar.
Mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico Binnen de gemeente Eindhoven is de grond schaars. De behoefte voor woningen van dit type moet ergens binnen de stad worden gerealiseerd. In het belang van zorgvuldig gebruik van de ruimte moet de gemeente daarom de reële mogelijkheden bekijken en naar de wijze waarop oneigenlijk gebruik kan worden tegen gegaan. Daartoe wordt het plangebied bestemd voor woningen.
Mogelijke bron- en 'end of pipe'-maatregelen om het groepsrisico te beperken Binnen het gebied kunnen alle soorten risico's voorkomen van zowel bedrijven als van de wegen. Er is een drietal soorten ongevalscenario's te onderscheiden: 1. explosie (druk); 32
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
2. brand; 3. het vrijkomen van toxische stoffen (door brand of het vrijkomen van een toxisch gas). Voor alle drie de scenario's gelden andere maatregelen.
Explosie Bij een explosie komen hoge drukken tot stand. Dicht bij de bron zijn de drukken zo hoog dat maatregelen bijna niet mogelijk zijn. Dicht bij de bron kunnen drukken zo hoog zijn dat maatregelen niet mogelijk zijn en/of dermate hoge kosten met zich meebrengen dat niet redelijk is deze maatregelen toe te passen. Wel kan gehard glas bij gebouwen voorkomen dat er extra slachtoffers door rond vliegend glas zullen vallen. Gezien de hoge kosten van dit glas (3,5 maal zo duur als standaard HR ++ glas) wordt dit niet verplicht gesteld in het bestemmingsplan.
Brand Bij een brand komt veel hitte vrij. Bij een brand met vloeistoffen bedraagt op een afstand van 30 meter van de bron de warmtestraling ongeveer 35 kW/m2. Hierna neemt de warmtestraling geleidelijk af. De maatregelen (brandbare muur/gevel) die te treffen zijn voor een ongeval met brandbare vloeistoffen kunnen zonder hoge kosten worden uitgevoerd. De woningen worden op meer dan 30 meter van de snelweg gerealiseerd. Maatregelen met betrekking tot een brand op de snelweg zijn dan ook niet noodzakelijk.
Toxisch Afhankelijk van de toxiciteit van de vrij te komen (verbrandings)gassen kunnen op grote afstand van de bron nog doden vallen. De enige maatregel is het buiten houden van deze toxische gassen. Hierbij geldt o.a. dat de ventilatiesystemen moeten kunnen worden uitgezet. Artikel 3.31 van het Bouwbesluit 2012 regelt dat mechanische ventilatiesystemen uit moeten kunnen worden gezet.
Zelfredzaamheid binnen het plangebied De personen in de woningen zijn zelfredzaam.
Risicocommunicatie Risicocommunicatie wordt binnen de gemeente Eindhoven op een bredere manier opgepakt. Dit plan zal hierbij worden betrokken.
Conclusie Het groepsrisico wordt aanvaardbaar geacht.
4.5
Duurzaamheid
De ambities van de gemeente op het gebied van duurzaamheid zijn vastgelegd in het raadsprogramma Duurzaamheid. Dit programma wordt uitgevoerd vanuit een overkoepelende filosofie, gebaseerd op de methodiek van "The Natural Step". Het programma kent vier pijlers zoals weergegeven in onderstaande figuur.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
33
In het kader van het bestemmingsplan zijn vooral de pijlers 'Energie' en "Bouwen en Wonen" van belang. Pijler 1:
Energie
De gemeente heeft zich de ambitie gesteld om 'energieneutraal' te worden in de toekomst (2035 - 2045) , dat wil zeggen dat alle energie die de stad dan nog gebruikt, duurzaam wordt opgewekt. Vanuit die ambitie worden initiatieven voor de opwekking van duurzame energie ondersteund. Voor wat betreft de ruimtelijke impact van lokale duurzame energietechnieken kunnen de volgende aspecten onderscheiden worden: 1) Zonne-energie (elektriciteit via PV panelen en warmte via zonneboilers) De ruimtelijke impact van het gebruik van zonne-energie is in Nederland beperkt. De PV-panelen respectievelijk zonneboilers worden over het algemeen op de daken van de gebouwen van afnemers geplaatst en zijn dan (meestal) ook niet vergunningsplichtig in het kader van de Wabo. Voor PV panelen (waarmee elektriciteit opgewekt wordt) bestaan echter ook mogelijkheden om deze los van bebouwing te plaatsen op braakliggende percelen. In dat geval is er uiteraard wel sprake van een ruimtelijke impact. Tot op dit moment wordt hier in Nederland weinig gebruik van gemaakt maar in een aantal steden worden de mogelijkheden onderzocht en dit zou ook in Eindhoven actueel kunnen worden. Een dergelijk 'solar park' past niet in het bestemmingsplan. Indien deze ontwikkeling wel wenselijk is, kan op grond artikel 2.12, lid 1, a, onder 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) afwijking van het bestemmingsplan worden toegestaan door middel van een omgevingsvergunning. Gezien de relatief grote ruimtelijke impact van deze vorm van zonne-energie is het belangrijk om daarbij een goede afweging te maken en dient een eventueel besluit hiertoe te voldoen aan een goede ruimtelijke ordening en moet het vergezeld gaan van een ruimtelijke onderbouwing. Hiertoe dient een uitgebreide procedure gevolgd te worden van maximaal 26 weken. 2) Windturbines In tegenstelling tot bij zonne-energie is de ruimtelijke impact van windturbines groot. Voor windturbines van enige omvang is de ruimte in Eindhoven dus beperkt. Toch zullen in bepaalde gevallen de mogelijkheden interessant zijn. Dit zal altijd locatie-specifiek onderzocht moeten worden. Daarbij moet onderscheid gemaakt worden tussen grote windinstallaties en kleine windinstallaties. Van een kleine windinstallatie is sprake als: De diameter van de rotor maximaal 7 meter is; De maximale hoogte vanaf het maaiveld 15 m of de ashoogte maximaal 8 meter op de bebouwing is; Het vermogensbereik ligt tussen 0,5 kW en 6 kW. De toepassing van kleine windinstallaties kan op grond van artikel 2.12, lid 1, a, onder 3, Wabo als afwijking van het bestemmingsplan worden toegestaan door middel van een omgevingsvergunning. Dit is een uitgebreide procedure van maximaal 26 weken. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu werkt aan een plan om deze installaties op te nemen in 34
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
de "lijst van kruimelgevallen" waardoor direct de omgevingsvergunning voor het afwijken van bestemmingsplan kan worden verleend. De procedure wordt dan verkort tot maximaal 8 weken. Aangezien deze wijziging van de lijst van kruimelgevallen op korte termijn wordt verwacht, worden nu geen specifieke afwijkingsregels in het bestemmingsplan opgenomen. Voor grote windinstallaties kan afwijking van het bestemmingsplan ook worden toegestaan door middel van de afwijkingsprocedure op grond van artikel 2.12, lid 1, a, onder 3, Wabo. Gezien de relatief grote ruimtelijke impact van deze vorm van windenergie is het belangrijk om daarbij een goede afweging te maken en daarom wordt deze niet rechtstreeks toegestaan in het bestemmingsplan. 3) Warmte Koude Opslag De gemeente ziet in Warmte Koude Opslag een belangrijke potentiële bijdrage aan het beperken van het gebruik van fossiele brandstoffen. De gemeente heeft daarom een 'KWO Potentiekaart' voor Warmte Koude Opslag opgesteld. In de daarbij behorende rapportageworden de mogelijkheden en beperkingen voor het gebruik van deze techniek beschreven en in beeld gebracht. Deze rapportage is te downloaden via www.eindhoven.nl (zoek op: KWO). De rapportage geeft door middel van kaarten aan waar er welke mogelijkheden en belemmeringen er voor het gebruik van Warmte Koude Opslag zijn. De toepassing van Warmte Koude Opslag is voor wat betreft de ondergrondse aspecten geregeld in de Waterwet en de AMvB Bodemenergie. Voor de in sommige gevallen noodzakelijke bovengrondse opstallen (bijvoorbeeld een technische ruimte) zal een specifieke afwijkingsregeling in het bestemmingsplan worden opgenomen. Hierbij is voor gebouwen een oppervlakte opgenomen van maximaal 100 m2 en een bouwhoogte van 3 meter. Pijler 2: Bouwen en Wonen In de relatie tussen de gemeentelijke ambities op het gebied van duurzaam bouwen en het bestemmingsplan, is bij nieuwbouwlocaties met name het 'zongericht bouwen' van belang. Bij nieuwbouwlocaties zal de gemeente eisen dat straten zoveel mogelijk van oost naar west verlopen zodat alle gebouwen over een naar het zuiden gerichte gevel beschikken. Bij conserverende bestemmingsplannen is de bebouwingsoriëntatie grotendeels reeds vastgelegd en is dit aspect minder van belang.
4.6
Bodem
Op het terrein zijn geen bodemonderzoeken uitgevoerd. Net ten noorden van het terrein en ten westen van het terrein zijn in het verleden twee onderzoeken uitgevoerd. Hieruit bleek dat de grond niet verontreinigd is en het grondwater licht verontreinigd is met enkele zware metalen. Dergelijke verontreinigingen leveren geen belemmeringen op voor de ontwikkeling van terreinen. Zeer waarschijnlijk is een dergelijke verontreiniging ook aanwezig op de “zoeklocatie”. Voorafgaand aan de daadwerkelijke ontwikkeling dient een onderzoek uitgevoerd te worden, om de bodemkwaliteit vast te stellen. Bij de aanvraag omgevingsvergunning zal inzichtelijk moeten worden gemaakt dat de ondergrond geschikt is voor de beoogde functie.
4.7
Natuur
In de Interimstructuurvisie 2009 zijn als ruimtelijke beleidskaders voor groen het Groenbeleidsplan 2001 en het Bomenbeleidsplan 2008 opgenomen. vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
35
Groenbeleidsplan Het Groenbeleidsplan 2001, zoals op 5 november 2001 is vastgesteld door de gemeenteraad, heeft als doel het duurzaam veilig stellen en ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardige groenstructuur met de daarin passende functies. Onder de groenstructuur wordt verstaan: het stelsel van terreinen en/of elementen met ecologische, waterhuishoudkundige, recreatieve en/of ruimtelijk structurerende betekenis. Behoud van het bestaande groen is het uitgangspunt, evenals het (door)ontwikkelen van de groene kwaliteiten waar nodig. Het Groenbeleidsplan geeft in een kaart met zes ruimtelijke strategieën de kaders voor de ruimtelijke ontwikkeling in relatie tot groen.
Figuur: Groen en recreatievoorzieningen Onderhavig plangebied is in de kaart 'Ruimtelijke Strategieën' in het Groenbeleidsplan aangeduid als 'stad, rood beeldbepalend'. Het plangebied is in deze kaart met de grotere groenstructuren niet als structureel stadsgroen aangegeven. Het structureel stadsgroen is als verdere uitwerking van het Groenbeleidsplan in het dossier Overdraagbaarheid openbaar groen 2003, perceelsgewijs vastgesteld. Daarin is het plangebied aangeduid als 'structureel groen op stedelijk niveau'. In onderhavig plangebied wordt als ordeningsprincipe de volgende strategie aangehouden: Strategie 1: Stad, rood beeldbepalend In deze gebieden heeft groen een ondersteunende functie aan de stedelijke identiteit ('aankledingsgroen') of een recreatieve functie voor de woonomgeving (parken). Het beleid is gericht op behoud en ontwikkelen van deze groene elementen of functies. Het oppervlak groen binnen deze categorie zou niet verder af moeten nemen. Binnen de aangeduide groenarme buurten (kaart blz. 37 Groenbeleidsplan) wordt gestreefd naar uitbreiding van het groenareaal. Strategie 4: Structureel stadsgroen Deze gebieden zijn bedoeld voor groene dooradering van de stad, voor intensieve recreatie en ontspanning (parken), natuur en waterberging. Het beleid is gericht op het versterken van de functionaliteit van deze gebieden en het verbinden tot robuuste structuren. Als uitwerking van het Groenbeleidsplan is in het dossier Overdraagbaarheid openbaar groen 2003, het structureel stadsgroen perceelsgewijs vastgesteld. 36
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Op basis van het dossier Overdraagbaarheid openbaar groen 2003 is toevoeging van niet-groene voorzieningen slechts mogelijk als er geen alternatieven voorhanden zijn, als door een 'groen-inclusief ontwerp' de groene kwaliteit tenminste wordt gehandhaafd en als compensatie plaatsvindt van het per saldo verloren deel van de groenstructuur.
Bomenbeleidsplan: Ruimte voor bomen Het Bomenbeleidsplan 2008 'Ruimte voor bomen' is in april 2008 door de raad vastgesteld . Doel van het bomenbeleidsplan is het ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand dat een duurzame bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit en het groene imago van Eindhoven. Het Bomenbeleidsplan vormt een bindend kader tot 2020. Het is een strategisch beleidskader voor de instandhouding en versterking van de Eindhovense boomstructuur. In de bijlage van het bomenbeleidsplan wordt het beleid ten aanzien van bomen op strategisch niveau uitgewerkt. Aandacht wordt onder meer besteed aan de bomenstructuur op gemeentelijk niveau en de cultuurhistorische structuur. Voor concrete projecten wordt aangegeven hoe door middel van een Quickscan Bomen en een eventuele boomeffectrapportage bepaald kan worden of er belemmerende factoren zijn voor bomen binnen de projectgrenzen en 10 meter daar buiten. De bescherming van waardevolle bomen en gebiedsgewijze bescherming van bomen (stad, groen beeldbepalend) is eveneens in het Bomenbeleidsplan uitgewerkt. Het plangebied en een deel van de omgeving (binnen 10 m daar buiten) bestaat uit een dicht bosje met opslag, meerstammige bomen en op bepaalde plaatsen enkelstammige opgaande bomen. Hiervoor is een boomeffectanalyse uitgevoerd. Daarbij is gebleken dat er 7 onderscheidende bomen in het bosje staan (> 90 cm stamomvang). Daaronder bevindt zich een aantal waardevolle bomen. Voor het realiseren van woningen (Skaeve Huse) is het noodzakelijk het overgrote deel van het bosje te verwijderen. Waardevolle bomen dienen volgens het bomenbeleid in principe te worden behouden. In de ontwerpfase wordt bepaald of deze waardevolle bomen gehandhaafd kunnen blijven met voldoende groeiruimte. Mocht een of meer van deze waardevolle bomen niet kunnen worden ingepast zal daarvoor een kapvergunning worden aangevraagd. Aan deze kapvergunning wordt een compensatieplicht gekoppeld.
Flora- en faunawet De Flora- en faunawet biedt het juridisch kader voor het beschermen van dier- en plantensoorten in Nederland. In relatie tot een bestemmingsplan kan aanwezigheid van beschermde soorten en/of het voorkomen van een beschermde leefomgeving van invloed zijn op de uitwerking van bestemmingen. Om de aanwezigheid van beschermde soorten te bepalen is een flora- en fauna quickscan uitgevoerd in mei 2014 (Ecologica, 5 juni 2014). Deze geeft een beeld van verschillende (mogelijk) voorkomende beschermde soorten. Bij realisatie van dit plan moet rekening worden gehouden met de broedtijd en de algemene zorgplicht uit de flora- en faunawet. Voor de mogelijk aanwezige alpenwatersalamander dient te worden gewerkt volgens een toepasselijke goedgekeurde gedragscode (bijvoorbeeld Gedragscode Flora- en faunawet, Ruimtelijke ontwikkeling & inrichting, Stadswerk 2010). In dat geval hoeft voor deze soort geen ontheffing te worden aangevraagd. In de populieren in het plangebied kunnen mogelijk jaarrond beschermde nesten van de roek aanwezig zijn. Indien deze bomen moeten worden verwijderd, dan dienen ze vooraf te worden gecontroleerd op jaarrond beschermde nesten.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
37
38
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 5
5.1
Milieuparagraaf
Bedrijven en milieuzonering
Op basis van milieuzonering wordt bepaald welke categorieën bedrijfsvestigingen en/of inrichtingen mogelijk kunnen worden gemaakt. Dit houdt in dat er een voldoende ruimtelijke scheiding aanwezig dient te zijn tussen milieubelastende bedrijven en/of inrichtingen en woongebieden. Hoe zwaarder de toegestane milieucategorie, hoe groter de afstand. Bij het bepalen van deze afstand wordt gebruik gemaakt van de VNG - brochure 'Bedrijven en milieuzonering', editie 2009. In deze brochure worden onder meer richtafstanden aangegeven tot de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied. Bij een gemengd gebied geldt een kortere afstand dan bij een rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is als volgt gedefinieerd: Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor. Een gemengd gebied is als volgt geformuleerd: Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren tot gemengd gebied. 5.1.1
Staat van bedrijfsactiviteiten
De indeling van de bedrijven c.q. bedrijfsactiviteiten is vastgelegd in de Staat van bedrijfsactiviteiten. Deze staat is gebaseerd op bovengenoemde VNG circulaire. In deze staat worden bedrijfsactiviteiten ingedeeld in een zestal categorieën met potentiële milieuemissies. Op grond van deze staat wordt een beleidsmatige selectie gemaakt van die bedrijfsactiviteiten die in het plangebied toe worden gestaan. De bedrijven zijn op basis van de Standaard Bedrijfs Indeling (SBI -codes) in deze staat gerangschikt. Per bedrijfsactiviteit is voor elk ruimtelijk relevante milieucomponent (geur, stof, geluid en gevaar) een richtafstand aangegeven die in beginsel moet worden aangehouden tussen een bedrijf en milieugevoelige objecten (veelal woningen) om hinder en schade aan mensen binnen aanvaardbare normen te houden. Bij het bepalen van deze richtafstanden zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: het betreft 'gemiddelde' moderne bedrijfsactiviteiten met gebruikelijke productieprocessen en voorzieningen; de richtafstanden hebben betrekking op de omgevingstype 'rustige woonwijk'; de richtafstanden bieden in beginsel ruimte voor normale groei van de bedrijfsactiviteiten. De grootste afstand van de milieucomponenten vormt de indicatie voor de aan te houden afstand van de bedrijfsactiviteit tot een milieugevoelig object. Elk bedrijf c.q. bedrijfsactiviteit wordt in een bepaalde milieucategorie ingedeeld. De milieucategorie is direct afgeleid van de grootste afstand. categorie 1: grootste afstand 10 meter; categorie 2: grootste afstand 30 meter; categorie 3.1: grootste afstand 50 meter; categorie 3.2: grootste afstand 100 meter; categorie 4.1: grootste afstand 200 meter; categorie 4.2: grootste afstand 300 meter; categorie 5.1: grootste afstand 500 meter; categorie 5.2: grootste afstand 700 meter; categorie 5.3: grootste afstand 1.000 meter; categorie 6: grootste afstand 1.500 meter. vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
39
Voor dit bestemmingsplan is de staat van bedrijfsactiviteiten van de VNG aangepast door de bedrijventypen die in het algemeen vanwege de aard van de activiteiten niet toelaatbaar worden geacht op een bedrijventerrein niet in de staat van bedrijfsactiviteiten op te nemen (bv. bioscopen, dierentuinen, sporthallen, kantoren, etc.). Daarnaast worden bedrijfstypen uitgesloten waarvan gesteld mag worden dat zij - gezien hun aard - niet in onderhavig plangebied thuishoren en/of niet voor kunnen komen (bv. visserij- en visteeltbedrijven, aardolie- en gaswinning, etc.). Vervolgens is een selectie gemaakt van de bedrijven behorende tot de voor het plangebied, al dan niet met vrijstelling, toegelaten milieucategorie (categorieën 1 t/m 4.2).
40
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 6
6.1
Waterparagraaf
Inleiding
Doel van de waterparagraaf is de component water in een zo vroeg mogelijk stadium te adresseren in het besluitvormingsproces van ruimtelijke plannen. De paragraaf beschrijft de actuele waterhuishouding in het plangebied. Daarnaast wordt, binnen de gestelde randvoorwaarden van het bestemmingsplan, vastgelegd aan welke watereisen de ontwikkeling moet voldoen. Ruimtelijke plannen worden onder meer getoetst aan "hydrologisch neutraal" ontwikkelen conform landelijk en lokaal waterbeleid. Dit bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Mogelijke ontwikkelingen binnen de planperiode spelen zich daarom hoofdzakelijk binnen bestaande (water)structuren af. Met deze waterparagraaf wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 1, onder c van het Besluit ruimtelijke ordening.
6.2
Beleid
6.2.1
Provinciaal Waterplan 2010 - 2015
Het Provinciaal Waterplan 'Waar water werkt en leeft' beschrijft het provinciale waterbeleid voor de periode 2010 tot 2015 en bevat het strategische waterbeleid van de provincie Noord-Brabant voor de periode 2010-2015. Daarnaast vormt het een structuurvisie voor het aspect water op grond van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Het plan vormt zowel een beleidskader, toetsingskader en beheerplan voor grondwateronttrekkingen. Het ontwerp Waterplan is tegelijk opgesteld met de ontwerp water(beheer)plannen van het Rijk en de waterschappen. In onderlinge samenwerking zijn de plannen zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Het Provinciaal Waterplan heeft beleidskaders als randvoorwaarden, die richting geven aan het waterbeleid. Water dient vele belangen. Om hiermee in dit plan evenwichtig te kunnen omgaan, hanteert de provincie Noord Brabant de principes van de people-planet-profit-benadering. In Noord-Brabant zijn deze uitgangspunten vertaald in de Telos-driehoek. Vanuit de sociaal-maatschappelijke invalshoek (people) krijgen veiligheid tegen overstroming, bescherming tegen wateroverlast, een betrouwbare drinkwatervoorziening en goede recreatievoorzieningen aandacht. Vanuit de economische invalshoek (profit) heeft dit plan aandacht voor onder meer een goede watervoorziening voor industrie en landbouw en voor het transport over water. De derde invalshoek (planet) gaat uit van het water als voorwaarde voor een gezonde leefomgeving voor mens en natuur. Belangrijke thema's in dat kader zijn de verbetering van de waterkwaliteit, de verdrogingsbestrijding en de meer natuurlijke inrichting van de watersystemen. Aandacht blijft nodig voor verbetering van de waterkwaliteit, onder meer door vermindering van stikstof afkomstig uit diffuse bronnen en voor verdrogingsbestrijding. Ook de inrichting van beken en kreken en de aanleg van Ecologische verbindingszones langs waterlopen vragen om een impuls. Voor de verbetering van de waterkwaliteit wordt primair uitgegaan van de aanpak van de bronnen. Als dit niet mogelijk is, wordt ingestoken op procesgerichte maatregelen waarbij verontreinigende stoffen zoveel mogelijk worden verwijderd vóór ze zich via de watersystemen verder verspreiden. Als ook dat niet lukt, worden stoffen uit het watersysteem verwijderd door effectgerichte maatregelen (end-of-pipe). Op het vlak van omgaan met waterkwantiteit spelen de huidige inzichten over klimaatontwikkeling een belangrijke rol.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
41
6.2.2
Waterbeheerplan 2010 - 2015 Waterschap de Dommel
Waterschap De Dommel heeft in december 2009 het Waterbeheerplan 2010-2015 "Krachtig Water" vastgesteld waarin de activiteiten en doelstellingen van het Waterschap zijn opgenomen. Het waterschap geeft in dit plan binnen haar kerntaken prioriteit aan het voorkomen van wateroverlast én het herstellen van het watersysteem van Natura 2000-gebieden. Andere thema's van het waterbeheersplan zijn: aanleg van gestuurde waterbergingsgebieden; afstemming inrichting en het beheer van watergangen op het halen van de ecologische doelen uit de Europese Kaderrichtlijn Water en de functies 'waternatuur' en 'verweven' uit het Provinciaal Waterplan; samenwerking met gemeenten in de waterketen; aanpak vervuilde waterbodems in samenhang met beekherstel; ruimte bieden aan recreatiemogelijkheden, landschap en cultuurhistorie. 6.2.3
Keur oppervlaktewateren
De 'Keur Waterschap De Dommel 2013' bevat regels met daarin verboden en verplichtingen ten aanzien van oppervlaktewater en grondwater die gelden voor iedereen die woont of werkt binnen het gebied van Waterschap De Dommel. Hierin wordt het beheer en het onderhoud van watergangen geregeld (bijvoorbeeld betreffende onderhoudsstroken) en is aangegeven wanneer een vergunning of algemene regelsvan toepassing zijn voor ingrepen in de waterhuishouding. Verder zijn er beleidsregels voor het beschermingsbeleid van gebieden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen keurbeschermingsgebieden, attentiegebieden en overige gebieden. Met deze beleidsregels wordt aangegeven op welke wijze gebiedsgericht wordt omgegaan met vergunning- en ontheffing verlening.
6.2.4
Hydrologisch neutraal bouwen
De beleidsterm "hydrologisch neutraal bouwen", uitgewerkt in de beleidsnotitie 'Ontwikkelen met duurzaam wateroogmerk 2009' geeft invulling aan het "niet afwentelen" principe, zoals door de commissie waterbeheer 21e eeuw (WB21) is gegeven. Beter is het te spreken van hydrologisch neutraal ontwikkelen, omdat ook andere ontwikkelingen dan bouwprojecten dienen te worden getoetst. In principe heeft elke ruimtelijke ontwikkeling invloed op de hydrologie. De beleidsterm "hydrologisch neutraal" heeft dan ook vooral betrekking op het zo veel mogelijk (binnen de ontwikkeling) neutraliseren van de negatieve hydrologische gevolgen van (toekomstige) ruimtelijke ontwikkelingen in ruimte en tijd. De ontwikkeling mag geen hydrologische achteruitgang aan de randen van het plangebied ten opzichte van de referentiesituatie tot gevolg hebben: Er is geen (onvertraagde) toename van de waterafvoer op de rand van het plangebied. Er mogen geen veranderingen van oppervlaktewaterstanden optreden op de grens van het plangebied en daarbuiten (tenzij veranderingen gewenst zijn). Er mag geen overlast optreden door extreme neerslag gebeurtenissen. De voorkeursvolgorde bij het nemen van maatregelen tegen wateroverlast gaan uit van het principe water vasthouden cq hergebruiken, water bergen en als laatste pas water afvoeren.
42
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
6.2.5
Gemeentelijk rioleringsplan (2011 - 2014)
Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) verantwoordt aan de inwoners van Eindhoven de ambities en bijbehorende maatregelen en middelen op watergebied. Met het GRP geeft de gemeente invulling aan de gemeentelijke zorgplicht en op het gebied van (grond)water. Het GRP bevat de geplande activiteiten voor het beheer en onderhoud van het rioolstelsel en bevat maatregelen ter verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit en het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel. Deze maatregelen bestaan vooral uit het afkoppelen van verhard oppervlak. Daarbij wordt regenwater gescheiden van afvalwater ingezameld en afgevoerd naar het oppervlaktewater. Waar mogelijk dient regenwater eerst te worden geborgen binnen het plangebied waarna alsnog vertraagd kan worden afgevoerd.
6.2.6
Waterplan
Het Waterplan is een plan dat is opgesteld door de gemeente Eindhoven, Waterschap De Dommel, de provincie Noord-Brabant en het (drink)waterleidingbedrijf Brabant Water. Het plan omvat drie delen. Het "Visiedocument" (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 januari 2004) geeft het gezamenlijke streefbeeld van de waterpartijen weer. De onderdelen "Taken en Bevoegdheden" en "Maatregelen" zijn achterhaald.
6.3
Beschrijving watersysteem plangebied
In deze paragraaf wordt aangegeven of en welke duurzame maatregelen met betrekking tot het watersysteem te realiseren zijn. Ook wordt gekeken of de veranderingen gevolgen hebben voor het bestaande watersysteem. Huidige situatie Het zoekgebied voor de ontwikkeling is gelegen in een bebost gebied. Momenteel is het terrein van het plangebied onverhard. De bodemopbouw in dit deel van Eindhoven bestaat uit fijn leemhoudend zand, afgewisseld met leemlenzen en is te typeren als (zeer) slecht doorlatend. In het gebied variëren de grondwaterstanden in de omgeving tussen -0,6 en -1,7 m-mv. In de nabijheid van het plangebied ligt nu een gemengd rioleringsstelsel.
Checklist Watersysteem Hoofdw atergang cq open w ater
Nee, w el een B-w atergang aangrenzend aan zoekgebied
Zijw atergang
Nee
Keurgebied binnen plangebied?
Nee
Binnen 25-100 jaarszone?
Nee
Binnen boringsvrije zone?
Nee
Ecologische verbindingszone?
Nee
Binnen reserveringsgebied w aterberging 2050? Nee Attentiegebied EHS
Nee
Rioolw atertransportleiding
Nee
Waterschap gemaal
Nee
Bergingsnorm plangebied volgens HNO tool
42 mm/m2
Landelijke afvoernorm binnen plangebied
1,33 l/s/ha
Verdachte/verontreinigde locaties?
Nee
Infiltratie praktisch mogelijk?
Nee (tenzij toepassing grondverbetering)
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
43
Uitw erkingsplicht / w ijzigingsbevoegdheid
Nee
Toekomstige situatie Het plangebied zal gedeeltelijk (half)verhard worden uitgevoerd. Door de nieuwbouw van 12 wooneenheden, 1 beheerdersunit en de daarbij behorende inrichting, neemt de verharding binnen het plangebied toe. Ter compensatie van deze verhardingstoename dienen waterhuishoudkundige maatregelen te worden genomen om hemelwater te bergen en vertraagd af te voeren. De gemeente gaat daarvoor een bovengrondse bergende voorziening, in de vorm van een greppel rondom het plangebied, aanleggen. Deze zal binnen het plangebied gesitueerd worden op terrein dat in eigendom is en in onderhoud blijft van de gemeente. De nieuwbouw zal het hemelwater afkomstig van de verharding aan de achterzijde aanbieden om onder natuurlijk verhang af te wateren op de bovengrondse bergende voorziening. De bergende voorziening zal worden verbonden met de bestaande watergang van Rijkswaterstaat. Het vuilwater van de ontwikkeling loost op het bestaande gemengde riool in Croy. Oppervlakten
Huidig m2
Toekomstig m2
Daken
0
620
Terrein verharding
0
700
Onverhard terrein
1320
0*
Totaal
1320
1320
* hier is alleen de verharding beschouwd, het onverharde gebied is verbonden met het groengebied en is buiten beschouwing gelaten. Gevolgen voor/ door de waterhuishouding Door realisatie van de ontwikkeling neemt binnen het plangebied het verhard oppervlak met ca. 1320m2 toe. Om deze toename te compenseren zijn hemelwater vertragende voorzieningen noodzakelijk met een netto bergende inhoud van minimaal 55 m3. (1320 m2 x 0,042 m1). De gemeente gaat de wateropgave realiseren in een bovengrondse bergende voorziening. Vertraging Voor de 1320m2 verhard oppervlak zal berging worden aangelegd welke in verbinding staat met de bergende voorziening, inclusief geknepen afvoer, van de snelweg (afstemming met RWS dient nog plaats te vinden). De vertraging zal op deze wijze via de berging van RWS plaatsvinden Grondwater In de winterperiode kan het grondwater relatief hoog staan. Er wordt aanbevolen om hiermee met de keuze van het bouwpeil rekening te houden. Waterkwaliteit Bij de inrichting, bouw- en beheerfase worden zo min mogelijk vervuilende stoffen toegevoegd aan de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem. Blootstelling van uitloogbare bouwmaterialen zoals zink, koper en lood aan hemelwater moet tot een minimum beperkt worden. Ook een gifvrij beheer van de buitenruimte (weg- en groenbeheer) levert een belangrijke positieve bijdrage aan de waterkwaliteit en dient aandacht te krijgen bij het uitwerken van het beheersplan voor de ontwikkeling. Maatregelen Om de wateropgave te compenseren zijn de volgende afspraken gemaakt: 44
Er wordt op eigen terrein een berging gerealiseerd met een minimaal effectief te vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
-
-
bergen volume van 55 m3; De nieuwe daken wateren via de regenpijp af aan de zijde van de greppel. Het water kan via het maaiveld onder verhang richting de greppel stromen; Het water afkomstig van de weg watert af via verlagingen in het maaiveld tussen de woningen, naar de bovengrondse bergende voorziening; De bovengrondse bergende voorziening wordt uitgevoerd in de vorm van een greppel rondom het terrein; De bovengrondse bergende voorziening krijgt een leegloopvoorziening en een noodoverlaat op een n.t.b. peil, afhankelijk van bodempeil en maaiveld ter plaatse. De bergende schijf dient minimaal een inhoud in van 55m3 te hebben. De leegloopvoorziening dient via natuurlijk verhang af te wateren op de bestaande watergang van Rijkswaterstaat; Met Rijkswaterstaat dienen afspraken gemaakt te worden over de aansluiting van de bovengrondse bergende voorziening op de bestaande watergang; De aansluiting van het vuilwaterriool op het gemeentelijke stelsel vindt in overleg met de afdeling huisaansluitingen van de gemeente Eindhoven plaats; Er wordt rekening gehouden met onderhoud en beheer van de bovengrondse bergende voorziening (bereikbaarheid e.d.).
Afspraken waterschap In mei 2014 is met Waterschap de Dommel gestart met overleg over dit plan. Naar aanleiding van dit overleg is afgesproken dat zowel de terrein- als gebouwverharding wordt aangesloten op de bovengrondse bergende voorziening. In de bergende voorziening dient minimaal 55 m3 onder het noodoverlaat peil te worden geborgen. De bergende voorziening gaat deel uitmaken van de watergang/waterberging van Rijkswaterstaat. Het vuilwaterriool wordt aangeboden tot aan de erfgrens alwaar het op het gemengd riool wordt aangesloten. De uitgewerkte versie van het ontwerp dient bij de bouwvergunning aanvraag nog ter goedkeuring te worden overlegd. De voorgestelde maatregelen hebben zowel kwalitatief als hydrologische geen ingrijpende effecten op de omgeving. Op 10 juni 2014 heeft Waterschap de Dommel ingestemd met de voorgestelde maatregelen.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
45
46
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 7
7.1
Juridische vormgeving
Algemeen
Het bestemmingsplan "Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy)" is te typeren als een gedetailleerd plan. De methodiek van het bestemmingsplan is gebaseerd op de SVBP2012. Waar dat noodzakelijk is, wordt afgeweken van de standaard en kan specifiek toegesneden worden op de feitelijke situatie in het onderhavige plangebied.
7.2
Planmethodiek
Er is, volgens de Wro, gekozen voor een analoge en digitale verbeelding van het plan. Aan de bestemmingen zijn bouw- en gebruiksregels gekoppeld die direct inzichtelijk maken welke ontwikkelingen zijn toegestaan. Verbeelding en regels bieden een directe bouwtitel voor bebouwing en gebruik. Al dan niet in combinatie met een nadere - eisen - regeling.
7.3
Verbeelding
In de analoge en digitale verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien en voor zover hier in de regels naar wordt gegeven. Ten behoeve van de leesbaarheid is het plan op een topografische ondergrond getekend. De bestemmingen en de aanduidingen zijn ingedeeld in de hoofdgroepen volgens de SVBP2012 en zijn op de verbeelding opgenomen in het renvooi. Opgemerkt wordt dat de analoge en digitale verbeelding qua verschijning van elkaar verschillen omdat de manier van raadplegen verschillend is. De digitale verbeelding is juridisch bindend.
7.4
Planregels
De planregels zijn ondergebracht in inleidende regels, in bestemmingsregels, in algemene regels en in overgangs- en slotregels. De Inleidende regels bestaan uit begrippen en de wijze van meten, teneinde te voorkomen dat discussie ontstaat over de interpretatie van de regels. In Artikel 1 Begrippen wordt een omschrijving gegeven van de in de regels gehanteerde begrippen. Als in de regels gebruikte begrippen niet in dit artikel voorkomen, dan geldt de uitleg/interpretatie conform het normale taalgebruik. In "Artikel 2 Wijze van meten" worden de te gebruiken meetmethodes vastgelegd. De regels bij de bestemmingen worden hierna afzonderlijk toegelicht. Bestemming Groen (artikel Artikel 3) Het groen dat is aangemerkt of zal worden aangemerkt als 'structureel groen op stedelijk niveau' en 'structureel groen op wijk- en buurtniveau' is in het voorliggende plan expliciet voorzien van de bestemming `Groen´. Bestemming `Wonen” (artikel Artikel 4 Wonen) Deze bestemming is gelegd op de in het plangebied gelegen gronden met woningen en de bijbehorende voor- en achtererven . Het bestemmingsplan maakt geen uitbreidingen mogelijk. vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
47
48
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 8
8.1
Handhaving
Algemeen
De gemeente stelt jaarlijks het toezicht- en handhavingsprogramma vast. In dit handhavingsprogramma is aangegeven dat de gemeente zich inzet om van Eindhoven een sterke stad met een levendige economie te maken. Veiligheid en leefbaarheid staan daarbij voorop. Het gemeentebestuur heeft een gemeente voor ogen die maximaal dienstverlenend is, maar die ook de grenzen aangeeft en de spelregels bewaakt. Zij treedt, waar dat nodig is, daadkrachtig op in het algemeen belang voor de bescherming van de rechtszekerheid van individuele belangen. De gemeente handhaaft consequent, werkt in belangrijke mate stadsdeel- en gebiedsgericht en programmatisch en staat dicht bij de burger. Goed toezicht en handhaving zijn van cruciaal belang om de leefbaarheid, de rechtszekerheid, de veiligheid, bedrijvigheid en het milieu in Eindhoven te bevorderen. Overlast en vervuiling dienen te worden teruggedrongen en naleving van voorschriften van bijvoorbeeld ruimtelijke ordening , bouw-, milieu- en gebruiksvergunningen is hierbij noodzakelijk. De wet- en regelgeving blijft het uitgangspunt voor toezicht en handhaving. Cruciaal is evenwel dat de gemeente zich vanuit toezicht en handhaving als partner opstelt en daarbij de nodige dynamiek toont en helder communiceert over wat wel en niet kan. Er is een handhavingsmodel voor toezicht en handhaving en dit model wordt gekenmerkt door 7 basisprincipes: Integrale aanpak vanuit een samenhangende organisatie. Toezicht en handhaving als sterke schakels in de reguleringsketen ( zowel beleidsmatig als qua uitvoering). Optimaal toepassen van moderne communicatietechnologie bij toezicht en handhaving. Goede informatiepositie van de handhavers door een betere beschikbaarheid van betrouwbare gegevens over kenmerken van de stad, vergunningen, controles, activiteiten en procedures. In een vroegtijdig stadium van toezicht en handhaving in gesprek gaan met de burgers en bedrijven gericht op het zo min mogelijk hoeven toepassen van bestuursrechtelijke maatregelen. In alle redelijkheid is ruimte voor maatwerk maar zo nodig wordt doorgepakt. We zeggen wat we doen; we doen wat we zeggen en we laten zien wat we gedaan hebben. Op basis van dit toezicht- en handhavingsprogramma is een gemeentelijk werkplan opgesteld waarin per aandachtsveld de toezicht- en handhavingsactiviteiten SMART zijn vorm gegeven. Voor het aandachtsveld Bouwen, wonen en ruimtelijke ordening (strijdigheid met het bestemmingsplan) zijn op ruimtelijke ordeningsgebied onder meer de volgende activiteiten benoemd: Controle panden op illegale bewoning/strijdig gebruik woning met bestemmingsplan. Controle panden op ontoelaatbare woningsplitsing. Accent op specifieke locaties per stadsdeel (autohandellocaties) . Bij illegale bouw en illegaal gebruik worden gemelde misstanden aangepakt waarbij zaken waar veiligheid, monumentale panden en welstand in het geding is. Een eerste vereiste om goed te kunnen handhaving zijn duidelijk regels. Bij het ontwikkelen vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
49
van de standaardregels voor het stedelijk gebied van Eindhoven is daarom gekozen voor een zo helder mogelijke juridische methodiek. De regels zijn zo geredigeerd, dat deze in de toetsingspraktijk goed hanteerbaar zijn. Planregels dienen duidelijke normen te bevatten die niet voor verschillende uitleg vatbaar zijn en tevens actueel en controleerbaar zijn. Teneinde hieraan te voldoen zijn de regels aangepast aan de meest recente jurisprudentie en wetgeving (bijv. Woningwet en de SVBP2012). Dit biedt voldoende garanties voor de rechtszekerheid en de flexibiliteit van de nieuwe bestemmingsplannen. In het voorliggende bestemmingsplan is het actuele ruimtelijk beleid van Eindhoven vastgelegd, toegespitst op het plangebied. Het bestemmingsplan bevat een juridisch toetsingskader voor het behoud en de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit. Om deze kwaliteit voor de planperiode te kunnen garanderen is vereist, dat in de praktijk de planregels strikt worden toegepast en gehandhaafd. Goede voorlichting en informatievoorziening dragen bij aan een verbetering in de naleving van de bestemmingsplannen. De handhavingscapaciteit is beperkt zodat het college jaarlijks de handhavingsprioriteiten vastlegt in een werkprogramma handhaving.
8.2
Handhaving voorliggend plan
Leidend motief bij de toekenning van de bestemmingen is het antwoord op de vraag of de desbetreffende functie ter plaatse in ruimtelijk opzicht acceptabel is (ongeacht of een en ander in overeenstemming is met de voorgaande (nu nog vigerende) bestemmingsplannen en/of een en ander functioneert in overeenstemming met andere regelgeving, bijvoorbeeld milieuwetgeving, winkelsluitingswet, bouwverordening, algemene plaatselijk verordening etc.) Er zal dus in een aantal gevallen sprake kunnen zijn van het met het voorliggende plan legaliseren van situaties die niet conform de nu nog geldende bestemmingsplannen zijn, maar uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar zijn. Dit zal betekenen dat in deze situaties te zijner tijd niet meer zal kunnen worden opgetreden op basis van het voorliggende bestemmingsplan. Opgemerkt kan worden dat het in nagenoeg alle gevallen bedrijven betreft waarvan het bestaan bij de gemeente bekend is. De plicht tot handhaving van andere regelgeving (bijvoorbeeld milieuwetgeving) ter zake blijft uiteraard onverkort van kracht.
50
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 9
Financiële aspecten
Bij de vaststelling van een bestemmingsplan, waarin ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, dient de gemeenteraad eveneens een exploitatieplan vast te stellen. Dit heeft te maken met de wettelijke verplichting om de kosten, die de gemeente moet maken om deze ontwikkeling mogelijk te maken, te verhalen op de eigenaar/ontwikkelaar. Van deze verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan kan in dit geval worden afzien omdat het kostenverhaal op een andere manier is geregeld. Te weten door middel van gemeentelijke gronduitgifte.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
51
52
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 10 Procedure en maatschappelijke uitvoerbaarheid
10.1
Bekendmaking ex artikel 1.3.1. Bro
Het voornemen om dit bestemmingsplan voor te bereiden is op de gebruikelijke wijze gepubliceerd op 14 mei 2014.
10.2
Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
In de beginfase van het opstellen van het bestemmingsplan ten behoeve van de Skaeve Huse heeft overleg plaatsgevonden met TGE. TGE heeft bij brief van 5 februari 2014 aangegeven het realiseren van de Skaeve Huse als een maatschappelijk gewenste ontwikkeling te beschouwen. Verder adviseert TGE welke groenmaatregelen genomen kunnen worden in het belang van een groene inbedding van dit project in de bestaande stedenbouwkundige structuur. Deze adviezen zullen bij de feitelijke inrichting betrokken worden. De provincie heeft bij brief van 1 september 2014 laten weten dat dit bestemmingsplan voor de provincie geen aanleiding geeft voor het maken van opmerkingen. Rijkswaterstaat heeft bij mail van 28 augustus 2014 laten weten geen bezwaar heeft tegen de plaatsing van de huizen. Tevens attendeert RWS ons op de circulaire "Beoordeling van Objecten langs Auto(snelwegen). Doelstelling van deze circulaire is het voorkomen dat automobilisten worden afgeleid door direct langs autowegen geplaatste bouwwerken. De geprojecteerde huizen zijn vanaf de A2/N2 niet zichtbaar, lager gelegen en een aanwezig geluidscherm, zodat deze de verkeersveiligheid op de autowegen niet in het geding is.
10.3
Inspraak en samenspraak
De inloopbijeenkomsten eind vorig jaar over de komst van Skaeve Huse werden druk bezocht. Het college van burgemeester en wethouders is van plan een aantal van deze eenvoudige eenpersoonshuizen te realiseren aan de rand van bedrijventerrein De Hurk, tussen Croy en de A2/N2. Skaeve Huse zijn bedoeld voor mensen die door hun onaangepaste gedrag in een normale woonwijk overlast veroorzaken. Met deze nieuwsbrief brengen we u op de hoogte van de reacties tot nu toe en wat er de komende tijd te gebeuren staat. Naar schatting honderd inwoners van Genderbeemd bezochten maandag 2 december de inloopbijeenkomst in Archipel Genderhof. Medewerkers van woningcorporatie Trudo, politie en gemeente en wethouder Scholten waren er om het voorgenomen besluit toe lichten: de keuze van de locatie, de toekomstige bewoners, de te volgen procedure en het beheer van Skaeve Huse. Veel bezoekers waren bezorgd over de veiligheid van spelende kinderen en fietsende schooljeugd door de komst van Skaeve Huse-bewoners. Ook zijn omwonenden ongerust over de leefbaarheid en het woongenot in het algemeen. Beeldvorming over de bewoners De reacties van zowel omwonenden als ondernemers komen voor een deel voort uit de voorstelling die zij zich maken van Skaeve Huse-bewoners, die bovendien ongewenst bezoek zouden aantrekken. De Eindhovenaren die in aanmerking komen voor één van de (maximaal vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
53
twaalf) Skaeve Huse zijn niet te handhaven in een gewone woonwijk, juist door hun eenzelvige gedrag. Het gaat om mensen met een verslaving of met een psychiatrische achtergrond. Ze kunnen zich redden zonder hulp of begeleiding. Daarom is gezocht naar een locatie voor een woonvoorziening aan de rand van de stad, waar deze mensen de mogelijkheid hebben hun eigen leven te leiden, zonder anderen tot last te zijn. Zo willen we voorkomen dat zij dakloos raken of oneigenlijk gebruik moeten maken van een opvangvoorziening. Gevolgen voor de bedrijvigheid De ondernemers die de bijeenkomst op woensdag 4 december 2013 bijwoonden, plaatsten kanttekeningen bij de veiligheid op het bedrijventerrein en de representativiteit ervan voor klanten. Ook vrezen zij waardevermindering van hun bedrijfspanden. De entree van de plek waar de Skaeve Huse zijn voorzien, wordt nu voor opslag gebruikt. Het ziet er verlaten en slecht onderhouden uit. Met de komst van Skaeve Huse wordt deze toegang en het terrein waarop de wooneenheden worden gebouwd, grondig opgeknapt. De Skaeve Huse zelf liggen straks uit het zicht. Bovendien zal een beheerder toezicht houden op de locatie en de bewoners. Waarom de besluitvorming zo loopt Meerdere bezoekers van de inloopbijeenkomsten hadden moeite met de gang van zaken. Waarom is niet vooraf met belanghebbenden gesproken over de locatie en mogelijke alternatieven? Dit komt door de werkwijze die de gemeenteraad heeft vastgesteld voor de realisatie van maatschappelijke voorzieningen voor dak- en thuislozen. Zo is afgesproken dat we één geschikte locatie voor Skaeve Huse voordragen. De locatie bij Croy voldoet aan alle criteria. Een officiële zienswijzeprocedure gaat van start bij de bestemmingsplanwijziging, nadat definitief over de locatie van Skaeve Huse is besloten. Dit definitieve besluit neemt het college naar verwachting dit voorjaar.
10.4
Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van donderdag 16 oktober 2014 tot en met woensdag 26 november 2014 op de gebruikelijke wijze ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is iedereen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk of mondeling een zienswijze ten aanzien van het ontwerp bestemmingsplan kenbaar te maken. Kennisgeving van de ter inzage legging en de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen is in de edities van de Staatscourant en het weekblad Groot Eindhoven van 15 oktober 2015 gepubliceerd. Ook is kennis gegeven van de mogelijkheid om de digitale versie van het ontwerp bestemmingsplan via de gemeentelijke website www.eindhoven.nl/bestemmingsplannen en de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl te raadplegen. Naar aanleiding van de tervisielegging zijn 12 zienswijzen ontvangen. In de zienswijzennota is beargumenteerd op de zienswijzen ingegaan.
54
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Bijlagen bij de toelichting
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
55
56
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Bijlage 1 Rapport risicoanalyse Skaeve Huse
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
57
RISICOANALYSE SKAEVE HUSE
In opdracht van Opgesteld door
Auteur Projectnummer Datum Status
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ..................................................................................................................................................................................................... 2
2.
Begrippen .................................................................................................................................................................................................. 3
3.
Wettelijk kader ....................................................................................................................................................................................... 5
4.
Onderzoeksopzet/ -bevolking ..................................................................................................................................................... 7
5.
Resultaten en conclusies .............................................................................................................................................................. 10
6.
Aanzet voor de verantwoording groepsrisico ................................................................................................................. 12
Bijlagen Bijlage 1
Begrippen
Bijlage 2
Rapportages RBMII
1.
Inleiding
Figuur 1 Locatie Skaeve Huse
2.
Begrippen
2.1.
Plaatsgebonden risico en groepsrisico
Plaatsgebonden risico (PR)
Groepsrisico (GR)
Figuur 2 Weergave plaatsgebonden risicocontouren, invloedsgebied en groepsrisicografiek met oriëntatiewaarde voor transport
2.2.
Kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten
Kwetsbare objecten
Beperkt kwetsbare objecten
3.
Wettelijk kader
3.1.
Transport van gevaarlijke stoffen over het spoor
3.1.1.
Huidig beleid
3.1.2.
Toekomstig beleid: Basisnet
4.
Onderzoeksopzet/ -bevolking
4.1.
Transport gevaarlijke stoffen
Tabel 1 Aantal transporten Transportklasse (voorbeeldstof) GF3 (Propaan) LF1 (Heptaan) LF2 (Pentaan) LT1 (Acrylnitril) LT2 (Propylamine) GF1 (Ethyleenoxide) GF2 (n-Butaan) GT3 (Ammoniak) GT4 (Chloor) GT5 (Chloor)
4.2.
Populatie
Aantal huidige situatie
Aantallen met groeifactor
Tabel 2 Invloedsgebieden per stofcategorie en modaliteit Stofcategorie Weg, water LF1 LF2 LT1 LT2 LT3 LT4 GF1 GF2 GF3 GT2 GT3 GT4 GT5
Invloedsgebied-1% letaliteitsafstanden (m) spoor C3 D3 D4
A B2 B3 B3
Tabel 3 Kengetallen aantal aanwezige per functie Functie Wonen Werken (industrie/bedrijvigheid) Werken (kantoren) Winkels Scholen
4.3.
Aantal personen
Specifieke bevolking nabij de snelweg
Eenheid
5.
Resultaten en conclusies
5.1.
Plaatsgebonden risico
5.2.
Groepsrisico
Figuur 3 Groepsrisicocurve huidige situatie
Figuur 4 Groepsrisico nieuwe situatie
5.3.
Plasbrandaandachtsgebied
6.
Aanzet voor de verantwoording groepsrisico
Dichtheid personen
Mogelijke bron- en/end of pipe-maatregelen om het groepsrisico te beperken
Bijlage 1
Begrippen
Beperkt kwetsbaar object
Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen)
Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen(cRnvgs)
Externe veiligheid
Groepsrisico (GR)
Invloedsgebied
Ketelwagenequivalenten
Kwetsbaar object
Oriëntatiewaarde
Plasbrandaandachtsgebied (PAG)
Plaatsgebonden risico (PR)
Risicocontouren
Risicoregister (RRGS)
Slachtoffer
Verminderd zelfredzame personen
Zelfredzaamheid
Bijlage 2
Rapportages RBMII
Regels
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
77
78
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 1
Artikel 1 1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan:
het bestemmingsplan Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) met identificatienummer NL.IMRO.0772.80236-0301 van de gemeente Eindhoven. 1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen). 1.3
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.. 1.4
archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling dat voldoet aan de meest actuele versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). 1.5
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in het gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden. 1.6
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.7
beeldbepalende boom
Bomen met een hoge esthetische en belevingswaarde voor de directe omgeving of voor de wijk. De bomen zijn door hun leeftijd, omvang of verschijningsvorm onvervangbaar voor het karakter van de omgeving en vormen bovendien een buitengewoon structurerend element voor de openbare ruimte. Het criterium beeldbepalend zegt tevens iets over de zichtbaarheid. Een beeldbepalende boom dient voor >50% van de omvang zichtbaar te zijn vanaf openbaar terrein. 1.8
beperkt kwetsbaar object
a. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting en met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare; b. bedrijfswoningen, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting; c. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object vallen en voor zover zij niet behoren tot een beviinrichting; d. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen; e. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object vallen; f. objecten die met het onder a. tot en met e. genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin meestal aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn; g. objecten met hoge infrastructurele waarde, waaronder in ieder geval telefoon- en vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
79
elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval. 1.9
Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen)
Besluit van 27 mei 2004, Stb. 250, houdende regels inzake milieukwaliteitseisen op het gebied van de externe veiligheid zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan. 1.10
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak. 1.11
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.12
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. 1.13
bouwgrens
de grens van een bouwvlak. 1.14
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.15
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel. 1.16
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.17
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.18
cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of gebied. 1.19
dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw. 1.20
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.21
gebruiken
het gebruiken, in gebruik geven of laten gebruiken.
80
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
1.22
geluidgevoelige functies
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder. 1.23
geluidgevoelige gebouwen
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder. 1.24
geprojecteerd (beperkt) kwetsbaar object
nog niet aanwezig (beperkt) kwetsbaar object dat op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan toegestaan is. 1.25
gevaarlijke stoffen
gevaarlijke stoffen zijn stoffen waarvan het gebruik, het transport of de opslag (overslag e.d.), risico's met zich meebrengt. Het kan gaan om explosiegevaar, brand, giftigheid of radioactiviteit. 1.26
GR (groepsrisico)
een maat voor de kans, dat door een ramp bij een activiteit met gevaarlijke stoffen of met een vliegtuig, een (grote) groep mensen, die niet rechtstreeks bij de activiteit betrokken is, tegelijkertijd omkomt. Het GR kan toenemen door uitbreiding van risicovolle activiteiten enerzijds en door het verhogen van de personendichtheid anderzijds. 1.27
hogere grenswaarde
een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder. 1.28
hoofdgebouw
een gebouw dat, op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt. 1.29
invloedsgebied
gebied waarin, volgens de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico. De grens van het invloedsgebied is gelijk aan de 1% letaliteitsgrens, bepaald bij weertype F 1.5, tenzij in de bij het Revi behorende uitvoeringsregeling voor een specifieke stof of activiteit een ander invloedsgebied is gedefinieerd. 1.30
kunstwerk
bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening. 1.31
kwetsbaar object
a. woningen, niet zijnde: 1. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting en met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare; 2. bedrijfswoningen; b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, waartoe in ieder geval behoren: 1. (psychiatrische) ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; 2. scholen; vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
81
3. sociale werkplaatsen, of; 4. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen; c. gebouwen waarin meestal grote aantallen personen (> 50 pers.) gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren: 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting of; 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting, en winkels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd en voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting; d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting. 1.32
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d. 1.33
peil
0.30 m' boven de kruin van de weg. 1.34
PR (plaatsgebonden risico)
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel is betrokken. 1.35
PR10-6/jaar contour
een contour die het plaatsgebonden risico aanduidt, en waarbinnen de kans bestaat van 1 op de 1.000.000 per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel is betrokken. 1.36
regeling provinciale risicokaart
Regeling van de minister van Binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties van 20 april 2007, Stctr. 2007, nr 75. 1.37
risicovolle inrichting
1. inrichtingen zoals genoemd in artikel 2 van het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen) (Bijlage 3 van de regels) respectievelijk artikel 1b van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) (Bijlage 4 van de regels); 2. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage I van de regeling provinciale risicokaart (Bijlage 5 van de regels) of onder het Registratiebesluit Externe Veiligheid (Revi); 3. inrichtingen met toxische gassen; 4. inrichtingen met een brandbaar gas in een drukhouder met een inhoud van meer dan 1 m3. 1.38
veiligheidszone
gebruiksruimte voor het vervoer = de maximale hoeveelheid vervoer van gevaarlijke stoffen die over een weg- of spoor(vak) mag rijden. Deze gebruiksruimte wordt uitgedrukt in een maximale hoeveelheid risico. Binnen een veiligheidzone zijn geen kwetsbare objecten toegestaan. 82
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
1.39
voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder. 1.40
water
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. 1.41
waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit (zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, sloten, greppels en vijvers, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen etc.). 1.42
Wet geluidhinder
Wet van 16 februari 1979 (Stb. 99) houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van dit bestemmingsplan. 1.43
Wet milieubeheer
Wet van 13 juni 1979, Stb. 442, houdende regelen met betrekking tot een aantal algemene onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan. 1.44
Wet ruimtelijke ordening
Wet van 20 oktober 2006, (Stb. 2006, nr. 566), houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan. 1.45
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Een woonwagen wordt niet tot een woning gerekend.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
83
84
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
bebouwingspercentage
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd. 2.2
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.3
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.4
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen, installatieruimten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.5
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.6
ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen wordt de overschrijding van de bouwgrens door ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, reclameaanduidingen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken e.d. buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouwgrens niet meer dan 1 meter bedraagt.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
85
86
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 2
Artikel 3
Bestemmingsregels
Groen
De voor `Groen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
groenvoorzieningen; bermen en beplanting; paden; een ontsluitingsweg op de op de verbeelding aangegeven plaats; waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging);
met daarbij behorende: f. verhardingen; g. parkeervoorzieningen; h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
87
88
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Artikel 4
Wonen
4.1
Bestemmingsomschrijving
4.1.1
Bestemming
De voor `Wonen´ aangewezen gronden zijn bestemd voor een woongebouw wooneenheden (dit is een wijziging als gevolg van de uitspraak van de Raad van State d.d. 25-11-2015) en een beheerdersunit, met de daarbij behorende: a. b. c. d.
tuinen en erven; parkeervoorzieningen, paden e.d ; waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging); bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2
Bouwregels
4.2.1
gebouwen
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels: a. een woning mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding bouwvlak worden gebouwd; b. de maximum goothoogte en de maximum bouwhoogte zoals op de verbeelding is aangegeven; c. bouwwijze: vrijstaand; d. vloeroppervlakte per woning: zoals op de verbeelding is aangegeven; e. aantal woningen; zoals op de verbeelding is aangegeven; f. de aan de vastgestelde hogere grenswaarden, besluit d.d.d 13 december 2013, Wet geluidhinder verbonden voorwaarden dienen gerespecteerd te worden; Bijlage 6 g. een beheerdersunit. 4.2.2
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen mogen een maximum hoogte hebben van de erf- en terreinafscheidingen is 2 m; b. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 4 m.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
89
90
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 3
Artikel 5
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
91
92
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Artikel 6 6.1
Algemene bouwregels
Parkeereis
Bij de afgifte van een omgevingsvergunning en/of afwijkingsvergunning dienen, indien de omvang of de bestemming van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen op meer dan twee wielen, op of onder dat gebouw dan wel op het bij het gebouw horende perceel, afhankelijk van de bestemming, grootte en bereikbaarheid per openbaar vervoer, een door burgemeester en wethouders, conform de Parkeernormen, bijlage 1 te bepalen aantal parkeerplaatsen aanwezig zijn. 6.2
Afwijken van parkeereis
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit of voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte en/of laad- en losruimte wordt voorzien. 6.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van de maatvoering van de parkeervoorzieningen,zoals bedoeld in lid 6.1 indien dit, gelet op de feitelijke omstandigheden, noodzakelijk is.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
93
94
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Artikel 7 7.1
Algemene gebruiksregels
Gebruik overeenkomstig de bestemming
Al dan niet in afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels van Hoofdstuk 2 wordt ter plaatse van een functie-aanduiding het gebruik van gronden en opstallen in overeenstemming met die functie-aanduiding aangemerkt als gebruik overeenkomstig die bestemming.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
95
96
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Artikel 8 8.1
Algemene afwijkingsregels
Binnenplans afwijken
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van: c. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m, met dien verstande dat de maximum bouwhoogte van erfafscheidingen 2 m is; d. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten 20 m is. 8.2
Algemene afwijkingsregels ten behoeve van duurzame energie
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van: a. de regels met het oog op de realisering van gebouwen en bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen en/of het opwekken van duurzame energie tot maximaal 100 m2 (bvo) en een bouwhoogte van maximaal 3 m, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer; b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de aanduiding 'bouwvlak' wordt overschreden met maximaal 20 cm ten behoeve van gevelisolatie om energie te besparen.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
97
98
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Hoofdstuk 4
Artikel 9 9.1
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 9.2
Afwijken
burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 9.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 9.1 met maximaal 10%. 9.3
Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 9.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 9.4
Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 9.5
Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 9.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 9.6
Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 9.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 9.7
Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 9.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
99
100
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Artikel 10
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy).
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
101
102
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Bijlagen bij de regels
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
103
Bijlage 1 Parkeernormen
104
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
! "#
$
( ( + . # +
'
'( $* ,
"
, $* $* $&
$
$) * $& #
$! $&
$)
# $ $! $
%
$
"#% &
')
$
$$&
$ )
$
$
$
$
%
'
# !
"
$ '
1
"/012
)%*"*
"52 ": 52
%
012 1
1
%
%
(
(
%&
(
0$3
0$4
0$4
0$5
0$6
1$3
2$3 (& 7 7 1452
0$1
0$8
0$8
0$6
0$9
1$0
2$3 (& 7 7 1452
0$0
0$3
0$3
0$9
0$4
0$;
2$3 (& 7 7 1452 " $
<
=
>= =
)+*,"-"* "
!
% "#
A
$!
.
%
(
2$8
2$9
2$4
2$6
2$9
2$5
2$1
2$3
2$9
2$8
2$6
2$4
2$5
2$1
2$8
2$9
2$4
2$6
2$9
2$5
2$1
3$2
8$2
022
1
022
1
022
1
1$4
022
1
022
1
%
$
54? 0
@ 82
1
3$2
8$2
54? 0
@ 82
1
3$4
3$2
8$2
54? 0
@ 82
1
1$2
1$4
1$4
3$2
54? 0
@ 82
1
3$2
8$2
8$2
4$2
54? 0
@ 82
1
0
@ 82
1
@ 82
1
$ $
=
<
1$2
3$2
( 022 =
1
022
1
022
1
1$1
1$6
8$4
9$4
4$4
5$2
54?
3$2
8$2
8$2
4$2
54? 0
1$1
1$6
1$1
1$6
>
# !
"
$ '
"
B$
%
022
1
( 2$8
2$9
( 2$9
0$2
%&
( 0$2
1$2
34? 0 0
@ 32> 42 B
@9
1
1
" C 0$2 "
%
0
B
2$0
2$3
2$1
2$3
2$3
2$4
54?
%
)" ,"* .
022
1
0$2
0$8
0$1
0$5
0$5
3$2
04? 0
@ 14>34
1
022
1
2$1
2$3
2$3
2$9
2$9
0$2
4? 0
@ 32>42
1
022
1
2$6
0$1
0$1
1$2
1$2
1$4
4? 0
@ 32>42
1
022
1
2$8
2$9
2$5
0$6
0$2
0$1
34? 0
@ 32>42
1
022
1
2$5
0$4
0$2
0$6
0$1
0$;
02? 0
@ 32>82
1
022
1
3$2
4$2
8$2
6$2
4$2
02$2
;2?
022
1
3$2
4$2
8$2
9$2
4$2
6$2
;2?
022
1
8$2
5$2
5$2
01$2
02$2
08$2
52?
2$4
0$2
2$6
0$3
2$;
0$4
>
= " $
$
$
%
= "
$
$
$
% D
= =<
" $ =
. +/" +/0
F=
=
=
=
E $ %
=
=
022
1
2$3
2$4
2$4
2$5
2$5
0$2
;4?
022
1
2$3
2$4
2$4
2$5
2$5
0$2
;4?
2$0
2$1
2$1
2$3
2$3
2$4
>
# !
"
$ '
(
(
%&
(
= 022
1
1$2
4$2
3$2
9$2
8$2
6$2
;2? $
G,
022
1
0$2
0$4
0$4
1$2
1$2
1$4
;4?
022
1
0$2
0$4
0$4
1$2
1$2
1$4
;4? C 2$0>2$1
03$2
16$2
03$2
16$2
;4?
@2 '
"
%
D "
% =
022
1
H
=
=
022
1$2
1$2
3$2
3$2
8$2
;2?
0$2
0$2
0$4
0$2
1$2
;2?
2$4
0$2
0$2
1$2
1$2
3$2
;4?
9$2
5$2
;4?
0$2
0$4
0$4
1$2
0$4
1$4
;4?
2$28
2$1
2$24
2$3
2$29
2$8
;;?
6$2
;$2
5$2
02$2
;$2
00$2
;5?
1$2
5$2
3$2
02$2
8$2
01$2
;2?
8$2
01$2
;2?
I
= =
0$2 2$4
022
1
1$2
5$2
3$2
02$2
2$3
2$5
>
022
1
3$2
8$2
8$2
4$2
4$2
9$2
>
0$2
0$3
0$3
0$6
0$4
1$2
94?
0$2
0$4
0$4
1$2
0$4
1$4
94?
0$6
1$0
1$2
1$8
1$3
1$6
;2?
"1%*0 "+0 1% =
=
=
3 ( 022
1
# !
"
$ '
"+( $
%*0" )+/
02$2 "+( $ "&
K .
04$2
04$2
12$2
C @
042
4$2
4$2
6$2
4$2
02$2
>
2$4
2$5
2$4
0$2
2$4
1$2
>
2$8
2$9
2$4
2$6
2$9
2$5
>
2$4
2$6
2$9
0$2
2$5
1$2
>
.
J
2$8
2$5
2$4
2$;
2$9
0$2
>
.
J
022
8$2
9$2
4$2
6$2
9$2
5$2
>
2$3
2$4
$
%
2$0
2$1
2$0
2$1
2$0
2$3
>
02$2
12$2
04$2
32$2
04$2
32$2
>
= (
@
>
@
32
=
J
$
14$2
8$2
%." + "* "
12$2
$
%
=
(
$
! $ #( % $&
(
$
! $ #( %
#
(
%&
=
2
#
&
& "
% #
& &
3 4 822 122 022 122>922 122>522 022 022 022
! ! ! ! ! G &
&
5
&
6
$
&
"
%
$
" 6
$
7 0 1 1 0 0 1 3 3
L G G G G G
E
"
%
"
%
&
6
$
&
% %&
2$5 0$2 0$6 2$9 2$6 0$1 0$4 1$2
4$2 8$4
4$2 8$4
8
#
$
& $
$
$
!>
)
)
)
$
6
!
, &9 6
1
9
1
9
1
9
6
42?
92?
022?
;2?
92?
92?
62?
32?
62?
12?
022?
022?
2?
2?
.
022?
022?
4?
02?
4?
2?
2?
(
022?
022?
4?
02?
4?
2?
2?
<
02?
82?
022?
022?
92?
;2?
14?
<
022?
022?
32?
04?
04?
4?
4?
M
54?
022?
82?
42?
14?
82?
82?
022?
022?
2?
2?
2?
2?
2?
D
2?
2?
022?
022?
2?
2?
2?
(
32?
62?
022?
62?
64?
2?
2?
+
12?
84?
2?
2?
022?
2?
;2?
32?
82?
;2?
;4?
62?
022?
82?
32?
82?
;2?
54?
64?
022?
84?
04?
32?
;2?
;2?
92?
022?
92?
32? 42? %): # .. ;;54
022?
;2?
022?
;2?
54?
F (
$
< $
3
Bijlage 2 Waterberging
112
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
!" #
$
%
!$
$
& ' "()) * * &
+ , $()) * *
+
) - . $
/
"()) "(01 $("" $())
* * * *
* * * *
!$ %2 %! %
3
"(01 * *
, $2""
%!""
/ $2""
4 "("%2
$ 5%2
5 20
) 4
" %!
5%!""
4 " 01 * *
5")
5 $("2
20 * $("2 5 1
6 ' 67+
/ )
5)
+ !
67
'
8
+
( 6 /** * %$))62 016 $0"!"2: : ;6 +
*
9
' ": 6 " 6%" %6 1
5 /
/**
/ 6 0)$ <
2 1, *
5 0:%$0 6 " 16 *
4
Bijlage 3 Besluit externe veiligheid inrichtingen, artikel 2
114
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Bijlage 4 Regeling externe veiligheid inrichtingen, artikel 1b
116
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Bijlage 5 Regeling provinciale risicokaart, Bijlage I
118
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
Bijlage 6 Besluit hogere grenswaarden Wet geluidhinder
vastgesteld Skaeve Huse (bedrijventerrein Croy) Gemeente Eindhoven
121