Bestemmingsplan Uitbreiding bedrijventerrein Schoonoord
Bestemmingsplan Uitbreiding bedrijventerrein Schoonoord
Inhoud: Toelichting en bijlagen Voorschriften en bijlagen Plankaart nr. 032.00.16.40.00.C01
Coevorden/Assen Projectnummer 032.00.16.40.00 29 november 2006
..................................................................
Toelichting
................................................................... 032.00.16.40.00.toe
...................................................................
Inhoudsopgave
1
Inleiding
3
2
Beleid 2.1 Provincie 2.2 Gemeente
5 5 7
3
Planbeschrijving
9
4
Milieu 4.1 Wet geluidhinder 4.2 Externe veiligheid 4.3 Water 4.4 Ecologie 4.5 Bodem 4.6 Archeologie 4.7 Luchtkwaliteit
13 13 13 15 17 19 20 20
5
Juridische vormgeving
25
6
Economische uitvoerbaarheid
27
7
Overleg en inspraak 7.1 Overleg 7.2 Inspraak
29 29 32
Bijlagen
................................................................... 032.00.16.40.00.toe
...................................................................
1
Inleiding
Reeds geruime tijd is er behoefte aan uitbreiding van bedrijventerrein Schoonoord. De gemeente Coevorden heeft op dit terrein geen uitgeefbare kavels meer voorhanden. De eigenaar van het nog onbebouwde deel heeft aangegeven de betreffende grond niet te willen verkopen. Middels onderhavig bestemmingsplan wordt het bedrijventerrein aan de zuidzijde uitgebreid. Zo kan alsnog aan de vraag naar kavels voor kleinschalige en op Schoonoord georiënteerde bedrijvigheid worden voldaan. Daarmee blijven deze bedrijven behouden voor de kern. Op het vorenstaande overzichtskaartje is de ligging en de begrenzing van het plangebied aangegeven. De noordzijde sluit aan op het bestaande bedrijventerrein. De oost-, zuid- en westkant grenzen aan het buitengebied. Op dit moment maakt het plangebied deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied Sleen. Hierin is aan de betreffende gronden de bestemming Veenontginningen Oranjekanaal toegekend. Onderhavig bestemmingsplan voorziet in de noodzakelijke bestemmingswijziging. In het navolgende hoofdstuk is eerst ingegaan op het ruimtelijke beleid van de provincie en de gemeente. Daarna is in hoofdstuk 3 beschreven welke veranderingen de huidige percelen zullen ondergaan. De gevolgen voor milieu, ecologie, archeologie en dergelijke zijn in hoofdstuk 4 aan de orde gesteld. In de laatste twee hoofdstukken komen de economische uitvoerbaarheid en de inspraak en het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) aan bod.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
3
...................................................................
2
Beleid 2.1
Provincie
POP II
Op 7 juli 2004 is het Provinciaal Omgevingsplan Drenthe II (POP II) vastgesteld. Dit plan geldt als richtinggevend beleidskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het POP II is een samenhangende beleidsvisie waarin naast de ruimtelijke leefomgeving ook het provinciaal milieubeleid is vastgelegd, evenals de regelgeving voor de waterhuishouding, het verkeers- en vervoersbeleid én sociale aspecten. Centraal staat een duurzame ontwikkeling van de provincie Drenthe met ook aandacht voor de omgevingskwaliteit. Het is nu aan andere overheden, maatschappelijke organisaties en burgers om plannen uit te werken binnen de vastgestelde beleidslijnen in het POP II.
Uitbreiding
De provincie stelt dat er behoefte is aan uitbreiding van lokale bedrijventerreinen om te kunnen voorzien in de vestigings-, verplaatsings- en/of uitbreidingsbehoefte van kleinschalige bedrijvigheid. Voor de vitaliteit van de dorpen en het landelijk gebied wordt het van wezenlijk belang geacht dat daarvoor ook daadwerkelijk voldoende mogelijkheden worden geboden. Uitgangspunt is dat de aanleg in of aansluitend bij een hoofdkern plaatsvindt en de locatie ruimtelijk goed wordt ingepast. Schoonoord wordt in het POP II tot de hoofdkernen gerekend.
Lokaal en kleinschalig
Bedrijventerreinen bij de hoofdkernen dienen uitsluitend voor kleinschalige lokale bedrijvigheid te zijn bestemd. Bij het begrip lokale bedrijvigheid dient te worden gedacht aan bedrijvigheid die reeds ter plaatse is gevestigd, maar door de groei of door andere productiemethoden, dan wel hinder voor de directe omgeving behoefte heeft aan een nieuwe vestigingsplek. Voorts vallen er nieuwe bedrijven onder die grotendeels produceren voor de lokale afzetmarkt. Kleinschalig betekent dat de nieuwe bebouwing dient te passen bij de stedenbouwkundige maat en schaal van de naaste omgeving en de hoofdkern. De uitbreiding van bedrijventerrein Schoonoord is met name bedoeld voor bedrijven die op hun huidige vestigingsplaats hinder ondervinden/veroorzaken en om die reden moeten worden uitgeplaatst. Ook andere kleinschalige bedrijvigheid die op de kern is georiënteerd komt in aanmerking voor plaatsing.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
5
...................................................................
Inpasbaarheid
Met een goede ruimtelijke inpasbaarheid is zowel bedoeld het passen binnen de structuur van de kern, als het beschikbaar zijn van een plek waar geen belangrijke omgevingswaarden aanwezig zijn. In het navolgende blijkt dat deze goede inpassing mogelijk is.
Plangebied
De kaarten die als bijlage aan het POP II zijn toegevoegd, maken inzichtelijk welke belemmeringen en specifieke waarden voor het plangebied gelden. Op de functiekaart is het plangebied aangeduid als zone I. In deze zone staat uitoefening van grondgebonden landbouw op bedrijfseconomische grondslag voorop. Inrichtingsmaatregelen binnen zone I zijn mogelijk zolang de waarden van natuur en landschap en de cultuurhistorische hoofdstructuur in hoofdzaak gehandhaafd blijven. Dit betekent handhaving van de kwaliteiten zoals weergegeven in bijlage C (plangebied valt binnen gebied 95) en op de vijf bijbehorende kaarten en voorts van het reliëf. De toetsing aan genoemde bijlage/kaarten levert het volgende beeld op. In delen van het gebied is kwel aanwezig. Er zijn enkele sloten aanwezig of delen met meer sloten. Het gehele gebied wordt gekenmerkt door openheid. Het gebied is historisch geografisch van belang, maar ligt niet in de hoogste gaafheidsklasse (zie hierna). Cultuurhistorische gaafheid: ontginningskoloniën met middelste gaafheidsgraad. Archeologische indicatieve waarden: hoge trefkans op archeologische waarden. Er is onderzoek gedaan naar de ecologische en archeologische waarden van het plangebied. Hieruit blijkt dat er geen belemmeringen zijn voor de uitbreiding van het bedrijventerrein. Op deze aspecten en de gevolgen voor de waterhuishouding zal in hoofdstuk 4 worden ingegaan. Er treedt geen wezenlijke aantasting van de openheid op. De uitbreiding grenst direct aan de bestaande bedrijfspercelen. Alleen een houtwal scheidt het oude en nieuwe gebied van elkaar. De aansluiting van de uitbreiding vindt verder plaats op een stedenbouwkundig logische wijze. Hierdoor zal het plaatselijke landschapsbeeld zo min mogelijk worden aangetast. Het plangebied bevat geen cultuurhistorisch waardevolle plekken. De uitbreidingsgronden vervullen op dit moment een agrarische functie, waarbij sprake is van intensief gebruik. Reliëf is afwezig.
Conclusie
De uitbreiding van bedrijventerrein Schoonoord past binnen het provinciale streven om ruimte te geven aan lokale bedrijventerreinen voor kleinschalige bedrijvigheid. Natuur en landschap en de
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
6
...................................................................
cultuurhistorische hoofdstructuur blijven in hoofdzaak gehandhaafd. Ook andere gebiedskwaliteiten worden niet aangetast. Zoals aangegeven, voldoet de toegestane bedrijvigheid tevens aan de provinciale criteria voor lokaal en kleinschalig en sluit het aanbod goed aan op de actuele marktvraag. 2.2
Gemeente
Een van de belangrijkste doelstellingen van het gemeentelijke ruimtelijke ordeningsbeleid is het instandhouden en creëren van een zo hoog mogelijke ruimtelijke kwaliteit. Bestaande verouderde gebieden worden daartoe geherstructureerd. Nieuwe ingrepen worden zo gepland, dat deze de bestaande waarden ontzien en zo mogelijk versterken. Duurzaamheid is een ander belangrijk aspect binnen het ruimtelijk beleid van de gemeente. Bij nieuwe ingrepen wordt aandacht besteed aan integraal waterbeheer en duurzaam bouwen (zoals energie- en materiaalgebruik). Daarbij wordt concreet inhoud gegeven aan het Convenant Duurzaam Bouwen Drenthe 2001, dat de gemeente heeft ondertekend. De expertise die is opgedaan bij het werken aan het Voorbeeldplan Duurzame Stedenbouw Drenthe wordt zoveel mogelijk toegepast. Door middel van het ruimtelijk beleid oefent de gemeente ook invloed uit op de veiligheid van haar woon- en werkgebieden. Gevaarlijke objecten worden uit kwetsbare gebieden gehouden of gesaneerd (externe veiligheid). Verder houdt de gemeente rekening met de bereikbaarheid van gebieden voor hulpdiensten, opstelplaatsen voor blusvoertuigen en de aanleg van bluswatervoorzieningen (brandveiligheid). Ook het creëren van een sociaal veilige omgeving krijgt aandacht (sociale veiligheid). Om dit concreet te maken, wordt onder andere gebruikgemaakt van het Politiekeurmerk Veilig Wonen.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
7
...................................................................
3
Huidige situatie
Planbeschrijving
Het plangebied ligt aan de zuidkant van Schoonoord. Het grenst direct aan het bestaande bedrijventerrein aan de Maatschappijweg/ Slenerweg.
De Slenerweg aan de westzijde (op achtergrond tankstation)
Het nieuwe werkgebied bestaat op dit moment uit agrarische percelen. Op dit moment vindt hier akkerbouw plaats. Aan de noordelijke rand is een forse houtwal aanwezig. Aan de Slenerweg staat een woning. Deze zal buiten het plangebied worden gelaten. Toekomstige inrichting
De inrichtingsschets aan het eind van dit hoofdstuk geeft de belangrijkste principes voor de toekomstige ruimtelijke inrichting aan. Het plangebied beslaat een oppervlakte van circa 2,8 ha. Met de inrichting wordt aangesloten bij de planopzet van het bestaande bedrijventerrein. Evenals de bedrijven aan de Maatschappijweg, presenteren de nieuwe bedrijven zich met hun voorzijde naar de nieuwe ontsluitingsweg. Rondom het uitbreidingsgebied is een strook met afschermende beplanting opgenomen.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
9
...................................................................
Plangebied met bestaand agrarisch gebruik
Huidig bedrijventerrein vanuit noordelijk oogpunt
Voor de ontsluiting zijn enkele schetsvoorstellen opgesteld. Uiteindelijk is gekozen voor een entree vanaf de Maatschappijweg. De weg komt centraal in het plangebied te liggen en mondt aan de zuidkant uit in een lus.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
10
...................................................................
Aan het ontwerp van de weg liggen de volgende uitgangspunten ten grondslag: geen extra aansluiting op de Slenerweg; geen bedrijfsontsluitingen op de Slenerweg; rekening houden met toekomstige uitbreidingen. Een extra ontsluiting roept verwarring op bij de weggebruiker, gelet op de korte afstand tot de afslag naar de Maatschappijweg. De snelheid op de Slenerweg is ter hoogte van het plangebied ook te hoog voor invoegend vrachtverkeer. Dit zou een te hoge ongevalkans met zich meebrengen. Bij de planuitvoering zal aan deze voorwaarden moeten worden voldaan. Aan de noordoostkant van het plangebied is ruimte voor waterberging opgenomen. Hiermee zal het toegenomen verharde oppervlak worden gecompenseerd. Dit is noodzakelijk om afwenteling van water op naastgelegen gebieden te voorkomen. Juridische vormgeving
Het plangebied is grotendeels bestemd als “bedrijven”. Aan de randen van het terrein is de bestemming “groenvoorzieningen” opgenomen. Hierbinnen kan een groensingel van circa 10 m breed worden gerealiseerd.
Bouwmarkt Fixet aan de Maatschappijweg
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
11
...................................................................
Inrichtingsschets uitbreiding bedrijventerrein Schoonoord
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
12
...................................................................
4
Milieu 4.1
Wet geluidhinder
In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones, met uitzondering van die wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt en die wegen waar op grond van een door de gemeenteraad vastgestelde geluidsniveaukaart vaststaat dat de geluidsbelasting op 10 m uit de as van de meest nabijgelegen rijstrook 50 dB(A) of minder bedraagt. Ingeval van geluidsgevoelige bebouwing binnen deze zone dient akoestisch onderzoek plaats te vinden. In het onderhavige plan komt geen geluidsgevoelige bebouwing voor, een nader onderzoek in het kader van de wet geluidhinder is derhalve niet noodzakelijk. 4.2
Externe veiligheid
Ten noordwesten van het plangebied ligt een tankstation met een LPG-vulpunt. Een afweging in het kader van de externe veiligheid is op zijn plaats. Inrichtingen
Op 28 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen in werking getreden. Het doel van dit besluit is het bieden van een minimum beschermingsniveau aan individuen en groepen burgers tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen tijdens opslag en overslag, gebruik van installaties (zoals LPG) en procesinstallaties. Het besluit verplicht het bevoegd gezag om dit veiligheidsniveau te waarborgen bij de vaststelling van ruimtelijke besluiten. Volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen moet de gemeente hierbij zelf de afweging maken of het veiligheidsrisico van een bepaalde activiteit aanvaardbaar is. De termen groepsrisico en plaatsgebonden risico spelen hierin een belangrijke rol. Er zijn in het Besluit externe veiligheid inrichtingen strikte regels opgenomen ten aanzien van het plaatsgebonden risico. Voor het groepsrisico geldt een mate van beleidsvrijheid voor de gemeente. Dit betekent dat in de doorwerking van het Externe Veiligheidsbeleid in de ruimtelijke ordening een evenwicht zal moeten worden gevonden tussen de visie en ontwikkeling van de bebouwde omgeving en de eisen die vanuit het wettelijke kader externe veiligheid worden gesteld. Hierbij geldt overigens dat het spanningsveld pas ontstaat: als de ruimtelijke plannen in de invloedssfeer van de risicovolle inrichtingen vallen;
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
13
...................................................................
-
bij vervoer van gevaarlijke stoffen; als het groepsrisico door de nieuwe ontwikkelingen sterk toeneemt. Indien bovenstaande niet het geval is, worden vanuit het Externe Veiligheidsbeleid geen eisen gesteld aan de ruimtelijke ordening. Plaatsgebonden risico
Plaatsgebonden risico: het risico op een bepaalde plaats, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon op die plaats in de omgeving van een inrichting of transportroute overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen in die inrichting of op die transportroute. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat die persoon onbeschermd en permanent op die plaats aanwezig zou zijn. Het plaatsgebonden risico wordt op de plankaart aangegeven en hieraan worden wettelijke eisen gesteld vanuit het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Indien het plaatsgebonden risico wordt overschreden, zijn aanpassingen verplicht die de overschrijding wegnemen.
Risicocontour
De risicocontour geeft aan waar een bepaalde effectkans is op een incident met één of meer dodelijke slachtoffers. Vanaf de rand van de risicocontour neemt het risico in de richting van de bron toe. De contouren die in het Besluit externe veiligheid inrichtingen als norm -6 -5 worden gehanteerd, zijn 10 (één op de miljoen) en 10 (één op de honderdduizend). -6
Voor het tankstation aan de Maatschappijweg ligt de 10 -risicocontour -5 op 45 m. De 10 -risicocontour ligt op 25 m. Binnen deze contouren zijn geen ingrepen voorzien. Deze contouren vallen buiten het plangebied. Het vulpunt ligt op 155 m vanaf de bestemmingsplangrens. Groepsrisico
Het groepsrisico drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van een minimaal bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Hoe meer personen per hectare in het schadegebied van het ongeval aanwezig zijn, hoe groter het aantal slachtoffers. Voor het groepsrisico geldt een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht om aan te geven in welke mate zij aan de oriëntatiewaarde voldoet en waarom zij een bepaalde keuze heeft gemaakt. Op plaatsen waar het groepsrisico wordt verhoogd, heeft de gemeente twee keuzes: 1. de (toekomstige) situatie wordt dusdanig aangepast dat de verhoging van het groepsrisico vervalt; 2. de gemeente motiveert de verhoging van het groepsrisico.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
14
...................................................................
Met name voor keuze 1 geldt dat maatregelen kunnen worden genomen met een verschillende impact op de ruimtelijke ordening. Voor het LPG-verkooppunt ligt de contour voor het groepsrisico op 150 m. Deze contour is op de plankaart opgenomen. Aangezien geen nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden binnen deze contour, is geen nadere groepsrisicoanalyse uitgevoerd. Vervoer gevaarlijke stoffen
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen gelden onder andere de Wet milieubeheer en het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Het vervoer van gevaarlijke stoffen tussen inrichtingen, en ook nog binnen inrichtingen, wordt geregeld op basis van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen. In het ‘Risicobeheersplan 2004 gemeente Coevorden’ is opgenomen dat door de invoering van een routeringsregeling de veiligheidsrisico’s in de gemeente Coevorden niet zullen toenemen. Om te bepalen of sprake is van een aanvaardbaar risico binnen het plangebied kan gebruik worden gemaakt van de gegevens uit de Risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen. Hieruit kan het volgende worden geconcludeerd. Plaatsgebonden risico: Er komen binnen de provincie Drenthe geen wegvakken voor met -6 plaatsgebonden risicocontour groter dan 10 per jaar. Er is derhalve sprake van een aanvaardbaar plaatsgebonden risico. Groepsrisico: Volgend uit vorenstaande komen in de provincie Drenthe geen wegvakken voor met een groepsrisico groter dan de oriënterende waarde. Er is daarmee ook sprake van een aanvaardbaar groepsrisico. 4.3
Water
Op grond van artikel 12 uit het Besluit op de ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen. Deze paragraaf doet verslag van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. Voorafgaand aan het opstellen van voorliggend plan heeft hierover overleg tussen waterschap Velt en Vecht en de gemeente plaatsgevonden. De nieuwe bedrijfspercelen zijn op dit moment niet gerioleerd. Er zal een gescheiden rioolstelsel worden aangelegd. Deze zal aansluiten
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
15
...................................................................
op het (verbeterd) gescheiden stelsel van het huidige 1 bedrijventerrein . De infiltratiemogelijkheden zijn niet bekend. Verwacht wordt dat de kansen voor infiltratie matig zijn. De waterberging aan de noordoostzijde van het huidige bedrijventerrein (1100 m³) zal doorgetrokken worden binnen het uitbreidingsgebied. Hiervoor is circa 900 m² gereserveerd. Deze vijver heeft een bergingscapaciteit van circa 900 m³ . Bij extreme neerslag kan hier het eventuele overschot worden opgevangen. Vanuit de nieuwe en huidige bergingsvijver zal het water (via een aflaatput met afvoerriool) op naburig oppervlaktewater worden afgevoerd. De nieuwe waterberging is op de plankaart bestemd als “groenvoorzieningen”. In de doeleindenomschrijving is aangegeven dat binnen deze gronden ten minste 900 m² aan waterberging dient te worden gerealiseerd. Voor wat betreft de ligging en inrichting wordt daarbij uitgegaan van de globale schets. De gemeente stimuleert het gebruik van niet-uitlogende bouwmaterialen om aantasting van de waterkwaliteit te voorkomen. Bij een correcte aanleg van de “huisaansluitingen” op de hoofdriolen zal de kans op verontreiniging van het oppervlakte water minimaal zijn. Om vergissingen zoveel mogelijk te voorkomen zal het DWA-riool (droog weer afvoer) in de kleur “bruin” worden uitgevoerd en het HWA-riool (hemel water afvoer) in de kleur “groen”. Vergeleken met de huidige situatie zal de oppervlakte aan verharding met circa 19.000 m² toenemen. Met het oog op een voldoende drooglegging wordt uitgegaan van een bouwpeil van 15 cm boven de weg. Er zijn geen klachten bij de gemeente ingediend over wateroverlast in of nabij het plangebied. Gemeentelijke plannen worden getoetst aan de Waterkansenkaart. Waterschap Velt en Vecht hanteert daarbij een aantal uitgangspunten: verdere verlaging van het grondwaterpeil moet worden voorkomen; afwenteling van wateroverlast of verontreiniging is niet acceptabel; waar wordt gebouwd moet de berging van water ten minste gelijk blijven; ontwikkelingen mogen niet ten koste gaan van de ruimte voor water; in gebieden die kansrijk zijn voor berging en retentie worden alle middelen ingezet om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen, inclusief bezwaar en beroep; als veiligheidsnormen niet haalbaar zijn tegen aanvaardbare kosten, hoort een functie op die plaats niet thuis. 1
Ten behoeve van het rioleringsplan en de eventuele W.V.O.-vergunning zal nader overleg plaatsvinden tussen waterschap en gemeente. Dit overleg wordt opgestart zodra er meer duidelijkheid bestaat over de uitvoering van dit bestemmingsplan.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
16
...................................................................
De Waterkansenkaart geeft voor het plangebied en de omgeving daarvan een gemiddeld inspanningsniveau voor stedelijke ontwikkeling aan. Dit betekent dat er relatief weinig technische ingrepen nodig zijn om het gebied voor bedrijvigheid of woningbouw geschikt te maken. Op de Kwetsbaar Waterkaart is geen belemmering aangegeven. Door water langer in het gebied vast te houden, worden verdroging en afwenteling van wateroverlast tegengegaan. Voor het plangebied is het streven dan ook gericht op het afkoppelen van hemelwater van dakvlakken en oppervlakteverhardingen. In het kader van "Watere beleid 21 eeuw, anders omgaan met water" betekent dit dat de neerslag die op daken en bestrating valt, niet naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt afgevoerd, maar in de bodem wordt geïnfiltreerd of op het oppervlaktewater wordt geloosd. Van het bruto planoppervlak moet 8-12% worden ingericht voor het (tijdelijk) bergen van overtollig hemelwater. Deze compensatie vindt binnen het plangebied plaats en hiervoor is aan de noordoostkant een gebied gereserveerd (zie inrichtingsschets). In de (technische) uitwerking van het ontwerp zal dit nader worden vormgegeven. Het Waterschap Velt en Vecht heeft inmiddels een positief wateradvies afgegeven (zie bijlagen). 4.4
Ecologie
In het kader van dit bestemmingsplan is het van belang te kijken naar het al dan niet voorkomen van en eventuele effecten op de Ecologische Hoofdstructuur, speciale beschermingszones en Natuurmonumenten. Tevens dient een inschatting te worden gemaakt van het voorkomen van beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet en eventuele overtredingen van de verbodsbepalingen en de mogelijkheid daar ontheffing voor te verkrijgen. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste bevindingen uit het Advies Flora- en faunawet dat als bijlage bij het plan is gevoegd. Een meer uitgebreide omschrijving is in de bijlagen opgenomen.
Gebiedsbescherming
Beleid Het plangebied behoort niet tot en grenst niet aan de (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur, een Vogelrichtlijngebied, een Habitatrichtlijngebied of een Natuurbeschermingswetgebied. Het meest nabijgelegen Habitatrichtlijngebied betreft Mantingerbos, Mantingerzand en Bekendelle, op ongeveer 8 km afstand. Het dichtstbijzijnde Vogelrichtlijngebied is Bargerveen. Dit gebied ligt op
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
17
...................................................................
een afstand van ongeveer 22 km. Witterveld, op ongeveer 20 km afstand, is het dichtstbijzijnde Natuurmonument, zoals aangewezen volgens de Natuurbeschermingswet. Ecologische Hoofdstructuur ligt op een relatief kleine afstand, namelijk het bosgebied Boswachterij Sleenerzand. Deze beschermde gebieden liggen door infrastructuur gescheiden en op dusdanige afstand van het plangebied, dat daardoor geen negatieve effecten kunnen uitgaan van de geplande activiteiten. Soortbescherming
Ten aanzien van de soortbescherming zijn vijf aspecten (van belang in de verdere procedure) in acht genomen: nadere inventarisatie; niet bedreigde waarden; bescherming vogels; vrijgestelde soorten; ontheffingen. Inventariseren Er zijn geen soorten waarnaar nader onderzoek is vereist. Van alle groepen is een compleet beeld verkregen over het voorkomen in het plangebied. Niet bedreigde waarden Van vaatplanten, vleermuizen, reptielen, vissen, dagvlinders en libellen worden geen beschermde soorten verstoord in het plangebied.
Vogels
Bescherming vogels Alle vogelsoorten (uitgezonderd exoten) zijn beschermd. Bij uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting geldt vrijstelling van de verboden als wordt gehandeld volgens een goedgekeurde gedragscode. Er kan een ontheffing van de verboden worden verleend als er geen benutting of economisch gewin plaatsvindt en zorgvuldig wordt gehandeld. Dit houdt in elk geval in dat de werkzaamheden geen wezenlijke invloed hebben op de soort. Verder moet voorafgaand aan de werkzaamheden in redelijkheid alles worden verricht of gelaten om te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken dat dieren worden gedood of verwond en verblijfplaatsen (nesten) worden beschadigd. Dit houdt in ieder geval in dat buiten het broedseizoen moet worden gewerkt. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit beraadt zich op dit moment over de toename van ontheffingsaanvragen als verstoring van alle vogelsoorten jaarrond ontheffingsplichtig is. De Regiodirectie Noord van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is van mening dat het verbod op het verstoren van vogels uitsluitend doelt op het broedseizoen, van 15 maart tot 15 juli.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
18
...................................................................
Als werkzaamheden in Regio Noord buiten het broedseizoen aanvangen en continu in het broedseizoen doorgaan, is voorlopig geen ontheffing nodig. Er mogen dan in de buurt van het plangebied geen permanent bewoonde nesten, of belangrijke foerageergebieden voor overwinterende vogels zijn. De bestaande houtsingel in het plangebied kan als broedbiotoop dienen voor een aantal vogelsoorten. Hieronder kunnen zich rode lijstsoorten bevinden. Voor enkele vogels die in Nederland overwinteren, is het gebied interessant. Deze soorten moeten uitwijken naar aangrenzende gelijksoortige gebieden, maar worden door de ingrepen niet in hun voortbestaan bedreigd. Door de aanplant van een nieuwe, brede houtsingel wordt dit verlies hersteld. Vrijgestelde soorten In het plangebied komen in totaal 13 zoogdieren en amfibieën voor, waarvan één of enkele verbodsbepalingen worden overtreden door de geplande ingrepen. Voor deze soorten geldt een vrijstelling voor de artikelen 8 tot en met 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld. Voor verstoring van deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd. Ontheffingen In het plangebied worden geen soorten verstoord, gedood of verblijfplaatsen vernietigd waarvoor ontheffing moet worden aangevraagd. Aanbevelingen Aanbevolen wordt de nieuwe groensingel langs het aangelegde bedrijventerrein, en dan met name het gedeelte langs de zuidkant, zo breed mogelijk uit te voeren. Zo wordt een natuurlijke buffer gevormd tussen het plangebied en het natuurgebied Boswachterij Sleenerzand. 4.5
Bodem
In februari 2006 is door Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. een verkennend bodemonderzoek overeenkomstig de NEN 5740 uitgevoerd (zie bijlagen). Naar aanleiding van dit onderzoek is het volgende geconcludeerd: De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van vervolgonderzoek of sanerende maatregelen, omdat de gemeten concentraties kleiner zijn dan de betreffende tussen- en interventiewaarde. De resultaten vormen geen milieuhygiënische belemmering voor de geplande ontwikkelingen van het terrein.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
19
...................................................................
Voor meer informatie wordt verwezen naar het onderzoeksrapport ‘Verkennend bodemonderzoek. Plangebied (nabij Maatschappijweg) te Schoonoord in de gemeente Coevorden (12 april 2006)’. 4.6
Archeologie
Archeologische waarden dienen op grond van het Verdrag van Malta (1992) te worden meegewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ingrepen. Een van de hulpmiddelen daarbij is de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). De IKAW geeft voor het plangebied een hoge trefkans op archeologische waarden aan (zie Kaart archeologische waarde). Dit betekent dat er een inventariserend archeologisch veldonderzoek moet plaatsvinden. Dit onderzoek is op 5 januari 2005 uitgevoerd door archeologisch onderzoeks- en adviesbureau De Steekproef. De resultaten zijn verwoord in het rapport “Schoonoord, Bedrijventerrein; Een inventariserend Archeologisch Veldonderzoek” (januari 2005, zie bijlagen). Hieruit blijkt dat de bodem in het plangebied is verstoord. Er zijn uit de omgeving geen vondsten bekend en ook tijdens het veldwerk zijn geen vondsten gedaan of andere archeologische indicatoren aangetroffen. Op basis van de huidige staat van kennis zijn beperkende en/of beschermende maatregelen niet wetenschappelijk verdedigbaar. Vervolgonderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. 4.7 Besluit luchtkwaliteit 2005
Luchtkwaliteit
Nederland heeft de Europese regels aangaande luchtkwaliteit geïmplementeerd in het Besluit luchtkwaliteit 2005. De meest relevante luchtkwaliteitseisen uit dit besluit voor ruimtelijke plannen betreffen stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). De geldende normen zijn opgenomen in onderstaande tabel. Tabel 1 Grenswaarden luchtconcentraties NO2 en PM10 Luchtconcentratie Norm NO2 Jaargemiddelde concentratie 40 µg/m3 Uurgemiddelde concentratie 200 µg/m3 maximaal 18 maal per jaar PM10 Jaargemiddelde concentratie 40 µg/m3 24 uursgemiddelde concentratie 50 µg/m3 maximaal 35 maal per jaar
Bij het opnemen van voor luchtverontreiniging gevoelige bestemmingen in ruimtelijke plannen dient te worden getoetst aan de norm voor NO2 per 2010.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
20
...................................................................
Sinds 1 januari 2005 moet aan de grenswaarden voor fijn stof worden voldaan. In het Besluit luchtkwaliteit 2005 is een correctie voor zwevende deeltjes (zeezout) die zich van nature in de lucht bevinden en niet schadelijk zijn voor de gezondheid van de mens opgenomen. De wijze waarop mag worden gecorrigeerd, wordt beschreven in de Meetregeling luchtkwaliteit 2005. Voor de gemeente Coevorden betekent dit dat de jaargemiddelde concentratie van PM10 mag 3 worden verminderd met 4 µg/m . Het aantal overschrijdingsdagen mag worden verminderd met zes. Berekening
Ten behoeve van het bestemmingsplan is op een locatie een scenarioberekening uitgevoerd naar de luchtkwaliteit in de huidige situatie, in 2010 (met en zonder uitbreiding) en in 2016. Hierbij is uitgegaan van een afstand van 5 m uit de as van de betreffende weg, de Slenerweg.
Voor een schatting van de toekomstige verkeersintensiteiten op deze weg is gebruikgemaakt van verkeerswaarnemingen van de provincie Drenthe. De ontwikkeling van de verkeersintensiteiten is vastgesteld op basis van extrapolatie. De intensiteiten zijn weergeven in tabel 2. Wat betreft het bepalen van het verwachte aantal ritten dat de uitbreiding van het bedrijvenpark gaat genereren, is gebruik gemaakt
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
21
...................................................................
van de CROW-publicatie nr 227c (Goederenvervoer en bedrijventerreinen). Op basis van deze publicatie mag worden verwacht dat de uitbreiding van het terrein (2.8 ha) ongeveer 300 ritten per etmaal genereert. Uitgaande van een gelijkmatige verdeling over de Slenerweg neemt ten gevolge van de uitbreiding de verkeersintensiteit met 150 mvt/etmaal toe. Tabel 2 Verkeersintensiteiten per etmaal Weg 2004 2006 Slenerweg 3.337 3.404 *) zonder uitbreiding **) met uitbreiding
2010*) 3.537
2010**) 3.687
2016 3.887
Gerekend is met het CAR II rekenmodel versie 5, van maart 2006. Bij de bepaling van de luchtkwaliteit zijn naast de genoemde verkeersintensiteiten de volgende uitgangspunten aangehouden. Als weerconditie is de meerjarige meteorologie genomen. Het aantal parkeerbewegingen per 100 m is gesteld op tien. Als snelheidstype is ‘normaal stadsverkeer’ aangehouden. Als wegtype is type 3a (weerszijden bebouwing) aangehouden. Als bomenfactor is 1,5 gekozen. De berekeningen (exclusief de zeezout-correctie) zijn opgenomen in de bijlagen. Resultaten en conclusie
In tabel 3 is de luchtkwaliteit weergegeven van de betreffende locatie.
Tabel 3 Grenswaarden luchtconcentraties NO2 en PM10 (na toepassing zeezout-correctie) Luchtconcentratie Norm 2006 2010*) 2010**) NO2 Jaargem. conc. 40 µg/m3 21 µg/m3 21 µg/m3 22 µg/m3 3 NO2 Uurgem. conc. 200 µg/m max. 18 d/j 0 dagen 0 dagen 0 dagen 40 µg/m3 21 µg/m3 20 µg/m3 20 µg/m3 PM10 Jaargem. conc. PM10 24 uursgem. conc. 50 µg/m3 max. 35 d/j 15 dagen 12 dagen 13 dagen *) exclusief uitbreiding **) inclusief uitbreiding ***) voor 2016 is het achtergrondniveau van 2015 aangehouden en de intensiteiten van 2016
2016***) 18 µg/m3 0 dagen 19 µg/m3 11 dagen
In deze tabel is de berekende jaargemiddelde concentratie uitgedrukt 3 in µg/m . Bij de uurgemiddelde en 24 uursgemiddelde concentratie is de overschrijding daarvan in dagen per jaar weergegeven. De normen zoals die in het Besluit luchtkwaliteit 2005 zijn weergegeven, worden niet overschreden. Dit betekent dat vanuit het Besluit Luchtkwaliteit 2005 ook geen belemmeringen aan de ruimtelijke onderbouwing worden opgelegd.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
22
...................................................................
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
23
...................................................................
5
Juridische vormgeving
In dit hoofdstuk wordt een korte uiteenzetting gegeven van de opzet van het bestemmingsplan, respectievelijk de wijze waarop de uitgangspunten op de plankaart en in de voorschriften tot uitdrukking zijn gebracht. De verschillende bestemmingen, die in hoofdzaak de structuur van de stad bepalen, worden in het navolgende beschreven. Bedrijven
Ten aanzien van bedrijvigheid worden eisen gesteld aan de aard ervan en de omvang. Dat wil zeggen dat deze moeten passen in de (woon)omgeving. Dit houdt in ieder geval in dat uitsluitend bedrijven mogen worden gevestigd die vallen onder de categorieën 1, 2 en 3 van de bij dit plan behorende Staat van bedrijven. Het industrieterrein is gezoneerd in die zin dat op het voorste terreingedeelte, richting de Slenerweg, de meer uit milieuoogpunt lichtere bedrijven mogen worden gerealiseerd en de meer zwaardere op het achterste gedeelte. De afstand wordt berekend vanaf de perceelgrens. Op het bedrijventerrein zijn geen stankgevoelige bedrijven, zoals voedings- en genotsmiddelen aanvaardbaar. Daarnaast zijn bedrijven met een relatief hoge concentratie van werkzame mensen eveneens niet toegestaan. De reden hiervoor is dat omliggende bedrijven niet in ontwikkelingen op onevenredige wijze mogen worden belemmerd.
Verblijfsgebied
De wegen met de bestemming “verblijfsgebied” zijn bestemd als verblijfsgebied.
Groenvoorzieningen
De groenvoorzieningen zijn bedoeld als afscherming van het bedrijventerrein.
Water
De waterbuffers aan de noordoostzijde van het plangebied hebben de bestemming Water gekregen.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
25
...................................................................
6
Economische uitvoerbaarheid
De kosten die zijn gemoeid met de realisatie van de hier beoogde ontwikkeling komen voor rekening van de gemeente. De exploitatieopzet is als losse bijlage aan dit bestemmingsplan toegevoegd. Hieruit blijkt dat het voornemen haalbaar is.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
27
...................................................................
7
Overleg en inspraak
In het kader van artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het voorontwerpbestemmingsplan voor advies toegezonden aan betrokken organen en instanties. Voorts is het voorontwerpbestemmingsplan voor de inspraak voorgelegd aan de bevolking. In het onderstaande zijn de reacties weergegeven en van commentaar voorzien. 7.1
Overleg
De volgende organen en instanties zijn gevraagd een schriftelijke reactie te geven op het voorontwerp-bestemmingsplan: Provincie Drenthe (Commissie Afstemming Ruimtelijke Plannen); Ministerie van Economische Zaken (Regio Noord); Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Directie Noord); Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (Regio Noord); Vereniging Dorpsbelangen Schoonoord; N.V. Edon Netwerk; Kamer van Koophandel; Koepel 6; KPN OAS VM&B; Gastransport Services (District Noord); NLTO; Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek; NV Waterleidingmij Drenthe; Waterschap Velt en Vecht; Regiopolitie Drenthe, district Zuid-Oost; Milieufederatie Drenthe. Van de hierboven vermelde 16 instanties hebben 11 instanties niet gereageerd. Het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, evenals de Gasunie hebben medegedeeld dat het plan geen aanleiding heeft gegeven tot het plaatsen van opmerkingen. In het navolgende wordt ingegaan op de opmerkingen van de overige instanties die wel inhoudelijk commentaar hebben geleverd.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
29
...................................................................
Commissie Afstemming Ruimtelijke Plannen Opmerking Ten aanzien van de kleinschaligheid merkt de commissie op dat niet duidelijk wordt welke waarborgen er gelden ten aanzien van kleinschaligheid. Geconcludeerd wordt dat de bedrijfsgebouwen niet beperkt zijn in oppervlakte. Gelet op de stedenbouwkundige aard en schaal wordt dit wel wenselijk geacht. Reactie De voorschriften zijn aangepast in die zin dat de bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf ten hoogste 1.000 m² mag bedragen en dat met toepassing van een vrijstellingsbevoegdheid deze oppervlaktemaat kan worden vergroot tot 1.500 m². Vanwege de directe nabijheid van het agrarisch bedrijf van Loman is daarnaast in de voorschriften opgenomen dat op het terrein niet zijn toegestaan stankgevoelige bedrijvigheid en bedrijven die naar hun aard stankgevoelig zijn en bedrijven waar relatief grote concentraties van mensen werkzaam zijn vanwege de gebruikte arbeidsintensieve productiewijze met een relatief hoge bezoekintensiteit. Dit enerzijds om te voorkomen dat ter plaatse een slecht woon- en leefklimaat ontstaat, anderzijds om te voorkomen dat het agrarisch bedrijf in de ontwikkelingsmogelijkheden onevenredig wordt beperkt. Hierbij is aansluiting gezocht bij de jurisprudentie hieromtrent (Afdeling Bestuursrechtspraak van 20 maart 2002 inzake het bestemmingsplan Bedrijventerrein Mies van de gemeente Groesbeek). Opmerking De commissie mist in de toelichting een korte beschrijving van de huidige waterhuishoudkundige situatie. Verder ontbreekt het advies van het waterschap. Reactie De toelichting is op dit onderdeel aangepast. Het positieve wateradvies is als bijlage toegevoegd. Opmerking De uitbreiding in zuidelijke richting wordt niet nader gemotiveerd, terwijl een uitbreiding in noordoostelijke richting landschappelijk gezien logischer is, gezien de bestaande ruimtelijke structuur. Met het voorliggende plan wordt het zicht op het achterliggende open landschap verder verstoord. Reactie Uitbreiding in noordoostelijke richting is niet mogelijk gebleken, omdat de gemeente niet over deze gronden kan beschikken en deze
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
30
...................................................................
mogelijkheid zich ook in de toekomst niet zal voordoen. Om de op te richten bedrijfsbebouwing zo goed mogelijk in het landschap in te passen, is een ruime groenstrook rondom het terrein geprojecteerd, waarbij qua beplantingsstructuur wordt aangesloten bij de bestaande inlandse soorten. Opmerking Aan de oostzijde van het plangebied wordt de ontsluitingsweg van het bedrijventerrein doorgetrokken. Vanwege de impact van deze weg op het landschap is de onderbouwing van een weg aan de oostzijde te mager. Reactie De ontsluitingsstructuur is aangepast. Uitgegaan wordt van één ontsluitingspunt, te weten aan de noordzijde. De ontsluitingsweg komt centraal in het plangebied te liggen en mondt aan de zuidkant uit in een lus. Door de afschermende groenstrook langs de rand van het uitbreidingsgebied zal de impact van deze weg op het landschap minimaal zijn. Opmerking De toelichting geeft geen duidelijk inzicht in de resultaten van het flora- en faunaonderzoek en wat de uitkomsten hiervan zijn. Reactie Hoewel de juistheid van deze stellingname wordt betwijfeld, zal het gehele flora- en faunaonderzoek als bijlage bij het plan worden gevoegd. Opmerking De resultaten van het onderzoek naar bodem en grondwater zijn verwerkt in dit bestemmingsplan. Het onderzoeksrapport is opgenomen in de bijlagen. Reactie De gemeente heeft deze suggestie opgevolgd. De gemeente zal, voordat met de realisering van het terrein wordt begonnen, eerst een onderzoek hiervoor opstellen. Opmerking De exploitatieopzet is niet als bijlage bij het plan gevoegd. Geadviseerd wordt dit alsnog te doen. Reactie De exploitatieopzet is als bijlage bij het plan gevoegd.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
31
...................................................................
Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek Opmerking Geconstateerd wordt dat archeologisch vooronderzoek heeft plaatsgevonden, waaruit is gebleken dat geen archeologische vondsten zijn aangetroffen. Vervolgonderzoek wordt derhalve niet noodzakelijk geacht. Reactie Hiervan wordt kennisgenomen.
KPN OAS VM&B Opmerking De huidige bezetting van de telecommunicatie-infrastructuur is van dien aard dat verzwaring van het kabelnet op dit moment niet noodzakelijk is. Reactie Hiervan wordt kennisgenomen. 7.2
Inspraak
Het voorontwerp-bestemmingsplan heeft in het kader van de inspraakverordening 1998 met ingang van 28 april 2005 gedurende vier weken ter inzage gelegen. Gedurende die periode kon iedereen schriftelijk, dan wel mondeling zienswijzen kenbaar maken. Voorzover schriftelijke zienswijzen worden kenbaar gemaakt, dienen deze te zijn gericht aan Burgemeester en Wethouders. De mondelinge zienswijzen konden op de inloopmiddag/-avond van 19 mei 2005 van 16.00-20.30 uur in het dorpshuis in Schoonoord kenbaar worden gemaakt. Er zijn zeven schriftelijke reacties ingediend. In het navolgende wordt hierop ingegaan.
O.C. London, Slenerweg 72 te Schoonoord Opmerking Bezwaar wordt gemaakt tegen de uitbreiding omdat: de uitbreiding richting buitengebied gaat en dit moet agrarisch blijven; de uitbreiding het uitzicht ontneemt voor bepaalde bewoners;
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
32
...................................................................
-
de uitbreiding richting noord-noordoost achter complex Wigchers niet of minder storend is; het terrein alleen voor mensen gebonden zou moeten zijn; men niet is ingelicht over de plannen.
Reactie In de toelichting is de noodzaak tot uitbreiding al aangegeven. Uitbreiding naar achteren richting Odoornerveen is vanwege de slechte bodemgesteldheid niet goed mogelijk. De bodemgesteldheid wordt in oostelijke richting steeds minder geschikt voor het realiseren van bebouwing, vanwege de aanwezigheid van veenlagen. Tegen deze achtergrond is getracht de thans voorgestane uitbreiding zo goed mogelijk landschappelijk in te passen. Het terrein is bedoeld voor die bedrijven die op hun huidige vestigingsplaats hinder ondervinden en om die reden moeten worden verplaatst. De gebruikelijke voorlichting over dit plan heeft plaatsgevonden.
H. Prins/G. Woering, Slenerweg 76 te Schoonoord Opmerking Bezwaar wordt gemaakt tegen de uitbreiding omdat: uitbreiding in het buitengebied plaatsvindt; de wijze van voorlichting (late informatiedag, terwijl het plan al vier weken ter inzage heeft gelegen) wordt afgekeurd. Reactie Deze bezwaren komen overeen met die van O.C. London, zodat wordt volstaan met een verwijzing daarnaar.
G. Loman Msc, Slenerweg 67 te Schoonoord Opmerking Bezwaar wordt gemaakt tegen de uitbreiding omdat: de uitbreiding hun toekomst ingrijpend beïnvloedt; de uitbreiding het toekomstperspectief ontwricht: het landbouwbedrijf Slenerweg 67 moet mogelijkheid behouden een tweede bedrijfstak naast het bestaande akkerbouwgedeelte te kunnen ontwikkelen. Het opzetten van een intensieve veehouderij kan in de toekomst daarvan deel uitmaken. Ook andere vormen van bedrijfsbebouwing moeten mogelijk blijven; de uitbreiding van het bedrijventerrein het hierboven genoemde toekomstperspectief schaadt.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
33
...................................................................
Om deze redenen gaat de bedrijfsopvolger niet akkoord met de uitbreiding van het bedrijventerrein. De uitbreiding moet geen enkele beperking stellen aan de uitbreidingsmogelijkheden van het landbouwbedrijf Slenerweg 67. Reactie Uitgangspunt van de uitbreiding van het bedrijventerrein is dat deze geen enkele onevenredige gevolgen mag hebben op de ontwikkelingsmogelijkheden van akkerbouwbedrijf Slenerweg 67. Deze ontwikkelingsmogelijkheden zijn vastgelegd in het bestemmingsplan Buitengebied Sleen. Vanwege de directe nabijheid van het agrarisch bedrijf van Loman is daarom in de voorschriften opgenomen dat op het terrein niet zijn toegestaan stankgevoelige bedrijvigheid en bedrijven die naar hun aard stankgevoelig zijn en bedrijven waar relatief grote concentraties van mensen werkzaam zijn vanwege de gebruikte arbeidsintensieve productiewijze met een relatief hoge bezoekintensiteit. Dit enerzijds om te voorkomen dat ter plaatse een slecht woon- en leefklimaat ontstaat, anderzijds om te voorkomen dat het agrarisch bedrijf in de ontwikkelingsmogelijkheden onevenredig wordt beperkt. Hierbij is aansluiting gezocht bij de jurisprudentie hieromtrent (Afdeling Bestuursrechtspraak van 20 maart 2002 inzake het bestemmingsplan Bedrijventerrein Mies van de gemeente Groesbeek). Met de voorgestelde aanpassing wordt op voldoende wijze tegemoetgekomen aan de bezwaren van betrokkenen.
E. Loman-Haikens, Slenerweg 67 te Schoonoord Opmerking De uitbreiding zal grote problemen met zich gaan meebrengen, zowel zakelijk als privé. Zakelijk, omdat de uitbreiding van het bedrijventerrein een bedreiging vormt voor de uitbreiding en voortgang van het bedrijf. Uit privé-overweging wordt gevreesd voor lawaaioverlast. Ook het uitzicht en het landschap zullen in negatieve zin veranderen. Voorgesteld wordt de uitbreiding te verplaatsen door de maatschappij door te trekken richting Odoornerveen om bedrijven aan weerskanten te plaatsen. De gronden gelegen in dit bestemmingsplan zouden alsdan door ons kunnen worden overgenomen voor het bedrag dat de gemeente destijds wilde geven voor het achterste stuk van het perceel dat achter Slenerweg 63 ligt. Reactie Wat betreft de zakelijke aspecten wordt verwezen naar het hierboven gestelde. De uitbreiding zal door het aanbrengen van opgaand groen
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
34
...................................................................
op een landschappelijk verantwoorde wijze worden ingepast. Vanwege het feit dat het kleinschalige bedrijvigheid betreft, zal van toename van het lawaai geen sprake zijn. Overigens kan dit aspect worden geregeld in een milieuvergunning. De bodemgesteldheid wordt in oostelijke richting steeds minder geschikt voor het realiseren van bebouwing, vanwege de aanwezige veenlagen.
J. Loman, Slenerweg 67 te Schoonoord Opmerking a. Het bedrijventerrein grenst op enkele meters van het laatste gebouw van ons bedrijf. b. Om bestaansrecht te houden, moet een tweede tak van intensieve veehouderij tot de mogelijkheden kunnen behoren. c. Afstand van het bedrijventerrein ten opzichte van gebouwen Slenerweg 67 is veel te klein in verband met lawaaioverlast. d. De volgorde die wordt toegepast, is verkeerd en onzorgvuldig: eerst grond aankopen voor de uitbreiding en dan pas de bevolking en omwonenden raadplegen. e. De afmeting van het perceel voor een te vestigen industrieterrein is ongeschikt: noodgedwongen wordt gekozen voor diepe kavels met een weg aan de buitenkant, omdat dit te smal is voor een weg in het midden met kavels aan beide kanten; in exploitatie brengen is veel te duur. f. Eerst wordt grond gekocht, dan blijkt de ontsluiting een probleem; dan wordt opnieuw grond gekocht voor ontsluiting aan de oostkant. De weg aan de westkant is niet eens in eigendom van de gemeente. g. Nogmaals wordt herinnerd aan eerdere plannen om uit te breiden aan noordkant op hun grond. Onder dreiging van onteigening is het vertrouwen in de gemeente tot nul gereduceerd. h. Advies is alles in heroverweging te geven. Reactie De meeste van de hier opgesomde bezwaren zijn reeds geformuleerd in de zienswijze van G. Loman Msc, zodat hiernaar kan worden verwezen. Voorzover dit niet het geval is, wordt hierop in het navolgende nog nader ingegaan. Ad a De kortste afstand van de bedrijfsgebouwen tot het naastliggende bedrijf bedraagt minimaal 25 m, indien de agrarische gebouwen tot op de perceelgrens van hun grond zou worden gerealiseerd. Deze ruimte is voldoende.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
35
...................................................................
Ad d, f en g De gemeente zag zich gedwongen ruimte te scheppen voor locaties voor bedrijven die elders in de gemeente geen ontwikkelingsmogelijkheden meer hadden. Verschillende opties zijn hierbij de revue gepasseerd. Uitbreiding in noordoostelijke richting is niet mogelijk gebleken, omdat de gemeente niet over deze gronden kan beschikken en deze mogelijkheid zich ook in de toekomst niet zal voordoen. Toen uiteindelijk de keuze was bepaald en de realiseringskansen zijn berekend, zijn de volgende stappen gezet: aankoop van gronden en het in gang zetten van de wettelijke procedures voor het tot stand brengen van een bestemmingsplan. Dit is in de praktijk de gebruikelijke gang van zaken. Daarna heeft een ieder de mogelijkheid gekregen tot het indienen van zienswijzen. Ad e Vanwege de kleinschaligheid van meerdere bedrijven is de voorgestane verkaveling, zoals die is aangegeven in de toelichting, de meest logische.
B. en G. Koopman-Stap, Slenerweg 52 te Schoonoord Opmerking Op het terrein mogen geen categorie 3-bedrijven worden toegelaten. Reactie Op het bedrijventerrein zijn categorie 3-bedrijven, zoals die zijn opgenomen in de Staat van bedrijven, toegestaan. In de Staat van bedrijven, afgeleid van de landelijke VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering, worden ter voorkoming van conflicten tussen woonbebouwing en bedrijvigheid afstanden voorgeschreven die in acht moeten worden genomen. In het plan is met deze afstanden voldoende rekening gehouden, zodat wordt voorkomen dat zich door de vestiging van bedrijven conflictsituaties kunnen voordoen in de woon- en werksituatie. Het bedrijventerrein is gezoneerd, in die zin dat in het voorste gedeelte, richting Slenerweg, de lichtste categorie 3-bedrijven zijn toegestaan. Op het achterste gedeelte, dat het verst van de bebouwing is gelegen, kunnen de wat zwaardere categorie bedrijven worden gerealiseerd.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
36
...................................................................
R. en W. Hoving, Slenerweg 65 te Schoonoord Opmerking a. Het huis Slenerweg 65, dat als landelijk wonen te boek staat, wordt een onderdeel van het bedrijventerrein. b. Het bestaande bedrijventerrein bestaat ongeveer 17 jaar en is pas na meerdere jaren volgebouwd. Momenteel is er nog een stuk braakliggend terrein. Het totaal aan ondernemers bedraagt vier. Het totaal aan bedrijven is zes, hiervan zijn twee niet in gebruik als bedrijf. Het onderhoud laat te wensen over. Het voorste gedeelte, richting Slenerweg, is in de loop ter tijd een opslagplaats geworden voor zand, stenen et cetera. De ervaring van R. en W. Hoving met de gemeente met betrekking tot het bestaande bedrijventerrein is slecht. c. Het wonen op Slenerweg 65 is, ondanks overlast van met name vrachtverkeer, landelijk te noemen. Van plannen rondom het bedrijventerrein is niets medegedeeld. d. De uitbreiding gaat met veel geldgebruik gepaard, terwijl daarnaast nog terrein moet worden aangekocht om de aansluiting met het huidige bedrijventerrein te kunnen maken. e. Op het bedrijventerrein kunnen alleen bedrijven komen die geen lawaai maken, omdat dit bedrijventerrein pal achter een woning is geprojecteerd. f. Deze kleine uitbreiding kost erg veel geld, terwijl het alternatief simpeler en goedkoper is. Het bedrijventerrein moet naar achteren worden uitgebreid. De weg kan worden doorgetrokken. Er is maar 100 m nodig om aan 16.000 m² bedrijventerrein te komen. g. Er hoeft in de voorgestelde variant geen planschade te worden betaald en de nadelige effecten zijn laag. Er is nauwelijks landelijke vervuiling en het is niet te zien dat het onderhoud slecht is. De geluidsoverlast zal beperkt zijn en er hoeven geen onderhandelingen te worden gepleegd met de eigenaar van de gronden waar de weg langs loopt. Reactie Ad a Het betreffende pand maakt geen deel uit van het bestemmingsplan; de constatering is dus feitelijk onjuist. Ad b Het onderhoud betreft een uitvoeringsaangelegenheid van het bestaande bedrijventerrein en staat in wezen los van de ontwikkeling van het nieuwe terrein.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
37
...................................................................
Ad c Het bestemmingsplan is voor de inspraak ter inzage gelegd. De gebruikelijke procedure is gevolgd. Ad d en f In het commentaar op de zienswijze van anderen is uiteengezet dat de gemeente vanwege verwervingsperikelen heeft gekozen voor deze locatie. Ad e Zie reactie op zienswijze G. Loman Msc. Ad g Mede gelet op de afstand van ongeveer 80 m van het pand ten opzichte van de te realiseren bedrijfsgebouwen op het bedrijventerrein, wordt op voorhand niet uitgegaan van een planschade. Tijdens de inloopmiddag/-avond van 19 mei 2005 zijn de volgende mondelinge zienswijzen ingebracht. Opmerking Door meerdere personen is opgemerkt dat bij de puinbrekerij en -malerij de categorieaanduiding ontbreekt. Is dit vergeten of is de puinbrekerij niet in te schalen in categorie 3? Reactie De puinbrekerij maakt geen deel uit van dit bestemmingsplan en is vanwege de toegestane vormen van bedrijvigheid ook niet op dit terrein mogelijk. Opmerking J. Loman maakt bezwaar tegen de locatie, gezien de voorgeschiedenis. Eventuele uitbreiding van het bedrijf Slenerweg 67 met een tak van veredeling wordt belemmerd. Bij overname van het bedrijf door de zoon is de kans groot dat het bedrijf uitbreidt met een tak van veredeling. Reactie In de schriftelijke zienswijze is hier al op ingegaan.
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
38
..................................................................
Bijlagen
.................................................................... 032.00.16.40.00.toe
...................................................................
Bijlage 1 Positief wateradvies
....................................................................
Date: Tue, 16 May 2006 11:54:00 +0200 From: "H Legtenberg"
To: Cc: <[email protected]> Subject: Betr.: schoonoord Geachte heer Romboud, Op 10 april 2006 heb ik de aangepaste informatie voor de waterparagraaf = ontvangen t.b.v. de uitbreiding van het bedrijventerrein Schoonoord. Deze informatie is toereikend om het plan te kunnen beoordelen. De = relevante wateraspecten zijn beschreven. In het plan wordt voldoende = ruimte voor berging van hemelwater gerealiseerd. Waterschap Velt en Vecht heeft geen bezwaar tegen dit plan. Met vriendelijke groet, H. Legtenberg
...................................................................
Bijlage 2 Grondwateronderzoek Tauw
....................................................................
...................................................................
Bijlage 3 Flora- en faunaonderzoek
....................................................................
Rapport invoegen!!
...................................................................
Bijlage 4 Verkennend bodemonderzoek
....................................................................
...................................................................
Bijlage 5 Inventariserend archeologisch onderzoek
....................................................................
...................................................................
Bijlage 6 luchtkwaliteit
....................................................................
...................................................................
Bijlage 7 overlegreacties
....................................................................