BESTEMMINGSPLAN "Bedrijventerrein IJsseloord II"
O ontwerp O PPC O 1e tervisie O vaststelling O 2e tervisie O goedkeuring O 3e tervisie O Kroonbesluit
INHOUD Toelichting Voorschriften Bijlage(n) Plankaart
O Vastgesteld door de raad bij besluit dd.: nummer:
O Goedgekeurd door G.S. bij besluit dd.: nummer:
e
O 1 partiële wijziging O
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
TOELICHTING TOELICHTING BIJ HET BESTEMMINGSPLAN "BEDRIJVENTERREIN IJSSELOORD II" der gemeente Arnhem (Plankaart 93-05.01-01)
0. I. II.
III. IV.
V. VI. VII. VIII. IX.
Samenvatting Inleiding Beleidskader a. Rijk b. Provincie c. Gemeente Achtergronden, de huidige situatie Programma van eisen a. Inrichting b. Verkeer en Vervoer Randvoorwaarden Planbeschrijving Milieu Inspraak, art. 10 BRO en PPC-overleg Financieel-economische uitvoerbaarheid
3 5 7 7 9 13 15 17 25 29 31 33 33
0. SAMENVATTING Dit bestemmingsplan maakt de ontwikkeling van een bedrijventerrein mogelijk langs de IJsseloordweg, vlakbij het Velperbroekcircuit in Arnhem. Deze uitzonderlijke locatie vereist een zorgvuldige en kwalitatief hoogstaande ruimtelijke invulling. Hierbij speelt een aantal stedebouwkundige en landschappelijke factoren een rol; tevens is er een milieuhygiënisch probleem dat om een oplossing vraagt.
NOTA BENE. Dit is een herziene versie van het bestemmingsplan IJsseloord II. Die eerste versie heeft vanaf 9 mei 1994 vier weken ter visie gelegen. Nieuwe bedrijfseconomische inzichten van de eigenaar/ontwikkelaar, civieltechnische factoren, alsmede milieuhygiënische bepalingen dwongen tot een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan. De wijzigingen betreffen plankaart, toelichting en voorschriften. De opvallendste verandering is een ander tracé van de hoofdontsluiting van het gebied, en er heeft enige herschikking van de categorieën bedrijven plaatsgevonden. De wijzigingen ten opzichte van de eerste versie, voor zover inhoudelijk van belang, staan vermeld in bijlage 1 van deze toelichting; de wijzigingen op de plankaart en die in de voorschriften die daarmee samenhangen, eveneens. Zie het vaststellingsbesluit (raadsvoorstel).
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
I. INLEIDING Ligging van het plangebied.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein IJsseloord II" heeft betrekking op een gebied dat begrensd is door: - de IJsseloordweg (Pleyroute) aan de noordzijde; - rijksweg 12 en het Velperbroekcircuit aan de oostzijde; - de IJssel aan de zuidzijde; - de spoorlijn Arnhem-Zevenaar met brugoprit aan de westzijde. Dit bestemmingsplan wordt geschreven als "IJsseloord II" ter onderscheiding van het daarvan deel uitmakende bedrijventerrein dat met "IJsseloord 2" is aangeduid. IJsseloord 1 is het kleinere bedrijventerrein ten noorden van de IJsseloordweg (Pleyroute). Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein IJsseloord II" vervangt het bestemmingsplan: "Presikhaaf IJsseloord (woonwagenkamp)", vastgesteld door de raad op 17 juni 1966, goedgekeurd door GS op 4 januari 1967. Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein IJsseloord II" houdt een partiële herziening in van de bestemmingsplannen: "Pleyroute - IJsseloord", vastgesteld door de raad op 23 februari 1981, goedgekeurd door GS op 19 februari 1982; "Presikhaaf en IJsseloord", vastgesteld door de raad op 27 januari 1958, goedgekeurd door GS op 18 februari 1959. "Over het Lange Water", vastgesteld door de raad op 15 maart 1965, goedgekeurd door GS op 2 augustus 1965. Het betrokken gebied heeft een langgerekte vorm, zich uitstrekkend over ca. 2 km. inclusief de IJsseluiterwaarden. De breedte verloopt van ca. 200 m. in het westen tot ongeveer 800 m. in het oosten. Het gebied IJsseloord II heeft een oppervlak van 57 ha. Het grootste gedeelte van het gebied is eigendom van de initiatiefnemer, de ontwikkelingsmaatschappij IJsseloord 2 Holding BV. De gemeente bezit enige gronden in het oostelijke deel, o.a. het woonwagenkamp. Naast deze vrijwel opgeheven functie is het gebruik tot nu toe voornamelijk agrarisch. Grote stukken grond liggen echter braak, of bestaan uit waterplassen; sommige plaatsen bieden een verloederde aanblik. Er is op verschillende plaatsen op het terrein sprake van ernstige bodemverontreiniging, o.a. ten gevolge van een vroegere gemeentelijke afvalstort en olielekkage in het verleden. Het gebied IJsseloord heeft in het structuurplan Arnhem van 1984 een groenfunctie. In het verleden heeft de gemeente voor het gebied ten noorden van de Schaapdijk een plan uitgewerkt voor een regionale vuilstort (met daarop een groen/recreatiefunctie). Doordat de Provincie voor een locatie elders heeft gekozen, kwam dat plan te vervallen. De gemeente heeft de volgende redenen om dit bestemmingsplan, dat wezenlijk van het structuurplan afwijkt, in procedure te brengen: - er is een actuele behoefte aan nieuwe hoogwaardige bedrijventerreinen; - de locatie IJsseloord II leent zich daar goed voor; - door het economisch ontwikkelen van het terrein tot een vestigingsplaats voor (hoogwaardige) bedrijven is het mogelijk de omvangrijke bodemverontreiniging op een verantwoorde wijze op te lossen. De groenfunctie van het gebied wordt hierdoor weliswaar verkleind, maar het overblijvende deel zal profiteren van de algehele kwaliteitsverbetering van deze omgeving.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Wanneer er in dit plan gesproken wordt over een "hoogwaardig" bedrijventerrein ten behoeve van "hoogwaardige" bedrijvigheid worden daarmee de volgende aspecten bedoeld. - De kwaliteit van de openbare ruimte: de relatie met de omgeving (ecologische zone/IJssel), de landschappelijke inrichting (ruimte, groen en water), ook met betrekking tot recreatief medegebruik, staan garant voor hoge ruimtelijke kwaliteit. - De kwaliteit van de bedrijfsomgeving: de ligging ten opzichte van de landelijke verkeersnetwerken, het kunnen bieden van zichtlocaties. - De kwaliteit van de te vestigen economische functies: schone, kennis-intensieve industrie, bedrijvigheid met een combinatie van administratieve- en bedrijfsfuncties e.d.; ook werk aan meer en hoger geschoolden (hoogwaardige werkgelegenheid). - De kwaliteit van de verschijningsvorm: hoogwaardige economische activiteiten bieden relatief meer draagvlak voor (extra) architectonische en stedebouwkundige kwaliteit. Zie ook het Beeldkwaliteitsplan (bijlage). De positie tot de andere bedrijventerreinen is als volgt. 1 Er is thans geen bedrijventerrein van bovenstaande kwaliteit beschikbaar in Arnhem, noch in het KAN ). Andere, lager gekwalificeerde, terreinen in de regio zijn de volgende. Aan de westzijde van de spoordijk Arnhem-Zevenaar bevinden zich de industrieterreinen Het Broek en Kleefsewaard. Aan de oostkant van deze spoorlijn, ten noorden van de IJsseloordweg bevindt zich IJsseloord 1. Tussen Het Broek en IJsseloord 1 is geen echte relatie aanwezig. Ten oosten van het Velperbroekcircuit ligt langs de A 48 op Velps grondgebied de aanzet van een in de toekomst mogelijk nog uit te breiden bedrijventerrein, De Beemd. Ten zuid-oosten van de IJssel, te Duiven, bevindt zich langs de A 12 richting Duitsland een groot bedrijventerrein in ontwikkeling. De gemeenten Arnhem, Duiven en Rheden hebben samen met IJsseloord 2 Holding BV in een convenant voor de bedrijven-ontwikkeling in de A1-zone afspraken vastgelegd over de stedebouwkundige uitwerking, segmentatie, fasering, prijsniveau, gezamenlijke promotie en acquisitie, alsmede de ontwikkeling van telematica-faciliteiten. Voor de ontwikkeling van het KAN is de ontwikkeling van representatieve bedrijventerreinen van groot belang; ze dragen bij aan de allure en wervingskracht van het stedelijk knooppunt als geheel. IJsseloord 2 is in dit kader geselecteerd als één van de primaire locaties voor de vestiging van nieuwe hoogwaardige bedrijven met een technisch hoogwaardig en schoon productieproces. Met name voor de periode tot het jaar 2000 zal IJsseloord 2 de locatie zijn binnen het KAN om hoogwaardige bedrijven langs de transport-as naar Duitsland aan te trekken. Uiteraard gaat het niet om de stimulering van het KAN zonder meer; de versterking van de midden-Gelderse economie heeft hoge prioriteit vanwege de omvang van de werkloosheid. Naast het duidelijke economische belang speelt de ecologische hoofdstructuur van Nederland, gevormd door de rivieren en hun oeverzone, een belangrijke rol in het plangebied. De ontwikkeling van het bedrijventerrein IJsseloord 2 maakt tegelijkertijd een ecologische inrichting van dit nu zo verwaarloosde gebied mogelijk. De initiatiefnemer heeft een stedebouwkundige visie voor het bedrijventerrein IJsseloord 2 ontwikkeld, die uitgangspunt is voor het onderhavige bestemmingsplan IJsseloord II. Deze visie gaat vergezeld van een Beeldkwaliteitsplan; dit heeft de functie de uitwerking van de visie in goede banen te leiden.
1
) Knooppunt Arnhem - Nijmegen.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
II. BELEIDSKADER: a. Rijk; b. Provincie; c. Gemeente. IIa. Rijk. De rijksoverheid heeft de ontwikkeling van Arnhem, Nijmegen en de regio een nieuwe impuls gegeven 2 met de aanwijzing van het stedelijk knooppunt (zie de 4e Nota R.O. en VINEX ). De regio ArnhemNijmegen is een gebied met potentie en kwaliteit: dit knooppunt moet zich kunnen ontwikkelen als internationaal en nationaal concurrerend kerngebied voor economische en ruimtelijke ontwikkeling. Het gunstige infrastructurele netwerk, de kansrijke bedrijfssectoren en het hoge voorzieningenniveau zijn hiervoor goede uitgangspunten en behoeven een concentratie van investeringen. IJsseloord 2 is een belangrijke exponent in dit geheel. In het werkdocument "Geleiding van de mobiliteit door een locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen" is de basis voor de regionale aanpak van het locatiebeleid gegeven (het juiste bedrijf op de juiste plaats, afstemming van mobiliteitsprofielen van bedrijven op het bereikbaarheidsprofiel van een locatie); zie verder Hoofdstuk IV.
IIb. Provincie. De provincie Gelderland gaat in de nota "Economie en werkgelegenheid" (oktober 1990) in op het benodigde voorwaardenscheppend beleid; onder andere met betrekking tot vestigingslocaties voor bedrijven. Vanwege de economische potenties en de omvang van de werkeloosheid heeft versterking van de Midden-Gelderse economie in het KAN hoge prioriteit. De provinciale nota "Ruimte voor kantoren en bedrijven" (november 1991) vertaalt het rijksbeleid inzake de ontwikkeling van bedrijventerreinen en kantoorlocaties; zowel kwantitatief (hoeveelheid ha. per gemeente) als kwalitatief (differentiatie en segmentering) is gekeken naar de lokaties voor kantoren en bedrijfsvestigingen. Dit houdt onder meer in dat de regio Arnhem - Nijmegen een op de vraag afgestemd gedifferentieerd "productiemilieu" voorhanden dient te hebben, dan wel moet gaan ontwikkelen. De provincie benadrukt hiermee het belang van het doelgroep-gericht ontwikkelen en inrichten van bedrijfslocaties. Het bewust aanbrengen van een dergelijke kwalitatieve differentiatie maakt het mogelijk de schaars beschikbare hoogwaardige locaties in en nabij de grote steden ook hoogwaardig in te vullen. Dit geldt in het bijzonder ook voor IJsseloord 2. Dit terrein maakt onderdeel uit van het door de provincie Gelderland in de nota "Ruimte voor kantoren en bedrijven" aangemerkte type terrein voor hoogwaardige bedrijvigheid. Elders moet worden voorzien in de ruimtebehoefte van de meer reguliere en meer ruimte gebruikende bedrijvigheid. Het tegenovergestelde, een tekort aan vestigingsmogelijkheden in met name de hoogwaardige sector, zou de regio Arnhem de vestiging van nieuwe bedrijven en derhalve ook werkgelegenheid kosten. Het snel realiseren van bedrijventerrein IJsseloord 2 zal een dergelijke ongunstige ontwikkeling kunnen voorkomen. De gemeente onderschrijft deze visie met nadruk. In dezelfde nota benadrukt de provincie de noodzaak van regionale afstemming tussen verschillende gemeenten, teneinde te komen tot een zorgvuldig samengesteld aanbod aan bedrijventerrein.
2
) VIerde Nota r.o. EXtra
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
3
Het mobiliteitsbeleid (met ABC-locaties ) vormt een onderdeel van de nota "Ruimte voor kantoren en bedrijven". Vanwege de door de provincie voorgestane hoogwaardige ontwikkeling van IJsseloord 2 is het terrein de kwalificatie "B*" toegekend. Dit betekent: categorie C, bedrijven uit de categorie B zijn toegestaan; dit maakt een hoogwaardiger invulling van de locatie mogelijk. Het economisch beleid voor het KAN is uitgewerkt in de nota "Kiezen voor Kansen" (februari 1992) van het Knooppuntbestuur (IBBC/KAN). In de Ontwikkelingsvisie KAN (vastgesteld door Provinciale Staten op 28 april 1993) is het ruimtelijkeconomisch perspectief voor het stedelijk knooppunt Arnhem-Nijmegen weergegeven. Hierin wordt nadrukkelijk de ontwikkeling van bedrijventerrein IJsseloord 2, binnen het zwaartepunt van economische activiteiten aan de A12-zone, genoemd. De Ontwikkelingsvisie KAN is o.a. gebaseerd op de nota "Kiezen voor Kansen", alsmede op het economisch masterplan voor het KAN zoals uitgewerkt in het concept EuroTradePort-KAN (ETP-KAN). Dit economisch masterplan ETP richt zich op twee speerpunten, nl. de ontwikkeling van een "Rail Business Center" (voor zakelijke diensten) en de ontwikkeling van een "Multimodale Transport Regio". Deze laatste wordt gemotiveerd door de aanwezige infrastructuur: - de ligging en ontsluiting over weg, water en spoor, - aangevuld met combinaties van de verschillende vervoerswijzen, - zg. logistieke telematica voorzieningen; en - de bijbehorende dienstverlening. De ontwikkeling van een Multimodale Transport Regio maakt het KAN extra aantrekkelijk voor de vestiging van bedrijven, ook van buiten de regio. In het gesegmenteerde aanbod bedrijventerreinen dat het KAN moet bieden aan het bedrijfsleven, vormt IJsseloord 2 een zeer belangrijk onderdeel. IJsseloord 2 is immers in de periode tot 2000 het enige bedrijventerrein binnen het KAN waar ruimte geboden kan worden aan bedrijven uit de categorie B. Naast de economische heeft de provincie ook een ecologische invalshoek voor wat betreft het gebied IJsseloord. Het beleidsplan "Gelderland Uiterwaardenland" (1990) geeft het binnendijks gebied aan als liggend in de stedelijke invloedssfeer, en daardoor geschikt voor stedelijke functies. Voor het buitendijks gebied, de uiterwaarden, beveelt de provincie in het beleidsplan het opstellen van een goed inrichtingsplan aan. Landschappelijk en ecologisch gezien moet er aansluiting komen op het natuurontwikkelingsgebied "de Gelderse Poort" (bij Millingen) en het kerngebied Brummen/Deventer. De uiterwaarden vormen namelijk belangrijke ecologische relaties. Het regionale beleid is gericht op het zoveel mogelijk beschermen en ontwikkelen van natuur- en landschapswaarden. Naast beperking van schadelijke activiteiten wordt een versterking van de ecologische en visuele relaties tussen en binnen de verschillende landschapstypen nagestreefd: - ook natuurontwikkeling, naast natuurbehoud ; - meer mogelijkheden voor spontane en natuurlijke processen; - behoud van de landschappelijke afwisseling, o.a. geleidelijke overgangen tussen bos en graslanden; - de zuidelijke uiterwaarden krijgen een functie als weidevogelgebied. Ten aanzien van de landbouw is het beleid gericht op geleidelijke extensivering ervan, zodat deze meer in harmonie met natuur en landschap plaatsvindt. Tussen het toekomstige bedrijventerrein IJsseloord 2 en de uiterwaarden komt als buffer een ecologische groenzone langs de Schaapdijk (binnendijks en de dijk zelf).
In recreatief opzicht wil de provincie het gebruik van de IJssel en omgeving extra stimuleren, waarbij 3
) Zie hoofdstuk IVb.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
fietsverbindingen door de uiterwaarden en een doorgaande vaarverbinding tussen Maas en IJssel t.b.v. de watersport opvallen. Alle in deze paragraaf IIb. genoemde ontwikkelingen maken - zoals reeds eerder vermeld - deel uit van de Ontwikkelingsvisie voor het KAN.
IIc. Gemeente. Structuurplan e.a. In het structuurplan Arnhem (1984) is het gebied IJsseloord ten noorden van de Schaapdijk aangeduid als "parken/stedelijk groen" binnen de groene lob. Het buitendijkse gebied valt onder de categorie "landbouwgebied met landschappelijke waarde". Deze groene lobben maken deel uit van de Vingerstructuur van Arnhem, waarbij delen van de stad als de vingers van een hand doordringen in het groene buitengebied. De bewoners hebben zo recreatie en natuur dicht bij huis. Op grond van de structuurplan-evaluatienota "Pas op de plaats" hebben B&W in 1989 ten aanzien van IJsseloord besloten dat een kantoorontwikkeling op dat moment niet gewenst was, gelet op het gevarieerde aanbod elders in Arnhem (zie ook de Kantorenmarktnota 1991); een mogelijke ontwikkeling tot bedrijventerrein zou de eerste vijf jaar niet aan de orde zijn in verband met voldoende aanbod in Arnhem en het Midden-Gelderse gebied. Het plan voor het bedrijventerrein IJsseloord 2 reduceert de vinger- en lobbenstructuur terplaatse, en wijkt daarmee af van het structuurplan. De in het structuurplan opgevoerde mogelijkheden voor recreatie en natuur zijn in het huidige IJsseloord nooit gerealiseerd. De groene lob heeft zich niet ontwikkeld als zodanig; alleen de route over de dijk biedt een recreatiemogelijkheid. Het gebied is nagenoeg geheel in eigendom bij particulieren. Voorts is er een omvangrijke bodemverontreiniging. De gemeente is niet in staat het gebied aan te kopen en de sanering en inrichting te financieren binnen de door het structuurplan aangegeven kaders.
De recent aangetoonde behoefte aan meer bedrijventerreinen en de geschikte situatie van IJsseloord hiervoor waren aanleiding voor een nieuwe afweging van belangen. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de planologische visie op IJsseloord, waarin de belangen van economische ontwikkeling, bodemsanering, natuur en recreatie, en uitvoerbaarheid zijn samengebracht. Het komt erop neer dat de groene lob weliswaar nogal versmald wordt (ten gunste van een bedrijvenontwikkeling), maar de kwaliteit zal sterk kunnen verbeteren. De ecologische structuur kan een impuls krijgen; hetzelfde geldt voor de recreatieve mogelijkheden van het gebied, met name de uitloop van de woonwijk Presikhaaf. De economische ontwikkeling van het gebied biedt aldus de mogelijkheid om tegelijkertijd de natuur- en recreatiefunctie op te waarderen.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Het structuurplan Arnhem
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Bedrijfsterreinnota Arnhem 2000. Het gemeentelijk beleid ten aanzien van de bedrijfsterrein-ontwikkelingen is neergelegd in de Bedrijfsterreinnota Arnhem 2000 (1993). Daarin worden drie sporen van beleid onderscheiden. Ten eerste de ontwikkeling van een aantal nieuwe bedrijven-terreinen binnen de gemeente Arnhem. Met het oog op een gesegmenteerd aanbod worden drie verschillende typen terreinen ontwikkeld: -
-
IJsseloord 2 als terrein voor hoogwaardige bedrijvigheid, in de zin van bedrijven met een gecombineerde functie van administratieve en bedrijfsactiviteiten. IJsseloord 2 heeft de potentie ruimte te bieden aan bedrijven met een bovenregionaal en internationaal karakter. Koningspley-noord als milieubedrijvenpark, voor bedrijven die zich o.a. bezig houden met het be/verwerken van bouw- en sloopafval. Bakenhof-Malburgen-oost als terrein dat ruimte dient te bieden voor de reguliere, reeds in Arnhem gevestigde bedrijven met uitbreidings- en verplaatsingsbehoefte.
Op de tweede plaats staat het gemeentelijk beleid voor het revitaliseren van de verouderde bedrijventerreinen in Arnhem-noord. Het derde beleidspoor uit de Bedrijvennota Arnhem 2000 gaat uit van het aangaan van samenwerking met buurgemeenten teneinde een samenhangend, en op elkaar afgestemd bedrijfsterreinaanbod te genereren. In dit kader is er reeds een convenant opgesteld tussen de gemeenten Arnhem, Rheden en Duiven en IJsseloord 2 Holding BV inzake de bedrijfsterrein-ontwikkeling in de A12-zone. In dit convenant worden afspraken gemaakt met betrekking tot segmentering, fasering, grondprijzen en gezamenlijke promotie en acquisitie. Ook ten aanzien van de mobiliteitsprofielen van de betrokken terreinen zijn verschillen aan te geven. De terreinen in Duiven hebben een duidelijk C-profiel; op IJsseloord 2 zal er daarnaast ook ruimte geboden worden voor bedrijven met een B-profiel.
Beleidsplan Ecologie en Groenstructuurvisie. In het beleidsplan ecologie en de groenstructuurvisie is het gebied IJsseloord als groengebied aangemerkt; de functie van bedrijventerrein is hiermee niet te verenigen. Echter, uitgaande van het gegeven dat er in de regio behoefte bestaat aan nieuwe bedrijventerreinen, kan op basis van de groenstructuurvisie geconcludeerd worden dat IJsseloord daarvoor één van de minst ongunstige locaties is. Vanuit deze invalshoek zijn voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein zodanige randvoorwaarden geformuleerd, dat de essentiële ecologische en recreatieve functies van het gebied vervuld kunnen blijven worden. Aan deze randvoorwaarden is in de stedebouwkundige visie voor het bedrijventerrein slechts voor een deel tegemoet gekomen: namelijk een groene zone noord - zuid, parallel aan de rijksweg 12, en een ecologisch overgangsgebied tussen bedrijventerrein en Schaapdijk. Hierbij ligt er nadruk op de ecologische en landschappelijke ontwikkeling van de rivierdijkzone als onderdeel van de ecologische hoofdstructuur en als drager van de visuele belevingswaarde. De uiterwaarden vormen met de rivier een potentieel natuurgebied midden in de stad, met zowel recreatieve, natuurwetenschappelijke als esthetische waarde. Vanwege de periodieke overstroming zijn uiterwaarden (ook op internationaal niveau) zeldzaam. Ze bieden een weinig voorkomende combinatie van abiotische factoren. In de groenstructuurvisie zijn de uiterwaarden dan ook aangegeven als gebieden met het accent op ecologie, en gelden ze als kerngebieden in de ecologische structuur. Op de ecologische ontwikkeling ervan moet daarom de nadruk worden gelegd. In het algemeen is voor de Arnhemse uiterwaarden de volgende ontwikkeling voorzien: - ontwikkelen van de natuur in het rivierensysteem (bijv. moerasgebieden); - verder ontwikkelen van delen van de uiterwaarden tot natuurgebied met ooibossen (eventueel met een extensief recreatief gebruik); - stedelijke functies weren, intensieve functies zijn niet toegestaan; - verdere ontginning (bijv. industrie) tegengaan; - vermindering waterverontreiniging van de grote rivieren, dus bijv. stedelijk afvalwater niet
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
-
ongezuiverd lozen; terugbrengen negatieve invloed stortplaatsen.
Nota Stadsbeeld. De hierboven beschreven visie stemt redelijk overeen met de recent verschenen Nota Stadsbeeld.
Regionaal Verkeers- en Vervoerplan. In het "Regionaal Verkeers en Vervoerplan" (RVVP) van het KAN (vastgesteld door de gemeenteraad op 28 februari 1994) alsmede in het gemeentelijke werkdocument "parkeer- en locatiebeleid in Arnhem" is het landelijke en provinciale locatiebeleid integraal overgenomen. Het RVVP constateert dat de grove lijnen die daarmee vaststaan een gedetailleerde uitwerking behoeven voor het KAN-gebied. Keuzes moeten worden gemaakt t.a.v. de categorie bedrijven, de te hanteren parkeernormen, de te treffen verkeer- en vervoervoorzieningen en de flankerende maatregelen. De realisering van IJsseloord 2 kan niet wachten op deze uitwerking; uiteraard worden wel de vastgelegde uitgangspunten gehanteerd.
Raamplan Fietsverkeer. In het Raamplan Fietsverkeer (1992) van de gemeente Arnhem is het in de toekomst te volgen fietsbeleid bepaald. Hoofddoel van dit beleid: "meer en veilig op de fiets"; als onderlegger is een samenhangend netwerk van hoogwaardige fietsroutes vastgelegd. De Schaapdijk moet in dat kader ontwikkeld worden als hoogwaardige fietsroute. Verder biedt het Raamplan Fietsverkeer handvatten voor het ontwerpen van een goede en veilige fietsontsluiting, en stallingsfaciliteiten.
Hotelmarktonderzoek Arnhem. In het Hotelmarktonderzoek Arnhem (mei 1993) wordt voor de locatie IJsseloord 2 geopteerd voor een budget-hotel in de 1 sterren categorie. Dit hotel zal een integraal onderdeel van het bedrijvenpark zijn, en geen relatie hebben met de hotelmarkt in de rest van de stad.
Werkdocument Parkeer & Locatiebeleid in Arnhem. Het werkdocument bevat het landelijk geïnitieerd locatiebeleid, vertaald naar de Arnhemse situatie. Verder vindt er een nadere detaillering en invulling van het beleid plaats op het gebied van parkeernormen, en de typering van bedrijvenlocaties. Tevens wordt aandacht besteed aan het instrumentarium waarmee het locatiebeleid wordt gehandhaafd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
III. ACHTERGRONDEN; DE HUIDIGE SITUATIE IJsseloord is nu een binnendijks en buitendijks gelegen agrarisch gebied. De hoogteligging van het terrein is globaal tussen 10 en 12 m. + NAP. Door ontwikkelingen in het recente verleden is IJsseloord een marginaal gebied geworden. Gaten, ontstaan door kleiwinning, zijn opgevuld met huisvuil, of als waterplas blijven liggen. Daar komt nog bij dat ook daar waar geen vuilstort heeft plaatsgevonden, de bodem op sommige plaatsen sterk verontreinigd is. Het gebied biedt nu deels een rommelige aanblik. Hoewel het gebied voor bepaalde vogelsoorten waarde heeft, is de natuurwaarde mede door de vervuiling negatief beïnvloed; deze situatie kan zonder sanering moeilijk verbeteren. In de jaren zestig is aan de oostzijde het regionale woonwagencentrum opgericht. Na opheffing zal dit zomer 1995 in de laatste fase van ontruiming beland zijn. Het gebied is door bodemvervuiling en bodemgesteldheid nu niet geschikt als bouwgrond. Kenmerken in visueel-landschappelijk opzicht zijn de Schaapdijk, de bosjes langs de kavels aan de IJsseloordweg nabij de Laag Ariënweg en de opgaande populierenbeplanting rond het Velperbroekcircuit. Een andere bijzonderheid is de loodrecht op de dijk gerichte kavelstructuur. Visueel belangrijke aandachtspunten buiten het gebied zelf zijn de spoorbrug bij Westervoort, het rijksweg 12-viaduct over de IJssel, en het wijdse uitzicht vanaf de Schaapdijk over het uiterwaarden en rivierlandschap van de IJssel. Aan de overzijde tekent een afvalberg ("bult van Putman") zich scherp tegen de horizon af. Aan de stedelijke zijde van IJsseloord zijn de Velpse hoogbouw bij het Velperbroekcircuit en de Rijkskantorenflat in Presikhaaf (19 lagen) opvallende elementen. Het Lange Water is een ruime 4strooksweg, met aan beide zijden fietspaden en royale laanbeplanting. In de parkstrook langs de brede watergang is een viertal "urban villa"-achtige flatjes gelegen. Het geheel levert een zodanig waardevol beeld op, dat dit één van de visuele ontwerpuitgangspunten voor de toegangsweg van het bedrijventerrein IJsseloord 2 is geworden. De woonwijk Presikhaaf dateert van na de oorlog (vnl. jaren zestig) en heeft een heldere, blokvormige opbouw. De wijk is van het gebied IJsseloord afgekeerd, afgeschermd door sportvelden en volkstuinen met een forse populierenbeplanting rondom; en verder door de IJsseloordweg. Dit beeld wordt nog versterkt doordat de wijkvoorzieningen geconcentreerd zijn in het winkelcentrum aan de noordzijde van de wijk bij het park Presikhaaf. De aantrekkelijkheid van het nabijgelegen IJsseldal wordt in Presikhaaf in het geheel niet gevoeld, mede door het verloederde tussengebied. Hoewel het wel bereikbaar is vanuit de woonwijk via de oversteekplaats Dunoweg/Laag Ariënweg heeft IJsseloord zelf vrijwel geen recreatieve betekenis voor de bewoners van Presikhaaf. De auto-ontsluiting van IJsseloord is thans zeer beperkt: de Schaapdijk sluit aan op de IJsseloordweg via de bovengenoemde Laag Ariënweg; het is niet mogelijk om daar vice versa vanaf de IJsseloordweg het gebied IJsseloord te bereiken. De Schaapdijk bereikt men per auto door de tunnel onder de spoorlijn en een secundaire uitgang van het bedrijventerrein IJsseloord 1. Deze aansluitingen worden nu met name ook door fietsers gebruikt; de verbinding onder het viaduct van rijksweg 12 maakt het mogelijk dat recreatief fietsverkeer de richting Velp/Dieren langs de IJsseluiterwaarden kan volgen. Over de IJsselbrug kan de fietser ook de richting Liemers volgen. De huidige openbaar vervoerlijnen lopen langs het gebied via de IJsseloordweg; er zijn geen haltevoorzieningen op de IJsseloordweg aanwezig, wel is er een halte op het Lange Water. Het gaat om spitsbussen vanuit en naar oostelijke richting.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
IV. PROGRAMMA VAN EISEN a. Inrichting; b. Verkeer en Vervoer.
a. Inrichting. Het uitgangspunt is dat 38 ha. van de totaal beschikbare 57 ha. op deze locatie uitgegeven wordt als bedrijventerrein. Bij het ontwikkelen van het bedrijventerrein IJsseloord 2 wordt uitgegaan van de door de Provincie gehanteerde bedrijfscategorie B* (zie hoofdstuk IVb). De verschillende soorten bedrijven vereisen een gevarieerd en flexibel aanbod van kavels. Deze flexibiliteit moet ook in de wijze van bestemmen op de bestemmingsplankaart tot uiting komen. In de planopzet is het bedrijventerrein gezoneerd; vergelijkbare bedrijven zijn gegroepeerd volgens een indeling die voortkomt uit een combinatie van de verplichte milieuzonering, de kenmerken van de plaats zelf, de ligging t.o.v. de stads(-structuur) en de werking als entreezone van Nederland. De milieuzonering is daarbij dwingend: deze leidt tot een indeling in een aantal bedrijfscategorieën. Deze bedrijvenlijst volgens de S.B.I.-code (Standaard Bedrijfs Indeling, zie de verkeersparagraaf en de voorschriften) hangt samen met de minimaal toegestane afstanden tot de woonbebouwing. Deze zonering maakt daarom deel uit van het programma van eisen. In de bedrijvenlijst, die een geïntegreerd onderdeel van dit bestemmingsplan vormt, staan bedrijven gegroepeerd naar milieuhinder in 4 categorieën: Categorie 1: Categorie 2: Categorie 3: Categorie 4:
minimum afstand tot woonfunctie 10 m. minimum afstand tot woonfunctie 30 m. minimum afstand tot woonfunctie 50 of 100 m. minimum afstand tot woonfunctie 200 of 300 m.
Schematisch:
plaatje
Deze categorieën komen in de vorm van verschillende bedrijfsbestemmingen terug op de bestemmingsplankaart. De (verplichte) maximale bouwhoogten mogen naar de inzichten zoals verwoord in het beeldkwaliteitsplan (zie hoofdstuk V) op de desbetreffende kavels worden gerealiseerd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
De inrichting van het terrein dient, ondanks de beperkte omvang ten opzichte van de oorspronkelijk in het gemeentelijk structuurplan genoemde groene lobben, mede gericht te zijn op het ontwikkelen van recreatie- en natuurwaarden; zie hoofdstuk IIc. Het feit dat de realisering van dit bedrijventerrein binnen de oorspronkelijke groene lob zal plaatsvinden, maakt een "ecologische en recreatieve compensatie" van hoge kwaliteit noodzakelijk. Het is de bedoeling dat deze gebieden zodanig worden ingericht dat een zo goed mogelijke ontwikkelingskans ontstaat voor de natuur. De uitwerking zal plaatsvinden in nauw overleg met de Dienst Milieu en Openbare Werken (sector Stadswerken - afdeling Groenplan) van de gemeente Arnhem. De ecologische zone met de Schaapdijk als kern heeft een wisselende breedte (met een minimum van ± 50 m.). De huidige woonbebouwing in deze zone zal deels moeten wijken vanwege de milieueisen; ook laat deze ecologische zone geen bedrijfsfunctie toe. De relatie met de nabijgelegen woonwijk Presikhaaf zal vooral op het niveau van het langzaam verkeer gestalte moeten krijgen, waarbij onder andere een ongelijkvloerse kruising met de IJsseloordweg noodzakelijk is, en wel bij de Dunoweg/Laag Arinweg; deze sluit aan op de Schaapdijk (zie verder bij de verkeersparagraaf van dit hoofdstuk). Het uitloopgebied van de wijk zal zich hierdoor - veel meer dan nu het geval is - uitstrekken tot het IJsseldal. De recreatieve betekenis van deze rivier zal in de toekomst door provinciale initiatieven toenemen; in het plangebied moet daar voor zover mogelijk op ingespeeld worden (aanleg van fiets/voetpaden; goede landschappelijke inpassing). De langzaamverkeers-relatie vanaf het Lange Water en de (bij de kruising geplande) bushalte wordt voor de toekomst mogelijk gemaakt via een tunneltje onder de IJsseloordweg door. 3
De op het terrein aangetroffen vervuilde grond, met een omvang van ca. 475.000 m ., zal op het terrein zelf worden ingepast, in de vorm van een gronddepot. Dit zal landschappelijk zó vormgegeven worden dat een extra ruimtelijke waarde voor het gebied ontstaat. Het rioleringsstelsel zal, conform de eisen van het Zuiveringsschap Oostelijk Gelderland (ZOG) worden uitgevoerd als een verbeterd gescheiden rioolstelsel. Het regenwater zal een grote bergingscapaciteit krijgen en een overstortmogelijkheid op het ruim bemeten en integraal in het plan opgenomen watergangenstelsel met vrije afstroming naar het watergangenstelsel van de woonwijk Presikhaaf. Een rioolgemaal (ontvangstkelder en pompgebouw) zal op een nader te bepalen plaats aan de watergang verrijzen. Het vuilwaterriool gaat via de afvoerleiding van het ZOG naar de RWZI welke langs de IJssel is gesitueerd. De grondwaterhuishouding is in het kader van het bodemonderzoek meegenomen; een exact plan hiervoor volgt in het kader van de realisatie van het bedrijventerrein. De in het plangebied aanwezige aardgasleidingen, die gehandhaafd blijven, worden in het bestemmingsplan opgenomen; evenals de leiding die verlegd moet worden (zie kaartje volgende pagina). Het bestaande benzineverkooppunt aan de IJsseloordweg is een gegeven. Dit stelt beperkingen aan het grondgebruik binnen een straal van 80 m. rondom het LPG-vulpunt (opstelpunt tankwagen). Rond de opslag bedraagt de aan te houden afstand 40 m. Er is in een uitbreidingsmogelijkheid voorzien (o.a. met een autowasstraat). De meest westelijk in het gebied IJsseloord gelegen boerderijen blijven gehandhaafd. De milieuzonering van het bedrijventerrein is op het voortbestaan van deze agrarische bebouwing afgestemd. De overige bestaande bebouwing kan niet worden ingepast en zal moeten wijken. Voor het geval dat tot onteigening moet worden besloten, is in de voorschriften de bepaling opgenomen dat verwerkelijking van het bestemmingsplan in de naaste toekomst gewenst wordt geacht.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
illustratie Gasleidingen
b. Verkeer en Vervoer. De verkeers- en vervoersaspekten bij de ontwikkeling van IJsseloord 2 verdienen met het oog op de hoogwaardige invulling in relatie tot het locatiebeleid bijzondere aandacht. Dit geheel zal worden geplaatst tegen de achtergrond van de ontwikkeling van het Knooppunt Arnhem -Nijmegen.
Het Knooppunt Arnhem-Nijmegen. In de periode van voorbereiding van het bestemmingsplan IJsseloord II is het knooppunt Arnhem Nijmegen (het KAN) tot ontwikkeling gekomen. Het KAN is één van de zeven samenwerkingsgebieden waarop de "Kaderwet bestuur in verandering" van toepassing is. Op grond van deze wet vormt het KAN een zelfstandig Openbaar Lichaam met eigen verantwoordelijkheden op het gebied van verkeer en vervoer. Een belangrijk deel van deze taken neemt het KAN over van de gemeenten. De activiteiten van het KAN zijn gebaseerd op het Regionaal Verkeers- en VervoersPlan (RVVP). In het RVVP is een samenhangend verkeer- en vervoersbeleid geformuleerd, gericht op het waarborgen van de bereikbaarheid en het terugdringen van de aantasting van de leefbaarheid. Voor IJsseloord 2 is het RVVP van belang op het punt van het voorzieningenniveau van het openbaar vervoer, investeringen in infrastructuur en locatiebeleid. Voor beide zaken geldt dat de financiële tegemoetkomingen van het Rijk niet langer direct aan de gemeenten worden toegekend maar aan het KAN.
Locatiebeleid. Allerwegen wordt erkend dat de groei van de automobiliteit geen autonoom proces is, maar mede wordt beïnvloed door de ruimtelijke ordening. Voor de relatie tussen ruimtelijke ordening en de geleiding van de mobiliteit is beleid ontwikkeld: het locatiebeleid. Kern van het locatiebeleid is de afstemming van mobiliteitsprofielen van bedrijven op de bereikbaarheidsprofielen van locaties. Het juiste bedrijf op de juiste plek. Onder mobiliteitsprofiel van een bedrijf of voorziening wordt verstaan het potentieel openbaar
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
vervoergebruik van werknemers en bezoekers van dat bedrijf of die voorziening. Het mobiliteitsprofiel geeft daarmee tevens in feite de reële auto-afhankelijkheid weer, die nodig is voor een doelmatige bedrijfsvoering. Onder bereikbaarheidsprofiel van een locatie wordt verstaan de bereikbaarheid van die locatie per openbaar vervoer en auto. Bovendien vormen ook de parkeermogelijkheden en de beperkingen daarvan (de beleidsmatige uitrusting) onderdeel van het bereikbaarheidsprofiel. Er worden drie locatietypen onderscheiden: A-locaties voor activiteiten met potentieel hoog openbaar vervoer/fietsgebruik, lage autoafhankelijkheid; B-locaties voor activiteiten met potentieel hoog openbaar vervoer/fietsgebruik, matige autoafhankelijkheid; C-locaties voor activiteiten met potentieel laag openbaar vervoer/fietsgebruik, hoge autoafhankelijkheid.
illustratie Locatietypen
In termen van het locatiebeleid is het beeld van IJsseloord 2 duidelijk, hoewel het niet tot de standaardtypen A, B of C behoort. De locatie geeft invulling aan de opvattingen van het werkdocument "Geleiding 4 van de mobiliteit door een locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen" ) waarin wordt onderkend dat in praktijk verdere nuancering tussen de specifieke A, B en C categorieën mogelijk en vaak nodig is. In het * geval van IJsseloord 2 komt dit tot uitdrukking in de kwalificatie B : een locatie met een gemengd B/C profiel.
4
) Werkdocument "Geleiding van de mobiliteit door een locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen", min. van VROM, V&W en EZ, den Haag 1990, pag. 7.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Het locatiebeleid vindt toepassing door de gedeelten van IJsseloord 2 die het dichtst bij de openbaar vervoervoorzieningen liggen te bestemmen voor bedrijven met een mobiliteitsprofiel B. De overige gedeelten, die verder van de openbaar vervoervoorzieningen verwijderd zijn, worden bestemd voor bedrijven met een C-profiel (zie kaartje). In de voorschriften bij het bestemmingsplan is aan B. en W. de bevoegdheid toegekend het bestemmingsplan zodanig te wijzigen, dat terreinen met een C-profiel alsnog geheel of gedeeltelijk veranderen in terreinen met een B-profiel. Daarvoor moet dan wel zijn voldaan aan een aantal met name genoemde voorwaarden, die alle betrekking hebben op een verbetering van de openbaar vervoervoorzieningen. Het bestemmingsplan bevat een regeling waarin invulling wordt gegeven aan het locatiebeleid. De essentie van het locatiebeleid is dat het bereikbaarheidsprofiel van de bedrijfslocatie, het mobiliteitsprofiel van het bedrijf, het voorzieningenniveau van het openbaar vervoer en de omvang van de parkeervoorzieningen aan elkaar gekoppeld zijn. Voor IJsseloord 2 betekent dit dat het gemengde B/C karakter van de bedrijfslocatie ook m.b.t de laatste drie punten moet worden geoperationaliseerd en vertaald in voorschriften in het bestemmingsplan. Handhaving van het locatiebeleid vindt plaats bij de aanvraag van een bouwvergunning. Op dat moment zal een schriftelijke opgave worden verlangd van de mobiliteitskenmerken van het te vestigen bedrijf. Daardoor kunnen mobiliteitsprofiel en bereikbaarheidsprofiel worden gekoppeld. Het parkeerbeleid wordt geëffectueerd door, na vaststelling van het mobiliteitsprofiel van het bedrijf, (maximum-) parkeernormen op te nemen in de bouwvergunning, gebaseerd op de voorschriften bij het bestemmingsplan.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Het mobiliteitsprofiel van bedrijven. Voor het bepalen van de mobiliteitsprofielen worden dezelfde mobiliteitskenmerken gebruikt, zij het dat de toetsingswaarden verschillen. De kenmerken en criteria zijn ontleend aan het reeds genoemde Werkdocument "Geleiding van de mobiliteit door een locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen":
mobiliteitskenmerk
locatietype A
locatietype B
locatietype C
Arbeidsintensiteit
3
2
1
Auto-afhankelijkheid
1
2
3
Bezoekersintensiteit
3
2
1
Goederenvervoer over de weg
1
2
3
Arbeidsintensiteit. 2 1= extensief > 100 m /werknemer 2 2= matig intensief 40 - 100 m /werknemer 2 3= intensief < 40 m /werknemer
Zakelijke autoafhankelijkheid. 1= minder dan 20 % van de werknemers 2= 20 - 30 % van de werknemers 3= meer dan 30 % van de werknemers Bezoekersintensiteit. 1= extensief; vrijwel nooit of incidenteel bezoekers 2= regelmatig; regelmatig contact met klanten of relaties 3= dagelijkse stroom bezoekers Goederenvervoer. 1= nauwelijks belangrijk 2= mogelijk belangrijk 3= belangrijk Op grond van het genoemde Werkdocument "Geleiding ..." kan een overzicht worden gegeven van de bedrijfstypen die zich qua mobiliteitskenmerken lenen voor het B- resp. het C-locatiegedeelte van IJsseloord 2. B-locaties; Bedrijven en voorzieningen met een matige arbeids- en/of bezoekersintensiteit en een matige auto-afhankelijkheid. Verhuurbedrijven, instrumenten en optische industrie, reparatie gebruiksgoederen, groothandel (administratieve kantooractiviteiten), zakelijke dienstverlening (administratieve kantooractiviteiten met een hoge auto-afhankelijkheid), transportbedrijven (administratieve kantooractiviteiten), kledingindustrie, grafische industrie, kunstmatige garen en vezelindustrie, communicatiebedrijven, (administratieve kantooractiviteiten, verwerking en distributie), openbare nutsbedrijven (administratieve kantooractiviteiten) sport en recreatie, maatschappelijke diensten (verblijven/therapie). C-locaties; Bedrijven en voorzieningen met een lage arbeids- en/of bezoekersintensiteit en een hoge auto-afhankelijkheid en/of een hoge afhankelijkheid van het goederenvervoer over de weg. Aardolie-industrie, hout- en meubelindustrie, chemische industrie, basismetaalindustrie, papierindustrie, leder industrie e.d., elektrotechnische industrie, machine-industrie, rubber- en kunststofverwer-
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
kende industrie, voedings- en genotmiddelenindustrie, transportmiddelen, groothandel (overige goederen), bouwmaterialen e.d., transportbedrijven (werkplaats/opslag/stalling), groothandel (bulkgoederen), bouw (werkplaats/opslag), dienstverlenende bedrijven (produktieactiviteiten), openbare nutsbedrijven (produktie). In de voorschriften bij het bestemmingsplan zijn de genoemde groepen van bedrijfstypen als één van de voor vestigingsmogelijkheid bepalende elementen opgenomen. Om een te grote starheid te voorkomen hebben B. en W. een vrijstellingsbevoegdheid gekregen.
Parkeren. Naast een gerichte selectie van de bedrijven op basis van hun mobiliteitsprofiel is het sturend parkeerbeleid de tweede pijler van het locatiebeleid. Parkeerbeleid blijkt een effectief instrument voor de terugdringing van de groei van het autoverkeer. Dit geldt met name voor het beperken van het autogebruik voor de routinematige woon-werkverplaatsingen. De parkeernormen die worden gehanteerd zijn voor het B-profiel gedeelte anders dan voor het C-profiel gedeelte. De gehanteerde normen zijn gebaseerd op het werkdocument "Geleiding..." van het Min. van VROM en op het gemeentelijke werkdocument "Parkeer- en locatiebeleid in Arnhem" Het parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein. De parkeervoorzieningen van bedrijven met een gelijksoortig mobiliteitsprofiel kunnen desgewenst worden geclusterd. Voor het B-profiel gedeelte zal voor de zich daar vestigende bedrijven een parkeernorm gelden van maximaal 1 parkeerplaats per 125 m² b.v.o. Voor het C-profiel gedeelte geldt een parkeernorm van maximaal 1 parkeerplaats per 50 m² b.v.o. Voor het stallen van fietsen dient elk bedrijf voldoende en kwalitatief goede stallingsvoorzieningen te treffen. Het Raamplan Fietsverkeer kan hiervoor als leidraad gebruikt worden.
Vervoersmanagement. Nog een flankerend instrument als ondersteuning van het locatiebeleid is de stimulering van carpoolen en de introductie van vervoermanagement. Een dergelijke stimulering kan in het kader van het bestemmingsplan niet gegeven worden. Wel privaatrechtelijk, in de overeenkomst tussen de gemeente en de exploitant van onderhavige locatie. Dit is ook gebeurd. Er is sprake van een inspanningsverplichting.
Openbaar vervoer. De in het kader van het locatiebeleid aan de locatie IJsseloord 2 toegekende B/C status vraagt om een bijpassend voorzieningen niveau van openbaar vervoer. Voor het toekomstige voorzieningenniveau van het openbaar vervoer spelen de ontwikkelingen rond de vervoerregio een belangrijke rol en wel op twee punten: a) in het kader van infrastrukturele verbeteringsplannen m.b.t de doorstroming van het OV; b) m.b.t. de concrete lijnvoering. ad a) IJsseloord 2 zal in ieder geval worden bediend vanaf een aan te leggen vrijliggend bushaltepaar op de IJsseloordweg, direct nabij de geprojecteerde brug voor langzaam verkeer. Waarschijnlijk zal nabij de entree van IJsseloord 2 een tweede haltepaar op de IJsseloordweg worden gerealiseerd. Een tweede verbeteringsplan betreft de verdere opwaardering van de OV corridor Pleyweg/Velperbroekcircuit. Om de IJsseloordweg en de Pleyroute als hoofdas voor het openbaar vervoer te laten functioneren dient er aparte businfrastruktuur te worden aangelegd. De aanleg van een busweg langs de Pleyroute (tussen de Andrej Sacharovbrug en Westervoortsedijk) alsmede de aanleg van een busstrook op de IJsseloordweg (tussen Velperbroek en Lange Water) zijn als snelstartprojekten in het RVVP opgenomen. Inmiddels is onder verantwoordelijkheid van het KAN een studie gestart naar de huidige en toekomstige knelpunten op de Pleyroute. Beide OV infra-projekten maken deel uit van deze studie die naar verwachting in de tweede helft van 1995 zal zijn afgerond. ad b) De corridor Zevenaar/Arnhem wordt in het RVVP genoemd als een zeer kansrijke voor de
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
vergroting van het marktaandeel van het openbaar vervoer. De groeikernen Duiven en Westervoort veroorzaken een (nog steeds stijgend) marktpotentieel. Dit leidt in de planperiode van het RVVP tot een intensivering van de bestaande bus- en treinverbindingen. Met name de nieuwe busverbindingen zijn voor IJsseloord 2 relevant. Mede om dit marktpotentieel te kunnen bedienen is de onder a. genoemde studie naar de benodigde infrastrukturele aanpassingen t.b.v. het openbaar vervoer gestart. Naast de buslijnen die IJsseloord 2 direct via de IJsseloordweg zullen ontsluiten is nog de nabijheid van het OV subcentrum Presikhaaf van belang. Dit centrum, waar een hoog voorzieningenniveau van openbaar vervoer wordt geboden, vormt een driehoek met de OV centra Arnhem C.S. en OV subcentrum Kronenburg. Tussen deze centra worden intensieve verbindingen per OV onderhouden. Het NS-station Presikhaaf biedt een halfuurs treinverbinding met Zutphen en Arnhem/Utrecht. Het subcentrum Presikhaaf is vanwege de nabijheid (hemelsbrede afstand 1500 meter, reistijd per OV ongeveer 3 minuten) van wezenlijk belang voor het OV voorzieningenniveau van IJsseloord 2. De reistijd vanaf de IJsseloordweg tot Arnhem C.S. tenslotte bedraagt per OV 15 tot 20 min. Bij de beschrijving van de buslijnen die IJsseloord 2 (gaan) bedienen kan een onderscheid worden gemaakt in drie categorieën, namelijk: 1* De buslijnen die nu reeds aanwezig zijn. 2* De lijnen die IJsseloord 2 zullen bedienen na het opheffen van de knelpunten op de Pleyroute. Deze maatregelen vloeien voort uit de studie die op dit moment wordt verricht m.b.t. de doorstroming van het openbaar vervoer op de Pleyroute. De besluitvorming over deze maatregelen zal zijn afgerond op het moment dat IJsseloord 2 wordt gerealiseerd. 3* Aanpassingen/aanvullingen van de lijnvoering die door de vervoerbedrijven als reëele opties voor de toekomst worden gezien. E.e.a. is afhankelijk van ontwikkelingen op het gebied van vervoersmarkt, vervoersbeleid en ruimtelijke ontwikkelingen. De coördinator Openbaar Vervoer van het KAN heeft op verzoek van de gemeente Arnhem een concrete opgave gedaan van de lijnvoering van het openbaar vervoer in relatie tot IJsseloord 2. 1* Reeds aanwezige buslijnen: - Lijn 79; snelbusdienst Doetinchem-IJsseloordweg-Presikhaaf-Arnhem C.S. Spitsbus met 30 min. dienst in periode 7.00/ 9.00 uur (heen) en 16.00/18.00 uur (terug); - Lijn 66; Nieuwgraaf-Velperbroek-IJsseloordweg-Lange Water-v. Remagenlaan-VelperwegArnhem C.S. Spitsbus met 30 min. dienst in periode 7.00/10.00 uur (heen) en 16.00/18.00 (terug). 2* Buslijnen na verbeteringen aan de Pleijroute: - Lijn 79 als bovengenoemd; - Lijn 66 als bovengenoemd; - Lijn 69 snelbusdienst Tolkamer-Lobith-Herwen-Zevenaar-Duiven-A12-IJsseloordwegPresikhaaf-Arnhem C.S. Spitsbus met 30 min. dienst in periode 7.00/9.00 uur (heen) en 16.00/18.00 (terug). - Lijn 41; Elst-Pleyroute-Westervoortsedijk-Presikhaaf-IJsseloordweg-Velp Zuid. 30 min. dienst in perioden 7.00/9.00 uur en 13.30-18.00 uur in beide richtingen. 3* Mogelijke aanpassingen en aanvullingen: - Lijn 34; Huissen-Pleyroute-Westervoortsedijk-Presikhaaf-IJssellaan-Velp Zuid. Spitsbus met 30 min. dienst in periode 7.00/9.00 uur (heen) en 13.30/18.00 uur (terug). De huidige lijnvoering leidt niet over de IJsseloordweg maar via subcentrum Presikhaaf. Na de aanpassingen aan de IJsseloordweg wordt een lijnvoering via de IJsseloordweg of zelfs via het bedrijventerrein IJsseloord 2 zelf overwogen. - Lijn 66; Nieuwgraaf-Arnhem C.S. Mogelijke verbeteringen: 1) gelijktijdige bediening in twee richtingen; 2) eerdere start middagdiensten; 3) met aanpassing lijnenloop bediening van subcentrum Presikhaaf. - Lijn 69; snelbusdienst Tolkamer-Arnhem C.S. Wellicht zal het voorzieningenniveau worden uitgebreid door de middagdienst eerder te starten. - Lijn 41; Elst-Velp zuid. Wellicht uitbreiding van het aantal ritten. De snelbusdiensten zullen in alle gevallen gebruik maken van de IJsseloordweg. Met de buslijnen 66, 41 en 34 wordt een centrale bediening van IJsseloord 2 overwogen.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Met de aangegeven buslijnen wordt een voorzieningenniveau van openbaar vervoer geboden dat recht doet aan de gecombineerde B/C typering van de locatie. Uiteraard zijn voorspellingen over het voorzieningenniveau van het openbaar vervoer over een periode van tien jaar en langer omgeven met enige onzekerheid. Daarbij spelen o.a. subsidiëring en financiering van het openbaar vervoer een rol alsmede de mate waarin inhoud gegeven wordt aan vervoermanagement door de bedrijven. In de exploitatie-overeenkomst die tussen de gemeente en de projektontwikkelaar IJsseloord 2 Holding BV is afgesloten, zijn hierover afspraken vastgelegd. Van belang voor het openbaar vervoer rond IJsseloord 2 is dat het voorzieningenniveau niet alleen afhankelijk is van de vraag naar openbaar vervoer op IJsseloord 2 zelf. Het hoge voorzieningenniveau is een gevolg van de ligging aan twee belangrijke corridors nl. Arnhem - de Liemers/de Achterhoek en Arnhem - Dieren/Doesburg. Hier ligt reeds op dit moment een belangrijke markt waarvan het belang alleen maar toeneemt. Dit betekent dat het voorzieningenniveau op langere termijn met relatief geringe onzekerheden is omgeven. De aangegeven korte termijn infrastruktuurprojekten uit het RVVP betreffen zogenaamde snelstartprojekten die op dit moment in studie of uitvoering zijn. Deze projecten kennen de hoogst mogelijke graad van zekerheid die op dit moment in het kader van het RVVP te geven is. Zoals reeds opgemerkt neemt het KAN een groot aantal taken en directe verantwoordelijkheden over van de gemeentelijke overheid. Zo ook op het punt van het voorzieningenniveau van het openbaar vervoer; de gemeente heeft hierop geen directe invloed. Gemeentelijke garanties op dit punt kunnen niet worden geëist; wel een gemeentelijke inspanningsverplichting. Ook van de overige betrokkenen (waar onder andere overheden) mag een sterke motivatie worden verwacht ten behoeve van de ontwikkeling van IJsseloord 2.
Auto-infrastructuur. Tijdens de ontwikkeling van het concept-bestemmingsplan IJsseloord II is een gedegen onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van ontsluiting. Uit het onderzoek is gebleken dat een gelijkvloerse ontsluiting mogelijk zal zijn, echter niet zonder aanpassingen aan de aanliggende weginfrastructuur. Het onderzoek dateert echter van voor het verschijnen van het RVVP. Vaststaat dat de ontsluiting van IJsseloord 2 zal plaatsvinden op de IJsseloordweg. De vervoer-regionale plannen m.b.t. de IJsseloordweg/Pleyroute zijn daarom van groot belang voor IJsseloord 2. Het RVVP geeft aan dat de Pleyroute in de toekomst een stedelijke functie zal gaan vervullen. Deze invulling is mogelijk omdat ervan wordt uitgegaan dat begin volgende eeuw de rijksweg A-15 zal zijn doorgetrokken tot aan de A-12. Dit gewijzigde beeld over de toekomstige functie van de Pleyroute dient te worden ingepast in de besluitvorming rond de vormgeving van deze route. Daartoe is recent een zogenaamd e snelstartprojekt opgezet. De daarvoor ingestelde werkgroep zal in de 2 helft van 1995 rapporteren over functie en vormgeving van de Pleyroute. In het project zullen zowel de vormgeving en functie na doortrekking van de A-15 als de situatie in de tussenliggende periode worden aangegeven. In deze studie zullen de uitgangspunten van het RVVP, zoals verbetering van doorstroming van het openbaar vervoer, nadrukkelijk aan de orde komen. IJsseloord 2 wordt voor het gemotoriseerd verkeer ontsloten via een gelijkvloerse aansluiting op de IJsseloordweg, in het verlengde van het Lange Water. De dimensionering van de aansluiting kent aan de inkomende rijbaan twee rijstroken. De uitgaande rijbaan heeft twee stroken van rechtdoor, één van linksen één van rechtsaf. Op dit moment kan dus geen volkomen zekerheid worden gegeven over de inrichting van de IJsseloordweg. Om de voortgang van IJsseloord 2 niet te frustreren en ruimte te scheppen voor een aantal mogelijke ontwikkelingsrichtingen is in het bestemmingsplan voldoende ruimte gereserveerd voor de aanleg van een extra rijstrook aan beide zijden van de IJsseloordweg. Op het moment dat IJsseloord 2 wordt gerealiseerd zal de besluitvorming rond de IJsseloordweg ruimschoots zijn afgerond. De weginfrastructuur van het terrein dient ruim en duidelijk te zijn, passend bij een hoogwaardig bedrijventerrein met een heldere oriëntatie. Voor de centrale hoofdontsluiting, parallel aan de IJsseloordweg, dient vanwege de openbaar
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
vervoersfunctie een strategisch wegprofiel aangebracht te worden. Omdat parkeren op eigen terrein plaats vindt, een fietsvoorziening gewenst is en de doorstroming van het openbaar vervoer gegarandeerd moet worden is een profiel van 9 meter nodig. Respectievelijk twee rijstroken van 3,25 meter met aan beide zijden een verplichte fietsstrook van 1,5 meter. Aan deze centrale hoofdontsluiting zullen meerdere haltevoorzieningen aangelegd worden. Deze bushalten moeten vrijliggend worden gemaakt, 3 meter breed en 30 meter lang. Voor de overige wegen wordt een voldoende dimensionering bereikt met een rijbaanbreedte van minimaal 7 meter, exclusief parkeergelegenheid (rijstroken minimaal 3,5 meter). Bochtstralen dienen minimaal 15 meter te bedragen. Verhoogde kantopsluitingen zijn uit het oogpunt van beheersbaarheid aan te bevelen. Bij wegbeëindigingen moeten voldoende gedimensioneerde keermogelijkheden gerealiseerd worden.
Fiets. De ontsluiting voor het fietsverkeer dient als volgt gestalte te krijgen: - aan de oostzijde van het terrein met een ongelijkvloerse kruising bij de Dunoweg; - aan de westzijde van het terrein via het bestaande viaduct Schaapdijk en op de kruising Lange Water/IJsseloordweg; - aan de zuid-oostkant en zuid-westkant met verbindingen naar de hoofdfietsroute Schaapdijk. Vanuit het verkeersbeleid van de gemeente is er alle reden de fietsontsluiting ter hoogte van de kruising IJsseloordweg/Lange Water in de toekomst ongelijkvloers aan te leggen. Het bestemmingsplan biedt hiertoe de mogelijkheid; de bestemmingsplangrens is daarvoor iets verlegd in de richting van Presikhaaf IV/Over het Lange Water. De hoofdroutes voor de fiets op het terrein moeten worden uitgevoerd als "fietsbanen" in de zin van het Raamplan Fietsverkeer: in rode verharding, geschikt voor twee-richtingenverkeer, met een minimale breedte van 4.00 meter. Hellingen in de fietspaden mogen niet steiler zijn dan 1:25.
Voetganger. De wegen op het terrein moeten voorzien zijn van een voetpad van voldoende breedte, aan tenminste één zijde van de weg. De situering moet georiënteerd zijn op de openbaar vervoerhalten en looproutes.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
V. RANDVOORWAARDEN Om het bedrijventerrein IJsseloord 2 tot een geïntegreerd onderdeel van Arnhem te maken, alsook om het kwaliteitsniveau ervan te bepalen is voor het plangebied een stedebouwkundige visie opgesteld. Daarnaast is er ook een beeldkwaliteitsplan gemaakt. Met dit plan legt de ontwikkelaar zich vast op een hoog kwaliteitsniveau; bij uitwerking en realisatie beschikken de betrokken partijen daarmee over een overeengekomen kwaliteitskader. Een deskundige supervisor zal opgedragen worden dit beeldkwaliteitsplan te bewaken. Het Beeldkwaliteitsplan maakt deel uit van deze Toelichting (zie bijlage). De stedebouwkundige visie geeft het kader aan waarbinnen in de uitwerkingsfase oplossingen gekozen dienen te worden, en maakt aldus deel uit van de randvoorwaarden. De volgende landschappelijke elementen zijn als ontwerpuitgangspunten van de nieuwe inrichting van het gebied IJsseloord benut: de aansluiting op het Lange Water, de nabijheid van de IJssel en de Schaapdijk, het gridpatroon van de wijk Presikhaaf, het Velperbroekcircuit en zichtlijnen op markante punten in de omgeving. Hiermee streeft dit stedebouwkundige kader een integratie met de bestaande stad na. De inrichting kan gekenschetst worden door zijn groene karakter. De hoofdstructuur van het gebied is als volgt: de ruime hoofdweg met de clusters bedrijfsgebouwen rond gemeenschappelijke ruimten is met bomen en water omzoomd en leidt naar het markant gevormde gronddepot. De gebouwen die in belangrijke zicht-assen zijn gelegen (zie illustratie) moeten door hun vormgeving gaan dienen als herkenningspunten. Twee tot 30 m. hoge gebouwen, aan weerszijden dicht tegen de weg, vormen bijvoorbeeld een poort naar de oostelijk gelegen bebouwing.
illustratie zicht-assen e.d.
Het met groen aangeklede depot vormt de schakel naar het aan het Velperbroekcircuit grenzende oostelijke deel van het bedrijventerrein - de gebouwen aan de buitenrand extravert (op het grote verkeersplein gericht), de gebouwen aan de binnenzijde introvert. De gebouwen aan de hoofdweg zijn alzijdig vormgegeven, en hebben geen "achterkant" (in de negatieve betekenis van dit woord). Hun presentatie naar de IJsseloordweg is dus niet ondergeschikt aan die naar de hoofdweg. Een zijweg takt van de hoofdweg af naar de zuidelijker gelegen, meer op productie gerichte bebouwing, die in een gridpatroon rond gemeenschappelijke ruimten is gegroepeerd. De hoofdweg sluit aan in beeld en karakter op het ruim geproportioneerde Lange Water; zo worden de aldaar in de watergang staande gebouwen in het stedebouwkundig plan voor IJsseloord nog een paar
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
keer herhaald. Aldus wordt het Lange Water als het ware als ontsluitingsweg voortgezet, en komt een royale toegang tot het bedrijventerrein tot stand. De ligging van de interne wegenstructuur moet gericht worden op de meest gunstige verkavelingsmogelijkheid (multifunctioneel uitgeefbare kavels), en wordt qua ligging nader bepaald. Er kunnen overigens dwarswegen worden aangelegd als de gewenste bedrijfsgrootte dit vereist. Hierin doet ook mee de oplossing die gekozen is voor de verwerking van het depot van de vervuilde grond en het vroeger hier gestorte materiaal: dit is samengebracht en geïsoleerd in een pregnante vorm, die, opgenomen in een "groene" noord-zuid-as (Presikhaaf ↔ IJssel), op zijn beurt een kenmerkend en inspirerend omgevingselement moet gaan vormen, zie verderop in dit hoofdstuk. Een deel van de populierenbeplanting in de oostelijke punt van het gebied zal in het plan opgenomen worden. Wel zullen "zicht-corridors" gecreëerd worden vanaf de autoweg. De ecologische hoofdstructuur, die langs de rivieren door ons land loopt, is in de hoofdstukken I en II al aan de orde gekomen. Ook is beschreven hoe deze in het plan opgenomen moet worden (programma van eisen, hoofdstuk IV). Voor de watergangen is een "ecologisch profiel" gekozen, met waar mogelijk plasbermen en flauwe taluds om optimale begroeiingskansen te scheppen en een natuurlijk evenwicht van flora en fauna te krijgen. In het voorgaande is al een aantal ruimtelijke, visuele en functionele aspecten van het bedrijventerrein IJsseloord 2 aan de orde gekomen. Nader te stellen stedebouwkundige/landschappelijke randvoorwaarden zijn de volgende.
Uitstraling. Het totale complex dient een uitstraling te krijgen die recht doet aan de gunstige locatie. De hoofdopzet is erop gericht dat het bedrijventerrein een allure krijgt, die het geheel een duidelijke meerwaarde verschaft. Dit aspect, plus de architectonische uitwerking worden bewaakt in het reeds genoemde beeldkwaliteitsplan. Dit plan gaat als bijlage bij deze toelichting: de ontwikkelaar verplicht zich hiermee tot het bewerkstelligen van het in het plan genoemde kwaliteitsniveau. De inrichting van de openbare ruimte moet hierbij nadrukkelijk betrokken worden (openbaar groen/ecologie, overgang privé/-openbaar, materiaalkeuze, detaillering, etc.). Het aanstellen van een landschapsarchitect naast de supervisor-architect is een goed middel om een samenhangend geheel te bewerkstelligen. De gemeente Arnhem hecht eraan om betrokken te zijn bij dit proces (keuze van deskundigen, begeleiding van het ontwerp e.d.).
Bouwhoogte. Het algemene kader wordt geleverd door de nota Stadsbeeld. Zoals hiervoor (o.a. in hoofdstuk IV) is aangegeven zijn in de stedebouwkundige visie voor het bedrijventerrein een aantal toegestane bouwhoogtezones voor de diverse bedrijfspercelen gentroduceerd (zie kaartje volgende pagina)
A. B1. B2. B3. C. D.
: een zonering van maximale bouwhoogten van 15 - 18 m. : een zonering van maximale bouwhoogten van 15 - 30 m. : een maximale bouwhoogte van 30 m. : een maximale bouwhoogte van 30 m. : een zonering van maximale bouwhoogten van 15 - 20 - 30 m. : een zonering van maximale bouwhoogten van 7,5 - 15 m.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Kaartje bouwhoogtezones
Op de bestemmingsplankaart worden de toegestane bouwhoogten per bedrijfsperceel in percentages uitgedrukt. De hoogteaccenten moeten volgens de stedebouwkundige visie en het beeldkwaliteitsplan worden geplaatst (afstand, ritmering, e.d.). Aan de hand van de daarin genoemde richtlijnen worden deze percentages toegedeeld in de realiseringsfase van de bebouwingsplannen voor het bedrijventerrein. Zie verder hoofdstuk VI en de Voorschriften. In gebied B2. mag dichter op de weg gebouwd worden, mits in combinatie met groen en water.
Interne ontsluiting. De interne verkeersstructuur is reeds in het programma van eisen (hoofdstuk IV) uitgebreid aan de orde gekomen. Als randvoorwaarden gelden nog de volgende aspecten. Om de hoofdontsluiting van het bedrijventerrein zelf een uitnodigend karakter te geven wordt de royale aanleg van het Lange Water voortgezet in het gebied IJsseloord. De hoofdweg wordt begeleid door een brede landschappelijke zone die het kantoorachtige deel van het bedrijfsmatige ("logistieke") deel scheidt; deze biedt verderop een attractieve toegang tot de locatie die ten oosten van het gronddepot gelegen is. De hoofdweg en de weg binnen het logistieke deel zijn vormgegeven als lanen met aan weerskanten bomen. Het openbaar vervoer heeft twee routes door het bedrijventerrein: Route 1 loopt via de hoofdweg om het gronddepot heen naar de weg binnen het logistieke deel en vervolgens weer via de hoofdtoegang naar buiten; de weg door de groene zone ten zuiden van het gronddepot is alleen toegankelijk voor de bus. Route 2 maakt gebruik van dezelfde wegen, maar verlaat het gebied via een ontsluitingsweg ten oosten van het benzinestation aan de IJsseloordweg; ook hiervan mag alleen de bus gebruik maken. Voor het geval dat zich ooit calamiteiten op het bedrijventerrein IJsseloord 2 zouden voordoen, wordt het mogelijk gemaakt (eventueel via de fietsroutes) bestaande opritten van de Schaapdijk te bereiken; deze mogen natuurlijk geen normale uitgang worden.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Groen. Het depot van geïsoleerd stortmateriaal is reeds genoemd. Dit krijgt de vorm van een plateau met daarop een strakke bolvorm; er wordt een schone teeltlaag van ± 70 cm. op aangebracht met een ecologisch verantwoorde begroeiing die goed in de omgeving past. Langs de Schaapdijk zijn een tweetal recreatieve verblijfplaatsen voor het publiek gepland, in de vorm van uitzichtspunten op de dijk; één in de as van de toegangsweg, en de ander in de as van de langzaamverkeersbrug over de IJsseloordweg. Het water langs de IJsseloordweg wordt verbreed: dit is nodig voor de terreinontwatering en het krijgt hierdoor tevens ecologisch meer mogelijkheden. Per saldo ontstaan drie, min of meer evenwijdige, landschappelijke zones: de zone langs de IJsseloordweg; de zone ten zuiden van de hoofdweg; de ecologische zone langs de dijk. Een vierde zone - haaks hierop - wordt gevormd door de groene zone waarin het depot is opgenomen.
Overige aspecten. Ten behoeve van gescheiden afvalinzameling moet ook voor IJsseloord 2 de benodigde ruimte worden voorzien.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
VI. PLANBESCHRIJVING Het grootste deel van IJsseloord II krijgt de op de functie toegesneden bestemming "Bedrijfsdoeleinden" (BD). Zoals in hoofdstuk IV is vermeld, vindt er een nadere differentiatie van de bedrijfsterreinen plaats op basis van milieuhinder. Dit heeft tot gevolg, dat enerzijds een onderverdeling plaatsvindt in B- en Clocatie en anderzijds in de toelaatbaarheid van bedrijfscategorieën uit de bedrijvenlijst. In het laatste geval wordt ervan uitgegaan dat groep III de categorieën 1 t/m 3, en groep IV de categorieën 1 t/m 4 omvatten. Daar beide wijzen van differentiatie door elkaar plaatsvinden, leidt dit tot 4 afzonderlijke bedrijfsbestemmingen. Daarbij zijn als maximum bouwhoogten voor de verschillende percelen de volgende hoogtematen aangegeven (zie kaartje hoofdstuk V) A. B1. B2. B3. C. D.
: een zonering van maximale bouwhoogten van 15 - 18 m. : een zonering van maximale bouwhoogten van 15 - 30 m. : een maximale bouwhoogte van 30 m. : een maximale bouwhoogte van 30 m. : een zonering van maximale bouwhoogten van 15 - 20 - 30 m. : een zonering van maximale bouwhoogten van 7,5 - 15 m.
Het voorgaande kan leiden tot het volgende voorbeeld: "BD-B-III, H15(30), % 100 (20)" op de bestemmingsplankaart betekent: "bestemming Bedrijfsdoeleinden B-locatie III (omvat milieucategorie 1+2+3); toegestane maximum bouwhoogten 15m., 30 m., met resp. 100%, 20%;" (zie ook de voorschriften). De hoogteaccenten moeten volgens de stedebouwkundige visie en het beeldkwaliteitsplan worden geplaatst; de toetsing hiervan vindt plaats o.a. bij de bouwaanvraag en door de Welstandscommissie. In principe is het toegestaan grote bedrijfshallen te bouwen die een heel perceel beslaan; ook in dat geval geven stedebouwkundige visie en beeldkwaliteitsplan richtlijnen. Anderzijds is het denkbaar een groot perceel in kleinere te verkavelen door middel van een sub-infrastructuur, als dit economisch wenselijk is. Het parkeren dient in elk geval op eigen terrein opgelost te worden; de parkeervoorzieningen van bedrijven met een gelijksoortig mobiliteitsprofiel kunnen desgewenst worden geclusterd.
Het plaatsen van een reclamezuil (tot 25 m. hoog) is toegestaan op een op de plankaart aangegeven plaats binnen de onbebouwde zone van de bestemming BD-B-III (mits de verkeersveiligheid dit toestaat). De vestiging van één hotel/motel wordt met een wijzigingsbevoegdheid van B&W mogelijk gemaakt; bij een daadwerkelijke aanvraag hiervoor zullen locatie en uitvoering op bovenbeschreven wijze getoetst worden. Vlak vóór de bocht naar rechts bij het gronddepot wordt bedrijfsbebouwing in de terplaatse geplande watergang mogelijk gemaakt; dit blijkt uit de dubbelbestemming, aangegeven als: "Bedrijfsdoeleinden..../Groen" (BD.../GR). Hierbij is de maximale oppervlakte aangegeven. Verder moet op een nader te bepalen plaats een rioolgemaal worden gebouwd. De op de plankaart aangegeven aardgasleidingen hebben, ook binnen de bestemming "Bedrijfsdoeleinden", een bebouwingsvrije zone. Ook aan ander gebruik van deze gronden stelt de Gasunie eisen. Dit geldt uiteraard in de praktijk niet voor het tracé van de gasleiding die verplaatst wordt. Andere bestemmingen in het gebied zijn: - "Dienstverleningsdoeleinden-detailhandel, motorbrandstoffen" D-d(mb), voor de beide benzineverkooppunten aan de IJsseloordweg.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
-
-
-
-
"Groen" (GR); het binnendijkse water valt grotendeels binnen deze bestemming. Er mogen fiets- en voetpaden worden aangelegd; ook fietsbruggen behoren tot de mogelijkheden. Gasleidingen zijn binnen deze bestemming aanwezig, of worden nog aangelegd. "Natuurbeschermingsdoeleinden" (N); waterpartijen, moeraszones e.d. kunnen deel uitmaken van deze bestemming. Verder zijn binnen deze bestemming fiets- en voetpaden aanwezig en/of mogen deze worden aangelegd; ook fietsbruggen behoren tot de mogelijkheden. "Verkeersdoeleinden" (V). Gasleidingen zijn binnen deze bestemming aanwezig, of worden nog aangelegd. "Agrarische Doeleinden" (A). Gasleidingen zijn binnen deze bestemming aanwezig. "Water" (WA). "Waterkering/Natuurbeschermingsdoeleinden" (WK/N). Waterpartijen, moeraszones e.d. kunnen deel uitmaken van deze bestemming. Gasleidingen zijn binnen deze bestemming aanwezig. "Waterkering/Verkeersdoeleinden" (WK/V). Gasleidingen zijn binnen deze bestemming aanwezig. "Waterstaatsdoeleinden/Agrarische doeleinden/Natuurbeschermingsdoeleinden" (WS/A/N). "Waterstaatsdoeleinden/Agrarische doeleinden/Natuurbeschermingsdoeleinden/Verkeersdoeleinden" (WS/A/N/V). "Water/Verkeersdoeleinden" (WA/V).
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
VII. MILIEU In deze paragraaf komen de belangrijke milieuhygiënische aandachtspunten, waarmee bij de uitwerking van het plan rekening moet worden gehouden, kort aan de orde: - verkeerslawaai - bodemaspecten - waterkwaliteit - zonering van het bedrijventerrein. Voor de volledige tekst wordt verwezen naar het milieuonderzoek (Rapportage Onderzoek Milieuaspecten IJsseloord II, 29-9-1993), gedaan ten behoeve van de vorige versie van het plan voor het Bedrijventerrein IJsseloord 2; dit milieuonderzoek is echter ook van toepassing op de nu voorliggende versie. Het maakt geen deel uit van dit bestemmingsplan.
Verkeerslawaai. Het verkeerslawaai speelt op twee manieren een rol bij de planvorming van het bedrijventerrein IJsseloord. Enerzijds is er de gevelbelasting aan de bedrijfsgebouwen zelf; hoewel bedrijven geen geluidgevoelige functie in de zin van de Wet Geluidhinder zijn, worden toch aan het interieur van de gebouwen geluidseisen eisen gesteld. Anderzijds is er de reconstructie van de wegenstructuur rond IJsseloord. Uit een studie uitgevoerd in overleg tussen de provincie Gelderland en de gemeente Arnhem is gebleken dat aanpassing van de IJsseloordweg en de kruising IJsseloordweg/Lange Water nodig is. Er zal onderzocht moeten worden wat de akoestische consequenties zullen zijn van de infrastructurele wijzigingen aan IJsseloord.
Bodem- en waterkwaliteit. De bodemverontreiniging is o.a. onderzocht door Fugro B.V.; een samenvatting van het 5 onderzoeksrapport ) komt op het volgende neer. Bij de sanering van de voormalige vuilstortplaatsen aan de Schaapdijk en het sloopterrein bij het 3 Regionaal Woonwagencentrum aan de Laag Ariënweg komt ca. 475.000 m afval en verontreinigde grond vrij. Dit materiaal zal bijeengebracht worden in een heuvel met een hoogte van ± 30 m. Onder en boven deze berging zal een afdichtende laag worden aangebracht; bovenop komt bovendien nog een grondpakket ten behoeve van een beplanting. Het uit deze heuvel sijpelende water wordt opgevangen en aangesloten op een waterzuiveringsinstallatie. Ter bewaking bevindt zich een aantal peilbuizen in de directe omgeving; een drainagesysteem onder de heuvel kan dienen om ook daar eventueel lekwater te verwijderen. 3 Bij de sanering zal, na scheiden, ca. 50.000 m puin vrijkomen. Na breking kan dit benut worden bij de inrichting van het bedrijventerrein. De nu aanwezige oliedrijflaag (ca. 3 ha.) wordt verwijderd. Eventuele aan te treffen gevaarlijk afval zal worden afgevoerd. Aangezien langs de Laag Ariënweg een gasleiding onder de geplande locatie voor het depot doorloopt, dient deze omgelegd te worden. De sanering zal onder milieukundige begeleiding dienen plaats te vinden. Na afoop van de sanering zal een saneringsverslag worden opgesteld. Met betrekking tot de veiligheid dienen maatregelen op gezag van de Arbeidsinspectie te worden genomen. Voor dit project is een aantal vergunningen benodigd. Het bovengenoemde onderzoek is door Tauw Infra Consult B.V. onderworpen aan een Gevoelig5
) "Saneringsplan betreffende Voormalige Vuilstortplaatsen Schaapdijk en het Autosloopterrein aan de Laag Ariënweg te Arnhem", door Fugro B.V., 14 mei 1993.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
heidsanalyse en Contra-expertise.
Zonering van het bedrijventerrein. De milieuzonering is uitgewerkt in de vorm van een Bedrijvenlijst, op basis van de VNG-brochure "Bedrijven en Milieuzonering", ingericht met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden en de gewenste hoogwaardigheid van de bedrijven. Deze lijst is onderdeel van de voorschriften, en heeft mede een duidelijk stempel gedrukt op de bestemmingstoedeling op de plankaart. Ook de te handhaven bebouwing is milieuhygiënisch verantwoord ingepast.
LPG-station. De aanwezigheid van de LPG-installatie op het tankstation aan de IJsseloordweg legt beperkingen op aan het toekomstige bedrijventerrein IJsseloord 2. Zo mag men binnen een afstand van 30 meter vanaf het vulpunt geen bedrijfsgebouw voor meer dan 50 man personeel bouwen. Inmiddels is gebleken dat het nodig is de LPG-installatie in verband met de reconstructie van de weg te verplaatsen; hiermee kan tevens bereikt worden dat de zones rond de LPG-installatie de bedrijfsbestemmingen in IJsseloord 2 niet overlappen.
Andere milieuhygiënische aspecten. Geadviseerd wordt voor IJsseloord 2 de mogelijkheden te onderzoeken van warmtekrachtkoppeling en het gebruik van restwarmte van de AVIRA-vuilverbranding in Duiven. Tevens verdient het aandacht voor dit bedrijventerrein een project "Externe Milieuzorg" te starten.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
VIII. INSPRAAK, art. 10 BRO en PPC-overleg De resultaten van inspraak, art. 10 BRO en PPC-overleg worden als bijlage in dit bestemmingsplan opgenomen.
IX. FINANCIEEL-ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID Na het onderzoek naar de financieel-economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is de gemeente van oordeel dat deze in voldoende mate is aangetoond. Het project waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft wordt gerealiseerd door een particuliere ontwikkelingsmaatschappij: "IJsseloord 2 Holding B.V.". De kosten zijn te verdelen in: - Grondexploitatie: de kosten voor het realiseren van de bestemmingen komen voor rekening van de initiatiefnemer en worden volledig gedekt door de opbrengsten uit de gronduitgifte. - Milieusanering: de kosten hiervoor zullen volledig gedekt worden door de te verstrekken bijdragen van het rijk, de provincie, de gemeente en de initiatiefnemer. - Gemeentelijke kosten: alle door de gemeente te maken plankosten zijn gedekt. Een zeer beperkt gedeelte van de gronden, die benodigd zijn voor het ontwikkelen van het bedrijventerrein, staat nog niet ter beschikking van de ontwikkelaar van het plan. Daar het verwerven van die gronden, mede om milieutechnische redenen, van groot belang is voor het realiseren van het gehele project en het uitgeven van bedrijventerreinen, kan van deze gronden worden gesteld, dat zij nodig zijn voor een verwezenlijking van het plan in de naaste toekomst. Teneinde een eventuele onteigeningsprocedure te kunnen bespoedigen is hieromtrent in de voorschriften bij het bestemmingsplan een artikel opgenomen.
juni 1995
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
VOORSCHRIFTEN VOORSCHRIFTEN BIJ HET BESTEMMINGSPLAN "BEDRIJVENTERREIN IJSSELOORD II" der gemeente Arnhem (plankaart 93-05.01-01) Hoofdstuk I. Hoofdstuk II. Hoofdstuk III. Hoofdstuk IV. Hoofdstuk V.
Algemene bepalingen Bestemmingsbepalingen Algemene gebruiksverbod- en strafbepaling Bijzondere bepalingen Overgangsbepalingen en slotbepaling
Bedrijvenlijst
37 39 51 53 55 57
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Hoofdstuk I Algemene bepalingen Artikel 1 1. Behoudens het bepaalde in de artikelen 2 (onder B.2), 7 (lid 2 sub b), 8, 9, 10, 13, 14, 15, 16 en 17 van deze voorschriften mag uitsluitend worden gebouwd binnen de op de plankaart aangegeven bouwgrens; de op deze kaart aangegeven bebouwing dient als illustratief te worden beschouwd. 2. De in het vorige lid van dit artikel bedoelde grens treedt in de plaats van de voor- en achtergevelrooilijnen, als bedoeld in de bouwverordening. 3. Het vloeroppervlak respectievelijk bebouwd oppervlak van een bouwwerk wordt buitenwerks gemeten. 4. De bouwhoogte van de bouwwerken wordt gemeten van het gemiddelde peil van het omliggend maaiveld tot het hoogste punt van een bouwwerk. Voor het hoogste punt van een bouwwerk worden niet in aanmerking genomen kleine elementen, zoals schoorstenen van beperkte afmetingen, daklijsten, liftopbouwen en technische ruimten. 5. Voor zover op de plankaart een maximumbebouwingspercentage is aangegeven, is dit van toepassing op de oppervlakte van het terrein binnen de bouwzone. 6. Voor zover maximumbouwhoogten en bijbehorende maximumbebouwingspercentages op de plankaart zijn aangegeven in een formule, worden in de formule boven de streep de maximumbouwhoogten (tussen haakjes de toegestane afwijkende hoogten) aangegeven en onder de streep de met de genoemde hoogten overeenstemmende maximumbebouwingspercentages. 7. Als "bestemmingsvlak" wordt aangemerkt een aaneengesloten gedeelte van de plankaart, waaraan door het geven van een bestemmingsformule een bepaalde bestemming is gegeven. 8. Als "bouwzone" wordt aangemerkt dat gedeelte van een bestemmingsvlak binnen de bouwgrens, waarvoor een bestemmingsformule is aangegeven. 9. Als "onbebouwbare zone" wordt aangemerkt dat gedeelte van een bestemmingsvlak, dat buiten de bouwgrens is gelegen. 10.
Als "bouwwerk" wordt aangemerkt elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
11.
Het bedrijfsvloeroppervlak wordt binnenwerks gemeten op de vloer van ruimten, die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Hoofdstuk II Bestemmingsbepalingen Artikel 2 Bedrijfsdoeleinden BD-B-III A. Doeleinden 1. De op de plankaart als "bedrijfsdoeleinden BD-B-III" aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 van deze voorschriften, uitsluitend bestemd voor het gebruik ten behoeve van bedrijven (of gedeelten ervan), die: a. behoren tot de volgende bedrijfstypen: verhuurbedrijven, instrumenten- en optische industrie, reparatie gebruiksgoederen, groothandel (administratieve kantooractiviteiten), zakelijke dienstverlening (administratieve kantooractiviteiten met een hoge auto-afhankelijkheid), transportbedrijven (administratieve kantooractiviteiten), kledingindustrie, grafische industrie, kunstmatige garen- en vezelindustrie, communicatiebedrijven (administratieve kantooractiviteiten, verwerking en distributie), openbare nutsbedrijven (administratieve kantooractiviteiten), sport en recreatie, maatschappelijke diensten (verblijven/therapie), en b. zijn genoemd in de categorieën 1 t/m 3 in de als bijlage bij deze voorschriften opgenomen bedrijvenlijst, en c. voor het parkeren op eigen terrein voldoen aan de parkeernorm van maximaal 1 2 parkeerplaats per 125 m brutovloeroppervlak. 2.
Burgemeester en wethouders verlenen, gehoord de regionale inspecteur van de volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu, vrijstelling van het hiervoor onder A.1. sub b. bepaalde voor de vestiging van danwel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf in een bedrijf (of gedeelte ervan), dat in een hogere categorie van de bedrijvenlijst voorkomt, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die wel in de aangegeven categorieën voorkomen geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu.
3.
Burgemeester en wethouders verlenen, gehoord de regionale inspecteur van de volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu, vrijstelling van het hiervoor onder A.1. sub b. bepaalde voor de vestiging van danwel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf in een bedrijf (of gedeelte ervan), dat niet in de bedrijvenlijst voorkomt, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die wel in de aangegeven categorieën voorkomen geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu.
4.
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het hiervoor onder A.1. sub a. bepaalde voor de vestiging van dan wel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf in een bedrijf (of gedeelte ervan), dat niet voorkomt in de daar genoemde bedrijfstypen en dat qua aard en omvang vergelijkbaar is te achten met bedrijven, die wel in de genoemde bedrijfstypen voorkomen en in vergelijking met deze bedrijven geen onevenredige afbreuk zal doen aan de uitgangspunten van dit bestemmingsplan.
5.
Ongeacht het hiervoor in dit artikel bepaalde wordt met deze bestemming in strijd geacht te zijn een gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
B.
C.
Bebouwing 1.
Op de in dit artikel genoemde gronden, voor zover binnen de bouwzone gelegen, mogen, met inachtneming van de op de plankaart in een formule aangegeven maximumbouwhoogten en daarmee overeenstemmende maximumbebouwingspercentages, uitsluitend de in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
2.
Voor zover op de plankaart als zodanig aangegeven mag op deze gronden, voor zover binnen de onbebouwbare zone gelegen, een reclamezuil worden gebouwd met een maximumbouwhoogte van 25 m.
Aanleg van werken De in dit artikel genoemde gronden mogen worden gebruikt voor de aanleg en instandhouding van ontsluitingswegen, groenvoorzieningen en waterpartijen (ten behoeve van de waterhuishouding van het gebied).
D.
Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan zodanig te wijzigen, dat in afwijking van het hiervoor onder A. bepaalde de in dit artikel genoemde gronden tevens mogen worden gebruikt ten behoeve van een hotel/motel, met dien verstande, dat deze bevoegdheid slechts mag worden gebruikt ten behoeve van de vestiging van maximaal één hotel/motel in het totale plangebied.
Artikel 3 Bedrijfsdoeleinden BD-B-IV A. Doeleinden 1.
De op de plankaart als "bedrijfsdoeleinden BD-B-IV" aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 van deze voorschriften, uitsluitend bestemd voor het gebruik ten behoeve van bedrijven (of gedeelten ervan), die: a. behoren tot de volgende bedrijfstypen: verhuurbedrijven, instrumenten- en optische industrie, reparatie gebruiksgoederen, groothandel (administratieve kantooractiviteiten), zakelijke dienstverlening (administratieve kantooractiviteiten met een hoge auto-afhankelijkheid), transportbedrijven (administratieve kantooractiviteiten), kledingindustrie, grafische industrie, kunstmatige garen- en vezelindustrie, communicatiebedrijven (administratieve kantooractiviteiten, verwerking en distributie), openbare nutsbedrijven (administratieve kantooractiviteiten), sport en recreatie, maatschappelijke diensten (verblijven/therapie), en b. zijn genoemd in de categorieën 1 t/m 4 in de als bijlage bij deze voorschriften opgenomen bedrijvenlijst, en c. voor het parkeren op eigen terrein voldoen aan de parkeernorm van maximaal 1 2 parkeerplaats per 125 m brutovloeroppervlak.
2.
Burgemeester en wethouders verlenen, gehoord de regionale inspecteur van de volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu, vrijstelling van het hiervoor onder A.1. sub b. bepaalde voor de vestiging van danwel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf in een bedrijf (of gedeelte ervan), dat niet in de bedrijvenlijst voorkomt, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die wel in de aangegeven categorieën voorkomen geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
B.
3.
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het hiervoor onder A.1. sub a. bepaalde voor de vestiging van dan wel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf in een bedrijf (of gedeelte ervan), dat niet voorkomt in de daar genoemde bedrijfstypen en dat qua aard en omvang vergelijkbaar is te achten met bedrijven, die wel in de genoemde bedrijfstypen voorkomen en in vergelijking met deze bedrijven geen onevenredige afbreuk zal doen aan de uitgangspunten van dit bestemmingsplan.
4.
Ongeacht het hiervoor in dit artikel bepaalde wordt met deze bestemming in strijd geacht te zijn een gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer.
Bebouwing Op de in dit artikel genoemde gronden, voor zover binnen de bouwzone gelegen, mogen, met inachtneming van de op de plankaart in een formule aangegeven maximumbouwhoogten en daarmee overeenstemmende maximumbebouwingspercentages, uitsluitend de in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
C.
Aanleg van werken De in dit artikel genoemde gronden mogen worden gebruikt voor de aanleg en instandhouding van ontsluitingswegen, groenvoorzieningen en waterpartijen (ten behoeve van de waterhuishouding van het gebied).
D.
Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan zodanig te wijzigen, dat in afwijking van het hiervoor onder A. bepaalde de in dit artikel genoemde gronden tevens mogen worden gebruikt ten behoeve van een hotel/motel, met dien verstande, dat deze bevoegdheid slechts mag worden gebruikt ten behoeve van de vestiging van maximaal één hotel/motel in het totale plangebied.
Artikel 4 Bedrijfsdoeleinden BD-C-III A. Doeleinden 1.
De op de plankaart als "bedrijfsdoeleinden BD-C-III" aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 van deze voorschriften, uitsluitend bestemd voor het gebruik ten behoeve van bedrijven (of gedeelten ervan), die: a. behoren tot de volgende bedrijfstypen: aardolie-industrie, hout- en meubelindustrie, chemische industrie, basismetaalindustrie, papierindustrie, lederindustrie e.d., elektrotechnische industrie, machine-industrie, rubber- en kunststofverwerkende industrie, voedings- en genotmiddelenindustrie, transportmiddelen, groothandel (overige goederen), bouwmaterialen e.d., transportbedrijven (werkplaats/opslag/stalling), groothandel (bulkgoederen), bouw (werkplaats/opslag), dienstverlenende bedrijven (produktieactiviteiten), openbare nutsbedrijven (produktie) en b. zijn genoemd in de categorieën 1 t/m 3 in de als bijlage bij deze voorschriften opgenomen bedrijvenlijst, en c. voor het parkeren op eigen terrein voldoen aan de parkeernorm van maximaal 1 2 parkeerplaats per 50 m brutovloeroppervlak.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
B.
2.
Burgemeester en wethouders verlenen, gehoord de regionale inspecteur van de volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu, vrijstelling van het hiervoor onder A.1. sub b. bepaalde voor de vestiging van danwel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf in een bedrijf (of gedeelte ervan), dat in een hogere categorie van de bedrijvenlijst voorkomt, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die wel in de aangegeven categorieën voorkomen geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu.
3.
Burgemeester en wethouders verlenen, gehoord de regionale inspecteur van de volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu, vrijstelling van het hiervoor onder A.1. sub b. bepaalde voor de vestiging van danwel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf in een bedrijf (of gedeelte ervan), dat niet in de bedrijvenlijst voorkomt, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die wel in de aangegeven categorieën voorkomen geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu.
4.
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het hiervoor onder A.1. sub a. bepaalde voor de vestiging van dan wel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf in een bedrijf (of gedeelte ervan), dat niet voorkomt in de daar genoemde bedrijfstypen en dat qua aard en omvang vergelijkbaar is te achten met bedrijven, die wel in de genoemde bedrijfstypen voorkomen en in vergelijking met deze bedrijven geen onevenredige afbreuk zal doen aan de uitgangspunten van dit bestemmingsplan.
5.
Ongeacht het hiervoor in dit artikel bepaalde wordt met deze bestemming in strijd geacht te zijn een gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer.
Bebouwing Op de in dit artikel genoemde gronden, voor zover binnen de bouwzone gelegen, mogen, met inachtneming van de op de plankaart in een formule aangegeven maximumbouwhoogten en daarmee overeenstemmende maximumbebouwingspercentages, uitsluitend de in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
C.
Aanleg van werken De in dit artikel genoemde gronden mogen worden gebruikt voor de aanleg en instandhouding van ontsluitingswegen, groenvoorzieningen en waterpartijen (ten behoeve van de waterhuishouding van het gebied).
D.
Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan zodanig te wijzigen, dat in afwijking van het hiervoor onder A. bepaalde de in dit artikel genoemde gronden tevens mogen worden gebruikt ten behoeve van een hotel/motel, met dien verstande, dat deze bevoegdheid slechts mag worden gebruikt ten behoeve van de vestiging van maximaal één hotel/motel in het totale plangebied.
E.
Wijzigingsbevoegdheid 1.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan zodanig te wijzigen, dat met betrekking tot gronden met de bestemming "bedrijfsdoeleinden BD-C-III" deze bestemming geheel of gedeeltelijk wordt gewijzigd in "bedrijfsdoeleinden BD-B-III", in welk geval het bepaalde in artikel 2 van deze voorschriften op de in de wijziging begrepen gronden van toepassing is.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
2.
Burgemeester en wethouders kunnen van de hiervoor onder E 1. genoemde bevoegdheid slechts gebruik maken, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. bediening door minimaal twee openbaar vervoerlijnen waarvan één in korte verbinding moet staan met een NS-station en een andere een directe verbinding dient te geven naar o.v.-subcentrum Presikhaaf/Lange Wal; b. de frequentie van de buslijnen dient zodanig te zijn dat naar beide bestemmingen in de spitsperioden (7.00 tot 9.00 uur en 16.00 tot 18.00 uur) een 15 minutendienst wordt geboden. Daartussen kan worden volstaan met een 30 minutendienst; c. de maximale loopafstand van voordeur tot o.v.-halte bedraagt hemelsbreed 300 meter.
Artikel 5 Bedrijfsdoeleinden BD-C-IV A. Doeleinden 1.
De op de plankaart als "bedrijfsdoeleinden BD-C-IV" aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 van deze voorschriften, uitsluitend bestemd voor het gebruik ten behoeve van bedrijven (of gedeelten ervan), die: a. behoren tot de volgende bedrijfstypen: aardolie-industrie, hout- en meubelindustrie, chemische industrie, basismetaalindustrie, papierindustrie, lederindustrie e.d., elektrotechnische industrie, machine-industrie, rubber- en kunststofverwerkende industrie, voedings- en genotmiddelenindustrie, transportmiddelen, groothandel (overige goederen), bouwmaterialen e.d., transportbedrijven (werkplaats/opslag/stalling), groothandel (bulkgoederen), bouw (werkplaats/opslag), dienstverlenende bedrijven (produktieactiviteiten), openbare nutsbedrijven (produktie) en b. zijn genoemd in de categorieën 1 t/m 4 in de als bijlage bij deze voorschriften opgenomen bedrijvenlijst, en c. voor het parkeren op eigen terrein voldoen aan de parkeernorm van maximaal 1 2 parkeerplaats per 50 m brutovloeroppervlak.
2.
Burgemeester en wethouders verlenen, gehoord de regionale inspecteur van de volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu, vrijstelling van het hiervoor onder A.1. sub b. bepaalde voor de vestiging van danwel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf in een bedrijf (of gedeelte ervan), dat niet in de bedrijvenlijst voorkomt, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die wel in de aangegeven categorieën voorkomen geen blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu.
3.
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het hiervoor onder A.1. sub a. bepaalde voor de vestiging van dan wel wijziging of aanpassing van een bestaand bedrijf in een bedrijf (of gedeelte ervan), dat niet voorkomt in de daar genoemde bedrijfstypen en dat qua aard en omvang vergelijkbaar is te achten met bedrijven, die wel in de genoemde bedrijfstypen voorkomen en in vergelijking met deze bedrijven geen onevenredige afbreuk zal doen aan de uitgangspunten van dit bestemmingsplan.
4.
Ongeacht het hiervoor in dit artikel bepaalde wordt met deze bestemming in strijd geacht te zijn een gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
B.
Bebouwing Op de in dit artikel genoemde gronden, voor zover binnen de bouwzone gelegen, mogen, met inachtneming van de op de plankaart in een formule aangegeven maximumbouwhoogten en daarmee overeenstemmende maximumbebouwingspercentages, uitsluitend de in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
C.
Aanleg van werken De in dit artikel genoemde gronden mogen worden gebruikt voor de aanleg en instandhouding van ontsluitingswegen, groenvoorzieningen en waterpartijen (ten behoeve van de waterhuishouding van het gebied).
D.
Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan zodanig te wijzigen, dat in afwijking van het hiervoor onder A. bepaalde de in dit artikel genoemde gronden tevens mogen worden gebruikt ten behoeve van een hotel/motel, met dien verstande, dat deze bevoegdheid slechts mag worden gebruikt ten behoeve van de vestiging van maximaal één hotel/motel in het totale plangebied.
E.
Wijzigingsbevoegdheid 1.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan zodanig te wijzigen, dat met betrekking tot gronden met de bestemming "bedrijfsdoeleinden BD-C-IV" deze bestemming geheel of gedeeltelijk wordt gewijzigd in "bedrijfsdoeleinden BD-B-IV", in welk geval het bepaalde in artikel 3 van deze voorschriften op de in de wijziging begrepen gronden van toepassing is.
2.
Burgemeester en wethouders kunnen van de hiervoor onder E 1. genoemde bevoegdheid slechts gebruik maken, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. bediening door minimaal twee openbaar vervoerlijnen waarvan één in korte verbinding moet staan met een NS-station en een andere een directe verbinding dient te geven naar o.v.-subcentrum Presikhaaf/Lange Wal; b. de frequentie van de buslijnen dient zodanig te zijn dat naar beide bestemmingen in de spitsperioden (7.00 tot 9.00 uur en 16.00 tot 18.00 uur) een 15 minutendienst wordt geboden. Daartussen kan worden volstaan met een 30 minutendienst; c. de maximale loopafstand van voordeur tot o.v.-halte bedraagt hemelsbreed 300 meter.
Artikel 6 Bedrijfsdoeleinden/groen 1.
Doeleinden a. De op de plankaart als "bedrijfsdoeleinden BD-B-III/ groen" aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor het gebruik ten behoeve van bedrijven (of gedeelten ervan) als bedoeld in artikel 2 van deze voorschriften en ten behoeve van de doeleinden als omschreven in artikel 8 van deze voorschriften. b. Ongeacht het hiervoor in dit artikel bepaalde wordt met deze bestemming in strijd geacht te zijn een gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
2.
Bebouwing Op de in lid 1 van dit artikel genoemde gronden, voor zover binnen de bouwzone gelegen, mogen, met inachtneming van de op de plankaart aangegeven maximumbouwhoogte en maximumbebouwingspercentages, uitsluitend de in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd.
3.
Aanleg van werken De in lid 1 van dit artikel genoemde gronden mogen worden gebruikt voor de aanleg en instandhouding van ontsluitingswegen, groenvoorzieningen en waterpartijen (ten behoeve van de waterhuishouding van het gebied).
Artikel 7 Dienstverleningsdoeleinden-detailhandel (motorbrandstoffen) 1.
Doeleinden De op de plankaart als "dienstverleningsdoeleinden-detailhandel (motorbrandstoffen)" aangewezen gronden, zijn uitsluitend bestemd voor het gebruik ten behoeve van de verkoop van motorbrandstoffen.
2.
Bebouwing a. Op de in lid 1 van dit artikel genoemde gronden, voor zover binnen de bouwzone gelegen, mogen, met inachtneming van de op de plankaart aangegeven maximumbouwhoogte en maximumbebouwingspercentage, uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd. b. Voor zover op de plankaart met de aanduiding "overluifeling" aangegeven, mag op de in lid 1 van dit artikel genoemde gronden, voor zover in de onbebouwbare zone gelegen, met inachtneming van een maximumbouwhoogte van 5,5 meter een luifel worden gebouwd.
Artikel 8 Groen Doeleinden De op de plankaart als "groen" aangewezen gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 van deze voorschriften, uitsluitend bestemd voor de aanleg en instandhouding van groenvoorzieningen met de daarin eventueel opgenomen paden, inritten, watergangen, bebakening, verlichting, geluidwerende voorzieningen en dergelijke.
Artikel 9 Natuurbeschermingsdoeleinden 1.
Doeleinden De op de plankaart als "natuurbeschermingsdoeleinden" aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor het behoud, ontwikkeling en/of herstel van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschapswaarden en ecologische waarden.
2.
Bebouwing Op de in lid 1 van dit artikel genoemde gronden mogen uitsluitend voet- en fietsbruggen worden gebouwd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
3.
Aanlegvergunning a. Het is verboden op gronden, welke bestemd zijn als "natuurbeschermingsdoeleinden" zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: 1. het aanbrengen van onder- of bovengrondse leidingen (waaronder drainageleidingen), constructies, installaties of apparatuur; 2. het aanleggen of aanbrengen van beschoeiingen en puinstortingen; 3. het vellen of rooien van houtgewas; 4. het graven of dempen van waterpartijen en het afdammen van waterpartijen; 5. het ophogen, bodem verlagen of afgraven, egaliseren en ontginnen van gronden; 6. het aanleggen, verbreden of verharden van voet- of rijwielpaden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen. b. Het onder a. genoemde verbod is niet van toepassing op: 1. werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming gerichte normale onderhoud en beheer; 2. werken en werkzaamheden die ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het plan in uitvoering waren. c. De hiervoor onder a. genoemde werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor, dan wel door de daarvan hetzij direct of indirect te verwachten gevolgen, de landschapswaarden en ecologische waarden van deze gronden niet of slechts in geringe mate zouden worden aangetast.
Artikel 10 Verkeersdoeleinden Doeleinden De op de plankaart als "verkeersdoeleinden" aangewezen gronden zijn met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 van deze voorschriften uitsluitend bestemd voor de aanleg, bouw en instandhouding van wegen en andere voorzieningen ten behoeve van het wegverkeer (met uitzondering van motorbrandstoffenstations), zoals bruggen, viaducten, tunnels, parkeergelegenheden, trottoirs en paden, alle met de daarmee samenhangende groenvoorzieningen, watergangen, duikers, bebakening, verlichting en geluidwerende voorzieningen.
Artikel 11 Agrarische doeleinden 1.
Doeleinden De op de plankaart als "agrarische doeleinden", aangewezen gronden zijn met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 van deze voorschriften uitsluitend bestemd voor het gebruik ten behoeve van de uitoefening van een agrarisch bedrijf.
2.
Bebouwing Op de in lid 1 van dit artikel genoemde gronden, voor zover binnen de bouwzone gelegen, mogen met inachtneming van de op de plankaart aangegeven maximumbouwhoogte en maximumbebouwingspercentage uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken, noodzakelijk voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf worden opgericht.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 12 Water Doeleinden De op de plankaart als "water" aangewezen gronden zijn bestemd voor: het gebruik als water, inclusief het gebruik als scheepvaartweg; het gebruik als waterberging en vrij doorstromingsgebied van water, sediment en ijs ten behoeve van de rivier; het gebruik ten behoeve van de uitvoering van bouwwerken, werken en werkzaamheden, welke passen in het kader van het normale beheer en onderhoud van de rivier, zoals oever- en kribvakverdedigingen en strekdammen en het plaatsen van bakens en scheepvaarttekens.
Artikel 13 Waterkering/natuurbeschermingsdoeleinden 1.
Doeleinden De op de plankaart als "waterkering/natuurbeschermingsdoeleinden" aangewezen gronden, zijn met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 van deze voorschriften bestemd voor: primair: het gebruik als waterkering en voor de aanleg en instandhouding van de daarvoor benodigde werken en werkzaamheden; secundair: het behoud, ontwikkeling en/of herstel van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschapswaarden en ecologische waarden.
2.
Bebouwing Op de in lid 1 van dit artikel genoemde gronden mogen uitsluitend gebouwen of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd: a. ten dienste van het gebruik als waterkering; b. ten dienste van de als bestemming "waterkering/natuurbeschermingsdoeleinden" aangewezen gronden, mits de waterkerende functie hierdoor niet wordt geschaad.
Artikel 14 Waterkering/verkeersdoeleinden 1.
Doeleinden De op de plankaart als "waterkering/verkeersdoeleinden" aangewezen gronden, zijn met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 van deze voorschriften bestemd voor: primair: het gebruik als waterkering en voor de aanleg en instandhouding van de daarvoor benodigde werken en werkzaamheden; secundair: de aanleg en instandhouding van wegen en andere voorzieningen ten behoeve van het wegverkeer (met uitzondering van motorbrandstoffenstations), zoals parkeergelegenheden, trottoirs en paden, alle met de daarmee samenhangende bebakening en verlichting.
2.
Bebouwing Op de in het lid 1 van dit artikel genoemde gronden mogen uitsluitend gebouwen of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd: a. ten dienste van de bestemming "waterkering"; b. ten dienste van de als "verkeersdoeleinden" aangewezen gronden, mits de waterkerende functie hierdoor niet wordt geschaad.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 15 Waterstaatsdoeleinden/agrarische doeleinden/ natuurbeschermingsdoeleinden 1.
Doeleinden De op de plankaart als "waterstaatsdoeleinden/agrarische doeleinden/natuurbeschermingsdoeleinden" aangewezen gronden, zijn bestemd voor: primair: het gebruik als waterberging en vrij doorstromingsgebied van water, sediment en ijs ten behoeve van de rivier; het gebruik ten behoeve van de uitvoering van bouwwerken, werken en werkzaamheden, welke passen in het kader van het normale beheer en onderhoud van de rivier, zoals oever- en kribvakverdedigingen en strekdammen en het plaatsen van bakens en scheepvaarttekens; secundair: het gebruik ten behoeve van de uitoefening van een agrarisch bedrijf; tertiair: het behoud, de ontwikkeling en/of het herstel van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschapswaarden en ecologische waarden.
2.
Bebouwing Op de in lid 1 van dit artikel genoemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van waterstaatsdoeleinden worden gebouwd.
Artikel 16 Waterstaatsdoeleinden/agrarische doeleinden/natuurbeschermingsdoeleinden/verkeersdoeleinden 1.
Doeleinden De op de plankaart als "waterstaatsdoeleinden/agrarische doeleinden/natuurbeschermingsdoeleinden/verkeersdoeleinden" aangewezen gronden zijn bestemd voor: primair: het gebruik als waterberging en vrij doorstromingsgebied van water, sediment en ijs ten behoeve van de rivier; het gebruik ten behoeve van de uitvoering van bouwwerken, werken en werkzaamheden, welke passen in het kader van het normale beheer en onderhoud van de rivier, zoals oever- en kribvakverdedigingen en strekdammen en het plaatsen van bakens en scheepvaarttekens; secundair: het gebruik ten behoeve van de uitoefening van een agrarisch bedrijf; tertiar: het behoud, de ontwikkeling en/of het herstel van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschapswaarden en ecologische waarden; quartair: de aanleg en instandhouding van wegen en andere voorzieningen ten behoeve van het wegverkeer (met uitzondering van motorbrandstoffenstations), zoals bruggen, parkeergelegenheden, trottoirs en paden, alle met de daarmee samenhangende groenvoorzieningen, duikers, bebakening, verlichting en geluidwerende voorzieningen.
2.
Bebouwing Op de in lid 1 van dit artikel genoemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van waterstaat- en verkeersdoeleinden worden gebouwd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Artikel 17 Water/verkeersdoeleinden Doeleinden De op de plankaart als "water/verkeersdoeleinden" aangewezen gronden zijn bestemd voor: primair: het gebruik als water, inclusief het gebruik als scheepvaartweg; het gebruik als waterberging en vrij doorstromingsgebied van water, sediment en ijs ten behoeve van de rivier; het gebruik ten behoeve van de uitvoering van bouwwerken, werken en werkzaamheden, welke passen in het kader van het normale beheer en onderhoud van de rivier, zoals oever- en kribvakverdedigingen en strekdammen en het plaatsen van bakens en scheepvaarttekens; secundair: de aanleg en instandhouding van wegen en andere voorzieningen ten behoeve van het wegverkeer (met uitzondering van motorbrandstoffenstations), zoals bruggen, parkeergelegenheden, trottoirs en paden, alle met de daarmee samenhangende groenvoorzieningen, duikers, bebakening, verlichting en geluidwerende voorzieningen.
Artikel 18 Aardgasleiding 1.
Voor zover op de plankaart een aardgasleiding is aangegeven, mogen de gronden binnen een zone van 30 m ter weerszijden van de leiding (de zogenaamde toetsingszone) slechts in overeenstemming met de in dit bestemmingsplan gegeven bestemmingen worden gebruikt, indien de belangen van de gasleiding daardoor niet worden geschaad, zulks ter beoordeling van de leidingbeheerder, dan wel de veiligheid van de zich op gronden en in opstallen bevindende personen daardoor niet in gevaar wordt gebracht.
2.
Behoudens vrijstelling door burgemeester en wethouders, gehoord de leidingbeheerder, is het binnen een strook van 4 m ter weerszijden van de hartlijn van de leiding verboden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: het aanbrengen van gesloten wegdek; het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging; het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk; het aanbrengen van diepwortelende beplanting; het indrijven van voorwerpen in de grond; het permanent opslaan van goederen.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Hoofdstuk III Algemene gebruiksverbod- en strafbepaling Artikel 19 Algemene gebruiksverbodbepaling t.a.v. "niet-bouwen" 1.
Het is verboden de in dit plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken of delen daarvan te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het bestemmingsplan aan de grond gegeven bestemming (artikelen 2 t/m 18 van deze voorschriften).
2.
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het in het vorige lid vervatte verbod, indien strikte toepassing van dit verbod leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt.
3.
Het in het eerste lid van dit artikel gestelde verbod geldt niet voor een gebruik van gronden en opstallen of delen daarvan, voor zover op dit gebruik een bijzondere wettelijke regeling van toepassing is.
Artikel 20 Algemene strafbepaling Overtreding van het in artikel 19 gestelde verbod wordt aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Hoofdstuk IV Bijzondere bepalingen Artikel 21 Verwerkelijking op korte termijn De van dit bestemmingsplan deel uitmakende gronden, kadastraal bekend gemeente Arnhem, sectie T nummers 532, 534 en 552, worden aangewezen als onderdelen ten aanzien waarvan de verwerkelijking van het plan in de naaste toekomst nodig wordt geacht.
Artikel 22 Algemene vrijstellingsbepaling Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in de artikelen 2, 3, 4, 5, 9 en 23 van deze voorschriften, voor zover betreffende de maximumbouwhoogte, het maximumbebouwingspercentage en de maximuminhoud, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in genoemde bepalingen vermelde maten.
Artikel 23 Vrijstellingsbepaling kunstobjecten en bouwwerken van openbaar nut 1.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de in hoofdstuk II vermelde bestemmingsplanbepalingen voor het oprichten van kunstobjecten en andere bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorstations, schakelhuisjes, wachthuisjes voor verkeersdiensten en telefooncellen -met uitzondering van motorbrandstoffenstations- zulks met een maximuminhoud van 3 75 m .
2.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de in hoofdstuk II vermelde bestemmingsbepalingen voor de bouw van een rioolgemaal (ontvangstkelder en pompgebouw) met 3 een maximuminhoud van 140 m bovengronds en een maximumbouwhoogte van 3,5 m.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Hoofdstuk V Overgangsbepalingen en slotbepaling Artikel 24 Overgangsbepaling voor bouwen 1.
Bouwwerken, die hetzij reeds bestonden voor de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, hetzij worden of mogen worden gebouwd krachtens een voor dit tijdstip aangevraagde bouwvergunning en die afwijken, danwel afweken van de in het plan en/of bijbehorende voorschriften gegeven bestemming en/of maten, mogen, gedeeltelijk of, uitsluitend na teniet gaan door een calamiteit, geheel worden vernieuwd, veranderd of herbouwd, mits: a. de aard van het bouwwerk in overeenstemming met het plan wordt gebracht, danwel blijft binnen de categorie waartoe het behoort of behoorde; b. de laatstelijk bestaande afwijkingen gerekend naar vloeroppervlak, bouwhoogte en bebouwd oppervlak niet worden vergroot; c. bij gehele vernieuwing, verandering of herbouw de bouwgrens naar de wegzijde zo mogelijk niet wordt overschreden en de aanvrage van de betreffende bouwvergunning binnen twee jaren na de datum van de calamiteit bij burgemeester en wethouders is ingediend.
2.
Voor de gehele vernieuwing, verandering of herbouw van de in het eerste lid van dit artikel omschreven bouwwerken, die anders dan ten gevolge van een calamiteit teniet zijn gegaan, kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, mits het in dat lid onder a. en b. bepaalde in acht wordt genomen en de bouwgrens niet wordt overschreden.
Artikel 25 Overgangsbepaling voor ander gebruik dan bouwen Het gebruik van gronden en opstallen, dat in strijd is met een in dit bestemmingsplan gegeven bestemming, maar reeds bestond op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan, mag voortgezet worden, danwel gewijzigd worden in een gebruik, dat minder afwijkt van die bestemming, tenzij: dat gebruik reeds in strijd was met het voorheen tot dat tijdstip geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan; dat gebruik gedurende een ononderbroken tijdvak van 3 jaar gestaakt is geweest; door het wijzigen van het gebruik de bestaande afwijkingen van de gegeven bestemming naar en/of intensiteit zouden worden vergroot.
Artikel 26 Slotbepaling Deze voorschriften kunnen Bedrijventerrein IJsseloord II".
worden
aangehaald
als
"Voorschriften
bestemmingsplan
Juni 1995
vsbdIJs.II
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
B E D R IJ V E N L IJ S T Bij het bestemmingsplan "Bedrijventerrein IJsseloord II"
CATEGORIE 1
SBI-code
0 tot 10 mMin. afstand tot woonbebouw. in m
Omschrijving
-
INSTALLATIES gasreduceer, -compressor, -meet en regelinstallaties categorie A transformatoren < 1 MVA
01 01.3
LANDBOUW EN VEETEELT plantsoenendiensten, hoveniersbedrijven
10
20/21 20.83
VOEDINGS- EN GENOTMIDDELENINDUSTRIE banketbakkerijen
10
23 23.3 23.5
KLEDINGINDUSTRIE maatkledingbedrijven hoeden-, petten- en mode-artikelenfabrieken
10 10
25 25.75
HOUT- EN MEUBELINDUSTRIE woningstoffeerderijen
10
27 27.16
GRAFISCHE INDUSTRIE, UITGEVERIJEN loonzetterijen
10
65/66 65.92 66.15 66.2 66.89
DETAILHANDEL antiek, indien met werkplaats (logen) bouwmaterialen verf(waren) personenauto's, fietsen, motorfietsen e.d. vuurwerk < 1000 kg
10 10 10 10
68 68.1 68.24 68.4 68.5 68.6 68.7 68.9
REPARATIEBEDRIJVEN VOOR GEBRUIKSGOEDEREN schoen- e.a. lederwarenreparatiebedrijven autobeklederijen uurwerkreparatiebedrijven goud- en zilversmederijen (reparatiebedrijven) reparatiebedrijven voor elektr. gebruiksgoederen " " muziekinstrumenten " " niet elders genoemde gebruiksgoederen
-
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
10 10
10 10 10 10 10 10 10
76
HULPBEDRIJVEN VAN HET VERVOER
84
ZAKELIJKE DIENSTVERLENING (excl. kantoren als monofunctie)
93
GEZONDHEIDSZORG EN VETERINAIRE DIENSTEN - medische laboratoria
98
OVERIGE DIENSTVERLENENDE BEDRIJVEN
98.22 98.24 98.29 98.34
schoorsteenveegbedrijven glazenwasserijen schoonmaakbedrijven niet elders genoemd stoppage- en oppersinrichtingen
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
10
10 10 10 10
CATEGORIE 2 30 m
Min. afstand tot woonbebouw. in m
SBI-code
Omschrijving
20.81.1
Broodbakkerijen verwerkingscapaciteit k.d. 2500 kg meel/ week: -alleen voor eigen winkelbedrijf
30
23 23.1 23.2
KLEDINGINDUSTRIE confectiekledingindustrie loonconfectiefabrieken
30 30
25 25.62 25.63 25.69
HOUT- EN MEUBELINDUSTRIE borstelwarenfabrieken mandenmakerijen vlechtwarenfabrieken
30 30 30
27 27.15 27.19 27.3
GRAFISCHE INDUSTRIE, UITGEVERIJEN chemigrafische bedrijven drukkerijen niet elders genoemd binderijen
30 30 30
29.62
Verbandmiddelen industrie
30
32.83
Glas-in-loodzetterijen
30
36.99
Electrische installatiebedrijven
30
38.
Instrumenten en optische industrie
30
40 40.12
OPENBARE NUTSBEDRIJVEN transformatorstations: - kleiner dan 10 MWe gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen cat. B en C)
30
40.2
61/62 61.14 61.17 61.19 61.92 61.99 62.2 62.3 62.8 62.93 65/66 66.15
GROOTHANDEL fijne zaden en peulvruchten bloemen, planten en tuinbenodigdheden akkerbouwproducten niet elders genoemd scheepsbenodigdheden vakbenodigdheden e.d. huishoudelijke artikelen, ijzerwaren, auto-accessoires, houtwaren e.d. textielwaren, schoeisel e.d. optische-, fotografische-, sport- e.d. artikelen: - zonder vuurwerk oud papier, lompen en rubber DETAILHANDEL bouwmaterialen: - doe het zelf
30
30 30 30 30 30 30 30 30 30
30
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
66.71
huisbrandstoffen
68 68.21
REPARATIEBEDRIJVEN VOOR GEBRUIKSGOEDEREN autoreparatiebedrijven niet elders genoemd - zonder tectyleerderij fietsen- bromfietsen- en motorfietsenreparatiebedrijven
68.3
30
30 30
72.21
Taxibedrijven
30
77 77.01 77.02
COMMUNICATIEBEDRIJVEN postdiensten telefoon-, telegraafdiensten e.d.
30 30
85.3
Verhuurbedrijven van gebruiksgoederen
30
98 98.12 98.21 98.32 98.33
OVERIGE DIENSTVERLENENDE BEDRIJVEN rioolgemalen schoonmaakbedrijven voor gebouwen chemische wasserijen en ververijen wasverzendinrichtingen
30 30 30 30
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
50 of 100 m
CATEGORIE 3 Min. afstand tot woonbebouw. in m
SBI-code
Omschrijving
20/21 20.22
VOEDINGS- EN GENOTMIDDELENINDUSTRIE melkproduktenfabrieken: - produktiecapaciteit kleiner dan 55.000 ton/jaar consumptie-ijsfabrieken groente- en fruitconservenfabrieken: - jam - fruit - groente algemeen groente-inmakerijen en -leggerijen broodbakkerijen, verwerkingscapaciteit kleiner dan 2500 kg meel/week: - ook voor toelevering aan derden broodfabrieken beschuitfabrieken e.d. biscuit-, koek en banketfabrieken suikerwerkfabrieken: - zonder suikerbranden deegwarenfabrieken theepakkerijen e.d. (geen koffiebranderijen) soep- en soeparomafabrieken zonder poederdrogen tabaksverwerkende industrie: sigaren
20.23 20.71
20.72 20.81.1
20.81.2 20.82 20.84 20.92 21.31 21.32 21.36 21.7 22 22.11 22.12 22.13 22.14 22.21 22.22 22.23 22.24 22.25 22.31 22.32 22.33 22.34 22.71 22.72 22.73 22.79 22.91 22.92 22.93 22.94 22.99
TEXTIELINDUSTRIE wolvezelbewerkingsfabrieken wolspinnerijen wolspinnerijen-weverijen < 50 weefgetouwen Wolweverijen < 50 weefgetouwen katoenvezelbewerkingsfabrieken katoenspinnerijen katoentwijnerijen-, -spoelerijen, naaigarenfabrieken katoenspinnerijen-weverijen katoenweverijen < 50 weefgetouwen tricotstukgoederenfabr. kousen- en sokkenfabriek tricot onder- en nachtkleding fabrieken tricot bovenkledingfabr. huishoud- en woningtextielfabrieken dekenstikkerijen, spreienfabrieken e.d. zeilen-, tenten-, en dekkledenfabrieken textielwarenfabrieken excl. kleding niet elders genoemd band- vlecht-, kant-, en passementfabrieken vilt- en vezelfabrieken touwslagerijen jutespinnerijen, -weverijen , 50 weefgetouwen textielind. niet elders genoemd (coaten, cacheren, impregneren)
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
100 100 50 100 100 100
50 100 100 100 100 50 100 100 100
100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 50 50 50 100 100 50 50 50 50 50 100 50
23.4
Pelsbereiderijen, bontfabrieken en bontweverijen
50
24 24.2 24.3
LEDERWARENINDUSTRIE lederwarenfabrieken (excl. kleding) schoenindustrie
50 50
25 25.21 25.23
HOUT- EN MEUBELINDUSTRIE triplex- en fineerfabr. houtconservering (druk/vacuümprocessen, drenken e.d.) - met zoutoplossingen timmerfabrieken houten emballage industrie overige houtverwerkingsindustrie: - klein: opgesteld vermogen kleiner dan 50 kW - groot: " " >= " 50 kW kurkwarenfabrieken meubelfabrieken (incl. lakspuiterij) grafkistenfabrieken rietmeubelfabrieken matrassenfabrieken
50 100 100 100 50 50 50
PAPIER- EN PAPIERWARENINDUSTRIE papier- en kartonfabrieken: - productiecapaciteit kleiner dan 3 ton/uur golfkartonfabrieken productiecapaciteit < 3 ton/uur kartonnagefabrieken
50 100 50
25.31 25.4 25.5
25.61 25.71 25.72 25.73 25.74 26 26.1 26.31 26.32 27 27.12 27.13
27.14
GRAFISCHE INDUSTRIE, UITGEVERIJEN hoogdrukkerijen (klein) en kopiëerinrichtingen vlakdrukkerijen: - offset-vellen-drukkerijen - niet elders genoemd rotatie-diepdrukkerijen: - met terugwinning oplosmiddel
28 28.24
AARDOLIE- EN STEENKOOLVERWERKINGSINDUSTRIE smeeroliën en vettenfabrieken
29 29.61
CHEMISCHE INDUSTRIE geneesmiddelenfabrieken: - fabricage - formulering en afvullen geneesmiddelen lijm- en plakmiddelenfabrieken: - zonder dierlijke en synthetische grondstoffen chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken poetsmiddelenfabrieken fotochemische productenfabrieken
29.91 29.92 29.93 29.94 31 31.12 31.2
32
RUBBER- EN KUNSTSTOFVERWERKENDE INDUSTRIE rubber-artikelenfabrieken loopvlakvernieuwingsbedrijven: - vloeroppervlak kleiner dan 100 m2 BOUWMATERIALEN- AARDEWERK- EN GLASINDUSTRIE
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
100 100 100 100
50 50 50 100
100
100 50 100 100 50 100
100 50
32.2 32.3 32.52 32.53 32.54 32.6 32.71 32.79 32.81 32.82 34 34.02 34.12 34.2 34.5 34.6 34.7 34.8 34.91 34.92 34.93
35
aardewerkindustrie, vermogen elec. ovens < 40 KW kalkzandsteenfabr. p.c. < 100.00 ton/jaar asbestcementwarenfabr. p.c. < 100 ton/dag betonmortelcentrales p.c. < 100 ton/uur mineraalgebonden bouwplatenfabrieken natuursteenbewerkingsbedrijven zonder breken, zeven, drogen slijp- en polijstmiddelenfabrieken minerale produktenfabrieken niet elders genoemd, glasfabrieken -glas en glasproducten p.c. < 5000 ton/jaar glasbewerkingsbedrijven (graveren, etsen etc.) METAALPRODUKTENINDUSTRIE non-ferro-metaalgieterijen: - productiecapaciteit < 4000 ton/jaar stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven schroeven-, massadraaiwerk-, veren- e.d. industrie metalen-meubelfabrieken e.d. (incl. lakken en moffelen) metalen emballageindustrie (incl. lakken en moffelen) productie opp. < 2000 m2 c.v.-ketel- en radiatorenfabrieken (excl. moffelen) overige metaalwarenindustrie smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. reparatiebedrijven voor landbouwmachines e.d. metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - algemeen - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) - anodiseer- (eloxeer-) bedrijven - chemische oppervlaktebehandeling (bijv. zwarten) - emailleerbedrijven - galvaniseerbedrijven (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen e.d.) - metaalharderijen - lakspuiten en moffelen MACHINE-INDUSTRIE - produktie-vloeroppervlak kleiner dan 2000 m2
36 36.91 36.93 t/m .96 36.95.1 36.97/98
ELEKTROTECHNISCHE INDUSTRIE accumulatoren- en batterijenfabrieken electrotechnische industrie (niet elders genoemd) fabrieken voor gedrukte bedrading elektrische en elctronische apparatenfabrieken
37 37.3 37.6 37.9
TRANSPORTMIDDELENINDUSTRIE auto-onderdelenfabrieken rijwiel- en motorrijwielfabrieken transportmiddelenindustrie niet elders genoemd,
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
50 100 100 100 100 100 50 100 100 50
100 100 100 100 100
100 100 100 100
100 100 100 100 100 100 100 100
100
100 50 100 100
100 100 100
39 39.3 39.41 39.42 39.5
OVERIGE INDUSTRIE foto- en filmlaboratoria speelgoedartikelenfabrieken sportartikelenfabrieken sociale werkplaatsen met lakspuiterijen
50 50 50 100
39.99.1 39.99.2
compostbedrijven, gesloten zwarte grond productiebedrijven
100 100
40 40.12
OPENBARE NUTSBEDRIJVEN transformatorstations: - tussen 10 en 100 MWe - " 100 " 200 MWe gasontvang en verdeelstations cat. D waterwinning/bereiding: - bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling waterdistributiebedrijven: - pompstations tussen 1 en 15 MW warmtevoorzieningsbedrijven: - stadsverwarming
40.2 40.31 40.32 40.4
51 51
61/62 61.12 61.13 61.15 61.16 61.18 61.21 61.22 61.31 61.32 61.33 61.34 61.39 61.43 61.44 61.46 61.53 61.54 61.6 61.66 61.69 61.7/8 61.91 62.1
BOUWNIJVERHEID bouwbedrijven: - algemeen - impregneren, bitumeren, verven - ijzervlechten, steenbewerken GROOTHANDEL granen zaaizaad en pootgoed hooi en stro meng- kracht- en ruwvoeders kunstmest (niet explosief) dierlijke mest, gesloten opslag levend vee wilde dieren, siervogels e.d. textielgrondstoffen en -halffabrikaten huiden en vellen leder- en halffabrikaten ruwe tabak ruwe tropische produkten niet elders genoemd non-ferro metalen en -halffabrikaten minerale olieprodukten (excl. brandstoffen) vaste brandstoffen: - klein lokaal verzorgingsgebied oliën, vetten en oliehoudende grondstoffen rubber hout, vlakglas, sanitair en bouwmaterialen (excl. zand en grind) zand en grind bouwmaterialen niet elders genoemd machines, apparaten etc. verpakkingsmaterialen meubelen, antiquiteiten e.d.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
50 100 100 50 100 100
50 50 100
100 50 50 50 50 50 100 50 50 100 50 100 100 100 100 100 100 50 50 100 50 50 50 50
62.27 62.4 62.5
verf en behang voedings- en genotmiddelen (plantaardig) " " " (dierlijk)
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
100 50 50
62.6 62.7 62.8
68 68.22 68.23 68.29
72 72.11 72.12 72.22 72.3
farmaceutische, medische, kosmetische artikelen en reinigingsmiddelen papier, boeken en kantoorbehoeften optische-, fotografische-, sport- e.d. artikelen: - met vuurwerk REPARATIEBEDRIJVEN VOOR GEBRUIKSGOEDEREN autoplaatwerkerijen autospuitinrichtingen autoreparatiebedrijven niet elders genoemd: - met tectyleerderij
50 50 100
100 50 100
72.41 72.42 72.43 72.49
WEGVERVOER bus-,tram-, en metrostations groepsvervoerbedrijven touringcarbedrijven goederenwegvervoerbedrijven: - zonder schoonmaken tanks autoparkeer- en stallingsbedrijven fietsenstallingsbedrijven pomp- en compressorstations wegvervoer verwante bedrijven niet elders genoemd
100 50 50 50 100
76 76.21 76.3
HULPBEDRIJVEN VAN HET VERVOER wegings- en metingsbedrijven veem- en pakhuisbedrijf
100 100
85 85.1 85.2 85.9
VERHUUR VAN MACHINES EN ANDERE ROERENDE GOEDEREN autoverhuurbedrijven machineverhuurbedrijven verhuurbedrijven van niet elders genoemde goederen
50 50 100
95
SOCIAAL-CULTURELE INSTELLINGEN - studio's (film, TV, radio, geluid)
50
97.5
Research e.d, wetenschappelijke instellingen met laboratoruim
98 98.15
OVERIGE DIENSTVERLENENDE BEDRIJVEN polderbemalingsinrichting
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
100 100 100
50
50
200 of 300 m
CATEGORIE 4 Min. afstand tot woonbebouw. in m
SBI-code
Omschrijving
20/21 20.14 20.17 20.21 20.31
VOEDINGS- EN GENOTMIDDELENINDUSTRIE vleeswaren- en vleesconservenfabrieken bewerkingsinrichtingen van darmen en vleesafvallen zuivelproduktenfabrieken n.e.g. visbewerkingsinrichtingen (behalve roken, drogen): - conserveren - verwerken anderszins meelfabrieken: " kleiner " 500 ton/uur grutterswarenfabrieken olie- en vettenfabrieken: - zonder hexaan-extractie p.c. < 250.000 t/jaar - met hexaan-extractie p.c. < 250.000 t/jaar margarinefabrieken e.d. p.c. < 250.000 t/jaar groente- en fruitconservenfabrieken: - met koolsoorten - met drogerijen - met uienconserven (zoutinleggerij) suikerwerkfabrieken: - met suikerbranden zetmeel(derivaten)fabrieken p.c. < 10 t/uur mengvoederfabrieken: - productie capaciteit kleiner dan 100 ton/uur azijn-, mosterd- en specerijenfabrieken bakmeel- en puddingpoederfabrieken bakkerijgrondstoffenfabrieken soep(aroma)fabrieken met poederdrogen voedingsmiddelenfabrieken niet elders genoemd,
20.41 20.42 20.61
20.62 20.71
20.92 21.1 21.21 21.33 21.34 21.35 21.36 21.39
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
200 300 300 200 300 200 200 200 300 200 200 300 300 300 300 300 200 200 200 300 200
21.41 21.42 21.51 21.52 21.6 21.7
gist- en spiritusfabrieken p.c. < 5.000 t/jaar distilleerderij e.d. bierbrouwerijen mouterijen frisdrankenfabrieken tabakverwerkende industrie:- sigaretten - excl. sigaretten/sigaren
300 300 300 300 200 200 200
22 22.41 22.42 22.43 22.51 22.52 22.95
TEXTIELINDUSTRIE textielblekerijen, -ververijen, -drukkerijen loonblekerijen, -ververijen, -drukkerijen textielveredeling, niet elders genoemd kokos e.d. vloermattenfabrieken tapijtfabrieken vlasbewerkingsinrichtingen (Vlasroterijen)
200 200 200 200 200 200
24 24.1
LEDERWARENINDUSTRIE lederfabrieken
300
25 25.1 25.22 25.23
HOUT- EN MEUBELINDUSTRIE houtzagerijen en -schaverijen vezel- en spaanderplaatfabrieken houtconserveringsbedrijven (druk/vacuümprocessen of drenken e.d.), met organische oplossingen timmerfabrieken parket- en hardhoutvloerenfabrieken kurkwarenfabrieken
25.31 25.32 25.61
27 27.11 27.13 27.14
28 28.22 28.23
29 29.3 29.42
29.49.1 29.49.2 29.49.3 29.49.4
GRAFISCHE INDUSTRIE, UITGEVERIJEN dagbladdrukkerijen offset-rotatie-drukkerijen (groot, met thermische drogerij): rotatie-diepdrukkerijen: - zonder terugwinning oplosmiddel AARDOLIE- EN STEENKOOLVERWERKINGSINDUSTRIE bitumineus wegenbouwmaterialenfabrieken: - verwerkingscapaciteit kleiner dan 100 ton/uur bitumineus dakbedekkingsmaterialenfabrieken productiecapaciteit < 100 ton/uur CHEMISCHE INDUSTRIE kleur- en verfstoffenfabrieken anorganische chem. grondstoffen-fabrieken n.e.g. niet vallend onder inr.besluit Wlv (WM), of postSeveso-richtlijn methanolfabrieken p.c. < 100.000 ton/jaar vetzuren- en alkanolenfabr. (niet synthetisch) p.c. < 50.000 ton/jaar grondstoffenfabr. voor geneesmiddelen en fijnchemicaliën p.c. < 1000 ton/jaar organische chem. grondstoffen-fabrieken n.e.g. niet vallend onder inr.besluit Wlv (WM), of postSeveso-richtlijn
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
200 200 300 200 200 200
200 200
200
300 200 200
300 300
200 300 300 300
29.51 29.71 29.72 29.99 30.0
verf- lak- en vernisfabrieken zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken parfumerie- en cosmeticafabrieken chemische produktenfabrieken niet elders genoemd, kunstmatige en synthetische garen- en vezelfabr.
31 31.11 31.19 31.2
RUBBER- EN KUNSTSTOFVERWERKENDE INDUSTRIE rubberbandenfabrieken rubberregeneratiebedrijven loopvlakvernieuwingsbedrijven: - vloeroppervlak >= 100 m2 kunststofverwerkingsfabrieken: - zonder fenolharsen
31.3
32
BOUWMATERIALEN- AARDEWERK- EN GLASINDUSTRIE
32.11 32.12 32.2
baksteen- en baksteenelementenfabrieken dakpannenfabrieken aardewerkindustrie: - groot (elektr. ovens groter dan 40 kW totaal) kalkfabrieken p.c. < 100.000 ton/jaar gipsfabrieken p.c. < 10.000 ton/jaar
32.42 32.43 32.51
32.52 32.53 32.6 32.72
32.81
33 33.32 33.33 33.41 33.42 33.43
34 34.01 34.02 34.11 34.3
betonwarenfabrieken: - zonder persen, triltafels, bekist. trillers - met persen, triltafels, bekist. trillers p.c. < 100 ton/dag asbestcementwarenfabrieken p.c. >= 100 ton/dag betonmortelcentrales: - produktiecapaciteit groter dan 100 ton/uur natuursteenbewerkingsbedrijven, met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 ton/jaar steen- grit- en krijtmalerijen: - gesloten gebouwen (excl. steenbrekerijen) overige isolatiematerialen glasfabrieken - glaswol en -vezels BASIS METAALINDUSTRIE profielzetterijen, prod. opp. < 2000 m2 draadtrekkerijen e.d. , prod. opp. < 2000 m2 non-ferro-metaalerts voorbewerkingsbedrijven p.c. < 1000 ton/jaar primaire non-ferro-metaalfabrieken p.c. < 1000 ton/jaar non-ferrometaalsmelterijen e.d. p.c. < 4000 ton/jaar METAALPRODUKTENINDUSTRIE ijzer- en staalgieterijen p.c. < 4000 ton/jaar non-ferro metaalgieterijen p.c. >= 4000 ton/jaar grofsmederijen e.d. prod. opp. < 2000 m2 tank-, reservoir- en pijpleidingbouwbedrijven:
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
200 300 300 200 300
300 300 200 200
200 200 200 200 200
200 300 300 300 300
200 200 300
300 300 300 300 300
300
300 200
prod. opp. < 2000 m2 34.4
34.93
overige cdonstructie werkplaatsen (excl. lakken) - gesloten gebouw - open lucht prod.opp. < 2000 m2 metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: - stralen - thermische verzinkerijen - thermische vertinnerijen
35
MACHINE-INDUSTRIE machine-industrie:
36 36.1 36.21 36.22
ELEKTROTECHNISCHE INDUSTRIE elektrische draad- en kabelfabrieken electromotoren en -generatorenfabrieken schakel- en installatiematerialenfabrieken
37 37.1
TRANSPORTMIDDELENINDUSTRIE autofabrieken en -assemblagebedrijven prod. opp. < 10.000 m2 carrosseriefabrieken
37.22 40 40.2 40.32
61/62 61.42 61.51
72 72.3
OPENBARE NUTSBEDRIJVEN gasdistributiebedrijven: - gascompressorstations kleiner dan 100 MW waterdistributiebedrijf: - pompstation >= 15 MW GROOTHANDEL ijzer-, staal- en halffabrikaten chemische grondstoffen en chemicaliën voor industriële toepassing WEGVERVOER goederenwegvervoerbedrijven: - met schoonmaken tanks
April 1994
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
300
200
200 200 200
200 300 300
300 200
300 300
200 300
200
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
BIJLAGEN BIJLAGE 1. BIJLAGE 2. BIJLAGE 3.
Overzicht wijzigingen Beeldkwaliteitsplan IJsseloord II Vooroverleg
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
BIJLAGE 1
Wijzigingen op de Toelichting van het bestemmingsplan "IJsseloord II" (herziene versie, juni 1995). Het volgende is gewijzigd ten opzichte van de tekst van de eerdere versie (mei 1994, tenzij anders is vermeld verwijst de aangegeven bladzijdenummering hiernaar).
Hoofdstuk 0, Samenvatting. -
Blz. 1. Hier is de reden van de herziening toegevoegd met de volgende tekst: "NOTA BENE. Dit is een herziene versie van het bestemmingsplan IJsseloord II. Die eerste versie heeft vanaf 9 mei 1994 vier weken ter visie gelegen. Nieuwe bedrijfseconomische inzichten van de eigenaar/ontwikkelaar, civieltechnische factoren, alsmede milieuhygiënische bepalingen dwongen tot een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan. De wijzigingen betreffen plankaart, toelichting en voorschriften. De opvallendste verandering is een ander tracé van de hoofdontsluiting van het gebied, en er heeft enige herschikking van de categorieën bedrijven plaatsgevonden. De wijzigingen ten opzichte van de eerste versie, voor zover inhoudelijk van belang, staan vermeld in bijlage 1 van deze toelichting; de wijzigingen op de plankaart en die in de voorschriften die daarmee samenhangen, eveneens. Zie verder het vaststellingsbesluit (raadsvoorstel).
Hoofdstuk I, Inleiding. -
-
-
Blz. 3, regel 21, toegevoegd is: ""Over het Lange Water", vastgesteld door de raad op 15 maart 1965, goedgekeurd door GS op 2 augustus 1965." De reden hiervan is dat een deel van het in het bestemmingsplan "Over het Lange Water" gelegen gebied nodig is voor een in het bestemmingsplan "IJsseloord II" mogelijk gemaakt fietstunneltje onder de IJsseloordweg ; zie blz. 23 van de Toelichting (herziene versie). Blz. 4, regels 31 en 32: "Het belang van deze segmentering en diversificatie in bedrijventerreinen, die uit dit overzicht blijkt, moet benadrukt worden." vervallen en worden vervangen door: "De gemeenten Arnhem, Duiven en Rheden hebben samen met IJsseloord 2 Holding BV in een convenant voor de bedrijven-ontwikkeling in de A1-zone afspraken vastgelegd over de stedebouwkundige uitwerking, segmentatie, fasering, prijsniveau, gezamenlijke promotie en acquisitie, alsmede de ontwikkeling van telematica-faciliteiten." Blz. 5, regel 5: "In opdracht van de initiatiefnemer heeft de ontwerper een stedebouwkundige visie [...]." wordt: "De initiatiefnemer heeft een stedebouwkundige visie [...]"; de voetnoot is vervallen.
Hoofdstuk II, Beleidskader. -
-
Blz 10, regel 30: "In dit kader is er reeds een intentie-overeenkomst gesloten tussen de gemeenten Arnhem, Rheden en Duiven om tot een convenant te komen inzake de bedrijfsterreinontwikkeling in de A12-zone." is gewijzigd in: "In dit kader is er reeds een convenant opgesteld tussen de gemeenten Arnhem, Rheden en Duiven en IJsseloord 2 Holding BV inzake de bedrijfsterreinontwikkeling in de A12-zone." Blz 11, regel 29: "concept" vervalt .
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
-
Blz 11, regel 30: "(1993)" is vervangen door: "(vastgesteld door de gemeenteraad op 28 februari 1994)".
Hoofdstuk III, Achtergronden; de huidige situatie. -
Blz. 14: De illustratie vervalt.
Hoofdstuk IV, Programma van eisen, a. Inrichting. De illustraties in dit hoofdstuk zijn aangepast. - Blz. 16, regel 21, is aangevuld met: "De langzaamverkeers-relatie vanaf het Lange Water en de (bij de kruising geplande) bushalte wordt voor de toekomst mogelijk gemaakt via een tunneltje onder de IJsseloordweg door." - Blz. 16, laatste alinea; de tekst: "De meest westelijk in het gebied IJsseloord gelegen boerderij blijft gehandhaafd. De milieuzonering van het bedrijventerrein is op het voortbestaan van deze agrarische woning afgestemd [...] aankooponderhandelingen gestart." is gewijzigd in: "De meest westelijk in het gebied IJsseloord gelegen boerderijen blijven gehandhaafd. De milieuzonering van het bedrijventerrein is op het voortbestaan van deze agrarische bebouwing afgestemd. De overige bestaande bebouwing kan niet worden ingepast en zal moeten wijken."
Hoofdstuk IV, Programma van eisen, b. Verkeer en vervoer. -
-
-
-
In dit hoofdstuk is het begrip "vervoerregio Arnhem-Nijmegen"vervangen door: "Knooppunt Arnhem - Nijmegen" ofwel: "KAN". Blz. 17, regel 11 t/m 16 (eerste woord), vervangen door: "Het Knooppunt Arnhem-Nijmegen. In de periode van voorbereiding van het bestemmingsplan IJsseloord II is het knooppunt Arnhem Nijmegen (het KAN) tot ontwikkeling gekomen. Het KAN is één van de zeven samenwerkingsgebieden waarop de "Kaderwet bestuur in verandering" van toepassing is. Op grond van deze wet vormt het KAN een zelfstandig Openbaar Lichaam met eigen verantwoordelijkheden op het gebied van verkeer en vervoer." Blz. 17, laatste alinea; de tekst: "De status van het RVVP van de vervoerregio Arnhem Nijmegen is dat het plan na te zijn bijgesteld in het kader van een inspraakronde, op dit moment ter vaststelling is voorgelegd een alle betrokken gemeentebesturen. Voor Arnhem geldt dat de gemeenteraad het RVVP in haar vergadering van 28 februari 1994 heeft vastgesteld." vervalt. Blz. 21, achter regel 24 invoegen: "De parkeervoorzieningen van bedrijven met een gelijksoortig mobiliteitsprofiel kunnen desgewenst worden geclusterd." Blz. 22, regel 12 wordt: "Beide OV infra-projekten maken deel uit van deze studie die naar verwachting in de tweede helft van 1995 zal zijn afgerond." Blz. 22, regel 18 aanvullen met: "Mede om dit marktpotentieel te kunnen bedienen is de onder a. genoemde studie naar de benodigde infrastrukturele aanpassingen t.b.v. het openbaar vervoer gestart." Blz. 22, regel 31 tot en met blz. 23, regel 10 wordt vervangen door: " Bij de beschrijving van de buslijnen die IJsseloord 2 (gaan) bedienen kan een onderscheid worden gemaakt in drie categorieën, namelijk: 1* De buslijnen die nu reeds aanwezig zijn. 2* De lijnen die IJsseloord 2 zullen bedienen na het opheffen van de knelpunten op de Pleyroute. Deze maatregelen vloeien voort uit de studie die op dit moment wordt verricht m.b.t. de doorstroming van het openbaar vervoer op de Pleyroute. De besluitvorming over deze maatregelen zal zijn afgerond op het moment dat IJsseloord 2 wordt gerealiseerd. 3* Aanpassingen/aanvullingen van de lijnvoering die door de vervoerbedrijven als reëele opties
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
-
-
-
-
voor de toekomst worden gezien. E.e.a. is afhankelijk van ontwikkelingen op het gebied van vervoersmarkt, vervoersbeleid en ruimtelijke ontwikkelingen. De coördinator Openbaar Vervoer van het KAN heeft op verzoek van de gemeente Arnhem een concrete opgave gedaan van de lijnvoering van het openbaar vervoer in relatie tot IJsseloord 2. 1* Reeds aanwezige buslijnen: - Lijn 79; snelbusdienst Doetinchem-IJsseloordweg-Presikhaaf-Arnhem C.S. Spitsbus met 30 min. dienst in periode 7.00/ 9.00 uur (heen) en 16.00/18.00 uur (terug); - Lijn 66; Nieuwgraaf-Velperbroek-IJsseloordweg-Lange Water-v. Remagenlaan-Velperweg-Arnhem C.S. Spitsbus met 30 min. dienst in periode 7.00/10.00 uur (heen) en 16.00/18.00 (terug). 2* Buslijnen na verbeteringen aan de Pleijroute: - Lijn 79 als bovengenoemd; - Lijn 66 als bovengenoemd; - Lijn 69; snelbusdienst Tolkamer-Lobith-Herwen-Zevenaar-Duiven-A12-IJsseloordwegPresikhaaf-Arnhem C.S. Spitsbus met 30 min. dienst. in periode 7.00/9.00 uur (heen) en 16.00/18.00 (terug). - Lijn 41; Elst-Pleyroute-Westervoortsedijk-Presikhaaf-IJsseloordweg-Velp zuid. 30 min. dienst in perioden 7.00/9.00 uur en 13.30-18.00 uur in beide richtingen. 3* Mogelijke aanpassingen en aanvullingen: - Lijn 34; Huissen-Pleyroute-Westervoortsedijk-Presikhaaf-IJssellaan-Velp Zuid. Spitsbus met 30 min. dienst in periode 7.00/9.00 uur (heen) en 13.30/18.00 uur (terug). De huidige lijnvoering leidt niet over de IJsseloordweg maar via subcentrum Presikhaaf. Na de aanpassingen aan de IJsseloordweg wordt een lijnvoering via de IJsseloordweg of zelfs via het bedrijventerrein IJsseloord 2 zelf overwogen. - Lijn 66; Nieuwgraaf-Arnhem C.S. Mogelijke verbeteringen: 1) gelijktijdige bediening in twee richtingen; 2) eerdere start middagdiensten; 3) met aanpassing lijnenloop bediening van subcentrum Presikhaaf. - Lijn 69; snelbusdienst Tolkamer-Arnhem C.S. Wellicht zal het voorzieningenniveau worden uitgebreid door de middagdienst eerder te starten. - Lijn 41; Elst-Velp zuid. Wellicht uitbreiding van het aantal ritten." Blz. 23, na regel 18 tussenvoegen: "In de exploitatie-overeenkomst die tussen de gemeente en de projektontwikkelaar IJsseloord 2 Holding BV is afgesloten, zijn hierover afspraken vastgelegd. Van belang voor het openbaar vervoer rond IJsseloord 2 is dat het voorzieningenniveau niet alleen afhankelijk is van de vraag naar openbaar vervoer op IJsseloord 2 zelf. Het hoge voorzieningenniveau is een gevolg van de ligging aan twee belangrijke corridors nl. Arnhem - de Liemers/de Achterhoek en Arnhem - Dieren/Doesburg. Hier ligt reeds op dit moment een belangrijke markt waarvan het belang alleen maar toeneemt. Dit betekent dat het voorzieningenniveau op langere termijn met relatief geringe onzekerheden is omgeven." Blz. 23, regel 42, en Blz. 24, regel 4: "ontsluiting van IJsseloord 2" vervalt. Blz. 24, na regel 3 tussenvoegen: "IJsseloord 2 wordt voor het gemotoriseerd verkeer ontsloten via een gelijkvloerse aansluiting op de IJsseloordweg, in het verlengde van het Lange Water. De dimensionering van de aansluiting kent aan de inkomende rijbaan twee rijstroken. De uitgaande rijbaan heeft twee stroken van rechtdoor, één van links- en één van rechtsaf." Blz. 24, regel 13 en 14 vervangen door: " Voor de centrale hoofdontsluiting, parallel aan de IJsseloordweg, dient vanwege de openbaar vervoersfunctie een strategisch wegprofiel aangebracht te worden. Omdat parkeren op eigen terrein plaats vindt, een fietsvoorziening gewenst is en de doorstroming van het openbaar vervoer gegarandeerd moet worden is een profiel van 9 meter nodig. Respectievelijk twee rijstroken van 3,25 meter met aan beide zijden een verplichte fietsstrook van 1,5 meter. Aan deze centrale hoofdontsluiting zullen meerdere haltevoorzieningen aangelegd worden. Deze bushalten moeten vrijliggend worden gemaakt, 3 meter breed en 30 meter lang. Voor de overige wegen wordt een voldoende dimensionering bereikt met een rijbaanbreedte van minimaal 7 meter, exclusief parkeergelegenheid (rijstroken minimaal 3,5 meter)." Blz. 24, regel 27 aanvullen met: "de bestemmingsplangrens is daarvoor iets verlegd in de richting van Presikhaaf IV/Over het Lange Water.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Hoofdstuk V, Randvoorwaarden. De illustraties in dit hoofdstuk zijn aangepast. - Blz. 25, regel 6: "Een deskundige supervisor (de ontwerper van de stedebouwkundige visie voor IJsseloord 2 zelf) is opgedragen dit beeldkwaliteitsplan te bewaken." wordt: "Een deskundige supervisor zal opgedragen worden dit beeldkwaliteitsplan te bewaken. Het Beeldkwaliteitsplan maakt deel uit van deze Toelichting (zie bijlage)." - Blz. 25, regel 11 t/m 28, de tekst: "Dit stedebouwkundig kader streeft een integratie met de stad na door benutting van bestaande (zicht-)lijnen en assen; ook de relatie met de IJssel wordt hierdoor stedebouwkundig versterkt. Als ontwerp-uitgangspunt geldt de as (zie illustratie) die op het Schuttersbergplein (Geitenkamp) begint, en vervolgens met enige bochten verder loopt, via Presikhaaf (langs de Rijkskantorenflat en de vier "urban villa's") aan het Lange Water. Deze as is doorgezet als toegangsweg van IJsseloord 2, en loopt verder als de interne ontsluiting ervan. Een voorzieningengebouw dient als visueel eindpunt van de hoofd-as (verlengde Lange Water). Een fraai uitzicht op de rivier is hier mogelijk. In de stedebouwkundige visie is dit bouwwerk gedeeltelijk over de ontsluitingsweg heen geprojecteerd. De zicht-as gaat vervolgens verder over de dijk en de rivier naar een eindpunt, de "bult van Putman". Aan de rivierzijde van de dijk zijn nog een tweetal mogelijke uitzichtspunten/verblijfplaatsen voor recreanten aangegeven." wordt vervangen door: "De volgende landschappelijke elementen zijn als ontwerpuitgangspunten van de nieuwe inrichting van het gebied IJsseloord benut: de aansluiting op het Lange Water, de nabijheid van de IJssel en de Schaapdijk, het gridpatroon van de wijk Presikhaaf, het Velperbroekcircuit en zichtlijnen op markante punten in de omgeving. Hiermee streeft dit stedebouwkundige kader een integratie met de bestaande stad na. De inrichting kan gekenschetst worden door zijn groene karakter. De hoofdstructuur van het gebied is als volgt: de ruime hoofdweg met de clusters bedrijfsgebouwen rond gemeenschappelijke ruimten is met bomen en water omzoomd en leidt naar het markant gevormde gronddepot. De gebouwen die in belangrijke zicht-assen zijn gelegen (zie illustratie) moeten door hun vormgeving gaan dienen als herkenningspunten. Twee tot 30 m. hoge gebouwen, aan weerszijden dicht tegen de weg, vormen bijvoorbeeld een poort naar de oostelijk gelegen bebouwing. Het met groen aangeklede depot vormt de schakel naar het aan het Velperbroekcircuit grenzende oostelijke deel van het bedrijventerrein - de gebouwen aan de buitenrand extravert (op het grote verkeersplein gericht), de gebouwen aan de binnenzijde introvert. De gebouwen aan de hoofdweg zijn alzijdig vormgegeven, en hebben geen "achterkant" (in de negatieve betekenis van dit woord). Hun presentatie naar de IJsseloordweg is dus niet ondergeschikt aan die naar de hoofdweg. Een zijweg takt van de hoofdweg af naar de zuidelijker gelegen, meer op productie gerichte bebouwing, die in een gridpatroon rond gemeenschappelijke ruimten is gegroepeerd. De hoofdweg sluit aan in beeld en karakter op het ruim geproportioneerde Lange Water; zo worden de aldaar in de watergang staande gebouwen in het stedebouwkundig plan voor IJsseloord nog een paar keer herhaald. Aldus wordt het Lange Water als het ware als ontsluitingsweg voortgezet, en komt een royale toegang tot het bedrijventerrein tot stand. De ligging van de interne wegenstructuur moet gericht worden op de meest gunstige verkavelingsmogelijkheid (multifunctioneel uitgeefbare kavels), en wordt qua ligging nader bepaald. Er kunnen overigens dwarswegen worden aangelegd als de gewenste bedrijfsgrootte dit vereist." - Blz. 25, regel 29: de zin "Ten behoeve van de herkenbaarheid en de "uitstraling" is in de interne ontsluitingsweg gebruik gemaakt van een waterpartij ("blauwe laan") en een boomsingel ("groene laan"). De ontwerpen van de bedrijfsbebouwing kunnen inspelen op deze beeldvariatie." vervalt. - Blz. 27, regel 1 t/m 10, lijst is vervangen door: A. : een zonering van maximale bouwhoogten van 15 - 18 m. B1. : een zonering van maximale bouwhoogten van 15 - 30 m. B2. : een maximale bouwhoogte van 30 m. B3. : een maximale bouwhoogte van 30 m. C. : een zonering van maximale bouwhoogten van 15 - 20 - 30 m. D. : een zonering van maximale bouwhoogten van 7,5 - 15 m. - Blz. 27, regel 17 t/m 19: is vervallen, en vervangen door: "In gebied B2. mag dichter op de weg ge-
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
-
-
bouwd worden, mits in combinatie met groen en water". Blz. 27, regel 23 t/m 27: de tekst "Om de hoofdontsluiting van het bedrijventerrein zelf een uitnodigend karakter te geven wordt de royale aanleg van het Lange Water voortgezet tot aan de ecologische zone langs de Schaapdijk. Daar is het bedrijven-ondersteunende voorzieningengebouw gepland. De hoofdwegen zijn vormgegeven als brede lanen; de één met bomen beplant en de ander langs een watergang. De afstand tussen de tegenover elkaar liggende gevels is 40 m." is vervangen door: "Om de hoofdontsluiting van het bedrijventerrein zelf een uitnodigend karakter te geven wordt de royale aanleg van het Lange Water voortgezet in het gebied IJsseloord. De hoofdweg wordt begeleid door een brede landschappelijke zone die het kantoorachtige deel van het bedrijfsmatige ("logistieke") deel scheidt; deze biedt verderop een attractieve toegang tot de locatie die ten oosten van het gronddepot gelegen is. De hoofdweg en de weg binnen het logistieke deel zijn vormgegeven als lanen met aan weerskanten bomen. Het openbaar vervoer heeft twee routes door het bedrijventerrein: Route 1 loopt via de hoofdweg om het gronddepot heen naar de weg binnen het logistieke deel en vervolgens weer via de hoofdtoegang naar buiten; de weg door de groene zone ten zuiden van het gronddepot is alleen toegankelijk voor de bus. Route 2 maakt gebruik van dezelfde wegen, maar verlaat het gebied via een ontsluitingsweg ten oosten van het benzinestation aan de IJsseloordweg; ook hiervan mag alleen de bus gebruik maken." Blz. 27, na regel 38 toevoegen: "Het water langs de IJsseloordweg wordt verbreed: dit is nodig voor de terreinontwatering en het krijgt hierdoor tevens ecologisch meer mogelijkheden. Per saldo ontstaan drie, min of meer evenwijdige, landschappelijke zones: de zone langs de IJsseloordweg; de zone ten zuiden van de hoofdweg; de ecologische zone langs de dijk. Een vierde zone - haaks hierop - wordt gevormd door de groene zone waarin het depot is opgenomen".
Hoofdstuk VI, Planbeschrijving. -
-
-
-
-
Blz. 28, regel 12, lijst is vervangen door: A. : een zonering van maximale bouwhoogten van 15 - 18 m. B1. : een zonering van maximale bouwhoogten van 15 - 30 m. B2. : een maximale bouwhoogte van 30 m. B3. : een maximale bouwhoogte van 30 m. C. : een zonering van maximale bouwhoogten van 15 - 20 - 30 m. D. : een zonering van maximale bouwhoogten van 7,5 - 15 m. Blz. 28, regel 31 aanvullen met: "de parkeervoorzieningen van bedrijven met een gelijksoortig mobiliteitsprofiel kunnen desgewenst worden geclusterd." Deze regel wordt na regel 32 en 33 geplaatst. Blz. 28, laatste regel: "Op een tweetal locaties wordt een bedrijfsbebouwing [...]" is gewijzigd in: "Vlak vóór de bocht naar rechts bij het gronddepot wordt bedrijfsbebouwing in de terplaatse geplande watergang mogelijk gemaakt; dit blijkt uit de dubbelbestemming, aangegeven als: "Bedrijfsdoeleinden..../Groen" (BD.../GR)." Toegevoegd is: "Verder moet op een nader te bepalen plaats een rioolgemaal worden gebouwd."; (afkomstig van blz. 29, regel 15). Blz. 29, regel 3: "Het voorzieningengebouw krijgt de "driedubbel"-bestemming "Dienstverleningsdoeleinden - horeca/Groen/Verkeersdoeleinden" (DD-h/GR/V), omdat het de bedoeling is dit gebouw (deels) boven de weg en het water te plaatsen.": deze zin vervalt. Blz. 29, regel 15: hier vervalt de zin "Verder moet op een nader te bepalen plaats een rioolgemaal worden gebouwd." (zie wijziging Blz. 28).
Hoofdstuk VII, Milieu. -
Blz. 30, regel 7: "Voor de volledige tekst wordt verwezen naar de milieubijlage en eventueel de oorspronkelijke onderzoeksverslagen; deze maken geen deel uit van dit bestemmingsplan)" is
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
-
-
gewijzigd in: "Voor de volledige tekst wordt verwezen naar het milieuonderzoek (Rapportage Onderzoek Milieuaspecten IJsseloord II, 29-9-1993), gedaan ten behoeve van de vorige versie van het plan voor het Bedrijventerrein IJsseloord 2; dit milieuonderzoek is echter ook van toepassing op de nu voorliggende versie. Het maakt geen deel uit van dit bestemmingsplan." Blz. 30, regel 17: " [...] nodig is; het blijkt dat de geluidbelasting [...] te hoog zal zijn. Dit maakt afschermende maatregelen en ontheffingsprocedures noodzakelijk." is gewijzigd in: "[...] nodig is. Er zal onderzocht moeten worden wat de akoestische consequenties zullen zijn van de infrastructurele wijzigingen aan IJsseloord." Blz. 30, op één na laatste alinea: "Eventuele vaten met chemisch afval zullen worden afgevoerd." is gewijzigd in: "Eventuele aan te treffen gevaarlijk afval zal worden afgevoerd." Blz. 31, regel 1: "De tijd die benodigd is voor de sanering, bedraagt ca. 200 werkdagen." vervalt. Blz. 31, na laatste alinea aanvullen met: "Ook de te handhaven bebouwing is milieuhyginisch verantwoord ingepast. LPG-station De aanwezigheid van de LPG-installatie op het tankstation aan de IJsseloordweg legt beperkingen op aan het toekomstige bedrijventerrein IJsseloord 2. Zo mag men binnen een afstand van 30 meter vanaf het vulpunt geen bedrijfsgebouw voor meer dan 50 man personeel bouwen. Inmiddels is gebleken dat het nodig is de LPG-installatie in verband met de reconstructie van de weg te verplaatsen; hiermee kan tevens bereikt worden dat de zones rond de LPG-installatie de bedrijfsbestemmingen in IJsseloord 2 niet overlappen. Andere milieuhygiënische aspecten. Geadviseerd wordt voor IJsseloord 2 de mogelijkheden te onderzoeken van warmtekrachtkoppeling en het gebruik van restwarmte van de AVIRA-vuilverbranding in Duiven. Tevens verdient het aandacht voor dit bedrijventerrein een project "Externe Milieuzorg" te starten."
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Wijzigingen op de Voorschriften van het bestemmingsplan "IJsseloord II" (herziene versie, juni 1995). In verband met het vervallen van de bestemming "dienstverleningsdoeleinden-horeca/Groen/Verkeersdoeleinden" (art. 7 oud) is een groot deel van de voorschriften vernummerd. In verband met het vervallen van de bestemming "bedrijfsdoeleinden BD-C-III/Groen" is artikel 6 lid 1 sub b (oud) vervallen. Aan de artikelen 2 sub C, 3 sub C, 4 sub C, 5 sub C, en 6 lid 3 is het volgende toegevoegd: ", groenvoorzieningen en waterpartijen (ten behoeve van de waterhuishouding van het gebied)."
Wijzigingen op de Plankaart van het bestemmingsplan "IJsseloord II" (herziene versie, juni 1995). Op de plankaart is de opvallendste wijziging de andere infrastructuur voor het toekomstige bedrijventerrein IJsseloord 2. De hoofdontsluitingsweg ligt - na de eerste bocht - meer parallel aan de IJsseloordweg. Dit heeft een aantal verschuivingen van bestemmingslijnen tengevolge. Van de zijweg is alleen de aansluiting op de hoofdweg aangegeven; dit is mede een gevolg van de grotere globalisering waarnaar gestreefd wordt bij actuele bestemmingsplannen. De gewijzigde stedebouwkundige opvatting komt verder tot uiting in een andere bebouwingsstructuur; zo is de bouwlocatie aan het eind van de Lange Water-as (bij de dijk) vervallen. In plaats daarvan is nu vóór de bocht rond het depot een poortachtige bebouwing mogelijk gemaakt. De bouwhoogten en -verdeling zijn aan de nieuwe stedebouwkundige opvatting aangepast. De B en C-locatiegebieden hebben wel enige ruimtelijke herschikking ondergaan, maar de onderlinge verhouding is nauwelijks gewijzigd. Bij het kruispunt tussen Lange Water en IJsseloordweg is een langzaamverkeerstunneltje mogelijk gemaakt onder de IJsseloordweg door. Het bestemmingsplan "Over het Lange Water" is daardoor ook betrokken geraakt (zoals aangegeven in de Inleiding van de Toelichting). Het meest westelijk gelegen agrarische bedrijf heeft in het kader van de bezwarenprocedure de beschikking gekregen over de ernaast gelegen vrijgekomen boerderij met de erbij behorende grote stal. De rest van de bebouwing hier is wegbestemd en zal worden gesloopt. De wederzijdse milieuhinderzones zijn op de plankaart verwerkt.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
BIJLAGE 2
Beeldkwaliteitsplan IJsseloord 2
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
BIJLAGE 2
Beeldkwaliteitsplan IJsseloord 2 1. Inleiding. Voorliggend beeldkwaliteitsplan is een aanvulling op het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein IJsseloord 2 te Arnhem. Waar in het bestemmingsplan met name categorie‘n van bedrijven en maxima aan volumina zijn vastgelegd wordt in het beeldkwaliteitsplan het gebruik van beeldmiddelen omschreven. Dit met het oogmerk zowel voor de ontwerpers als beoordelaars een kader te scheppen voor een hoogwaardige invulling van het bedrijventerrein. In hoofdstuk 2 wordt de beoogde ruimtelijke kwaliteit, die in het stedebouwkundige plan is vastgelegd, beschreven. De hieruit voortvloeiende eisen die gesteld moeten worden aan de ruimtelijke invulling zijn beschreven in hoofdstuk 3. Het beeldkwaliteitsplan biedt een zodanige flexibiliteit dat, in geval van een wijzigende marktsituatie, de mogelijkheid tot aanpassing bestaat, zulks in overleg met de opdrachtgever en stedebouwkundig supervisor. Voor de ontwikkeling en het behoud van het beoogde kwaliteitsbeeld wordt een strategie aangegeven hoe IJsseloord 2 kan functioneren als (hoogwaardig) bedrijventerrein. Zoals reeds is aangegeven zal IJsseloord 2 op kwaliteit moeten concurreren met de andere, in de naaste omgeving liggende, bedrijventerreinen. Om deze kwaliteit te kunnen garanderen zal er een duidelijke strategie ontwikkeld moeten worden om de eisen die aan een kwaliteitsomgeving gesteld worden uit te kunnen voeren. Het is van belang dat de uitvoering van architectuur, landschap, water, pleinen en straten met elkaar een eenheid vormt, zodat het terrein een eigen, herkenbare identiteit krijgt. Om het ontwerp van dit terrein met dit totaalbeeld voor ogen uit te kunnen voeren zal het centraal gemanaged moeten worden. Het is de bedoeling dat de ontwikkeling, uitvoering en het onderhoud van het terrein op turn-key basis uitgevoerd zal worden door IJsseloord management. Dit houdt in dat IJsseloord management verantwoordelijk is voor de bewaking van de kwaliteit van het ontwerp voor het terrein.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
2. Beeldkwaliteit. Vanuit de omgeving zijn diverse beelden als dragers van belang geweest voor de ontwikkeling van het stedebouwkundig plan. Deze zijn: de groene lobbenstruktuur Arnhem, de nabijheid van de IJssel en de Schaapdijk, de struktuur van de wijk Presikhaaf, het Velperbroekcircuit en zichtlijnen op markante punten in de omgeving. Teneinde met de andere bedrijventerreinen in de omgeving te kunnen concurreren zal IJsseloord 2, vanwege zijn hogere grondprijs, zijn toegevoegde waarde moeten zoeken in kwaliteit. Het bedrijventerrein zal dan ook kwalitatief een hoogwaardige uitstraling krijgen. Dit stelt eisen aan de verschijningsvorm van de gebouwen, het landschap en de ruimten die tussen de gebouwen ontstaan. Het bedrijventerrein zal een parkachtig karakter krijgen. Gebouwen worden gegroepeerd rond hoogwaardige gemeenschappelijke pleinachtige ruimten, waarbij de clusters in het groen staan. De clusters zullen gescheiden worden door groenstructuur zones, waardoor de cluster in een eigen herkenbare omgeving geplaatst wordt. Dit voorkomt ook dat de gebouwen een typische voor- en achterkant krijgen. Dit geldt zowel voor het gebied langs de Pleyroute als voor het naar binnenliggende deel langs de Schaapdijk. Door verbetering van de toegankelijkheid tot het gebied zal de relatie vanuit de stad naar de rivier versterkt worden. Door middel van de aansluiting met de bestaande struktuur van de wijk, de zichtassen en de bovengenoemde toegankelijkheid, wordt het nieuw te ontwikkelen gebied geplaatst in zijn omgeving. De hoofdverkeersas ligt in een langgerekt landschap. Binnen deze afzonderlijke gebieden is een gevarieerd aanbod van ontwikkelingen mogelijk binnen de kaders van het bestemmingsplan. Voor elk van deze deelgebieden is een categorie bedrijven aangegeven in de toelichting op het bestemmingsplan. Als aftakking hiervan dient de bedieningsweg die uitsluitend toegang biedt tot de bedrijfsgebouwen. Het bebouwingsritme sluit aan op de hiërarchie van het landschap, het water en de openbare ruimten. Uitgangspunt is één totaal-omgeving te scheppen met een harmonie tussen landschap, ruimtelijkheid en bebouwing, waarbij de bebouwing zich voegt in het groen, het water en de steenachtige openbare ruimten. De kwaliteitsuitstraling zal mede voor een belangrijk deel bepaald worden door het ontwerp en de beheersing van het landschappelijk groen, water en openbare ruimten. De bebouwing zal bestaan uit gebouwen die de herkenbaarheid van het terrein moeten bevorderen en moeten bijdragen aan een goede oriëntatie op het terrein. En voorts gebouwen met een achtergrond functie. De "herkenningspunten" zijn zorgvuldig geplaatst op de diverse zichtassen, zoals de zichtas vanaf het Lange Water, de zichtas langs de hoofdroute richting gronddepot en de zichtas vanaf de A-12 richting kop van het gebied.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
3 Eisen ruimtelijke invulling.
3a.
Algemeen.
Bij de invulling van het terrein moet rekening gehouden worden met de omgevingskenmerken, zoals de IJssel, de ecologische zone en het bestaande landschap. Grote zorg moet besteed worden aan de inpassing van het nieuw te vormen landschap; het behoort bovendien onderhoudsvriendelijk te zijn. Er zal aandacht zijn voor de overgangen van het parkachtige gebied langs de hoofdverkeersas, het groengebied bij het gronddepot, de Schaapdijk met de ecologishe zone en het "structurele" landschap van het bedrijfsmatige (logistieke) terreingedeelte. De in de stedebouwkundige visie aangehouden bebouwingsrichting dient te worden gerespecteerd. Aan de straatzijde dient de bebouwing zoveel mogelijk in de rooilijn te worden geplaatst. De deelgebieden en overige aspecten worden hieronder beschreven.
3b. Deelgebied A. Dit deelgebied vormt samen met het herkenningspunt in deelgebied B de entree tot het bedrijventerrein. De zichtas wordt beëindigd d.m.v. een markant gebouw dat middels een atrium een relatie legt met de Schaapdijk. Het Lange Water zet zich voort in een gebogen waterpartij en groene ruimte dat begeleid en begrensd wordt door een cluster van gebouwen die gegroepeerd zijn rond een gemeenschappelijk plein. Het thema van gebouwen aan het Lange Water wordt hier doorgezet d.m.v. kantoorhoudende bedrijven langs of over het water. De context van de omgeving wordt hierdoor geïntroduceerd in het bedrijventerrein. De clustervorming zet ook de toon voor de bebouwing van deelgebied B, waarbij ervan uitgegaan is dat het parkeren binnen het plein gehouden wordt, zodat de uitstraling naar buiten groen en ruimtelijk is. Het vormt zijn eigen omgeving. Waar de groenzone langs de Pleyroute de hoofdas van het Lange Water ontmoet, vormen zij een royale entree tot het terrein. Hierdoor wordt de toegankelijkheid tot het totale gebied vergroot.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
3c.
Deelgebied B1.
Deelgebied B ligt opgesloten tussen de groenzone van de Pleyroute en de groenzone langs de hoofdverkeersas. De entree zal worden gemarkeerd door een wat hoger gebouw. De clustering van gebouwen rond een gemeenschappelijk plein, zoals in deelgebied A, zet zich hier voort. Dit vergemakkelijkt de fasering omdat het per fase een op zichzelfstaande omgeving creëert. De zichtas richting gronddepot wordt beëindigd d.m.v. een poortgebouw gelegen in deelgebied B2 dat d.m.v. zijn landmarkfunctie toegang biedt tot deelgebied C, de zichtslocatie. De clusters, het entree- en poortgebouw en de 'paviljoens' ten zuiden van het benzinestation zullen zodanig worden vormgegeven dat ze een relatie en begeleiding vormen met zowel het groengebied langs de Pleyroute als het landschap van de hoofdverkeersas. Het water langs de Pleyroute maakt onderdeel uit van de beveiliging van het totale terrein. Het creëert ook een attractieve ecologische zone die de kwaliteit van het terrein naar buiten toe uitstraalt.
3d.
Deelgebied C.
Dit gebied vormt het gezicht naar de autoweg A-12. De gebogen bebouwing rond het gronddepot vormt als het ware een wand naar het Velperbroekcircuit met daarin opgenomen twee gebouwen, die een maximale hoogte van 30 m. zullen hebben. Eén als toegang tot dit gebied en de ander als herkenning vanaf de A12. Het groengebied, dat van Presikhaaf tot de Schaapdijk loopt, en het gronddepot vormen een groene buffer. Zichtassen zullen gecreëerd worden door de bestaande boombeplanting plaatselijk uit te dunnen. Ook de relatie met de Schaapdijk en de IJssel met zijn uiterwaarden zal zeer zorgvuldig ontworpen dienen te worden. De bebouwing wordt d.m.v. water en structureel groen van het gronddepot gescheiden. Dit groene tussengebied vormt als intermediaire zone het overgangsgebied tussen het gronddepot en de bebouwing. Door de hoogwaardige kwaliteit van groen, ruimte, bebouwing en duidelijke zichtassen zal dit gebied een meerwaarde krijgen zodat het a.h.w. zijn ligging op de achtergrond overwint.
3e.
Deelgebied D.
Dit deelgebied zal door zijn functie een meer introvert karakter krijgen, waarbij de stedebouwkundige structuur een gridsysteem vormt, waarin de (logistieke) bedrijfsgebouwen om een gemeenschappelijk dienstenplein zijn gegroepeerd. Discipline en rationaliteit zijn in dit deelgebied trefwoorden die van toepassing zijn op de architectuur. In dit gebied zal een hoogwaardige uitstraling van de bebouwing gezocht moeten worden in beheersing en eenvoud van massa, vorm, de kwaliteiten van materialen en detaillering. Ook zal er een zekere eenheid in kleur en materiaal van toepassing zijn. Een dienstverlenende weg die zich ondergeschikt houdt aan de hoofdstruktuur, zal begeleid door bomen toegang bieden aan de 'bedieningshoven' van de logistieke bebouwing. Ook hier zal vooreerst de bebouwing beveiliging bieden en als het ware een afscherming om de bedieningshoven vormen, zodat hekwerken geen noodzakelijke beveiligingsmethode zijn. Ook elementen als opslag en parkeren zullen daardoor grotendeels aan het oog onttrokken worden. Een belangrijk element is de aansluiting van dit terrein op de ecologische zone. Dit verdient bijzondere aandacht. Geen blinde gevels, maar naar het groen gerichte functies. De Noord-Zuid structurele groengebieden, die de kavels scheiden, verbinden de ecologische zone met het groen- en watergebied dat parallel met de hoofdstruktuur loopt. Dit garandeert een kwaliteitsuitstraling die in balans is met de omgeving.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
4a.
Infrastruktuur.
Het lineaire groengebied met de hoofdverkeersader richting gronddepot vormt de landschappelijke ruggegraat van het gebied. Het strukturele groen met bomenrij ten noorden van de weg vormt een scherm naar de clusters van kantoorachtige gebouwen. Het meer intensieve groengebied ten zuiden van de weg met zijn waterpartijen vormt een duidelijke buffer aan het logistieke deel, waardoor de toegang tot deelgebied C, achter het gronddepot, een kwalitatief hoogwaardige uitstraling krijgt. De nieuw te planten bomen en overige begroeiing zullen passen bij de bestaande bomen en het rivierenlandschap. Hierdoor voegt het gebied zich in het geheel. De materiaalkeuze voor wegen, voet- en fietspaden zal zeer zorgvuldig moeten gebeuren, zodat het geheel een eenheid vormt. Ook de keuze van het straatmeubilair, haltes, belichting, bruggen, etc. zal zeer nauwkeurig moeten plaatsvinden om het gebied de uitstraling te geven van een omgeving. In overleg tussen gemeente, opdrachtgever en supervisor zal hiervoor een bemonstering worden samengesteld.
4b.
Gronddepot.
Het gronddepot dient te worden opgevat als een zuiver bolsegment, oprijzend uit de rond het depot gesitueerde watergang, met aan de westzijde een driehoekige uitloper. Het depot is een belangrijk element in de ruimtelijke compositie van het gebied. De afdekking van het depot middels een ecologische verantwoorde begroeiing.
4c.
Parkeren.
Het parkeren zal afgeschermd en op eigen terrein plaatsvinden. Het concept van clusters van gebouwen geeft aan dat het parkeren op de "binnenpleinen" plaatsvindt. Dit voorkomt het gevoel dat de bebouwing zich als een eiland in een zee van auto's bevindt. Waar economisch mogelijk zal het parkeren onder de gebouwen plaatsvinden. Aan de twee verkeersassen zal, geconcentreerd op enkele plaatsen, een collectieve parkeervoorziening worden aangelegd. Ook zullen fietsenstallingen zorgvuldig ingepast worden. Fietsenstallingen zullen als straatmeubilair in het geheel worden opgenomen. Op zoveel mogelijk strategische punten, zichtpunten, zal het parkeren op grastegels gestimuleerd worden. Dit kan de vorm aannemen als parkeren onder begroeide pergolas of achter met struiken begroeide landschappelijke "grondwallen".
4d.
Kleur en materiaal.
De helderheid van het totaalconcept van het gebied dient te worden versterkt door een eenheid van kleur- en materiaalkeuzes. Witachtige kleuren, wit, lichtgrijs en licht sienna zullen de uitstraling van eenheid en een zekere sereniteit versterken. De relatie tussen het kleurenpalet en het landschap, straten, pleinen en waterpartijen is uitermate belangrijk. Er zullen zoveel mogelijk natuurlijke en lichte materialen toegepast worden die de gebouwen een transparante verschijningsvorm zullen geven, waarbij het glas een lichtdoorlatenheidscoëfficient van tenminste 52% heeft met een groene bodytint.
4e.
Openbaar vervoer.
Bereikbaarheid van het bedrijventerrein middels snel en hoogwaardig openbaar vervoer is van essentieel belang. In buslijnen met halteplaats(en) op het terrein is voorzien. De abri's van voldoende grootte voor het te
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
verwachten aantal reizigers, met adequate bescherming tegen regen en wind.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
BIJLAGE 3
Vooroverleg
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Vooroverleg Ter voldoening aan de verplichting voortvloeiende uit artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening 1985 is het voorontwerp per brief van 2 december 1993 voorgelegd aan diverse instanties en functionarissen. De inhoud van de ontvangen reacties is beknopt weergegeven. Het betreft de navolgende instanties c.q. functionarissen: - PTT Telecom district Arnhem Regio Kabelnetten Arnhem - NV Nederlandse Gasunie Reactie: * verzoek de plankaart aan te passen vanwege afwijkende leidingsituatie; * verzoek aanpassen (verscherping) artikel 16 "Aardgasleiding". - Zuiveringschap Oostelijk Gelderland Reactie: verzoek opname vrijvervalriool Veerweg-Zinker op plankaart. - Directeur GVM Reactie: * vanwege de uitstekende bereikbaarheid per auto zal er geen sprake kunnen zijn van een potentieel hoogwaardig openbaar vervoergebruik. Aanpassen lijnvoering op B* status; * bij de gedachte bediening ruimte openhouden voor collectief besloten vervoer i.p.v. openbaar vervoer; * frequentie bediening mede afhankelijk van een uit te voeren onderzoek naar effecten Vervoersmanagement; * de in de toelichting aangegeven gedachte bediening (30 min) alleen in spitsperiode. - PTT Telecom Directie Telecommunicatie, district Arnhem - PGEM - Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Midden Gelderland Reactie: * ondersteunen (spoedige) ontwikkeling van bedrijventerrein; * herhaalt standpunt omtrent gebruik van bedrijvenlijsten. - Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat, Directie Gelderland Reactie: * aangezien uit de toelichting onvoldoende de haalbaarheid van de voorgestane openbaar vervoervoorzieningen blijkt, wordt bezwaar gemaakt tegen de B* status. - NV Nederlandse Spoorwegen, afdeling Planologie Reactie: geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. - Ministerie van Economische Zaken, Rijksconsulentschap Gelderland Reactie: geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. - Inspecteur Ruimtelijke Ordening van Overijssel en Gelderland Reactie: * noodzaak tot afstemming ontwikkeling met andere bedrijventerrein in Arnhem en omgeving; * duidelijkheid gewenst over ontsluiting van bedrijventerrein op IJsseloordweg/kruising Lange Water alsmede toevoeging van derde rijstrook aan Ijsseloordweg;
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
* zekerheid verstrekken over de bij het lokatieprofiel passende ontsluiting per openbaar vervoer; * twijfel over correctheid opgenomen parkeernorm voor C-bedrijven en de mogelijkheden om beide normen (B en C) te hanteren; * relatie mobiliteitsprofiel met de te hanteren bedrijvenlijst geeft aanleiding tot vragen en dient derhalve verduidelijkt te worden; * geen duidelijkheid over relatie kantooroppervlakte en bedrijfsactiviteiten (welke normen worden gehanteerd?(pag. 23). Samenvattend: meer zekerheid over volwaardige ontsluiting van de gewenste B-lokatie en meer zekerheid dat ook alleen die bedrijven ruimte vinden die qua lokatiebeleid passen op de te realiseren B-lokatie. - Directeur van de Volkshuisvesting en Bouwnijverheid in de provincie Gelderland - Hoofdinspecteur-directeur van de Arbeidsomstandigheden in Gelderland - Inspecteur van de Volksgezondheid belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu in de provincie Gelderland Reactie: * in grote lijnen instemming met gewenste ontwikkeling; * bedrijvenlijst biedt ruimte aan bedrijven die niet aansluiten bij de gewenste ontwikkelingsbeeld (hoogwaardige bedrijven met een technisch hoogwaardig en schoon produktieproces); * plan biedt onvoldoende zekerheid omtrent bij B-profiel passende openbaar vervoersverbinding; verwezen wordt naar reactie Inspecteur RO; * verzoek aanpassing artikel 16 "Aardgasleiding" teneinde bescherming van de omgeving (en daarin aanwezige personen) te waarborgen; * verzoek vestiging artikel 2.4 inrichtingen van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit (voorheen categorie A-inrichtingen Wet geluidhinder) expliciet uit te sluiten (regeling volledig sluitend maken). - Ministerie van Defensie, Eerstaanwezend ingenieur-directeur van de directie Gelderland Reactie: geen aanleiding tot opmerkingen. - Provincie Gelderland, gezamenlijke provinciale diensten Reactie: De provinciale diensten kunnen in hoofdlijnen instemmen met de opzet van het plan. Verwezen wordt naar het advies van de Coördinatiegroep gemeentelijke plannen dd. 10 maart 1993, waarin o.m. verduidelijking werd gewenst op een vijftal punten: * lokatiebeleid; * verkeersontsluiting; * de bodemverontreiniging; * de financieel economische uitvoerbaarheid; * de afstemming met andere initiatieven. Thans constateren de gezamenlijke diensten: * dat het mobiliteitsbeleid op aanvaardbare wijze middels de Bedrijvenmobiliteitslijst is vormgegeven; * instemming met het verkeers- en vervoersbeleid; * dat het parkeerbeleid in de voorschriften vertaald dient te worden; * dat een verwijzing naar de nota "Bedrijfsterreinnota Arnhem 2000" en de daarin geformuleerde uitgangspunten voor een ontwikkeling van IJsseloord 2ontbreekt. De hierin opgenomen bedrijvenlijst opnemen in de toelichting. Op een aantal punten worden verduidelijking gewenst: * afstemming regionale ontwikkelingen; * ontsluiting bedrijfsterrein op Pleyroute; * functie Beeldkwaliteitsplan. Een verwijzing in de toelichting gewenst evenals het gebruik van schetsen; * begrip "hoogwaardig". Voorts opmerkingen t.a.v. de voorschriften:
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
* artikel 2 lid 4: voorkeur voor wijzigingsbevoegdheid; * toelichting op onderscheid tussen artikel 2 en 3; * artikel 4: aan welke vormen van horeca gedacht? - Gemeente Rheden - Gemeente Duiven Reactie: * verzoek voorgevelrooilijn langs Pleyroute terug te leggen omdat indruk bestaat dat onvoldoende ruimte aanwezig is voor mogelijk toekomstige verbreding, * voorgestelde invulling blokkeert definitief mogelijkheid tot realisatie Lange Waterroute; verzoek hiervoor ruimte in plan op te nemen. - Gemeente Westervoort Reactie: geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. - Dijkschap Arnhemse en Velpse Broek - Regionaal Woonwagenschap - Dienst Milieu en Openbare Werken Arnhem Reactie: De dienst geeft in haar reactie aanwijzingen voor de inrichting van de aanwezige, en naar de mening van de dienst te kleine, ecologische zone alsmede eisen voor de inrichting van het bedrijventerrein. Om deze doelstellingen te realiseren worden enkele aanpassingen van de voorschriften voorgesteld. Voorts wenst zij een stringentere planologische bescherming van het uiterwaardengebied. - Milieuraad Reactie: * de locatie is vanwege de slechte bereikbaarheid met het openbaar vervoer alleen geschikt voor Cbedrijven. Motel, horecavoorzieningen en profilering naar snelweg ongewenst; * ten onrechte wordt gesteld dat "op basis van de Groenstructuurvisie gesteld wordt dat IJsseloord daarvoor één van de minst ongunstige lokaties is". IJsseloord is van essentieel belang als bufferzone tussen het ecologisch kerngebied en de stad; * ecologische zone van 50 meter is te smal om als zodanig te fungeren; * vastleggen garantie dat alleen schone bedrijven worden gevestigd langs de ecologische zone; * de plaatselijk toegestane bouwhoogte van 25 meter langs bovengenoemde zone is veel te hoog; * vooraf concrete (uitgewerkte) voorstellen over inrichting ecologische zone; * sanering geen voorwaarden voor verbetering natuurwaarde. Thans, mede door ligging langs de IJssel, reeds hoge potenties; * aanpassingen van bestemmingen in bovengenoemde zin noodzakelijk teneinde voor het "groene milieu" acceptabel te kunnen zijn. - Welstandscommissie - Commandant van de Brandweer - Politie Districtschef Arnhem-Veluwezoom
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
De ontvangen reacties geven aanleiding tot de volgende reactie. - NV Nederlandse Gasunie Het in de tekening door de Gasunie aangegeven leidingtracé betreft de te verleggen leiding a.g.v. de ontwikkeling van het bedrijventerrein. Los van de feitelijke eigendomssituatie zijn derhalve op de plankaart zowel het bestaande als het nieuwe tracé aangegeven. Bij brief van 9 februari 1994 biedt de Gasunie, verwijzend naar het gevoerde overleg, haar excuses aan voor de niet correcte interpretatie van de tekening. Het nieuwe tracé is, als gevolg van nadere eisen, gewijzigd en loopt in het definitief ontwerp niet meer langs het Knooppunt Velperbroek. De plankaart is op dit punt aangepast. De gewenste verscherping van artikel 16 is overgenomen. - Zuiveringschap Oostelijk Gelderland Het bedoelde vrijvervalriool is illustratief op de plankaart opgenomen. - Directeur GVM Kortheidshalve wordt verwezen naar de herschreven paragraaf IVb Verkeer en Vervoer, alsmede naar de reactie op het advies van de Provinciale Planologische Commissie. - Kamer van Koophandel Wij zien geen noodzaak inhoudelijk te reageren op het standpunt van de Kamer over het hanteren van bedrijvenlijsten. De constatering dat hantering van deze lijst, tezamen met de mobiliteitslijst, niet eenvoudig is, wordt niet bestreden. Deze enkele constatering draagt echter niet bij tot een oplossing van de problematiek waarvoor de gemeente zich geplaatst ziet. - Directie Rijkswaterstaat Verwezen wordt naar de herschreven paragraaf IVb Verkeer en Vervoer. - Inspecteur Ruimtelijke Ordening van Overijssel en Gelderland. Verwezen wordt naar de herschreven paragraaf IVb Verkeer en Vervoer. De te hanteren parkeernormen zijn in de voorschriften opgenomen. De vraag omtrent de passage in de toelichting over kantoorhoudende bedrijven leidt tot verwarring. Voorts is het onmogelijk percentages tussen bedrijfsruimte en kantoorruimte aan te geven. Niet méér is bedoeld is aan te geven dat bij bepaalde vormen van bedrijfsactiviteiten ook ruimte is voor bijbehorende administratieve functies (hetgeen niet ongebruikelijk is). Passage is geschrapt. - Inspecteur van de Volksgezondheid belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu in de provincie Gelderland. De opmerking over de in de bedrijvenlijst opgenomen bedrijven die niet overeenkomen met het ontwikkelingsprofiel van IJsseloord 2 (hoogwaardige bedrijven met een technisch hoogwaardig en schoon produktieproces) vormde aanleiding om de gehanteerde bedrijvenlijst op dit punt kritisch te bezien in overleg met de ontwikkelende partij. De bijgevoegde lijst is derhalve geschoond teneinde te voldoen aan het in de gemeentelijk nota "Bedrijfstereinnota Arnhem 2000" beschreven hoogwaardige karakter van het terrein. De voorgestelde aanscherping van artikel 16 "Aardgasleiding" is aangebracht. De voorgestelde expliciete uitsluiting van de v.m. categorie A-inrichting Wet geluidhinder ontmoet geen bezwaren. De voorschriften zijn op dit punt aangepast. - Provincie Gelderland gezamenlijke provinciale diensten Het verzoek om de toelichting op een aantal punten te verduidelijken is overgenomen. T.a.v. de voorgestelde aanpassing van de voorschriften: * artikel 2 lid 4: geen principieel bezwaar; * artikel 2 en 3: het verschil is gelegen in het feit dat in artikel 3 de functie "Groen" expliciet is meebestemd. Gewezen wordt naar hoofdstuk VI Planbeschrijving;
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
* artikel 4: aan formeel aan alle vormen; hier wordt in het bijzonder gedacht een voorzieningengebouw t.b.v. de op het terrein gevestigde bedrijven. - Gemeente Duiven De gewenste ruimte voor toekomstige ontwikkelingen is in de bestemming "Verkeersdoeleinden" opgenomen. Verwezen wordt naar de reactie op het advies van de provinciale planologische commissie. Het openhouden van het tracé van de Lange Waterroute in het bestemmingsplan spoort niet met het beleid dat als basis heeft gediend voor het ontwerp-bestemmingsplan. De genoemde route is niet opgenomen in het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV II) en evenmin in het concept RVVP van de vervoerregio Arnhem-Nijmegen. Uitvoering van deze route moet uitgesloten worden geacht. Derhalve achten wij geen basis aanwezig om deze route in het plan op te nemen. - Dienst Milieu en Openbare Werken Er is in het plan geen ruimte voor een verbreding van de opgenomen ecologische zone. Een gedeelte van de opmerkingen is verwerkt in de plantoelichting maar heeft niet geleid tot een aanpassing van de voorschriften. Inrichtingssuggesties voor het bedrijventerrein worden verstrekt aan de door de ontwikkelaar in te schakelen landschapsarchitect. - Milieuraad De ontwikkeling van een bedrijventerrein op IJsseloord spoort niet volledig met diverse gemeentelijke beleidsnota's. In de toelichting (blz 9 e.v.) wordt dit nadrukkelijk beschreven. Zoals ook aangegeven in de toelichting zijn gegronde redenen aanwezig af te wijken van de in genoemde nota's beschreven gewenste ontwikkeling. Het terrein IJsseloord bezit thans door de aanwezigheid van flora en fauna een zekere betekenis. Het is echter naar onze mening te stellig om aan het gebied grote natuurwaarden toe te kennen. Niet vergeten moet immers worden dat het terrein ernstig vervuild is. De aan het plangebied grenzende uiterwaarden, waarin alle ruimte wordt geboden aan natuurontwikkeling, worden in dit plan planologisch zwaarder beschermd in vergelijking tot het vigerend bestemmingsplan. De Milieuraad gaat in haar advies o.i. voorbij aan het feit dat de ontwikkeling van een bedrijventerrein als medekostendrager dient voor de sanering van een ernstige bodemvervuiling. Het streven om langs de rand van het bedrijventerrein een bredere ecologische zone te projecteren is niet volledig gelukt. De kosten van sanering zijn dermate hoog dat het terrein intensiever benut dient te worden. De inrichting van de ecologische zone vindt plaats in overleg met de Dienst MOW. In de planopzet is de milieuzonering vertaald in de bedrijvenlijst waarin de bedrijven gegroepeerd staan in vier categorieën. Langs de ecologische zone is de zwaarste categorie (IV) toegestaan. Zoals reeds opgemerkt bij onze reactie op de inbreng van de Inspecteur voor de Volksgezondheid heeft een selectie van de bedrijven in de bedrijvenlijst plaatsgevonden. De reactie van de Milieuraad vormde aanleiding om hoofdstuk IIc kritisch te bezien.
Inspraak. Het voorontwerp-bestemmingsplan "IJsseloord II" heeft in het kader van de wettelijk voorgeschreven inspraak met ingang van 13 december 1993 gedurende veertien dagen bij de Dienst stadsontwikkeling ter inzage gelegen. Hiervan heeft publikatie plaatsgevonden in de Arnhemse Koerier van woensdag 8 december 1993. Bewoners en belanghebbenden van het plangebied zijn middels een bewonersbrief d.d. 3 december 1993 geïnformeerd. Gedurende de voorgeschreven periode zijn de navolgende reacties ontvangen: 1. Vogelwerkgroep Arnhem e.o. Reactie: - de ecologische belangen zijn volledig ondergeschikt gemaakt aan de economische belangen; - gewezen wordt op de negatieve gevolgen van de ontwikkeling van een bedrijvenpark; de
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
ontwikkeling is strijdig met het lokatiebeleid en zal derhalve de (groei van) de automobiliteit niet terugdringen; - twijfel over de in de toelichting geformuleerde conclusie gebaseerd op de Groenstructuurvisie; - de geplande groene noord-zuid zone en de ecologische zone hebben slechts symbolische waarde; - gewezen wordt op de hoge avifaunistische waarden van het gebied ondanks de aanwezige vervuiling hetgeen het gestelde in de toelichting weerlegt (pag. 11). 2. M. Oudesluys, Schaapdijk 15 te Arnhem Reactie: - betreurt de onduidelijke informatie richting de drie gezinnen in het plangebied; - het plan geeft onvoldoende duidelijkheid omtrent aanpak vervuilde grond; - geen duidelijkheid over de wijze waarop wordt omgegaan met de woonsituatie van het gezin. 3. Ir. A.B. Delmaar, Beekhuizenseweg 25 te Velp Reactie: het ontwerp-bestemmingsplan liquideert de Lange Waterroute die van cruciaal belang is voor de afwikkeling van regionaal verkeer en voorts een onderdeel vormt van het transeuropese netwerk van verbindingen. 4. Das rechtsbijstand, mw. mr. A.M. Bruin te Amsterdam namens de familie Van der Stroom, Schaapdijk 13. Reactie: - woongenot zal door het inbouwen van de woning onherstelbaar worden aangetast, - inzicht gewenst in de treffen maatregelen teneinde schade te beperken. 5. IJsseloord 2 Holding b.v., Vlamoven 16 te Arnhem Reactie: - verzoekt om bijstelling (verlaging) van de opgenomen parkeernorm alsmede om een overgangsregeling (pag. 16); - conform afspraak dient in de bebouwingsstrook langs de IJsseloordweg de vestiging van bedrijfstypen alpha mogelijk zijn, dit is niet verwerkt (pag. 20); - handhaving leidingtracé langs Lage Ariënweg in strijd met situering afvaldepot. Beduidend later mochten wij een reactie ontvangen van dhr. A.A. Lubbers, Schaapdijk 5 6825LS te Arnhem. De inhoud van zijn reactie is als volgt samen te vatten: - het bestemmingsplan frustreert uitbreidingsmogelijkheden van zijn agrarisch bedrijf waardoor de exploitatie van het bedrijf zal worden bemoeilijkt. Basis voor deze constatering vormt de hanteren afstanden op grond van de Brochure Veehouderij en Hinderwet; - verzocht wordt een afstand van minimaal 200 meter aan te houden tussen het agrarische bouwperceel en de geplande bebouwing op het bedrijventerrein.
De ontvangen inspraakreacties geven aanleiding tot de volgende reactie. - Vogelwerkgroep Arnhem e.o. Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op de artikel 10 B.R.O. inbreng van de Milieuraad. Niet bestreden wordt dat door de ontwikkeling van het bedrijventerrein de geïnventariseerde vogels hun leefgebied elders dienen te vinden. Het is te eenvoudig om te stellen dat de vogels ruimte kunnen vinden in het beschermde uiterwaardengebied van de IJssel, echter, tegenover een verlies van een leefgebied staat nadrukkelijke een aangescherpte bescherming van de uiterwaarden. - M. Oudesluys, Schaapdijk 15 Bewoners en belanghebbenden zijn per brief van 3 december 1993 geïnformeerd over de start van de inspraakprocedure. Hierin worden ze uitgenodigd het ontwerp-bestemmingsplan in te zien en zonodig telefonisch informatie in te winnen. Van deze mogelijkheid is door diverse bewoners c.q. belanghebbenden gebruik gemaakt en desgevraagd hebben wij een ontwerp-bestemmingsplan voor
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
nadere bestudering meegegeven. Op deze wijze is het mogelijk de informatieverstrekking op een zorgvuldige en gecontroleerde wijze te laten plaatsvinden. De kritiek dat het plan onvoldoende informatie verschaft over de aanpak van de vervuilde grond is niet terecht. In de toelichting wordt hieraan aandacht besteed terwijl het saneringsplan van Fugro b.v., d.d. 14 mei 1993, eveneens ter inzage heeft gelegen. De woonsituatie van de familie verdient aandacht. De familie is huurder van een overigens in het thans vigerende bestemmingsplan reeds wegbestemde woonsituatie. Vanuit IJsseloord 2 Holding B.V. is de intentie aanwezig het woonhuis te verwerven. - ir. A.B. Delmaar In zijn reactie gaat inspreker in op het al dan niet realiseren van (onderdelen van) hoofdinfrastuctuur. De planologische ontwikkeling van een bedrijventerrein is niet het aangewezen kader om de gewenste realisatie van hoofdinfrastructuur van meer dan regionale betekenis aan de orde te stellen. Inhoudelijk kan met betrekking tot de door inspreker gewenst hoofdinfrastuctuur het volgende opgemerkt worden. Realisatie van de Lange Waterroute is niet opgenomen in het SVV II alsmede in het concept RVVP van de vervoerregio Arnhem-Nijmegen. Uitvoering van dit project moet uitgesloten worden geacht. Verwezen wordt naar de reactie op de artikel 10 B.R.O. inbreng van de gemeente Duiven op dit punt. Indien met de "Beuningenroute" de doortrekking van de A-73 tot aan de A-15 wordt bedoeld (de tweede Waalbrug) geldt dat dit evenmin in de SVV II is opgenomen. Dit houdt in dat uitvoering zonder herziening van de SVV II niet mogelijk is. Het RVVP Arnhem-Nijmegen voorziet overigens wel in realisatie van deze verbinding. Aanpassing van het SVV is echter noodzakelijk. - Das Rechtsbijstand, namens familie Van der Stroom Verwezen wordt naar de reactie op de reactie op de inspraakreactie van de familie Oudesluys. Beide families zijn woonachtig in hetzelfde pand en verkeren feitelijk in dezelfde situatie met dien verstande dat de familie Van der Stroom eigenares is van het pand. - IJsseloord 2 Holding B.V. De holding verzoekt om een verlaging van de parkeernorm (voor bedrijven met een B-profiel) alsmede een overgangsregeling. Verwezen wordt naar de herschreven paragraaf IVb "Verkeer en Vervoer". Op de plankaart is het feitelijke leidingtracé alsmede het toekomstige leidingtracé aangegeven. - De heer A.A. Lubbers Inspreker heeft zijn bedrijf onlangs aangemeld in het kader van de AMVB Melkrundveehouderijen. Om die reden is het hem toegestaan 100 melkkoeien plus 70 stuks jongvee te houden. Wanneer hij ander vee (zoals de genoemde mestvarkens) wil houden dient hij hiervoor een milieuvergunning aan te vragen. Zijn constatering is terecht dat het bedrijventerrein IJsseloord 2 zijn uitbreidingsmogelijkheden beperkt. Inspreker dient zijn bedrijfsvoering aan te passen aan de eisen uit genoemde AMvB. In relatie tot het bedrijventerrein moet een afstand in acht worden gehouden tussen de aanwezige mestplaat en "afzonderlijke gevoelige" gebouwen van 50 meter. Met inspreker is inmiddels in overleg getreden om een oplossing te vinden.
Provinciale Planologische Commissie. Na afronding van het artikel 10-overleg en de inspraakfase is het ontwerp-bestemmingsplan ongewijzigd per brief van 5 januari 1994 aangeboden aan de Provinciale Planologische Commissie ter behandeling in de vergadering van de Subcommissie Ontwerp-plannen op 11 maart 1994. Met het ontwerp-bestemmingsplan is meegezonden de paragraaf "Inspraak en Artikel 10-overleg" waarin een samenvatting van de reacties is opgenomen alsmede het gemeentelijk commentaar hierop. Deze
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
paragraaf werd afgesloten met een overzicht van de voorgenomen wijzigingen in het ontwerp. Alvorens het plan in te zenden hebben wij, gelet op de inhoud van de reactie van de Inspectie van de Ruimtelijke Ordening in de provincies Gelderland en Overijssel (IRO Oost), de heer drs. T.B.M. Dijkstra, adjunct-inspecteur, uitgenodigd om over de reactie van gedachte te wisselen. Daarbij is gewezen op de methodiek die door de gemeente Hengelo is gebruikt in het bestemmingsplan "Westermaat-noord" (zie ook Handboek lokatiebeleid VNG blz 93). Voorts wenst de inspectie meer zekerheid over de gewenste volwaardige ontsluiting van het bedrijventerrein en een duidelijke vertaling van het lokatiebeleid (de juiste bedrijven op de juiste lokatie situeren). Besloten is vervolgens het bedrijventerrein op te delen in twee gebieden. Een gedeelte van het terrein, gelegen langs de IJsseloordweg en het Knooppunt Velperbroek wordt bestemd als terrein met een Bbereikbaarheidsprofiel. Het resterende gedeelte tot C-lokatie. Op deze wijze is een werkbare invulling gevonden aan de B* status van het bedrijventerrein IJsseloord. Dit onderscheid maakt het mogelijk een gedifferentieerde parkeernorm op te nemen in de voorschriften. Paragraaf IVb (Verkeer en Vervoer) is van de plantoelichting is vervolgens, conform afspraak, herschreven en aangeboden aan de Commissie. Het advies van de Subcommissie Ontwerp-Plannen mochten wij op 28 maart 1994 ontvangen. De commissie stemt in grote lijnen in met de ontwikkeling van een bedrijventerrein op deze lokatie. Nadrukkelijk wordt verwezen naar het belang van deze ontwikkeling in het kader van Ontwikkelingsvisie KAN. Veel waardering spreekt de commissie uit voor de wijze waarop dit plan in ontwerp tot stand is gekomen. De hoogwaardige invulling van het bedrijfsterrein in relatie tot het te voeren lokatiebeleid blijft evenwel haar bijzondere aandacht vragen. Om de vestiging van bedrijven met een mobiliteitsprofiel B mogelijk te maken dient binnen afzienbare tijd voor wat betreft de ontsluiting door het openbaar vervoer de kwaliteit te gaan bezitten van een bedrijfsterrein met een bereikbaarheidsprofiel B. Het plan biedt onvoldoende garanties dat de lokatie ook daadwerkelijke de kwaliteiten zal bezitten van een B-lokatie. Een verduidelijking op dit punt alsmede een garantie via de voorschriften wordt gewenst. Voorgesteld wordt een wijzigingsbevoegdheid van C naar B te koppelen aan de te realiseren ontsluiting door het openbaar vervoer. Overleg om tot een aanvaardbare regeling te komen wordt aanbevolen. In het verlengde van het lokatiebeleid wordt geadviseerd het parkeerbeleid in de voorschriften vast te leggen. De commissie betwijfelt of de plankaart wel de ruimte biedt voor verbreding van de Pleyroute. Verder vraagt de commissie aandacht voor de aanwezige aardgasleidingen. Bij de noodzakelijk zonering gaat het niet alleen om bescherming van buiten af maar ook om de bescherming van de omgeving in geval van calamiteit. Voorgesteld wordt de voorschriften op dit punt aan te passen. Verder wordt geadviseerd de vrijstellingsregeling voor de toepassing van de categorale bedrijvenlijst uit te breiden met de verplichting een voorafgaande verklaring van geen bezwaar van GS te verlangen, wanneer er sprake is van een negatief advies van de Inspecteur. Tenslotte wordt geadviseerd de planvoorschriften aan te passen teneinde het begrip "hoogwaardige bedrijvigheid" duidelijk tot uitdrukking te laten komen. De Subcommissie Ontwerp-Plannen adviseert met inachtneming van de opmerkingen het plan verder in procedure te brengen. Het gemeentelijke commentaar op het advies luidt als volgt: Uit het advies blijkt de bezorgdheid van de Commissie over het ontbreken van garanties dat de ontsluiting per openbaar vervoer niet voldoet of kan voldoen aan de kwaliteitseisen die aan een B-lokatie worden gesteld. Zij vraagt garanties van de gemeentelijke overheid en stelt voor de vestiging van bedrijven met een B-mobiliteitsprofiel in de voorschriften te koppelen aan een wijzigingsbevoegdheid van het College. Dit advies wijkt af van de systematiek die mede naar aanleiding van het overleg met de IRO Oost is gekozen.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Gelet op het feit dat de gemeente niet in de gelegenheid is geweest de gekozen systematiek (scheiding bedrijventerrein in gedeelte met een B-profiel en gedeelte met een C-profiel) in de Commissie toe te lichten is gebruik gemaakt van het aanbod om in overleg met de IRO Oost, de provincie Gelderland en de Rijksconsulent Economische Zaken omtrent de systematiek te overleggen. Dit gesprek heeft op 19 april 1994 plaatsgevonden. Door de gemeente is aangegeven dat de mogelijkheid tot vestiging van bedrijven met een Bmobiliteitsprofiel middels een wijzigingsbevoegheid te koppelen aan de te nemen maatregelen op het gebied van openbaar vervoer niet acceptabel is. De commissie verlangt garanties van de gemeente dat het openbaar vervoer de kwaliteit bezit die voldoet aan de eisen die aan een B-bereikbaarheidsprofiel worden gesteld. Door de totstandkoming van de Vervoerregio Arnhem-Nijmegen is de gemeente niet in de positie garanties te bieden. Opname van de voorgestelde wijzigingsbevoegheid zal in de praktijk leiden tot een situatie waarbij bedrijven met een B-mobiliteitsprofiel niet worden toegelaten omdat de kwaliteit van het Openbaar Vervoer niet voldoet aan de eisen die aan een B-bereikbaarheidsprofiel worden gesteld. Bediening van het bedrijventerrein door het openbaar vervoer mag in dat geval ook niet verwacht worden omdat er dan nog geen bedrijven op IJsseloord zijn gevestigd die een substantiële bijdrage kunnen leveren aan de openbaar vervoersvraag. Thans lopen meerdere openbaar vervoerslijnen over de Pleyroute. Halteren langs de IJsseloordweg om het bedrijventerrein te bedienen is eenvoudig te realiseren. Zodra het bedrijventerrein verdere invulling krijgt kan bediening via de lus over het bedrijventerrein plaatsvinden. Gelet op deze bediening is gekozen voor de reeds beschreven tweedeling van het bedrijventerrein. Op deze wijze denken wij op hanteerbare wijze invulling te geven aan de B* kwalificatie waarvoor in de provinciale nota "Ruimte voor kantoren en bedrijven" is gekozen. De toepassing van de geadviseerde wijzigingsbevoegdheid zal voorts de om economische redenen gewenste spoedige realisatie bemoeilijken. Uit het onderzoek naar de financieel-economische uitvoerbaarheid blijkt dat vanuit de particuliere exploitatie een aanzienlijk bedrag wordt bijgedragen aan de bodemsanering. Hiervoor is het noodzakelijk dat aan een gedeelte van het terrein de "B-status" wordt toegekend. De koppeling aan een wijzigingsbevoegdheid geeft grote exploitatieve onzekerheden. Gehoord de discussie is besloten het advies om de vestiging van bedrijven met een B-mobiliteitsprofiel via een wijzigingsbevoegdheid toe te staan niet over te nemen. De gekozen systematiek is gehandhaafd. De door de Commissie geadviseerde wijzigingsbevoegdheid is wel opgenomen voor het C-lokatie gedeelte. Deze bevoegdheid is vastgelegd in de voorschriften. Gebruikmaken van deze bevoegdheid is mogelijk in geval de bediening door het openbaar vervoer voldoet aan de eisen die gesteld worden aan een B-lokatie. Deze eisen zijn overgenomen uit het Werkdocument "Parkeer- en Locatiebeleid in Arnhem". Het advies om het parkeerbeleid in de voorschriften op te nemen is overgenomen evenals een reeds door de inspecteur voor de Volksgezondheid gewenste aanpassing van artikel 16 (thans artikel 19) "Aardgasleiding". De vraag of de plankaart voldoende ruimte biedt voor verbreding van de Pleyroute is ook in het kader van de inspraak/artikel 10-overleg gesteld. De plankaart is aangepast naar de meest recente informatie van de provincie Gelderland. De aanpassing van de voorschriften teneinde het begrip "hoogwaardige bedrijvigheid" beter tot uitdrukking te laten komen hebben wij niet overgenomen. In de (aangepaste) toelichting hebben wij aangegeven op welke aspecten het begrip "hoogwaardig" in dit plan betrekking heeft. De bij dit bestemmingsplan behorende bedrijvenlijst is kritisch beoordeeld teneinde aansluiting te zoeken bij de kwalitatieve differentiatie zoals vastgelegd in o.m. de provinciale nota "Ruimte voor kantoren en bedrijven". De noodzaak c.q. meerwaarde van de voorgestelde uitbreiding van de vrijstellingsregeling bij de
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
toepassing van de categorale bedrijvenlijst is ons niet gebleken en hebben wij derhalve niet overgenomen.
Resumerend Het gevoerde artikel 10 B.R.O.-overleg, de inspraakprocedure alsmede de behandeling in de provinciale planologische commissie heeft er toe geleid dat het voorontwerp-bestemmingsplan op een aanzienlijk aantal punten is aangepast.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
PLANKAART Tekeningnummer: 93-05.01-01 dd. nov. '93 Wijzigingsdatum: mei '94 juni '95
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.