Bestemmingsplan ‘Reuselhoeve’ te Moergestel Gemeente Oisterwijk Bijlagenboek
Bestemmingsplan ‘Reuselhoeve’ te Moergestel Gemeente Oisterwijk Bijlagenboek
Rapportnummer:
211x06363.074355_1
IMRO-code:
NL.IMRO.0824.BPDeReuselhoeve-0002
Datum:
29 oktober 2013
Contactpersoon opdrachtgever: Reuselhoeve G. Mulders Projectteam BRO:
Martijn Gerards, Jeroen Miellet, Bianca Laheij, Lara Brand, Rob van Dijk
Concept:
16 april 2013, 7 mei 2013, 1 juli 2013, 8 juli 2013, 19 juli 2013
Ontwerp:
29 juli 2013
Vaststelling:
12 december 2013
Trefwoorden:
Bestemmingsplan, Reuselhoeve, Oisterwijk
Bron foto kaft:
BRO, Abstract
Beknopte inhoud:
-
BRO Hoofdvestiging Postbus 4 5280 AA Boxtel Bosscheweg 107 5282 WV Boxtel T +31 (0)411 850 400 F +31 (0)411 850 401 E
[email protected]
Inhoudsopgave
BIJLAGEN BIJ TOELICHTING Bijlage 1: Berekening Landschapsversterking Bijlage 2: Flora en fauna onderzoek Bijlage 3: Archeologisch onderzoek Bijlage 4: Bodemonderzoek Bijlage 5: Kwantitatieve risicoanalyse Bijlage 6: Natuurcompensatieplan EHS Reuselhoeve te Moergestel Bijlage 7: Nota van Zienswijzen
Inhoudsopgave
1
2
Inhoudsopgave
BIJLAGEN BIJ TOELICHTING
Bijlage 1: Berekening Landschapsversterking
Advies
: Berekening Landschapsversterking Reuselhoeve
Datum Opdrachtgever
: 26 maart 2013 : Reuselhoeve & gemeente Oisterwijk
Ter attentie van
: Guus Mulders & Dennis van Mier
Projectnummer
: 211x06363
Opgesteld door
: Martijn Gerards
De gemeenten in de regio Hart van Brabant heeft werkafspraken gemaakt waarbij ze artikel 2.1 en artikel 2.2 van de provinciale Verordening ruimte toepassen. Deze memo is gebaseerd op de werkafspraken kwaliteitsverbetering landschap Hart van Brabant, versie van 15 november 2012. Het betreft de toepassing van deze werkafspraken op de ruimtelijke ontwikkeling recreatieve poort De Hilver en de Reuselhoeve. Uitgangspunten voor berekening: - Plangebied Kanoboerderij Heizenschedijk 1, Oisterwijk - De categorieën en grondwaardes zoals opgenomen in bijlage 1 - Onderscheid intensieve en extensieve recreatie o.b.v. vigerend bestemmingsplan: ¼ : ¾. Huidige situatie: Nr. 1.
Categorie
Wonen bouwkavel grondgebonden 2. Agrarisch grond (onbebouwd) 3. Natuur 4. Extensieve recreatie / horeca (onbebouwd) 5. Intensieve recreatie / horeca (bebouwd) 6. Water Totaal
Grondprijs Gemiddelde €/m² € 250,-
Eenheid
Aanwezig
Opbrengst
bouwvlak
175 m²
€ 43.750,-
€ 5,50
kavel
10.590 m²
€ 58.245,-
€ 0,50 € 12,50
kavel kavel
11.334 m² ¾*19.540 m²
€ 5.667,€ 183.187,5
€ 40,-
bouwvlak
¼*19.540 m²
€ 195.400,-
€ 1,-
Kavel
274 m²
€ 274,€ 486.523,5
ADVIES/ landschapsversterking Reuselhoeve
1
Huidige e situatie:
Toekom mstige situattie:
ADVIESS/ landschapssversterking g Reuselhoevve
2
Het vigerende bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om binnen een recreatief bestemmingsvlak een onderscheid te realiseren in intensieve en extensieve recreatie in de verhouding ¼ : ¾. In onderhavig plan is er in de toekomstige situatie een recreatief bestemmingsvlak van 27.758 m². Dit zou betekenen dat 6939,5 m² gerealiseerd mag worden t.b.v. de intensieve recreatie ofwel te mogen worden gebouwd. In onderling overleg wordt hiervan afgestapt en is gekozen voor een bebouwd oppervlak van 2250 m², exclusief de bedrijfswoning het hierbij behorend bijgebouw. De 27.758 m² recreatie is op te splitsen in 175 m² ‘wonen bouwkavel grondgebonden’, 2250 m² intensieve recreatie / horeca (bebouwd) en 25.333 m² extensieve recreatie / horeca (onbebouwd). In onderstaande tabel is het resultaat te zien. Nr. 1.
Categorie
Wonen bouwkavel grondgebonden 2. Natuur 3. Extensieve recreatie / horeca (onbebouwd) 4. Intensieve recreatie / horeca (bebouwd) 5. Water Totaal
Grondprijs Gemiddelde €/m² € 250,-
Eenheid
Aanwezig
Opbrengst
bouwvlak
175 m²
€ 43.750,-
€ 0,50 € 12,50
kavel kavel
13.883 m² 25.333 m²
€ 6.941,5 € 316.662,5
€ 40,-
bouwvlak
2250 m²
€ 90.000
€ 1,-
Kavel
274 m²
€ 274,€ 457.628
Conclusie: Landschapsversterking = 20%*(toekomstige bestemmingswaarde – huidige bestemmingswaarde) = 20%* (€ 457.628 – € 486.523,5,- ) = 20% * - € 28.895,5 = - € 5.779,1
ADVIES/ landschapsversterking Reuselhoeve
3
Categoriën en grondwaardes Nr. Categorie 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
Agrarisch grond (onbebouwd) Agrarisch bouwvlak Agrarische bedrijfswoning Agrarisch verwant bedrijf bouwvlak Agrarisch verwant bedrijf buiten bouwvlak Niet-agrarisch (gerelateerd) bedrijf bouwvlak Niet-agrarisch (gerelateerd) bedrijf buiten bouwvlak Bedrijven bouwvlak (bebouwd) Bedrijven buiten bouwvlak (onbebouwd) Glastuinbouw (grond) Intensieve recreatie / horeca (bebouwd) Extensieve recreatie / horeca (onbebouwd) Kantoren (bvo) Kantoren buiten bouwvlak (ongebonden) Maatschappelijke voorzieningen (bebouwd) (Semi-) commerciële voorzieningen Wonen bouwkavel grondgebonden Bijbehorend bouwwerk > 100 m² Tuin tot 500 m² (inclusief bouwvlak) Tuin 500 - 1000 m² Tuin 1000 – 2000 m² Tuin vanaf 2000 m² Bos Natuur Water
ADVIES/ landschapsversterking Reuselhoeve
Grondprijs Gemiddelde €/m² € 5,50 € 20,€ 70,€ 40,€ 20,€ 60,€ 30,€ € € € € € € € € € € € € € € € € €
90,45,25,40,12,50 90,45,120,140,250,35,250,125,25,10,1,0,50 1,-
Eenheid kavel bouwvlak bouwvlak bouwvlak kavel bouwvlak kavel bouwvlak kavel kavel bouwvlak kavel bvo kavel bouwvlak kavel bouwvlak bouwvlak kavel kavel kavel kavel kavel kavel kavel
4
Bijlage 2: Flora en fauna onderzoek
Toets natuurwetgeving Reuselhoeve, Moergestel De Reuselhoeve Definitief
Toets natuurwetgeving Reuselhoeve, Moergestel De Reuselhoeve Definitief
Rapportnummer:
211x06363
Datum:
7 februari 2013
Contactpersoon opdrachtgever:
Dhr. G. Mulders
Projectteam BRO:
Dhr. R. van Dijk, Dhr. J. Miellet, Dhr. M. Gerards
Trefwoorden:
Natuurtoets Verkennend natuuronderzoek Flora- en faunawet Natuurbeschermingswet Ruimtelijke ontwikkeling
Bron foto kaft:
Hollandse Hoogte 14
BRO Hoofdvestiging Postbus 4 5280 AA Boxtel Bosscheweg 107 5282 WV Boxtel T +31 (0)411 850 400 F +31 (0)411 850 401 E
[email protected]
Inhoudsopgave
pagina
1. INLEIDING 1.1 Aanleiding van het onderzoek 1.2 Doel van het onderzoek 1.3 Leeswijzer
3 3 3 4
2. CONCLUSIE EN ADVIES
7
3. BESCHRIJVING HUIDIGE EN GEWENSTE SITUATIE 3.1 Ligging en algemene beschrijving plangebied 3.2 Beschrijving gewenste situatie
9 9 13
4. TOETSINGSKADER EN WERKWIJZE 4.1 Natuurbeschermingswet 4.2 Boswet 4.3 Flora- en faunawet 4.4 Werkwijze
17 17 18 19 19
5. BESCHRIJVING NATUURWAARDEN 5.1 Beschrijving van het plangebied
21 21
5.1.1 Plangebied in relatie tot omgeving 5.1.2 Beschrijving ecotopen 5.2 Beschrijving beschermde soorten in het plangebied
21 21 22
5.2.1 Vaatplanten 5.2.2 Grondgebonden zoogdieren 5.2.3 Vleermuizen 5.2.4 Vogels 5.2.5 Amfibieën, reptielen en vissen 5.2.6 Overige diersoorten
22 22 23 23 24 24
6. TOETSING AAN NATUURWETGEVING 6.1 Boswet 6.2 Natuurbeschermingswet 6.3 Flora- en faunawet
25 25 25 25
6.3.1 Vaatplanten
Inhoudsopgave
25
1
6.3.2 Grondgebonden zoogdieren 6.3.3 Vleermuizen 6.3.4 Vogels 6.3.5 Amfibieën, reptielen en vissen 6.3.6 Ongewervelden
7. LITERATUURLIJST
2
25 26 26 26 27
29
Inhoudsopgave
1.
INLEIDING
1.1 Aanleiding van het onderzoek
Het gebied aan de Heizenschedijk 1 te Moergestel is door de provincie Noord Brabant aangewezen als één van en recreatieve poorten aangewezen. Deze recreatieve poorten dienen bij te dragen aan de toegankelijkheid van natuur(gebieden) in combinatie met recreatie in het landelijk gebied van de provincie Noord Brabant. De initiatiefnemer, de heer G. Mulders, is voornemens om de recreatieve poort ‘De Hilver’ verder tot ontwikkeling te brengen. De reeds bestaande kanoboerderij wordt uitgebreid en omgevormd naar een volwaardig recreatief bedrijf ‘De Reuselhoeve' waar een totaalpakket aan recreatieve activiteiten en ‘actieve vergaderfaciliteiten’ aangeboden kunnen worden. Tevens wordt in het plangebied door SSNB NoordBrabant (ondersteund door IVN Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid en Staatbosbeheer) een ‘beweegtuin’ voor ouderen en ‘natuursprong’ voor jongeren gerealiseerd waarbij de nadruk ligt op bewegen en natuureducatie. Zowel bij de recreatieve activiteiten als de beweeg activiteiten is een nauwe wisselwerking met natuurdoeleinden. De activiteiten worden in de huidige situatie op een voormalig agrarisch bedrijfsperceel geëxploiteerd. De omvang van het huidige perceel is niet toereikend om alle activiteiten te exploiteren en de (inrichting van) de bebouwing is functioneel niet geschikt voor het beoogde toekomstige gebruik. De realisatie van de recreatieve poort De Hilver past niet binnen de vigerende bestemmingen ter plaatse van het plangebied. Om het plan toch mogelijk te maken dient een partiële herziening van het bestemmingsplan te worden vastgesteld. Ten behoeve van de juridisch-planologische procedure is het noodzakelijk om inzicht te krijgen in de wettelijke verplichtingen en mogelijkheden met betrekking tot de natuurwetgeving. BRO is gevraagd om hiervoor een toets uit te voeren op basis van een verkennend natuurwaardenonderzoek.
1.2 Doel van het onderzoek In voorliggend rapport zijn de effecten van de geplande ontwikkeling op beschermde natuurwaarden volgens de Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet in beeld gebracht. Er is een beoordeling gemaakt of de beschermde natuurwaarden aanwezig zijn, of de aanwezige natuurwaarden aangetast worden en welke voorwaarden
Hoofdstuk 1
3
of vervolgstappen noodzakelijk zijn om de geplande ontwikkeling te realiseren met inachtneming van de natuurwetgeving. In het onderzoek wordt niet specifiek ingegaan op het natuurbeleid dat door de provincie Noord-Brabant is vastgelegd in de Verordening Ruimte (zoals het beleid inzake de Ecologische Hoofdstructuur).
1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de belangrijkste conclusies van het onderzoek vertaald in een advies. In hoofdstuk 3 is de huidige en gewenste situatie weergegeven. Hoofdstuk 4 geeft het relevante toetsingskader en de gevolgde werkwijze weer. In hoofdstuk 5 zijn de resultaten van het onderzoek weergegeven. In hoofdstuk 6 is tenslotte de toetsing aan de relevante kaders beschreven.
4
Hoofdstuk 1
A
Figuur 1.1: ligging en begrenzing plangebied
Hoofdstuk 1
5
6
Hoofdstuk 1
2.
CONCLUSIE EN ADVIES
Door het verwijderen van beplantingen zullen nesten van broedvogels zoals merel, houtduif etc. kunnen verdwijnen. Deze nesten zijn uitsluitend beschermd gedurende de periode dat deze in gebruik zijn gedurende de broed- en nestperiode. Het is aan te bevelen om benodigde werkzaamheden zoals verwijderen van bomen en struiken uit te voeren in de periode dat de kans op broedende vogels het kleinst is. Dit is het geval in de periode september tot maart. Hiermee kan overtreding van de Flora- en faunawet voor vogels worden uitgesloten. Vanuit de zorgplicht is het aan te bevelen om voorafgaand aan het dempen van de vijver en poel te controleren of hierin vissen of amfibieën aanwezig zijn. Wanneer deze hierin aanwezig zijn, zullen deze vooraf moeten worden overgezet naar geschikte wateren in de omgeving. Voor overige soorten is overtreding van de Flora- en faunawet op basis van het beoordeelde plan op voorhand uit te sluiten. De Boswet is van toepassing op een deel van het plangebied. De herplantplicht schrijft voor dat het gekapte bos opnieuw moet worden ingeplant of op een andere plek moet worden gecompenseerd. Herbeplanten op andere grond, dan waar de houtopstand is verwijderd, mag alleen indien Dienst Regelingen hiervoor toestemming heeft gegeven. De herplanting zal (deels op een andere locatie dan de huidige houtopstand) binnen het plangebied plaatsvinden. Het is aan te bevelen om de meldingsplicht voor de velling alsnog in acht te nemen. het plangebied buiten de invloedssfeer van wettelijk beschermde natuurgebieden. Negatieve effecten vanuit de Natuurbeschermingswet zijn op voorhand uit te sluiten.
Hoofdstuk 2
7
8
Hoofdstuk 2
3.
BESCHRIJVING HUIDIGE EN GEWENSTE SITUATIE
3.1 Ligging en algemene beschrijving plangebied Het plangebied is gelegen in het buitengebied van de gemeente Oisterwijk, ten zuiden van de kern Moergestel. Het plangebied ligt aan de Heizenschedijk, direct ten zuidoosten van het riviertje de Reusel. Ten noordwesten van de rivier heet de straat Broekzijde. De globale ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1. 1 De Amersfoortcoördinaten van het midden van het plangebied zijn 140,8 – 392,3 .
3
2
1 5 4
4 5 6
Bedrijfswoning Bedrijfsgebouwen Opstapplaats kanovaren
4 5
Parkeerplaatsen Speeltuin
Figuur 2: huidige situatie
In de huidige situatie is het plangebied reeds in gebruik door de Kanoboerderij/Reuselhoeve. De huidige activiteiten richten zich met name op het aanbieden van kanotochten aangevuld met groepsactiviteiten (in de vorm van lasergamen, sumoworstelen, kruisboogschieten, etc.) en aansluitend een buffet of barbecue.
1
De getallen staan respectievelijk voor de x- en de y –coördinaten van de linker benedenhoek van het betreffende km-vak.
Hoofdstuk 3
9
Het plangebied bestaat in de huidige situatie uit een bedrijfswoning, twee bedrijfsgebouwen, parkeerplaatsen, opstapplaats voor kanovaren en een speeltuin. Het overige deel van het plangebied bestaat uit verhardingen of heeft een groene inrichting in de vorm van grasveld/speelweiden, bos, houtwallen en struiken.
10
Hoofdstuk 3
Foto’s: plangebied 1) woning, gezien vanaf de Heizenschedijk. 2) centraal deel van het plangebied, gezien vanaf het parkeerterrein. 3) het westelijke bedrijfsgebouw. 4) vijver nabij de Heizenschedijk. 5) centraal grasveld. 6) sloot ten westen van het parkeerterrrein.
Hoofdstuk 3
11
Foto’s plangebied: 1) boombeplanting langs de Reusel (noordelijk deel van het plangebied). 2) recent gekapte sparrenaanplant met restant loofbomen. 3) veld ten noorden van het parkeerterrein. 4) parkeerterrein. 5) agrarisch perceel ten oosten van het parkeerterrein. 6) sloot aan noordzijde plangebied, met links het nieuw aangelegde natuurgebied.
12
Hoofdstuk 3
3.2 Beschrijving gewenste situatie De ontwikkeling bestaat op structuurniveau uit het opschuiven van de bedrijfsruimte in oostelijke richting en het realiseren van natte natuur aan de westzijde, tegen de Reusel aan. De woning in de westelijke punt van het plangebied blijft op de huidige plaats gehandhaafd. De groen- en waterstructuur in het plangebied wordt heringericht. Het huidige parkeerterrein wordt ingericht als hart van het bedrijf. De bedrijfsgebouwen zijn hier voorzien in de vorm van een hoeve met een centraal erf. Tussen het erf en de straat zijn een moestuin, fruittuin en speeltuin voorzien. Op het huidige bedrijfsterrein en het achterliggende speelveld zal natuurontwikkeling plaatsvinden. Hiervoor zal het maaiveld worden verlaagd en zal een zijarm in de Reusel worden aangelegd. In deze arm is een kano-opstapplaats voorzien. Aan de wegzijde is een helofytenfilter voorzien. De houtopstand achter het parkeerterrein zal worden omgevormd tot een speelveld (gazon) met daaromheen houtsingels. Het agrarische perceel ten oosten van het parkeerterrein zal voor de helft worden ingericht als parkeerterrein en voor de helft als speelveld. Ook dit speelveld wordt rondom beplant met houtsingels en bosschages. Aan de achterzijde (noordzijde) van het plangebied is een stobbenbos voorzien. De bestaande slotenstructuur op het terrein zal worden gehandhaafd; de sloten zullen worden verflauwd en verbreed. Voor de ontwikkeling zijn de volgende maatregelen voorzien: Westelijk deel: • sloop van de bedrijfsgebouwen • dempen van de vijver • verwijderen van hekwerk langs de Reusel • vergraven van het schouwpad ter verflauwing van de oever van de Reusel • verwijderen van de grondwal aan de westzijde van het perceel • verplaatsen van enkele elzen uit het noordelijke deel van de houtsingel (deze zijn al losgestoken en worden verplaatst naar het boomkroonparcours) • afgraven van de voedselrijke toplaag • graven van de dode zij-arm van de Reusel • aanleg van een dam met kanogoot • aanleg van een kano-opstapplaats • aanleg van een helofytenfilter. Bomen blijven hier zoveel mogelijk behouden. Het is nog niet bekend of de poel achter het woonhuis behouden blijft.
Hoofdstuk 3
13
Centraal deel: • kappen van bomen en verwijderen van struik- en kruidlaag in de houtopstand • vergraven en mogelijk verwijderen van de toplaag, aanbrengen van zand en het graven van geulen voor de aanleg van leidingen • egaliseren en aanleggen van verhardingen • bouw van bedrijfsgebouwen • aanleg van drainage • verflauwen en verbreden van sloten • aanleg van een dijklichaam met beplantingen • aanleg van overige beplantingen. Oostelijk deel: • aanleg van drainage • aanleg van parkeervoorzieningen • aanleg van beplantingen • verflauwen en verbreden van sloten.
14
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 3
15
4.
TOETSINGSKADER EN WERKWIJZE
4.1 Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet heeft betrekking op de Europees beschermde Natura 2000-gebieden en de Beschermde natuurmonumenten. De Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden worden in Nederland gecombineerd als Natura 2000-gebieden aangewezen. Als er naar aanleiding van projecten, plannen en activiteiten mogelijkerwijs significante effecten optreden, dienen deze vooraf in kaart gebracht en beoordeeld te worden. Projecten, plannen en activiteiten die mogelijk een negatief effect hebben op de beschermde natuur in een Natura 2000-gebied (of Beschermd Natuurmonument) zijn vergunningplichtig.
Figuur 5. Overzicht van wettelijk beschermde natuurgebieden binnen een straal van 3 kilometer rondom het plangebied (blauw). Oranje = Hildsven, geel = deel Reusel dat valt binnen “Kempenland-West”
Het plangebied ligt niet binnen een wettelijk beschermd natuurgebied. De dichtstbijzijnde wettelijk beschermde natuurgebieden zijn: • het deel van de Reusel ten zuiden van het Wilhelminakanaal, onderdeel van Natura 2000-gebied Kempenland-West, op 1,6 km van het plangebied; • beschermd natuurmonument het Hildsven, op 2,1 km van het plangebied; • Natura 2000-gebied Kampina & Oisterwijkse Vennen, op 3,7 km van het plangebied.
Hoofdstuk 4
17
Gezien deze relatief grote afstanden en de beperkte invloedscirkel van de ontwikkeling zijn negatieve effecten op deze beschermde natuurgebieden op voorhand uit de sluiten. In voorliggende rapportage wordt daarom niet verder ingegaan op de Natuurbeschermingswet.
4.2 Boswet De Boswet heeft de instandhouding van het Nederlandse bosareaal en houtopstanden als doel en biedt bescherming aan bosgebieden buiten de bebouwde kom Boswet. Deze bebouwde kom valt niet altijd samen met de bebouwde kom ingevolge de wegenverkeerswetgeving. De Boswet kent drie belangrijke instrumenten ter instandhouding van bosareaal en houtopstanden buiten de bebouwde kom: • de meldingsplicht • de herbeplantingsplicht • het kapverbod Iedereen, ongeacht of hij eigenaar is volgens de Boswet, die een houtopstand gaat vellen moet deze activiteit vooraf melden (meldingsformulier aan Dienst Regelingen en eigenaar van de houtopstand). Deze verplichting geldt niet als o.a.: • de grond nodig is voor de uitvoering van een werk overeenkomstig een goedgekeurd bestemmingsplan, • het gaat om houtopstanden die een zelfstandige eenheid vormen, en of geen grotere oppervlakte beslaan dan 10 are, of in geval van rijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen, niet meer bomen omvatten dan 20 stuks, • het gaat om uitdunning van een bos, • het gaat om periodiek vellen van griend- en hakhout, • houtopstanden op erven en in tuinen, houtopstanden binnen de bebouwde kom, treurwilgen, • Italiaanse populieren, lindes, paardenkastanjes, wegbeplantingen en beplantingen langs landbouwgronden bestaande uit wilgen en populieren, kerstbomen, vruchtbomen en windschermen om boomgaarden en kweekgoed. De herbeplantingsplicht houdt in dat het gekapte bos opnieuw moet worden ingeplant of op een andere plek moet worden gecompenseerd. Herbeplanten op andere grond, dan waar de houtopstand is verwijderd, mag alleen indien Dienst Regelingen hiervoor toestemming heeft gegeven, mogelijk met voorschriften en beperkingen. Het kapverbod kan worden opgelegd door het bevoegd gezag ter bewaring van natuur- en landschapsschoon. Indien de bomen vallen binnen de bebouwde kom Boswet, dient een kapvergunning bij B&W van betreffende gemeente te worden aangevraagd. De Boswet zondert bepaalde categorieën bomen uit van gemeentelijke regelgeving. Dit betreft onder andere wilgen en populieren langs landbouwgronden en wegen, bomen van bosbouwondernemingen, fruitbomen en windschermen langs boomgaarden. Op deze bomen is een gemeentelijke kapverordening dus niet van toepassing.
18
Hoofdstuk 4
4.3 Flora- en faunawet De Flora- en faunawet heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek)vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en op een honderdtal vaatplanten. Voor alle soorten, dus ook voor de soorten die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht, geldt wel een zogenaamde 'algemene zorgplicht' (art. 2 Floraen faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aanwezige soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet naast de zorgplicht ook rekening gehouden worden met de juridisch zwaarder beschermde soorten uit 'tabel 2', de bijlage 1 soorten van het besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, de soorten uit Bijlage IV van de Habitatrichtlijn (tezamen tabel 3) en met alle vogels. Van deze laatste groep is een lijst opgesteld met vogelsoorten waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn en een lijst met vogels waarbij inventarisatie gewenst is. Komen soorten van de hierboven genoemde beschermingsregimes voor dan is de eerste vraag of de voorgenomen activiteit effecten heeft op de beschermde soorten. Treden er effecten op dan dient er gekeken te worden of er passende maatregelen getroffen kunnen worden om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats te garanderen.
4.4 Werkwijze In dit natuuronderzoek is de natuurwaarde van de initiatieflocatie bepaald door middel van een verkennend veldonderzoek en een bronnenonderzoek. Op basis hiervan is een beoordeling gemaakt van de effecten van de ontwikkeling. Deze effecten zijn beoordeeld in relatie tot de natuurwetgeving. Daarbij is aangegeven of en hoe de ontwikkeling in overeenstemming met de natuurwetgeving gerealiseerd kan worden. Voor het bronnenonderzoek is gebruik gemaakt van vrij beschikbare gegevensbronnen van beschermde planten en dieren, zoals provinciale inventarisatiegegevens, algemene verspreidingsatlassen en waarnemingssites. Er zijn geen gegevens aangekocht bij Natuurloket omdat op basis van de vrij beschikbare gegevens en het veldbezoek reeds een voldoende beeld is verkregen van de aanwezige natuurwaarden.
Hoofdstuk 4
19
Een ecoloog van BRO heeft een verkennend veldbezoek uitgevoerd op 6 februari 2013. Hierbij is het plangebied bezocht, inclusief de directe omgeving. Tijdens het veldbezoek zijn de aanwezige ecotopen en begroeiingen in beeld gebracht; bovendien is gelet op sporen en verblijfplaatsen van (beschermde) soorten in en rondom het plangebied. De aanwezige bebouwing is aan de buitenzijde onderzocht. Tijdens het veldbezoek was het wisselend bewolkt en 4 graden Celsius. BRO is lid van het Netwerk Groene Bureaus. Het NGB is de brancheorganisatie voor groene adviesbureaus en heeft als doel kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging. Onze werkzaamheden voeren wij dan ook uit volgens de door het NGB vastgestelde gedragscode (versie juni 2008, aangevuld in februari 2010). De medewerkers binnen de discipline ecologie voldoen aan de door het Ministerie van EL&I genoemde voorwaarden voor ter zake deskundigen op het gebied van ecologisch onderzoek.
20
Hoofdstuk 4
5.
BESCHRIJVING NATUURWAARDEN
5.1 Beschrijving van het plangebied 5.1.1 Plangebied in relatie tot omgeving Het plangebied ligt in het dal van de Reusel, een beek die recentelijk is heringericht. Daarbij zijn over een groot deel nieuwe meanders aangelegd in de voorheen rechtgetrokken waterloop. Tevens zijn agrarische gronden ten noorden van het plangebied ingericht als natuurgebied. Ten westen van het plangebied ligt het buurtschap Broekzijde met lintbebouwing. Ten oosten van het plangebied is sprake van een open gebied met weinig bebouwing. Opgaande beplanting is beperkt aanwezig: ten zuiden van het plangebied liggen bosschages en laanbeplantingen. Daarnaast is de Heizenschedijk voorzien van laanbeplanting. 5.1.2 Beschrijving ecotopen Op basis van het veldbezoek zijn een aantal ecotopen en andere elementen in het plangebied onderscheiden: Bebouwing met erf: het erf is deels verhard. De bebouwing bestaat uit bakstenen gebouwen met golfplaten dak. De muren zijn deels betimmerd met houten schaaldelen. Parkeerterrein met verhardingen en halfverhardingen. Op en rondom het parkeerterrein staan (jonge) bomen aangeplant. Poel: deze ligt ten westen van de bedrijfsbebouwing. De poel heeft steile oevers en is omgeven met bramen en opschietende elzen en berken. Vijver: deze ligt ten zuiden van de bedrijfsbebouwing. De vijver is dichtgegroeid met kroos. Gazon: rondom het erf liggen grasstroken die intensief gemaaid worden. Speelveld: in het noordelijk deel van het plangebied liggen grasvelden die gebruikt worden voor sport- en spelactiviteiten. Ook deze worden gedurende het actieve seizoen intensief gemaaid. Houtsingels en bomenrijen. Verspreid op het terrein zijn houtsingels en bomenrijen aanwezig. De boomsoorten zijn onder meer zwarte els, berk en zomereik. Sloten: In het plangebied liggen enkele slootjes, met daarin een laag bladafval. Een water- of oevervegetatie ontbreekt grotendeels, plaatselijk groeit riet. Aan de oosten noordzijde van het plangebied ligt een recent verbrede waterhoudende sloot. Naaldbos: In het plangebied stond een rond 1980 aangeplante houtopstand met sparren ca. Deze is inmiddels gekapt, deze plek lag ten tijde van het veldbezoek braak.
Hoofdstuk 5
21
Loofhout: Ten westen van het voormalige naaldhout staan enkele verspreide loofbomen en struiken, aangeplant in 2000. De kruidlaag is recentelijk verwijderd. Ingezaaid grasland: het oostelijke deel van het plangebied bestaat uit een met gras ingezaaid bouwland.
5.2 Beschrijving beschermde soorten in het plangebied 5.2.1 Vaatplanten In de bebouwde en verharde delen van het plangebied en tussen de sierbeplantingen zijn begroeiingen met wilde planten nagenoeg afwezig. Muurvegetaties zijn niet aanwezig in het plangebied. De gazons en speelvelden worden intensief beheerd en herbergen slechts enkele zeer algemene kruidachtige plantensoorten die een intensief maaibeheer kunnen verdragen. Op het agrarische perceel zijn in de grasvegetatie enkele stikstofminnende en verstoringsindicerende kruidachtige plantensoorten aangetroffen, zoals grote brandnetel, ridderzuring, veldzuring, kleefkruid, fluitenkruid, kruipende boterbloem en echte kamille. In de sloten en slootkanten zijn geen specifieke water- of oevervegetaties aanwezig. Wel zijn de sloten bedekt met een laag bladafval. De sloot ten oosten van het parkeerterrein is begroeid met riet. De oever van de poel achter het woonhuis is begroeid met braam en zwarte els. De vijver is volledig dichtgegroeid met klein kroos; langs de oever staat plaatselijk lisdodde. In de houtsingels en wallen zijn eveneens stikstofminnende soorten zoals fluitenkruid, grote brandnetel, hondsdraf en braam aangetroffen. Op de beplante wal ten westen van de bedrijfsbebouwing groeit kleine maagdenpalm. Aangezien de groeiplaats beperkt is tot de wal en de soort vaak als bodembedekker wordt aangeplant, is deze plant naar alle waarschijnlijkheid in het gebied aangeplant. Kleine maagdenpalm is beschermd volgens beschermingsniveau 1 van de Flora- en faunawet. Andere bijzondere of bedreigde plantensoorten zijn niet aangetroffen en zijn op basis van het veldbezoek redelijkerwijs uit te sluiten. 5.2.2 Grondgebonden zoogdieren Tijdens het veldbezoek zijn in het plangebied loopsporen van reeën en een vos waargenomen. Daarnaast zijn door het gehele plangebied molshopen aanwezig. Behalve ree, vos en mol zullen nog verschillende andere algemene grondgebonden zoogdiersoorten van het plangebied gebruik maken, zoals egel, huisspitsmuis, (gewone of tweekleurige) bosspitsmuis, bosmuis, veldmuis, rosse woelmuis, konijn, haas etc. De genoemde soorten vallen onder beschermingsniveau 1 van de Flora- en faunawet; voor soorten van dit beschermingsniveau geldt een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen.
22
Hoofdstuk 5
Strenger beschermde grondgebonden zoogdieren of bedreigde zoogdiersoorten zijn op basis van algemene verspreidingsgegevens en habitatvoorkeur niet in het plangebied te verwachten. 5.2.3 Vleermuizen Tijdens het veldbezoek is gelet op de aanwezigheid van geschikte verblijfplaatsen in gebouwen en holle bomen. In het plangebied zijn geen voor vleermuizen geschikte holle bomen aangetroffen. Aan de buitenzijde van de bedrijfsgebouwen zijn geen plekken aanwezig waar vleermuizen kunnen wegkruipen, zoals kieren achter gevelbetimmeringen, luiken o.i.d. De ruimten tussen de muren en het golfplaten dak zijn afgemaakt met kippengaas. Andere geschikte invliegopeningen ontbreken. Het voorkomen van vleermuizen in de bebouwing is daardoor redelijkerwijs uit te sluiten. Het plangebied kan wel deel uitmaken van het functionele leefgebied van vleermuizen die in de omgeving verblijfplaatsen hebben. Door de verschillende lijnvormige beplantingen vormt het een geschikt foerageergebied voor veel soorten vleermuizen. De Reusel en de laanbeplanting langs de Heizenschedijk zijn tevens geschikt als vaste vliegroute voor vleermuizen.
Foto’s: 1) detail gebouw. 2) takkennest in eik ten noorden van de bedrijfsgebouwen.
5.2.4 Vogels Tijdens het veldbezoek zijn in het plangebied verschillende vogelsoorten waargenomen: fazant, merel, roodborst, koolmees en Vlaamse gaai. Ten noorden van het plangebied is een buizerd waargenomen. Het veldbezoek is uitgevoerd buiten het broedseizoen, de aangetroffen vogelsoorten zijn daarom niet indicatief als broedvogels. Het plangebied kan daarnaast nog voor meer vogelsoorten van waarde zijn. In het plangebied is één vogelnest waargenomen in een eik ten noorden van de
Hoofdstuk 5
23
bedrijfsbebouwing. Vermoedelijk betreft het een nest van een kraaiachtige, maar het is niet geheel uit te sluiten dat een roofvogel van het nest gebruik maakt of gaat maken. In de bedrijfsgebouwen of de bijgebouwen zijn geen vogelnesten aangetroffen. Op de ‘Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten’ van het Ministerie van LNV (augustus 2009) wordt onderscheid gemaakt in verschillende categorieën vogelnesten. Van de meeste vogelsoorten zijn de nesten uitsluitend beschermd wanneer deze tijdens de broed- en nestperiode in gebruik zijn. Het gaat om soorten die jaarlijks nieuwe nesten maken. Van een aantal soorten is het nest, inclusief de functionele leefomgeving, jaarrond beschermd. Dit zijn een aantal roofvogels, koloniebroeders en gebouwbewonende vogelsoorten. Tenslotte is er een categorie nesten van vogelsoorten die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed, maar die over voldoende flexibiliteit beschikken om, als die broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen (‘categorie 5-soorten’). Hieronder vallen veel holenbroedende soorten. 5.2.5 Amfibieën, reptielen en vissen In de Reusel komen diverse vissoorten voor, hoofdzakelijk algemene soorten. Volgens de Vissenatlas komt er één beschermde soort in voor, namelijk de kleine modderkruiper (beschermingsniveau 2). De sloten in het plangebied zijn periodiek waterhoudend en zijn daardoor van zeer beperkte waarde voor vissen. De sloot ten noorden van het plangebied staat via een duiker in verbinding met de Reusel en zal daardoor qua visstand vergelijkbaar zijn met de Reusel. De waarde van de sloten en poel voor amfibieën zal beperkt zijn door de grote hoeveelheden bladafval in de sloten en het ontbreken van waterplanten. Naar verwachting zullen de wateren in het plangebied deel uitmaken van het voortplantingshabitat van algemene, weinig kritische amfibiesoorten zoals bruine kikker, middelste groene kikker, gewone pad en/of kleine watersalamander. Er zijn geen waarnemingen bekend van strenger beschermde amfibiesoorten of reptielensoorten in de directe omgeving. Op basis van de bekende verspreidingsgegevens en habitatvoorkeur zijn strenger beschermde amfibieën en reptielen in het plangebied redelijkerwijs uit te sluiten. 5.2.6 Overige diersoorten Het voorkomen van ongewervelde diersoorten is in het algemeen matig tot slecht bekend. In het plangebied zijn geen wettelijk beschermde ongewervelde diersoorten te verwachten. Dergelijke soorten stellen zeer specifieke eisen aan hun leefgebied.
24
Hoofdstuk 5
6.
TOETSING AAN NATUURWETGEVING
6.1 Boswet De houtopstand die in het plangebied aanwezig was, had een oppervlakte van circa 0,19 hectare en ligt daarmee boven de drempelwaarde 10 are waarop de Boswet van toepassing is. De houtopstand bestond uit sparren. Strikt genomen gaat het om een doorgeschoten aanplant van kerstbomen. Op kerstbomen is de Boswet niet van toepassing. Gezien de leeftijd van de bomen en het gebruik van het terrein kan echter gesteld worden dat het niet gaat om ‘kerstbomen’ maar om een gewone houtopstand. De Boswet wordt daarom nog wel van toepassing geacht. De herplantplicht schrijft voor dat het gekapte bos opnieuw moet worden ingeplant of op een andere plek moet worden gecompenseerd. Herbeplanten op andere grond, dan waar de houtopstand is verwijderd, mag alleen indien Dienst Regelingen hiervoor toestemming heeft gegeven. Omdat de herplanting deels op een andere locatie binnen het plangebied zal plaatsvinden, is aan te bevelen om de meldingsplicht voor de velling alsnog in acht te nemen.
6.2 Natuurbeschermingswet Zoals beschreven in paragraaf 4.3 ligt het plangebied buiten de invloedssfeer van wettelijk beschermde natuurgebieden. Negatieve effecten vanuit de Natuurbeschermingswet zijn op voorhand uit te sluiten.
6.3 Flora- en faunawet 6.3.1 Vaatplanten Effecten op beschermde en bedreigde plantensoorten zijn op voorhand uit te sluiten, aangezien deze in het plangebied niet zullen voorkomen. 6.3.2 Grondgebonden zoogdieren Effecten op beschermde en bedreigde grondgebonden zoogdiersoorten zijn op voorhand uit te sluiten, aangezien deze in het plangebied niet zullen voorkomen.
Hoofdstuk 6
25
6.3.3 Vleermuizen Effecten op verblijfplaatsen van vleermuizen zijn op voorhand uit te sluiten omdat de te kappen bomen en te slopen gebouwen geen voor vleermuizen geschikte holten of ruimten bevatten. Het plan voorziet in het behoud van de houtsingel langs de Reusel en van laanstructuur van de Heizenschedijk (deze valt buiten het plangebied). Potentiële vliegroutes van vleermuizen blijven daardoor behouden. Daarnaast voorziet het plan in een toevoeging van voor vleermuizen interessante lijnvormige beplantingsstructuren en wateren. Het plangebied blijft daarmee geschikt als foerageergebied voor vleermuizen. 6.3.4 Vogels Het takkennest in de eik ten noorden van de te slopen bedrijfsbebouwing blijft behouden. De betreffende boom komt in de nieuwe situatie op een natuurterrein. Door het verwijderen van beplantingen zullen nesten van broedvogels zoals merel, houtduif etc. kunnen verdwijnen. Deze nesten zijn uitsluitend beschermd gedurende de periode dat deze in gebruik zijn gedurende de broed- en nestperiode. Het is in de praktijk niet mogelijk om een ontheffing te verkrijgen voor het verwijderen of verstoren van deze vogelnesten. Het is daarom aan te bevelen om benodigde werkzaamheden zoals verwijderen van bomen en struiken uit te voeren in de periode dat de kans op broedende vogels het kleinst is. Dit is het geval in de periode september tot maart. 6.3.5 Amfibieën, reptielen en vissen Effecten op strenger beschermde amfibie- of reptielensoorten zijn uit te sluiten, doordat deze soorten niet in het plangebied voorkomen. Vanuit de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet hoeft geen rekening gehouden te worden met deze soortgroepen. Negatieve effecten op kleine modderkruipers die in de Reusel of de zijsloot voorkomen, zijn redelijkerwijs uit te sluiten. Deze waterlopen blijven gehandhaafd. Door het aanleggen van de zijarm kan juist een nieuw leefgebied voor de kleine modderkruiper ontstaan, mits de geplande dam vispasseerbaar wordt gemaakt. Vanuit de zorgplicht is het aan te bevelen om voorafgaand aan het dempen van de vijver en poel te controleren of hierin vissen of amfibieën aanwezig zijn. Wanneer deze hierin aanwezig zijn, zullen deze vooraf moeten worden overgezet naar geschikte wateren in de omgeving.
26
Hoofdstuk 6
6.3.6 Ongewervelden Het voorkomen van beschermde ongewervelde dieren is redelijkerwijs uit te sluiten. Vanuit de Flora- en faunawet hoeft geen rekening gehouden te worden met beschermde ongewervelde diersoorten.
Hoofdstuk 6
27
28
Hoofdstuk 6
7.
LITERATUURLIJST
•
Bos, F., Bosveld, M., Groenendijk, D., van Swaay, C. en Wynhoff, I. (2006). De Dagvlinders van Nederland: verspreiding en bescherming (Lepidoptera: Hesperioidea, Papilionoidea). Nederlandse fauna 7. Leiden. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey – ISBN: 90-5011-227-7.
•
Broekhuizen, S., Hoekstra, B., van Laar, V., Smeenk, C. en Thissen, J.B.M. (1992). Atlas van Nederlandse zoogdieren. Utrecht: Stichting Uitgeverij van de Koninklijke Natuurhistorische Vereniging – ISBN 90-5011-051-7.
•
Brouwer, T., Dorenbosch, M. Van Eekelen, R. en Spier, J. 2010. Vissenatlas NoordBrabant. Profiel Uitgeverij, Bedum.
•
Ministerie van LNV (2005). Algemene Handreiking Natuurbeschermingswet 1998. Directie Natuur van het Ministerie van LNV, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.
•
Teixeira, R.M. (1979). Atlas van de Nederlandse broedvogels. Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland te ’s-Graveland. De Lange van Leer BV, Deventer – ISBN 90-70099-19-5.
•
Van Delft, J.J.C.W. en Schuitema, W. 2005. Werkatlas amfibieën en reptielen in Noord-Brabant. Stichting RAVON, Nijmegen.
•
Internetsites – verspreidingsgegevens en habitatvoorkeur: http://zoogdiervereniging.nl/ http://www.vogelbescherming.nl http://sovon.nl/ http://www.ravon.nl/ http://www.waarneming.nl http://www.telmee.nl http://watwaswaar.nl
Hoofdstuk 7
29
BRO heeft vestigingen in Boxtel | Amsterdam | Tegelen | Hasselt www.BRO.nl
Bijlage 3: Archeologisch onderzoek
*2013U07497* 2013U07497
Dhr. G. Mulders Heizenschedijk 1 5066 PL MOERGESTEL
Selectiebesluit Heizenschedijk 1 behandeld door afdeling onderwerp datum
drs. J.W Rama - Alberto ons kenmerk Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling Selectiebesluit Heizenschedijk 1 te Moergestel 2 oktober 2013
GC12-02515
1. Gegevens aanvrager Naam opdrachtgever: dhr. G. Mulders Opsteller rapport : Diachron UvA bv Datum rapport : versie 1.3 juli 2013
2. Gegevens locatie Adres Ligging Oppervlakte Betreft Waarde1
: : : : :
Heizenschedijk 1 te Moergestel Heizenschedijk 1, kanoboerderij de Reuselhoeve ca. 44.400 m2 herinrichting perceel Heizenschedijk 1 - waarde 5, middelhoge verwachting; > 2500m2 - voor een klein gebied geen verwachting opgenomen
3. Selectiebesluit Voor de herontwikkeling van het perceel Heizenschedijk 1 in Moergestel is een concept archeologisch bureauonderzoek verricht om een gespecificeerde verwachting van het gebied op te stellen. Het bureauonderzoek is getoetst aan het gemeentelijk archeologiebeleid en voorgelegd aan een extern bureau voor advies. Volgens de gemeentelijke archeologische beleidskaart is aan het gebied een middelhoge (waarde 5) verwachting toegekend. Bij een verstoring van de bodem groter dan 2500 m2 en
1
Conform het gemeentelijk beleidskaart d.d. 17 november 2009
dieper dan 50 cm dient een inventariserend onderzoek te worden verricht. Voor een klein gedeelte van het gebied is geen verwachting opgenomen. In het bureauonderzoek wordt geconcludeerd dat de ligging van het plangebied aan de rand van een grote dekzandrug en direct aangrenzend aan de rivier een hoge verwachting voor archeologische resten, gerelateerd aan de randzones van bewoonde gebieden, met zich meebrengt. In het verleden zijn een aantal archeologische vondsten op dit perceel en direct aangrenzende percelen gedaan. Opgemerkt wordt dat de typen archeologische structuren die worden verwacht in de randzones van grote dekzandruggen/enkeerdcomplexen meestal geïsoleerd in deze gebieden liggen en een zeer lage spoordichtheid kennen. Hierdoor zijn ze met conventionele methodes als booronderzoek lastig zijn op te sporen. Geadviseerd wordt om vanwege de verwachtte lage spoordichtheid van eventueel aanwezige archeologische sporen, de grotere verstoringen van meer dan 100 m2 en dieper dan 50 cm te begeleiden. Dit betreft de locaties voor de aanleg van de nevengeul, de bouw van de nieuwe recreatiegebouwen en de werkplaats. Afhankelijk van de uitkomsten van deze begeleiding kan worden besloten of er aanleiding is om voor het verwijderen van het kerstdennenbos, de aanplant van nieuwe bomen en de sloop van de bestaande recreatiegebouwen verder archeologisch onderzoek te doen. Het college onderschrijft bovengenoemd advies uit het bureauonderzoek tot het toepassen van archeologische begeleiding voor de verstoringen van meer dan 100 m2 en dieper dan 50 cm, zijnde de aanleg van de nevengeul, de bouw van de nieuwe recreatiegebouwen en de werkplaats. Dit ervan uitgaande dat een inventariserend booronderzoek in casu naar alle waarschijnlijkheid niet de gewenste informatie oplevert c.q. bekende informatie bevestigt en dat een begeleiding de kans op ontdekking vergroot. Het Programma van Eisen voor deze begeleiding ziet het college graag tijdig tegemoet. Afhankelijk van de uitkomsten van deze begeleiding wordt bepaald of voor andere activiteiten (verwijderen van het kerstdennenbos, de aanplant nieuwe bomen en de sloop van bestaande recreatiegebouwen) verder archeologisch onderzoek nodig is. Verzocht wordt om in de uitvoering van de werkzaamheden hier rekening mee te houden.
Met vriendelijke groet, namens het college
Ingrid Kersten afdelingshoofd Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling
K.C.J. van Straten
Archeologisch bureauonderzoek Heizenschedijk 1, Moergestel, gemeente Oisterwijk. notitie 123
Archeologisch bureauonderzoek Heizenschedijk 1, Moergestel, gemeente Oisterwijk
auteurs in opdracht van illustraties ISBN ISSN trefwoorden
Drs. K.C.J. van Straten Dhr. G. Mulders Drs. K.C.J. van Straten 978-90-78863-xx-x 1871-8523 Bureauonderzoek, archeologie Diachron UvA bv Turfdraagsterpad 9 1012 XT Amsterdam © Diachron UvA bv, Amsterdam 2013 www.diachron.nl
inhoud
Samenvatting .............................................................. 4 1
Inleiding .............................................................. 5 1.1 1.2 1.3 1.4
2
Kader en doelstelling ............................................... 5 Administratieve gegevens ............................................ 5 Onderzoeksopzet, richtlijnen en methoden ............................ 6 Leeswijzer .......................................................... 6
Huidige en toekomstige situatie ........................................ 8 2.1 Huidige situatie .................................................... 8 2.2 Toekomstige situatie ................................................ 8
3
Geomorfologie en bodem ................................................ 11 3.1 Geomorfologie ...................................................... 11 3.2 Bodem .............................................................. 13 3.3 Actueel Hoogtebestand Nederland .................................... 14
4
Historische en archeologische informatie .............................. 15 4.1 Archeologische vondsten in het plangebied en de directe omgeving ... 15 4.2 Het plangebied op historische kaarten .............................. 16 4.3 Overige informatie ................................................. 17
5
Archeologische verwachting ............................................ 18 5.1 Eerder geformuleerde verwachtingen ................................. 18 5.2 Gespecificeerde verwachting voor het plangebied .................... 18
6
Conclusie ............................................................. 20 6.1 Gespecificeerde archeologische verwachting ......................... 20 6.2 Advies ............................................................. 20
Literatuur ............................................................... 21 Lijst van figuren ........................................................ 22 Lijst van tabellen ....................................................... 23 Lijst van gebruikte afkortingen .......................................... 24
3
Samenvatting
In opdracht van de heer Mulders heeft Diachron UvA bv eind december 2012 een bureauonderzoek uitgevoerd in verband met de herinrichting van het kavel van Heizenschedijk 1 in Moergestel, gemeente Oisterwijk. Dit onderzoek diende uitgevoerd te worden omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting en/ of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten op dit kavel. Doel van het onderzoek was het verwerven van informatie over bekende en verwachte archeologische waarden teneinde een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied op te stellen. Hiertoe zijn de reeds bekende archeologische en aardkundige gegevens verzameld en is het grondgebruik in het plangebied in het verleden geïnventariseerd. Uit het onderzoek bleek het plangebied te liggen aan de rand van een groot dekzand-/ enkeerdcomplex ten westen van de Reusel. Eerder onderzoek wees uit dat in het noordelijk deel van het plangebied een esdek met A-C profiel aanwezig is. In het zuidelijk deel zit tussen de A- en de C-horizont op sommige plaatsen nog een dun venig laagje. Ook bleken in het verleden een aantal archeologische vondsten op dit perceel en direct aangrenzende percelen zijn gedaan. Deze bestonden uit een aantal bewerkte stukjes vuursteen uit het Mesolithicum en/of Neolithicum en een aantal fragmenten van een Harpstedt pot uit de IJzertijd. Deze vondsten lijken echter niet op de aanwezigheid van een intacte vindplaats van jagers-verzamelaars of een ijzertijd nederzetting in de bodem te wijzen en een hoge verwachting voor dit type sites te rechtvaardigen.. De ligging van het plangebied aan de rand van een grote dekzandrug en direct grenzend aan het riviertje de Reusel geeft wel een hoge archeologische verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten die gerelateerd zijn aan de randzones van bewoonde gebieden (dumpzones, waterstaatkundige structuren en eventuele bijgebouwen). Dit soort archeologische structuren liggen geïsoleerd in deze gebieden en kennen een zeer lage spoordichtheid waardoor ze met conventionele methodes als booronderzoek en proefsleuven lastig zijn op te sporen. Om deze reden wordt een archeologische begeleiding van de bodemroerende activiteiten geadviseerd. Vanwege de verwachtte lage dichtheid van archeologische sporen is het waarschijnlijk alleen zinvol om de grotere verstoringen van meer dan 100 m2 en dieper dan 50 cm te begeleiden, in dit geval de aanleg van de nevengeul en de bouwblokken.
4
1 Inleiding
1.1 Kader en doelstelling In opdracht van de heer Mulders heeft Diachron UvA bv eind december 2012 een bureauonderzoek uitgevoerd in verband met de herinrichting van het kavel van Heizenschedijk 1 in Moergestel, gemeente Oisterwijk. Dit onderzoek diende uitgevoerd te worden omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting en/ of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten op dit kavel. Doel van het onderzoek was het verwerven van informatie over bekende en verwachte archeologische waarden teneinde een gespecificeerde archeologische waarden teneinde een gespecificeerde verwachting op te stellen voor het plangebied. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen is vervolgens in hoofdstuk 6 een advies geformuleerd met betrekking tot eventueel archeologisch vervolgonderzoek.
1.2
Administratieve gegevens
Het plangebied ligt in het buurtschap de Broekzijde in het buitengebied van Moergestel, gemeente Oisterwijk en omvat het perceel van Heizenschedijk 1. Dit perceel wordt aan de westzijde begrenst door het riviertje de Reusel en aan de zuid en oostzijde door respectievelijk de Heizenschedijk en de Gementsdijk (fig. 1). administratieve gegevens plaats in archeologisch proces opdrachtgever uitvoerder projectnaam provincie gemeente plaats adres kaartblad centrale coördinaten projectcode Archis-onderzoeksmeldingsnummer omvang plangebied huidige inrichting
Bureauonderzoek Dhr . G. Mulders Diachron UvA bv. Moergestel- kanoboerderij de Reusel Noord-Brabant Oisterwijk Moergestel Heizenschedijk 1 51A 140.898/ 392.297 MO-HE-12 55181 ca. 44.400 m2 Deels bebouwd, deels groen
Tabel 1.1 Administratieve gegevens van het plangebied Heizenschedijk 1, Moergestel.
5
Fig. 1.1 De ligging van het plangebied (rood vlak) op de topografische kaart (bewerking uit ARCHIS) en op de kaart van Nederland (paarse stip).
1.3 Onderzoeksopzet, richtlijnen en methoden Het onderzoek bestond uit enkel een bureauonderzoek. Het is uitgevoerd volgens de normen die gelden in de archeologische beroepsgroep c.q. de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) versie 3.2, protocol 4002.1 Het bureauonderzoek is uitgevoerd om een gespecificeerde archeologische verwachting op te stellen. Hiertoe zijn de reeds bekende archeologische en aardkundige gegevens verzameld en is het grondgebruik in het plangebied in het verleden, heden en toekomst geïnventariseerd. Geraadpleegde bronnen zijn het ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS), de gemeentelijke archeologische beleidskaart, aardkundig kaartmateriaal, de recente topografische kaart 1: 25.000, diverse historische kaarten en het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). 1.4 Leeswijzer Eerst wordt in hoofdstuk twee kort de huidige inrichting van het plangebied omschreven en de plannen voor de toekomst om te bekijken hoe groot de bodemroerende en mogelijk archeologie verstorende ingrepen in het gebied gaan zijn. Om te beoordelen of er mogelijk archeologische resten in de bodem van het plangebied aanwezig zijn wordt in hoofdstuk 3 de aard van de ondergrond in het plangebied beschreven (geomorfologie en bodem) en in hoofdstuk 4 de bekende historische en archeologische informatie over het plangebied en de directe omgeving. Aan de hand van deze informatie wordt in hoofdstuk 5 de eerdere archeologische verwachtingen die voor deze regio zijn gemaakt beoordeelt en een specifieke verwachting voor het plangebied opgesteld. Deze verwachting wordt kort herhaalt in hoofdstuk 6 gevolgd door het hieruit 1
De KNA wordt beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB). Het protocol 4002 met bijbehorende richtlijnen LS01-06 zijn te downloaden op de website www.sikb.nl.
6
volgende advies voor het bevoegd gezag voor vervolg onderzoek.
7
2 Huidige en toekomstige situatie
2.1 Huidige situatie Het plangebied ligt in het buurtschap de Broekzijde in het buitengebied van Moergestel, gemeente Oisterwijk en omvat het perceel van Heizenschedijk 1. Hier is De Reuselhoeve (voorheen kanoboerderij) gevestigd. Momenteel bevinden zich op het terrein drie gebouwen , een privéwoning en twee recreatiegebouwen. Het terrein wordt grotendeels gebruik voor recreatiedoeleinden en heeft onder andere een kano-instapplek. 2.2 Toekomstige situatie De plannen voor het herinrichten van het plangebied omvatten een herinrichting van bijna het gehele gebied en zijn zeer uiteenlopend van aard. Hieronder worden de werkzaamheden per onderdeel beschreven en bekeken of het mogelijk bodemverstorende ingrepen betreft.
8
-
Zijarm: In het plangebied langs de Reusel wordt een kronkelende zijarm van de Reusel gegraven. Deze zijarm wordt circa 5 m breed, 180 m lang en 2 m diep. Indien er archeologische resten aanwezig zijn zullen deze worden verstoord.
-
Klimbos: Het klimbos is gepland op de hoek van het binnenterrein en heeft een doorsnede van circa 22 m. Het klimbos bestaat uit negen palen rondom één centrale paal. De fundering bestaat uit een betonplaat van 0,75 m diep met daaronder korte heipalen van 1,25 lang en een doorsnede van 20 cm. De fundering van het klimbos zal door de diepte en het oppervlak (circa 380 m2) eventueel aanwezige archeologische resten verstoren. Rondom de klimstellage worden extra bomen geplant als compensatie voor bodem die gekapt moet worden voor de realisatie van de zijarm. Omdat sommige bomen diep wortelen kunnen zij schade toebrengen aan het bodemarchief. De daadwerkelijk toegebrachte schade hangt af van het type boom (diep wortelend of niet), aantal bomen en de grote en diepte van het te graven plantgat.
-
Waterschapssloot doortrekken: In het plangebied zal de waterschapssloot worden doorgetrokken naar de zijarm. De te graven sloot is 2,5 m breed en 1,5 m diep. De diepte van de sloot zorgt ervoor dat het bodemarchief hier zeker geroerd gaat worden. Eventuele archeologische resten zullen hierbij verloren gaan.
-
Wandelpad: Op de centrale middenas komt een wandelpad va circa 2,5 m breed en 80 m lang. Dit wandelpad krijgt een ondergrond van gebroken puin en zal niet dieper worden ingegraven dan 30 cm. De verstoring blijft hiermee boven de maximum diepte van 50 cm volgens het bestemmingsplan en zal naar verwachting geen schade aan het archeologisch bodemarchief toebrengen.
-
Beweegtuin: In de beweegtuin komen zeven beweegtoestellen voor ouderen. Zes hiervan zijn laagdrempelige beweegtoestellen die in de bodem worden verankert doormiddel van een betonnen voet van maximaal 50 cm
breed bij 50 cm lang en 40 cm diep. De verstoring is daarmee in oppervlak erg klein en blijft bovendien binnen de maximum diepte van 50 cm volgens het bestemmingsplan en zal naar verwachting geen schade aan het archeologisch bodemarchief toebrengen. Het zevende toestel wordt een multifunctioneel beweegtoestel. Deze wordt gefundeerd op vijf beton staanders van 15 cm in doorsnee en 40 cm diep, een betonfundering van 50 bij 50 cm en 40 cm diep voor het wiebelplateau en de overige staanders (zie fig. 2.1) worden 50 cm diep zonder beton.
Fig. 2.1 Een zijaanzicht van het multi-functionele beweegtoestel met maten in mm.
-
Tokkelbaan: Vanuit het klimbos komt een tokkelbaan naar de overkant van de zijarm. Hiervoor zijn slechts enkele palen nodig die in de grond moeten worden verankerd. Indien deze palen worden geslagen of slecht met een klein gat worden ingegraven zullen eventuele verstoringen aan het bodemarchief beperkt blijven.
-
Plattelandsspelen: Voor deze spelen zijn geen aparte voorzieningen nodig. Dit deel van het terrein zal tijdelijk worden gebruikt voor laserschieten. Als schuilplaatsen hiervoor zullen tijdelijk betonnen duikers op de grond worden gelegd. Deze zullen niet worden ingegraven en zodoende geen schade aan het bodemarchief aanbrengen.
-
Weiland: Het weiland, waar de beweegtuin en plattelandsspelen komen, wordt 40 cm diep gedraineerd en de bovenlaag vermengd met wit zand uit de zijarm. De verstoring die hiermee wordt veroorzaakt blijft binnen de maximale verstoringsdiepte van 50 cm en zal daarom naar verwachting geen schade aan het archeologisch bodemarchief toebrengen.
-
Kano-aanvoerweg: Dwars over het achterterrein komt een aanvoerweg voor de kano’s naar de instapplaats. Deze weg krijgt halfverharding en wordt 3 m breed en 80 m lang. Voor de aanleg hiervan zal ze maximaal 30 cm diep worden uitgegraven. De verstoring die hiermee wordt veroorzaakt blijft binnen de maximale verstoringsdiepte van 50 cm en zal daarom naar verwachting geen schade aan het archeologisch bodemarchief toebrengen.
-
Kerstdennenbos: Het kerstdennenbos dat in de jaren 70 was aangeplant wordt verwijderd. Het verwijderen van de stobben kan schade toebrengen aan het archeologisch bodemarchief. Dit hangt af van hoe diep de wortels verwijderd moeten worden en hoe dit gebeurd. Om dit groen te compenseren wordt aan de achterrand tegen het perceel van Staatsbosbeheer een broek- en stobbenbos geplant aan weerszijde van de waterschapssloot. Afhankelijk van hoe het plantgat wordt gegraven (diepte) en hoe diep de bomen zullen wortelen kan dit schade toebrengen aan het archeologisch bodemarchief.
-
Uitkijktoren: In het noorden van het plangebied wordt een uitkijktoren gebouwd. Deze uitkijktoren heeft een bouwvlak van circa 50 m2. De uitkijktoren gaat waarschijnlijk gefundeerd worden op heipalen. Het
9
beperkte oppervlak van deze palen zal de verstoring aan het archeologisch bodemarchief tot een klein oppervlak beperken.
10
-
Recreatiehoofdgebouw: In het plangebied wordt een recreatiegebouw gebouwd dat circa 360 m2 groot wordt en deels onderkeldert. De aanleg van dit gebouw zal daarmee eventueel aanwezige archeologische resten in de ondergrond verstoren.
-
Recreatiebijgebouw: Direct naast het hoofdgebouw komt het bijgebouw. Dit gebouw heeft een bouwvlak van 354 m2 en zal net als het hoofdgebouw behoorlijk gefundeerd moeten worden. Hierdoor zullen eventueel in de ondergrond aanwezige resten worden verstoord.
-
Werkplaats: Ten oosten van het hoofdgebouw wordt een werkplaats gebouwd. Dit gebouw heeft een bouwvlak van 288 m2 en zal diep moeten worden gefundeerd. Ook dit gebouw zal eventueel aanwezige archeologische resten in de ondergrond verstoren.
-
Slopen bestaande recreatiegebouwen: De bestaande gebouwen die worden gesloopt zijn oude varkensstallen die zijn omgebouwd tot recreatiewoningen. Ze hebben een gezamenlijk oppervlak van 765 m2 en zijn circa 1,75 m diep gefundeerd en op enkele plaatsen tot circa 3 m diep uitgegraven. Bij de sloop zullen deze funderingen worden verwijderd. Hoewel gezien de funderingsdiepte het archeologisch niveau ter plaatse al is verstoord, wordt deze verstoring bij het uitgraven van de fundering vaak nog groter gemaakt dan deze al is. Een deel van de huidige stalplattegronden wordt hoe dan ook verstoord door de nevengeul die er doorheen wordt gegraven.
-
Parkeerplaats: In de zuidoosthoek van het terrein wordt een nieuw parkeerterrein aangelegd voor ca. 120 auto’s. Hiervoor gaat de ondergrond maximaal 30 cm worden geroerd. De verstoring die hiermee wordt veroorzaakt blijft boven de maximale verstoringsdiepte van 50 cm en zal daarom naar verwachting geen schade aan het archeologisch bodemarchief toebrengen.
Fig. 2.2 De toekomstige inrichting van het plangebied.
3 Geomorfologie en bodem
3.1 Geomorfologie Op de geomorfologische kaart van Nederland (schaal 1:50.000) is de ondergrond in het plangebied aangeduid als een beekoverstromingsvlakte (geomorfologische code 2 M24; fig. 3.1).2 Deze vlakte gaat net ten westen van het riviertje de Reusel over in een dekzandrug (3L5) via een glooiing van de beekdalzijde (3H11). Ten westen van het plangebied wordt deze beekoverstromingsvlakte afgewisseld door vlaktes van ten dele verspoelde dekzanden (2M9).
2
Geomorfologische kaart van Nederland geraadpleegd via ARCHIS.
11
Fig. 3.1 Een uitsnede van de geomorfologische kaart met in het midden het plangebied (bron ARCHIS).
12
3.2 Bodem Voor het plangebied zijn twee bodemkaarten aanwezig:
‐ ‐
De bodemkaart van Nederland (schaal 1:50.000; Teunissen van Maanen 1985, geraadpleegd via ARCHIS); De bodemkaart van de ruilverkaveling De Hilver (schaal 1: 10.000; Bles e.a. 1982).
Op de grootschalige bodemkaart van Nederland is te zien dat de bodem in het plangebied bestaat uit hoge zwarte enkeerdgronden met lemig fijn zand (zEZ23; fig. x.). Deze enkeerdgronden spreiden zich verder naar het westen en een klein deel naar het zuidenoosten uit. Direct ten oosten van het plangebied bestaat de bodem uit beekeerdgronden (pZg23). Iets noord en zuid van het plangebied bestaat de bodem uit meerveengronden op zand zonder humuspodzol (zVz).
Fig. 3.2 Een uitsnede van de bodemkaart van Nederland met in het midden het plangebied (bron ARCHIS).
De meer gedetailleerde bodemkaart van de ruilverkaveling bevestigt en nuanceert dit beeld.3 Op deze kaart wordt de bodem in de zuidelijke helft van het plangebied omschreven als zwarte hoge enkeerdgronden en in de noordelijke helft als (zwarte) lage enkeerdgronden. Hieromheen liggen beekeerdgronden. Hoge enkeerdgronden ontwikkelen zich normaal gesproken op de hogere delen in het landschap en vormen de bekende escomplexen die zich vanaf de Volle Middeleeuwen ontwikkelen. Het plangebied maakt deel uit van een dergelijk escomplex, waarvan de kern zich ten westen van het riviertje de Reusel bevindt. Dit escomplex heeft zich uitgebreid tot in het beekdal. In 3
Bles e.a. 1982.
13
het plangebied gaat de hoge enkeerdgrond zoals gezegd over in een lage enkeerdgrond die weer overgaat in een beekeerdgrond. De beekeerdgrond is mogelijk ook de oorspronkelijke bodem geweest in een deel van het plangebied. De oorspronkelijke bodem is door het opbrengen van bemesting in de Nieuwe tijd en / of Middeleeuwen verworden tot een enkeerdgrond. Een deel van de zwarte enkeerdgrond is waarschijnlijk opgebracht bij de ruilverkaveling van 1969-1970.4 Het archeologisch onderzoek direct ten noorden van het plangebied (zie hoofdstuk 4) doet vermoeden dat de oorspronkelijke bodem onder deze enkeerd in ieder geval in het noordelijk deel van het plangebied niet meer intact is. In het zuidelijk deel van het plangebied is bij de aanleg van de gasleiding plaatselijk alleen nog een venig-laagje aangetroffen onder de opgebrachte zwarte grond. Veen werd in dit gebied gevormd in het Holoceen in de lagere delen van het landschap en behoort tot de formatie van Griendsveen. Het grootste deel van het veen is echter verdwenen door oxidatie (als gevolg van ontwatering) en afgravingen die plaatsvonden vanaf de Middeleeuwen.5 Ook in het zuidelijk deel van het plangebied lijkt de oorspronkelijke bodem dus niet meer intact. Onder de venige laag is blauwe klei aangetroffen wat correspondeert met de beekoverstromingsvlakte die hier volgens de geomorfologische kaart in de ondergrond aanwezig is. Uit de sonderingsrapporten blijkt dat het grondwaterpeil in september 2012 tussen de 1,5 en 1,80 min maaiveld schommelde.6 3.3 Actueel Hoogtebestand Nederland Op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)7 is te zien dat het plangebied iets verhoogd ligt ten opzichte van de directe omgeving ten noorden en zuiden. Hierin zijn de contouren van de enkeerdgronden die op de bodemkaart in een lichte tongvorm de Reusel oversteken te volgen. Mogelijk heeft deze lichte verhoging landschappelijk gezien gehoord bij het hoger gelegen enkeerdgrondencomplex rond het buurtschap Broekzijde en liep de Reusel oorspronkelijk om deze uitstulping heen. Wellicht is de Reusel in het begin van de Nieuwe Tijd verlegd om direct langs dit buurtschap te stromen, mogelijk om een watermolen aan te drijven. Momenteel hebben we echter niet voldoende gegevens om deze aannames te kunnen aantonen.
4
Mededeling dhr. G. Mulders, zijn vader heeft bij deze ruilverkaveling onderhands met de aannemer geregeld dat ca. 0,5 tot een meter zwarte grond werd opgebracht. 5 Boer & Roymans 2002, 12. 6 Van der Straaten aannemingsmaatschappij bv. 7 Geraadpleegd via http://ahn.geodan.nl/ahn/viewer3/index.html.
14
4 Historische en archeologische informatie
4.1 Archeologische vondsten in het plangebied en de directe omgeving Op het perceel van Heizenschedijk 1 zijn in het verleden al enige vondsten gedaan. De eerste archeologisch bekende vondst betreft een aantal fragmenten van een Harpstedt pot uit de IJzertijd gevonden bij de aanleg van de gasleiding door de heer G. Beex in 1964 (ARCHIS-waarnemingsnummer 36.254). De scherven zijn aangetroffen op circa een meter diepte in een venig laagje boven een laag van de blauw-grijze klei. Boven de venige laag bevond zich zwarte grond welke waarschijnlijk door bemesting is opgebracht. Dit correspondeert met de eerder beschreven bodemkaart waar het gebied als enkeerdgrond staat aangemerkt. Vlakbij de scherven zijn vijf houten stokjes aangetroffen met een diameter van 3 cm. De stokjes stonden verticaal in de grond en vormde een lijn. De afstand tussen de afzonderlijke stokjes bedroeg 20 cm. Een direct verband met de scherven kon niet worden aangetoond, maar is niet uit te sluiten. In 2002 is voor het maken van een archeologische verwachtingenkaart voor het landinrichtingsgebied De Hilver door RAAP Archeologisch Adviesbureau een archeologische kartering verricht op dit perceel. Hierbij is een afslagkern van vuursteen gevonden daterend uit het Mesolithicum tot en met het Neolithicum (vindplaatscode bij dit onderzoek RUHI-318; ARCHISwaarnemingsnummer 53337; ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer 8497). Direct ten noorden van het perceel is bij een ander onderzoek van RAAP in 2008 een klein cluster oppervlakte vondsten gevonden (vindplaats 3 genoemd tijdens dit onderzoek; ARCHIS-waarnemingsnummer 410831; ARCHISonderzoeksmeldingsnummer 27658).9 Het gaat om een fragment handgevormd aardewerk uit de prehistorie (Neolithicum- IJzertijd) en drie fragmenten geglazuurd aardewerk uit de Nieuwe Tijd. Voor deze vindplaats is destijds door RAAP geadviseerd om deze in situ te behouden of, indien dit niet mogelijk bleek, een proefsleufonderzoek uit te voeren. De geplande bodemverstoringen hier konden niet worden vermeden en daarom is deze vindplaats begin 2010 onderzocht door Becker en van de Graaf bv (ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer 39657).10 Omdat de werkzaamheden beperkt bleven tot het gedeeltelijk afgraven van de bouwvoor is er voor gekozen om geen proefsleuven te graven maar een archeologisch inspectie uit te voeren in de vorm van een veldkartering na uitvoering van de werkzaamheden. Bij de archeologische inspectie werd vastgesteld dat in het plangebied het oorspronkelijke bodemprofiel was verstoord en enkel nog bestond uit een Ahorizont direct gelegen op een C-horizont, een zogeheten A-C profiel. Omdat niet de gehele bouwvoor was afgegraven kon de aanwezigheid van een archeologische vindplaats niet worden uitgesloten. Het A-C profiel in combinatie met veel ploegsporen die hier werden aangetroffen deed echter vermoeden dat indien een vindplaats aanwezig zou zijn deze waarschijnlijk verstoord was. De vondsten (enkele fragmenten aardewerk uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe
8
Boer & Roymans 2002, 82. Dijk 2008. 10 Dalfsen & Moerman 2011. 9
15
Tijd) zijn toegeschreven aan de landbouwactiviteiten in het gebied (mogelijk meegekomen met de opgebrachte mest).
Fig. 4.1 De archeologische waarnemingen en onderzoeken in en direct rond het plangebied (bron ARCHIS).
Bij het maken van de verwachtingskaart voor De Hilver zijn door RAAP bij een oppervlakte kartering ten zuiden van het plangebied drie vondsten gedaan (ARCHIS-waarnemingsnummer 53133, 53321 en 53323).11 Het betreft twee vuursteenvondsten uit het Mesolithicum tot en met het Neolithum, een afslagkern en een afslag met retouche en een fragment Elmpt aardewerk uit de Late Middeleeuwen.
4.2 Het plangebied op historische kaarten Om te bekijken of er in de 19e eeuw en begin 20e eeuw reeds bebouwing in het plangebied aanwezig is zijn enkele historische kaarten bekeken. Indien al in de 19e eeuw op deze percelen werd gebouwd kan er vanuit worden gegaan dat hier nog resten van in de ondergrond aanwezig zijn of dat mogelijk gebouwen met historische waarden nog in het plangebied aanwezig zijn. Dit lijkt hier echter niet het geval. De kadastrale kaart uit 1832, sectie B, blad 3 laat geen enkele bebouwing op deze percelen zien. De gronden worden in de bijlage bij deze kaart omschreven als weilanden.12 Hier lijkt gedurende de rest van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw niets in te veranderen. Op de Topografische Militaire kaart uit 1837-813 is het plangebied nog steeds als weiland in gebruik en zo ook op de Topografische Mili-
11 12 13
16
Boer & Roymans 2002; vindplaatscodes RUHI-32 t/m 34. Kadastrale minuut geraadpleegd via www.watwaswaar.nl. Uitgeverij Nieuwland 2008, kaartnummer 168 D.
taire kaart uit 190014 en 193015 en 196316. Het buurtschap Broekzijde aan de westzijde van de Reusel is al wel op alle bovengenoemde kaarten aanwezig met huizen grotendeels gecentreerd rond de brink. Dit buurtschap stamt mogelijk al uit de Late Middeleeuwen. De plangebied wordt in de 20e eeuw voor het eerst bebouwd in 1970. Toen werd hier de eerste stal gebouwd. Deze stal is zichtbaar op de topografische kaart uit 1972.17 In 1975 werd hier een tweede stal en het huidige woonhuis gebouwd.
Fig. 4.2 Het plangebied en omgeving op de Topografische Militaire Kaart (bron Uitgeverij Nieuwland). Het plangebied ligt links onder het toponiem Broekzijde.
4.3 Overige informatie Zoals eerder al vermeldt zijn in 1964 twee hoge druk gasleidingen in het gebied aangelegd. Deze gasleiding heeft voor een deel van het plangebied verder gebruik onmogelijk gemaakt.
14
Uitgeverij Nieuwland 2005, Topografische Militaire Kaart (bonneblad), kaartnummer 647, verkend in 1897. 15 Topografische Militaire Kaart (bonneblad), kaartnummer 647, geraadpleegd via www.watwaswaar.nl. 16 Kaartblad 51A, geraadpleegd via www.watwaswaar.nl. 17 Kaartblad 51A, geraadpleegd via www.watwaswaar.nl.
17
5 Archeologische verwachting
5.1 Eerder geformuleerde verwachtingen In het verleden zijn reeds twee verwachtingskaarten gemaakt waarbinnen het plangebied valt. De eerste stamt uit 2002 en is het eerder genoemde onderzoek van RAAP voor het landinrichtingsgebied van De Hilver. De tweede de gemeentelijke verwachtings- en beleidskaart van de gemeente Oirsterwijk gemaakt door Past to Present. Op de verwachtingskaart van De Hilver heeft het plangebied een hoge verwachting toegekend gekregen voor de aanwezigheid van nederzettingslocaties van jagers-verzamelaars. De verwachting is gebaseerd op de ligging van het plangebied in een gradiëntzone van een hoger gelegen gebied naar een lager gelegen gebied in combinatie met de vuursteenvondsten die in het plangebied en direct ten zuiden ervan zijn gedaan. Daarnaast heeft het zuidwestdeel van het plangebied een hoge verwachting toegekend gekregen voor het aantreffen van nederzettingsterreinen en/of akkerarealen uit de IJzertijd. Deze verwachting lijkt grotendeels gebaseerd op de vondst van de Harpstedt-pot in de gasuniesleuf. Op de gemeentelijke verwachtings- en beleidskaart van de gemeente Oisterwijk valt het plangebied onder waarde archeologie 5, een middelhoge archeologische verwachting. Bij deze verwachting zijn de vrij verstoorbare grenzen vastgesteld op een diepte tot 50 cm en een oppervlak van 2500 m2. Indien de bodemverstoringen onder deze grenzen blijven mogen zonder archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
5.2 Gespecificeerde verwachting voor het plangebied Hoewel de vondsten in het plangebied op het eerste gezicht aanleiding lijken te vormen tot het toekennen van een hoge verwachting voor de periodes Steentijd, IJzertijd en Late-Middeleeuwen Nieuwe Tijd dienen hier enige kanttekeningen bij te worden geplaatst. De hoge verwachting voor nederzettingsterreinen van jagers-verzamelaars lijkt om twee redenen niet aannemelijk. Ten eerste lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat hier een kampement van jagers-verzamelaars heeft gelegen. Dit soort vindplaatsen uit de Steentijd bevinden zich gewoonlijk hoger op de gradiënt van dekzandrug naar beekdal dan dat het plangebied zich bevindt. Het is dus de vraag of deze vondsten een kampement reflecteren. Gezien de locatie van de vondsten in de huidige bouwvoor lijkt het meer waarschijnlijk dat deze vondsten langzaam van de hoger gelegen gebieden in het westen naar beneden zijn geploegd voordat de Reusel zijn huidige loop langs het buurtschap kreeg. Bovendien is bij eerdere waarnemingen in en direct ten noorden van het plangebied nergens een intact bodemprofiel aangetroffen. Indien al een site aanwezig zou zijn geweest is het zeer onwaarschijnlijk dat deze nog intact is. Als gevolg van de opname van de originele bodem in het plaggendek zou de vondstspreiding van artefacten (die kenmerkend is voor dit soort vindplaatsen) zowel horizontaal als verticaal zijn verstoord, waardoor de artefacten niet meer op hun originele plek liggen. Alleen eventuele haardkuilen zullen nog in situ aanwezig zijn. De informatie-
18
waarde van een eventuele vindplaats is hiermee sterk verminderd, waardoor een onderzoek naar deze periode niet goed gerechtvaardigd kan worden. De hoge verwachting voor de aanwezigheid van een nederzetting en/ of akkerareaal uit de IJzertijd lijkt evenmin aannemelijk. De vondst van delen van een Harpstedt-pot alleen wijst niet op de aanwezigheid van een IJzertijd nederzetting. De fragmenten zijn volgens de waarneming gevonden in een venig-laagje direct onder de cultuurlaag en direct boven een kleilaag. Deze laag waarin de fragmenten zijn gevonden wijst eerder op een depositie in een lager gelegen terreindeel dan op bewoning ter plaatse. De vondsten van aardewerk fragmenten uit de Late-Middeleeuwen en Nieuwe Tijd in de bouwvoor in en direct rondom het plangebied staan in verband met het opbrengen van de enkeerdgrond in de Late-Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Dit type bodems werd gecreëerd door het opbrengen van plaggen vermengd met mest en afval van elders. De scherven zijn met deze vorm van bemesting opgebracht en zodoende afkomstig van nabijgelegen nederzettingen. In dit geval is het waarschijnlijk dat ze grotendeels afkomstig zijn van boerderijen van het buurtschap Broekzijde en dus niet wijzen op de aanwezigheid van een nederzetting uit deze periode. Er is weleens waar geen sprake van een hoge verwachtingswaarde voor een specifieke periode, dat onderzoek op grote schaal rechtvaardigt, maar de aanwezigheid van archeologische resten is niet uit te sluiten. Omdat juist op deze plek een plaggendek is opgebracht behoord dit terrein waarschijnlijk toch tot de randzone van het grote dekzandrug/ enkeerdcomplex ten westen van de Reusel. In deze randzones kunnen wel archeologische sporen aanwezig zijn. Het gaat hierbij niet om grote nederzettingscomplexen, maar randverschijnselen hiervan, zoals dumpzones, waterstaatkundige structuren en bijgebouwen. Juist deze randverschijnselen kunnen belangrijke informatie opleveren over het gebruik van het landschap door de tijd heen. Daarmee is toch enige vorm van aanvullend archeologisch onderzoek gewenst.
19
6 Conclusie
6.1 Gespecificeerde archeologische verwachting De resultaten van het bureauonderzoek die in de voorafgaande hoofdstukken zijn beschreven hebben geleidt tot een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied Heizenschedijk 1 te Moergestel: De ligging van het plangebied aan de rand van een grote dekzandrug en direct grenzend aan het riviertje de Reusel geeft wel een hoge archeologische verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten die gerelateerd zijn aan de randzones van bewoonde gebieden (dumpzones, waterstaatkundige structuren en eventuele bijgebouwen). 6.2 Advies De typen archeologische structuren die worden verwacht in de randzones van grote dekzandruggen/ enkeerdcomplexen liggen meestal geïsoleerd in deze gebieden en kennen een zeer lage spoordichtheid. Hierdoor zijn ze met conventionele methodes als boor- en proefsleuvenonderzoek lastig zijn op te sporen. Om de kans op ontdekking zo groot mogelijk te maken wordt geadviseerd de bodemroerende activiteiten archeologisch te begeleiden. Vanwege de verwachtte lage dichtheid van eventueel aanwezige archeologische sporen is het alleen zinvol om de grotere verstoringen van meer dan 100 m2 en dieper dan 50 cm te begeleiden, in dit geval de aanleg van de nevengeul, de bouwblokken van de recreatiegebouwen, werkplaats en klimbos. Afhankelijk van de uitkomsten van deze begeleiding kan worden besloten of er aanleiding is om voor het planten van de bomen verder archeologisch onderzoek te doen en of het nuttig is om het verwijderen van de stobben van het kerstbomenbos en de sloop van de bestaande recreatiegebouwen te begeleiden.
20
Literatuur
NN, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2: www.sikb.nl. NN, 2009: Beleidsplan Archeologie gemeente Oisterwijk. Boer, G.H. de & J.A.M. Roymans 2002: Landinrichtingsgebied de Hilver; een archeologische verwachtings- en advieskaart. RAAP-rapport 834. Dalfsen, J.W. van & S. Moerman 2011: Archeologische begeleiding en veldkartering achteraf: Werken de Hilver, gemeenten Hilvarenbeek en Oisterwijk. Becker en Van de Graaf rapport 1165. Dijk, X.C.C. van 2008: De Hilver, gemeenten Hilvarenbeek, Oisterwijk en Oirschot, archeologisch vooronderzoek: een verkennend en deels karterend booronderzoek, RAAP-rapport 1704. Uitgeverij Nieuwland 2005: Grot Historische topografische Atlas +/- 1905 Noord-Brabant schaal 1:25.000. Tilburg. Uitgeverij Nieuwland 2008: Grote Historische topografische Atlas NoordBrabant schaal 1:25.000 +/- 1836/ 1843. Tilburg. Van der Straaten aannemingsmaatschappij bv, 2012: Rapport geo-technisch bodemonderzoek Heizenschedijk 1, Moergestel (opdracht 120390). Geraadpleegde websites AHN: http://ahn.geodan.nl/ahn/viewer3/index.html ARCHIS: www.archis2.archis.nl Wat Was Waar: www.watwaswaar.nl Gemeentelijke verwachtings- en beleidskaart: www.oisterwijk.nl/publicaties/54759/archeologie Beleidsplan archeologie gemeente Oisterwijk: http://www.oisterwijk.nl/Docsinternet/Bestuur%20en%20Organisatie/Bestuurlijke%20informatie/Beleidsnota%2 0en%20regelingen/Bouwen%20en%20Wonen/Beleidsplan%20definitief%20gemeente%20 Oisterwijk%202010.pdf
21
Lijst van figuren
Fig. 1.1 De ligging van het plangebied (rood vlak) op de topografische kaart (bewerking uit ARCHIS) en op de kaart van Nederland (paarse stip). .. 6 Fig. 2.1 Een zijaanzicht van het multi-functionele beweegtoestel met maten in mm. .................................................................... 9 Fig. 2.2 De toekomstige inrichting van het plangebied. ................... 11 Fig. 3.1 Een uitsnede van de geomorfologische kaart met in het midden het plangebied (bron ARCHIS). ................................................ 12 Fig. 3.2 Een uitsnede van de bodemkaart van Nederland met in het midden het plangebied (bron ARCHIS). ................................................ 13 Fig. 4.1 De archeologische waarnemingen en onderzoeken in en direct rond het plangebied (bron ARCHIS). ............................................ 16 Fig. 4.2 Het plangebied en omgeving op de Topografische Militaire Kaart (bron Uitgeverij Nieuwland). Het plangebied ligt links onder het toponiem Broekzijde. .............................................................. 17
22
Lijst van tabellen
Tabel 1.1 Administratieve gegevens van het plangebied Heizenschedijk 1, Moergestel. ............................................................... 5
23
Lijst van gebruikte afkortingen
AHN ARCHIS KNA SIKB
24
Actueel Hoogtebestand Nederland ARCHeologisch Informatie Systeem Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer
Bijlage 4: Bodemonderzoek
RAPPORT Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1 te Moergestel AM13072
Opdrachtgever BRO Industriestraat 94 5931 PK Tegelen Projectnummer Aeres Milieu projectnummer AM13072 Status rapport Definitief
Autorisatie Opsteller rapport:
paraaf
Ing. J.M.G. Reuver Kwaliteitscontrole: Ing. T.K.P.G. Thijssen Contactgegevens Aeres Milieu B.V. Postbus 1015 6040 KA ROERMOND (t) 0475 – 320 000 (f) 0475 – 321 967 e-mail:
[email protected] www.aeres-milieu.nl
datum 12 april 2013
paraaf
datum 12 april 2013
INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING RESULTATEN
3
1. INLEIDING
5
2. VOORONDERZOEK 7 2.1 Inleiding .......................................................................................................................................... 7 2.2 Topografische beschrijving............................................................................................................. 8 2.3 Historisch overzicht en omgeving................................................................................................... 8 2.4 Dossieronderzoek........................................................................................................................... 9 2.5 Asbest............................................................................................................................................. 9 2.6 Omgeving van de onderzoekslocatie ............................................................................................. 9 2.7 Bodemopbouw en geo(hydro)logie............................................................................................... 10 2.8 Beschrijving van de onderzoekslocatie ........................................................................................ 10 2.9 Toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie ............................................................................ 10 2.10 Onderzoekshypothese.................................................................................................................. 11 3. ONDERZOEKSSTRATEGIE 13 3.1 Inleiding ........................................................................................................................................ 13 3.2 Onderzoeksstrategie .................................................................................................................... 13 4. VELDWERKZAAMHEDEN 15 4.1 Algemeen ..................................................................................................................................... 15 4.2 Grondbemonstering...................................................................................................................... 15 4.3 Grondwatermonstername............................................................................................................. 15 5. LABORATORIUMONDERZOEK 17 5.1 Algemeen ..................................................................................................................................... 17 5.2 Grond(meng)monster(s) ............................................................................................................... 17 5.2.1 Analyseresultaten grond(meng)monsters............................................................................ 17 5.2.2 Toetsing van de gestelde hypothese ................................................................................... 18 5.2.3 Toetsing Besluit Bodemkwaliteit/Bodemkwaliteitskaart gemeente Oisterwijk ..................... 18 5.3 Grondwatermonster(s).................................................................................................................. 19 5.3.1 Analyseresultaten grondwatermonster(s) ............................................................................ 19 5.3.2 Toetsing van de gestelde hypothese ................................................................................... 20 6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Bijlagen: 1 2 3 4 5 6 7
Topografische en kadastrale overzichtskaart Situatietekening onderzoekslocatie met boorpunten Boorprofielen en zintuiglijke waarnemingen Analyseresultaten grond(meng)monster(s) met achtergrond- en interventiewaarden Analyseresultaten grondwatermonster(s) met streef- en interventiewaarden Foto’s onderzoekslocatie Verklaring veldmedewerker
21
Pagina 2 van 21
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1 te Moergestel/ AM13072
SAMENVATTING RESULTATEN Algemeen Projectnummer Soort onderzoek Adres onderzoekslocatie Gemeente Kadastrale registratie Coördinaten Oppervlakte Aanleiding onderzoek Opdrachtgever
: AM13072 : Verkennend bodemonderzoek : Heizenschedijk 1 te Moergestel : Oisterwijk : sectie L, nrs. 681, 682 en 687 : X = 140.864 / Y = 392.309 : circa 4 hectare : bestemmingswijziging : BRO
Onderzoekshypothese Hypothese conform NEN 5740
: onverdacht
Onderzoeksopzet Boringen tot 0,5 m-mv. Boringen tot 2,0 m-mv. Peilbuizen
: 35 : 10 :5
Zintuiglijke waarnemingen Bovengrond (0,0-0,5 m-mv.) Ondergrond (0,5-2,0m-mv.) Grondwater
: geen bijzonderheden : geen bijzonderheden : geen bijzonderheden
Laboratoriumonderzoek Bovengrond (0-0,5 m-mv.) Ondergrond (0,5-2,0 m-mv.) Grondwater
: niet verontreinigd : plaatselijk licht verontreinigd met lood en PCB : plaatselijk licht verontreinigd met barium
Conclusie en aanbevelingen In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. in maart en april 2013 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op een locatie gelegen aan de Heizenschedijk 1 te Moergestel. Gebaseerd op de verzamelde gegevens uit het vooronderzoek is de onderzoekslocatie als “onverdacht” beschouwd. Uit de analyseresultaten blijkt dat in de bovengrond geen van de onderzochte componenten zijn gemeten in een gehalte verhoogd ten opzichte van de (berekende) achtergrondwaarde. De ondergrond is plaatselijk licht verontreinigd met lood en Polychloorbifenylen (som PCB). Het freatisch grondwater is plaatselijk licht verontreinigd met barium. De resultaten van dit bodemonderzoek geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een aanvullend of nader bodemonderzoek. De milieuhygiënische conditie van de bodem vormt geen belemmering voor de voorgenomen planontwikkeling. Ter plaatse van de boorpunten 6, 37 en 47 is een halfverhardingslaag bestaande uit mengranulaat aangetroffen. Deze is niet in het verkennend bodemonderzoek betrokken aangezien het geen bodem betreft. De aanwezigheid van puinlagen geeft echter conform de norm NEN5798 een verdenking op het voorkomen van asbest. Middels het uitvoeren van een onderzoek naar asbest conform NEN5798 kan de hypothese ‘verdacht’ bevestigd of verworpen worden.
Pagina 3 van 21
De aangetroffen lichte verontreinigingen in de ondergrond kunnen wel bij grondafvoer beperkingen opleveren ten aanzien van het (her)gebruik van de grond omdat dan veelal andere normen gelden. Ten aanzien van hergebruik van deze grond elders is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. Het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie is niet multifunctioneel toepasbaar. Het wordt daarom afgeraden het freatisch grondwater te gebruiken voor consumptie, besproeiing of proceswater.
Pagina 4 van 21
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1 te Moergestel/ AM13072
1.
INLEIDING
In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op de locatie: Adres onderzoekslocatie Gemeente Kadastrale registratie Oppervlakte Huidig perceelsgebruik Toekomstig perceelsgebruik
: Heizenschedijk 1 te Moergestel : Oisterwijk : sectie L, nrs. 681, 682 en 687 : circa 4 hectare : natuur, agrarisch en recreatief : recreatiebedrijf
Dit bodemonderzoek is uitgevoerd conform de richtlijnen van de NEN-5740. Het verkennend bodemonderzoek bestaat uit een vooronderzoek naar de historie en bodemgesteldheid van de onderzoekslocatie en aanvullend hierop een bodemonderzoek op het perceel. Aanleiding De aanleiding voor het laten uitvoeren van dit bodemonderzoek is de voorgenomen bestemmingswijziging. Doel Het doel van het verkennend onderzoek is, middels een steekproef, het vaststellen van de actuele bodemkwaliteit ter plaatse. Het onderzoek is niet bedoeld om een exacte aard en omvang van een eventuele verontreiniging aan te geven. Onderzoek Aeres Milieu B.V. heeft geen binding met de opdrachtgever en de onderzoekslocatie anders dan als onafhankelijk onderzoeksbureau. In hoofdstuk 2 is het vooronderzoek en de daaruit volgende onderzoekshypothese beschreven. Naar aanleiding van de opgestelde hypothese wordt in hoofdstuk 3 de onderzoeksstrategie opgesteld. In hoofdstuk 4 worden de veldwerkzaamheden (grond- en grondwateronderzoek) beschreven. Hoofdstuk 5 beschrijft de laboratoriumwerkzaamheden en de onderzoeksresultaten. Het rapport wordt afgesloten met hoofdstuk 6, waarin de conclusies en enkele aanbevelingen staan beschreven. Bemonstering en laboratoriumonderzoek vonden plaats in maart en april 2013. De chemische analyses zijn uitgevoerd door ALcontrol Laboratories BV te Rotterdam. ALcontrol is geaccrediteerd volgens de door de Raad voor Accreditatie gestelde criteria voor Testlaboratoria conform ISO/IEC 17025. Alle analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatie Schema 3000 (AS3000). Het onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden (opzet conform NEN-5740 en interpretatie aan de hand van de Leidraad Bodembescherming). Opgemerkt wordt dat bij een verkennend bodemonderzoek sprake is van een steekproefsgewijze bemonstering en het nemen van een beperkt aantal monsters. De mogelijkheid blijft daarom bestaan dat puntverontreinigingen, welke niet voortkomen uit het historisch onderzoek, niet door het onderzoek worden aangetoond. Daarnaast blijft het mogelijk dat lokale afwijkingen in de samenstelling van het bodemmateriaal voorkomen. Tot slot wordt erop gewezen dat het uitgevoerde bodemonderzoek een momentopname is. Het bovenstaande betekent dat Aeres Milieu op voorhand geen aansprakelijkheid accepteert voor maatregelen of mogelijke beslissingen die de opdrachtgever naar aanleiding van het door Aeres Milieu uitgevoerde bodemonderzoek neemt. Tevens wordt opgemerkt dat Aeres Milieu voor het verkrijgen van de voor het historisch onderzoek noodzakelijke informatie (mede) afhankelijk is van externe bronnen. Voor Aeres Milieu is niet te verifiëren of deze bronnen altijd volledig en zonder fouten zijn. Hierdoor kan Aeres Milieu niet instaan voor de juistheid en volledigheid van de verzamelde historische informatie.
Pagina 5 van 21
Pagina 6 van 21
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1 te Moergestel/ AM13072
2. VOORONDERZOEK 2.1
Inleiding
Conform het onderzoeksprotocol NEN 5725 is ten behoeve van de bepaling van de onderzoeksstrategie op onderhavige locatie een vooronderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit vooronderzoek zijn opgenomen in voorliggend hoofdstuk. De in paragraaf 2.1 t/m 2.6 opgenomen informatie is afkomstig van/uit: • Terreininspectie; • Archiefonderzoek gemeente Oisterwijk; • Het Bodemloket; • Watwaswaar.nl. In principe richt het vooronderzoek zich op alle percelen waarop het onderzoek betrekking heeft én de direct hieraan grenzende percelen. Indien een direct aangrenzend perceel smal (< 10 m breed) is, worden ook de percelen hier weer aan grenzend meegenomen. Indien de aangrenzende percelen groot zijn, wordt alleen het gedeelte van deze percelen binnen 25 meter vanaf de grens van de bodemonderzoekslocatie in beschouwing genomen, tenzij er aanleiding bestaat toch het gehele perceel te onderzoeken. Op onderstaande luchtfoto is de globale begrenzing van de onderzoekslocatie weergegeven.
Figuur 1: Globale begrenzing onderzoekslocatie (Bron: BRO)
Pagina 7 van 21
2.2
Topografische beschrijving
De onderzoekslocatie is gelegen aan Heizenschedijk 1 te Moergestel. Kadastraal is de locatie bekend onder sectie L, nrs. 681, 682 en 687 van de gemeente Oisterwijk. De coördinaten volgens het R.D. stelsel zijn X = 140.864 / Y = 392.309. Zie bijlage 1 voor een topografisch overzicht en kadastrale kaart.
2.3
Historisch overzicht en omgeving
Uit kaartmateriaal van de geraadpleegde historische kadasterkaarten [www.watwaswaar.nl] is af te leiden dat de ter plaatse van de onderzoekslocatie sedert 1972 bebouwing aanwezig is. Daarvoor was de onderzoekslocatie in gebruik als agrarisch bouwland.
1991
1972
1963 Figuur 2: geraadpleegde historische kaarten
1953
Pagina 8 van 21
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1 te Moergestel/ AM13072
2.4
Dossieronderzoek
Op 27 maart 2013 is contact opgenomen met de afdeling milieu van de gemeente Oisterwijk voor het verkrijgen van de historische informatie. In het gemeentelijk archief waren echter geen, voor het verkennend bodemonderzoek relevante, (milieu)dossiers beschikbaar. Op de locatie zijn geen potentieel verdachte locaties te onderscheiden. In 1999 is een ondergrondse huisbrandolietank met een volume van 5000 liter verwijderd van de onderzoekslocatie. Het KIWA tanksaneringscertificaat is in het bezit van de gemeente Oisterwijk. De onderzoekslocatie betreft een kanoboerderij waarvoor in het verleden een melding is verricht op grond van het Activiteitenbesluit (toenmalige Besluit horeca-, sport en recreatie inrichtingen milieubeheer). Er worden heel kleinschalig enkele milieugevaarlijke stoffen opgeslagen in de loods (jerrycan met 20 liter benzine en diesel en enkele flessen brandspiritus). Op de locatie zijn voor zover bekend niet eerder bodemonderzoeken uitgevoerd. Voor zover bekend hebben er op de locatie geen ophogingen, opvullingen of dempingen plaatsgevonden.
2.5
Asbest
Conform de NEN 5707 (Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond)) is er sprake van een asbestverdachte locatie indien er sprake is van één of meer van de hieronder beschreven activiteiten of gebeurtenissen: de eventuele aanwezigheid in het verleden van bedrijven, die asbesthoudende producten, apparaten of voorwerpen vervaardigen en/of verwerken; de eventuele aanwezigheid in het verleden en/of heden van bedrijfsgebouwen (o.a. schuren), waarin (veel) asbesthoudende bouwstoffen zijn verwerkt, en of de aanwezigheid van asbestresten in de bodem en/of onder verhardingen (o.a. erven van boerderijen); de aanwezigheid van woongebouwen, gebouwd van asbestcementplaten, dan wel in het verleden gerenoveerd met toepassing van asbestcementproducten, met een gerede kans dat asbestresten in tuinen en/of plantsoenen zijn achtergebleven; eventuele stortingen van asbestverdachte afvalstoffen; de kans op aanwezigheid van asbesthoudende buizen of ophooglagen in de ondergrond; de toepassing van asbesthoudende beschoeiingen langs watergangen of in (volks)tuinen; de (vroegere) aanwezigheid van glastuinbouw, danwel afval van kassen op of in de bodem; er hebben in het verleden calamiteiten met asbest plaatsgevonden (asbestbrand), zonder dat de verspreid geraakte asbestresten (meteen) zijn opgeruimd. Uit het historisch onderzoek is gebleken dat (voor zover bekend) geen van de bovengenoemde activiteiten op de onderzoekslocatie hebben plaatsgevonden. De daken van enkele opstallen bestaan uit asbestverdacht plaatmateriaal. De platen zijn onbeschadigd. Ter plaatse van de boorpunten 6, 37 en 47 is een halfverhardingslaag bestaande uit mengranulaat aangetroffen. Deze is niet in het verkennend bodemonderzoek betrokken aangezien het geen bodem betreft. De aanwezigheid van puinlagen geeft echter conform de norm NEN5798 een verdenking op het voorkomen van asbest. Middels het uitvoeren van een onderzoek naar asbest conform NEN5798 kan de hypothese ‘verdacht’ bevestigd of verworpen worden.
2.6
Omgeving van de onderzoekslocatie
In de omgeving (binnen een straal van circa 25 meter) van de onderzoekslocatie hebben, voor zover bekend, geen bodembelastende (bedrijfs)activiteiten plaatsgevonden. Voor zover bekend zijn op de aangrenzende percelen van de onderzoekslocatie geen bodemonderzoeken uitgevoerd. Pagina 9 van 21
2.7
Bodemopbouw en geo(hydro)logie
De bodemopbouw van de onderzoekslocatie wordt schematisch weergegeven in tabel 2.1 voor het gebied Moergestel en omgeving. Diepte [m-mv.]
Geohydrologische Eenheid
Lithologie
0 -15,5
Formatie van Boxtel
leem, sterk zandig
15,5 – 56,4
Formatie van Sterksel
zand, zwak siltig
56,4 – 59
Formatie van Stramproy
klei
59 – 82
Formatie van Waalre
leem, sterk zandig
82 – 118,5
Formatie van Waalre
siltig zand, leemlagen
118,5 – 153,4
Formatie van Maassluis
zand, zwak siltig, zwak grindig
Tabel 2.1: bodemopbouw (Bron: Dinoloket – Regis)
De stroming van het freatisch grondwater is globaal noordoostelijk gericht en bevindt zich op een hoogte van circa 11 m+NAP, overeenkomend met circa 1,0 m-mv. De onderzoekslocatie bevindt zich niet binnen de grenzen van een grondwaterbeschermingsgebied.
2.8
Beschrijving van de onderzoekslocatie
Op 28 maart 2013 is een veldinspectie uitgevoerd, hierbij is gelet op het terreingebruik en de aanwezigheid van ondergrondse tanks, stookplaatsen, (half)verhardingslagen, ophogingen, storthopen, dempingen, afgravingen en asbesthoudend materiaal op het maaiveld. Op de onderzoekslocatie is kanoboerderij ‘De Reuselhoeve’ gevestigd. De aanwezige opstallen bestaan uit een woonhuis en enkele schuren die voor recreatief gebruik zijn ingericht. In een van de schuren bevind zich een kleinschalige opslag van chemicaliën en brandstoffen (zie foto 15 in bijlage 6). De vloer van de schuur bestaat uit een betonverharding. De vloer verkeert in een goede staat. Een deel van de onderzoekslocatie is ingericht als kampeerterrein. Plaatselijk is een klinker en asfaltverharding aanwezig. Op de locatie zijn in totaal drie kleine grondwalletjes aanwezig. De grondwalletjes zijn zeer waarschijnlijk afkomstig van de locatie zelf (overtollige grond bij herinrichtingswerkzaamheden). De grondwalletjes zijn niet in het verkennend bodemonderzoek betrokken. Er zijn geen waarnemingen gedaan welke wijzen op de aanwezigheid van bodemverontreinigingen of bronnen van verontreinigingen. Een fotoreportage van de onderzoekslocatie is opgenomen in bijlage 6. De onderzoekslocatie wordt aan de noordoostzijde begrensd door agrarisch bouwland, aan de zuidoostzijde door een zandpad, aan de zuidzijde door de Heizenschedijk en aan de noordwestzijde door de Reusel.
2.9
Toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie
De onderzoekslocatie zal opnieuw worden ingericht. Op onderstaande figuur 3 is de voorgestane inrichting weergegeven.
Pagina 10 van 21
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1 te Moergestel/ AM13072
Figuur 3: toekomstige inrichting “De Reuselhoeve”
2.10 Onderzoekshypothese Gebaseerd op de verzamelde gegevens uit het vooronderzoek is de onderzoekslocatie als “onverdacht” beschouwd. Het onderzoek kan dan ook worden uitgevoerd conform de NEN 5740 norm voor onverdachte locaties. Wel dient rekening gehouden te worden met het aantreffen van verontreinigingen met zware metalen in het grondwater ten gevolge van de regionale grondwaterproblematiek.
Pagina 11 van 21
Pagina 12 van 21
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1 te Moergestel/ AM13072
3. ONDERZOEKSSTRATEGIE 3.1
Inleiding
Op basis van de verzamelde informatie uit het vooronderzoek (NEN 5725) en de gestelde onderzoekshypothese(n) voor de onderzoekslocatie, is een onderzoeksstrategie opgesteld conform de richtlijnen van de onderzoeksnorm NEN-5740 (Bodem-Landbodem; Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek – Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond, januari 2009) van het Nederlands Normalisatie-Instituut.
3.2
Onderzoeksstrategie
In principe worden boringen willekeurig verspreid over de gehele onderzoekslocatie. Voor het vaststellen van de milieuhygiënische conditie van de bodem (grond en grondwater) van de onderzoekslocatie zal volgens onderstaande strategie veldwerk en monstername voor laboratoriumanalyse plaatsvinden. ONDERZOEKSNORM NEN-5740 'onverdacht' Aantal boringen oppervlakte (ha)
tot 0,5 m
èn tot 2m
ca. 4
35
10
Aantal te nemen monsters èn met peilbuis 5
Aantal te onderzoeken (meng)monsters
grondwater
grond 0-0,5 m
0,5-2,0 m
50
45
bovengrond
1
5
Analysepakket
6 NEN-grond incl. lutos
ondergrond 5 NEN-grond incl. lutos
grondwater 5 NENgrondwater
Tabel 3.1: Veldwerk, monstername en analysestrategie volgens NEN-5740 “onverdacht” 1)
Uit elke boring van 0,5 tot 2,0 diepte worden drie monsters in trajecten van ten hoogste 0,5 m genomen.
Legenda bij tabel 3.1 m: meter beneden maaiveld lutos: lutum en organische stofgehalte De bovengrond en de ondergrond worden onderzocht op de stoffen uit het NEN 5740 ‘standaardpakket’: • drogestof-bepaling • 9 zware metalen • 10 polycyclische aromatische koolwaterstoffen • 7 Polychloorbifenylen (PCB) • minerale olie Tevens bepaalt het laboratorium het gehalte aan organische stof en lutumgehalte voor het vaststellen van een toetsingskader voor de locale bodemkwaliteit. Het grondwater wordt onderzocht op de stoffen uit het NEN 5740 ‘standaardpakket’: • 9 zware metalen • 8 vluchtige aromatische koolwaterstoffen (incl. naftaleen) • 21 vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen • minerale olie
Pagina 13 van 21
Pagina 14 van 21
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1 te Moergestel/ AM13072
4. VELDWERKZAAMHEDEN 4.1
Algemeen
Conform de onderzoeksstrategie, zoals beschreven in hoofdstuk 3, is op de onderzoekslocatie een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De werkzaamheden zijn uitgevoerd onder certificaat op grond van BRL SIKB 2000 conform protocollen 2001 en 2002 van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer.
4.2
Grondbemonstering
Op 28 maart 2013 zijn de boringen geplaatst volgens de in paragraaf 3.2 weergegeven onderzoeksstrategie conform protocol 2001 van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer. De werkzaamheden zijn uitgevoerd door een erkend veldwerker van Aeres Milieu, de heer M. Vrolix en assistent veldwerker de heer H. van den Tillaar. De boringen zijn verricht met behulp van de Edelmanboor (∅ 7 of 10 cm). Zie voor de boorpuntlocaties bijlage 2. Het opgeboorde bodemmateriaal is volgens de classificatienorm voor onverharde bodems (NEN 5104) beoordeeld. Daarnaast is vastgesteld in hoeverre het opgeboorde materiaal mogelijke aanwijzingen biedt voor de aanwezigheid van visueel zichtbare verontreiniging. Op basis van de zintuiglijke waarnemingen en de bodemopbouw heeft laagsgewijze bemonstering plaatsgevonden. De uitkomende grond en alle zintuiglijk waargenomen bijzonderheden zijn per boring beschreven in de profielbeschrijvingen (zie bijlage 3). In onderstaande tabel zijn de boringen beschreven waarin zintuiglijk afwijkingen zijn geconstateerd. Boring
Dieptetraject [m-mv.]
Zintuiglijke waarneming
6
0,07 – 0,4
Mengranulaat
37
0,2 – 0,5
Mengranulaat
47
0 – 0,2
Mengranulaat
Tabel 4.1: Overzicht zintuiglijke afwijkingen
Het ter plaatse van de boringen 6, 37 en 47 aanwezige mengranulaat is niet in het bodemonderzoek betrokken aangezien het geen bodem betreft. Tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden is zowel op het maaiveld als in het opgeboorde bodemmateriaal en mengranulaat geen asbestverdacht materiaal aangetroffen. Er is geen asbestonderzoek conform de NEN 5707/NEN5798 uitgevoerd. Gebaseerd op de diepte en stroming van het freatisch grondwater zijn verspreid over de onderzoekslocatie in totaal vijf boringen afgewerkt met een peilbuis (zie bijlage 2). De bovenkant van het peilbuisfilter van iedere peilbuis is onder de aangetroffen grondwaterstand geplaatst. Tijdens de installatie van de peilbuizen is geen werkwater gebruikt.
4.3
Grondwatermonstername
De peilbuizen zijn een week na plaatsing op 4 april 2013 bemonsterd conform protocol 2002 van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer. De bemonstering is uitgevoerd door een erkend veldwerker van Aeres Milieu, de heer M. Vrolix. Pagina 15 van 21
Voorafgaand aan de bemonstering is de grondwaterstand opgenomen en zijn de zuurgraad (pH) en het elektrische-geleidingsvermogen (Ec) van het grondwater bepaald. Deze waarden waren constant bij monstername. De geleidbaarheid is gecorrigeerd voor de grondwatertemperatuur. De geleiding is een maat voor de concentratie aan opgeloste stoffen in het water, terwijl de pH de zuurgraad van het water aangeeft (pH<7: zuur, pH = 7: neutraal, pH>7: basisch). De grondwatermonsters zijn in het veld, voor zover noodzakelijk gefiltreerd en geconserveerd. De in het veld gemeten parameters zijn in onderstaande tabel samengevat. Peilbuisnummer
Pb 1
Pb 2
Pb 3
filterstelling [m-mv]
2,0 – 3,0
2,2 – 3,2
2,3 – 3,3
grondwaterpeil [m-mv]
1,21
0,44
0,91
toestroming
goed
goed
matig
temperatuur [ ℃]
10,2
7,9
7,8
zuurgraad [pH]
6,39
6,65
6,58
elektrisch geleidingsvermogen [µS/cm]
1845
1457
1564
kleur
geen
geen
geen
helderheid
helder
helder
helder
drijflaag
geen
geen
geen
geur
geen
geen
geen
waargenomen afwijkingen
geen
geen
geen
Peilbuisnummer
Pb 4
Pb 5
filterstelling [m-mv]
2,1 – 3,1
2,2 – 3,2
grondwaterpeil [m-mv]
1,0
1,25
toestroming
goed
goed
temperatuur [ ℃]
7,9
5,9
zuurgraad [pH]
6,87
7,25
elektrisch geleidingsvermogen [µS/cm]
1513
984
kleur
geen
geen
helderheid
helder
helder
drijflaag
geen
geen
geur
geen
geen
waargenomen afwijkingen
geen
geen
Tabel 4.2: Resultaten veldmetingen tijdens grondwatermonstername
De meetresultaten wijken niet af van natuurlijk of regionaal voorkomende waarden.
Pagina 16 van 21
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1 te Moergestel/ AM13072
5. LABORATORIUMONDERZOEK 5.1
Algemeen
De analyses zijn uitgevoerd door het onderzoekslaboratorium van ALcontrol BV te Rotterdam. ALcontrol is geaccrediteerd volgens de door de Raad voor Accreditatie gestelde criteria voor Testlaboratoria conform ISO/IEC 17025, waar verdere conservering en (voor)behandeling van de monsters plaats heeft gevonden.
5.2
Grond(meng)monster(s)
In het laboratorium zijn voor het chemisch onderzoek van de grondmonsters uit de boven- en ondergrond al dan niet mengmonsters samengesteld volgens onderstaande tabel. De keuze voor het samenstellen van deelmonsters tot een mengmonster of het analyseren van individuele monsters is gebaseerd op de zintuiglijke waarnemingen in het veld en op de onderzoeksstrategie. (Meng)monster-
Grondmonster(s)
1)
nummer MM1
Bodemlaag [m-mv]
Zintuiglijke waarnemingen
1-1/ 14-1/ 39-1/ 40-2/ 41-1/ 42-1/ 43-1/ 44-1/ 45-1
0 – 0,5
Geen bijzonderheden
MM2
15-1/ 31-1/ 40-1/ 46-1
0 – 0,5
Geen bijzonderheden
MM3
2-1/ 13-1/ 27-1/ 28-1/ 29-1/ 30-2/ 32-1/ 46-2/ 47-1
0 – 0,5
Geen bijzonderheden
MM4
3-1/ 9-1/ 11-1/ 16-1/ 17-1/ 18-1/ 19-1/ 20-1/ 25-1/ 26-1
0 – 0,5
Geen bijzonderheden
MM5
4-1/ 7-1/ 10-1/ 33-1/ 34-1/ 35-1/ 36-1/ 38-1/ 48-1
0 – 0,5
Geen bijzonderheden
MM6
5-1/ 8-1/ 21-1/ 22-1/ 23-1/ 24-1/ 49-1
0 – 0,5
Geen bijzonderheden
MM7
1-3/ 12-2/ 12-3/ 13-2/ 14-2/ 15-2/ 15-3
0,4 – 1,5
Geen bijzonderheden
MM8
2-3/ 2-4/ 2-5/ 4-2/ 6-1/ 6-2/ 10-2/ 37-2
0,4 – 2,0
Geen bijzonderheden
MM9
3-2/ 3-3/ 3-4/ 9-2/ 11-2
0,5 – 2,0
Geen bijzonderheden
MM10
4-4/ 4-5/ 5-3/ 5-4/ 7-3/ 7-4/ 8-3/ 8-4
1,0 – 2,0
Geen bijzonderheden
MM11
1-4/ 6-4/ 10-3/ 12-5/ 13-4/ 15-5
1,0 – 2,0
Geen bijzonderheden
Tabel 5.1: schema grond(meng)monsters 1)
Het eerste cijfer geeft het boorpunt aan, het tweede cijfer het monsternametraject (zie bijlage 3).
5.2.1
Analyseresultaten grond(meng)monsters
De analyseresultaten van de grond(meng)monsters worden in de volgende tabel samengevat, waarbij door middel van onderstaande sterrencodering de mate van verontreiniging is aangegeven. * ** ***
Het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde; het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde; het gehalte is groter dan de interventiewaarde.
In de kolommen zijn alleen die stoffen vermeld waarvan de analyseresultaten na toetsing hoger zijn dan de bijbehorende achtergrondwaarde voor duurzame bodemkwaliteit. Zie bijlage 4 voor het analyserapport met nummer 11877977.
Pagina 17 van 21
(Meng)monster-
Bodemlaag
nummer
[m-mv]
Zintuiglijke
Verhoogde
waarnemingen
component
Gemeten concentratie en toetsing
MM1
0 – 0,5
Geen bijzonderheden
---
---
---
MM2
0 – 0,5
Geen bijzonderheden
---
---
---
MM3
0 – 0,5
Geen bijzonderheden
---
---
---
MM4
0 – 0,5
Geen bijzonderheden
---
---
---
MM5
0 – 0,5
Geen bijzonderheden
---
---
---
MM6
0 – 0,5
Geen bijzonderheden
---
---
---
MM7
0,4 – 1,5
Geen bijzonderheden
---
---
---
MM8
0,4 – 2,0
Geen bijzonderheden
Lood
42 mg/kg d.s.
*
MM9
0,5 – 2,0
Geen bijzonderheden
Som PCB
6,8 µg/kg d.s
*
MM10
1,0 – 2,0
Geen bijzonderheden
---
---
---
MM11
1,0 – 2,0
Geen bijzonderheden
---
---
---
Tabel 5.2: Toetsingsresultaten van de grond(meng)monsters
Uit de analyseresultaten blijkt dat grondmengmonster MM8 (dieptetraject 0,4 – 2,0 m-mv.) licht verontreinigd is met lood. Grondmengmonster MM9 (dieptetraject 0,5 – 2,0 m-mv.) is licht verontreinigd met Polychloorbifenylen (som PCB). In de overige onderzochte grondmengmonsters zijn geen van de onderzochte componenten gemeten in een gehalte verhoogd ten opzichte van de (berekende) achtergrondwaarde. Zware metalen, zoals lood, bezitten een geringe mobiliteit in de bodem en hechten zich met name aan slib- en kleideeltjes. Zware metalen komen van nature in bepaalde concentraties in de bodem voor. Deze concentraties kunnen verhoogd voorkomen in het stedelijk milieu. De afgifte vindt onder andere plaats door dakpannen, dakgoten, kabels en leidingen, verkeer en afval. Ook depositie van zware metalen op de bodem door industriële activiteiten is een mogelijke oorzaak van verhoogde concentraties. Tot de bedrijfsactiviteiten die verontreiniging van de bodem met zware metalen kunnen veroorzaken worden onder andere gerekend galvanische bedrijven, grafische industrie, sloperijen en metaalbewerkende industrie. PCB (Polychloorbifenylen) zijn geen natuurlijk voorkomende stoffen. De aanwezigheid van PCB in het milieu is met name het gevolg van industriële productie en het gebruik van PCB van ongeveer 1930 tot 1980. PCB werden gebruikt als hydraulische- of warmtegeleidingsvloeistoffen, smeermiddelen en als weekmakers in producten zoals verf en koolstofvrij kopieerpapier. Sedert 1985 is de verkoop en het toepassen van PCB in Nederland verboden.
5.2.2
Toetsing van de gestelde hypothese
Geconcludeerd kan worden dat de gemeten concentraties in de ondergrond in tegenspraak zijn met de vooraf geformuleerde hypothese dat de locatie als onverdacht beschouwd kan worden.
5.2.3
Toetsing Bodemkwaliteitskaart gemeente Oisterwijk
De gemeten licht verhoogde concentraties in grondmengmonster MM8 en MM9 zijn tevens getoetst aan de achtergrondwaarden welke zijn opgenomen in de Bodemkwaliteitskaart van de gemeente Oisterwijk, zone Buitengebied. In onderstaande tabel zijn de gemeten concentraties en de te hanteren achtergrondwaarden opgenomen.
Pagina 18 van 21
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1 te Moergestel/ AM13072
Grondmeng
Component
monster
Gemeten
Achtergrondconcentratie (95 P ‘statistische
Overschrijding
concentratie
parameters’ zone buitengebied)
achtergrondconcentratie
MM8
Lood
42 mg/ kg d.s.
22 mg/kg d.s.
Ja
MM9
Som PCB
6,8 µg/kg d.s.
geen achtergrondwaarde beschikbaar
---
Tabel 5.3: Toetsing aan de achtergrondconcentraties
Uit de toetsing blijkt dat de gemeten concentratie lood in grondmengmonster MM8 de achtergrondwaarde voor de zone buitengebied overschrijdt. De gemeten concentratie lood blijft echter ruim beneden de tussenwaarde (= het gemiddelde van de achtergrondwaarden (AW2000) en de interventiewaarden voor grond). Het uitvoeren van een aanvullend of nader bodemonderzoek is niet noodzakelijk.
5.3
5.3.1
Grondwatermonster(s)
Analyseresultaten grondwatermonster(s)
De analyseresultaten van de grondwatermonsters worden in de volgende tabel samengevat, waarbij door middel van onderstaande sterrencodering de mate van verontreiniging is aangegeven. * ** ***
Het gehalte is groter dan of gelijk aan de streefwaarde (of de detectiegrens, indien deze hoger is) en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde; het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde; het gehalte is groter dan de interventiewaarde.
In de kolommen zijn alleen die stoffen vermeld waarvan de analyseresultaten na toetsing hoger zijn dan de bijbehorende streefwaarde voor duurzame bodemkwaliteit. Zie bijlage 5 voor het analyserapport met nummer 11879595. Peilbuis
Filtertraject [m-mv]
Verhoogde component
Gemeten concentratie [µg/l] en toetsing
1
2,0 – 3,0
---
---
---
2
2,2 – 3,2
---
---
---
3
2,3 – 3,3
barium
60
*
4
2,1 – 3,1
barium
170
*
5
2,2 – 3,2
---
---
---
Tabel 5.4: Toetsingsresultaten van de grondwatermonsters
Uit de analyseresultaten blijkt dat het grondwater afkomstig uit peilbuis 3 en 4 licht verontreinigd is met barium. Geen van de overige onderzochte componenten zijn gemeten in een gehalte verhoogd ten opzichte van de streefwaarde. De lichte verontreinigingen met barium worden waarschijnlijk gedeeltelijk van buiten de onderzoekslocatie aangevoerd, aangezien in de ondergrondmonsters geen verhoogde concentraties gemeten zijn. Op de locatie zijn ook geen verontreinigingsbronnen aan te wijzen die in relatie zouden kunnen staan met de verhoogd aangetroffen gehalten aan barium.
Pagina 19 van 21
De aangetroffen zware metalen maken dan ook mogelijk deel van de diffuse verontreiniging van het grondwater met zware metalen in het gebied “de Kempen” (zuidoostelijk Noord Brabant). Het blijkt namelijk dat als gevolg van verzuring van de zandige gronden in deze regio in combinatie met de (voormalige) aanwezigheid van zinkertsverwerkende industrie en toepassing van zinksintels als verhardingsmateriaal, uitspoeling van zware metalen uit de grond naar het grondwater heeft plaatsgevonden. Het grondwater in deze regio is dan ook in lichte tot sterke mate diffuus verontreinigd met zware metalen. De concentraties van zware metalen kunnen sterk fluctueren met de tijd.
5.3.2
Toetsing van de gestelde hypothese
Geconcludeerd kan worden dat de gemeten concentraties in het grondwater niet in tegenspraak zijn met de vooraf opgestelde hypothese dat de locatie onverdacht is, rekening houdend met het aantreffen van grondwaterverontreinigingen met zware metalen ten gevolge van de regionale grondwaterproblematiek. Het uitvoeren van een aanvullend of nader bodemonderzoek is gelet op de aangetroffen componenten en gemeten concentraties niet noodzakelijk.
Pagina 20 van 21
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1 te Moergestel/ AM13072
6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN In opdracht van BRO heeft Aeres Milieu B.V. in maart en april 2013 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op een locatie gelegen aan de Heizenschedijk 1 te Moergestel. Gebaseerd op de verzamelde gegevens uit het vooronderzoek is de onderzoekslocatie als “onverdacht” beschouwd. Uit de analyseresultaten blijkt dat in de bovengrond geen van de onderzochte componenten zijn gemeten in een gehalte verhoogd ten opzichte van de (berekende) achtergrondwaarde. De ondergrond is plaatselijk licht verontreinigd met lood en Polychloorbifenylen (som PCB). Het freatisch grondwater is plaatselijk licht verontreinigd met barium. De resultaten van dit bodemonderzoek geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een aanvullend of nader bodemonderzoek. De milieuhygiënische conditie van de bodem vormt geen belemmering voor de voorgenomen planontwikkeling. Ter plaatse van de boorpunten 6, 37 en 47 is een halfverhardingslaag bestaande uit mengranulaat aangetroffen. Deze is niet in het verkennend bodemonderzoek betrokken aangezien het geen bodem betreft. De aanwezigheid van puinlagen geeft echter conform de norm NEN5798 een verdenking op het voorkomen van asbest. Middels het uitvoeren van een onderzoek naar asbest conform NEN5798 kan de hypothese ‘verdacht’ bevestigd of verworpen worden. De aangetroffen lichte verontreinigingen in de ondergrond kunnen wel bij grondafvoer beperkingen opleveren ten aanzien van het (her)gebruik van de grond omdat dan veelal andere normen gelden. Ten aanzien van hergebruik van deze grond elders is het Besluit Bodemkwaliteit van toepassing. Het grondwater ter plaatse van de onderzoekslocatie is niet multifunctioneel toepasbaar. Het wordt daarom afgeraden het freatisch grondwater te gebruiken voor consumptie, besproeiing of proceswater.
Pagina 21 van 21
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1, Moergestel / AM13072
BIJLAGE 1 Topografische overzichtskaart en kadastrale situatie
Uittreksel Kadastrale Kaart
Uw referentie: AM13072-GR
Re us
el
Re us e
l
882
646
23
1055
880 891
681
682 1
687
1057
Heizenschedijk
2
572 696 571
1044 He ize
716 nsc h
edi jk
574
0m
Deze kaart is noordgericht Perceelnummer 25 Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 18 maart 2013 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers
12345
20 m
100 m
Schaal 1:2000 Kadastrale gemeente Sectie Perceel
OISTERWIJK L 681
Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.
Omgevingskaart
Klantreferentie: AM13072-GR
0m
125 m
Deze kaart is noordgericht.
625 m
Schaal 1: 12500
Hier bevindt zich Kadastraal object OISTERWIJK L 681 Heizenschedijk , MOERGESTEL © De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1, Moergestel / AM13072
BIJLAGE 2 Situatietekening onderzoekslocatie met boorpunten
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1, Moergestel / AM13072
BIJLAGE 3 Boorprofielen en zintuiglijke waarnemingen
getekend volgens NEN 5104
Boring:
1
Boring: 0
0 1
gazon Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen roest, donkerbruin, Edelmanboor
2 -100
100
Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, sporen planten, donker grijsbruin, Edelmanboor
3 -150
150
Zand, matig fijn, zwak siltig, donkergrijs, Edelmanboor
4
2 0 -10
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker grijsbruin, Edelmanboor
1 50
klinker
2
-75
Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
3 100 4 150 5 -190
-200
200
-220
Leem, matig zandig, donkergrijs, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, donkergrijs, Edelmanboor
250
-300
300
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor
200
250
300 -320
Boring:
3
Boring: 0
0 1 50
erf Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
100
1
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor
Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, sporen planten, donker bruingrijs, Edelmanboor
150
200
-200
Zand, zeer fijn, zwak siltig, donkergrijs, Edelmanboor
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor
2 -110
4
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak plantenhoudend, donker grijsbruin, Edelmanboor
5
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak plantenhoudend, lichtgrijs, Edelmanboor
3 150
4 200
250
250
300
300
erf Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-60
100
-110
3
0
0
50
-60
2
4
-130
-200
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor
-290 -310
Leem, matig zandig, donkergrijs, Edelmanboor
-330
Projectnaam: Heizenschedijk 1, Moergestel Projectcode: AM13072
Opdrachtgever: BRO
getekend volgens NEN 5104
Boring:
5
Boring: 0
0 1
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor
2
6 0 -7
0
klinker Edelmanboor, menggranulaat
-40
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker grijsbruin, Edelmanboor
50 1 -90
100
100
-110
3 150
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, Edelmanboor
2
Zand, zeer fijn, zwak siltig, sporen planten, donkergrijs, Edelmanboor
-130
3
150 4
-160
Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruingrijs, Edelmanboor
4 -200
200
Zand, zeer fijn, zwak siltig, donkergrijs, Edelmanboor
Veen, matig zandig, donkerbruin, Edelmanboor
-200
200
250
300 -320
Boring:
7
Boring: 0
0 1
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
8 0
0 1
-40
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor
50
-50
50
2
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor, zwak leembrokken
2 -100
100
Zand, zeer fijn, zwak siltig, sporen planten, lichtgrijs, Edelmanboor
3 150
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-100
100
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor
3 150
4
4 -200
200
Boring:
9
Boring: 0
0 1
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen roest, donkerbruin, Edelmanboor
2 -100
100
-200
200
Veen, zwak zandig, donker zwartbruin, Edelmanboor
3 150
10 0
0 1
-50
50
Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, donkerbruin, Edelmanboor
2 -100
100
Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruingrijs, Edelmanboor, boring gestaakt ivm grondwater
3 150
braak Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-150
4 200
-200
Projectnaam: Heizenschedijk 1, Moergestel Projectcode: AM13072
Opdrachtgever: BRO
getekend volgens NEN 5104
Boring:
11
Boring: 0
0 1
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
50
12 0 -7 -10
0 1
-50
50 2
2 -100
100
Veen, zwak zandig, donkerbruin, Edelmanboor
3 150
-150 -160
4
Zand, zeer fijn, lichtgrijs, Edelmanboor, resten veen, gestaakt ivm grondwater
-100
100
4 5
Boring: 0
0 1
-50
50
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor, zwakke bijmenging geel zand Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
2 -100
100
Zand, zeer fijn, matig siltig, sterk humeus, bruinzwart, Edelmanboor
3 -150
150
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor
4 -200
200
Boring: 1
-40
2 100
-200
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor
erf Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak wortelhoudend, donkerbruin, Edelmanboor
50 2 -100
100
Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
3 -150
150
Zand, zeer fijn, sterk siltig, sterk humeus, donkerbruin, Edelmanboor
4 -200
16 0
0
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtbruin, Edelmanboor Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, donker grijsbruin, Edelmanboor
50
Veen, zwak zandig, donker zwartbruin, Edelmanboor
1
200
klinker
-175
0
Boring: 0 -7
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker grijsbruin, Edelmanboor
14
0
15
0
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-150
150
13
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtbruin, Edelmanboor
Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
3
200
Boring:
klinker
1
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
3 -130
4
150
-160
5 -200
200
Boring:
Veen, zwak zandig, matig wortelhoudend, donkerbruin, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruingrijs, Edelmanboor
17
Boring: 0
0 1 50
gras Zand, zeer fijn, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor, zwak roest op 45
-50
18 0
0 1 50
erf Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-50
Projectnaam: Heizenschedijk 1, Moergestel Projectcode: AM13072
Opdrachtgever: BRO
getekend volgens NEN 5104
Boring:
19
Boring: 0
0 1
braak Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, matig wortelhoudend, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
Boring:
1
1
gras Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-50
Boring: 1
1
gras Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor
Boring: 1
1
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
Boring: 1
1
Boring:
braak Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
1 50
0
1
gras Zand, uiterst fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-50
0
30 0 -5
1 2
50
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
Boring: 0
braak Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak wortelhoudend, sporen roest, donkerbruin, Edelmanboor
28
0
29
0
-50
50
-50
50
0
Boring: 0
0
26
0
27
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
-50
50
0
Boring: 0
0
24
0
25
gras Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
-50
50
0
Boring: 0
0
22
0
23
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
Boring: 0
50
0
0
21
0
20
-20
-50
erf Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sterk grindhoudend, donkerbruin, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruingeel, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
Projectnaam: Heizenschedijk 1, Moergestel Projectcode: AM13072
Opdrachtgever: BRO
getekend volgens NEN 5104
Boring:
31
Boring: 0 -7
0
klinker
1
1
33
Boring: 0
0 1
braak Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
Boring: 1
1
gras Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
Boring: 1
-20
-50
50
1 -50
50
erf Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor, grasbetontegel Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtbruin, Edelmanboor
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
38 0
0 1
groenstrook Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak wortelhoudend, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
sterk zandig, Edelmanboor, menggranulaat
2 -100
100
Boring:
0
Boring: 0 -7
0
36
0
37
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
-50
50
0
Boring: 0
0
34
0
35
erf Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak wortelhoudend, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
-60
Boring:
0
0
Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtbruin, Edelmanboor
50
32
Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker grijsbruin, Edelmanboor
39
Boring: 0
0 1
erf Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
40 0 -7 -10
0 1
-25
2
50
-60
klinker Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruingeel, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruingrijs, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker grijsbruin, Edelmanboor
Boring:
41
Boring: 0
0 1 50
gazon Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, sporen roest, donkerbruin, Edelmanboor
-50
42 0
0 1 50
gazon Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
Projectnaam: Heizenschedijk 1, Moergestel Projectcode: AM13072
Opdrachtgever: BRO
getekend volgens NEN 5104
Boring:
43
Boring: 0
0 1
gazon Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, zwak roesthoudend, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
Boring:
-30
2
50
Boring:
-50
gazon Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, grijsbruin, Edelmanboor, bijmenging fijn geelgrijs zand
46
-20
strooisel Edelmanboor
2 50
-60
klinker Zand, zeer fijn, zwak siltig, lichtbruin, Edelmanboor Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
48 0
0 1
Edelmanboor, menggranulaat Zand, zeer fijn, matig siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
1
0 -7 -15
1
Boring: 0 -2
gazon Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
-50
0
47
0
50
1 50
Boring: 0
1
0
0
45
0
44
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen roest, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50
-70
Boring:
49
Boring: 0
0 1 50
gras Zand, zeer fijn, matig siltig, matig humeus, sporen wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
50 0
0 1 50
gras Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker bruinbruin, Edelmanboor
-50
Projectnaam: Heizenschedijk 1, Moergestel Projectcode: AM13072
Opdrachtgever: BRO
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei
geur
Grind, siltig
Klei, zwak siltig
Grind, zwak zandig
Klei, matig siltig
geen geur zwakke geur matige geur sterke geur
Grind, matig zandig
Klei, sterk siltig
Grind, sterk zandig
Klei, uiterst siltig
Grind, uiterst zandig
Klei, zwak zandig
uiterste geur
olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie
Klei, matig zandig
zand
Klei, sterk zandig
uiterste olie-water reactie
p.i.d.-waarde >0
Zand, kleiïg
>1 >10
Zand, zwak siltig
>100
leem
>1000
Zand, matig siltig
Leem, zwak zandig
>10000
Zand, sterk siltig
Leem, sterk zandig
monsters geroerd monster
Zand, uiterst siltig
overige toevoegingen
ongeroerd monster
zwak humeus
veen Veen, mineraalarm
matig humeus
Veen, zwak kleiïg
sterk humeus
overig bijzonder bestanddeel Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand
Veen, sterk kleiïg
zwak grindig
Veen, zwak zandig
matig grindig
Veen, sterk zandig
sterk grindig
Gemiddeld laagste grondwaterstand slib
water
peilbuis blinde buis
casing hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand bentoniet afdichting
filter
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1, Moergestel / AM13072
BIJLAGE 4 Analyseresultaten grond(meng)monster(s) met achtergrond- en interventiewaarden
Projectnaam Projectcode
Heizenschedijk 1, Moergestel / grond AM13072
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode Bodemtype
droge stof (gew.-%) gewicht artefacten (g) aard van de artefacten (g)
organische stof (gloeiverlies) (% vd DS)
MM1 1
MM2 2
84,9 -<1 -Geen --
AW
-
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) (% vd DS) 4,4 --
-
<20 <0,2 <1,5 5,5 <0,05 <10 <0,5 <3 <20
<20 <0,2 <1,5 <5 <0,05 <10 <0,5 <3 <20
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -<0,01 -fenantreen <0,01 -<0,01 -antraceen <0,01 -<0,01 -fluoranteen 0,03 -0,02 -benzo(a)antraceen 0,01 -<0,01 -chryseen <0,01 -<0,01 -benzo(k)fluoranteen 0,01 -<0,01 -benzo(a)pyreen 0,01 -0,01 -benzo(ghi)peryleen <0,01 -<0,01 -indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,01 -<0,01 -pak-totaal (10 van VROM) 0,10 0,08 (0.7 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 (µg/kgds) <1 PCB 52 (µg/kgds) <1 PCB 101 (µg/kgds) <1 PCB 118 (µg/kgds) <1 PCB 138 (µg/kgds) <1 PCB 153 (µg/kgds) <1 PCB 180 (µg/kgds) <1 som PCB (7) (0.7 factor) 4,9 (µg/kgds) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
<5 <5 <5 <5 <20
-------a
-----
2
AS3000 eis
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4,9
<5 <5 <5 <5 <20
0,36 5,4 21 0,11 33 1,5 14 66
4,1 37 61 13 193 96 28 204
309 7,9 68 100 26 353 190 41 342
64 0,36 5,4 21 0,11 33 1,5 14 66
1,5
21
40
1,0
4,4
112
220
11
571
1100
42
-------a
----42
Monstercode en monstertraject 11877977-001 MM1 1-1 / 14-1 / 39-1 / 40-2 / 41-1 / 42-1 / 43-1 / 44-1 / 45-1 11877977-002 MM2 15-1 / 31-1 / 40-1 / 46-1
1
I
90,5 -<1 -Geen --
2,2 --
METALEN + barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
1/2(AW+I)
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, zoals gewijzigd op 3 april 2012 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De interventiewaarde voor barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging en geen sprake is van thermisch gereinigde grond en baggerspecie. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 4.4%; humus 2.2%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
Projectnaam Projectcode
Heizenschedijk 1, Moergestel / grond AM13072
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode Bodemtype
droge stof (gew.-%) gewicht artefacten (g) aard van de artefacten (g)
organische stof (gloeiverlies) (% vd DS)
MM3 1
AW
1/2(AW+I)
I
AS3000 eis
84,6 -<1 -Geen --
2,6 --
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) (% vd DS) 1,4 -METALEN + barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
<20 0,22 <1,5 8,3 <0,05 11 <0,5 <3 25
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -fenantreen 0,03 -antraceen <0,01 -fluoranteen 0,05 -benzo(a)antraceen 0,03 -chryseen 0,03 -benzo(k)fluoranteen 0,02 -benzo(a)pyreen 0,03 -benzo(ghi)peryleen 0,02 -indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,02 -pak-totaal (10 van VROM) 0,23 (0.7 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 (µg/kgds) <1 PCB 52 (µg/kgds) <1 PCB 101 (µg/kgds) <1 PCB 118 (µg/kgds) <1 PCB 138 (µg/kgds) <1 PCB 153 (µg/kgds) <1 PCB 180 (µg/kgds) <1 som PCB (7) (0.7 factor) 4,9 (µg/kgds) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
<5 <5 6 <5 <20
0,36 4,3 20 0,10 32 1,5 12 60
4,1 29 57 13 186 96 23 184
237 7,8 54 94 25 340 190 34 308
49 0,36 4,3 20 0,10 32 1,5 12 60
1,5
21
40
1,0
5,2
133
260
13
675
1300
49
--------
----49
Monstercode en monstertraject 11877977-003 MM3 2-1 / 13-1 / 27-1 / 28-1 / 29-1 / 30-2 / 32-1 / 46-2 / 47-1
1
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, zoals gewijzigd op 3 april 2012 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De interventiewaarde voor barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging en geen sprake is van thermisch gereinigde grond en baggerspecie. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 1.4%; humus 2.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
Projectnaam Projectcode
Heizenschedijk 1, Moergestel / grond AM13072
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode Bodemtype
droge stof (gew.-%) gewicht artefacten (g) aard van de artefacten (g)
organische stof (gloeiverlies) (% vd DS)
MM4 1
MM5 2
81,6 -<1 -Geen --
3,4 --
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) (% vd DS) <1 METALEN + barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
--
<20 0,29 <1,5 8,8 <0,05 15 <0,5 <3 27
AW
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
<5 <5 <5 <5 <20
-----
-
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4,9
<5 <5 <5 <5 <20
0,37 4,3 20 0,11 33 1,5 12 61
4,2 29 58 13 189 96 23 188
237 8,0 54 96 25 345 190 34 314
49 0,37 4,3 20 0,11 33 1,5 12 61
1,5
21
40
1,0
6,8
173
340
17
882
1700
65
--------
----65
Monstercode en monstertraject 11877977-004 MM4 3-1 / 9-1 / 11-1 / 16-1 / 17-1 / 18-1 / 19-1 / 20-1 / 25-1 / 26-1 2 11877977-005 MM5 4-1 / 7-1 / 10-1 / 33-1 / 34-1 / 35-1 / 36-1 / 38-1 / 48-1 1
AS3000 eis
-
<20 0,32 <1,5 8,1 <0,05 13 <0,5 3,1 29
--------
I
82,4 -<1 -Geen --
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -<0,01 -fenantreen <0,01 -<0,01 -antraceen <0,01 -<0,01 -fluoranteen 0,02 -0,02 -benzo(a)antraceen <0,01 -0,01 -chryseen <0,01 -0,01 -benzo(k)fluoranteen <0,01 -0,01 -benzo(a)pyreen <0,01 -0,01 -benzo(ghi)peryleen <0,01 -0,01 -indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,01 -0,01 -pak-totaal (10 van VROM) 0,08 0,11 (0.7 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 (µg/kgds) <1 PCB 52 (µg/kgds) <1 PCB 101 (µg/kgds) <1 PCB 118 (µg/kgds) <1 PCB 138 (µg/kgds) <1 PCB 153 (µg/kgds) <1 PCB 180 (µg/kgds) <1 som PCB (7) (0.7 factor) 4,9 (µg/kgds)
1/2(AW+I)
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, zoals gewijzigd op 3 april 2012 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De interventiewaarde voor barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging en geen sprake is van thermisch gereinigde grond en baggerspecie. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 1%; humus 3.4%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
Projectnaam Projectcode
Heizenschedijk 1, Moergestel / grond AM13072
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode Bodemtype
droge stof (gew.-%) gewicht artefacten (g) aard van de artefacten (g)
organische stof (gloeiverlies) (% vd DS)
MM6 1
AW
1/2(AW+I)
I
AS3000 eis
82,0 -<1 -Geen --
3,3 --
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) (% vd DS) 5,1 -METALEN + barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
24 0,20 <1,5 8,8 <0,05 11 <0,5 3,5 27
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -fenantreen 0,02 -antraceen <0,01 -fluoranteen 0,04 -benzo(a)antraceen 0,02 -chryseen 0,01 -benzo(k)fluoranteen 0,01 -benzo(a)pyreen 0,02 -benzo(ghi)peryleen 0,01 -indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,01 -pak-totaal (10 van VROM) 0,15 (0.7 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 (µg/kgds) <1 PCB 52 (µg/kgds) <1 PCB 101 (µg/kgds) <1 PCB 118 (µg/kgds) <1 PCB 138 (µg/kgds) <1 PCB 153 (µg/kgds) <1 PCB 180 (µg/kgds) <1 som PCB (7) (0.7 factor) 4,9 (µg/kgds) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
<5 <5 <5 <5 <20
4,4 39 64 13 199 96 29 216
329 8,4 72 106 27 364 190 43 361
68 0,39 5,7 22 0,11 34 1,5 15 70
1,5
21
40
1,0
6,6
168
330
16
856
1650
63
--------
-----
Monstercode en monstertraject 11877977-006 MM6 5-1 / 8-1 / 21-1 / 22-1 / 23-1 / 24-1 / 49-1
1
0,39 5,7 22 0,11 34 1,5 15 70
63
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, zoals gewijzigd op 3 april 2012 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De interventiewaarde voor barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging en geen sprake is van thermisch gereinigde grond en baggerspecie. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 5.1%; humus 3.3%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
Projectnaam Projectcode
Heizenschedijk 1, Moergestel / grond AM13072
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode Bodemtype
droge stof (gew.-%) gewicht artefacten (g) aard van de artefacten (g)
organische stof (gloeiverlies) (% vd DS)
MM7 1
AW
1/2(AW+I)
I
AS3000 eis
78,1 -<1 -Geen --
2,8 --
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) (% vd DS) 4,0 -METALEN + barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
<20 <0,2 <1,5 5,3 <0,05 <10 <0,5 <3 <20
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -fenantreen <0,01 -antraceen <0,01 -fluoranteen <0,01 -benzo(a)antraceen <0,01 -chryseen <0,01 -benzo(k)fluoranteen <0,01 -benzo(a)pyreen <0,01 -benzo(ghi)peryleen <0,01 -indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,01 -pak-totaal (10 van VROM) 0,07 (0.7 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 (µg/kgds) <1 PCB 52 (µg/kgds) <1 PCB 101 (µg/kgds) <1 PCB 118 (µg/kgds) <1 PCB 138 (µg/kgds) <1 PCB 153 (µg/kgds) <1 PCB 180 (µg/kgds) <1 som PCB (7) (0.7 factor) 4,9 (µg/kgds) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
<5 <5 <5 <5 <20
4,2 36 61 13 194 96 27 203
297 8,1 66 101 26 354 190 40 340
61 0,37 5,2 21 0,11 33 1,5 14 66
1,5
21
40
1,0
5,6
143
280
14
727
1400
53
--------
-----
Monstercode en monstertraject 11877977-007 MM7 1-3 / 12-2 / 12-3 / 13-2 / 14-2 / 15-2 / 15-3
1
0,37 5,2 21 0,11 33 1,5 14 66
53
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, zoals gewijzigd op 3 april 2012 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De interventiewaarde voor barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging en geen sprake is van thermisch gereinigde grond en baggerspecie. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 4%; humus 2.8%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
Projectnaam Projectcode
Heizenschedijk 1, Moergestel / grond AM13072
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode Bodemtype
droge stof (gew.-%) gewicht artefacten (g) aard van de artefacten (g)
organische stof (gloeiverlies) (% vd DS)
MM8 1
MM9 2
79,8 -<1 -Geen --
1,8 --
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) (% vd DS) 11 METALEN + barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
--
<20 <0,2 <1,5 <5 <0,05 42 * <0,5 <3 <20
AW
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
<5 <5 <5 <5 <20
-------a
-----
AS3000 eis
-
-
29 <0,2 <1,5 <5 <0,05 <10 <0,5 3,5 <20
<1 <1 <1 <1 1,1 1,5 1,4 6,8
<5 <5 <5 <5 <20
-------*
0,40 8,5 25 0,12 37 1,5 21 86
4,5 58 73 14 215 96 40 264
505 8,6 107 120 29 393 190 60 442
104 0,40 8,5 25 0,12 37 1,5 21 86
1,5
21
40
1,0
4,0
102
200
9,8
519
1000
-----
Monstercode en monstertraject 11877977-008 MM8 2-3 / 2-4 / 2-5 / 4-2 / 6-1 / 6-2 / 10-2 / 37-2 2 11877977-009 MM9 3-2 / 3-3 / 3-4 / 9-2 / 11-2 1
I
65,8 -<1 -Geen --
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -<0,01 -fenantreen <0,01 -<0,01 -antraceen <0,01 -<0,01 -fluoranteen 0,02 -0,01 -benzo(a)antraceen 0,01 -0,01 -chryseen 0,01 -0,01 -benzo(k)fluoranteen <0,01 -0,01 -benzo(a)pyreen 0,01 -0,02 -benzo(ghi)peryleen <0,01 -0,02 -indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,01 -0,02 -pak-totaal (10 van VROM) 0,10 0,14 (0.7 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 (µg/kgds) <1 PCB 52 (µg/kgds) <1 PCB 101 (µg/kgds) <1 PCB 118 (µg/kgds) <1 PCB 138 (µg/kgds) <1 PCB 153 (µg/kgds) <1 PCB 180 (µg/kgds) <1 som PCB (7) (0.7 factor) 4,9 (µg/kgds)
1/2(AW+I)
38
38
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, zoals gewijzigd op 3 april 2012 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De interventiewaarde voor barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging en geen sprake is van thermisch gereinigde grond en baggerspecie. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 11%; humus 1.8%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
Projectnaam Projectcode
Heizenschedijk 1, Moergestel / grond AM13072
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode Bodemtype
droge stof (gew.-%) gewicht artefacten (g) aard van de artefacten (g)
organische stof (gloeiverlies) (% vd DS)
MM10 1
AW
1/2(AW+I)
I
AS3000 eis
81,2 -<1 -Geen --
<0,5 --
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) (% vd DS) 2,2 -METALEN + barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
<20 <0,2 <1,5 <5 <0,05 <10 <0,5 <3 <20
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -fenantreen <0,01 -antraceen <0,01 -fluoranteen <0,01 -benzo(a)antraceen <0,01 -chryseen <0,01 -benzo(k)fluoranteen <0,01 -benzo(a)pyreen <0,01 -benzo(ghi)peryleen <0,01 -indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,01 -pak-totaal (10 van VROM) 0,07 (0.7 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 (µg/kgds) <1 PCB 52 (µg/kgds) <1 PCB 101 (µg/kgds) <1 PCB 118 (µg/kgds) <1 PCB 138 (µg/kgds) <1 PCB 153 (µg/kgds) <1 PCB 180 (µg/kgds) <1 som PCB (7) (0.7 factor) 4,9 (µg/kgds) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
<5 <5 <5 <5 <20
4,0 30 56 13 185 96 24 183
243 7,6 55 92 25 338 190 35 307
50 0,35 4,4 19 0,10 32 1,5 12 60
1,5
21
40
1,0
4,0
102
200
9,8
519
1000
-------a
-----
Monstercode en monstertraject 11877977-010 MM10 4-4 / 4-5 / 5-3 / 5-4 / 7-3 / 7-4 / 8-3 / 8-4
1
0,35 4,4 19 0,10 32 1,5 12 60
38
38
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, zoals gewijzigd op 3 april 2012 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De interventiewaarde voor barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging en geen sprake is van thermisch gereinigde grond en baggerspecie. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 2.2%; humus 0.5%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
Projectnaam Projectcode
Heizenschedijk 1, Moergestel / grond AM13072
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) Monstercode Bodemtype
droge stof (gew.-%) gewicht artefacten (g) aard van de artefacten (g)
organische stof (gloeiverlies) (% vd DS)
MM11 1
AW
1/2(AW+I)
I
AS3000 eis
78,3 -<1 -Geen --
1,0 --
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) (% vd DS) 7,1 -METALEN + barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
<20 <0,2 <1,5 <5 <0,05 <10 <0,5 <3 <20
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -fenantreen <0,01 -antraceen <0,01 -fluoranteen <0,01 -benzo(a)antraceen <0,01 -chryseen <0,01 -benzo(k)fluoranteen <0,01 -benzo(a)pyreen <0,01 -benzo(ghi)peryleen <0,01 -indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,01 -pak-totaal (10 van VROM) 0,07 (0.7 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 (µg/kgds) <1 PCB 52 (µg/kgds) <1 PCB 101 (µg/kgds) <1 PCB 118 (µg/kgds) <1 PCB 138 (µg/kgds) <1 PCB 153 (µg/kgds) <1 PCB 180 (µg/kgds) <1 som PCB (7) (0.7 factor) 4,9 (µg/kgds) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
<5 <5 <5 <5 <20
4,3 45 65 14 202 96 33 228
389 8,1 84 108 27 369 190 49 382
80 0,38 6,6 23 0,11 35 1,5 17 74
1,5
21
40
1,0
4,0
102
200
9,8
519
1000
-------a
-----
Monstercode en monstertraject 11877977-011 MM11 1-4 / 6-4 / 10-3 / 12-5 / 13-4 / 15-5
1
0,38 6,6 23 0,11 35 1,5 17 74
38
38
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, zoals gewijzigd op 3 april 2012 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De interventiewaarde voor barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging en geen sprake is van thermisch gereinigde grond en baggerspecie. De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 7.1%; humus 1%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Postbus 1015 6040 KA ROERMOND
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport-verificatienummer
Blad 1 van 14
: Heizenschedijk 1, Moergestel / grond : AM13072 : 11877977, versienummer: 1 : KMFSCUPX
Rotterdam, 08-04-2013
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project AM13072. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 14 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 14
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grond
Orderdatum 29-03-2013 Startdatum 29-03-2013 Rapportagedatum 08-04-2013
AM13072 - 1
11877977
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001 002 003 004 005
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
MM1 1-1 / 14-1 / 39-1 / 40-2 / 41-1 / 42-1 / 43-1 / 44-1 / 45-1 MM2 15-1 / 31-1 / 40-1 / 46-1 MM3 2-1 / 13-1 / 27-1 / 28-1 / 29-1 / 30-2 / 32-1 / 46-2 / 47-1 MM4 3-1 / 9-1 / 11-1 / 16-1 / 17-1 / 18-1 / 19-1 / 20-1 / 25-1 / 26-1 MM5 4-1 / 7-1 / 10-1 / 33-1 / 34-1 / 35-1 / 36-1 / 38-1 / 48-1
Analyse
Eenheid
Q
001
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
84.9 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
002
004
005
84.6 <1 geen
81.6 <1 geen
2.2
2.6
3.4
S
4.4
1.4
<1
S S S S S S S S S
<20 <0.2 <1.5 5.5 <0.05 <10 <0.5 <3 <20
<20 <0.2 <1.5 <5 <0.05 <10 <0.5 <3 <20
<20 0.22 <1.5 8.3 <0.05 11 <0.5 <3 25
<20 0.29 <1.5 8.8 <0.05 15 <0.5 <3 27
<20 0.32 <1.5 8.1 <0.05 13 <0.5 3.1 29
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S <0.01 fenantreen mg/kgds S <0.01 antraceen mg/kgds S <0.01 fluoranteen mg/kgds S 0.03 benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.01 chryseen mg/kgds S <0.01 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.01 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.01 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S <0.01 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S <0.01 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S 0.10 (0.7 factor)
<0.01 <0.01 <0.01 0.02 <0.01 <0.01 <0.01 0.01 <0.01 <0.01 0.08
<0.01 0.03 <0.01 0.05 0.03 0.03 0.02 0.03 0.02 0.02 0.23
<0.01 <0.01 <0.01 0.02 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 0.08
<0.01 <0.01 <0.01 0.02 0.01 0.01 0.01 0.01 0.01 0.01 0.11
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds PCB 52 µg/kgds PCB 101 µg/kgds PCB 118 µg/kgds PCB 138 µg/kgds PCB 153 µg/kgds PCB 180 µg/kgds
S S S S S S S
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1
90.5 <1 geen
003
1)
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1
1)
1)
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1
82.4 <1 geen
1)
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1
1)
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 14
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grond
Orderdatum 29-03-2013 Startdatum 29-03-2013 Rapportagedatum 08-04-2013
AM13072 - 1
11877977
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001 002 003 004 005
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
MM1 1-1 / 14-1 / 39-1 / 40-2 / 41-1 / 42-1 / 43-1 / 44-1 / 45-1 MM2 15-1 / 31-1 / 40-1 / 46-1 MM3 2-1 / 13-1 / 27-1 / 28-1 / 29-1 / 30-2 / 32-1 / 46-2 / 47-1 MM4 3-1 / 9-1 / 11-1 / 16-1 / 17-1 / 18-1 / 19-1 / 20-1 / 25-1 / 26-1 MM5 4-1 / 7-1 / 10-1 / 33-1 / 34-1 / 35-1 / 36-1 / 38-1 / 48-1
Analyse
Eenheid
Q
001
som PCB (7) (0.7 factor)
µg/kgds
S
4.9
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S
<5 <5 <5 <5 <20
1)
002 4.9
<5 <5 <5 <5 <20
1)
003 4.9
<5 <5 6 <5 <20
1)
004 4.9
1)
<5 <5 <5 <5 <20
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
005 4.9
<5 <5 <5 <5 <20
1)
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 4 van 14
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grond AM13072 11877977
- 1
Orderdatum 29-03-2013 Startdatum 29-03-2013 Rapportagedatum 08-04-2013
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
004
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
005
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 5 van 14
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grond
Orderdatum 29-03-2013 Startdatum 29-03-2013 Rapportagedatum 08-04-2013
AM13072 - 1
11877977
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
006 007 008 009 010
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
MM6 5-1 / 8-1 / 21-1 / 22-1 / 23-1 / 24-1 / 49-1 MM7 1-3 / 12-2 / 12-3 / 13-2 / 14-2 / 15-2 / 15-3 MM8 2-3 / 2-4 / 2-5 / 4-2 / 6-1 / 6-2 / 10-2 / 37-2 MM9 3-2 / 3-3 / 3-4 / 9-2 / 11-2 MM10 4-4 / 4-5 / 5-3 / 5-4 / 7-3 / 7-4 / 8-3 / 8-4
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
82.0 <1 geen
78.1 <1 geen
79.8 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
3.3
2.8
1.8
<0.5
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
5.1
4.0
11
2.2
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
S S S S S S S S S
24 0.20 <1.5 8.8 <0.05 11 <0.5 3.5 27
<20 <0.2 <1.5 5.3 <0.05 <10 <0.5 <3 <20
<20 <0.2 <1.5 <5 <0.05 42 <0.5 <3 <20
29 <0.2 <1.5 <5 <0.05 <10 <0.5 3.5 <20
<20 <0.2 <1.5 <5 <0.05 <10 <0.5 <3 <20
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S <0.01 fenantreen mg/kgds S 0.02 antraceen mg/kgds S <0.01 fluoranteen mg/kgds S 0.04 benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.02 chryseen mg/kgds S 0.01 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.01 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.02 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.01 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.01 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S 0.15 (0.7 factor)
<0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 0.07
<0.01 <0.01 <0.01 0.02 0.01 0.01 <0.01 0.01 <0.01 0.01 0.10
<0.01 <0.01 <0.01 0.01 0.01 0.01 0.01 0.02 0.02 0.02 0.14
<0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 0.07
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds PCB 52 µg/kgds PCB 101 µg/kgds PCB 118 µg/kgds PCB 138 µg/kgds PCB 153 µg/kgds PCB 180 µg/kgds
S S S S S S S
006
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1
1)
007
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1
1)
008
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1
009
65.8 <1 geen
1)
81.2 <1 geen
1)
<1 <1 <1 <1 1.1 1.5 1.4
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
010
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1
1)
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 6 van 14
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grond
Orderdatum 29-03-2013 Startdatum 29-03-2013 Rapportagedatum 08-04-2013
AM13072 - 1
11877977
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
006 007 008 009 010
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
MM6 5-1 / 8-1 / 21-1 / 22-1 / 23-1 / 24-1 / 49-1 MM7 1-3 / 12-2 / 12-3 / 13-2 / 14-2 / 15-2 / 15-3 MM8 2-3 / 2-4 / 2-5 / 4-2 / 6-1 / 6-2 / 10-2 / 37-2 MM9 3-2 / 3-3 / 3-4 / 9-2 / 11-2 MM10 4-4 / 4-5 / 5-3 / 5-4 / 7-3 / 7-4 / 8-3 / 8-4
Analyse
Eenheid
Q
006
som PCB (7) (0.7 factor)
µg/kgds
S
4.9
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S
<5 <5 <5 <5 <20
1)
007 4.9
<5 <5 <5 <5 <20
1)
008 4.9
<5 <5 <5 <5 <20
1)
009 6.8
1)
<5 <5 <5 <5 <20
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
010 4.9
<5 <5 <5 <5 <20
1)
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 7 van 14
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grond AM13072 11877977
- 1
Orderdatum 29-03-2013 Startdatum 29-03-2013 Rapportagedatum 08-04-2013
Monster beschrijvingen
006
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
007
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
008
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
009
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
010
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 8 van 14
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grond AM13072 - 1
11877977
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
011
Grond (AS3000)
MM11 1-4 / 6-4 / 10-3 / 12-5 / 13-4 / 15-5
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
78.3 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
1.0
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
7.1
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
S S S S S S S S S
<20 <0.2 <1.5 <5 <0.05 <10 <0.5 <3 <20
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
011
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds S <0.01 fenantreen mg/kgds S <0.01 antraceen mg/kgds S <0.01 fluoranteen mg/kgds S <0.01 benzo(a)antraceen mg/kgds S <0.01 chryseen mg/kgds S <0.01 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S <0.01 benzo(a)pyreen mg/kgds S <0.01 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S <0.01 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S <0.01 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S 0.07 (0.7 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds PCB 52 µg/kgds PCB 101 µg/kgds PCB 118 µg/kgds PCB 138 µg/kgds PCB 153 µg/kgds PCB 180 µg/kgds som PCB (7) (0.7 factor) µg/kgds MINERALE OLIE fractie C10 - C12
mg/kgds
S S S S S S S S
Orderdatum 29-03-2013 Startdatum 29-03-2013 Rapportagedatum 08-04-2013
<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 4.9
1)
1)
<5
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 9 van 14
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grond AM13072 - 1
11877977
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
011
Grond (AS3000)
MM11 1-4 / 6-4 / 10-3 / 12-5 / 13-4 / 15-5
Analyse
Eenheid
fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
Q
S
Orderdatum 29-03-2013 Startdatum 29-03-2013 Rapportagedatum 08-04-2013
011 <5 <5 <5 <20
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 10 van 14
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grond AM13072 11877977
- 1
Orderdatum 29-03-2013 Startdatum 29-03-2013 Rapportagedatum 08-04-2013
Monster beschrijvingen
011
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 11 van 14
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grond
Orderdatum 29-03-2013 Startdatum 29-03-2013 Rapportagedatum 08-04-2013
AM13072 11877977
- 1
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies) lutum (bodem) barium
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
cadmium kobalt koper kwik
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
lood
Grond (AS3000)
molybdeen nikkel zink naftaleen fenantreen antraceen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(k)fluoranteen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor) totaal olie C10 - C40
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, Grond (AS3000): conform AS3010-2 Conform AS3000, NEN 5709 Idem Grond/Puin: gelijkwaardig aan NEN 5754. Grond (AS3000): conform AS3010 Conform AS3010-4 Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Idem Idem Idem Conform AS 3010-5 en conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN-ISO 16772) Conform AS3010-5, conform NEN 6950 (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform NEN 6966) eigen methode (ontsluiting conform NEN 6961, meting conform ISO 22036). Idem Idem Idem Conform AS3010-6 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Conform AS3010-8 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform prestatieblad 3010-7 Gelijkwaardig aan NEN-EN-ISO 16703
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001 001 001 001 001 001
Y3850782 Y3850812 Y3850821 Y3850823 Y3850824 Y3850825 Y3850826 Y3850874
30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013
28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 12 van 14
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grond
Orderdatum 29-03-2013 Startdatum 29-03-2013 Rapportagedatum 08-04-2013
AM13072 11877977
- 1
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 002 002 002 002 003 003 003 003 003 003 003 003 003 004 004 004 004 004 004 004 004 004 004 005 005 005 005 005 005 005 005 005 006 006 006 006 006 006 006 007 007 007 007 007 007
Y3851814 Y3850822 Y3850856 Y3851794 Y3851809 Y3850770 Y3850788 Y3850828 Y3850840 Y3850842 Y3850843 Y3850844 Y3850846 Y3851792 Y3850655 Y3850751 Y3850776 Y3850779 Y3850780 Y3850781 Y3850783 Y3850834 Y3850847 Y3850863 Y3850786 Y3850808 Y3850809 Y3850814 Y3850852 Y3850880 Y3851791 Y3851798 Y3851807 Y3850793 Y3850804 Y3850805 Y3850811 Y3850831 Y3850832 Y3850835 Y3850791 Y3850848 Y3850858 Y3850862 Y3850875 Y3851801
30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013
28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 13 van 14
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grond
Orderdatum 29-03-2013 Startdatum 29-03-2013 Rapportagedatum 08-04-2013
AM13072 11877977
- 1
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
007 008 008 008 008 008 008 008 008 009 009 009 009 009 010 010 010 010 010 010 010 010 011 011 011 011 011 011
Y3851808 Y3850838 Y3850841 Y3850845 Y3850865 Y3850877 Y3851775 Y3851786 Y3851795 Y3850766 Y3850772 Y3850796 Y3850869 Y3850871 Y3850806 Y3850815 Y3850829 Y3850830 Y3850833 Y3850837 Y3850855 Y3850866 Y3850785 Y3850853 Y3850854 Y3850859 Y3851781 Y3851802
30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013 30-03-2013
28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013 28-03-2013
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 14 van 14
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grond AM13072 11877977
- 1
Orderdatum 29-03-2013 Startdatum 29-03-2013 Rapportagedatum 08-04-2013
Monsternummer:
003
Monster beschrijvingen
MM32-1 / 13-1 / 27-1 / 28-1 / 29-1 / 30-2 / 32-1 / 46-2 / 47-1
Karakterisering naar alkaantraject benzine
C9-C14
kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie
C10-C16 C10-C28 C20-C36
stookolie
C10-C36
De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1, Moergestel / AM13072
BIJLAGE 5 Analyseresultaten grondwatermonster(s) met streef- en interventiewaarden
Projectnaam Projectcode
Heizenschedijk 1, Moergestel / grondwater AM13072
Tabel: Analyseresultaten grondwater (as3000) monsters (gehalten in µg/l, tenzij anders aangegeven) Monstercode Bodemtype
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink VLUCHTIGE AROMATEN benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen
1-1-1 1
2-1-1 2
50 a <0,8 <5 <15 <0,05 <15 <3,6 <15 <60
<45 a <0,8 <5 <15 <0,05 <15 <3,6 <15 <60
<0,2 <0,2 <0,2 <0,1 -<0,2 -a 0,21 <0,2 a <0,05
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan <0,6 1,2-dichloorethaan <0,6 a 1,1-dichlooretheen <0,1 cis-1,2-dichlooretheen <0,1 -trans-1,2-dichlooretheen <0,1 -a som (cis,trans) 1,20,14 dichloorethenen (0.7 factor) a dichloormethaan <0,2 1,1-dichloorpropaan <0,25 -1,2-dichloorpropaan <0,25 -1,3-dichloorpropaan <0,25 -som dichloorpropanen (0.7 0,53 factor) a tetrachlooretheen <0,1 a tetrachloormethaan <0,1 a 1,1,1-trichloorethaan <0,1 a 1,1,2-trichloorethaan <0,1 trichlooretheen <0,6 chloroform <0,6 a vinylchloride <0,1 tribroommethaan <0,2 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
<25 <25 <25 <25 <100
Monstercode en monstertraject 11879595-001 1-1-1 pb 1 11879595-002 2-1-1 pb 2 3 11879595-003 3-1-1 pb 3 1 2
----a
3-1-1 3
S
60 * a <0,8 <5 <15 <0,05 <15 <3,6 <15 <60
50 0,40 20 15 0,050 15 5,0 15 65
1/2(S+I)
338 3,2 60 45 0,18 45 152 45 432
I
625 6,0 100 75 0,30 75 300 75 800
AS3000 eis
50 0,80 20 15 0,050 15 5,0 15 65
<0,2 <0,2 <0,2 <0,1 -<0,2 -a 0,21 <0,2 a <0,05
<0,2 <0,2 <0,2 <0,1 -<0,2 -a 0,21 <0,2 a <0,05
0,20 7,0 4,0
15 504 77
30 1000 150
0,20 7,0 4,0
0,20 6,0 0,01
35 153 35
70 300 70
0,21 6,0 0,050
<0,6 <0,6 a <0,1 <0,1 -<0,1 -a 0,14
<0,6 <0,6 a <0,1 <0,1 -<0,1 -a 0,14
7,0 7,0 0,01
454 204 5,0
900 400 10
7,0 7,0 0,10
0,01
10
20
0,20
0,01
500
1000
0,20
0,80
40
80
0,52
0,01 0,01 0,01 0,01 24 6,0 0,01
20 5,0 150 65 262 203 2,5
40 10 300 130 500 400 5,0 630
0,10 0,10 0,10 0,10 24 6,0 0,20 2,0
50
325
600
a
<0,2 <0,25 -<0,25 -<0,25 -0,53 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,6 <0,6 <0,1 <0,2
<25 <25 <25 <25 <100
a a a a
a
----a
a
<0,2 <0,25 -<0,25 -<0,25 -0,53 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,6 <0,6 <0,1 <0,2
<25 <25 <25 <25 <100
a a a a
a
----a
100
De resultaten zijn getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld Circulaire Bodemsanering 2009, zoals gewijzigd op 3 april 2012. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de streefwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondwaterprotocollen 3110 t/m 3190 versie 3,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de streefwaarde (of geen streefwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de streefwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de streefwaarde (of geen streefwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis.
Projectnaam Projectcode
Heizenschedijk 1, Moergestel / grondwater AM13072
Tabel: Analyseresultaten grondwater (as3000) monsters (gehalten in µg/l, tenzij anders aangegeven) Monstercode Bodemtype
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink VLUCHTIGE AROMATEN benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen
4-1-1 1
5-1-1 2
170 * a <0,8 <5 <15 <0,05 <15 <3,6 <15 <60
<45 a <0,8 <5 <15 <0,05 <15 <3,6 <15 <60
<0,2 <0,2 <0,2 <0,1 -<0,2 -a 0,21 <0,2 b <0,55 *#
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan <0,6 1,2-dichloorethaan <0,6 a 1,1-dichlooretheen <0,1 cis-1,2-dichlooretheen <0,1 -trans-1,2-dichlooretheen <0,1 -a som (cis,trans) 1,20,14 dichloorethenen (0.7 factor) a dichloormethaan <0,2 1,1-dichloorpropaan <0,25 -1,2-dichloorpropaan <0,25 -1,3-dichloorpropaan <0,25 -som dichloorpropanen (0.7 0,53 factor) a tetrachlooretheen <0,1 a tetrachloormethaan <0,1 a 1,1,1-trichloorethaan <0,1 a 1,1,2-trichloorethaan <0,1 trichlooretheen <0,6 chloroform <0,6 a vinylchloride <0,1 tribroommethaan <0,2 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
<25 <25 <25 <25 <100
Monstercode en monstertraject 11879595-004 4-1-1 pb 4 2 11879595-005 5-1-1 pb 5 1
----a
S
50 0,40 20 15 0,050 15 5,0 15 65
1/2(S+I)
338 3,2 60 45 0,18 45 152 45 432
I
625 6,0 100 75 0,30 75 300 75 800
AS3000 eis
50 0,80 20 15 0,050 15 5,0 15 65
<0,2 <0,2 <0,2 <0,1 -<0,2 -a 0,21 <0,2 a <0,05
0,20 7,0 4,0
15 504 77
30 1000 150
0,20 7,0 4,0
0,20 6,0 0,01
35 153 35
70 300 70
0,21 6,0 0,050
<0,6 <0,6 a <0,1 <0,1 -<0,1 -a 0,14
7,0 7,0 0,01
454 204 5,0
900 400 10
7,0 7,0 0,10
0,01
10
20
0,20
0,01
500
1000
0,20
0,80
40
80
0,52
0,01 0,01 0,01 0,01 24 6,0 0,01
20 5,0 150 65 262 203 2,5
40 10 300 130 500 400 5,0 630
0,10 0,10 0,10 0,10 24 6,0 0,20 2,0
50
325
600
a
<0,2 <0,25 -<0,25 -<0,25 -0,53 <0,1 <0,1 <0,1 <0,1 <0,6 <0,6 <0,1 <0,2
<25 <25 <25 <25 <100
a a a a
a
----a
100
De resultaten zijn getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld Circulaire Bodemsanering 2009, zoals gewijzigd op 3 april 2012. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de streefwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondwaterprotocollen 3110 t/m 3190 versie 3,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de streefwaarde (of geen streefwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de streefwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de streefwaarde (of geen streefwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis.
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Postbus 1015 6040 KA ROERMOND
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport-verificatienummer
Blad 1 van 6
: Heizenschedijk 1, Moergestel / grondwater : AM13072 : 11879595, versienummer: 1 : SHWK4VF7
Rotterdam, 15-04-2013
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project AM13072. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 6 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 6
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grondwater 11879595
- 1
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
1-1-1 pb 1
002 003 004 005
Orderdatum 05-04-2013 Startdatum 05-04-2013 Rapportagedatum 15-04-2013
AM13072
2-1-1 pb 2 3-1-1 pb 3 4-1-1 pb 4 5-1-1 pb 5
Analyse
Eenheid
Q
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S S S S S S
50 <0.8 <5 <15 <0.05 <15 <3.6 <15 <60
<45 <0.8 <5 <15 <0.05 <15 <3.6 <15 <60
60 <0.8 <5 <15 <0.05 <15 <3.6 <15 <60
170 <0.8 <5 <15 <0.05 <15 <3.6 <15 <60
<45 <0.8 <5 <15 <0.05 <15 <3.6 <15 <60
VLUCHTIGE AROMATEN benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S S S S S
<0.2 <0.2 <0.2 <0.1 <0.2 0.21 <0.2 <0.05
<0.2 <0.2 <0.2 <0.1 <0.2 0.21 <0.2 <0.05
<0.2 <0.2 <0.2 <0.1 <0.2 0.21 <0.2 <0.05
<0.2 <0.2 <0.2 <0.1 <0.2 0.21 <0.2 <0.55
<0.2 <0.2 <0.2 <0.1 <0.2 0.21 <0.2 <0.05
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 0.14
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 0.14
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 0.14
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 0.14
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 0.14
<0.2 <0.25 <0.25 <0.25 0.53
<0.2 <0.25 <0.25 <0.25 0.53
<0.2 <0.25 <0.25 <0.25 0.53
<0.2 <0.25 <0.25 <0.25 0.53
<0.2 <0.25 <0.25 <0.25 0.53
<0.1 <0.1 <0.1
<0.1 <0.1 <0.1
<0.1 <0.1 <0.1
<0.1 <0.1 <0.1
<0.1 <0.1 <0.1
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan µg/l S 1,2-dichloorethaan µg/l S 1,1-dichlooretheen µg/l S cis-1,2-dichlooretheen µg/l S trans-1,2-dichlooretheen µg/l S som (cis,trans) 1,2µg/l dichloorethenen (0.7 factor) dichloormethaan µg/l S 1,1-dichloorpropaan µg/l S 1,2-dichloorpropaan µg/l S 1,3-dichloorpropaan µg/l S som dichloorpropanen (0.7 µg/l S factor) tetrachlooretheen µg/l S tetrachloormethaan µg/l S 1,1,1-trichloorethaan µg/l S
001
002
003
004
1)
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
005
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 6
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grondwater 11879595
- 1
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
1-1-1 pb 1
002 003 004 005
Orderdatum 05-04-2013 Startdatum 05-04-2013 Rapportagedatum 15-04-2013
AM13072
2-1-1 pb 2 3-1-1 pb 3 4-1-1 pb 4 5-1-1 pb 5
Analyse
Eenheid
Q
001
002
003
004
1,1,2-trichloorethaan trichlooretheen chloroform vinylchloride tribroommethaan
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S S
<0.1 <0.6 <0.6 <0.1 <0.2
<0.1 <0.6 <0.6 <0.1 <0.2
<0.1 <0.6 <0.6 <0.1 <0.2
<0.1 <0.6 <0.6 <0.1 <0.2
<0.1 <0.6 <0.6 <0.1 <0.2
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S
<25 <25 <25 <25 <100
<25 <25 <25 <25 <100
<25 <25 <25 <25 <100
<25 <25 <25 <25 <100
<25 <25 <25 <25 <100
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
005
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 4 van 6
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grondwater AM13072 11879595
- 1
Orderdatum 05-04-2013 Startdatum 05-04-2013 Rapportagedatum 15-04-2013
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
004
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
005
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1
Verhoogde rapportagegrens i.v.m. storende matrix.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 5 van 6
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grondwater
Orderdatum 05-04-2013 Startdatum 05-04-2013 Rapportagedatum 15-04-2013
AM13072 11879595
- 1
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
barium
Grondwater (AS3000)
cadmium kobalt koper kwik lood
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
molybdeen nikkel zink benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen 1,1-dichloorethaan 1,2-dichloorethaan 1,1-dichlooretheen cis-1,2-dichlooretheen trans-1,2-dichlooretheen som (cis,trans) 1,2dichloorethenen (0.7 factor) dichloormethaan 1,1-dichloorpropaan 1,2-dichloorpropaan 1,3-dichloorpropaan som dichloorpropanen (0.7 factor) tetrachlooretheen tetrachloormethaan 1,1,1-trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan trichlooretheen chloroform vinylchloride tribroommethaan totaal olie C10 - C40
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Conform AS3110-3 en Conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885) Idem Idem Idem Conform AS3110-3 en conform NEN-EN-ISO 17852 Conform AS3110-3 en Conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885) Idem Idem Idem Conform AS3130-1 Idem Idem Idem Idem Conform AS3130-1 Conform AS3130-1 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3110-5
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001 002 002 002 003 003
B1218764 G8432440 G8432441 B1218762 G8432439 G8432447 B1218763 G8432445
04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013
04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013
ALC204 ALC236 ALC236 ALC204 ALC236 ALC236 ALC204 ALC236
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Aeres Milieu BV Dhr. G. Reuver Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 6 van 6
Analyserapport Heizenschedijk 1, Moergestel / grondwater
Orderdatum 05-04-2013 Startdatum 05-04-2013 Rapportagedatum 15-04-2013
AM13072 11879595
- 1
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
003 004 004 004 005 005 005
G8432446 B1218751 G8445349 G8448485 B1218757 G8445350 G8448486
04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013
04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013 04-04-2013
ALC236 ALC204 ALC236 ALC236 ALC204 ALC236 ALC236
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1, Moergestel / AM13072
BIJLAGE 6 Foto’s onderzoekslocatie
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1, Moergestel / AM13072
Foto 1
Foto 2
Foto 3
Foto 4
Foto 5
Foto 6
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1, Moergestel / AM13072
Foto 7
Foto 8
Foto 9
Foto 10
Foto 11
Foto 12
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1, Moergestel / AM13072
Foto 13
Foto 14
Foto 15
Foto 16
Foto 17
Foto 18
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1, Moergestel / AM13072
Foto 19
Foto 20
Foto 21
Foto 22
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1, Moergestel / AM13072
BIJLAGE 7 Verklaring Veldmedewerker
Verkennend bodemonderzoek Heizenschedijk 1, Moergestel / AM13072
VERKLARING Hierbij verklaar ik (ondergetekende) dat de veldwerkzaamheden onafhankelijk van de opdrachtgever zijn uitgevoerd conform de eisen van de BRL 2000 en de bijbehorende protocollen 2001 en 2002.
PROJECTNUMMER : AM13072 ONDERZOEKSLOCATIE : Heizenschedijk 1 te Moergestel GECERTIFICEERD MONSTERNEMER : dhr. M. Vrolix
DATUM : 26 maart en 4 april 2013
HANDTEKENING : …………………………………….
Bijlage 5: Kwantitatieve risicoanalyse
KWANTITATIEVE RISICOANALYSE
Besluit externe veiligheid buisleidingen Heizenschedijk 1 te Moergestel Gemeente Oisterwijk
Opdrachtgever: Contactpersoon:
BRO de heer J. Miellet
Documentnummer: 20130525, C02 Datum: 9 april 2013 Opdrachtnemer: Auteur: Projectleider:
De Roever Omgevingsadvies de heer R. Keetels de heer C. den Hertog
Handtekening:
De Roever Omgevingsadvies Postbus 64 5480 AB SCHIJNDEL T 073-5941011 F 073-5941120 E
[email protected] I www.deroever.nl
SAMENVATTING Het recreatiebedrijf De Reushoeve onderzoekt de mogelijkheden voor een uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten op het perceel aan de Heizenschedijk 1 te Moergestel. Nabij het plangebied zijn enkele hogedruk aardgasleidingen gelegen. Aan De Roever Omgevingsadvies is gevraagd om het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ten aanzien van deze aardgasleidingen in beeld te brengen. De risicostudie in dit rapport is uitgevoerd conform de door de overheid gestelde richtlijnen voor het uitvoeren van risicoanalyses aan ondergronds gelegen hogedruk aardgastransportleidingen met het software pakket CAROLA. Getoetst wordt aan de normen zoals die zijn vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Uit de analyse blijkt dat het geplande kantoorgebouw zich bevindt buiten de plaatsgebonden risicocontour van 10-6 per jaar en dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde blijft.
INHOUDSOPGAVE
1.
INLEIDING ..................................................................................................... 4 1.1. 1.2. 1.3.
2.
INVOERGEGEVENS .......................................................................................... 6 2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
3.
Leiding A-525 .......................................................................................10 Leiding A-526 .......................................................................................11 Leiding A-527 .......................................................................................12
GROEPSRISICO ..............................................................................................13 4.1. 4.2. 4.3.
5.
Interessegebied ..................................................................................... 6 Relevante leidingen ................................................................................ 7 Invloedsgebieden ................................................................................... 8 Populatiegegevens ................................................................................. 9
PLAATSGEBONDEN RISICO ..............................................................................10 3.1. 3.2. 3.3.
4.
Softwarepakket CAROLA ......................................................................... 4 Plaatsgebonden risico en groepsrisico ....................................................... 4 Besluit externe veiligheid buisleidingen ..................................................... 5
Leiding A-525 .......................................................................................13 Leiding A-526 .......................................................................................14 Leiding A-527 .......................................................................................15
CONCLUSIES .................................................................................................16
1. INLEIDING 1.1. Softwarepakket CAROLA De risicostudie in dit rapport is uitgevoerd conform de door de overheid gestelde richtlijnen voor het uitvoeren van risicoanalyses aan ondergronds gelegen hogedruk aardgastransportleidingen [1, 2, 3, 4]. De analyse is uitgevoerd met het pakket CAROLA. CAROLA is een softwarepakket dat in opdracht van de Nederlandse overheid is ontwikkeld, specifiek ter bepaling van het plaatsgebonden risico en groepsrisico van ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen. 1.2. Plaatsgebonden risico en groepsrisico In het beleidskader voor externe veiligheid staan twee begrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Plaatsgebonden risico (PR) Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon, die onafgebroken en onbeschermd op een plaats nabij een risicobron verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen. De norm voor het plaatsgebonden risico bedraagt 10-6 per jaar, oftewel een kans van één op een miljoen. Het plaatsgebonden risico wordt door middel van risicocontouren op een kaart weergegeven.
Groepsrisico (GR) Het groepsrisico is de kans dat een groep van tien of meer personen in de omgeving van een risicobron in één keer dodelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicobron. Het invloedsgebied wordt gevormd door de 1%-letaliteitsgrens van de risicobron; de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te
Kwantitatieve risicoanalyse Bevb, Heizenschedijk 1 Moergestel
Pagina 4 van 16
overlijden1. Voor het groepsrisico is een oriëntatiewaarde vastgesteld die afhankelijk is van het aantal dodelijke slachtoffers per kilometer transportroute: - voor tien of meer dodelijke slachtoffers is de oriëntatiewaarde gelijk aan 1/10 4, oftewel een kans van één op tienduizend per jaar; - voor honderd of meer dodelijke slachtoffers is deze kans 1/106, oftewel één op een miljoen per jaar; - voor duizend of meer dodelijke slachtoffers is deze kans 1/10 8. Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek, waarbij het aantal slachtoffers wordt uitgezet tegen de cumulatieve kans dat een groep slachtoffer wordt (f/N-curve).
1.3. Besluit externe veiligheid buisleidingen Om te bepalen of de berekende risico’s acceptabel zijn, wordt getoetst aan de normen zoals die zijn vastgelegd in het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Voor het plaatsgebonden risico geldt dat er zich geen (geprojecteerde) kwetsbare objecten mogen bevinden binnen de plaatsgebonden risico contour van 10-6 per jaar. Voor (geprojecteerde) beperkt kwetsbare objecten geldt het 10 -6 per jaar PR criterium als richtwaarde. Het groepsrisico is voorzien van een oriëntatiewaarde, die voor buisleidingen gesteld is op F∙N2 < 10-2 per jaar per km leiding, waarin F de frequentie per jaar is met N of meer dodelijke slachtoffers. Daarnaast geldt een verantwoordingsplicht, waarbij het bevoegd gezag verplicht wordt gesteld om advies in te winnen bij hulpverleningsdiensten omtrent aspecten als hulpverlening en zelfredzaamheid. Laatstgenoemde aspecten, en daarmee de verantwoordingsplicht, worden in dit rapport niet geadresseerd.
1 Voor de doorwerking in de ruimtelijke ordening rondom een inrichting wordt uit praktische overwegingen soms een kleinere afstand aangehouden, bijvoorbeeld de afstand tot de plaatsgebonden risicocontour van 10 -8 per jaar.
Kwantitatieve risicoanalyse Bevb, Heizenschedijk 1 Moergestel
Pagina 5 van 16
2. INVOERGEGEVENS De risicoberekeningen die in dit rapport zijn beschreven zijn uitgevoerd met CAROLA versie 1.0.0.51. De meteorologische gegevens voor de berekeningen worden door CAROLA gekozen en zijn afkomstig van het weerstation Gilze-Rijen. 2.1. Interessegebied Het interessegebied wordt gevormd door het perceel aan de Heizenschedijk 1 te Moergestel en is (paars) weergegeven in afbeelding 1.
Afbeelding 1: Interessegebied
Kwantitatieve risicoanalyse Bevb, Heizenschedijk 1 Moergestel
Pagina 6 van 16
2.2. Relevante leidingen Op basis van de ligging van het plangebied wordt door de leidingeigenaren bepaald welke leidingen relevant kunnen zijn in de risicostudie. In tabel 1 zijn de relevante leidingen weergegeven. De ligging van de leidingen is weergegeven in afbeelding 2. Tabel 1: Relevante leidingen Eigenaar
Leidingnaam
Diameter [mm]
Druk [bar]
Datum gegevens
N.V. Nederlandse Gasunie
A-525
914.00
66.20
08-04-2013
N.V. Nederlandse Gasunie
A-525-03
406.40
66.20
08-04-2013
N.V. Nederlandse Gasunie
A-526
1067.00
66.20
08-04-2013
N.V. Nederlandse Gasunie
A-527
1067.00
66.20
08-04-2013
N.V. Nederlandse Gasunie
A-527-08
406.40
66.20
08-04-2013
N.V. Nederlandse Gasunie
Z-522-01
323.90
40.00
08-04-2013
N.V. Nederlandse Gasunie
Z-522-10
219.10
40.00
08-04-2013
Z-522-01 A-527
Z-527-08
Z-525-03
A-525
A-526
Z-522-10
Afbeelding 2: Ligging leidingen
Kwantitatieve risicoanalyse Bevb, Heizenschedijk 1 Moergestel
Pagina 7 van 16
2.3. Invloedsgebieden Met behulp van het softwarepakket CAROLA kunnen de invloedsgebieden van de leidingen inzichtelijk worden gemaakt. In afbeelding 3 zijn de invloedsgebieden van de relevante leidingen (rood) weergegeven.
A-525-03 A-525 en A-526
A-527
A-527-08
Z-522-01
Z-522-10
Afbeelding 3: Invloedsgebieden relevante leidingen
Kwantitatieve risicoanalyse Bevb, Heizenschedijk 1 Moergestel
Pagina 8 van 16
In afbeelding 3 is te zien dat het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van de leidingen A-525-03, A-527-08, Z-522-01 en Z-522-10. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de leidingen A-525, A-526 en A-527. 2.4. Populatiegegevens Voor de berekening van het groepsrisico moet de populatie binnen het invloedsgebied van de leidingen A-525, A-526 en A-527 worden geïnventariseerd. Dit is gedaan voor de gewenste situatie (rekening houdend met het toekomstige aantal aanwezigen binnen het plangebied). Er wordt rekening gehouden met een bezoekersaantal van 30.000 per jaar. Op de drukste dagen zullen maximaal 500 personen binnen het plangebied aanwezig zijn. In de berekeningen gaan wij uit van 500 personen die zowel in de dag- als in de nachtperiode aanwezig zijn (gemodelleerd als ‘evenement’). Van de overige woningen en bedrijven in de omgeving is de populatie geïnventariseerd met behulp van de database van Populator [5] en de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico [6]. De relevante populatie in de bestaande situatie is weergegeven in afbeelding 4.
Losse woningen: 2,4 per woning
Plangebied: 500
Scandcar etc: 17
Dierenhotel/hondenschool: 13
Afbeelding 4: Populatiegegevens
Kwantitatieve risicoanalyse Bevb, Heizenschedijk 1 Moergestel
Pagina 9 van 16
3. PLAATSGEBONDEN RISICO Voor de relevante leidingen A-525, A-526 en A-527 is het plaatsgebonden risico bepaald. Het plaatsgebonden risico is door middel van contouren weergegeven in afbeeldingen 5 tot en met 7. 3.1. Leiding A-525 De norm voor het plaatsgebonden risico bedraagt 10-6 per jaar. In afbeelding 5 is te zien dat het plangebied buiten de plaatsgebonden risicocontouren van 10 -6 van deze leiding ligt. Het plaatsgebonden risico vormt geen knelpunt. 10-4 10-5 10-6 10-7 10-8
Afbeelding 5: Plaatsgebonden risicocontouren leiding A-525
Kwantitatieve risicoanalyse Bevb, Heizenschedijk 1 Moergestel
Pagina 10 van 16
3.2. Leiding A-526 De norm voor het plaatsgebonden risico bedraagt 10-6 per jaar. In afbeelding 6 is te zien dat het plangebied buiten de plaatsgebonden risicocontouren van 10-6 van deze leiding ligt. Het plaatsgebonden risico vormt geen knelpunt. 10-4 10-5 10-6 10-7 10-8
Afbeelding 6: Plaatsgebonden risicocontouren leiding A-526
Kwantitatieve risicoanalyse Bevb, Heizenschedijk 1 Moergestel
Pagina 11 van 16
3.3. Leiding A-527 De norm voor het plaatsgebonden risico bedraagt 10-6 per jaar. In afbeelding 7 is te zien dat het plangebied buiten de plaatsgebonden risicocontouren van 10 -6 van deze leiding ligt. Het plaatsgebonden risico vormt geen knelpunt. 10-4 10-5 10-6 10-7 10-8
Afbeelding 7: Plaatsgebonden risicocontouren leiding A-527
Kwantitatieve risicoanalyse Bevb, Heizenschedijk 1 Moergestel
Pagina 12 van 16
4. GROEPSRISICO Om in één oogopslag een indruk te krijgen van het groepsrisico wordt het groepsrisico eerst gescreend. Hierbij wordt per stationing (positiemarkering van de leiding) de overschrijdingsfactor van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico weergegeven. Deze is berekend door rondom elk punt op de leiding één kilometer segment te kiezen die gecentreerd ligt ten opzichte van dit punt. Daarna wordt het groepsrisico voor de meest kritische segmenten (van één kilometer) van de leidingen gevisualiseerd met FN-curves. De overschrijdingsfactor is de verhouding tussen de FN-curve en de oriëntatiewaarde. De overschrijdingsfactor is een maat die aangeeft in hoeverre de oriëntatiewaarde wordt genaderd of overschreden. Een overschrijdingsfactor kleiner dan 1 geeft aan dat de FNcurve onder de oriëntatiewaarde blijft. Bij een waarde van 1 zal de FN-curve de oriëntatiewaarde raken. Bij een waarde groter dan 1 wordt de oriëntatiewaarde overschreden. 4.1. Leiding A-525 In afbeelding 8 is de screening van het groepsrisico voor deze leiding weergegeven. De wat betreft groepsrisico ‘meest slechte’ kilometer leiding is gearceerd.
Afbeelding 8: Screening groepsrisico
De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 289 slachtoffers en een frequentie van 1,50 x 10-9. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0,013 en correspondeert met de kilometer leiding tussen stationing 47360 en stationing 48360. Het tracé en de bijbehorende FN-curve zijn weergegeven in afbeelding 9. Het groepsrisico blijft ruim onder de oriëntatiewaarde (rode lijn in de grafiek).
Afbeelding 9: Tracé ‘meest slechte’ kilometer en FN-curve
Kwantitatieve risicoanalyse Bevb, Heizenschedijk 1 Moergestel
Pagina 13 van 16
4.2. Leiding A-526 In afbeelding 10 is de screening van het groepsrisico voor deze leiding weergegeven. De wat betreft groepsrisico ‘meest slechte’ kilometer leiding is gearceerd.
Afbeelding 10: Screening groepsrisico
De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 332 slachtoffers en een frequentie van 1,63 x 10-9. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0,018 en correspondeert met de kilometer leiding tussen stationing 47410 en stationing 48410. Het tracé en de bijbehorende FN-curve zijn weergegeven in afbeelding 11. Het groepsrisico blijft ruim onder de oriëntatiewaarde (rode lijn in de grafiek).
Afbeelding 11: Tracé ‘meest slechte’ kilometer en FN-curve
Kwantitatieve risicoanalyse Bevb, Heizenschedijk 1 Moergestel
Pagina 14 van 16
4.3. Leiding A-527 In afbeelding 12 is de screening van het groepsrisico voor deze leiding weergegeven. De wat betreft groepsrisico ‘meest slechte’ kilometer leiding is gearceerd.
Afbeelding 12: Screening groepsrisico
De maximale overschrijdingsfactor van deze kilometer leiding wordt gevonden bij 14 slachtoffers en een frequentie van 1,04 x 10-8. De maximale overschrijdingsfactor voor dit tracé is gelijk aan 0,0002 en correspondeert met de kilometer leiding tussen stationing 51000 en stationing 52000. Het tracé en de bijbehorende FN-curve zijn weergegeven in afbeelding 13. Het groepsrisico blijft ruim onder de oriëntatiewaarde (rode lijn in de grafiek).
Afbeelding 13: Tracé ‘meest slechte’ kilometer en FN-curve
Kwantitatieve risicoanalyse Bevb, Heizenschedijk 1 Moergestel
Pagina 15 van 16
5. CONCLUSIES Uit de analyse in hoofdstuk 3 blijkt dat het plangebied zich buiten de plaatsgebonden risico contour van 10-6 per jaar van de relevante leidingen bevindt. Uit de analyse in hoofdstuk 4 blijkt dat het groepsrisico ruim onder de oriëntatiewaarde blijft. Hierbij is rekening gehouden met het maximaal aantal (toekomstige) aanwezigen binnen het plangebied.
REFERENTIES [1]
Risicomethodiek aardgastransportleidingen. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Brief 390/06 CEV Lah/pbz-1191. 6 november 2006.
[2]
Risicomethodiek aardgastransportleidingen. Ministerie van VROM. Brief 2006.334302. 7 december 2006.
[3]
Laheij GMH, Vliet AAC van, Kooi ES. Achtergronden bij de vervanging van zoneringafstanden hogedruk aardgastransportleidingen van de N.V. Nederlandse Gasunie. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. RIVM-rapport 620121001/2008. 2008.
[4]
M. Gielisse, M.T. Dröge, G.R. Kuik. Risicoanalyse aardgastransportleidingen. N.V. Nederlandse Gasunie. DEI 2008.R.0939. 2008.
[5]
Populator (service voor populatie-tellingen). Bridgis. www.populator.nl.
[6]
Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Versie 1.0 november 2007.
Kwantitatieve risicoanalyse Bevb, Heizenschedijk 1 Moergestel
Pagina 16 van 16
Bijlage 6: Natuurcompensatieplan EHS Reuselhoeve te Moergestel
Natuurcompensatieplan EHS Reuselhoeve, Moergestel De Reuselhoeve Definitief
Natuurcompensatieplan EHS Reuselhoeve, Moergestel De Reuselhoeve Definitief
Rapportnummer:
211x06363.067834_1
Datum:
22 oktober 2013
Contactpersoon opdrachtgever:
De heer G. Mulders
Projectteam BRO:
Rob van Dijk, Jeroen Miellet, Martijn Gerards
Trefwoorden:
Ecologische Hoofdstructuur Herbegrenzing Natuurcompensatie Ruimtelijke ontwikkeling
Bron foto kaft:
Hollandse Hoogte 14
BRO Hoofdvestiging Postbus 4 5280 AA Boxtel Bosscheweg 107 5282 WV Boxtel T +31 (0)411 850 400 F +31 (0)411 850 401 E
[email protected]
Inhoudsopgave
pagina
1. INLEIDING 1.1 Aanleiding van het natuurcompensatieplan 1.2 Leeswijzer
3 3 4
2. BELEID EN REGELGEVING 2.1 Verordening Ruimte: herbegrenzing voor kleinschalige ingrepen 2.2 Boswet
7 7 8
3. DE COMPENSATIEOPGAVE 3.1 Invulling compensatie en herbegrenzing
11 12
4. COMPENSATIE (BINNENPLANS) 4.1 Bosstrook 4.2 Natuurzone Reusel
15 15 15
5. HERBEGRENZING BUITENPLANS 5.1 Percelen in te zetten voor buitenplanse herbegrenzing 5.2 Inrichting en beheer van de percelen
21 21 21
6. ZEKERSTELLING 6.1 Planologische zekerstelling 6.2 Financiële uitvoerbaarheid
23 23 24
BIJLAGEN Bijlage 1: Verordening ruimte
Inhoudsopgave
1
2
Hoofdstuk 0
1.
INLEIDING
1.1 Aanleiding van het natuurcompensatieplan Het gebied aan de Heizenschedijk 1 te Moergestel is door de provincie Noord Brabant aangewezen als één van en recreatieve poorten aangewezen. Deze recreatieve poorten dienen bij te dragen aan de toegankelijkheid van natuur(gebieden) in combinatie met recreatie in het landelijk gebied van de provincie Noord Brabant. De initiatiefnemer, de heer G. Mulders, is voornemens om de recreatieve poort ‘De Hilver’ verder tot ontwikkeling te brengen. De reeds bestaande kanoboerderij wordt uitgebreid en omgevormd naar een volwaardig recreatief bedrijf ‘De Reuselhoeve' waar een totaalpakket aan recreatieve activiteiten en ‘actieve vergaderfaciliteiten’ aangeboden kunnen worden. Tevens wordt in het plangebied door SSNB NoordBrabant (ondersteund door IVN Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid en Staatbosbeheer) een ‘beweegtuin’ voor ouderen en ‘natuursprong’ voor jongeren gerealiseerd waarbij de nadruk ligt op bewegen en natuureducatie. Zowel bij de recreatieve activiteiten als de beweeg activiteiten is een nauwe wisselwerking met natuurdoeleinden. De activiteiten worden in de huidige situatie op een voormalig agrarisch bedrijfsperceel geëxploiteerd. De omvang van het huidige perceel is niet toereikend om alle activiteiten te exploiteren en de (inrichting van) de bebouwing is functioneel niet geschikt voor het beoogde toekomstige gebruik. De realisatie van de recreatieve poort De Hilver past niet binnen de vigerende bestemmingen ter plaatse van het plangebied. Om het plan toch mogelijk te maken dient een partiële herziening van het bestemmingsplan te worden vastgesteld. Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), zoals vastgelegd door de Provincie Noord-Brabant in de Verordening Ruimte. Ten behoeve van de juridisch-planologische procedure is het noodzakelijk om de EHS te herbegrenzen. Hiervoor moet worden gedaan aan de voorwaarden van de Verordening Ruimte. Een van de voorwaarden is dat natuurwaarden die verloren gaan, worden gecompenseerd. BRO is gevraagd om hiervoor een natuurcompensatieplan op te stellen.
Hoofdstuk 1
3
1.2 Leeswijzer In voorliggend rapport is de herbegrenzing van de EHS en bijbehorende natuurcompensatie uitgewerkt. In hoofdstuk 2 is het relevante beleid beschreven en is gemotiveerd op welke wijze aan dit beleid kan worden voldaan. In hoofdstuk 3 is de berekening van de compensatieopgave weergegeven. In hoofdstuk 4 is de invulling van de compensatieopgave binnen het terrein van de Reuselhoeve beschreven. De percelen die worden ingezet voor buitenplanse herbegrenzing van de EHS zijn weergegeven in hoofdstuk 5. Tenslotte is in hoofdstuk 6 aangegeven op welke manier de compensatie wordt zeker gesteld.
4
Hoofdstuk 1
A
Figuur 1: ligging en begrenzing plangebied
Hoofdstuk 1
5
6
Hoofdstuk 1
2.
BELEID EN REGELGEVING
2.1 Verordening Ruimte: herbegrenzing voor kleinschalige ingrepen Volgens artikel 4.9 van de verordening kan bij initiatieven met een beperkte aantasting van de EHS herbegrenzing toegestaan worden, wanneer het totale initiatief (inclusief compenserende maatregelen) leidt tot een kwalitatieve of kwantitatieve versterking van de EHS. Hieraan zijn enkele voorwaarden verbonden, zoals een zorgvuldige afweging van alternatieven, een goede landschappelijke en ecologische inpassing en de natuurcompensatie en versterking plaatsvindt volgens de compensatieregels uit de Verordening (artikel 4.11 en 4.12). Er is bij de geplande ontwikkeling inderdaad sprake van een beperkte aantasting van de EHS (een beperkte boskap), en de voorwaarden die genoemd worden zijn te onderbouwen. Hieronder zijn de voorwaarden uit artikel 4.9 (dikgedrukt) weergegeven en de bijbehorende verantwoording / onderbouwing. De artikelen 4.9, 4.11 en 4.12 zijn integraal in de bijlage weergegeven. a Beperkte aantasting van ecologische waarden en kenmerken In het plangebied zijn geen delen met hoge natuurwaarden aanwezig die door de ontwikkeling verloren gaan. Het betreft hoofdzakelijk terreinen met agrarisch en recreatief gebruik. De houtopstand betreft (betrof) een sparrenaanplant zonder bijzondere ecologische waarde. Uit het flora- en faunaonderzoek is gebleken dat er geen beschermde soorten in het geding zijn. Daarmee kan worden geconcludeerd dat de aantasting van ecologische waarden en kenmerken beperkt is. b Kwalitatieve of kwantitatieve versterking ecologische kenmerken en waarden In het landschapsplan en bestemmingsplan wordt voorzien in natuurontwikkeling langs de Reusel in plaats van een meer oostelijk gelegen perceel. Het realiseren van natuur langs de Reusel wordt wenselijker geacht dan de realisatie van natuur aan de oostzijde van het plangebied. In de nieuwe situatie ontstaat namelijk een doorlopende ecologische verbindingszone langs de Reusel. Bovendien is de agrarische grond aan de oostzijde van het plangebied zwaar verzadigd met fosfaat, waardoor de natuurdoelen daar zeer moeilijk te realiseren zijn. Met het herbegrenzen van de EHS wordt een ecologische kwaliteitswinst behaald en tevens wordt de ontwikkeling van natuur bespoedigd. c Afweging van alternatieven Het huidige recreatieve bedrijf ligt geheel ingesloten in de ecologische hoofdstructuur. Het realiseren van een bedrijfsuitbreiding buiten de ecologische hoofdstructuur is daarom niet mogelijk. Verplaatsing van het bedrijf is bovendien geen optie. Als kanoboerderij is het bedrijf zeer plaatsgebonden, ligging aan het riviertje de
Hoofdstuk 2
7
Reusel is essentieel. Er zijn in de omgeving geen alternatieve locaties aan de Reusel die buiten de ecologische hoofdstructuur liggen. d Goede landschappelijke en ecologische inpassing De landschappelijk-ecologische inpassing is weergegeven in figuur 3. e De uitvoering van de maatregelen en de monitoring daarvan is verzekerd. De uitvoering van de maatregelen zal via een voorwaardelijke bepaling in de regels van het bestemmingsplan en in een anterieure overeenkomst worden geborgd. f Geen financiering van compensatie uit subsidiemiddelen In het plan is onderscheid gemaakt tussen maatregelen die gelden als bos- en natuurcompensatie, maatregelen die gelden als landschappelijke kwaliteitsverbetering en landschappelijke inpassing. Voor deze ontwikkelingen zal geen aanspraak gedaan worden op subsidiemiddelen. Voor de ontwikkeling van nieuwe natuur, niet zijnde natuurcompensatie, is deze regel uiteraard niet van toepassing. g Versterking EHS en compensatie Uitgangspunt is dat de oppervlakte van de EHS tenminste gelijk moet blijven, en dat voor bestaande natuur bovendien voldaan moet worden aan de toeslagfactor. Hiervoor is in de volgende twee hoofdstukken een natuurcompensatieplan uitgewerkt.
2.2 Boswet De Boswet heeft de instandhouding van het Nederlandse bosareaal en houtopstanden als doel en biedt bescherming aan bosgebieden buiten de bebouwde kom Boswet. Deze bebouwde kom valt niet altijd samen met de bebouwde kom ingevolge de wegenverkeerswetgeving. De Boswet kent drie belangrijke instrumenten ter instandhouding van bosareaal en houtopstanden buiten de bebouwde kom: de meldingsplicht de herbeplantingsplicht het kapverbod Iedereen, ongeacht of hij eigenaar is volgens de Boswet, die een houtopstand gaat vellen moet deze activiteit vooraf melden (meldingsformulier aan Dienst Regelingen en eigenaar van de houtopstand). Deze verplichting geldt niet als o.a.: de grond nodig is voor de uitvoering van een werk overeenkomstig een goedgekeurd bestemmingsplan, het gaat om houtopstanden die een zelfstandige eenheid vormen, en of geen grotere oppervlakte beslaan dan 10 are, of in geval van rijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen, niet meer bomen omvatten dan 20 stuks, het gaat om uitdunning van een bos, het gaat om periodiek vellen van griend- en hakhout,
8
Hoofdstuk 2
houtopstanden op erven en in tuinen, houtopstanden binnen de bebouwde kom, treurwilgen, Italiaanse populieren, lindes, paardenkastanjes, wegbeplantingen en beplantingen langs landbouwgronden bestaande uit wilgen en populieren, kerstbomen, vruchtbomen en windschermen om boomgaarden en kweekgoed.
De herbeplantingsplicht houdt in dat het gekapte bos opnieuw moet worden ingeplant of op een andere plek moet worden gecompenseerd. Herbeplanten op andere grond, dan waar de houtopstand is verwijderd, mag alleen indien Dienst Regelingen hiervoor toestemming heeft gegeven, mogelijk met voorschriften en beperkingen. Het kapverbod kan worden opgelegd door het bevoegd gezag ter bewaring van natuur- en landschapsschoon. Indien de bomen vallen binnen de bebouwde kom Boswet, dient een kapvergunning bij B&W van betreffende gemeente te worden aangevraagd. De Boswet zondert bepaalde categorieën bomen uit van gemeentelijke regelgeving. Dit betreft onder andere wilgen en populieren langs landbouwgronden en wegen, bomen van bosbouwondernemingen, fruitbomen en windschermen langs boomgaarden. Op deze bomen is een gemeentelijke kapverordening dus niet van toepassing. De houtopstand die in het plangebied aanwezig was, had een oppervlakte van circa 0,19 hectare en ligt daarmee boven de drempelwaarde 10 are waarop de Boswet van toepassing is. De houtopstand bestond uit sparren. Strikt genomen gaat het om een doorgeschoten aanplant van kerstbomen. Op kerstbomen is de Boswet niet van toepassing. Gezien de leeftijd van de bomen en het gebruik van het terrein kan echter gesteld worden dat het niet gaat om ‘kerstbomen’, maar om een gewone houtopstand. De Boswet wordt daarom nog wel van toepassing geacht. De herplantplicht schrijft voor dat het gekapte bos opnieuw moet worden ingeplant of op een andere plek moet worden gecompenseerd. Herbeplanten op andere grond, dan waar de houtopstand is verwijderd, mag alleen indien Dienst Regelingen hiervoor toestemming heeft gegeven. De herplantplicht kan binnen de compensatieopgave voor de EHS gerealiseerd worden. De herplantplicht komt dus niet bovenop de compensatieplicht vanuit de EHS. Omdat de herplanting deels op een andere locatie binnen het plangebied zal plaatsvinden, is aan te bevelen om de meldingsplicht voor de velling alsnog in acht te nemen.
Hoofdstuk 2
9
10
Hoofdstuk 2
3.
DE COMPENSATIEOPGAVE
Het plangebied is gelegen in het buitengebied van de gemeente Oisterwijk, ten zuiden van de kern Moergestel. Het plangebied ligt aan de Heizenschedijk, direct ten zuidoosten van het riviertje de Reusel. Ten noordwesten van de rivier heet de straat Broekzijde. De globale ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1. De Amersfoortcoördinaten van het midden van het plangebied zijn 140,8 – 392,31. Een groot deel van het plangebied (alles behalve het woonhuis, bedrijfsgebouwen en omliggende terrein) ligt binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Zie tabel 1 voor een specificatie. Deel van het plangebied
Oppervlakte
Bestaande natuur
(gekapte) houtopstand
0,19
Ja (sparrenaanplant 1980)
Agrarisch perceel
1,02
Nee (ingezaaid grasland, voormalige akker)
2
parkeerterrein
0,73
Nee (halfverharding met enkele jonge bomen)
Speelveld
1,14
Nee (gras met landschappelijke beplanting)
Totaal
3,08
Tabel 1: specificatie onderdelen plangebied
Een deel van de als EHS begrensde gronden betreffen nieuwe (nog niet gerealiseerde) natuur. Op deze terreinen ligt geen natuurbestemming en zijn geen specifieke bos- of natuurwaarden aanwezig. Voor deze gronden zijn conform het provinciaal natuurbeheerplan subsidiemiddelen beschikbaar voor ontwikkeling van natuur inclusief waardedaling van de grond. Ondanks dat hier niet noodzakelijkerwijs natuurwaarden aanwezig zijn, zijn deze gronden wel planologisch beschermd om toekomstige natuurontwikkeling niet onmogelijk te maken. Het bosperceel is aan te merken als bestaande natuur. Doordat het naaldhout recentelijk is gekapt, is niet exact meer te achterhalen wat de specifieke waarden van het bos waren. Op basis van de soortensamenstelling en leeftijd (sparren, 33 jaar oud) en het intensieve recreatieve gebruik kan worden verondersteld dat de natuurwaarde beperkt was. Het naaldhout is gezien de leeftijd van het bos aan te merken als natuur met ontwikkeltijd van 25-100 jaar. De compensatieregels uit artikel 4.12 van de Verordening Ruimte stellen voor het naaldhout een compensatietoeslag van 2/3 van de oppervlakte (zie tabel 2).
1
2
De getallen staan respectievelijk voor de x- en de y –coördinaten van de linker benedenhoek van het betreffende km-vak. in het bestemmingsplan buitengebied (2011) abusievelijk bestemd als natuur, wellicht vooruitlopend op het landinrichtingsproject De Hilver.
Hoofdstuk 3
11
Bostype Naaldhout 25-100 jaar oud Tabel 2: compensatie natuur
Oppervlakte (ha)
Toeslag
Te compenseren
0,19
2/3 = 0,13
0,32
Dit betekent dat er 0,32 hectare bestaande natuur (het bos) gecompenseerd en herbegrensd moet worden, en er bovendien 2,89 hectare EHS-nieuwe natuur herbegrensd moet worden (het huidige agrarische perceel, parkeerterrein en speelvelden). Van de genoemde 0,32 hectare bestaande natuur moet volgens de Boswet de daadwerkelijke oppervlakte bos 0,19 hectare ook daadwerkelijk als bos terug komen.
3.1 Invulling compensatie en herbegrenzing In de ontwikkeling wordt voorzien in circa 1,38 hectare natuurontwikkeling langs de Reusel. Daarnaast is ook het geplande bos aan de noordrand als natuurontwikkeling mee te nemen. Dit is circa 0,14 hectare. Van deze 1,52 hectare geldt 0,32 hectare als compensatie voor de bestaande natuur en 1,20 hectare als realisatie van nieuwe natuur. De nieuwe natuur kan in principe met subsidie voor natuurontwikkeling vanuit het provinciaal natuurbeheerplan ontwikkeld worden. Aandachtspunt daarbij is dat de beheertypen zoals beoogd in het natuurbeheerplan (zie figuur 2) niet overeenkomen met de natuurtypen zoals weergegeven op de ontwikkelingsschets. Het natuurbeheerplan zal daarop moeten worden aangepast (verzoek aan de provincie). Er resteert dan nog een afname van 1,69 hectare nieuwe natuur. Het is niet mogelijk om deze op het perceel zelf te herbegrenzen. De bedoeling is immers om de EHSstatus van het recreatieterrein af te halen. De 1,69 hectare nieuwe natuur worden buitenplans herbegrensd, zodat de oppervlakte EHS op provinciaal niveau gelijk blijft. In onderstaande tabel 3 is bovenstaande samengevat. Oppervlakte die verdwijnt
Omschrijving
0,32 hectare
Bestaande natuur (bos + toeslag)
2,89 hectare
Nieuwe natuur
3,21 hectare
Totale opgave herbegrenzing / compensatie
Oppervlakte die terugkomt
Omschrijving
0,32 hectare
Compensatie bos + toeslag binnenplans
1,20 hectare
Realisatie nieuwe natuur binnenplans
1,69 hectare
Extern herbegrenzen
3,21 hectare
Totaal herbegrensd / gecompenseerd
Tabel 3: versterking EHS en compensatie
12
Hoofdstuk 3
Figuur 2: Uitsnede beheertypenkaart en ambitiekaart van het provinciaal natuurbeheerplan. N00.01 = nog om te vormen naar natuur, N03.01 = beek en bron, N05.01 = moeras, N10.01 = nat schraalland, N10.02 = vochtig hooiland, N12.02 = kruiden- en faunarijk grasland, N13.01 = vochtig weidevogelgrasland, N15.02 = dennen-, eiken- en beukenbos.
Hoofdstuk 3
13
14
Hoofdstuk 3
4.
COMPENSATIE (BINNENPLANS)
4.1 Bosstrook Eindbeeld en beheertype De bosstrook aan de noordzijde van het plangebied is voorzien als hakhout (stobbenbos). Hakhoutbossen zijn loofbossen die bestaan uit houtgewas dat men niet hoog laat opschieten, maar dicht bij de grond afzet om de stronken weer te laten ontspruiten. De gevormde opslag kan periodiek worden geoogst. Hakhout komt al eeuwen voor in Nederland. Door hakhoutbeheer kan een voortdurende houtopbrengst gewaarborgd worden. Door het dicht bij de grond afzetten van de bomen ontstaan kenmerkende stobben of stoven, die vele eeuwen oud kunnen worden. In vochtige beekdalen is van oudsher wilgen-, elzen- en essenhakhout typerend. Het beheertype volgens de Index Natuur & Landschap is N17.01 (vochtig hakhout). De oppervlakte van de bosstrook is circa 0,14 hectare. Inrichtingsmaatregelen Voor de inrichting van de bosstrook zijn de volgende maatregelen nodig: 1. Grondbewerking; 2. Aanplanten van elzen (Alnus glutinosa), eventueel gemengd met essen (Fraxinus excelsior). Beheermaatregelen Voor het beheer van de bosstrook zijn de volgende maatregelen nodig: 1. Gedurende de eerste paar jaar kort houden van gras en onkruid; 2. Periodiek (om de 7 – 10 jaar) afzetten van de stammen op kniehoogte.
4.2 Natuurzone Reusel Eindbeeld en beheertype In de ontwikkeling wordt voorzien in circa 1,38 hectare natuurontwikkeling langs de Reusel. Hiervan geldt 1,20 hectare als realisatie van nieuwe natuur. De volgende biotopen worden voorzien in de natuurzone: - Een dode zijarm van de Reusel (beheertype zoete plas N04.02). Deze is gescheiden van de Reusel door een stuw met kanogoot. Plaatselijk zal een flauw talud worden aangelegd, waardoor een moeraszone kan ontstaan. Het water staat niet onder directe invloed van sterke bemesting; de verwachting is dat zich een watervegetatie zal ontwikkelen van (matig) voedselrijke omstandigheden, zoals
Hoofdstuk 4
15
-
-
-
fonteinkruiden, hoornbladen en sterrenkrozen. De zijarm zal worden gebruikt als opstapplaats voor kano’s. Een moeraszone (beheertype moeras N05.01). Langs flauwe oevers van de Reusel zal een moeraszone ontstaan met helofyten zoals riet, lisdodde, gele lis etc. en kruidachtige soorten zoals kattenstaart, wolfspoot, moerasspirea etc. Het in het landschapsplan aangegeven helofytenfilter is eveneens te classificeren als een moerasvegetatie. Het helofytenfilter is voorzien voor de eerste zuivering van ‘schoon’ afvalwater afkomstig van douches, spoelwater etc. Een vochtig hooiland (beheertype vochtig hooiland N10.02 of kruiden- en faunarijk grasland N12.02). Een vochtig hooiland is gesitueerd ten zuiden van de zijarm. Door een beheer van maaien en afvoeren hebben kruidachtige plantensoorten een relatief groot aandeel in dit type grasland. Bosschages langs de Reusel (beheertype beekbegeleidend bos N14.01 of vochtig hakhout N17.01). Bestaande boombeplantingen met elzen kunnen plaatselijk (bijvoorbeeld ten noorden van het toekomstige ‘schiereiland’) worden versterkt tot bosschages met essen, elzen, eiken, wilgen en/of kersen. Het gaat om tenminste 0,05 hectare om te voldoen aan de Boswet.
Inrichtingsmaatregelen Het voornemen is om de zijarm in twee fases aan te leggen. Voor de inrichting van de zijarm zijn de volgende maatregelen nodig: 1. Verwijderen of verplanten van bomen en struiken; 2. Graven van de eerste fase van de zijarm; 3. Verwijderen van opstallen en verhardingen; 4. Graven van de tweede fase van de zijarm. Voor de inrichting van de moeraszone zijn geen specifieke inrichtingsmaatregelen nodig. Deze zal zich spontaan ontwikkelen op de aan te leggen laagtes die gelegen zijn tussen de gemiddeld hoogste grondwaterstand en gemiddeld laagste grondwaterstand. Voor de inrichting en het beheer van het helofytenfilter zijn specifieke maatregelen nodig. Deze zijn nog niet beschikbaar. Voor de inrichting van het vochtig hooiland zijn de volgende maatregelen nodig: 1. Verwijderen van opstallen en verhardingen; 2. Inzaaien van het terrein met een inheems gras-kruidenmengsel. Voor de inrichting van de bosschages zijn de volgende maatregelen nodig: 1. Grondbewerking; 2. Aanplanten van elzen (Alnus glutinosa), eventueel gemengd met andere loofbomen.
16
Hoofdstuk 4
Beheermaatregelen Voor het beheer van de moerasstrook is nietsdoen in eerste instantie voldoende. Op den duur zal een twee- tot vierjaarlijkse maaibeurt in de herfst nodig zijn om opslag van houtachtige planten te voorkomen. Voor het beheer van vochtig hooiland is het nodig om de vegetatie een- tot tweemaal per jaar te maaien, eventueel met nabeweiding. Voor het beheer van de bosstrook is gedurende de eerste paar jaar nodig om gras en onkruid kort te houden. Periodiek (om de 7 – 10 jaar) afzetten van de stammen op kniehoogte is optioneel. Hieronder is een overzicht van de binnenplanse compensatie weergegeven. Tevens is een tabel opgenomen waarin de oppervlaktes en bedragen zijn weergegeven.
Hoofdstuk 4
17
18
Hoofdstuk 4
onderdeel
oppervlakte
omschrijving
Kosten waarde
Boscompensatie
2.297 m² (1.723 m² in
Het verloren gegane bos (1.723 m²) wordt ge- n.v.t.
bosstructuren, 575 m²
compenseerd door de aanleg van verschillende
in de vorm van beek-
bosstructuren midden op en aan de noordkant
dalnatuur)
van het terrein. De ‘boeteclausule’ voor de boscompensatie zal in de vorm van beekdalnatuur aanpalend aan het beekdal worden gerealiseerd.
Landschappelijke
2.690 m²
inpassing
De maatregelen ten behoeve van de landschap- n.v.t pelijke inpassing worden rondom de bebouwing van de nieuwe hoeve en de klimparcours gerealiseerd in de vorm van singels en eikenlanen.
Globaal beplantingsplan:
1.
Achterzijde
bebouwingsperceel
(noordzijde):
houtwal (opgeworpen wal, weerszijde greppel) van eik, els en ondergroei van vogelkers, egelantier, sleedoorn, meidoorn, kersenboom of in ieder geval een prunussoort, mag ook de Inlandse Vogelkers zijn, Prunus padus. 2.
Wal nabij uitkijktoren: haagbeuk, in mooie geschoren blokken.
3.
Langs Gementsdijk: willekeurig geplante bomenlaan (niet te strak) van eik, berk, es. Ondergroei lage bermvegetatie.
4.
Fruittuin voorzijde bebouwingsperceel (zuidzijde): fruitbomen met tussendoor mispel.
N.v.t.
EHS 9.611 m²
binnenplans
Landschappelijke
- € 5.779,10
N.v.t.
versterking
Herbegrenzing
(binnenplans / uitruil)
Hoofdstuk 4
De oppervlakte nog te realiseren EHS op het n.v.t.
(zijarm van de Reusel,
BBL terrein wordt uitgeruild met de bestaande
vochtig grasland en een
agrarische gronden langs de Reusel (EHS herbe-
helofytenfilter)
grenzing).
19
/
20
Hoofdstuk 4
5.
HERBEGRENZING BUITENPLANS
5.1 Percelen in te zetten voor buitenplanse herbegrenzing In het bestemmingsplan zijn enkele percelen opgenomen die als natuur worden ontwikkeld. Deze gronden zijn eigendom van BBL. In de afbeelding op de volgende pagina zijn deze percelen weergegeven. Het gaat om: Perceel OTW01K 936, De Scheerman, 0,98 hectare; Perceel OTW01K 937, De Scheerman, 0,55 hectare; Perceel OTW01K 752, ten westen van Oostelvoortjes, 0,47 hectare. In totaal komt dit neer op 2,0 hectare.
5.2 Inrichting en beheer van de percelen De percelen 936 en 937 zijn momenteel in gebruik als weiland. Deze percelen liggen in de EHS en zijn in het provinciaal natuurbeheerplan aangemerkt als “nog om te vormen naar natuur”. De gronden ten zuiden van de percelen zijn ingericht als kruiden- en faunarijk grasland (N12.02). Op de ambitiekaart van het provinciaal natuurbeheerplan zijn alle gronden tussen De Scheerman en de Reusel aangewezen als moeras (N05.01). Het is niet mogelijk en niet zinvol om de percelen 936 en 937 afzonderlijk in te richten als moeras. Het ligt voor de hand om aan te sluiten op de beheertypen van de gronden ten zuiden van deze percelen: kruiden- en faunarijk grasland. Voor de ontwikkeling van het beheertype zijn geen grootschalige maatregelen noodzakelijk. Het ontwikkelingsbeheer is gericht op herstel van de abiotische omstandigheden, zoals een minder stikstof- en fosfaatrijke bodem en een hogere grondwaterstand. Dit kan worden bereikt door een hooilandbeheer met maaien in de zomer en nabeweiding. Er wordt geen bemesting toegepast, met uitzondering van ruige stalmest (max. 20 ton/ha/jaar) of bekalking. Perceel 752 is een strook aan de oostoever van de Reusel. Het maakt momenteel deel uit van een perceel waarop sierheesters worden geteeld. De strook is zeer geschikt als bufferstrook tussen het intensieve landbouwperceel en de Reusel. Het perceel ligt feitelijk niet in de EHS maar maakt deel uit van een ecologische verbindingszone. In het provinciaal natuurbeheerplan en het landinrichtingsproject de Hilver zijn geen beheertypen aangewezen voor deze strook. De inrichting zal door of in nauw overleg met Waterschap de Dommel moeten plaatsvinden. Mogelijk is het nodig om de voedselrijke toplaag af te graven. Het aanplanten van de strook
Hoofdstuk 5
21
met bomen of struiken ligt niet voor de hand. Het beheer kan bestaan uit een zeer extensief maaibeheer (eens per 2 jaar).
22
Hoofdstuk 5
6.
ZEKERSTELLING
6.1 Planologische zekerstelling De delen van het terrein van de Reuselhoeve die worden ingezet voor bos- en natuurcompensatie en voor natuurontwikkeling krijgen een bestemming “Natuur”. Daarmee is de planologische bescherming van het nieuwe bos- en natuurgebied verzekerd. Tevens krijgen deze delen van het terrein de gebiedsaanduiding “overig in verordening ruimte toe te voegen ecologische hoofdstructuur. De delen van het plangebied die uit de EHS moeten worden verwijderd, krijgen de gebiedsaanduiding “overig - in verordening ruimte te verwijderen ecologische hoofdstructuur”.
Figuur 5. Uitsnede van de verbeelding van het bestemmingsplan. Donkergroen = natuur, Lichtgroen = recreatie.
Hoofdstuk 6
23
6.2 Financiële uitvoerbaarheid De uitvoering van de ontwikkeling is in handen van een particulier. Met deze partij heeft de gemeente een anterieure overeenkomst gesloten. Daarmee is verzekerd dat alle projectgebonden kosten die de gemeente maakt, worden verhaald op de initiatiefnemer. Eventuele kosten voor de inrichting en overige voorzieningen zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Voor de groeninrichting van het terrein heeft de initiatiefnemer een kostenraming laten opstellen. De kosten hiervoor zijn geraamd op € 23.884,00. De aanleg van de zijarm is hierin niet mee gecalculeerd. In de begroting voor de aanleg van de zijarm zijn ook kosten voor aanleg van een aanlegsteiger en dam meegenomen, zodat deze kosten niet strikt als natuurcompensatiekosten zijn te beschouwen. Voor de zogenaamde 'buitenplanse' compensatie is uitgegaan van het normbedrag uit de beleidsnota 'Brabant: Uitnodigend groen' voor het inrichten van een hectare grond voor natuurdoelenden. Dit normbedrag bedraagt € 13.000,00 per hectare. Het gaat om 1,67 hectare, vermenigvuldigd met 13.000,00 euro komt dit op een bedrag van € 21.710,00.
24
Hoofdstuk 6
BIJLAGEN
Bijlage 1: Verordening ruimte
Verordening ruimte Artikel 4.9. Wijziging van de begrenzing van de ecologische hoofdstructuur op verzoek voor kleinschalige ingrepen 1.
Gedeputeerde Staten kunnen de begrenzing van de ecologische hoofdstructuur wijzigen ten behoeve van een individuele, kleinschalige ingreep die leidt tot een versterking van de ecologische hoofdstructuur in het desbetreffende gebied.
2.
Een wijziging van de begrenzing bedoeld in het eerste lid kan slechts plaatsvinden indien uit het verzoek van de gemeente om herbegrenzing blijkt dat: a.
de voorgestelde ingreep slechts leidt tot een beperkte aantasting van de ecologische waarden en kenmerken van de ecologische hoofdstructuur in het desbetreffende gebied;
b.
de voorgestelde ingreep leidt tot een kwalitatieve of kwantitatieve versterking van de ecologische waarden en kenmerken van het desbetreffende gebied;
c.
de voorgestelde ingreep is onderbouwd met een afweging van alternatieven;
d.
de voorgestelde ingreep vergezeld gaat van zodanige maatregelen dat er
e.
de uitvoering van de voorgestelde ingreep en de daarbij betrokken maatre-
f.
is verzekerd dat de uitvoering van de voorgestelde ingreep en de daarbij be-
sprake is van een goede landschappelijke en natuurlijke inpassing; gelen en de monitoring daarvan zijn verzekerd; trokken maatregelen niet zijn gefinancierd uit de reguliere middelen die beschikbaar zijn op grond van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant en de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord-Brabant; g.
wordt voldaan aan de regels inzake het compenseren van verlies van ecologische waarden en kenmerken bedoeld in artikel 4.11.
Artikel 4.11. Regels inzake compensatieplan 1.
Een verzoek als bedoeld in de artikelen 4.7, 4.8 en 4.9, alsmede een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 4.2, vierde lid, gaat vergezeld van een compensatieplan.
2.
Een compensatieplan omvat ten minste: a.
het netto verlies aan ecologische waarden en kenmerken dat optreedt;
b.
de wijze waarop het netto verlies, genoemd onder a, wordt gecompenseerd;
c.
de ruimtelijke begrenzing van het te compenseren gebied en de compensatie;
d.
de kwaliteit en kwantiteit van de compensatie;
e.
de termijn van uitvoering;
f.
de inhoud en realisatie van de voorgenomen mitigerende en compenserende maatregelen;
g.
een beschrijving van het reguliere beheer en het ontwikkelingsbeheer, een en ander onder toepassing van artikel 4.12.
3.
Het compensatieplan wordt opgenomen als onlosmakelijk onderdeel van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 4.2, vierde lid en artikel 4.6, tweede lid.
4.
De uitvoering van het compensatieplan wordt vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst tussen de initiatiefnemer en de gemeente waarin: a.
rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen zijn vastgelegd;
b.
een financiële onderbouwing is vastgelegd waaruit blijkt dat de uitvoering van de compensatiemaatregelen is zeker gesteld en niet wordt gefinancierd uit middelen die beschikbaar zijn op grond van een subsidieregeling;
c.
een boeteclausule is opgenomen die van toepassing is bij het niet, niet tijdig of onvolledig uitvoeren van de compensatie.
5.
Voor het verschuldigd zijn van de boete bedoeld in het vierde lid is geen ingebrekestelling nodig.
6.
Het boetebedrag wordt gestort in de provinciale compensatievoorziening ter uitvoering van de geformuleerde compensatietaakstelling. Het boetebedrag is op het moment van vaststelling ten minste gelijk aan 150% van alle directe en indirecte kosten die samenhangen met de betrokken compensatie.
Artikel 4.12. Voorwaarden voor compensatie 1.
Door compensatie mag geen netto verlies ontstaan aan ecologische waarden en kenmerken van het desbetreffende gebied in termen van areaal, kwaliteit en samenhang.
2.
Compensatie: a.
vindt plaats aansluitend aan of nabij het aangetaste gebied, met dien verstande dat een duurzame situatie ontstaat;
b.
vindt plaats door realisering van kwalitatief gelijkwaardige waarden of fysieke compensatie op afstand van het gebied, indien fysieke compensatie aansluitend aan of nabij het gebied niet mogelijk is;
c.
kan plaatsvinden in de niet gerealiseerde delen van de ecologische hoofdstuctuur.
3.
De omvang van de compensatie wordt bepaald door de omvang van het vernietigde areaal waarbij een toeslag op de omvang van het vernietigde areaal wordt berekend, zowel in oppervlak, als in budget, te onderscheiden in de volgende categorieën: a.
natuur met een ontwikkeltijd van 5 jaar of minder: geen toeslag;
b.
tussen 5 en 25 jaar te ontwikkelen natuur: toeslag van 1/3 in oppervlak, plus
c.
tussen 25 en 100 jaar te ontwikkelen natuur: toeslag van 2/3 in oppervlak,
d.
bij een ontwikkelingsduur van meer dan 100 jaar: de toeslag in oppervlak en
de gekapitaliseerde kosten van het ontwikkelingsbeheer; plus de gekapitaliseerde kosten van het ontwikkelingsbeheer; de gekapitaliseerde kosten van het ontwikkelingsbeheer is maatwerk. 4.
Ingeval van compensatie is het vereiste van kwaliteitsverbetering van het landschap, bedoeld in artikel 2.2, niet van toepassing.
5.
De uitvoering van het compensatieplan start uiterlijk op het moment van voltooiing van de aantasting en wordt op zo kort mogelijke termijn daarna, doch uiterlijk bin-
nen vijf jaar, afgerond. In de overeenkomst bedoeld in artikel 4.11, vierde lid, kan hiervan, afhankelijk van de zwaarte van het compensatieplan, gemotiveerd worden afgeweken met een uitloop van ten hoogste tien jaar. 6.
In afwijking van het vijfde lid, wordt indien sprake is van een aantasting van bedreigde soorten of hun leefgebied, de uitvoering van het compensatieplan afgerond op het moment dat de aantasting daadwerkelijk start.
7.
Indien fysieke compensatie aantoonbaar niet, of niet volledig mogelijk is, wordt een financiële compensatie bepaald aan de hand van de volgende kostenelementen:
8.
a.
kosten van aanschaf van vervangende grond op dezelfde plaats;
b.
kosten van basisinrichting;
c.
kosten van ontwikkelingsbeheer gedurende de ontwikkelingstijd.
De financiële compensatie wordt gestort in de provinciale compensatievoorziening ter uitvoering van de in het compensatieplan geformuleerde compensatietaakstelling.
BRO heeft vestigingen in Boxtel | Amsterdam | Tegelen | Oldenzaal | Hasselt (B) www.BRO.nl
2
Bijlage 7: Nota van Zienswijzen
Nota van Zienswijzen en Ambtshalve Wijzigingen Reuselhoeve Moergestel Gemeente Oisterwijk Definitief
Nota van Zienswijzen en Ambtshalve Wijzigingen Reuselhoeve Moergestel Gemeente Oisterwijk Definitief
Rapportnummer:
211x06363 074355_1
Datum:
17 oktober 2013
Contactpersoon opdrachtgever: Gemeente Oisterwijk Projectteam BRO:
Martijn Gerards, Bianca Laheij
Trefwoorden:
Nota van Zienswijzen, Reuselhoeve, Moergestel
Bron foto kaft:
Abstract
Inhoudsopgave
pagina
1. INLEIDING
3
2. BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN
5
3. AANPASSINGEN BESTEMMINGSPLAN
Inhoudsopgave
19
1
2
1.
INLEIDING
Het ontwerpbestemmingsplan ‘Reuselhoeve’ te Moergestel heeft vanaf 9 augustus tot en met 19 september 2013 gedurende een periode van zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn vier zienswijzen ingediend door: 1. Waterschap De Dommel; 2. Provincie Noord-Brabant; 3. Brabantse Milieufederatie; 4. Familie Vugts Marschall. In hoofdstuk 2 zijn de zienswijzen samengevat en van een reactie voorzien. Vervolgens geeft hoofdstuk 3 een overzicht van de wijzigingen naar aanleiding van de zienswijzen. Ook zijn hier de ambtshalve wijzigingen opgesomd.
Hoofdstuk 1
3
4
Hoofdstuk 1
2.
BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN
In onderhavig hoofdstuk zijn de vier ingediende zienswijzen samengevat en van een reactie voorzien.
Reclamant 1 Waterschap De Dommel Postbus 10.001 5280 DA Boxtel Samenvatting zienswijze Reclamant geeft aan niet in te kunnen stemmen met het ontwerpbestemmingsplan. In het bestemmingsplan ontbreekt een waterhuishoudkundige onderbouwing en uitwerking van de planontwikkeling, waardoor reclamant de uiteindelijke werking van de waterhuishoudkundige systemen en evenals de effecten hiervan op de omgeving niet of onvoldoende kan beoordelen. Reclamant adviseert om de noodzakelijke waterhuishoudkundige uitwerking voor vaststelling van het bestemmingsplan uit te voeren en deze aan het waterschap voor te leggen. In de waterhuishoudkundige uitwerking dienen onder meer de volgende aspecten nader te worden uitgewerkt: beschrijving functioneren watersystemen aan de hand van tekst en kaartmateriaal; welke uitgangspunten gehanteerd zijn, wanneer en waarom (onder andere reserveringsgebied waterberging, bodemtype, maaiveldhoogten, peilen e.d.); de effecten van het beoogd watersysteem op de omgeving (kwantiteit en kwaliteit); vooruitlopend op het definitief ontwerp (DO) bij voorkeur enkele principeschetsen en dwarsdoorsneden om de waterhuishoudkundige werking inzichtelijk te maken. Er wordt verzocht om reclamant nader te betrekken bij deze gevraagde uitwerking. Ten overvloede wordt opgemerkt dat voor de werkzaamheden een watervergunning op grond van de keur dient te worden aangevraagd. Beantwoording zienswijze Reclamant is betrokken bij de waterhuishoudkundige uitwerking. De in samenspraak opgestelde waterhuishoudkundige uitwerking zal in de waterparagraaf van de toelichting van het bestemmingsplan worden opgenomen. Ten aanzien van de waterberging is verder van belang dat in artikel 4.4.2 van de planregels reeds een
Hoofdstuk 2
5
voorwaardelijke verplichting is opgenomen, waardoor is zeker gesteld dat het gebruik van nieuwe verhardingen uitsluitend is toegestaan indien voldoende waterberging is gerealiseerd en in stand wordt gehouden. Conclusie De zienswijze is gegrond en de waterparagraaf zal hierop worden aangepast.
Reclamant 2 Provincie Noord-Brabant Postbus 90151 5200 MC ’s-Hertogenbosch Samenvatting zienswijze Reclamant geeft aan dat het ontwerpbestemmingsplan op onderdelen in strijd is met de Verordening ruimte. Geconstateerd is dat de ontwikkeling en uitbreiding van de recreatieve activiteiten bij de bestaande kanoboerderij leidt tot aantasting van de Ecologische Hoofdstructuur. In artikel 4.11 van de provinciale Verordening ruimte is beschreven wat in het natuurcompensatieplan en de privaatrechtelijke overeenkomst dient te worden vastgelegd. Het ontwerpbestemmingsplan voorziet in een natuurcompensatieplan en een – niet ondertekende - overeenkomst. Reclamant constateert dat in de overeenkomst wel de financiële onderbouwing is opgenomen voor wat betreft de compensatiegrond op en aansluitend aan het terrein van de ontwikkeling, maar niet voor de twee extra percelen die worden aangewend voor natuurcompensatie. Reclamant verzoekt om ook van deze percelen de financiële onderbouwing in de overeenkomst op te nemen. Verder wijst reclamant er op dat bij het verzoek om herbegrenzing een ondertekende anterieure overeenkomst beschikbaar is, waarin de natuurcompensatie wordt zeker gesteld. Daarnaast wordt door reclamant ingegaan op artikel 4.9 van de Verordening inzake herbegrenzing van de EHS met bijbehorende procedurebepalingen. In artikel 4.6 lid 3 is bepaald dat een verzoek om herbegrenzing na afloop van de terinzagelegging bij de provincie wordt ingediend en vergezeld gaat met een beschrijving waaruit blijkt dat is voldaan aan de in artikel 4.9 opgenomen voorwaarden en – in voorkomende gevallen – van naar voren gebrachte zienswijze. Tot slot geeft reclamant aan dat een bestemmingsplan ten behoeve waarvan de gemeente een verzoek om wijziging van de begrenzing heeft gedaan, wordt vastgesteld nadat de provincie heeft besloten tot wijziging van de herbegrenzing. Beantwoording zienswijze Overeenkomstig het verzoek van de provincie wordt de financiële onderbouwing uitgebreid met de twee extra percelen die worden aangewend voor natuurcompen-
6
Hoofdstuk 2
satie. Bij het officiële verzoek tot herbegrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur bij de provincie zal een ondertekende anterieure overeenkomst beschikbaar zijn. De procedure om tot herbegrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur over te gaan wordt gevolgd overeenkomstig artikel 4.6 lid 3 van de Verordening ruimte. Conclusie De zienswijze is gegrond en er zal derhalve aan alle door de provincie in de zienswijze genoemde voorwaarden worden voldaan.
Reclamant 3 Brabantse Milieufederatie Spoorlaan 434b 5038 CH Tilburg Samenvatting zienswijze De zienswijze is mede ingediend namens de Oisterwijkse Milieuvereniging, de Vereniging Natuur en Milieu Hilvarenbeek e.o. en het IVN Oisterwijk. Reclamant verzoekt geen medewerking te verlenen aan het bestemmingsplan in deze vorm en geeft het volgende in haar zienswijze aan: 1. De in het bestemmingsplan opgenomen compensatie, vanwege de ligging van de percelen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), is niet afdoende. Door de beoogde buitenplanse compensatie raakt een deel van de EHS versnipperd en wordt geweld aangedaan aan de noodzakelijke samenhang en verbinding tussen gebieden. 2. Door de aanleg van de opstapplaats voor kano’s in de vorm van een dode arm wordt de Ecologische verbindingszone doorbroken. De functie van de ecologische verbindingszone – het zorgen van dispersie voor zoogdieren en amfibieën – zal worden verstoord door het intensieve kanogebruik. 3. Het kanoën op de Reusel – in een omvang zoals door initiatiefnemer wordt beoogd – werkt verstorend op de aanwezige broedvogels. De Kleine Plevier en de Waterral wordt verstoord in zijn broedgedrag. Een ontheffing van de Floraen faunawet is noodzakelijk. Uit het ontwerpbestemmingsplan kan ten onrechte niet worden nagegaan of een dergelijke ontheffing kan worden verkregen (de verwachting of dat een ontheffing zal worden verleend). 4. Tijdens de kano-activiteiten wordt op plaatsen waar de beek te ondiep is, regelmatig uit de kano gestapt. Hierbij worden kwetsbare oevers betreden en vernield. 5. Er zullen strijdigheden ontstaan tussen de natuurbelangen en de recreatieve belangen nu voor de kano-activiteiten in drogere tijden een hogere waterstand zal zijn gewenst, wat leidt tot een ongewenste druk op het Waterschap om te komen tot een verdere opstuwing van de Reusel. Er wordt gevreesd voor een
Hoofdstuk 2
7
6. 7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
verdere verstoring van de natuurlijke watergang (eerder gevoerde werkzaamheden met betrekking tot het beekherstel komen hierdoor in gevaar). Door een toename van het aantal bezoekers en kanoërs zal een verdere aantasting en achteruitgang plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden. De handelingen welke voortvloeien uit onderhavig project hebben mede uitstraling op het aanliggende Natura 2000-gebied Kempen-Land West. Onduidelijk is welke maatregelen worden genomen om significante negatieve effecten als gevolg van het project en daarmee samenhangende handelingen te voorkomen. Naar onze mening dient de raad na te gaan of in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 een vergunning voor de onderhavige activiteit kan worden verleend. Daarnaast dient een afweging te worden gemaakt over de planontwikkeling mede gelet op het bepaalde in artikel 19j van de Natuurbeschermingswet. In het plan worden mogelijkheden gegeven om de bebouwing uit te breiden naar 2.250 m² en de verharding toe te laten nemen naar 7.775 m². Het is niet duidelijk welke effecten dit zal hebben op de grondwaterstanden in het gebied. Het aantal verkeersbewegingen zal toenemen, waardoor ook de geluidhinder zal toenemen. De in de Reusel aanwezige broedvogels zullen het toenemende verkeersgeluid als verstorend ervaren. Bovendien is niet uitgesloten dat het weidevogelgebied Moergestels Broek hinder gaat ondervinden van de toename van het verkeer. In de nabije omgeving van het plangebied is het Landbouw Ontwikkelingsgebied Molenakker gelegen. Het recreatieve centrum dient als geurgevoelige locatie te worden aangemerkt. Niet uitgesloten is dat agrarische bedrijven planschade zullen claimen als gevolg van de geringe afstand van hun bedrijf tot het recreatiecentrum of dat de geplande ontwikkeling beperkingen biedt aan de ontwikkelingsperspectieven voor de agrarische bedrijven in het LOG. Ten aanzien van de hoogte van gebouwen moet worden gesteld dat het gebied is gelegen op geringe afstand van het weidevogelgebied Moergestels Broek. Gevreesd wordt voor verstoring als gevolg van de hoge gebouwen. Daarnaast is niet uitgesloten dat roofvogels deze gebouwen gebruiken als uitkijkpost om o.a. op weidevogels te jagen, met mogelijk gevolgen voor de weidevogelpopulatie. Gevreesd wordt dat de horeca-activiteiten en de vergaderactiviteiten zullen uitgroeien tot een volwaardig horecabedrijf. Dat is planologisch niet gewenst op de percelen. In de toelichting is aangegeven dat het recreatiecentrum moet gaan fungeren als recreatieve poort tot het omliggende natuurgebied. In de plannen valt echter te lezen dat deze recreatieve poorten bestaan uit entrees tot natuurgebieden met kleine extensieve horecagelegenheden waar iets gegeten of gedronken kan worden (intensieve recreatiebedrijven of grootschalige horecabedrijven) vallen hier niet onder. In het Reconstructieplan Beerze-Reusel is uitdrukke-
8
Hoofdstuk 2
lijk bepaald dat ‘het niet wenselijk is dat de locatie zich verder ontwikkelt als kanoboerderij. De Reusel en Spruitenstroom zijn ecologische kwetsbare beken, waarop slechts een zeer lage vaarintensiteit acceptabel is. Voorts dient bij de ontwikkeling van deze poort rekening gehouden te worden met de ruimte die in het beekdal nodig is voor beekherstel en waterberging’. De vertegenwoordigers voor natuur in de Landinrichtingscommissie heeft de vereniging laten weten dat de commissie het standpunt heeft ingenomen dat de Reusel is heringericht met een ecologisch doel en dat dat voorop moest blijven staan en het kanovaren daar niet bij zou passen. 14. De vereniging geeft aan dat de intrekking van de reconstructieplannen nog niet onherroepelijk is en volgens PS de reconstructieplannen hun waarde blijven behouden als ambitiedocument. 15. Nu de bestaande recreatiegebouwen worden gesloopt, bevelen wij u aan dat gezocht dient te worden naar een andere locatie, waar enerzijds meer ontwikkelingsperspectieven zijn voor een kanoboerderij annex recreatiecentrum en horeca en anderzijds geen negatieve effecten op de natuur kunnen plaatsvinden. Beantwoording zienswijze De beantwoording van de zienswijze zal puntsgewijs plaatsvinden: 1. In het plan dient onderscheid gemaakt te worden tussen enerzijds compensatie van bestaande natuurwaarden, en anderzijds invulling van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Compensatie is nodig voor de kap van 0,19 hectare bos (tabel 2 in het natuurcompensatieplan); deze compensatie inclusief toeslag vindt op het terrein zelf plaats. Voor het ontwikkelen van de overige natuur beoogt de initiatiefnemer, naast het ontwikkelen van een economisch duurzaam recreatiebedrijf, bij te dragen aan de invulling van de EHS. In de nieuwe situatie is de oppervlakte bos en natuur aanzienlijk groter dan in de huidige feitelijke situatie. De invulling van de EHS vindt gedeeltelijk op het terrein van de Reuselhoeve plaats, en gedeeltelijk op overige gronden in het Reuseldal. Om de recreatieontwikkeling en EHS gezamenlijk te kunnen invullen, moet de begrenzing van de EHS worden aangepast. Door de ontwikkeling wordt mede beoogd om de samenhang in de EHS ter plaatse te verbeteren en versnippering van het Reuseldal door de huidige bebouwing te verminderen. De EHS-zone langs de Reusel wordt momenteel ter hoogte van de Heizenschedijk onderbroken door bebouwingsenclaves. De Reuselhoeve ligt momenteel met bebouwing en recreatieterreinen dicht aan de Reusel. Door de bebouwing en recreatieterreinen meer van de Reusel af te verplaatsen, ontstaat een nieuwe ecologische ‘stapsteen’ langs de Reusel. De gronden aan de oostzijde van het terrein, die uit de EHS begrensd worden, zijn door Staatsbosbeheer beoordeeld als weinig kansrijk voor na-
Hoofdstuk 2
9
2.
3.
4.
5.
tuurontwikkeling. De bodem is door intensief agrarisch gebruik sterk geeutrofieerd, waardoor natuurontwikkeling ter plaatse zeer kostbaar is. Gelet op het voorgaande is geen sprake van de door de reclamant genoemde versnippering van de EHS en het verdwijnen van samenhang en verbinding. De natuurcompensatie en herbegrenzing vinden plaats conform de regels uit de Verordening. De stelling dat er niet afdoende gecompenseerd wordt is derhalve niet correct. De dode arm wordt onderdeel van de EHS en wordt bestemd als ‘Natuur’. De locatie waar de dode arm voorzien is, maakt momenteel geen deel uit van de EHS of ecologische verbindingszone. Het plan voorziet daarom niet in een doorbreking maar van een versterking van de ecologische verbindingszone. De dode arm zal door de aanleg van een kano-opstapplaats inderdaad een recreatief medegebruik krijgen. Doordat er momenteel al een opstapplaats is, is er geen sprake van een toename van verstoring. De Reusel zelf zal ter plekke door de nieuwe opstapplaats juist rustiger worden. Op het schiereiland tussen de opstapplaats en de Reusel wordt dichte beplanting voorzien, om verstoring van de Reusel te verminderen. Verder is extensieve dagrecreatie binnen de bestemming ‘natuur’ toegestaan. De Reusel wordt momenteel al bevaren door kano’s. Het plan richt zich niet op een toename van kanovaarders. Het kanovaren wordt een stuk minder door de herstructurering van de Reusel en de lage waterstand die daardoor veroorzaakt wordt. In plaats van 'krampachtig' vasthouden aan deze activiteit wordt er, mede door deze bestemmingsplanherziening, voor gezorgd dat er een gezond recreatief bedrijf kan ontstaan dat veel minder afhankelijk is van het kanovaren en meer is gericht op andere activiteiten en de beleving van de natuur. Vanuit het plan is daarom geen afname van vogels of verslechtering van hun leefgebied te verwachten. De Reuselhoeve wijst recreanten erop dat het opzettelijk verontrusten van vogels en het vernielen of verstoren van vogelnesten volgens de Flora- en faunawet verboden is. Op de plaatsen waar de beek te ondiep is lopen kanovaarders met hun kano. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om de oevers te betreden: kanovaarders worden er op gewezen de oevers niet te betreden, onder meer door het plaatsen van borden met daarop de tekst ‘oevers niet betreden in verband met broedvogels en koeien’ (in overleg met de Staatsbosbeheer (SBB)). Bovendien is de kans klein dat de kanovaarders de oevers betreden, nu de oevers niet toegankelijk zijn. Het is suggestief dat er strijdigheden zullen ontstaan tussen de natuurbelangen en de recreatieve belangen. Ook is het suggestief dat er een ongewenste druk op het Waterschap ontstaat om te komen tot opstuwing van de Reusel. In het bestemmingsplan is de impact van de ruimtelijke ontwikkeling op de natuur onderzocht en gemotiveerd. Deze belangen worden niet onevenredig aangetast. Over de wateraspecten heeft tijdens het opstellen van het bestemmingsplan en naar aanleiding van de zienswijzen intensief overleg
10
Hoofdstuk 2
6.
7.
8.
9.
plaatsgevonden tussen Waterschap De Dommel, Staatsbosbeheer, de gemeente en initiatiefnemer. Door de aanvulling van de waterparagraaf (paragraaf 4.4) is afdoende aangetoond dat de wateraspecten niet onevenredig aangetast worden door onderhavige ruimtelijke ontwikkeling. Er is geen sprake van een toename van het aantal kanoërs. In 2011 en 2012 hebben er enkele dammetjes gelegen in de Reusel om de Reuselhoeve de tijd te geven haar bedrijfsvoering aan te passen. In 2011 moest niettemin worden gestart bij de Aboomsestraat nabij de A58, in 2012 kon wel bij de Reuselhoeve worden gestart en in 2013 moest vanaf begin juli tot eind september wederom bij de Aboomsestraat worden gestart. Dit heeft grote negatieve gevolgen gehad op het kanovaren: het aantal kanovaarders is sterk afgenomen (in de afgelopen 3 jaar met 60%). Terugkeer op het oude niveau van voor de herinrichting van de Reusel is niet mogelijk gezien de bevaarbaarheid van de Reusel. Er is derhalve geen sprake van een verdere aantasting of achteruitgang van de aanwezige natuurwaarden. Zoals aangegeven onder 2 worden in het plangebied zelf maatregelen genomen ter beperking van verstoring. Daarbij zullen de activiteiten ook verder van de Reusel af gaan plaatsvinden. Zoals aangegeven onder 3 worden recreanten gewezen op het respecteren van natuurwaarden en de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet. Geconcludeerd kan worden dat het plan juist een positief effect heeft op de natuurwaarden. In de natuurtoets is geconcludeerd dat effecten op het Natura 2000-gebied Kempenland West op voorhand kunnen worden uitgesloten. Het plangebied ligt op 1,6 kilometer stroomafwaarts van het Natura 2000-gebied; het deel van de Reusel dat binnen het Natura 2000-gebied ligt, wordt niet bevaren. Andere vormen van verstoring over de genoemde afstand zijn niet aan de orde. De sterke daling van het waterpeil in de Reusel leidt tot verdroging in het plangebied, zelfs wanneer rekening wordt gehouden met de toename van het bebouwingsoppervlak en verharding. In het gebied zelf is overigens ruim voldoende bergingscapacitieit om al het hemelwater te infiltreren en in geval van nood af te voeren. Door de ruimtelijke ontwikkeling (Van kanoboerderij naar recreatieve poort Reuselhoeve) is aannemelijk dat er meer bezoekers komen dan nu het geval is. De broedvogels worden echter niet meer verstoord door deze ruimtelijke ontwikkeling. Er is namelijk al sprake van een recreatief bedrijf met bijbehorende verkeersbewegingen. De mogelijke toename van verkeersbewegingen zal geen extra nadelig effect hebben dan dat in de bestaande situatie het geval is. Verder is er is in de plantoelichting niet uiteengezet of de – beperkte – toename van het aantal verkeersbewegingen gevolgen heeft voor geluidhinder. In hoofdstuk 4 van de plantoelichting zal alsnog een paragraaf worden opgenomen, waarbij nader wordt ingegaan op het aspect ‘geluid’
Hoofdstuk 2
11
en of dit aspect mogelijke belemmeringen oplevert voor realisatie van het bestemmingsplan. 10. In paragraaf 4.7 van de plantoelichting is ingegaan op het aspect ‘geurhinder’. Gelet op de ligging van het plangebied ten noordwesten – op ongeveer 100 meter afstand – van het landbouwontwikkelingsgebied Molenakkers is in deze paragraaf beoordeeld in hoeverre agrarische bedrijven als gevolg van het bestemmingsplan in hun ontwikkelingsruimte worden belemmerd. Er is in deze paragraaf weergegeven welke agrarische bedrijven in de nabijheid van het plangebied (binnen een straal van 1 kilometer) zijn gelegen. De conclusie dat het aspect geur geen belemmering is voor de in het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ruimtelijke ontwikkeling blijft gehandhaafd: in het kader van geurhinder vormen de beoogde ontwikkelingen geen knelpunt. Gelet hierop zullen de agrarische bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en is van eventuele tegemoetkoming in planschade ook geen sprake. 11. De maximale bouwhoogte voor gebouwen bedraagt in het bestemmingsplan maximaal 10 meter (met uitzondering van 1 hoofdgebouw van 10,5 meter), overeenkomstig andere percelen in het buitengebied van de gemeente Oisterwijk. De uitkijktoren betreft een uitzondering hierop: voor de uitkijktoren geldt een maximale bouwhoogte van 13,5 meter. Gelet op de constructie van de uitkijktoren en de verstoring door bezoekers is het niet waarschijnlijk dat roofvogels de uitkijkpost zullen gebruiken om op weidevogels te jagen. Bovendien zijn in het plangebied en de directe omgeving diverse bomen aanwezig die eveneens door roofvogels als uitkijkpost kunnen worden gebruikt. Hierdoor is het niet waarschijnlijk dat de weidevogels extra verstoord worden door onderhavige ontwikkeling. 12. Er is geen sprake van een doorgroei van de horeca- en vergaderactiviteiten tot een volwaardig horecabedrijf. De horeca- en vergaderactiviteiten zijn ondergeschikt aan de recreatieve functie van de gronden. In artikel 4.1 van de planregels is het voorgaande gewaarborgd door te bepalen dat de gronden met de bestemming ‘Recreatie’ zijn bestemd voor dagrecreatieve voorzieningen met daaraan ondergeschikt een vergaderaccommodatie. Dagrecreatie is in artikel 1 van de planregels als volgt gedefinieerd: vrijetijdsbesteding gedurende de dag zoals sport en spel, wandelen, paardrijden of het houden van een evenement, waarbij geen sprake is van verblijfsrecreatie. Gelet hierop is voldoende gewaarborgd dat de ondergeschikte activiteiten aan de dagrecreatieve voorzieningen niet doorgroeien tot een volwaardig horecabedrijf. 13. Het is correct dat het bestaande recreatieve bedrijf “De kanoboerderij” wordt gewijzigd en ontwikkeld tot “De Reuselhoeve, recreatieve poort De Hilver”. Het is niet duidelijk op welke plannen wordt gedoeld als het gaat om de definitie van een recreatieve poort. In de Provinciale structuurvisie 2012 wordt een recreatieve poort gedefinieerd als toegang tot natuur- en
12
Hoofdstuk 2
bosgebied met ruime parkeermogelijkheden, een horecavoorziening en informatie over het gebied. In de provinciale Verordening ruimte is geen definitie opgenomen. In de gemeentelijke structuurvisie wordt een recreatieve poort omschreven als een recreatieve aanlegplaats van waaruit het natuurgebied betreden kan worden. Functionerende recreatieve poorten moeten vooral gebruiksvriendelijk zijn, aantrekkelijke faciliteiten bieden en direct nabij het natuurgebied en het wandel- en fietspadennetwerk liggen. Ruime parkeergelegenheid is een vereiste. Het onderhavige plan voldoet aan de definitie uit de provinciale structuurvisie en de omschrijving uit de gemeentelijke structuurvisie plus. Zoals uit het antwoord onder 14 blijkt zijn de reconstructieplannen vertaald en geactualiseerd in het Provinciaal Waterplan en de Structuurvisie RO. Hierdoor is het beleid in de reconstructieplannen over deze onderwerpen feitelijk achterhaald en heeft het formeel geen werking meer. De onderhavige ontwikkeling is beleidsmatig niet strijdig met de provinciale Structuurvisie RO en het provinciale Waterplan. Tot slot wordt verwezen naar de aanleiding (paragraaf 1.1) van onderhavig plan. Hier is te lezen dat het bij de ontwikkeling van recreatieve poorten gaat om plekken waarbij sprake is van een symbiose tussen natuur en recreatie. Ook is te lezen dat de ontwikkeling van de Recreatieve Poort De Hilver in samenspraak met het Waterschap en Staatsbosbeheer wordt ontwikkeld. Door de combinatie van de dagrecreatieve ontwikkelingen en natuurontwikkelingen zal de recreatieve poort De Hilver als totaalconcept tot ontwikkeling komen. Aan de gestelde eisen ten aanzien van compensatie, inpassing en versterking wordt ruimschoots voldaan. Door het initiatief om de bestaande kanoboerderij om te bouwen tot recreatieve poort de Reuselhoeve worden meerdere belangen gediend: • De karakteristiek van het landschap wordt onderstreept door de aanleg van karakteristieke landschapselementen waardoor de gradiënt van besloten beekdal naar open weidevogelgebied wordt versterkt; • Er vindt ontstening van het beekdal plaats, en er wordt extra oppervlaktewater gerealiseerd o.a. in de vorm van een nevenarm; • Er worden landschapselementen ontwikkelt en natuurdoelstellingen verwezenlijkt zonder dat de overheid hiertoe initiatief in hoeft te nemen; • De doelstelling van een recreatieve poort om het landschap beleefbaar te maken wordt bereikt. 14. In paragraaf 1.5.4 “Reconstructie- en gebiedsplannen (2005)” van de provinciale Structuurvisie ruimtelijke ordening van de provincie Noord-Brabant staat dat er de begrenzing van de integrale zonering ter discussie staat. Hiervoor is een herziening van de reconstructieplannen nodig. Deze herziening richt zich daarbij met name op het vaststellen van een aangepaste begrenzing van landbouwontwikkelingsgebieden. Totdat de reconstructieplannen zijn herzien, blijft de integrale zonering zijn status op grond van de
Hoofdstuk 2
13
reconstructiewet behouden. Hierdoor blijft ook de planologische doorwerking van de begrenzing in stand. In de reconstructie- en gebiedsplannen zijn ook beleidsuitgangspunten opgenomen over andere reconstructiedoelen. Dit overige beleid is inmiddels vertaald en geactualiseerd in het Provinciaal Waterplan en deze Structuurvisie RO. Hierdoor is het beleid in de reconstructieplannen over deze onderwerpen feitelijk achterhaald en heeft het formeel geen werking meer. Bij voornoemde herziening van de reconstructieplannen wordt daarom gekeken of het beleid over deze aanvullende reconstructiedoelen wordt ingetrokken. Uit deze paragraaf blijkt dat het overige beleid inmiddels vertaald en geactualiseerd is in het provinciaal waterplan en de structuurvisie RO. De ruimtelijke ontwikkeling dient dus getoetst te worden aan dit beleid. In paragraaf 3.2 en 4.4 van dit bestemmingsplan is onderhavig initiatief getoetst aan dit beleid. Uit deze toetsing blijkt dat het initiatief past binnen het beleid. Ook is uit de zienswijzen van Provincie Noord-Brabant en het Waterschap De Dommel en de hierover gevoerde gesprekken dat onderhavig initiatief beleidsmatig niet strijdig is. 15. Van een andere locatie is geen sprake: van oudsher is de kanoboerderij op het huidige perceel gevestigd en initiatiefnemer wenst op deze locatie zijn recreatieve activiteiten voort te zetten, zij het in een andere vorm dan voorheen. Door de ontwikkeling op deze locatie te realiseren, wordt juist invulling van de Ecologische Hoofdstructuur mogelijk gemaakt: er wordt ‘werk met werk’ gemaakt. De natuurwaarden die in het plangebied zelf verloren gaan worden op het terrein zelf en elders gecompenseerd. De ontwikkeling voorziet in een netto toename van de natuurwaarden. Conclusie De zienswijze is deels gegrond. De gegronde onderdelen worden opgenomen in het bestemmingsplan.
Reclamant 4 F. & C. Vugts Marschall Broekzijde 23 5066 PE Moergestel Samenvatting zienswijze Reclamant geeft een uiteenzetting van de voorgeschiedenis van de kanoboerderij voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan. Ook reclamant ziet de problemen met het bijna droogvallen van de Reusel zowel voor initiatiefnemer als voor zijn eigen weilanden. Reclamant heeft begrip voor het ondernemerschap van initiatiefnemer maar wenst het laatste restje natuur, rust en vrijheid graag te behouden. Vandaar de ingediende zienswijze.
14
Hoofdstuk 2
Reclamant vreest dat als gevolg van de nieuwe activiteiten de geluidsoverlast zal toenemen en er inkijk zal ontstaan op de gronden en de boerderij van reclamant. Bovendien zal de waarde van de gronden door nieuwe activiteiten verminderen. Hierbij gaat het met name om de huidige plaats en opstelling van klimtoren en de tokkelbaan. Ook heeft reclamant bezwaren tegen de huidige plaatsing van de uitkijktoren en velduitkijkpost: deze zijn bedoeld om in de natuur te kijken en niet over de grond en boerderij van reclamant. Reclamant wenst graag te weten wat er nog meer aan activiteiten aan de Reusel gaan plaatsvinden (wat houdt bijvoorbeeld een vuurplaats in?). Tevens vindt reclamant dat er bebossing/beplanting langs de Reusel moet komen, zeker als de stallen worden afgebroken om zo de inkijk van activiteiten zoveel mogelijk te beperken. Toename van de geluidsoverlast door de nieuwe ontwikkelingen is lastig in te schatten, maar betreft zeker een aandachtspunt. Beantwoording zienswijze In het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied’ zijn de gronden van de kanoboerderij reeds als ‘Recreatie’ bestemd en zijn dagrecreatieve voorzieningen rechtstreeks op het perceel toegestaan. Gelet op de systematiek van het bestemmingsplan zijn deze dagrecreatieve voorzieningen binnen het gehele bestemmingsvlak ‘Recreatie’ toegestaan (zie onderstaande afbeelding). In de bouwregels van deze bestemming is bepaald dat de maximale oppervlakte van overige gebouwen en overkappingen (waaronder bedrijfsgebouwen) maximaal 25% van het bestemmingsvlak bedraagt en de bouwhoogte 10 meter mag bedragen. Op grond van het vigerende bestemmingsplan is het derhalve reeds mogelijk om op een kortere afstand tot het perceel van reclamant, dan in de huidige situatie het geval is, bedrijfsgebouwen te realiseren met een maximale bouwhoogte van 10 meter (waaronder bijvoorbeeld ook een veldzichthut). Verder is het mogelijk om de activiteiten die voor de meeste geluidsoverlast zorgen, zoals bijvoorbeeld de wc-pottenrace, bijna tegen de Reusel aan te houden. Gelet op het voorgaande is het niet te verwachten dat als gevolg van de nieuwe activiteiten de geluidsoverlast en de inkijk op de gronden zal toenemen en de waarde van de gronden van reclamant zal afnemen. Dagrecreatieve voorzieningen zijn immers reeds op het gehele perceel toegestaan, evenals bedrijfsgebouwen met een maximale bouwhoogte van 10 meter. Het is, zoals besproken, correct dat water inderdaad meer geluid reflecteert dan aarde. In rekenmodellen worden dus inderdaad verschillende absorptiegetallen ingevoerd. Het geluidsniveau zal stijgen wanneer er in een ongewijzigde situatie aarde vervangen wordt door water. In onderhavig geval komen de recreatieve activiteiten verder van de woning te liggen, is er een groene geluidswal van 20 meter breed met bomen van 15 meter en wordt voldaan aan de afstanden van ‘bedrijven en milieuzonering’. Geluid vanuit de Reuselhoeve is beschreven in paragraaf ‘bedrijven en milieuzonering’. Verder zal voor de volledigheid het aspect ‘geluid’ nog nader worden toegelicht als paragraaf in het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 2
15
Daarnaast zijn de gronden w waar het klimparcours mogelijk wo orden gema aakt (ter plaatse van de aan nduiding ‘sp pecifieke vo orm van recreatie – klim mparcours’) gelegen op een afstand van n 150 meterr van de won ning van recclamant. Dee afstand van n de woning va an reclamant tot aan de e uitkijktore en bedraagtt 265 meterr (ter plaatse e van de aanduid ding ‘specifieke vorm vvan recreatie e – uitkijkto oren’). Het vvoorgaande is weergegeven in ondersttaande figu ur.
Figuur 1: uitsnede vigerrend bestemmi ngsplan ‘Buitengebied’
Gelet hierop is de kans k dat van nuit het klim mparcours da an wel de k limtoren ink kijk in de woonbo oerderij onttstaat gering g, waarbij te evens van be elang is dat tussen de klimtoren k en de woning w van reclamant o op de eerste e plaats een houtwal vaan 15 jaar oud en 10 meter breed aanw wezig is en op de twe eede plaats sprake is vvan 20 mete er brede groensttrook van 10 0 meter hoo og. Bovendien zal doorr de verplaaatsing van de instapplaats voor v de kan no’s de afsta and tot aan n de woning g van reclam mant toenemen van 100 me eter naar 175 meter en dus niet me eer zichtbaa ar zijn vanuiit de woning. Op de fotopag gina (figuurr 2) is te zie en dat er na auwelijks sp prake is van nuit De Reuselhoeve naar pe ercelen van derden. d Tevens van belang g is in ogensschouw te houden h dat het bestem mmingsplan juist bijdraagt aan de realisatie van natuur (ond der meer zijjarm en inr ichting van de EHSgronden). Daarnaa ast wordt he et gehele perceel van de d Reuselho oeve landsch happelijk ingepasst. In artikel 4.4.1 van d de planrege els is hiertoe e een voorw waardelijke verplichting op pgenomen dat d de nieuw w te bouwe en recreatiev ve gebouween, het klimparcours en de uitkijktoren u niet eerde er in gebruik mogen worden w geno omen dan nadat n de landsch happelijke in npassing en versterking is gerealise eerd en hierr blijvend aa an wordt voldaan n. De bebossing en bep planting langs de Reuse el zal in iedeer geval wo orden ge-
16
Hoofdstuk 2
handhaafd. Hierdoor blijft ook de gesuggereerde inkijk op de gronden van reclamant beperkt. De vuurplaats is een mogelijk onderdeel van de Natuursprong. Het is een soort van zitplaats voor kinderen waar ze kletsen en rusten. Het stoken van een vuurtje is niet mogelijk omdat geen sprokkelhout beschikbaar is, zoals wel het geval is in bossen. De inrichting van de natuursprong is eenvoudig met enkele natuurspeelelementen. Voor een verdere beschrijving van de toekomstige activiteiten van de Reuselhoeve wordt verwezen naar de plantoelichting. Initiatiefnemer is 14 oktober 2013 in overleg getreden met reclamant omtrent de ingediende zienswijze en zodoende het gesprek aan te gaan over de gesuggereerde inkijk op het perceel van reclamant en de geluidsoverlast van toekomstige activiteiten van de Reuselhoeve. Ook de gemeente was vertegenwoordigd. Reclamant heeft in dit overleg aangegeven dat ze zich niet alleen zorgen maken om inkijk op het perceel, maar zeker ook over mogelijk geluidsoverlast vanuit de Reuselhoeve en dan met name het klimbos, de tokkelbaan en de recreatieve activiteiten zoals de wcpottenrace. Er is tijdens dit overleg vanuit de gemeente en initiatiefnemer aangegeven, net als in de beantwoording van deze zienswijze, dat het nieuwe bestemmingsplan voor een beter woon- en leefklimaat van reclamant zorgt dan het huidige bestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan is een vooruitgang. Toch heeft initiatiefnemer, om reclamant tegemoet te komen, en in overleg met de gemeente, besloten dat: De hoge bomenrij langs de Reusel behouden blijft en in het tussenstuk, tussen de bomenrij en de zijarm, komt moerasbos. De groene geluidswal is hierdoor 20 meter breed waarin bomen van 15 meter hoog staan; De gemotoriseerde activiteiten wc-potten- en badkuiprace vinden plaats op het meest oostelijk deel van het plangebied, het perceel van SBB, en sluiten daarmee qua aard en locatie aan bij de parkeerplaats; De veldzichthut die, tot het ontwerpbestemmingsplan, is beoogd nabij De Reusel, zal worden verplaatst naar, en gerealiseerd op, het meest noordoostelijke hoekje van het plangebied. Conclusie De zienswijze ongegrond. Foto 1: Woning Vughts vanaf klimbos bij boogschieten op 7m (8,75m kijkhoogte) Foto 2: Woning Broekhuizen vanaf klimbos bij terras op 7m (8,75m kijkhoogte) Foto 3: Schop Denissen vanaf klimbos bij boogschieten op 7m (8,75m kijkhoogte) Foto 4: Schuur Vugts vanaf klimbos terras op 7m (8,75m kijkhoogte) Foto 5: Uitzicht op schuren Vugts vanaf tokkelbaan op 7m (8,75m kijkhoogte) Foto 6: Uitzicht op woning Vugts vanaf tokkelbaan op 7m (8,75m kijkhoogte) Foto 7: Uitzicht op schuren Vugts vanaf uitkijktoren op 10,2m (12m kijkhoogte)
Hoofdstuk 2
17
Fotopagina vanuit Reuselhoeve naar derden: Figuur 2: Fotopagina
18
Hoofdstuk 2
3. AANPASSINGEN BESTEMMINGSPLAN
Op basis van de ingediende zienswijzen en ambtshalve wijzigingen zijn de volgende aanpassingen in het ontwerpbestemmingsplan doorgevoerd: Zienswijzen de waterparagraaf in de plantoelichting zal in overleg met het Waterschap worden aangepast; het aspect ‘geluid’ zal nader worden onderbouwd en als paragraaf 4.6 van de plantoelichting worden toegevoegd; paragraaf 5.2 ‘financiële uitvoerbaarheid’ zal worden aangepast. De aanvulling schept duidelijkheid dat er ook een financiële onderbouwing is opgesteld voor de twee percelen ‘buitenplanse compensatie’ en dat deze kosten ook voor rekening zijn van de initiatiefnemer; aan de landschappelijke inpassing wordt toegevoegd dat de hoge bomenrij langs de Reusel behouden blijft en dat in het tussenstuk, tussen de bomenrij en de zijarm, een moerasbos tot ontwikkeling komt. De groene geluidswal heeft hierdoor een breedte van 20 meter met hierin bomen met een hoogte van 15 meter. Deze groene geluidswal is geborgd middels de koppeling van de landschappelijke inpassing met de regels van dit bestemmingsplan; op de verbeelding wordt een zone aangeduid waar de gemotoriseerde activiteiten wc-potten- en badkuiprace mogen plaatsvinden. Dit betreft het meest oostelijk deel van het plangebied en dan ten noorden van de parkeerplaats. Dit wordt ook beschreven in de plantoelichting; in de toelichting wordt verwoord dat de veldzichthut niet gerealiseerd gaat worden nabij De Reusel, maar in de meest noordoostelijke hoek van het recreatieterrein. Ambtshalve wijzigingen diverse tekstuele wijzigingen; er is een voorwaardelijke verplichting in de algemeen gebruiksregels opgenomen om de landschappelijke inpassing, kwaliteitsverberbetering/ landschappelijke inpassing en sloop van bebouwing te regelen; in de uitvoerbaarheidsparagraaf is aangegeven wie er zienswijzen heeft ingediend, dat er met diverse partijen afstemming heeft plaatsgevonden en welke aanpassingen op basis van de zienswijzen zijn doorgevoerd.
Hoofdstuk 3
19
BRO heeft vestigingen in Boxtel | Amsterdam | Tegelen | Oldenzaal | Hasselt (B) www.BRO.nl
20
Hoofdstuk 3
BRO heeft vestigingen in Boxtel | Amsterdam | Tegelen | Oldenzaal | Hasselt (B) www.BRO.nl