Bestemmingsplan Gemullehoekenweg 75 Gemeente Oisterwijk
Bestemmingsplan Gemullehoekenweg 75 Gemeente Oisterwijk
Rapportnummer:
211x03487.052803_1
Datum:
februari 2010
Contactpersoon opdrachtgever: De heer Guido La Rose gemeente Oisterwijk Projectteam BRO:
Rieneke van den Hurk, Natasja de Vroom, Lenny van Oort
Concept:
mei 2009, juni 2009
Voorontwerp:
september 2009
Ontwerp:
januari 2010
Vaststelling:
11 februari 2010
Trefwoorden:
-
Bron foto kaft:
Hollandse Hoogte (4)
Beknopte inhoud:
-
BRO Hoofdvestiging Postbus 4 5280 AA Boxtel Bosscheweg 107 5282 WV Boxtel T +31 (0)411 850 400 F +31 (0)411 850 401 E
[email protected]
Toelichting
Inhoudsopgave
pagina
1. INLEIDING 1.1 Achtergrond en doel van het plan 1.2 Leeswijzer 1.3 Ligging en begrenzing plangebied 1.4 Huidige situatie en omgeving 1.5 Vigerend bestemmingsplan
3 3 5 5 7 9
2. ONTWIKKELING
11
3. BELEIDSKADERS EN PLANOLOGISCHE ASPECTEN 3.1 Beleidskaders
13 13
3.1.1 Rijksbeleid 3.1.2 Provinciaal en regionaal beleid 3.1.3 Gemeentelijk beleid
13 14 16
4. MILIEUHYGIËNISCHE ASPECTEN EN GEBIEDSWAARDEN 4.1 Flora en Fauna 4.2 Bodem 4.3 Bedrijven en milieuzonering 4.4 Externe veiligheid 4.5 Kabels en leidingen 4.6 Luchtkwaliteit 4.7 Geluid 4.8 Waterhuishouding 4.9 Verkeer en parkeren 4.10 Archeologische en cultuurhistorische waarden
19 19 20 20 22 22 22 24 24 25 29
5. JURIDISCHE PLANOPZET 5.1 Inleiding 5.2 Systematiek van de regels
31 31 31
5.2.1 Inleidende regels 5.2.2 Bestemmingsregels 5.2.3 Algemene bepalingen 5.2.4 Overgangs- en slotbepalingen 5.3 Beschrijving per bestemming
Inhoudsopgave
31 31 33 34 35
1
6. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
37
7. OVERLEG EN INSPRAAK 7.1 Inleiding 7.2 Overleg
39 39 39
BIJLAGEN Bijlage 1: Aanvullende notitie akoestisch onderzoek Bijlage 2: Verkeersonderzoek Bijlage 3: Nota Zienswijzen
2
Inhoudsopgave
1.
INLEIDING
1.1 Achtergrond en doel van het plan Door het tekort aan kinderopvang in Oisterwijk en het succes van de eerste kinderdagopvang van Casa Viva aan de Tilburgseweg te Oisterwijk wil Mevrouw MegensVan der Poel van Casa Viva graag een tweede kinderopvang en buitenschoolse opvang starten aan de Gemullehoekenweg 75 te Oisterwijk. Deze functie is niet toegelaten op grond van het vigerende bestemmingsplan. De beoogde ontwikkeling kan echter wel mogelijk gemaakt worden door middel van een bestemmingsplanherziening. Om het kinderdagverblijf juridisch-planologisch mogelijk te maken dient een functiewijziging plaats te vinden van ‘Wonen’ naar ‘Maatschappelijk’. Er zullen slechts (geringe) interne verbouwingen in het pand plaatsvinden, waardoor de impact in stedenbouwkundige zin beperkt zal zijn. Het college heeft in principe besloten medewerking te verlenen aan het verzoek van kinderopvang Casa Viva om aan de Gemullehoekenweg 75 een tweede locatie te starten. Als voorwaarde is gesteld dat de parkeeroverlast wordt teruggedrongen door het halen en brengen van de kinderen van de buitenschoolse opvang met collectief vervoer. Onderhavig plan vormt de juridische basis voor de voorgestane ontwikkeling.
Hoofdstuk 1
3
Figuur 1: Foto’s plangebied en omgeving
4
Hoofdstuk 1
1.2 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de ontwikkeling. In hoofdstuk 3 van het onderliggende bestemmingsplan wordt het nationale, provinciale en gemeentelijke (relevante) beleid kort beschreven. Vervolgens wordt aangegeven wat dit concreet voor gevolgen heeft voor het plangebied. In hoofdstuk 4 worden de planologisch relevante aspecten behandeld. Dit zijn de milieuhygiënische aspecten, zoals geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid etc. en de gebiedswaarden zoals archeologie, water, flora en fauna etc. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de juridische visie, waarin onder andere de systematiek van de regels wordt uiteengezet en de betreffende bestemmingen. In hoofdstuk 6 en 7 worden respectievelijk de economische en de maatschappelijke haalbaarheid van het plan onderzocht.
1.3 Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied omvat het pand aan het historische dorpse bebouwingslint Gemullehoekenweg 75 te Oisterwijk. Dit pand is gelegen in het zuidoosten van de kern Oisterwijk. De kern Oisterwijk ligt op circa 10 kilometer afstand van de stad Tilburg binnen de provincie Noord-Brabant.
Hoofdstuk 1
5
Figuur 2: Luchtfoto ligging plangebied
6
Hoofdstuk 1
1.4 Huidige situatie en omgeving Het plangebied bestaat momenteel uit een vrijstaand woonhuis en is gelegen aan een doodlopende straat die bereikbaar is door middel van een toegangsweg van de Gemullehoekenweg. Het doodlopende gedeelte van de Gemullehoekenweg biedt toegang tot de autowasserette van het benzinestation en ontsluit tevens de vier woningen aan de Gemullehoekenweg 71 t/m 77. In Oisterwijk is de bebouwing langs de Gemullehoekenweg nog duidelijk herkenbaar als oude lintbebouwing. Aan de genoemde doodlopende straat zijn in totaal vier vrijstaande woningen (waaronder initiatieflocatie) gelegen. Aan de noord- en noordoostzijde van deze woningen zijn veelal woningen gelegen. De vier vrijstaande woningen (waaronder initiatieflocatie) zijn gelegen binnen een woongebied bestaande uit bebouwing uit de zogenaamde moderne stedenbouw en de woonerfperiode (1965-1980). De noord- en noordwestzijde wordt begrensd door stedelijk groen met daarachter de Essche Stroom, aan de zuidzijde ligt de Gemullehoekenweg en een benzineservicestation met aan de overzijde een parkeerplaats behorende bij het benzinestation. Het plangebied bestaat momenteel uit een vrijstaande woning. De initiatiefnemer wil met onderhavig plan een kinderdagverblijf in het pand vestigen. Hiermee zal de woonfunctie van het pand wijzigen in een maatschappelijke functie. In het pand zullen slechts geringe interne verbouwingen plaatsvinden om van het woonhuis een kinderdagverblijf te maken.
Hoofdstuk 1
7
Figuur 3: Uitsnede vigerende bestemmingsplan
8
Hoofdstuk 1
1.5 Vigerend bestemmingsplan Het plangebied is gelegen binnen het bestemmingsplan “Woongebied Zuid-Oost” van de gemeente Oisterwijk, vastgesteld op 22 oktober 1998 door de raad van Oisterwijk en (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 27 april 1999. Op 3 augustus 1999 is het bestemmingsplan in werking getreden. De plek waar het kinderdagverblijf wordt gevestigd heeft in het bestemmingsplan “Woongebied Zuid-Oost” de bestemming ‘Woondoeleinden´. Het plan is hiermee functioneel in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Op de vigerende bestemmingsplankaart is af te lezen dat het plangebied binnen de contour van een LPGbenzinestation ligt. Het vulpunt LPG is reeds verwijderd, waardoor de contour is komen te vervallen. Om het kinderdagverblijf juridisch-planologisch mogelijk te maken dient een functiewijziging plaats te vinden van ‘Wonen’ naar ‘Maatschappelijk’. Onderliggend plan voorziet hier in.
Hoofdstuk 1
9
Plattegrond nieuwe situatie
10
Hoofdstuk 1
2.
ONTWIKKELING
Algemeen De initiatiefnemer is voornemens aan de Gemullehoekenweg 75 te Oisterwijk een kinderopvang en buitenschoolse opvang te starten. Het plan is om 12 kinderen onder te brengen in het kinderdagverblijf (0-4 jaar) en 15 kinderen in de buitenschoolse opvang (BSO) (4-12 jaar). Het kinderdagverblijf zal van 7.30 uur – 18.00 uur open zijn. Het pand kent een groot woonoppervlak op de begane grond en is dichtbij de scholen gelegen. In het pand zullen slechts (geringe) interne verbouwingen plaatsvinden, zodat courante ruimtes ontstaan voor een functie als kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang (zie plattegrond op vorige pagina). Achter het pand is de tuin gelegen, waar de kinderen buiten kunnen spelen. Verkeer en parkeren Het pand wordt ontsloten door middel van een doodlopende weg waaraan in totaal vier vrijstaande woningen zijn gelegen (waaronder projectlocatie). Deze vier woningen zijn achter een benzinepomp gelegen die samen gebruik maken van dezelfde toegangsweg langs de wasstraat van de benzinepomp naar de doodlopende weg. Deze toegangsweg sluit aan op de Gemullehoekenweg. Aan weerszijden van het pand is een oprit aanwezig, wat betekent dat het kinderdagverblijf beschikt over twee parkeerplaatsen op eigen terrein. Deze zijn bedoeld voor één voertuig van een werknemer en de bus van de buitenschoolse opvang. Voor de parkeerplaatsen voor het halen en brengen van kinderen en voor de overige werknemers/begeleiders zal een beroep worden gedaan op de openbare ruimte. In de openbare ruimte is aan de westzijde van het tankstation een parkeerterrein aanwezig. Van dit terrein wordt eventueel een pad aangelegd naar het pand aan de Gemullehoekenweg 75. In paragraaf 4.9 Verkeer en parkeren wordt hier verder op ingegaan.
Hoofdstuk 2
11
12
Hoofdstuk 2
3.
BELEIDSKADERS EN PLANOLOGISCHE ASPECTEN
In dit hoofdstuk worden de beleidskaders en de planologische aspecten die van belang zijn voor de ontwikkeling behandeld. Middels beknopte samenvattingen van beleidsnota's en -plannen wordt een overzicht verkregen. Achtereenvolgens is ingegaan op het relevante Rijks-, en provinciaal en gemeentelijk beleid.
3.1 Beleidskaders 3.1.1 Rijksbeleid Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Op grond van artikel 9.1.2 lid 1 Overgangsrecht Wro is bepaald dat een planologische kernbeslissing (zoals de Nota Ruimte) gelijkgesteld wordt met een structuurvisie. Het recht van de planologische kernbeslissing zoals gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Wro blijft van toepassing. In de Nota Ruimte1 wordt het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat in Nederland beschikbaar is. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier doelen: • versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; • bevordering van krachtige steden en vitaal platteland; • borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; • borging van de veiligheid. Om deze doelen te bereiken wil het rijk verstedelijking en infrastructuur zoveel mogelijk bundelen in nationale stedelijke netwerken, economische kerngebieden en hoofdverbindingsassen. ‘Bundeling van verstedelijking in infrastructuur’ en ‘organisatie in stedelijke netwerken’ zijn beleidsstrategieën die gehanteerd worden voor economie, infrastructuur en verstedelijking. De daaruit afgeleide beleidsdoelen zijn: • ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra; • verstedelijking van de economische kerngebieden; • verbetering van de bereikbaarheid; • verbetering van de leefbaarheid en sociaal-economische positie van steden; • bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden; • afstemming van verstedelijking en economie met de waterhuishouding; 1
De Nota Ruimte is formeel op 27 februari 2006 in werking getreden.
Hoofdstuk 3
13
•
waarborging van milieukwaliteit en veiligheid.
Deze vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd, met tegen de achtergrond de algemene wens om de economische, ecologische en sociaal-culturele waarden van de ruimte te versterken en duurzaam te ontwikkelen. Van duurzame ruimtelijke ontwikkeling is in de ogen van het Rijk sprake als aan elk van deze waarden gelijkwaardig en in onderlinge samenhang recht wordt gedaan en daarmee de aantrekkelijkheid van de ruimte voor bewoners, bezoekers en ondernemers toeneemt. Doorwerking plangebied Het initiatief speelt zich af op lokaal niveau en heeft geen duidelijk herkenbare relatie met het ruimtelijke ordeningsbeleid op nationaal niveau. Met het plan wordt in de kern Oisterwijk een kinderdagverblijf toegevoegd, wat een positieve bijdrage oplevert aan het aanwezige tekort aan kinderopvang in Oisterwijk. Geconstateerd kan worden dat het initiatief niet conflicteert met het nationaal ruimtelijk ordeningsbeleid. 3.1.2 Provinciaal en regionaal beleid Interimstructuurvisie ruimtelijke ordening en paraplunota Het ruimtelijke ordeningsbeleid van de provincie is sinds de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening vervat in de Interimstructuurvisie en de Paraplunota2. De Interimstructuurvisie beschrijft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid. Ook is hierin opgenomen hoe op hoofdlijnen het beleid wordt uitgevoerd. De uitwerking van het beleid is opgenomen in de Paraplunota ruimtelijke ordening. De structuurvisie bevat de visie op het provinciaal ruimtelijk beleid, geeft een overzicht met provinciale belangen en benoemt de hoofdlijnen van het beleid. Het bestaande Streekplan 2002 vormt hiervoor de basis. Beleidsinhoudelijke wijzigingen ten opzicht van het huidige streekplan vloeien voort uit nieuwe wetgeving en bestuurlijke besluitvorming. Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord-Brabant heeft als hoofddoel: ‘zorgvuldiger omgaan met de Brabantse ruimte’. De provincie streeft er naar om de economische, ecologische en sociaal-culturele kwaliteiten meer met elkaar in balans te brengen, zodat het voor iedereen prettig wonen, werken en recreëren is in NoordBrabant. Om het hoofddoel te kunnen bereiken heeft de provincie Noord-Brabant vijf leidende principes geformuleerd voor het ruimtelijk beleid voor de periode tot 2020: 1. Meer aandacht voor de onderste lagen: het watersysteem, de bodemtypologie en de geomorfologie en de infrastructuur; 2. Zuinig ruimtegebruik; 2
Interimstructuurvisie, paraplunota, provincie Noord-Brabant, juli 2008
14
Hoofdstuk 3
3. Concentratie van verstedelijking: inbreiden, herstructureren en intensiveren; 4. Zonering van het buitengebied; 5. Grensoverschrijdend denken en handelen. Door verstedelijking te concentreren wordt het mogelijk functies bij elkaar te brengen, met name in de stedelijke regio’s. Door woon-, werk-, zorg- en recreatielocaties dichter bij elkaar te brengen zijn mensen beter in staat arbeid te combineren met zorgtaken en ontspanning. De mogelijkheden voor participatie van de inwoners worden erdoor vergroot.
Figuur 4: Uitsnede plankaart Uitwerkingsplan ´Hilvarenbeek en Oisterwijk´
Uitwerkingsplan Hilvarenbeek en Oisterwijk Het uitwerkingsplan3 is een ruimtelijk plan op het regionale schaalniveau. Het vormt een kader voor ruimtelijke ontwikkelingen en maakt onderdeel uit van het provinciale toetsingskader op grond waarvan ruimtelijke plannen en initiatieven van gemeenten worden beoordeeld. Het uitwerkingsplan geeft de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen weer en bevat voor onderdelen afspraken over de realisering daarvan. In deze plannen wordt vastgelegd hoe het programma voor woningbouw en bedrijventerreinontwikkeling verdeeld wordt, welke locaties worden ontwikkeld en in welke volgorde en tempo dat programma gerealiseerd wordt.
3
Provincie Noord-Brabant, Hilvarenbeek en Oisterwijk, 21-12-2004
Hoofdstuk 3
15
Het plangebied is hierbinnen aangewezen als gebied voor ‘beheer en intensivering’. Intensivering kan nodig zijn waar dat vanwege de ruimtelijke kwaliteiten mogelijk en verantwoord is. Doorwerking plangebied De ontwikkeling in het plangebied past binnen het provinciaal beleid, aangezien de ontwikkeling betrekking heeft op zuinig gebruik van de ruimte door een bestaand pand te hergebruiken voor een andere (maatschappelijke) functie. Bovendien kan een kinderdagverblijf gezien worden als een passende functie binnen een woonomgeving, indien het woonleefklimaat voor de omwonenden niet onevenredig wordt aangetast. 3.1.3 Gemeentelijk beleid StructuurvisiePlus Oisterwijk4 In de StructuurvisiePlus geeft de gemeente Oisterwijk in hoofdlijnen de richting aan van de ruimtelijke ontwikkeling van het grondgebied. De huidige situatie is het vertrekpunt voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Oisterwijk wil ook in de toekomst ‘Parel van Brabant’ met trots kunnen voeren, meer in het bijzonder ziet zij zichzelf als een ‘Groene parel tussen de steden’. Dit impliceert dat de ontwikkelingsmogelijkheden een afgeleide zijn van de groene kwaliteiten en dat de gemeente ‘los’ van Tilburg blijft en afstand tot de N65 behoudt. Daarnaast worden de natuurwaarden behouden, vindt verduurzaming van het overige buitengebied plaats en winnen de kernen aan kwaliteit door het versterken van de groene potenties en cultuurhistorische kwaliteit. Hoofduitgangspunten voor de toekomstige ontwikkeling van de kernen zijn: • inzetten op het versterken van de ruimtelijke structuur en identiteit van de kernen; • ruimte voor opwaardering en herstructurering met aandacht voor (passende) menging van functies; • benutten van de potentie op inbreidings- en herstructureringslocaties: • zoeken naar meerwaarde; • rekening houden met maat en schaal bebouwing; • zorgvuldig vormgeven van en passende functies plaatsen in de overgangen tussen de kernen en het buitengebied met bijzondere aandacht voor de 'entrees'.
4
StructuurvisiePlus, BRO Vught, 19 mei 2005
16
Hoofdstuk 3
Uit de analyse van de SV+ komen de volgende kansen en mogelijkheden voor Oisterwijk: • verbeteren van noord-zuidrelaties tussen de spoorzone en het dal van de Voorste Stroom. Dit heeft betrekking op verkeer toerisme en recreatie en de beeldkwaliteit van de openbare ruimte en bebouwing; • behouden van een goede relatie tussen de kern en het bossen- en vennengebied. Door verschillende claims is een richtinggevende keuze noodzakelijk. Specifiek gaat het om de woonfunctie respectievelijk toerisme & recreatie versus natuur en landschap; • het behoud en versterking van een aantrekkelijk centrum. Optimale mix van onderscheidende functies (voorzieningen toerisme wonen werken). Inbreidingen moeten het beeld versterken. Cultuurhistorisch waardevolle elementen zijn hierin belangrijk; • projecten rondom de stromen onder meer gericht op de ecologische verbindingsfunctie beekherstel en de ruimte voor regionale waterberging; • ontwikkelen van een duidelijke visie op de spoorzone (barrière slechte beeldkwaliteit kans voor verdichting). Er is in potentie veel ruimte de zone is een belangrijk visitekaartje van de gemeente en er kan functioneel wederzijds geprofiteerd worden van het station; • het KVL-terrein is binnen de spoorzone en als onderdeel van de revitalisering van het gehele bedrijventerrein Kerkhoven een unieke kans. Verder uitwerking heeft grote prioriteit; • enkele entrees tot de kern en overgangen naar het buitengebied duidelijker profileren (in vormgeving en/of functie). Ook deze gebieden zijn het visitekaartje. Samenhang tussen kern en buitengebied zou er in tot uitdrukking moeten komen; • voorzien in de ruimtevraag van diverse functies (wonen werken recreëren); • het benutten van en kiezen van een goede invulling voor de vele verdichtingslocaties en het aangeven van prioriteiten daarin; • een goede balans tussen toeristisch-recreatieve activiteiten voorzieningen en bijbehorende verkeersdruk. Doorwerking plangebied Met onderhavig plan is sprake van een groot maatschappelijk belang. Door een bestaand pand her te gebruiken voor een kinderdagverblijf wordt een positieve bijdrage geleverd aan het voorzien in de ruimtevraag van diverse functies, in dit geval een maatschappelijke functie (kinderopvang). Naast een maatschappelijke belang is er tevens sprake van een sociaal-economisch belang. Gezinnen kunnen de kinderen onderbrengen bij de kinderopvang, waardoor beide ouders kunnen blijven werken. De trend is dat tegenwoordig in vele gezinnen beide ouders werken. Vanuit de maatschappij is er dan ook een grote behoefte aan deze voorziening. Economisch gezien is het dan ook van belang dat Oisterwijk over voldoende kinderopvang kan beschikken.
Hoofdstuk 3
17
18
Hoofdstuk 3
4.
MILIEUHYGIËNISCHE ASPECTEN EN GEBIEDSWAARDEN
Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid, landschap en ruimtelijke ordening. De milieu- en landschapskwaliteit vormen een belangrijke afweging bij de ontwikkeling van ruimtelijke functies. Bij de afweging van het al dan niet toelaten van ruimtelijke functies dient te worden onderzocht welke milieuhygiënische en waterhuishoudkundige aspecten daarbij een rol spelen. In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op flora- en fauna, bodem, bedrijfshinder, externe veiligheid, geluid, watertoets, en luchtkwaliteit.
4.1 Flora en Fauna De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Daarnaast vindt beleidsmatig gebiedsbescherming plaats door middel van de ecologische hoofdstructuur (EHS), die is geïntroduceerd in het ‘Natuurbeleidsplan’ (1990) van het Rijk en op provinciaal niveau in het streekplan is uitgewerkt. De Natuurbeschermingswet heeft betrekking op de Europees beschermde Natura2000-gebieden en de Beschermde natuurmonumenten. Ruimtelijke ontwikkelingen die effecten hebben op de vastgestelde natuurwaarden van deze gebieden, zijn in beginsel niet toegestaan. Indien er een kans bestaat dat effecten zullen optreden, dienen deze vooraf in kaart gebracht en beoordeeld te worden. De Flora- en faunawet heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek) vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten (uit de groepen kevers, mieren, schelp- en schaaldieren) en op een honderdtal vaatplanten. Bij ruimtelijke ontwikkelingen hoeft echter alleen rekening gehouden te worden met de juridisch zwaarder beschermde soorten uit 'tabel 2' en 'tabel 3' van de Flora- en faunawet, en met vogels. Voor deze soorten moet een ontheffing worden aangevraagd wanneer een ruimtelijke ontwikkeling leidt tot schade aan de soort of verstoring van leefgebied. Voor soorten van 'tabel 3' en vogels geldt hierbij een strenger afwegingskader dan voor soorten van 'tabel 2'. Voor soorten van 'tabel 2' en vogels geldt bovendien dat een ontheffing niet nodig is wanneer gewerkt wordt conform een door LNV goedgekeurde gedragscode. Momenteel zijn echter nog geen algemeen toepasbare gedragscodes voorhanden.
Hoofdstuk 4
19
Conclusies Het plangebied is momenteel bebouwd. Er zullen slechts (geringe) interne verbouwingen plaatsvinden, er hoeven dan ook geen bomen gerooid te worden. Er zijn dan ook géén natuurwaarden in het geding. Een flora en faunaonderzoek is dan ook niet noodzakelijk.
4.2 Bodem In het kader van de bestemmingsplanprocedure vormt de bodemkwaliteit bij ontwikkeling van ruimtelijke functies een belangrijke afweging. Conclusies Er vindt slechts een functiewijziging van een pand plaats, wat betekent dat er niet in de bodem wordt geroerd. Een bodemonderzoek is dan ook niet noodzakelijk.
4.3 Bedrijven en milieuzonering Bij de planontwikkeling dient rekening gehouden te worden met milieuzoneringen van bestaande en toekomstige bedrijven om zodoende de kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde Lijst van Bedrijfsactiviteiten5. Hierin wordt per bedrijfssoort aangegeven welke milieu-invloed (in de vorm van geur, stof, geluid en gevaar) hiervan kan uitgaan en welke indicatieve afstand hierbij (minimaal) in acht genomen worden. Conclusies De functies in de nabijheid van het plangebied beperken zich voornamelijk tot milieucategorieën 1 en 2. Bedrijfsactiviteiten in deze milieucategorieën worden gezien als ‘passende’ bedrijfsactiviteiten in een woonomgeving. In de directe nabijheid van het plangebied is een benzinestation gelegen (zonder LPG). Dit bedrijf is op voldoende afstand gelegen van het pand aan de Gemullehoekenweg 75 en vormt dan ook geen belemmering. Anderzijds zal de kinderopvang geen belemmeringen opleveren voor het benzinestation (zie paragraaf 4.9 Verkeer en parkeren). Factor geluid Een kinderdagverblijf heeft conform de VNG bedrijvenlijst een indicatieve hinderafstand van 30 meter op het gebied van geluid. De nabijgelegen woningen liggen op
5
Milieuzonering op basis van: ‘Bedrijven en Milieuzonering’, Uitgave VNG, Den Haag, 2009.
20
Hoofdstuk 4
een afstand van minder dan 30 meter. Dit betekent dat in het kader van de Wet Milieubeheer een akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Conclusie Er is een akoestisch onderzoek lawaai inrichting Wet Milieubeheer uitgevoerd.6 Uit dit onderzoek blijft dat zonder het treffen van maatregelen nabij de inrichting de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) in de dagperiode overschreden met 8 dB(A) wordt overschreden. Om deze overschrijding weg te nemen dient een 2 meter hoog geluidabsorberend scherm te worden opgericht. In figuur 5, bijlage I van het akoestisch onderzoek is een overzicht opgenomen van de te treffen geluidsschermen. Ten aanzien van het piekniveau (Lmax) is in de dagperiode een niveau vastgesteld van maximaal 79 dB(A) en wordt veroorzaakt door het stemgeluid op de speelplaats (tuin). Omdat een kinderdagverblijf volgende de systematiek van het Bouwbesluit valt onder een bijeenkomstfunctie en niet een onderwijsfunctie dienen voorzieningen te worden getroffen om de piekbelasting terug te brengen tot maximaal 70 dB(A). Dit betekent dat er een geluidsafschermende voorziening langs de inrichtingsgrens moet worden gemaakt. De hoogte van deze voorziening bedraagt 2 meter, zie figuur 5, bijlage I van het akoestisch onderzoek. De woningen aan de Gemullehoekenweg ondervinden een geluidsbelasting van het verkeer van en naar het kinderdagverblijf van maximaal 39 dB(A). Deze geluidsbelastingen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) uit de schrikkelcirculaire. Naar aanleiding van gewijzigde uitgangspunten betreffende de verkeersgeneratie van het kinderdagverblijf is door het akoestisch bureau een aanvullende notitie opgesteld7. Hieronder wordt de conclusie weergegeven. Voor de volledige notitie wordt verwezen naar bijlage 1. Uitgaande van een verkeersgeneratie van het kinderdagverblijf van 47 motorvoertuigen neemt de geluidsbelasting plaatselijk toe. De toename is zo gering, dat de conclusies zoals opgenomen in hoofdstuk 3 van het akoestisch onderzoek, niet wijzigen. Dit betekent dat vanuit akoestisch oogpunt er een 2 m hoge geluidsafschermende voorziening nodig is. Deze voorziening kan bijvoorbeeld worden opgebouwd met gesloten houten delen (massa van ten minste 10 kg/m²), dan wel een gemetselde halve steenswand (100 mm dik). In het werk zal moeten worden bepaald, of de bestaande schutting hieraan voldoet, dan wel dat de schutting moet worden aangepast.
6
Akoestisch onderzoek kinderdagverblijf Gemullehoekenweg 75 te Oisterwijk, d.d. 14 september 2009. Onderzoek is een separate bijlage. 7 Akoestisch onderzoek kinderdagverblijf Gemullehoekenweg te Oisterwijk, d.d. 16 december 2009
Hoofdstuk 4
21
4.4 Externe veiligheid Er zijn uiteenlopende risico’s waaraan men in de dagelijkse leefomgeving bloot kan staan. Het betreft hierbij onder meer risico’s van gevaarlijke stoffen in bedrijven en bij transport van deze stoffen. Deze risico’s zijn verbonden aan een bepaalde plaats. Voor het transport zijn dat de wegen, het spoor, de waterwegen en de buisleidingen. Vooral bij nieuwe woningbouwontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met eventueel aanwezige externe risico’s die de veiligheid negatief kunnen beïnvloeden. Conclusies Er bevinden zich geen inrichtingen en/of transportroutes in de nabije omgeving van het plangebied.8 Het nabijgelegen benzinestation heeft geen vulpunt meer voor LPG en vormt dan ook geen belemmering vanuit het oogpunt van de externe veiligheid. Geconcludeerd kan worden dat in het kader van de externe veiligheid geen belemmeringen aanwezig zijn.
4.5 Kabels en leidingen Het verrichten van werkzaamheden in de nabijheid van hoogspanningsmasten, hoogspanningslijnen, hoogspanningskabels, warmwaterleidingen e.d. kan gevaar met zich meebrengen. Om dit gevaar zoveel mogelijk te beperken dient de leidingbeheerder aan te geven onder welke voorwaarden de werkzaamheden veilig plaats te kunnen vinden. Conclusies Er vindt slechts een functiewijziging van een pand plaats, wat betekent dat er niet in de bodem wordt geroerd. Er zijn dan ook geen belemmeringen in het kader van kabels en leidingen.
4.6 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Deze Wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Sinds 15 november 2007 staan de hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen beschreven in de Wet milieubeheer (hoofdstuk 5 Wm). Hiermee is het Besluit luchtkwaliteit 2005 vervallen. Artikel 5.16 Wm (lid 1) geeft weer, onder welke voorwaarden bestuursorganen bepaalde bevoegdheden (uit lid 2) mogen uitoefenen. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid: 8
Bron: Risicokaart provincie Noord-Brabant.
22
Hoofdstuk 4
- er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; - een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit; - een project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtverontreiniging; - een project past binnen het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regionaal programma van maatregelen. Het Besluit NIBM Deze AMvB legt vast, wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Een project is NIBM, als aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie veroorzaakt van maximaal 3%. De 3% grens wordt gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel fijn stof en NO2. In het Besluit NIBM is geregeld dat binnen de getalsmatige grenzen van de Regeling een project altijd NIBM is. Er zijn immers alleen categorieën van gevallen aangewezen, waarvan aannemelijk is dat de toename van de concentraties in de betreffende gevallen niet de 3% grens overschrijdt. Wanneer een categorie eenmaal is aangewezen, mag er zonder meer van worden uitgegaan dat deze bijdrage NIBM is. Indien een project boven de getalsmatige grenzen uitkomt, is een project in betekenende mate (IBM), tenzij alsnog aannemelijk te maken is dat de bron minder dan 3% bijdraagt aan de concentratie. Behoort een project tot een niet in de Regeling NIBM genoemde categorie dan zal steeds met behulp van onderzoek dienen te worden aangetoond of het project NIBM is. De Regeling NIBM geeft vooralsnog invulling aan de volgende categorieën: - woningbouw- en kantoorlocaties, alsmede een combinatie daarvan (artikel 3 en bijlage C) - Inrichtingen (artikel 1 en bijlage A). Hieronder vallen landbouwinrichtingen en spoorwegemplacementen. Veehouderijen van beperkte omvang zijn nog niet in de Regeling NIBM opgenomen, dit zal op een later moment wel gebeuren. Daarnaast is een voorschrift gereserveerd voor defensie-inrichtingen, maar hieraan is nog geen invulling gegeven. Het aantal voertuigverplaatsingen dat door het kinderdagverblijf wordt gegenereerd, zorgt voor een toename van ongeveer 38 motorvoertuigbewegingen op een werkdag. De ontwikkeling valt hiermee binnen de getalsmatige grenzen van de NIBM. Een luchtkwaliteitonderzoek is dan ook niet noodzakelijk. Conform de eisen die gesteld zijn in de Wet luchtkwaliteit (2007) kan het initiatief dan ook doorgang vinden.
Hoofdstuk 4
23
4.7 Geluid In de Wet geluidhinder (WGH) is vastgesteld, indien in het plangebied geluidgevoelige functies (zoals woningen) zijn voorzien binnen de invloedssfeer van (weg)verkeerslawaai, akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Dit geldt voor alle straten en wegen, met uitzondering van: - wegen die in een als ‘woonerf’ aangeduid gebied liggen; - wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. Conclusies Een kinderdagverblijf is geen geluidsgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder. Een akoestisch onderzoek voor enkel het bedrijfstype is dan ook niet noodzakelijk. De bedrijfsvoering van een kinderdagverblijf (stemgeluid van kinderen) veroorzaakt wel geluidsemissie. Voor de bedrijfsvoering, spelende kinderen is derhalve een akoestisch onderzoek benodigd. De resultaten van dit onderzoek zijn uiteengezet in paragraaf 4.3.
4.8 Waterhuishouding Inleiding Nederland is groot geworden door het leven met en de strijd tegen het water. In de 20e eeuw is, doordat er te weinig rekening is gehouden met het waterbelang, veel ruimte aan het water ontrokken en veel afvalwater direct geloosd op oppervlaktewater. Om de toekomst van Nederland veilig te stellen is het nodig om te anticiperen op klimaatsveranderingen en bij de ruimtelijke planvorming goed rekening te houden met water. De waterbeheerder heeft de taak, kennis en kunde om daar zorg voor te dragen. Daarom is het belangrijk om hem vroegtijdig te betrekken bij de planvorming. Beleidskader Het vroegtijdig betrekken van de waterbeheerder en het meewegen van het waterbelang is, door middel van de Watertoets, sinds 1 november 2003 verankerd in het ‘Besluit op de ruimtelijke ordening 1985’. Het streven naar een veilig, gezond en duurzaam waterbeheer staat landelijk in de belangstelling. Thema’s zoals ‘water in de stad’ en ‘water als ordenend principe’ zijn als speerpunten aangegeven in het vigerende beleid zoals vastgelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding (ministerie van V&W), de Nota Ruimte (ministerie van VROM), de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw (WB21), de Handreiking Watertoets (VROM), het Provinciaal Waterhuishoudingsplan van Noord-Brabant (Provincie Noord-Brabant), De beleidsnota Stedelijk Water (Waterschap De Dommel), Wet gemeentelijk watertaken en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
24
Hoofdstuk 4
In het GRP heeft de gemeente Oisterwijk haar visie op het stedelijk waterbeheer vastgelegd. Op Europees, nationaal en stroomgebiedsniveau wordt gewerkt aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW streeft naar duurzame en robuuste watersystemen. Basisprincipes van het nationaal en Europees beleid zijn: meer ruimte voor water, voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd en stand-still (géén verdere achteruitgang in de huidige (2000) chemische en ecologische waterkwaliteit). Het bovenstaande resulteert in twee drietrapsstrategieën: • Waterkwantiteit (hergebruik, vasthouden, bergen, afvoeren) • Waterkwaliteit (schoonhouden, scheiden, zuiveren) Beide strategieën zijn vastgelegd in de Nota Ruimte (2006). Water in relatie tot de toekomstige situatie Het plan betreft de functiewijzing van het pand aan de Gemullehoekenweg 75 te Oisterwijk. Het voorliggende plan heeft hiermee geen toename van verhard oppervlak tot gevolg en er zal geen ruimte voor waterberging noodzakelijk zijn. Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor en door (grond)water in de omgeving. Er vinden dan ook geen wijzigingen plaats voor wat betreft de afvoer van het huishoudelijk afvalwater en hemelwater ten opzichte van de huidige situatie. Samenwerking met de waterbeheerder De ruimtelijke onderbouwing is voor een officiële reactie van het waterschap door de gemeente voorgelegd aan waterschap de Dommel.
4.9 Verkeer en parkeren Verkeerskundige situatie De vestiging van een kinderdagverblijf in een voormalig woonhuis aan de Gemullehoekenweg heeft meer verkeersbewegingen tot gevolg. De vraag is of de verkeersbewegingen effecten hebben op het geheel van verkeersbewegingen en de parkeersituatie in de omgeving van de locatie. Verkeersgeneratie In de huidige situatie is het pand aan de Gemullehoekenweg huisnummer 75 in gebruik als woonhuis. Een woonhuis genereert ongeveer 9 motorvoertuigbewegingen op een gemiddelde werkdag. In de toekomstige situatie wordt in het pand een kinderdagverblijf gevestigd, voor dagopvang en buitenschoolse opvang. In de dagopvang is plaats voor 12 kinderen, de buitenschoolse opvang biedt daarnaast plaats aan 15 kinderen. Het kinderdag-
Hoofdstuk 4
25
verblijf zal ongeveer 47 motorvoertuigbewegingen op een gemiddelde werkdag genereren. De uitgangspunten en de berekeningen zijn opgenomen in bijlage 2. Tabel 1: Verkeersgeneratie huidige en toekomstige situatie Werkdag (mvtgbew/etm) Huidige situatie Woonhuis
9
Toekomstige situatie Kinderdagverblijf met 12 kindplaatsen dagopvang en 15 kindplaatsen
47
buitenschoolse opvang Toename verkeersgeneratie vestiging kinderdagverblijf
38
Het aantal voertuigverplaatsingen dat door het kinderdagverblijf wordt gegenereerd, zorgt voor een toename van ongeveer 38 motorvoertuigbewegingen op een werkdag. Tussen de initiatiefnemer en de gemeente Oisterwijk is een overeenkomst afgesloten met betrekking tot het parkeren door gebruikers van de kinderdagopvang. Deze overeenkomst wordt behandeld in de volgende subparagraaf. Het effect van gebruik volgens de overeenkomst is dat uitsluitend personeel gebruik zal maken van de parkeerplaatsen bij het pand. Dat wil zeggen het voertuig voor het groepsvervoer buitenschoolse opvang en één voertuig van een personeelslid. Het aantal motorvoertuigbewegingen in het doodlopende gedeelte van de Gemullehoekenweg nabij de planlocatie blijft beperkt tot circa 10 motorvoertuigbewegingen. Dit komt nagenoeg overeen met het aantal motorvoertuigbewegingen bij gebruik van het pand als woning in de huidige situatie. Het doodlopende gedeelte van de Gemullehoekenweg biedt toegang tot de autowasserette van het BP-tankstation en wordt op drukke dagen gebruikt als opstelplaats voor hiervoor wachtende auto’s. Verder ontsluit de straat de woningen met oneven huisnummers 71 t/m 77. In de as van de straat staat een boom. Het doodlopende gedeelte van de Gemullehoekenweg is in de huidige vorm minder geschikt voor het verwerken van de berekende aantallen gemotoriseerd verkeer. Het genoemde verkeer (10 motorvoertuigbewegingen) zorgt niet voor een onevenredige toename op het doodlopende gedeelte van de straat. Op het doorgaande deel van de Gemullehoekenweg is de toename van het verkeer als gevolg van het kinderdagverblijf nauwelijks merkbaar. De vestiging van het kinderdagverblijf heeft op deze straat een niet noemenswaardige invloed op de verkeersafwikkeling.
26
Hoofdstuk 4
Figuur 5: Doodlopend gedeelte Gemullehoekenweg
Parkeren Een kinderdagopvang zorgt voor een vraag naar parkeerplaatsen. De berekening van de parkeerbehoefte van de functies in de ontwikkeling is gebaseerd op de parkeernormen van de gemeente Oisterwijk9. Op basis van een gepland aantal arbeidsplaatsen van 4, heeft het kinderdagverblijf een parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen voor langparkeren. Op het perceel is ruimte voor het parkeren van twee auto’s. Hiervan wordt één parkeerplaats gebruikt voor het voertuig groepsvervoer voor buitenschoolse opvang. Op eigen terrein is dan nog ruimte voor parkeren door één personeelslid. Daarnaast heeft het kinderdagverblijf een behoefte aan parkeerplaatsen voor kort parkerende ouders die kinderen brengen en ophalen, Kiss&Ride-plaatsen. Deze parkeerbehoefte wordt gebaseerd op een voorbeeldberekening van CROW10. De parkeerbehoefte aan Kiss&Ride-plaatsen is 2 plaatsen. De uitgebreide berekening is opgenomen in bijlage 1. Het doodlopende gedeelte van de Gemullehoekenweg is in de huidige vorm ongeschikt om volledig te gebruiken voor het bereiken van het kinderdagverblijf met personenauto’s. Tevens kan de volledige parkeerbehoefte niet op eigen terrein worden opgevangen. Daarom is door de initiatiefnemer en de gemeente Oisterwijk een overeenkomst11 afgesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het parkeren door gebruikers van de kinderopvang. De belangrijkste afspraken zijn: • de kinderopvang zal in haar reglement opnemen dat ouders hun auto op de nabijgelegen parkeerplaats moeten parkeren (zie volgende figuur). • de 15 kinderen van de buitenschoolse opvang dienen met collectief vervoer te worden gehaald en gebracht.
9
Gemeente Oisterwijk, Parkeernormen bij nieuwbouw – Parkeernormen en parkeerfonds, maart 2007 e CROW publicatie 182, Parkeerkencijfers – Basis voor parkeernormering, 3 druk september 2008 Parkeerovereenkomst Casa Viva in verband met herziening bestemmingsplan Woongebied Zuid-Oost – Gemullehoekenweg 75 te Oisterwijk 10 11
Hoofdstuk 4
27
3097 3097
2864 2864 22
2792 2792 2795 2795
1255 1255
2813
2793 2793 66
3098
1254
44
7733
2865 2865
2796 2796 2947 2947
7755 777
667
2794
2277 9977
parkeerterrein
6699
88
3096 3096
2798 2798 benzinestation (BP)
853 853 852 852 2799 2799
2486
1490 1490
2487 2487 22
813 813 Gemullehoekenweg
8811
2817 2817
8833 2421 2421
2859 2859 8855
Figuur 6 : Overzicht van situatie
Het parkeerterrein naast het benzinestation dient te worden gebruikt voor het parkeren. Het gaat om een parkeerterrein met ongeveer 14 parkeerplaatsen. Uit metingen van de gemeente blijkt dat hier voldoende vrije parkeerplaatsen zijn. Hiermee wordt voorkomen dat verkeer van en naar het kinderdagverblijf de doodlopende straat inrijdt en daar verkeersonveilige situaties ontstaan. Tevens wordt op die manier de parkeerbehoefte van het kinderdagverblijf buiten de rijbaan opgevangen. Het parkeerterrein is op loopafstand van huisnummer 75 gelegen. De loopafstand is eventueel nog te verkorten door een doorsteek voor voetgangers aan de noordzijde van het parkeerterrein richting de doodlopende straat. De doorsteek zorgt er dan ook voor dat de bezoekers van de kinderopvang en de bezoekers van het benzinestation elkaar niet tegenkomen. Dit zorgt voor een meer verkeersveilige situatie. Verder zal het personeel gestimuleerd worden met de fiets naar de kinderopvang te komen en zullen ook de ouders van de kinderen van het kinderdagverblijf zoveel mogelijk worden gestimuleerd om hun kinderen met de fiets of te voet te brengen/halen.
Legenda kinderdagverblijf parkeerterrein met eventuele doorsteek
Figuur 7: Locatie parkeren t.b.v. kinderdagverblijf
28
Hoofdstuk 4
Figuur 8: Parkeerterrein Gemullehoekenweg
4.10 Archeologische en cultuurhistorische waarden Cultuurhistorie Het plangebied is gelegen aan een doodlopende weg die door middel van een toegangsweg uitkomt op de Gemullehoekenweg. De Gemullehoekenweg vormt een historisch dorps bebouwingslint die vanuit de kern doorloopt tot in het buitengebied van Oisterwijk. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie NoordBrabant is af te lezen dat de Gemullehoekenweg een redelijk hoge historisch geografische lijn vormt. Met onderhavige ontwikkeling is sprake van een functiewijziging van een bestaand pand van ´Wonen´ naar ´Maatschappelijk´. In het bestaande pand vinden slechts interne verbouwingen plaats, waardoor de stedenbouwkundige uitstraling van het pand behouden zal blijven. Het plan is hiermee niet in strijd met cultuurhistorische waarden. Archeologie Op de archeologische monumentenkaart (AMK) zijn in het plangebied geen archeologische vindplaatsen aangegeven die bescherming genieten middels de Monumentenwet 1988 of waarvoor bescherming in voorbereiding is. Op de indicatieve kaart archeologische waarden (IKAW, 2e generatie) is de kans op het aantreffen van archeologische resten aangegeven. Het plangebied is niet gekarteerd. Het archeologisch bodemarchief in het plangebied is al verstoord door de aanleg van bebouwing en wegen met ondergrondse infrastructuur. Met het plan vindt slechts een functiewijziging van een pand plaats, wat betekent dat niet wordt geroerd in de bodem. Een archeologisch onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.
Hoofdstuk 4
29
30
Hoofdstuk 4
5.
JURIDISCHE PLANOPZET
5.1 Inleiding Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (hierna wordt gesproken van plankaart) en regels, vergezelt van een toelichting. De plankaart en de regels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De plankaart heeft de rol van visualisering van de bestemmingen, zowel digitaal als analoog. De regels regelen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezige en/of op te richten bebouwing. De toelichting heeft weliswaar geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het bestemmingsplan en bij de uitleg van de plankaart en regels. In de volgende twee paragrafen wordt de systematiek van de regels uiteengezet en wordt een uitleg per bestemming gegeven.
5.2 Systematiek van de regels Het onderhavige bestemmingsplan is een globaal ontwikkelingsplan, welke voorziet in directe bouwtitels. De regels bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen. 5.2.1 Inleidende regels In het eerste artikel worden omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze zijn opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Alleen die begripsbepalingen zijn opgenomen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring of voor meerdere uitleg vatbaar zijn. Om op een eenduidige manier afstanden en oppervlakten te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de plankaart geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden. 5.2.2 Bestemmingsregels De gronden van het gehele plangebied hebben een positieve bestemming. Een positieve bestemming betekent dat gebruik van de gronden voor de verschillende bestemmingen direct mogelijk is. Bovendien betekent het dat oprichting van gebouwen direct mogelijk is nadat burgemeester en wethouders een bouwvergunning
Hoofdstuk 5
31
hebben verleend. Een bouwvergunning wordt verleend indien zij voldoet aan onder meer de regels van het bestemmingsplan, het Bouwbesluit en de Bouwverordening. De opbouw van de bestemmingen ziet er in beginsel als volgt uit12: • bestemmingsomschrijving; • bouwregels; • ontheffing van de bouwregels; • specifieke gebruiksregels; • ontheffing van de gebruiksregels. Hieronder volgt per bestemmingsonderdeel een korte toelichting. Bestemmingsomschrijving De bestemmingsomschrijving bevat de omschrijving van de doeleinden die met de bestemming aan de grond worden toegekend. Hierbij gaat het in beginsel om een beschrijving van de aan de grond toegekende functies zoals wonen, bedrijven, detailhandel, recreatie, horeca etc. De aard van de toegelaten inrichtingen van gronden (bouwwerken en werken, geen bouwwerken zijnde) vloeit dan voort uit de toegelaten functies. De hoofdfuncties worden als eerste genoemd. Indien van toepassing worden ook de aan de hoofdfuncties ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. De ondergeschiktheid wordt weergegeven door de zinsnede ‘met daaraan ondergeschikt’. Tevens wordt aangegeven welke functies bij de bestemming behoren door middel van de zinsnede ‘met daarbij bijbehorende’. Het betreft hier meestal functies als paden, groen, erven, etc. De bestemmingsomschrijving is niet alleen functioneel, maar bevat ook inrichtingsaspecten. Bouwregels In de bouwregels wordt aangegeven welke bebouwingsmogelijkheden er op een perceel bestaan. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Ontheffing van de bouwregels Door het opnemen van een ontheffingsregeling bestaat de mogelijkheid af te wijken van de algemeen toegestane bouwregelingen. Deze ontheffingen zijn niet bedoeld voor afwijkingen van de bouwregels, waarvan de verwachting is, dat ze in (bijna) alle gevallen worden verleend. In dat geval zijn de bouwregels hierop aangepast. Voor elke ontheffing wordt aangegeven waarvan ontheffing wordt verleend, de maximale afwijking die met de ontheffing kan worden toegestaan en eventueel de situaties of voorwaarden waaronder ontheffing wordt verleend. 12
Duidelijk mag zijn, dat een bestemmingsplanbepaling niet alle elementen hoeft te bevatten. Dit kan per bestemming verschillen.
32
Hoofdstuk 5
Het gaat hier om ontheffingsbevoegdheden voor specifieke bestemmingen. Indien ontheffingsbevoegdheden gelden voor meerdere bestemmingen dan wel een algemene strekking hebben zijn ze opgenomen in hoofdstuk 3 (de algemene bepalingen). Specifieke gebruiksregels In dit onderdeel kan worden aangegeven welke vormen van gebruik men in ieder geval strijdig acht met de bestemming. Hierin worden niet alle mogelijke strijdig gebruiksvormen genoemd, maar alleen die waarvan het niet op voorhand duidelijk is dat deze in strijd zijn met de bestemming. Het gaat hierbij in feite om een aanvulling op de doeleindenomschrijving. Ontheffing van de gebruiksregels Een ontheffing van een gebruiksvoorschrift mag niet leiden tot een feitelijke wijziging van de bestemming. Dat wil zeggen, dat wel ontheffing kan worden verleend ten behoeve van functies, die inherent zijn aan de in de bestemmingsomschrijving opgenomen functies. Via ontheffing kunnen geen ‘nieuwe‘ functies worden toegestaan. Met andere woorden: de ontheffingsregeling kan worden opgenomen voor kleinere, planologisch minder ingrijpende, onderwerpen. Functiewijzigingen en grotere, ingrijpende ruimtelijke ingrepen worden geregeld via een wijzigingsbevoegdheid. 5.2.3 Algemene bepalingen Antidubbeltelbepaling Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Deze bepaling is conform de standaardregel uit het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4). Algemene bouwregels In de algemene bouwregels is een algemene regeling met betrekking tot ondergronds ruimtegebruik opgenomen, waarbij kelderruimten e.d. in één bouwlaag onder gebouwen direct mogelijk worden gemaakt. Daar waar bovengronds gebouwd mag worden zijn ook ondergrondse bouwwerken toegestaan, met dien verstande dat er in verband met daglichttoetreding ondergronds 15 m² extra is toegestaan ten opzichte van bovengronds. De oppervlakte van ondergrondse bouwwerken telt niet mee bij de bepaling van het aantal m² aan (bij)gebouwen op een perceel. Natuurlijk dient altijd voldaan te worden aan de eisen van het bouwbesluit (lichttoetreding e.d.).
Hoofdstuk 5
33
Voor ondergronds bouwen dat dieper gaat dan één bouwlaag onder de grond dient een afwegingsmoment plaats te vinden (via een binnenplanse ontheffing). Dit om eventuele negatieve neveneffecten (bijvoorbeeld wat betreft waterstromen en aantasting van archeologische waarden) te voorkomen. Daarnaast is een regeling opgenomen omtrent ondergeschikte bouwdelen en een regeling omtrent bestaande afstanden en andere maten. In de praktijk kunnen zich situaties voordoen, waarbij bestaande bebouwing in strijd is met de regels. Zo kan de specifieke bouwhoogte van een woning hoger zijn dan de toegestane hoogte van bebouwing (een algemene maat). Deze strijdigheid is niet gewenst. Het is immers niet de bedoeling, dat deze woning moet worden aangepast aan de nieuwe maatvoering. Daarom is de algemene bepaling opgenomen, dat bij afwijkingen de maatvoering mag worden aangehouden, zoals die bestond op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan. Algemene ontheffingsbepalingen In deze bepaling wordt aan Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid gegeven om ontheffing te verlenen ten behoeve van niet-ingrijpende bouwactiviteiten. De criteria, die bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn daarbij aangegeven. Algemene wijzigingsbepalingen In deze bepaling wordt aan Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid gegeven om bestemmingen te wijzigen ten behoeve van kleine overschrijdingen van bestemmingsgrenzen. De criteria, die bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in acht moeten worden genomen, zijn daarbij aangegeven. Algemene procedureregels In deze bepaling staat aangegeven welke procedure dient te worden gevolgd bij de voorbereiding van een besluit tot toepassen van een ontheffings- of wijzigingsbevoegdheid. Hierbij wordt verwezen naar procedures die zijn opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet ruimtelijke ordening. 5.2.4 Overgangs- en slotbepalingen Overgangsbepalingen In deze bepaling wordt vorm en inhoud gegeven aan het overgangsrecht conform de standaardregels uit het Besluit ruimtelijke ordening. Slotbepaling Als laatste is de slotbepaling opgenomen. Deze bepaling bevat de titel van het plan.
34
Hoofdstuk 5
5.3 Beschrijving per bestemming Maatschappelijk Het hele plangebied heeft de bestemming Maatschappelijk. Onder deze bestemming zijn activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening toegestaan. Aangezien er sprake is van een doodlopende straat welke naar het plangebied leidt, is het niet gewenst alle maatschappelijke functies toe te staan. Hierdoor is voor het kinderdagverblijf met buitenschoolsopvang een specifieke aanduiding opgenomen in het plangebied. Bouwen binnen de bestemming Maatschappelijk is enkel toegestaan binnen het bouwvlak. Uitzondering hierop zijn gebouwen met een maximaal oppervlak van 20% van de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel zijn buiten het bouwvlak toegestaan, mits zij de voorgeschreven maximale hoogte niet overschrijden. Deze hoogte is opgenomen in de planregels. De maximale hoogte voor gebouwen in het bouwvlak is nader aangeduid op de plankaart. Naast gebouwen zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Van bouwwerken, geen gebouwen zijnde is de maximale hoogte in de planregels gespecificeerd.
Hoofdstuk 5
35
36
Hoofdstuk 5
6.
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
De uitvoering van de in dit bestemmingsplan rechtstreeks mogelijk gemaakte ontwikkeling is in handen van één ontwikkelende partij. Met deze partij zal de gemeente een anterieure overeenkomst sluiten. De gemeente heeft met deze partij overeengestemd dat de kosten voortvloeiend uit eventuele planschade worden gedeeld. Daarmee is verzekerd dat de alle projectgebonden kosten, afgezien van de helft van de kosten uit eventuele planschade, worden verhaald op de initiatiefnemer. Op grond van artikel 6.12, lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening behoeft voor dit bestemmingsplan geen exploitatieplan te worden vastgesteld. De gemeentelijke kosten zijn anderszins verzekerd, middels de samenwerkingsovereenkomst tussen gemeente en initiatiefnemer.
Hoofdstuk 6
37
38
Hoofdstuk 6
7.
OVERLEG EN INSPRAAK
7.1 Inleiding De procedures voor vaststelling van een bestemmingsplan zijn door de wetgever geregeld. Aangegeven is dat tussen gemeente en verschillende instanties waar nodig overleg over het plan moet worden gevoerd alvorens een ontwerpplan ter visie gelegd kan worden. Daarnaast is er de gelegenheid om in het voortraject belanghebbenden te laten inspreken conform de gemeentelijke verordening. Pas daarna wordt de wettelijke procedure met betrekking tot vaststelling van het bestemmingsplan opgestart (artikel 3.8 Wro).
7.2 Overleg Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. De uitkomsten van het overleg zijn in het bestemmingsplan verwerkt. Het ontwerp-bestemmingsplan heeft vanaf 25 september 2009 gedurende 6 weken ter visie gelegen. Gedurende deze termijn is één zienswijze ingediend namens 5 omwonenden. Voor de Nota zienswijzen en wijzigingen bij vaststelling wordt verwezen naar de bijlage 3. De zienswijzen hebben geleid tot de volgende aanpassingen in het bestemmingsplan: - het akoestisch onderzoek is opnieuw uitgevoerd en de aanvulling van het rapport d.d. 16 december 2009 is aan het bestemmingsplan gevoegd als bijlage; - paragraaf 4.9 (verkeer en parkeren) van het bestemmingsplan is aangevuld met een tabel, waarin het aantal verkeersbewegingen wordt vermeld, die de kinderopvang genereert, wanneer 15 kinderen met een busje worden gehaald en gebracht. Hiermee ontstaat meer duidelijkheid over de gevolgen van de komst van de kinderopvang.
Hoofdstuk 7
39
40
Hoofdstuk 7
BIJLAGEN
Bijlage 1: Aanvullende notitie akoestisch onderzoek
Bijlage 2: Verkeersonderzoek
Verkeersonderzoek Uitgangspunten • Het woonmilieutype van Oisterwijk is centrum-dorps, o.b.v. aantal inwoners, www.statline.nl. • Het plangebied ligt in ‘rest bebouwde kom’. • Huidige functie op planlocatie: 1 woning (vrijstaand, met garage). • Toekomstige functie op planlocatie: kinderdagverblijf met 12 kindplaatsen dagopvang en 15 kindplaatsen buitenschoolse opvang en 4 arbeidsplaatsen. • Verkeersgeneratie: - Verkeersgeneratie ‘kinderdagopvang’ volgens CROW/Goudappel Coffeng, www.verkeersgeneratie.nl, met profiel: onderwijs, kinderdagopvang (crèches). - Berekening verkeersgeneratie ‘buitenschoolse opvang’ volgens informatie opdrachtgever over vervoer kinderen. - Verkeersgeneratie ‘wonen’ volgens volgens CROW publicatie 256 Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden. • Parkeerbehoefte volgens parkeernormering gemeente Oisterwijk en CROW publicatie 182, Parkeerkencijfers – Basis voor parkeernormering. Verkeersgeneratie Huidige situatie Aantal woningen Correctiefactor weekdag
1 0,9
Verkeersgeneratie woning per werkdag
9
Verkeersgeneratie woning per weekdag
(9*0,9) = 8
Toekomstige situatie dagopvang Aantal kindplaatsen dagopvang (halen en brengen door ouders)
12
Verkeersgeneratie kinderdagverblijf per werkdag (incl. personeel)
35
buitenschoolse opvang Aantal kindplaatsen buitenschoolse opvang (halen en brengen d.m.v.
15
groepsvervoer) Aantal voertuigen groepsvervoer
1
Aantal ritten voor buitenschoolse opvang per dag (2x voor ophalen
4
na schooltijd en 2x voor wegbrengen eind van de middag) Aantal arbeidsplaatsen buitenschoolse opvang Aantal motorvoertuigbewegingen per voertuig per rit Verkeersgeneratie buitenschoolse opvang Totaal verkeersgeneratie toekomstige situatie
2 2 (1*4*2)+(2*2) = 12 35+12 = 47
Toename verkeersgeneratie per werkdag a.g.v. vestiging kinderdag-
47-9 = 38
verblijf
Parkeerbehoefte Lang parkeren
Kinderdagverblijf
omvang
parkeernorm
parkeerbehoefte
4 arbeidsplaatsen
0,75
4*0,75 = 3
Kort parkeren Aantal kindplaatsen dagopvang en buitenschoolse opvang
12
Percentage kinderen gebracht met de auto (gemiddeld 50 – 80%)
65%
Reductiefactor parkeerduur
0,25
Reductiefactor aantal kinderen per auto
0,75
Aantal parkeerplaatsen kort parkeren / Kiss&Ride
12*0,65*0,25*0,75 = 2
Bijlage 3: Nota Zienswijzen
NOTA ZIENSWIJZE EN WIJZIGINGEN BIJ VASTSTELLING
Bestemmingsplan Gemullehoekenweg 75
KDV Casa Viva
Gemeente Oisterwijk December 2009
Bestemmingsplan Gemullehoekenweg 75 – Nota Zienswijze en wijzigingen bij vaststelling
1
INHOUD
pagina
1. Inleiding
3
2. Reactie zienswijze
4
3. Conclusie en wijzigingen
10
Bijlagen: Bijlage 1: Afschrift schriftelijke zienswijze Bijlage 2: Aanvulling bij het akoestisch onderzoek d.d. 16 december 2009
Bestemmingsplan Gemullehoekenweg 75 – Nota Zienswijze en wijzigingen bij vaststelling
2
1. Inleiding Voor de locatie Gemullehoekenweg 75 (verder te noemen “de locatie”) is een ontwerpbestemmingsplan opgesteld. Het perceel ligt in het bestemmingsplan Woongebied Zuid-Oost, dat in oktober 1998 door de raad is vastgesteld en door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd op 27 april 1999. In het bestemmingsplan Woongebied Zuid-Oost heeft het perceel de bestemming woondoeleinden. Het perceel is gelegen aan een doodlopende toegangsweg met 3 andere percelen (woningen). De 4 percelen zijn gesitueerd achter de wasstraat van het tankstation aan de Gemullehoekenweg.
Globale planomschrijving Voor de herziening van het bestemmingsplan Woongebied Zuid-Oost, verandert enkel de bestemming van het perceel aan de Gemullehoekenweg 75 in Oisterwijk. Op het perceel wordt een kinderopvang mogelijk gemaakt door de bestemming woondoeleinden te wijzigen in “maatschappelijk”. In totaal kunnen 27 kinderen opgevangen worden, waarvan 12 kinderen in het kinderdagverblijf (0-4 jaar) en 15 kinderen in de buitenschoolse opvang (4-12 jaar). Door de functieaanduiding (sm-ko): “specifieke vorm van maatschappelijk – kinderopvang”, worden andere maatschappelijke bestemmingen, zoals een kerk of een school, daar niet mogelijk gemaakt. In de gemeente Oisterwijk is een grote behoefte aan kinderopvang. De eerste vestiging van kinderdagverblijf Casa Viva, die is gesitueerd aan de Tilburgseweg in Oisterwijk, kent lange wachtlijsten. Vandaar dat het kinderdagverblijf heeft besloten een tweede vestiging te starten.
Procedure. Het ontwerp-bestemmingsplan heeft vanaf 25 september 2009 gedurende 6 weken ter visie gelegen. Gedurende deze termijn is één zienswijze ingediend namens 5 omwonenden. De zienswijze wordt in deze nota beoordeeld. Vervolgens doet het college de raad een voorstel tot het, al dan niet in gewijzigde vorm, vaststellen van het bestemmingsplan. Tegen het besluit van de raad kan beroep worden ingesteld bij de Raad van State.
Bestemmingsplan Gemullehoekenweg 75 – Nota Zienswijze en wijzigingen bij vaststelling
3
2. Reactie zienswijzen. Onderstaand wordt nader ingegaan op de zienswijzen. Hierbij wordt eerst de zienswijze samengevat, waarna de gemeentelijke reactie volgt. Tenslotte wordt de conclusie weergegeven. Schriftelijk ingediende zienswijze 1. Mr. Drs. H.A. Pasveer van Banning Advocaten, namens: o P.Veld, Gemullehoekenweg 73 o P.N. Ruijs en J.J.A. Verhoeven, Gemullehoekenweg 77 o B.V. Tankstation Vieveen Oisterwijk, Gemullehoekenweg 79 o C.P.M. Verhoeven en Verhoeven-Van den heuvel, Gemullehoekenweg 71 o S.A.J.A. van Loon, Schout de Walestraat 9 De zienswijze van advocaat Pasveer behandelt de volgende acht punten: a. Milieuzone van kinderdagverblijf; b. Plaatsing geluidscherm kan niet afgedwongen worden; c. Akoestisch onderzoek onjuist; d. Milieuzone tankstation; e. Parkeer- en verkeersoverlast; f. Het bestemmingsplan is niet uitvoerbaar; g. Aantal kinderplaatsen niet beperkt; h. Toegelaten functies en Wgh.
Reactie gemeente a. Milieuzone van kinderdagverblijf Reclamant is van mening dat de milieuzonering van een kinderopvang ervoor zorgt, dat de vestiging van Casa Viva aan de Gemullehoekenweg niet plaats kan vinden. Door de aanwezigheid van het tankstation en de wasstraat bij de woningen, kan echter niet gesproken worden van een woongebied. In een gemengd gebied, waar hier dan ook sprake van is, is de milieuzone van een kinderopvang 10 meter in plaats van de 30 meter, die reclamant noemt. Deze afstand wordt in de richting van de omliggende woningen in zeer beperkte mate overschreden. Daarnaast is uit het akoestisch onderzoek gebleken, dat het geluidsniveau van spelende kinderen voor de omliggende percelen acceptabel is door de aanwezigheid van de 2 meter hoge tuinmuur. De tuinmuur staat rondom de buitenruimte achter het pand aan de Gemullehoekenweg 75, waar de kinderen buiten kunnen spelen. Vanaf 1 januari 2010 is door de nieuwe Wet Geluidhinder overigens geen sprake meer van geluidhinder, wanneer het gaat om geluid dat wordt veroorzaakt door spelende kinderen van scholen en kinderdagverblijven. Wij zijn dan ook van mening dat de milieuzonering van een kinderopvang de gebruiksmogelijkheden van de omliggende percelen niet of nauwelijks beïnvloedt.
b. Plaatsing geluidscherm kan niet afgedwongen worden Op dit moment staat er al een muur van 2 meter hoog om de tuin van de Gemullehoekenweg 75. Uit veldonderzoek zal moeten blijken of deze muur ook geschikt is om als geluidsscherm te dienen. Wanneer de muur niet voldoet, zal deze door de kinderopvang aangepast moeten worden. Casa Viva wil de omgeving niet hinderen met de komst van een kinderdagverblijf. Indien nodig, is zij bereid om de muur aan te passen om geluidsoverlast te voorkomen. In het akoestisch rapport staat dat een gesloten houten schutting of een stenen muur als geluidscherm volstaat. Wij gaan er daarom vanuit dat de huidige stenen muur kan dienen als geluidscherm en dat de geluidsbelasting naar de omwonenden binnen de wettelijke normen blijft.
Bestemmingsplan Gemullehoekenweg 75 – Nota Zienswijze en wijzigingen bij vaststelling
4
c. Akoestisch onderzoek onjuist Volgens reclamant is het aantal verkeersbewegingen, waarmee de indirecte hinder van het wegverkeer is berekend, niet juist. In het akoestisch rapport wordt uitgegaan van 40 bewegingen, terwijl in de toelichting van het bestemmingsplan wordt gesproken over 78 bewegingen. Dit hogere aantal verkeersbewegingen (pagina 26 van de toelichting) is gebaseerd op de kengetallen van CROW1 bij een kinderopvang met 27 kinderen. In het akoestisch onderzoek is gerekend met de verkeersbewegingen, die kinderopvang Casa Viva genereert bij de inzet van collectief vervoer voor het halen en brengen van de 15 kinderen van de buitenschoolse opvang (BSO). Rekening houdend met dit aandeel collectief vervoer, komt het aantal verkeersbewegingen in de toekomstige situatie (zie tabel 1), volgens berekeningen van het bureau Bro, uit op 47. Tabel 1: Verkeersgeneratie huidige en toekomstige situatie werkdag Werkdag (mvtgbew/etm) Huidige situatie Woonhuis
9
Toekomstige situatie Kinderdagverblijf
47
•
12 kindplaatsen dagopvang (halen en brengen door ouders, incl. personeel)
35
•
15 kindplaatsen buitenschoolse opvang
12
(halen en brengen groepsvervoer, incl. personeel) Toename verkeersgeneratie vestiging kinderdagverblijf (rekening houdend met groepsvervoer buitenschoolse opvang)
35+12-9 = 38
Ook dit aantal verkeersbewegingen is gebaseerd op de kengetallen van CROW. Dit betekent dat het aantal bewegingen inderdaad niet overeen komt met de 40 bewegingen uit het akoestisch onderzoek. Met de 47 bewegingen uit de tabel is opnieuw de geluidsbelasting van het wegverkeer berekend. Het nieuwe akoestisch onderzoek is als bijlage aan deze nota zienswijze gekoppeld. Uiteindelijk wordt met de juiste aantal verkeersbewegingen de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) nog niet overschreden. Van geluidsoverlast naar de omwonenden, zowel van het wegverkeer als van de kinderen, is dus geen sprake. Geluidsbronnen en waarneempunten (punt 29 t/m 31 van de zienswijze) Aangezien er nog geen concreet inrichtingsplan voor de tuin (met speelmogelijkheden) is opgesteld, zijn de bronnen redelijk gelijk verdeeld over de tuin. Daarnaast heeft het verplaatsen van deze bronnen naar verwachting een geringe invloed. Uit de berekeningsresultaten met scherm blijkt dat waarneempunt 1 t/m 3 bepalend qua geluidhinder. Bij waarneempunt 4 blijft de gevelbelasting ruim beneden de opgegeven grenswaarden. Het waarneempunt aan de achterzijde van de gevel van de bebouwing aan de Gemullehoekenweg 73 is gelegen ter plaatse van de meest nabijgelegen (bepalende) gevelopening. Hierbij is gebruik gemaakt van door de gemeente Oisterwijk verstrekte bouwkundige tekeningen. Conclusie Het aantal verkeersbewegingen, waar het akoestisch onderzoek op gebaseerd is, klopt niet. Er is een nieuw akoestisch onderzoek uitgevoerd met het juiste aantal bewegingen, namelijk 47 bewegingen. Dit aangepaste onderzoek leidt niet tot het overschrijden van de voorkeursgrenswaarde voor het wegverkeer. De aanvulling op het akoestisch rapport is als bijlage bij deze nota gevoegd. Voor de overige aspecten is het akoestisch onderzoek correct uitgevoerd.
1
Het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte
Bestemmingsplan Gemullehoekenweg 75 – Nota Zienswijze en wijzigingen bij vaststelling
5
d. Milieuzone tankstation Reclamant is van mening dat de milieuzone van het tankstation niet in het ontwerpbestemmingsplan is meegenomen. In de toelichting wordt echter vermeld dat de omliggende bedrijven een milieucategorie 1 of 2 hebben. Het tankstation valt binnen de categorie 2, wat betekent dat dit bedrijf goed past binnen een woonomgeving. Met de herziening van het bestemmingsplan wordt de ene kwetsbare bestemming (wonen) vervangen door de andere (kinderopvang). Het tankstation wordt zodoende niet in haar bedrijfsvoering (of uitbreidingsmogelijkheden) belemmerd.
e. Parkeer- en verkeersoverlast Reclamant geeft aan dat er sprake zal zijn van verkeers- en parkeeroverlast door de komst van de kinderopvang. Er zijn echter afspraken gemaakt met de gemeente om overlast te voorkomen: - de kinderopvang zal in haar reglement opnemen dat ouders hun auto op de nabijgelegen parkeerplaats moeten parkeren. - de 15 kinderen van de BSO worden met collectief vervoer gehaald en gebracht. Voor de herziening van het bestemmingsplan heeft het college tijdens de vergadering van 31 maart 2009 besloten om medewerking te verlenen aan het plan onder de voorwaarde dat de afspraken rondom het ophalen en brengen van de kinderen en het parkeren op het parkeerterrein langs de Gemullehoekenweg worden vastgelegd in een overeenkomst. Bij het niet nakomen van de afspraken zal door de gemeente een boete worden opgelegd. Figuur 1: Verkeersstromen gebruikers kinderopvang Casa Viva
P: Parkeerterrein T: Tankstation K: Kinderopvang
Verkeersbewegingen auto naar parkeerplaats (ouders kinderopvang en max. 2 medewerkers): 35 Loopbewegingen ouders kinderopvang en max. 2 medewerkers : 35 Verkeersbewegingen collectief vervoer en 1 medewerker Buitenschoolse Opvang : 10 Verkeersbewegingen bezoek tankstation
Bestemmingsplan Gemullehoekenweg 75 – Nota Zienswijze en wijzigingen bij vaststelling
6
Parkeren Zoals aangegeven in de toelichting van het bestemmingsplan (pagina 29) is er een maximale parkeerbehoefte van 5 parkeerplaatsen. De behoefte ontstaat aan het eind van de dag wanneer ouders hun kinderen uit de kinderopvang ophalen en het personeel van het kinderdagverblijf nog aanwezig is. Het aantal parkeerplaatsen op het parkeerterrein, waar beroep op wordt gedaan door personeel en ouders van de kinderen van de kinderopvang, ligt op 3 parkeerplaatsen. Het parkeerterrein heeft aan het eind van de dag nog genoeg vrije plaatsen om te voorzien in de parkeerbehoefte. Dit is gebleken uit een veldonderzoek van de beleidsmedewerker verkeer. De andere 2 parkeerplaatsen voor personeel liggen aan weerszijden van de bebouwing op het perceel.
Verkeer De verkeersbewegingen zijn bij punt c al aan bod gekomen. In figuur 1 zijn de verkeersbewegingen gespecificeerd naar de verschillende groepen gebruikers. Vanaf het parkeerterrein kunnen de ouders (met of zonder kinderen) en werknemers lopend naar de kinderopvang (groene stroom in figuur 1). Gezien de route van de voetgangers zal de hinder voor het verkeer van het tankstation minimaal zijn. De snelheid van de auto’s zal op de toegangsweg en bij het tankstation laag zijn, waardoor de bestuurders op tijd kunnen reageren op de aanwezige voetgangers. Uiteraard zullen de ouders hun kinderen goed in de gaten moeten houden voor het overige verkeer. Dit geldt echter altijd. Het aantal verkeersbewegingen met de auto, dat gebruikt maakt van de gezamenlijke oprit naar de woningen en de kinderopvang achter het tankstation is gelijk aan 10. Het gaat namelijk om 1 medewerker, die naast het pand kan parkeren en het collectief vervoer van de kinderen van de BSO. Het busje voor het collectief vervoer parkeert op de andere parkeerplaats naast het pand. Aangezien het busje twee keer moet rijden om alle kinderen te halen en te brengen, maakt deze in totaal 8 verkeersbewegingen: 4 voor halen en 4 voor thuisbrengen. Met de 2 bewegingen van de medewerker, worden er dus in totaal 10 verkeerbewegingen gemaakt. In de huidige situatie zijn dat 9 verkeersbewegingen. Aangezien in het weekend geen kinderen worden opgevangen, zal het aantal verkeersbewegingen per week op de toegangsweg zelfs afnemen. Van overlast is daarom geen sprake. De andere verkeersbewegingen met de auto, namelijk van de parkeerplaats naar de Gemullehoekenweg (blauwe route), zijn verdeeld over twee momenten op de dag. Zowel in de ochtend als in de middag zullen ongeveer 17 verkeersbewegingen plaatsvinden, verspreid over de 1,5 uur dat de ouders hun kinderen kunnen brengen en halen. Dit betekent gemiddeld ongeveer 3 verkeersbewegingen per kwartier. Conclusie Wij zijn van mening dat er door de toename in verkeersbewegingen en van de parkeerdruk geen sprake is van overlast: Het parkeerterrein heeft gedurende de piekmomenten (bij halen of brengen) nog genoeg vrije plaatsen om te voorzien in de parkeerbehoefte, die de kinderopvang genereert. Het aantal verkeersbewegingen, dat door de komst van de opvang wordt gegenereerd, is beperkt. De enige verkeersbewegingen van en naar de kinderopvang over de oprit worden gemaakt door één werknemer van de kinderopvang en de bestuurder van het busje voor de kinderen van de buitenschoolse opvang. Het totale aantal verkeersbewegingen per week neemt hier zelfs af. De ouders van de kinderen van de kinderopvang en de overige 2 werknemers parkeren op de parkeerplaats. Het aantal verkeersbewegingen van en naar het parkeerterrein ligt met ongeveer 3 bewegingen per kwartier ook erg laag.
Bestemmingsplan Gemullehoekenweg 75 – Nota Zienswijze en wijzigingen bij vaststelling
7
f. Het bestemmingsplan is niet uitvoerbaar inbreuk van recht tot overpad Gezien hetgeen hiervoor is besproken over de parkeer- en verkeersoverlast, is er van een inbreuk van het recht van overpad geen sprake. Weliswaar is er sprake van enige toename van het aantal verkeersbewegingen van en naar het perceel, maar de overweg voor de andere percelen zal niet in gevaar komen. De belasting van de toegangsweg is vergelijkbaar met de huidige situatie. De uitspraak (NJ 1967/147), die door reclamant wordt genoemd, is hier niet van toepassing. Het gaat daar namelijk om een oorspronkelijk agrarisch terrein, waar twee expeditiebedrijven werden gevestigd, die dag en nacht met hun vrachtwagens van het eens verleende recht van overpad gebruik wilden maken. Deze vergelijking gaat niet op voor de kinderopvang. De eigenaar van het perceel Gemullehoekenweg 71 kan ook gebruik maken van het recht van overpad voor de klanten van het bedrijfje wat aan huis gevestigd is. Hierbij is sprake van eenzelfde soort “verzwaring” als veroorzaakt door de kinderopvang en roept ook geen bezwaar op bij de omwonenden. Het recht van overpad is gebonden aan (de gebruikers) een perceel en niet aan een bestemming op dat perceel. parkeerterrein De gemeente Oisterwijk heeft in het verleden geen afspraken gemaakt met het tankstation Vieveen Oisterwijk B.V. over het gebruik van hun grond voor het bereiken van het parkeerterrein aan de Gemullehoekenweg. Het perceel aan de Gemullehoekenweg 75 kent wel het recht van overpad. Aangezien het parkeerterrein openbaar is, kunnen de bezoekers van dit perceel hier gewoon gebruik van maken. Zij hebben immers wel het recht om zich over het perceel van het tankstation te verplaatsen. De gemeente zal contact opnemen met de heer Vieveen om het (mede)gebruik van de grond van het tankstation als inrit naar het parkeerterrein notarieel op papier te zetten. Aangezien het parkeerterrein al jaren in gebruik is zonder enige klacht te hebben vernomen, gaat de gemeente ervan uit dat dit geen probleem zal zijn. bouwverordening Het verlenen van de bouwvergunning is niet van toepassing, aangezien slechts een aantal interne (niet-vergunningsplichtige) verbouwingen zullen plaatsvinden. Desondanks hebben wij met Casa Viva duidelijke afspraken gemaakt over het parkeren, zodat de omwonenden geen overlast ondervinden aan de komst van de kinderopvang aan de Gemullehoekenweg 75. Dit is een voorwaarde voor de herziening van het bestemmingsplan. Uit veldonderzoek van de beleidsmedewerker verkeer van onze gemeente is gebleken, dat het parkeerterrein nog beschikt over voldoende vrije parkeerplaatsen gedurende de middag, wanneer de parkeerdruk het hoogst is.
g. Aantal kinderplaatsen niet beperkt Het bestemmingsplan wordt opgesteld voor het verzoek van Casa Viva om 27 kinderen op te vangen aan de Gemullehoekenweg 75. Deze kinderen zijn op dit moment goed onder te brengen in de aanwezige ruimte. In de achtertuin is een buitenruimte, die groot genoeg is en geheel omringd door een muur, zodat sprake is van een veilige verblijfsruimte. De verdiepingsvloer wordt bij dit plan gebruikt voor de slaapverblijven van de kinderen van de kinderopvang. Er is dus al sprake van het gebruik van alle ruimten. Onderbrengen van meer kinderen is niet mogelijk en ook niet de wens van de initiatiefnemer. Het aantal kinderen wordt ook genoemd in hoofdstuk 2 op pagina 11. Aangezien de toelichting (en alle bijbehorende onderzoeken) van dit bestemmingsplan is gebaseerd op het aantal van (maximaal) 27 kinderen, kunnen er niet meer kinderen toegelaten worden. Dit heeft immers consequenties voor het parkeren, de verkeersbewegingen en de uitkomsten van het akoestisch onderzoek. Wij zijn van mening dat hiermee het aantal kinderplaatsen beperkt is.
Bestemmingsplan Gemullehoekenweg 75 – Nota Zienswijze en wijzigingen bij vaststelling
8
h. Toegelaten functies en Wgh Zowel in de toelichting (paragraaf 5.3) als op de verbeelding (specifieke aanduiding) staat vermeld dat alleen een kinderopvang mogelijk is in het plangebied.
Bestemmingsplan Gemullehoekenweg 75 – Nota Zienswijze en wijzigingen bij vaststelling
9
4. Conclusie en wijzigingen: Op grond van het bovenstaande wordt de zienswijze van de reclamant voor wat betreft het aantal verkeersbewegingen in het akoestisch onderzoek gegrond verklaard en voor het overige ongegrond verklaard. Het akoestisch onderzoek wordt opnieuw uitgevoerd en de aanvulling van het rapport d.d. 16 december 2009 (bijlage 2) wordt aan het bestemmingsplan gevoegd als bijlage. Paragraaf 4.9 (Verkeer en parkeren) van het bestemmingsplan zal aangevuld worden met een tabel, waarin het aantal verkeersbewegingen wordt vermeld, die de kinderopvang genereert, wanneer 15 kinderen met een busje worden gehaald en gebracht. Deze tabel is gelijk aan de tabel 1 uit deze nota. Hiermee ontstaat meer duidelijkheid over de gevolgen van de komst van de kinderopvang.
Bestemmingsplan Gemullehoekenweg 75 – Nota Zienswijze en wijzigingen bij vaststelling
10
Bijlagen: Bijlage 1: Afschrift schriftelijke zienswijze. Bijlage 2: Aanvulling bij het akoestisch onderzoek d.d. 16 december 2009
Bestemmingsplan Gemullehoekenweg 75 – Nota Zienswijze en wijzigingen bij vaststelling
11
Bijlage 1: Afschrift schriftelijke zienswijze.
Bestemmingsplan Gemullehoekenweg 75 – Nota Zienswijze en wijzigingen bij vaststelling
12
Bijlage 2: Aanvulling bij het akoestisch onderzoek d.d. 16 december 2009
Bestemmingsplan Gemullehoekenweg 75 – Nota Zienswijze en wijzigingen bij vaststelling
13
Regels
BRO heeft vestigingen in Boxtel | Amsterdam | Tegelen | Genk www.BRO.nl