!
Bestemmingsplan,
“Molenweg,23,,Stramproy”,Gemeente,Weert,
Status:'' ' Datum:'' ' Opdrachtgever:''
vastgesteld' 12'februari'2014' de'heer'Moonen,'' Molenweg'23'' 6039'RG'Stramproy'' Gemeente'Weert'
Hans%Engelen% Apeladvies% %
ID NL.IMRO.0988.BPMolenweg23Stramp.VA01
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Inhoud 1. INLEIDING ....................................................................................... 4, 1.1., Aanleiding ................................................................................ 4, 1.2., Leeswijzer ................................................................................ 5, 2. GEBIEDS- EN PLANBESCHRIJVING ...................................................... 6, 2.1., Gebiedsbeschrijving ................................................................... 6, 2.2., Planbeschrijving ........................................................................ 7, 2.2.1., Huidige situatie ................................................................... 7, 2.2.2., Huidige planologische regeling ............................................... 8, 2.2.3., Nieuwe planologische regeling ............................................... 9, 3. BELEIDSKADER ................................................................................12, 3.1., Inleiding .................................................................................12, 3.2., Rijksbeleid ..............................................................................12, 3.2.1., Nota Belvedere ...................................................................14, 3.3., Provinciaal beleid .....................................................................16, 3.3.1., POL 2006 ...........................................................................16, 3.3.2., Reconstructie .....................................................................21, 3.4., Gemeentelijk beleid ..................................................................23, 3.4.1., Structuurvisie Weert ...........................................................23, 3.4.2., Bestemmingsplan ...............................................................24, 3.4.3., Gemeentelijk Kwaliteitsmenu Weert ......................................25, 4. RUIMTELIJKE EN MILIEUHYGIENISCHE ASPECTEN ................................33, 4.1., Inleiding .................................................................................33, 4.2., Milieuaspecten .........................................................................33, 4.2.1., Bodem ..............................................................................33, 4.2.2., Geluid ...............................................................................34, 4.2.3., Luchtkwaliteit .....................................................................36, 4.2.4., Externe veiligheid ...............................................................37, 4.2.5., Wet milieubeheer en milieuzonering ......................................39, 4.2.6., Flora en fauna ....................................................................42, 4.2.7., Verkeerskundige aspecten ...................................................45, 4.2.8., Kabels en leidingen .............................................................45, 4.2.9., Waterhuishouding ...............................................................45, 4.2.10., Beschermde en beeldbepalende elementen ...........................47, 5. JURIDISCHE OPZET ..........................................................................48, 5.1., Planstukken .............................................................................48, 5.2., Toelichting op de verbeelding .....................................................48, Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 2 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
5.3., Toelichting op de planregels.......................................................48, 5.3.1., Inleidende regels ................................................................48, 5.3.2., Bestemmingsregels .............................................................49, 5.3.3., Algemene regels en overige regels ........................................51, 5.3.4., Overgangs- en slotregel .......................................................52, 6. OVERLEG EN INSPRAAK ....................................................................53, 6.1., Overleg ex artikel 3.1.1. Bro ......................................................53, 6.2., Resultaten inspraak ..................................................................53, 7. PROCEDURE ....................................................................................53, Bijlagen: Verkennend bodemonderzoek MAH 172APE-R1 Akoestisch onderzoek 20104060 gevelbelasting Bureau Geluid 08072010 BOP 08082013 Businessplan financieel Wisbroek v3 Quickscan Flora en Fauna, Econsultancy 050813
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 3 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
1. INLEIDING
1.1.
Aanleiding
Op het adres Molenweg 23 te Stramproy zijn ‘International Poultry Services’ (IPS) en het ‘Wisbroek Breeding Center’ (WBC) gevestigd. IPS regelt voor derden de verlading van bedrijfspluimvee door de inzet van vangploegen. Dit bedrijf is in 1993 opgericht door de huidige eigenaar en initiatiefnemer de heer Moonen (voor meer informatie zie www.ips.com ). Tevens heeft zich er in de afgelopen jaren een modern kweek- en studiecentrum voor met uitsterven bedreigde vogels ontwikkeld (voor meer informatie zie www.wisbroek.com). WBC is intussen uitgegroeid tot een van de meest moderne, toonaangevende kweekcentra voor onder andere kraanvogels, ibissen, flamingo’s, ooievaren, toekans en neushoornvogels. In hun natuurlijke omgeving worden deze vogels ernstig bedreigd, veelal te wijten aan de grootschalige vernietiging van hun natuurlijk milieu door de mens. Het merendeel van deze vogels is daardoor uiterst zeldzaam en vaak afnemend in aantal. Deze activiteiten zijn gebundeld onder de naam ‘Wisbroek B.V.’. Beide bedrijven zijn dochterondernemingen van Moonen Beheer B.V. De activiteiten op de bedoelde percelen zijn te rangschikken onder bedrijfsmatige agrarische en niet-agrarische activiteiten. De woning Molenweg 23 is een woning. In figuur 1 is de ligging van de locatie met een rood vierkant aangeduid.
Figuur 1 Topografische kaart, ligging plangebied en omgeving Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 4 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Door de initiatiefnemer worden omgevingsvergunningen aangevraagd voor: 1) de oprichting van een tank- en wasplaats voor het ter plaatse gevestigde bedrijf IPS B.V., dochter van Moonen Beheer B.V. 2) de vervangende nieuwbouw van de bestaande woning 3) de vervangende nieuwbouw van het kantoor 4) de hokken, rennen en verharding ten behoeve van Wisbroek B.V., dochter van Moonen Beheer B.V. De aanwezigheid van het bedrijf IPS is in overeenstemming met het thans ter plaatse geldende bestemmingsplan. De tank- en wasplaats ligt echter buiten het bestemmingsvlak. Het bestemmingsvlak dient te worden aangepast aan de feitelijk aanwezige situatie. Het kantoor wordt iets verplaatst maar behoudt dezelfde oppervlakte. De voorgenomen nieuwbouw van de woning als vervanging van de bestaande woning is groter dan het bestemmingsplan toelaat. De activiteiten met betrekking tot de bedreigde vogelsoorten etc. en het gebruik van de grond voor dat doel én de oprichting van gebouwen is niet in het bestemmingsplan geregeld. De gemeente heeft in principe de bereidheid uitgesproken mee te willen werken aan legalisatie. Om die legalisatie mogelijk te maken is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk. Dit plan voorziet daarin.
1.2.
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt een omschrijving van het gebied en de bestaande situatie gegeven. Voorts wordt een beschrijving gegeven van de nieuwe situatie waarvoor dit plan wordt opgesteld en wordt ingegaan op de uitgangspunten van de nieuwe planologische regeling. In hoofdstuk 3 wordt het beleidskader beschreven dat wordt gevormd door het Rijksbeleid, het provinciale beleid en het gemeentelijke beleid. Hoofdstuk 4 gaat in op de ruimtelijke en milieuhygiënische aspecten voor zover die relevant zijn voor het initiatief. Hoofdstuk 5 beschrijft de juridische opzet van het plan terwijl in hoofdstuk 6 de resultaten van overleg en inspraak worden beschreven. Hoofdstuk 7 geeft een overzicht van de procedure die moet worden gevolgd om dat bestemmingsplan definitieve werking te geven.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 5 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
2. GEBIEDS- EN PLANBESCHRIJVING 2.1.
Gebiedsbeschrijving
Het plangebied is gelegen in het buitengebied van de gemeente Weert, ten oosten van de kern Stramproy. De omgeving van het plangebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van boerderijen met bijbehorende akkers en weilanden. De bebouwde kom van Stramproy is gelegen op een afstand van ongeveer 1 km van het plangebied. De omgeving van Stramproy is sterk agrarisch. Ten noordwesten van het dorp ligt tevens een groot bos- en heidegebied, waar natuurgebieden liggen als de Tungelerwallen en de Stramproyse heide. Op de onderstaande luchtfoto is de omgeving van het plangebied weergegeven.
Figuur 2 overzicht van de omgeving
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 6 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
2.2. 2.2.1.
Planbeschrijving Huidige situatie
Het Wisbroek Breeding Center (WBC) is in 2005 opgericht door de huidige eigenaar en initiatiefnemer, de heer Moonen. In samenwerking met diverse specialisten op het gebied van voeding, medische begeleiding, verzorging etc. is de afgelopen jaren een modern kweek- en studiecentrum voor met uitsterven bedreigde vogels opgebouwd. Het doel van het Wisbroek Breeding Center in Stramproy is: 1. in gevangenschap kweken van met uitsterven bedreigde vogels. Het bedrijf legt zich toe op de natuurlijke en kunstmatige vermeerdering van deze vogels. De praktijk leert dat deze kweek niet eenvoudig is en deskundig begeleid dient te worden. 2. uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek en studie van deze vogels in beschermd milieu. . Er wordt onderzoek uitgevoerd om de kweek van deze bijzondere vogels te optimaliseren en om meer te weten te komen over deze bijzondere vogels zodat dit gebruikt kan worden om deze dieren te behouden voor het nageslacht. Voorts wordt onderzoek uitgevoerd om nog meer kennis te vergaren over de leefwijze van deze vogels in hun natuurlijke omgeving en wat er gedaan dient te worden om deze vogels tot voortplanting in aan te zetten. 3. Natuurbehoud De lange termijn visie van het WBC is om het voortbestaan van deze vogelsoorten in het wild en in gevangenschap te ondersteunen op de meest uiteenlopende manieren.
Op het achterste deel van het perceel zijn de nachthokken en rennen voor de met uitsterven bedreigde vogelsoorten gesitueerd. De rennen zijn afgedekt met netten. Achter op het terrein bevinden zich nog bijgebouwen die functioneren als dierenverblijf en voeropslaglokaal. Nabij de ingang staat nog een koel-, vriescontainer voor de opslag van voer (vis/diepvriesfruit). Aan de voorzijde van het perceel, naast de woning, is een vijver aanwezig met daaromheen een constructie van gaas en netten met een hoogte van 4 á 5 meter. Hier kunnen vogels vrij vliegen. Dit is essentieel voor een succesvolle kweek. Links achter de woning is een verhard deel van het perceel waarop kantoorfaciliteiten aanwezig zijn voor het bedrijf IPS en waar kan worden geparkeerd. Hier is ook de ontsluiting van het perceel aanwezig. Het bedrijf IPS is een pluimveeservicebedrijf. Op het perceel Molenweg 23 staat een kantoorgebouw van waaruit de activiteiten worden georganiseerd. De vangploegen worden van hieruit aangestuurd, maar voeren de activiteiten verder altijd op een pluimveebedrijf elders uit. Ten behoeve van de vervoermiddelen van IPS B.V. is ter plaatse een tank- en wasplaats ingericht. Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 7 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Woning De wens is voorts om de woning Molenweg 23 te vervangen door nieuwbouw. De inhoud van de woning zal maximaal 1000 m3 zijn exclusief de bijgebouwen. De nieuwe woning zal daarom een grotere inhoud hebben dan de te vervangen bestaande woning, die een inhoud heeft van ca. 750 m3. Voor de nieuwe woning zal een compensatie worden geleverd overeenkomstig het bestemmingsplan. Daartoe wordt een overeenkomst gesloten met Ark Natuurontwikkeling dat voorziet in natuurcompensatie. In de onderstaande figuur is de bestaande plattegrond en de nieuwe plattegrond (in concept) van de woning weergegeven.
Figuur 3 plattegrond woning bestaand
2.2.2.
Figuur 3 plattegrond nieuwe situatie (concept)
Huidige planologische regeling
Omdat Gedeputeerde Staten op 14 december 1999 aan onderdelen van het bestemmingsplan Buitengebied 1998 goedkeuring hebben onthouden, is in het kader van artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) een nieuw plan vastgesteld met inachtneming van het GS-besluit. (Bestemmingsplan art. 30 WRO buitengebied 1998, vastgesteld bij raadsbesluit van 13 september 2001, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Limburg bij besluit van 16 april 2002 en in werking getreden op 13 juni 2002). Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 8 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Ter plaatse geldt thans het bestemmingsplan Buitengebied 1998, vastgesteld op 13 september 2001, goedgekeurd op 16 april 2002 en in werking getreden op 13 juni 2002. Dit plan is een integratie van het oorspronkelijke plan en het reparatieplan. Tevens is op 26 juni 2013 het bestemmingsplan ‘ Buitengebied 2011’ vastgesteld.
Figuur 4 uitsnede plankaart ontwerp-Bestemmingsplan Buitengebied 1998 (rechts transparant met luchtfoto)
De woning Molenweg 23 heeft de bestemming ‘Wonen’. Ter plaatse is géén agrarisch bouwblok opgenomen. Wel is de bestemming “Bedrijf” opgenomen met de functieaanduiding “specifieke vorm van bedrijf pluimveeservicebedrijf”. Op grond van artikel 7 van de regels en de daarbij behorende bijlage 4 mag ter plaatse van die aanduiding een pluimveeservicebedrijf (sb-pvb) zijn gevestigd, een en ander met de mogelijkheid om uit te breiden met maximaal 10% van de oppervlakte met als maximum 100 m2.
2.2.3.
Nieuwe planologische regeling
Dit voorliggende bestemmingsplan is bedoeld om de bestaande bedrijfsmatige activiteiten planologisch te regelen en om een basis te geven voor de nieuw te bouwen (vervangende nieuwbouw) woning en kantoor. Het gemeentebestuur heeft zich in principe bereid verklaard daaraan mee te willen werken onder de condities dat wordt uitgegaan van het vigerende bestemmingsplan en het ontwerp-bestemmingsplan Buitengebied 2011. Verder dient extra aandacht te worden geschonken aan de landschappelijke inpassing.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 9 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
In lijn met de afspraken die met de gemeente zijn gemaakt zal het plangebied de bestemming A-AB ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ worden gegeven. Het deel van het perceel waarop de kantoren en de tank- en wasplaats aanwezig zijn en dat ook dienst doet als parkeerterrein zal binnen de bestemming ‘Agrarisch-Agrarisch bedrijf’ worden aangeduid met de functieaanduiding (sb-pvb) specifieke vorm van bedrijf – pluimveeservicebedrijf. Het totale plangebied heeft een oppervlakte van 1.72 hectare.
vervallen
Figuur 5: Situatie zoals planologisch te regelen
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 10 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Figuur 6 schematische weergave bestemmingen Molenweg 23 en perceel G 99 te Stramproy compensatie
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 11 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
3. BELEIDSKADER 3.1.
Inleiding
Dit hoofdstuk gaat in op de beleidskaders en de externe ontwikkelingen voor zover die relevant zijn voor de voorgenomen ontwikkeling en voor het plangebied. Het beleidskader wordt gevormd door het Rijksbeleid, het provinciale beleid en het gemeentelijke beleid. Het rijksbeleid zal worden besproken aan de hand van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Voor het provinciaal beleid wordt gebruik gemaakt van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (POL2006) en het reconstructieplan. In het kader van het gemeentelijk beleid wordt onder andere ingegaan op de onlangs vastgestelde Structuurvisie en het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied’.
3.2.
Rijksbeleid
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een krachtige aanpak die gaat voor een excellent internationaal vestigingsklimaat, ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Dit doet het Rijk samen met andere overheden en met een Europese en mondiale blik. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. Zo ontstaat er ruimte voor maatwerk en keuzes van burgers en bedrijven. Het Rijk brengt de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven), laat meer over aan gemeenten en provincies (‘decentraal, tenzij…’) en daarbij komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een totaalbeeld van het huidig ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. De SVIR kent een realisatieparagraaf, waarin per nationaal belang de aanpak is uitgewerkt op basis van lopende en voorziene projecten. Het Rijk heeft voor de realisatie van de nationale belangen de beschikking over de volgende vier instrumenten: • Kaders (gebiedsgerichte of thematische uitwerkingen van de SVIR, relevante wetgeving); • Bestuurlijke prestatieafspraken (bijvoorbeeld afspraken met provincies en gemeenten, internationale afspraken met overheden in buurlanden); • Financieel (bijvoorbeeld Infrastructuurfonds, Deltafonds); • Kennis (bijvoorbeeld inzetten van het College van Rijksadviseurs bij ruimtelijke ontwikkelingen, verspreiden van best practices).
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 12 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Voor het juridisch borgen van de nationale belangen uit de SVIR heeft het Rijk, op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), twee besluiten waarmee dat mogelijk is. Deze twee besluiten zijn verschillend van elkaar in aard (beleidsmatig versus procesmatig):
Figuur 7: Structuurvisie SVIR
• Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Dit geeft de juridische kaders die nodig zijn om het vigerend ruimtelijk rijksbeleid te borgen. • Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro stelt vanuit de rijksverantwoordelijkheid voor een goed systeem van ruimtelijke ordening juridische kaders aan de processen van ruimtelijke belangenafweging en besluitvorming bij de verschillende overheden. De ladder van duurzame verstedelijking wordt in 2012 opgenomen in het Bro. In het huidige Barro zijn opgenomen: • Het Project Mainportontwikkeling Rotterdam; • Militaire terreinen en -objecten; • De Wadden; • De kust (inclusief primaire kering); • De grote rivieren; • De Werelderfgoederen. In de wijziging van het Barro dat in 2012 in werking zal treden, worden de volgende onderwerpen toegevoegd: • Reserveringen uitbreidingen weg en spoor; • Veiligheid vaarwegen • Het netwerk voor elektriciteitsvoorziening; • De buitendijkse uitbreidingsruimte in het IJsselmeer; • Bescherming van de (overige) primaire waterkeringen; • Reservering voor rivierverruiming Maas; • De Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 13 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
De ladder voor duurzame verstedelijking en de proceseisen voor goed ontwerp en aandacht voor de waterhuishouding (watertoets), het milieu en het cultureel erfgoed zijn allen geborgd in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Zo laat het Rijk de verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal over aan provincies. Daarmee wordt bijvoorbeeld het aantal regimes in het landschaps- en natuurdomein fors ingeperkt. Daarnaast wordt (boven)lokale afstemming en uitvoering van verstedelijking overgelaten aan (samenwerkende) gemeenten binnen provinciale kaders. Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen neemt het Rijk enkel nog een ‘ladder’ voor duurzame verstedelijking op (gebaseerd op de ‘SERladder’). Een rijksverantwoordelijkheid kan aan de orde zijn indien: • Een onderwerp nationale baten en/of lasten heeft en de doorzettingsmacht van provincies en gemeenten overstijgt. Bijvoorbeeld ruimte voor militaire activiteiten en opgaven in de stedelijke regio’s rondom de mainports, brainport en greenports; • Over een onderwerp internationale verplichtingen of afspraken zijn aangegaan. Bijvoorbeeld voor biodiversiteit, duurzame energie of werelderfgoed; • Een onderwerp provincie- of landsgrensoverschrijdend is en ofwel een hoog afwentelingsrisico kent ofwel in beheer bij het Rijk is. Bijvoorbeeld het hoofdnetwerk voor mobiliteit (over weg, water, spoor en lucht) en energie, waterveiligheid en de bescherming van gezondheid van inwoners. Deze drie criteria zijn leidend bij de in deze structuurvisie benoemde rijksdoelen en bijbehorende nationale belangen. In de realisatieparagraaf is aangegeven wat het Rijk ter realisatie doet. Afweging rijksbeleid Gelet op het voorgaande kan worden geconcludeerd dat onderhavige ontwikkeling past in het rijksbeleid. Met onderhavig initiatief wordt bijgedragen aan de vergroting van het economisch draagvlak en de vitaliteit van het landelijke gebied.
3.2.1.
Nota Belvedere
In 1999 is de Nota Belvedere uitgebracht. Deze nota gaat in op de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. De doelstelling van de nota is om bij landschappelijke inrichting meer prioriteit te leggen bij de cultuurhistorische identiteit. Cultuurhistorische waarden kunnen namelijk als inspiratiebron dienen voor het ruimtelijk ontwerp, waardoor het cultuurhistorische erfgoed behouden blijft en zelfs sterker tot uitdrukking komt. Behoud en ontwikkeling dienen echter wel evenwichtig plaats te vinden. Tussen het behouden en zorgen voor cultuurhistorisch erfgoed en de dynamiek van nieuwe ontwikkelingen heerst nu eenmaal enige spanning. Nieuwe ontwikkelingen vormen dan ook de grootste bedreiging voor hetgeen in het verleden is ontwikkeld. Daarom is het van belang dat er bij nieuwe ontwikkelingen meer oog komt voor cultuurhistorische waarden. Het toekennen van Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 14 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
nieuwe gebruiksmogelijkheden aan cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken en landschappen is een voorbeeld van een compromis dat gesloten zou kunnen worden. Een vitaal behoud van deze cultuurhistorische elementen is immers nodig, omdat ze anders alsnog verloren dreigen te gaan. In het plangebied zijn geen rijksmonumenten aanwezig, waarvan de kwaliteit geëtaleerd en beschermd dient te worden. Het grondgebied van de gemeente Weert is deels gelegen binnen het Belvederegebied Heythuysen/Thorn. In het plangebied liggen geen fysieke dragers die betrekking hebben op dit gebied. De cultuurhistorische waarden en kwaliteiten binnen het Belvederegebied worden door het plan niet aangetast. Verdrag van Malta Het Verdrag van Malta, ook wel de Conventie van Valletta genoemd, is een Europees verdrag dat in 1992 is ondertekend door de lidstaten van de Raad van Europa. Het verdrag is er op gericht het bodemarchief beter te beschermen. Het bodemarchief bestaat uit alle archeologische waarden die zich in de grond bevinden, zoals gebruiksvoorwerpen, grafvelden en nederzettingen. Deze archeologische waarden dienen op een integrale wijze beschermd te worden, waarbij de volgende drie principes gelden: Tijdig rekening houden met eventuele aanwezigheid van archeologische waarden Het is belangrijk dat bij de ruimtelijke inrichting van een gebied tijdig rekening gehouden wordt met mogelijk aanwezige archeologische resten. Daarom dient voorafgaand aan een nieuwe ontwikkeling onderzoek plaats te vinden naar archeologische waarden in de bodem van het plangebied. Hierdoor kunnen tijdig archeologievriendelijke alternatieven gezocht worden en wordt tevens een stukje onzekerheid tijdens de bouw van de ontwikkelingen weggenomen, doordat vooraf duidelijk is of er al dan niet archeologische resten in de bodem te verwachten zijn. Behoud in situ Er wordt naar gestreefd archeologische waarden op de plaats zelf te bewaren (behoud in situ). In de bodem blijven de resten immers goed geconserveerd. Indien mogelijk worden de resten ingepast in de ontwikkeling, zodat ze tasten goed zichtbaar blijven. Verstoorder betaalt Degene die verantwoordelijk is voor het verstoren van de grond dient te betalen voor het doen van opgravingen en het documenteren van archeologische waarden, wanneer behoud in situ niet mogelijk is. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is de Nederlandse uitwerking van het Verdrag van Malta (1992). De wet is geïmplementeerd in de Monumentenwet en regelt hoe rijk, provincie en gemeente bij hun ruimtelijke plannen rekening moeten houden met het erfgoed in de bodem. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen volgens het principe: „de verstoorder betaalt‟. In de Wet op de ArcheBestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 15 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
ologische Monumentenzorg is een nadrukkelijke koppeling gelegd tussen bescherming van het archeologisch erfgoed en het bestemmingsplan. De kern van het verdrag van Malta behelst dat archeologische waarden (het bodemarchief) volwaardig mee moeten worden gewogen in de besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is onderdeel van de Monumentenwet 1988. In artikel 38a van deze wet is omschreven dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening dient te houden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden en -monumenten.
3.2.2. Natura 2000/Vogel- en Habitatrichtlijngebieden De Europese Unie (EU) heeft een zeer gevarieerde en rijke natuur, die van biologische, esthetische, genetische en economische waarde is. Om deze natuur te behouden heeft de EU het initiatief genomen voor Natura 2000. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Dit netwerk vormt de hoeksteen van het beleid van de EU voor behoud en herstel van biodiversiteit. Het netwerk omvat alle gebieden die zijn beschermd op grond van de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992). Natura 2000 schrijft ook maatregelen van soortenbescherming voor. In Nederland zijn deze maatregelen vertaald in de Flora- en Faunawet. Middels dit regime ziet de wetgever toe op de bescherming van zeldzame diersoorten en hun leefomgeving. Binnen de gemeente Weert bevindt zich aan de westzijde het Natura 2000gebied Weerter- en Budelerbergen & Ringselven. Dit gebied is niet gelegen in het voorliggend plangebied van het bestemmingsplan. De aangewezen Vogel- en Habitatrichtlijngebieden zijn juridisch beschermd via de Natuurbeschermingswet.
3.3.
3.3.1.
Provinciaal beleid
POL 2006
Op 22 september 2006 is door Provinciale Staten van Limburg het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2006 (POL2006) vastgesteld. In januari 2011 is het plan geactualiseerd. Het POL2006 is een streekplan, het provinciaal waterhuishoudingplan, het provinciaal milieubeleidsplan en bevat de hoofdlijnen van het provinciaal verkeer- en vervoersplan. Tevens vormt het POL2006 een economisch beleidskader op hoofdlijnen, voor zover het de fysieke elementen daarvan betreft, en een welzijnsplan op hoofdlijnen, voor zover het de fysieke aspecten van zorg, cultuur en sociale ontwikkeling betreft. Per onderwerp wordt voor de uitwerking verwezen naar aparte beleidsnota’s, uitvoeringsprogramma’s of verordeningen. In de hoofdlijnen van het beleid wordt in het POL gewerkt met een aantal perspectieven of profielen.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 16 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Het POL2006 zelf kan eveneens beschouwd worden als de structuurvisie die op grond van de Wro en mogelijk ook op grond van nieuwe milieu- en waterwetgeving door provincies opgesteld moet worden. Hiertoe is de POLaanvulling Nieuwe Wet ruimtelijke Ordening (vastgesteld in december 2008) opgesteld. De POL-aanvulling heeft de juridische status van structuurvisie en vormt tevens de uitvoeringsparagraaf van het POL2006, zoals bedoeld in de Wro. In de POL-aanvulling is de provinciale belangenstaat opgenomen. Hierin zijn de provinciale ruimtelijke belangen opgenomen uit het POL2006. In het POL2006 is sprake van een gebiedsgerichte aanpak. Naast een onderscheid tussen stedelijke en landelijke gebieden wordt een onderscheid gemaakt in beleidsregio’s. Voor elke regio is op basis van de gebiedskenmerken en -waarden een ontwikkelingsvisie gegeven. Het projectgebied is gelegen binnen de beleidsregio XII Maasvallei-West.
Maasvallei-West Maasvallei-West omvat een belangrijk deel van het landelijk gebied van Noord- en Midden- Limburg ten westen van de Maas. De Maasvallei-West kent een grotendeels overeenkomstige karakteristiek als Maasvallei-Oost en is ook rijk aan aardkundige, archeologische, cultuurhistorische en natuurlijke waarden. De stroomgebieden van de Tungelroysebeek en Loobeek vormen twee markante onderdelen van de regio. Er is een grote afwisseling van kleinschalige landschapstypen, zoals rivierduinen, esdorpen, oude bouwlanden, beekdalen en kampontginningen. De woonkernen liggen verspreid over de regio en deels in linten langs de Maas en de Napoleonsbaan. De sociaal–culturele structuur in de overwegend kleinere kernen is goed ontwikkeld, maar staat door de veranderingen in de landbouw onder druk. De landbouw en het toerisme vormen een sterke economische pijler. Het afwisselende en natuurlijk karakter van de regio maakt deze aantrekkelijk als woon-, werk- en recreatiegebied. Uitdaging is de toeristische functie als economische drager verder uit te bouwen door in te spelen op de groeiende betekenis van de vrijetijdseconomie. Verbreding van de plattelandseconomie is eveneens van belang voor de verdere ontwikkeling van de regio. Binnen de tot het Maasdal behorende delen van het gebied is het rivierbelang van grote invloed op de ontwikkelingsmogelijkheden. Met toepassing van instrumenten als het Limburgs Kwaliteitsmenu wordt ingezet op een goede inbedding van kernen in het landschap. EHS en POG in het landelijk gebied ten westen van de Maas worden samen met natuur in aangrenzende gebieden in België en Noord-Brabant verder versterkt als een groene ruggengraat tussen Maas, Peel en Kempen. Door de Reconstructie blijven er goede ontwikkelingsmogelijkheden voor alle mogelijke vormen van landbouw in een aantrekkelijke omgeving. In de gebiedsgerichte aanpak van POL2006 worden negen perspectieven met verschillende visies op de ontwikkelingsmogelijkheden gegeven. Volgens de POL- kaart Perspectieven ligt de planlocatie grotendeels binnen het perspecBestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 17 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
tief 4 Vitaal landelijk gebied. Het achterste gedeelte van het perceel ligt voor een klein deel binnen Perspectief 3 Ruimte voor veerkrachtige watersystemen. Links naar rechts: P2 – P4 – P5a
Figuur 8 uitsnede kaart 1 Perspectieven POL met ligging plangebied
Vitaal landelijk gebied Het perspectief Vitaal landelijk gebied (Perspectief 4) omvat overwegend landbouwgebieden met een van gebied tot gebied verschillende aard en dichtheid aan landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. Het gaat om gebieden buiten de beekdalen, steile hellingen en de ecologische structuur van Limburg. De inrichting en ontwikkeling van de gebieden in belangrijke mate bepaald door de landbouw. Daarnaast wordt in deze gebieden extra belang gehecht aan verbreding van de plattelandseconomie. Bijvoorbeeld door het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor de toeristische sector, en voor kleinschalige vormen van bedrijvigheid in vrijkomende agrarische en niet-agrarische gebouwen. De bestaande landbouwbedrijvigheid in al zijn vormen kan zich hier verder ontwikkelen, al zijn er wel beperkingen voor de niet-grondgebonden landbouw.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 18 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Veerkrachtig watersysteem Het perspectief Veerkrachtige watersystemen (P3) heeft betrekking op de meer open delen van beekdalen, winterbed van de Maas en steilere hellingen, voorzover deze geen deel uitmaken van P1 (EHS) of P2 (POG). De betreffende gebieden hebben een relatief open karakter en zijn ingericht voor gebruik door vooral grondgebonden landbouw. Lokaal komt ook niet-grondgebonden landbouw voor. Met name langs waterplassen, maar ook verspreid over het gebied, zijn veel toeristische voorzieningen aanwezig. De ontwikkeling van deze functies in deze gebieden is mogelijk mits dit aansluit op het bieden van ruimte aan een voldoende veerkrachtig watersysteem voor de opvang van hoge waterafvoeren, het bestrijden van watertekort en verdroging en het voorkomen van erosie, en gepaard gaat met een goede landschappelijke inpassing en “compensatie” van verloren gaande omgevingskwaliteiten. De veerkrachtige watersystemen vormen een belangrijke continuïteit in het landschap zowel visueel-ruimtelijk als cultuurhistorisch. De verwevenheid van functies, kenmerkend voor deze gebieden, wordt zo behouden en versterkt. Deze verwevenheid van functies maakt dat binnen deze gebieden niet altijd de hoogste kwaliteitseisen ten aanzien van bodem en water aan de orde (kunnen) zijn. Blauwe waarden Het provinciale waterbeleid bevat de volgende strategische doelen: • Herstel sponswerking: Het voorkomen van wateroverlast en watertekort in het regionale watersysteem, anticiperend op veranderende klimatologische omstandigheden. • Herstel van de natte natuur: Het bereiken van ecologisch gezonde watersystemen en grondwaterafhankelijke natuur. • Schoon water: Het bereiken van een goede chemische kwaliteit voor water en sediment. • Duurzame watervoorziening: Het beschermen van water voor menselijke consumptie, zodanig dat voldoende water van de vereiste kwaliteit via eenvoudige zuiveringstechnieken beschikbaar is. • Een veilige Maas: Het streven naar een acceptabel risico voor overstromingen in het rivierbed van de Maas.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 19 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Figuur 9 uitsnede POLkaart Blauwe Waarden
Het achterste deel van het plangebied is gelegen in het gebied dat is aangeduid als (beek)dalen en laagte buiten het Maasdal. Bij het ecologisch herstel van beken en kanalen geeft de provincie voorrang aan de waterlopen met een specifiek ecologische functie (zie kaart 4c Blauwe waarden). De hoogste prioriteit daarbij geldt voor de SEF-beken, die zijn aangewezen als waterlichaam binnen de stroomgebieden van de Niers, Swalm, Tungelroyse beek, Roer, Vlootbeek, Geleenbeek, Rode beek en Geul. Er wordt onderscheid gemaakt in de beken die vóór 2015 worden aangepakt en de beken die in de periode 2015 tot 2027 zullen worden aangepakt. Waar mogelijk streeft de provincie een beekdalbrede aanpak na bij het ecologisch en hydrologisch herstel van onze watersystemen, waarbij de mogelijkheden die de POL-perspectieven P1, P2 en P3 geven het uitgangspunt vormen. Op het gebied van natuur en landschap is het POL tussentijds bijgesteld. De POL-herziening op onderdelen EHS stemt de ecologische hoofdstructuur op provinciaal niveau af op die op rijksniveau en voegt daaraan toe de Provinciale Ontwikkelingsruimte Groen (POG). Inmiddels is ook de POL-aanvulling Verstedelijking en Limburgs kwaliteitsmenu vastgesteld. Enerzijds is in Limburg sprake van een krimpende bevolking (met name ZuidLimburg), welke van negatieve invloed is op de woningvoorraadontwikkeling. Anderzijds is de ontwikkeling van grotere aantallen woningen in het landelijke gebied ook nog nodig (met name Noord- en Midden-Limburg). Daarbij is in het laatste geval het streven om nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied in Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 20 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
combinatie met (en ter financiering van) het versterken van natuur en landschap, watersystemen of infrastructuur mogelijk te maken. Dit bestemmingsplan voorziet niet in een mogelijkheid van woninggebiedsontwikkeling. Het Limburgs Kwaliteitsmenu is een uitwerking van het kwaliteitsdeel uit het POL en de POL aanvulling Verstedelijking, Gebiedsontwikkeling en Kwaliteitsverbetering. De plattelandskernen in Noord- en Midden-Limburg zijn voorzien van verbale contouren die zijn vastgelegd in de ‘Atlas contouren NML – Noord- en Midden-Limburg’ (actualisatie 2010). Via het Limburgs Kwaliteitsmenu wordt geen nieuwe of extra ruimte geboden voor ontwikkelingen buiten de contour. Het ruimtelijk beleid is vastgelegd in het POL 2006. Daarin is ook aangegeven onder welke voorwaarden ruimte bestaat voor een aantal ontwikkelingen. Een belangrijke voorwaarde is dat een eventuele ontwikkeling moet leiden tot een compensatie van het verlies aan omgevingskwaliteit, resulterend in een verbetering van de kwaliteit van het buitengebied. De kwaliteitsbijdragen dragen bij aan de realisatie van de Provinciale Ontwikkelingszone Groen of andere door de gemeente aan te geven omgevingskwaliteiten. Dit kwaliteitsmenu geeft aan hoe een ontwikkeling moet bijdragen aan kwaliteitsverbetering. Doel van het Limburgs Kwaliteitsmenu is om gemeenten en Provincie een instrumentarium in handen te geven om noodzakelijke of wenselijke ontwikkelingen in het buitengebied te kunnen combineren met gewenste kwaliteitsverbetering van datzelfde buitengebied. Om dit doel te bereiken werkt de gemeente Weert het kwaliteitsmenu op gemeentelijk niveau uit en legt dit in de structuurvisie vast.
3.3.2.
Reconstructie
Noord- en Midden-Limburg heeft net als andere (zand)gebieden in Zuid- en Oost-Nederland te maken met een hoge veedichtheid. In deze gebieden, de zogenaamde concentratiegebieden, is de intensieve veehouderij sterk vertegenwoordigd en doen zich verschillende problemen voor die nauw met elkaar samenhangen. Kern daarvan is dat (intensieve) landbouw, wonen, werken, mobiliteit, recreatie en natuur elkaar te vaak in de weg zitten. Gevolg is dat landbouw en recreatie zich niet goed kunnen ontwikkelen, en dat de kwaliteit van natuur, landschap en water onder druk staat. Bovendien zijn er regelmatig grote veterinaire problemen. Om de problemen in het landelijk gebied structureel en op een samenhangende manier aan te pakken heeft het Rijk de “Reconstructiewet concentratiegebieden” in het leven geroepen. Doel van deze wet is: 1. De versterking van de sociaal-economische vitaliteit van het landelijk gebied (versterking van landbouw en recreatie, en van wonen, werken en leefbaarheid); 2. De verbetering van de omgevingskwaliteit (natuur, landschap, water, ammoniak, stank); 3. De vermindering van de veterinaire kwetsbaarheid (met name de aanleg van varkensvrije zones). Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 21 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Volgens de wet moest iedere reconstructieprovincie voor eind 2003 een zogenaamd Reconstructieplan vaststellen. Het Reconstructieplan vormt de basis voor de uitvoering, die loopt van 2004 tot eind 2015. Het Reconstructieplan is een nadere uitwerking van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL). Kern van het Reconstructieplan is uitvoering. Het reconstructieplan besteedt aandacht aan de volgende (samenhangende) thema’s: 1. Toekomst voor intensieve veehouderij, natuur en landschap: naar een afwaartse beweging 2. Versterking van de economische vitaliteit van het landelijk gebied (landbouw en recreatie) 3. Versterken van natuur en landschap 4. Naar een veerkrachtig watersysteem 5. Leefbare dorpen Landbouw en recreatie zijn de belangrijkste economische motoren voor de vernieuwing van het platteland van Noord- en Midden-Limburg. Met het Reconstructieplan wil de provincie de vernieuwing en concurrentiekracht van die sectoren stimuleren. In de hierna opgenomen figuur is een uitsnede opgenomen van de gebiedszonering volgens het reconstructieplan. Het plangebied is gelegen in het verwevingsgebied. Verwevingsgebieden kennen een sterke vermenging van functies (o.a. landbouw, toerisme en recreatie) met diverse waarden in het buitengebied (zoals water, landschap en natuur). Doel voor deze gebieden is dat deze functies en waarden zich naast elkaar ontwikkelen en elkaar onderling versterken. Het reconstructieplan kent een verbod op de nieuwvestiging van intensieve veehouderij. Het initiatief heeft geen betrekking op een intensieve veehouderij.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 22 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Figuur 10 Uitsnede plankaart Reconstructieplan
Afweging provinciaal beleid De conclusie is dat de gewenste ontwikkeling past binnen het beleid van Perspectief 3 en 4. Er is sprake van een zeer specifieke functie die uniek te noemen is.
3.4.
3.4.1.
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Weert
Structuurvisie fase 1-document Het Structuurplan gemeente Weert 1998 is vastgesteld in maart 1999. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening met ingang van 1 juli 2008 en daarmee samenhangend de Grondexploitatiewet is het noodzakelijk om een actuele structuurvisie te hebben. Bovendien biedt de Grondexploitatiewet nieuwe mogelijkheden. Het Structuurplan uit 1998 is zowel inhoudelijk als juridisch/planologisch niet meer actueel. Besloten is om het opstellen van een nieuwe structuurvisie in 2 fasen te splitsen. Het Structuurvisie fase 1-document is op 18 maart 2009 vastgesteld. Het Structuurplan 1998 is ingetrokken. Na afronding van dit Structuurvisie fase 1 document wordt een Structuurvisie fase 2 opgesteld, waarin op basis van de meest actuele beleidskaders een doorkijk gegeven wordt naar andere toe-
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 23 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
komstige ontwikkelingen op de middellange en lange termijn. De Structuurvisie fase 2 wordt momenteel opgesteld. In het fase 1-document zijn de reeds vastgestelde voorgenomen ontwikkelingen opgenomen ten aanzien van de diverse beleidsterreinen, waaronder economie, wonen, groen, water, infrastructuur en maatschappelijke voorzieningen. De uitvoering van dit beleid gaat gepaard met fysieke projecten. Tevens is op wijk- en kernniveau een voorlopig actieprogramma samengesteld uit de in de vigerende beleidsnota’s opgenomen actiepunten. Deze Structuurvisie biedt een samenhangend overzicht van de ontwikkelingen en de ambities op een aantal beleidsterreinen en vormt daarmee een kader voor het ruimtelijk beleid binnen de gemeente. Dit ruimtelijk beleid is van toepassing op alle sectoren en gaat daarmee verder dan alleen de stadsontwikkeling. Het heeft onder andere ook betrekking op maatschappelijk ruimtelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen in de openbare ruimte en het groen. De structuurvisie vormt derhalve een gezamenlijk kaderstellend beleid. De structuurvisie dient tevens als basis voor de structurele herziening en actualisatie van bestemmingsplannen. Met de afronding van de lopende actualisatieslag zal het aantal bestemmingsplannen teruggebracht worden en zullen er geen verouderde bestemmingsplannen meer gelden. Het is niet te vermijden dat er, gedurende de looptijd van een plan, deelgebieden eerder partieel worden herzien, bijvoorbeeld als gevolg van een ontwikkeling. Het is de opzet om deze kleine partiële herzieningen (postzegelplannen) bij een volgende integrale herziening van een plan weer binnen het bestemmingsplan te brengen. Op die manier zullen ook in het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied diverse partiële herzieningen integraal worden opgenomen.
3.4.2.
Bestemmingsplan
In paragraaf 2.2.2 is een beschrijving opgenomen van de geldende planologische regeling. De gemeente heeft aangegeven in principe bereid te zijn medewerking te verlenen aan (het legaliseren van) het initiatief. Daarbij is aangegeven dat bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de inpassing van de locatie in de omgeving. Door G. Paumen, Tuin- en landschapsarchitect te Roermond is een rapport opgesteld voor de landschappelijke inpassing van de activiteiten in het plangebied. Dat rapport is opgenomen als bijlage. De conclusies uit dat rapport zijn dat er in de huidige situatie al, met de aanwezige voorzieningen zoals onder meer beukenhagen rondom een deel van het perceel, een doeltreffende en goed in het gebied passende landschappelijke inpassing is gerealiseerd. Door de aanplant van inheems struweel op de berm aan de noordkant en het aanplanten van enkele bomen en bomengroepen bij de overgang van het terrein naar het landschap is de inpassing compleet. De Regionale Kwaliteitscommissie is hiermee op 22 augustus akkoord gegaan.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 24 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Figuur 11 Uitsnede Inpassingsplan PNR 6039RG23-220610/ 260813 Paumen
3.4.3.
Gemeentelijk Kwaliteitsmenu Weert
Het Limburgs Kwaliteitsmenu is een uitwerking van het kwaliteitsdeel uit het POL en de POL aanvulling Verstedelijking, Gebiedsontwikkeling en Kwaliteitsverbetering. De plattelandskernen in Noord- en Midden-Limburg zijn voorzien van verbale contouren die zijn vastgelegd in de „Atlas contouren NML – Noord- en Midden-Limburg‟ (actualisatie 2010). Binnen het plangebied betreft het de kernen Altweerterheide, Stramproy, Swartbroek en Tungelroy. Weert en Laar liggen binnen de Grens stedelijke dynamiek. De contour wordt gevormd door deze grens.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 25 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Via het Limburgs Kwaliteitsmenu wordt geen nieuwe of extra ruimte geboden voor ontwikkelingen buiten de contour. Het ruimtelijk beleid is vastgelegd in het POL 2006. Daarin is ook aangegeven onder welke voorwaarden ruimte bestaat voor een aantal ontwikkelingen. Een belangrijke voorwaarde is dat een eventuele ontwikkeling moet leiden tot een compensatie van het verlies aan omgevingskwaliteit, resulterend in een verbetering van de kwaliteit van het buitengebied. De kwaliteitsbijdragen dragen bij aan de realisatie van de Provinciale Ontwikkelingszone Groen of andere door de gemeente aan te geven omgevingskwaliteiten. Dit kwaliteitsmenu geeft aan hoe een ontwikkeling moet bijdragen aan kwaliteitsverbetering. Doel van het Limburgs Kwaliteitsmenu is om gemeenten en Provincie een instrumentarium in handen te geven om noodzakelijke of wenselijke ontwikkelingen in het buitengebied te kunnen combineren met gewenste kwaliteitsverbetering van datzelfde buitengebied. Om dit doel te bereiken werkt de gemeente Weert het kwaliteitsmenu op gemeentelijk niveau uit en legt dit in de structuurvisie vast. De gemeente Weert stelt parallel aan het bestemmingsplan buitengebied een dergelijke structuurvisie op. Nieuwvestiging en uitbreiding van agrarische bedrijven zijn alleen toegestaan na een ruimtelijke afweging en onder voorwaarde dat de agrarische bedrijven een bijdrage leveren aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving middels inpassing en kwaliteitsverbetering. Bij nieuwvestiging dient de agrariër aan te tonen dat zijn bedrijf – op termijn- volwaardig is. De kwaliteitsverbetering is maatwerk op basis van aard en omvang van de ontwikkeling en de waarde van de omgeving. Het basispakket is van toepassing. Dat betekent dat het nieuwe bouwblok landschappelijk moet worden ingepast en het hemelwater moet worden afgekoppeld. Daarnaast moet het een volwaardig agrarisch bedrijf zijn met een goed toekomstperspectief. Gelet op de leeftijd van de ondernemer en de bedrijfsomvang is dat laatste niet in het geding. Als basis geldt voor elke ontwikkeling met betrekking tot bouwen, bouwwerken en verharding van agrarische bedrijven dat: - De ontwikkeling wordt ingepast op basis van een inpassingsplan, dat is afgestemd op de specifieke omgevingskenmerken (landschappelijke en ruimtelijke inpassing); - Er ten aanzien van de nieuwe ontwikkeling voorzieningen worden getroffen voor de afkoppeling van: in geval van: - nieuwvestiging (inclusief omschakeling) of, - overschrijding van de referentiemaat (zie de handreiking RO) of, - ontwikkeling in gebieden met méér dan alleen agrarische waarde volgens het bestemmingsplan (landschappelijke, natuurlijke of cultuurhistorische waarde), geldt naast de basis ook een aanvullende kwaliteitsverbetering. Onderdeel van deze kwaliteitsverbetering is sloop van bebouwing, aanleg van nieuwe natuur of landschap en andere kwaliteitsverbeterende maatregelen. Indien aanvullende kwaliteitsverbeterende maatregelen aan de orde zijn, dient in ieder geval de volledige kavel te worden ingepast. Bij nieuwvestiging Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 26 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
zal er dus naast het basispakket (water) en een volledige inpassing ook altijd een kwaliteitsverbetering in de vorm van sloop van bebouwing of aanleg van natuur of landschap aan de orde zijn. De oppervlakte van het bedrijfsmatige agrarische deel (het pluimveeservicebedrijf is reeds op grond van het vigerende bestemmingsplan toegestaan) in het plangebied is ca. 1.7 ha. Hemelwater is afgekoppeld. Volwaardigheid Een volwaardig bedrijf is een moeilijk te omschrijven en te kwantificeren begrip. Afhankelijk van het doel van de vraag kan het bijvoorbeeld gedefinieerd zijn als voldoende productieve werkgelegenheid op een bedrijf voor tenminste een persoon, of een bepaald niveau aan toegevoegde waarde of de continuïteitskansen onder toekomstig beleid. Bij het laatste heeft ook de financiering van het bedrijf invloed. Er kan ook voor een combinatie van factoren worden gekozen, bijvoorbeeld dat het bedrijf een dagtaak voor een persoon moet opleveren en dat het de mogelijkheid biedt tot een ‘redelijk’ inkomen. Vaak wordt de bedrijfsomvang (gemeten in nge) als indicator gebruikt om te bepalen of een bedrijf al dan niet volwaardig is. Het bedrijf (exclusief het pluimveeservicebedrijf) heeft naast de eigenaar nog 3 vaste medewerkers en 4 stagiairs (2 fte en stageplekken) voor groen- en dierverzorging. Op basis van provinciale gegevens in het kader van de ‘BOM+ regeling’ wordt verondersteld dat een volwaardig agrarisch bedrijf een omvang heeft van ten minste één volwaardige arbeidskracht, met een daarbij passende arbeidsomvang én een daaruit te verwachten redelijk inkomen. De provincie gaat daarbij uit van 70 NGE (Nederlandse Grootte Eenheden) voor een volwaardig bedrijf. Gelet op het ‘businessplan financieel Wisbroek’ en het arbeidsinkomen van de ondernemer c.q. de omvang van het personeelsbestand is er sprake van een volwaardig bedrijf. Omdat er sprake is van een nieuw agrarisch bouwblok dient tevens sprake te zijn van een tegenprestatie. Bovendien mag een woning in het buitengebied op grond van het Bestemmingsplan Buitengebied 2011 een maximale inhoud hebben van 750 m3. In dit bestemmingsplan is geregeld dat de woning tot 1000 m3 mag worden uitgebreid. De gemeente Weert beschikt over een Gemeentelijk Kwaliteitsmenu (GKM) waarin beschreven is voor welke ontwikkeling wat voor bijdrage wordt verlangd. Een en ander overeenkomstig het instrumentarium van het eerder uiteengezette Limburgs Kwaliteitsmenu (LKM). Op grond van het GKM mag de woning worden vergroot tot 1000m3 indien de uitbreiding in voorliggende situatie gelijk wordt gesteld aan de sloop van 4 m2 staloppervlakte per m3 inhoud van de woninguitbreiding. Dit staat gelijk aan €25,- per m2 staloppervlakte oftewel €100,- per m3 woninguitbreiding. De uitbreiding bedraagt 250 m3 waardoor het te compenseren bedrag €25.000,bedraagt. Voor de compensatie van het nieuwe bouwblok geldt dat 10% van de oppervlakte van het nieuwe bouwblok vermenigvuldigd dient te worden met €6,50 Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 27 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
per m2. De oppervlakte van het totale bouwblok bedraagt 1.72 ha. De bestaande bestemming is 0,02 ha waardoor de nieuwe oppervlakte 1.7 ha is. De compensatie bedraagt derhalve 1700 m2 x €6.50 is €11.050,-. De totale compensatie bedraagt op grond van bovenstaande €36.050,-. Voor deze compensatie is een overeenkomst gesloten met Ark Natuurontwikkeling te Hoog Keppel. In het landelijk gebied wordt de hierna omschreven duurzame kwaliteitsverbetering gerealiseerd: “de kwaliteitsverbetering door het realiseren van een oppervlakte van 5546 m2 natuurgebied op het perceel, kadastraal bekend gemeente Weert, sectie G, nr. 99, gelegen noordelijke van de Grensweg. Het door Stichting Ark aangekochte perceel zal worden ingericht als natuur (zie bijgevoegd inrichtingsplan)”. Voor het betreffende perceel is de bestemming “natuur” in het voorliggend bestemmingsplan opgenomen.
Figuur 12: Luchtfoto perceel en inrichtingsplan
De Regionale Kwaliteitscommissie heeft op 22 augustus 2013 een positief advies gegeven over het inpassingsplan voor de locatie Molenweg 23 en een negatief advies over het compensatieplan. Op 24 september 2013 heeft de Regionale Kwaliteitscommissie een ‘Nee, tenzij’ advies afgegeven over het compensatieplan. De voorwaarden dienen opgevolgd te worden. Het compensatieplan is aangepast en is als bijlage bij de regels opgenomen, inclusief de adviezen van de Regionale Kwaliteitscommissie.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 28 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
3.4.4. Gemeentelijk archeologiebeleid Sinds 1 september 2007 is de nieuwe Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) van kracht. In deze herziening van de Monumentenwet van 1988 zijn de uitgangspunten van het Europese Verdrag van Malta (1992) voor Nederland nader uitgewerkt. De belangrijkste veranderingen betreffen: · het streven naar behoud en bescherming van archeologische waarden in de bodem; · de kosten van archeologische werkzaamheden komen in principe voor rekening van de initiatiefnemer van bodemverstorende activiteiten (veroorzakerprincipe); · de archeologische monumentenzorg wordt een geïntegreerd onderdeel van het ruimtelijke ordeningsproces. In het nieuwe bestel wordt een grotere verantwoordelijkheid en een sturende rol neergelegd bij de gemeentelijke overheid, niet in de laatste plaats omdat ook de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening (Wro) op 1 juli 2008 van kracht is geworden. Met de beleidsuitvoering is een aantal nieuwe taken op de gemeenten afgekomen. In de eerste plaats dienen de archeologische en cultuurhistorische waarden op verantwoorde wijze te worden geïntegreerd in het ruimtelijke beleid. Centraal instrument hierbij is het bestemmingsplan. Ook bij het verlenen van bouw- sloop- en aanlegvergunningen komt archeologie aan de orde. Voorts dient in het kader van de wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen onroerende zaken (Wkpb) archeologische informatie ontsloten te zijn voor zowel burgers als overheid. Het vele archeologische onderzoek op het dekzandeiland Weert-Nederweert heeft tot op heden belangrijke wetenschappelijke kennis opgeleverd en heeft bovendien een indrukwekkend inzicht gegeven in de bewoningsgeschiedenis van een dekzandlandschap gedurende vele duizenden jaren. Het door onderzoek verkregen beeld is zelfs van grote modelmatige waarde waar het gaat om de bewoningsdynamiek op de Zuid-Nederlandse zandgronden. Duidelijk is dat er enige differentiatie in “archeologische rijkdom” is aan te brengen op grond van de landschappelijke karakteristieken binnen de gemeentegrenzen en de plaatsen waar in het verleden al verstorende ingrepen (soms op grote schaal) hebben plaatsgevonden. Met name de nog aanwezige hoger gelegen oude bouwlanden met een dik plaggendek, waaruit een groot deel van het dekzandeiland bestaat, blijken een buitengewoon goed geconserveerd bodemarchief te herbergen met vaak een bewoningsgeschiedenis van duizenden jaren. Maar ook andere landschappelijke eenheden, zoals de nattere beekdalen en de flanken daarvan, geven blijk van een vaak ongekend waardevol archeologisch gegevensbestand (denk bijvoorbeeld aan de recentelijk aangetroffen Romeinse brug in de Tungelroyse beek). Daarnaast kennen de gemeenten Weert en Nederweert een aantal (verdwenen) hoeven, kasteeltjes, schansen, (water)molens en dergelijke die (qua locatie) zowel archeologisch en cultuurlandschappelijk van hoge waarde zijn. Een bijzondere betekenis heeft de historische kern van Weert, die als stad al in de loop van de late Middeleeuwen een belangrijke regionale economische en bestuurlijke rol vervulde. Essentieel voor een goede beleidsuitvoering is een gedegen en actueel inzicht in de archeologische waarden op het gemeentelijke grondgebied. In
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 29 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
2009 is door de gemeenten Weert en Nederweert opdracht gegeven aan archeologisch onderzoeksbureau RAAP om een archeologische waardenkaart op te stellen. (Verhoeven, M./ G.R. Ellenkamp / M. Janssen, 2009: Een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeenten Weert en Nederweert. (RAAP-rapport 1877). Bij de kaartenset behoort een toelichting die naast een landschappelijk, archeologisch en historisch overzicht, een onderbouwing bevat van de keuzes en indeling op de uiteindelijke beleidskaart. Beleidskaart en beleidsnota vormen samen de noodzakelijke basis voor het archeologiebeleid van de gemeenten. De archeologische beleidskaart is als losse kaartbijlage aan het document toegevoegd. In Nederland worden de meeste beslissingen over de ruimtelijke inrichting genomen op gemeentelijk niveau. Begrijpelijk is dan ook dat in het nieuwe bestel de meeste taken en bevoegdheden zijn verschoven naar dat gemeentelijke niveau. Nieuw is dat gemeenten op grond van de Wamz en de Wro de rol krijgen van bevoegd gezag. De zorg voor het bodemarchief is hiermee niet meer vrijblijvend maar een (verplichte) verantwoordelijkheid. De gemeenten zullen dus bij ruimtelijke plannen ervoor moeten zorgen dat de archeologische belangen bekend zijn en dat deze zorgvuldig worden meegewogen in een afwegingsproces met andere (maatschappelijke, sociale, economische, ecologische) belangen. In hoofdlijnen betekent dit het volgende voor de gemeente: · de omgang met de archeologie binnen de gemeentegrenzen wordt primair een verantwoordelijkheid van de gemeente; · de gemeente dient gebieden met (te verwachten) archeologische waarden op te nemen in bestemmingsplannen; · de gemeente stelt zelf voorwaarden of verleent ontheffingen bij vergunningverleningen (omgevingsvergunningen voor bouwen, slopen of het uitvoeren van werken); · de gemeente is verantwoordelijk voor (en aanspreekbaar op) haar beslissingen aangaande haar omgang met archeologische waarden. De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart is door beide gemeenten vastgesteld. Het beleid is vastgelegd in de beleidskaart en beleidsnota. De kaart omvat de locaties en gebieden die in aanmerking komen voor planologische maatregelen gericht op behoud, inpassing en eventueel toekomstig onderzoek in het kader van verdere planontwikkeling. Daarbij zijn tevens aangemerkt de (potentieel) waardevolle locaties, waarvoor in de bestemmingsplannen, en eventueel ook op grond van de Erfgoedverordening (Monumentenverordening en/of Archeologieverordening) nadere voorwaarden gelden. De beleidskaart vraagt om een directe vertaling naar de bestemmingsplankaarten. In de verbeelding van het plan wordt de dubbelbestemming archeologie aangegeven als Waarde Archeologie. Conform de indeling op de archeologische beleidskaart worden voor de categorieën hoog en middelhoog waarden in het bestemmingsplan opgenomen. Aan de verschillende categorieën worden regels verbonden. Met het indelen van archeologische waarden in bestemmingsplancategorieën, het (gemotiveerd) stellen van ondergrenzen ten aanzien van onderzoeksplicht voor de diverse categorieën en het opnemen van bestemmingsplanregels, is getracht een verantwoorde balans te vinden tussen enerzijds wetenschappe-
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 30 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
lijke en cultuurhistorische belangen en anderzijds de maatschappelijke en praktische uitvoerbaarheid. In het plangebied zijn geen Rijks- of gemeentelijke monumenten gelegen. De beoordeling van het onderhavig plangebied is beschreven in hoofdstuk 4.2.6. 3.4.5 Nota Belvedere In 1999 is de Nota Belvedere uitgebracht. Deze nota gaat in op de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. De doelstelling van de nota is om bij landschappelijke inrichting meer prioriteit te leggen bij de cultuurhistorische identiteit. Cultuurhistorische waarden kunnen namelijk als inspiratiebron dienen voor het ruimtelijk ontwerp, waardoor het cultuurhistorische erfgoed behouden blijft en zelfs sterker tot uitdrukking komt. Behoud en ontwikkeling dienen echter wel evenwichtig plaats te vinden. Tussen het behouden en zorgen voor cultuurhistorisch erfgoed en de dynamiek van nieuwe ontwikkelingen heerst nu eenmaal enige spanning. Nieuwe ontwikkelingen vormen dan ook de grootste bedreiging voor hetgeen in het verleden is ontwikkeld. Daarom is het van belang dat er bij nieuwe ontwikkelingen meer oog komt voor cultuurhistorische waarden. Het toekennen van nieuwe gebruiksmogelijkheden aan cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken en landschappen is een voorbeeld van een compromis dat gesloten zou kunnen worden. Een vitaal behoud van deze cultuurhistorische elementen is immers nodig, omdat ze anders alsnog verloren dreigen te gaan. De beoordeling van het onderhavig plangebied is beschreven in hoofdstuk 4.2.6. 3.4.6 Gemeentelijk waterplan In december 2006 heeft de gemeenteraad de volgende plannen vastgesteld: Integraal Waterplan Weert 2006-2011. Verbreed gemeentelijk Rioleringsplan Weert 2007-2010. De in 1998 door het rijk uitgebrachte Vierde Nota Waterhuishouding (1998) heeft bij de opzet van het Integraal Waterplan Weert 2006-2011 als basis gediend. In de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) staat de verbreding en verdieping maar ook de versterking van de uitvoering van integraal en duurzaam waterbeheer centraal. Voor dit bestemmingsplan betekent de vertaling van het aangescherpte landelijk beleid op hoofdlijnen dat binnen bestaand gebied alsmede bij nieuwe ontwikkelingen ‘slimmer en creatiever’ met schoon hemelwater moet worden omgegaan waarbij in de juiste volgorde het principe van ‘vasthouden, bergen en afvoeren’ van hemelwater gehanteerd moet worden. Vertaald naar normen, waarbij tevens met de laatste richtlijnen van het Waterschap Peel en Maasvallei rekening wordt gehouden, betekent dit dat in principe 0% van het ‘schoon’ afvoerend oppervlak bij nieuwe plannen en 80% van de bestaande afvoerende verharding op het gemeentelijke rioolstelsel zal worden aangesloten. Voor het overtollige hemelwater van respectievelijk de resterende 100% en 20% is het eerder genoemde principe van ‘vasthouden, bergen en afvoeren’ van toepassing, waarbij tevens onderzocht zal worden of hergebruik van schoon hemelwater tot de mogelijkheden behoort. Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 31 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Vanuit waterkwaliteit gezien zal met de trits ‘voorkomen, scheiden, zuiveren’ rekening worden gehouden. Dit betekent dat bij afkoppelen van schoon hemelwater de voorkeursvolgorde hergebruik van water, infiltratie, lozen op het oppervlaktewater en als laatste lozen op de riolering zal worden toegepast. Indien infiltratie wordt toegepast zal middels bronmaatregelen en zo nodig middels effectgerichte maatregelen worden voorkomen dat het afgekoppelde water een diffuse bron van verontreiniging wordt. Het gemeentelijke beleid, afgeleid van landelijk en provinciaal beleid, en verwoord in het Integraal Waterplan Weert 2006-2011 en het Verbreed gemeentelijk Rioleringsplan Weert 2007-2010, is uitgangspunt bij de waterparagraaf van dit bestemmingsplan.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 32 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
4. RUIMTELIJKE EN MILIEUHYGIENISCHE ASPECTEN 4.1.
Inleiding
Bij de toekenning van een nieuwe functie of het uitbreiden van bestaande functies in een bepaald gebied dient rekening gehouden te worden met (milieu-)aspecten vanuit de omgeving en op de omgeving. Het onderzoek naar de milieuaspecten bodem, geluid, lucht, externe veiligheid en milieuzonering wordt in de navolgende paragrafen beschreven. Ook is gekeken naar de gevolgen van de gewenste aanpassing voor de aspecten archeologie, leidingen en infrastructuur, natuur en landschap, flora en fauna, waterhuishouding, verkeer en beeldbepalende en monumentale elementen. De hieruit voortkomende bevindingen worden in onderstaande paragrafen toegelicht.
4.2. 4.2.1.
Milieuaspecten Bodem
De planwijziging heeft vooral tot doel een planologisch kader te bieden voor de activiteiten die thans reeds op de locatie plaatsvinden. Mede in aanmerking genomen het gebruik dat nu en in het verleden heeft plaatsgevonden mag worden aangenomen dat de bodemsituatie geen belemmering oplevert voor de activiteiten. Om duidelijkheid te verkrijgen over de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem is een bodemonderzoek uitgevoerd conform de NEN 5740. Figuur 12 Uitsnede conclusie uit bodemonderzoeksrapport
Het doel van het onderzoek is aan te tonen dat de grond en/of grondwater redelijkerwijs gesproken geen verontreinigingen bevatten die schadelijk kunnen zijn voor de volksgezondheid en/of milieu in het algemeen en zodoende
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 33 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
enige beperking of belemmering kunnen vormen ten aanzien van de voorgenomen bestemmingsplanwijziging en bebouwing. De onderzoekslocatie ligt niet in een grondwaterwingebied en/of beschermingsgebied. Het bedoelde onderzoeksrapport is opgenomen als bijlage. De conclusies uit dit onderzoek zijn als volgt: “Omdat ter plaatse van de deellocaties waar verhoogde gehaltes zijn aangetoond geen wijzigingen in gebruik gaan plaats vinden en omdat het enkel licht verhoogde gehaltes betreffen vormen de resultaten van onderhavig onderzoek ons inziens geen bezwaar ten aanzien van de voorgenomen bestemmingsplanwijziging en bebouwing van de onderzoekslocatie. Omdat van de korrelmix onder de klinkerverharding ter plaatse van de paden en de parkeerplaats geen certificaten voorhanden zijn, is deze korrelmix verdacht ten aanzien van het voorkomen van asbestverdachte materialen. Omdat de korrelmix onder een klinkerverharding is gesitueerd bestaan er geen directe blootstellingrisico’s. Indien bij toekomstige ontwikkelingen de korrelmix wordt ontgraven wordt geadviseerd voorafgaand een asbestonderzoek te verrichten om vast te stellen of de korrelmix wel of niet asbesthoudend is”. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat er geen belemmeringen zijn uit oogpunt van chemische bodemgesteldheid in relatie tot de industriefunctie van de locatie. Ook ter plaatse van de uitbreiding/vervangende nieuwbouw van de woning levert de lichte verhoging met PCB’s géén belemmering op in relatie tot het bestemmingsplan en de aanvraag omgevingsvergunning.
4.2.2.
Geluid
Het plangebied is gelegen aan de Molenweg in het buitengebied van de gemeente Weert, nabij de kern Stramproy. Volgens de Wet geluidhinder heeft een weg in buitenstedelijk gebied, bestaande uit een of twee rijstroken, een zone van 250 meter gerekend vanaf de as van de weg. Derhalve is de geluidsbelasting van de Molenweg van belang voor het plangebied. In het voorliggende plan wordt voorzien in de mogelijkheid om een geluidsgevoelig object uit te breiden. De gewenste ontwikkeling in het plangebied is getoetst aan de Wet Geluidhinder. Door Bureau Geluid te Houthem is een akoestisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de vervanging van de bestaande woning op de Molenweg 23 te Stramproy. De bevindingen zijn in het rapport 20104060 van 8 juli 2010 weergegeven. Het akoestisch rapport is benodigd voor de aanvraag van een ‘Hogere Grenswaarde’. Het bedoelde onderzoeksrapport is opgenomen als bijlage. In dit rapport is de gevelbelasting berekend in het prognosejaar 2010 + 10 = 2020. Tevens is aangegeven welke mogelijkheden er zijn voor verlaging van de gevelbelasting. Daarnaast is de gevelwering beschouwd. In dit rapport zijn Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 34 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
de minimale eisen aangegeven voor de gevel- en dakdelen ten einde te kunnen voldoen aan de bepalingen in het Bouwbesluit 2003. De locatie dient getoetst te worden aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder. Industrielawaai De locatie ligt niet binnen een zone voor industrielawaai. Spoorweglawaai De locatie ligt niet binnen een zone voor railverkeerslawaai. Verkeerswegen met een wettelijke zone De locatie is gelegen binnen de geluidszone van de Molenweg. Alle overige wegen hebben een te verwaarlozen verkeersintensiteit. In de gewijzigde Wet geluidhinder die op 1 januari 2007 in werking is getreden wordt de geluidsbelasting als Lden waarde gepresenteerd. De voorkeursgrenswaarden en te realiseren binnenwaarde zijn in onderstaande tabel weergegeven. Omschrijving Wegverkeerslawaai
Figuur 13 Tabel voorkeursgrenswaarden
Toetsing aan de grenswaarde voor wegverkeerslawaai Voor de woning wordt vanwege de Molenweg niet voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai. De maximale ontheffingswaarde van 53 dB voor nieuw te bouwen woningen in buitenstedelijk gebied wordt echter niet overschreden. Er is sprake van vervangende nieuwbouw.
Figuur 14 Uitsnede conclusie uit akoestisch rapport
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 35 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Voor de nieuwe woning dient een procedure voor een hogere grenswaarde te worden gevolgd. Het pluimveeservicebedrijf is een op grond van het vigerend bestemmingsplan bestaand gebruik. Deze activiteit zal in het nieuwe bestemmingsplan opgenomen binnen de agrarische bestemming. Het verkeer van en naar het agrarisch bedrijf is ten dele een reeds bestemde en vergunde situatie. De nieuwe activiteiten hebben betrekking op het WBC, dus het houden van dieren in de buitenlucht. Op grond van de uitgave Bedrijven en Milieuzonering bedraagt de hinderafstand, mede op grond van geluid door verkeersbewegingen, 30 meter. De dichtstbijzijnde woning ligt op 90 meter afstand, waardoor het geluid geen belemmering vormt.
4.2.3.
Luchtkwaliteit
De Eerste Kamer heeft op 9 oktober 2007 het wetsvoorstel voor de wijziging van de Wet milieubeheer aangenomen (Stb. 2007, 414). Met name hoofdstuk 5 titel 2 uit genoemde wet is veranderd. Aangezien titel 2 handelt over luchtkwaliteit staat de nieuwe titel 2 bekend als de „Wet luchtkwaliteit‟. Deze wet is op 15 november 2007 (Stb. 2007, 434) in werking getreden en vervangt het „Besluit luchtkwaliteit 2005‟. De wet is één van de maatregelen die de overheid heeft getroffen om: · Negatieve effecten op de volksgezondheid als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging aan te pakken. · Mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen te creëren ondanks de overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit. De „Wet luchtkwaliteit‟ voorziet ondermeer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze „niet in betekenende mate‟ (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een project draagt „niet in betekenende mate‟ bij aan de luchtverontreiniging als de 3% grens niet wordt overschreden. De 3% grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m³ voor zowel PM10 als NO2. Het NSL is per 1 augustus 2009 in werking getreden en heeft een voorlopige looptijd tot 1 augustus 2014. Het plan heeft betrekking op het legaliseren van een reeds jaren bestaande situatie. Daarenboven richt het zich bovendien op het vastleggen van het bestaande gebruik. Er vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats die relevant zijn voor de luchtkwaliteit en evenmin wordt er de mogelijkheid geboden nieuwe bouwwerken te realiseren, afgezien van het vervangen van de bestaande woning door nieuwbouw. Het voorgenomen plan heeft daarmede geen gevolgen voor de luchtkwaliteit. Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 36 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
4.2.4.
Externe veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico’s voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico’s in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico’s dienen te worden beoordeeld op twee maatstaven, te weten het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn etc.), waarbij de 10-6 contour (kans van 1 op 1 miljoen op overlijden) de maatgevende grenswaarde is. Het plaatsgebonden risico wordt aangeduid door middel van een contour. Groepsrisico Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin het overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het groepsrisico geldt de oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording. Dit is geen harde norm. Indien sprake is van ligging binnen invloedsgebieden van inrichtingen die onder het Bevi vallen, dient voor elke verandering van het groepsrisico in het invloedsgebied verantwoording te worden afgelegd, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van het groepsrisico moeten andere kwalitatieve aspecten worden meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Indien sprake is van de ligging binnen het invloedsgebied vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoorwegen en vaarwegen, is de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen van toepassing. In dat geval dient alleen bij een toename van het groepsrisico en/of overschrijding van de oriëntatiewaarde de verantwoordingsplicht groepsrisico uitgevoerd te worden. (Beperkt) kwetsbare objecten Toetsing aan het Bevi en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen is aan de orde wanneer bij een ontwikkeling (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 37 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
(Beperkt) kwetsbare objecten zijn o.a. woningen, scholen, kantoorgebouwen met een bruto vloeroppervlak van minder dan of gelijk aan 1500 m2, ziekenhuizen, hotels, restaurants. Risicovolle activiteiten Volgens de Risicokaart van de provincie Limburg, liggen er in een straal van 500 meter en verder rond het plangebied geen risicovolle inrichtingen. Het plangebied ligt eveneens niet binnen de invloedsafstand van een spoorweg. In de ‘Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen’ wordt aangegeven dat binnen 200 meter van een weg het groepsrisico betrokken moet worden. Het plangebied is niet gelegen binnen 200 meter van belangrijke doorgaande routes voor gevaarlijke stoffen. Binnen een zone van 750 meter van de plangebied zijn geen buisleidingen gelegen. Het plangebied bevindt zich derhalve niet binnen het invloedsgebied van gevaarlijke transportleidingen. Buisleidingen vormen derhalve geen belemmering voor de geplande planontwikkeling.
Figuur 15 Uitsnede risicokaart
Conclusie Er kan geconcludeerd worden dat vanuit het aspect externe veiligheid geen belemmeringen bestaan voor het plangebied.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 38 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
4.2.5.
Wet milieubeheer en milieuzonering
Vergunningsplicht De activiteiten vallen onder de vergunningsplicht van de Wet milieubeheer omdat een bedrijf voor het houden van siervogels in de buitenlucht is opgenomen in bijlage 1 van het Activiteitenbesluit (Bijlage 1 Activiteitenbesluit onder s). Voor dit type bedrijven blijft de vergunningsplicht op grond van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer bestaan. De procedure voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning wordt separaat opgestart. Milieuzonering Voor het beoordelen van de effecten van bedrijvigheid op de omgeving wordt algemeen gebruik gemaakt van de uitgave Bedrijven en Milieuzonering van de VNG1. Op basis van een indeling van bedrijven in milieucategorieën kan inzicht worden gegeven in de noodzakelijke afstand die in acht genomen moet worden tussen, ondermeer, bestaande bedrijven en gevoelige objecten, zoals woningen. In Bedrijven en Milieuzonering zijn, op basis van de Standaard Bedrijfs Indeling (SBI) van het CBS, voor elke vorm van bedrijvigheid de effecten bepaalt ten opzichte van de omgeving voor de milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. Het milieuaspect dat de grootste invloed heeft op de omgeving is bepalend voor de in acht te nemen afstand, evenals voor de indeling in de milieucategorie. Het betreft hier richtafstanden. Daarnaast zijn er indices opgenomen voor de aspecten verkeersaantrekkende werking, bodem, lucht en visueel. De lijst met afstanden die in de brochure is opgenomen, vermeldt de richtafstanden die bij voorkeur worden aangehouden tussen bedrijven en de omgevingstypen “rustige woonwijk”. Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Een vergelijkbaar omgevingstype qua aanvaardbare milieubelasting is een rustig buitengebied (eventueel inclusief verblijfsrecreatie), een stiltegebied of een natuurgebied. Het houden van vogels in de buitenlucht is niet benoemd als een bijzondere categorie. Onder SBI-code 0149 is het houden van overige dieren opgenomen voor zover deze niet eerder expliciet zijn genoemd. Het maatgevende milieuaspect daarbij is geluid en de aan te houden afstand bedraagt 30 meter ten opzichte van een woning. De meest nabij de inrichting gelegen woning ligt op een afstand van ongeveer 90 meter van het plangebied. Daarom kan worden geconcludeerd dat de voorgenomen activiteiten binnen het plangebied geen belemmering opleveren voor de omgeving. In het kader van de beoordeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning zal een specifieke toetsing plaatsvinden aan alle in aanmerking te nemen milieuaspecten. 1
Bedrijven en milieuzonering, Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk, editie 2009, van de VNG Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 39 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
4.2.5. Archeologie Om te inventariseren welke terreinen een archeologische verwachtingswaarde hebben zijn twee bestanden van belang: 1. De Archeologische MonumentenKaart (AMK) is een (gedigitaliseerd) bestand waarop alle bekende behoudenswaardige archeologische terreinen in Nederland vermeld staan. 2. De gemeente Weert heeft, gezamenlijk met de gemeente Nederweert, een archeologische verwachtings- en waardenkaart voor het grondgebied van deze gemeenten opgesteld. In de Wet op de Archeologische Monumentenzorg is aangegeven dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor hun eigen bodemarchief. Dit betekent dat de gemeente bevoegd gezag is. Als gevolg van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg en de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, toetst de provincie Limburg niet langer archeologische rapporten en programma’s van eisen. De provincie beperkt zich tot zaken die van provinciaal belang zijn (waaronder de aanwijzing van archeologische attentiegebieden). Om te kunnen voldoen aan het gestelde in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg dienen gemeenten te beschikken over archeologiebeleid en een archeologische beleidskaart. De gemeente Weert heeft een dergelijke kaart vastgesteld. Hierna is een uitsnede opgenomen van de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart voor de gemeenten Weert en Nederweert. Daaruit blijkt dat het gaat om een gebied waarvoor een hoge archeologische verwachtingswaarde geldt.
Figuur 56 uitsnede Archeologische beleidskaart
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 40 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
De archeologische verwachtingswaarde voor het grootste deel van het plangebied is middelhoog en het resterende deel laag. De ondergrens bij bodemverstoringen is 40 cm diepte en 2500 m2 oppervlakte. Wanneer bodemverstorende activiteiten deze ondergrenzen niet te boven gaan is er geen archeologisch vooronderzoek vereist. Er is geen sprake van bodemverstoringen onder 40 cm. Ten behoeve van de nieuw te bouwen (vervangende nieuwbouw) woning is dat wel het geval, maar de oppervlakte daarvan is aanzienlijk kleiner dan 2500 m2. Derhalve behoeft geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Wel moet worden opgenomen in het bestemmingsplan dat indien er bij grondverstorende activiteiten zaken worden aangetroffen waarvan redelijkerwijs moet worden vermoed dat het een archeologische oorsprong heeft, dit zo spoedig mogelijk gemeld dient te worden bij de gemeente Weert, conform artikel 53 van de Monumentenwet.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 41 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
4.2.6.
Flora en fauna
Figuur 17: kaart 4b POL, Groene Waarden, met aanduidingen Natura 2000 gebied in Weert
Flora en Faunawet Het plangebied is beoordeeld in relatie tot wettelijk beschermde planten en dieren en hun natuurlijke leefomgeving.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 42 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
In de Flora- en Faunawet wordt de bescherming van soorten geregeld. Op de lijst van beschermde soorten staan alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën en een aantal vissen, libellen, vlinders en plantensoorten. Dit maakt de lijst zo breed dat bij alle werkzaamheden in bossen en natuurterreinen rekening moet worden gehouden met de Flora- en Faunawet. De Flora- en Faunawet kent drie belangrijke elementen: • de lijst van beschermde soorten. In totaal bevat deze lijst bijna 950 soorten; • het verbod op het doden, verstoren of beschadigen van beschermde dieren en hun holen, nesten en eieren en het verbod op doden, beschadigen of plukken van beschermde planten; • de verplichting om voldoende zorg in acht te nemen voor de in het wild levende dieren en planten. De wet kent de mogelijkheid om ontheffing te verlenen. Het voorgenomen plan beoogt het bestaande gebruik vast te leggen en heeft geen betrekking op het toevoegen van nieuwe bebouwing, behoudens de vervanging van de bestaande woning door nieuwbouw. Op 2 augustus 2013 is een zogenaamde Quickscan Flora en Fauna uitgevoerd. Gedurende het veldbezoek is gelet op de mogelijke aanwezigheid van beschermde en bedreigde soorten op basis van het aanwezige habitat. Verder is aan de hand van verspreidingsatlassen, andere standaardwerken en op basis van “expert judgement” nagegaan welke bijzondere planten- en diersoorten er voor kunnen komen op de onderzoekslocatie en zijn gegevens van de provincie Limburg geraadpleegd. De ingreep beperkt zich tot het woonhuis en omgeving. Voorafgaand aan de sloop dient aanvullend onderzoek uitsluitsel te geven over de aanwezigheid van vleermuizen en huismussen in de woning. Bij het eventuele dempen van de vijver naarst het woonhuis dient rekening te worden gehouden met de zorgplicht voor soorten. Voor het kweekcentrum geldt dat er geen overtredingen van de Flora- en faunawet zijn te verwachten. De aanwezigheid van geschikt habitat op de onderzoekslocatie voor de verschillende soorten en soortgroepen is weergegeven in tabel IV. In de tabel is samengevat of de voorgenomen ingreep mogelijk verstorend kan werken en wat de consequenties zijn voor eventuele vervolgstappen, zoals soortgericht nader onderzoek of vergunningtrajecten. In de tabel is verkort weergegeven welke maatregelen te treffen zijn om overtreding van de Flora- en faunawet voor bepaalde soortgroepen te voorkomen. Het uitvoeriger rapport is als bijlage bij dit plan gevoegd.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 43 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Figuur 19: abel IV uit de Quickscan Flora en Fauna.
Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet (1998) regelt de bescherming van gebieden die in het kader van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn beschermd moeten worden. Alleen binnen die gebieden is de wet van toepassing. Na de aanwijzing van de beschermde gebieden, wordt door de provincie een inventarisatie gemaakt van elk gebied. Er wordt vastgelegd welke waarden in het gebied aanwezig zijn en waar de te beschermen habitats liggen. Voor de terreinen binnen aangewezen gebieden waar een actief beheer wordt gevoerd moeten beheerplannen worden opgesteld. Dit wordt opgestart zodra de provinciale inventarisaties zijn afgerond. Op grond van de huidige wet geldt een vergunningplicht voor activiteiten die in en om Natura 2000-gebieden de beschermde natuur kunnen verstoren. Deze vergunning wordt gebaseerd op een toetsing voordat een bedrijf of activiteit zich vestigt in of om een Natura 2000-gebied. Indien de activiteit waarvoor ontheffing wordt aangevraagd aanhaakt bij een omgevingsvergunning dan dient hiervoor de uitgebreide procedure te worden gevolgd. Door wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 is het bestaand gebruik, tot het moment dat beheerplannen voor Natura 2000-gebieden zijn opgesteld, niet vergunningplichtig. Tot het vaststellen van een beheerplan kan het bestaand gebruik dus doorgang vinden, uitgezonderd bestaand gebruik dat onomkeerbare schade aan de natuurwaarden zou veroorzaken. Het plangebied noch de directe omgeving is opgenomen in de lijst van gebieden waarop de gebiedsbescherming van toepassing is. Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 44 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
In het voorliggend bestemmingsplan is sprake van het houden van dieren. Er worden géén soorten gehouden die voorkomen in de ‘Regeling Ammoniak en Veehouderij’, zodat het bedrijf geen negatieve invloed heeft op de beschermde gebieden vanwege de depositie van ammoniak. Er is geen vergunning noodzakelijk in het kader van de Natuurbeschermingswet.
4.2.7.
Verkeerskundige aspecten
Verkeersstructuur plangebied Het plangebied wordt in de huidige situatie rechtstreeks ontsloten via de Molenweg voor zover het betreft de woning. Het bedrijfsdeel wordt ontsloten via de Wisbroek. Deze situatie blijft ongewijzigd. De bedrijfsmatige activiteiten binnen het plangebied genereren een dusdanige hoeveelheid voertuigbewegingen per etmaal dat gesteld kan worden dat de inrichting van de wegen in de omgeving zodanig is dat deze de (beperkte) capaciteit van de verkeersbewegingen van de extra toe te voegen activiteiten eenvoudig kunnen verwerken. Parkeren De uitgave parkeerkencijfers- basis voor parkeernormering van het CROW kent geen normstelling voor dit type bedrijven. Op het bedrijfsterrein is echter ruim voldoende ruimte beschikbaar voor het parkeren. Uitgangspunt is dat alle parkeren op eigen terrein plaatsvindt.
4.2.8.
Kabels en leidingen
In de directe omgeving van het plangebied komen geen leidingen of kabels voor. Uit de kaarten van onder andere de Nederlandse Gasunie blijkt dat er geen (gas)leidingen in het plangebied of met een dusdanige planologischjuridische beschermingszone zijn dat zij het project kunnen belemmeren.
4.2.9.
Waterhuishouding
Vanuit Rijks- en provinciaal beleid wordt steeds meer nadruk gelegd op duurzaam waterbeheer. In de eind 1998 uitgebrachte Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) staat de verbreding en verdieping maar ook de versterking van de uitvoering van integraal en duurzaam waterbeheer centraal. Vernieuwing in het provinciaal waterbeheer (POL2006) wordt gestalte gegeven door onder andere een (grensoverschrijdende) stroomgebiedbenadering, een brongerichte aanpak, het solidariteitsprincipe en het vooraf betrekken van water bij ruimtelijke ontwikkelingen en afwegingen. Ook wordt ingezet op behoud en herstel van ecologisch gezonde en veerkrachtige watersystemen: ecologisch gezond functionerende watersystemen die in staat zijn om het variërende aanbod en de wisselende kwaliteit van water op een natuurlijke manier op te vangen. Dit wil de provincie bereiken door de aan de watersystemen gebonden functies meer in balans te brengen met variaties in de beschikbaarheid en kwaliteit van water. Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 45 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Een van de strategische doelen ten aanzien van het provinciaal waterbeleid is “Herstel sponswerking”: het voorkomen van wateroverlast en watertekort in het regionale watersysteem, anticiperend op veranderende klimatologische omstandigheden. Ambitie herstel sponswerking De provinciale ambitie is het zoveel mogelijk voorkomen van wateroverlast en watertekort in het regionale watersysteem. Dit geheel conform het Waterbeleid 21e eeuw (WB21) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Er wordt een voorkeursvolgorde gehanteerd die is gebaseerd op het vasthouden, bergen en vertraagd afvoeren en door meer ruimte voor water beschikbaar te stellen, waarbij wordt geanticipeerd op veranderende klimatologische omstandigheden. Conform de afspraken uit het NBW wil de provincie in 2015 voldoen aan de nog nader te bepalen en vast te stellen normen voor regionale wateroverlast, waarbij bij de bepaling van de aard en omvang van de bij voorkeur te nemen brongerichte maatregelen rekening wordt gehouden met 10% hogere piekafvoeren van beken (met een herhalingstijd van T=50 jaar) vanwege de klimaatsverandering. Op de langere termijn wil de provincie komen tot een reductie van de piekafvoeren van 20%, teneinde de natuurlijke veerkracht verder te herstellen en daarmee toekomstige wateroverlast en watertekort tegen te gaan. Het principe van vasthouden, bergen en afvoeren van hemelwater is van groot belang. Bij het uitwerken van plannen zal met dit uitgangspunt rekening moeten worden gehouden. Vertaald naar normen betekent dit dat het hemelwater afkomstig van 60-80% van de verharde oppervlakken bij nieuwbouw niet meer via de gemeentelijke riolering mag worden afgevoerd. Het beleid van het waterschap Peel en Maasvallei richt zich op de zorg voor droge voeten en voldoende water, schoon water en veilige dijken. Het beleid van het waterschap Peel en Maasvallei sluit aan op het landelijk- en provinciaal beleid. Een belangrijk speerpunt in het beleid is dat het bebouwd gebied geen nadelige invloed mag hebben op het watersysteem. Daarnaast dient de inrichting, het beheer en het onderhoud van wateren zelf ook te leiden tot een gezond, soortenrijk ecosysteem en een aantrekkelijke woonomgeving. Overleg waterbeheerder Conform de notitie ‘Toepassingsbereik Watertoets’ van Waterschap Peel en Maasvallei geldt dat het plan moet worden ingediend bij het Watertoetsloket. Het plangebied is niet binnen een, door het waterschap aangegeven, speciaal aandachtsgebied gelegen. Het betreft voornamelijk de legalisatie van een bestaand gebruik en bestaande gebouwen, met een relatief geringe toename van bebouwing, met name een kleine iets grotere nieuw te bouwen woning ter vervanging van de bestaande woning. Hemelwater Op de persleiding van de gemeente is alleen het huishoudelijke afvalwater aangesloten. Het afvalwater en hemelwater afkomstig van de was- en tankBestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 46 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
plaats van het pluimveeservicebedrijf wordt geloosd op het oppervlaktewater genaamd De Vliet. Hiervan is melding gedaan op basis van het Activiteitenbesluit en op het bedrijf is een maatwerkvoorschrift van toepassing (Waterschap Peel en Maasvallei kenmerk v&h/caen/2008.56270). Het hemelwater afkomstig van de nachthokken van de vogels, de kangoeroes, vogels, voeropslag en kantoor wordt ter plaatse geïnfiltreerd in de bodem via voldoende gedimensioneerde infiltratiekoffers. Dat is overeenkomstig het beleid van het Waterschap dat een lozing van het hemelwater op de Vliet niet toelaat. De voeropslag is eveneens op de hemelwatervoorziening aangesloten. Voorzover er water tevens voederresten bevat wordt dit via de zuiverende voorziening afgevoerd. De stromingsrichting van het grondwater is oost-zuidoostelijk. Het grondwater bevindt zich ter plaatse van de onderzoekslocatie op een diepte van circa 30 m+NAP. De hoogteligging van de locatie bedraagt circa 32 m+NAP. Op basis hiervan kan het grondwater op de onderzoekslocatie op een diepte van circa 2 m-mv aangetroffen worden. Volgens het Aktueel Hoogtebestand Nederland (www.ahn.nl), bevindt het maaiveld zich op een hoogte van circa 30,3 m +NAP. De gemiddelde grondwaterstand van het freatisch grondwater bedraagt ± 29 m +NAP, waardoor het grondwater zich op ± 2 m -mv zou bevinden. Het water van het eerste watervoerend pakket stroomt volgens de isohypsenkaart van de Dienst Grondwaterverkenning van TNO, kaartblad 57 Oost, 1974 (schaal 1:50.000), in noordoostelijke richting (ontleend aan onderzoek Molenweg 17). Bij onderzoek op 14062012 bleek de grondwaterstand 1,79 m –mv te staan. Uit een eerder onderzoek Molenweg 17 bleek de grondwaterstand aldaar 1,75 m te zijn. Gezien de al aanwezige bebouwing en de rechtstreekse infiltratie welke mogelijk wordt gemaakt in onbebouwde delen van het terrein zal de bestaande waterhuishouding in het gebied niet negatief beïnvloed worden. (zie ook inpassingsplan).
Figuur 19: Uitsnede inpassingsplan met de vijvers
Het huishoudelijk afvalwater is aangesloten op het gemeentelijk persrioleringsstelsel.
4.2.10.
Beschermde en beeldbepalende elementen
Binnen het plangebied zijn geen gemeentelijke of Rijksmonumenten gelegen. Er zijn geen waardevolle historische landschapselementen binnen de directe omgeving van het plangebied aanwezig. Vanuit beschermde en beeldbepalende elementen bestaan er daarom geen belemmeringen voor de realisering van de gewenste plannen. Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 47 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
5. JURIDISCHE OPZET 5.1.
Planstukken
Het nieuwe bestemmingsplan is opgesteld conform de SVBP 2008 alsmede de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
5.2.
Toelichting op de verbeelding
De analoge verbeelding is getekend op een bijgewerkte en digitale kadastrale ondergrond, schaal 1:1000. 5.3.
Toelichting op de planregels
De planregels zijn verdeeld in 4 hoofdstukken, te weten: Hoofdstuk 1: Inleidende regels met daarin de begrippen en de wijze van meten; Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels. Hiermee worden de op de verbeelding opgenomen bestemmingen ‘Agrarisch – Agrarisch Bedrijf’ en ‘Bedrijf’ geregeld, alsmede de waarden ‘Archeologie middelhoog’ en ‘Beekdallandschap’; Hoofdstuk 3: Algemene regels, waarin onder andere zijn opgenomen de antidubbeltelregel, algemene bouwregels, overige regels en kwaliteitsregels; Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels, waarin het overgangsrecht en de slotregel zijn opgenomen. Als bijlage is het inrichtings- en natuurcompensatieplan toegevoegd. Het belangrijkste doel van de planregels is om de bouw- en gebruiksregels van de bestemming aan te geven.
5.3.1.
Inleidende regels
Begrippen (art. 1) In dit artikel zijn bepalingen (begrippen) opgenomen welke in het algemeen spraakgebruik onvoldoende vastliggen en waarbij verschillen in interpretatie bij toepassing van de planregels mogelijk zijn. Wijze van meten (art. 2) Hierin wordt aangegeven op welke manier hoogte, lengte, breedte, inhoud en oppervlakte van bouwwerken / percelen gemeten moeten worden. Bij de wijze van meten is aangesloten bij de SVBP 2008.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 48 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
5.3.2.
Bestemmingsregels
Bestemmingen De regels van een bestemming worden als volgt opgebouwd en benoemd: 1. Bestemmingsomschrijving 2. Bouwregels 3. Nadere eisen 4. Afwijken van de bouwregels 5. Specifieke gebruiksregels 6. Afwijken van de gebruiksregels 7. Wijzigingsbevoegdheid Duidelijk zal zijn dat een bestemming niet alle elementen hoeft te bevatten. Dit kan per bestemming verschillen. In de bestemmingsomschrijving wordt een omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functies. Als eerste wordt de hoofdfunctie aangegeven. Indien nodig worden vervolgens de andere aan de grond toegekende functies genoemd. In de bouwregels wordt bepaald aan welke voorwaarden de bebouwing moet voldoen. Voor zover nodig wordt een onderscheid gemaakt in hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waardoor de toetsing van aanvragen voor een omgevingsvergunning aanmerkelijk vereenvoudigd en inzichtelijker is. Op de verbeelding zijn bouwgrenzen opgenomen die samen het bouwvlak vormen. In het onderstaande worden de regels van de opgenomen bestemming nader toegelicht. Artikel 3: Agrarisch – Agrarisch bedrijf De bestemmingsomschrijving geeft aan dat de gronden zijn bestemd voor een agrarisch bedrijf met de daarbij behorende voorzieningen, agrarisch grondgebruik, behoud en ontwikkeling van bestaande landschappelijke karakteristiek en één bedrijfswoning. Voor het bedrijf IPS is binnen het bestemmingsvlak een specifieke aanduiding opgenomen. De landschappelijke inpassing en de compensatie zijn eveneens aan de bestemming gekoppeld. Verder zijn aan de bestemming ondergeschikte voorzieningen toegevoegd. Het betreft parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, verkeersvoorzieningen, voorzieningen openbaar nut en kleinschalig recreatief gebruik. Binnen het bouwvlak is maximaal één agrarisch bedrijf toegestaan. Binnen de bestemming zijn bouwregels opgenomen waardoor alleen bij de bestemming passende bouwwerken worden toegestaan en een bedrijfswoning met maximaal 150 m2 oppervlakte aan bijgebouwen. Er zijn tevens bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan evenals bouwwerken ten behoeve van recreatief medegebruik.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 49 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Via een bijgevoegde tabel is bepaald welke gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak zijn toegestaan. Het bouwvlak mag volledig bebouwd worden. Uitbreiding van het aantal dierenverblijven mag niet leiden tot een aantasting van het woon- en leefmilieu noch tot een verhoging van de stikstofdepositie op Natura-2000 gebieden. Bedrijfsgebouwen dienen qua maatvoering aan de eerdergenoemde tabel te voldoen. Binnen het bouwvlak is verharding toegestaan. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels. Het betreft de bouwhoogte en bouwwerken ten behoeve van recreatief medegebruik en het aantal m2 dierenverblijven. Er worden regels opgenomen waaruit blijkt wat ten minste onder strijdig gebruik moet worden verstaan. Strijdig zijn opslagplaatsen, handels- of bedrijfsdoeleinden en detailhandel als deze niet gericht zijn op de bestemming c.q. het voor wat betreft de detailhandel niet ondergeschikt aan de bestemming is. Eveneens is strijdig het gebruik van de gronden voor onder meer intensieve veehouderij, glastuinbouw, horeca en manege. Het bedrijf dient zelf in de parkeerbehoefte en de mogelijkheden voor laden en lossen te voorzien overeenkomstig de Pakeerbeleidsnota 2006. Geregeld is dat het agrarisch gebruik als bedrijf alleen is toegestaan indien het inrichtingsplan in stand wordt gehouden. Een aantal situaties zijn geregeld waarbij van de regels mag worden afgeweken via een omgevingsvergunning. Artikel 4: Natuur Vanwege de compensatieverplichting en de in dat verband toegevoegde perceel dat is omgevormd van agrarisch gebruik naar natuur is deze bestemming toegevoegd. Er mogen geen gebouwen worden gebouwd en slechts bepaalde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming. Tevens is een regeling opgenomen waaruit blijkt wat onder strijdig gebruik moet worden verstaan. Verder is een tabel opgenomen met omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden met de daarbij te hanteren criteria. Artikel 5: Waarde – Archeologie middelhoog. De bestemmingsomschrijving van deze bestemming geeft aan dat de aangewezen gronden mede zijn bestemd voor de instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden. Indien een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor het bouwen, dient een rapport overlegd te worden waaruit de archeologische waarde van het terrein blijkt. Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 50 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Verder is de uitvoering van aangegeven werken zonder omgevingsvergunning verboden. Aan een vergunning kunnen voorwaarden worden verbonden. Artikel 6 – Waarde – Beekdallandschap Deze aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud van de landschapswaarden. Er mogen geen gebouwen worden gebouwd en bouwwerken heel beperkt. Wel kan voor het bouwen of het uitvoeren van een werk een omgevingsvergunning worden verleend. Tenslotte is voorzien in een wijzigingsbevoegdheid waarbij de bestemming kan worden gewijzigd naar ‘Natuur’. Artikel 7 – Waterstaat – Waterlopen Deze gronden zijn mede bestemd voor bescherming van de primaire wateren. Slechts bouwwerken van geringe omvang zijn toegestaan. De bouwhoogte bedraagt maximaal 3.50 m. Indien sprake is van andere bebouwing kan via een omgevingsvergunning van de regels worden afgeweken. De Keur van het Waterschap is van toepassing. Verder zijn verhardingen niet toegestaan.
5.3.3.
Algemene regels en overige regels
In artikel 8, de anti-dubbeltelbepaling wordt bepaald dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het verlenen van een bouwvergunning waarin uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, deze bij de beoordeling van latere plannen buiten beschouwing blijft. In artikel 9 zijn de Algemene bouwregels opgenomen en in artikel 10 de algemene gebruiksregels. Daarin worden seksinrichting, coffeeshop en straatprostitutie uitgesloten. Artikel 11 bevat algemene afwijkingsregels: een regeling voor afwijking van de regels via een omgevingsvergunning. Het gaat daarbij om de maatvoeringen in de eerdere regels, waarvan mag worden afgeweken indien het gebruik van aangrenzende gronden en bouwwerken geen onevenredige afbreuk ondervinden. Artikel 12 bevat algemene wijzigingsregels waarbij kan worden afgeweken via een wijzigingsbevoegdheid van de bestemmingsgrens en/of de aanleg van een bijzondere particuliere begraafplaats op eigen terrein. Artikel bevat de overige regels. Voor de van toepassing zijnde regels uit andere wettelijke regelingen geldt dat zij gelezen worden zoals die op het inwerkingtreden van het bestemmingsplan golden. Bij meerdere van toepassing zijnde bestemmingen en een dubbelbestemming gaat de dubbelbestemming voor. Verder is een regeling opgenomen onder de noemer van kwaliteitsregels. Nieuwe ontwikkelingen zijn slechts mogelijk via een kwaliteitsverbetering en het gebruik van het daarop gerichte instrumentarium landschappelijke inpassing. Uit een bijgevoegde tabel worden ontwikkelingen gekoppeld aan de basiskwaliteit, -plus, en –extra, waarbij de eerste altijd verplicht is. Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 51 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
Er is een beschrijving per kwaliteit gegeven. Verder geldt het instrument kwaliteitsbijdrage voor agrarische bestemmingen. De mogelijke maatregelen zijn omschreven evenals die voor de bestemming Natuur. 5.3.4.
Overgangs- en slotregel
In de bepaling Overgangsregels (artikel 14) is geregeld in hoeverre en onder welke voorwaarden bestaande gebouwen en het bestaand gebruik van gronden en bouwwerken mogen afwijken van het plan. In de slotregel (artikel 15) is aangegeven, op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald. Tenslotte een inrichtings- en natuurcompensatieplan toegevoegd aan de regels.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 52 van 53
Advies- en Projectbureau Engelen Limburg www.apeladvies.nl
6. OVERLEG EN INSPRAAK Op 10 februari 2010 is het voornemen kennisgegeven conform artikel 1.3.1 Bro.
6.1.
Overleg ex artikel 3.1.1. Bro
Er zijn geen reacties ingekomen.
6.2.
Resultaten inspraak
Er zijn geen zienswijzen ingediend.
7. PROCEDURE De procedure van ontwerp bestemmingsplan tot inwerkingtreding onder de Wet ruimtelijke ordening ziet er als volgt uit: • openbare kennisgeving van het ontwerp bestemmingsplan; • Terinzagelegging van het ontwerp en bijbehorende stukken gedurende 6 weken met de mogelijkheid tot het mondeling of schriftelijk indienen van zienswijzen voor eenieder; • toezending aan Gedeputeerde Staten en de betrokken rijksdiensten, waterschappen en gemeenten; • vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad binnen 12 weken na de termijn van terinzagelegging • algemene bekendmaking van het bestemmingsplan door terinzagelegging met voorafgaande kennisgeving en toezending aan gedeputeerde staten en betrokken rijksdiensten, waterschappen en gemeenten: binnen 2 weken dan wel, indien Gedeputeerde Staten of de inspecteur zienswijzen hebben ingebracht of het bestemmingsplan gewijzigd is vastgesteld, binnen 6 weken na vaststelling; • mogelijkheid tot beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen 6 weken na bekendmaking voor belanghebbenden; • inwerkingtreding op de dag na afloop van de beroepstermijn, zijnde 6 weken na de bekendmaking, tenzij binnen deze termijn een verzoek om een voorlopige voorziening is ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Bestemmingsplan“ Molenweg 23, Stramproy” Gemeente Weert / 14-2-2014
Pagina 53 van 53
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
RAPPORT VERKENNEND BODEMONDERZOEK MOLENWEG 23 TE STRAMPROY
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
VERANTWOORDING
Titel
: Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Status
: Definitief
Opdrachtgever
: Moonen Beheer BV Molenweg 23 6039 RG Stramproy
Contactpersoon
: Dhr. V.C.J. Moonen
Projectnummer
: 172APE/10/R1
Projectleider
: Dhr. ing. M.W.C.G. Verbong
Opsteller rapport
: Dhr. ing. M.W.C.G. Verbong
Controle rapport
: Dhr. ing. E.C.G. van Horen
Gecertificeerd monsternemer
: Dhr. R. Jongen
Directie
: Dhr. ing. E.G.C. van Horen
Handtekening
:
Datum
: 5 augustus 2010
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV Postbus 5049 6097 ZG Heel
tel. : fax. : e-mail :
0475 – 573231 0475 – 571509
[email protected]
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV beschikt over de volgende certificaten: NEN-EN-ISO 9001: 2008 nr. EN-312/3, VCA** nr. VCA-388/2, Monsterneming Bouwstoffenbesluit VKB protocollen 1001 en 1002 nr. MB-036/3, Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek VKB protocollen 2001, 2002, 2003 en 2018 nr. VB-022/4, Milieukundige begeleiding van (water)bodemsanering en nazorg VKB protocollen 6001 en 6003 nr. BB-022/3 en SCA Procescertificaat voor asbestinventarisatie volgens SC-540 nr. AO-102/4. Deze certificeringen zijn op de werkzaamheden van toepassing tenzij in dit rapport anders is aangegeven. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de opdrachtgever.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING ........................................................................................................................1 1.1 1.2 1.3 1.4
2
VOORONDERZOEK.........................................................................................................2 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.4 2.5
3
Veldonderzoek ...........................................................................................................7 Laboratoriumonderzoek .............................................................................................8
RESULTATEN EN INTERPRETATIE ..............................................................................9 5.1 5.2 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.4
6
Hypothese..................................................................................................................6 Onderzoeksopzet.......................................................................................................6
VELD- EN LABORATORIUMONDERZOEK....................................................................7 4.1 4.2
5
Situering onderzoekslocatie.......................................................................................2 Bodemkundige, geologische en geohydrologische gegevens ...................................2 Dossieronderzoek ......................................................................................................3 Milieuvergunningen ................................................................................................3 Bouw- en/of sloopvergunningen.............................................................................3 Boven- en/of ondergrondse brandstoftanks ...........................................................4 Voorgaand (bodem)onderzoek...............................................................................4 Asbest ....................................................................................................................4 Historische beschrijving .............................................................................................5 Veldinspectie..............................................................................................................5
HYPOTHESE EN ONDERZOEKSOPZET........................................................................6 3.1 3.2
4
Aanleiding onderzoek ................................................................................................1 Onderzoeksdoel.........................................................................................................1 Waarborg en geldigheid.............................................................................................1 Opbouw van het rapport ............................................................................................1
Toetsingskader ..........................................................................................................9 Analyseresultaten ......................................................................................................9 Bespreking analyseresultaten..................................................................................10 Toetsing WBB ......................................................................................................10 Toetsing BBK (eindoordeel) .................................................................................11 Toetsing AGW-BGW bodembeheerplan ..............................................................12 Indicatieve toetsing hergebruiksmogelijkheden ....................................................12 Toetsing van de onderzoekshypothese ...................................................................12
SAMENVATTING EN CONCLUSIES.............................................................................14
BIJLAGEN 1 Topografische kaart 2 Kadastrale ligging 3 Situatieschets met boorpunten 4 Profielbeschrijvingen 5a Toetsing resultaten grond aan achtergrond- en interventiewaarden 5b Toetsing resultaten grond aan bodemfunctieklassen 5c Toetsing resultaten grond aan AGW-BGW bodembeheerplan 5d Toetsing resultaten grondwater aan streef- en interventiewaarden 6 Laboratoriumcertificaten 7 Afkortingen, termen, normen, toetsingskader 8 Luchtfoto’s 9 Locatiefoto’s 10 Gegevens vooronderzoek
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
1
INLEIDING
1.1
Aanleiding onderzoek
In opdracht van Moonen Beheer BV is door Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV (MAH BV) een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van een locatie gelegen aan de Molenweg 23 te Stramproy. Aanleiding voor het onderzoek vormt de voorgenomen bestemmingsplanwijziging en bouw ter plaatse van de onderzoekslocatie.
1.2
Onderzoeksdoel
Het doel van het onderzoek is aan te tonen dat de grond en/of grondwater redelijkerwijs gesproken geen verontreinigingen bevatten die schadelijk kunnen zijn voor de volksgezondheid en/of milieu in het algemeen en zodoende enige beperking of belemmering kunnen vormen ten aanzien van de voorgenomen bestemmingsplanwijziging en bebouwing.
1.3
Waarborg en geldigheid
Het onderzoek is uitgevoerd onder certificaat VB-022/04 “Veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek (versie 3.2a, 13-03-2007) en conform VKB protocol 2001 ‘Plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen het nemen van grondmonsters en waterpassen’ (versie 3.1, 13-03-2007) en/of conform VKB protocol 2002 ‘Het nemen van grondwatermonsters’ (versie 3.2, 13-03-2007). Aangezien de onderzoekslocatie geen eigendom is van MAH BV of de overige aan deze bedrijven gelieerde ondernemingen binnen de holding Bloem Beheer BV wordt voldaan aan de eisen van onafhankelijkheid uit de BRL 2000. Dit bodemonderzoek is door MAH BV met de grootste zorg en conform de vigerende richtlijnen uitgevoerd. Desondanks kunnen de onderzoeksresultaten afwijkingen vertonen met de werkelijke situatie aangezien de resultaten een momentopname zijn en onderhevig kunnen zijn aan veranderingen als gevolg van biologische, chemische en/of fysische processen in de bodem. De certificering BRL 1000 Monsterneming Bouwstoffenbesluit VKB protocollen 1001 en 1002 nr. MB-036/3, BRL 6000 Procescertificaat milieukundige begeleiding van (water)bodemsanering en nazorg VKB protocollen 6001 & 6003 nr. BB-022/3 en SCA Procescertificaat voor asbestcertificatie volgens SC-540 nr AO-102/4 zijn niet van toepassing op de werkzaamheden zoals hierbij gerapporteerd.
1.4
Opbouw van het rapport
In hoofdstuk 2 worden de resultaten van het vooronderzoek beschreven. Op basis van de resultaten van het vooronderzoek wordt in hoofdstuk 3 de onderzoekshypothese en de daarbij te hanteren onderzoeksopzet vastgesteld. Hoofdstuk 4 beschrijft het veld- en laboratoriumonderzoek. Vervolgens worden in hoofdstuk 5 de resultaten uiteengezet van het veld- en laboratoriumonderzoek en wordt de onderzoekshypothese getoetst. Tenslotte worden in hoofdstuk 6 de conclusies en aanbevelingen genoemd.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
1/16
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
2
VOORONDERZOEK
2.1
Situering onderzoekslocatie
De onderzoekslocatie is gelegen in het buitengebied van de gemeente Weert. De onderzoekslocatie is gelegen ten oosten van de kern Stramproy. In de directe omgeving zijn (lanbouw)bedrijven en landbouwgronden gelegen. De onderzoekslocatie is ten noorden van Molenweg en ten oosten en zuiden van de Wisbroek gesitueerd. In bijlage 1 is de geografische ligging van de onderzoekslocatie opgenomen. De coördinaten in het centrum van de onderzoekslocatie zijn globaal: X = 179.968 en Y = 356.378. Kadastraal staat de locatie bekend onder de gemeente Stramproy, sectie F, perceelnummers 660 en 662. Een overzichtstekening van de kadastrale ligging is opgenomen in bijlage 2. De oppervlakte van de onderzoekslocatie bedraagt circa 1,72 ha. Bronnen: - Topografische kaart 1995 (Topografische Dienst, Emmen); - Kadaster Limburg
2.2
Bodemkundige, geologische en geohydrologische gegevens
Uit de bodemkaart van Nederland (1:50.000) blijkt dat de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie bestaat uit Hoge Zwarte Enkeerdgronden (zEZ23). Deze bodems zijn gevormd in lemig fijn zand. De geohydrologische gesteldheid hangt nauw samen met de geohydrologische opbouw van het gebied. De geohydrologische opbouw van de bodem in Midden-Limburg wordt in belangrijke mate bepaald door een zuidzuidoost noordnoordwest lopend breukensysteem. De drie hoofdbreuken zijn de Feldbiss, de Peelrandbreuk en de Tegelenbreuk. Door deze breuken is het gebied van west naar oost onderverdeeld in de Roerdalslenk, de Peelhorst en de Slenk van Venlo. De onderzoekslocatie is gelegen in de Roerdalslenk. In tabel 1 is een overzicht gegeven van de geologische bodemopbouw in de omgeving van de onderzoekslocatie. Tabel 1: Overzicht geohydrologische bodemopbouw Lithografische eenheid Globale diepte Geohydrologische (m-mv) eenheid 0 – 10 Deklaag (Zanddiluvium) Nuenen groep 10 – 50
Eerste watervoerende pakket
50 – 200 200 – 300
Scheidende laag Tweede watervoerende pakket
172APE/10/R1
Formatie van Veghel Formatie van Sterksel Formatie van Kedichem Formatie van Tegelen Brunssumklei Waubachzanden Mioceen e.a. tertiare afz.
Lithologie Uiterst fijn tot middel fijn zand en leem middel grof tot uiterst grof zand
fijne zanden met klei zand
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
2/16
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
De stromingsrichting van het grondwater is oost-zuidoostelijk. Het grondwater bevindt zich ter plaatse van de onderzoekslocatie op een diepte van circa 30 m+NAP. De hoogteligging van de locatie bedraagt circa 32 m+NAP. Op basis hiervan kan het grondwater op de onderzoekslocatie op een diepte van circa 2 m-mv aangetroffen worden. De onderzoekslocatie ligt niet in een grondwaterwingebied en/of beschermingsgebied. Bronnen: - Bodemkaart van Nederland (STIBOKA, Wageningen 1972); - Geologische Overzichtskaart van Nederland (RGD Haarlem 1975); - Grondwaterkaart van Nederland 1977 (Dienst Grondwaterverkenning TNO, Delft); - Grondwaterkaart van Limburg 1990 (Dienst grondwaterverkenning Provincie Limburg, VWM); - Kaart P.M.V. Aanwijzing Milieubeschermingsgebieden (Provincie Limburg, febr. 1995); - Topografische kaart 1995 (Topografische Dienst, Emmen).
2.3
Dossieronderzoek
Op 15 juni 2010 is door MAH BV een dossieronderzoek uitgevoerd voor onderhavige locatie. Tijdens het dossieronderzoek (gemeentearchief) zijn de milieuvergunningen, bouwvergunningen en bodemonderzoeken ingezien en is informatie over (voormalige) boven- en / of ondergrondse tanks verkregen. Bronnen: - Gemeente Weert; - Diffuse verontreinigingen in de provincie Limburg, omgaan met onzekerheden gevalsbeschrijvingen; Provincie Limburg, augustus 1996; - Bodemarchief MAH-BV.
2.3.1
Milieuvergunningen
Uit de milieudossiers blijkt dat voor onderhavige locatie de in tabel 2 opgenomen milieuvergunningen zijn afgegeven. Voor meer informatie zie bijlage 10-1 & 10-2. Tabel 2: Overzicht milieuvergunningen Dossier Vergunning MV 3374 MV 4980
Naam
Meldingsformulier Opslag en Moonen Groep BV transport Beschikking voor het lozen op Moonen Beheer BV oppervlaktewater
Datum
Opmerking
08-11-2000
agrarisch loonbedrijf
17-11-2008
via olie-afscheider
Op het bedrijf zijn diverse milieucontroles geweest. Een overzicht van de controles met de opmerkingen en/of tekortkomingen zijn weergegeven in tabel 3. Tabel 3: Overzicht milieucontroles Datum Opmerkingen/tekortkomingen 15 maart 2000 31 oktober 2000
2.3.2
mors en lekverliezen op tegels onder tanks geconstateerd geen vergunning voor de activiteiten (zie tabel 2) aftanken gebeurt niet boven vloeistofdichte vloer
Bouw- en/of sloopvergunningen
In het verleden hebben diverse bouwactiviteiten plaatsgevonden. Een overzicht van de verleende bouwvergunningen en de betreffende dossiers waaruit deze informatie afkomstig is, zijn opgenomen in tabel 4.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
3/16
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Tabel 4: Overzicht bouw- en/of sloopvergunningen Dossier Vergunning 31856 32151 32992 33274 28405
Bouw van een woning en bedrijfsruimte Bouw stal Bouw duivenhok Uitbreiden veranderen van woonhuis Verbouwing bedrijfsruimte
Datum
Opmerking
27-03-1972 25-11-1974 16-09-1980 02-02-1984 12-02-1998
-
Voor meer informatie wordt verwezen naar bijlage 10-3.
2.3.3
Boven- en/of ondergrondse brandstoftanks
Uit de milieudossiers (zie § 2.3.1) blijkt dat ter plaatse van de onderzoekslocatie de volgende bovengrondse tanks zijn gesitueerd (geweest): -
Voormalig: 980 & 4000 liter tanks achter kantoor (zie bijlage 10-1); Huidig:980 & 5.000 liter dieseltanks boven vloeistofdichte vloer (zie bijlage 10-2).
Bij milieucontroles is gebleken dat de tankplaats achter het kantoor niet voorzien is van een vloeistofdichte vloer. Er zijn bij de controles visueel dan ook lek en morsverliezen geconstateerd. Volgens de informatie van de opdrachtgever zijn bij het verwijderen van de tanks tevens de vervuilde tegels en grond afgevoerd. Hiervan zijn geen gegevens voorhanden. De huidige tanks staan boven een vloeistofdichte vloer. Voor de PBV verklaring wordt verwezen naar bijlage 10-4.
2.3.4
Voorgaand (bodem)onderzoek
Voor zover bekend is ter plaatse van de onderzoekslocatie nooit eerder bodemonderzoek verricht. Uit het bodembeheerplan van de gemeente Weert blijkt dat de onderzoekslocatie is gelegen in het plangebied Stramproy (deelgebied 16). Uit onderzoek naar diffuse bodemverontreiniging in de provincie Limburg blijkt dat in de omgeving van Weert door de uitstoot van verbrandingsgassen van zinkverwerkende industrie en het gebruik van zinkassen verhoogde gehalten aan zware metalen (zink, cadmium, chroom, koper, kwik en nikkel) in de bodem (met name in de bovengrond en in het grondwater) te verwachten zijn.
2.3.5
Asbest
Voor zover bekend hebben op de onderzoekslocatie nimmer bedrijfsmatige activiteiten met asbest zoals productie en/of bewerking plaatsgevonden. Daarnaast is geen informatie bekend over de mogelijke dempingen of ophogingen met asbesthoudende materialen in de bodem. Er zijn zover voor bekend geen calamiteiten geweest (bv. brand) waarbij asbesthoudende materialen zijn vrijgekomen. Op de loods/kantoorruimte zijn uitpandig asbestverdachte golfplaten toegepast.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
4/16
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Middels de veldinspectie zal moeten worden aangetoond of de locatie al dan niet als onverdacht kan worden beschouwd voor wat betreft het voorkomen van asbest op en/of in de bodem. 2.4
Historische beschrijving
Op een historische kaart uit 1890 en een luchtfoto uit 1970 is ter plaatse van de de onderzoekslocatie en de directe omgeving geen bebouwing te zien. De onderzoekslocatie en de directe omgeving is in gebruik als landbouwgrond. Op een topografische kaart uit 1985/1988 is ter plaatse van de onderzoekslocatie het woonhuis met een loods/schuur te zien. Het overige deel van de onderzoekslocatie is ingetekend als landbouwgrond. Op een recentere luchtfoto (Google Earth) is de huidige situatie zichtbaar. Thans is op het zuidoostelijk deel van de onderzoekslocatie het woonhuis met siertuin en zwembad gesitueerd. Noordwestelijk van het woonhuis bevindt zich een loods welke momenteel (deels) als kantoorruimte wordt gebruikt. Ten oosten van de loods/kantoorruimte zijn een parkeerplaats (voorzien klinkers), een wasplaats (voorzien van vloeistofdichte vloer), 2 bovengrondse dieseltanks (gelegen in lekbak en voorzien elektrische pomp), een OBAS en 2 verplaatsbare kantoorunits gesitueerd Ten oosten van het woonhuis bevindt zich een volière en schuurtje. Het noordelijk deel van de onderzoekslocatie zijn volières en weides gesitueerd waar dieren worden gehouden. Op dit deel zijn tevens een viertal schuurtjes gesitueerd. De paden tussen de volières en schuurtjes zijn verhard met klinkers.
2.5
Veldinspectie
Tijdens de veldinspectie zijn ter plaatse van de onderzoekslocatie geen bijzonderheden waargenomen die duiden op de aanwezigheid van een bodemverontreiniging. Aangezien uit de veldinspectie gebleken is dat de golfplaten ter plaatse van de loods/kantoorruimte in een goede staat verkeren (geen scheuren en/of stukken uit) en er op het maaiveld geen asbestverdachte materialen zijn waargenomen is de bodem als onverdacht te beschouwen voor wat betreft het voorkomen van asbest op en/of in de bodem. Onder de klinkerverharding ter plaatse van de paden en de parkeerplaats is een laag korrelmix aanwezig, Omdat er van deze korrelmix geen certificaten voorhanden zijn, is deze korrelmix verdacht op het voorkomen van asbestverdachte materialen.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
5/16
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
3
HYPOTHESE EN ONDERZOEKSOPZET
3.1
Hypothese
Op basis van het vooronderzoek zijn een drietal potentieel verdachte locaties aan te wijzen welke allen verdacht zijn voor wat betreft het voorkomen van verhoogde gehaltes aan minerale olie en het voorkomen van verhoogde gehalten aan zware metalen in de bodem ten gevolge van diffuse bodemverontreiniging. Deellocatie A Deellocatie B Deellocatie C
: : :
voormalige bovengrondse tanks (ca. 50 m2); wasplaats/bovengrondse tanks (ca 130 m2); parkeerplaats met OBAS (ca. 925 m2).
Het overige deel van de onderzoekslocatie is als onverdacht te beschouwen voor wat betreft het voorkomen van bodemverontreiniging, met uitzondering van verhoogde gehalten aan zware metalen in de bodem ten gevolge van diffuse bodemverontreiniging.
3.2
Onderzoeksopzet
Het verkennend bodemonderzoek is gebaseerd op de richtlijnen van de NEN-5740 uitgegeven door het Nederlands Normalisatie Instituut in januari 2009. Na overleg met dhr. van Kooij van de gemeente Weert is gekozen voor de in tabel 6 opgenomen onderzoeksstrategie. Omdat de deellocatie B is voorzien van een vloeistofdichte vloer worden ter plaatse geen boringen gezet. De peilbuis ter plaatse van deellocatie C zal tegen de vloeistofdichte vloer worden geplaast. In tabel 5 staat de onderzoeksopzet voor het verkennend bodemonderzoek weergegeven. Tabel 5: Onderzoeksstrategie Aantal boringen
Boringdiepte (m-mv)
Chemische analyse*
Deellocatie A: voormalige bovengrondse tanks 3
1)
0,0 – 1, 0
1 x minerale olie
Deellocatie C: parkeerplaats met OBAS 4 2
0,0 – 0,5 2)
0,0 – 2,0
1 x NEN grond 1 x NEN grond
Overig deel 15 6
0,0 – 0,5 3)
0,0 – 2,0
3 x NEN grond 2 x NEN grond
1) indien tijdens het veldwerk zintuiglijk verontreinigingen in de bodem worden aangetroffen zal 1 boring worden afgewerkt met een peilbuis welke snijdend wordt geplaatst. Het grondwater zal worden geanalyseerd op het pakket minerale olie en aromaten 2) indien grondwater wordt aangetroffen binnen 5 m-mv zal 1 boring worden afgewerkt met een peilbuis tot een diepte van 1,5 m-grondwaterspiegel. het grondwatermonster zal worden geanalyseerd op het NEN pakket grondwater. 3) indien grondwater wordt aangetroffen binnen 5 m-mv zullen 2 boring worden afgewerkt met een peilbuis tot een diepte van 1,5 m-grondwaterspiegel. De grondwatermonsters zullen worden geanalyseerd op het NEN pakket grondwater. * zie bijlage 7.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
6/16
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
4
VELD- EN LABORATORIUMONDERZOEK
4.1
Veldonderzoek
Het veldwerk is uitgevoerd op 22 en 23 juni 2010. De gebruikte afkortingen, normen, termen en toetsingskader zijn weergeven in bijlage 7. Het aantal boringen ter plaatse perceel 662 is op verzoek van de opdrachtgever beperkt in verband met de op de locatie aanwezige volières. In bijlage 3 is een situatieschets met de ligging van de boorpunten opgenomen. De profielbeschrijvingen van de grondboringen zijn opgenomen in bijlage 4. De aan het opgeboorde materiaal relevante zintuiglijk waargenomen bodemvreemde bijmengingen staan weergegeven in tabel 6. In zowel de opgeboorde korrelmix als de opgeboorde grond zijn geen asbestverdachte materialen waargenomen. Tabel 6: Relevante zintuiglijke waarnemingen Boring
Bodemtraject (m-mv)
Zintuiglijke waarnemingen en mate*
1 & 28
0,0 – 0,5
PU 0
6
0,08– 0,8
korrelmix
8, 16 & 18
0,08– 0,5
korrelmix
10
0,08– 0,3
korrelmix
15, 17 &21
0,08– 0,4
korrelmix
19
0,0 – 0,3
PU 0
0,08– 0,5
BE 4
0,5 – 1,0
PU 0, BE 0
0,5– 1,0
PU 0
0,5 – 0,8
PU 1
0,8 – 1,0
PU 0
27 29 30
mate: 0 = zeer zwak (sporen), 1 = zwak, 2 = matig, 3 = sterk, 4 = uiterst, PU = puin, KO = kooltjes, SI = sintels, BE = beton
Omdat ter plaatse van deellocatie A visueel geen verontreinigingen zijn waargenomen is ter plaatse geen peilbuis geplaatst. Onder parkeerplaats en de looppaden is een laag korrelmix, een bouwstof niet zijnde bodem, gesitueerd. In overleg met de opdrachtgever is deze niet onderzocht. Het grondwater is bemonsterd op 2 juli 2010. De stijghoogte, de zuurgraad (pH) en het elektrisch geleidend vermogen (EC-meting) van het grondwater op de datum van de monsterneming zijn weergegeven in tabel 7. Tabel 7: Resultaten monsterneming peilbuis Peilbuis
Filterstelling (m-mv)
Stijghoogte (m-mv)
pH
EC (µS/cm2)
PB 25
1,5 – 2,5
1,1
7,7
1280
PB 26
2,0 – 3,0
1,7
7,2
730
PB 27
2,0 – 3,0
1,7
7,2
803
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
7/16
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
4.2
Laboratoriumonderzoek
De analyses zijn uitgevoerd door het milieulaboratorium van Alcontrol Laboratories te Hoogvliet (Sterlab geaccrediteerd). De uitgevoerde analyses zijn opgenomen in tabel 8. Tabel 8: Uitgevoerde analyses Analyse nummer
Samenstelling analyse(meng)monster
Analysepakket*
Boornummer(s) en bodem/filtertraject (cm-mv) Deellocatie A: voormalige bovengrondse tanks
MM 8
29 (0-50) 29 (50-100) 28 (0-50) 28 (50-100) 30 (0-50) 30 (50-80)
minerale olie
Deellocatie C: parkeerplaats met OBAS MM 1
27 (50-100) 16 (50-70) 16 (70-100) 15 (40-50) 15 (50-70) 18 (50-100) 21 (40-50) 21 (50-70) 17 (40-50) 17 (50-100)
NEN-pakket grond
MM 5
27 (100-150) 27 (150-200) 21 (100-150) 21 (150-200)
NEN-pakket grond
PB 27
27 (200-300)
NEN-pakket grondwater
Overig deel MM 2
10 (30-50) 06 (80-130) 08 (50-100)
NEN-pakket grond
MM 3
05 (0-50) 26 (0-50) 04 (0-50) 03 (0-50) 20 (0-50) 01 (0-50) 12 (0-50) 02 (8-50)
NEN-pakket grond
MM 4
13 (0-50) 14 (0-50) 11 (0-50) 23 (0-50) 09 (0-50) 22 (0-50) 25 (0-50) 19 (0-30) 07 (0-50) 24 (0-50)
NEN-pakket grond
MM 6
26 (50-80) 26 (100-150) 26 (150-200) 20 (50-100) 20 (100-150) 20 (150-180) 20 (180-200) 24 (80-100) 24 (100-130) 24 (150-200)
NEN-pakket grond
MM 7
23 (50-100) 23 (100-150) 23 (150-200) 22 (50-80) 22 (80-100) 22 (100-150) 25 (50-80) 25 (80-100) 25 (100-150)
NEN-pakket grond
PB 25
25 (150-250)
NEN-pakket grondwater
PB 26
26 ( 200-300)
NEN-pakket grondwater
* zie bijlage 7
Omdat ter plaatse van deellocatie A onbekend is tot welke diepte de vervuilde grond is afgegraven en afgevoerd is een mengmonster van de bodemlaag 0,0 – 1,0 m-mv samengesteld (MM8).
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
8/16
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
5
RESULTATEN EN INTERPRETATIE
5.1
Toetsingskader
De analyseresultaten van de grondmonsters zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de Circulaire Bodemsanering 2009 Staatscourant nr. 67, d.d. 7 april 2009, voor de achtergrondwaarden en bodemfunctieklassen (generiek beleid) aan de toetswaarden uit de Regeling Bodemkwaliteit, DJZ2007124397, d.d. 20 december 2007, integrale versie geldend per 27 april 2009 en aan de achtergrondgrenswaarden uit het Bodembeheerplan Weert – plangebied Stramproy (deelgebied 16). De analyseresultaten van de grondwatermonsters zijn getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009. Om de mate van de aangetoonde verontreiniging van de onderzochte bodemmonsters (watermonsters) aan te geven wordt de volgende terminologie gebruikt: -
gehalten < AW2000 (S-waarde) AW2000 (S-waarde) < gehalten < T-waarde T-waarde < gehalten < I-waarde gehalten > I-waarde
: : : :
* ** ***
niet verontreinigd; licht verontreinigd; matig verontreinigd; sterk verontreinigd.
Voor nadere informatie over de toetsingswaarden wordt verwezen naar bijlage 7.
5.2
Analyseresultaten
De analyseresultaten staan vermeld in de toetsingstabellen van bijlage 5. De laboratoriumcertificaten zijn opgenomen in bijlage 6. De aangetoonde verontreinigingen zijn in tabel 9 samengevat. Tabel 9: Aangetoonde verontreinigingen Analysenummer
Samenstelling analyse(meng)monster Boornummer(s) en bodem/filtertraject (cm-mv)
Toetsing BBK
AGW-BGW plangebied 16
Voldoet aan industrie
minerale olie > AGW-BGW II
WBB
Deellocatie A: voormalige bovengrondse tanks MM 8
29 (0-50) 29 (50-100) 28 (0-50) 28 (50-100) 30 (0-50) 30 (50-80)
minerale olie*
Deellocatie C: parkeerplaats met OBAS
* ** ***
MM 1
27 (50-100) 16 (50-70) 16 (70-100) 15 (40-50) 15 (50-70) 18 (50-100) 21 (40-50) 21 (50-70) 17 (40-50) 17 (50-100)
-
Voldoet aan achtergrondwaarde
AP < AGW-BGW I
MM 5
27 (100-150) 27 (150-200) 21 (100-150) 21 (150-200)
-
Voldoet aan achtergrondwaarde
AP < AGW-BGW I
PB 27
27 (200-300)
Ba*, Co*, Ni*, xylenen
n.v.t.
n.v.t.
geen verhoogde gehalten aangetoond; gehalte groter dan de achtergrondwaarde (streefwaarde); gehalte groter dan de tussenwaarde; gehalte groter dan de interventiewaarde;
172APE/10/R1
AP BBK WWB AGW-BGW
alle parameters; Besluit Bodemkwaliteit; Wet Bodembescherming; Achtergrondgrenswaarde.
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
9/16
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Vervolg tabel 9: Aangetoonde verontreinigingen Analysenummer
Samenstelling analyse(meng)monster
Toetsing
Boornummer(s) en bodem/filtertraject (cm-mv)
WBB
BBK
AGW-BGW plangebied 16
Overig deel MM 2
10 (30-50) 06 (80-130) 08 (50-100)
PCB’s*, minerale olie*
Voldoet aan industrie
MO > AGW-BGW II
MM 3
05 (0-50) 26 (0-50) 04 (0-50) 03 (0-50) 20 (0-50) 01 (0-50) 12 (0-50) 02 (8-50)
Hg*, PCB’s*
Voldoet aan industrie
AP < AGW-BGW I
MM 4
13 (0-50) 14 (0-50) 11 (0-50) 23 (0-50) 09 (0-50) 22 (0-50) 25 (0-50) 19 (0-30) 07 (0-50) 24 (0-50)
-
Voldoet aan achtergrondwaarde
AP < AGW-BGW I
MM 6
26 (50-80) 26 (100-150) 26 (150-200) 20 (50-100) 20 (100-150) 20 (150-180) 20 (180-200) 24 (80-100) 24 (100-130) 24 (150-200)
-
Voldoet aan achtergrondwaarde
AP < AGW-BGW I
MM 7
23 (50-100) 23 (100-150) 23 (150-200) 22 (50-80) 22 (80-100) 22 (100-150) 25 (50-80) 25 (80-100) 25 (100-150)
-
Voldoet aan achtergrondwaarde
AP < AGW-BGW I
PB 25
25 (150-250)
Ba*
n.v.t.
n.v.t.
PB 26
26 ( 200-300)
Ba*, Co*, Ni**
n.v.t.
n.v.t.
- geen verhoogde gehalten aangetoond; * gehalte groter dan de achtergrondwaarde (streefwaarde); ** gehalte groter dan de tussenwaarde; *** gehalte groter dan de interventiewaarde; MO minerale olie.
5.3
Bespreking analyseresultaten
5.3.1
Toetsing WBB
AP BBK WWB AGW-BGW
alle parameters; Besluit Bodemkwaliteit; Wet Bodembescherming; Achtergrondgrenswaarde;
Deellocatie A: voormalige bovengrondse dieseltanks: In de bodemlaag 0,0 – 1,0 m-mv is een marginaal verhoogd gehalte aan minerale olie aangetoond. Het verhoogde gehalte aan minerale olie is mogelijk een restverontreiniging van de ontgraven olieverontreiniging. Gezien de marginale overschrijding van de achtergrondwaarde worden (verdere) sanerende maatregelen niet noodzakelijk geacht. Deellocatie C parkeerplaats met OBAS In zowel de bodemlaag onder de korrelmix (0,4 – 1,0 m-mv) als in de ondergrond (1,0 – 2,0 m-mv) overschrijdt geen van de onderzochte parameters de achtergrondwaarde (MM1 & MM5). In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten aan barium, kobalt, nikkel en xylenen aangetoond (PB27). Omdat in de ondergrond geen verhoogde gehalten aan zware metalen zijn aangetoond en er geen duidelijk aanwijsbare bron op de onderzoekslocatie aanwezig is, zijn de verhoogde gehalten aan zware metalen mogelijk te relateren aan een bodemverontreiniging van buiten de locatie (diffuse bodemverontreiniging). Omdat er bij de veldwerkzaamheden in de ondergrond visueel geen verontreinigingen zijn waargenomen is het licht verhoogde gehalte aan xylenen niet eenduidig te verklaren.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
10/16
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Overig deel In de bodemlaag onder de korrelmix zijn licht verhoogde aan PCB’s en minerale olie aangetoond (MM2). De licht verhoogde gehalten zijn bij afwezigheid van een duidelijk aanwijsbare bron niet eenduidig te verklaren. In de bovengrond zijn plaatselijk licht verhoogde gehalten aan kwik en/of PCB’s aangetoond (MM3 & MM4). Het licht verhoogd gehalte aan kwik is mogelijk te relateren aan diffuse bodemverontreiniging. Het licht verhoogd gehalte aan PCB’s is niet eenduidig te verklaren. In de ondergrond overschrijdt geen van de onderzochte parameters de achtergrondwaarde (MM6 & MM7). In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten aan barium, kobalt en/of een matig verhoogd gehalte aan nikkel aangetoond. Omdat in de ondergrond geen verhoogde gehalten aan zware metalen zijn aangetoond en er op de onderzoekslocatie geen duidelijk aanwijsbare bron aanwezig is, zijn de verhoogde gehalten aan zware metalen mogelijk te relateren aan een bodemverontreiniging van buiten de locatie (diffuse bodemverontreiniging).
5.3.2
Toetsing BBK (eindoordeel)
Deellocatie A: voormalige bovengrondse dieseltanks: In de bodemlaag 0,0 – 1,0 m-mv overschrijdt het gehalte aan minerale olie de maximale waarde voor bodemfunctie klasse wonen, maar ligt beneden de maximale waarde voor de bodemfunctie klasse industrie. De bodemlaag 0,0 – 1,0 m-mv voldoet derhalve aan de bodemfunctieklasse industrie.
Deellocatie C: parkeerplaats met OBAS In zowel de bodemlaag onder korrelmix als de ondergrond overschrijdt geen van de onderzochte parameters de achtergrondwaarde. Zowel de bodemlaag onder de korrelmix als de ondergrond voldoen derhalve aan de achtergrondwaarde. Overig deel In de bodemlaag onder de korrelmix overschrijdt het gehalte aan PCB’s en minerale olie de maximale waarde voor de bodemfunctieklasse wonen, maar liggen beneden de maximale waarde voor de bodemfunctieklasse industrie. De bodemlaag onder de korrelmix voldoet derhalve aan de aan de bodemfunctieklasse industrie. In de bovengrond ter plaatse van MM3 overschrijdt het gehalte aan kwik de achtergrondwaarde, maar ligt beneden de maximale waarde voor de bodemfunctieklasse wonen. Het gehalte aan PCB’s overschrijdt de maximale waarde voor de bodemfunctieklasse wonen, maar ligt beneden de maximale waarde voor bodemfunctieklasse industrie. De bovengrond ter plaatse van MM3 voldoet derhalve aan de bodemfunctieklasse industrie. In de bovengrond ter plaatse van MM4 en in de ondergrond overschrijdt geen van de onderzochte parameters de achtergrondwaarde. De bovengrond ter plaatse van MM4 en de ondergrond voldoen aan de achtergrondwaarde.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
11/16
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
5.3.3
Toetsing AGW-BGW bodembeheerplan
Deellocatie A: voormalige bovengrondse dieseltanks: Het gehalte aan minerale olie overschrijdt de AGW-BGW II uit het bodembeheerplan (deelgebied 16) van de gemeente Weert. Deellocatie C: parkeerplaats met OBAS Zowel in de bodemlaag onder de korrelmix als de ondergrond overschrijdt geen van de onderzochte parameters de AGW-BGW I uit het bodembeheerplan (deelgebied 16) van de gemeente Weert. Voor de parameter PCB’s zijn in het bodembeheerplan geen AGW-BGW’s opgesteld. Overig deel In de laag onder de korrelmix overschrijdt het gehalte aan minerale olie de AGW-BGW II uit het bodembeheerplan (deelgebied 16) van de gemeente Weert. In de bovengrond en de ondergrond overschrijdt geen van de onderzochte parameters de AGW-BGW I uit het bodembeheerplan (deelgebied 16) van de gemeente Weert. Voor de parameter PCB’s zijn in het bodembeheerplan geen AGW-BGW’s opgesteld.
5.3.4
Indicatieve toetsing hergebruiksmogelijkheden
Deellocatie A: voormalige bovengrondse dieseltanks: Als bij graafwerkzaamheden grond vrijkomt voldoet de bodemlaag 0,0 – 1,0 m-mv indicatief aan de bodemkwaliteitsklasse industrie en komt mogelijk in aanmerking voor hergebruik als zodanig. Deellocatie C: parkeerplaats met OBAS Als bij graafwerkzaamheden grond vrijkomt voldoet zowel de bodemlaag onder de korrelmix als de ondergrond indicatief aan de achtergrondwaarde en komt mogelijk in aanmerking voor hergebruik als zodanig. Overig deel Als bij graafwerkzaamheden grond vrijkomt voldoet de bodemlaag onder de korrelmix ter plaatse van de paden en de bovengrond ter plaatse van MM3 indicatief aan de bodemkwaliteitsklasse industrie en komt mogelijk in aanmerking voor hergebruik als zodanig. De bovengrond ter plaatse van MM4 en de ondergrond voldoet indicatief aan de achtergrondwaarde en komt mogelijk in aanmerking als zodanig.
5.4
Toetsing van de onderzoekshypothese
Deellocatie A: voormalige bovengrondse dieseltanks: De hypothese ‘verdacht’ voor wat betreft het voorkomen van verhoogde gehaltes aan minerale olie in de bodem wordt bevestigd. Omdat bij het veldwerk visueel geen verontreinigingen zijn waargenomen en het enkel een marginaal verhoogd gehalte betreft geeft het verhoogde gehalte geen aanleiding voor het uitvoeren van nader bodemonderzoek.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
12/16
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Deellocatie C: parkeerplaats met OBAS De hypothese ‘verdacht’ voor wat betreft het voorkomen van zware metalen, PAK en/of minerale olie in de bodem wordt niet bevestigd. Er zijn geen verhoogde gehaltes aangetoond. Overig deel De hypothese ‘onverdacht’ voor wat betreft het voorkomen van bodemverontreiniging met uitzondering van verhoogde gehalten aan zware metalen in de bodem ten gevolge van diffuse bodemverontreiniging dient formeel op basis van licht verhoogde gehalten aan PCB’s en minerale olie te worden verworpen. De licht verhoogde gehaltes aan PCB’s en minerale olie geven ons inziens echter geen aanleiding voor het uitvoeren van een nader bodemonderzoek.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
13/16
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
6
SAMENVATTING EN CONCLUSIES
Naar aanleiding van het verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de onderzoekslocatie gelegen aan de Molenweg 23 te Stramproy wordt het volgende geconcludeerd: - De aanleiding voor het onderzoek betreft de voorgenomen bestemmingsplanwijziging en bebouwing ter plaatse van de onderzoekslocatie met een oppervlakte van circa 1,72 ha. - In de opgeboorde grond zijn plaatselijk bijmengingen aan puin en beton waargenomen. - In zowel de opgeboorde korrelmix als de opgeboorde grond zijn geen asbestverdachte materialen waargenomen; - Omdat de laag korrelmix onder de puinverhardingen een bouwstof niet zijnde bodem betreft is deze in overleg met de opdrachtgever niet onderzocht. - Toetsing WBB Deellocatie A: voormalige bovengrondse dieseltanks: In de bodemlaag 0,0 – 1,0 m-mv is een marginaal verhoogd gehalte aan minerale olie aangetoond. Deellocatie B: wasplaats/bovengrondse tanks: Omdat de deellocatie B is voorzien van een vloeistofdichte vloer zijn ter plaatse geen boringen gezet. Deellocatie C: parkeerplaats met OBAS In de bodemlaag onder de korrelmix overschrijdt geen van de onderzochte parameters de achtergrondwaarde. In de ondergrond overschrijdt geen van de onderzochte parameters de achtergrondwaarde. In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten aan barium, kobalt, nikkel en xylenen aangetoond. Overig deel: In de bodemlaag onder de korrelmix ter plaatse van de paden zijn licht verhoogde aan PCB’s en minerale olie aangetoond. In de bovengrond zijn plaatselijk licht verhoogde gehalten aan kwik en/of PCB’s aangetoond. In de ondergrond overschrijdt geen van de onderzochte parameters de achtergrondwaarde. In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten aan barium, kobalt en/of een matig verhoogd gehalte aan nikkel aangetoond.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
14/16
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
- Toetsing BBK (eindoordeel) Deellocatie A: voormalige bovengrondse dieseltanks: De bodemlaag 0,0 – 1,0 m-mv voldoet aan de bodemfunctieklasse industrie. Deellocatie C: parkeerplaats met OBAS Zowel de bodemlaag onder de korrelmix als de ondergrond voldoet aan de achtergrondwaarde. Overig deel: Zowel de bodemlaag onder de klinkerverharding ter plaatse van de paden als de bovengrond ter plaatse van MM3 voldoet aan de bodemfunctieklasse industrie. Zowel de bovengrond ter plaatse van MM4 als de ondergrond voldoet aan de achtergrondwaarde. - Toetsing AGW-BGW bodembeheerplan De onderzoekslocatie valt binnen het deelgebied 16 van het bodembeheerplan van de gemeente Weert. Deellocatie A: voormalige bovengrondse dieseltanks: In de bodemlaag 0,0 – 1,0 m-mv overschrijdt het gehalte aan minerale olie de AGW-BGW II. Deellocatie C: parkeerplaats met OBAS Zowel in de bodemlaag onder de korrelmix als de ondergrond overschrijdt geen van de onderzochte parameters de AGW-BGW I. Voor de parameter PCB’s zijn in het bodembeheerplan geen AGW-BGW’s opgesteld. Overig deel: In de laag onder de korrelmix overschrijdt het gehalte aan minerale olie de AGW-BGW II. In de bovengrond en de ondergrond overschrijdt geen van de onderzochte parameters de AGW-BGW I. Voor de parameter PCB’s zijn in het bodembeheerplan geen AGW-BGW’s opgesteld. - Indicatieve toetsing hergebruiksmogelijkheden Deellocatie A: voormalige bovengrondse dieseltanks: De bodemlaag 0,0 – 1,0 m-mv voldoet indicatief aan de bodemkwaliteitsklasse industrie en komt mogelijk in aanmerking voor hergebruik als zodanig. Deellocatie C: parkeerplaats met OBAS Zowel de bodemlaag onder de korrelmix als de ondergrond voldoet indicatief aan de achtergrondwaarde en komt mogelijk in aanmerking voor hergebruik als zodanig. Overig deel Zowel de bodemlaag onder de korrelmix ter plaatse van de paden en als de bovengrond ter plaatse van MM3 voldoet indicatief aan de bodemkwaliteitsklasse industrie en komt mogelijk in aanmerking voor hergebruik als zodanig. De bovengrond ter plaatse van MM4 en de ondergrond voldoet indicatief aan de achtergrondwaarde en komt mogelijk in aanmerking als zodanig.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
15/16
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Omdat ter plaatse van de deellocaties waar verhoogde gehaltes zijn aangetoond geen wijzigingen in gebruik gaan plaats vinden en omdat het enkel licht verhoogde gehaltes betreffen vormen de resultaten van onderhavig onderzoek ons inziens geen bezwaar ten aanzien van de voorgenomen bestemmingsplanwijziging en bebouwing van de onderzoekslocatie. Omdat van de korrelmix onder de klinkerverharding ter plaatse van de paden en de parkeerplaats geen certificaten voorhanden zijn, is deze korrelmix verdacht ten aanzien van het voorkomen van asbestverdachte materialen. Omdat de korrelmix onder een klinkerverharding is gesitueerd bestaan er geen directe blootstellingrisico’s. Indien bij toekomstige ontwikkelingen de korrelmix wordt ontgraven wordt geadviseerd voorafgaand een asbestonderzoek te verrichten om vast te stellen of de korrelmix wel of niet asbesthoudend is. Indien bij de realisatie van de bouw grond vrijkomt, wordt geadviseerd deze ter plaatse of in het kader van het bodembeheerplan van de gemeente Weert te herverwerken. Voor eventuele afvoer naar elders dient, om de mogelijkheden van hergebruik / afvoer definitief vast te stellen, een onderzoek conform de AP04 richtlijnen (BBK) te worden uitgevoerd (doorlooptijd circa 3 weken). In geval van afvoer van grond wordt geadviseerd zo spoedig mogelijk een onderzoek conform de voornoemde richtlijn te laten uitvoeren hetgeen bij aanvang van de grondwerkzaamheden kosten en tijd zal besparen.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
16/16
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGEN
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 1 TOPOGRAFISCHE KAART Topografische Dienst Emmen, 1995
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Omgevingskaart
0m
125 m
Deze kaart is noordgericht.
625 m
Schaal 1: 12500
Hier bevindt zich Kadastraal object STRAMPROY F 662 Molenweg 23, 6039 RG STRAMPROY © De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 2 OVERZICHTSTEKENING KADASTRALE GEGEVENS BRON: KADASTER LIMBURG
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Uittreksel Kadastrale Kaart
Uw referentie: 172APE/10
647
659 660
Wisbroek
661
662
23
804 0m
12345 25
Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Kadastrale grens Voorlopige grens Bebouwing Overige topografie
Voor een eensluidend uittreksel, ROERMOND, 9 juli 2010 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers
10 m
50 m
Schaal 1:1000 Kadastrale gemeente Sectie Perceel
STRAMPROY F 660
Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 3 SITUATIESCHETS MET BOORPUNTEN
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 4 PROFIELBESCHRIJVINGEN
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei
geur
Grind, siltig
Kle i, zw a k siltig
Grind, zw a k za ndig
Kle i, ma tig siltig
Grind, m a tig za ndig
Kle i, ste rk siltig
Grind, ste rk za ndig
Kle i, uite rst siltig
Grind, uite rst za ndig
Kle i, zw a k za ndig
ge e n ge ur zw a kke ge ur m atige ge ur ste rke ge ur uite rste ge ur
olie ge e n olie -w a te r re a ctie zw a kke olie -w a te r re a ctie m atige olie -w a te r re a ctie ste rke olie -w a te r re actie uite rste olie -w a te r re a ctie
Kle i, ma tig za ndig
Kle i, ste rk za ndig
zand
p.i.d.-waarde >0
Za nd, kleiïg
>1 >10 Za nd, zw a k siltig
>100
leem
>1000
Za nd, ma tig siltig
Le em , zw a k za ndig
>10000
Za nd, ste rk siltig
Le em , ste rk za ndig
monsters ge roe rd m onste r
Za nd, uite rst siltig
overige toevoegingen
onge roe rd monste r
zw a k hum e us
veen Ve e n, mine ra a la rm
ma tig hume us
Ve e n, zw a k kle iïg
ste rk hum e us
Ve e n, ste rk kle iïg
zw a k grindig
Ve e n, zw a k za ndig
ma tig grindig
Ve e n, ste rk za ndig
ste rk grindig
overig bijzonde r be sta ndde e l Ge m idde ld hoogste grondw a te rsta nd grondw ate rsta nd Ge m idde ld la a gste grondw ate rsta nd slib
w a te r
peilbuis blinde buis
ca sing
hoogste grondw a te rsta nd ge middelde grondw a te rsta nd la agste grondw a tersta nd
be ntoniet a fdichting
filte r
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Boring:
01
Boring:
0
0
groenstrook
-50
groenstrook, Zand, matig fijn, zwak siltig, resten wortels, sporen grind, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor
1 50
02 0 -8
0 2
-50
50
03
Boring: 0
Boring: 0
gazon, Zand, matig fijn, zwak siltig, resten wortels, donkerbruin, Edelmanboor
-50
06 0 -6
0
groenstrook, Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, Edelmanboor
1 50
groenstrook
gazon
-50
50
05
0
0
1
-50
50
04
0
weiland, Zand, matig fijn, zwak siltig, resten wortels, donkerbruin, Edelmanboor
1
Boring:
weiland
Zand, matig fijn, zwak siltig, wit, Edelmanboor
-100
100
0
klinker, Edelmanboor
Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
3
Boring:
klinker
klinker klinker, Edelmanboor
1
volledig puin, rood, Edelmanboor, korrelmix
50 2 -80
100
Zand, matig fijn, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, Edelmanboor
3 -130
Projectnaam: Molenweg 23 te Stramproy Projectcode: 172APE/10
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Boring:
07
Boring: 0
0
weiland
0 -6
weiland, Zand, matig fijn, zwak siltig, resten wortels, donkerbruin, Edelmanboor
1
-50
50
-100
100
09
Boring: 0
0
weiland
0 -6
1 2
-50
50
10
0
weiland, Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, Edelmanboor
1
50
100
11
Boring: 0
0
-50
-50
Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor -100
Leem, sterk zandig, licht beigebruin, Edelmanboor
0
groenstrook groenstrook, Zand, matig fijn, zwak siltig, resten wortels, donkerbruin, Edelmanboor
1 50
-50
Projectnaam: Molenweg 23 te Stramproy Projectcode: 172APE/10
172APE/10/R1
volledig puin, rood, Edelmanboor, korrelmix
12
0
braak, Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, Edelmanboor
1 50
braak
klinker klinker, Edelmanboor
-30
3
Boring:
volledig puin, rood, Edelmanboor, korrelmix Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
3
Boring:
klinker klinker, Edelmanboor
2
-50
50
08
0
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Boring:
13
Boring: 0
0
Boring: 0 -8
2 3
50
4
-40 -50
0 -8
volledig puin, rood, Edelmanboor, korrelmix Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
-100
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor
braak, Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, Edelmanboor
16
0
klinker, Edelmanboor
-70
5 100
klinker
braak
-50
50
15
0
0
1
-50
50
14
0
braak, Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
1
Boring:
braak
1 -50
50 2
klinker, Edelmanboor volledig puin, rood, Edelmanboor, korrelmix
-70
Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
-100
Zand, matig fijn, zwak siltig, licht witgrijs, Edelmanboor
3 100
klinker
Zand, matig fijn, zwak siltig, licht grijsbruin, Edelmanboor
Boring:
17
Boring: 0 -8
0 2 50
3
-40 -50
-100
18 0 -8
0
klinker, Edelmanboor volledig puin, rood, Edelmanboor, korrelmix Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen beton, donkerbruin, Edelmanboor
4 100
klinker
Zand, matig fijn, zwak siltig, licht witgrijs, Edelmanboor
1 -50
50
-100
Projectnaam: Molenweg 23 te Stramproy Projectcode: 172APE/10
172APE/10/R1
klinker, Edelmanboor volledig puin, rood, Edelmanboor, korrelmix Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, licht geelbruin, Edelmanboor
2 100
klinker
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Boring:
19
Boring:
0
0
groenstrook
-30
groenstrook, Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen puin, sporen grind, donkerbruin, Edelmanboor
1 2 50
20 0
0
groenstrook, Zand, matig fijn, zwak siltig, resten wortels, sporen grind, donkerbruin, Edelmanboor
1
-50
-50
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
groenstrook
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, oranje, Edelmanboor
2 -100
100
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, oranje, Edelmanboor
3 150 4 -180
5 200
Boring:
21
Boring: 0 -8
0 2 3
50
4
-40 -50
-100
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor
150 7 200
Boring:
-200
Zand, matig fijn, zwak siltig, licht bruingrijs, Edelmanboor
0
braak
-80
3 100
24 0
50 2 -80
3 100
5
-150
150 Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor
-200
-100
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingrijs, Edelmanboor
-130
Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
4 -150
6 200
-200
Projectnaam: Molenweg 23 te Stramproy Projectcode: 172APE/10
172APE/10/R1
weiland weiland, Zand, matig fijn, zwak siltig, resten wortels, donkerbruin, Edelmanboor
1
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, bruingeel, Edelmanboor
4
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor
-200
0
Zand, matig fijn, sterk siltig, bruin, Edelmanboor
3 150
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijs, Edelmanboor
5 200
-100
100
Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
150
braak, Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, Edelmanboor
2
-100
4
-50
50
200
2
Boring: 1
weiland, Zand, matig fijn, zwak siltig, resten wortels, bruin, Edelmanboor -50
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijsbruin, Edelmanboor
23
0
weiland
1
Leem, sterk zandig, sporen roest, licht grijsbruin, Edelmanboor -150
0
22
0
volledig puin, rood, Edelmanboor, korrelmix Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
6
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijs, Edelmanboor
klinker, Edelmanboor
-70
5 100
klinker
-200
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Zand, matig fijn, zwak siltig, grijswit, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, donkergrijs, Edelmanboor
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Boring:
25
Boring: 0
0
braak
-80
3
-100
-50
50 Zand, matig fijn, zwak siltig, licht geelbruin, Edelmanboor
2 -80
3
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, licht oranjebruin, Edelmanboor
100
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingrijs, Edelmanboor
4
Zand, matig fijn, zwak siltig, geelwit, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen roest, geelbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor
5
200
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, Edelmanboor
-150
150 5 200
-250
250
250
-300
300
Boring:
-100
4
150
gazon gazon, Zand, zeer fijn, zwak siltig, bruin, Edelmanboor
1
-50
2
100
0
braak, Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen grind, bruin, Edelmanboor
1 50
26
0
27
Boring: 0 -8
0 1
-50
50 2
-100
100
klinker
28 0
0
klinker, Edelmanboor Zand, zeer grof, zwak siltig, sterk betonhoudend, grijsbruin, Edelmanboor
-50
50
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen puin, sporen beton, bruin, Edelmanboor
groenstrook groenstrook, Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor
1
Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
2 -100
100
Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgrijs, Edelmanboor
3 -150
150
Zand, matig fijn, zwak siltig, licht bruingrijs, Edelmanboor
4 200
250
-300
300
Boring:
29
Boring: 0
0
-50
50
0
-50
50
-100
2 -80
3 100
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak puinhoudend, donkerbruin, Edelmanboor
-100
Projectnaam: Molenweg 23 te Stramproy Projectcode: 172APE/10
172APE/10/R1
groenstrook groenstrook, Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
1
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor
2
30
0
groenstrook, Zand, matig fijn, zwak siltig, donkerbruin, Edelmanboor
1
100
groenstrook
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Zand, matig fijn, zwak siltig, sporen puin, donkerbruin, Edelmanboor
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 5A TOETSING RESULTATEN GROND AAN ACHTERGROND- EN INTERVENTIEWAARDEN
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Tabel 1 : Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode MM1 MM8 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 2 EIS droge stof(gew.-%) 89,8 -- 88,3 -gewicht artefacten(g) <1 -- <1 -aard van de artefacten(g) Geen -- Geen -organische stof (gloeiverlies)(% vd DS) 1,2 -KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem)(% vd DS) 5,0 -METALEN + barium <20 326 67 cadmium <0,35 0,36 4,1 7,9 0,36 kobalt <3 5,7 39 72 5,7 koper <10 21 61 101 21 kwik <0,10 0,11 13 26 0,11 lood <13 34 194 355 34 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel <5 15 29 43 15 zink <20 68 209 350 68 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -fenantreen 0,01 -antraceen <0,01 -fluoranteen 0,03 -benzo(a)antraceen 0,02 -chryseen 0,02 -benzo(k)fluoranteen 0,01 -benzo(a)pyreen 0,01 -benzo(ghi)peryleen 0,01 -indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,01 -pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,14 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <1 -PCB 52(µg/kgds) <1 -PCB 101(µg/kgds) <1 -PCB 118(µg/kgds) <1 -PCB 138(µg/kgds) <1 -PCB 153(µg/kgds) <1 -PCB 180(µg/kgds) <1 -som PCB (7) (0.7 a factor)(µg/kgds) 4,9 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -8 -fractie C12 - C22 <5 -- 21 -fractie C22 - C30 <5 -- 16 -fractie C30 - C40 <5 -9 -totaal olie C10 - C40 <20 50 * 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 11575544-001 MM1 27 (50-100) 16 (50-70) 16 (70-100) 15 (40-50) 15 (50-70) 18 (50-100) 21 (40-50) 21 (50-70) 17 (40-50) 17 (50-100) 2 11575544-008 MM8 29 (0-50) 29 (50-100) 28 (0-50) 28 (50-100) 30 (0-50) 30 (50-80) 1
De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 5%; humus 1.2%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Tabel 2 : Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode MM2 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 86,9 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% vd DS) 2,2 -KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem)(% vd DS) 9,1 -METALEN + barium <20 448 93 cadmium <0,35 0,39 4,4 8,4 0,39 kobalt <3 7,6 52 96 7,6 koper <10 24 70 115 24 kwik <0,10 0,12 14 28 0,12 lood 15 36 209 382 36 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel <5 19 37 55 19 zink 33 81 248 415 81 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -fenantreen 0,19 -antraceen 0,04 -fluoranteen 0,30 -benzo(a)antraceen 0,15 -chryseen 0,15 -benzo(k)fluoranteen 0,08 -benzo(a)pyreen 0,13 -benzo(ghi)peryleen 0,10 -indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,10 -pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 1,2 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <1 -PCB 52(µg/kgds) <1 -PCB 101(µg/kgds) <1 -PCB 118(µg/kgds) <1 -PCB 138(µg/kgds) 1,8 -PCB 153(µg/kgds) 2,0 -PCB 180(µg/kgds) 1,7 -som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 8,3 * 4,4 112 220 11 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -fractie C12 - C22 34 -fractie C22 - C30 27 -fractie C30 - C40 33 -totaal olie C10 - C40 90 * 42 571 1100 42 Monstercode en monstertraject: 11575544-002 MM2 10 (30-50) 06 (80-130) 08 (50-100)
1
De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 9.1%; humus 2.2%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Tabel 3 : Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode MM3 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 91,4 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% vd DS) 2,2 -KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem)(% vd DS) 4,9 -METALEN + barium <20 323 67 cadmium <0,35 0,37 4,2 8,0 0,37 kobalt <3 5,6 38 71 5,6 koper <10 21 62 102 21 kwik 0,18 * 0,11 13 26 0,11 lood 23 34 195 356 34 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel <5 15 29 43 15 zink 34 68 209 350 68 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -fenantreen 0,05 -antraceen 0,01 -fluoranteen 0,10 -benzo(a)antraceen 0,06 -chryseen 0,06 -benzo(k)fluoranteen 0,04 -benzo(a)pyreen 0,05 -benzo(ghi)peryleen 0,04 -indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,04 -pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,46 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <1 -PCB 52(µg/kgds) <1 -PCB 101(µg/kgds) 4,3 -PCB 118(µg/kgds) 5,1 -PCB 138(µg/kgds) 4,7 -PCB 153(µg/kgds) 4,3 -PCB 180(µg/kgds) 1,7 -som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 22 * 4,4 112 220 11 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -fractie C12 - C22 <5 -fractie C22 - C30 <5 -fractie C30 - C40 <5 -totaal olie C10 - C40 <20 42 571 1100 42 Monstercode en monstertraject: 11575544-003 MM3 05 (0-50) 26 (0-50) 04 (0-50) 03 (0-50) 20 (0-50) 01 (0-50) 12 (0-50) 02 (8-50)
1
De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 4.9%; humus 2.2%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Tabel 4 : Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode MM4 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 92,6 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% vd DS) 2,9 -KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem)(% vd DS) 6,0 -METALEN + barium <20 356 74 cadmium <0,35 0,38 4,4 8,3 0,38 kobalt <3 6,1 42 78 6,1 koper <10 23 65 107 23 kwik <0,10 0,11 13 27 0,11 lood 16 35 201 367 35 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel <5 16 31 46 16 zink 37 72 222 372 72 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -fenantreen 0,02 -antraceen <0,01 -fluoranteen 0,04 -benzo(a)antraceen 0,03 -chryseen 0,02 -benzo(k)fluoranteen 0,02 -benzo(a)pyreen 0,02 -benzo(ghi)peryleen 0,02 -indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,02 -pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,20 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <1 -PCB 52(µg/kgds) <1 -PCB 101(µg/kgds) <1 -PCB 118(µg/kgds) <1 -PCB 138(µg/kgds) <1 -PCB 153(µg/kgds) <1 -PCB 180(µg/kgds) <1 -som PCB (7) (0.7 factor)(µg/kgds) 4,9 5,8 148 290 14 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -fractie C12 - C22 <5 -fractie C22 - C30 <5 -fractie C30 - C40 <5 -totaal olie C10 - C40 <20 55 753 1450 55 Monstercode en monstertraject: 11575544-004 MM4 13 (0-50) 14 (0-50) 11 (0-50) 23 (0-50) 09 (0-50) 22 (0-50) 25 (0-50) 19 (0-30) 07 (050) 24 (0-50)
1
De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 6%; humus 2.9%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Tabel 5 : Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode MM5 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 86,8 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% vd DS) <0,5 -KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem)(% vd DS) 5,5 -METALEN + barium <20 341 70 cadmium <0,35 0,37 4,2 8,0 0,37 kobalt <3 5,9 40 75 5,9 koper <10 22 62 103 22 kwik <0,10 0,11 13 26 0,11 lood <13 34 196 359 34 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel <5 16 30 44 16 zink <20 70 213 357 70 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -fenantreen 0,03 -antraceen <0,01 -fluoranteen 0,04 -benzo(a)antraceen 0,02 -chryseen 0,02 -benzo(k)fluoranteen 0,01 -benzo(a)pyreen 0,01 -benzo(ghi)peryleen <0,01 -indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,01 -pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,16 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <1 -PCB 52(µg/kgds) <1 -PCB 101(µg/kgds) <1 -PCB 118(µg/kgds) <1 -PCB 138(µg/kgds) <1 -PCB 153(µg/kgds) <1 -PCB 180(µg/kgds) <1 -som PCB (7) (0.7 a factor)(µg/kgds) 4,9 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -fractie C12 - C22 <5 -fractie C22 - C30 <5 -fractie C30 - C40 <5 -totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 11575544-005 MM5 27 (100-150) 27 (150-200) 21 (100-150) 21 (150-200)
1
De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 5.5%; humus 0.5%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Tabel 6 : Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode MM6 AW 1/2(AW+I) I AS3000 monster 1 EIS droge stof(gew.-%) 86,6 -gewicht artefacten(g) 13 -aard van de artefacten(g) Stenen -organische stof (gloeiverlies)(% vd DS) 1,6 -KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem)(% vd DS) 5,4 -METALEN + barium <20 338 70 cadmium <0,35 0,37 4,2 7,9 0,37 kobalt <3 5,9 40 74 5,9 koper <10 22 62 103 22 kwik <0,10 0,11 13 26 0,11 lood <13 34 196 358 34 molybdeen <1,5 1,5 96 190 1,5 nikkel <5 15 30 44 15 zink <20 69 213 356 69 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -fenantreen <0,01 -antraceen <0,01 -fluoranteen 0,01 -benzo(a)antraceen 0,01 -chryseen <0,01 -benzo(k)fluoranteen <0,01 -benzo(a)pyreen <0,01 -benzo(ghi)peryleen <0,01 -indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,01 -pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,08 1,5 21 40 1,0 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <1 -PCB 52(µg/kgds) <1 -PCB 101(µg/kgds) <1 -PCB 118(µg/kgds) <1 -PCB 138(µg/kgds) <1 -PCB 153(µg/kgds) <1 -PCB 180(µg/kgds) <1 -som PCB (7) (0.7 a factor)(µg/kgds) 4,9 4,0 102 200 9,8 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -fractie C12 - C22 <5 -fractie C22 - C30 <5 -fractie C30 - C40 <5 -totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000 38 Monstercode en monstertraject: 11575544-006 MM6 26 (50-80) 26 (100-150) 26 (150-200) 20 (50-100) 20 (100-150) 20 (150-180) 20 (180-200) 24 (80-100) 24 (100-130) 24 (150-200)
1
De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 5.4%; humus 1.6%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Tabel: Analyseresultaten grond (as3000) monsters (gehalten in mg/kgds, tenzij anders aangegeven) monstercode MM7 AW 1/2(AW+I) I monster 1 droge stof(gew.-%) 84,6 -gewicht artefacten(g) <1 -aard van de artefacten(g) Geen -organische stof (gloeiverlies)(% vd DS) 0,7 -KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem)(% vd DS) 8,0 -METALEN + barium <20 415 cadmium <0,35 0,38 4,3 8,2 kobalt <3 7,1 48 90 koper <10 23 67 111 kwik <0,10 0,11 14 27 lood <13 35 205 374 molybdeen <1,5 1,5 96 190 nikkel <5 18 35 51 zink <20 77 236 396 POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen <0,01 -fenantreen <0,01 -antraceen <0,01 -fluoranteen <0,01 -benzo(a)antraceen <0,01 -chryseen <0,01 -benzo(k)fluoranteen <0,01 -benzo(a)pyreen <0,01 -benzo(ghi)peryleen <0,01 -indeno(1,2,3-cd)pyreen <0,01 -pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) 0,07 1,5 21 40 POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kgds) <1 -PCB 52(µg/kgds) <1 -PCB 101(µg/kgds) <1 -PCB 118(µg/kgds) <1 -PCB 138(µg/kgds) <1 -PCB 153(µg/kgds) <1 -PCB 180(µg/kgds) <1 -som PCB (7) (0.7 a factor)(µg/kgds) 4,9 4,0 102 200 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <5 -fractie C12 - C22 <5 -fractie C22 - C30 <5 -fractie C30 - C40 <5 -totaal olie C10 - C40 <20 38 519 1000
AS3000 EIS
86 0,38 7,1 23 0,11 35 1,5 18 77
1,0
9,8
38
Monstercode en monstertraject: 11575544-007 MM7 23 (50-100) 23 (100-150) 23 (150-200) 22 (50-80) 22 (80-100) 22 (100-150) 25 (5080) 25 (80-100) 25 (100-150)
1
De achtergrond- en interventiewaarden zijn afhankelijk van de bodemsamenstelling. Voor de toetsing is gebruik gemaakt van de volgende samenstelling: lutum 8%; humus 0.7%. (Als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%.)
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
De resultaten zijn voor de interventiewaarde getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld in de Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009 en voor de achtergrondwaarden aan het Besluit Bodemkwaliteit, Staatscourant 20 december 2007, Nr. 247. Tevens zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: De gewijzigde grenswaarden van een aantal OCB (per 30-07-2008) (www.Senternovem.nl) en de wijziging in de Staatscourant 67 van 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwater; onderzoekgrondprotocollen 3010 t/m 3090 versie 4,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis. + De Interventiewaarde voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 5B TOETSING RESULTATEN GROND AAN BODEMFUNCTIEKLASSEN
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Toetsing analyseresultaten grond- en waterbodemmonsters (m.u.v. partijkeuringen) Regeling Bodemkwaliteit, 20 december 2007, DJZ2007124397, Integrale versie geldend per 27-4-2009, zie www.wetten.nl Interventiewaarden grond: Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7-4-2009. Waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245, met wijziging Staatscourant 68, 8-4-2009. ALcontrol rapport nr. 11575544 Project: Monster:
Datum toetsing:
9-7-2010
(Alle gehaltes in mg/kg ds. Voor toelichting op gehanteerde grenswaarden, zie
Versie: ALcontrol26022010
Molenweg 23 te Stramproy (172APE/10) MM1
Gebruikte bodemkenmerken voor toetsing: - org. stofgehalte: 1,2 % @ - lutumgehalte
parameter
Metalen Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
Grond
5,0 % @
eenheid
&)
gemeten gehalte
gecorr. gehalte naar st. bodem
Klasse
Waterbodem
Ontvangend
Toepassen op land
Toepassen onder water
RBK, tabel 1
RBK, tabel 1
RBK, tabel 2
> 2AW of >wonen?
> wonen + AW?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Toepassen onder water, of ontvangend RBK, tabel 2 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Interventiewaarde / Tussenwaarde 4)
Toepassen op land RBK, tabel 1 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Grond
Waterbodem
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,35 <3 <10 <0,1 <13 <1,5 <5 <20
27,125 0,403 5,559 13,125 0,096 13,570 1,050 8,167 28,824
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen mg/kg ds Benzo(g,h,i)peryleen mg/kg ds Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor mg/kg ds
<0,01 0,01 <0,01 0,03 0,02 0,02 0,01 0,01 0,01 0,01 0,14
0,0350 0,0500 0,0350 0,1500 0,1000 0,1000 0,0500 0,0500 0,0500 0,0500 0,140
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW
AW
AW
AW
$)
PCB PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 0,0049
0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0245
AW
Overige stoffen Minerale olie (totaal
mg/kg ds
<20
70,000
AW
*
*
AW
* * *
* *
AW
AW
Conclusie voor het hele monster:
Grond, ontvangend Grond, toepassing op landbodem Grond, toepassing onder wate Waterbodem, ontvangend/toepassing onder wate Waterbodem, toepassing op landbodem
Aantal getoetst 2)
> AW
11 11 18 18 11
0 0 0 0 0
Overschrijdingen > 2x AW of > klasse > wonen > Wonen $) wonen + AW 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 NVT NVT NVT NVT
Toegestaan AW 1)
Toegestaan wonen 1)
2 2 3 3 2
2 NVT NVT NVT NVT
Klasse oordee voor betreffende situatie 3) AW AW AW AW AW
Oordeel Interventie- en Tussenwaarde
1) Toegestane overschrijdingen AW gelden voor alle situaties, overschrijdingen Wonen zijn alleen toegestaan voor de ontvangende bod 2) Betreft het aantal parameters van dit rapport met een Achtergrondwaar 3) Toepassing "NIET" betekent: niet toepasbaa 4) "Tussenwaarde": zoals gedefinieerd in NEN 5740 * gehalte >AW (of geen AW vastgesteld), maar wel < AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan AW te z # verhoogde rapportagegrens, geen conclusie mogelijk of waarde voldoet aan de AW of de AS3000 rapportage grens. @ voor humus en lutum wordt minimaal 2% gehanteerd; als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%. $) Bij nikkel geldt voor toegestane overschrijding voor achtergrondwaarden niet de eis dat deze ook < "wonen" moet zijn. Een overschrijding voor "wonen" bij nikkel wordt in de kolom niet meegeteld. (de kolom bevat daarom geen "X" indien Wonen wel en 2xAW niet wordt overgeschreden) &) Barium: Interventiewaarde geldt alleen voor situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. Voor deze toetsing gelden de algemene voorwaarden van ALcontrol Laboratories Met dit toetsingsprogramma is geen uitspraak gedaan over de mogelijkheden van verspreiding op aangrenzend perceel (zowel zoet als zout oppervlaktewater) of grootschalige toepassing van het materiaal.
AW AW AW AW AW AW AW AW
* * *
* *
AW
AW
*
Toetsing analyseresultaten grond- en waterbodemmonsters (m.u.v. partijkeuringen) Regeling Bodemkwaliteit, 20 december 2007, DJZ2007124397, Integrale versie geldend per 27-4-2009, zie www.wetten.nl Interventiewaarden grond: Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7-4-2009. Waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245, met wijziging Staatscourant 68, 8-4-2009. ALcontrol rapport nr. 11575544 Project: Monster:
Datum toetsing:
9-7-2010
(Alle gehaltes in mg/kg ds. Voor toelichting op gehanteerde grenswaarden, zie
Versie: ALcontrol26022010
Molenweg 23 te Stramproy (172APE/10) MM2
Gebruikte bodemkenmerken voor toetsing: - org. stofgehalte: 2,2 % @ - lutumgehalte
parameter
Metalen Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
Grond
9,1 % @
eenheid
&)
gemeten gehalte
gecorr. gehalte naar st. bodem
Klasse
Waterbodem
Ontvangend
Toepassen op land
Toepassen onder water
RBK, tabel 1
RBK, tabel 1
RBK, tabel 2
> 2AW of >wonen?
> wonen + AW?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Toepassen onder water, of ontvangend RBK, tabel 2 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Toepassen op land
Interventiewaarde / Tussenwaarde 4)
RBK, tabel 1 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Grond
Waterbodem
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,35 <3 <10 <0,1 15 <1,5 <5 33
27,125 0,377 4,156 11,570 0,090 20,799 1,050 6,414 57,320
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen mg/kg ds Benzo(g,h,i)peryleen mg/kg ds Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor mg/kg ds
<0,01 0,19 0,04 0,3 0,15 0,15 0,13 0,08 0,1 0,1 1,2
0,0318 0,8636 0,1818 1,3636 0,6818 0,6818 0,5909 0,3636 0,4545 0,4545 1,200
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
industrie
X
AW AW AW AW A A A A
industrie
X
A
$)
PCB PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 0,0018 0,002 0,0017 0,0083
0,0032 0,0032 0,0032 0,0032 0,0082 0,0091 0,0077 0,0377
industrie
X
Overige stoffen Minerale olie (totaal
mg/kg ds
90
409,091
industrie
X
Aantal getoetst 2)
> AW
11 11 18 18 11
2 2 5 5 2
X
* * * X X X X
AW AW AW AW A A A A
X X X X
industrie
X
X
A
X
industrie
X
Conclusie voor het hele monster:
Grond, ontvangend Grond, toepassing op landbodem Grond, toepassing onder wate Waterbodem, ontvangend/toepassing onder wate Waterbodem, toepassing op landbodem
Overschrijdingen > 2x AW of > klasse > wonen > Wonen $) wonen + AW 2 2 5 5 2
2 2 2 2 2
1 NVT NVT NVT NVT
Toegestaan AW 1)
Toegestaan wonen 1)
2 2 3 3 2
2 NVT NVT NVT NVT
Klasse oordee voor betreffende situatie 3) industrie industrie A A industrie
Oordeel Interventie- en Tussenwaarde
1) Toegestane overschrijdingen AW gelden voor alle situaties, overschrijdingen Wonen zijn alleen toegestaan voor de ontvangende bod 2) Betreft het aantal parameters van dit rapport met een Achtergrondwaar 3) Toepassing "NIET" betekent: niet toepasbaa 4) "Tussenwaarde": zoals gedefinieerd in NEN 5740 * gehalte >AW (of geen AW vastgesteld), maar wel < AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan AW te z # verhoogde rapportagegrens, geen conclusie mogelijk of waarde voldoet aan de AW of de AS3000 rapportage grens. @ voor humus en lutum wordt minimaal 2% gehanteerd; als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%. $) Bij nikkel geldt voor toegestane overschrijding voor achtergrondwaarden niet de eis dat deze ook < "wonen" moet zijn. Een overschrijding voor "wonen" bij nikkel wordt in de kolom niet meegeteld. (de kolom bevat daarom geen "X" indien Wonen wel en 2xAW niet wordt overgeschreden) &) Barium: Interventiewaarde geldt alleen voor situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. Voor deze toetsing gelden de algemene voorwaarden van ALcontrol Laboratories Met dit toetsingsprogramma is geen uitspraak gedaan over de mogelijkheden van verspreiding op aangrenzend perceel (zowel zoet als zout oppervlaktewater) of grootschalige toepassing van het materiaal.
* * *
Toetsing analyseresultaten grond- en waterbodemmonsters (m.u.v. partijkeuringen) Regeling Bodemkwaliteit, 20 december 2007, DJZ2007124397, Integrale versie geldend per 27-4-2009, zie www.wetten.nl Interventiewaarden grond: Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7-4-2009. Waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245, met wijziging Staatscourant 68, 8-4-2009. ALcontrol rapport nr. 11575544 Project: Monster:
Datum toetsing:
9-7-2010
(Alle gehaltes in mg/kg ds. Voor toelichting op gehanteerde grenswaarden, zie
Versie: ALcontrol26022010
Molenweg 23 te Stramproy (172APE/10) MM3
Gebruikte bodemkenmerken voor toetsing: - org. stofgehalte: 2,2 % @ - lutumgehalte
parameter
Metalen Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
Grond
4,9 % @
eenheid
&)
gemeten gehalte
gecorr. gehalte naar st. bodem
Klasse
Waterbodem
Ontvangend
Toepassen op land
Toepassen onder water
RBK, tabel 1
RBK, tabel 1
RBK, tabel 2
> 2AW of >wonen?
> wonen + AW?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Toepassen onder water, of ontvangend RBK, tabel 2 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Toepassen op land
Interventiewaarde / Tussenwaarde 4)
RBK, tabel 1 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Grond
Waterbodem
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,35 <3 <10 0,18 23 <1,5 <5 34
27,125 0,400 5,605 13,084 0,247 34,238 1,050 8,221 70,000
AW AW AW wonen AW AW AW AW
AW AW AW wonen AW AW AW AW
AW AW AW A AW AW AW AW
AW AW AW A AW AW AW AW
AW AW AW wonen AW AW AW AW
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen mg/kg ds Benzo(g,h,i)peryleen mg/kg ds Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor mg/kg ds
<0,01 0,05 0,01 0,1 0,06 0,06 0,05 0,04 0,04 0,04 0,46
0,0318 0,2273 0,0455 0,4545 0,2727 0,2727 0,2273 0,1818 0,1818 0,1818 0,460
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
industrie
AW AW A B A A A A
AW
AW
$)
PCB PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 <0,001 0,0043 0,0051 0,0047 0,0043 0,0017 0,022
0,0032 0,0032 0,0195 0,0232 0,0214 0,0195 0,0077 0,1000
industrie
Overige stoffen Minerale olie (totaal
mg/kg ds
<20
63,636
AW
X
X
X
AW
* * X X X X X X
AW
AW
Conclusie voor het hele monster:
Grond, ontvangend Grond, toepassing op landbodem Grond, toepassing onder wate Waterbodem, ontvangend/toepassing onder wate Waterbodem, toepassing op landbodem
Aantal getoetst 2)
> AW
11 11 18 18 11
2 2 7 7 2
Overschrijdingen > 2x AW of > klasse > wonen > Wonen $) wonen + AW 1 1 6 6 1
1 1 1 1 1
1 NVT NVT NVT NVT
Toegestaan AW 1)
Toegestaan wonen 1)
2 2 3 3 2
2 NVT NVT NVT NVT
Klasse oordee voor betreffende situatie 3) industrie industrie B B industrie
Oordeel Interventie- en Tussenwaarde
1) Toegestane overschrijdingen AW gelden voor alle situaties, overschrijdingen Wonen zijn alleen toegestaan voor de ontvangende bod 2) Betreft het aantal parameters van dit rapport met een Achtergrondwaar 3) Toepassing "NIET" betekent: niet toepasbaa 4) "Tussenwaarde": zoals gedefinieerd in NEN 5740 * gehalte >AW (of geen AW vastgesteld), maar wel < AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan AW te z # verhoogde rapportagegrens, geen conclusie mogelijk of waarde voldoet aan de AW of de AS3000 rapportage grens. @ voor humus en lutum wordt minimaal 2% gehanteerd; als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%. $) Bij nikkel geldt voor toegestane overschrijding voor achtergrondwaarden niet de eis dat deze ook < "wonen" moet zijn. Een overschrijding voor "wonen" bij nikkel wordt in de kolom niet meegeteld. (de kolom bevat daarom geen "X" indien Wonen wel en 2xAW niet wordt overgeschreden) &) Barium: Interventiewaarde geldt alleen voor situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. Voor deze toetsing gelden de algemene voorwaarden van ALcontrol Laboratories Met dit toetsingsprogramma is geen uitspraak gedaan over de mogelijkheden van verspreiding op aangrenzend perceel (zowel zoet als zout oppervlaktewater) of grootschalige toepassing van het materiaal.
AW AW A B A A A A
* * X X X X X X
industrie
AW
X
Toetsing analyseresultaten grond- en waterbodemmonsters (m.u.v. partijkeuringen) Regeling Bodemkwaliteit, 20 december 2007, DJZ2007124397, Integrale versie geldend per 27-4-2009, zie www.wetten.nl Interventiewaarden grond: Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7-4-2009. Waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245, met wijziging Staatscourant 68, 8-4-2009. ALcontrol rapport nr. 11575544 Project: Monster:
Datum toetsing:
9-7-2010
(Alle gehaltes in mg/kg ds. Voor toelichting op gehanteerde grenswaarden, zie
Versie: ALcontrol26022010
Molenweg 23 te Stramproy (172APE/10) MM4
Gebruikte bodemkenmerken voor toetsing: - org. stofgehalte: 2,9 % @ - lutumgehalte
parameter
Metalen Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
Grond
6,0 % @
eenheid
&)
gemeten gehalte
gecorr. gehalte naar st. bodem
Klasse
Waterbodem
Ontvangend
Toepassen op land
Toepassen onder water
RBK, tabel 1
RBK, tabel 1
RBK, tabel 2
> 2AW of >wonen?
> wonen + AW?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Toepassen onder water, of ontvangend RBK, tabel 2 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Toepassen op land
Interventiewaarde / Tussenwaarde 4)
RBK, tabel 1 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Grond
Waterbodem
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,35 <3 <10 <0,1 16 <1,5 <5 37
27,125 0,382 5,136 12,389 0,094 23,090 1,050 7,656 71,596
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen mg/kg ds Benzo(g,h,i)peryleen mg/kg ds Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor mg/kg ds
<0,01 0,02 <0,01 0,04 0,02 0,03 0,02 0,02 0,02 0,02 0,2
0,0241 0,0690 0,0241 0,1379 0,0690 0,1034 0,0690 0,0690 0,0690 0,0690 0,200
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
$)
PCB PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 0,0049
0,0024 0,0024 0,0024 0,0024 0,0024 0,0024 0,0024 0,0169
AW
AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
Overige stoffen Minerale olie (totaal
mg/kg ds
<20
48,276
AW
AW
AW
* * *
AW
Conclusie voor het hele monster:
Grond, ontvangend Grond, toepassing op landbodem Grond, toepassing onder wate Waterbodem, ontvangend/toepassing onder wate Waterbodem, toepassing op landbodem
Aantal getoetst 2)
> AW
11 11 18 18 11
0 0 0 0 0
Overschrijdingen > 2x AW of > klasse > wonen > Wonen $) wonen + AW 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 NVT NVT NVT NVT
Toegestaan AW 1)
Toegestaan wonen 1)
2 2 3 3 2
2 NVT NVT NVT NVT
Klasse oordee voor betreffende situatie 3) AW AW AW AW AW
Oordeel Interventie- en Tussenwaarde
1) Toegestane overschrijdingen AW gelden voor alle situaties, overschrijdingen Wonen zijn alleen toegestaan voor de ontvangende bod 2) Betreft het aantal parameters van dit rapport met een Achtergrondwaar 3) Toepassing "NIET" betekent: niet toepasbaa 4) "Tussenwaarde": zoals gedefinieerd in NEN 5740 * gehalte >AW (of geen AW vastgesteld), maar wel < AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan AW te z # verhoogde rapportagegrens, geen conclusie mogelijk of waarde voldoet aan de AW of de AS3000 rapportage grens. @ voor humus en lutum wordt minimaal 2% gehanteerd; als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%. $) Bij nikkel geldt voor toegestane overschrijding voor achtergrondwaarden niet de eis dat deze ook < "wonen" moet zijn. Een overschrijding voor "wonen" bij nikkel wordt in de kolom niet meegeteld. (de kolom bevat daarom geen "X" indien Wonen wel en 2xAW niet wordt overgeschreden) &) Barium: Interventiewaarde geldt alleen voor situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. Voor deze toetsing gelden de algemene voorwaarden van ALcontrol Laboratories Met dit toetsingsprogramma is geen uitspraak gedaan over de mogelijkheden van verspreiding op aangrenzend perceel (zowel zoet als zout oppervlaktewater) of grootschalige toepassing van het materiaal.
AW AW AW AW AW AW AW AW
* * *
Toetsing analyseresultaten grond- en waterbodemmonsters (m.u.v. partijkeuringen) Regeling Bodemkwaliteit, 20 december 2007, DJZ2007124397, Integrale versie geldend per 27-4-2009, zie www.wetten.nl Interventiewaarden grond: Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7-4-2009. Waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245, met wijziging Staatscourant 68, 8-4-2009. ALcontrol rapport nr. 11575544 Project: Monster:
Datum toetsing:
9-7-2010
(Alle gehaltes in mg/kg ds. Voor toelichting op gehanteerde grenswaarden, zie
Versie: ALcontrol26022010
Molenweg 23 te Stramproy (172APE/10) MM5
Gebruikte bodemkenmerken voor toetsing: - org. stofgehalte: <0,5 % @ - lutumgehalte
parameter
Metalen Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
Grond
5,5 % @
eenheid
&)
gemeten gehalte
gecorr. gehalte naar st. bodem
Klasse
Waterbodem
Ontvangend
Toepassen op land
Toepassen onder water
RBK, tabel 1
RBK, tabel 1
RBK, tabel 2
> 2AW of >wonen?
> wonen + AW?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Toepassen onder water, of ontvangend RBK, tabel 2 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Interventiewaarde / Tussenwaarde 4)
Toepassen op land RBK, tabel 1 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Grond
Waterbodem
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,35 <3 <10 <0,1 <13 <1,5 <5 <20
27,125 0,400 5,339 12,923 0,095 13,452 1,050 7,903 28,201
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen mg/kg ds Benzo(g,h,i)peryleen mg/kg ds Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor mg/kg ds
<0,01 0,03 <0,01 0,04 0,02 0,02 0,01 0,01 <0,01 <0,01 0,16
0,0350 0,1500 0,0350 0,2000 0,1000 0,1000 0,0500 0,0500 0,0350 0,0350 0,160
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW
AW
AW
AW
$)
PCB PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 0,0049
0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0245
AW
Overige stoffen Minerale olie (totaal
mg/kg ds
<20
70,000
AW
*
*
AW
* * *
* *
AW
AW
Conclusie voor het hele monster:
Grond, ontvangend Grond, toepassing op landbodem Grond, toepassing onder wate Waterbodem, ontvangend/toepassing onder wate Waterbodem, toepassing op landbodem
Aantal getoetst 2)
> AW
11 11 18 18 11
0 0 0 0 0
Overschrijdingen > 2x AW of > klasse > wonen > Wonen $) wonen + AW 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 NVT NVT NVT NVT
Toegestaan AW 1)
Toegestaan wonen 1)
2 2 3 3 2
2 NVT NVT NVT NVT
Klasse oordee voor betreffende situatie 3) AW AW AW AW AW
Oordeel Interventie- en Tussenwaarde
1) Toegestane overschrijdingen AW gelden voor alle situaties, overschrijdingen Wonen zijn alleen toegestaan voor de ontvangende bod 2) Betreft het aantal parameters van dit rapport met een Achtergrondwaar 3) Toepassing "NIET" betekent: niet toepasbaa 4) "Tussenwaarde": zoals gedefinieerd in NEN 5740 * gehalte >AW (of geen AW vastgesteld), maar wel < AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan AW te z # verhoogde rapportagegrens, geen conclusie mogelijk of waarde voldoet aan de AW of de AS3000 rapportage grens. @ voor humus en lutum wordt minimaal 2% gehanteerd; als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%. $) Bij nikkel geldt voor toegestane overschrijding voor achtergrondwaarden niet de eis dat deze ook < "wonen" moet zijn. Een overschrijding voor "wonen" bij nikkel wordt in de kolom niet meegeteld. (de kolom bevat daarom geen "X" indien Wonen wel en 2xAW niet wordt overgeschreden) &) Barium: Interventiewaarde geldt alleen voor situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. Voor deze toetsing gelden de algemene voorwaarden van ALcontrol Laboratories Met dit toetsingsprogramma is geen uitspraak gedaan over de mogelijkheden van verspreiding op aangrenzend perceel (zowel zoet als zout oppervlaktewater) of grootschalige toepassing van het materiaal.
AW AW AW AW AW AW AW AW
* * *
* *
AW
AW
*
Toetsing analyseresultaten grond- en waterbodemmonsters (m.u.v. partijkeuringen) Regeling Bodemkwaliteit, 20 december 2007, DJZ2007124397, Integrale versie geldend per 27-4-2009, zie www.wetten.nl Interventiewaarden grond: Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7-4-2009. Waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245, met wijziging Staatscourant 68, 8-4-2009. ALcontrol rapport nr. 11575544 Project: Monster:
Datum toetsing:
9-7-2010
(Alle gehaltes in mg/kg ds. Voor toelichting op gehanteerde grenswaarden, zie
Versie: ALcontrol26022010
Molenweg 23 te Stramproy (172APE/10) MM6
Gebruikte bodemkenmerken voor toetsing: - org. stofgehalte: 1,6 % @ - lutumgehalte
parameter
Metalen Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
Grond
5,4 % @
eenheid
&)
gemeten gehalte
gecorr. gehalte naar st. bodem
Klasse
Waterbodem
Ontvangend
Toepassen op land
Toepassen onder water
RBK, tabel 1
RBK, tabel 1
RBK, tabel 2
> 2AW of >wonen?
> wonen + AW?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Toepassen onder water, of ontvangend RBK, tabel 2 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Interventiewaarde / Tussenwaarde 4)
Toepassen op land RBK, tabel 1 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Grond
Waterbodem
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,35 <3 <10 <0,1 <13 <1,5 <5 <20
27,125 0,401 5,382 12,963 0,095 13,476 1,050 7,955 28,324
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen mg/kg ds Benzo(g,h,i)peryleen mg/kg ds Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor mg/kg ds
<0,01 <0,01 <0,01 0,01 <0,01 0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 0,08
0,0350 0,0350 0,0350 0,0500 0,0350 0,0500 0,0350 0,0350 0,0350 0,0350 0,080
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW
AW
AW
AW
$)
PCB PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 0,0049
0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0245
AW
Overige stoffen Minerale olie (totaal
mg/kg ds
<20
70,000
AW
*
*
AW
* * *
* *
AW
AW
Conclusie voor het hele monster:
Grond, ontvangend Grond, toepassing op landbodem Grond, toepassing onder wate Waterbodem, ontvangend/toepassing onder wate Waterbodem, toepassing op landbodem
Aantal getoetst 2)
> AW
11 11 18 18 11
0 0 0 0 0
Overschrijdingen > 2x AW of > klasse > wonen > Wonen $) wonen + AW 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 NVT NVT NVT NVT
Toegestaan AW 1)
Toegestaan wonen 1)
2 2 3 3 2
2 NVT NVT NVT NVT
Klasse oordee voor betreffende situatie 3) AW AW AW AW AW
Oordeel Interventie- en Tussenwaarde
1) Toegestane overschrijdingen AW gelden voor alle situaties, overschrijdingen Wonen zijn alleen toegestaan voor de ontvangende bod 2) Betreft het aantal parameters van dit rapport met een Achtergrondwaar 3) Toepassing "NIET" betekent: niet toepasbaa 4) "Tussenwaarde": zoals gedefinieerd in NEN 5740 * gehalte >AW (of geen AW vastgesteld), maar wel < AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan AW te z # verhoogde rapportagegrens, geen conclusie mogelijk of waarde voldoet aan de AW of de AS3000 rapportage grens. @ voor humus en lutum wordt minimaal 2% gehanteerd; als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%. $) Bij nikkel geldt voor toegestane overschrijding voor achtergrondwaarden niet de eis dat deze ook < "wonen" moet zijn. Een overschrijding voor "wonen" bij nikkel wordt in de kolom niet meegeteld. (de kolom bevat daarom geen "X" indien Wonen wel en 2xAW niet wordt overgeschreden) &) Barium: Interventiewaarde geldt alleen voor situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. Voor deze toetsing gelden de algemene voorwaarden van ALcontrol Laboratories Met dit toetsingsprogramma is geen uitspraak gedaan over de mogelijkheden van verspreiding op aangrenzend perceel (zowel zoet als zout oppervlaktewater) of grootschalige toepassing van het materiaal.
AW AW AW AW AW AW AW AW
* * *
* *
AW
AW
*
Toetsing analyseresultaten grond- en waterbodemmonsters (m.u.v. partijkeuringen) Regeling Bodemkwaliteit, 20 december 2007, DJZ2007124397, Integrale versie geldend per 27-4-2009, zie www.wetten.nl Interventiewaarden grond: Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7-4-2009. Waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245, met wijziging Staatscourant 68, 8-4-2009. ALcontrol rapport nr. 11575544 Project: Monster:
Datum toetsing:
9-7-2010
(Alle gehaltes in mg/kg ds. Voor toelichting op gehanteerde grenswaarden, zie
Versie: ALcontrol26022010
Molenweg 23 te Stramproy (172APE/10) MM7
Gebruikte bodemkenmerken voor toetsing: - org. stofgehalte: 0,7 % @ - lutumgehalte
parameter
Metalen Barium [Ba] Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn]
Grond
8,0 % @
eenheid
&)
gemeten gehalte
gecorr. gehalte naar st. bodem
Klasse
Waterbodem
Ontvangend
Toepassen op land
Toepassen onder water
RBK, tabel 1
RBK, tabel 1
RBK, tabel 2
> 2AW of >wonen?
> wonen + AW?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 grond
Toepassen onder water, of ontvangend RBK, tabel 2 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Interventiewaarde / Tussenwaarde 4)
Toepassen op land RBK, tabel 1 Klasse
> 2AW of >wonen?
Vgl. met AS3000 wabo
Grond
Waterbodem
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,35 <3 <10 <0,1 <13 <1,5 <5 <20
27,125 0,386 4,458 12,000 0,092 12,892 1,050 6,806 25,455
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Naftaleen mg/kg ds Fenanthreen mg/kg ds Anthraceen mg/kg ds Fluorantheen mg/kg ds Chryseen mg/kg ds Benzo(a)anthraceen mg/kg ds Benzo(a)pyreen mg/kg ds Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen mg/kg ds Benzo(g,h,i)peryleen mg/kg ds Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor mg/kg ds
<0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 0,07
0,0350 0,0350 0,0350 0,0350 0,0350 0,0350 0,0350 0,0350 0,0350 0,0350 0,070
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW
AW AW AW AW AW AW AW AW
AW
AW
AW
AW
$)
PCB PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 0,0049
0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0245
AW
Overige stoffen Minerale olie (totaal
mg/kg ds
<20
70,000
AW
*
*
AW
* * *
* *
AW
AW
Conclusie voor het hele monster:
Grond, ontvangend Grond, toepassing op landbodem Grond, toepassing onder wate Waterbodem, ontvangend/toepassing onder wate Waterbodem, toepassing op landbodem
Aantal getoetst 2)
> AW
11 11 18 18 11
0 0 0 0 0
Overschrijdingen > 2x AW of > klasse > wonen > Wonen $) wonen + AW 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 NVT NVT NVT NVT
Toegestaan AW 1)
Toegestaan wonen 1)
2 2 3 3 2
2 NVT NVT NVT NVT
Klasse oordee voor betreffende situatie 3) AW AW AW AW AW
Oordeel Interventie- en Tussenwaarde
1) Toegestane overschrijdingen AW gelden voor alle situaties, overschrijdingen Wonen zijn alleen toegestaan voor de ontvangende bod 2) Betreft het aantal parameters van dit rapport met een Achtergrondwaar 3) Toepassing "NIET" betekent: niet toepasbaa 4) "Tussenwaarde": zoals gedefinieerd in NEN 5740 * gehalte >AW (of geen AW vastgesteld), maar wel < AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan AW te z # verhoogde rapportagegrens, geen conclusie mogelijk of waarde voldoet aan de AW of de AS3000 rapportage grens. @ voor humus en lutum wordt minimaal 2% gehanteerd; als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%. $) Bij nikkel geldt voor toegestane overschrijding voor achtergrondwaarden niet de eis dat deze ook < "wonen" moet zijn. Een overschrijding voor "wonen" bij nikkel wordt in de kolom niet meegeteld. (de kolom bevat daarom geen "X" indien Wonen wel en 2xAW niet wordt overgeschreden) &) Barium: Interventiewaarde geldt alleen voor situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging. Voor deze toetsing gelden de algemene voorwaarden van ALcontrol Laboratories Met dit toetsingsprogramma is geen uitspraak gedaan over de mogelijkheden van verspreiding op aangrenzend perceel (zowel zoet als zout oppervlaktewater) of grootschalige toepassing van het materiaal.
AW AW AW AW AW AW AW AW
* * *
* *
AW
AW
*
Toetsing analyseresultaten grond- en waterbodemmonsters (m.u.v. partijkeuringen) Regeling Bodemkwaliteit, 20 december 2007, DJZ2007124397, Integrale versie geldend per 27-4-2009, zie www.wetten.nl Interventiewaarden grond: Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7-4-2009. Waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245, met wijziging Staatscourant 68, 8-4-2009. ALcontrol rapport nr. 11575544 Project: Monster:
Datum toetsing:
parameter
Overige stoffen Minerale olie (totaal
(Alle gehaltes in mg/kg ds. Voor toelichting op gehanteerde grenswaarden, zie
Versie: ALcontrol26022010
Molenweg 23 te Stramproy (172APE/10) MM8
Gebruikte bodemkenmerken voor toetsing: - org. stofgehalte: 1,2 % @ - lutumgehalte
9-7-2010
@
Grond
5,0 % @
eenheid
mg/kg ds
gemeten gehalte
50
gecorr. gehalte naar st. bodem
250,000
Waterbodem
Ontvangend
Toepassen op land
Toepassen onder water
RBK, tabel 1
RBK, tabel 1
RBK, tabel 2
Klasse
> 2AW of >wonen?
industrie
X
Aantal getoetst 2)
> AW
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
> wonen + AW?
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
industrie
X
Vgl. met AS3000 grond
Klasse
> 2AW of >wonen?
A
X
Vgl. met AS3000 grond
Grond, ontvangend Grond, toepassing op landbodem Grond, toepassing onder wate Waterbodem, ontvangend/toepassing onder wate Waterbodem, toepassing op landbodem
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1
0 NVT NVT NVT NVT
Toegestaan AW 1)
Toegestaan wonen 1)
0 0 0 0 0
0 NVT NVT NVT NVT
Klasse oordee voor betreffende situatie 3) industrie industrie A A industrie
Oordeel Interventie- en Tussenwaarde
1) Toegestane overschrijdingen AW gelden voor alle situaties, overschrijdingen Wonen zijn alleen toegestaan voor de ontvangende bod 2) Betreft het aantal parameters van dit rapport met een Achtergrondwaar 3) Toepassing "NIET" betekent: niet toepasbaa 4) "Tussenwaarde": zoals gedefinieerd in NEN 5740 * gehalte >AW (of geen AW vastgesteld), maar wel < AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan AW te z # verhoogde rapportagegrens, geen conclusie mogelijk of waarde voldoet aan de AW of de AS3000 rapportage grens. @ voor humus en lutum wordt minimaal 2% gehanteerd; als humus/lutum niet is gemeten geldt een default waarde van lutum = 25% en organische stof = 10%. $) Bij nikkel geldt voor toegestane overschrijding voor achtergrondwaarden niet de eis dat deze ook < "wonen" moet zijn. Een overschrijding voor "wonen" bij nikkel wordt in de kolom niet meegeteld. (de kolom bevat daarom geen "X" indien Wonen wel en 2xAW niet wordt overgeschreden)
Voor deze toetsing gelden de algemene voorwaarden van ALcontrol Laboratories Met dit toetsingsprogramma is geen uitspraak gedaan over de mogelijkheden van verspreiding op aangrenzend perceel (zowel zoet als zout oppervlaktewater) of grootschalige toepassing van het materiaal.
Klasse
A
Conclusie voor het hele monster: Overschrijdingen > 2x AW of > klasse > wonen > Wonen $) wonen + AW
Toepassen onder water, of ontvangend RBK, tabel 2 > 2AW of >wonen?
X
Vgl. met AS3000 wabo
Toepassen op land
Interventiewaarde / Tussenwaarde 4)
RBK, tabel 1 Klasse
> 2AW of >wonen?
industrie
X
Vgl. met AS3000 wabo
Grond
Waterbodem
Normenblad AP04 onderzoek in grond en waterbodem: Regeling Bodemkwaliteit, 20 december 2007, DJZ2007124397, Integrale versie geldend op 27-4-2009, (zie www.wetten.nl; gehaltes in mg/kg ds) Interventiewaarden grond: Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7-4-2009. Interventiewaarden waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245, incl. wijzigingen Staatscourant 68, 8-4-2009. (Alle grenswaarden gelden voor een standaard bodem met 10% organisch stof en 25% lutum
Versie: ALcontrol26022010
GROND *) parameter
WATERBODEM **)
AP04 eisen ***)
achtergrondwaarden
wonen
industrie
IW
achtergrondwaarden
A
B
IW
Grond
Waterbodem
20
27
76
20
29
85
0,6 55 15 40 0,15 50 1,5 35 6,5 80 140
1,2 62 35 54 0,83 210 88 39 180 97 200
4,3 180 190 190 4,8 530 190 100 900 250 720
0,6 55 15 40 0,15 50 1,5 35 6,5 80 140
4 120 25 96 1,2 138 5 50
14 380 240 190 10 580 200 210
85 625 14 380 240 190 10 580 200 210
563
2000
2000
4
15
22
76 920 13 180 190 190 36 530 190 100 900 250 720 30 22 100 600 15 15
4
15
15
6,6 62 0,17 18,5 10,5 13,2 0,072 15,7 1,5 11,7 11 26,3 45,1 15,6 1,3 10 10 5 5
6,6 62 0,17 18,5 10,5 13,2 0,072 15,7 1,5 11,7 11 26,3 45,1 15,6 1,3 10 10 5 5
200 3 5,5 6
3 5,5 6
20 50 20
20 50 20
200 3 5,5 6
20 50 20
20 50 20
50 1 1
50 1 1
0,2 0,2 0,2 0,45 0,25 0,25 0,3 0,35 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 2,5
0,2 0,2 0,2 0,45 0,25 0,25 0,3 0,35 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 2,5
1 1,25 1,25 1,25 86 1,25 5 0,35 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 2,5
1,1 110 32 17 86 14 13 1000
1 50 130 25 100 40 5
1 50 130 25 100 40 5
0,25 0,25 0,25 0,525 0,5
0,25 0,25 0,25 0,525 0,5
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
200
0,2 0,2 0,2 0,45 0,25 0,25 0,3 0,35 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 0,45 2,5
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor)
1,5
6,8
40
40
1,5
Vluchtige chloorkoolwaterstoffen Vinylchloride Dichloormethaan 1,1-Dichloorethaan 1,2-Dichloorethaan 1,1-Dichlooretheen 1.2-Dichloorethenen (som, 0.7 factor) Dichloorpropanen (0,7 som, 1,1+1,2+1,3) Trichloormethaan (Chloroform) 1,1,1-Trichloorethaan 1,1,2-Trichloorethaan Trichlooretheen (Tri) Tetrachloormethaan (Tetra) Tetrachlooretheen (Per)
0,1 0,1 0,2 0,2 0,3 0,3 0,8 0,25 0,25 0,3 0,25 0,3 0,15
0,1 0,1 0,2 0,2 0,3 0,3 0,8 0,25 0,25 0,3 0,25 0,3 0,15
0,1 3,9 0,2 4 0,3 0,3 0,8 3 0,25 0,3 2,5 0,7 4
0,1 3,9 15 6,4 0,3 1 2 5,6 15 10 2,5 0,7 8,8
0,1 0,1 0,2 0,2 0,3 0,3 0,8 0,25 0,25 0,3 0,25 0,3 0,15
0,2 2 0,015 0,009 0,0025 0,0085
0,2 2 0,015 0,009 0,0025 0,027
5 5 5 2,2 5 1,4
15 19 11 2,2 6,7 2
0,2 2 0,015 0,009 0,0025 0,0085 2
Metalen Arseen [As] Barium [Ba] Cadmium [Cd] Chroom [Cr] Cobalt [Co] Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Tin [Sn] Vanadium [V] Zink [Zn] Beryllium [Be] Antimoon Seleen [Se] Tellurium [Te] Thallium [Tl] Zilver [Ag] Overige anorganische stoffen Chloride Cyanide (vrij) Cyanide (totaal) Thiocyanaten (som) Aromatische stoffen Benzeen Ethylbenzeen Tolueen Xylenen (som, 0.7 factor) Styreen (Vinylbenzeen) Fenol Cresolen (0,7 som, o+m+p) dodecylbenzeen 1,2,3-Trimethylbenzeen 1,2,4-Trimethylbenzeen 1,3,5-Trimethylbenzeen (Mesityleen) 2-Ethyltolueen 3-Ethyltolueen 4-Ethyltolueen iso-Propylbenzeen (Cumeen) Propylbenzeen Aromatische oplosmiddelen (som)
Chloorbenzenen Monochloorbenzeen Dichloorbenzenen (0.7 factor) Trichloorbenzenen (som, 0.7 factor) Tetrachloorbenzenen (som, 0.7 factor) Pentachloorbenzeen (QCB) Hexachloorbenzeen (HCB) Chloorbenzenen (som, 0.7 factor) Chloorfenolen Monochloorfenolen (0,7 som) Dichloorfenolen (0,7 som, 2,3+2,4+2,5+2,6+3,4+3,5) Trichloorfenolen (0,7 som, 2,3,4+2,3,5+2,3,6+2,4,5+2,4,6+3,4,5) Tetrachloorfenolen (0,7 som, 2,3,4,5+2,3,4,6+2,3,5,6) Pentachloorfenol (PCP) Chloorfenolen (som, 0.7 factor)
5
1
2
4 4 4 4
4 4 4 4
3
4
0,045
0,045
5,4
5,4
9
40
40
0,07
0,07
0,1 10 15 4 0,3 1 2 10 15 10 60 1 4
0,1 10 15 4 0,3 1 2 10 15 10 60 1 4
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,7 0,525 0,25 0,25 0,25 0,25 0,25 0,05
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,7 0,525 0,25 0,25 0,25 0,25 0,25 0,05
30
2,5 3,15 0,0315 0,0105 0,002 0,005 4,95
2,5 3,15 0,0315 0,0105 0,002 0,005 4,95
0,105
0,105
0,007 0,044 30
0,045
0,2
0,2
6
22
0,2
0,021
0,021
0,003
0,003
6
22
0,003
0,0105
0,0105
0,015 0,003 0,2
1 1,4
6 5
21 12
0,015 0,003 0,2
0,00525 0,0025 0,14425
0,00525 0,0025 0,14425
0,016
5 10
5 10
Normenblad AP04 onderzoek in grond en waterbodem: Regeling Bodemkwaliteit, 20 december 2007, DJZ2007124397, Integrale versie geldend op 27-4-2009, (zie www.wetten.nl; gehaltes in mg/kg ds) Interventiewaarden grond: Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7-4-2009. Interventiewaarden waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245, incl. wijzigingen Staatscourant 68, 8-4-2009. (Alle grenswaarden gelden voor een standaard bodem met 10% organisch stof en 25% lutum
Versie: ALcontrol26022010
GROND *) parameter
achtergrondwaarden
PCB PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor)
0,02
Organochloorverbindingen Aldrin Dieldrin Endrin Isodrin Telodrin Aldrin/dieldrin/endrin (som, 0.7 factor) DDT (som, 0.7 factor) DDD (som, 0.7 factor) DDE (som, 0.7 factor) DDT,DDE,DDD (som, 0.7 factor) alfa-Endosulfan alfa-HCH beta-HCH gamma-HCH HCH (0,7 som, alfa+beta+gamma) Heptachloor Heptachloorepoxide (som, 0.7 factor) Chloordaan (som, 0.7 factor) Hexachloorbutadieen OCB (0,7 som, grond) OCB (0,7 som, waterbodem) Minerale olie (totaal) Minerale olie C10 - C40 Overige gechloreerde koolwaterstoffen Chlooraniline (0,7 som, o+m+p) Dichlooranilinen (som) Trichlooranilinen Tetrachlooranilinen Pentachlooraniline dioxine Chloornaftaleen
4
0,5
IW
1
0,015 0,2 0,02 0,1
0,04 0,2 0,84 0,13
0,14 1 34 1,3
4 1,7 34 2,3
0,0009 0,001 0,002 0,003
0,0009 0,001 0,002 0,04
0,1 0,5 0,5 0,5
4 17 1,6 1,2
0,0007 0,002 0,002 0,003 0,4
0,0007 0,002 0,002
0,1 0,1 0,1
4 4 4
190 190
190 190
500 500
5000 5000
0,2
0,2
0,2
0,15 0,000055 0,07
0,15 0,000055 0,07
0,15 0,000055 10
50 50 10 10 10 0,00018 23
0,065
0,065
0,065
0,15
0,5
4 4
4
Chloorfenoxy azijnzuur herbiciden 4-Chloor-2-methylfenoxy-azijnzuur (MCPA)
Overige stoffen Asbest in grond (gewogen, NEN5707) Cyclohexanon Dimethylftalaat Diethylftalaat Di-isobutylftalaat Dibutylftalaat Butylbenzylftalaat Dihexylftalaat Bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) Ftalaten (som, 0.7 factor) Pyridine Tetrahydrofuraan Tetrahydrothiofeen Tribroommethaan (bromoform) Acrylonitril Butanol Butylacetaat Ethylacetaat Diethyleenglycol Ethyleenglycol Formaldehyde
0,02
WATERBODEM **)
industrie
0,32
Organotin bestrijdingsmiddelen Tributyltin (als Sn) Trifenyltin (als Sn) Organotin (0,7 som TBT+TFT, als Sn) Organotin
Overige bestrijdingsmiddelen Atrazine Azinphos-methyl niet chl.pest ONB+OPB (som, 0.7 factor) Carbaryl Carbofuran 4-chloormethylfenolen (som)
wonen
4
4
A
0,0015 0,002 0,0015 0,0045 0,004 0,0035 0,0025 0,02
0,014 0,015 0,023 0,016 0,027 0,033 0,018 0,139
0,0008 0,008 0,0035 0,001 0,0005 0,015
0,0013 0,008 0,0035
0,015
4
4
0,3 0,0009 0,001 0,002 0,003 0,01 0,0007 0,002 0,002 0,003
0,3 0,0021 0,0012 0,0065 0,003 0,01 0,004 0,004
4 4
4 4
2 4 4 4
2 4 4 4
5000 5000
5000 5000
0,2
50
50
0,15 0,000055 0,07
0,001 10
10
2,5
2,5
0,4 190 190
0,065
B
AP04 eisen ***)
achtergrondwaarden
1
IW
Grond
Waterbodem
1
0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,049
0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,01 0,049
0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 0,0105 0,014 0,007 0,007 0,028 0,005 0,005 0,005 0,005 0,0105 0,005 0,007 0,007 0,005
0,005 0,005 0,005 0,005 0,005 0,0105 0,014 0,007 0,007 0,028 0,005 0,005 0,005 0,005 0,105 0,005 0,007 0,007 0,005
100 100
100 100
0,05 0,05 0,49
0,05 0,05 0,49
0,0075
1250 1250
0,25
0,15 2,5
2,5
0,55
0,55
0,55
4
0,55
4
4
0,035 0,0075 0,09 0,15 0,017 0,6
0,035 0,0075 0,09 0,15 0,017 0,6
0,5 0,0075 0,5 0,45 0,017 0,6
0,71 2
6
6
0,45 0,017 15
0,035 0,0075 0,09 0,15 0,017 0,6
5 2
5 2
100 2 9,2 5,3 1,3 5 2,6 18 8,3
100 150 60 53 17 36 48 60 60
100 150 82 53 17 36 48 220 60
100 45
100 45
0,15 0,45 1,5 0,2 0,1 2 2 2 8 5 0,1
1 2 8,8 0,2 0,1 2 2 2 8 5 0,1
11 7 8,8 75 0,1 30 200 75 270 100 0,1
60 0,5 2 90 75
60 0,5 2 90 75
2 0,045 0,045 0,045 0,07 0,07 0,07 0,045 0,25 0,15 0,45 1,5 0,2 0,1 2 2 2 8 5 0,1
100 2
0,15 0,45 1,5 0,2 0,1 2 2 2 8 5 0,1
Normenblad AP04 onderzoek in grond en waterbodem: Regeling Bodemkwaliteit, 20 december 2007, DJZ2007124397, Integrale versie geldend op 27-4-2009, (zie www.wetten.nl; gehaltes in mg/kg ds) Interventiewaarden grond: Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7-4-2009. Interventiewaarden waterbodem: Staatscourant 18 dec. 2007, nr. 245, incl. wijzigingen Staatscourant 68, 8-4-2009. (Alle grenswaarden gelden voor een standaard bodem met 10% organisch stof en 25% lutum
GROND *) parameter iso-Propanol Methanol Methylethylketon (MEK) ETBE Methyl-tert-butylether (MTBE)
Versie: ALcontrol26022010
WATERBODEM **)
achtergrondwaarden
wonen
industrie
IW
achtergrondwaarden
0,75 3 2
0,75 3 2
0,75 3 2
220 30 35
0,75 3 2
0,2
0,2
0,2
100
0,2
A
B
*) Betreft toepassen van grond of bagger op landbodem of de kwaliteit van de landbodem waarop de grond of waterbodem wordt toegepast. **) Betreft toepassen van grond of bagger onder oppervlaktewater of de kwaliteit van de waterbodem waarop de grond of waterbodem wordt toegepast. ***) Grond/Waterbodem: protocollen AP04-SG, versie 1/10/2008. NB: de in AP04-SG weergegeven eisen gelden voor een zandbodem en zijn hier omgerekend naar een standaardbodem (10% organisch stof en 25% lutum) De eis aan som-parameters is gebaseerd op de som van de AP04-eisen aan de individuele parameters (met verrekening van 0,7 factor). 1 Er wordt getoetst tegen de interventiewaardenorm voor chroom III. Alleen in specifieke verdachte situaties behoeft te worden getoetst tegen de Interventiewqaarde van Cr VI (78 mg/kgds) 2 Er wordt getoetst tegen de interventiewaardenorm voor anorganisch kwik. Alleen in specifieke verdachte situaties behoeft te worden getoetst tegen de Interventiewaarde voor Hg organisch 3 Er wordt getoetst voor toepassing als zeezand 4 Geen interventie waarde vastgesteld, getoetst tegen indicatief niveau voor ernstige verontreiniging (INEV) 5 Barium: de Interventiewaarde geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene oorsprong.
AP04 eisen ***) IW
Grond
Waterbodem
44
1,5 0,5
1,5 0,5
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 5C TOETSING RESULTATEN GROND AAN ACHTERGRONDGRENSWAARDE
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Toetsing AGW-BGW bodembeheerplan gem. Weert - deelgebied 16 - Stramproy Projectnummer Monsternummer Lutum gehalte Organisch stof gehalte Oordeel Opmerking
: : : : : :
172APE/10 MM1 5,00 % 1,20 % Gehalten kleiner dan de BGW I-waarde
Stoffen arseen cadmium chroom koper kwik lood nikkel zink EOX PAK totaal (som 10) Minerale olie
24,6 0,61 180 43 1,5 57 21,4 170
24,6 7,29 228 101 7,3 194 102,9 350
33,8 7,29 228 101 7,3 355 90,0 350
0,3 4 10
0,3 40 31,1
40,0 31,1
SW (b)
AGW-BGW1
AGW-BGW2
Interventiewaarde
26,9 0,65 205 48 1,6 61 27,3 202
26,9 7,79 259 115 7,8 209 131,0 415
37,0 7,79 259 115 7,8 382 114,6 415
0,3 4 11
0,3 40 34,2
40,0 34,2
SW (b)
AGW-BGW1
AGW-BGW2
Interventiewaarde
24,6 0,61 179 43 1,5 57 21,3 170
24,6 7,35 227 102 7,3 195 102,2 350
33,8 7,35 227 102 7,3 356 89,4 350
0,3 4 11
0,3 40 34,2
40,0 34,2
< < < < <
10 0,10 13 5,0 20
<
0,14 20
0,3 1 10
: : : : : :
172APE/10 MM2 9,10 % 2,20 % Overschrijding(en) BGW II-waarde
<
0,35
< <
10 0,10 15 5,0 33
20 0,52 68 22 0,23 61 19,1 81
1,20 90
0,3 1 11
<
Projectnummer Monsternummer Lutum gehalte Organisch stof gehalte Oordeel Opmerking
: : : : : :
172APE/10 MM3 4,90 % 2,20 % Gehalten kleiner dan de BGW I-waarde
Stoffen
172APE/10/R1
Interventiewaarde
18 0,49 60 19 0,22 57 15,0 68
EOX PAK totaal (som 10) Minerale olie
EOX PAK totaal (som 10) Minerale olie
AGW-BGW2
0,35
Stoffen
arseen cadmium chroom koper kwik lood nikkel zink
AGW-BGW1
<
Projectnummer Monsternummer Lutum gehalte Organisch stof gehalte Oordeel Opmerking
arseen cadmium chroom koper kwik lood nikkel zink
SW (b)
<
0,35
<
10 0,18 23 5,0 34
18 0,49 60 19 0,22 57 14,9 68
0,46 20
0,3 1 11
<
<
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Toetsing AGW-BGW bodembeheerplan gem. Weert - deelgebied 16 - Stramproy Projectnummer Monsternummer Lutum gehalte Organisch stof gehalte Oordeel Opmerking
: : : : : :
172APE/10 MM4 6,00 % 2,90 % Gehalten kleiner dan de BGW I-waarde
Stoffen arseen cadmium chroom koper kwik lood nikkel zink EOX PAK totaal (som 10) Minerale olie
172APE/10/R1
25,6 0,64 186 45 1,5 59 22,9 181
25,6 7,69 236 107 7,5 201 109,7 372
35,2 7,69 236 107 7,5 367 96,0 372
0,3 4 15
0,3 40 45,1
40,0 45,1
SW (b)
AGW-BGW1
AGW-BGW2
Interventiewaarde
24,8 0,61 183 43 7,1 58 22,1 174
24,8 7,35 232 103 7,4 196 106,3 357
34,1 7,35 232 103 7,4 359 93,0 357
0,3 2 10
0,3 40 29,8
40,0 29,8
SW (b)
AGW-BGW1
AGW-BGW2
Interventiewaarde
24,8 0,61 182 43 7,0 57 22,0 173
24,8 7,33 231 103 7,3 196 105,6 356
34,1 7,33 231 103 7,3 358 92,4 356
0,3 2 10
0,3 40 29,8
40,0 29,8
< <
10 0,10 16 5,0 37
0,20 20
0,3 1 15
<
< : : : : : :
172APE/10 MM5 5,50 % 0,50 % Gehalten kleiner dan de BGW I-waarde
<
0,35
< < < < <
10 0,10 13 5,0 20
18 0,49 61 20 0,22 58 15,5 70
<
0,16 20
0,3 1 10
: : : : : :
172APE/10 MM6 5,40 % 1,60 % Gehalten kleiner dan de BGW I-waarde
Stoffen
EOX PAK totaal (som 10) Minerale olie
Interventiewaarde
19 0,51 62 20 0,22 59 16,0 72
Projectnummer Monsternummer Lutum gehalte Organisch stof gehalte Oordeel Opmerking
arseen cadmium chroom koper kwik lood nikkel zink
AGW-BGW2
0,35
Stoffen
EOX PAK totaal (som 10) Minerale olie
AGW-BGW1
<
Projectnummer Monsternummer Lutum gehalte Organisch stof gehalte Oordeel Opmerking
arseen cadmium chroom koper kwik lood nikkel zink
SW (b)
<
0,35
< < < < <
10 0,10 13 5,0 20
18 0,49 61 19 0,22 57 15,4 69
<
0,08 20
0,3 1 10
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Toetsing AGW-BGW bodembeheerplan gem. Weert - deelgebied 16 - Stramproy Projectnummer Monsternummer Lutum gehalte Organisch stof gehalte Oordeel Opmerking
: : : : : :
172APE/10 MM7 8,00 % 0,70 % Gehalten kleiner dan de BGW I-waarde
Stoffen
SW (b)
AGW-BGW1
AGW-BGW2
Interventiewaarde
26,2 0,63 198 47 7,3 60 25,7 193
26,2 7,61 251 111 7,6 205 123,4 396
36,0 7,61 251 111 7,6 374 108,0 396
0,3 2 10
0,3 40 29,8
40,0 29,8
SW (b)
AGW-BGW1
AGW-BGW2
Interventiewaarde
arseen cadmium chroom koper kwik lood nikkel zink
18 0,49 60 19 0,22 57 15,0 68
24,6 0,61 180 43 1,5 57 21,4 170
24,6 7,29 228 101 7,3 194 102,9 350
33,8 7,29 228 101 7,3 355 90,0 350
EOX PAK totaal (som 10) Minerale olie
0,3 1 10
0,3 4 10
0,3 40 31,1
40,0 31,1
arseen cadmium chroom koper kwik lood nikkel zink EOX PAK totaal (som 10) Minerale olie Projectnummer Monsternummer Lutum gehalte Organisch stof gehalte Oordeel Opmerking
<
0,35
< < < < <
10 0,10 13 5,0 20
19 0,51 66 21 0,23 60 18,0 77
<
0,07 20
0,3 1 10
: : : : : :
172APE/10 MM8 5,00 % 1,20 % Overschrijding(en) BGW II-waarde
Stoffen
172APE/10/R1
50
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 5D TOETSING RESULTATEN GRONDWATER AAN STREEF- EN INTERVENTIEWAARDEN
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Tabel 1 : Analyseresultaten grondwater (as3000) monsters (gehalten in µg/l, tenzij anders aangegeven) monstercode PB25 PB26 PB27 S 1/2(S+I) I AS3000 monster 1 2 3 EIS METALEN barium 210 * 100 * 75 * 50 338 625 50 a a a cadmium <0,8 <0,8 <0,8 0,40 3,2 6,0 0,80 kobalt <5 21 * 23 * 20 60 100 20 koper <15 15 <15 15 45 75 15 kwik <0,05 <0,05 <0,05 0,050 0,18 0,30 0,050 lood <15 <15 <15 15 45 75 15 molybdeen <3,6 <3,6 <3,6 5,0 152 300 5,0 nikkel <15 54 ** 16 * 15 45 75 15 zink <60 <60 <60 65 432 800 65 VLUCHTIGE AROMATEN benzeen <0,2 <0,2 <0,2 0,20 15 30 0,20 tolueen <0,3 0,46 0,41 7,0 504 1000 7,0 ethylbenzeen <0,3 <0,3 <0,3 4,0 77 150 4,0 o-xyleen <0,1 -- <0,1 -0,13 -p- en m-xyleen <0,2 -- <0,2 -0,33 -xylenen <0,3 -- <0,3 -0,46 -0,20 35 70 0,30 a a xylenen (0.7 factor) 0,21 0,21 0,46 * 0,20 35 70 0,21 styreen <0,3 <0,3 <0,3 6,0 153 300 6,0 a a a naftaleen <0,05 <0,05 <0,05 0,01 35 70 0,050 GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan <0,6 <0,6 <0,6 7,0 454 900 7,0 1,2-dichloorethaan <0,6 <0,6 <0,6 7,0 204 400 7,0 a a a 1,1-dichlooretheen <0,1 <0,1 <0,1 0,01 5,0 10 0,10 cis-1,2-dichlooretheen <0,1 -- <0,1 -- <0,1 -trans-1,2-dichlooretheen <0,1 -- <0,1 -- <0,1 -som (cis,trans) 1,2a a a dichloorethenen (0.7 factor) 0,14 0,14 0,14 0,01 10 20 0,20 a a a dichloormethaan <0,2 <0,2 <0,2 0,01 500 1000 0,20 1,1-dichloorpropaan <0,25 -- <0,25 -- <0,25 -1,2-dichloorpropaan <0,25 -- <0,25 -- <0,25 -1,3-dichloorpropaan <0,25 -- <0,25 -- <0,25 -som dichloorpropanen (0.7 factor) 0,53 0,53 0,53 0,80 40 80 0,52 a a a tetrachlooretheen <0,1 <0,1 <0,1 0,01 20 40 0,10 a a a tetrachloormethaan <0,1 <0,1 <0,1 0,01 5,0 10 0,10 a a a 1,1,1-trichloorethaan <0,1 <0,1 <0,1 0,01 150 300 0,10 a a a 1,1,2-trichloorethaan <0,1 <0,1 <0,1 0,01 65 130 0,10 trichlooretheen <0,6 <0,6 <0,6 24 262 500 24 chloroform <0,6 <0,6 <0,6 6,0 203 400 6,0 a a a vinylchloride <0,1 <0,1 <0,1 0,01 2,5 5,0 0,20 tribroommethaan <0,2 <0,2 <0,2 630 2,0 MINERALE OLIE fractie C10 - C12 <25 -- <25 -- <25 -fractie C12 - C22 <25 -- <25 -- <25 -fractie C22 - C30 <25 -- <25 -- <25 -fractie C30 - C40 <25 -- <25 -- <25 -a a a totaal olie C10 - C40 <100 <100 <100 50 325 600 100 Monstercode en monstertraject: 11577542-001 PB25 2 11577542-002 PB26 3 11577542-003 PB27 1
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
De resultaten zijn getoetst aan de toetsingswaarden zoals vermeld Circulaire Bodemsanering 2009, Staatscourant 67, 7 april 2009. De gehalten die de betreffende toetsingswaarden overschrijden zijn als volgt geclassificeerd: * het gehalte is groter dan de streefwaarde en kleiner dan of gelijk aan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde ** het gehalte is groter dan het gemiddelde van de streef- en interventiewaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** het gehalte is groter dan de interventiewaarde -geen toetsingswaarde voor opgesteld niet geanalyseerd # verhoogde rapportagegrens, voor meer informatie zie analysecertificaat AS3000 laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek; grondwaterprotocollen 3110 t/m 3190 versie 3,25 juni 2008. a gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de streefwaarde (of geen streefwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de streefwaarde te zijn. b gecorrigeerd gehalte is groter dan de streefwaarde (of geen streefwaarde voor opgesteld), en groter dan de AS3000 rapportagegrens-eis.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 6 LABORATORIUMCERTIFICATEN
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Postbus 5049 6097 ZG HEEL
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport verificatie nummer
Blad 1 van 12
: Molenweg 23 te Stramproy : 172APE/10 : 11575544, versie nummer: 1 : PCK9P4T9
Rotterdam, 05-07-2010
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 172APE/10. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 12 pagina's. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Uitgebreide informatie over de door ons gehanteerde analysemethoden kunt u terugvinden in onze informatiegids. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 12
Analyserapport
Molenweg 23 te Stramproy 172APE/10 11575544 - 1
Orderdatum 28-06-2010 Startdatum 28-06-2010 Rapportagedatum 05-07-2010
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
89.8 <1 geen
86.9 <1 geen
91.4 <1 geen
92.6 <1 geen
86.8 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
1.2
2.2
2.2
2.9
<0.5
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
5.0
9.1
4.9
6.0
5.5
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
S S S S S S S S S
<20 <0.35 <3 <10 <0.10 <13 <1.5 <5 <20
<20 <0.35 <3 <10 <0.10 15 <1.5 <5 33
<20 <0.35 <3 <10 0.18 23 <1.5 <5 34
<20 <0.35 <3 <10 <0.10 16 <1.5 <5 37
<20 <0.35 <3 <10 <0.10 <13 <1.5 <5 <20
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN <0.01 naftaleen mg/kgds S 0.01 fenantreen mg/kgds S <0.01 antraceen mg/kgds S 0.03 fluoranteen mg/kgds S 0.02 benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.02 chryseen mg/kgds S 0.01 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.01 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.01 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.01 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.14 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S (0.7 factor)
<0.01 0.19 0.04 0.30 0.15 0.15 0.08 0.13 0.10 0.10 1.2
<0.01 0.05 0.01 0.10 0.06 0.06 0.04 0.05 0.04 0.04 0.46
<0.01 0.02 <0.01 0.04 0.03 0.02 0.02 0.02 0.02 0.02 0.20
<0.01 0.03 <0.01 0.04 0.02 0.02 0.01 0.01 <0.01 <0.01 0.16
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds PCB 52 µg/kgds PCB 101 µg/kgds PCB 118 µg/kgds
001
S S S S
<1 <1 <1 <1
1)
002
1)
<1 <1 <1 <1
003
<1 <1 4.3 5.1
2) 3) 2) 3) 2) 3) 2) 3) 2) 3) 2) 3) 2) 3) 2) 3) 2) 3) 2) 3) 2) 3) 1)
004
2) 3)
1)
005
<1 <1 <1 <1
2) 3) 2) 3) 2) 3)
1)
<1 <1 <1 <1
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grond (AS3000)
002
Grond (AS3000)
MM1 27 (50-100) 16 (50-70) 16 (70-100) 15 (40-50) 15 (50-70) 18 (50-100) 21 (40-50) 21 (50-70) 17 (40-50) 17 (50-100) MM2 10 (30-50) 06 (80-130) 08 (50-100)
003
Grond (AS3000)
MM3 05 (0-50) 26 (0-50) 04 (0-50) 03 (0-50) 20 (0-50) 01 (0-50) 12 (0-50) 02 (8-50)
004
Grond (AS3000)
MM4 13 (0-50) 14 (0-50) 11 (0-50) 23 (0-50) 09 (0-50) 22 (0-50) 25 (0-50) 19 (0-30) 07 (0-50) 24 (0-50)
005
Grond (AS3000)
MM5 27 (100-150) 27 (150-200) 21 (100-150) 21 (150-200)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 12
Analyserapport
Molenweg 23 te Stramproy 172APE/10 11575544 - 1
Orderdatum 28-06-2010 Startdatum 28-06-2010 Rapportagedatum 05-07-2010
Analyse
Eenheid
Q
001
PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S S
<1 <1 <1 4.9
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S
<5 <5 <5 <5 <20
1)
2) 2) 2) 2) 2)
002 1.8 2.0 1.7 8.3
<5 34 27 33 90
1)
2) 2) 2) 2) 2)
003 4.7 4.3 1.7 22
<5 <5 <5 <5 <20
2) 3) 2) 3) 2) 3) 2) 3) 1)
2) 3) 2) 3) 2) 3) 2) 3) 2) 3)
004 <1 <1 <1 4.9
<5 <5 <5 <5 <20
005 <1 <1 <1 4.9
1)
2) 2) 2) 2) 2)
<5 <5 <5 <5 <20
1)
2) 2) 2) 2) 2)
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grond (AS3000)
002
Grond (AS3000)
MM1 27 (50-100) 16 (50-70) 16 (70-100) 15 (40-50) 15 (50-70) 18 (50-100) 21 (40-50) 21 (50-70) 17 (40-50) 17 (50-100) MM2 10 (30-50) 06 (80-130) 08 (50-100)
003
Grond (AS3000)
MM3 05 (0-50) 26 (0-50) 04 (0-50) 03 (0-50) 20 (0-50) 01 (0-50) 12 (0-50) 02 (8-50)
004
Grond (AS3000)
MM4 13 (0-50) 14 (0-50) 11 (0-50) 23 (0-50) 09 (0-50) 22 (0-50) 25 (0-50) 19 (0-30) 07 (0-50) 24 (0-50)
005
Grond (AS3000)
MM5 27 (100-150) 27 (150-200) 21 (100-150) 21 (150-200)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 4 van 12
Analyserapport
Molenweg 23 te Stramproy 172APE/10 11575544 - 1
Orderdatum 28-06-2010 Startdatum 28-06-2010 Rapportagedatum 05-07-2010
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
004
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
005
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1 2 3
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000 Het gehalte is indicatief i.v.m. overschrijding van de toegestane conserveertermijn volgens SIKB protocol 3001. De periode tussen monsterneming en in behandeling nemen op het lab was groter dan de toegestane conserveertermijn volgens SIKB protocol 3001.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 5 van 12
Analyserapport
Molenweg 23 te Stramproy 172APE/10 11575544 - 1
Orderdatum 28-06-2010 Startdatum 28-06-2010 Rapportagedatum 05-07-2010
Analyse
Eenheid
Q
droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten
gew.-% g g
S S S
86.6 13 stenen
84.6 <1 geen
organische stof (gloeiverlies)
% vd DS
S
1.6
0.7
KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS
S
5.4
8.0
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
S S S S S S S S S
<20 <0.35 <3 <10 <0.10 <13 <1.5 <5 <20
<20 <0.35 <3 <10 <0.10 <13 <1.5 <5 <20
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN <0.01 naftaleen mg/kgds S <0.01 fenantreen mg/kgds S <0.01 antraceen mg/kgds S 0.01 fluoranteen mg/kgds S 0.01 benzo(a)antraceen mg/kgds S <0.01 chryseen mg/kgds S <0.01 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S <0.01 benzo(a)pyreen mg/kgds S <0.01 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S <0.01 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.08 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S (0.7 factor)
<0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 0.07
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds PCB 52 µg/kgds PCB 101 µg/kgds PCB 118 µg/kgds
006
S S S S
<1 <1 <1 <1
1)
007
008
88.3 <1 geen
1)
<1 <1 <1 <1
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
006
Grond (AS3000)
007
Grond (AS3000)
008
Grond (AS3000)
MM6 26 (50-80) 26 (100-150) 26 (150-200) 20 (50-100) 20 (100-150) 20 (150-180) 20 (180-200) 24 (80-100) 24 (100-130) 24 (150-200) MM7 23 (50-100) 23 (100-150) 23 (150-200) 22 (50-80) 22 (80-100) 22 (100-150) 25 (50-80) 25 (80-100) 25 (100-150) MM8 29 (0-50) 29 (50-100) 28 (0-50) 28 (50-100) 30 (0-50) 30 (50-80)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 6 van 12
Analyserapport
Molenweg 23 te Stramproy 172APE/10 11575544 - 1
Orderdatum 28-06-2010 Startdatum 28-06-2010 Rapportagedatum 05-07-2010
Analyse
Eenheid
Q
006
PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor)
µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds
S S S S
<1 <1 <1 4.9
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds
S
<5 <5 <5 <5 <20
1)
2) 2) 2) 2) 2)
007 <1 <1 <1 4.9
<5 <5 <5 <5 <20
008
1)
2) 2) 2) 2) 2)
8 21 16 9 50
2) 2) 2) 2) 2)
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
006
Grond (AS3000)
007
Grond (AS3000)
008
Grond (AS3000)
MM6 26 (50-80) 26 (100-150) 26 (150-200) 20 (50-100) 20 (100-150) 20 (150-180) 20 (180-200) 24 (80-100) 24 (100-130) 24 (150-200) MM7 23 (50-100) 23 (100-150) 23 (150-200) 22 (50-80) 22 (80-100) 22 (100-150) 25 (50-80) 25 (80-100) 25 (100-150) MM8 29 (0-50) 29 (50-100) 28 (0-50) 28 (50-100) 30 (0-50) 30 (50-80)
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 7 van 12
Analyserapport
Molenweg 23 te Stramproy 172APE/10 11575544 - 1
Orderdatum 28-06-2010 Startdatum 28-06-2010 Rapportagedatum 05-07-2010
Monster beschrijvingen
006
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
007
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
008
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Voetnoten 1 2
De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000 Het gehalte is indicatief i.v.m. overschrijding van de toegestane conserveertermijn volgens SIKB protocol 3001.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 8 van 12
Analyserapport
Molenweg 23 te Stramproy 172APE/10 11575544 - 1
Orderdatum 28-06-2010 Startdatum 28-06-2010 Rapportagedatum 05-07-2010
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
droge stof
Grond (AS3000)
gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies) lutum (bodem) barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink naftaleen fenantreen antraceen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(k)fluoranteen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) (0.7 factor) totaal olie C10 - C40
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, conform CMA/2/II/A.1 Grond (AS3000): conform AS3010-2 Conform AS3000, NEN 5709 Idem Grond/Puin: gelijkwaardig aan NEN 5754. Grond (AS3000): conform AS3010 Grond: eigen methode. Grond (AS3000): conform AS3010-4 Conform AS3010-5, NEN 6961 (ontsluiting) en NEN 6966 (meting) Idem Idem Idem Conform AS3010-5, NEN 6961 (ontsluiting) en NEN-ISO 16772 (meting) Conform AS3010-5, NEN 6961 (ontsluiting) en NEN 6966 (meting) Idem Idem Idem Conform AS3010-6 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)
Conform AS3010-8 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3010-7
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001 001 001 001 001 001 001 001 002
Y2699488 Y2699525 Y2700346 Y2700359 Y2700363 Y2700364 Y2700368 Y2700369 Y2700370 Y2700373 Y2699516
23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010
23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 9 van 12
Analyserapport
Molenweg 23 te Stramproy 172APE/10 11575544 - 1
Orderdatum 28-06-2010 Startdatum 28-06-2010 Rapportagedatum 05-07-2010
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
002 002 003 003 003 003 003 003 003 003 004 004 004 004 004 004 004 004 004 004 005 005 005 005 006 006 006 006 006 006 006 006 006 006 007 007
Y2699518 Y2699537 Y2696674 Y2699512 Y2700724 Y2700743 Y2700745 Y2700754 Y2700755 Y2700758 Y2699386 Y2699678 Y2699679 Y2699683 Y2699684 Y2699689 Y2699701 Y2700740 Y2700747 Y2700757 Y2699520 Y2699524 Y2700270 Y2700354 Y2699486 Y2699494 Y2699519 Y2699665 Y2699672 Y2699675 Y2700728 Y2700741 Y2700746 Y2700748 Y2699505 Y2699517
23-06-2010 23-06-2010 28-05-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 28-06-2010 23-06-2010
23-06-2010 22-06-2010 28-05-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 22-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 22-06-2010 22-06-2010 22-06-2010 22-06-2010 22-06-2010 22-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum
Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum
Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 10 van 12
Analyserapport
Molenweg 23 te Stramproy 172APE/10 11575544 - 1
Orderdatum 28-06-2010 Startdatum 28-06-2010 Rapportagedatum 05-07-2010
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
007 007 007 007 007 007 007 008 008 008 008 008 008
Y2699521 Y2699682 Y2699685 Y2699696 Y2699697 Y2699698 Y2699705 Y2700357 Y2700362 Y2700365 Y2700749 Y2700750 Y2700759
23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010
23-06-2010 22-06-2010 22-06-2010 22-06-2010 22-06-2010 22-06-2010 22-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010 23-06-2010
ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201
Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum Theoretische monsternamedatum
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 11 van 12
Analyserapport
Molenweg 23 te Stramproy 172APE/10 11575544 - 1
Monsternummer:
002
Monster beschrijvingen
MM210 (30-50) 06 (80-130) 08 (50-100)
Orderdatum 28-06-2010 Startdatum 28-06-2010 Rapportagedatum 05-07-2010
Karakterisering naar alkaantraject benzine
C9-C14
kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie
C10-C16 C10-C28 C20-C36
stookolie
C10-C36
De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 12 van 12
Analyserapport
Molenweg 23 te Stramproy 172APE/10 11575544 - 1
Orderdatum 28-06-2010 Startdatum 28-06-2010 Rapportagedatum 05-07-2010
Monsternummer:
008
Monster beschrijvingen
MM829 (0-50) 29 (50-100) 28 (0-50) 28 (50-100) 30 (0-50) 30 (50-80)
Karakterisering naar alkaantraject benzine
C9-C14
kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie
C10-C16 C10-C28 C20-C36
stookolie
C10-C36
De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl
Analyserapport
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Postbus 5049 6097 ZG HEEL
Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport verificatie nummer
Blad 1 van 6
: Moelenweg 23 te Stramproy : 172APE/10 : 11577542, versie nummer: 1 : UUYHDUMR
Rotterdam, 07-07-2010
Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 172APE/10. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 6 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Uitgebreide informatie over de door ons gehanteerde analysemethoden kunt u terugvinden in onze informatiegids. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,
R. van Duin Laboratory Manager
ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 2 van 6
Analyserapport
Moelenweg 23 te Stramproy 172APE/10 11577542 - 1
Orderdatum 02-07-2010 Startdatum 02-07-2010 Rapportagedatum 07-07-2010
Analyse
Eenheid
Q
METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S S S S S S
210 <0.8 <5 <15 <0.05 <15 <3.6 <15 <60
100 <0.8 21 15 <0.05 <15 <3.6 54 <60
75 <0.8 23 <15 <0.05 <15 <3.6 16 <60
VLUCHTIGE AROMATEN benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S S S S S S
<0.2 <0.3 <0.3 <0.1 <0.2 <0.3 0.21 <0.3 <0.05
<0.2 0.46 <0.3 <0.1 <0.2 <0.3 0.21 <0.3 <0.05
<0.2 0.41 <0.3 0.13 0.33 0.46 0.46 <0.3 <0.05
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 0.14
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 0.14
<0.6 <0.6 <0.1 <0.1 <0.1 0.14
<0.2 <0.25 <0.25 <0.25 0.53
<0.2 <0.25 <0.25 <0.25 0.53
<0.2 <0.25 <0.25 <0.25 0.53
<0.1 <0.1 <0.1 <0.1
<0.1 <0.1 <0.1 <0.1
<0.1 <0.1 <0.1 <0.1
GEHALOGENEERDE KOOLWATERSTOFFEN 1,1-dichloorethaan µg/l S 1,2-dichloorethaan µg/l S 1,1-dichlooretheen µg/l S cis-1,2-dichlooretheen µg/l S trans-1,2-dichlooretheen µg/l S som (cis,trans) 1,2µg/l S dichloorethenen (0.7 factor) dichloormethaan µg/l S 1,1-dichloorpropaan µg/l S 1,2-dichloorpropaan µg/l S 1,3-dichloorpropaan µg/l S som dichloorpropanen (0.7 µg/l S factor) tetrachlooretheen µg/l S tetrachloormethaan µg/l S 1,1,1-trichloorethaan µg/l S 1,1,2-trichloorethaan µg/l S
001
002
003
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
PB25
002 003
PB26 PB27
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 3 van 6
Analyserapport
Moelenweg 23 te Stramproy 172APE/10 11577542 - 1
Orderdatum 02-07-2010 Startdatum 02-07-2010 Rapportagedatum 07-07-2010
Analyse
Eenheid
Q
001
002
003
trichlooretheen chloroform vinylchloride tribroommethaan
µg/l µg/l µg/l µg/l
S S S S
<0.6 <0.6 <0.1 <0.2
<0.6 <0.6 <0.1 <0.2
<0.6 <0.6 <0.1 <0.2
MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l
S
<25 <25 <25 <25 <100
<25 <25 <25 <25 <100
<25 <25 <25 <25 <100
De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.
Nummer
Monstersoort
Monsterspecificatie
001
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
PB25
002 003
PB26 PB27
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 4 van 6
Analyserapport
Moelenweg 23 te Stramproy 172APE/10 11577542 - 1
Orderdatum 02-07-2010 Startdatum 02-07-2010 Rapportagedatum 07-07-2010
Monster beschrijvingen
001
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
002
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
003
*
De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 5 van 6
Analyserapport
Moelenweg 23 te Stramproy 172APE/10 11577542 - 1
Orderdatum 02-07-2010 Startdatum 02-07-2010 Rapportagedatum 07-07-2010
Analyse
Monstersoort
Relatie tot norm
barium
Grondwater (AS3000)
cadmium kobalt koper kwik lood
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
molybdeen nikkel zink benzeen tolueen ethylbenzeen o-xyleen p- en m-xyleen xylenen xylenen (0.7 factor) styreen naftaleen 1,1-dichloorethaan 1,2-dichloorethaan 1,1-dichlooretheen cis-1,2-dichlooretheen trans-1,2-dichlooretheen som (cis,trans) 1,2dichloorethenen (0.7 factor) dichloormethaan 1,1-dichloorpropaan 1,2-dichloorpropaan 1,3-dichloorpropaan som dichloorpropanen (0.7 factor) tetrachlooretheen tetrachloormethaan 1,1,1-trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan trichlooretheen chloroform vinylchloride tribroommethaan totaal olie C10 - C40
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Conform AS3110-3 en Conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885) Idem Idem Idem Conform AS3110-3 en conform NEN-EN-ISO 17852 Conform AS3110-3 en Conform NEN 6966 (meting conform NEN-EN-ISO 11885) Idem Idem Idem Conform AS3130-1 Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3130-1 Conform AS3130-1 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem
Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000) Grondwater (AS3000)
Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3110-5
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
001 001 001 002 002 002 003
B0937724 G8011638 G8011643 B0937717 G8011632 G8011646 B0937725
05-07-2010 05-07-2010 05-07-2010 05-07-2010 05-07-2010 05-07-2010 05-07-2010
02-07-2010 02-07-2010 02-07-2010 02-07-2010 02-07-2010 02-07-2010 02-07-2010
ALC204 ALC236 ALC236 ALC204 ALC236 ALC236 ALC204
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
MIL.TECH.ADV.BUREAU HEEL Maurice Verbong Projectnaam Projectnummer Rapportnummer
Blad 6 van 6
Analyserapport
Moelenweg 23 te Stramproy 172APE/10 11577542 - 1
Orderdatum 02-07-2010 Startdatum 02-07-2010 Rapportagedatum 07-07-2010
Monster
Barcode
Aanlevering
Monstername
Verpakking
003 003
G8011637 G8011645
05-07-2010 05-07-2010
02-07-2010 02-07-2010
ALC236 ALC236
Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 7 AFKORTINGEN, TERMEN, NORMEN, TOETSINGSKADER
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Normen en protocollen NEN-5725 Richtlijn voor gedegen vooronderzoek. Het vooronderzoek wordt uitgevoerd voorafgaand aan het feitelijk onderzoek van de bodem (= veld- en laboratoriumonderzoek). De bij het vooronderzoek verzamelde informatie dient om te komen tot een adequate invulling van het veld- en laboratoriumonderzoek en draagt bij aan de verklaring van de resultaten van het bodemonderzoek. NEN-5740 Deze norm beschrijft de werkwijze voor het opstellen van de onderzoeksstrategie bij verkennend bodemonderzoek naar de (mogelijke) aanwezigheid van bodemverontreiniging. De norm is van toepassing op verkennend onderzoek van zowel onverdachte als verdachte locaties. De norm is niet van toepassing op onderzoek voor waterbodems. Het BSB combi-protocol is in deze norm opgenomen. NEN-5707 Deze norm beschrijft de werkwijze voor het uitvoeren van inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond. De norm is van toepassing indien (uit vooronderzoek) blijkt dat er mogelijk sprake is van asbest in de bodem of in een partij grond. Protocol nader onderzoek deel 1 Dit protocol geeft een richtlijn voor het uitvoeren van deel 1 van het nader onderzoek in het kader van de saneringsparagraaf van de Wet Bodembescherming; te weten het onderzoek naar de aard en concentratie van verontreinigde stoffen en de omvang van bodemverontreiniging en de toetsing op saneringsnoodzaak. Protocol oriënterend onderzoek Dit protocol beschrijft het oriënterend onderzoek naar de aard en concentratie van verontreinigende stoffen en de plaats van voorkomen van bodemverontreiniging in het kader van de saneringsparagraaf Wet Bodembescherming.
Termen en definities Afleverinstallatie Het onderdeel van een tankinstallatie waar de inhoud van de tank wordt afgetapt (bv. afleverzuil bij benzinepompstation). Besluit Bodemkwaliteit (BBK) In het Besluit bodemkwaliteit zijn regels met betrekking tot kwaliteitsborging, bouwstoffen, grond, en baggerspecie vastgelegd. Dit besluit valt onder de Wet milieubeheer. Bodem Het vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen. Ondergrondse tank Tank van staal of kunststof, die geheel of gedeeltelijk in bodem is gelegen of is ingeterpt, met de daarbij behorende leidingen en appendages. Ontluchtingspunt Het onderdeel van de tankinstallatie waar de tank wordt ontlucht.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Vulpunt Het onderdeel van de tankinstallatie waar de tank wordt gevuld. Wet Bodembescherming (Wbb): Deze wet is er vooral op gericht om in het belang van het milieu regels te stellen om bodemverontreiniging te voorkomen, te onderzoeken en te saneren.
Afkortingen AW Achtergrondwaarde MWW Maximale Waarde bodemfunctieklasse Wonen MWI Maximale Waarde bodemfunctieklasse Industrie EC Geleidingsvermogen m-mv Diepte in meter minus maaiveld okl Onderkant leidingwerk okt Onderkant tank pH Zuurgraad
Analyses en afkortingen stoffen NEN-pakket grond Voorbewerking AS3000, droge stof, lutum, organisch stof, zware metalen: Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni, Zn, PAK(10)VROM, PCB’s en minerale olie NEN-pakket grondwater pH, soortelijke geleiding, voorbewerking AS3000, zware metalen: Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni, Zn, BETXN, VOCl en minerale olie Ba
barium
PAK
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen
Cd
cadmium
PCB
polychloorbifenylen
Co
kobalt
m.o.
minerale olie
Cu
koper
B
benzeen
Hg
kwik
T
tolueen
Pb
lood
E
ethylbenzeen
Mo
molybdeen
X
xylenen
Ni
nikkel
N
naftaleen
Zn
zink
VOCl
Vluchtige Organochloorverbindingen
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Toetsingswaarden - de streefwaarde (S): vastgestelde gehalten aan chemische stoffen in het grondwater waarvoor geldt dat er geen sprake is van belasting door lokale verontreinigingsbronnen; - de interventiewaarde (I): het niveau waarboven de functionele eigenschappen van de bodem voor de mens, dier en plant ernstig zijn of dreigen te worden verminderd. Indien de omvang van de sterke verontreiniging meer dan 25 m3 grond of 100 m3 grondwater bedraagt, is er op basis van de Wet bodembescherming sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging en bestaat er een saneringsnoodzaak; - de tussenwaarde (T): het gemiddelde van achtergrond(streef)- en interventiewaarde. Een waarde boven dit criterium geeft in principe aanleiding tot het laten uitvoeren van een nader onderzoek. De T- en I-waarden zijn gerelateerd aan het organische stof- en/of lutumgehalte van de bodem en worden berekend middels bodemtype-correctieformules. Om de mate van de aangetoonde verontreiniging van de onderzochte bodemmonsters aan te geven wordt de volgende terminologie gebruikt: -
gehalten < AW2000(S-waarde)
:
-
niet verontreinigd;
-
AW2000(S-waarde) < gehalten < T-waarde :
*
licht verontreinigd;
-
T-waarde < gehalten < I-waarde
:
**
matig verontreinigd;
-
gehalten > I-waarde
:
***
sterk verontreinigd.
- de Achtergrondwaarde (AW2000) vastgestelde gehalten aan chemische stoffen voor een goede bodemkwaliteit, waarvoor geldt dat er geen sprake is van belasting door lokale verontreinigingsbronnen; - de Maximale Waarde Wonen (MWW) vastgestelde gehalten aan chemische stoffen voor een bodemkwaliteit geschikt voor de bodemfunctieklasse wonen; - de Maximale Waarde Industrie (MWI) vastgestelde gehalten aan chemische stoffen voor een bodemkwaliteit geschikt voor de bodemfunctieklasse industrie; De AW2000, MWW en MWI zijn gerelateerd aan het organische stof- en/of lutumgehalte van de bodem en worden berekend middels bodemtype-correctieformules.
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 8 LUCHTFOTO’S
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Luchtfoto 1970
= onderzoekslocatie
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Luchtfoto Google Earth
= onderzoekslocatie
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 9 LOCATIEFOTO’S
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Foto 1
Foto 2
Foto 3
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Foto 4
Foto 5
Foto 6
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Foto 7
Foto 8
Foto 9
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Foto 10
Foto 11
Foto 12
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
Foto 13
Foto 14
Foto 15
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 10 GEGEVENS VOORONDERZOEK
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 10-1
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 10-2
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 10-3
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
Milieutechnisch Adviesbureau Heel BV
BIJLAGE 10-4
172APE/10/R1
Verkennend bodemonderzoek Molenweg 23 te Stramproy
QUICKSCAN FLORA EN FAUNA MOLENWEG 23 TE STRAMPROY GEMEENTE WEERT
Quickscan flora en fauna Molenweg 23 te Stramproy in de gemeente Weert Opdrachtgever
Apeladvies Postbus 4676 5953 ZH Reuver
Project Rapportnummer
WEE.APL.ECO1 13075862
Status
Eindrapportage
Datum
5 augustus 2013
Vestiging
Doetinchem
Opsteller
Ing. L. Hunink-Verwoerd
Paraaf
Kwaliteitscontrole
Ing. M. Koen
Paraaf
Kwaliteitszorg Econsultancy is lid van het Netwerk Groene Bureaus (NGB). Het NGB is een vereniging van ecologische advies- en onderzoeksbureaus die werkt aan de kwaliteit van advisering gericht op natuur, landschap, water, milieu en ruimte en die de belangen behartigt van groene adviesbureaus. Het Netwerk hanteert een gedragscode die opdrachtgevers en andere belanghebbenden een basis biedt om de leden aan te spreken op de kwaliteit van hun werk. Betrouwbaarheid Dit onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd conform de toepasselijke en van kracht zijnde regelgeving ten aanzien van natuurwetgeving. Het onderzoek betreft een momentopname en geeft een inschatting van de geschiktheid van de onderzoekslocatie voor beschermde soorten. Het incidenteel voorkomen van beschermde soorten is echter nooit met zekerheid te voorspellen. Econsultancy accepteert derhalve op voorhand geen aansprakelijkheid ten aanzien van mogelijke beslissingen die de opdrachtgever naar aanleiding van het door Econsultancy uitgevoerde onderzoek neemt. In het algemeen kan gesteld worden dat een quickscan geldig is voor een periode van 2 tot 3 jaar, tenzij in deze periode de ecologische omstandigheden wezenlijk zijn veranderd en/of de Flora- en Faunawet dan wel inzichten hieromtrent zijn gewijzigd. Bij uitstel van de uitvoering van een project met meer dan 3 jaar verdient het de aanbeveling de resultaten van de quickscan opnieuw te toetsen.
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING .................................................................................................................................. 1
2
GEBIEDSBESCHRIJVING ......................................................................................................... 2 2.1 2.2 2.3
Huidig gebruik onderzoekslocatie en omgeving ............................................................... 2 Ligging ten opzichte van beschermde gebieden .............................................................. 4 Toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie en voorgenomen ingrepen ..................... 4
3
ONDERZOEKSMETHODIEK ..................................................................................................... 5
4
TOEPASSING VAN DE NATIONALE NATUURWETGEVING .................................................. 6 4.1 4.2
5
ONDERZOEKSRESULTATEN ................................................................................................. 10 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
6
Flora- en faunawet ............................................................................................................ 6 Gebiedbescherming ......................................................................................................... 9
Vogels ............................................................................................................................. 10 Vleermuizen .................................................................................................................... 11 Overige zoogdieren ........................................................................................................ 12 Reptielen, amfibieën en vissen....................................................................................... 12 Ongewervelden............................................................................................................... 12 Vaatplanten..................................................................................................................... 13 Gebiedsbescherming ...................................................................................................... 13
SAMENVATTING EN CONCLUSIES ....................................................................................... 14
LITERATUUR ...................................................................................................................................... 15
13075862 WEE.APL.ECO1
1
INLEIDING
Econsultancy heeft van Apeladvies opdracht gekregen voor het uitvoeren van een quickscan flora en fauna aan de Molenweg 23 te Stramproy in de gemeente Weert. De quickscan flora en fauna is uitgevoerd in het kader van een bestemmingsplanwijziging. De quickscan flora en fauna heeft als doel in te schatten of er op de onderzoekslocatie planten- en diersoorten aanwezig of te verwachten zijn die volgens de Flora- en faunawet een beschermde status hebben en die mogelijk verstoring kunnen ondervinden door de voorgenomen ingreep. Tevens wordt beoordeeld of de voorgenomen ingreep invloed kan hebben op gebieden die volgens de Natuurbeschermingswet 1998 zijn beschermd, deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) of door de provincie Limburg zijn aangemerkt als Provinciele Ontwikkelingszone Groen (POG). Het onderzoek is uitgevoerd middels het verrichten van een veldbezoek en een bureauonderzoek. Op deze wijze is inzicht verkregen in de aanwezigheid van geschikt habitat en de daarbij te verwachten beschermde soorten, gesitueerd op of nabij de onderzoekslocatie. De quickscan flora en fauna is een toets van de ecologische potenties van de onderzoekslocatie en betreft geen volwaardig soort(en) specifiek onderzoek. Er zijn in het onderhavige onderzoek geen inventarisaties uitgevoerd van soorten en soortgroepen. Een ecologische inventarisatie beslaat meerdere veldbezoeken gedurende de voor de soortgroep meest gunstige periode van het jaar. Econsultancy is lid van de branchevereniging "Netwerk Groene Bureaus" en werkt volgens de door het Netwerk opgestelde gedragscode en protocollen. In dat kader verklaart Econsultancy ten behoeve van de onderzoekslocatie niet eerder betrokken te zijn geweest voor ecologische advisering of ecologisch onderzoek.
13075862 WEE.APL.ECO1
Pagina 1 van 15
2 2.1
GEBIEDSBESCHRIJVING Huidig gebruik onderzoekslocatie en omgeving
De onderzoekslocatie (± 1,7 ha.) ligt aan de Molenweg 23, circa 1,5 kilometer ten westen van de kern van Stramproy in de gemeente Weert (zie figuur 1). Volgens de topografische kaart van Nederland, kaartblad 58 C (schaal 1:25.000), zijn de coördinaten van het midden van de onderzoekslocatie X = 179.900, Y = 356.370.
Figuur 1. Topografische ligging onderzoekslocatie.
De onderzoekslocatie betreft het “Wisbroek Breeding Center”, een kweek- en studiecentrum voor bedreigde vogelsoorten. Het centrum kweekt soorten als kraanvogels, ibissen en toekans en is sinds enige jaren op de onderzoekslocatie gevestigd. Op het noodoostelijke terreindeel bevinden zich de volières van de vogels. De volières zijn voorzien van gaas en netten. Tussen de volières zijn hagen aanwezig (conifeer en beuk). De hokken van de dieren zijn opgebouwd uit plaatmateriaal. De paden tussen de volières zijn voorzien van een klinkerverharding. Op het perceel zijn ook enkele grasvelden met o.a. walibi’s aanwezig. Op het zuidelijke terreindeel bevindt zich het woonhuis met bijbehorende tuin. Het woonhuis is voorzien van een dakpannen dak. Ten noorden van de woning bevindt zich een bedrijfsgebouw met een golfplatendak. Verder is er een schuur op de onderzoekslocatie aanwezig. In de tuin is sierbeplanting, een vijver en een zwembad aanwezig. Ook bevindt zich een eendenvijver op het terrein.
13075862 WEE.APL.ECO1
Pagina 2 van 15
Langs de oostgrens van de onderzoekslocatie is een bosstrook met eikenbomen aanwezig. De onderzoekslocatie is gelegen te midden van agrarische percelen en boerderijen. In figuur 2 is een luchtfoto van de onderzoekslocatie en de omgeving weergegeven. De figuren 3 t/m 8 geven een impressie van de onderzoekslocatie middels foto’s die zijn genomen tijdens het veldbezoek.
Figuur 2. Luchtfoto onderzoekslocatie en omgeving.
13075862 WEE.APL.ECO1
Pagina 3 van 15
Figuur 3. Woning vanaf zuidzijde.
Figuur 4. Woning vanaf noordzijde.
Figuur 5. Volières.
Figuur 6. Weides met walibi’s.
Figuur 7. Parkeerterrein met bedrijfsgebouw.
Figuur 8. Vogel volière.
2.2
Ligging ten opzichte van beschermde gebieden
Natura 2000 De onderzoekslocatie is niet gelegen binnen de grenzen, of in de directe nabijheid van een gebied dat aangewezen is als Natura 2000. Het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied, Weerter- en Budelerbergen & Ringselven, bevindt zich op circa 7 kilometer afstand ten westen van de onderzoekslocatie. Ecologische Hoofdstructuur De onderzoekslocatie maakt geen deel uit van de EHS. Het meest nabijgelegen EHS-onderdeel bevindt zich circa 2,5 kilometer ten noordwesten van de onderzoekslocatie. Het betreft natuurgebied Tungelerwallen. POG Het gebied maakt geen onderdeel uit van de Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG).
2.3
Toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie en voorgenomen ingrepen
De initiatiefnemer is voornemens de activiteiten met betrekking tot bedreigde vogelsoorten en het gebruik van de grond voor dat doel en de oprichting van gebouwen te legaliseren. Ter plaatse van het kweekcentrum zullen geen ingrepen plaatsvinden. De huidige situatie blijft gehandhaafd. Verder bestaat de wens om de woning aan de molenweg 23 te vervangen voor nieuwbouw. Hiertoe zal de woning en de schuur worden gesloopt.
13075862 WEE.APL.ECO1
Pagina 4 van 15
3
ONDERZOEKSMETHODIEK
Het veldbezoek is afgelegd op 2 augustus 2013. Tijdens dit veldbezoek is de gehele onderzoekslocatie, alsmede de directe omgeving onderzocht. Gedurende het veldbezoek is gelet op de mogelijke aanwezigheid van beschermde en bedreigde soorten op basis van het aanwezige habitat. Verder is aan de hand van verspreidingsatlassen, andere standaardwerken en op basis van “expert judgement” nagegaan welke bijzondere planten- en diersoorten er voor kunnen komen op de onderzoekslocatie en zijn gegevens van de provincie Limburg geraadpleegd. Verspreidingsgegevens van soorten zijn veelal weergegeven op kilometerhokniveau (1 x 1 kilometer) of op uurhokniveau (5 x 5 kilometer). Aangezien met de schaal van kilometerhokken of uurhokken een groter gebied wordt beschouwd dan alleen de onderzoekslocatie, betekent dit niet dat de kritische soorten ook daadwerkelijk voorkomen binnen de begrenzing van de onderzoekslocatie. Verder zijn actuele gegevens uit de Nationale Databank Flora en Fauna gegenereerd.
13075862 WEE.APL.ECO1
Pagina 5 van 15
4
TOEPASSING VAN DE NATIONALE NATUURWETGEVING
Dit hoofdstuk geeft achtergrondinformatie over de natuurwetgeving waaraan de voorgenomen ingreep op de onderzoekslocatie wordt getoetst. Er wordt een globale toelichting gegeven ten aanzien van potentiële overtredingen van de Flora- en faunawet bij de meest voorkomende soorten en soortgroepen. Dit hoofdstuk is niet toegespitst op de situatie op de onderzoekslocatie, maar geeft enkel een beschrijving van de vigerende wetgeving. 4.1
Flora- en faunawet
De Europese natuurwetgeving is in Nederland, op het gebied van de soortbescherming, uitgewerkt in de Flora- en faunawet. Deze wet heeft tot doel alle in Nederland in het wild voorkomende planten- en diersoorten te beschermen en in stand te houden. Om dit doel te bereiken, bevat de wet een aantal verbodsbepalingen (zie tabel I). Hierbij wordt het zogenaamde “nee, tenzij…” principe gehanteerd. Dit wil zeggen dat activiteiten met een (potentieel) schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn (“nee”). Van dit verbod kan echter onder voorwaarden (“tenzij”) afgeweken worden door ontheffingen of vrijstellingen. Tabel I.
Verbodsbepalingen Flora- en faunawet
Artikel 8
Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen.
Artikel 9
Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen.
Artikel 10
Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten.
Artikel 11
Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfsplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren.
Voor de Flora- en faunawet geldt dat vaste rust- en verblijfplaatsen van bepaalde soorten zijn beschermd. De Flora- en faunawet maakt onderscheid in drie beschermingscategorieën. Iedere categorie heeft zijn eigen ontheffingsmogelijkheden en toetsingscriteria. Hierbij vallen vogels onder een aparte categorie. Tabel II. Tabel 1
Soortbeschermingscategorieën Flora- en faunawet algemeen beschermde soorten
Voor de soorten in Tabel 1 van de Flora- en faunawet geldt, bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, bestendig beheer en onderhoud en bestendig gebruik, een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. Voor deze activiteiten hoeft geen ontheffing in het kader van artikel 75 aangevraagd te worden. Voorbeelden zijn: ree, haas konijn, egel, bruine kikker, gewone pad, wijngaardslak, brede wespenorchis, grote kaardenbol Tabel 2
overige beschermde soorten
Voor de soorten in Tabel 2 van de Flora- en faunawet dient bij overtreding van de verbodsbepalingen een ontheffing aangevraagd te worden. Echter indien er volgens een door het Ministerie van EZ goedgekeurde gedragscode gewerkt wordt, geldt er bij ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, bestendig beheer en onderhoud en bestendig gebruik, een vrijstelling van de verbodsbepalingen en hoeft er geen ontheffing aangevraagd te worden. De ontheffingaanvraag wordt getoetst aan het criterium ‘doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort’ (‘lichte toets’). Voorbeelden zijn: eekhoorn, steenmarter, kleine modderkruiper, gele helmbloem, steenbreekvaren, tongvaren, maretak
13075862 WEE.APL.ECO1
Pagina 6 van 15
Tabel 3
strikt beschermde soorten
Voor de soorten van Tabel 3 van de Flora- en faunawet dient bij overtreding van de verbodsbepalingen bij alle activiteiten (waaronder ruimtelijke ontwikkeling en inrichting) een ontheffing aangevraagd te worden. In een zeer beperkt aantal gevallen kan er op basis van een door het Ministerie van EZ goedgekeurde gedragscode een vrijstelling verleend worden voor de ontheffingsverplichting bij een zeer beperkt aantal activiteiten. De ontheffingaanvraag wordt getoetst aan een drietal criteria (uitgebreide toets). Bij de uitgebreide toets dient aan alle afzonderlijke criteria te worden voldaan. De criteria zijn als volgt: de activiteiten of werkzaamheden doen geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort, er is geen andere bevredigende oplossing (alternatief) voor de geplande activiteiten of werkzaamheden, die minder schade oplevert voor de betreffende soort en er moet sprake zijn van een bij de wet genoemd belang. Voorbeelden zijn: das, waterspitsmuis, alle vleermuissoorten, rugstreeppad, boomkikker, kamsalamander Vogels Voor vogels geldt dat er altijd een ontheffing aangevraagd dient te worden. Indien activiteiten plaatsvinden waarbij verbodsbepalingen worden overtreden ten aanzien van (broed)vogels dient er een uitgebreide toets, zoals beschreven bij Tabel 3 Flora- en faunawet toegepast te worden. Indien er gewerkt wordt volgens een door het Ministerie van EZ goedgekeurde gedragscode is het mogelijk dat er geen ontheffing aangevraagd hoeft te worden bij bestendig gebruik en onderhoud, bestendig beheer en ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Bij broedvogels kan een overtreding in de meeste gevallen gemakkelijk voorkomen worden door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren.
Bij een quickscan flora en fauna wordt in beeld gebracht of er (potentiële) vaste rust- of verblijfplaatsen aanwezig zijn van de soorten uit de verschillende beschermingscategorieën. Vervolgens wordt beoordeeld of de voorgenomen ingreep verstorend kan zijn en of nader onderzoek noodzakelijk wordt geacht. Broedvogels en vleermuizen zijn soortgroepen uit de strengste beschermingscategorie. Voor de overige soortgroepen is de beschermingsstatus afhankelijk van de soort. Broedvogels Alle broedende inheemse vogels en hun nesten zijn wettelijk beschermd en vallen onder de strikt beschermde klasse (soorten tabel 3). De Flora- en faunawet regelt onder meer de bescherming van vogels in het broedseizoen: het verstoren van broedende vogels en jongen, of het vernielen van nesten en eieren is verboden. Nesten van huismus, steenuil, sperwer, ransuil, kerkuil, boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, ooievaar, oehoe, roek, slechtvalk, wespendief en zwarte wouw zijn het gehele jaar beschermd. Het betreffen soorten uit de beschermingscategorieën 1 t/m 4 van de aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen (bron: Dienst Regelingen, 25 augustus 2009). De nestplaats, bomengroep of boomholte van een deel van deze soorten worden ook buiten het broedseizoen gebruikt. Een ander deel van deze soorten maken enkel gebruik van door andere vogelsoorten gemaakte nestgelegenheid, of maken ieder jaar gebruik van hetzelfde nest (of dezelfde nestlocatie). Daarnaast is er een aantal soorten waarvan de nesten niet jaarrond beschermd zijn, ondanks dat de soort ieder jaar op dezelfde plek terugkeert om te broeden (beschermingscategorie 5). Van deze soorten wordt verondersteld dat ze over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. Voorwaarde hierbij is dat er in de directe omgeving wel geschikt habitat aanwezig is. Voorbeelden hiervan zijn spechtensoorten, huiszwaluw, boerenzwaluw, ekster, bosuil, torenvalk en holenbroeders als boomkruiper, koolmees en bonte vliegenvanger. Nestlocaties van soorten uit de beschermingscategorie 5 zijn in uitzonderlijke gevallen ook buiten het broedseizoen beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.
13075862 WEE.APL.ECO1
Pagina 7 van 15
Vleermuizen Alle in Nederland voorkomende vleermuissoorten genieten zowel binnen de Flora- en faunawet als binnen de Natuurbeschermingswet een strikte bescherming. Alle vleermuissoorten staan vermeld in bijlage IV van de Europese Habitatrichtlijn. Dit betekent dat ze beschermd zijn tegen verstoring van vaste rust- en verblijfplaatsen. Onder deze vaste rust- en verblijfplaatsen wordt verstaan: "het gehele systeem waarvan een populatie gebruik maakt tijdens de jaarcyclus van de soort". Dit houdt in dat niet alleen alle verblijfplaatsen maar ook de verbindingen hiertussen (vliegroutes) en de foerageergebieden bescherming genieten. Vleermuizen zijn streng beschermd omdat ze erg kwetsbaar zijn. De afgelopen vijftig jaar zijn sommige soorten erg zeldzaam geworden of geheel verdwenen. Wanneer overwinterende dieren worden verstoord, is de kans groot dat ze sterven omdat ze dan teveel van hun vetreserve gebruiken. Maar al te vaak worden bomen gekapt en oude gebouwen gerenoveerd of gesloopt. Als zich hierin een vleermuiskolonie bevindt, heeft dat negatieve gevolgen voor de vleermuisstand op lokaal niveau. Omdat ze meestal maar één jong per jaar krijgen, kan herstel erg lang duren. Vleermuizen kunnen zelf geen verblijfplaatsen maken en zijn dus afhankelijk van bestaande verblijfplaatsen. Daarnaast hebben ingrepen in het landschap ook negatieve gevolgen doordat foerageergebieden en vliegroutes, waar vleermuizen jaren achtereen gebruik van maken, verdwijnen. De impact die een ingreep kan hebben verschilt sterk per situatie en per soort waardoor meestal gedetailleerde gegevens nodig zijn om een passend advies te geven. Algemene Zorgplicht De algemene zorgplicht houdt in dat een ieder die redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen nadelige gevolgen voor de flora en fauna kunnen ontstaan, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten of maatregelen te nemen om de nadelige gevolgen te voorkomen. Zo kan er bijvoorbeeld rekening worden gehouden met amfibieën en kleine zoogdieren worden wanneer materialen en houtstapels, waaronder de dieren verblijven, worden verwijderd. Tabel III.
Algemene Zorgplicht
Algemene Zorgplicht (artikel 2) Een belangrijk uitgangspunt binnen de Flora- en faunawet is dat op elke burger de plicht rust om voldoende zorg in acht te nemen voor alle in het wild levende planten en dieren en hun directe leefomgeving. Dit houdt in dat iedereen zich dient in te spannen om de nadelige gevolgen voor een soort te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. De zorgplicht is te allen tijde van toepassing, ook al vindt er geen overtreding van een verbodsbepaling plaats.
De algemene zorgplicht is in de meeste gevallen voornamelijk van toepassing op beschermde soorten die staan vermeld in Tabel 1 van de Flora- en faunawet. Dit betreffen algemeen voorkomende soorten, waarvoor bij ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling geldt. Indien er aanleiding is maatregelen te nemen ten aanzien van de zorgplicht, zal dat voor de betreffende soortgroep worden aangegeven.
13075862 WEE.APL.ECO1
Pagina 8 van 15
4.2
Gebiedbescherming
De quickscan flora en fauna toetst voornamelijk aan de Flora- en faunawet. Indien een plangebied in of nabij een gebied is gelegen dat tot de EHS behoort of onder de Natuurbeschermingswet valt, dient te worden bepaald of er een effect valt te verwachten. Bij een toetsing aan de Natuurbeschermingswet spelen vaak andere facetten mee, zoals de aanwezige doelsoorten en kernwaarden van het betreffende beschermde gebied. Natura 2000 De Natuurbeschermingswet 1998 heeft tot doel bijzondere natuurgebieden in Nederland te beschermen en in stand te houden. De wet omvat onder andere de richtlijnen van de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn ten aanzien van gebiedsbescherming. Doordat de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn beide zijn opgenomen in de Natura 2000-wetgeving, zijn de termen “Habitatrichtlijngebied” en “Vogelrichtlijngebied” komen te vervallen. Natura 2000 is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de Europese Unie. Handelingen die een negatieve invloed hebben op gebieden die binnen dit netwerk vallen, worden slechts onder strikte voorwaarden toegestaan. Een vergunning is vereist. Door middel van het Nederlandse vergunningsstelsel wordt een zorgvuldige afweging gewaarborgd. De vergunningen zullen beoordeeld en afgegeven worden door het Ministerie van Economische Zaken (via Dienst Regelingen) of door de Provincie. Ecologische hoofdstructuur (EHS) De Nederlandse Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een netwerk van gebieden dat planten- en diersoorten in staat stelt zich door en tussen verschillende natuurgebieden te verplaatsen. Het netwerk moet voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat gebieden hun ecologische waarde verliezen. De EHS is onderdeel van een Europees ecologisch netwerk en bestaat uit kerngebieden (in Nederland de Natura-2000 gebieden, Beschermde Natuurmonumenten en de Wetlands) of verweven gebieden (gericht op de verweving van landbouw, wonen en natuur) die onderling verbonden worden door ecologische verbindingszones. Ecologische verbindingszones zijn stroken en stukjes natuur die de verspreid liggende natuurgebieden met elkaar verbinden. Op deze manier kunnen dieren en planten zich van het ene naar het andere leefgebied verplaatsen. Met name de kleine populaties die met uitsterven worden bedreigd, blijven hierdoor levensvatbaar. Negatieve invloed op de werking van een verbinding of aantasting van een verbinding dient vermeden en gecompenseerd te worden zodat het netwerk niet verslechtert. Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG) Met de POL-herziening op onderdelen EHS (2005) heeft de provincire Limburg de EHS expliciet onderscheiden ten opzichte van de Provinciale Ontwikkelingszone Groen. De POG is circa 29.000 hectare groot en omvat een belangrijk deel van de ecologische verbindingszones, deels bestaande uit beekdalen met beken met speciaal ecologische functie waar extra natuurstroken zijn voorzien. Binnen de POG geldt een ontwikkelingsgerichte basisbescherming. Behoud en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden zijn richtinggevend voor ontwikkelingen in de POG. Uitgangspunt is dat ontwikkelingen leiden tot een kwalitatieve en kwantitatieve versterking van de ecologische structuur. Voor de borging van de kwaliteit ten aanzien van de rode ontwikkelingen is een belangrijke rol weggelegd voor de kwaliteitscommissie, die in het kader van de POL-aanvulling contourenbeleid (juni 2005) voor geheel Limburg ingesteld is. Indien van bestaande en gerealiseerde bos-, natuur- en landschapswaarden in de POG de wezenlijke kenmerken en waarden aangetast worden is de provinciale beleidsregel mitigatie en compensatie natuurwaarden van toepassing.
13075862 WEE.APL.ECO1
Pagina 9 van 15
5 5.1
ONDERZOEKSRESULTATEN Vogels
Broedvogels (nest jaarrond beschermd, volgens beschermingscategorie 1 t/m 4) Het woonhuis op de onderzoekslocatie is potentieel geschikt als broedplaats voor huismussen. De soort kan nestgelegenheid vinden onder de dakpannen. Tijdens het veldbezoek zijn enkele huismussen op het hek zuidelijk langs de onderzoekslocatie waargenomen. Doordat het veldbezoek aan het eind van het broedseizoen heeft plaatsgevonden, kan het niet worden uitgesloten dat deze soort van de onderzoekslocatie gebruik maakt als nestlocatie. Een aanvullend onderzoek kan hierover uitsluitsel geven. Aan de hand van de resultaten van het onderzoek kan worden bepaald of en welke maatregelen er getroffen dienen te worden om de functie van de onderzoekslocatie voor de soort te behouden en daarmee overtredingen van de Flora- en faunawet te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het plaatsen van nestkasten hen het geschikt maken van de nieuwbouw voor huismussen. Gierzwaluwen kunnen ook onder dakpannen broeden, maar voor deze soort ligt de onderzoekslocatie te veel afgelegen van de bebouwde kom, waar deze soort te vinden in. Tijdens het veldbezoek zijn geen aanwijzingen gevonden die er op duiden dat de onderzoekslocatie is gebruik is door andere vogelsoorten waarvan de nesten jaarrond beschermd zijn. Volgens de NDFF zijn er in de omgeving waarnemingen bekend van steenuil. Op zo’n 500 meter ten westen, zuiden en oosten van de onderzoekslocatie zijn steenuilen waargenomen. De onderzoekslocatie is in de huidige situatie niet geschikt voor de soort als natuurlijk leef- of broedhabitat. Broedvogels (nest in bepaalde gevallen jaarrond beschermd, volgens beschermingscategorie 5) De broedvogels die onder de beschermingscategorie 5 vallen zijn voornamelijk holenbroeders. Op de onderzoekslocatie worden geen bomen gekapt. De gevels van de woning zijn geïnspecteerd op aanwezigheid van nesten van huiszwaluw, deze zijn niet aangetroffen. Overtredingen ten aanzien van vogelsoorten uit de beschermingscategorie 5 zijn niet te verwachten. Broedvogels (nest niet jaarrond beschermd, bescherming alleen gedurende broedseizoen) Door de aanwezigheid van struiken, heggen en coniferen zijn er langs op de onderzoekslocatie geschikte nestlocaties aanwezig voor algemene vogels als merel, heggenmus, winterkoning, roodborst en houtduif. Ondanks de aanwezigheid van netten, vormen de hagen een geschikt broedplaats; er zijn enkele nestresten aangetroffen van merel. Tussen de klimop aan het bedrijfsgebouw is een nest met jongen van een winterkoning aangetroffen. Het meeste groen zal gehandhaafd blijven. Mochten er struiken worden verwijderd dan dient dit buiten het broedseizoen plaats te vinden, zodat er geen overtredingen plaats zullen vinden met betrekking tot broedvogels. Dit geldt ook voor het verwijderen van klimop en dergelijke aan te slopen bebouwing. In de Flora- en faunawet wordt geen vaste periode gehanteerd voor het broedseizoen. Globaal kan voor het broedseizoen de periode maart tot half augustus worden aangehouden. Geldend is echter de aanwezigheid van een broedgeval op het moment van ingrijpen. Slaapplaatsen Sommige vogelsoorten zoals houtduif, kauw en huismus, maar ook ransuilen, maken vooral buiten het broedseizoen gebruik van gemeenschappelijke slaapplaatsen. Meestal wordt hierbij beschutting gezocht in de vorm van dichte begroeiing, hoge bomen, of de veiligheid van open water. Er zijn geen indicaties dat op de onderzoekslocatie een gemeenschappelijke slaapplaats aanwezig is.
13075862 WEE.APL.ECO1
Pagina 10 van 15
5.2
Vleermuizen
Volgens het cursusdictaat "Vleermuizen en Planologie" (Limpens. et al., 2010) is de onderzoekslocatie gelegen in een deel van Nederland waar de volgende vleermuissoorten kunnen voorkomen: gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, laatvlieger, gewone grootoorvleermuis, grijze grootoorvleermuis, franjestaart, bosvleermuis, meervleermuis, Brandt's vleermuis, baardvleermuis en watervleermuis. Verblijfplaatsen op de onderzoekslocatie De woning op de onderzoekslocatie is in principe geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen, vanwege de aanwezigheid van dakpannen waar vleermuizen onder kunnen kruipen. De ruimte onder de dakpannen vormt een potentiële zomer- en kraam- en baltsverblijfplaats voor de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger. Eveneens is een spouwruimte aanwezig. Deze is door middel van open stootvoegen in de schoorsteen bereikbaar voor vleermuizen. Opgemerkt wordt dat de stootvoegen boven de ramen te smal zijn voor vleermuizen om in te vliegen. In de schuur (in de tuin) en in het bedrijfsgebouw worden geen verblijfplaatsen van vleermuizen verwacht. Deze panden bevatten geen wegkruipmogelijkheden. Gelet op de geschiktheid van de woning op de onderzoekslocatie voor vleermuizen, zal aanvullend onderzoek noodzakelijk zijn om de functie van het gebied voor vleermuizen te kunnen vaststellen. Deze informatie is nodig om, bij aanwezigheid van verblijfplaatsen, mitigerende maatregelen te kunnen treffen om de functionaliteit te behouden. Een dergelijk aanvullend onderzoek dient te worden uitgevoerd conform het protocol voor vleermuisonderzoek (Netwerk Groene Bureaus, 2013). Dit houdt in dat afhankelijk van de potentiële functies er in de periode april tot en met september een aantal veldbezoeken dienen te worden uitgevoerd. In geval van het aantreffen van een verblijfplaats moet bij de maatregelen gedacht worden aan het plaatsen van tijdelijke vleermuiskasten en het geschikt maken van de nieuwbouw voor vleermuizen. De maatregelen die eventueel getroffen dienen te worden dienen ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het ministerie van Economische Zaken (Dienst Regelingen). Verblijfplaatsen buiten de onderzoekslocatie Het is door de onderlinge afstand tot de bebouwing in de omgeving niet aannemelijk dat er in de directe invloedssfeer van de onderzoekslocatie potentiële verblijfplaatsen aanwezig zijn die negatieve invloed kunnen ondervinden van de werkzaamheden. Foeragerende vleermuizen De onderzoekslocatie zal, gelet op het aanwezige habitat gebruikt kunnen worden door in de omgeving verblijvende vleermuizen als gewone dwergvleermuis en laatvlieger om te foerageren. De plannen zullen echter geen aantasting van belangrijk foerageerhabitat vormen. De bomen blijven gehandhaafd. Vliegroutes Vleermuizen maken veelal gebruik van lijnvormige (donkere) landschapselementen als houtsingels, beken en lanen om zich te verplaatsen tussen verblijfplaatsen en foerageergebieden. Doordat dergelijke lijnvormige elementen ontbreken op de onderzoekslocatie, worden er geen potentiële vliegroutes verstoord.
13075862 WEE.APL.ECO1
Pagina 11 van 15
5.3
Overige zoogdieren
De onderzoekslocatie vormt weinig geschikt habitat voor grondgebonden zoogdieren. In de beplanting van de tuin kunnen enkele algemeen voorkomende soorten voorkomen. Het gaat daarbij om soorten als egel, mol en muizensoorten. Voor dergelijke algemeen voorkomende soorten geldt in het kader van de Flora- en faunawet bij ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling, waardoor een ontheffing bij verstoring niet noodzakelijk is. Het is echter in het kader van de algemene zorgplicht wel noodzakelijk om voldoende zorg te dragen voor de aanwezige individuen en al het redelijkerwijs mogelijke dient gedaan te worden om het doden van individuen te voorkomen. In het kader van de zorgplicht zijn geen maatregelen. Het voorkomen van overige grondgebonden zoogdieren waarvoor geen vrijstelling geldt, is tijdens het veldbezoek niet vastgesteld. Vanwege het ontbreken van geschikt habitat kan het voorkomen ervan redelijkerwijs worden uitgesloten. 5.4
Reptielen, amfibieën en vissen
Reptielen Reptielen stellen specifieke eisen aan het habitat die betrekking hebben op verschillende factoren. Op de onderzoekslocatie is geen geschikt habitat voor reptielen aanwezig. Amfibieën en vissen Strikt beschermde amfibieën- en vissoorten worden, wegens het ontbreken van geschikt habitat, op de onderzoekslocatie niet verwacht en deze zijn volgens de NDFF ook niet in de omgeving waargenomen. De siervijver en de eendenvijver vormen weinig geschikt habitat voor amfibieën wegens intensieve aanwezigheid van eenden in de eendenvijver. In de siervijver zijn vissen als (koi)karpers aanwezig, die niet bevorderlijk voor de aanwezigheid en voortplanting van amfibieën. De aanwezigheid van algemene soorten als bruine kikker, bastaardkikker en gewone pad in en om de vijver kan niet worden uitgesloten. Ook zijn waterpartijen binnen de volières daarvoor geschikt. Voor dergelijke algemeen voorkomende soorten geldt in het kader van de Flora- en faunawet bij ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling, waardoor een ontheffing bij verstoring niet noodzakelijk is. Het is echter in het kader van de algemene zorgplicht wel noodzakelijk om voldoende zorg te dragen voor de aanwezige individuen en al het redelijkerwijs mogelijke dient gedaan te worden om het doden van individuen te voorkomen. In geval van dempingen dient de aanwezige fauna te worden overgeplaatst in daarvoor geschikt water. Dit geldt ook voor vissen. Bij verwijdering van de vijver is geen sprake van een overtreding van de Flora- en faunawet. Daarbij dient vermeld te worden dat kweekvissen niet in natuurlijke wateren mogen worden uitgezet, dit betreft faunavervalsing en is schadelijk voor de in het wild levende inheemse soorten. 5.5
Ongewervelden
Libellen Er is een aantal bepalende factoren voor een libellenhabitat. De belangrijkste daarvan is de aanwezigheid van stilstaand of stromend water. Libellen zijn voor de voortplanting afhankelijk van water. Gelet op het aanwezige habitat op de onderzoekslocatie en de habitateisen van beschermde soorten, is het niet te verwachten dat er beschermde libellensoorten van de onderzoekslocatie gebruik maken. Dagvlinders Beschermde dagvlinders stellen specifieke eisen aan het voortplantingshabitat met waard- en nectarplanten. Het is uitgesloten dat er binnen de onderzoekslocatie geschikt habitat aanwezig is voor een (deel)populatie van een beschermde vlindersoort.
13075862 WEE.APL.ECO1
Pagina 12 van 15
Overige ongewervelden Overige beschermde ongewervelde soorten, zoals vliegend hert, Europese rivierkreeft en platte schijfhoorn, zijn niet op de onderzoekslocatie te verwachten. Er is geen geschikt habitat voor dergelijke beschermde soorten op de onderzoekslocatie aanwezig en er zijn geen waarnemingen bekend in de directe omgeving van de onderzoekslocatie. 5.6
Vaatplanten
Aangezien de locatie geheel bestaat uit bebouwing, verharding, tuin en erf, is het niet te verwachten dat er beschermde of zeldzame plantensoorten op de locatie te vinden zijn. De aanwezigheid van water, de zuurgraad van de bodem, de beschikbare hoeveelheid voedingsstoffen, de hoeveelheid zonlicht en de antropogene beïnvloeding bepalen in hoeverre een groeiplaats voor een bepaalde plant geschikt is. Vanwege de specifieke eisen die de meeste beschermde soorten stellen aan de groeiomstandigheden zijn beschermde vaatplanten op de onderzoekslocatie niet te verwachten.
5.7
Gebiedsbescherming
Aangezien de onderzoekslocatie niet is gelegen in of grenst aan een onderdeel dat behoort tot de EHS of POG, is aantasting niet aan de orde. Externe werking op overige beschermde natuurgebieden, zoals het Natura 2000-gebied Weerter- en Budelerbergen & Ringselven, is, gelet op afstand tot de onderzoekslocatie en de aard van de ingreep (waarbij de omgevingscondities hetzelfde blijven) niet aan de orde.
13075862 WEE.APL.ECO1
Pagina 13 van 15
6
SAMENVATTING EN CONCLUSIES
Econsultancy heeft in opdracht van Apeladvies een quickscan flora en fauna uitgevoerd aan de Molenweg 23 te Stramproy in de gemeente Weert. De quickscan flora en fauna is uitgevoerd in het kader van een bestemmingsplanwijziging. De initiatiefnemer is voornemens de activiteiten met betrekking tot bedreigde vogelsoorten en het gebruik van de grond voor dat doel en de oprichting van gebouwen te legaliseren. Ter plaatse van het kweekcentrum zullen geen ingrepen plaatsvinden. De huidige situatie blijft gehandhaafd. Verder bestaat de wens om de woning aan de molenweg 23 te vervangen voor nieuwbouw. Hiertoe zal de woning en de schuur worden gesloopt. De ingreep beperkt zich tot het woonhuis en omgeving. Voorafgaand aan de sloop dient aanvullend onderzoek uitsluitsel te geven over de aanwezigheid van vleermuizen en huismussen in de woning. Bij het eventuele dempen van de vijver naarst het woonhuis dient rekening te worden gehouden met de zorgplicht voor soorten. Voor het kweekcentrum geldt dat er geen overtredingen van de Flora- en faunawet zijn te verwachten. De aanwezigheid van geschikt habitat op de onderzoekslocatie voor de verschillende soorten en soortgroepen is weergegeven in tabel IV. In de tabel is samengevat of de voorgenomen ingreep mogelijk verstorend kan werken en wat de consequenties zijn voor eventuele vervolgstappen, zoals soortgericht nader onderzoek of vergunningtrajecten. In de tabel is verkort weergegeven welke maatregelen te treffen zijn om overtreding van de Flora- en faunawet voor bepaalde soortgroepen te voorkomen. Tabel IV. Overzicht geschiktheid onderzoekslocatie voor soortgroepen en te nemen vervolgstappen Soortgroep Broedvogels
Vleermuizen
Geschikt habitat
Ingreep verstorend
Nader onderzoek
Ontheffingsaanvraag (*)
Bijzonderheden / opmerkingen
algemeen
ja
ja
nee
nee
het verwijderen van nestgelegenheden buiten het broedseizoen uitvoeren
jaarrond beschermd
ja
mogelijk
ja
afhankelijk van nader onderzoek
verblijfplaatsen
ja
mogelijk
ja
afhankelijk onderzoek
-
ja
nee
nee
nee
-
nee
nee
nee
nee
-
foerageergebied vliegroutes Grondgebonden zoogdieren
mogelijke nestplaatsen huismus onder dakpannen
minimaal
nee
nee
nee
-
Amfibieën
ja
mogelijk
nee
nee
aandacht voor zorgplicht bij demping vijver.
Reptielen
nee
nee
nee
nee
-
Vissen
nee
nee
nee
nee
goudvissen etc. niet uitzetten
Libellen en dagvlinders
nee
nee
nee
nee
-
Ongewervelden
nee
nee
nee
nee
Vaatplanten
nee
nee
nee
nee
Gebiedsbescherming Natura 2000
Gebied aanwezig
Ingreep verstorend
Nader onderzoek
Vergunningplicht
-
7 km
nee
nee
nee
-
EHS
2,5 km
nee
nee
nee
-
POG
nee
nee
nee
nee
-
* Ontheffingen van verbodsbepalingen ten aanzien van vleermuizen of broedvogels worden alleen nog verleend op basis van een wettelijk belang uit de Habitatrichtlijn of Vogelrichtlijn. Door het treffen van maatregelen zal de functionaliteit van een rust- of verblijfplaats behouden moeten blijven. De maatregelen, vastgelegd in een activiteitenplan dienen vooraf door Dienst Regelingen ter goedkeuring te worden voorgelegd, middels een ontheffingsaanvraag. Deze aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als er een volledig onderzoek is uitgevoerd.
Econsultancy Doetinchem, 5 augustus 2013 13075862 WEE.APL.ECO1
Pagina 14 van 15
LITERATUUR Buggenum, H.J.M. van, R.P.G. Geraerds & A.J.W. Lenders (redactie), 2009. Herpetofauna van Limburg. Verspreiding en ecologie van amfibieën en reptielen in de periode 1980 2008.Stichting Natuurpublicaties Limburg, Maastricht. Dienst Regelingen, aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet, augustus 2009. Heusden, W.R.M. van & Vreugdenhil, S.J., 2006. Handreiking Flora- en faunawet. Dienst Landelijk Gebied. Huizinga, C.E., R.W. Akkermans, J.C. Buys, J. van der Coelen, H. Morelissen & L.S.G.M. Verheggen 2010, Zoogdieren van Limburg, verspreiding en ecologie in de peiode 19802007. Stichting Natuurpublicaties Limburg, Maastricht. Hustings F., van der Coelen J., van Noorden B., Schols R. & Voskamp P., 2006. Avifauna van Limburg. Stichting Natuurpublicaties Limburg, Maastricht. Limpens, H., Regelink, J. & Koelman, R., 2010. Vleermuizen en planologie. Zoogdiervereniging VZZ. SOVON Broedvogelonderzoek Nederland, 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998-2000. Nederlandse fauna 5. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden. Nationale Databank Flora en Fauna; verspreidingsgegevens van beschermde soorten rond de onderzoekslocatie tussen augustus 2005 en augustus 2013.
GERAADPLEEGDE INTERNETSITES www.limburg.nl (natuurgegevens provincie Limburg) www.rijksoverheid.nl (natuurwetgeving) www.ravon.nl (verspreidingsgegevens amfibieën en reptielen)
13075862 WEE.APL.ECO1
Pagina 15 van 15
Over Econsultancy.. Econsultancy is een onafhankelijk adviesbureau. Wij bieden realistisch advies en concrete oplossingen voor milieuvraagstukken en willen daarmee een bijdrage leveren aan een duurzaam en verantwoord gebruik van onze leefomgeving. Diensten Wij kunnen u van dienst zijn met een uitgebreid scala aan onderzoeken op het gebied van bodem, waterbodem, water, archeologie, ecologie en milieu. Op www.econsultancy.nl vindt u uitgebreide informatie over de verschillende onderzoeken. Werkwijze Inzet en professionele betrokkenheid kenmerkt onze diensten. De verantwoordelijke projectleider is het eenduidige aanspreekpunt voor de klant en draagt zorg voor alle aspecten van het project: kwaliteit, tijd, geld, communicatie en organisatie. De kernwaarden deskundig, vertrouwd, betrokken, flexibel, zorgvuldig en vernieuwend zijn een belangrijke leidraad in ons handelen. Kennis Het deskundig begeleiden van onze opdrachtgevers vraagt om betrokkenheid bij en kennis van de bedoelingen van de opdrachtgever. Het vereist ook gedegen en actuele vakinhoudelijke kennis. Alle beschikbare kennis wordt snel en effectief ingezet. De medewerkers vormen ons belangrijkste kapitaal. Persoonlijke en inhoudelijke ontwikkeling staat centraal want het werk vraagt steeds om nieuwe kennis en nieuwe verantwoordelijkheden. Creativiteit Onze medewerkers zijn in staat om buiten de geijkte kaders een oplossing te zoeken met in achtneming van de geldende wet- en regelgeving. Oplossingen die bedoeld zijn om snel en efficiënt het doel van de opdrachtgever te bereiken. Kwaliteit Er wordt continue gestreefd naar het verhogen van de professionaliteit van de dienstverlening. Het leveren van diensten wordt intern op een dusdanige wijze georganiseerd dat het gevraagde resultaat daadwerkelijk op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze wordt voortgebracht. Hierbij staat de klanttevredenheid centraal. Het kwaliteitssysteem van Econsultancy voldoet aan de NEN-EN-ISO 9001: 2008. Tevens is Econsultancy gecertificeerd voor diverse protocollen en beoordelingsrichtlijnen. Opdrachtgevers Econsultancy heeft sinds haar oprichting in 1996 al meer dan tienduizend projecten uitgevoerd. Projecten in opdracht van particulier tot de Rijksoverheid, van het bedrijfsleven tot non-profit organisaties. De projecten kennen een grote diversiteit en hebben in sommige gevallen uitsluitend een onderzoekend karakter en zijn in andere gevallen meer adviserend. Steeds vaker wordt onderzoek binnen meerdere disciplines door onze opdrachtgevers verlangt. Onze medewerkers zijn in staat dit voor de opdrachtgever te coördineren en zelf (deel)onderzoeken uit te voeren. Ter illustratie van de veelvoud en veelzijdigheid van de projecten in de werkvelden bodem, waterbodem, ecologie, archeologie, water en milieu kunnen uitgebreide referentielijsten worden verschaft.
Vestiging Limburg Rijksweg Noord 39 6071 KS Swalmen Tel. 0475 - 504961
[email protected]
Vestiging Gelderland Fabriekstraat 19c 7005 AP Doetinchem Tel. 0314 - 365150
[email protected]
Vestiging Brabant Rapenstraat 2 5831 GJ Boxmeer Tel. 0485 - 581818
[email protected]
Wisbroek)Financieel)plan 2013 Omzetten
wisbr opti vogels
2014
133.222,32 71.661,24 87.500,00
wisbr opti vogels
167.860,12 90.293,16 87.500,00
292.383,56
Inkoopwaarde
wisbr opti
2015 wisbr opti vogels
211.503,76 113.769,38 87.500,00
345.653,29
59.950,04 33.814,62
wisbr opti vogels
266.494,73 143.349,42 87.500,00
412.773,14
75.537,06 42.606,42 93.764,66
2016
497.344,16
95.176,69 53.684,09 118.143,48
119.922,63 67.641,95 148.860,78
187.564,58
MARGE
198.618,90
227.509,81
263.912,36
309.779,57
MARGEFTOTAAL
198.618,90
227.509,81
263.912,36
309.779,57
Huisvestingskosten Gas OnderhoudFfaciliteiten verzekeringen OvFhuisvest
1.000,00 12.000,00 700,00 1.500,00
Huisvestingskosten Gas OnderhoudFfaciliteiten verzekeringen OvFhuisvest
1.000,00 12.000,00 700,00 1.500,00
Huisvestingskosten Gas OnderhoudFfaciliteiten verzekeringen OvFhuisvest
1.000,00 12.000,00 700,00 1.500,00
Huisvestingskosten Gas OnderhoudFfaciliteiten verzekeringen OvFhuisvest
1.000,00 12.000,00 700,00 1.500,00
Exploitatie8kosten kleineFaanschaffingen voerkosten laboFkosten vervoerskosten diverseFoverigen opslagkosten reclameFenFadvert
2.500,00 75.000,00 6.000,00 3.000,00 3.000,00 4.000,00 3.500,00
Exploitatie8kosten kleineFaanschaffingen voerkosten laboFkosten vervoerskosten verzorgingFdieren opslagkosten reclameFenFadvert
2.500,00 75.000,00 6.000,00 3.000,00 3.000,00 4.000,00 3.500,00
Exploitatie8kosten kleineFaanschaffingen voerkosten laboFkosten vervoerskosten verzorgingFdieren opslagkosten reclameFenFadvert
2.500,00 75.000,00 6.000,00 3.000,00 3.000,00 4.000,00 3.500,00
Exploitatie8kosten kleineFaanschaffingen voerkosten laboFkosten vervoerskosten verzorgingFdieren opslagkosten reclameFenFadvert
2.500,00 75.000,00 6.000,00 3.000,00 3.000,00 4.000,00 3.500,00
AccountantFkosten
2.500,00
AccountantFkosten
2.500,00
AccountantFkosten
2.500,00
AccountantFkosten
2.500,00
Afschrijvingen
101.000,00
Afschrijvingen
101.000,00
Afschrijvingen
101.000,00
Afschrijvingen
101.000,00
totaalFkosten
215.700,00
totaalFkosten
215.700,00
totaalFkosten
215.700,00
totaalFkosten
215.700,00
bedrijfsresultaat
N17.081,10
bedrijfsresultaat
rentekostenFleningen
30.000,00
11.809,81 0
ResultaatFvoorFbelastingen/FarbeidsinkomenFondernemer
N47.081,10
ResultaatFvoorFbelastingen/FarbeidsinkomenFondernemer
Belastingen
N11.770,28
Belastingen
ResultaatFnaFbelastingen
N35.310,83
ResultaatFnaFbelastingen
CashflowFmatig
(FexclFAfschrijvingen)
65.689,17
CashflowFmatig
bedrijfsresultaat
32.500,00 N20.690,19 N5.172,55 N15.517,64
(FexclFAfschrijvingen)
85.482,36
48.212,36 0
ResultaatFvoorFbelastingen/FarbeidsinkomenFondernemer Belastingen
13.212,36 N29.822,50
ResultaatFnaFbelastingen
CashflowFmatig
bedrijfsresultaat
35.000,00
43.034,86
(FexclFAfschrijvingen)
144.034,86
94.079,57 0
35.000,00
ResultaatFvoorFbelastingen/FarbeidsinkomenFondernemer
59.079,57
Belastingen
14.769,89
ResultaatFnaFbelastingen
44.309,68
CashflowFmatig
(FexclFAfschrijvingen)
145.309,68
Omzet&verloop&Wisbroek 2010
inkoopwaarde
2012 tm&sept& 36.812,00 68.024,00 64.299,00 184,79% 15.966,00 31.799,00
Br&marge
20.846,00 36.225,00 64.299,00
Omzetten&totaal
56,63%
2011
53,25%
2012 afgeleid 105.732,00 155,43%
55,00% rekenen&met
groeipercentage&omzetten
55%&daar&het&deel&softbill&mn&toeneemt&(&hogere&marge)
Uitgaande&van&bovenstaande&gaan&we&rekening&houden&met&de&volgende&zaken&in&de& verder&opstelling&van&het&financiele&plan Groei&van&omzetten&
26&%&per&jaar
Toe&te&voegen&zijn&de&omzetten&en&marges&van&Optibird&(&toevoeging&2013)
OPTI&Bird 2010 Omzetten
2011
45.614,00 incl&NOP in&kg 34.052,00 transport&kst
955,00
26.734,78 893,00
MARGE
18.941,22 152,00
MARGE&TOTAAL
84.408,00 1,34 47.335,00
Inkoopwaarde transport&kst
commissie
2012 10%&groei 92848,8 1,78
5.769,00
0,79
50.442,00 5.413,00
1,07
34.322,00 1.081,00
18.789,22 41,19%
0,55
33.241,00 39,38%
0,70 Marge&gemiddels&ongeveer&40% ditr&wordt&mn&veroorzaakt&door&de&afname&van&NOP&(&onzekerheden)&
Marges&Optibird NOP Ov
omzet KG 32336 56874
29720 20696
89210
50416
marge 5501 30037
17,01% 52,81%
35538 0,6982524
gezien&ontwikkelingen&NOP&enkel&de&omzetten&en&marge&van&de&klanten&excl&NOP&meegenomen&in&de&opstelling voor&2013&uitgegaan&van&de&omzet&van&2011&met&10%&groei
Kosten Afschrijvingen
wisbr opti
101000 0
wisbr wisbr wisbr wisbr
500 12000 700 1500
Exploitatie:kosten kleine&aanschaffingen wisbr voerkosten labo&kosten vervoerskosten diverse&overigen opslagkosten reclame&en&advert
2500 75000 6000 3000 3000 4000 3500
Huisvestingskosten Gas Onderhoud&faciliteiten verzekeringen Ov&huisvest
Accountant&kosten rentekosten&leningen
Belastingen
elk&volgend&jaar 10&%&groei
geheel&wordt&afgeschreven&in&10&jaar
minimaal&ivm&aardwarmte
per&jaar&schatting
vrieshuis&plus&locatie&amentstraat
2500 30000
als&gevolg&van&het&opgenomen&zijn&in&de&FE&van&Moonen&Beheer&BV wordt&een&belastingteruggaaf&verkregen tarief&is& 25%
1442,3077
per&week
vogels 50 10 20 5 10
Totaal
Rode'ibis flamingos kraanvogels neushoornvogels aracari's div'vruchteneters arenden div'viseters
25.000,00 12.500,00 10.000,00 10.000,00 10.000,00 10.000,00 5.000,00 5.000,00
87.500,00
500 1250 500 2000 1000
Bedrijfsontwikkelingsplan (BOP) Module Agrarische nieuwvestiging en uitbreiding Limburgs Kwaliteitsmenu
ALGEMENE GEGEVENS (Bedrijfs-)naam Straat en huisnummer Postcode en plaats Telefoonnummer(s) E-mailadres
: ‘International Poultry Services’ (IPS) en het ‘Wisbroek Breeding Center’ (WBC) dhr. V. Moonen : Molenweg 23 : 6039 RG Stramproy : 0495-563599 :
[email protected]
Huidige bedrijfsadres (indien anders dan woonadres) Straat en huisnummer : Postcode en plaats : Beoogde bedrijfsadres (indien anders dan huidige bedrijfsadres) Straat en huisnummer : Postcode en plaats : Indien adres ongenummerd kadastrale gegevens Gemeente/Sectie/Nummer : stramproy F 660 en 662 Gegevens adviseur Organisatie Contactpersoon Telefoonnummer(s) E-mailadres
: Apeladvies : H. Engelen : 0642617410 :
[email protected]
1.
Aanleiding en motivering van uw bedrijfsontwikkeling
Beschrijf de belangrijkste punten van uw voornemen. Welke richting wilt u met uw bedrijf in de toekomst inslaan? Onderstaand een opsomming van aandachtspunten die u bij uw overwegingen kunt betrekken. − − −
Welke ambitie heeft u ten aanzien van uw bedrijf? Denk aan zaken als specialisatie, verbreding, extensivering, samenwerkingsverbanden, etc. Wat is de belangrijkste aanleiding voor u om deze bedrijfsontwikkeling door te maken? Denk aan wet- en regelgeving, technische ontwikkelingen, organisatorische ontwikkelingen, etc. Probeer een inschatting te maken over de continuïteit van uw bedrijf. Zijn er bedreigingen van buitenaf (bijvoorbeeld aanleg wegen, aflopende pachtcontracten, overige omgevingsfactoren, etc.)
Op het adres Molenweg 23 te Stramproy is het ‘International Poultry Services’ (IPS) en het ‘Wisbroek Breeding Center’ (WBC) gevestigd. IPS regelt voor derden de verlading van bedrijfspluimvee door de inzet van vangploegen. Dit bedrijf is in 2005 opgericht door de huidige eigenaar en initiatiefnemer de heer Moonen. Tevens heeft zich er in de afgelopen jaren hobbymatig een modern kweek- en studiecentrum voor vooral kraanvogels en ibissen ontwikkeld. WBC is intussen uitgegroeid tot een van de meest moderne, toonaangevende kweekcentra in de wereld. In hun natuurlijke omgeving worden deze vogels ernstig bedreigd, veelal te wijten aan de grootschalige vernietiging van hun natuurlijk milieu door de mens. Het merendeel van deze vogels is daardoor uiterst zeldzaam en vaak afnemend in aantal. De activiteiten zijn gebundeld onder de naam ‘Moonen Beheer B.V. De activiteiten op de bedoelde percelen zijn te rangschikken onder bedrijfsmatige agrarische en niet-agrarische activiteiten. De woning Molenstraat 23 is een bedrijfswoning. Door de initiatiefnemer zijn/worden bouwvergunningen aangevraagd voor: 1) de oprichting van een tank- en wasplaats voor het ter plaatse gevestigde bedrijf Moonen Beheer B.V., vooral voor het pluimveeservicebedrijf IPS. 2) de (vervangende) nieuwbouw van de bedrijfswoning 3) de hokken, rennen en verharding ten behoeve van het WBC. De aanwezigheid van het bedrijf IPS is in overeenstemming met het thans ter plaatse geldende bestemmingsplan. De tank- en wasplaats ligt echter buiten het bestemmingsvlak. De vervangende nieuwbouwwoning is groter dan het bestemmingsplan toelaat. De activiteiten met betrekking tot de kraanvogels en ibissen ca., en het gebruik van de grond voor dat doel én de oprichting van gebouwen is niet in het bestemmingsplan geregeld. Het doel van het Wisbroek Breeding Center in Stramproy is: 1. in gevangenschap kweken van vooral kraanvogels en ibissen. Het bedrijf legt zich toe op de natuurlijke en kunstmatige vermeerdering van deze vogels. De praktijk leert dat deze kweek niet eenvoudig is en deskundig begeleid dient te worden. 2. uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek en studie van deze vogels in beschermd milieu. Er wordt onderzoek uitgevoerd om de kweek van deze bijzondere vogels te optimaliseren en om meer te weten te komen over deze bijzondere vogels zodat dit gebruikt kan worden om deze dieren te behouden voor het nageslacht. Voorts wordt onderzoek uitgevoerd om nog meer kennis te vergaren over de leefwijze van deze vogels in hun natuurlijke omgeving en wat er gedaan dient te worden om deze vogels tot voortplanting in aan te zetten.
2
3. Natuurbehoud De lange termijn visie van het WBC is om het voortbestaan van deze vogelsoorten in het wild en in gevangenschap te ondersteunen op de meest uiteenlopende manieren. De gemeente heeft de principebereidheid uitgesproken mee te willen werken aan legalisatie. Om die legalisatie mogelijk te maken is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk.
3
SAMENVATTING BOP:
In 2005 is het bedrijf ‘International Poultry Services’ (IPS) door initiatiefnemer dhr. V. Moonen opgericht. Vanuit een hobbymatige activiteit heeft er zich in de afgelopen jaren tevens een modern kweeken studiecentrum voor vooral kraanvogels en ibissen ontwikkeld. Dit ‘Wisbroek Breeding Center’ (WBC) is intussen uitgegroeid tot een van de meest moderne, toonaangevende kweekcentra in de wereld. De activiteiten zijn gebundeld onder de naam ‘Moonen Beheer B.V.’. De belangrijkste punten van het voornemen zijn: 1) de oprichting van een tank- en wasplaats voor het ter plaatse gevestigde bedrijf Moonen Beheer B.V., vooral voor het pluimveeservicebedrijf IPS. 2) de door nieuwbouw te vervangen woning 3) de hokken, rennen en verharding ten behoeve van het WBC. Op het achterste deel van het perceel zijn de nachthokken voor de kraanvogels aanwezig. Voorts zijn daar de rennen van de kraanvogels gesitueerd die zijn afgedekt met netten. Achter op het terrein bevinden zich nog bijgebouwen die functioneren als dierenverblijf en voeropslaglokaal. Nabij de ingang staat nog een koel-, vriescontainer voor vogelvoer. Aan de voorzijde van het perceel, naast de woning, is een vijver aanwezig met daaromheen een constructie van gaas en netten met een hoogte van 4 á 5 meter. Hier kunnen (water)vogels vrij vliegen. Links achter de woning is een verhard deel van het perceel waarop enkele kantoorfaciliteiten aanwezig zijn voor het bedrijf IPS en waar kan worden geparkeerd. Hier is ook de ontsluiting van het perceel op de Wisbroek aanwezig. Het bedrijf IPS is een pluimveeservicebedrijf. Op het perceel Wisbroek 23 staat een kantoorgebouw van waaruit de activiteiten worden georganiseerd. De vangploegen worden van hieruit aangestuurd, maar voeren de activiteiten verder altijd op een pluimveebedrijf elders uit. Ten behoeve van de vervoermiddelen van Moonen Beheer B.V. is ter plaatse een tank- en wasplaats ingericht. Twee mobiele kantoorunits staan nu nog op dit perceelgedeelte, maar deze zullen medio 2013 worden verwijderd. De wens is voorts om de bestaande woning Molenweg 23 te vervangen door een nieuw te bouwen woning. De gemeente heeft aangegeven in principe mee te werken aan dit initiatief.
4
ONTWIKKELING BEDRIJF 1.1. Soort bedrijf Hoofdtak Neventak
: :
Zie inleiding
Keuze uit: Glastuinbouw Vollegrondstuinbouw Boomteelt Champignonkwekerij Fruitteeltbedrijf Akkerbouw Agrarisch hulp- en of nevenbedrijf
Pluimveehouderij Varkenshouderij Pelsdierhouderij Rundveehouderij Paardenhouderij productiegericht Paardenhouderij gebruiksgericht Overig, nl .zie inleiding.....
Is er omschakeling aan de orde? Zo ja, Nieuwe hoofdtak : Neventak :
1.2. Ruimtelijke ontwikkeling bedrijf Keuze uit: Is er sprake van (herbenutting van) een bestaand agrarisch bouwvlak / bouwkavel? o Uitbreiding binnen bestaande agrarisch bouwvlak / bouwkavel o Uitbreiding van bestaand agrarisch bouwvlak / bouwkavel Huidig oppervlak bouwvlak / bouwkavel: Toekomstig oppervlak bouwvlak / bouwkavel:
2
200…….m 2 17.200…….m
Is er sprake van een nieuw agrarisch bouwvlak / bouwkavel als gevolg van o verplaatsing o splitsing o overig, nl... In het geval van verplaatsing: noodzaak verplaatsing duidelijk aangeven In het geval van splitsing aantonen dat er 2 elk afzonderlijk volwaardige agrarische bedrijven ontstaan Toekomstig oppervlak bouwvlak / bouwkavel:
17.200…….m
2
Gaat de ontwikkeling van een nieuwe bouwkavel/bouwvlak gepaard met een wijziging op/ van een bestaande agrarische bouwkavel? Zo nee aangeven of er alternatieve locaties onderzocht zijn in de vorm van vrijkomende agrarische bouwkavels: zijn deze aanwezig in de nabijheid van de gewenste vestigingslocatie en zo ja waarom is/zijn deze niet geschikt?
5
Voeg een situatieschets op schaal toe (bijvoorbeeld 1:1000 of 1: 2500) van de bestaande en nieuwe situatie en vul onderstaande tabel in. No
Bestaande gebouwen, bouwwerken en verhardingen
Oppervlakte 2 (m )
Huidige functie
Nieuwe functie
Toekomstig sloopobject: ja/nee
1 2 3 4 5
No 6 7 8 9 10
Nieuwe gebouwen, bouwwerken, verhardingen nachthokken wasplaats
2
Oppervlakte (m ) 1650 50
Beoogde functie WBC IPS
6
2.
Algemene bedrijfsgegevens
Ondernemers in de huidige bedrijfsvorm: Persoon 1 Naam V. Moonen Geboortedatum 38 jaar Hoofdberoep (fulltime) directeur Nevenberoep & aantal uren
Persoon 2
Persoon 3
Overige arbeidskrachten in de huidige bedrijfsvorm: o Vaste arbeidskrachten Aantal personen fulltime: 4 Aantal personen parttime: 4 o Losse arbeidskrachten Aantal personen fulltime: Aantal personen parttime: Is de continuïteit van het bedrijf, voor de komende 10 jaar (bestemmingsplanperiode) gegarandeerd? o Nee x Gezien de leeftijd van de huidige ondernemer is deze vraag niet van toepassing o Ja, namelijk: o Bedrijfsopvolger aanwezig (leeftijd ouder dan 18 jaar) o Bedrijfsovernamekandidaat (bijvoorbeeld schoolgaand en jonger dan 18 jaar) o Samenwerking met andere agrariër
7
3.
Specifieke productiegegevens
3.1. Specifieke productiegegevens (gecombineerde opgave) De specifieke productiegegevens blijken uit kopie van de laatste gecombineerde opgave van uw bedrijf (vroeger meitelling genaamd) welk u toevoegt aan het BOP. Deze gegevens vult u aan met de toekomstige dieraantallen en/of hectares op de betreffende ontwikkelingslocatie. De gegevens laatste gecombineerde opgave hebben betrekking op het jaar: De gegevens van de toekomstige situatie, na de beschreven bedrijfsontwikkeling, hebben betrekking op het jaar: n.v.t. 3.2.
Verbreding van het agrarische bedrijf
Onder de term verbrede landbouw vallen een veelheid aan ondergeschikte activiteiten die aan de landbouw gerelateerd zijn, maar niet behoren tot de primaire productielandbouw. Heeft u in uw bedrijfsconcept een verbrede agrarische activiteit? x Nee o Ja, namelijk: Huidig Toekomst (benadering) o Zelf producten verwerken … … o Met huisverkoop (..% van de totale afzet) … … o Met verblijfsrecreatie o kamperen … … o appartementen … … o anders, namelijk … … o Met dagrecreatie … … o Met stalling of verhuur … … o Met zorgtaken … … o Natuur- en Landschapsbeheer (volgens Programma Beheer) o Oppervlak beheersovereenkomsten agrarisch natuurbeheer ... ... o Oppervlak beheersovereenkomsten particulier natuurbeheer ... … o Overige natuur- en landschapsbeheer o Anders, namelijk……… … … Hou verhouden de bedrijfsresultaten tussen hoofd- en nevenactiviteiten zich ten opzichte van elkaar? Geef onderstaand een schatting van de procentuele verhouding aan (het totaal is uiteraard 100%).
o
Winstopbrengst
Hoofdactiviteit Nevenactiviteit … …
8
3.3.
Grondsituatie
o Oppervlakte in eigendom o Oppervlakte kortdurende pacht o Oppervlakte reguliere pacht o Oppervlakte met grondgebruiksverklaring Totaal eigendom / pacht
Huidig 1.72.00 ha… … … … 1.72.00 ha…
Toekomst (benadering) idem … … … idem
Feitelijk gebruik o Erf (inclusief overige bebouwing) o Akkerbouw o Blijvend grasland o Tijdelijk grasland o Tuinbouw volle grond (incl. fruit) o Tuinbouw staand glas o Permanente teeltondersteunende voorzieningen o Tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen o Containervelden o Snelgroeiend productiehout o Braakland o Cultuurgronden niet in gebruik o Natuurlijke graslanden o Bos (inclusief kerstdennen) Totaal feitelijk gebruik o waarvan huiskavel
… … … … … … … ... … … … … … … … …
… … … … … … … ... … … … … … … ... …
9
BIJLAGEN bij BOP Verplicht 1. Een situatieschets op schaal (bijvoorbeeld 1:1000 of 1: 2500) van de bestaande en nieuwe situatie waarop het gebruik van gebouwen en bouwwerken is aangegeven. 2. Een kopie van de gecombineerde opgave (voeger meitelling genaamd) waarbij u de gegevens aanvult met de toekomstige dieraantallen en/of hectares op de betreffende ontwikkelingslocatie. 3. Een bouwkavelvoorstel van de nieuwe situatie. 4. Een inrichtingsplan in het kader van het LKM waarop de locatie en omvang van het basispakket en de kwaliteitsverbeterende maatregelen staan weergegeven, met een duidelijk onderscheid tussen bestaande en nieuwe maatregelen en aangevuld met een assortimentslijst. 5. Een ruimtelijke onderbouwing., 6. In geval van nieuwvestiging een luchtfoto/kaart waarop de ligging van de percelen in eigendom is aangegeven.
Aldus naar waarheid ingevuld,
Plaats: Kall, Datum: 8 augustus 2013
10
Bureau Geluid NL• Sint Gerlach 47 • 6301 JA Houthem • 043 – 458 41 65 • www.bureaugeluid.nl
AKOESTISCH ONDERZOEK GEVELWERING / GEVELBELASTING MOLENWEG 23, STRAMPROY RAPPORTNUMMER 20104060
rapportnummer: datum: status: auteur:
20104060 8 juli 2010 definitief W. Hennissen
paraaf:
Bureau Geluid NL• Sint Gerlach 47 • 6301 JA Houthem • 043 – 458 41 65 • www.bureaugeluid.nl
INLEIDING In opdracht van de heer V. Moonen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd in het kader van een wijziging van een bestaande woning op de Molenweg 23 te Stramproy. Voor de geplande wijziging dient een bestemmingsplanprocedure te worden doorlopen. Het onderhavige akoestisch rapport is benodigd voor de aanvraag van een Hogere Grenswaarde. In dit rapport is de gevelbelasting berekend in het prognosejaar 2010 + 10 = 2020. Tevens is aangegeven welke mogelijkheden er zijn voor verlaging van de gevelbelasting. Daarnaast is de gevelwering beschouwd. In dit rapport zijn de minimale eisen aangegeven voor de gevel- en dakdelen teneinde te kunnen voldoen aan de bepalingen hieromtrent in het Bouwbesluit 2003. De berekeningen van het wegverkeerslawaai zijn uitgevoerd door middel van de Standaard Rekenmethode 1 volgens het Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006. Voor de berekening van de gevelwering is gebruik gemaakt van het rekenprogramma Geluidwering Gevels.
1 2
Bureau Geluid NL• Sint Gerlach 47 • 6301 JA Houthem • 043 – 458 41 65 • www.bureaugeluid.nl
1
SITUATIE TER PLAATSE
In figuur 1 van de figurenbijlage is locatie van het pand aangegeven. De locatie is buitenstedelijk gelegen. 2
DE WET GELUIDHINDER EN HET PLANGEBIED
De locatie dient getoetst te worden aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder. Industrielawaai De locatie ligt niet binnen een zone voor industrielawaai. Spoorweglawaai De locatie ligt niet binnen een zone voor railverkeerslawaai. Verkeerswegen met een wettelijke zone Op figuur 1 is de maatgevende gezoneerde weg aangegeven waarvan de geluidszone de onderzoekslocatie overlapt. De locatie is gelegen binnen de geluidszone van de Molenweg. Alle overige wegen hebben volgens opgave van de gemeente Weert een te verwaarlozen verkeersintensiteit. In de gewijzigde Wet geluidhinder die op 1 januari 2007 in werking is getreden wordt de geluidsbelasting als Lden waarde gepresenteerd. De voorkeursgrenswaarden en te realiseren binnenwaarde zijn in onderstaande tabel 1 weergegeven.
Omschrijving
Wegverkeers lawaai
Voorkeursgrenswaarde maximaal toelaatbare waarde nieuw te bouwen woning binnenstedelijk maximaal toelaatbare waarde nieuw te bouwen woning buitenstedelijk maximaal toelaatbare waarde nieuw te bouwen agrarische bedrijfswoning buitenstedelijk maximaal toelaatbare waarde vervangende nieuwbouw binnenstedelijk gebied
48 dB 63 dB 53 dB 58 dB 68 dB
maximaal toelaatbare waarden in geluidgevoelige ruimten
33 dB
Tabel 1
Een hogere waarde dan de voorkeursgrenswaarde wordt per 1 januari 2007 door het college van B en W vastgesteld. Wanneer het college van B en W een hogere waarde vaststelt, zullen er in de bouwvergunning zodanige maatregelen moeten worden opgenomen dat de geluidbelasting in de geluidgevoelige ruimten niet meer bedraagt dan 33 dB. 3
REKENMETHODE
Ten behoeve van dit onderzoek is een akoestisch rekenmodel opgezet waarmee op basis van de Standaard Rekenmethode 1 volgens het Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006 geluidbelastingen kunnen worden berekend. De onderhavige locatie valt binnen het toepassingsbereik van de Standaard Rekenmethode 1.
2 3
Bureau Geluid NL• Sint Gerlach 47 • 6301 JA Houthem • 043 – 458 41 65 • www.bureaugeluid.nl
4
AFTREK VOLGENS ARTIKEL 3.6 VAN HET REKEN- EN MEETVOORSCHRIFT GELUIDHINDER 2006
Krachtens artikel 3.6 van het Reken en Meetvoorschrift geluidhinder 2006 mag het berekende resultaat met een waarde worden verminderd alvorens de toetsing aan de grenswaarden plaatsvindt. Voor de Molenweg geldt dat de snelheid minder dan 70 km/uur ter plaatse van de onderzoekslocatie is; de toegepaste aftrek bedraagt 5 dB. 5
VERKEERSGEGEVENS
5.1 Telgegevens Door de gemeente Weert is de verkeersprognose voor 2020 opgegeven. In bijlage 1 is deze prognose bijgevoegd. Er is geen verkeersverdeling bekend; voor de verkeersverdeling is daarom uitgegaan van een standaard verdeling voor een ontsluitingsweg. 5.2 Wegligging De ligging van de wegen en percelen zijn ontleend aan een kadastrale ondergrond (bron: KaData). 5.3 Omgevingskenmerken De planlocatie en de relevante gebouwen zijn eveneens ontleend aan de plantekening. 5.4 Waarneemhoogte De geluidberekeningen zijn uitgevoerd ter plaatse van de meest relevante gevel, zijnde de voorgevel op een waarneemhoogte van 1,5 meter en 5 meter hoogte. 6
BEREKENDE GELUIDSBELASTING ALS GEVOLG VAN HET WEGVERKEER
In bijlage 2 zijn de invoergegevens en de berekeningsresultaten van het rekenmodel bijgevoegd. Voor de toetsing aan de voorkeursgrenswaarde dient de aftrek volgens artikel 3.6 van het Reken en Meetvoorschrift geluidhinder 2006 te worden toegepast. In onderstaande tabel zijn de berekeningsresultaten gepresenteerd:
Rekenpunt - gevel
Geluidbelasting Lden, inclusief de ingevolge artikel 3.6 van het Reken en Meetvoorschrift geluidhinder 2006 toe te passen aftrek voor jaartal 2020 bijlage 2
Voorgevel 5 meter hoogte
[dB] Molenweg: 57 – 2 = 52
Tabel 2
Toetsing aan de grenswaarde voor wegverkeerslawaai Voor woning wordt vanwege de Molenweg niet voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai. De maximale ontheffingswaarde van 53 dB voor nieuw te bouwen woningen in buitenstedelijk gebied wordt echter niet overschreden.
3 3
Bureau Geluid NL• Sint Gerlach 47 • 6301 JA Houthem • 043 – 458 41 65 • www.bureaugeluid.nl
7
MAATREGELEN VOOR VERLAGING VAN DE GELUIDSBELASTING
De volgende maatregelen zijn onderzocht: - Verplaatsing van de woonlocatie verder van de weg. Het betreft een wijziging van een bestaand pand. Verschuiving van de locatie verder van de weg zodat voldaan kan worden aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB is derhalve niet mogelijk. - De toepassing van geluidafschermingen. De toepassing van afschermingen op het perceel is binnen het thans voorliggende plan niet toepasbaar; het pand zou dan aan de voorzijde en zijkant volledig voorzien moeten worden van een geluidswal of scherm waardoor de toegang onmogelijk wordt. Een geluidswal of scherm past bovendien niet in het aanwezige straatbeeld. - Aanpassing van de snelheid op het wegvak binnen de invloedssfeer. De snelheid op de Molenweg is 60 km/uur. In bijlage 3 is een berekeningsvariant bijgevoegd, uitgaande een snelheid van 50 km/uur op de Molenweg. Uit bijlage 3 blijkt dat hierdoor geen voldoende verlaging van de gevelbelasting zou kunnen worden bereikt teneinde te kunnen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai, zodat dit geen bruikbaar alternatief is. - Maatregelen aan de bron. De Molenweg is voorzien van een standaard wegdek. Een maatregel zou kunnen zijn het vervangen van het bestaande wegdek door bijvoorbeeld “SMA0/6”. In bijlage 4 is een berekeningsvariant bijgevoegd, uitgaande van wegdektype “SMA0/6” op de Molenweg. Uit bijlage 4 blijkt dat hierdoor geen voldoende verlaging van de gevelbelasting zou kunnen worden bereikt teneinde te kunnen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai, zodat dit geen bruikbaar alternatief is. Gezien bovenstaande overwegingen zijn de kosten, gepaard met maatregelen aan de bron, verder niet in beeld gebracht.
4 3
Bureau Geluid NL• Sint Gerlach 47 • 6301 JA Houthem • 043 – 458 41 65 • www.bureaugeluid.nl
8
CONCLUSIE EN TE NEMEN ACTIES
Het is niet mogelijk door middel van maatregelen de gevelbelasting te verlagen tot onder de voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai. Voor de woning Molenweg 23 dient een hogere grenswaarde te worden aangevraagd. In de navolgende tabel wordt een overzicht gegeven van de aan te vragen hogere waarde. Rekenpunt - gevel
Geluidbelasting Lden, inclusief de ingevolge artikel 3.6 van het Reken en Meetvoorschrift geluidhinder 2006 toe te passen aftrek voor jaartal 2020
Ten gevolge van weg
[dB] Molenweg 23 Voorgevel 5 meter hoogte
52
Molenweg
Tabel 3
In het kader van de bouwvergunningsprocedure dient in kaart gebracht te worden wat de gevelisolatiewaarde van de woning is. De gevelwering dient zodanig te zijn dat een binnenniveau van maximaal 33 dB wordt gewaarborgd. Hierbij dient erop te worden gelet dat voor de bepaling van het binnenniveau de correctie ingevolge artikel 3.6 van het Reken en Meetvoorschrift geluidhinder niet mag worden toegepast. In het volgende hoofdstuk is de gevelwering berekend. Op deze wijze kan dit rapport tevens dienst doen als het “akoestisch rapport inzake de gevelwering” in het kader van de bouwvergunningsprocedure.
5 3
Bureau Geluid NL• Sint Gerlach 47 • 6301 JA Houthem • 043 – 458 41 65 • www.bureaugeluid.nl
9
BEREKENING VAN DE GEVELISOLATIE WAARDE
Bij de berekening van de gevelisolatiewaarde is uitgegaan van de door de opdrachtgever aangereikte tekeningen van Herman Hendricks Architecten, datum 15-5-2009. 9.1
Toetsingskader
Het toetsingskader wordt omschreven in het Bouwbesluit dat met de intreding van de gewijzigde Wet geluidhinder per 1-1-2007 eveneens is gewijzigd.
Een uitwendige scheidingsconstructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied en de buitenlucht, heeft een volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidwering die niet kleiner is dan het verschil tussen de volgens de Wet geluidhinder bepaalde geluidsbelasting van die scheidingsconstructie en 33 dB, met een minimum van 20 dB. Uitgaande van de berekende geluidbelasting van 57 dB betekent dit een te realiseren karakteristieke geluidwering van 57 – 33 = 24 dB voor een geheel verblijfsgebied. 9.2
Berekeningsmethode gevelwering
De berekeningen zijn uitgevoerd volgens de rekenmethode NPR 5272. De isolatiewaarden van de materialen zijn gewogen voor het spectrum van wegverkeerslawaai. Er is gebruik gemaakt van het rekenpakket DGMR Geluidwering Gevels versie 4.00. 9.3
Berekeningen ventilatie
In de berekeningswijze voor de karakteristieke geluidwering van de gevels wordt tevens aangegeven op welke manier geluidgedempte ventilatie aan ruimten dient te worden toegevoerd teneinde te voldoen aan de bepalingen hieromtrent in het bouwbesluit. 9.4
Voorzieningen
Niet alle verblijfsruimten behoeven apart te worden doorgerekend. Maatgevend voor de berekening van de gevelwering zijn de volgende verblijfsruimten: Verblijfsgebied Begane grond
Verblijfsruimten
Geveldeel
De te realiseren serre is geen geluidgevoelige ruimte. Wanneer de geveldelen in de voor- en zijgevels op de begane grond niet gewijzigd worden worden hieraan geen eisen gesteld.
Verdieping
Indien deze wel gewijzigd worden worden hieraan dezelfde eisen gesteld als hierna opgenomen voor de verdieping Slaapkamer 1 Voorgevel Rechterdakvlak met dakkapel Slaapkamer 4 Linkerdakvlak met dakkapel Slaapkamer 1 en 4 zijn maatgevend voor de berekening. Wanneer in slaapkamer 2 en 3 dezelfde materialen worden toegepast als berekend voor slaapkamer 1 en 4 wordt ook hier automatisch aan de eis voor de karakteristieke gevelwering voldaan.
6 3
Bureau Geluid NL• Sint Gerlach 47 • 6301 JA Houthem • 043 – 458 41 65 • www.bureaugeluid.nl
In bijlage 5 zijn de berekeningen voor de karakteristieke geluidwering per ruimte en per gevel bijgevoegd. Hierna wordt een overzicht gegeven van de toe te passen materialen. Alternatieven op de hierna beschreven materialen zijn mogelijk maar kunnen pas na toetsing door de akoestisch adviseur worden goedgekeurd. Gevels
Muren Kozijnen Kozijn beglazingswijze Kozijn - naden
Hellend dak
Spouwmuren danwel enkelvoudige stenen, massa tenminste 200 2 kg/m houten of kunststof kozijnen, bouwnormalisatie tenminste K2, met een Ra-waarde van tenminste 33 dB voor wegverkeerslawaai. Glasplaat kitten of kroonband toepassen.
De kozijnen moeten strak passend zijn en met een compriband worden aangebracht. Tenminste eenzijdig gekit. Kozijn – Een enkele kierdichting met een O-profiel en een indrukking van kierdichting tenminste 3,5mm. Nastelbaar hang- en sluitwerk toepassen Het dakvlak dient na inbouw een Ra-waarde van tenminste 24,7 dB voor wegverkeerslawaai te bezitten, bijvoorbeeld de toepassing van prefab dakelementen.
Dakkapel
De zijwanden en opbouwen uit tenminste 15 mm multiplex – thermische isolatie – dubbele gipsplaatafwerking.
Beglazing
Glassamenstelling met een Ra-waarde van tenminste 27,9 dB voor wegverkeerslawaai, bijvoorbeeld glastype 4-12-6.
Ventilatie
Gelet op de geluidbelaste gevels dient de ventilatie licht geluidgedempt plaats te vinden, bijvoorbeeld de toepassing van een geluiddempend ventilatierooster in het glaspakket met een geluiddemping Dne,A=31,5 dB, bijvoorbeeld een type Duco Glasmax 10. Voor meer info verwijzen wij naar www.duco.be De toepassing van een suskast of muurdemper danwel geluidgedempte ventilatievoorzieningen van andere fabrikanten zijn eveneens toepasbaar (www.buva.nl, www.heycop.nl ) mits deze voldoen aan dezelfde prestatie-eisen.
9.5
Toetsing
Het rekenpakket Geluidwering Gevels versie 4.0 voert tevens een toetsing uit op de te behalen waarde voor de karakteristieke geluidwering GA,k. Deze toetsing is in de rekenbladen van bijlage 5 opgenomen en kan als volgt worden samengevat: Verblijfsgebied
eis behaald GA,k GA,k dB dB verdieping 24 26,2 De te realiseren serre is geen geluidgevoelige ruimte. Wanneer de geveldelen in de voor- en zijgevels op de begane grond niet gewijzigd worden worden hieraan geen eisen gesteld. Indien deze wel gewijzigd worden worden hieraan dezelfde eisen gesteld als hierna opgenomen voor de verdieping
7 7
Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal Weert, 5 september 2013 Ons kenmerk: KL 13-20
Advies KL 13-20: Nieuw agrarisch bouwblok voor kweek- en studiecentrum voor vooral kraanvogels en ibissen, Molenweg 23 te Stramproy De aanvraag is behandeld in de vergadering van 22 augustus 2013
Dhr. Moonen (initiatiefnemer) en dhr. Engelen (adviseur) zijn aanwezig tijdens de behandeling van het advies. Mevr. Arts en mevr. Beurskens vertegenwoordigen de gemeente Weert.
Naast de landschappelijke inpassing van het plan aan de Molenweg 23 te Stramproy ligt er ook een inrichtingsplan Natuurcompensatie Flester Vinke voor. Dit laatste is de kwaliteitsverbetering die de initiatiefnemer voor zijn ruimtelijke ontwikkeling dient te realiseren. De commissie vindt de landschappelijke inpassing zoals die voorligt een goed plan. Alleen vindt de commissie dat de rhododendrons uit duurzaamheidoverwegingen gehandhaafd dienen te worden. De planten zijn inmiddels fors uitgegroeid en de commissie vraagt zich af of op den duur het akkerrandmengsel wel elk jaar opnieuw wordt ingezaaid. Het inrichtingsplan Flester Vinke (kwaliteitsverbetering) is niet goed uitgewerkt. Uit de korte beschrijving en de bijbehorende kaart is niet goed op te maken wat er nu precies wordt uitgevoerd. De vragen voor de commissie blijven wat wordt er uitgevoerd en waarom daar. Verder wijst de commissie erop dat de beplanting aan de rand van het perceel, als dat grenst aan andere eigenaren of gebruikers, zodanig moet worden aangeplant dat in volgroeide staat de beplanting niet zorgt voor schaduwwerking op het naastgelegen perceel. De commissie gaat niet akkoord met plan voor de landschappelijke inpassing aan de Molenweg 23 te Stramproy tenzij bovenstaand advies wordt overgenomen. De commissie gaat niet akkoord met het inrichtingsplan Flester Vinke.
De Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal De Voorzitter van de commissie Dhr. G. Extra Namens deze,
Mevr. I. Schmitz, secretaris.
Secretariaat: Gebiedsbureau Weert, Nederweert, Leudal Dr. Kuyperstraat 221, Postbus 950, 6000 AZ WEERT
!
Bestemmingsplan,
“Molenweg,23,,Stramproy”,Gemeente,Weert,
Status:'' ' Datum:'' ' Opdrachtgever:''
vastgesteld' 11'februari'2014' de'heer'Moonen,'' Molenweg'23'' 6039'RG'Stramproy'' Gemeente'Weert'
Hans%Engelen% Apeladvies% %
ID NL.IMRO.0988.BPMolenweg23Stramp.VA01
Inhoudsopgave Regels
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
5
Artikel 1
Begrippen
5
Artikel 2
Wijze van meten
14
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
15
Artikel 3
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
15
Artikel 4
Natuur
23
Artikel 5
Waarde - Archeologie middelhoog
26
Artikel 6
Waarde - Beekdallandschap
29
Artikel 7
Waterstaat - Waterlopen
32
Hoofdstuk 3
Algemene regels
34
Artikel 8
Antidubbeltelbepaling
34
Artikel 9
Algemene bouwregels
35
Artikel 10
Algemene gebruiksregels
36
Artikel 11
Algemene afwijkingsregels
37
Artikel 12
Algemene wijzigingsregels
39
Artikel 13
Overige regels
40
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
44
Artikel 14
Overgangsrecht
44
Artikel 15
Slotregel
45
Bijlagen regels Bijlage 1
Rho adviseurs voor leefruimte
46 Inrichtings- en natuurcompensatieplan
48
011642.9052.00
3
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
5
Hoofdstuk 1
Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
1.1 plan het bestemmingsplan Molenweg 23 Stramproy als vervat NL.IMRO.0988.BPMolenweg23Stramp-VA01 van de gemeente Weert.
in
het
GML-bestand
1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. 1.3 (bouw)aanduiding 'bijgebouwen' een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.4 aan-huis-gebonden beroep een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Onder een aan-huis-gebonden beroep worden hier eveneens begrepen consumentverzorgende activiteiten (bijvoorbeeld kapper, schoonheidsspecialist(e), nagelstudio, atelier). 1.5 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.6 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.7 activiteit activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste of tweede lid Wabo. 1.8 afhankelijke woonruimte een extra woonruimte in een bijgebouw bij een woning, waarin een huishouding gevestigd is, dat afhankelijk is van de bewoner(s) in de zelfstandige woonruimte.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
1.9 agrarisch bedrijf een bedrijf dat middels bedrijfsmatige activiteiten gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden en/of het voortbrengen van dieren en dierlijke producten, met daarin onderscheid tussen: grondgebonden agrarisch bedrijf, waaronder wordt begrepen een akkerbouwbedrijf en een veehouderij, niet zijnde intensieve veehouderij en waaronder mede begrepen een paardenhouderij en een (sier)vogelkwekerij; intensief veehouderijbedrijf; glastuinbouwbedrijf; intensieve kwekerij; melkveehouderij; vollegrondstuinbouw; met dien verstande dat een manege niet als agrarisch bedrijf wordt aangemerkt. 1.10 agrarische nevenactiviteit hobbymatige agrarische activiteiten, die ondergeschikt aan de woonfunctie worden uitgeoefend. 1.11 archeologisch onderzoek onderzoek verricht door of namens de gemeente of door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA). 1.12 archeologische verwachting de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten. 1.13 archeologische waarde de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in de bodem voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.14 bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.15 bed & breakfast kleinschalige verblijfsrecreatie als kleinschalige toeristisch-recreatieve activiteit in de vorm van het ter beschikking stellen van maximaal 4 slaapplaatsen binnen de bestaande woning ten behoeve van overnachting voor één of enkele nachten waarbij het ontbijt voor de volgende dag inbegrepen is. Onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid. 1.16 bedrijf een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen niet daaronder begrepen. 1.17 bedrijfsgebouw een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf. 1.18 bedrijfswoning een woning in of bij een bedrijf, slechts bedoeld voor (het huishouden van) één of meer personen, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op de bestemming.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
7
1.19 begane grond de natuurlijke oppervlakte van het terrein, zonder enige kunstmatige verhoging c.q. verlaging, alsmede dat gedeelte van een gebouw dat met die oppervlakte gelijk is. Is er sprake van hoogte verschillen in het terrein, dan geldt: de hoogte van het hoogst gelegen aangrenzend maaiveld. 1.20 bestaand onder bestaande bebouwing wordt verstaan bebouwing welke op het tijdstip van de terinzagelegging van dit bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning; onder bestaand gebruik wordt verstaan het gebruik van grond en bouwwerken dat bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. 1.21 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak. 1.22 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.23 bevoegd gezag bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wabo, dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.24 bijgebouw een vrijstaand dan wel aangebouwd gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen niet als hoofdgebouw kan worden aangemerkt en dat bouwkundig of architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. 1.25 bijgebouwgrens de grens van de (bouw)aanduiding 'bijgebouwen'. 1.26 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.27 bouwgrens de grens van een bouwvlak. 1.28 bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. 1.29 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar. behorende bebouwing is toegelaten. 1.30 bouwperceelgrens de grens van een bouwperceel.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
1.31 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.32 bouwwerk een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.33 cultuurhistorische waarde de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt. 1.34 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie. Deze dient in ieder geval te voldoen aan de in de KNA gestelde kwalificaties van senior archeoloog. 1.35 detailhandel het bedrijfsmatig te koop, te huur of in lease aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, ter leasing, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan diegenen die, die goederen kopen respectievelijk huren, voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.36 erf al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw en, voorzover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming deze inrichting niet verbiedt. 1.37 erfgrens een grens van een erf. 1.38 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.39 glastuinbouw een agrarische bedrijfsvoering, die gericht is op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen. 1.40 groen groenvoorzieningen die een wezenlijk onderdeel vormen van de ruimtelijke structuur met een duidelijke beeldbepalende rol. 1.41 grondgebonden agrarisch bedrijf een agrarische bedrijfsvoering die geheel dan wel grotendeels afhankelijk is van de groeikracht van de bodem waarop het bedrijf wordt uitgeoefend. Tot een grondgebonden agrarisch bedrijf worden met name een akkerbouwbedrijf, een veehouderij (niet zijnde een intensief veehouderijbedrijf), alsmede een productiegerichte en/of gebruiksgerichte paardenhouderij gerekend. 1.42 hoofdgebouw een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
9
1.43 horecabedrijf een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt en/of waarin zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd, behorende tot één of meer van de volgende categorieën: a. daghoreca; b. lichte horeca; c. zware (nacht)horeca; d. verblijfshoreca. 1.44 kampeermiddel een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan, vouwwagen, camper of huifkar; enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 lid 1a van de Wabo een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is; een en ander voor zover de onder a en b genoemde onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn in- of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Stacaravans worden hiertoe niet gerekend. 1.45 kampeerplaats of (kleinschalig) kampeerterrein: terrein of plaats waarop gelegenheid wordt gegeven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf. 1.46 kap de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling. 1.47 karakteristiek alle rijks- en gemeentelijke monumenten, welke zijn opgenomen in 'Bijlage 3 bij de regels: Monumentenlijst'. 1.48 landbouwontwikkelingsgebied ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat landbouw dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of in het kader van de reconstructie zal voorzien, in de mogelijkheid tot uitbreiding of nieuwvestiging van intensieve veehouderij. 1.49 landschappelijke inpassing een zodanige vormgeving en inpassing dat deze optimaal is afgestemd op bestaande dan wel nog te ontwikkelen ruimtelijke, natuurlijke en cultuurhistorische landschapskwaliteiten. 1.50 landschappelijke waarde de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
1.51 landschapswaarde/element punt-, lijn en vlakelementen met een maximum grootte van 5 ha, die een groene of blauwe component bezitten, en die voor de identiteit van het landschap van algemeen belang zijn vanwege hun leeftijd (ouder dan 35 jaar) of om andere redenen, zoals hun schoonheids- of plaatselijke zeldzaamheidswaarde of hun beeldbepalende functie voor de omgeving.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
1.52 lawaaisporten vormen van openluchtrecreatie waarvan het geluid het achtergrondniveau te boven gaat, waaronder in ieder geval begrepen, de schietsport met behulp van vuurwapens, sport met behulp van motoren en de modelvliegsport.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
11
1.53 logiesgebouw bedrijfsgebouw ingericht ten behoeve van huisvesting van mensen welke tijdelijk verblijven op het desbetreffende (agrarisch) bedrijf om gebruik te kunnen maken van de trainingsfaciliteiten die het bedrijf biedt. 1.54 maaiveld bovenkant van het afgewerkte terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft. 1.55 manege een recreatie-/sportbedrijf, uitsluitend of in hoofdzaak gericht op het geven van paardrijlessen, het verzorgen, africhten c.q. trainen van paarden en het beoefenen van de ruitersport met een publieke recreatieve- en sportfunctie. 1.56 mestbewerking/-verwerking de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals scheiding, bezinking, toevoeging van additieven, vergisting, beluchting, droging, compostering, indamping, vergassing en verbranding. 1.57 monumenten alle bouwwerken conform artikel 6 Monumentenwet, alsmede gemeentelijke monumenten. 1.58 nevenactiviteiten een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie op een bouwperceel of bouwvlak, zoals een speeltuin, kinderopvang, boerengolf en educatieve doeleinden. 1.59 normale onderhoudswerkzaamheden werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen. Hieronder wordt tevens verstaan het vervangen van zieke en dode bomen en/of groen en het vervangen van bomen en/of groen die als gevolg van een calamiteit onherstelbaar zijn beschadigd. Hieronder vallen niet incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde. 1.60 omgevingsvergunning omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo. 1.61 onderkomens voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken. 1.62 paardenbak een niet overdekte door middel van een afscheiding gemarkeerde piste die is voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem anders dan gras waar naast training en africhting van het paard eveneens toetsing van prestaties van de combinatie paard en ruiter in diverse disciplines kan plaatsvinden, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen. 1.63 pand de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
1.64 parkeerbeleidsnota de op 28 juni 2006 door de raad vastgestelde nota waarin het gemeentelijke beleid verwoord is ten aanzien van parkeren. 1.65 peil a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte aansluitende maaiveld. 1.66 permanente bewoning bewoning door een persoon, gezin of andere groep van personen van een gebouw, dan wel een gedeelte daarvan als hoofdverblijf. 1.67 plattelandsappartement een (deel van een) (voormalig) agrarisch gebouw of cultuurhistorisch pand, groter dan 50 m² (per plattelandsappartement) en niet groter dan 75 m², dat blijvend is bestemd voor tijdelijk recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in zelfstandige eenheden, waarin keuken en/of sanitair zijn ondergebracht, al dan niet in combinatie met een dagverblijf. 1.68 plattelandskamer een (deel van een) (voormalig) agrarisch gebouw of cultuurhistorisch pand, kleiner dan 50 m² (per plattelandskamer), dat blijvend is bestemd voor tijdelijk recreatief nachtverblijf, waarbij wordt overnacht in onzelfstandige eenheden, waarnaast keuken en/of sanitair zijn ondergebracht, al dan niet in combinatie met een dagverblijf. 1.69 pluimveeservicebedrijf bedrijf dat voor derden de verlading van bedrijfspluimvee regelt door de inzet van vangploegen; vangploegen worden vanuit dit bedrijf aangestuurd, maar voeren de activiteiten op een pluimveebedrijf elders uit. 1.70 prostitutie het bedrijfsmatig – of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt – gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of vaartuig, verrichten van seksuele handelingen met een ander, nader te onderscheiden in: raamprostitutie: prostitutie waarbij de seksueel-erotische dienstverlening zichtbaar vanaf de (openbare) weg of openbaar vaarwater wordt aangeboden; bordeelprostitutie: prostitutie waarbij de seksueel-erotische dienstverlening in een besloten daarvoor ingerichte of bedoelde ruimte wordt aangeboden. 1.71 recreatief medegebruik vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, doch kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals wegbewijzeringsbordjes, picknickbankjes en draaipoortjes, voor zover de overige functies van de gronden dit toelaten. 1.72 recreatieve routestructuur het netwerk van (on)verharde verkeersvoorzieningen ten behoeve van langzaam verkeer gericht op recreatief medegebruik.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
13
1.73 ruimtelijke kwaliteit de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte. 1.74 stageverblijf bedrijfsgebouw ingericht ten behoeve van de huisvesting van stagiaires, personeel, grooms, welke op het desbetreffende (agrarische) bedrijf werkzaam zijn alsmede voor kortdurend verblijf van klanten waarbij geen sprake is van een zelfstandige woonruimte. 1.75 stedenbouwkundige waarde de aan een gebied toegekende waarde in verband met stedenbouwkundige elementen, zoals situatie en infrastructuur, alsmede de ligging van bouwwerken in dat gebied (tot uitdrukking komend de bouwmassa, hoogtemaat, dakvorm en gevelopbouw). 1.76 voorgevel gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het gebouw vormt. 1.77 voorgevelrooilijn een virtuele lijn die samenvalt met de bestaande voorgevel van de woning, alsmede zich uitstrekt tot maximaal 10 m ter weerszijden van die voorgevel. 1.78 Wabo de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht welke op 1 oktober 2010 in werking is getreden. 1.79 water, watergang permanent en semi-permanent watervoerende oppervlaktewateren; verschijningsvormen zijn: riviertjes, beken, sloten, vloedsgraven, stroom- en grasbanen, fictieve of theoretische wateren (gelegen op de bodem van droogdalen of in vijvers/stilstaande wateren), regenwaterbuffers, wegwatergangen en overkluisde wateren; de taluds (het oppervlak tussen de bodem en de insteek) en eventueel onderhoudsstroken behoren ook tot het water. 1.80 waterschap het Waterschap Peel en Maasvallei of diens rechtsopvolger. 1.81 weg een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen, duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen. 1.82 woning/wooneenheid een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. 1.83 zorgboerderij een (voormalige) boerderij met bijbehorende gebouwen, waar mensen met een integratieproblematiek omwille van ziekte, handicap, beperking, problematische opvoedingssituatie, sociaal isolement, (licht) delinquent verleden en (na professionele beoordeling) in staat worden geacht zonder enig ernstig veiligheidsrisico voor derden, via aangepaste dagbesteding geholpen worden om, voor zover mogelijk, te (re)integreren in de samenleving.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
Artikel 2
Wijze van meten
2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is. 2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.3 de dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.4 de goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.5 de inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.6 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand. 2.7 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend. 2.8 de oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.9 Uitzondering op de meetregels bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken, bestemmingsvlakken of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- en/of de bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 m wordt overschreden. Voor luifels, erkers en balkons geldt dat de bouw- en/of bestemmingsgrens met niet meer dan 1 m wordt overschreden.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
15
Hoofdstuk 2
Artikel 3
Bestemmingsregels
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving 3.1.1 Algemeen De voor 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een agrarisch bedrijf met de daarbij behorende voorzieningen, met een geheel of in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, waarbij niet meer dan één bedrijf is toegestaan; b. agrarisch grondgebruik; c. behoud en ontwikkeling van de bestaande landschappelijke karakteristiek; d. er is één bedrijfswoning toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - pluimveeservicebedrijf' een pluimveeservicebedrijf; f. landschappelijke inpassing en instandhouding en natuurcompensatie overeenkomstig het inrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 1. met daaraan ondergeschikt: 1. groenvoorzieningen; 2. parkeervoorzieningen; 3. verkeersvoorzieningen, waaronder perceelsontsluitingswegen; 4. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut; 5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; 6. kleinschalige picknickplaatsen, wegwijzers, zitbanken, afvalemmers en dergelijke ten behoeve van kleinschalig recreatief medegebruik. 3.1.2 Nadere detaillering van de bestemming Verhouding tussen de belangrijkste doeleinden van deze bestemming: binnen de bestemming Agrarisch - Agrarisch bedrijf is het beleid primair gericht op het bieden van ontwikkelingsmogelijkheden voor een duurzame en concurrerende landbouw; het agrarisch grondgebruik overweegt dus binnen deze bestemming. Daarnaast wordt gestreefd naar het beschermen en in stand houden van de lokaal bestaande landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de landschappelijke inpassing en natuurcompensatie. 3.1.3 Dubbelbestemmingen en aanduidingen Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 13.2. 3.2 Bouwregels 3.2.1 Algemeen Op de voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken passende binnen de bestemming; b. bijgebouwen bij een bedrijfswoning met een maximum oppervlakte van 150 m²;
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
c. d. e. f.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde; één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; ten behoeve van recreatief medegebruik zijn kleinschalige picknickplaatsen, wegwijzers, zitbanken, afvalemmers en dergelijke toegestaan; bouwwerken passende binnen deze bestemming en landschappelijke inpassing en waterbergende en/infiltrerende voorzieningen, welke gerealiseerd en in stand dienen te worden gehouden overeenkomstig het bepaalde in het inrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 1.
3.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels: a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, de bedrijfswoning(en), bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd overeenkomstig de tabel 'bebouwing' zoals opgenomen onder lid 3.2.4; b. maximaal één agrarisch bedrijf is toegestaan; c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - pluimveeservicebedrijf' is uitsluitend de bestaande oppervlakte bedrijfsgebouwen toegestaan; d. bedrijfsgebouwen, alsmede vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning mogen niet voor de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan worden opgericht; hiervan uitgezonderd zijn bestaande volières die voor het verlengde van de voorgevel van de woning staan; e. de onderlinge afstand tussen bedrijfsgebouwen mag maximaal 20 m bedragen; f. bij uitbreiding van het aantal m² dierenverblijven dient te worden aangetoond dat het woon- en leefmilieu niet onevenredig wordt aangetast en dat per saldo door de uitbreiding geen toename plaatsvindt van de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden bijvoorbeeld door saldering met bedrijven die beëindigd worden of door toepassing van best beschikbare stalsystemen; g. bedrijfsgebouwen dienen aan de maatvoering en situering te voldoen zoals opgenomen in de tabel 'bebouwing' onder lid 3.2.4; h. de bedrijfswoning dient aan de inhoud te voldoen zoals opgenomen in de tabel onder lid 3.2.4; i. mestopslag is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak; j. het onbebouwde blijvende deel van het bouwvlak mag worden verhard; k. overkappingen zonder wanden of met maximaal 1 dichte wand mogen niet hoger zijn dan 3 m gemeten vanaf het aansluitend terrein; overkappingen die geplaatst zijn op minder dan 0,5 m van een wand van een bedrijfsgebouw, worden geacht te zijn omsloten door de desbetreffende wand van het bedrijfsgebouw. 3.2.3 Overige regels met betrekking tot bebouwing a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen buiten het bouwvlak, op het onbebouwd blijvende gedeelte van het bestemmingsvlak worden opgericht; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen aan de maatvoering te voldoen zoals opgenomen in de tabel bebouwing onder lid 3.2.4; c. de bouwhoogte van erfafscheidingen en omheiningen mag maximaal 2 m bedragen; d. overkappingen zonder wanden of met maximaal 1 dichte wand mogen niet hoger zijn dan 3 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein; overkappingen die geplaatst zijn op minder dan 0,5 m van een wand van een bedrijfsgebouw, worden geacht te zijn omsloten door desbetreffende wand van het bedrijfsgebouw; e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van recreatief medegebruik, zoals kleinschalige picknickplaatsen, wegwijzers, informatieborden, zitbanken, afvalemmers en dergelijke met een bebouwingshoogte van maximaal 2 m.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
17
3.2.4
Tabel bebouwing
Maat voering
Bedrijfs me Sleuf gebouwe stsil silo's n o's
goothoogte
max. 5,5 m
bouwhoogte
max. 10 m
dakhelling
inhoud
bebouwd oppervlak maximum aantal
n.v. n.v.t. t. ma x. max. 8,5 3 m m
min. 12°, uitgezon derd n.v. onder n.v.t. t. geschikte bouwdel en ma x. n.v.t. 2.5 n.v.t. 00 m³ n.v. n.v.t. n.v.t. t. n.v. n.v.t. n.v.t. t.
overige silo's
overige Erf afbouwwerken, Bedrijfs scheidinge geen woning n gebouwen zijnde
bijgebouwen bij de bedrijfswoning
N.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
max. 5,5 m
max. 3,2 m
max. 15 m
max. 2 m
max. 8 m
max. 8 m
max. 6 m
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
min. 12°
min. 12°
N.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
max. 1.000 m³ n.v.t.
N.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
m.v.t.
max. 150 m²
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
zie verbeelding
n.v.t.
3.3 Nadere eisen 3.3.1 Onderwerpen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van: a. de natuur- en landschappelijke compensatie die geleverd moet worden bij de uitbreiding van agrarische bebouwing binnen het bouwvlak; b. de aard, hoogte en situering van bouwwerken indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing, ter voorkoming van onevenredige aantasting en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en ter verbetering van de gebiedskwaliteit; c. de te leveren kwaliteitsbijdrage op grond van het bepaalde in artikel 13.3 Kwaliteitsregels. 3.3.2 Toepassingscriteria De onder lid 3.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van: a. het stedenbouwkundig beeld; b. de verkeersveiligheid; c. een goede parkeerbalans; d. de milieusituatie; e. de sociale veiligheid; f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; g. de bescherming van het cultuurhistorische karakter van de bestaande bebouwing en bouwwerken en van omliggende waarden.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
3.4 Afwijken van de bouwregels 3.4.1 Afwijken van de bouwregels met betrekking tot de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.4 voor het toestaan van een bouwhoogte van bedrijfsgebouwen van maximaal 12 m, met dien verstande dat de afwijking nodig is in verband met bedrijfseconomische dan wel andere zwaarwegende bedrijfsomstandigheden en dat de bouwhoogte ruimtelijk aanvaardbaar is. 3.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van recreatief medegebruik Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.4 voor het oprichten van geringe bouwwerken ten behoeve van het recreatief medegebruik, zoals speel- en schuilgelegenheden, informatieborden en bewegwijzering, met dien verstande dat: a. het bestaande agrarisch gebruik van de gronden niet onevenredig wordt belemmerd; b. de voorzieningen aansluiten op de bestaande recreatieve routestructuur; c. het bebouwd oppervlak maximaal 20 m² mag bedragen; d. de goothoogte maximaal 3 m mag bedragen; e. de bouwhoogte maximaal 5 m mag bedragen; f. het geen aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- of vaartuig betreft; g. voor gebouwen dienen voorts de volgende afstanden in acht te worden genomen tot de volgende bestemmingen en aanduidingen: 1. bos en natuur: 10 m; 2. landschapswaarden en waardevolle boom: 10 m; 3. water: 5 m; h. de landschappelijke waarden als benoemd onder lid 3.1.1 sub c niet worden aangetast. 3.4.3 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het uitbreiden van het aantal m² dierenverblijven. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.4 voor het uitbreiden van het aantal m² dierenverblijven, met dien verstande dat: a. aangetoond is dat het woon- en leefmilieu niet onevenredig wordt aangetast; b. aangetoond is dat per saldo door de uitbreiding geen toename plaatsvindt van de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden, bijvoorbeeld door saldering met bedrijven die beëindigd worden of door toepassing van best beschikbare stalsystemen; c. uitbreiding van het aantal m² dierenverblijven tot méér dan 10.000 m² vloeroppervlakte per agrarisch bedrijf of tot meer dan aanwezig is op het moment van ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel waarvoor op dat moment een Omgevingsvergunning is aangevraagd, indien de vloeroppervlakte bij dat agrarisch bedrijf al meer is dan 10.000 m², niet mogelijk is. 3.5 Specifieke gebruiksregels 3.5.1 Strijdig gebruik Onder gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden en opstallen: a. als opslag-, stort- en/of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en opstallen en met dien verstande dat bestaande, voor het bedrijf niet meer functionele bebouwing voor het stallen van voertuigen zoals caravans, campers, etc., boten, antieke auto's en tractoren (oldtimers) en oude landbouwwerktuigen mag worden gebruikt; b. voor handels- en bedrijfsdoeleinden behoudens voor zover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en opstallen;
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
19
c.
voor detailhandel, behoudens: detailhandel als ondergeschikte activiteit van op het eigen bedrijf of in de directe omgeving geproduceerde agrarische producten, alsmede van op het eigen bedrijf of in de directe omgeving op andere agrarische bedrijven bewerkte eigen agrarische producten, met dien verstande dat de verkoopruimte binnen de bestaande agrarische bebouwing is gelegen en de maximum maat van het verkoopvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 100 m²; d. als standplaats van onderkomens en als standplaats van kampeermiddelen; e. voor permanente bewoning en bewoning door buitenlandse werknemers van onderkomens en kampeermiddelen; f. het gebruik van bebouwing als bed & breakfast, plattelandsappartementen, plattelandskamers en/of trekkershutten; g. voor zelfstandige bewoning, voor zover het niet betreft de bestaande woning, een logiesgebouw ten behoeve van de huisvesting van buitenlandse werknemers en een stageverblijf ten behoeve van stagiaires; h. het gebruik van aangebouwde bijgebouwen als afhankelijke woonruimte; i. voor zelfstandige bewoning of afhankelijke woonruimte, indien het een vrijstaand bijgebouw betreft; j. voor kantineactiviteiten, behoudens ten behoeve van het eigen bedrijf; k. voor een horecabedrijf en/of -instelling; l. voor reclamedoeleinden, behoudens ten behoeve van de eigen inrichting; m. voor intensieve veehouderij; n. voor glastuinbouw; o. als manege; p. de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf, met uitzondering van de in de bestemmingsomschrijving omschreven vormen van bedrijfsmatig gebruik en met uitzondering van het gebruik van hoofd- en bijgebouwen voor een aan-huis-gebonden beroep en/of bedrijf tot een oppervlakte van maximaal 50 m²; q. digitale verkoop via internet; r. prostitutiedoeleinden; s. als zorgboerderij; t. het gebruik van gronden en opstallen voor mestbewerking/-verwerking als nevenactiviteit ten behoeve van meerdere bedrijven is niet toegestaan, met dien verstande dat mestbewerking/-verwerking als nevenactiviteit voor het eigen agrarisch bedrijf wel is toegestaan; u. het op het eigen bedrijf verwerken van producten geproduceerd op agrarische bedrijven van derden voor meer dan 10% van het hetzelfde product afkomstig uit het eigen bedrijf; v. voor bewoning van de bedrijfswoning door derden; w. voor dierenverblijven voor zover het een vloeroppervlakte van 10.000 m² per agrarisch bedrijf overschrijdt, met uitzondering van het gebruik, zoals dit aanwezig was ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel waarvoor op dat moment een omgevingsvergunning is aangevraagd, in welk geval die grotere vloeroppervlakte niet mag worden overschreden. 3.5.2 Parkeren Elk bedrijf dient te voorzien in de behoefte aan parkeergelegenheid (zowel voor personeel als voor bezoekers) en in gelegenheid voor laden en lossen, waarbij voldaan dient te worden aan de normen opgenomen in de Parkeerbeleidsnota 2006, tenzij voldoende openbare plaatsen aanwezig zijn volgens een beoordeling van burgemeester en wethouders. 3.5.3 Specifieke gebruiksregels Gebruik overeenkomstig de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' is uitsluitend toelaatbaar indien het inrichtingsplan, zoals opgenomen in Bijlage 1 gerealiseerd en in standgehouden wordt.
3.6
Afwijken van de gebruiksregels
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
3.6.1 Afwijken voor het gebruik van een aangebouwd bijgebouw als afhankelijke woonruimte Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.1 onder k teneinde toe te staan dat een aangebouwd bijgebouw aan de bedrijfswoning gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat: a. er geen sprake is van een zelfstandige woning; b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven; c. er maximaal één afhankelijke woonruimte per woning ontstaat; d. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte niet meer dan 75 m² bedraagt. 3.6.2 Afwijken voor een grotere oppervlakte dan 50 m², of als bedrijfsruimte voor een aan-huis-gebonden bedrijf of een ambachtelijk bedrijf Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.1 onder s voor een grotere oppervlakte dan 50 m², of als bedrijfsruimte voor een aan-huis-gebonden bedrijf of een ambachtelijk bedrijf in een deel van een woning of de daarbij behorende bijgebouwen, met dien verstande dat: a. de daar gepleegde activiteiten ondergeschikt zijn aan de woonfunctie; b. het gebruik naar de aard met de woonfunctie in overeenstemming is; c. de woonfunctie op het betrokken perceel niet in betekenende mate wordt aangetast; d. maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen als zodanig wordt gebruikt; e. geen gebruik plaatsvindt, dat meldings- of vergunningsplichtig is in het kader van de Wet milieubeheer, tenzij ten aanzien van meldingsplichtige activiteiten door de aanvrager middels onderzoek kan worden aangetoond dat het woon- en leefklimaat door desbetreffende activiteit niet onevenredig wordt aangetast; f. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met het beroep of bedrijf; g. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft, dat ten gevolge daarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk zijn en die niet binnen het perceelsgedeelte, dat binnen het bestemmingsvlak gelegen is, gerealiseerd kunnen worden. 3.6.3 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van het toestaan van nevenactiviteiten Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.5.1 ten behoeve van: a. het gebruik als bed & breakfast, plattelandsappartementen en/of plattelandskamers en/of trekkershutten gelegen binnen de bestaande bebouwing(smogelijkheden) met een totale oppervlakte van niet meer dan 300 m², inclusief een kleinschalige horecavoorziening. In totaal zijn per agrarisch bedrijf niet meer dan 10 slaapplaatsen in de vorm van plattelandsappartementen en/of plattelandskamers en/of trekkershutten toegestaan en maximaal 4 slaapplaatsen in de vorm van bed & breakfast; met dien verstande dat: 1. er een woning aangeduid is middels de aanduiding 'bedrijfswoning'; 2. er binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', tezamen maximaal 90 slaapplaatsen ten behoeve van dit gebruik zijn toegestaan; b. een groepsaccommodatie voor een groep van maximaal 30 personen; c. kleinschalige dagrecreatie en daghoreca ten dienste van de extensieve recreatie in het buitengebied c.q. ondersteunend aan wandel- en fietsroutes; d. expositie-, educatie- en culturele doeleinden alsmede doeleinden voor natuur- en landschapsbeheer; e. een zorgboerderij, zoals dagopvang van gehandicapten en kinderopvang, gerelateerd aan de agrarische bedrijfsvoering;
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
21
f.
in totaal zijn per agrarisch bedrijf nevenactiviteiten, zoals bedoeld onder c, d en e toegestaan binnen bestaande bebouwing tot een maximum vloeroppervlakte van 350 m², dit is inclusief de verkoopvloeroppervlakte van detailhandel, indien aanwezig.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
3.6.4 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van het mede toestaan van bewoning van de bedrijfswoning door derden Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5.1 onder y ten behoeve van het toestaan van bewoning van de voormalige bedrijfswoning door derden, met dien verstande dat: a. de bedrijfswoning niet gelegen is in de aanduiding 'landbouwontwikkelingsgebied'; b. een goed woon- en leefklimaat is gegarandeerd. 3.7 Wijzigingsbevoegdheid 3.7.1 Wijzigen in bestemming 'Wonen' Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen, met dien verstande dat: a. de wijziging past in het gemeentelijk woningbouwprogramma; b. de bedrijfsvoering is beëindigd; c. alle voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, met uitzondering van de bebouwing die is toegestaan bij de bestemming Wonen; d. de milieuvergunning is ingetrokken; e. de wijziging niet leidt tot nieuwe belemmeringen van in de omgeving gelegen (agrarische) bedrijven; f. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie; g. het aantal woningen zoals aanwezig niet toeneemt; h. de inhoud van het hoofdgebouw niet wordt vergroot; i. de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu dient te worden gegarandeerd.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
23
Artikel 4
Natuur
4.1 Bestemmingsomschrijving 4.1.1 Algemeen De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. instandhouding, herstel en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden; b. instandhouding of ontwikkeling van een (half)natuurlijke vegetatie, waarin kruiden en/of struiken aspectbepalend zijn; c. bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast; d. agrarisch gebruik voor zover noodzakelijk voor de instandhouding of ontwikkeling van de natuurlijke kwaliteiten; e. waterhuishoudkundige voorzieningen; f. bestaande verkeersvoorzieningen. g. landschappelijke inpassing en instandhouding en natuurcompensatie overeenkomstig het inrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 1. 4.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 13.2. 4.2 Bouwregels 4.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde bestemming en landschappelijke inpassing en waterbergende en/infiltrerende voorzieningen, welke gerealiseerd en in stand dienen te worden gehouden overeenkomstig het bepaalde in het inrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels; de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 m bedragen; overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals voederruiven, waarbij de bouwhoogte maximaal 2 m mag bedragen. 4.3 Specifieke gebruiksregels 4.3.1 Strijdig gebruik Onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik en/of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. standplaats van onderkomens en als standplaats van kampeermiddelen uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - natuurkampeerterrein', met dien verstande dat: 1. kamperen alleen tijdens het kampeerseizoen is toegestaan dat loopt van 15 maart tot 1 november; 2. buiten het kampeerseizoen geen kampeermiddelen op het terrein aanwezig zijn; 3. de kampeerplaatsen landschappelijk zijn ingepast in de omgeving; b. agrarisch gebruik, behoudens voor zover dat ten dienste staat van de instandhouding en ontwikkeling van de natuurwaarden; c. opslagdoeleinden, anders dan overeenkomstig het normale gebruik bij de bestemming 'Natuur', met dien verstande dat opslag van mest niet is toegestaan; d. het aanbrengen van foliemestbassins; e. het beoefenen van lawaaisporten; f. voor parkeerterrein; g. volkstuinen.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
4.3.2 Landschappelijke inpassing (voorwaardelijke verplichting) Het gebruiken en/of het laten gebruiken van de voor 'Natuur' aangewezen gronden en opstallen conform de bestemming 'Natuur', voor zover dit gebruik is toegelaten onder de voorwaarde van landschappelijke inpassing, is alleen toegestaan als die landschappelijke inpassing: a. zoals bedoeld in lid 4.1.1 onder g en conform het landschapsplan zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels, volledig is uitgevoerd en volledig in stand wordt gehouden. De landschappelijke inpassing die als voorwaarde voor bebouwing elders dient plaats te vinden, dient volledig te zijn uitgevoerd en/of volledig in stand te worden gehouden alvorens gebruik overeenkomstig de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf' is toegestaan; b. zoals bedoeld in artikel 3.1.1 onder f en conform het landschapsplan zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze regels, volledig is uitgevoerd en volledig in stand wordt gehouden. De landschappelijke inpassing die als voorwaarde voor gebruik elders dient, dient volledig te zijn uitgevoerd en/of volledig in stand te worden gehouden alvorens gebruik overeenkomstig de bestemming 'Agrarisch Agrarisch Bedrijf' is toegestaan. 4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.4.1 Vergunningplicht Het is verboden op of in de voor 'Natuur' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van ondergrondse leidingen; b. het aanleggen, verharden of verwijderen van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen of verwijderen van andere oppervlakteverhardingen; c. het vergraven van het profiel van bestaande waterlopen; d. het aanplanten van bomen en struiken; e. het afgraven van gronden. 4.4.2 Uitzonderingen Het in lid 4.4.1 vervatte verbod geldt niet voor: a. normale onderhoudswerkzaamheden; b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis; c. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik; d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen vergunning vereist was dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/afwijking of anderszins mogen worden uitgevoerd. 4.4.3 Toelaatbaarheid Werken als bedoeld in lid 4.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien door deze werken en werkzaamheden, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarden van de desbetreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Hierbij gelden de volgende criteria:
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
25
omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden
4.4.1 sub a. het aanbrengen van ondergrondse leidingen
4.4.1 sub b. het aanleggen van paden
4.4.1 sub d. het aanplanten van bomen en struiken
4.4.1 sub e. het afgraven van gronden
Rho adviseurs voor leefruimte
criteria voor verlening van de omgevingsvergunning - het werk dient noodzakelijk te zijn voor de nutsvoorziening van in de nabijheid gelegen woningen of bedrijfsgebouwen; - het tracé dient zoveel mogelijk bestaande wegen te volgen; - kwetsbare vegetaties dienen zoveel mogelijk te worden ontzien. Hieromtrent wordt, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig, een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige om advies gevraagd. de paden zijn noodzakelijk voor de verbetering van de mogelijkheden voor recreatief medegebruik. - de werken dienen bij te dragen aan de natuurlijke verscheidenheid dan wel de recreatieve aantrekkelijkheid in het gebied; - er dient gebruik te worden gemaakt van inheemse soorten; - karakteristieke levensgemeenschappen voor open terrein mogen niet ernstig worden geschaad. Hieromtrent wordt, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig, een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige om advies gevraagd. de werken dienen bij te dragen aan de natuurlijke verscheidenheid in het gebied, bijvoorbeeld door het afvoeren van mineralen, het creëren van nattere terreinomstandigheden of het verflauwen van oevers; bestaande karakteristieke levensgemeenschappen voor open terrein mogen niet ernstig worden geschaad. Hieromtrent wordt, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig, een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige om advies gevraagd.
011642.9052.00
Artikel 5
Waarde - Archeologie middelhoog
5.1 Bestemmingsomschrijving 5.1.1 Algemeen De voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden. 5.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 13.2. 5.2 Bouwregels 5.2.1 Onderzoeksplicht De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, die betrekking heeft op de voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden, overlegt een rapport waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld. 5.2.2 Toepassingscriteria Het bevoegd gezag verleent de vergunning indien naar haar oordeel uit het rapport als bedoeld in lid 5.2.1 genoegzaam blijkt dat: a. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad; b. schade door de bouwactiviteiten kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften. 5.2.3 Voorschriften aan vergunning In de situatie als bedoeld in lid 5.2.2 sub b, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties. 5.2.4 Uitzonderingen De leden 5.2.1, 5.2.2 en 5.2.3 zijn niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op: a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; b. een bouwwerk met een verstoringsoppervlakte kleiner dan 2.500 m², ongeacht de diepte; c. een bouwwerk met een verstoringsoppervlakte groter dan 2.500 m² dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm beneden maaiveld en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst; of d. een bouwwerk dat uitsluitend voor archeologisch onderzoek is bestemd met een bouwhoogte van 3 m. 5.2.5 Regeling bij vondsten Indien het bepaalde in lid 5.2.3 sub c van toepassing is, worden aan de omgevingsvergunning voorschriften verbonden omtrent de gevolgen van vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
27
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 5.3.1 Vergunningplicht Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden om op of in de voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren: a. afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, tot een diepte van meer dan 40 cm beneden maaiveld en het aanleggen van drainage op een grotere diepte dan 40 cm beneden maaiveld; b. heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; c. verlagen of verhogen van het waterpeil; d. aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; e. aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen; g. het graven of dempen van sloten, watergangen, vijvers of vaarten; h. het tot stand brengen en of in exploitatie brengen van boor- en pompputten; i. het aanleggen of verbreden/verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen met grondverstoringen dieper dan 40 cm beneden maaiveld. 5.3.2 Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in lid 5.3.1 is niet van toepassing, indien de werkzaamheden of werken: a. worden uitgevoerd voor het realiseren van een bouwwerk waarop lid 5.2 van toepassing is; b. een verstoringsoppervlakte beslaan van ten hoogste 2.500 m² ongeacht de diepte; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan; d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden of een ontgrondingvergunning; of e. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; f. worden uitgevoerd voor militaire oefeningen zoals handmatige vergravingen. 5.3.3 Onderzoeksplicht De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid die betrekking heeft op de voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden legt een rapport over waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld. 5.3.4 Toepassingscriteria Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden indien naar haar oordeel uit het rapport als bedoeld in lid 5.3.1 genoegzaam blijkt dat: a. er geen archeologische waarden zijn te verwachten of kunnen worden geschaad; b. schade door de werkzaamheden of werken kan worden voorkomen of zoveel mogelijk kan worden beperkt door het in acht nemen van aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden verbonden voorschriften. 5.3.5 Voorschriften aan de vergunning In de situatie als bedoeld in lid 5.3.4 sub b, kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden verbinden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
b. c.
de verplichting tot het doen van opgravingen; de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
5.3.6 Regeling bij vondsten Indien het bepaalde in lid 5.3.5 sub c van toepassing is, worden aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden voorschriften verbonden omtrent de gevolgen van vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de werkzaamheden of werken. 5.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien: a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden; b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
29
Artikel 6
Waarde - Beekdallandschap
6.1 Bestemmingsomschrijving 6.1.1 Algemeen De voor 'Waarde - Beekdallandschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. behoud en versterking van het onbebouwde karakter, de kleinschaligheid en de hoge dichtheid aan kleine landschapswaarden; b. behoud en versterking van een dicht stelsel aan kleine wateren (sloten, poelen) met geleidelijke oevers; c. geleidelijke overgangen tussen kleine landschapswaarden en agrarisch grondgebruik. 6.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 13.2. 6.2 Bouwregels 6.2.1 Gebouwen Op de voor 'Waarde - Beekdallandschap' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Op de voor 'Waarde - Beekdallandschap' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde, van geringe omvang welke noodzakelijk zijn voor de instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 2 m mag bedragen. 6.3 Afwijken van de bouwregels 6.3.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwen van bouwwerken Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2, ten behoeve van het bouwen van gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat: a. het belang van de in lid 6.1 genoemde waarden niet onevenredig wordt aangetast; b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming. 6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 6.4.1 Vergunningplicht Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Beekdallandschap' aangewezen gronden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren: a. het verwijderen van houtopstanden; b. het ophogen, afgraven, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van de bodem en het aanbrengen van ondergrondse leidingen; c. het verharden van onverharde paden; d. het verleggen, vergraven en/of dempen van het water. 6.4.2 Uitzonderingen Het in lid 6.4.1 vervatte verbod geldt niet voor: a. normale onderhoudswerkzaamheden; b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
c. d.
werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik; werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen vergunning vereist was dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/afwijking of anderszins mogen worden uitgevoerd.
6.4.3 Toepassingscriteria De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in lid 6.1 genoemde waarden en doeleinden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind. Hierbij gelden de volgende toetsingscriteria: omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden de werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 6.4.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 6.1 genoemde waarden en doeleinden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind. Hierbij gelden de volgende toetsingscriteria: 6.4.1 sub b. ophogen, afgraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen en aanbrengen ondergrondse leidingen
6.4.1 sub c. verharden van onverharde paden
6.4.1 sub d. het verleggen, vergraven en/of dempen van het water
Rho adviseurs voor leefruimte
criteria voor verlening van de omgevingsvergunning het verwijderen moet noodzakelijk zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsuitoefening de schaal en ruimtematen binnen het beekdal mogen niet onevenredig worden vergroot. In verband hiermee kan compenserende beplanting elders binnen het beekdal worden vereist geleidelijke overgangen tussen bos- en natuurgebieden, kleine landschapswaarden en agrarisch grondgebruik mogen niet worden aangetast de werken zijn noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsuitoefening dan wel de ontsluiting of nutsvoorziening van in het gebied aanwezige woningen of bedrijfsgebouwen; het leefgebied van bodembewonende dieren mag niet onevenredig worden aangetast de bermvegetatie mag niet worden aangetast. Hieromtrent wordt, indien naar oordeel van het bevoegd gezag nodig, een door het bevoegd gezag aan te wijzen ter zake deskundige om advies gevraagd de werken zijn noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsuitoefening; behoud van een dicht stelsel aaneengesloten liggende kleine wateren (sloten, poelen) met geleidelijke oevers in het desbetreffende gebied. In verband hiermee kunnen compenserende maatregelen waterbiotopen elders binnen het gebied worden vereist
011642.9052.00
31
6.5 Wijzigingsbevoegdheid 6.5.1 Wijziging in de bestemming 'Natuur' Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Natuur' ten behoeve van het realiseren van nieuwe natuur, met dien verstande dat: a. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik; b. de wijziging niet leidt tot nieuwe belemmeringen van in de omgeving gelegen bedrijven; met dien verstande dat: 1. de regels in het artikel 'Natuur' van bestemmingsplan buitengebied in acht worden genomen.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
Artikel 7
Waterstaat - Waterlopen
7.1 Bestemmingsomschrijving 7.1.1 Algemeen De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. bescherming, beheer en onderhoud van primaire wateren, zoals watergangen en regenwaterbuffers, overeenkomstig de Keur van het Waterschap Peel en Maasvallei, alsmede onderhoudspaden en -stroken langs secundaire watergangen, overkluisde secundaire watergangen, meanderzones en retentiebekkens; b. de op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezige bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvoor een bouwvergunning verleend is ingevolge artikel 40 van de Woningwet dan wel waarvoor een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend. 7.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 13.2. 7.2 Bouwregels 7.2.1 Algemeen Op de voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend worden gebouwd: bouwwerken van geringe omvang welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de primaire wateren en/of de regenwaterbuffer. 7.2.2 Regels met betrekking tot bouwwerken Met betrekking tot de bouwwerken geldt de volgende regel: de bouwhoogte maximaal 3,5 m mag bedragen. 7.3 Afwijken van de bouwregels 7.3.1 Afwijken voor het oprichten van andere bebouwing Het bevoegd gezag is bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 7.2, voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen de voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden, mits: a. het belang van het primaire water, gehoord het Waterschap, niet onevenredig wordt aangetast; b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming. 7.4 Specifieke gebruiksregels 7.4.1 Gebruik van de gronden Op de voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Peel en Maasvallei van toepassing. 7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 7.5.1 Verbodsbepaling Het is verboden op de voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren: het aanbrengen van terreinverhardingen.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
33
7.5.2 Normaal onderhoud Het in artikel 7.5.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning is verleend. 7.5.3 Toelaatbaarheid Werken als bedoeld in lid 7.5.1 onder a zijn slechts toelaatbaar, mits deze werkzaamheden noodzakelijk zijn ten behoeve van: a. een betere en veilige verkeersafwikkeling; b. de bereikbaarheid van de achterliggende bestemmingen; c. het waterbeheer; d. indien door deze werken en werkzaamheden, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de landschappelijke en beeldkwalitatieve waarde van de gronden en de waterloop, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Hiertoe wordt de beheerder van de waterloop gehoord.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
Hoofdstuk 3
Artikel 8
Algemene regels
Antidubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
35
Artikel 9
Algemene bouwregels
9.1 Algemeen Geen bouwwerk mag worden opgericht, indien daardoor een ander bouwwerk met het daarbij behorende bouwperceel hetzij niet langer zou blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan. 9.2 Bijgebouwgrens overschrijden Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de aangegeven bouwgrens c.q. bijgebouwgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen, die volgens deze regels zijn toegestaan. 9.3 Ondergronds bouwen Ondergrondse gebouwen (zoals kelders) zijn in het bouwvlak toegestaan onder bestaande gebouwen en nieuw op te richten gebouwen tot een maximale diepte van 3,5 m.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
Artikel 10
Algemene gebruiksregels
10.1 Strijdig gebruik Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als: a. een seksinrichting of een daarmee vergelijkbaar bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de bestemming 'Recreatie' met aanduiding 'seksinrichting'; b. een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf; c. straatprostitutie.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
37
Artikel 11
Algemene afwijkingsregels
11.1 Algemeen 11.1.1 Algemeen Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende regels van het plan voor: a. het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van dakhellingen, inhoudsregels, goothoogten, bouwhoogten, bouwperceelsgrensafstanden, bebouwde oppervlakten en bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met ten hoogste 10%, hiervan uitgezonderd is de maximale inhoud van woningen, hiervoor is een afwijkingsregel binnen de bestemmingen opgenomen; b. het in geringe mate, doch niet meer dan 1 m, afwijken (ten behoeve van bebouwing, gebruik, werken geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden) van een bestemmingsgrens, alsmede van de vorm van bouwvlakken, dan wel de ligging van rooilijnen voor zover dit noodzakelijk is om het plan (en de daaraan ten grondslag liggende intenties) in te passen in de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein; c. voor het oprichten van niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken van openbaar nut en van geringe afmetingen, mits de gebouwen geen grotere oppervlakte dan 25 m² en geen grotere goothoogte dan 3 m hebben en mits de andere bouwwerken geen grotere bouwhoogte hebben dan 5 m, met uitzondering van antennes, lichtmasten, ontluchtingspijpen en gasdrukregel- en meetstations; d. voor het oprichten van antennes ten behoeve van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen voor privé-gebruik, mits deze antennes niet hoger zijn dan 15 m; e. voor het oprichten van vrijstaande antenne-opstelpunten, mits: 1. deze masten niet hoger zijn dan 40 m; 2. gemeenschappelijk gebruik van antennes (sitesharing) niet mogelijk is; 3. geen gebouw of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, aanwezig of beschikbaar is om een niet vrijstaande antenne-opstelpunt te kunnen bouwen; 4. bij de locatiekeuze en uitvoering op evenredige wijze rekening is gehouden met de aanwezige stedenbouwkundige, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de woonfunctie niet onevenredig wordt geschaad; 5. zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de aanwezige hoge elementen; 6. op de desbetreffende percelen geen woonfunctie rust; 7. aanvrager door middel van een onafhankelijk rapport heeft aangetoond dat een antenne-opstelpunt onmisbaar is voor de realisering van een adequaat, dekkend netwerk. 11.1.2 Toetsing De in het vorige lid genoemde afwijkingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. 11.2 Kleine windturbines, zonnevolgsystemen, zonnepanelen Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende regels van het plan voor het toestaan van kleine windturbines, zonnevolgsystemen en zonnepanelen bij woningen op bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en agrarische bedrijven, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. de kleine windturbine, het zonnevolgsysteem of de zonnepanelen op bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten binnen het bouwvlak of de aanduiding 'bijgebouwen' worden gerealiseerd, op of direct bij de woning dan wel op of direct bij een agrarisch bedrijfsgebouw; b. de tiphoogte van de kleine windturbine mag niet meer dan 1/3 hoger zijn dan de woning of het agrarisch bedrijfsgebouw waarop of waarbij de windturbine wordt gebouwd;
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
c. d. e. f. g.
de bouwhoogte van zonnevolgsystemen of zonnepanelen op bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 10 m bedragen; per woning mogen maximaal 3 kleine windturbines, zonnevolgsystemen of zonnepanelen op bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gerealiseerd; aan het aantal windturbines bij of op een agrarisch bedrijfsgebouw wordt geen maximum gesteld; de kleine windturbine mag geen hinder opleveren voor omwonenden en geen landschappelijke verrommeling teweegbrengen; de aanvrager dient te onderbouwen dat geen landschappelijke verrommeling optreedt.
11.3 Tijdelijk kamperen Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende regels van het plan voor het toestaan van tijdelijk kamperen, mits aan de volgende voorwaarde wordt voldaan: het kamperen dient meerdaags te zijn en van enige importantie.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
39
Artikel 12
Algemene wijzigingsregels
12.1 Verschuiven bestemmingsgrenzen Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot maximaal 2 m, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden op de kaart ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken. 12.2 Wijziging ten behoeve van een bijzondere begraafplaats Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van de aanleg van een bijzondere (particuliere) begraafplaats op eigen terrein. De voorwaarden voor de aanleg van een bijzondere begraafplaats zijn: a. de aanvrager moet duidelijk maken dat hij gedurende ten minste 10 jaar binding houdt met de grond en dat het beheer gedurende ten minste 10 jaar is geregeld; b. het perceelsgedeelte mag maximaal 35 m² zijn, bebouwing maximaal 10 m² met een bouwhoogte van maximaal 2 m; c. het perceelsgedeelte moet bij de woning van de aanvrager horen; d. de afstand tot de woning van aanvrager en woningen van derden bedraagt minimaal 20 m en de afstand tot de perceelsgrens en de openbare weg minimaal 10 m; e. er mogen geen kabels en leidingen aanwezig zijn op het perceelsgedeelte dat dient te worden gewijzigd; f. de begraafplaats dient vanaf de openbare weg visueel afgeschermd te worden met een afscherming van ten minste 1,8 m hoog; g. de Wet op de Lijkbezorging en het Besluit op de Lijkbezorging zijn van toepassing.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
Artikel 13
Overige regels
13.1 Wettelijke regelingen Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. 13.2 Voorrangsregels 13.2.1 Voorrang dubbelbestemming In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming, gaat het belang van de dubbelbestemming voor. 13.3 Kwaliteitsregels 13.3.1 Algemeen Het bestemmingsplan maakt nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied mogelijk. Om verzekerd te zijn van de beoogde kwaliteitsverbetering, worden instrumenten ingezet die erop gericht zijn om de ontwikkelingen te combineren met die benodigde kwaliteitsverbetering. Deze kwaliteitsverbetering vindt via een drietal benaderingen plaats: a. ruimtelijke kwaliteit intensief veehouderijbedrijf binnen landbouwontwikkelingsgebied; b. ruimtelijke kwaliteit via het instrument landschappelijke inpassing; c. ruimtelijke kwaliteit via het instrument kwaliteitsbijdrage. De ruimtelijke kwaliteit intensief veehouderijbedrijf binnen landbouwontwikkelingsgebied heeft betrekking op de uitbreiding van intensieve veehouderijbedrijven binnen het op de verbeelding aangeduide landbouwontwikkelingsgebied. De ruimtelijke kwaliteit via het instrument landschappelijke inpassing geldt voor agrarische bedrijven. Voor zover sprake is van uitbreiding van verharding en bebouwing binnen het bouwkavel kan het instrument worden ingezet via de nadere eisenregeling. Voor zover het betreft de uitbreiding van de bouwkavel en omschakeling naar niet-grondgebonden agrarische bedrijven, wordt het instrument ingezet in het kader van de wijzigingsbevoegdheid. De ruimtelijke kwaliteit via het instrument kwaliteitsbijdrage geldt voor niet-agrarische ontwikkelingen in het buitengebied, voor zover het betreft: 1. ontwikkelingen buiten het bouwvlak; 2. een meer ingrijpende uitbreiding van niet-agrarische bedrijven/recreatiebedrijven; 3. het toevoegen van nevenactiviteiten. 13.3.2 Ruimtelijke kwaliteit via het instrument landschappelijke inpassing Algemeen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd medewerking te verlenen aan de in dit bestemmingsplan opgenomen afwijkings-, wijzigings- en nadere eisenregels, met dien verstande dat, voor zover het betreft ontwikkelingen ten behoeve van agrarische bedrijven, naast de reeds in de desbetreffende regels opgenomen voorwaarden, tevens wordt voldaan aan de bepalingen op grond van de provinciale uitwerking voor landschappelijke inpassing. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een drietal pakketten, te weten: Verplicht basispakket; Basispakket-plus; Basispakket-extra. In de tabel hieronder is aangegeven wanneer de diverse pakketten verplicht zijn en wanneer onafhankelijk advies moet worden ingewonnen.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
41
Basispakket Uitbreiding bebouwde oppervlakte bedrijfsgebouwen of verharding binnen bouwkavel alsmede het vergroten agrarisch bouwkavel tot referentiemaat verplicht (1,5 ha) in agrarisch gebied gelegen in een gemeentelijk stads- of dorpsgezicht Uitbreiding bebouwde oppervlakte bedrijfsgebouwen of verharding binnen bouwkavel alsmede het vergroten agrarisch bouwkavel tot referentiemaat verplicht (1,5 ha) in agrarisch gebied/landbouwontwikkelingsgebied Uitbreiding bebouwde oppervlakte bedrijfsgebouwen of verharding binnen bouwkavel alsmede vergroten agrarisch verplicht bouwkavel tot referentiemaat (1,5 ha) in agrarisch gebied met waarden Uitbreiding bebouwde oppervlakte bedrijfsgebouwen of verharding binnen bouwkavel alsmede het vergroten agrarisch bouwkavel boven de verplicht referentiemaat (1,5 ha), maar onder de 3 ha in landbouwontwikkelingsgebied Uitbreiding bebouwde oppervlakte bedrijfsgebouwen of verharding binnen bouwkavel alsmede het vergroten agrarisch bouwkavel van een intensief verplicht veehouderijbedrijf boven de 3 ha in landbouwontwikkelingsgebied Omschakeling naar niet-grondgebonden bedrijf
verplicht
BasispakketBasispakket-extra plus
Onafhankelijk advies
verplicht
vrijwillig
ja
vrijwillig
vrijwillig
ja
verplicht
vervangend voor Basispakket-plus
ja
verplicht
vervangend voor Basispakket-plus
ja
verplicht
verplicht, eventueel te vervangen door een extra ja tegenprestatie uit het Basispakket-plus
verplicht
vervangend voor Basispakket-plus
ja
Uit de tabel blijkt dat het basispakket steeds verplicht is. Het basispakket-plus is bij zwaardere ingrepen verplicht. Het basispakket-extra is niet verplicht, maar kan als vervanging worden ingezet voor het basispakket-plus. In de volgende artikelleden is uiteengezet welke (tegen)prestaties onderdeel vormen van het desbetreffende pakket. Om te komen tot een goede toepassing van de (tegen)prestaties, dienen alle fysieke omgevingscomponenten, die samenhangen met de beoogde agrarische bedrijfsontwikkeling, in ogenschouw te worden genomen, te weten: water, erosie, landschappelijke inpassing, cultuurhistorie, natuur en landschap, milieu, ontstening/ontglazing en veiligheid/overstroming.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
Om inzicht te krijgen in de aard van de agrarische ontwikkeling(en) en de effecten op de omgevingskwaliteiten, dient een bedrijfsontwikkelingsplan (BOP) te worden overgelegd. In dit BOP wordt een duurzame tegenprestatie gericht op de omgevingskwaliteit geformuleerd, die dient te beantwoorden aan de doelstelling van de onderliggende gebiedsbestemming, en er dient te worden ingegaan op de borging ervan. Basispakket In het kader van het basispakket dienen de volgende randvoorwaarden in acht te worden genomen: a. er dient sprake te zijn van een inpassing van de nieuwe bebouwing/verharding op basis van een inpassingsplan, waarbij een wezenlijke bijdrage aan een adequate landschappelijke inpassing wordt geleverd en waarbij een en ander is afgestemd op de specifieke omgevingskenmerken (landschapstype en ruimtelijke inpassing); b. herinrichten bouwkavel onder meer met het oog op compact bouwen, de functionaliteit van de bebouwing en het herschikken van de bebouwing; c. voorzieningen ter voorkoming van problematiek op het gebied van hemelwater als gevolg van nieuwe bebouwing/verharding (water- en erosie-aspecten). Hierbij dient uit te worden gegaan van afkoppeling van hemelwater, waarbij afhankelijk van de situatie sprake van infiltratie of retentie kan zijn. Basispakket-plus In het kader van het basispakket-plus dient aanvullend op het basispakket voldaan te worden aan één of meerdere van de onderstaande componenten, afhankelijk van het agrarische bedrijfstype en de in het geding zijnde omgevingswaarden: a. architectonische vormgeving van de nieuw op te richten bebouwing; b. voorzieningen ter voorkoming van problematiek op het gebied van hemelwater, als gevolg van bestaande bebouwing/verharding; c. opruimen oude gebouwen/verharding/glasbebouwing; d. maatregelen op het gebied van veiligheid/overstroming in beekdalen; e. herinrichten bouwkavel onder meer met het oog op compact bouwen, de functionaliteit van de bebouwing en het herschikken van de bebouwing; f. het aanbrengen van extra milieureducerende maatregelen op het gebied van geluid, geur, ammoniak, stof of trilling; g. voor intensieve veehouderij bij meerdere bedrijfslocaties: beste locatiemethode gericht op afbouw van de tweede en/of volgende locaties, waarbij op een vast te leggen moment sloop van de gebouwen zal plaatsvinden. 13.3.3 Ruimtelijke kwaliteit via het instrument kwaliteitsbijdrage Algemeen Het bevoegd gezag is bevoegd medewerking te verlenen aan de in de regels van dit bestemmingsplan opgenomen afwijkings- en wijzigingsregels, onder de voorwaarde, dat naast de reeds genoemde voorwaarden, tevens wordt voldaan aan de bepalingen omtrent het leveren van een kwaliteitsbijdrage, waarbij het gaat om de volgende doelstellingen en bijdragen. Bestemming Agrarisch, Agrarisch-Agrarisch Bedrijf Binnen deze bestemmingen is de kwaliteitsdoelstelling gericht op het versterken van de aanwezige landschappelijke en stedenbouwkundige structuur/identiteit. Deze doelstelling kan worden bereikt door het inzetten van één of meer van de volgende maatregelen: a. er dient sprake te zijn van een inpassing van de nieuwe bebouwing/verharding op basis van een inpassingsplan, waarbij een en ander is afgestemd op de specifieke omgevingskenmerken (landschappelijke inpassing en ruimtelijke inpassing); b. versterking omliggende openbare ruimte;
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
43
c. d. e. f. g. h. i.
realiseren of versterken van landschappelijke waarden zoals beschreven in bestaande provinciale beleidskaders; behoud en herstel cultuurhistorisch waardevolle panden; vervangende nieuwbouw met hogere kwaliteit; sloop van overtollige bebouwing en/of glasbebouwing, verwijderen van verharding; inpassende beplanting; agrarisch natuurbeheer; realiseren of versterken landschappelijke waarden zoals beschreven in bestaande provinciale beleidskaders.
Natuur Binnen de bestemming Natuur is de kwaliteitsdoelstelling gericht op het behouden en versterken van de ecologische structuur. Deze doelstellingen kunnen worden bereikt door het inzetten van één of meer van de volgende maatregelen: a. realiseren of versterken natuurwaarden zoals beschreven in bestaande provinciale beleidskaders; b. agrarisch natuurbeheer; c. behoud en herstel cultuurhistorisch waardevolle panden; d. vervangende nieuwbouw met hogere kwaliteit; e. sloop van overtollige bebouwing en/of glasbebouwing, verwijderen van verharding; f. inpassende beplanting.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
Hoofdstuk 4
Artikel 14
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%; c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 14.2 Overgangsrecht gebruik a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
45
Artikel 15
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Molenweg 23 Stramproy'.
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
Bijlagen regels
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
47
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
Bijlage 1 Inrichtings- en natuurcompensatieplan
Rho adviseurs voor leefruimte
011642.9052.00
Landschappelijke inpassing en tegenprestatie ‘Wisbroek Breeding Center’ Molenweg 23, 6039 RG Stramproy – PNR 6039RG23-220610/260813 LIGGING Het plangebied is gelegen in een ouder ontginningslandschap ten noordoosten van de kern Stramproy. Aan de westkant van het plangebied bevindt zich de waterloop “de vliet’.
Het erf is tamelijk verscholen gesitueerd. Het ruimtelijk kader wordt gevormd door de opgaande beplanting en bebouwing van de ten westen, zuiden en zuidoosten gelegen erven, een ten oosten van het erf gelegen bosje en een ten noorden van het erf gesitueerde bomenrij. Het Landschapskader Noord- en Midden-Limburg rangschikt het zuidelijke deel van het erf in kaart 5 ‘Kwaliteitsimpuls’ in een zone voor het stimuleren van erfbeplanting en groenstructuren en het noordelijk deel in een zone voor het versterken van het structurerend landschapstype beek- en rivierdal.
Ir Guido W.F.M. Paumen, Tuin- & landschapsarchitect Bnt, Pastoorswal 4, 6041 CP Roermond, T 0475-430684 F 0475-430685 M 06-51852937
www.guidopaumen.nl
[email protected]
Landschappelijke inpassing en tegenprestatie ‘Wisbroek Breeding Center’ Molenweg 23, 6039 RG Stramproy – PNR 6039RG23-220610/260813 SITUATIE
plangebied
Het plangebied bestaat uit de percelen 5660 en 662 van de sectie F in de kadastrale gemeente Stramproy. Zie de markeringen in de uitsnede van het kadastraal uittreksel hieronder en de luchtfoto rechts.
plangebied Ideële doelstelling Het ‘Wisbroek Breeding Center’ stelt zich ten doel door kweken en onderzoek een bijdrage te leveren aan de instandhouding van bedreigde vogelsoorten als Kraanvogels en Ibissen, zie de website wisbroek.com.
Ir Guido W.F.M. Paumen, Tuin- & landschapsarchitect Bnt, Pastoorswal 4, 6041 CP Roermond, T 0475-430684 F 0475-430685 M 06-51852937
www.guidopaumen.nl
[email protected]
Landschappelijke inpassing en tegenprestatie ‘Wisbroek Breeding Center’ Molenweg 23, 6039 RG Stramproy – PNR 6039RG23-220610/260813 Zonering Het plangebied is onder te verdelen in 4 deelgebieden; a) een zone met diverse rennen, nachthokken en winterverblijven, b) de kantoren met aangrenzend gelegen verharding, c) een zone met een vijver en een ren ten behoeve van watervogels, d) de woning met bijbehorende tuin.
a) Rennen, nachthokken en winterverblijven
b) kantoor met aangrenzend gelegen verharding
c) vijver en ren ten behoeve van watervogels
d) woning en tuin
Gebouwen De woning en het kantoor, de nachthokken, de winterverblijven en rennen zijn bescheiden van omvang en als kleinschalige, weinig opvallende, goed in het landschap passende, bebouwing te kenschetsen; zie de foto’s op de volgende bladzijde. Aanwezige hagen Het terrein is op grond van de intrinsieke en fysieke waarde van de dieren omsloten met doeltreffende hekwerken. De hekwerken worden omzoomd door goed in het landschap passende Beukenhagen. Aan de zuidkant, ter hoogte van het fietspad aan de Molenweg, zijn de hagen bewust laag gehouden om het publiek hier inkijk in het plangebied te gunnen (90-100 cm). De hagen aan de west- en noordkant van het terrein zijn van belang om de rust in het terrein te bewaren en beschutting tegen (koude) winden te bieden. Hier worden de hagen op ongeveer 190 cm hoogte in stand gehouden. Rhododendron De hagen worden aan de west- en noordkant geflankeerd door stroken met een aanplant van Rhododendron. Deze strook markeert in architectonisch opzicht het bijzondere karakter van het achter de haag verscholen liggende breedingcenter. Op enige afstand worden deze stroken niet meer waargenomen; zie de foto’s op de volgende bladzijde.
Ir Guido W.F.M. Paumen, Tuin- & landschapsarchitect Bnt, Pastoorswal 4, 6041 CP Roermond, T 0475-430684 F 0475-430685 M 06-51852937
www.guidopaumen.nl
[email protected]
Beukenhagen
Landschappelijke inpassing en tegenprestatie ‘Wisbroek Breeding Center’ Molenweg 23, 6039 RG Stramproy – PNR 6039RG23-220610/260813 FOTO’S De foto rechts tonen het erf in zijn landschappelijke context, gezien vanaf de omliggende wegen. De foto linksonder toont de ingang van het erf aan de ten westen gelegen weg, het Wisbroek. Zie de markeringen in de luchtfoto hieronder.
het plangebied gezien vanaf de ten zuiden gelegen weg het Rietbroek
het plangebied gezien vanuit de ten noorden gelegen veldweg
het plangebied gezien vanaf de Molenweg
ingang van het breedingcenter
het plangebied gezien vanaf de Isidoorstraat Ir Guido W.F.M. Paumen, Tuin- & landschapsarchitect Bnt, Pastoorswal 4, 6041 CP Roermond, T 0475-430684 F 0475-430685 M 06-51852937
www.guidopaumen.nl
[email protected]
Landschappelijke inpassing en tegenprestatie ‘Wisbroek Breeding Center’ Molenweg 23, 6039 RG Stramproy – PNR 6039RG23-220610/260813 INPASSING 220610 - 1:1000
Beukenhagen 190-200 cm hoog
De huidige bestemming van het terrein is niet overeenstemming met het feitelijk gebruik. De bestemming is derhalve te wijzigen. In het kader hiervan is te voorzien in een landschappelijke inpassing en een tegenprestatie. Inpassing Zoals in het voorafgaande naar voren kwam is reeds – op vrijwillige basis – een doeltreffende en goed in het gebied passende landschappelijke inpassing gerealiseerd. Voorgesteld wordt vast te leggen dat de gerealiseerde Beukenhagen conform de beschreven situatie en hoogtes, anno 2010 in stand moeten worden gehouden. Tegenprestaties Het breedingcenter stelt zich ten doel een positieve bijdrage te leveren om Kraanvogels en Ibissen voor de toekomst te behouden. Dit doel is gezien het non-profit karakter van het center als primaire tegenprestatie te honoreren. Als secundaire prestatie is te waarderen dat de Beukenhagen reeds enkele jaren geleden – op vrijwillige basis – zijn gerealiseerd. Extra Als extra prestatie is te waarderen dat het breeding center ter hoogte van de Molenweg rekening houd met de beleving van fietsers en wandelaars. De toegestane inkijk in de hier gelegen ren met vijver beperkt de gebruiksmogelijkheden van deze ren. De inkijk wordt echter zeer gewaardeerd door fietsers en wandelaars uit de regio. Infiltratie Tenslotte is te waarderen dat het van de daken en verhardingen afkomstige hemelwater kan worden opgevangen en infiltreren in de aanwezige vijvers en voorzieningen. Beukenhagen 90-100 cm hoog Ir Guido W.F.M. Paumen, Tuin- & landschapsarchitect Bnt, Pastoorswal 4, 6041 CP Roermond, T 0475-430684 F 0475-430685 M 06-51852937
www.guidopaumen.nl
[email protected]
Landschappelijke inpassing en tegenprestatie ‘Wisbroek Breeding Center’ Molenweg 23, 6039 RG Stramproy – PNR 6039RG23-220610/260813 INPASSING 260813 - 1:1000
S1 aanplanten inheems struweel
Naar aanleiding van de beoordeling van het plan door de kwaliteitscommissie van de gemeente Weert in 2013 zijn de navolgende aanvullingen toe te voegen: 1) De betekenis van de berm aan de noordkant zal worden versterkt middels de aanplant van inheems struweel (S1). 2) De overgang van het terrein naar de landschappelijk context zal worden versterkt door het aanplanten van enkele bomen en bomengroepen (B1). Zie voor soorten en aantallen de navolgende plantlijst.
B1 aanplanten van bomen / bomengroepen Ir Guido W.F.M. Paumen, Tuin- & landschapsarchitect Bnt, Pastoorswal 4, 6041 CP Roermond, T 0475-430684 F 0475-430685 M 06-51852937
www.guidopaumen.nl
[email protected]
Landschappelijke inpassing en tegenprestatie ‘Wisbroek Breeding Center’ Molenweg 23, 6039 RG Stramproy – PNR 6039RG23-220610/260813 PLANTLIJST Aan te planten soorten, plantverbanden en de omvang bij aanplant zijn vastgelegd in de lijst rechts. Grondslag voor de soortkeuze vormen de lokale groeiplaatsfactoren en de in de context aangetroffen soorten. Betreffende het beheer is het navolgende vast te leggen; de bomen mogen worden opgekroond tot 400 cm boven maaiveld, de strook met struweel mag 1x per 4-5 jaar worden afgezet.
Code
S1
B1
Omvang bij aanplant Plantverband Omvang van het element Acer campestre Acer pseudoplatanus Aesculus hippocastanum Alnus glutinosa Alnus incana Amelanchier lamarckii Betula pendula Betula pubescens Carpinus betulus Castanea sativa Cornus mas Cornus sanguinea Corylus avellana Crateagus monogyna Euonymus europaeus Fagus sylvatica Fraxinus excelsior Juglans regia Ligustrum vulgare Ilex aquifolium Populus nigra Populus tremula Populus trichocarpa Prunus avium Prunus padus Prunus spinosa Quercus petraea Quercus robur Rhamnus catharticus Rhamnus frangula Robinia pseudoacacia Rosa canina Rosa rubiginosa Salix alba Salix aurita Salix caprea Salix cinerea Salix fragilis Sorbus aucuparia Tilia cordata Tilia platyphyllos Viburnum opulus Totaal
80/100 1p/m 95 m
18-20 nvt 10 st
veldesdoorn esdoorn paardekastanje zwarte els witte els drents krenteboompje ruwe berk zachte berk haagbeuk tamme kastanje kornoelje, gele kornoelje, rode hazelaar meidoorn kardinaalsmuts gewone beuk es okkernoot liguster hulst zwarte populier ratepopulier balsempopulier zoete kers vogelkers sleedoorn wintereik zomereik wegedoorn vuilboom acacia hondsroos egelantier roos schietwilg geoorde wilg boswilg grauwe wilg kraakwilg lijsterbes winterlinde zomerlinde gelderse roos
2
20
3
20
2
20
10
3 20 90
10
Ir Guido W.F.M. Paumen, Tuin- & landschapsarchitect Bnt, Pastoorswal 4, 6041 CP Roermond, T 0475-430684 F 0475-430685 M 06-51852937
www.guidopaumen.nl
[email protected]
Inrichtingsplan Natuurcompensatieverplichting FlesterVinke Visie en ontwikkeling Op grote schaal werkt ARK Natuurontwikkeling in Kempen~Broek aan omvorming van marginale landbouwgronden naar natte natuur. Enerzijds gebeurd dit door grote eenheden natuur om te vormen, anderzijds wordt op kleine schaal gewerkt aan landschapsherstel en bevordering van landschappelijke beplanting. Dit landschapsherstel wordt ingevuld door samenwerking met particulieren waarbij compensatiemiddelen worden ingezet. In onderhavig plan wordt eveneens gewerkt om de overgang tussen grootschalige natuur ten zuiden van het Vossenven over te laten gaan in attractief cultuurlandschap rond dorpskern Stramproy. Aan de westkant plangebied vindt grootschalige natuurontwikkeling plaats, oostwaarts bevindt zich de dorpskern van Stramproy. In dit gebied heeft ARK enkele compensatiebeplantingen gerealiseerd. Dit plan maakt onderdeel van een lange landschappelijke verbindingsstrook. Deze landschapsstructuur heeft hoofdzakelijk als opgave het visueel inkleden van omliggende grootschalige agrarische bebouwing.
Ligging. Het terrein FlesterVinke ligt op de overgang van een oud ontginningslandschap bij Stramproy, naar jongere ontginningen in het westen rond het Vosseven en de Stramprooierheide. Hier zijn met de laatste ruilverkaveling, rond 1989, diverse landschappelijke elementen opgeruimd en ontwateringsgreppels gegraven. Een oude natte laagte, herkenbaar als poel, is mogelijk al langere tijd gespaard gebleven.
Huidige situatie Thans is het perceel (G99) in eigendom van ARK Natuurontwikkeling en heeft het terrein de status landbouwgrond. In het gebied is een aantal oude Eikenbomen aanwezig. Recent heeft aan de noordzijde van het perceel enige aanplant plaatsgevonden van solitaire bomen en struweel ( D2), hier is een singel aangeplant van 5m breedte.Aan de zuidzijde van het perceel is de ligging van de voormalige Heijerstraat nog in het terrein te herkennen (zie ook luchtfoto, D4). Rondom de poel (D3) zijn enige spontaan gevestigde boomsoorten aanwezig, maar eveneens een aangeplante treurwilg. In de poel is een verlandingsvegetatie aanwezig met rietruigte en mattenbies.
Begrenzing in Planologie In het bestemmingsplan Buitengebied is het terrein opgenomen als Agrarisch gebied met landschappelijke- en natuurwaarde. De aanwezige poel is als zodanig eveneens opgenomen als zelfstandig element. In het POL is het gebied omschreven als Perspectief 3 met ontwikkelingsruimte voor veerkrachtige watersystemen. Ook de ontwikkeling met waterretentie en vasthouden van gebiedseigen water past hierin. Van belang is om,in lijn met het beleid van de gemeente,contouren van bedrijfsgebouwen te verzachten en aan het beeld te onttrekken. Eerder gerealiseerde beplanting is daarvoor op perceelsgrenzen aangebracht.
Ontwikkelingsrichting Het gebied wordt ontwikkeld met als doel het veiligstellen van een klein historisch watertje, het FlesterVinke. Langsde oostkant van het gebied zou op termijn,door aansluitingop de onderhoudsstrook van de houtwal, een doorgaand wandelpad kunnen worden gerealiseerd. Hierdoor is ook een recreatief doel op dit gebied te vestigen. Het gebied geeft een visueel betere inpassing van bedrijfsgebouwen en afscherming van minder fraaie industriële agrarische bebouwing.
Inrichting Omvorming van de terreindelen D3 en D5 van landbouw naar natuurfunctie vindt plaats. Hierbij worden de aanwezige natuurwaarden veilig gesteld en verder ontwikkeld. Het aanwezige Flester Vinke wordt kwalitatief verbeterd. Door opschoningswerkzaamheden wordt de eerder verwaarloosde poel opgeknapt. Het element wordt aan de oostzijde verder vergroot door het afvlakken van de steile oevers en het vergroten van de toestroom van regenwater. Hierdoor wordt de waterpartij effectief vergroot. Baggerwerkzaamheden en het opknappen van deze oeverzones worden als kwalitatief verbeterende maatrelen uitgevoerd. De omvorming naar extensief grasland van het perceel deel D5 wordt ingezet. Het terrein wordt bij omzetting naar natuur extensief begraasd. De totale compensatie opgave beslaat aldus de oppervlakte van perceel D5 zijnde 5546m2 vermeerdert met de kwalitatieve verbetering en inrichting over een oppervlakte van 850m2 D3.
Aanplant Zowel aan de oostzijde als ook aan de westzijde van het perceel wordt de grens beplant met struweelvormers. Hiermee ontstaat een verder besloten coulisse. De historische zichtlijn van Heijerstraat wordt enkel middelsde bestaande opgaande bomen herkenbaar gemaakt. Struweelbeplanting wordt aangeplant uit soorten hazelaar, braam, eenstijlige meidoorn, sleedoorn, vuilboom, grauwe wilg, lijsterbes en Gelderse roos. In totaal worden ca. 400 stuks bosplantsoen aangeplant.
Legenda Stramproy G 99
1300 m2
D2 - Overig
D3 - Poel 845 m2 D5 - Natuurcompensatie 5546 m2
D1 - Landbouw 9205 m2
850 m2
D4 - Bos
Stramproy G 99 Natuurcompensatie
° Bronnen:
Status:
Datum:
Concept
08.10.2013 1:1.500
Schaal:
Papierformaat: A4 Liggend © Topografische Dienst Kadaster, Apeldoorn 2013. © Provincie Limburg, Maastricht 2013. © Esri Nederland, Esri, Kadaster, CBS en Rijkswaterstaat.
OOLDER ADVIES
Victor Mattart
[email protected]
© Oolder Advies. Op deze kaarten rusten auteursrechten, welke uitdrukkelijk zijn voorbehouden. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is het de gebruiker van deze kaart niet toegestaan deze kaart geheel of gedeeltelijk te verveelvoudigen/of openbaar te maken. De kaart en daarin opgenomen gegevens vormen een indicatieve weergave van de werkelijkheid, waaraan geen rechten kunnen worden ontleend.
Document path: G:\03 ArcGIS PROJECTEN\002 OPDRACHTGEVERS\205 St Ark\02 Kempenbroek\096 NatComp SRYg99\02 ArcMap\13.10.08 NatComp G99 Natuurcompensatie.mxd
0
10
20
Meter 40
Legenda Stramproy G 99
Compensatie Moonen Aanplant struweel Verbetering poel
1300 m2
D2 - Overig
D3 - Poel 845 m2 D5 - Natuurcompensatie 5546 m2
D1 - Landbouw 9205 m2
85 0 m2
D4 - Bos
Stramproy G 99 Compensatie Moonen
° Bronnen:
Status:
Datum:
Concept
04.11.2013 1:1.500
Schaal:
Papierformaat: A4 Liggend © Topografische Dienst Kadaster, Apeldoorn 2013. © Provincie Limburg, Maastricht 2013. © Esri Nederland, Esri, Kadaster, CBS en Rijkswaterstaat.
OOLDER ADVIES
Victor Mattart
[email protected]
© Ool de r Ad vie s. Op d eze kaa rte n ru sten a uteu rsre chten , w el ke u itdru kkel ij k zijn voo rbe ho ud en . Zon de r voo rafga an de schri fte lij ke toe stemm ing is he t d e ge br uik er van de ze ka art nie t to eg estaa n de ze ka art ge he el o f g ed ee ltel ij k te ve rve elv ou dig en/o f o pe nb aar te ma ke n. D e ka art en d aa rin op ge nom en g eg eve ns vo rme n ee n in di catie ve w ee rga ve va n de we rkel ijkh ei d, waa ra an g ee n rec hten k un nen wo rde n on tlee nd .
Document path: G:\03 ArcGIS PROJECTEN\002 O PDRACHTGEVERS\205 St Ark\02 Kempenbroek\096 NatComp SRYg99\02 ArcMap\13.11.04 NatComp G99 Compensatie Moonen.mxd
0
10
20
Meter 40
Legenda Stramproy G 99 P1 Beheersgebied P1 Bos- en natuurgebied P1 Ecologisch water P1 Nieuwe natuurgebied P1 Overige functies in de EHS POL P2 POG !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
POL P3 Veerkrachtige watersystemen POL P4 Vitaal landelijk gebied
# # ## # # # ## # # # ## #
POL P5a Ontwikkelingsruimte landbouw en toerisme
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! !
! # ! # # # # # # # # # # #
! # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
! # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! # # # # # # # # # # # # # # #
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! !
!
!
# # # # #
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! # # # # #
! # # # # # #
! # # # # # # #
! # # # # # # # #
! # # # # # # # # #
! # ! # # # # # # # # # # # #
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! # # # # # # # #
! # # # # # # # # #
# # # # # # # # #
# # # # # # # # #
# # # # # # # # #
! # # # # # # # # # #
! # # # # # # # # # #
! # # # # # # # # # # #
! # # # # # # # # # # #
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
# # # # # # # # # # # ! #
!
!
!
# # # # # # # # # # # ! #
!
!
!
!
# # # # # # # # # # # ! #
!
!
!
# # # # # # # # # # #
!
!
!
# # # # # # # # # # ! #
!
!
!
!
# # # # # # # # # # # ! # !
!
! !
! !
!
!
!
!
!
# # # # # # # # # # # # # # #
!
# # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
! !
# # # # # # # # # # # # # # # # ! # ! # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
NATUURCOMPENSATIE POL Perspectieven
° Bronnen:
Status:
Datum:
Concept
23.07.2013 1:5.000
Schaal:
Papierformaat: A4 Liggend © Topografische Dienst Kadaster, Apeldoorn 2013. © Provincie Limburg, Maastricht 2013. © Esri Nederland, Esri, Kadaster, CBS en Rijkswaterstaat.
OOLDER ADVIES
Victor Mattart
[email protected]
© Oolder Advies. Op deze kaarten rusten auteursrechten, welke uitdrukkelijk zijn voorbehouden. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is het de gebruiker van deze kaart niet toegestaan deze kaart geheel of gedeeltelijk te verveelvoudigen/of openbaar te maken. De kaart en daarin opgenomen gegevens vormen een indicatieve weergave van de werkelijkheid, waaraan geen rechten kunnen worden ontleend.
Document path: G:\03 ArcGIS PROJECTEN\002 OPDRACHTGEVERS\205 St Ark\02 Kempenbroek\096 NatComp SRYg99\02 ArcMap\13.07.23 NatComp G99 POL kaart.mxd
0
50
100
Meter 200
Legenda Stramproy G 99
NATUURCOMPENSATIE Historische kaart (1902)
° Bronnen:
Status:
Datum:
Concept
23.07.2013 1:5.000
Schaal:
Papierformaat: A4 Liggend © Topografische Dienst Kadaster, Apeldoorn 2013. © Provincie Limburg, Maastricht 2013. © Esri Nederland, Esri, Kadaster, CBS en Rijkswaterstaat.
OOLDER ADVIES
Victor Mattart
[email protected]
© Oolder Advies. Op deze kaarten rusten auteursrechten, welke uitdrukkelijk zijn voorbehouden. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is het de gebruiker van deze kaart niet toegestaan deze kaart geheel of gedeeltelijk te verveelvoudigen/of openbaar te maken. De kaart en daarin opgenomen gegevens vormen een indicatieve weergave van de werkelijkheid, waaraan geen rechten kunnen worden ontleend.
Document path: G:\03 ArcGIS PROJECTEN\002 OPDRACHTGEVERS\205 St Ark\02 Kempenbroek\096 NatComp SRYg99\02 ArcMap\13.07.23 NatComp G99 Historische kaart.mxd
0
50
100
Meter 200
Legenda Stramproy G 99
Bestemmingsplan agrarisch agrarisch met waarden bedrijf bos groen natuur verkeer water wonen
NATUURCOMPENSATIE Bestemmingsplan Buitengebied
° Bronnen:
Status:
Datum:
Concept
23.07.2013 1:5.000
Schaal:
Papierformaat: A4 Liggend © Topografische Dienst Kadaster, Apeldoorn 2013. © Provincie Limburg, Maastricht 2013. © Esri Nederland, Esri, Kadaster, CBS en Rijkswaterstaat.
OOLDER ADVIES
Victor Mattart
[email protected]
© Oolder Advies. Op deze kaarten rusten auteursrechten, welke uitdrukkelijk zijn voorbehouden. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is het de gebruiker van deze kaart niet toegestaan deze kaart geheel of gedeeltelijk te verveelvoudigen/of openbaar te maken. De kaart en daarin opgenomen gegevens vormen een indicatieve weergave van de werkelijkheid, waaraan geen rechten kunnen worden ontleend.
Document path: G:\03 ArcGIS PROJECTEN\002 OPDRACHTGEVERS\205 St Ark\02 Kempenbroek\096 NatComp SRYg99\02 ArcMap\13.07.23 NatComp G99 Bestemmingsplan.mxd
0
50
100
Meter 200
Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal Weert, 5 september 2013 Ons kenmerk: KL 13-20
Advies KL 13-20: Nieuw agrarisch bouwblok voor kweek- en studiecentrum voor vooral kraanvogels en ibissen, Molenweg 23 te Stramproy De aanvraag is behandeld in de vergadering van 22 augustus 2013
Dhr. Moonen (initiatiefnemer) en dhr. Engelen (adviseur) zijn aanwezig tijdens de behandeling van het advies. Mevr. Arts en mevr. Beurskens vertegenwoordigen de gemeente Weert.
Naast de landschappelijke inpassing van het plan aan de Molenweg 23 te Stramproy ligt er ook een inrichtingsplan Natuurcompensatie Flester Vinke voor. Dit laatste is de kwaliteitsverbetering die de initiatiefnemer voor zijn ruimtelijke ontwikkeling dient te realiseren. De commissie vindt de landschappelijke inpassing zoals die voorligt een goed plan. Alleen vindt de commissie dat de rhododendrons uit duurzaamheidoverwegingen gehandhaafd dienen te worden. De planten zijn inmiddels fors uitgegroeid en de commissie vraagt zich af of op den duur het akkerrandmengsel wel elk jaar opnieuw wordt ingezaaid. Het inrichtingsplan Flester Vinke (kwaliteitsverbetering) is niet goed uitgewerkt. Uit de korte beschrijving en de bijbehorende kaart is niet goed op te maken wat er nu precies wordt uitgevoerd. De vragen voor de commissie blijven wat wordt er uitgevoerd en waarom daar. Verder wijst de commissie erop dat de beplanting aan de rand van het perceel, als dat grenst aan andere eigenaren of gebruikers, zodanig moet worden aangeplant dat in volgroeide staat de beplanting niet zorgt voor schaduwwerking op het naastgelegen perceel. De commissie gaat niet akkoord met plan voor de landschappelijke inpassing aan de Molenweg 23 te Stramproy tenzij bovenstaand advies wordt overgenomen. De commissie gaat niet akkoord met het inrichtingsplan Flester Vinke.
De Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal De Voorzitter van de commissie Dhr. G. Extra Namens deze,
Mevr. I. Schmitz, secretaris.
Secretariaat: Gebiedsbureau Weert, Nederweert, Leudal Dr. Kuyperstraat 221, Postbus 950, 6000 AZ WEERT
Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal Weert, 24 september 2013 Ons kenmerk: KL 13-20
Tweede advies KL 13-20: Nieuw agrarisch bouwblok voor kweek- en studiecentrum voor vooral kraanvogels en ibissen, Molenweg 23 te Stramproy
De aanvraag is behandeld in de vergadering van 19 september 2013
Dhr. Frissen (adviseur) is aanwezig tijdens de behandeling van het advies. Het plan is ook in de vergadering van 22 augustus behandeld. De commissie ging toen niet akkoord met plan voor de landschappelijke inpassing aan de Molenweg 23 te Stramproy tenzij het voorgestelde advies werd overgenomen. De commissie heeft tijdens die vergadering aangegeven dat in verband met duurzaamheidaspecten de rhododendrons gehandhaafd konden blijven. De commissie hecht eraan aan te benadrukken dat het hier een uitzondering betreft en dat men normaal kiest voor gebiedseigen soorten. De commissie ging op 22 augustus niet akkoord met het inrichtingsplan Flester Vinke als extra kwaliteitsbijdrage. Het plan wat voor lag was niet helder (zie advies 22 augustus). Het inrichtingsplan wat tijdens deze vergadering voorligt, is hetzelfde en men volstaat met een mondelinge toelichting door dhr. Frissen. Het plan dat voorligt, is groter dan de kwaliteitsbijdrage. Niet het gehele plan wordt gebruikt als kwaliteitsbijdrage voor de Molenweg. Het is onduidelijk welk deel van het plan behoort tot de kwaliteitsbijdrage. Dat wordt ook niet duidelijk tijdens de toelichting. De commissie merkt op dat de struweelbeplanting nogal veel verschillende soorten heeft. Meestal blijven er uiteindelijk maar een aantal over. Duidelijk moet worden gemaakt waarom men hier voor zoveel verschillende soorten kiest. De poel kan niet in zijn geheel tot de kwaliteitsverbetering worden gerekend. Alleen dat deel dat vergroot wordt. Er zal een nieuw plan aan de commissie moeten worden voorgelegd waarbij allereerst duidelijk wordt welk gedeelte tot de kwaliteitsbijdrage van de Molenweg wordt gerekend. Verder moet op de tekening een onderscheid gemaakt worden tussen de bestaande en nieuwe beplanting. In het kort kan een beeld worden gegeven van het grotere geheel waarin deze kwaliteitsbijdrage ligt waarna er ingezoomd wordt op de bijdrage zelf. Belangrijk hierbij is omvang, ligging, welke beplanting (bestaand en nieuw), natuurdoeltypen en het waarom van dit alles. Dit nieuwe plan dient een volgende vergadering aan de kwaliteitscommissie te worden voorgelegd.
Secretariaat: Gebiedsbureau Weert, Nederweert, Leudal Beekstraat 54, Postbus 950, 6000 AZ WEERT
Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal De commissie gaat dus niet akkoord met de extra kwaliteitsbijdrage tenzij bovenstaande adviezen worden overgenomen.
De Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal De Voorzitter van de commissie Dhr. G. Extra Namens deze,
Mevr. I. Schmitz, secretaris.
Secretariaat: Gebiedsbureau Weert, Nederweert, Leudal Beekstraat 54, Postbus 950, 6000 AZ WEERT
Landschappelijke inpassing en tegenprestatie ‘Wisbroek Breeding Center’ Molenweg 23, 6039 RG Stramproy – PNR 6039RG23-220610/260813 LIGGING Het plangebied is gelegen in een ouder ontginningslandschap ten noordoosten van de kern Stramproy. Aan de westkant van het plangebied bevindt zich de waterloop “de vliet’.
Het erf is tamelijk verscholen gesitueerd. Het ruimtelijk kader wordt gevormd door de opgaande beplanting en bebouwing van de ten westen, zuiden en zuidoosten gelegen erven, een ten oosten van het erf gelegen bosje en een ten noorden van het erf gesitueerde bomenrij. Het Landschapskader Noord- en Midden-Limburg rangschikt het zuidelijke deel van het erf in kaart 5 ‘Kwaliteitsimpuls’ in een zone voor het stimuleren van erfbeplanting en groenstructuren en het noordelijk deel in een zone voor het versterken van het structurerend landschapstype beek- en rivierdal.
Ir Guido W.F.M. Paumen, Tuin- & landschapsarchitect Bnt, Pastoorswal 4, 6041 CP Roermond, T 0475-430684 F 0475-430685 M 06-51852937
www.guidopaumen.nl
[email protected]
Landschappelijke inpassing en tegenprestatie ‘Wisbroek Breeding Center’ Molenweg 23, 6039 RG Stramproy – PNR 6039RG23-220610/260813 SITUATIE
plangebied
Het plangebied bestaat uit de percelen 5660 en 662 van de sectie F in de kadastrale gemeente Stramproy. Zie de markeringen in de uitsnede van het kadastraal uittreksel hieronder en de luchtfoto rechts.
plangebied Ideële doelstelling Het ‘Wisbroek Breeding Center’ stelt zich ten doel door kweken en onderzoek een bijdrage te leveren aan de instandhouding van bedreigde vogelsoorten als Kraanvogels en Ibissen, zie de website wisbroek.com.
Ir Guido W.F.M. Paumen, Tuin- & landschapsarchitect Bnt, Pastoorswal 4, 6041 CP Roermond, T 0475-430684 F 0475-430685 M 06-51852937
www.guidopaumen.nl
[email protected]
Landschappelijke inpassing en tegenprestatie ‘Wisbroek Breeding Center’ Molenweg 23, 6039 RG Stramproy – PNR 6039RG23-220610/260813 Zonering Het plangebied is onder te verdelen in 4 deelgebieden; a) een zone met diverse rennen, nachthokken en winterverblijven, b) de kantoren met aangrenzend gelegen verharding, c) een zone met een vijver en een ren ten behoeve van watervogels, d) de woning met bijbehorende tuin.
a) Rennen, nachthokken en winterverblijven
b) kantoor met aangrenzend gelegen verharding
c) vijver en ren ten behoeve van watervogels
d) woning en tuin
Gebouwen De woning en het kantoor, de nachthokken, de winterverblijven en rennen zijn bescheiden van omvang en als kleinschalige, weinig opvallende, goed in het landschap passende, bebouwing te kenschetsen; zie de foto’s op de volgende bladzijde. Aanwezige hagen Het terrein is op grond van de intrinsieke en fysieke waarde van de dieren omsloten met doeltreffende hekwerken. De hekwerken worden omzoomd door goed in het landschap passende Beukenhagen. Aan de zuidkant, ter hoogte van het fietspad aan de Molenweg, zijn de hagen bewust laag gehouden om het publiek hier inkijk in het plangebied te gunnen (90-100 cm). De hagen aan de west- en noordkant van het terrein zijn van belang om de rust in het terrein te bewaren en beschutting tegen (koude) winden te bieden. Hier worden de hagen op ongeveer 190 cm hoogte in stand gehouden. Rhododendron De hagen worden aan de west- en noordkant geflankeerd door stroken met een aanplant van Rhododendron. Deze strook markeert in architectonisch opzicht het bijzondere karakter van het achter de haag verscholen liggende breedingcenter. Op enige afstand worden deze stroken niet meer waargenomen; zie de foto’s op de volgende bladzijde.
Ir Guido W.F.M. Paumen, Tuin- & landschapsarchitect Bnt, Pastoorswal 4, 6041 CP Roermond, T 0475-430684 F 0475-430685 M 06-51852937
www.guidopaumen.nl
[email protected]
Beukenhagen
Landschappelijke inpassing en tegenprestatie ‘Wisbroek Breeding Center’ Molenweg 23, 6039 RG Stramproy – PNR 6039RG23-220610/260813 FOTO’S De foto rechts tonen het erf in zijn landschappelijke context, gezien vanaf de omliggende wegen. De foto linksonder toont de ingang van het erf aan de ten westen gelegen weg, het Wisbroek. Zie de markeringen in de luchtfoto hieronder.
het plangebied gezien vanaf de ten zuiden gelegen weg het Rietbroek
het plangebied gezien vanuit de ten noorden gelegen veldweg
het plangebied gezien vanaf de Molenweg
ingang van het breedingcenter
het plangebied gezien vanaf de Isidoorstraat Ir Guido W.F.M. Paumen, Tuin- & landschapsarchitect Bnt, Pastoorswal 4, 6041 CP Roermond, T 0475-430684 F 0475-430685 M 06-51852937
www.guidopaumen.nl
[email protected]
Landschappelijke inpassing en tegenprestatie ‘Wisbroek Breeding Center’ Molenweg 23, 6039 RG Stramproy – PNR 6039RG23-220610/260813 INPASSING 220610 - 1:1000
Beukenhagen 190-200 cm hoog
De huidige bestemming van het terrein is niet overeenstemming met het feitelijk gebruik. De bestemming is derhalve te wijzigen. In het kader hiervan is te voorzien in een landschappelijke inpassing en een tegenprestatie. Inpassing Zoals in het voorafgaande naar voren kwam is reeds – op vrijwillige basis – een doeltreffende en goed in het gebied passende landschappelijke inpassing gerealiseerd. Voorgesteld wordt vast te leggen dat de gerealiseerde Beukenhagen conform de beschreven situatie en hoogtes, anno 2010 in stand moeten worden gehouden. Tegenprestaties Het breedingcenter stelt zich ten doel een positieve bijdrage te leveren om Kraanvogels en Ibissen voor de toekomst te behouden. Dit doel is gezien het non-profit karakter van het center als primaire tegenprestatie te honoreren. Als secundaire prestatie is te waarderen dat de Beukenhagen reeds enkele jaren geleden – op vrijwillige basis – zijn gerealiseerd. Extra Als extra prestatie is te waarderen dat het breeding center ter hoogte van de Molenweg rekening houd met de beleving van fietsers en wandelaars. De toegestane inkijk in de hier gelegen ren met vijver beperkt de gebruiksmogelijkheden van deze ren. De inkijk wordt echter zeer gewaardeerd door fietsers en wandelaars uit de regio. Infiltratie Tenslotte is te waarderen dat het van de daken en verhardingen afkomstige hemelwater kan worden opgevangen en infiltreren in de aanwezige vijvers en voorzieningen. Beukenhagen 90-100 cm hoog Ir Guido W.F.M. Paumen, Tuin- & landschapsarchitect Bnt, Pastoorswal 4, 6041 CP Roermond, T 0475-430684 F 0475-430685 M 06-51852937
www.guidopaumen.nl
[email protected]
Landschappelijke inpassing en tegenprestatie ‘Wisbroek Breeding Center’ Molenweg 23, 6039 RG Stramproy – PNR 6039RG23-220610/260813 INPASSING 260813 - 1:1000
S1 aanplanten inheems struweel
Naar aanleiding van de beoordeling van het plan door de kwaliteitscommissie van de gemeente Weert in 2013 zijn de navolgende aanvullingen toe te voegen: 1) De betekenis van de berm aan de noordkant zal worden versterkt middels de aanplant van inheems struweel (S1). 2) De overgang van het terrein naar de landschappelijk context zal worden versterkt door het aanplanten van enkele bomen en bomengroepen (B1). Zie voor soorten en aantallen de navolgende plantlijst.
B1 aanplanten van bomen / bomengroepen Ir Guido W.F.M. Paumen, Tuin- & landschapsarchitect Bnt, Pastoorswal 4, 6041 CP Roermond, T 0475-430684 F 0475-430685 M 06-51852937
www.guidopaumen.nl
[email protected]
Landschappelijke inpassing en tegenprestatie ‘Wisbroek Breeding Center’ Molenweg 23, 6039 RG Stramproy – PNR 6039RG23-220610/260813 PLANTLIJST Aan te planten soorten, plantverbanden en de omvang bij aanplant zijn vastgelegd in de lijst rechts. Grondslag voor de soortkeuze vormen de lokale groeiplaatsfactoren en de in de context aangetroffen soorten. Betreffende het beheer is het navolgende vast te leggen; de bomen mogen worden opgekroond tot 400 cm boven maaiveld, de strook met struweel mag 1x per 4-5 jaar worden afgezet.
Code
S1
B1
Omvang bij aanplant Plantverband Omvang van het element Acer campestre Acer pseudoplatanus Aesculus hippocastanum Alnus glutinosa Alnus incana Amelanchier lamarckii Betula pendula Betula pubescens Carpinus betulus Castanea sativa Cornus mas Cornus sanguinea Corylus avellana Crateagus monogyna Euonymus europaeus Fagus sylvatica Fraxinus excelsior Juglans regia Ligustrum vulgare Ilex aquifolium Populus nigra Populus tremula Populus trichocarpa Prunus avium Prunus padus Prunus spinosa Quercus petraea Quercus robur Rhamnus catharticus Rhamnus frangula Robinia pseudoacacia Rosa canina Rosa rubiginosa Salix alba Salix aurita Salix caprea Salix cinerea Salix fragilis Sorbus aucuparia Tilia cordata Tilia platyphyllos Viburnum opulus Totaal
80/100 1p/m 95 m
18-20 nvt 10 st
veldesdoorn esdoorn paardekastanje zwarte els witte els drents krenteboompje ruwe berk zachte berk haagbeuk tamme kastanje kornoelje, gele kornoelje, rode hazelaar meidoorn kardinaalsmuts gewone beuk es okkernoot liguster hulst zwarte populier ratepopulier balsempopulier zoete kers vogelkers sleedoorn wintereik zomereik wegedoorn vuilboom acacia hondsroos egelantier roos schietwilg geoorde wilg boswilg grauwe wilg kraakwilg lijsterbes winterlinde zomerlinde gelderse roos
2
20
3
20
2
20
10
3 20 90
10
Ir Guido W.F.M. Paumen, Tuin- & landschapsarchitect Bnt, Pastoorswal 4, 6041 CP Roermond, T 0475-430684 F 0475-430685 M 06-51852937
www.guidopaumen.nl
[email protected]
Inrichtingsplan Natuurcompensatieverplichting FlesterVinke Visie en ontwikkeling Op grote schaal werkt ARK Natuurontwikkeling in Kempen~Broek aan omvorming van marginale landbouwgronden naar natte natuur. Enerzijds gebeurd dit door grote eenheden natuur om te vormen, anderzijds wordt op kleine schaal gewerkt aan landschapsherstel en bevordering van landschappelijke beplanting. Dit landschapsherstel wordt ingevuld door samenwerking met particulieren waarbij compensatiemiddelen worden ingezet. In onderhavig plan wordt eveneens gewerkt om de overgang tussen grootschalige natuur ten zuiden van het Vossenven over te laten gaan in attractief cultuurlandschap rond dorpskern Stramproy. Aan de westkant plangebied vindt grootschalige natuurontwikkeling plaats, oostwaarts bevindt zich de dorpskern van Stramproy. In dit gebied heeft ARK enkele compensatiebeplantingen gerealiseerd. Dit plan maakt onderdeel van een lange landschappelijke verbindingsstrook. Deze landschapsstructuur heeft hoofdzakelijk als opgave het visueel inkleden van omliggende grootschalige agrarische bebouwing.
Ligging. Het terrein FlesterVinke ligt op de overgang van een oud ontginningslandschap bij Stramproy, naar jongere ontginningen in het westen rond het Vosseven en de Stramprooierheide. Hier zijn met de laatste ruilverkaveling, rond 1989, diverse landschappelijke elementen opgeruimd en ontwateringsgreppels gegraven. Een oude natte laagte, herkenbaar als poel, is mogelijk al langere tijd gespaard gebleven.
Huidige situatie Thans is het perceel (G99) in eigendom van ARK Natuurontwikkeling en heeft het terrein de status landbouwgrond. In het gebied is een aantal oude Eikenbomen aanwezig. Recent heeft aan de noordzijde van het perceel enige aanplant plaatsgevonden van solitaire bomen en struweel ( D2), hier is een singel aangeplant van 5m breedte.Aan de zuidzijde van het perceel is de ligging van de voormalige Heijerstraat nog in het terrein te herkennen (zie ook luchtfoto, D4). Rondom de poel (D3) zijn enige spontaan gevestigde boomsoorten aanwezig, maar eveneens een aangeplante treurwilg. In de poel is een verlandingsvegetatie aanwezig met rietruigte en mattenbies.
Begrenzing in Planologie In het bestemmingsplan Buitengebied is het terrein opgenomen als Agrarisch gebied met landschappelijke- en natuurwaarde. De aanwezige poel is als zodanig eveneens opgenomen als zelfstandig element. In het POL is het gebied omschreven als Perspectief 3 met ontwikkelingsruimte voor veerkrachtige watersystemen. Ook de ontwikkeling met waterretentie en vasthouden van gebiedseigen water past hierin. Van belang is om,in lijn met het beleid van de gemeente,contouren van bedrijfsgebouwen te verzachten en aan het beeld te onttrekken. Eerder gerealiseerde beplanting is daarvoor op perceelsgrenzen aangebracht.
Ontwikkelingsrichting Het gebied wordt ontwikkeld met als doel het veiligstellen van een klein historisch watertje, het FlesterVinke. Langsde oostkant van het gebied zou op termijn,door aansluitingop de onderhoudsstrook van de houtwal, een doorgaand wandelpad kunnen worden gerealiseerd. Hierdoor is ook een recreatief doel op dit gebied te vestigen. Het gebied geeft een visueel betere inpassing van bedrijfsgebouwen en afscherming van minder fraaie industriële agrarische bebouwing.
Inrichting Omvorming van de terreindelen D3 en D5 van landbouw naar natuurfunctie vindt plaats. Hierbij worden de aanwezige natuurwaarden veilig gesteld en verder ontwikkeld. Het aanwezige Flester Vinke wordt kwalitatief verbeterd. Door opschoningswerkzaamheden wordt de eerder verwaarloosde poel opgeknapt. Het element wordt aan de oostzijde verder vergroot door het afvlakken van de steile oevers en het vergroten van de toestroom van regenwater. Hierdoor wordt de waterpartij effectief vergroot. Baggerwerkzaamheden en het opknappen van deze oeverzones worden als kwalitatief verbeterende maatrelen uitgevoerd. De omvorming naar extensief grasland van het perceel deel D5 wordt ingezet. Het terrein wordt bij omzetting naar natuur extensief begraasd. De totale compensatie opgave beslaat aldus de oppervlakte van perceel D5 zijnde 5546m2 vermeerdert met de kwalitatieve verbetering en inrichting over een oppervlakte van 850m2 D3.
Aanplant Zowel aan de oostzijde als ook aan de westzijde van het perceel wordt de grens beplant met struweelvormers. Hiermee ontstaat een verder besloten coulisse. De historische zichtlijn van Heijerstraat wordt enkel middelsde bestaande opgaande bomen herkenbaar gemaakt. Struweelbeplanting wordt aangeplant uit soorten hazelaar, braam, eenstijlige meidoorn, sleedoorn, vuilboom, grauwe wilg, lijsterbes en Gelderse roos. In totaal worden ca. 400 stuks bosplantsoen aangeplant.
Legenda Stramproy G 99
1300 m2
D2 - Overig
D3 - Poel 845 m2 D5 - Natuurcompensatie 5546 m2
D1 - Landbouw 9205 m2
850 m2
D4 - Bos
Stramproy G 99 Natuurcompensatie
° Bronnen:
Status:
Datum:
Concept
08.10.2013 1:1.500
Schaal:
Papierformaat: A4 Liggend © Topografische Dienst Kadaster, Apeldoorn 2013. © Provincie Limburg, Maastricht 2013. © Esri Nederland, Esri, Kadaster, CBS en Rijkswaterstaat.
OOLDER ADVIES
Victor Mattart
[email protected]
© Oolder Advies. Op deze kaarten rusten auteursrechten, welke uitdrukkelijk zijn voorbehouden. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is het de gebruiker van deze kaart niet toegestaan deze kaart geheel of gedeeltelijk te verveelvoudigen/of openbaar te maken. De kaart en daarin opgenomen gegevens vormen een indicatieve weergave van de werkelijkheid, waaraan geen rechten kunnen worden ontleend.
Document path: G:\03 ArcGIS PROJECTEN\002 OPDRACHTGEVERS\205 St Ark\02 Kempenbroek\096 NatComp SRYg99\02 ArcMap\13.10.08 NatComp G99 Natuurcompensatie.mxd
0
10
20
Meter 40
Legenda Stramproy G 99
Compensatie Moonen Aanplant struweel Verbetering poel
1300 m2
D2 - Overig
D3 - Poel 845 m2 D5 - Natuurcompensatie 5546 m2
D1 - Landbouw 9205 m2
85 0 m2
D4 - Bos
Stramproy G 99 Compensatie Moonen
° Bronnen:
Status:
Datum:
Concept
04.11.2013 1:1.500
Schaal:
Papierformaat: A4 Liggend © Topografische Dienst Kadaster, Apeldoorn 2013. © Provincie Limburg, Maastricht 2013. © Esri Nederland, Esri, Kadaster, CBS en Rijkswaterstaat.
OOLDER ADVIES
Victor Mattart
[email protected]
© Ool de r Ad vie s. Op d eze kaa rte n ru sten a uteu rsre chten , w el ke u itdru kkel ij k zijn voo rbe ho ud en . Zon de r voo rafga an de schri fte lij ke toe stemm ing is he t d e ge br uik er van de ze ka art nie t to eg estaa n de ze ka art ge he el o f g ed ee ltel ij k te ve rve elv ou dig en/o f o pe nb aar te ma ke n. D e ka art en d aa rin op ge nom en g eg eve ns vo rme n ee n in di catie ve w ee rga ve va n de we rkel ijkh ei d, waa ra an g ee n rec hten k un nen wo rde n on tlee nd .
Document path: G:\03 ArcGIS PROJECTEN\002 O PDRACHTGEVERS\205 St Ark\02 Kempenbroek\096 NatComp SRYg99\02 ArcMap\13.11.04 NatComp G99 Compensatie Moonen.mxd
0
10
20
Meter 40
Legenda Stramproy G 99 P1 Beheersgebied P1 Bos- en natuurgebied P1 Ecologisch water P1 Nieuwe natuurgebied P1 Overige functies in de EHS POL P2 POG !
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
POL P3 Veerkrachtige watersystemen POL P4 Vitaal landelijk gebied
# # ## # # # ## # # # ## #
POL P5a Ontwikkelingsruimte landbouw en toerisme
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! # # # # #
! # # # # # #
! # # # # # # #
# # # # #
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! # # # # # # # #
! # # # # # # # # #
# # # # # # # # #
# # # # # # # # #
# # # # # # # # #
! # # # # # # # # # #
!
! # # # # # # # # # #
! # # # # # # # # # # #
! # # # # # # # # # # #
!
!
!
# # # # # # # # # # # ! # !
# # # # # # # # # # ! #
# # # # # # # # # # #
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! # # # # # # # #
! # # # # # # # # #
! # ! # # # # # # # # # # # #
! # # # # # # # # # # # # # # #
!
!
!
# # # # # # # # # # # ! #
# # # # # # # # # # # ! #
!
!
!
!
# # # # # # # # # # # ! #
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
! # ! # # # # # # # # # # #
! # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
! # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
!
!
# # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
!
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
! !
# # # # # # # # # # # # # # # # ! # ! # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
# # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # # #
NATUURCOMPENSATIE POL Perspectieven
° Bronnen:
Status:
Datum:
Concept
23.07.2013 1:5.000
Schaal:
Papierformaat: A4 Liggend © Topografische Dienst Kadaster, Apeldoorn 2013. © Provincie Limburg, Maastricht 2013. © Esri Nederland, Esri, Kadaster, CBS en Rijkswaterstaat.
OOLDER ADVIES
Victor Mattart
[email protected]
© Oolder Advies. Op deze kaarten rusten auteursrechten, welke uitdrukkelijk zijn voorbehouden. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is het de gebruiker van deze kaart niet toegestaan deze kaart geheel of gedeeltelijk te verveelvoudigen/of openbaar te maken. De kaart en daarin opgenomen gegevens vormen een indicatieve weergave van de werkelijkheid, waaraan geen rechten kunnen worden ontleend.
Document path: G:\03 ArcGIS PROJECTEN\002 OPDRACHTGEVERS\205 St Ark\02 Kempenbroek\096 NatComp SRYg99\02 ArcMap\13.07.23 NatComp G99 POL kaart.mxd
0
50
100
Meter 200
Legenda Stramproy G 99
NATUURCOMPENSATIE Historische kaart (1902)
° Bronnen:
Status:
Datum:
Concept
23.07.2013 1:5.000
Schaal:
Papierformaat: A4 Liggend © Topografische Dienst Kadaster, Apeldoorn 2013. © Provincie Limburg, Maastricht 2013. © Esri Nederland, Esri, Kadaster, CBS en Rijkswaterstaat.
OOLDER ADVIES
Victor Mattart
[email protected]
© Oolder Advies. Op deze kaarten rusten auteursrechten, welke uitdrukkelijk zijn voorbehouden. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is het de gebruiker van deze kaart niet toegestaan deze kaart geheel of gedeeltelijk te verveelvoudigen/of openbaar te maken. De kaart en daarin opgenomen gegevens vormen een indicatieve weergave van de werkelijkheid, waaraan geen rechten kunnen worden ontleend.
Document path: G:\03 ArcGIS PROJECTEN\002 OPDRACHTGEVERS\205 St Ark\02 Kempenbroek\096 NatComp SRYg99\02 ArcMap\13.07.23 NatComp G99 Historische kaart.mxd
0
50
100
Meter 200
Legenda Stramproy G 99
Bestemmingsplan agrarisch agrarisch met waarden bedrijf bos groen natuur verkeer water wonen
NATUURCOMPENSATIE Bestemmingsplan Buitengebied
° Bronnen:
Status:
Datum:
Concept
23.07.2013 1:5.000
Schaal:
Papierformaat: A4 Liggend © Topografische Dienst Kadaster, Apeldoorn 2013. © Provincie Limburg, Maastricht 2013. © Esri Nederland, Esri, Kadaster, CBS en Rijkswaterstaat.
OOLDER ADVIES
Victor Mattart
[email protected]
© Oolder Advies. Op deze kaarten rusten auteursrechten, welke uitdrukkelijk zijn voorbehouden. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is het de gebruiker van deze kaart niet toegestaan deze kaart geheel of gedeeltelijk te verveelvoudigen/of openbaar te maken. De kaart en daarin opgenomen gegevens vormen een indicatieve weergave van de werkelijkheid, waaraan geen rechten kunnen worden ontleend.
Document path: G:\03 ArcGIS PROJECTEN\002 OPDRACHTGEVERS\205 St Ark\02 Kempenbroek\096 NatComp SRYg99\02 ArcMap\13.07.23 NatComp G99 Bestemmingsplan.mxd
0
50
100
Meter 200
Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal Weert, 5 september 2013 Ons kenmerk: KL 13-20
Advies KL 13-20: Nieuw agrarisch bouwblok voor kweek- en studiecentrum voor vooral kraanvogels en ibissen, Molenweg 23 te Stramproy De aanvraag is behandeld in de vergadering van 22 augustus 2013
Dhr. Moonen (initiatiefnemer) en dhr. Engelen (adviseur) zijn aanwezig tijdens de behandeling van het advies. Mevr. Arts en mevr. Beurskens vertegenwoordigen de gemeente Weert.
Naast de landschappelijke inpassing van het plan aan de Molenweg 23 te Stramproy ligt er ook een inrichtingsplan Natuurcompensatie Flester Vinke voor. Dit laatste is de kwaliteitsverbetering die de initiatiefnemer voor zijn ruimtelijke ontwikkeling dient te realiseren. De commissie vindt de landschappelijke inpassing zoals die voorligt een goed plan. Alleen vindt de commissie dat de rhododendrons uit duurzaamheidoverwegingen gehandhaafd dienen te worden. De planten zijn inmiddels fors uitgegroeid en de commissie vraagt zich af of op den duur het akkerrandmengsel wel elk jaar opnieuw wordt ingezaaid. Het inrichtingsplan Flester Vinke (kwaliteitsverbetering) is niet goed uitgewerkt. Uit de korte beschrijving en de bijbehorende kaart is niet goed op te maken wat er nu precies wordt uitgevoerd. De vragen voor de commissie blijven wat wordt er uitgevoerd en waarom daar. Verder wijst de commissie erop dat de beplanting aan de rand van het perceel, als dat grenst aan andere eigenaren of gebruikers, zodanig moet worden aangeplant dat in volgroeide staat de beplanting niet zorgt voor schaduwwerking op het naastgelegen perceel. De commissie gaat niet akkoord met plan voor de landschappelijke inpassing aan de Molenweg 23 te Stramproy tenzij bovenstaand advies wordt overgenomen. De commissie gaat niet akkoord met het inrichtingsplan Flester Vinke.
De Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal De Voorzitter van de commissie Dhr. G. Extra Namens deze,
Mevr. I. Schmitz, secretaris.
Secretariaat: Gebiedsbureau Weert, Nederweert, Leudal Dr. Kuyperstraat 221, Postbus 950, 6000 AZ WEERT
Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal Weert, 24 september 2013 Ons kenmerk: KL 13-20
Tweede advies KL 13-20: Nieuw agrarisch bouwblok voor kweek- en studiecentrum voor vooral kraanvogels en ibissen, Molenweg 23 te Stramproy
De aanvraag is behandeld in de vergadering van 19 september 2013
Dhr. Frissen (adviseur) is aanwezig tijdens de behandeling van het advies. Het plan is ook in de vergadering van 22 augustus behandeld. De commissie ging toen niet akkoord met plan voor de landschappelijke inpassing aan de Molenweg 23 te Stramproy tenzij het voorgestelde advies werd overgenomen. De commissie heeft tijdens die vergadering aangegeven dat in verband met duurzaamheidaspecten de rhododendrons gehandhaafd konden blijven. De commissie hecht eraan aan te benadrukken dat het hier een uitzondering betreft en dat men normaal kiest voor gebiedseigen soorten. De commissie ging op 22 augustus niet akkoord met het inrichtingsplan Flester Vinke als extra kwaliteitsbijdrage. Het plan wat voor lag was niet helder (zie advies 22 augustus). Het inrichtingsplan wat tijdens deze vergadering voorligt, is hetzelfde en men volstaat met een mondelinge toelichting door dhr. Frissen. Het plan dat voorligt, is groter dan de kwaliteitsbijdrage. Niet het gehele plan wordt gebruikt als kwaliteitsbijdrage voor de Molenweg. Het is onduidelijk welk deel van het plan behoort tot de kwaliteitsbijdrage. Dat wordt ook niet duidelijk tijdens de toelichting. De commissie merkt op dat de struweelbeplanting nogal veel verschillende soorten heeft. Meestal blijven er uiteindelijk maar een aantal over. Duidelijk moet worden gemaakt waarom men hier voor zoveel verschillende soorten kiest. De poel kan niet in zijn geheel tot de kwaliteitsverbetering worden gerekend. Alleen dat deel dat vergroot wordt. Er zal een nieuw plan aan de commissie moeten worden voorgelegd waarbij allereerst duidelijk wordt welk gedeelte tot de kwaliteitsbijdrage van de Molenweg wordt gerekend. Verder moet op de tekening een onderscheid gemaakt worden tussen de bestaande en nieuwe beplanting. In het kort kan een beeld worden gegeven van het grotere geheel waarin deze kwaliteitsbijdrage ligt waarna er ingezoomd wordt op de bijdrage zelf. Belangrijk hierbij is omvang, ligging, welke beplanting (bestaand en nieuw), natuurdoeltypen en het waarom van dit alles. Dit nieuwe plan dient een volgende vergadering aan de kwaliteitscommissie te worden voorgelegd.
Secretariaat: Gebiedsbureau Weert, Nederweert, Leudal Beekstraat 54, Postbus 950, 6000 AZ WEERT
Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal De commissie gaat dus niet akkoord met de extra kwaliteitsbijdrage tenzij bovenstaande adviezen worden overgenomen.
De Kwaliteitscommissie Weert, Nederweert, Leudal De Voorzitter van de commissie Dhr. G. Extra Namens deze,
Mevr. I. Schmitz, secretaris.
Secretariaat: Gebiedsbureau Weert, Nederweert, Leudal Beekstraat 54, Postbus 950, 6000 AZ WEERT
Plangebied
WR-BD
Plangrens
Enkelbestemmingen WS-WL
A-AB N
Agrarisch - Agrarisch bedrijf Natuur
Dubbelbestemmingen WR-AMH WR-BD WS-WL
A-AB
Waarde - Archeologie middelhoog Waarde - Beekdallandschap Waterstaat - Waterlopen
Functieaanduidingen WR-AMH
(bw) (sb-pvb)
(bw)
bedrijfswoning specifieke vorm van bedrijf pluimveeservicebedrijf
Bouwvlakken bouwvlak
(sb-pvb)
WS-WL
Weert
N gemeente
bestemmingsplan
N
Molenweg 23 Stramproy
noordpijl
identificatie
planstatus
tekening
identificatiecode
datum
status
schaal
: 1:1000
NL.IMRO. 0988.BPMolenweg23Stramp-VA01
02-09-2013
concept
afmeting
: 484 x 420
voorontwerp
bladnummer
: 1
projectnummer
23-09-2013
ontwerp
aantal bladen : 1
011642.9052.00
12-02-2014
vastgesteld
bestand
postbus 430 4330 AK Middelburg 0118-689010
[email protected] www.rho.nl
referte getekend
: 08ZS-bp1
: ing. J.A. van Broekhoven : L.O. Prenger