BESTEMMINGSPLAN BURMANIAPARK
BESTEMMINGSPLAN BURMANIAPARK
CODE 118603.02 / 17-01-13
GEMEENTE SMALLINGERLAND 118603.02 / 17-01-13 BESTEMMINGSPLAN BURMANIAPARK TOELICHTING INHOUDSOPGAVE
1. 1. 1. 1. 1.
INLEIDING 1. 2. 3. 4.
Aanleiding Begrenzing van het plangebied Geldend bestemmingsplan Leeswijzer
blz
1 1 2 2 2
2.
HUIDIGE SITUATIE
3
3.
BELEIDSKADER
6
3. 1. 3. 2. 3. 3. 4. 4. 4. 4. 4. 4. 4. 4. 4. 4. 5. 5. 5. 5. 5. 5. 6.
Inleiding Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid
PLANOLOGISCHE RANDVOORWAARDEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Kabels en leidingen Archeologie en cultuurhistorie Bodem Geluid Luchtkwaliteit Externe veiligheid Milieuzonering bedrijven Ecologie Water
PLANBESCHRIJVING 1. 2. 3. 4. 5.
Inleiding Wonen Wonen-werken Werken Openbare ruimte
JURIDISCHE TOELICHTING
6. 1. 6. 2.
Inleiding Uitleg op de bestemmingen
6 6 7 12 12 12 14 14 15 16 17 17 18 20 20 20 20 21 21 22 22 22
7.
GRONDEXPLOITATIE / ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
26
8.
MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID
27
Bijlage 1
Externe veiligheid
Bijlage 2
Wateradvies
Bijlage 3
Overlegreacties
118603.02
blz 1
1. INLEIDING 1. 1. Aanleiding Voor u ligt het bestemmingsplan “Burmaniapark” dat voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor dit gebied in Drachten (zie figuur 1). Met dit bestemmingsplan worden de nu geldende (verouderde) planologische regelingen integraal herzien op basis van het Handboek Bestemmingsplannen van de gemeente, waarmee een eenduidige plansystematiek voor dit gebied geboden wordt.
Figuur 1.
De ligging van het plangebied
Het plangebied voor het bestemmingplan bestaat uit een woongebied, een woonwerklocatie en een bedrijvenstrook in het noorden van Drachten. Het plangebied is voor een groot deel bebouwd, er zijn nog enkele te bebouwen percelen. Het bestemmingsplan actualiseert de huidige, feitelijke situatie op basis van recentelijk vastgesteld beleid, verleende ontheffingen en nieuwe wet- en regelgeving. Het bestemmingsplan voorziet daarmee niet in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, anders dan mogelijke wijzigingen op basis van recent vastgesteld beleid.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
Buro Vijn B.V.
blz 2
118603.02
1. 2. Begrenzing van het plangebied Het plangebied is grotendeels afgestemd op de geldende bestemmingsplannen en de omliggende bestemmingsplannen en wordt begrensd door: - de Noorderhogeweg aan de westzijde; - de Nijtap en de Folgeren aan de oostzijde; - de Kletsterlaan aan de zuidzijde. De Noorderhogeweg en de Nijtap ontmoeten elkaar bij een rotonde. Dit vormt de noordelijke punt van het plangebied.
1. 3. Geldend bestemmingsplan Het geldende bestemmingsplan voor het Burmaniapark betreft het bestemmingsplan “Burmaniapark-Vrijburgh, plandeel Burmaniapark”, dat is vastgesteld op 2 september 2003 en goedgekeurd op 13 januari 2004. Dit bestemmingsplan is éénmaal partieel herzien. Deze herziening was nodig om een bouwplan voor een bijzondere woonvorm in drie lagen mogelijk te maken en om het bestaande aantal woningen op de oudere percelen in het plangebied vast te leggen. Op basis van dit bestemmingsplan zijn in het verleden diverse vrijstellingen, ontheffingen en dergelijke verleend.
1. 4. Leeswijzer De toelichting van het voorliggende bestemmingsplan is als volgt opgebouwd. Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de huidige situatie. Daarbij wordt ingegaan op de huidige, ruimtelijke en functionele waarden in het plangebied en haar directe omgeving. In hoofdstuk 3 wordt het algemene beleidskader van de provincie en de gemeente aangegeven. In hoofdstuk 4 komen de planologische randvoorwaarden, oftewel de relevante milieu- en omgevingsaspecten waar in het bestemmingsplan aandacht aan besteed moet worden, aan bod. In hoofdstuk 5 wordt vervolgens de beoogde situatie van het bestemmingsplan neergezet, waarna in hoofdstuk 6 een uitleg gegeven wordt van het juridische systeem. In hoofdstuk 7 en 8 wordt ingegaan op de grondexploitatie, de uitvoerbaarheid van het plan en de resultaten uit de bestemmingsplanprocedure.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
118603.02
blz 3
2. HUIDIGE SITUATIE In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de huidige ruimtelijk-functionele situatie in het plangebied. Figuur 2 toont een luchtfoto van het plangebied, onderverdeeld in vier verschillende gebieden.
Bedrijven
Wonen Werken Oud lint Wonen
Figuur 2.
Luchtfoto plangebied
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
Buro Vijn B.V.
blz 4
118603.02
Structuur Het Burmaniapark is tegelijkertijd ontwikkeld met het oostelijk gelegen Vrijburgh. De gemeente beschouwt dit gebied als een samenhangend geheel. De oorspronkelijke landschappelijke structuur is uitgangspunt geweest voor de ruimtelijke opzet van de wijk. De structuur werd enerzijds bepaald door de waterlopen en anderzijds door de singels en pleksgewijs aanwezige kleine bosjes. In de structuur van de wijk wordt grotendeels uitgegaan van de oorspronkelijke verkavelingsrichting en een deel van de bestaande karakteristieke sloten en houtwallen aan weerszijden van de weg Nijtap-Folgeren, die het Burmaniapark en Vrijburgh van elkaar scheidt. De Lutenantsloane is een bestaand, oud en (door begeleiding met bomen) landschappelijk nog goed herkenbaar voetpad. De Lutenantsloane is de oude weg naar Rottevalle. Een deel van het voetpad valt samen met het tracé van de voormalige spoorlijn. De Burmaniasloot is een oude en karakteristieke waterloop in het plangebied. Functies De structuur van de lange singels wordt ter hoogte van het plangebied doorbroken door het karakteristieke bebouwingslint langs de Nijtap en de Folgeren, de bewoning vindt van oudsher langs deze weg plaats. Dit geldt ook voor de Kletsterlaan. Langs deze weg is een bedrijf aanwezig aan de Kletsterlaan 18. Dit oude lint is aangegeven op figuur 2. Van oudsher waren hier agrarische bedrijven aanwezig. Nu bestaat de bebouwing voornamelijk uit woningen in één laag met een kap, afgewisseld met enkele grootschalige open gebieden. De nieuwe delen van het plangebied zijn ingevuld met werk- en/of woonpercelen. Het gebied is geheel verkaveld en alle infrastructuur is aangelegd, sommige kavels kunnen nog worden ingevuld met nieuwbouw, waaronder een maatschappelijk voorzieningengebouw (waarbij op de etages ook gewoond kan worden) in het zuidwesten van het plangebied. Langs de Noorderhogeweg bevindt zich een representatieve strook met bedrijven in een groene setting. Vanaf de N31 naar Drachten vormt dit een markant beeld, dit geldt met name voor het perceel Jade 34. In de strook voornamelijk auto- en groothandelsbedrijven aanwezig, en andere lichte bedrijven die hiermee vergelijkbaar zijn. In de strook daarachter, vanaf de Noorderhogeweg beredeneerd, zijn langs de Pyriet en de Jade woon-werkkavels aanwezig. Tussen de Pyriet en de Amethist betreft dit een combinatie van wonen met lichte bedrijven, aan weerszijden van de Smaragd is tevens een combinatie van wonen met kantoren mogelijk. In het overige deel van het plangebied, tussen het oud lint en de (woon)werkkavels, zijn alleen woningen aanwezig en is een mengvorm met werken niet toegestaan. Deze woonbebouwing is hier divers en bestaat uit (half)vrijstaande en rijenwoningen, zowel met een kap als een plat dak. Ook zijn er enkele woongebouwen aanwezig, één daarvan (aan het Carneool 8) betreft een bijzondere woonvorm. Openbaar gebied Door de ligging van de wijk nabij de N31 heeft het Burmaniapark een goede aansluiting op het hoofdwegennet. De Noorderhogeweg is een belangrijke gebiedsontsluitingsweg, niet alleen voor het plangebied, maar voor geheel Drachten en omgeving. Ook de Nijtap / de Folgeren en de Kletsterlaan vervullen een doorgaande functie, zij het in mindere mate dan de Noorderhogeweg. De goede ontsluiting met het hoofdwegennet is met name van belang voor de bedrijven in het plangebied, deze hebben namelijk de hoogste verkeersaantrekkende werking. Deze bedrijven zijn te bereiken via de Jade en de Pyriet, het woondeel van het plangebied heeft
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
118603.02
blz 5
hierdoor geen last van dit verkeer. In het plangebied is een 30 km/uur-regime van kracht, met een inrichting die hierbij past. Parkeren vindt voornamelijk op eigen terrein plaats. De bedrijven bieden hiervoor ruimschoots voldoende gelegenheid. In het plangebied zijn enkele grotere groenpartijen aanwezig die bijdragen aan een hoogwaardige uitstraling van het gebied. Dit zijn onder ander de groenstroken langs Noorderhogeweg en de open, groene gebieden te midden van de oude lintbebouwing. Aan weerszijden van de Kletsterlaan is de weg rijkelijk voorzien van (oudere) bomen. Een karakteristieke landschappelijk waardevol element wordt gevormd door het voormalige spoortracé / de oude weg naar Rottevalle: de Lutenantsloane. Hier bevindt zich een voetpad. De grotere waterpartijen in het plangebied treft men aan rondom de bedrijfspercelen en tussen de Carneool en de Saffier. De Burmaniasloot is zoals genoemd een van oudsher aanwezige en kenmerkende sloot. Het water in het plangebied betreft geen doorgaand vaarwater, maar water wat bijdraagt aan het beeld van de wijk.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
Buro Vijn B.V.
blz 6
118603.02
3. BELEIDSKADER 3. 1. Inleiding In dit hoofdstuk zal nader ingegaan worden op het ruimtelijk beleid dat als kader dient voor onderhavig bestemmingsplan. Hierbij komt het provinciaal en het gemeentelijk beleid aan bod. Dit beleid is afgestemd op het Rijksbeleid ten aanzien van de ruimtelijke ordening. Gezien het abstractieniveau en het grotendeels actualiserende karakter van het bestemmingsplan, wordt het in dit kader dan ook niet noodzakelijk geacht nog apart aandacht te besteden aan het Rijksbeleid.
3. 2. Provinciaal beleid Het provinciaal ruimtelijk beleid vormt een belangrijk kader voor het gemeentelijk (bestemmingsplan)beleid. Dit beleid is onder andere neergelegd in het Streekplan Fryslân 2007 (december 2006). Hierin wordt het beleid ten aanzien van sterke steden en een vitaal platteland voortgezet. In het streekplan wordt gekozen voor zes stedelijke centra, waaronder het stedelijk centrum Drachten, die tezamen het stedelijk netwerk Fryslân vormen. De stedelijke centra wordt ontwikkelingsruimte geboden om opgaven voor wonen, werken en voorzieningen te kunnen realiseren. Daarbij dient ongebreidelde groei zoveel mogelijk te worden voorkomen, maar zal het beleid in eerste instantie gericht moeten zijn op de kwaliteiten en ruimtelijke mogelijkheden van het bestaande bebouwde gebied. Efficiënt ruimtegebruik staat hierbij centraal. Concentratie van woningbouw zal plaats moeten vinden in de bundelingsgebieden van de zes stedelijke centra in de provincie. Hiermee wordt voldoende schaal en massa voor sterke steden en een voldoende draagvlak voor de stedelijke voorzieningen nagestreefd. Daarnaast wordt ingezet op een gevarieerde bevolkings- en huishoudensamenstelling voor leefbaarheid in de stedelijke centra, waarbij ook hogere inkomensgroepen aan de stad kunnen worden gebonden. Met de versterking van het wonen in de steden zal de druk op het platteland verminderd moeten worden wat de kleinere kernen meer ruimte geeft voor de opvang van de plaatselijke woningbehoefte en de landschappelijke openheid zoveel mogelijk behouden kan blijven. In de bundelingsgebieden dient een breed en divers aanbod aan woningtypen en woonmilieus beschikbaar te zijn. Aandacht daarbij gaat in ieder geval uit naar de realisering van voldoende betaalbare en levensloopbestendige woningen in het lagere segment en het middensegment, in zowel de koop- als huursector. De provincie hanteert een vestigingsbeleid voor werkfuncties, dat gerelateerd is aan het type kern. Voor een stedelijk centrum zoals Drachten geldt het volgende beleid. Voor bedrijven biedt Drachten ruimte aan alle bedrijfscategorieën, passend bij hun positie en omvang. Voldoende voorraad van bedrijventerrein is van belang om adequaat en snel op de behoeften van bedrijven in te kunnen spelen, zowel kwantitatief als kwalitatief. Op 15 juni 2011 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. De verordening stelt regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. De verordening zet het streekplan om in algemeen geldende regels. Met betrekking tot perifere detailhandel stelt de verordening dat een plantoelichting moet motiveren dat de detailhandel geen afbreuk doet aan de verzorgingsfunctie van het bestaande kernwinkelgebied, de detailhandel qua schaal en verzorgingsfunctie aansluit bij aard en schaal van de kern.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
118603.02
blz 7
De bestemmingsplanregeling is afgestemd op het beleid van de provincie. Hiermee voldoet het bestemmingsplan aan het provinciale beleid.
3. 3. Gemeentelijk beleid Wonen Het beleid ten aanzien van het wonen in Drachten is onder andere vastgelegd in het in januari 2006 door de gemeenteraad vastgestelde Woonplan "Nieuwe Stijl". Met dit woonplan zijn de doelen van het woonbeleid van de gemeente de komende jaren vooral gericht op het bieden van voldoende aanbod voor verschillende doelgroepen. Goed wonen voor iedereen in een leefbare omgeving. Dat is de kern van het gemeentelijke woonbeleid. De zorg voor voldoende aanbod van goedkope en betaalbare woningen voor starters en lagere inkomensgroepen op de woningmarkt, verdient vooral de aandacht. Ook de vergrijzing is de komende jaren een gegeven waar in de woningmarkt aandacht aan besteed dient te worden in de vorm van realisatie van groeiwoningen en levensloopbestendige woningen. Daarnaast onderscheidt Drachten zich van andere plaatsen door het gevarieerde aanbod van (duurdere) woningen in een groene en rustige woonomgeving. Hierdoor is Drachten aantrekkelijk voor vestigers van buiten de gemeente, iets waar de gemeente zich de komende jaren op zal blijven richten. Een derde doel is het bieden van een hoge ruimtelijke kwaliteit van het wonen en de woonomgeving, door het aanbrengen van diversiteit in de woonmilieus. Naast een kwaliteitsverbetering van het centrum is ook de opwaardering van de kwaliteit van bestaande delen van de stad één van de speerpunten voor Drachten. Het woonplan en de actualisaties daarvan (de meest recente is van juni 2011) vormen een belangrijk toetsingskader voor nieuwe ruimtelijke plannen. Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient aldus getoetst te worden of de nieuwbouwplannen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, passen binnen het woonplan en de actualisatie hiervan. Voor een evenwichtiger verdeling van de woningproductie binnen de lokale en regionale woningmarkt is de komende jaren een gemeentelijke regie onontbeerlijk. De planologische bouwruimte voor woningen dient op een verantwoorde wijze ruimte te geven aan regionale en gemeentelijke ambities, passend binnen de kwantitatieve afspraken met provincie Fryslân, zonder dat onevenredige concurrentie ontstaat tussen gemeenten en tussen regio's. In het “Woningbouwprogramma 2010-2015” (versie 1 juni 2011) is voor het Burmaniapark de bouw van 25 woningen opgenomen. Hiervoor bestaan reeds planologische mogelijkheden die in dit nieuwe bestemmingsplan worden gecontinueerd. Werken De visie op bedrijvenlocaties heeft de gemeente Smallingerland vastgelegd in de Strategie Werklocaties 2020 uit juli 2010. Het uitgangspunt bij deze strategie is het huidige bedrijfsleven te blijven faciliteren in haar toekomstige ontwikkeling. Voor de bedrijventerrein- en de kantorenlocaties in de gemeente geldt dat het aanbod voldoende is om de toekomstige vraag op te kunnen vangen. Alle segmenten worden binnen het beschikbare aanbod bediend. In de strategie wordt gemeld dat ten eerste de wel uitgegeven maar nog onbebouwde kavels hiervoor aan bod komen. Inbreiding gaat hier voor uitbreiding, er dient aandacht te zijn voor zorgvuldig ruimtegebruik. Het Burmaniapark kan hierin een rol vervullen. Het bestemmingsplan biedt hiervoor de mogelijkheden. Naast het beleid ten aanzien van de in het plangebied voorkomende bedrijvigheid kent de gemeente beleid voor de zogeheten beroepen of bedrijven aan huis. Dit beleid is neergelegd in de Nota beroep aan huis. Deze notitie heeft als doel om inzichtelijk te maken welke soorten van beroep zonder procedure gerealiseerd mo-
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
Buro Vijn B.V.
blz 8
118603.02
gen worden in een (deel van) de woning. De notitie heeft gediend als werkbasis voor bepalingen omtrent beroepen aan huis voor onder andere dit bestemmingsplan. De notitie kent een tweedeling in vrije beroepen en de beroepen aan huis (geen vrije beroepen). Onder de eerste groep worden beroepen verstaan op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch of ontwerp-technisch gebied. Hieraan kunnen geen planologisch-juridische regels worden gesteld. Aan beroepen aan huis worden wel planologisch-juridische regels gesteld. Verkeer en vervoer Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) uit 1996 heeft als doel om integraal beleid op dit gebied te formuleren. Duurzaam veilig en bereikbaarheid zijn kernbegrippen. Bovendien is aangegeven dat inbedding van het nieuwe beleid in de ruimtelijke ordening noodzaak is. Voor het GVVP van de gemeente Smallingerland staat de mens centraal en niet de auto. Mensen willen zich verplaatsen en daar zijn verkeersstromen voor nodig. Een verkeerssysteem zou dan ook de volgende functies moeten hebben: stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. De grote vraag is vervolgens: hoe wordt bepaald, welke weg welke functie heeft en op basis van welke criteria. Voorheen werd vooral het aantal auto's daarvoor gehanteerd. Dit betekent echter dat het verkeer het beleid stuurt in plaats van andersom. Daarom is in het GVVP van de gemeente Smallingerland juist de mens met zijn of haar sociale omgeving als uitgangspunt van beleid gekozen. In en om Drachten ligt een fijnmazig netwerk van wegen. Het is zaak om die wegen in een goede structuur te plaatsen en aan de wegen die kwaliteit te realiseren die overeenkomt met de aan de wegen toegekende functie. De gewenste verkeersstructuur is in belangrijke mate afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen in en rond Drachten. Het plangebied kan (met uitzondering van de Noorderhogeweg en in mindere mate de Kletsterlaan en de buiten het plangebied gelegen de Folgeren) als verblijfsgebied worden aangemerkt. Het plangebied is ook als zodanig ingericht. De gewenste kwaliteit moet tevens worden bereikt door het gedrag van de mensen, in combinatie met stedenbouwkundige kwaliteit en ruimtelijke ingrepen. Maatwerk (bijvoorbeeld ten aanzien van landbouwverkeer) blijft daarbij geboden. Het GVVP besluit met de conclusie dat op politiek-bestuurlijk niveau er diverse interventiepunten zijn, om in het verkeer- en vervoerbeleid sturing te geven: 1. door het aanpassen van de ritduurcriteria, waardoor grotere verblijfsgebieden ontstaan en de auto meer moet omrijden; 2. door bij oversteekvoorzieningen te kiezen voor een hogere oversteekkwaliteit met een lagere autokwaliteit; 3. door bijvoorbeeld een sturend parkeerbeleid of verbetering van fietsfaciliteiten; 4. door te kiezen voor een beter lokaal openbaar vervoer en daar financiële middelen voor beschikbaar te stellen. Met daarbij de volgende randvoorwaarden: I. positie van Drachten als koop- en werkcentrum; II. de mens is de maat der dingen; III. veranderingen zijn alleen met stapjes mogelijk. Het plangebied is volgens de principes van het GVVP ingericht. De gemeente werkt momenteel aan een actualisatie van het GVVP.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
118603.02
blz 9
Welstandsbeleid De gemeente Smallingerland heeft medio 2004 een Welstandsnota vastgesteld. Deze nota is niet van toepassing voor het plangebied. De welstandsnota verwijst naar de beeldkwaliteitsplannen die voor het Burmaniapark en voor Het Noord (waar de oudere lintbebouwing langs de Nijtap / de Folgeren onder valt) zijn opgesteld. Deze maken in formele zin deel uit van de welstandsnota. Hierin zijn de welstandseisen omschreven die aan een bouwwerk worden gesteld. Het gaat dan om criteria die betrekking kunnen hebben op onder andere de hoofdvorm, het materiaalgebruik, de kleurkeuze en de detaillering van een concreet bouwwerk. Het uiteindelijke doel van de nota is het streven naar behoud en zonodig versterking van de beeldkwaliteit in het algemeen en die van de cultuurhistorische en bepaalde stedenbouwkundige en architectonische waarden in het bijzonder. Bij de ruimtelijke toetsing van bouwaanvragen in het onderhavige plangebied zijn twee toetsingsinstrumenten van belang: de welstandsnota / de beeldkwaliteitsplannen en het bestemmingsplan. Inhoudelijk zijn deze instrumenten op elkaar afgestemd. Als regel geldt dat de welstandscriteria zich bewegen binnen de bebouwingsmogelijkheden die door het bestemmingsplan worden gegeven. De regels in dit bestemmingsplan gaan met name over de maatvoering en de plaatsing van gebouwen en andere bouwwerken. De zaken die niet in dit bestemmingsplan zijn geregeld of niet kunnen worden geregeld, maar wel vanuit het oogpunt van welstand belangrijk zijn, worden via de welstandsnota met het beeldkwaliteitsplan geregeld. Volgens de Woningwet mogen in het welstandsbeleid criteria worden opgenomen die betrekking hebben op het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken. Het is duidelijk dat er een bepaalde overlap tussen het bestemmingsplan en de welstandsnota met de beeldkwaliteitsplannen voor kan komen. Daarom geldt dat bij strijdigheid tussen de welstandscriteria en de regels in het bestemmingsplan als regel dat de regels in het bestemmingsplan leidend zijn. In het beeldkwaliteitsplan “Burmania - (Vrijburg)” is aangegeven dat de vroegere landschapsindeling uitgangspunt is geweest voor de hoofdstructuur van het Burmaniapark. Op basis hiervan zijn verschillende sferen gecreëerd. De totaalsfeer wordt in hoofdzaak bepaald door de structuur van singelsloten. Alle uitzonderingen en afwijkingen leveren aanleidingen voor bijzonderheden op, de structuur van de straten en de bebouwing is hierop afgestemd. Zo ontstaat er op vanzelfsprekende wijze diversiteit en oriëntatie in het gebied. De historische aanwezige elementen uit het landschap zijn behouden en gebruikt als structuurelementen. Het Burmaniapark is in het beeldkwaliteitsplan verdeeld in een aantal deelgebieden (zie figuur 3). Voor de werkpercelen langs de Noorderhogeweg geldt als uitgangspunt dat het beeld moet laten zien dat dit de grens van Drachten is. De weg wordt begeleid door een transparante bomenrij en meer naar achteren wordt hij opgepakt door bebouwing. Deze bebouwing moet daarom een uniforme uitstraling hebben. De bebouwing dient als een lijn langs de Noorderhogeweg lopen, de gevels dienen een samenhang te hebben en een representatieve en open uitstraling naar de Noorderhogeweg te tonen. Voor de vier zuidelijke werkpercelen geldt een waterrijke setting en een showroom die georiënteerd is op de Noorderhogeweg. De structuur van de bebouwing verspringt met de rand van het water mee. Voor de woon-werkpercelen geldt als uitgangspunt dat deze de overgang vormen tussen het bedrijvendeel en het woongebied. Het zijn langgerekte kavels met aan de noordzijde het bedrijfsdeel en aan de zuidzijde de woningen, georiënteerd op de woonwijk. De bebouwingsstructuur is vergelijkbaar met de organisatie van een
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
Buro Vijn B.V.
blz 10
118603.02
klassiek boerenerf, aan de voorzijde het woongedeelte en aan de achterzijde het bedrijfsdeel, de schuur of loods. De hoofdmassa en richting van de hoofdgebouwen dienen evenwijdig aan de zijdelingse perceelgrens te zijn. De bedrijfspanden dienen een eenduidige en eenvoudige hoofdvorm te hebben.
Figuur 3.
Deelgebieden Burmaniapark
Voor de woonpercelen maakt het beeldkwaliteitsplan onderscheid tussen de centrale kavels en de zuidelijke kavels en de kavels voor de woonpercelen. Bij de centrale kavels geldt dat het beeld gedomineerd wordt door de lange zichtlijnen met daaraan de bebouwing. Door de grote lengte van de zichtlijnen zullen de houtsingels, het water en de groenstrook de sterke ruimtelijke elementen zijn. Enige variatie in bebouwing is hierin mogelijk. De bebouwing dient zoveel mogelijk op de voorgevelrooilijn te staan. In de woonwijk zijn ter plaatse van de entree een vijftal grote kavels opgenomen voor representatieve villa’s waar een woning gecombineerd kan worden met een kantoor, praktijk of bedrijfsruimte. Het woon- en werkdeel dienen zich gelijkwaardig te presenteren aan de openbare weg. In tegenstelling tot de centrale kavels hebben de zuidelijke kavels een veel willekeurigere opbouw. De bebouwing vormt mede het entree gebied van de wijk en volgt voor een deel de loop van de oude Burmaniasloot. Achter deze boog bevindt zich het buurtje. Het contrast tussen deze boog en de singels dient door de bebouwing ondersteunt te worden, de hoofdmassa hiervan dient evenwijdig aan de boog georiënteerd te worden. Ten slotte geldt voor de woongebouwen het uitgangspunt dat deze zichtbaar moeten zijn vanaf de Nijtap, het beeld dient te passen in het ruimtelijk ensemble rondom deze weg. De woongebouwen dienen herkenbaar te zijn, de individuele woningen dienen opgenomen te zijn in een groter geheel. De hoofdvorm dient eenvoudig van opzet te zijn en de hoofdrichting en massa van het gebouw dient evenwijdig aan de zijdelingse perceelgrens ( de sloot en houtwal) te zijn.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
118603.02
blz 11
Het beeldkwaliteitsplan “Het Noord” heeft als uitgangspunt het bestaande beeld van het gebied te beschermen en waar mogelijk te versterken. Veranderingen in dat beeld zijn mogelijk, maar mogen niet leiden tot een abrupte verstoring van de aanwezige balans tussen de elementen die in hun samenhang het huidige beeld bepalen. De laagste bebouwingsdichtheid treft men aan langs de Nijtap, waar zich voormalige boerderijen bevinden, waaronder aan de Nijtap 38 (een gemeentelijk monument). Hiervoor geldt als uitgangspunt dat sloop voorkomen dient te worden en dat bij eventuele nieuwbouw de bestaande situatie leidend is. Dit komt ook tot uitdrukking in de welstandscriteria. Verder maakt het beeldkwaliteitsplan onderscheid in open en gesloten lintbebouwing en open groene kavels. Hiervoor gelden specifieke welstandscriteria die als uitgangspunt hebben de bestaande situatie te behouden. Dit komt ook tot uitdrukking in de bestemmingsplanregeling: op de open groene kavels is geen woningbouw mogelijk en op de woonkavels is de bestaande situatie vastgelegd. Duurzaam bouwen Duurzaam bouwen is een belangrijk aspect waarmee de gemeente Smallingerland in den lande toonaangevend is. Speerpunten in dit duurzaam bouwen-beleid zijn het integraal waterbeheer en het toepassen van alternatieve energiebronnen. Naast deze fysieke tak van het duurzaam bouwen-beleid, kent de gemeente ook een sociale tak in de vorm van de kwaliteit van de leefomgeving. Aan deze sociale duurzaamheid wordt bijgedragen door onder andere het toepassen van een bepaalde variatie in de bebouwing, een differentiatie in functies, inbreiden in plaats van uitbreiden en een kwalitatief hoogwaardige inrichting van de openbare ruimte. Voor met name de nog in te vullen kavels in het onderhavige bestemmingsplan geldt dat de uitgangspunten van het duurzaam bouwen bij de uitwerking van de betreffende plannen dienen te worden betrokken. Handhaving In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is de plicht voor het opstellen van handhavingsbeleid en een uitvoeringsprogramma vastgelegd. Dit handhavingsbeleid en het uitvoeringsprogramma zijn grotendeels gebaseerd op de uitvoeringsprogramma's "Milieu en bouwen" en de opgedane ervaringen van voorgaande jaren. Het beleid en programma bevatten de gemeentelijke taken m.b.t. het omgevingsrecht. Dit betreft vooral de aandachtspunten met betrekking tot bouwen, brandveilig gebruik, milieu, bestemmingsplannen, de kap- en inritvergunningen. Het accent van de werkzaamheden ligt bij de afdeling Publiek, eenheid Vergunningen en Handhaving. Het doel hiervan is om helder te maken wat het college, de gemeenteraad, de burgers en bedrijven ten aanzien van de uitvoering en handhaving mogen verwachten.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
Buro Vijn B.V.
blz 12
118603.02
4. PLANOLOGISCHE RANDVOORWAARDEN Voor het plangebied en omgeving kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden een rol spelen. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen zijn het toetsingskader en de randvoorwaarden die voortvloeien uit de milieu- en omgevingsaspecten beschreven.
4. 1. Kabels en leidingen Teneinde een goede belangenafweging mogelijk te maken voor de vele functies binnen het plangebied, is het noodzakelijk om inzicht te hebben in de ligging en eigenschappen van binnen het plangebied voorkomende kabels en leidingen. Sommige van deze kabels en leidingen vereisen een bepaalde afstand tot gevoelige functies. Voor het bestemmingsplan is met name de ligging van de hoofdtransportleidingen van belang, aangezien deze gekoppeld zijn aan een bepaalde afstand die aangehouden dient te worden waarbinnen geen bebouwing mag plaatsvinden. In het plangebied komt een gasleiding voor. Met de ligging van deze leiding alsmede de aan te houden afstand is rekening gehouden in het bestemmingsplan. Voor de gasleiding geldt een aan te houden afstand van 5 meter aan weerszijden. Voor deze leiding is een toetsing aan de externe veiligheidswetgeving van belang. Een aparte paragraaf verder in dit hoofdstuk gaat hierop in.
4. 2. Archeologie en cultuurhistorie Voor de bescherming van archeologische en cultuurhistorische waarden is de Monumentenwet van toepassing. De kern van Monumentenwet is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Op welke plaatsen archeologisch onderzoek aan de orde is, wordt op grond van gemeentelijk of provinciaal beleid bepaald. Archeologie Voor het plangebied is op basis van de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân onderzocht welke archeologische waarden aanwezig zijn. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode IJzertijd - Middeleeuwen. Voor het betreffende plangebied kan op basis van de kaarten uit de twee verschillende perioden tot de volgende conclusies worden gekomen. De advieskaart “Steentijd - Bronstijd” geeft aan dat voor het gehele het plangebied pas onderzoek nodig is bij grote ingrepen. Volgens de advieskaart “IJzertijd - Middeleeuwen” geldt bij het advies “Karterend onderzoek 3”. In deze gebieden kunnen zich archeologische resten bevinden. Het gaat hier dan met name om vroeg en vol-middeleeuwse veenontginningen. Daarbij bestaat de kans dat er zich huisterpjes uit deze tijd in het plangebied bevinden. Ook de wat oudere boerderijen kunnen archeologische sporen of resten afdekken, hoewel de veengronden eromheen al afgegraven zijn. De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer 5000 m² een historisch en karterend onderzoek te verrichten, waarbij speciale aandacht moet worden besteed aan eventuele Romeinse sporen en/of vroeg-middeleeuwse ont-
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
118603.02
blz 13
ginningen. In dit onderzoek dient in de onderzoeksstrategie rekening te worden gehouden met recente verstoringen die zich hebben voorgedaan. Gelet op het stadium waarin het plangebied verkeert (deels gerealiseerd met enkele nog in te vullen kavels) kan worden gesteld dat het bestemmingsplan ingrepen met een omvang groter dan de voorgenoemde oppervlakte niet mogelijk maakt, zodat nader onderzoek in het kader van dit bestemmingsplan niet noodzakelijk wordt geacht. Hiermee zijn wat betreft archeologie geen belemmeringen voor het plangebied. Cultuurhistorie In het plangebied komen enkele elementen voor die een historische achtergrond hebben. Aan het boek “Smellingera-land, proeve van een “geakinde” van de gemeente Smallingerland” (Drachten 1944) wordt daaromtrent het volgende ontleend. Van de hoge venen, die zich in Smallingerland bevonden, zijn waarschijnlijk in het noordoosten van de gemeente tegen het riviertje de Lits gelegen venen het eerst vergraven. In 1529 sloot jhr. Tjaerd van Burmania, woonachtig te Leeuwarden, een akkoord met de bewoners van Buweklooster betreffende een groot stuk veengrond, gelegen in Achtkarspelen, met de Lits aan de zuidzijde en de Surhuister venen aan de noordzijde. Van Burmania had dit veen gekocht, maar de conventuelen van Buweklooster verzetten zich tegen de eigendomsoverdracht. Dit werd beëindigd door een schikking, waarbij de kloosterlingen de noordelijke helft toegewezen kregen en Van Burmania de tegen de Lits gelegen zuidelijke helft. Hij nam de verplichting op zich dat hij een sloot zou graven voor gezamenlijk gebruik door turfschepen. Om de bedongen sloot te verkrijgen, werd naderhand het oude riviertje de Noorder-Dracht opgegraven en daar werd, zij het gebrekkig, een vaarwater aangelegd. Het tegen de Lits gelegen gedeelte werd Burmaniawijk genoemd, het meer naar het zuidwesten gelegen gedeelte Burmaniasloot. In het eine de van de 16 eeuw werd hierlangs turf vervoerd en opgeslagen op het punt Burmaniasloot - Hogeweg (de huidige Kletten). De waterloop die nu de Burmaniasloot heet, was dus vroeger het riviertje de Noorder-Dracht. Het riviertje Zuider-Dracht is later de Drait genoemd. Tussen die twee stroompjes lagen de beide gehuchten Noorder en Zuider Drachten, elk met een eigen kerkje staande op de plaatsen waar nu nog de noorder (Stationsweg) en de Zuider (Burg. Wuiteweg) begraafplaatsen liggen. Uit deze twee boerendorpjes is in de loop der tijd Drachten gegroeid. Naast het voorgaande is in cultuurhistorisch opzicht in het plangebied met name het oude lint langs de Nijtap / de Folgeren en het oude spoortracé van belang. Het oude lint maakt deel uit van de oude verbindingsweg tussen Beetsterzwaag, via Drachten naar Opeinde door het typische slagenlandschap dat is ontstaan door de vroegere ontginning van het laagveengebied. De oorspronkelijk bewoning van het gebied vond hieruit plaats. Vanuit de hier opgerichte boerderijen werd het gebied geëxploiteerd. Later werden in de open ruimten tussen de boerderijen ook woningen gebouwd die geen directe binding met het agrarisch gebied hadden. Niet het gehele lint is volgebouwd, op veel plaatsen wordt de bebouwing afgewisseld met open weiden. In het plangebied is de agrarische functie van de gronden geheel verdwenen. De voormalige boerderij aan de Nijtap 38 herinnert hier nog aan. Dit is een gemeentelijk monument. De gemeentelijke monumenten genieten bescherming op grond van de gemeentelijke Monumentenverordening 2001. Hiervoor is een gemeentelijke monumentenlijst opgesteld, waarop deze monumenten zijn geregistreerd en de waarde ervan is beschreven. In het bestemmingsplan hoeft hiervoor geen aanvullende regeling te worden opgenomen. Het oude spoortracé / de oude weg naar Rottevalle (de Lutenantsloane) is tegenwoordig in gebruik als wandelpad maar nog nadrukkelijk herkenbaar, zoals te zien
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
Buro Vijn B.V.
blz 14
118603.02
is in het figuur 4. Het wordt begeleid door bomen en is landschappelijk nog goed herkenbaar. Dit deel van het plangebied is behoudenswaardig en om deze reden voorzien van een beschermende regeling.
Figuur 4.
Tracé voormalige spoorlijn
4. 3. Bodem Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd. In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat indien ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval. Voor het plangebied geldt dat de bestaande situatie opnieuw wordt bestemd, deze gronden zijn in het verleden geschikt gebleken voor de aanwezige functies. In het plangebied zijn geen ernstige verontreinigingen bekend. Vanuit bodem gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
4. 4. Geluid Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die “in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken”, een geluidzone. Bij de ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
118603.02
blz 15
Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag, in de meeste gevallen de gemeente, hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen. Wegverkeersgeluid In en rond het plangebied ligt een aantal zoneplichtige wegen, te weten de Noorderhogeweg, de Nijtap / de Folgeren en de Kletsterlaan. Voor het overige bestaat het plangebied uit 30 km/uur gebied. Het gehele plangebied betreft echter een (planologisch) bestaande situatie, waar vanuit akoestisch perspectief in de doorlooptijd van het plan geen veranderingen mogelijk zijn. Ook is in het bestemmingsplan een regeling opgenomen waarin het niet mogelijk is het aantal geluidgevoelige gebouwen (woningen) ten opzichte van de mogelijkheden in het geldende bestemmingsplan uit te breiden en deze gebouwen dichter bij de weg te situeren. Hiermee wordt voldaan aan de Wet geluidhinder en zijn er op dit vlak geen belemmeringen voor het bestemmingsplan. Industriegeluid Rondom industrieterrein De Haven is, vanwege de aanwezigheid van geluidzoneringsplichtige inrichtingen op het terrein, een geluidzone ex artikel 41 van de Wet geluidhinder vastgesteld. Deze geluidszone is onlangs herzien en ligt buiten het plangebied en vormt daarmee geen belemmering voor het bestemmingsplan.
4. 5. Luchtkwaliteit In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing: - woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen; - kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2; - projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3.
Gezien de actualiserende aard van dit bestemmingsplan, waar planologische geen nieuwe ontwikkelingen in voorkomen, draagt het plan “niet in betekenende mate” bij aan de luchtkwaliteit. In het kader van luchtkwaliteit kan volgens het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) van 1 december 2008 nog sprake zijn van gevoelige bestemmingen (scholen ten behoeve van onderwijs voor minderjarigen, kinderdagverblijven, verzorgings-, verpleeg-, en bejaardenhuizen). Deze mogen niet binnen 300 meter van rijksweg en 50 meter van provinciale weg en bij een overschrijdingssituatie gebouwd worden. In het plangebied is hier geen sprake van. Derhalve kan worden geconcludeerd dat de Wet milieubeheer wat betreft luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het plan.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
Buro Vijn B.V.
blz 16
118603.02
4. 6. Externe veiligheid Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door ondermeer: - het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen); - het transport van gevaarlijke stoffen (weg en buisleidingen). Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico’s voor de burger door bovengenoemde activiteiten. De volgende normen worden onderscheiden: - Plaatsgebonden risico (PR). Dit betreft afstandseisen, die moeten worden gezien als grenswaarde (harde norm) waarvan niet kan worden afgeweken; - Groepsrisico (GR). Het groepsrisico is afhankelijk van de bevolkingsdichtheid rondom een risicovolle activiteit. Dit betreft geen harde norm, maar een oriëntatie waarde. Daarvoor bestaat een verantwoordingsplicht. Relevante wet- en regelgeving betreft: - Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi); - Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb); - circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (CRnvgs). Voor het plangebied Burmaniapark kunnen twee risicobronnen worden onderscheiden. Deze betreffen het transport van gevaarlijke stoffen over de Noorderhogeweg en het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen. Transport van gevaarlijke stoffen over de Noorderhogeweg Ten behoeve van de bevoorrading van een aantal LPG-stations, vindt over de Noorderhogeweg transport met LPG plaats. Op dit transport is de CRnvgs van toepassing. Uit tellingen en berekeningen, die zijn uitgevoerd in 2006 en 2010, blijkt dat geen PR aanwezig is. Het GR ligt ruim onder de oriëntatiewaarde. Op basis van de CRnvgs is verantwoording van het groepsrisico niet verplicht indien er geen sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde van het groepsrisico of een toename van het groepsrisico. Het betreft hier een actualiserend bestemmingsplan. Geconcludeerd kan worden dat het transport over de Noorderhogeweg geen belemmering geeft. Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen In en in de nabijheid van het plangebied lopen twee ondergrondse hogedruk transportleidingen voor aardgas. Op deze leidingen is het Bevb van toepassing. Hiervoor zijn berekeningen uitgevoerd. Uit de toetsing blijkt dat er geen PR aanwezig is. Het GR ligt ruim onder de oriëntatie waarde. Ten aanzien van de verantwoording van het GR kan het volgende worden aangegeven. Voor het GR heeft de leiding een invloedsgebied van 45 meter. Hierbinnen zijn de bestemmingen “Wonen 1”, “Wonen - 2” en plaatselijk de bestemmingen “Wonen - Wooncentrum” en “Gemengde - 1” mogelijk. Deze laatste bestemmingen staan ook het gebruik van verminderd zelfredzame functies toe. Op basis van het Bevb hoeft er bij een beperkte toename / geen toename (minder dan 10%) van het aantal personen bij de verantwoording van het GR alleen gekeken te worden naar de volgende aspecten: - de aanwezige en de op grond van het besluit te verwachten dichtheid van personen in het invloedsgebied; - het groepsrisico per kilometer buisleiding; - zelfredzaamheid; - bestrijdbaarheid.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
118603.02
blz 17
Dit bestemmingsplan betreft de actualisatie van een bestaand plan, waarbij geen grote toename van het aantal personen binnen het invloedsgebied van de leiding mogelijk wordt gemaakt. De hoogte van het GR is berekend. Het GR ligt ruim onder de oriëntatiewaarde. Ten aanzien van de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid kan worden aangegeven dat het hier voornamelijk gaat om zelfredzame functies (bestemming wonen) binnen het invloedsgebied van 45 meter. Er zijn voldoende mogelijkheden om te vluchten van de bron af. In geval van incidenten is het plan voor de brandweer goed bereikbaar en ontsloten. Bluswatervoorzieningen zijn voldoende aanwezig. De leiding is op de verbeelding ingetekend. Volgens het Bevb is een bebouwingsvrije afstand van 5 meter aan weerszijden van de leiding opgenomen. Volgens het Bevb is door de Brandweer Fryslân advies uitgebracht omtrent de externe veiligheid. Het advies, dat als bijlage is bijgevoegd, is bij de voorgaande verantwoording van het GR betrokken. Conclusie Geconcludeerd kan worden dat de individuele veiligheid van mensen, die in dit deel van het plangebied verblijven, voldoet aan de wettelijke grenswaarde en aan de oriëntatie waarde. Waar mogelijk zijn maatregelen getroffen om de (rest)risico's te beperken. In bijlage 1 is een uitgebreide toelichting op het voorgaande opgenomen.
4. 7. Milieuzonering bedrijven In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (waaronder woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering” (2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Op de bedrijfspercelen en de woon-werkpercelen zijn lichtere vormen van bedrijvigheid mogelijk tot ten hoogste de milieucategorie 2. In zijn algemeenheid zijn dergelijke bedrijven goed inpasbaar in een woonomgeving. De woon-werkpercelen vormen hiermee een buffer tussen de bedrijfs- en de woonpercelen. Voor het bestemmingsplan betreft het een bestaande situatie, die ten opzichte van de geldende bestemmingsplanregeling geen veranderingen bevat. Wat betreft bedrijven en milieuzonering, gelden er dan ook geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
4. 8. Ecologie Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Als ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS). Ten aanzien van ontwikkelingen binnen de EHS geldt het “nee, tenzij-principe”. Het plangebied ligt niet in de nabijheid van een Natura 2000- en/of een EHS-gebied is. Vanuit gebiedsbescher-
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
Buro Vijn B.V.
blz 18
118603.02
ming gelden dan ook geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Soortenbescherming Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. Voor het plangebied draait het wat betreft de soortenbescherming om een bestaande situatie waarin geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan. Het is en blijft grotendeels in gebruik als woon- en werkgebied. Wat betreft de soortenbescherming, zijn er daarom voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan geen belemmeringen te verwachten.
4. 9. Water Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte “watertoets”. De watertoets wordt gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het plangebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het plangebied. Beleid Wetterskip Fryslân is verantwoordelijk voor het integrale waterbeheer, de kwaliteit en kwantiteit en voor de veiligheid van het water in de provincie. Het waterschap streeft naar gezonde en veerkrachtige watersystemen die door hun inrichting en beheer bijdragen aan een duurzaam veilig, bewoonbaar Fryslân. Het Derde Waterhuishoudingsplan Fryslân 2010-2015 “Wiis mei wetter” is op 1 september 2009 vastgesteld. De in dit plan geformuleerde hoofddoelstelling is “het hebben en houden van een veilige en bewoonbare provincie en het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, zodat een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd”. Net als in de vorige plannen is de primaire waterkering een belangrijk aandachtspunt. Watertoets Binnen het plangebied liggen enkele watergangen en grotere waterpartijen. Het beleid van de waterbeheerder ten aanzien van het water in bebouwd gebied is, naast het realiseren van het basisniveau, gericht op het bereiken van biologisch gezonde watersystemen. Deze watersystemen dienen zodanig te zijn ingericht dat het water geschikt is voor meerdere doeleinden. Belangrijke onderdelen van de watertoets zijn de berging en afvoer van water. In het plangebied is het van belang dat de aanwezigheid van water daadwerkelijk gewaarborgd is. Daarom is in het plangebied expliciet de aanduiding “water” opgenomen. Deze aanduiding is toegekend aan alle belangrijke watergangen en waterpartijen, zodat een goede waterhuishouding ook op deze manier is gewaarborgd. In het vooroverleg is het bestemmingsplan voor een wateradvies naar Wetterskip Fryslân gestuurd. Dit wateradvies is opgenomen als bijlage 2. Het Wetterskip geeft aan dat het bestemmingsplan conserverend van aard is, en dat er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. In het plangebied zijn geen specifieke
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
118603.02
blz 19
zaken die het Wetterskip aan de orde wil stellen. Het wateradvies betreft een standaard wateradvies, de meeste punten zijn niet van toepassing op het plan. Vanuit het wateradvies komen dan ook geen belemmeringen voort voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
Buro Vijn B.V.
blz 20
118603.02
5. PLANBESCHRIJVING 5. 1. Inleiding In de vorige hoofdstukken is de ruimtelijk-functionele structuur van het plangebied weergegeven, is het plangebied getoetst aan het relevante beleid en aan de milieu- en omgevingsaspecten. Op basis hiervan worden de volgende uitgangspunten voor het onderhavige bestemmingsplan geformuleerd. De woon- en de werkfunctie zijn de belangrijkste belangrijkste functies in het plangebied. Het beleid ten aanzien van het plangebied is gericht op het handhaven en waar mogelijk versterken van de bestaande ruimtelijke en functionele structuur, zoals dat in het geldende bestemmingsplan is uitgezet.
5. 2. Wonen Bij de woonfunctie kan onderscheid worden gemaakt tussen de nieuwbouwwoningen en oude woningen langs de Nijtap / Folgeren en de Kletsterlaan. In beide situaties staat het behoud en waar mogelijk versterken van de bestaande karakteristieken voorop. Voor de oude linten betekent dit ook dat de bestaande openheid en hiermee het cultuurhistorische karakter gewaarborgd dient te blijven. Het uitgangspunt voor de regeling van de woonfunctie is de uiterlijke verschijningsvorm en de maatvoering(en) van de woonbebouwing. De woningbouwmogelijkheden in het plangebied zijn geregeld onder een aantal woonbestemmingen dat afgestemd is op de karakteristieken van de woningen en woongebouwen. Binnen woonbestemmingen is het verschil in de (gewenste) uiterlijke verschijningsvorm geregeld door het vastleggen van de maten van het hoofdgebouw (de woning) en de daaraan gekoppelde maximale en minimale afmetingen. Elk type woning is ondergebracht in een separate bestemming. Dit geldt ook voor het woongebouw en het woon-zorggebouw in het plangebied. Met het regelen van alle reguliere grondgebonden woningen in één hoofdbestemming wordt de bouwmogelijkheden voor deze woningtypen zoveel mogelijk gelijk getrokken. Daarmee wordt aan het woningbestand een zekere uniforme uitbreidingsruimte geboden. Bij de woonfunctie worden mogelijkheden geboden voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, die in ruimtelijk-functioneel opzicht ondergeschikt zijn aan de woonfunctie en daardoor verantwoord zijn in woongebieden. Om de ruimtelijke uitstraling van de activiteit in de hand te kunnen houden en te voorkomen dat beroeps- of bedrijfsactiviteiten het woonkarakter van een gebied gaan domineren, worden criteria gehanteerd die het ondergeschikte karakter van de activiteit ten opzichte van de woonfunctie waarborgen. Mede omwille van de handhaafbaarheid is de regeling duidelijk afgebakend tot een bepaalde oppervlakte.
5. 3. Wonen-werken De woon-werklocaties in het plangebied betreffen een overgangsgebied tussen de bedrijfslocaties langs de Noorderhogeweg en de woonlocaties in de zuidoostelijke delen van het plangebied. De ruimtelijke presentatie dient hierop te worden afgestemd. Hier geldt als uitgangspunt dat alleen een combinatie van de woon- en de werkfunctie is toegestaan, het louter wonen is niet toegestaan. Deze locaties zijn bedoeld voor situaties waarbij het werken niet ondergeschikt, maar gelijkwaardig is aan het wonen. In de regeling wordt onderscheid gemaakt tussen de woonwerkkavels waar ruimte is voor reguliere bedrijven uit de milieucategorie 1 en 2 en woon-werkkavels waar ruimte is voor kantoren, praktijkruimten en bedrijven uit de
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
118603.02
blz 21
milieucategorie 1. De bestaande mogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan worden hiermee gecontinueerd. Dit geldt ook voor de locaties waar woningen kunnen worden gebouwd aan de Pyriet.
5. 4. Werken De werkfuncties zijn in het plangebied geconcentreerd langs de Noorderhogeweg. Het hoofduitgangspunt wat betreft deze strook is het bieden van hoogwaardige en duurzame bedrijfslocaties met behoud van de bestaande kwaliteiten. Er wordt ruimte geboden aan bedrijven uit de milieucategorie 1 en 2 en perifere detailhandel in auto’s en motoren. Voor het bedrijf aan de Jade 34 is een specifieke regeling gekozen die is afgestemd op de huidige bedrijfsvoering. Hier is ook detailhandel in landbouwwerktuigen en landbouw-, tuin-, en parkmachines toegestaan. De (bebouwings)mogelijkheden zijn afgestemd op het geldende bestemmingsplan. Naast de strook bedrijven aan de Noorderhogeweg, bestaan aan de Kletsterlaan tevens mogelijkheden voor een tweetal bedrijven dat hier van oudsher aanwezig is. Het uitgangspunt hiervoor is dat de bestaande mogelijkheden behouden blijven in goede harmonie met de (woon)omgeving.
5. 5. Openbare ruimte Naast eerder genoemde perceelsgebonden uitgangspunten, zijn ook de structuren en (zicht)lijnen van de onbebouwde gebieden c.q. de tuinen, straten, bermen, groenelementen en pleintjes van belang. In relatie tot de werk- en woonfunctie van het plangebied moet aandacht worden geschonken aan de kwaliteit van de werken de woonomgeving. Hierbij gaat het om openbaar groen en de inrichting van wegen en woonstraten (bijvoorbeeld parkeerplaatsen en straatmeubilair en verkeersdrempels). Ten aanzien van het verkeer is het beleid voor de Noorderhogeweg en in iets mindere mate de Nijtap / de Folgeren en de Kletsterlaan in het plangebied gericht op de verkeersfunctie, in de overige delen van het plangebied is deze functie ondergeschikt aan de verblijfsfunctie. Wat betreft de groen- en waterstructuur is het beleid erop gericht om de aanwezige groenelementen/beplantingen, waterlopen en waterpartijen te handhaven en waar mogelijk te versterken. Eén en ander zal moeten leiden tot een versterking van het werk-, woon- en leefmilieu en de totale ruimtelijke structuur van het plangebied. Dit geldt met name voor de open gebieden in de oude linten en de groen- en waterpartijen rondom de bedrijfspercelen langs de Noorderhogeweg. Het tracé van de voormalige spoorlijn/de oude weg naar Rottevalle is een landschappelijk waardevol element en verdient om deze reden een beschermende regeling die dit waarborgt.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
Buro Vijn B.V.
blz 22
118603.02
6. JURIDISCHE TOELICHTING 6. 1. Inleiding In het voorgaande hoofdstuk zijn de uitgangspunten van dit bestemmingplan geformuleerd. In dit hoofdstuk zijn de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven. Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2008. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2008 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden, met inachtneming van de aanpassingen die voortvloeien uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die op 1 oktober 2010 in werking is getreden. Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden. Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld.
6. 2. Uitleg op de bestemmingen Bedrijventerrein - 2 De bedrijvenstrook tussen de Noorderhogeweg en de Jade is geregeld onder de bestemming “Bedrijventerrein - 2”. De mogelijkheden zijn grotendeels afgestemd op het geldende bestemmingsplan. Dit betekent dat hier bedrijven zijn toegestaan uit de milieucategorie 1 en 2, alsmede perifere detailhandel in auto’s, motoren en bijbehorende accessoires. De huidige (detailhandels)activiteiten van het bedrijf aan de Jade 34 zijn specifiek geregeld door middel van een aanduiding in de bestemmingsplanregeling. Risicovolle en/of geluidzoneringsplichtige inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan binnen de bestemming. De gebouwen en overkappingen dienen binnen de bouwvlakken gebouwd te worden. In verband met de gewenst hoogwaardige uitstraling van de bedrijvenstrook is een bouwhoogte tussen de 7 en 12 meter en een maximaal bebouwingspercentage van 75% toegestaan. Voor de centrale bestemmingsvlakken is een gevellijn van toepassing, de gebouwen dienen over ten minste 60% van de breedte van een kavel in deze voorgevelbouwgrens gebouwd te worden. Om een openheid van het bedrijventerrein te waarborgen dienen gebouwen op een afstand van minimaal 3 meter vanaf de zijgrens van het bouwperceel gebouwd te worden. Door middel van een afwijkingsmogelijkheid is onder voorwaarden een kleinere afstand mogelijk. In verband met bijzondere situering van perceel Jade 34, dienen de voorgevels van de gebouwen haaks op of evenwijdig aan de Noorderhogeweg te worden gesitueerd.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
118603.02
blz 23
Gemengd - 1 De bestemming “Gemengd - 1” is van toepassing op de woon-werkpercelen waar een combinatie met kantoren is toegestaan en het perceel Kletsterlaan 18. Op de woon-werkpercelen is alleen een combinatie van functies mogelijk, dit is door middel van de aanduiding “kantoor” geregeld. Naast een kantoor zijn hier ook praktijkruimten en bedrijven uit milieucategorie 1 toegestaan, met een bedrijfsoppervlakte tussen de 75 m² en 150 m². Op het perceel Kletsterlaan 18 is een uiteenlopend aantal functies mogelijk, namelijk praktijkruimten, kantoren, dienstverlening, bedrijven uit milieucategorie 1, een autoreparatiebedrijf en een woning. In tegenstelling tot de woon-werkpercelen is een combinatie van wonen met een andere functie hier niet verplicht. Op alle percelen dienen de gebouwen in het bouwvlak gebouwd te worden tot de daarin aangeven goot- en bouwhoogte met een maximaal bebouwingspercentage van 50%. Groen Al het openbare groen is onder deze bestemming geregeld. Binnen deze bestemming zijn gebouwen, anders dan gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen, niet toegestaan en voor bouwwerken (zoals speelvoorzieningen) gelden eveneens beperkingen. Naast het groen is ook al het oppervlaktewater in het plangebied in deze bestemming ondergebracht. De watergangen en -partijen oftewel de delen van het plangebied die voor meer dan 90% uit water (moeten) bestaan, zijn van een aanduiding voorzien. Binnen deze aanduiding wordt de waterhuishoudkundige functie van het oppervlaktewater gewaarborgd. Dit heeft onder meer tot gevolg dat voor werken en/of werkzaamheden die van invloed zijn op dit water, een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd bij het bevoegd gezag. Het tracé van de voormalige spoorlijn / de oude weg naar Rottevalle is voorzien van de aanduiding “cultuurhistorische waarden”. Voor bepaalde werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning nodig, hiermee wordt het karakter beschermd. In de bestemming is tevens een billboard geregeld met een dienovereenkomstige aanduiding. Ten slotte is net als in het vorige bestemmingsplan in de bestemming “Groen” aan de Kletsterlaan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee maximaal 7 vrijstaande woningen mogelijk kunnen worden gemaakt. Na wijziging van de bestemming gaan de regels gelden van de bestemming “Wonen - 1”. Maatschappelijk - 1 In het zuidwesten van het plangebied bestaat de mogelijkheid voor de bouw van een gebouw waarin maatschappelijke voorzieningen kunnen gehuisvest worden. 2 Het betreft een gebouw van maximaal 200 m met een bouwhoogte van maximaal 11 meter. Vanaf de tweede bouwlaag kan er in het gebouw ook gewoond worden. Verkeer en Verkeer - Verblijf De stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen die primair een functie hebben voor de aan- en afvoer van (gemotoriseerd) verkeer zijn geregeld onder de bestemming "Verkeer". Dit geldt voor de Noorderhogeweg, de Nijtap / de Folgeren en de Kletsterlaan. De inrichting is hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van doorgaand verkeer. De overige straten die naast de verkeersfunctie in belangrijke mate een verblijfsfunctie herbergen, zijn geregeld onder de bestemming "Verkeer - Verblijf". Wonen - 1, - 2 en - 3 De reguliere woningen in het plangebied zijn geregeld onder drie verschillende woonbestemmingen. Op basis van de ruimtelijke verschijningsvorm van de woning (vrijstaand, halfvrijstaand, rijen) is de woonbestemming gesplitst in de bestemmingen "Wonen - 1", "Wonen - 2" en "Wonen - 3". Het bestaande of nog te realiseren
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
Buro Vijn B.V.
blz 24
118603.02
aantal woningen is als maximum vastgelegd. Op de percelen is onder voorwaarden werk aan huis en/of bêd en brochje mogelijk in combinatie met het wonen. De woningen en de erfbebouwing (aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de woningen) dienen binnen de bouwvlakken gebouwd te worden. De planregeling maakt onderscheid hiertussen. De voorgevels van de woningen zijn leidend voor de ligging van de bouwvlakken. Bij de nog te bouwen woningen aan het Jaspis is een gevellijn in het bouwvlak opgenomen waarin de woningen gebouwd moeten worden. Voor de afstand van de bouwvlakken tot het openbare gebied is een vaste afstand van 2 meter gehanteerd, tenzij de huidige afstand van de woningen (hoofdgebouwen) kleiner is. Voor vrijstaande woningen gelden ruimere mogelijkheden dan voor halfvrijstaande woningen en rijenwoningen. Het stedenbouwkundige aanzicht van de woonbebouwing is vooral van belang daar waar het gaat om voor- en zijaanzichten van de woning. Deze aanzichten worden beschermd door de begrenzing van het bouwvlak langs de voorgevel (en in hoeksituaties tevens langs de zijgevel) van hoofdgebouwen te leggen. Op deze manier wordt voorkomen dat erfbebouwing (aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) het straatbeeld gaat domineren en wordt een heldere begrenzing tussen particuliere en openbare ruimte gewaarborgd. Door middel van het aangeven van maatvoeringen in de planregeling, zijn de verschillen in uiterlijke verschijningsvorm van de woningen binnen deze bestemming tot uiting gebracht. Dit is gedaan door minimale en maximale dakhellingen en gooten bouwhoogten aan te geven waaraan de woningen moeten voldoen. Naast bepalingen ten aanzien van de hoofdbebouwing, zijn in de regels maatvoeringen opgenomen waaraan erfbebouwing op de woonpercelen moeten voldoen. Bij elk type woning is een maximum oppervlakte aan bebouwing binnen de bouwvlakken van toepassing. Ook het bouwperceel mag tot ten hoogste een maximum percentage worden volgebouwd. Zo is het dat op grotere bouwpercelen bij een woning ruimere mogelijkheden gelden dan voor eenzelfde type woning op een kleiner bouwperceel. Hiermee wordt voorkomen dat bijvoorbeeld kleinere erven volledig bebouwd worden en er op grotere erven een overmaat aan erfbebouwing verschijnt. Om de ondergeschiktheid in ruimtelijke zin van de erfbebouwing ten opzichte van de hoofdbebouwing zo goed mogelijk te waarborgen, worden maximale hoogtes en dieptes gesteld. In verband met de gewenste stedenbouwkundige kwaliteit is voor de woningen aan de Saffier een specifieke regeling getroffen waarbij de goothoogte van de naar de weg gekeerde gevel minimaal 5 meter dient te zijn. Op het perceel Kletsterlaan 10 is ook een ambachtelijk bedrijf toegestaan, hiervoor is een aanduiding in de bestemmingsplanregeling opgenomen. Aan de Folgeren 31 is een paardenbak aanwezig, hiervoor is een specifieke regeling geboden waarmee de paardenbak behouden kan blijven. In de bestemmingsplanregeling van deze bestemming zijn afwijkingsmogelijkheden opgenomen voor deze maatvoeringen. Wonen - Werken De woon-werklocaties in het plangebied zijn door middel van de bestemming “Wonen - Werken” bestemd. Hier is wonen in combinatie met een bedrijf uit ten hoogste milieucategorie 2 mogelijk. Het bestaande aantal woningen en de locatie waar deze woningen gebouwd kunnen worden, is vastgelegd. Een woning mag ten hoogste 11 meter zijn, de maximale goot- en bouwhoogte van een bedrijfsgebouw mogen respectievelijk 5 en 12 meter bedragen. De woningen dienen in, dan wel ten hoogste 2 meter achter de voorgevelbouwgrens gebouwd te worden. De be2 drijfsoppervlakte dient ten minste 250 m te bedragen.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
118603.02
blz 25
Wonen - Wooncentrum en Wonen- Woongebouw De gestapelde woningen c.q. appartementengebouwen in het plangebied zijn bestemd onder de bestemming “Wonen - Wooncentrum” (voor de bijzondere woonvorm aan de Carneool 8) en “Wonen - Woongebouw” (voor de reguliere appartementen). De bouwhoogte mag maximaal 11 meter bedragen. Dubbelbestemming Leiding - Gas De hoofdgasleiding in het plangebied is onder een dubbelbestemming gebracht, met een bebouwingsvrije afstand van 5 meter aan weerszijden van de leiding. Afwijkende werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd op grond van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders. Algemene regels Voor het gehele plangebied geldt een aantal algemene regels, zoals de antidubbeltelregel en algemene gebruiks-, aanduidings-, afwijkings- en wijzigingsregels. Algemene gebruiksregels In de algemene gebruiksregels zijn bepaalde gebruiksvormen uitgesloten omdat deze in strijd zijn met de Wet ruimtelijke ordening. Het betreft gebruik van de gronden in het plangebied voor onder andere prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen (waaronder escortbedrijven) en het opslaan of storten van zaken als puin, vuil, afvalstoffen en onklare voer- en vaartuigen.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
Buro Vijn B.V.
blz 26
118603.02
7. GRONDEXPLOITATIE / ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wro en het Bro beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, zodat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, dient de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan op te stellen. Van het opstellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten “anderszins verzekerd” zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk. Het voorliggende bestemmingsplan is gebaseerd op de geldende regelingen voor het plangebied. Ook de toegestane functies en de bouwregels zijn op zowel de geldende regelingen als op de bestaande situatie afgestemd. Om deze redenen is geen exploitatieplan vastgesteld. Ten principale verandert er thans niets aan de economische onderbouwing. Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid ten behoeve van de inzet van gemeentelijke middelen door middel van een cijfermatige opzet, is daarom voor het voorliggende bestemmingsplan niet relevant.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
118603.02
blz 27
8. MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID Het bestemmingsplan biedt een actualiserende regeling voor een bestaand gebied. De mogelijkheden die het plan biedt zijn grotendeels afgestemd op het geldende bestemmingsplan, perceelsgebonden van karakter en kleinschalig van aard. Het plan voorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij maatschappelijke belangen geschaad kunnen worden. Ook doorloopt het bestemmingsplan de in de Wro vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop een ieder een zienswijze op het plan kenbaar kan maken. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd. Overleg en inspraak Omdat de gemeente participatie van burgers en belangenorganisaties belangrijk vindt, bood de gemeente deze partijen de mogelijkheid reacties op het voorontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken. In dit kader is het voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd en is het plan opgestuurd naar de overlegpartners. Van Provinsje, Brandweer en Wetterskip Fryslân zijn reacties ontvangen. De reactie van het Wetterskip in is paragraaf 4.9 besproken en als bijlage 2 opgenomen. De reacties van de Provinsje en de Brandweer zijn als bijlage 3 opgenomen. De Provinsje geeft aan dat de provinciale belangen op een juiste manier in het bestemmingsplan zijn verwerkt en dat het plan hen geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. De Brandweer geeft aan dat binnen de bestemming “Gemengd - 1” maatschappelijk functies gerealiseerd kunnen worden, zoals een kinderdagverblijf. Dit wordt door de Brandweer niet wenselijk geacht. Om deze reden is de regeling van “Gemengd - 1” in overeenstemming gebracht met de mogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan, in die zin dat niet maatschappelijke functies maar alleen praktijkruimten zijn toegestaan. Hiermee wordt een kinderdagverblijf en een maatschappelijke functie met overnachtingsmogelijkheden voor verminder zelfredzame personen uitgesloten. Daarnaast is in het bestemmingsplan nog een aantal zaken ambtshalve aangepast en gecorrigeerd. Ontwerpbestemmingsplan De resultaten van overleg en inspraak zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan wordt vervolgens zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kan een ieder zijn zienswijze kenbaar maken. Vaststelling bestemmingsplan Het bestemmingsplan wordt al dan niet gewijzigd vastgesteld. Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.
Bestemmingsplan Burmaniapark Status: Ontwerp / 17-01-13
Buro Vijn B.V.
BIJLAGE 1
BIJLAGE 2
WFN1209069 uitgaand
Van: Reijer Tamminga [mailto:
[email protected]] Verzonden: dinsdag 14 augustus 2012 09:11 Aan: Haan, E. de CC: Hinke Grasman; Henk Brummelman Onderwerp: Wateradvies bestemmingsplan Burmaniapark Beste mevrouw de Haan, Op 9 augustus 2012 ontvingen wij de aanvraag voor een watertoets voor het bestemmingsplan Burmaniapark te Drachten. Deze e-mail met bijlage vormt het wateradvies voor dit plan. U gaf aan dat het bestemmingsplan Burmaniapark een conserverend plan is, er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Voor Wetterskip Fryslân spelen in het plangebied ook geen specifieke zaken die wij in een wateradvies aan de orde willen stellen. In de bijlage zit het standaard wateradvies wat kan worden gebruikt als wateradvies voor dit bestemmingsplan. Het standaard wateradvies is gericht op kleine ontwikkelingen en het meeste zal dan ook niet op het plan van toepassing zijn. Mochten er nog vragen zijn dan kunt u contact opnemen met Hinke Grasman of met mij.
Met vriendelijke groet,
Reijer Tamminga Cluster Plannen _____________________________ Wetterskip Fryslân Postbus 36 8900 AA LEEUWARDEN Telefoon. 058 292 2816 mobiel. 06 46172816
[email protected]
Denk aan het milieu voordat u dit bericht print! De informatie opgenomen in dit bericht kan vertrouwelijk zijn en is uitsluitend bestemd voor de geadresseerde(n). Wetterskip Fryslan staat niet in voor een correcte, tijdige overbrenging van dit bericht. E-mail wordt door Wetterskip Fryslan niet gebruikt voor het aangaan van verplichtingen, tenzij dit expliciet schriftelijk is overeengekomen. Aan persoonlijke opvattingen van medewerkers kunnen geen rechten worden ontleend.
.
Pagina 1 / 4
Bijlage; wateradvies voor actualisatie bestemmingsplan Burmaniapark Datum 14-08-2012
Inleiding In dit advies staan de maatregelen die Wetterskip Fryslân adviseert om wateroverlast te voorkomen en het water in de sloten schoon te houden. Uw gemeente stemt in met dit advies. Het is een standaard advies dat voor alle kleine plannen wordt gegeven. Hierdoor kan het voorkomen dat niet alle punten gelden voor uw plan. Waterbeleid In het Waterhuishoudingsplan (WHP) van de provincie Fryslân en het Waterbeheerplan (WBP) van Wetterskip Fryslân staat vermeld hoe de provincie en het waterschap vorm willen geven aan het waterbeheer in de periode 2010-2015. In het WHP staan doelen die de provincie Fryslân in de planperiode wil bereiken. Het plan geeft kaders voor het waterbeheer, dat door het waterschap, gemeenten en andere partijen wordt uitgevoerd. In het WBP staan de maatregelen die Wetterskip Fryslân van 2010-2015 neemt om het watersysteem op orde te houden en te verbeteren. Waterveiligheid, voldoende water en schoon water. Deze drie thema's vormen de basis voor het waterbeheer in Fryslân. De provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân werken hier samen aan. Beide plannen zijn beschikbaar via www.fryslanleeftmetwater.nl Compensatie verharding 1 Wetterskip Fryslân hanteert het uitgangspunt dat een toename van verhard oppervlak van meer dan 200m² gecompenseerd moet worden door waterberging aan te leggen. U geeft aan dat het verhard oppervlak niet toeneemt. Voor voorliggend plan hoeft dan ook geen compensatie te worden gerealiseerd. Waar de mogelijkheid zich voordoet ziet Wetterskip Fryslân graag dat de nieuwe verharding zoveel mogelijk wordt afgekoppeld of wordt uitgevoerd met een waterbergende verharding (een bestrating die hemelwater bergt, zuivert en vertraagd afvoert). Hoofdwatergang In het plangebied liggen hoofdwatergangen van Wetterskip Fryslân. De hoofdwatergangen hebben een belangrijke aan-, af- en doorvoer functie. Voor het onderhoud van deze watergangen is een obstakelvrije zone van 5 meter vanaf de oever noodzakelijk. In dit gebied mag niet worden gebouwd. Afvalwater- en regenwatersysteem Om het aantal overstortingen van rioolwater en de belasting van rioolwaterzuiveringen te beperken, is een belangrijk uitgangspunt om regenwater en rioolwater zoveel mogelijk gescheiden af te voeren. Ten aanzien van de onderhoudswerkzaamheden aan het rioolstelsel verzoeken wij u de kansen te benutten om daken van woningen en gebouwen en perceelsverharding af te koppelen van de riolering, waarbij de afstromende neerslag wordt afgevoerd naar oppervlaktewater. Daken van woningen en gebouwen worden beschouwd als schone tot licht verontreinigde oppervlakken. Hiervoor geldt dat deze rechtstreeks op het oppervlaktewater kunnen worden afgekoppeld. Bij ondergrondse afkoppeling via een verzamelleiding dienen bemonsteringsvoorzieningen te worden toegepast om foutaansluitingen te kunnen voorkomen of te kunnen detecteren. Ook parkeerterreinen/wegen kunnen afgekoppeld worden, indien geen extra vervuilende activiteiten plaatsvinden (markt e.d.). Ten aanzien van plannen voor het afkoppelen van hemelwater op het oppervlaktewater verzoeken wij u deze plannen af te stemmen met het waterschap. Hiervoor kunt u contact opnemen met mevrouw H. Grasman. Wijzigingen aan het rioolstelsel van het betreffende rioleringsgebied dient u door te geven aan Wetterskip Fryslân. Hiervoor kunt u contact opnemen met de heer H. J. Kiewiet.
1
Verhard oppervlak: Alle oppervlakten zoals daken, trottoirs en wegen worden gerekend onder de noemer verhard oppervlak.
Pagina 2 / 4
Waterkwaliteit Om een goede kwaliteit van water te realiseren moet voorkomen worden dat milieubelastende stoffen in het oppervlaktewater terecht komen. De bouwwijze en onderhoudstechniek moeten emissievrij zijn. Tevens dient gebouwd te worden met milieuvriendelijk en duurzaam materiaal. Waterwet Voor alle ingrepen in de waterhuishouding moet tijdig een vergunning worden aangevraagd of een melding worden ingediend in het kader van de Waterwet. Onder ingrepen in het watersysteem worden ook het onttrekken van grondwater en het lozen daarvan op het oppervlaktewater verstaan. Op onze website www.wetterskipfryslan.nl/waterwet treft u meer informatie aan over de Waterwet en u kunt daar onder andere ook meldingsformulieren en het aanvraagformulier voor een watervergunning downloaden. De in deze bijlage genoemde personen zijn telefonisch bereikbaar via het algemene telefoonnummer van Wetterskip Fryslân: 058-292 22 22.
Pagina 3 / 4
Overzichtskaart gebied bestemmingsplan Burmaniapark
Pagina 4 / 4
BIJLAGE 3
GEMEENTE SMALLINGERLAND 118603.02 / 17-01-13 BESTEMMINGSPLAN BURMANIAPARK REGELS INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 Artikel 1 Artikel 2 HOOFDSTUK 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 HOOFDSTUK 3 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 HOOFDSTUK 4 Artikel 21 Artikel 22
blz
INLEIDENDE REGELS Begrippen Wijze van meten BESTEMMINGSREGELS Bedrijventerrein - 2 Gemengd - 1 Groen Maatschappelijk - 1 Verkeer Verkeer - Verblijf Wonen - 1 Wonen - 2 Wonen - 3 Wonen - Werken Wonen - Wooncentrum Wonen - Woongebouw Leiding - Gas ALGEMENE REGELS Anti-dubbeltelregel Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels Overige regels OVERGANGS- EN SLOTREGELS Overgangsrecht Slotregel
BIJLAGE Bijlage 1
Bedrijvenlijst
1 1 9 10 10 13 15 17 19 20 21 24 28 30 34 36 39 41 41 42 43 44 45 46 46 47
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1
plan:
het bestemmingsplan Burmaniapark van de gemeente Smallingerland; 1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML NL.IMRO.0090.BP2013SBP001-0301 met de bijbehorende regels en bijlage; 1.3
-
bestand
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.4
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.5
aan- of uitbouw:
een toevoeging dan wel een vergroting van een ruimte aan een hoofdgebouw, die in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en qua afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw; 1.6
achtergevel:
de gevel aan de achterzijde van een (hoofd)gebouw; 1.7
ambachtelijk bedrijf:
a. een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van winkelambachten, waar - voor een belangrijk deel in handwerk -, goederen worden geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker of verbruiker en welke wordt gekenmerkt door hetgeen vermeld is onder b; b. een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden: 1. het productieproces wordt grotendeels met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskrachten worden aangedreven, uitgevoerd; 2. voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid; c. tot bedrijven als bedoeld onder a worden in ieder geval gerekend: 1. schoonmaakbedrijven zoals schoorsteenveegbedrijven, glazenwasserijen, tapijtreinigingsbedrijven; 2. kappersbedrijven, schoonheidssalons e.d.; 3. kleinschalige bouw- en installatiebedrijven, zoals bouwbedrijf, aannemer, klussenbedrijf, installatiebedrijf, stratenmakersbedrijf, reparatiebedrijven, meubelmakerij; 1.8
ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde; 1.9
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
Burmaniapark / BP2013SBP001
1
1.10
bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; 1.11
beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor werk aan huis c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke; 1.12
beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden; 1.13
bestaand(e) (situatie):
ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezige bouwwerken en werkzaamheden: bestaand ten tijde van de eerste ter inzage legging van dit plan; ten aanzien van het overige gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan; 1.14
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak; 1.15
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.16
bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning; 1.17
bijgebouw:
een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand, gebouw behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw; 1.18
bijzondere woonvorm:
een voorziening voor de huisvesting van personen die bij hun normale, dagelijkse functioneren huishoudelijke begeleiding en/of verzorging behoeven, zoals bejaarden of gehandicapten; 1.19
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.20
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak; 1.21
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, vliering en zolder;
2
Burmaniapark / BP2013SBP001
1.22
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.23
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel; 1.24
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.25
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.26
cultuurhistorische waarden
waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis; 1.27
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.28
dienstverlening:
met detailhandel vergelijkbare activiteiten voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten gerieve van het publiek, zoals een wasserette, kapsalon, makelaarskantoor of reisbureau, zulks met uitzondering van horecabedrijven; 1.29
erker:
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw, bouwkundig bestaande uit een "lichte" constructie met een overwegend transparante uitstraling; 1.30
erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal; 1.31
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.32
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken; 1.33
geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
Burmaniapark / BP2013SBP001
3
1.34
geluidsgevoelige functies:
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt; 1.35
geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder; 1.36
geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld; 1.37
hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder; 1.38
hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, de functie en de bouwmassa als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt; 1.39
horecabedrijf en/of -instelling:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; 1.40
individueel aaneengebouwd (hoofd)gebouw:
een (hoofd)gebouw, op een zodanige wijze aaneengebouwd, dat er sprake is van visueel zelfstandige bebouwing, tot uitdrukking komend in het onderling verschil in goothoogte, dakvorm en/of gevelbelijning; 1.41
kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge de Wet algemene bepalingen een omgevingsvergunning is vereist; 1.42
kantine:
een restauratieve voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van etenswaren, eenvoudige maaltijden en/of dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling; 1.43
kantoor:
een gebouw dat door indeling en inrichting kennelijk is bestemd te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden; 1.44
kap:
een dakafdekking van een gebouw met een geheel of gedeeltelijk hellend dakvlak; 1.45
kunstobject:
voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;
4
Burmaniapark / BP2013SBP001
1.46
kunstwerk:
een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening; 1.47
kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden; 1.48
landschappelijke waarden:
de cultuurhistorische en visuele waarden van het landschap; 1.49
logiesverstrekking:
een horecabedrijfsactiviteit, die enkel of in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies en waarbij de logieseenheden zijn ingericht als nachtverblijf, zoals een hotel, pension of kampeerboerderij; 1.50
maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, medische, religieuze, sociale, culturele en voorzieningen op het gebied van openbare dienstverlening; 1.51
maatvoering:
de regels met betrekking tot de toegestane goothoogte en/of bouwhoogte en/of dakhelling en/of het bebouwingspercentage; 1.52
meetverschil:
een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een op de kaart aangegeven bestemmings- of bouwgrens; 1.53
milieuafstand:
de grootste voor een bepaald bedrijfstype in acht te nemen (richtlijn)afstand ten opzichte van een milieugevoelige functie in verband met door dat bedrijfstype veroorzaakte hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling; 1.54
milieusituatie:
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling; 1.55
natuurwaarden:
geologische, bodemkundige en biologische waarden; 1.56
oorspronkelijke achtergevel:
de ligging of situering van de achtergevel van het hoofdgebouw zoals het in eerste instantie is gebouwd; 1.57
overkapping:
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
Burmaniapark / BP2013SBP001
5
1.58
peil:
het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de bouwhoogte van het afgewerkte bouwterrein; 1.59
pergola:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde van een poortachtige constructie, primair bestemd om er beplanting langs te laten groeien, alsmede een naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwwerk, geen gebouw zijnde; 1.60
productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 1.61
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 1.62
restauratieve voorziening:
voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling, zoals een kantine of mensa; 1.63
risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; 1.64
risicogevoelig bouwwerk c.q. object:
een bouwwerk c.q. object als bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen milieubeheer, dat kan worden aangemerkt in de zin van dat besluit als een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object; 1.65
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.66
straat- en bebouwingsbeeld:
de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede bouwhoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is; 1.67
verkeersveiligheid:
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
6
Burmaniapark / BP2013SBP001
1.68
verkoopvloeroppervlakte:
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; 1.69
vermaakscentrum:
een bedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op de vermaaksfunctie door het bieden van gelegenheid tot de beoefening van kans- of behendigheidsspelen, al dan niet met behulp van automaten of apparatuur, of door het (ver)tonen van films of voorstellingen, dan wel door het bieden van soortgelijk amusement, één en ander al dan niet in combinatie met een horecafunctie in de vorm van het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren, zoals een amusementshal, speelautomaten- en/of kansspelautomatenhal, snooker- of poolcentrum, bowlinghal, paintballcentrum, bioscoop, theater, schouwburg, casino, wedlokaal en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, met uitzondering van een seksinrichting; 1.70
volumineuze detailhandel:
detailhandel in goederen, die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlakte nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, tuinmeubels, meubels, grove bouwmaterialen/bouwmarkten, kampeermiddelen, keukens en sanitair; 1.71
voorgevel:
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt; 1.72
voorgevelbouwgrens:
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat indien een bouwvlak gericht is op meerdere wegen of is gericht op meerdere openbare ruimtes, de bouwgrens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt; 1.73
voorkeursgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder; 1.74
vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen; 1.75
werk aan huis:
beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving; 1.76
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Burmaniapark / BP2013SBP001
7
1.77
woonhuis:
een gebouw van ten hoogste drie bouwlagen met in beginsel één woning (of meerdere woningen met een eigen toegang op de verdiepingsvloer(en)), dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden; 1.78
woonsituatie:
de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder; 1.79
zij- en/of achtererf:
het gedeelte van een bouwperceel binnen een (woon)bestemming dat ligt achter (het verlengde van) de voorgevel, met uitzondering van de oppervlakte van het hoofdgebouw.
8
Burmaniapark / BP2013SBP001
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.2
de bebouwde oppervlakte:
van een bouwperceel, bebouwingsstrook, bebouwingsvlak of ander terrein wordt gemeten buitenwerks en 1 meter boven peil, met dien verstande dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld; 2.3
de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.):
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande dat de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen ten dienste van kantoren en overige bedrijfsruimten met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten wordt opgeteld; 2.4
de breedte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels; 2.5
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.6
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.7
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.8
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Meetverschillen: Bij de toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt. Uitzonderingsregel: Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de oppervlakte en de inhoud van een bouwwerk worden ten aanzien van de plaatsing ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits deze bouwdelen niet meer dan 1 meter buiten het gevel- of dakvlak uitsteken.
Burmaniapark / BP2013SBP001
9
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 3.1
Bedrijventerrein - 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2; alsmede voor: b. perifere detailhandel in auto's, motoren en bijbehorende accessoires; c. detailhandel in landbouwwerktuigen en -machines en tuin- en parkmachines, ter plaatse van de aanduiding "detailhandel"; met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven; maar ook voor de daarbij behorende: d. restauratieve voorzieningen; e. groenvoorzieningen en water; f. parkeervoorzieningen; g. wegen, straten en paden; h. openbare nutsvoorzieningen; i. kunstobjecten; j. tuinen en erven. 3.2
Bouwregels
3.2.1 Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 3.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen ten dienste van de bestemming zoals bedrijfsgebouwen en een aan een bedrijf gerelateerde kantoorruimte; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten. 3.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen en overkappingen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de gebouwen dienen over ten minste 60% van de breedte van een kavel in de ter plaatse van de aanduiding "gevellijn" aangegeven voorgevelbouwgrens te worden gebouwd, met een minimale bouwhoogte van 7,00 m; c. de afstand van een gebouw tot de zijgrens van het bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn, tenzij de bestaande afstand kleiner is in welk geval de bestaande afstand van toepassing blijft; d. de bouwhoogte van een gebouw mag ten minste en ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale bouwhoogte (m)" aangegeven bouwhoogte bedragen; e. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste de in de aanduiding "maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven percentage bedragen; f. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bijzondere situering" dienen de voorgevels van de gebouwen haaks op of evenwijdig aan de Noorderhogeweg te worden gesitueerd. 3.2.3 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag 10 meter zijn
10
Burmaniapark / BP2013SBP001
3.3
Afwijking van de bouwregels
3.3.1 Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van: a. de regel van lid 3.2.2 sub c en toestaan dat de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens wordt verkleind dan wel een gebouw op de zijdelingse perceelgrens wordt gebouwd; b. de regel van lid 3.2.2 sub e en toestaan dat het bebouwingspercentage per bouwperceel wordt vergroot tot maximaal 90%, mits in voldoende mate op eigen terrein in parkeerbehoefte kan worden voorzien; c. de regel van lid 3.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd; d. de regel van lid 3.2.3 sub b en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt vergroot tot maximaal 2 meter; e. de regel van lid 3.2.3 sub e en toestaan dat de bouwhoogte van overige andere bouwwerken wordt vergroot tot maximaal 40 meter. 3.3.2 Beoordelingscriteria Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 3.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden en bouwwerken anders dan voor de in lid 3.1 onder a, b en c genoemde bedrijfsactiviteiten; b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering van detailhandel in auto's, motoren en bijbehorende accessoires en met uitzondering van detailhandel in landbouwwerktuigen en -machines en tuin- en parkmachines, ter plaatse van de aanduiding "detailhandel"; c. het gebruik van gebouwen voor bewoning; d. het gebruik van de gebouwen voor bijbehorende kantoren over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf; e. het gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren. 3.5
Afwijking van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van: a. de regel van lid 3.4 onder a en toestaan dat ook bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in bijlage 1 onder categorie 2, op voorwaarde dat: 1. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft; b. de regel van lid 3.4 onder a en toestaan dat bedrijven worden gevestigd genoemd in bijlage 1 onder categorie 3, op voorwaarde dat: 1. de bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in bijlage 1 onder categorie 2; 2. het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft; c. de regel van lid 3.4 onder b en toestaan dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van: 1. productiegebonden detailhandel; 2. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen; 3. detailhandel in volumineuze goederen.
Burmaniapark / BP2013SBP001
11
3.5.2 Beoordelingscriteria Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.5.1 kan slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de milieusituatie; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12
Burmaniapark / BP2013SBP001
Artikel 4 4.1
Gemengd - 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor a. dienstverlening; b. kantoordoeleinden; c. praktijkruimten; d. bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorie 1; e. alleen kantoordoeleinden en/of praktijkruimten en/of bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorie 1 in combinatie met wonen ter plaatse van de aanduiding "kantoor"; f. een autoreparatiebedrijf ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf autoreparatiebedrijf"; g. wonen; h. het bedrijfswonen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning"; maar ook voor de daarbij behorende: i. restauratieve voorzieningen; j. groenvoorzieningen en water; k. parkeervoorzieningen; l. speelvoorzieningen; m. wegen, straten en paden; n. openbare nutsvoorzieningen; o. kunstobjecten; p. tuinen en erven. 4.2
Bouwregels
4.2.1 Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 4.1 , mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals bedrijfsgebouwen, kantoren, bedrijfswoningen en woningen; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten. 4.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste de in de aanduiding "maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven hoogte respectievelijk het aangegeven percentage bedragen; c. het aantal woningen mag ten hoogste 1 bedragen per bestemmingsvlak bedragen. 4.2.3 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn. 4.3
Afwijking van de bouwregels
4.3.1 Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van: a. de regel van lid 4.2.2 sub b en toestaan dat het maximum bebouwingspercentage wordt vergroot tot 100%;
Burmaniapark / BP2013SBP001
13
b. de regel van lid 4.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd. 4.3.2 Beoordelingscriteria Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 4.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van een hoofdgebouw voor meer dan één woning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor dienstverlening en/of kantoordoeleinden en/of maatschappelijke doeleinden en/of bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorie 1 in de tweede of hogere bouwlaag; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor dienstverlening en/of kantoordoeleinden en/of maatschappelijke doeleinden en/of bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorie 1 , anders dan in combinatie met het wonen; d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het wonen, anders dan in combinatie met dienstverlening en/of kantoordoeleinden en/of maatschappelijke doeleinden en/of bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorie 1; e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan in de vorm ondergeschikte detailhandel in aan de dienstverlening gerelateerde producten; f. het gebruik van de gebouwen op een bouwperceel voor meer dan één woning; g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding "kantoor" voor: 1. andere doeleinden dan kantoordoeleinden en/of praktijkruimten en/of bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorie 1 in combinatie met wonen; 2. kantoordoeleinden en/of praktijkruimten en/of bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorie 1 voor minder dan 75 m² en meer dan 150 m² bedrijfsvloeroppervlakte; 3. een woonhuis met een inhoud kleiner dan 400 m³. 4.5
Afwijking van de gebruiksregels
4.5.1 Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van: a. de regel van lid 4.4 sub b en toestaan dat de tweede of hogere bouwlaag wordt gebruikt voor dienstverlening en/of kantoordoeleinden en/of bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorie 1. 4.5.2 Beoordelingscriteria a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.5.1 sub a en b kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: 1. de woonsituatie; 2. het straat- en bebouwingsbeeld; 3. de milieusituatie; 4. de verkeersveiligheid; 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.5.1 sub b kan alleen worden verleend als hierdoor geen strijd ontstaat met het gemeentelijke en provinciale kantorenbeleid. 4.6
Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door: de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - autoreparatiebedrijf" te verwijderen indien de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.
14
Burmaniapark / BP2013SBP001
Artikel 5 5.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor a. groenvoorzieningen; b. bermen en beplanting; c. speelvoorzieningen; d. openbare nutsvoorzieningen; e. waterlopen en waterpartijen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “water" minimaal 90% moet worden ingericht als oppervlaktewater; f. voet- en fietspaden; g. een cultuurhistorisch waardevol pad, ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden"; maar ook voor de daarbij behorende: h. kunstobjecten en een billboard, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - billboard"; i. verhardingen. 5.2
Bouwregels
5.2.1 Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 5.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen; b. andere bouwwerken, zoals kunstobjecten en een billboard ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - billboard". 5.2.2 Bouwwerken Voor het bouwen van gebouwen en andere bouwwerken geldt de volgende regel: a. gebouwen en andere bouwwerken mogen niet worden gebouwd binnen een afstand van minder dan 5 meter vanaf een aanduiding "water". 5.2.3 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de inhoud van een gebouw mag maximaal 75 m³ zijn; b. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4 meter zijn. 5.2.4 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. ter plaatse van de aanduiding “water”, mogen alleen bruggen, meerpalen, steigers, oeverbeschoeiingen, vlonders, duikers en zinkers worden gebouwd, in welk geval de volgende regel geldt: 1. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 2,5 meter zijn. 2. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; 3. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; 4. de bouwhoogte van de overige andere bouwwerken, waaronder kunstwerken, mag maximaal 5 meter zijn; b. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - billboard" mag ten hoogste één billboard worden gebouwd; c. de bouwhoogte van een billboard mag ten hoogste 6,00 m bedragen. 5.3
Afwijking van de bouwregels
5.3.1 Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van: a. de regel van lid 5.2.2 en toestaan dat binnen een afstand van 5 meter andere bouwwerken worden gebouwd, mits: hierover advies is gevraagd van het waterschap.
Burmaniapark / BP2013SBP001
15
5.3.2 Beoordelingscriteria Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. een goede waterhuishouding; b. de verkeersveiligheid; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde 5.4.1 Vergunningplicht a. ter plaatse van de aanduiding “water”, is verboden om op de gronden, bedoeld in lid 5.1, zonder vergunning van het bevoegd gezag of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: 1. het vergraven, dempen, ondertunnelen of overkluizen van watergangen en waterpartijen. b. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden" is verboden om op de gronden, bedoeld in lid 5.1, zonder vergunning van het bevoegd gezag of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: 1. het aanbrengen dan wel vervangen van verhardingen; 2. het verrichten van graafwerkzaamheden; 3. het kappen/rooien van bomen. 5.4.2 Uitzondering vergunningplicht Lid 5.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die: a. plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud; b. al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan. 5.4.3 Beoordelingscriteria Een vergunning als bedoeld in lid 5.4.1 kan alleen worden verleend als: a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterhuishoudkundige belangen, respectievelijk de cultuurhistorische waarden; b. in geval van lid 5.4.1 a hierover advies is gevraagd aan het waterschap. 5.5
Wijzigingsbevoegdheid
5.5.1 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door: a. de bestemming Groen te wijzigen in de bestemming Wonen - 1 waarbij bouwvlakken worden toegevoegd. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1. deze wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast ter plaatse van de aanduiding 'wro-zonen - wijzigingsgebied; 2. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld; 3. het aantal te bouwen woningen bedraagt maximaal 7; 4. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten mag niet hoger zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde; 5. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zijn de regels van artikel 9 van toepassing.
16
Burmaniapark / BP2013SBP001
Artikel 6 6.1
Maatschappelijk - 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor a. levensbeschouwelijke voorzieningen; b. medische- en sociaal-medische voorzieningen; c. educatieve voorzieningen; d. voorzieningen op het gebied van openbare dienstverlening; e. wonen, op de tweede bouwlaag en hoger; met daaraan ondergeschikt: f. speelvoorzieningen; maar ook voor de daarbij behorende: g. restauratieve voorzieningen; h. groenvoorzieningen en water; i. parkeervoorzieningen; j. wegen, straten en paden; k. openbare nutsvoorzieningen; l. kunstobjecten; m. tuinen en erven. 6.2
Bouwregels
6.2.1 Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 6.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals kerken, ziekenhuizen, onderwijsinstituten, kinderdagverblijven en bibliotheken, en voor dienstwoningen; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten . 6.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. dienstwoningen en daarbij behorende bijgebouwen mogen alleen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning"; c. per maatschappelijke instelling mag maximaal één dienstwoning worden gebouwd; d. de goot- en bouwhoogte van een gebouw en het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste de in de aanduiding "maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven hoogte respectievelijk het aangegeven percentage bedragen. 6.2.3 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken geldende volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn. 6.3
Afwijking van de bouwregels
6.3.1 Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regel van lid 6.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd. 6.3.2 Beoordelingscriteria Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Burmaniapark / BP2013SBP001
17
a. b. c. d. e. 6.4
de woonsituatie; het straat- en bebouwingsbeeld; de milieusituatie; de verkeersveiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor het wonen in de eerste bouwlaag. 6.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door: a. ten behoeve van de vestiging van een bedrijfswoning de aanduiding "bedrijfswoning" toe te voegen; b. de aanduiding "bedrijfswoning" te verwijderen indien de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.
18
Burmaniapark / BP2013SBP001
Artikel 7 7.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor a. wegen, straten en pleinen; b. parkeervoorzieningen; c. voet- en rijwielpaden; waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer; maar ook voor de daarbij behorende: d. groenvoorzieningen en water; e. geluidwerende voorzieningen; f. openbare nutsvoorzieningen; g. kunstobjecten; h. tuinen en erven. 7.2
Bouwregels
7.2.1 Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 7.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen; b. andere bouwwerken, waaronder andere bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, kunstobjecten en kunstwerken. 7.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de inhoud van een gebouw mag maximaal 75 m³ zijn; b. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4 meter zijn. 7.2.3 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van andere bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag maximaal 10 meter zijn; b. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, waaronder kunstwerken, mag maximaal 5 meter zijn. 7.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het aanleggen van wegen en paden of het op een andere wijze inrichten van het bestemmingsvlak in afwijking van de op de verbeelding aangegeven dwarsprofielen. 7.4
Afwijking van de gebruiksregels
7.4.1 Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regel van lid 7.3 en toestaan dat wordt afgeweken van de in het plan aangegeven dwarsprofielen, op voorwaarde dat hierdoor geen wezenlijke verandering in de geluidssituatie optreedt. 7.4.2 Beoordelingscriteria Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.4.1 kan slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de verkeersveiligheid; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Burmaniapark / BP2013SBP001
19
Artikel 8 8.1
Verkeer - Verblijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor a. wegen, straten en pleinen; b. parkeervoorzieningen; c. voet- en rijwielpaden; d. ontspanning en vermaak; maar ook voor de daarbij behorende: e. groenvoorzieningen en water; f. speelvoorzieningen; g. openbare nutsvoorzieningen; h. kunstobjecten; i. tuinen en erven. 8.2
Bouwregels
8.2.1 Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 8.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen; b. andere bouwwerken, waaronder andere bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, kunstobjecten en kunstwerken. 8.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de inhoud van een gebouw mag maximaal 75 m³ zijn; b. de bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4 meter zijn. 8.2.3 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van andere bouwwerken voor de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag maximaal 10 meter zijn; b. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, waaronder kunstwerken, mag maximaal 5 meter zijn.
20
Burmaniapark / BP2013SBP001
Artikel 9 9.1
Wonen - 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor a. wonen, eventueel in combinatie met werk aan huis en/of bêd en brochje; b. een paardrijdbak, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - paardrijdbak"; c. een ambachtelijk bedrijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen ambachtelijk bedrijf"; maar ook voor de daarbij behorende: d. tuinen en erven; e. groenvoorzieningen en waterpartijen; f. parkeervoorzieningen; g. speelvoorzieningen; h. wegen, straten en paden; i. openbare nutsvoorzieningen. 9.2
Bouwregels
9.2.1 Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 9.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. woonhuizen en daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zoals bergingen, garages en praktijkruimten; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten. 9.2.2 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouw mogen alleen vrijstaande woonhuizen worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; c. ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' zal de gevel in deze lijn worden gebouwd; d. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een hoofdgebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding “minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; e. binnen een bouwvlak mag maximaal één woonhuis worden gebouwd, behalve als ter plaatse de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" is aangegeven. In dat geval mogen er niet meer woonhuizen in het bouwvlak worden gebouwd dan in de aanduiding als maximum is aangegeven; f. de oppervlakte van een hoofdgebouw mag maximaal 60% van de oppervlakte van het bouwperceel en mag bovendien niet groter zijn dan 150 m²; g. de voorgevel van een hoofdgebouw moet in de voorgevelbouwgrens staan; h. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijgrens van het bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn; i. de diepte van een hoofdgebouw mag maximaal 15 meter zijn; j. wanneer de bestaande situering en maatvoering afwijkt van het bepaalde onder de regels a t/m h, dan blijft de afwijkende situering en maatvoering van toepassing. 9.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mogen: 1. alleen binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken worden gebouwd en moeten op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, maar: er mag per hoofdgebouw wel één erker tot 1,5 meter vóór die gevel worden gebouwd met een maximumbreedte van 90% van de voorgevel; er mag per hoofdgebouw wel één overkapping (carport) worden gebouwd op minimaal 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw;
Burmaniapark / BP2013SBP001
21
2. een gezamenlijke oppervlakte hebben van ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende zij- en/of achtererf (voorzover dat binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak ligt) en mogen bovendien niet groter zijn dan 100 m², tenzij de bestaande oppervlakte groter is, in welk geval deze oppervlakte als maximum geldt; 3. een goothoogte hebben van maximaal 3 meter; 4. in geval van overkappingen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter; 5. in geval van aan- of uitbouwen en bijgebouwen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter op de zijgrens van het bouwperceel en welke bouwhoogte vanaf de zijgrens van het bouwperceel onder een dakhelling van maximaal 45 graden rechtevenredig toe mag nemen tot: voor aan- en uitbouwen een bouwhoogte van maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; voor bijgebouwen een bouwhoogte van maximaal 5 meter. 9.2.4 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) van de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 meter zijn. 9.3
Afwijking van de bouwregels
9.3.1 Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van: a. de regel van lid 9.2.2 sub d ten aanzien van de minimale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verlaagd of een hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak; b. de regel van lid 9.2.2 sub d ten aanzien van de maximale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80º; c. de regel van lid 9.2.2 sub h ten aanzien van afstand van een hoofdgebouw tot de zijgrens en toestaan dat tot op de zijgrens wordt gebouwd; d. de regel van lid 9.2.3 sub a onder 1 en toestaan dat een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits: 1. een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd; 2. de breedte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping gemeten vanaf de bouwgrens, ten hoogste 3 meter bedraagt; 3. de afstand van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping tot de zij- en achtergrens van het bouwperceel ten minste 2 meter bedraagt; e. de regel van lid 9.2.3 sub a onder 5 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen aan- of uitbouw wordt verhoogd tot maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; f. de regel van lid 9.2.3 sub a onder 5 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen bijgebouw wordt verhoogd tot maximaal 5 meter; g. de regel van lid 9.2.4 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd; h. de regel van lid 9.2.4 sub b en toestaan dat een erf- of terreinafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 2 meter vóór (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd. 9.3.2 Beoordelingscriteria Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid;
22
Burmaniapark / BP2013SBP001
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 9.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken als bedrijf, anders dan alleen voor werk aan huis; c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis en/of bêd en brochje, waarvan: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel; 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 50 m²; 3. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn; 4. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden; 5. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt; 6. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden; 7. het aantal kamers voor bêd en brochje per adres meer dan 2 bedraagt en de kamers niet in een hoofdgebouw, dan wel niet in een karakteristiek bijgebouw dat een ruimtelijke samenhang met het hoofdgebouw vertoont, worden gerealiseerd. 9.5
Wijzigingsbevoegdheid
9.5.1 Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door: a. de bestemming Wonen - 1 te wijzigen in de bestemming Wonen - 2, Wonen - 3 of Wonen - Woongebouw en/of het maximum aantal woonhuizen te wijzigen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de te bouwen woningen moeten qua aantallen, woningtype en doelgroep passen binnen het door Gedeputeerde Staten geaccordeerd gemeentelijk woonplan, zoals dat op het moment van wijziging geldt; 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten mag niet hoger zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde; 4. als de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming Wonen - 2, Wonen - 3 of Wonen - Woongebouw zijn na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 10, 11 of 14 van toepassing.
Burmaniapark / BP2013SBP001
23
Artikel 10 10.1
Wonen - 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor a. wonen, eventueel in combinatie met werk aan huis, en/of bêd en brochje; maar ook voor de daarbij behorende: b. tuinen en erven; c. groenvoorzieningen en waterpartijen; d. parkeervoorzieningen; e. speelvoorzieningen; f. wegen, straten en paden; g. openbare nutsvoorzieningen. 10.2
Bouwregels
10.2.1 Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 10.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. woonhuizen en daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zoals bergingen, garages en praktijkruimten; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten. 10.2.2 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouwen mogen alleen halfvrijstaande woonhuizen (per twee aaneengebouwd) worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; c. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een hoofdgebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding “minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; d. in afwijking van het gestelde onder c dient de goothoogte van de naar de weg gekeerde gevel ten minste 5,00 m te bedragen ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - goothoogte"; e. binnen een bouwvlak mogen maximaal twee woonhuizen worden gebouwd, behalve als ter plaatse de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" is aangegeven. In dat geval mogen er niet meer woonhuizen in het bouwvlak worden gebouwd dan in de aanduiding als maximum is aangegeven; f. de oppervlakte van een hoofdgebouw mag maximaal 60% van de oppervlakte van het bouwperceel en mag bovendien niet groter zijn dan 120 m²; g. de voorgevel van een hoofdgebouw moet in de voorgevelbouwgrens staan; h. de afstand van een blok van twee aaneen gebouwde hoofdgebouwen tot de zijgrens van het bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn; i. de diepte van een hoofdgebouw mag maximaal 12 meter zijn; j. wanneer de bestaande situering en maatvoering afwijkt van het bepaalde onder de regels a t/m h, dan blijft de afwijkende situering en maatvoering van toepassing. 10.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mogen: 1. alleen binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd en moeten op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, maar:
24
Burmaniapark / BP2013SBP001
2.
3.
4. 5. 6.
er mag per hoofdgebouw één erker tot 1,2 meter vóór die gevel worden gebouwd met een maximumbreedte van 90% van de voorgevel, waarbij de diepte van een erker niet meer mag bedragen dan de afstand (op de gevel gemeten) tussen die erker en de hartlijn van de woningscheidende muur, tenzij sprake is van de bouw van een gezamenlijke erker met het naastgelegen aangebouwde hoofdgebouw, in welk geval een erker tot op de hartlijn van de woningscheidende muur mag worden gebouwd; er mag per hoofdgebouw wel één overkapping (carport) worden gebouwd op minimaal 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw; in geval van een aan de achtergevel van een hoofdgebouw te bouwen aan- of uitbouw een diepte hebben van maximaal 4 meter uit de achtergevel van het hoofdgebouw; een gezamenlijke oppervlakte hebben van ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende zij- en/of achtererf (voorzover dat binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak ligt) en mogen bovendien niet groter zijn dan 75 m², tenzij de bestaande oppervlakte groter is, in welk geval deze oppervlakte als maximum geldt; een goothoogte hebben van maximaal 3 meter; in geval van overkappingen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter; in geval van aan- of uitbouwen en bijgebouwen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter op de zijgrens van het bouwperceel en welke bouwhoogte vanaf de zijgrens van het bouwperceel onder een dakhelling van maximaal 45 graden rechtevenredig toe mag nemen tot: voor aan- en uitbouwen een bouwhoogte van maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; voor bijgebouwen een bouwhoogte van maximaal 5 meter.
10.2.4 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) van de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 meter zijn. 10.3
Afwijking van de bouwregels
10.3.1 Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van: a. de regel van lid 10.2.2 sub c ten aanzien van de minimale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verlaagd of een hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak; b. de regel van lid 10.2.2 sub c ten aanzien van de maximale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80º; c. de regel van lid 10.2.3 sub a onder 1.a. en toestaan dat de afstand van een erker tot de hartlijn van de woningscheidende muur wordt verkleind, mits: 1. het uitzicht van de buren niet wordt belemmerd; 2. de erker gelijkvormig is aan erkers op naastliggende percelen; d. de regel van lid 10.2.3 sub a onder 1 en toestaan dat een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits: 1. een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd; 2. de breedte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping gemeten vanaf de bouwgrens, ten hoogste 3 meter bedraagt; 3. de afstand van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping tot de zij- en achtergrens van het bouwperceel ten minste 2 meter bedraagt; e. de regel van lid 10.2.3 sub a onder 2 en toestaan dat de diepte van een aan de achtergevel van een hoofdgebouw te bouwen aan- of uitbouw wordt vergroot, mits: 1. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het achter de oorspronkelijke achtergevel gelegen erf wordt bebouwd;
Burmaniapark / BP2013SBP001
25
2. de afstand van een aan- of uitbouw tot aan de achterzijde van het bouwperceel minimaal 2 meter is; 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name wordt uitgegaan van de oppervlakte en de ligging van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen; f. de regel van lid 10.2.3 sub a onder 6 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen aan- of uitbouw wordt verhoogd tot maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; g. de regel van lid 10.2.3 sub a onder 6 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen bijgebouw wordt verhoogd tot maximaal 5 meter; h. de regel van lid 10.2.4 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd; i. de regel van lid 10.2.4 sub b en toestaan dat een erf- of terreinafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 2 meter vóór (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd. 10.3.2 Beoordelingscriteria Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 10.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken als bedrijf, anders dan alleen voor werk aan huis; c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis en/of bêd en brochje, waarvan: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel; 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 50 m² ; 3. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn; 4. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden; 5. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt; 6. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden; 7. het aantal kamers voor bêd en brochje per adres meer dan 2 bedraagt en de kamers niet in een hoofdgebouw, dan wel niet in een karakteristiek bijgebouw dat een ruimtelijke samenhang met het hoofdgebouw vertoont, worden gerealiseerd. 10.5
Wijzigingsbevoegdheid
10.5.1 Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door: a. de bestemming Wonen - 2 te wijzigen in de bestemming Wonen - 1, Wonen - 3 of Wonen - Woongebouw en/of het maximum aantal woonhuizen te wijzigen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de te bouwen woningen moeten qua aantallen, woningtype en doelgroep passen binnen het door Gedeputeerde Staten geaccordeerd gemeentelijk woonplan, zoals dat op het moment van wijziging geldt; 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten mag niet hoger zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde; 4. als de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming Wonen - 1, Wonen - 3, Wonen
26
Burmaniapark / BP2013SBP001
- Woongebouw, zijn na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 9, 11 of 14 van toepassing.
Burmaniapark / BP2013SBP001
27
Artikel 11 11.1
Wonen - 3
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor a. wonen, eventueel in combinatie met werk aan huis, en/of bêd en brochje; maar ook voor de daarbij behorende: b. tuinen en erven; c. groenvoorzieningen en waterpartijen; d. parkeervoorzieningen; e. speelvoorzieningen; f. wegen, straten en paden; g. openbare nutsvoorzieningen. 11.2
Bouwregels
11.2.1 Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 11.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. woonhuizen en daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zoals bergingen, garages en praktijkruimten; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten. 11.2.2 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouwen mogen alleen woonhuizen in rijen (meer dan twee aaneengebouwd) worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; c. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een hoofdgebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding “minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; d. het aantal woonhuizen mag ten hoogste het in de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" aangegeven maximum aantal bedragen; e. de oppervlakte van een hoofdgebouw mag maximaal 60% van de oppervlakte van het bouwperceel en mag bovendien niet groter zijn dan 100 m²; f. de voorgevel van een hoofdgebouw moet in de voorgevelbouwgrens staan; g. de afstand van een blok van aaneen gebouwde hoofdgebouwen tot de zijgrens van het bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn; h. de diepte van een hoofdgebouw mag maximaal 10 meter zijn; i. wanneer de bestaande situering en maatvoering afwijkt van het bepaalde onder de regels a t/m h, dan blijft de afwijkende situering en maatvoering van toepassing. 11.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mogen: 1. alleen binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd, en moeten op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, maar: er mag per hoofdgebouw één erker tot 1 meter vóór die gevel worden gebouwd met een maximumbreedte van 90% van de voorgevel, waarbij de diepte van een erker niet meer mag bedragen dan de afstand (op de gevel gemeten) tussen die erker en de hartlijn van de woningscheidende muur, tenzij sprake is van de bouw van een gezamenlijke erker met het naastgelegen aangebouwde hoofdgebouw, in welk geval een erker tot op de hartlijn van de woningscheidende muur mag worden gebouwd; er mag per hoofdgebouw wel één overkapping (carport) worden gebouwd op minimaal 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw;
28
Burmaniapark / BP2013SBP001
2. in geval van een aan de achtergevel van een hoofdgebouw te bouwen aan- of uitbouw een diepte hebben van maximaal 4 meter uit de achtergevel van het hoofdgebouw; 3. een gezamenlijke oppervlakte hebben van ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende zij- en/of achtererf (voorzover dat binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak ligt) en mogen bovendien niet groter zijn dan: 40 m² als het tussenwoningen betreft; 75 m2 als het eindwoningen betreft, tenzij de bestaande oppervlakte groter is, in welk geval deze oppervlakte als maximum geldt; 4. een goothoogte hebben van maximaal 3 meter; 5. in geval van overkappingen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter; 6. in geval van aan- of uitbouwen en bijgebouwen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter op de zijgrens van het bouwperceel en welke bouwhoogte vanaf de zijgrens van het bouwperceel onder een dakhelling van maximaal 45 graden rechtevenredig toe mag nemen tot: voor aan- en uitbouwen een bouwhoogte van maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; voor bijgebouwen een bouwhoogte van maximaal 5 meter. 11.2.4 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) van de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 meter zijn. 11.3
Afwijking van de bouwregels
11.3.1 Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van: a. de regel van lid 11.2.2 sub c ten aanzien van de minimale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verlaagd of een hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak; b. de regel van lid 11.2.2 sub c ten aanzien van de maximale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80º; c. de regel van lid 11.2.3 sub a onder 1.a. en toestaan dat de afstand van een erker tot de hartlijn van de woningscheidende muur wordt verkleind, mits: 1. het uitzicht van de buren niet wordt belemmerd; 2. de erker gelijkvormig is aan erkers op naastliggende percelen; d. de regel van lid 11.2.3 sub a onder 1 en toestaan dat een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits: 1. een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd; 2. de breedte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping gemeten vanaf de bouwgrens, ten hoogste 3 meter bedraagt; 3. de afstand van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping tot de zij- en achtergrens van het bouwperceel ten minste 2 meter bedraagt; e. de regel van lid 11.2.3 sub a onder 2 en toestaan dat de diepte van een aan de achtergevel van een hoofdgebouw te bouwen aan- of uitbouw wordt vergroot, mits: 1. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het achter de oorspronkelijke achtergevel gelegen erf wordt bebouwd; 2. de afstand van een aan- of uitbouw tot aan de achterzijde van het bouwperceel minimaal 2 meter is; 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name wordt uitgegaan van de oppervlakte en de ligging van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
Burmaniapark / BP2013SBP001
29
f.
de regel van lid 11.2.3 sub a onder 6 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen aan- of uitbouw wordt verhoogd tot maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; g. de regel van lid 11.2.3 sub a onder 6 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen bijgebouw wordt verhoogd tot maximaal 5 meter; h. de regel van lid 11.2.4 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd; i. de regel van lid 11.2.4 sub b en toestaan dat een erf- of terreinafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 2 meter vóór (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd.
11.3.2 Beoordelingscriteria Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 11.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor maatschappelijke voorzieningen, behalve ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk'; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als bedrijf, anders dan alleen voor werk aan huis, en/of bêd en brochje; d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis en/of bêd en brochje, waarvan: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel; 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 50 m² ; 3. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn; 4. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden; 5. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt; 6. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden. 7. het aantal kamers voor bêd en brochje per adres meer dan 2 bedraagt en de kamers niet in een hoofdgebouw, dan wel niet in een karakteristiek bijgebouw dat een ruimtelijke samenhang met het hoofdgebouw vertoont, worden gerealiseerd. 11.5
Wijzigingsbevoegdheid
11.5.1 Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door: a. de bestemming 'Wonen - 3' te wijzigen in de bestemming 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' of 'Wonen - Woongebouw' en/of het maximum aantal woonhuizen te wijzigen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld; 2. de te bouwen woningen moeten qua aantallen, woningtype en doelgroep passen binnen het door Gedeputeerde Staten geaccordeerd gemeentelijk woonplan, zoals dat op het moment van wijziging geldt; 3. de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten mag niet hoger zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde; 4. als de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' of 'Wonen - Woongebouw', zijn na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 9, 10 of 14 van toepassing. Burmaniapark / BP2013SBP001 30
Artikel 12 12.1
Wonen - Werken
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen in combinatie met bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2; met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven; maar ook voor de daarbij behorende: b. tuinen en erven; c. groenvoorzieningen en waterpartijen; d. parkeervoorzieningen; e. speelvoorzieningen; f. wegen, straten en paden; g. openbare nutsvoorzieningen. 12.2
Bouwregels
12.2.1 Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 12.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen ten dienste van de bestemming, zoals bedrijfsgebouwen en woningen met de daarbijbehorende bijgebouwen; b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten. 12.2.2 Gebouwen en overkappingen Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de gebouwen en overkappingen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een hoofdgebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding “minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; c. het aantal woningen mag maximaal het in de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" zijn; d. de oppervlakte van een hoofdgebouw mag maximaal 60% van de oppervlakte van het bouwperceel bedragen; e. de bedrijfsvloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen dient ten minste 250 m² per gebouw te bedragen; f. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" mogen geen bedrijfsgebouwen worden gebouwd; g. de woningen dienen in, dan wel ten hoogste 2,00 m achter, de ter plaatse van de aanduiding "gevellijn" aangegeven voorgevelbouwgrens te worden gebouwd; h. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijgrens van het bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn; i. de diepte van een hoofdgebouw mag maximaal 12 meter zijn. 12.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mogen: 1. alleen binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd en moeten op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, maar: er mag per hoofdgebouw één erker tot 1,2 meter vóór die gevel worden gebouwd met een maximumbreedte van 90% van de voorgevel, waarbij de diepte van een erker niet meer mag bedragen dan de afstand (op de gevel gemeten) tussen die erker en de hartlijn van de woningscheidende muur, tenzij sprake is van de bouw van een gezamenlijke erker met het naastgelegen aangebouwde hoofdgebouw, in welk geval een erker tot op de hartlijn van de woningscheidende muur mag worden gebouwd;
Burmaniapark / BP2013SBP001
31
2.
3.
4. 5. 6.
er mag per hoofdgebouw wel één overkapping (carport) worden gebouwd op minimaal 1 meter achter het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw; in geval van een aan de achtergevel van een hoofdgebouw te bouwen aan- of uitbouw een diepte hebben van maximaal 4 meter uit de achtergevel van het hoofdgebouw; een gezamenlijke oppervlakte hebben van ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende zij- en/of achtererf (voorzover dat binnen het aangegeven bouwvlak ligt) en mogen bovendien niet groter zijn dan 75 m²; een goothoogte hebben van maximaal 3 meter; in geval van overkappingen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter; in geval van aan- of uitbouwen en bijgebouwen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter op de zijgrens van het bouwperceel en welke bouwhoogte vanaf de zijgrens van het bouwperceel onder een dakhelling van maximaal 45 graden rechtevenredig toe mag nemen tot: voor aan- en uitbouwen een bouwhoogte van maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; voor bijgebouwen een bouwhoogte van maximaal 5 meter.
12.2.4 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 meter zijn. 12.3
Afwijking van de bouwregels
12.3.1 Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van: a. de regel van lid 12.2.2 sub b ten aanzien van de minimale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verlaagd of een hoofdgebouw geheel of gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak; b. de regel van lid 12.2.2 sub b ten aanzien van de maximale dakhelling en toestaan dat de dakhelling van een hoofdgebouw wordt verhoogd tot ten hoogste 80°; c. de regel van lid 12.2.3 sub a onder 1.a. en toestaan dat de afstand van een erker tot de hartlijn van de woningscheidende muur wordt verkleind, mits: 1. het uitzicht van de buren niet wordt belemmerd; 2. de hoek tussen de zijgevel van de erker en de voorgevel maximaal 45 graden bedraagt, tenzij sprake is van de bouw van een gezamenlijke erker met het naastgelegen woonhuis; 3. de erker gelijkvormig is aan erkers op naastliggende percelen; 4. sprake is van de bouw van een gezamenlijke erker met het naastgelegen woonhuis; d. de regel van lid 12.2.3 sub a onder 1 en toestaan dat een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits: 1. een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd; 2. de breedte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping gemeten vanaf de bouwgrens, ten hoogste 3 meter bedraagt; 3. de afstand van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping tot de zij- en achtergrens van het bouwperceel ten minste 2 meter bedraagt; e. de regel van lid 12.2.3 sub a onder 2 en toestaan dat de diepte van een aan de achtergevel van een hoofdgebouw te bouwen aan- of uitbouw wordt vergroot, mits: 1. niet meer dan 50% van de oppervlakte van het achter de oorspronkelijke achtergevel gelegen erf wordt bebouwd; 2. de afstand van een aan- of uitbouw tot aan de achterzijde van het bouwperceel minimaal 2 meter is;
32
Burmaniapark / BP2013SBP001
3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name wordt uitgegaan van de oppervlakte en de ligging van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen; f. de regel van lid 12.2.3 sub a onder 6 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen aan- of uitbouw wordt verhoogd tot maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; g. de regel van lid 12.2.3 sub a onder 6 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen bijgebouw wordt verhoogd tot maximaal 5 meter; h. de regel van lid 12.2.4 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd; i. de regel van lid 12.2.4 sub b en toestaan dat een erf- of terreinafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 2 meter vóór (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd. 12.3.2 Beoordelingscriteria Ontheffingen als bedoeld in lid 12.3.1 kunnen alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 12.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis, waarvan: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel; 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 50 m² ; 3. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn; 4. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden; 5. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt; 6. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden. c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel; d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren; e. het gebruik van andere gebouwen dan woningen voor bewoning; f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor het wonen, buiten de gronden die ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding "bedrijfswoning"; g. het gebruik van gronden en bouwwerken voor wonen, niet gecombineerd met bedrijfsactiviteiten; h. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsactiviteiten, niet gecombineerd met wonen.
Burmaniapark / BP2013SBP001
33
Artikel 13 13.1
Wonen - Wooncentrum
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Wooncentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor a. bijzondere woonvormen; maar ook voor de daarbij behorende: b. restauratieve voorzieningen; c. groenvoorzieningen en water; d. parkeervoorzieningen; e. speelvoorzieningen; f. wegen, straten en paden; g. openbare nutsvoorzieningen; h. kunstobjecten; i. tuinen en erven. 13.2
Bouwregels
13.2.1 Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 13.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. een wooncentrum; b. onder- of bovengrondse parkeergarages; c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, kunstobjecten en palen en masten. 13.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. het aantal woningen zal ten hoogste het bestaande aantal bedragen; c. de maximale goot- en bouwhoogte en maximale dakhelling van een gebouw mag ten hoogste de in de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; d. de diepte van een ondergrondse parkeergarage mag maximaal 5 meter zijn; e. een ondergrondse parkeergarage mag in maximaal 1 bouwlaag worden gebouwd. 13.2.3 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) van de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn. 13.3
Afwijking van de bouwregels
13.3.1 Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regel van lid 13.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd. 13.3.2 Beoordelingscriteria Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
34
Burmaniapark / BP2013SBP001
13.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel zodanig dat het verkoopvloeroppervlak per wooncentrum meer bedraagt dan 50 m².
Burmaniapark / BP2013SBP001
35
Artikel 14 14.1
Wonen - Woongebouw
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor a. wonen, eventueel in combinatie met werk aan huis; maar ook voor de daarbij behorende: b. tuinen en erven; c. groenvoorzieningen en waterpartijen; d. parkeervoorzieningen; e. speelvoorzieningen; f. wegen, straten en paden; g. kunstobjecten; h. openbare nutsvoorzieningen. 14.2
Bouwregels
14.2.1 Toegelaten bouwwerken Op de gronden, bedoeld in lid 14.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd: a. woongebouwen met daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zoals bergingen, garages en praktijkruimten; b. onder- of bovengrondse parkeergarages; c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, kunstobjecten en palen en masten. 14.2.2 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels: a. als hoofdgebouw mogen alleen woongebouwen worden gebouwd; b. de hoofdgebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken; c. de maximale goot- en bouwhoogte en maximale dakhelling van een gebouw mag ten hoogste de in de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m) en dakhelling (graden)” aangegeven goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen; d. de diepte van een ondergrondse parkeergarage mag maximaal 5 meter zijn; e. een ondergrondse parkeergarage mag in maximaal 1 bouwlaag worden gebouwd. 14.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels: a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mogen: 1. alleen binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd en moeten op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd; 2. een gezamenlijke oppervlakte hebben van ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw aansluitende zij- en/of achtererf (voorzover dat binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak ligt) en mogen bovendien niet groter zijn dan 75 m²; 3. een goothoogte hebben van maximaal 3 meter; 4. in geval van overkappingen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter; 5. in geval van aan- of uitbouwen en bijgebouwen een bouwhoogte hebben van maximaal 3 meter op de zijgrens van het bouwperceel en welke bouwhoogte vanaf de zijgrens van het bouwperceel onder een dakhelling van maximaal 45 graden rechtevenredig toe mag nemen tot: voor aan- en uitbouwen een bouwhoogte van maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; voor bijgebouwen een bouwhoogte van maximaal 5 meter. 14.2.4 Andere bouwwerken Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels: a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
36
Burmaniapark / BP2013SBP001
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) van de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn; c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn; d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn. 14.3
Afwijking van de bouwregels
14.3.1 Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van: a. de regel van lid 14.2.3 sub a onder 5 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen aan- of uitbouw wordt verhoogd tot maximaal 1 meter onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw; b. de regel van lid 14.2.3 sub a onder 5 en toestaan dat de bouwhoogte van een in de zijgrens van het bouwperceel te bouwen bijgebouw wordt verhoogd tot maximaal 5 meter; c. de regel van lid 14.2.4 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd; d. de regel van lid 14.2.4 sub b en toestaan dat een erf- of terreinafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 2 meter vóór (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd. 14.3.2 Beoordelingscriteria Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 14.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de milieusituatie; d. de verkeersveiligheid; e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. 14.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning; b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor maatschappelijke voorzieningen, behalve ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk'; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als bedrijf, anders dan alleen voor werk aan huis; d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis, waarvan: 1. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel; 2. de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 50 m² ; 3. de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of meldingsplichtig zijn; 4. omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden; 5. detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhandeld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt; 6. verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden. 14.5
Wijzigingsbevoegdheid
14.5.1 Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door: a. de gronden met de bestemming Wonen - Woongebouw ook aan te duiden als 'maatschappelijk', zodat deze in combinatie met het wonen kunnen worden gebruikt voor maatschappelijke voorzieningen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: 1. de woonfunctie moet als zelfstandige functie gehandhaafd blijven; 2. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de uitstraling van het hoofdgebouw als woongebouw;
Burmaniapark / BP2013SBP001
37
3. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden en bouwwerken; 4. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de milieusituatie; 5. het parkeren moet op het eigen erf plaatsvinden; b. de bestemming Wonen - Woongebouw te wijzigen in de bestemming Wonen - 1, Wonen - 2 of Wonen - 3 en/of het maximum aantal woonhuizen aan te geven of te wijzigen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld; de te bouwen woonhuizen moeten qua aantallen, woningtype en doelgroep passen binnen het door Gedeputeerde Staten geaccordeerd gemeentelijk woonplan, zoals dat op het moment van wijziging geldt; de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten mag niet hoger zijn dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde; als de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming Wonen - 1, Wonen - 2 of Wonen - 3, zijn na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 9, 10 of 11 van toepassing.
38
Burmaniapark / BP2013SBP001
Artikel 15 15.1
Leiding - Gas
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een gasleidingstrook. 15.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels: a. anders dan in de basisbestemming is bepaald, mogen op de in lid 15.1 bedoelde gronden geen bouwwerken voor de basisbestemming worden gebouwd, maar alleen bouwwerken voor de dubbelbestemming Leiding - Gas; b. er mogen geen gebouwen worden gebouwd; c. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 2 meter zijn. 15.3
Afwijking van de bouwregels
15.3.1 Afwijkingsbevoegdheden Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van lid 15.2 en toestaan dat in de basisbestemming genoemde gebouwen en andere bouwwerken tóch mogen worden gebouwd op voorwaarde dat: a. er geen schade wordt toegebracht aan de gasleiding en het functioneren daarvan niet nadelig wordt beïnvloed; b. hierover advies is gevraagd van de gasleidingbeheerder. 15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, 15.4.1 Vergunningplicht Het is verboden om op de gronden, bedoeld in lid 15.1, zonder vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het planten van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronder rietbeplanting; b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding en ophoging; c. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk; d. het diepploegen; e. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen; f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen; g. beplantingen of bomen; h. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere manier ingraven of indrijven van voorwerpen; i. het indrijven van voorwerpen in de bodem; j. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen. 15.4.2 Uitzondering vergunningplicht Artikel 15.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die: a. plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud of het beheer van de gasleiding of die nodig zijn voor het in stand houden van de leiding; b. al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan. 15.4.3 Beoordelingscriteria Een vergunning als bedoeld in lid 15.4.1 kan alleen worden verleend als: a. geen schade ontstaat aan de gasleiding en/of het doelmatige functioneren van de gasleiding niet in gevaar wordt gebracht; b. de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht; c. hierover advies is gevraagd van de gasleidingbeheerder.
Burmaniapark / BP2013SBP001
39
15.5
Wijzigingsbevoegdheid
15.5.1 Wijzigingsbevoegdheden Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de dubbelbestemming Leiding Gas op te nemen of te verwijderen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: a. de aanleg van een nieuwe gasleiding of het verleggen van de gasleiding is in verband met de gasvoorziening nodig; b. een (her)inrichting van (delen van) het gebied, waardoor de leiding loopt maakt dit wenselijk of nodig; c. hierover is advies gevraagd aan de gasleidingbeheerder.
40
Burmaniapark / BP2013SBP001
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS Artikel 16
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Burmaniapark / BP2013SBP001
41
Artikel 17 17.1
Algemene gebruiksregels
Algemene gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. prostitutiedoeleinden en seksinrichtingen, behalve als dit duidelijk is toegestaan in de bestemmingsregels; b. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen; c. het opslaan van gerede of ongerede materialen of goederen buiten gebouwen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; d. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan; e. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens. 17.2
Uitzonderingen
Lid 17.1 geldt niet voor: a. het (tijdelijk) gebruik voor het realiseren of handhaven de bestemmingen, zoals bouwwerkzaamheden, of het normale onderhoud van de gronden; b. de opslag van goederen of materialen als onderdeel van de uitoefening van een bedrijf dat volgens het plan is toegestaan; c. het plaatsen van onderkomens volgens de gebruiksregels van de bestemmingsregels in hoofdstuk 2 van deze regels; d. het opslaan of storten van afval- en meststoffen, maar alleen als dit noodzakelijk is voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen.
42
Burmaniapark / BP2013SBP001
Artikel 18 18.1
Algemene afwijkingsregels
Afwijkingsbevoegdheden
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van: a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages, tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages, maar alleen als dit om bouwtechnische redenen of om redenen van doelmatigheid van de bouw noodzakelijk is; b. het bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde voor het plaatsen van zend-, ontvang- en/of sirenemasten tot een bouwhoogte van maximaal 40 meter. 18.2
Beoordelingscriteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 18.1 kan slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
Burmaniapark / BP2013SBP001
43
Artikel 19 19.1
Algemene wijzigingsregels
Wijzigingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat: a. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot, dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd. Hierbij geldt de volgende voorwaarde: 1. de vergroting mag maximaal 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zijn; b. de in het plan vermelde maatvoeringen worden gewijzigd. 19.2
Beoordelingscriteria
Wijzigingen als bedoeld in artikel 19.1 kunnen alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
44
Burmaniapark / BP2013SBP001
Artikel 20
Overige regels
20.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, 20.1.1 Vergunningplicht Het is verboden om zonder vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) of anders dan in zo'n vergunning is vastgelegd, de volgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: het aanleggen van en/of het aanpassen van buitenmaneges ten behoeve van de dressuur- en springsport. 20.1.2 Uitzondering vergunningplicht Artikel 20.1.1 geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die: a. plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud; b. al in uitvoering waren op het moment van het van kracht worden van het plan; c. mogen worden uitgevoerd op grond van een al verleende vergunning. 20.1.3 Beoordelingscriteria Een vergunning als bedoeld in lid 20.1.1 kan alleen worden verleend als: 1. er geen onevenredige licht-, stof- en geluidhinder optreedt voor woningen van derden; 2. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Burmaniapark / BP2013SBP001
45
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 21 21.1
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in lid 21.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 21.1 sub a met maximaal 10%. c.
Lid 21.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 21.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 21.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Lid 21.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
46
Burmaniapark / BP2013SBP001
Artikel 22
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Burmaniapark van de gemeente Smallingerland. Behorend bij het besluit van ......................................20..........
Burmaniapark / BP2013SBP001
47
BIJLAGE 1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 01 014
SBI-CODE 2008 01 016
0142
0162
15 151
10, 11 101, 102
1532, 1533
101, 102 1032, 1039
1551
1051
1552
1052
1581
1071
1582 1584
1072 10821
1585 1586
1073 1083
1589.2 1593 t/m 1595 1598
1102 t/m 1104 1107
17 171 172
13 131 132
173 174, 175 176, 177
133 139 139, 143
18 181 182 183
14 141 142, 151
OMSCHRIJVING LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW Dienstverlening ten behoeve van de landbouw 1. plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. < 500 m2 2. plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o.>= 500 m2 KI-stations VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Slachterijen en overige vleesverwerking: 1. slachterijen en pluimveeslachterijen 4. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1000 m2 2 5. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m 2 6. vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m 5. loonslachterijen Groente- en fruitconservenfabrieken: 1. jam 2. groente algemeen Zuivelproductenfabrieken: 3. melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j 1. consumptie-ijsfabrieken p.o. > 200 m2 2 2. consumptie-ijsfabrieken p.o. <= 200 m Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: 1. v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens Banket-, biscuit- en koekfabrieken Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: 2 5. Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden p.o. > 200 m 6. Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden p.o. <= 200 m2 Deegwarenfabrieken Koffiebranderijen en theepakkerijen: 2. theepakkerijen Soep- en soeparomafabrieken: 1. zonder poederdrogen Vervaardiging van wijn, cider, e.d. Mineraalwater- en frisdrankfabrieken VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels Weven van textiel: 1. aantal weefgetouwen < 50 Textielveredelingsbedrijven Vervaardiging van textielwaren Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen VERVAARDIGING VAN KLEDING: BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer Vervaardiging van kleding en -toebehoren (exclusief van leer) Bereiden en verven van bont, vervaardiging van artikelen van bont
blz. 1
CAT
2 3.1 2
3.2 3.2 3.1 3.1 3.1 3.2 3.2 3.2 3.2 2 2 3.2 3.2 2 3.1 3.2 4.1 2 3.2
3.2 3.2 3.1 3.1 3.1
3.1 2 3.1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
19 192 193
15 151 152
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING) Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel) Schoenenfabrieken
20 2010.1 2010.2
16 16101 16102
202 203, 204, 205 203, 204, 205 205
1621 162
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Houtzagerijen Houtconserveringsbedrijven: 2. met zoutoplossingen Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 1. Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 2. Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
21
17
2112
1712
212 2121.2
172 17212
162902
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Papier- en kartonfabrieken: 1. p.c. < 3 t/u Papier- en kartonwarenfabrieken Golfkartonfabrieken: 1. p.c. < 3 t/u
blz. 2
CAT 3.1 3.1
3.2 3.1 3.2 3.2 3.1 2
3.1 3.2 3.2
1813 1814 182
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Uitgeverijen (kantoren) Drukkerijen van dagbladen Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen Grafische afwerking Binderijen Grafische reproductie en zetten Overige grafische activiteiten Reproductiebedrijven opgenomen media
1 3.2 3.2 2 1 2 2 2 1
23 2320.2
19 19202
AARDOLIE- EN STEENKOOLVERWERKINGSINDUSTRIE BEWERKING SPLIJT- EN KWEEKSTOFFEN Smeeroliën- en vettenfabrieken
3.2
24 2442
20 2120
2462
2052
2464 2466
205902 205903
25 2512
22 221102
2513
2219
26
23
261
231
2615 262, 263
231 232, 234
22 221 2221 2222 2222.6 2223
58 581 1811 1812 18129 1814
2224 2225 223
2661.2
23612
2662 2663, 2664
2362 2363, 2364
2665, 2666
2365, 2369
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN Farmaceutische productenfabrieken: 1. formulering en afvullen geneesmiddelen Lijm- en plakmiddelenfabrieken: 1. zonder dierlijke grondstoffen Fotochemische productenfabrieken Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Loopvlakvernieuwingsbedrijven: 1. vloeroppervlakte < 100 m² Rubber-artikelenfabrieken VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN Glasfabrieken: 1. glas en glasproducten, p.c. < 5.000 t/j Glasbewerkingsbedrijven Aardewerkfabrieken: 1. vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 2. vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW Kalkzandsteenfabrieken: 1. p.c. < 100.000 t/j Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken Betonmortelcentrales: 1. p.c. < 100 t/u Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips: 1. p.c. < 100 t/d
3.1 3.2 3.2 3.1
3.1 3.2
3.2 3.1 2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993 267
SBI-CODE 2008 237
OMSCHRIJVING Natuursteenbewerkingsbedrijven: 1. zonder breken, zeven en drogen p.o. > 2.000 m2 2. zonder breken, zeven en drogen p.o. <= 2.000 m2 Slijp- en polijstmiddelenfabrieken Minerale productenfabrieken n.e.g.
2681 2682
2391 2399
28
25, 31
VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES EN TRANSPORTMIDDELEN)
281
251, 331
Constructiewerkplaatsen: 1. gesloten gebouw 2. gesloten gebouw, p.o. <200 m2 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen, en dergelijke Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 1. algemeen 2. scoperen (opspuiten van zink). 3. thermisch verzinken 4. thermisch vertinnen 5. mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten). 6. anodiseren, eloxeren 7. chemische oppervlaktebehandeling 8. emailleren 9. galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen, en dergelijke). 11. metaalharden 12. lakspuiten en moffelen Overige metaalbewerkende industrie Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200 m2 Overige metaalwarenfabrieken niet eerder genoemd Overige metaalwarenfabrieken niet eerder genoemd: inpandig p.o. <200 m2
2851
2561, 3311
blz. 3
CAT 3.2 3.1 3.1 3.2
3.2 3.1 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.2 3.1 3.2 3.1
2852
2562, 3311
287
259, 331
29 29
27, 28, 33 27, 28, 33
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN Machine- en apparatenfabrieken inclusief reparatie: 1. p.o. < 2.000 m²
3.2
30 30
26, 28, 33 26, 28, 33
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS Kantoormachines- en computerfabrieken inclusief reparatie
3.1
31
26, 27, 33
314 316
272 293
VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRONISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN Accumulatoren- en batterijenfabrieken Elektrotechnische industrie niet eerder genoemd
3.2 2
32
26, 33
321 t/m 323
261, 263, 264, 331
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN BENODIGDHEDEN 3.1 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur, en dergelijke inclusief reparatie Fabrieken voor gedrukte bedrading
3210 33
2612 26, 32, 33
33
26, 32, 33
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten, e.d. incl. reparatie
34 343
29 293
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS Auto-onderdelenfabrieken
35
30
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S EN AANHANGWAGENS)
351
301, 3315
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven: 1. houten schepen 2. kunststof schepen Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen: 1. algemeen Rijwiel- en motorrijwielfabrieken Transportmiddelenindustrie niet eerder genoemd
352
302, 317
354 355
309 3099
36
31
361
310 9524
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN VERVAARDIGING VAN OVERIGE GOEDEREN NIET EERDER GENOEMD. 1. meubelfabrieken 2. meubelstoffeerderijen b.o.< 200 m2
3.1
2
3.2
3.1 3.2 3.2 3.2 3.2
3.2 1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
blz. 4
OMSCHRIJVING
CAT
362 363 364 365 366
321 322 323 324 32999
Fabricage van munten, sieraden, en dergelijke Muziekinstrumentenfabrieken Sportartikelenfabrieken Speelgoedartikelenfabrieken Vervaardiging van overige goederen niet eerder genoemd
40
35
40
35
PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN ELEKTRICITEIT, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: 1. < 10 MVA 2. 10 - 100 MVA 3. 100 - 200 MVA Gasdistributiebedrijven: 4. gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C 5. gasontvang- en -verdeelstations, categorie D Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: 1. stadsverwarming 2. blokverwarming WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterwinning-/ bereidingsbedrijven: 2. bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en / of straling Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: 1. < 1 MW 2. 1 - 15 MW
41 41
45
36 36
41, 42, 43 41, 42, 43
BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven algemeen: b.o. > 2000 m2
45, 47
502 5020.4
451 45204
5020.5 51 5121 5122 5123 5124 5125, 5131 5132, 5133 5134 5135 5136 5137 5138, 5139 514 5151.1
45205 46 4621 4622 4623 4624 46217, 4631 4632, 4633 4634 4635 4636 4637 4638, 4639 464, 46733 46711
5151.3 5152.2 /.3 5154
46713 46722, 46723 4673
4674
5155.1 5156 5157
46751 4676 4677
5157.2 /.3 5162
517
466
466, 469
2 3.1 3.2 2
3.1 2 3.2
3.1 2
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. < 1000 m2 50
2 3.1 3.2
3.2
Bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2000 m2 Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m
2 2 3.1 3.1 3.1
HANDEL IN EN REPARATIE VAN AUTO'S EN MOTORFIETSEN, BENZINESERVICESTATIONS (Groot)handel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie) Autoplaatwerkerijen Autobeklederijen Autospuitinrichtingen Autowasserijen GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders Groothandel in bloemen en planten Groothandel in levende dieren Groothandel in huiden, vellen en leder Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren en spijsoliën Groothandel in dranken Groothandel in tabaksproducten Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen Groothandel in overige consumentenartikelen Groothandel in vaste brandstoffen: 1. klein, lokaal verzorgingsgebied Groothandel in minerale olieproducten (exclusief brandstoffen) Groothandel in metalen en -halffabrikaten Groothandel in hout en bouwmaterialen 1. Algemeen: bebouwde oppervlakte > 2000 m2 2. Algemeen: bebouwde oppervlakte <= 2000 m2 Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur 1. algemeen: bebouwde oppervlakte > 2000 m2 2. algemeen: bebouwde oppervlakte <= 2000 m2 Groothandel in chemische producten Groothandel in overige intermediaire goederen Autosloperijen: bebouwde oppervlakte > 1000 m2 Autosloperijen: bebouwde oppervlakte < = 1000 m2 Overige groothandel in afval en schroot : bebouwde oppervlakte <= 1000 m2 Overige groothandel in afval en schroot: bebouwde oppervlakte > 1000 m2 Groothandel in machines en apparaten: 1. machines voor de bouwnijverheid 2. overige Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.)
3.1 2
3.2 3.2 1 3.1 2 3.1 2 3.2 3.1 3.1 3.1 2 2 2 2 2 2 3.1 3.2 3.2 3.1 2 3.1 2 3.2 2 3.2 3.1 3.1 3.2 3.2 3.1 2
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
blz. 5
CAT
52 527
47 952
DETAILHANDEL EN REPARATIE TBV PARTICULIEREN Reparatie t.b.v. particulieren (excl auto' s en motorfietsen)
55 5552
55 562
LOGIES-, MAALTIJD EN DRANKVERSTREKKING Cateringbedrijven
3.1
60 6021.1 6022 6023 6024 6024 603
49 493
VERVOER OVER LAND Bus-, tram- en metrostations en -remises Taxibedrijven en taxistandplaatsen Touringcarbedrijven Goederenwegvervoersbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1000 m2 Goederenwegvervoersbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1000 m2 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
3.2 2 3.2 3.2 3.1 2
63 6311.2
52 52242
6312 6321 6321
52102, 52109 5221
DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van de binnenvaart: 2. stukgoederen Distributiecentra, pak- en koelhuizen 1. Autoparkeerterreinen, parkeergarages 2. Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)
3.2 3.1 2 3.2
64 641 642 642 642 642
53 531, 532 61
71
77
711 712 713 714
494 495
1
POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten Telecommunicatiebedrijven Zendinstallaties: 1. LG en MG, zendervermogen < 100 kw (bij groter vermogen: onderzoek!) 2. FM en TV
3.2 1
7711 7712, 7739 773 772
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
2 3.1 3.1 2
72 72
62 62
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Computerservice- en informatietechnologie-bureaus, en dergelijke
73 731
72 722
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur-en ontwikkelingswerk
74
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
747 7481.3 7484.4
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 812 74203 82992
Reinigingsbedrijven voor gebouwen Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor huisraad, kunst, en dergelijke
3.1 2 1
75 7525
84 8425
OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN Brandweerkazernes
3.1
2 1
1
VNG-bestand categorale bedrijfsindeling 2009 (planologische selectie)
SBI-CODE 1993
SBI-CODE 2008
90 9002.1
37, 38, 39 381
9002.2
382
91 9133.1 92 921,922
59 591,592,601,602
93 9301.1
96 96011
9301.2
96013
OMSCHRIJVING MILIEUDIENSTVERLENING Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven, en dergelijke Gemeentewerven (afval-inzameldepots) Afvalverwerkingsbedrijven: 2. kabelbranderijen 4. pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 5. oplosmiddelterugwinning 7. verwerking fotochemisch en galvano-afval Composteerbedrijven: 1. niet belucht v.c. < 5.000 t/j 2. niet belucht v.c. 5.000 tot 20.000 t/j 3. belucht v.c. < 20.000 t/j 4. belucht v.c. > 20.000 t/j 5. GFT in gesloten gebouw DIVERSE ORGANISATIES Hondendressuurterrein CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Studio's (film, TV, radio, geluid) OVERIGE DIENSTVERLENING Wasserijen en strijkinrichtingen Tapijtreinigingsbedrijven Chemische wasserijen en ververijen Wasverzendinrichtingen
Afkortingen: cat. categorie o.c. opslagcapaciteit v.c. verwerkingscapaciteit p.c. productiecapaciteit p.o. productieoppervlak e.d. en dergelijke n.e.g. niet elders genoemd t ton kl klasse u uur d dag w week jr jaar = is gelijk aan < kleiner dan > groter dan
blz. 6
CAT 3.1 3.1 3.2 3.1 3.2 2 4.2 5.2 3.2 4.1 4.1 3.1 2
3.1 3.1 2 2