REGELS
bestemmingsplan Bedrijventerrein Cuijk, rotonde Beversestraat - Van Galenweg
regels
INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
1
Artikel 1 Begrippen
1
Artikel 2 Wijze van meten
4
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS
5
Artikel 3 Verkeer
5
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
6
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
6
Artikel 5 Algemene afwijkingsregels
7
Artikel 6 Algemene procedureregels
8
Artikel 7 Overige regels
9
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
10
Artikel 8 Overgangsrecht
10
Artikel 9 Slotregel
11
bestemmingsplan Bedrijventerrein Cuijk, rotonde Beversestraat - Van Galenweg
regels
HOOFDSTUK 1
INLEIDENDE REGELS
Artikel 1
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1
plan:
het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Cuijk, rotonde Beversestraat - Van Galenweg' van de gemeente Cuijk. 1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1684.12BProtondevgalenw-VO01 met de bijbehorende regels en bijlagen. 1.3
bebouwde kom:
gebied zoals dat ingevolge de kaart behorende bij de 'Bouwverordening Cuijk 1992' als zodanig is aangewezen. 1.4
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.5 beeldkwaliteit: de aan een bouwwerk toegekende architectonische waarde met betrekking tot de bouwkundige vormgeving en ruimtelijke en functionele aspecten. 1.6 bestaand: bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp; bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod. 1.7
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak. 1.8 bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.9 bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wabo.
bestemmingsplan Cuijk, rotonde Van Galenstraat - Beversestraat
1
1.10 bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.11
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.12
geluidbelasting vanwege het wegverkeer:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. 1.13 milieusituatie: het rekening houden met milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking. 1.14 openbaar toegankelijk gebied: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer. 1.15 peil: het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwterrein. 1.16
plangebied:
de gronden binnen de aanduiding 'plangrens'. 1.17 sociale veiligheid: het instandhouden c.q. tot stand brengen van een ruimtelijke situatie die overzichtelijk, herkenbaar en sociaal controleerbaar is. 1.18 straat- en bebouwingsbeeld: het instandhouden c.q. tot-stand-brengen van een, in stedebouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, waarbij gelet wordt op de volgende aspecten: a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
2
regels
b. een goede hoogte/breedte verhouding tussen de bebouwing onderling; c. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is. 1.19 stedenbouwkundig beeld: ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de aansluitende terreinen, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen. 1.20 verkeersveiligheid: het instandhouden c.q. tot stand brengen van een goede verkeersveilige situatie. 1.21 verkeers- en verblijfsvoorziening: verhardingen, woonstraten, paden, fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en speelvoorzieningen met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het bestemmingsverkeer. 1.22 wabo: de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht welke op 1 oktober 2010 in werking is getreden. 1.23 weg: weg als bedoeld in de wegenverkeerswetgeving.
bestemmingsplan Cuijk, rotonde Van Galenstraat - Beversestraat
3
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.2 de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.3
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4 de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.5 Ondergeschikte bouwonderdelen Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, liftopbouwen en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, tot een maximum van 1,50 meter.
4
regels
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3
Verkeer
3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten, paden, in- en uitritten, bermen; b. fiets- en voetpaden; c. parkeervoorzieningen; d. groenvoorzieningen; e. verhardingen; f. nutsvoorzieningen; g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder een bergbezinkbassin. 3.2
Bouwregels
3.2.1 Bouwwerken, geen gebouw zijnde Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde: a. noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer; b. ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden; c. behorende tot het straatmeubilair; d. kunstwerken; e. voorwerpen betreffende de beeldende kunsten; f. ten behoeve van onder- en/of bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water. 3.2.2 Overige regels a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 6,00 m bedragen, met uitzondering van verlichtingsarmaturen, waarvan de maximale hoogte 10,00 meter bedraagt. 3.3
Nadere eisen
3.3.1 Onderwerpen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van: a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b. de aard, situering en oppervlakte van verhardingen. 3.3.2 Toepassingscriteria De in artikel 3.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van: a. het stedenbouwkundig beeld;
bestemmingsplan Cuijk, rotonde Van Galenstraat - Beversestraat
5
b. c. d. e.
de verkeersveiligheid; de milieusituatie; de sociale veiligheid; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en van omliggende waarden.
3.4 specifieke gebruiksregels: Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan: a. het plaatsen van kampeermiddelen, andere onderkomens of als dagcamping; b. het gebruik van de grond voor opslag van grote obstakels als boten, caravans e.d., alsmede als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens als zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
6
regels
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS Artikel 4
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
bestemmingsplan Cuijk, rotonde Van Galenstraat - Beversestraat
7
Artikel 5
Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken: a. van de regels in het plan, voor zover daarmede wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken, zulks indien bij het uitmeten van terreinen blijkt, dat de werkelijke toestand afwijkt van die in dit bestemmingsplan is aangegeven; b. voor aanbrengen van geringe wijzigingen in de plaats en de richting van de begrenzingen van bestemmingen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen en onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie; c. van het in artikel 3 van deze regels bepaalde voor wat betreft de daarin voorgeschreven maximum hoogte, onder voorwaarde dat de afwijking niet meer dan 10 % van de voorgeschreven maximum hoogte zal bedragen, zulks voor zover daarvoor geen bijzondere afwijkingsregels zijn opgenomen.
8
regels
Artikel 6
Algemene procedureregels
Bij het stellen van nadere eisen worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht genomen: a. het ontwerp-besluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende zes weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie; b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid; c. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen omtrent de aanvraag of het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders; d. indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed; e. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
bestemmingsplan Cuijk, rotonde Van Galenstraat - Beversestraat
9
Artikel 7 7.1
Overige regels
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9.2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige regels; b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
10
regels
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 8
Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 8.2 Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
bestemmingsplan Cuijk, rotonde Van Galenstraat - Beversestraat
11
Artikel 9 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Cuijk, rotonde Beversestraat Van Galenweg".
12
regels
VERBEELDING
bestemmingsplan Cuijk, rotonde Van Galenstraat / Beversestraat
verbeelding