Beste student In december 2008 sloten de Limburgse en de Leuvense associatie een belangrijk samenwerkingsakkoord. Een van de eerste realisaties daarvan is de gezamenlijke opleiding tot industrieel ingenieur die de XIOS Hogeschool Limburg (XIOS) en de Katholieke Hogeschool Limburg (KHLim) aanbieden. Sinds het academiejaar 2010-2011 begin je als student je opleiding binnen FI² wat staat voor: Faculteit Industrieel Ingenieur. We geloven voor de volle honderd procent in deze associatieoverschrijdende samenwerking. Ondersteund door de Universiteit Hasselt en de K.U.Leuven bieden XIOS en KHLim één gezamenlijke ingenieursopleiding aan waarin de wetenschappelijke expertisedomeinen en specialisaties van de instellingen elkaar onderling zullen versterken. 1+1 is immers meer dan 2. De intense samenwerking, de stevige wetenschappelijke onderzoeksbasis en de verwevenheid van het onderwijs met dit onderzoek garanderen een kwalitatief hoogstaande ingenieursopleiding in Limburg, en dragen bij tot de reputatie ervan, zowel in Vlaanderen als internationaal. Als je in Limburg industrieel ingenieur wil worden, kan je uit een breed gamma van acht afstudeerrichtingen kiezen: biochemie, bouwkunde, chemie, elektronica-ict, elektromechanica, elektrotechniek, nucleaire technologie en verpakkingstechnologie. Het eerste gedeelte van het programma (de eerste 94 studiepunten) is gemeenschappelijk voor alle industrieel ingenieurs; daarna heb je rechtstreeks toegang tot de verschillende afstudeerrichtingen. De ingenieursopleiding heeft ook een uitgesproken pluralistisch karakter: de instellingen werken samen met respect voor ieders levensbeschouwelijke eigenheid. Studenten van de bachelor industriële wetenschappen - ongeacht of ze zich inschrijven aan XIOS of aan de KHLim - volgen hetzelfde programma, krijgen les van dezelfde docenten en gebruiken dezelfde cursussen en handboeken. Als je afstudeert, krijg je een diploma dat gezamenlijk wordt afgeleverd door XIOS en KHLim. We wensen je veel succes bij je verdere studieloopbaan.
Myriam Lynen departementshoofd IWT KHLim
Dirk Franco algemeen directeur XIOS
Roos Peeters departementshoofd TIW XIOS
Willy Indeherberge algemeen directeur KHLim
1
Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen en termen Organisatie van FI² Academische kalender Doorstromingstabel Studietabellen Algemeen Bouwkunde Chemie Biochemie Elektromechanica Elektrotechniek Elektronica-ICT Nucleaire technologie Verpakkingstechnologie Algemene informatie Onderwijs Examens Vakkentabel 1 & 2 aba Competenties ECTS-fiches
3 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 19 20 22 31 43
2
Gebruikte afkortingen en termen Afkorting instellingen KHLim
Katholieke Hogeschool Limburg
K.U.Leuven
Katholieke Universiteit Leuven
UHasselt
Universiteit Hasselt
XIOS
XIOS Hogeschool Limburg: eXpertisecentrum voor Innovatie, Industrie, Onderwijs, Onderzoek en Samenleving
Term voluit
Afkorting
Term voluit
aba
academisch gerichte bachelorsopleiding
AC
academische competentie
afstudeerrichting
AWC
academisch wetenschappelijke competentie
BKV: O, L
begeleide kennisverwerking
Coörd. Verantw.
coördinerende verantwoordelijke
dOO
deelopleidingsonderdeel
ECTS
European Credit Transfer System
FI²
Faculteit Industrieel Ingenieur
graad
Verduidelijking bachelorsopleidingen sluiten aan bij het secundair onderwijs en hebben een studieomvang van 180 studiepunten de Academische Competenties voor een academische bachelor en master die vastgelegd werden door de decreethouder een differentiatie in een opleidingsprogramma met een studieomvang van ten minste 30 studiepunten de Academische Wetenschappelijke Competenties voor een academische bachelor en master die vastgelegd werden door de decreethouder contacturen waarbij de activiteiten van de studenten centraal staan, dit omvat oefeningen (O) en lab-labo (L) indien meerdere personeelsleden betrokken zijn bij de onderwijsactiviteiten van één opleidingsonderdeel wordt er één coördinerende verantwoordelijke aangeduid een deel van een opleidingsonderdeel van minimum 1 studiepunt De studiebelasting wordt uitgedrukt met het internationale ECTS-systeem waardoor de waardetoekenning van internationaal verworven vakken vergelijkbaar wordt. Een studiejaar komt overeen met 60 studiepunten. de gezamenlijke opleiding tot industrieel ingenieur die de XIOS Hogeschool Limburg en de Katholieke Hogeschool Limburg aanbieden de aanduiding van bachelor, master of doctor verleend op het einde van een opleiding c.q. na promotie met de uitreiking van een diploma
3
HT
halftijds programma
IWT
Industriële Wetenschappen en Technologie
KO
kennisoverdracht (theorie) kwalificatie van een graad
L
lab examen
M
mondeling examen
MA
mastersopleiding
OD
overdracht
OO(D)
opleidingsonderdeel
P
permanente evaluatie
S
schriftelijk examen
SBU
studiebelastingsuren
SEM
semester
SP STP STPT
studiepunten
een deel van een opleidingsprogramma van een structureel programmadeel (studiejaar) met een studieomvang van ten minste 27 en ten hoogste 33 studiepunten het departement van de KHLim waartoe de opleiding tot industrieel ingenieur behoort die contacturen waarbij de activiteiten van de docent centraal staat de toevoeging die verwijst naar de voltooide opleiding of voor wat de graad van ‘doctor’ betreft, naar een vakgebied het betreft een vaardigheidstoets die nagaat of de student over bepaalde vaardigheden beschikt of bepaalde handelingen kan uitvoeren mondeling examen met schriftelijke voorbereiding of voorbereiding op digitale wijze sluit aan bij een academisch gerichte bachelorsopleiding en is zelf academisch gericht, met studieomvang van minimum 60 studiepunten overdracht van het behaalde cijfer naar een tweede examenperiode of bisjaar toe een deel van een opleiding binnen een bepaald structureel programmadeel (studiejaar), dat bestaat uit bepaalde onderwijsactiviteiten en bijbehorende studieactiviteit, en dat eindigt met een examen (omvat minimum 3 studiepunten) permanent evalueren betekent systematisch evalueren tijdens het onderwijsleerproces, dus niet tijdens de examenperiode volledig schriftelijk examen desgevallend op digitale wijze afgenomen ieder structureel programmadeel (studiejaar) bevat een samenhangend geheel van ten minste 1.500 en ten hoogste 1.800 uren onderwijs of andere studieactiviteiten. Dit noemt men de studiebelastingsuren of SBU een periode van 13 lesweken met daaropvolgend een examenreeks van 3 weken een binnen de Vlaamse Gemeenschap aanvaarde internationale eenheid die overeenstemt met ten minste 25 en ten hoogste 30 uren (SBU) voorgeschreven onderwijs-, leer- en evaluatieactiviteiten en waarmee de studie-omvang van elke opleiding of elk opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt
4
structureel programmadeel / opleidingsfase TIW
Toegepaste Ingenieurswetenschappen
TR
trimester
WC
wetenschappelijke competentie
ZS
zelfstudie
wat tot voor kort een studiejaar werd genoemd wordt binnen de BaMastructuur een structureel programmadeel genoemd (van 60 studiepunten) het departement van XIOS waartoe de opleiding tot industrieel ingenieur behoort een periode van 9 of 10 lesweken met daaropvolgend een examenreeks van 2 of 3 weken de Wetenschappelijke Competenties voor een academische bachelor en master die vastgelegd werden door de decreethouder het ingeschat aantal uren dat de student nog nodig heeft om zelfstandig te studeren, oefeningen te maken, examens voor te bereiden, etc.
5
Organisatie van FI² In de associatieoverschrijdende samenwerking ondersteund door de Universiteit Hasselt (UHasselt) en de K.U.Leuven zullen XIOS en KHLim één gezamenlijke ingenieursopleiding aanbieden onder de naam Faculteit Industrieel Ingenieur: FI². Deze pagina schets de organisatie van deze faculteit. (www.fi2.be) Instellingen KHLim (Katholieke Hogeschool Limburg) Departement IWT Universitaire Campus Agoralaan Gebouw B, 3590 Diepenbeek tel 011 230 790
[email protected] www.khlim.be
XIOS Hogeschool Limburg Departement TIW Universitaire Campus Agoralaan Gebouw H, 3590 Diepenbeek tel 011 370 777
[email protected] www.xios.be
Gemeenschappelijke associatiefaculteit (GAF IWT bestuur) Voorzitter: Ondervoorzitter: Vertegenwoordiger KHLim:
Marc D'Olieslaeger (UHasselt) Ludo Froyen (K.U. Leuven) Willy Indeherberge Myriam Lynen Dirk Franco Roos Peeters An Descheemaeker Karen Maex Ludo Froyen Nicole Dekelver Robert Carleer
Vertegenwoordigers XIOS: Vertegenwoordigers KUL: Vertegenwoordigers UHasselt:
Dagelijks bestuur en coördinatie: onderwijsmanagementteam (OMT) Voorzitter: Vertegenwoordigers KHLim:
Marc D'Olieslaeger (UHasselt) Myriam Lynen Adèle Peeters Johan Baeten Roos Peeters Els Goignard Els Wieërs Nicole Dekelver
Vertegenwoordigers XIOS: Vertegenwoordiger UHasselt:
Examencommissie Voorzitter: Secretaris: Vertegenwoordigers KHLim:
Marc D'Olieslaeger (UHasselt) Myriam Lynen (KHLim) Adèle Peeters Johan Baeten Roos Peeters Els Goignard Els Wieërs
Vertegenwoordigers XIOS:
Jaarcoördinatoren Jaarcoördinator KHLim: Jaarcoördinator XIOS:
Adèle Peeters Els Goignard
Ombudspersonen Onderwijs/examen-ombuds XIOS: Onderwijsombuds KHLim: Examenombuds KHLim: Ombudspersoon UHasselt:
Kathleen Bovin Adèle Peeters Martine Peetermans Marc Smeyers
6
Academische kalender Een academische kalender geeft een overzicht over de spreiding van de onderwijsactiviteiten, de examens en vakantieweken in het academiejaar. Deze kalender geeft een overzicht per week. De week van Onderwijsactiviteiten Onderwijsactiviteiten maandag: tijdens de weken tijdens de weken (trimestersysteem) (semestersysteem) 1 ABA FI2 2 ABA FI2 1 2 3 4 5 6 Herfstvakantie 7 8 9 10 EXAMEN EXAMEN 1 Kerstvakantie Kerstvakantie 2 3 4 5 6 7 Krokusvakantie 8 9 EXAMEN EXAMEN 1 Paasvakantie Paasvakantie 2 3 4 5 6 7 8 9 EXAMEN EXAMEN EXAMEN, deliberatie, proclamatie Zomervakantie (7 weken) EXAMEN (2e periode) EXAMEN (2e periode) EXAMEN (2e periode) EXAMEN deliberatie, e proclamatie (2 periode) begin academiejaar 2012-2013
1 2 3 4 5 6 Herfstvakantie 7 8 9 10 11 12 13 Kerstvakantie Kerstvakantie 14 Blokweek EXAMEN EXAMEN EXAMEN 1 2 Krokusvakantie 3 4 5 6 7 Paasvakantie Paasvakantie 8 9 10 11 12 13 14 Blokweek EXAMEN EXAMEN EXAMEN EXAMEN, deliberatie, proclamatie Zomervakantie (7 weken) EXAMEN (2e periode) EXAMEN (2e periode) EXAMEN (2e periode) EXAMEN deliberatie, e proclamatie (2 periode) begin academiejaar 20122013
19 september 2011 26 september 2011 03 oktober 2011 10 oktober 2011 17 oktober 2011 24 oktober 2011 31 oktober 2011 07 november 2011 14 november 2011 21 november 2011 28 november 2011 05 december 2011 12 december 2011 19 december 2011 26 december 2011 02 januari 2012 9 januari 2012 16 januari 2012 23 januari 2012 30 januari 2012 06 februari 2012 13 februari 2012 20 februari 2012 27 februari 2012 05 maart 2012 12 maart 2012 19 maart 2012 26 maart 2012 02 april 2012 9 april 2012 16 april 2012 23 april 2012 30 april 2012 07 mei 2012 14 mei 2012 21 mei 2012 28mei 2012 04 juni 2012 11 juni 2012 18 juni 2012 25 juni 2012 02 juli 2012 20 augustus 2012 27 augustus 2012 03 september 2012 10 september 2012 17 september 2012
7
Doorstromingstabel De eerste 94 studiepunten van de opleiding tot industrieel ingenieur zijn gemeenschappelijk. Daarna kan je je verder specialiseren in een bepaalde afstudeerrichting. De mogelijke afstudeerrichtingen binnen FI2 zijn voorgesteld in onderstaande overzicht.
Academische bachelor 1
Master
2
3
4
Bouwkunde
Bouwkunde
Bouwkunde
Chemie fc Chemie
Chemie
Chemie fc Biochemie
Biochemie
Elektromechanica fc EM
Elektromechanica
Chemie
Elektromechanica (EM)
Elektrotechniek (EL) Elektromechanica fc EL EL afst Automatisering
Gemeenschappelijk
Elektronica-ICT
Elektronica-ICT
Elektronica-ICT
Nucleaire Technologie fc Nucleair
Nucleaire Technologie fc Nucleair
Nucleaire Technologie afst Nucleair
Nucleaire Technologie fc Milieu
Nucleaire Technologie fc Milieu
Nucleaire Technologie fc Milieu
Verpakkingstechnologie
Verpakkingstechnologie
Verpakkingstechnologie
fc = focus afst = afstudeerrichting
8
Studietabellen Een studietabel geeft een overzicht van de opleidingsonderdelen (OOD) die aan bod komen in de bachelor en master industriële wetenschappen en de hieraan gekoppelde studiepunten (stpt). Het eerste gedeelte van het programma van de ingenieursopleiding (de eerste studiepunten) is gemeenschappelijk voor alle industrieel ingenieurs; daarna is rechtstreeks toegang tot de verschillende afstudeerrichtingen. In de eerste tabel op volgende bladzijde (bachelor in de industriële wetenschappen: algemeen) wordt programma weergegeven. Op de volgende bladzijden komen de studietabellen afstudeerrichtingen achtereenvolgens aan bod: o Bouwkunde o Chemie o Biochemie o Elektromechanica o Elektrotechniek o Elektronica-ICT o Nucleaire Technologie o Verpakkingstechnologie
van
de
94 er de dit
verschillende
Naast een opsomming van de opleidingsonderdelen en het aantal studiepunten per opleidingsonderdeel, worden ook de leerlijnen weergegeven. Een leerlijn is een opeenvolging van een aantal opleidingsonderdelen die ervoor zorgen dat de studenten stapsgewijs hun kennis uitbreiden, gaande van inleidend over uitdiepend tot gespecialiseerd. Deze leerlijnen worden in de tabellen horizontaal weergegeven. In deel 2 van de studiegids wordt elk opleidingsonderdeel van het eerste jaar en het tweede jaar van de opleiding in detail weergegeven. In deze zogenaamde ECTS-fiches staan ondermeer de inhoud, het aantal uren les, de beoordelingscriteria, de werkvormen, de examenvormen, … neergeschreven per (deel)opleidingsonderdeel. Volgende afkortingen worden gehanteerd in de studietabellen: aba = academisch gerichte bachelor OOD = opleidingsonderdeel stpt = studiepunten 1 studiepunt =
25-30u studietijd (contacturen, begeleide zelfstudie, zelfstudie, examen afleggen)
stpt gem = studiepunt gemeenschappelijk stpt afst = studiepunt afstudeerrichting
9
Algemeen Bachelor industriële wetenschappen: algemeen
10
Bouwkunde Bachelor industriële wetenschappen: afstudeerrichting bouwkunde (BK) Master industriële wetenschappen: bouwkunde (BK)
11
Chemie Bachelor industriële wetenschappen: afstudeerrichting chemie: focus chemie (CE) Master industriële wetenschappen: chemie (CE)
12
Biochemie Bachelor industriële wetenschappen: afstudeerrichting chemie: focus biochemie (BIO) Master industriële wetenschappen: biochemie (BIO)
13
Elektromechanica Bachelor industriële wetenschappen: afstudeerrichting elektromechanica: focus elektromechanica (EM) en elektrotechniek (EL) Master industriële wetenschappen: elektromechanica (EM)
14
Elektrotechniek Bachelor industriële wetenschappen: afstudeerrichting elektromechanica: focus elektromechanica (EM) en elektrotechniek (EL) Master industriële wetenschappen: elektrotechniek (EL): afstudeerrichtingen elektrotechniek (EL) en automatisering (AUT)
15
Elektronica-ICT Bachelor industriële wetenschappen: afstudeerrichting elektronica-ICT Master industriële wetenschappen: elektronica-ICT
16
Nucleaire technologie Bachelor industriële wetenschappen: afstudeerrichting nucleaire technologie: focus nucleaire wetenschappen (NU) en milieuwetenschappen (MI) Master industriële wetenschappen: nucleaire technologie: afstudeerrichtingen milieutechnologie en radiochemie (MTRC), medischnucleaire technieken (MNT), nucleaire technieken (NTk)
17
Verpakkingstechnologie Bachelor industriële wetenschappen: afstudeerrichting verpakkingstechnologie (VT) Master industriële wetenschappen: verpakkingstechnologie (VT)
18
Algemene informatie Deze paragraaf geeft de algemene informatie betreffende de organisatie van het onderwijs, de geldende regels bij examens en de aanvullingen op het onderwijs- en examenreglement (OER) weer. Het volledige OER is terug te vinden op de website van FI² en omvat de onderwijsregeling, de examenregeling en de rechtspositie.
Onderwijs De vakkentabel vermeldt de onderwijsvorm met de code KO of BKV welke respectievelijk staan voor kennisoverdracht (theorie) en begeleide kennisverwerking (oefeningen en lab). Dit geeft een administratieve indicatie van de werkvorm naar benodigde ruimtes en groepsgroottes. Heel wat theorielessen omvatten echter ook oefeningen. Heel wat labzittingen zijn mogelijk zelfstandig uit te voeren projecten. Enkel de vakfiche geeft de volledige beschrijving van de werkvorm die van toepassing is voor het betreffend vak. Deeloverdrachten - Inschrijving De student schrijft zich steeds in voor alle studiepunten van het volledige opleidingsonderdeel ongeacht de reeds behaalde deeloverdrachten. Het gehele pakket, inclusief de studiepunten van de deeloverdrachten, wordt afgetrokken van het leerkrediet. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee kennisoverdracht en begeleide kennisverwerking.
categorieën
van
contacturen:
Bij kennisoverdracht (KO - theorie) staan de activiteiten van de docent centraal. Bij begeleide kennisverwerking (BKV) staan de activiteiten van de studenten centraal. Hier kan het gaan om verschillende soorten van coöperatief leren zoals groepswerk, projecten,… of om het individueel werken aan oefeningen tijdens werkcolleges. Voor elk (deel)opleidingsonderdeel vermeldt de ECTS-fiche de contacturen van elk type. De totaal benodigde studietijd wordt vervolledigd met zelfstudie (ZS). Elk voltijds jaarprogramma omvat 60 studiepunten, die verdeeld worden over de verschillende opleidingsonderdelen volgens het aantal studie-uren dat aan een opleidingsonderdeel wordt besteed. In dit aantal studie-uren zijn zowel de contacturen (kennisoverdracht en begeleide kennisverwerking) als een schatting van de te verwachten zelfstudietijd (verwerking en instudering van de leerstof) begrepen. Een studiepunt komt overeen met 25 tot 30 studie-uren, wat per studiejaar (structureel programmadeel) tot een totaal aantal studie-uren van 1500 tot 1800 leidt. Deze studiepunten bepalen tevens de verdeling van de te behalen punten bij de evaluaties, m.a.w. het gewicht dat elk opleidingsonderdeel meekrijgt. De studiepunten, aan elk opleidingsonderdeel toegekend, staan vermeld in de programmatabellen en op de ECTS-fiches. Een structureel programmadeel (jaarprogramma) kan opgedeeld worden in drie periodes of trimesters of twee periodes of semesters. Elke periode wordt afgesloten met een examenreeks van minimum twee weken. Deze examens maken deel uit van de eerste examenperiode. Na de zomervakantie wordt de tweede examenperiode ingericht. Voor 1 aba is gekozen in trimesters te werken. De eerste examenperiode omvat bijgevolg drie examenreeksen. Op deze wijze wordt de examendruk gespreid. Vanaf 2 aba wordt gewerkt met het semestersysteem. De eerste examenperiode omvat hier dus slechts 2 examenreeksen.
19
Examens Deze paragraaf geeft een aantal algemeen gehanteerde regels als aanvulling op de bepalingen uit het Onderwijs- en Examenreglement (OER). Deze informatie is ook terug te vinden op de website: www.fi2.be. Onder een examen wordt verstaan: elke evaluatievorm die nagaat in welke mate de student de beoogde competenties, verbonden aan een opleidingsonderdeel, bereikt heeft. Examenvorm De vakkentabel vermeldt de examenvorm met de code P, L, S of M welke respectievelijk staan voor permanente evaluatie, labexamen, schriftelijk examen of mondeling examen (met schriftelijke voorbereiding). Mengvormen van deze vier komen eveneens voor. Enkel de ECTS-fiche geeft de volledige beschrijving van de examenvorm die van toepassing is voor het betreffend opleidingsonderdeel. Elk examen, schriftelijk of mondeling, voldoet aan de algemeen geldende criteria o.m. inzake betrouwbaarheid (nauwkeurigheid van het toetsinstrument) en validiteit (de mate waarin de toets aan zijn doel beantwoordt). 1. volledig schriftelijk examen desgevallend op digitale wijze afgenomen. Het examen bestaat uit gesloten en/of open vragen, multiple choice, … . 2. mondeling examen met schriftelijke voorbereiding of voorbereiding op digitale wijze. Het examen bestaat uit open vragen. 3. permanente evaluatie: Permanent evalueren betekent systematisch evalueren tijdens het onderwijsleerproces, dus niet tijdens de examenperiode. Het evalueren is m.a.w. geïntegreerd in het leerproces. De vorm van de permanente evaluatie sluit aan bij de opdrachten of taken die de studenten maken en dus bij het concept ‘begeleide kennisverwerking’. 4. lab examen: Het betreft een vaardigheidstoets die nagaat of de student over bepaalde vaardigheden beschikt of bepaalde handelingen kan uitvoeren. 5. vervangend examen: Examen ter vervanging van een permanente evaluatie. De mogelijkheid van een vervangend examen is niet steeds voorzien. Deze examenvorm kan slechts in uitzonderlijke omstandigheden voorkomen bijvoorbeeld in het geval van herkansing voor een opleidingsonderdeel waarvoor enkel permanente evaluatie voorzien is. De ECTS-fiche geeft de concrete mogelijkheden van elk OO aan. Alle genoemde evaluatievormen, behalve de permanente evaluatie, hebben betrekking op examens afgenomen gedurende de voorziene examenweken. Labzittingen verplicht Deelname aan de labzittingen en practica is verplicht. Bij gewettigde afwezigheid kan de docent een inhaallab organiseren of een vervangopdracht aan de student opleggen. Het is echter aan de student om de afwezigheid tijdig aan de docent kenbaar te maken en naar een oplossing te vragen. Uitzonderingen staan vermeld in de ECTS-fiches. Tweede examenkans In principe heeft de student recht op twee examenkansen voor elk opleidingsonderdeel. De eerste examenkans ligt in de examenperiode na elke trimester (1 aba) of semester (2 aba), de tweede ligt in de augustus/september-examenperiode. Voor sommige opleidingsonderdelen (hetzij vakken of delen van de vakken) is er geen tweede examenkans mogelijk. Indien dit van toepassing is, wordt dit expliciet vermeld in de ECTS-fiche.
20
Niet afleggen / Afwezig Afwezigheid op een examen, het niet afleggen van een examen (blanco) of het niet uitvoeren van een opdracht, welke deel uitmaakt van de evaluatie, resulteert in de quotering “Niet Afgelegd”. Dit heeft geen invloed op de deeloverdrachten voor de andere deelopleidingsonderdelen binnen het samengesteld opleidingsonderdeel. Wel verliest de student hierdoor de mogelijkheid dit opleidingsonderdeel in zijn tolerantiekrediet op te nemen. Examenombuds Studenten beschikken over ombudsen als aanspreekpunt (op elke locatie). Voor onrechtmatigheden bij examens is dit de examenombuds. Ombudsen worden ad valvas bekendgemaakt. Voor meer informatie verwijzen we naar het onderwijs- en examenreglement.
21
Vakkentabellen 1 & 2 aba Op de volgende bladzijde staan de vakkentabellen voor het eerste en tweede jaar Academische Bachelor in de Industriële Wetenschappen. Dit is telkens een tabel waarin per opleidingsonderdeel de specifieke kenmerken staan. Volgend voorbeeld illustreert hoe de tabellen gelezen moeten worden. Opleidingsonderdeel Chemie 1 (code FCHE1) – 8 studiepunten (stpt) bestaat uit twee deelopleidingsonderdelen (dOO): Chemie 1_1 (FCHE1_1) en Chemie 1_2 (FCHE1_1). Chemie 1_1 – 4 studiepunten De lessen en het examen staan geprogrammeerd in de eerste trimester, volgens de verdeling: 18u begeleide kennisverwerking (BKV); 9u lab (L). Er is een schriftelijk examen (S) voorzien voor BKV op het einde van trimester 2. Het lab wordt gequoteerd via permanente evaluatie (P). Chemie 1_2 – 4 studiepunten De lessen en het examen staan geprogrammeerd in de tweede trimester, volgens de verdeling: 18u begeleide kennisverwerking (BKV); 12u lab (L). Er is een schriftelijk examen (S) voorzien voor BKV op het einde van trimester 3. Het lab wordt gequoteerd via permanente evaluatie (P). Helemaal rechts in de tabel staat nog het volgende: o Het is niet mogelijk om voor Chemie 1 in te schrijven via een examencontract (e); o Er kan voor beide dOO een overdracht (OD) bekomen worden door de aanduiding J (ja). o Het aantal studiepunten per dOO is 4, wat overeenkomt met 40 punten voor dat dOO. o Voor het totale OO Chemie 1 geeft dit 80 punten. Onderaan in de tabel worden nog een aantal totalen gegeven en afkortingen verduidelijkt. Goed om weten is nog het volgende: hoewel er in de eerste trimester 7 dOO geprogrammeerd zijn, staan er slechts 4 examens geprogrammeerd op het einde van die trimester nl. van de dOO Chemie1_1, Analyse 1, Elektriciteit 1_1 en Mechanica 1_1. De andere 3 dOO worden permanent beoordeeld, hier wordt dus geen examen van afgenomen in de examenperiode.
22
23
24
25
26
27
28
29
30
Competenties Het begrip competentie verwijst naar de afzonderlijke vaardigheden, kennis en attitudes (of ‘houdingen’) die iemand in staat stellen om zijn professionele taken succesvol uit te voeren. De competenties beschrijven dat iemand bekwaam of bevoegd is om bepaalde taken, functies en verantwoordelijkheden op te nemen. Er zijn twee soorten competenties: decretale competenties en beroepsspecifieke competenties. Decretale competenties Dit zijn de Academische (AC), Academisch Wetenschappelijke (AWC) en Wetenschappelijke Competenties (WC) voor een academische bachelor en master die vastgelegd werden door de decreethouder. De onderstaande tabel geeft een overzicht van deze competenties voor de academische bachelor enerzijds en voor de master anderzijds. aba - Competenties AC1
MA - Competenties
Disciplinegebonden redeneren
AC10
Zelfstandig wetenschappelijk redeneren
denk- en redeneervaardigheid AC2
Informatie verwerven en verwerken
AC11
Probleemoplossend vermogen complexe problemen passend benaderen
AC3/AWC1
Kritisch reflecteren over discipline
AC12
Kritisch reflecteren over eigen denken alternatieven en optimalisering aanreiken
AC4/AWC4
Projectmatig en methodisch handelen
AC5
Leiding geven
AC6
Communicatievaardig
AC13
Communicatievaardig
creativiteit
eigen werk in discipline AC7
onderzoek, wetenschappelijk werk
Ingesteldheid tot levenslang leren inzicht in eigen beperkingen
AWC2
Onderzoeksmethode kennen en kiezen
AWC10
Onderzoek opzetten
AWC3
Onderzoek maatschappelijk plaatsen
AWC11
Vermogen tot creatieve bijdrage
AWC12
Multidisciplinair samenwerken
AWC13
Inzicht in nieuwste kennis vakgebied
AWC15
Onderzoeker zijn
vraagstelling, planning
WC1
Basiskennis + hoe en waarom
Er bestaan heel wat onderlinge verbanden tussen deze competenties. De onderstaande figuur geeft deze verbanden grafisch weer. Hoe verder de competentie in de ‘boomstructuur’ staat hoe meer deze competentie moet doorwegen in het eindprofiel van een ingenieur. Om de gevorderde competentie te verwerven dient de student ook de voorgaande tot op zekere hoogte te beheersen: men kan stellen dat de gevorderde competentie de voorgaande omvat.
31
AWC2 AC1
AWC1
AWC14
AC10
AC3
AWC10 AC12
AC4
AWC4
AC2
WC10
AWC11
AWC15
AC11 AC6
AC13
WC1 AC5
AWC13 AC7
AWC3
AWC12
Relaties tussen competenties: naast de vier ‘onafhankelijke’ competenties AC5, AC7, AWC3 en AWC12 zijn er duidelijk twee lijnen binnen de competenties: de lijn van basiskennis tot kennis in de nieuwste technologieën (WC1 naar AWC13) en de lijn van discipline gebonden redeneren en informatie verwerven over methodisch handelen, communiceren, onderzoek opzetten naar onderzoeker zijn.
Beroepsgerichte Competenties Beroepsgerichte Competenties (BC) daarentegen zijn de competenties die de opleiding industrieel ingenieur van FI² buiten de decretale competenties ook nog nastreeft. BC1: BC2: BC3: BC4: BC5: BC6: BC7: BC8: BC9: BC10: BC11:
In team samenwerken Technische oplossingen aanbrengen Processen en installaties beheren Producten en processen optimaliseren Stressbestendigheid Technische projecten opvolgen Zorgsystemen voor veiligheid, kwaliteit en milieu beheren Zelfstandig werken Verantwoordelijkheid opnemen Flexibel zijn en werken in een steeds wisselende context Bewust zijn van de internationale dimensie van de (toekomstige) beroepssituatie
Competentiematrix In de competentiematrix op de volgende bladzijde staat aangegeven aan welke competenties gewerkt wordt binnen een OO of dOO. In de tabel staan zes hoofdcompetenties opgesomd, genummerd van 1 tot en met 6. Elke hoofdcompetentie wordt verder nog eens opgesplitst in een aantal deelcompetenties. Competentie 1 bevat bijvoorbeeld 7 deelcompetenties. Per (d)OO wordt aangegeven of er aan een hoofdcompetentie gewerkt wordt als er een X staat. Op welk niveau er vervolgens aan de deelcompenties die van toepassing zijn gewerkt wordt, wordt aangeduid op de volgend manier: 1: inleidend 2: uitdiepend 3: gespecialiseerd Het valt op dat niet alle competenties die nagestreefd worden in de vierjarige opleiding al in 1 aba en 2 aba allemaal (even uitgebreid) aan bod komen.
32
1 ABA
33
34
2 ABA
35
36
37
38
39
40
41
42
ECTS-fiches De studiebelasting wordt sinds de invoering van de Bachelor-masterstructuur uitgedrukt met het internationale ECTS-systeem waardoor de waardetoekenning van internationaal verworven vakken vergelijkbaar wordt (ECTS staat voor European Credit Transfer System). Een studiejaar komt overeen met 60 studiepunten. Een opleiding van vier jaar bestaat dus uit 240 studiepunten. Een studiepunt staat dan voor gemiddeld 28 uur studie-inspanning. Op de hiernavolgende bladzijden staan de ECTS-fiches van de opleidingsonderdelen van 1 aba en 2 aba. De volgende informatie is op deze fiches terug te vinden: coördinator, lesgever(s), opleidingsfase en ECTS-punten niveau competenties beoordelingscriteria inhoud werkvorm en studiemateriaal examenvorm algemene visie begincompetenties situering in het curriculum/volgtijdelijkheid relatie met onderzoek relatie met werkveld aanvullende info
43
1 FCHE1_1
dOO Code
Chemie 1_1 FCHE1_1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Myriam Lynen( LyMy) Els Goignard (GoEl), Nadia Lepot (LeNa), Adèle Peeters (PeAd),NN 1ABA 4 Tot.: 116 u KO: BKV: WC 18u+L 9 Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4 2. over praktische vaardigheden 2.1,2.3 3. over communicatievaardigheden 3.1,3.2 4. over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.8 6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig werken 6.4
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS: 89 u
De student: - kan termen, begrippen, symbolen, kenmerken, figuren en vergelijkingen correct en volledig definiëren, omschrijven of bewijzen, en de betekenis, het belang, en het onderlinge verband verduidelijken AC1, AC2, WC1, 1.1, 1.2 - kan absolute hoeveelheden correct berekenen, evenals concentraties van oplossingen AC1, AC2, AWC1, 1.3, 1.4 - kan uit verbrandingsresultaten de minimumformule van een product afleiden AC1, AWC1, 1.3, 1.4 - kan vaststellingen in verband met verbranding, straling, elementaire deeltjes en atomen verklaren en/of bewijzen AC1, WC1, 1.1, 1.2 - kan de aangeboden informatie zelfstandig weergeven door middel van zelf geconstrueerde schema’s of figuren AC2, AWC4, BC8, 6.4, 4.3, 4.5 - kan uit het ranggetal de elektronenconfiguratie opstellen; de effectieve kernlading van een elektron berekenen, de plaats van een element in de tabel bepalen, de aard van de mogelijke chemische bindingen afleiden en verklaren AC1, AC2, WC1, 1.3, 1.4 - kan trends in een rij en in een kolom van de tabel voorspellen en verklaren WC1, AC1, AC2, 1.1, 1.2, 1.3 - kan uit de elektronenconfiguraties de brutoformule, de ruimtelijk correcte structuurformule en/of de naam van anorganische verbindingen afleiden en kenmerken van verbindingen met elkaar vergelijken AC1, AWC1, 1.3, 1.4 - kan de toepassingen van een aantal anorganische verbindingen beschrijven WC1, 1.1 - kan reactievergelijkingen voor de verbranding van producten, de reactie met water en eenvoudige zuur-base reacties opstellen AC1, AWC1, 1.3,1.4 - kan het principe van een aantal scheikundige technieken verklaren, gebruiken bij berekeningen en praktische uitvoeringen AC1, AC2, AWC1, AWC4, 1.3, 1.4, 4.3 - kan zelfstandig een voorbereide laboproef op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier uitvoeren binnen de voorziene tijd, kan de experimentele resultaten correct interpreteren, verwerken en opnemen in het verslag, met respecteren van de opgelegde deadlines AC2, AC6, AWC1, AWC4, BC5, BC7, BC8, 1.4, 2.1, 2.3, 3.1, 4.5, 4.8, 6.4 - kan een korte mondelinge uiteenzetting geven over het uit te voeren experiment WC1, AC6, 3.2, 1.2
Inhoud
- Hoofdstukken 1 en 2: Basisconcepten chemie (materie, dichtheid, concentratie, minimumformule,…) - Hoofdstukken 3, 4 en 5: Elementaire deeltjes, atoomkernen, atomen, elektronenconfiguratie, periodiek systeem - Hoofdstukken 6, 7 en 8: Structuur, naamgeving en reacties van anorganische verbindingen van metalen en niet-metalen Practica: ondersteunend aan theorie
Werkvorm
Begeleide Zelfstudie: zelfstudie van de theorie, en begeleiding bij zelfstandig werken aan enerzijds inzichtsopdrachten en anderzijds toepassingsopdrachten. Zelfstandig uitvoeren van practica.
Studiemateriaal
Eigen cursusmateriaal met per hoofdstuk: inhoudstafel, beschrijving van de theorie, concrete doelstellingen, studietips, inzichtsopdrachten, toepassingsopdrachten en eventueel kennisopdrachten. Handleiding bij het practicum. Elektronische leeromgeving Toledo.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen over de theorie en de opdrachten (85% van de punten) met gebruik van een bundel met cijfergegevens. Permanente evaluatie van de practica(15% van de punten). Verplichte aanwezigheid tijdens alle labo’s. Theorie, opdrachten: idem als eerste examenkans. Voor de practica is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden. Enkel indien de student aan minimaal 2/3 van de labzittingen deelnam is een vervangexamen mogelijk. Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.
44
1 FCHE1_1
dOO Code
Chemie 1_1 FCHE1_1
Algemene visie
In het kader van een polyvalente algemene en technische vorming hoort chemie als wetenschappelijke discipline tot de opleiding van elke ingenieur. De student moet voldoende competenties in chemische begrippen verwerven, om deze zelfstandig te kunnen toepassen bij het oplossen van technische problemen. Er wordt een vorming verzekerd met de nodige chemische wetenschappelijke en technische kennis, waarbij belangrijke basiskennis wordt aangebracht als polyvalente voorbereiding op het ingenieursberoep. De student krijgt aldus een chemische basisopleiding die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis.
Begincompetenties
Vanuit het secundair onderwijs wordt elementaire voorkennis verwacht van vooral fysische grootheden (massa; dichtheid, druk, …) en eenheden, en van elementaire wiskundige bewerkingen (rekenkundige bewerkingen, tweedegraadsvergelijking en logaritme).
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: Is basis voor: Chemie1_2, Materiaalkunde1 en de chemievakken van 2aba en die van de afstudeerrichting chemie-biochemie .
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel Chemie1_1 stelt resultaten van onderzoek voor, met nu en dan een directe verwijzing naar de onderzoeker zelf.
Relatie met werkveld
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is vakdomeingebonden maar draagt bij tot de algemene ingenieursvorming van de studenten.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullend leermateriaal: - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:tijdens practica geldt een verplichte aanwezigheid
45
2 FCHE1_2
dOO Code
Chemie 1_2 FCHE1_2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Myriam Lynen (LyMy) Els Goignard (GoEl), Nadia Lepot (LeNa), Adèle Peeters (PeAd), NN 1ABA 4 Tot.: 112 u KO: BKV: WC 18u+L 12 u Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4 2. over praktische vaardigheden 2.1,2.3 3. over communicatievaardigheden 3.1,3.2 4. over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.8 6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig werken 6.4
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS: 82u
De student: - kan termen, begrippen, symbolen, kenmerken, functionele groepen, figuren en vergelijkingen correct en volledig definiëren, omschrijven of bewijzen, de betekenis, het belang, en het onderlinge verband verduidelijken AC1, AC2, WC1, 1.1, 1.2,1.3 - kan de aangeboden informatie zelfstandig weergeven door middel van zelf geconstrueerde schema’s of figuren AC2, AWC4, BC8, 6.4, 4.5, 4.3 - kan vaststellingen in verband met organische verbindingen, thermodynamische grootheden, elektrolyten en chemische reacties verklaren en/of bewijzen AC1, WC1, 1.1, 1.2 - kan de bruto- en structuurformules, namen en eventuele kanonieken van eenvoudige organische verbindingen afleiden AC1, AC2, AWC1, 1.3, 1.4 - kan de kenmerken en/of toepassingen van een aantal organische verbindingen beschrijven WC1, 1.1 - kan het principe en de bruikbaarheid van verschillende scheidingstechnieken met elkaar vergelijken en scheidingsopbrengsten berekenen WC1, AC1, AC2, AWC1, 1,1, 1,2, 1.3, 1,4 - kan kookpunt, smeltpunt en oplosbaarheid van analoge verbindingen vergelijken en de verschillen verklaren WC1, AC1, AC2, AWC1, 1.1, 1.2, 1.3,1.4 - kan kookpunt, smeltpunt en osmotische druk van oplossingen van al dan niet elektrolyten correct berekenen AC1, AC2, AWC1, 1.2, 1.3, 1.4 - kan het gedrag van elektrolyten beschrijven, vergelijken en verklaren AC1, WC1, 1.1, 1.2 - kan factoren die de snelheid of de evenwichtsligging bij chemische reacties beïnvloeden verklaren en de invloed van een factor op een reactie voorspellen en verklaren WC1, AC1, AWC1, 1.1, 1.2, 1.4 - kan berekeningen in verband met de reactiewarmte, de snelheid, het rendement en de evenwichtshoeveelheden bij chemische reacties correct uitvoeren AC1, AWC1, 1.3, 1.4 - kan zelfstandig een voorbereide laboproef op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier uitvoeren binnen de voorziene tijd en kan de experimentele resultaten correct interpreteren, verwerken en opnemen in het verslag, met respecteren van de opgelegde deadlines AC2, AC6, AWC1, AWC4, BC5, BC7, BC8, 1.4, 2.1, 2.3, 3.1, 4.5, 4.8, 6.4 - kan een korte mondelinge uiteenzetting geven over het uit te voeren experiment WC1, AC6, 3.2, 1.2
Inhoud
- Hoofdstukken 9 /10: Organische Chemie: Koolwaterstoffen en verbindingen met functionele groepen - Hoofdstukken 11 en 12: Scheidingsmethoden - Hoofdstukken 13: Elektrolyten - Hoofdstuk 14: Thermochemie en stoichiometrie - Hoofdstukken 15 en 16: Reactiesnelheid en Chemisch Evenwicht Practica: 1. Bereiding van aspirine, 2. Destillatie, 3. Smeltpuntverlaging van een antivriesoplossing , 4. Bepaling van de reactiesnelheid
Werkvorm
Begeleide Zelfstudie: zelfstudie van de theorie, en begeleiding bij zelfstandig werken aan enerzijds inzichtopdrachten en anderzijds toepassingsopdrachten. Zelfstandig uitvoeren van practica.
Studiemateriaal
Eigen cursusmateriaal met per hoofdstuk: inhoudstafel, beschrijving van de theorie, concrete doelstellingen, studietips, inzichtopdrachten, toepassingsopdrachten en eventueel kennisopdrachten. Handleiding bij het practicum. Elektronische leeromgeving.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen over de theorie en de opdrachten (80% van de punten) met gebruik van een bundel met cijfergegevens Permanente evaluatie van de practica (20% van de punten). Verplichte aanwezigheid tijdens alle labo’s Schriftelijk examen over de theorie en de opdrachten met gebruik van een bundel met cijfergegevens. Voor de practica is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden. Enkel indien de student aan minimaal 3/4 van de labzittingen deelnam is een vervangexamen mogelijk. Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.
46
2 FCHE1_2
dOO Code
Chemie 1_2 FCHE1_2
Algemene visie
In het kader van een polyvalente algemene en technische vorming hoort chemie als wetenschappelijke discipline tot de opleiding van elke ingenieur. De student moet voldoende competenties in chemische begrippen verwerven, om deze zelfstandig te kunnen toepassen bij het oplossen van technische problemen. Er wordt een vorming verzekerd met de nodige chemische wetenschappelijke en technische kennis, waarbij belangrijke basiskennis wordt aangebracht als polyvalente voorbereiding op het ingenieursberoep. De student krijgt aldus een chemische basisopleiding die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis.
Begincompetenties
Vanuit het secundair onderwijs wordt elementaire voorkennis verwacht van elementaire wiskundige bewerkingen (rekenkundige bewerkingen, tweedegraadsvergelijking en logaritme). Vanuit Chemie1_1 wordt kennis verwacht van de bouw en eigenschappen van atomen en van anorganische moleculen.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: Chemie 1_1 Is basis voor: De chemievakken van 2aba..
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel Chemie 1_2 stelt resultaten van onderzoek voor, met nu en dan een directe verwijzing naar de onderzoeker zelf.
Relatie met werkveld
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is vakdomeingebonden maar draagt bij tot de brede, algemene ingenieursvorming van de studenten.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullend leermateriaal: - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: tijdens practica geldt een verplichte aanwezigheid
47
3 FWIS1_1
dOO Code
Analyse 1 FWIS1_1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Giovanni Vanroelen (VnGi) Marie-Godelieve Lemmens (LmLi), Andy Snoecx (SnoAn) 1ABA 4 Tot.: 112 u KO: 18 u BKV: 22,5 u Inleidend
Competenties
De student(e) beschikt over: 1. een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6 2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3 3. communicatievaardigheden 3.1 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.6, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS: 71,5 u
De student(e): - kent de correcte formulering en/of wiskundig bewijs/motivatie van belangrijke begrippen (definities), stellingen of eigenschappen uit de cursus analyse en is in staat om ook andere analoge eigenschappen te bewijzen, WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3 - begrijpt de definities, formules, eigenschappen en oplossingsmethoden uit de cursus en weet welke nodig/bruikbaar zijn om een probleem uit de analyse met al dan niet een (vakoverschrijdend) verhaalelement schriftelijk op te lossen, AC2, AC6, AWC4, 1.3, 1.6, 3.1 - weet elementen uit de cursus analyse te structureren om verbanden te leggen met andere elementen uit toegepast wetenschappelijke of technologische disciplines, AWC1, 1.5 - kent de troeven maar ook de beperkingen van het CAS-toestel om het op een verantwoorde manier te gebruiken tijdens het oplossingsproces van oefeningen, AWC4, 2.2 - werkt nauwkeurig en volledig door gebruik te maken van correcte notaties in formules en berekeningen, het duidelijk schetsen van grafieken, het vermelden van alle tussenstappen + voorwaarden en het verklaren van de gebruikte symbolen, AWC4, 2.3 - is bekwaam om een aantal duidelijk afgebakende onderwerpen uit de analyse zelfstandig te (be)studeren met de mogelijkheid van het stellen van vragen, AC2, AC7, BC8, 4.1, 4.5 - is in staat om een gegeven probleemstelling te analyseren, correct te (her)formuleren in wiskundige termen en daarna de opgebouwde kennis creatief te gebruiken om het gestelde probleem gestructureerd op te lossen, AC1, AWC4, 4.2, 4.3, 6.1, 6.6 - controleert kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte, AWC1, 6.7
Inhoud
- Overzicht van reële functies, impliciete functies, parameterkrommen en krommen in poolcoördinaten - Limieten , afgeleiden (betekenis, rekenregels, impliciet afleiden, middelwaardestellingen) - Toepassingen op afgeleiden (differentialen, kettingregel- en extremavraagstukken, krommen) - Veeltermbenaderingen, Taylor- en MacLaurinreeksen + toepassingen - Rekentechnieken onbepaalde integralen, bepaalde integralen (Riemann- versus infinitesimale aanpak, hoofdstelling van de integraalrekening, oneigenlijke integraal) - Toepassingen op bepaalde integralen (zowel meetkundige als ingenieurstoepassingen)
Werkvorm
Theorie in grote groepen (18 u), gewone oefeningen in kleinere groepen (22,5 u), facultatieve differentiëring in de vorm van herhalingsoefeningen (9 u), PE-zelfstudieopdracht
Studiemateriaal
- Handboek: “Analyse voor het hoger onderwijs”, G.Deen en P.Levrie, De Boeck, ISBN 90-455-0796-5 - Extra studiemateriaal gebruikt in de les waaronder oefeningenbundel en transparanten - Elektronische leeromgeving en CAS-toestel TI-Nspire
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
- Permanente Evaluatie (PE): schriftelijke test na zelfstudieopdracht (20% van de punten). Verplichte aanwezigheid op de test! Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND (Niet Deelgenomen) voor het volledige dOO en dus automatisch herexamen voor analyse 1. - Schriftelijk examen KO (theorie) zonder hulpmiddelen (20% van de punten) - Schriftelijk examen BKV (oefeningen) met gebruik van formularium en TI-Nspire (60% van de punten) - Schriftelijk examen KO en BKV: idem aan 1ste examenkans - PE: de punten van de 1ste examenkans blijven behouden, tenzij de student(e) beslist (op de dag van de 2de examenkans) om deel te nemen aan de herkansingstest. Dan komen de nieuwe PE-punten in de plaats te staan. Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is niet mogelijk.
48
3 FWIS1_1
dOO Code
Analyse 1 FWIS1_1
Algemene visie
De wiskunde in deze opleiding is een hulpmiddel om de wonderen van de techniek te verstaan, te kunnen gebruiken en te helpen ontwikkelen. Wiskunde is de taal van de ingenieur en de basis die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis. De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige begrippen zelfstandig toe te passen op technische of toegepast wetenschappelijke problemen waarvan de behandeling tot de taak van een industrieel ingenieur behoort. De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De nadruk ligt echter veeleer op de redeneervaardigheden (begrijpen) en op het toepassen daarvan bij het oplossen van concrete problemen (toepassen). Zuiver abstracte wiskunde komt daarom ook weinig aan bod. Daarnaast leert de student ook een aantal rekentechnieken.
Begincompetenties
De student(e) is vertrouwd met de onderwerpen behandeld in de opfrissingscursus wiskunde. Daarnaast heeft de student(e) aanleg om de taal van de wiskunde te hanteren, beschikt hij/zij over een kritisch redeneervermogen en een creatieve geest om probleemoplossend te denken.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: wiskundekennis uit de vooropleiding (secundair onderwijs). Vaak zijn de hoofdstukken uitgebreide uitdiepingen van geziene wiskundedelen die nodig zijn om technische of toegepast wetenschappelijke kennis te verwerven. Is basis voor: analyse 2 in 1ABA, numerieke wiskunde, signalen & systemen en wiskunde in de bouw in 2ABA. Daarnaast worden de gekozen onderwerpen beschouwd als toeleveringsonderdelen van ingenieursvakken zoals elektriciteit, mechanica, elektronica, sterkteleer, enz.
Relatie met onderzoek
De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren. Kritisch reflecteren over het eigen denken en de discipline en het vermogen om probleemoplossend te werken, wordt geleerd in de oefeningen. De bachelor verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde een voortrekkersrol vervult.
Relatie met werkveld
Inzet en zin voor nauwkeurigheid krijgen bijzondere aandacht. Dit betekent: het juist lezen van een tekst, de correcte term geven voor een begrip, de correcte definitie verwoorden voor een term, getallen en symbolen correct gebruiken en een correcte verklaring geven voor uitspraken en feiten. Gezien er in het latere beroepsleven waarschijnlijk gebruik gemaakt wordt van geïnformatiseerde hulpmiddelen, wordt het werken met een CAS-toestel in de wiskundevakken aangeleerd.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: “Calculus”, H. Anton, I. Bivens en S. Davis, John Wiley & Sons, INC, ISBN 0-471-38157-8 (Taal: Engels) “Calculus with analytic geometry”, R. Ellis en D. Gulick, Harcourt brace Jovanovich, ISBN 015-505737-5 (Taal: Engels) “Analyse voor ingenieurs”, D. Keppens, Acco, ISBN 90-334-6232-X “Wiskunde voor het hoger onderwijs”, delen 1 en 2, L. Papula, Academic Service, ISBN 906233-904-2 “Wiskunde in werking, deel 2, analyse toegepast”, M. de Gee, Epsilon uitgaven, ISBN 905041-076-2 - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: De zelfstudieopdracht in het kader van de permanente evaluatie bestaat uit een aantal duidelijk afgebakende onderwerpen uit het domein van de analyse. Ter voorbereiding van de test moet de student(e) deze onderwerpen zelfstandig verwerken aan de hand van een leidraadtekst, extra achtergrondinformatie hierover opzoeken en opdrachten oplossen. Alle opgesomde beoordelingscriteria zijn opnieuw van toepassing bij het verbeteren van de test.
49
4 FWIS1_2
dOO Code
Analyse 2 FWIS1_2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Giovanni Vanroelen (VnGi) Marie-Godelieve Lemmens (LmLi), Andy Snoecx (SnoAn) 1ABA 4 Tot.: 112 u KO: 18 u BKV: 22,5 u Uitdiepend
Competenties
De student(e) beschikt over: 1. een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6 2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3 3. communicatievaardigheden 3.1 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.6, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS: 71,5 u
De student(e): - kent de correcte formulering en/of wiskundig bewijs/motivatie van belangrijke begrippen (definities), stellingen of eigenschappen uit de cursus en is in staat om ook andere analoge eigenschappen te bewijzen, WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3 - begrijpt de definities, formules, eigenschappen en oplossingsmethoden uit de cursus en weet welke bruikbaar zijn om een probleem met al dan niet een (vakoverschrijdend) verhaalelement schriftelijk op te lossen, AC2, AC6, AWC4, 1.3, 1.6, 3.1 - weet elementen uit de cursus analyse te structureren om verbanden te leggen met andere elementen uit de wiskunde en uit toegepast wetenschappelijke of technologische disciplines, AWC1, 1.5 - kent de troeven maar ook de beperkingen van het CAS-toestel om het op een verantwoorde manier te gebruiken tijdens het oplossingsproces van oefeningen, AWC4, 2.2 - werkt nauwkeurig en volledig door gebruik te maken van correcte notaties in formules en berekeningen, het duidelijk schetsen van grafieken, het vermelden van alle tussenstappen + voorwaarden en het verklaren van de gebruikte symbolen, AWC4, 2.3 - is bekwaam om bijkomende informatie/voorbeelden over de behandelde onderwerpen in de les zelfstandig te (be)studeren met de mogelijkheid van het stellen van vragen, AC2, AC7, 4.1 - is in staat om een probleemstelling te analyseren, correct te (her)formuleren in wiskundige termen en daarna de opgebouwde kennis creatief te gebruiken om het gestelde probleem gestructureerd op te lossen, AC1, AWC4, 4.2, 4.3, 6.1, 6.6 - controleert kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte, AWC1, 6.7
Inhoud
- Functies met meer veranderlijken: partiële afgeleiden, raakvlak, totaal differentiaal, richtingsafgeleide & gradiëntbegrip, vrije en gebonden extrema (methode van Lagrange) met aandacht voor meetkundige (ruimtelijke) interpretatie - Meervoudige integralen (cartesische, pool-, cilinder- en bolcoördinaten) en toepassingen (vooral volume, traagheidsmoment en zwaartepunt) - Oplossingsmethodes van differentiaalvergelijkingen van de eerste en hogere orde + toepassingen
Werkvorm
Theorie in grote groepen (18 u), gewone oefeningen in kleinere groepen (22,5 u)
Studiemateriaal
- Handboek: “Analyse voor het hoger onderwijs”, G.Deen en P.Levrie, De Boeck, ISBN 90-455-0796-5 - Extra studiemateriaal gebruikt in de les waaronder oefeningenbundel en transparanten - Elektronische leeromgeving en CAS-toestel TI-Nspire
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
- Schriftelijk examen KO (theorie) zonder hulpmiddelen (25% van de punten) - Schriftelijk examen BKV (oefeningen) met gebruik van formularium en TI-Nspire (75% van de punten) Idem aan 1ste examenkans
50
4 FWIS1_2
dOO Code
Analyse 2 FWIS1_2
Algemene visie
De wiskunde in deze opleiding is een hulpmiddel om de wonderen van de techniek te verstaan, te kunnen gebruiken en te helpen ontwikkelen. Wiskunde is de taal van de ingenieur en de basis die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis. De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige begrippen zelfstandig toe te passen op technische of toegepast wetenschappelijke problemen waarvan de behandeling tot de taak van een industrieel ingenieur behoort. De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De nadruk ligt echter veeleer op de redeneervaardigheden (begrijpen) en op het toepassen daarvan bij het oplossen van concrete problemen (toepassen). Zuiver abstracte wiskunde komt daarom ook weinig aan bod. Daarnaast leert de student ook een aantal rekentechnieken.
Begincompetenties
De student(e) is vertrouwd met de leerstof van analyse 1. Daarnaast heeft de student(e) aanleg om de taal van de wiskunde te hanteren, beschikt hij/zij over een kritisch redeneervermogen en een creatieve geest om probleemoplossend te denken.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: analyse 1 Is basis voor: numerieke wiskunde, signalen & systemen en wiskunde in de bouw in 2ABA. Daarnaast worden de gekozen onderwerpen beschouwd als toeleveringsonderdelen van ingenieursvakken zoals elektriciteit, mechanica, elektronica, sterkteleer, enz.
Relatie met onderzoek
De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren. Kritisch reflecteren over het eigen denken en de discipline en het vermogen om probleemoplossend te werken, wordt geleerd in de oefeningen. De bachelor verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde een voortrekkersrol vervult.
Relatie met werkveld
Inzet en zin voor nauwkeurigheid krijgen bijzondere aandacht. Dit betekent: het juist lezen van een tekst, de correcte term geven voor een begrip, de correcte definitie verwoorden voor een term, getallen en symbolen correct gebruiken en een correcte verklaring geven voor uitspraken en feiten. Gezien er in het latere beroepsleven waarschijnlijk gebruik gemaakt wordt van geïnformatiseerde hulpmiddelen, wordt het werken met een CAS-toestel in de wiskundevakken aangeleerd.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: “Calculus”, H. Anton, I. Bivens en S. Davis, John Wiley & Sons, INC, ISBN 0-471-38157-8 (Taal: Engels) “Calculus with analytic geometry”, R. Ellis en D. Gulick, Harcourt brace Jovanovich, ISBN 015-505737-5 (Taal: Engels) “Analyse voor ingenieurs”, D. Keppens, Acco, ISBN 90-334-6232-X “Wiskunde voor het hoger onderwijs”, delen 1 en 2, L. Papula, Academic Service, ISBN 906233-904-2 “Wiskunde in werking, deel 2, analyse toegepast”, M. de Gee, Epsilon uitgaven, ISBN 905041-076-2
51
5 FALG1
OO Code
Algebra en MATLAB FALG1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Giovanni Vanroelen (VnGi) Marie-Godelieve Lemmens (LmLi), Andy Snoecx (SnoAn) 1ABA 3 Tot.: 84 u KO: 12 u BKV: O 12 u + PC 8 u Inleidend
Competenties
De student(e) beschikt: 1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.6 2. over praktische vaardigheden 2.2, 2.3 3. over communicatievaardigheden 3.1 4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3 6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.6, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS: 52 u
De student(e): - begrijpt de definities, formules, stellingen of eigenschappen uit de cursus en weet welke nodig/bruikbaar zijn om een algebraïsch probleem (in de ruime zin van het woord) schriftelijk op te lossen, WC1, AC1, AC6, 1.1, 1.2, 3.1 - kent de verschillende oplossingsmethoden en -strategieën om problemen uit de algebra met al dan niet een (vakoverschrijdend) verhaalelement aan te pakken, AC1, AC2, AWC4, 1.3, 1.6 - kent de troeven maar ook de beperkingen van het CAS-toestel om het op een verantwoorde manier te gebruiken tijdens het oplossingsproces, AWC4, 2.2 - weet hoe hij algebraïsche en wiskundige problemen m.b.v. MATLAB kan oplossen, AWC4, 2.2 - werkt nauwkeurig en volledig door gebruik te maken van correcte notaties in formules en berekeningen, het vermelden van alle tussenstappen + voorwaarden en het verklaren van de gebruikte symbolen, AWC4, 2.3 - is bekwaam om bijkomende informatie/voorbeelden over de behandelde onderwerpen in de les zelfstandig te (be)studeren met de mogelijkheid van het stellen van vragen, AC2, AC7, 4.1 - is in staat om een gegeven probleemstelling te analyseren, correct te (her)formuleren in wiskundige termen en daarna de opgebouwde kennis creatief te gebruiken om het gestelde probleem gestructureerd op te lossen, AC1, AWC4, 4.2, 4.3, 6.1, 6.6 - controleert kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte, AWC1, 6.7
Inhoud
- Matrixrekenen, inverse matrices, determinanten en stelsels - Lineaire algebra met vectoren (vectorruimten, lineaire (on)afhankelijkheid, basis, …) - Punten, rechten & vlakken (parametervergelijking en cartesische vergelijking, ligging, afstanden, ...) - Lineaire transformaties - Eigenwaarden en eigenvectoren + toepassingen hierop - Algebraïsche en wiskundige technieken met behulp van MATLAB
Werkvorm
Theorie in grote groepen (12 u), gewone oefeningen in kleinere groepen (12 u), MATLAB-oefeningen in een PC-lokaal in kleinere groepen (8 u)
Studiemateriaal
- Cursustekst en oefeningenbundel algebra - Extra studiemateriaal gebruikt in de les - Inleidende cursustekst MATLAB met bijhorende opgaven en MATLAB software - Elektronische leeromgeving en CAS-toestel TI-Nspire
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
- Permanente evaluatie (PE): computertest MATLAB met gebruik van formularium (25% van de punten). Verplichte aanwezigheid op de test! Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND (Niet Deelgenomen) voor het volledige OO en dus automatisch herexamen voor algebra en MATLAB. - Schriftelijk examen met gebruik van TI-Nspire (75% van de punten – uitsluitend BKV) - Schriftelijk examen BKV: idem aan 1ste examenkans - Permanente evaluatie: de punten van de 1ste examenkans blijven behouden, tenzij de student(e) beslist (op de dag van de 2de examenkans) om deel te nemen aan de herkansingscomputertest. Dan komen de nieuwe PE-punten in de plaats te staan. Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is niet mogelijk.
52
5 FALG1
OO Code
Algebra en MATLAB FALG1
Algemene visie
De wiskunde in deze opleiding is een hulpmiddel om de wonderen van de techniek te verstaan, te kunnen gebruiken en te helpen ontwikkelen. Wiskunde is de taal van de ingenieur en de basis die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis. De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige begrippen zelfstandig toe te passen op technische of toegepast wetenschappelijke problemen waarvan de behandeling tot de taak van een industrieel ingenieur behoort. De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De nadruk ligt echter veeleer op de redeneervaardigheden (begrijpen) en op het toepassen daarvan bij het oplossen van concrete problemen (toepassen). Zuiver abstracte wiskunde komt daarom ook weinig aan bod. Daarnaast leert de student een aantal rekentechnieken. Hij maakt ook kennis met een technische softwareomgeving (MATLAB) die wereldwijd in de industrie gebruikt wordt voor allerhande wiskunde toepassingen.
Begincompetenties
De student(e) is vertrouwd met basisbegrippen uit de algebra zoals matrices en stelsels. Daarnaast heeft de student(e) aanleg om de taal van de wiskunde te hanteren, beschikt hij/zij over een kritisch redeneervermogen en een creatieve geest om probleemoplossend te denken.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: wiskundekennis uit de vooropleiding (secundair onderwijs). Vaak zijn de hoofdstukken uitgebreide uitdiepingen van geziene wiskundedelen die nodig zijn om technische of toegepast wetenschappelijke kennis te verwerven. Is basis voor: ingenieursvakken zoals elektriciteit, mechanica, elektronica, sterkteleer, enz.
Relatie met onderzoek
De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren. Kritisch reflecteren over het eigen denken en de discipline en het vermogen om probleemoplossend te werken, wordt geleerd in de oefeningen. De bachelor verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde een voortrekkersrol vervult.
Relatie met werkveld
Inzet en zin voor nauwkeurigheid krijgen bijzondere aandacht. Dit betekent: het juist lezen van een tekst, de correcte term geven voor een begrip, de correcte definitie verwoorden voor een term, getallen en symbolen correct gebruiken en een correcte verklaring geven voor uitspraken en feiten. Gezien er in het latere beroepsleven waarschijnlijk gebruik gemaakt wordt van geïnformatiseerde hulpmiddelen, wordt het werken met een CAS-toestel en het softwarepakket MATLAB aangeleerd.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: “Linear Algebra and its Applications”, David C. Lay, Pearson International Edition, ISBN 0321-31485-9 (Taal: Engels) “Leren werken met MATLAB”, K. Meerbergen, N. Scheerlinck en Y. Vanberghen, Acco, ISBN 90-3347-791-1 - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: de MATLABtest in het kader van de permanente evaluatie bestaat uit een aantal opdrachten uit het domein van de wiskunde (voornamelijk algebra) die de student binnen de voorziene tijdspanne moet oplossen m.b.v. het softwarepakket MATLAB in de vorm van m-files. De ingeleverde m-files worden beoordeeld op hun structuur (opbouw), efficiëntie, correcte interpretatie van de gegeven probleemstelling, volledigheid, juistheid van de eindresultaten, (kritische) commentaar geschreven bij de tussenstappen, kwaliteit van de gemaakte figuren en de al dan niet aanwezigheid van syntaxfouten.
53
6 FINF1
OO Code
Informatica 1 T1: beginselen van programmeren in VBA T2: beginselen van OO-programmeren in Java FINF1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Kris Aerts (AeKr) Leo Rutten (RuLe), Herman Boyen (BoHe), Koen Gilissen (GiKo) 1ABA 3 Tot.: 77u KO: 5u BKV: 22u Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4 2. over praktische vaardigheden 2.1,2.2, 2.4 3. over communicatievaardigheden 3.1,3.3, 3.5 4. over algemene beroepsattitudes 4.2,4.3, 4.5, 4.11 6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig denken 6.3,6.6
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
ZS: 50u
De student kan: Trim. 1 Visual Basic-macro’s in Excel opnemen, de code ervan begrijpen en aanpassen variabelen en gegevenstypes m.i.v. arrays samen met hun operatoren toepassen controlestructuren gebruiken om keuzes en herhalingen te implementeren code algemener maken door gebruik te maken van functies en procedures met parameters een probleemstelling van beperkte complexiteit omzetten in een werkende VBA-macro AC1, AWC4, BC2, BC5, BC8 1.2,1.3, 2.1,2.2, 3.1, 4.2,4.3,4.5,4.11, 6.3,6.6 Trim. 2 het verschil tussen klassen en objecten verklaren en uitleggen het bereik van variabelen (klasse-, object- en lokale variabelen) begrijpen en toepassen voor een eenvoudig probleem klassen en methodes in Java ontwerpen en implementeren de uitvoering van het programma verklaren en de debugger gebruiken WC1, AC1, AC2, AWC4, AC6, BC2, BC5, BC8 1.1,1.2,1.3,1.4, 2.1,2.2,2.4, 3.1,3.3,3.5, 4.2,4.3,4.5,4.11, 6.3,6.6 In Excel macro’s opnemen, bestuderen, aanpassen en optimaliseren Syntax en semantiek van opdrachten (variabelen declareren, controlestructuren, … ) in VBA Kennis van de soorten objecten die je met VBA in Excel kan aansturen Met functies, methodes en parameters algoritmes opstellen, implementeren en fouten opsporen Werken volgens de principes van “Objecten Eerst” (met BlueJ) Een eenvoudige klasse in Java ontwerpen en implementeren Verschillende klassen en objecten laten samenwerken
Werkvorm
De klemtoon ligt op de PC-sessies waar kennisoverdracht en kennisverwerving geïntegreerd gebeuren en elke student op een PC de oefeningen oplost. Bijkomend is er kennisoverdracht in grotere groepen waarin we de concepten en ontwerpstrategieën interactief aanbrengen.
Studiemateriaal
Specifieke cursussen voor elk trimester, ontwikkeld door de betrokken docenten. Modeloplossingen op het elektronisch leerplatform.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
T1 (1/3 van de punten): zelfstandig thuiswerk (20%) en oefeningenexamen op PC (80%) T2 (2/3 van de punten) zelfstandig thuiswerk (25%) en schriftelijk, openboekexamen (75%) T1 (1/3 van de punten) oefeningenexamen op PC; voor T2 (2/3 van de punten) schriftelijk, openboekexamen (100%)
54
6 FINF1
OO Code
Informatica 1 T1: beginselen van programmeren in VBA T2: beginselen van OO-programmeren in Java FINF1
Algemene visie
Vanuit de brede ingenieursvorming opteren we voor de moderne praktijk met object-georienteerd software-ontwerp. We doen dit in Java omdat deze taal internationaal in academische middens, zowel bij ingenieurs als zuivere informatici, als normtaal gebruikt wordt. Extra argumenten zijn de aanwezigheid van de didactische programmeeromgeving BlueJ en de ondersteuning voor GUItoepassingen in MVC. De leerlijn gaat in 3 fasen: 1. programming in the small met aandacht voor basisconstructies zoals variabelen, functies met parameters, controlestructuren en het werken met objecten en hun eigenschappen 2. OO-programming in the small volgens de leermethode “Objecten eerst” van BlueJ 3. OO-programming in the large(r) (in 2ABA) met het ontwerp-patroon Model-View-Controller, waarbij we ook dieper ingaan op de verschillende vormen van erving. De eerste fase heeft vooral als doel de instap in object-oriëntatie te vereenvoudigen, en wordt daarom beperkt tot 1 studiepunt. We kiezen voor Visual Basic for Applications (VBA) in Excel omdat dit een gemakkelijke instapomgeving is en we hiermee doelgerichte macro’s kunnen ontwikkelen in Office voor de automatisering van rekenopdrachten, bv. bij andere opleidingsonderdelen. De 2e fase met 2 studiepunten sluit het 1e jaar af met basiskennis van object-oriëntatie in Java.
Begincompetenties
Dit opleidingsonderdeel verwacht geen voorkennis informatica buiten het kunnen uitvoeren van dagdagelijkse taken met de computer en het werken met internet.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: nihil Is basis voor: Grafische Applicaties in Java
Relatie met onderzoek
Als basisvak informatica komen de studenten niet direct in aanraking met de nieuwste onderzoeksresultaten. Toch is de IDE BlueJ het resultaat van onderwijsgericht onderzoek en wijzen we studenten op historische inzichten en keuzes die gemaakt worden in de ontwikkeling van programmeertalen.
Relatie met werkveld
Kunnen werken met Excel vindt het werkveld meestal vanzelfsprekend. Via de kennis VBA kunnen studenten bepaalde taken automatiseren en op die manier een efficiëntiewinst bekomen. De kennis Java wordt nog aangevuld in het tweede jaar, maar geeft nu al inzicht in de complexiteit van software-ontwikkeling en technieken om deze complexiteit beheersbaar te maken.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: Tutorials, helpfiles van de verschillende bibliotheken, externe websites, verwijzingen naar VBA- en Java-boeken (waarvan een deel verkrijgbaar zijn in de bibliotheek) - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: De evaluatievorm volgt de stijgende leercurve: de taak in de loop van T1 en het oefeningenexamen op het einde van T1 zijn nog van een eerder beperkte omvang, maar in T2 volgt er al een uitgebreidere zelfstandige taak en een examen met vooral competentiegerichte oefeningen, naast eventueel een beperkte kennistoets. Dit examen is volledig open boek waarbij de student ook de modeloplossingen van oefeningen mag gebruiken: niet alleen de code, maar vooral de redenering erachter van belang bij het ontwerpen van een informatica-oplossing. Bij de taak en de gequoteerde oefening van VBA is het op zijn minst noodzakelijk dat de oplossing effectief werkt. Daarnaast besteedt de student aandacht aan de kwaliteit van de implementatie: het gebruik van controlestructuren waar dat nodig is, aandacht voor herbruikbaarheid door gebruik van functies, parameters en lokale variabelen, en leesbaarheid van de code. In de taak van Java bewijst de student de eigen ontwerpscompetenties en dat hij/zij de implementatie volledig kan afwerken tot in de details. Bij het examen Java komen de ontwerp- en implementatievaardigheden nogmaals aan bod, bijvoorbeeld door een oefening op te lossen of de werking van een gegeven programma te bespreken. De student bewijst ook inzicht in het geheel van de stof (bv over samenhang klassen en objecten of over de manier van werken met methodes en parameters).
55
7 FELO1
OO Code
Analoge Elektronica FELO1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Ronald Thoelen (ThRo) Jan Genoe (GeJa), Koen Gillissen (GiKo), Jeroen Broeders (BrJe), Dirk Smets (SmDi) 1ABA 3 Tot.: 84 u KO: 18 u BKV: 9 u + L6u ZS: 50 u Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.7 2. over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3 3. over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.3
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
De student: - begrijpt waarom halfgeleiders de mogelijkheid bieden stromen en spanningen te sturen. WC1,1.1 - kent de basisprincipes van de verschillende componenten WC1,1.1,1.7 - kent de circuitmodellen van de verschillende elektronische componenten (conductieve en capacitieve component) WC1,1.1 - kan deze elektronische componenten gebruiken om schakelingen op te bouwen WC1,AC1,1.2,1.3 - kan CMOS basispoorten opbouwen op basis van nMOS en pMOS transistors AC1, 1.3 - kan in het labo een schakeling opbouwen en de resultaten visualiseren en rapporteren AWC4, AC6,2.1,2.2,2.3,3.1 - kan een poster maken over een elektronische component. AC2,AC6,3.2,3.3,3.4, 6.3
Inhoud
-
Werkvorm
Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen
Studiemateriaal
Elektronisch leerplatform met slides en aanvullende informatie Handboek: Electronics, 2010, Pearson Custom Publications
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Inleiding halfgeleiders Toepassing van diodes Speciale diodes Transistors Veldeffecttransistors
Theorie (50%) + Oefeningen (40%): schriftelijk examen (gesloten boek) Labo: permanente evaluatie (10%). Verplichte aanwezigheid tijdens de labo’s. Theorie (50%) + Oefeningen (40%): mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) Labo: Er is geen tweede examenkans mogelijk. De beoordeling over het labo uit de eerste examenkans wordt overgenomen.
56
7 FELO1
OO Code
Analoge Elektronica FELO1
Algemene visie
“Ambient intelligence” zal ontegensprekelijk in de nabije toekomst een van de hoofdkenmerken worden van onze leefomgeving. Waar anno 2005 elektronica nog zichtbaar aanwezig is in een steeds toenemend aantal toestellen, zal anno 2020 elektronica veel meer onzichtbaar aanwezig zijn in bijna elk gebruiksvoorwerp. Deze verschillende gebruiksvoorwerpen zullen onderling informatie uitwisselen, bv een chip in een kostuum zal de wasmachine vertellen welk wasprogramma dient gebruikt te worden, de elektronica in het etiket van een fles chemicaliën zal toelaten te volgen wat met wat gemengd wordt en zal toelaten alarm te slaan wanneer dat gevaarlijk wordt, de sensor in een autoband zal draadloos doorgeven wanneer deze autoband aan vervanging toe is, de elektronica in een wegwerpplakkertje op een wonde zal toelaten het genezingsproces te volgen en alarm te slaan in geval van infectie, de elektronica in een verpakking zal aangeven wat de kostprijs is van dat product, wanneer een product vervallen is en hoe het gerecycleerd kan worden. De gewone gebruiker zal in de toekomst hoe langer hoe minder een besef dienen te hebben van de aanwezigheid van elektronica, laat staan van hoe dit alles functioneert. Het tegendeel is echter waar voor elke ingenieur. Waar vroeger de elektronica in een redelijk beperkt aantal toestellen aanwezig was, was het eenvoudig het ontwerp van deze elektronica over te laten aan een redelijk beperkt aantal ingenieurs. De toekomstige alomtegenwoordigheid van elektronica vereist dat elke ingenieur zich, weliswaar op conceptniveau, hiermee zal moeten bezig houden. Hiervoor is het primordiaal dat elke ingenieur (ook een toekomstig ingenieur bouwkunde, chemie of elektromechanica) een degelijk inzicht heeft in de achtergronden en de mogelijkheden van de elektronica. Dit inzicht begint bij het begrijpen van de componenten die in de elektronica gebruikt worden. Dit inzicht is dan ook de voornaamste focus van de cursus componenten. Er wordt vertrokken van het inzicht in de verschillende halfgeleider materialen (ladingsdragers en transport) en er worden stap voor stap (diode, bipolaire transistor, JFET, MOSFET, …) de nodige begrippen en concepten geïntroduceerd om te komen tot de MOS veldeffecttransistor als dominante component in de hedendaagse (en toekomstige) elektronica. Aan de hand van deze component wordt dan vervolgens toegelicht hoe logische schakelingen kunnen bekomen worden en waarom de scaling zal blijven leiden tot een steeds toenemende kracht van de elektronica.
Begincompetenties
De student moet beschikken over een diploma secundair onderwijs of een diploma dat hieraan gelijkgesteld is.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De aanpak van deze cursus is derhalve dat ze de nodige achtergrond en inzicht geeft in de werking van de elektronica geeft die iedere ingenieur nodig heeft ongeacht de verdere keuze in zijn studieloopbaan en gelijktijdig de fundamenten legt voor de ingenieur die kiest voor elektronica als specialisatie.
Relatie met onderzoek
In dit opleidingsonderdeel wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels en boeken die aan de grondslag liggen van de behandelde leerstof.
Relatie met werkveld
Inzicht in de basiswerking van de elektronica biedt de facto ook een inzicht in mogelijkheden van deze elektronica. Inzicht in de mogelijkheden van de elektronica is onontbeerlijk voor eender welke ingenieur die vernieuwend wenst bezig te zijn in het werkveld.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: SM Sze, 1992, Physics of Semiconductors, Wiley-Interscience
57
8 FELI1_1
dOO Code
Elektriciteit 1_1 FELT1_1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Michaël Daenen (DaMi) Geert Vandensande (VdsGe), Tim Clukers (ClTi), Eric Geuens (GeEr), Thijs Vandenryt (VaTh) 1ABA 3 Tot.: 84u KO: 13,5u BKV: O 16u ZS: 54,5u Inleidend
Competenties
De student beschikt: 1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
De student: - Kan definities, formules en eenheden van elektrische grootheden exact formuleren en toepassen. WC1, AC1, 1.1,1.3 - Kan basiswetten van de elektrostatica + magnetisme exact formuleren en gebruiken a) in oefeningen, b) bij de verklaring van de werking van elektrische toestellen, c) bij de afleiding van bepaalde formules. WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3 - Kan de handregels voor magnetisme vlot toepassen. AC1, WC1, 1.2, 1.3
Inhoud
Deel 1: Elektrostatica 1. Inleidende begrippen. 2. Het elektrisch veld. 3. Geleiders en elektrische velden. 4. Diëlektrica. 5. Energie in het elektrisch veld. 6. Condensatoren Deel 2: Elektromagnetisme 1. Het magnetisme. 2. Het elektromagnetisme. 3. Magnetische materialen. 4. Magnetische ketens. 5. De Lorentzkrachten. 6. De bewegings- en de geïnduceerde ems. 7. Inductieve kringen. 8. Magnetisch gekoppelde kringen. 9. Wervelstromen.
Werkvorm
Mix van hoorcolleges en oefenzittingen.
Studiemateriaal
Eigen cursusteksten. Online informatie via Toledo.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen over theorie (50%) en oefeningen (50%). Formularium mag gebruikt worden. Schriftelijk examen over theorie (50%) en oefeningen (50%). Formularium mag gebruikt worden.
58
8 FELI1_1
dOO Code
Elektriciteit 1_1 FELT1_1
Algemene visie
Deze cursus beoogt het aanbrengen van een wetenschappelijke basiskennis van het vakgebied “elektrotechniek” als onderdeel van de polyvalente voorbereiding op het ingenieursberoep en als voorbereiding op de master “industriële ingenieurswetenschappen”. In het eerste jaar is er heel wat herhaling van leerstof uit het secundair onderwijs. Deze herhaling gebeurt wel met een grotere diepgang. De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De nadruk ligt veeleer op redeneervaardigheden (begrijpen), en het oplossen van concrete problemen (toepassen).
Begincompetenties
Er is in feite nauwelijks basiskennis “elektrotechniek” vereist. De cursus begint vanaf nul maar het tempo ligt behoorlijk hoog. Voor het volgen van dit opleidingsonderdeel is elementaire kennis van fysica (opbouw van de stof) en wiskunde (algebra, vectorrekenen, integraal- en differentiaalrekenen) een must.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: Kennis uit het secundair onderwijs Is basis voor: De opleidingsonderdelen in de leerlijn elektrotechniek.
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel “Elektriciteit1” stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. De studenten voeren onderzoeksgerelateerde opdrachten uit.
Relatie met werkveld
Het juist hanteren van de disciplinegebonden wetmatigheden, grootheden en eenheden is een minimum eis om in het werkveld op eenduidige wijze te kunnen communiceren.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: Douglas C. Giancoli; “Natuurkunde voor Wetenschap en Techniek: Elektrostatica en Magnetisme. - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: De evaluatie peilt voornamelijk naar inzicht het vermogen om nieuwe problemen op te lossen en het correct toepassen van de respectievelijke elektrische grootheden en hun eenheden.
59
9 FELI1_2
dOO Code
Elektriciteit 1_2 FELT1_2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Michaël Daenen (DaMi) Geert Vandensande (VdsGe), Tim Clukers (ClTi), Eric Geuens (GeEr), Thijs Vanderyt (VaTh) 1ABA 3 Tot.: 84u KO: 9u BKV: O 16u L 8u ZS: 51u Inleidend
Competenties
De student beschikt: 1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3. 2. over praktische vaardigheden.2.1, 2.3
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
De student: - Kan definities, formules en eenheden van magnetische grootheden exact formuleren en toepassen. AC1, WC1, 1.1, 1.2, 1.3 - Kan basiswetten van elektrodynamica en wisselstroomtheorie exact formuleren en gebruiken a) in oefeningen, b) bij de verklaring van de werking van elektrische toestellen, c) bij de afleiding van bepaalde formules. AC1, WC1, 1.1, 1.2, 1.3 - Kan rekentechnieken voor het oplossen van elektrische kringen, aangesloten op gelijkspanning en wisselspanning toepassen. WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3 - Kan schakelingen opbouwen, doormeten en de meetresultaten interpreteren. AC1, AWC1, AWC4, 1.3, 1.4, 2.1, 2.3
Inhoud
Deel 3: Elektrodynamica 1. De elektrische stroomkring. 2. Elektrische grootheden. 3. Elektrische schakelingen en hun oplossingsmethoden. Deel 4: Wisselstroomtheorie / toepassingen op magnetisme 1. Fasordiagram - complexe voorstelling van spanningen, stromen en impedanties. 2. RLC-resonanties 3. Vermogensoverdracht 4. Ideale transformator Labo Inleiding: Hoe gebruik je een meetinstrument? / Weerstanden. 1. De serie- en parallelschakeling. 2. De V-A-metermeetmethode. 3. De potentiometer. 4. Gemengde en complexe schakelingen.
Werkvorm
Mix van hoorcolleges, oefenzittingen en labo’s.
Studiemateriaal
Eigen cursusteksten. Online informatie via Toledo: Demo video’s bij het inleidend labo.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen over theorie (40%) en oefeningen (40%). Het formularium mag gebruikt worden. Permanente evaluatie van het labo (20%). Verplichte aanwezigheid tijdens alle labo’s. Schriftelijk examen over theorie (40%) en oefeningen (40%). Het formularium mag gebruikt worden. Voor de labo’s is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden.
60
9 FELI1_2
dOO Code
Elektriciteit 1_2 FELT1_2
Algemene visie
Deze cursus beoogt het aanbrengen van een wetenschappelijke basiskennis van het vakgebied “elektrotechniek” als onderdeel van de polyvalente voorbereiding op het ingenieursberoep en als voorbereiding op de master “industriële ingenieurswetenschappen”. In het eerste jaar is er heel wat herhaling van leerstof uit het secundair onderwijs. Deze herhaling gebeurt wel met een grotere diepgang. De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De nadruk ligt veeleer op redeneervaardigheden (begrijpen), en het oplossen van concrete problemen (toepassen).
Begincompetenties
Er is in feite nauwelijks basiskennis “elektrotechniek” vereist. De cursus begint vanaf nul maar het tempo ligt behoorlijk hoog. Voor het volgen van dit opleidingsonderdeel is elementaire kennis van fysica (opbouw van de stof) en wiskunde (algebra, vectorrekenen, integraal- en differentiaalrekenen) een must.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: Kennis uit het secundair onderwijs Is basis voor: De opleidingsonderdelen in de leerlijn elektrotechniek.
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel “Elektriciteit1” stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf.
Relatie met werkveld
Het juist hanteren van de disciplinegebonden wetmatigheden, grootheden en eenheden is een minimum eis om in het werkveld op eenduidige wijze te kunnen communiceren.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: Douglas C. Giancoli; “Natuurkunde voor Wetenschap en Techniek: Elektrostatica en Magnetisme. - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: De evaluatie peilt voornamelijk naar inzicht het vermogen om nieuwe problemen op te lossen en het correct toepassen van de respectievelijke elektrische grootheden en hun eenheden - Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20 behaald werd.
61
10 FFYS1
OO Code
Fysica 1 FFYS1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Els Wieërs (WiEl) Brecht Baeten (BaBr), Lisette Vandael (VaLi), Dirk Willem (WiDi) en Stan Wouters (WouSt) 1ABA 5 Tot.: 140u KO: 27u BKV: 31u (L 8u + O 23u) ZS: 82u Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5 2. over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3 3. over communicatievaardigheden 3.1, 3.2 4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 4.12 6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
De student kan tijdens het theoretisch examen: - de fysische begrippen definiëren en eenheden van deze begrippen benoemen en/of afleiden. Hij kan (verschillen tussen) begrippen in woorden en met een schets of grafiek uitleggen.WC1, AC1, AC2, 1.1, 1.3 - fysische vergelijkingen afleiden. Hij kan de veronderstellingen en een situatieschets geven. Hij kan in de situatieschets de grootheden uit de af te leiden formule vermelden. Hij kan de formules of wetten die tijdens de afleiding gebruikt worden beargumenteren. WC1,AC1, AC2, 1.1, 1.3 - fysische begrippen en vergelijkingen gebruiken om fysische verschijnselen (in praktische toepassingen) te verklaren WC1,AC1,AC2, AWC1, 1.1,1.3,1.5 - deze informatie zelfstandig, gestructureerd en schriftelijk rapporteren. AC6, BC8, 3.1,4.5 De student kan tijdens het oefeningenexamen - oefeningen zelfstandig oplossen met de methode van probleemoplossend denken: Hij kan de opgave vertalen naar een ‘gegeven-gevraagde-formules’-structuur. Hij kan op een creatieve manier tot een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van fysische wetten en wiskundige technieken. Hij kan het gevraagde in formulevorm afzonderen. Hij kan alle redeneringstappen opschrijven; AC1, AC2, AC6, AWC1 ,AWC4, BC8, 1.3, 2.3, 3.1, 4.2, 4.3, 4.5, 6.1, 6.7 De student kan tijdens de permanente evaluatie - tonen dat hij de theoretische achtergrond van het labo via zelfstudie heeft voorbereid. Hij moet in teamverband, op veilige en nauwkeurige wijze een labo-opdracht kunnen uitvoeren: kan door middel van proeven de theoretische formules verifiëren en de meettoestellen gebruiken, een software programma gebruiken waarmee datagegevens via fysische sensoren ingelezen worden, kan met behulp van een rekenblad de berekeningen en de grafieken opstellen. Hij moet hierbij de onzekerheden op de resultaten correct kunnen inschatten en de resultaten van de experimenten kunnen toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid. Hij moet met behulp van een tekstverwerker een correct en volledig laboverslag kunnen schrijven: volledige beschrijving van de theoretische achtergrond, de proefopstelling, de meetresultaten, de verwerking en de interpretatie van de meetresultaten en de conclusies van het labo. AC1, AC2, AC5, AC6, AC7, AWC1, AWC4, BC1, BC9, WC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 2.1, 2.2, 2.3, 3.1, 3.2, 4.1, 4.3, 4.6, 4.7, 4.12, 6.7
Inhoud
Vloeistoffen, Temperatuur, Thermische expansie en de ideale gaswet Kinetische gastheorie, Warmte en de eerste hoofdwet van de thermodynamica Trillingen, Golfbeweging, Geluid Licht: reflectie en breking, Lenzen en optische instrumenten
Werkvorm
- Kennisoverdracht: Hoorcolleges met multimedia ondersteuning (powerpointpresentaties, applets, films), demoproeven en voorbeeldoefeningen - Begeleide kennisverwerking: Begeleide oefenzittingen en labo’s Handboek: Fysica voor industrieel ingenieurs deel 1, 2011, Pearson Education Ltd; Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie; Cursustekst voor het labo.
Studiemateriaal
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Schriftelijk examen van de theorie (45%) en de oefeningen (40%). Permanente evaluatie van het labo (15%). Verplichte aanwezigheid tijdens alle labo’s. Ongewettigde afwezigheid resulteert in geen cijfer voor dit opleidingsonderdeel. Dit betekent dat dit opleidingsonderdeel volgend academiejaar moet hernomen worden. Schriftelijk examen van de theorie (45%) en de oefeningen (40%). Geen vervangend examen voor de permanente evaluatie van het labo. De beoordeling van de permanente evaluatie uit de eerste examenkans wordt overgenomen. Grafische rekenmachine mag op het examen enkel gebruikt worden tijdens de oefeningen. Overdracht van cijfer van de permanente evaluatie naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd
62
10 FFYS1
OO Code
Fysica 1 FFYS1
Algemene visie
Dit opleidingsonderdeel beoogt de studenten een diepgaand inzicht bij te brengen in een aantal domeinen van de klassieke fysica. Naast het inhoudelijke aspect stelt het opleidingsonderdeel zich evenzeer tot doel het exact en kritisch wetenschappelijk denken aan te scherpen. Bovendien biedt dit opleidingsonderdeel de gelegenheid bij uitstek om probleemoplossend te leren denken, een vaardigheid die bij industrieel ingenieurs zeker niet mag ontbreken en dit zowel op theoretisch als op praktisch gebied. De combinatie van inzicht in de theorie en beheersing van wiskundige en wetenschappelijke oplossingsmethoden is hierbij essentieel. Verder wordt er een methode aangeleerd om de nauwkeurigheid van gegevens en resultaten te bepalen. Tot slot wordt er via de labozittingen gewerkt aan het aanleren van labovaardigheden, schriftelijke rapportering en werken in teamverband.
Begincompetenties
De studenten moet een aantal fysische begrippen kennen en begrijpen uit de mechanica: eenheden en grootheden vectorrekenen kinematische en dynamische grootheden en wetmatigheden energie De studenten moeten een aantal wiskundige begrippen en technieken onder de knie hebben integraalrekenen differentiaalrekenen goniometrische begrippen en regels
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Dit opleidingsonderdeel steunt op mechanica 1 en vormt een belangrijke basis voor fysica 2, thermodynamica en fluïdomechanica.
Relatie met onderzoek
Binnen dit opleidingsonderdeel worden belangrijke onderzoekscompetenties bijgebracht: probleemstelling formuleren, probleemoplossend werken, kritische reflectie en rapportering. Bovendien leren de studenten tijdens het labo om onderzoeksgegevens te verzamelen, te analyseren en te verwerken
Relatie met werkveld
Fysica is een van de basiswetenschappen. Er is dus geen directe link met het werkveld. Maar voldoende kennis en inzicht in de wetmatigheden van de fysica vormt de basis voor de meer toepassingsgerichte opleidingsonderdelen zoals (toegepaste) fluïdomechanica, (toegepaste) thermodynamica, …uit de hogere jaren.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: Cursus op elektronische leeromgeving met extra informatie (applets – presentaties internetlinks) die de leerstof illustreert en verduidelijkt Serway, R. Jewett, J.W. (2004) Physics for scientists and engineers with modern physics; Belmont: Brooks/Cole-Thomson
63
11 FMEC1_1
dOO Code
Mechanica 1_1 FMEC1_1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Maarten De Munck (DmuMa) Lisette Vandael (VaLi), Pascal Vannitsen (VnnPa), Els Wieërs (WiEl), Dirk Willem (WiDi) 1ABA 4 Tot.: 112u KO: 15u BKV: O 25u ZS: 72 u Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5 3. over communicatievaardigheden 3.1 4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.5 6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie zelfstandig definities van fysische grootheden kunnen formuleren, eenheden van grootheden kunnen benoemen en afleiden en de mechanische wetten kunnen formuleren, afleiden en interpreteren WC1, AC6, AWC4, BC8, 1.1, 1.7, 3.1, 4.3, 4.5 De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave van een theoretische oefening vertalen naar een ‘gegeven-gevraagde-formules’-structuur. Hij of zij moet op een creatieve manier tot een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van mechanische wetten en wiskundige technieken. Hij of zij moet de regels van het afronden van resultaten kunnen toepassen en de resultaten bekritiseren. WC1, AC1, AC6, AWC1, AWC4, BC8, 1.2, 1.5, 3.1, 4.2, 4.3, 4.5, 6.1, 6.7
Inhoud
- Algemene inleiding - Vectorrekening - Kinematica van puntmassa’s - Wetten van Newton voor puntmassa’s - Arbeid en energie voor puntmassa’s - Stoot en impuls voor puntmassa’s
Werkvorm
Tijdens de hoorcolleges (in grote groep) wordt de theorie aangebracht met behulp van bordschema's en eventueel applets. Ook worden er modeloefeningen gemaakt. Tijdens oefenzittingen (in kleine groep) wordt de theorie toegepast.
Studiemateriaal
Handboek voor de theorie en de oefeningen: Hibbeler ‘Mechanica voor technici: Dynamica’ Cursustekst vectorrekening Elektronisch leerplatvorm met aanvullende informatie
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen van de theorie (35%) en de oefeningen (65%) Schriftelijk examen van de theorie (35%) en de oefeningen (65%)
64
11 FMEC1_1
dOO Code
Mechanica 1_1 FMEC1_1
Algemene visie
Naast het inhoudelijke aspect stelt dit opleidingsonderdeel zich tot doel het exact en kritisch wetenschappelijk denken aan te scherpen bij de studenten. Bovendien biedt dit opleidingsonderdeel de gelegenheid bij uitstek om probleemoplossend te leren denken. De combinatie van inzicht in de theorie en beheersing van wiskundige en wetenschappelijke oplossingsmethoden is hierbij essentieel.
Begincompetenties
Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire kennis van functies, afgeleiden en integralen.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: zie begincompetenties Is basis voor: Mechanica 2 en Fysica 1
Relatie met onderzoek
In dit opleidingsonderdeel wordt er gewerkt aan twee belangrijke onderzoekscompetenties: het formuleren van een probleemstelling en het vermogen tot kritische reflectie
Relatie met werkveld
De meeste machines, voertuigen en gereedschappen die we gebruiken zijn ontworpen door ingenieurs. De bewegingen van deze machines of de onderdelen ervan worden beschreven door de basiswetten van de mechanica. Inzicht in de mechanica is daardoor belangrijk voor elke ingenieur.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: Giancoli, D.C. (2008). Natuurkunde deel I: mechanica en thermodynamica. Pearson Education Serway, R. Jewett, J.W. (2004) Physics for scientists and engineers with modern physics; Belmont: Brooks/Cole-Thomson. - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: Enkel tijdens het examen van de oefeningen mogen de studenten een grafisch rekenmachine gebruiken.
65
12 FMEC1_2
dOO Code
Mechanica 1_2 FMEC1_2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Maarten De Munck (DmuMa) Lisette Vandael (VaLi), Pascal Vannitsen (VnnPa), Els Wieërs (WiEl), Dirk Willem (WiDi) 1ABA 4 Tot.: 112u KO: 9u BKV: O 18u + L 10u ZS: 75u Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5 2. over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3 3. over communicatievaardigheden 3.1, 3.2 4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 4.12 6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave van theoretische oefening vertalen naar een ‘gegeven-gevraagde-formules’-structuur. Hij of zij moet op een creatieve manier tot een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van mechanische wetten en wiskundige technieken. Hij of zij moet de regels van het afronden van resultaten kunnen toepassen en de resultaten bekritiseren. WC1, AC1, AC6, AWC1, AWC4, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 2.3, 3.1, 4.2, 4.3, 4.5, 6.1, 6.7 De student moet tijdens de permanente evaluatie tonen dat hij de theoretische achtergrond van het labo via zelfstudie heeft voorbereid. Hij of zij moet in teamverband, op veilige en nauwkeurige wijze een labo-opdracht (met behulp van meetsoftware) kunnen uitvoeren en hierbij de onzekerheden op de resultaten correct kunnen inschatten. Bovendien moet hij of zij statistische technieken kunnen toepassen op meetresultaten en de resultaten van de experimenten kunnen toetsen aan de literatuur en de werkelijkheid. Hij of zij moet een correct en volledig laboverslag kunnen schrijven: volledige beschrijving van de theoretische achtergrond, de proefopstelling, de meetresultaten, de verwerking en de interpretatie van de meetresultaten en de conclusies van het labo. WC1, AC1, AC2, AC5, AC6, AC7, AWC1, AWC4, BC1, BC9, 1.1, 1.3, 1.4, 2.1, 2.2, 2.3, 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 4.3, 4.6, 4.7, 4.12, 6.1, 6.7
Inhoud
- Foutentheorie - Kinematica van starre lichamen - Dynamica star lichaam - Wetten van Newton voor starre lichamen - Arbeid en energie voor starre lichamen - Stoot en impuls voor starre lichamen - Statica
Werkvorm
Tijdens de hoorcolleges (in grote groep) wordt de theorie aangebracht met behulp van bordschema's en eventueel applets. Ook worden er modeloefeningen gemaakt. Tijdens oefenzittingen (in kleine groep) wordt de theorie toegepast. Labozittingen waarin de theorie aan de praktijk wordt getoetst.
Studiemateriaal
Handboek voor de theorie en de oefeningen: Hibbeler ‘Mechanica voor technici: Dynamica’ Cursustekst foutentheorie en statica en practicumtekst mechanica Elektronisch leerplatvorm met aanvullende informatie
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen met oefeningen (85%) en permanente evaluatie van het labo (15%). Verplichte aanwezigheid tijdens alle labo’s. Schriftelijk examen met oefeningen (85%). Geen vervangend examen voor de permanente evaluatie. De beoordeling van de permanente evaluatie uit de eerste examenkans wordt overgenomen.
66
12 FMEC1_2
dOO Code
Mechanica 1_2 FMEC1_2
Algemene visie
Naast het inhoudelijke aspect stelt dit opleidingsonderdeel zich tot doel om de studenten probleemoplossend te leren denken en dit zowel op theoretisch als op praktisch gebied. De combinatie van inzicht in de theorie en beheersing van wiskundige en wetenschappelijke oplossingsmethoden is hierbij essentieel. Verder wordt er een methode aangeleerd om de nauwkeurigheid van gegevens en resultaten te bepalen. Tot slot wordt er via de labozittingen gewerkt aan het aanleren van labovaardigheden, schriftelijke rapportering en werken in teamverband.
Begincompetenties
Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire kennis van functies, afgeleiden en integralen. Alsook een basiskennis van en inzicht in de concepten aangebracht in mechanica 1_1. Bovendien moet de student vertrouwd zijn met het gebruik van tekstverwerking en rekenbladen.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: Mechanica 1_1 Is basis voor: Sterkteleer
Relatie met onderzoek
In dit opleidingsonderdeel wordt er gewerkt aan twee belangrijke onderzoekscompetenties: het formuleren van een probleemstelling en het vermogen tot kritische reflectie. Bovendien leren de studenten tijdens het labo om onderzoeksgegevens te verzamelen, te analyseren en te verwerken.
Relatie met werkveld
De meeste constructies, machines, voertuigen en gereedschappen die we gebruiken zijn ontworpen door ingenieurs. De stabiliteit van deze constructies en de bewegingen van deze machines of de onderdelen ervan worden beschreven door de basiswetten van de mechanica. Inzicht in de mechanica is daardoor belangrijk voor elke ingenieur.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: Giancoli, D.C. (2008). Natuurkunde deel I: mechanica en thermodynamica. Pearson Education. Serway, R. Jewett, J.W. (2004) Physics for scientists and engineers with modern physics; Belmont: Brooks/Cole-Thomson. - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: Tijdens het examen mogen de studenten een grafisch rekenmachine gebruiken.
67
FOCO1_1112_GoEl & AeKr.doc
OO Code
Onderzoek en communicatie 1 FOCO1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Els Goignard (GoEl), Kris Aerts (AeKr) Diverse lesgevers 1ABA 6 Tot.: 168 u. KO: 9u Inleidend
Competenties
De student beschikt over: 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6; 2. praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4; 3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6; 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12; 5. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig denken 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7.
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
BKV: 55u
ZS: 104u
De student: - kan op een efficiënte manier relevante onderzoeksinformatie verzamelen en verwerken, AC2, 6.3, 6.4; - kan een probleemstelling, een onderzoeksvraag en onderzoeksdoelstellingen formuleren, AC1 (AWC10), 6.1; - kan methoden en technieken toepassen op disciplinegebonden en vakoverschrijdende problemen, WC1, AWC1, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6; - kan een onderzoeksproject op een creatieve, probleemoplossende en gestructureerde manier plannen en uitwerken, AWC4, AWC2, BC8, 4.3, 4.5, 6.2, 6.6, 6.5; - kan efficiënt, duidelijk en correct communiceren, in het Nederlands, Engels en Frans, zowel ten aanzien van specialisten als in een multidisciplinaire omgeving, AC6, AC13, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6; - kan schriftelijk rapporteren, gebruikmakend van courante softwarepakketten, AC6, 2.2, 3.1; - kan mondeling rapporteren, al dan niet met behulp van audiovisuele hulpmiddelen, AC6, 2.2, 3.2; - kan in groep werken (duidelijke taakverdeling; efficiënt vergaderen; conflicthantering enz.), AC5, BC1, BC5, 4.6, 4.7, 4.12; - kan zelfstandig en planmatig werken, met zin voor kritische reflectie, AWC1, AWC4, BC8, 4.3, 4.5, 6.7; - is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren, AC7, AC2, 4.1; - kan op correcte, nauwkeurige en stressbestendige wijze technische laboproeven uitvoeren, AWC4, BC5, 2.1, 2.3, 2.4, 4.11; - kan meetresultaten en statistische gegevens correct verwerken, interpreteren en visualiseren, gebruikmakend van courante softwarepakketten, AC2, AC6, AC13, 1.3, 2.2, 3.1, 6.4.
Inhoud
Trimester 1 - Inleiding tot onderzoek en communicatie - Schriftelijke/wetenschappelijke verslaggeving - Vergader- en rapporteringstechnieken - Efficiënt informatie verzamelen - bibliotheek en internet Trimester 2 - ‘Begeleid’ onderzoeksproject chemie of fysica - Communicatievaardigheden Frans/Engels - Beschrijvende statistiek/lineaire regressietechnieken Trimester 3 - ‘Vrij’ onderzoeksproject in een nader te bepalen domein - Communicatievaardigheden Engels/Frans
Werkvorm
Voornamelijk begeleide kennisverwerking, in kleinere groepjes, ondersteund door een beperkt aantal hoorcolleges en labosessies.
Studiemateriaal
Cursusbundel ‘Onderzoek en communicatie’. André Mottart & Jordi Casteleyn. Communiceren & Techniek. Handleiding communicatieve vaardigheden voor ingenieurs en technici. Gent: Academia Press. Elektronische leeromgeving.
Examenvorm 1ste examenkans
Permanente evaluatie; evenredige spreiding over de drie trimesters. 100% permanente evaluatie. Beoordeling aan de hand van de tussentijdse testen, de projectportfolio’s, -rapporten en -presentaties, de opdrachten communicatieve vaardigheden (Nederlands/Frans/Engels), het groepswerk enz. Verplichte aanwezigheid tijdens alle evaluatiemomenten (worden tijdig bekendgemaakt door de betrokken docent(en)). Ongewettigde afwezigheid op één of meerdere evaluatiemomenten leidt onherroepelijk tot ND (= niet deelgenomen), waardoor de student pas het volgende academiejaar kan slagen voor dit opleidingsonderdeel. Geen tweede examenkans mogelijk.
2de examenkans
68
FOCO1_1112_GoEl & AeKr.doc
OO Code
Onderzoek en communicatie 1 FOCO1
Algemene visie
Als toekomstig industrieel ingenieur verwerf je niet alleen een brede wetenschappelijke en technologische kennis, maar leer je ook hoe je die kennis in de praktijk moet toepassen om concrete problemen op te lossen. In het opleidingsonderdeel ‘onderzoek en communicatie’ leer je technischwetenschappelijk, praktijkgericht en logisch denken, problemen in kaart brengen en analyseren, en een onderzoeksproject plannen en uitwerken. Telkens geef je daarbij blijk van een gestructureerde aanpak. Verder wordt van een industrieel ingenieur niet alleen verwacht dat hij technisch-inhoudelijk onderlegd is, maar ook dat hij zijn specifieke expertise op een efficiënte, duidelijke en correcte manier kan communiceren, zowel met specialisten als met niet-specialisten. Aangezien heel wat communicatie in onze hedendaagse internationale wereld anderstalig van aard is, is behalve een goede beheersing van het Nederlands, ook een actieve kennis en beheersing van vreemde talen - met name Engels en Frans - een belangrijk pluspunt.
Begincompetenties
Voor de communicatievaardigheden Engels en Frans wordt uitgegaan van de eindtermen TSO.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Onderzoek en communicatie’ is een van de belangrijkste componenten binnen de ingenieursopleiding. Het opleidingsonderdeel ‘onderzoek en communicatie 1’ biedt studenten een belangrijke aanzet om onderzoekscompetenties en communicatieve vaardigheden te verwerven die verder worden uitgewerkt in 2aba, 3aba en master.
Relatie met onderzoek
In dit opleidingsonderdeel leren de studenten de basisknepen die een ‘beginnend onderzoeker’ onder de knie moet hebben: relevante onderzoeksinformatie verzamelen en verwerken, een probleemstelling en onderzoeksvraag formuleren, onderzoeksmethoden selecteren en toepassen, een onderzoeksproject op een gestructureerde, probleemoplossende manier uitwerken, onderzoeksresultaten vlot en helder presenteren enz.
Relatie met werkveld
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is disciplineoverschrijdend en draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands
69
14 FMAT1
OO Code
Materiaalkunde 1 FMAT1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Wouter Schroeyers (WoSc) Wouter Schroeyers (WoSc), Bert Van Bael (BeVa) 1ABA 3 Tot.: 82u KO: 14u BKV: (L 8 + O 4) u Inleidend
Competenties
De student - Beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4,1.6 - Beschikt over praktische vaardigheden 2.1,2.2,2.3,2.4 - Beschikt over communicatievaardigheden 3.1, - Beschikt over algemene beroepsattitudes 4.2,4.3,4.5,4.6,4.8,4.9,4.11,4.12 - Beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleem gericht en projectmatig denken 5.3,5.5,5.6,5.7 - Beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig werken 7.1, 7.3,7.4,7.5,7.6
Beoordelingscriteria
De student: - kan de voornaamste materiaaleigenschappen toelichten WC1,1.1 - kan concrete voorbeelden geven van de verschillende materiaalgroepen WC1,1.1 - kan voor een concrete toepassing/product aangeven welke materiaaleigenschappen belangrijk zijn AC1,1.3, - kan de Ashby-diagramma gebruiken om geschikte materialen te kiezen voor bepaalde toepassingen en kent het nut en de beperkingen van Ashby-diagramma AC2,AC7,AC12,1.2,1.4,1.6,2.2,4.2,7.4,7.5 - heeft inzicht in de voornaamste mechanische eigenschappen (betekenis, testmethodes, praktisch belang, relatie met inwendige structuur) AC1,WC1,1.1,1.2,1.3 - kan voor verschillende testen opsommen welke eigenschappen bepaald kunnen worden; wat de voornadelen zijn en de toepassingsgebieden AC3,WC1,1.1,1.2,1.3 - kan fasendiagramma’s interpreteren en gebruiken AC1,AC7,1.1,1.2,4.2 - kan normen gebruiken en verklaren waarom bepaalde eisen gesteld worden AC2,AWC2,BC3,1.2,1.3,5.7,7.6 - kan proeven uitvoeren / beschrijven en de resultaten interpreteren (o.a. figuren en tabellen) AC2,AWC1,BC3,BC2,2.1,2.2,2.3,4.2,4.5,5.7,7.1,7.3,7.5,7.6 - kan aangeven of en hoe mechanische eigenschappen gewijzigd kunnen worden AC1,WC1,1.1, - kan in overleg in groepsverband proeven uitvoeren en laboverslagen afwerken BC1,2.1,2.3,3.1,4.2,4.3,4.6,4.8,4.9,4.11,4.12,5.3,5.5,5.6,5.7,7.1,7.3,7.5,7.6
Inhoud
ZS: 56u
Hoorcolleges 1. Materialen en processen volgens Ashby, duurzame materialen 2. Stijfheidsbepaald ontwerp: stijfheid, dichtheid, materiaalselectie 3. Inwendige materiaalopbouw: microscopie, atomen/kristallen/fazen, chemische bindingen 4. Verklaring van materiaalstijfheid en thermische eigenschappen 5. Plasticiteit en ductiliteit/sterktebepaald ontwerp 6. Verklaring van plasticiteit 7. Breuk, breuktaaiheid, vermoeiing 8. Inleiding tot fasediagrammen 9. Toepassingen van fasediagrammen Labo’s 1. Soortelijke massa, stijfheid en sterkte 2. Warmtebehandelingen (harden, ontlaten), kerfslag en hardheid 3. Fasediagrammen (afkoelcurven) en microstructuren Begeleide kennisverwerving 1. Toepassing van fasediagrammen 2. Materiaalselectie Ashby
70
14 FMAT1
OO Code
Materiaalkunde 1 FMAT1
Werkvorm
Kennisoverdracht: 7 blokken van 120 min Kennisverwerking: BKV labo: 3 labo’s (2 van 3 uur en labo van 2 uur) BKV oefeningen: 2 blokken van 120 min
Studiemateriaal
Eigen cursusmateriaal en slides. Handleiding bij het practicum . Documenten in elektronische leeromgeving.
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Schriftelijk examen (max. 4 uur) over KO en oefeningen BKV (75% van de punten) met gebruik van (niet grafisch) rekenmachine. Permanente evaluatie van de practica (25% van de punten) met verplichte aanwezigheid tijdens alle labo’s. Schriftelijk examen voor KO en oefeningen (75 % van de punten) met gebruik van (niet grafisch) rekenmachine. Voor de practica (25 % punten) is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden, overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.
Algemene visie
Het selecteren van het meest geschikte materiaal voor concrete toepassingen is één van de praktische problemen waarmee ingenieurs geconfronteerd worden. Om dergelijke problemen gestructureerd aan te pakken wordt in dit vak gebruik gemaakt van de methode van Ashby. Deze methode wordt bestudeerd voor toepassingen waarbij mechanische materiaaleigenschappen centraal staan. Om te kunnen redeneren over de geschiktheid van materialen wordt basiskennis bijgebracht over de inwendige structuur en het leggen van verbanden met de eigenschappen. In het labo verwerft men praktische ervaring met testmethodes om een aantal eigenschappen te leren kennen en te analyseren. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar het correct verwerken, interpreteren en rapporteren van de resultaten. Om een totaalbeeld van de mogelijkheden en beperkingen van materialen te verkrijgen leert men relevante informatie op te zoeken in diverse bronnen zoals databanken, normen, bedrijfsinformatie en vaktijdschriften.
Begincompetenties
De student moet een basiskennis chemie hebben, meer in het bijzonder atoombouw en chemische binding.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Het vak steunt op een aantal chemische vakken, geeft een inleiding tot de materiaalkunde en legt de basis voor een brede waaier aan latere vakken waarin materialen een centrale rol spelen.
Relatie met onderzoek
Het materiaalkundig onderzoek in verschillende onderzoeksgroepen van de hogescholen zal voorgesteld worden aan de hand van voorbeelden. De studenten voeren onderzoeksgerelateerde opdrachten uit in het labo: ze voeren proeven uit, verwerken de resultaten en rapporteren ze.
Relatie met werkveld
Onderzoeksgroepen van beide hogescholen testen de eigenschappen van verschillende materialen in opdracht van bedrijven. Contacten met het werkveld via eindwerken, projecten, bedrijfsbezoeken.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: CES software - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: tijdens practica geldt een verplichte aanwezigheid. Puntenverdeling: Met KO en oefeningen BKV zijn 75% van de punten te verdienen. Permanente evaluatie labo telt mee voor 25% van de punten.
71
15 FGON1
OO Code
Grafisch Ontwerpen / CAD 1 (AutoCAD) FGON1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Jos Theunissen (ThJo) Bart Van Helden (VaBa) 1ABA 4 Tot.: 112 u Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.7 2. over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 3. over communicatievaardigheden 3.4 4. over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.5
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO: 0 u
BKV: 54 u
ZS: 58 u
De student: kent de basisprincipes van proj.meth., aanzichten, doorsneden, maataanduiding, maattoleranties en symbolische voorstellingen van bouwkundige en mechanische elementen; WC1, AC1, AC2,1.1,1.2,1.3 kan bovenstaande principes toepassen zowel volgens het conventionele tekenen (vaktekenen) als via 2D tekenpakket AutoCAD; WC1, AC1, AC2, AWC4, BC8, BC9 1.1,1.2,1.3, 2.2, 2.3, 4.5 kan vertrekkende van een 3-dimensioneel voorwerp, aanzichten en doorsnede aanmaken in 2 dimensionele vorm rekening houdend met algemeen geldende tekennormen; AC1, AC2, AWC4, BC8, 1.2,1.3, 2.3, 2.4, 4.3, 4.5 kan uitgaande van een onvolledige 2 dimensionele voorstelling de tekening vervolledigen; AC1, AC2, AWC4, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 4.3, 4.5 kan een volledig afgewerkte tekening juist interpreteren; AC6, AWC4, BC8, 3.4, 4.3, 4.5 kan bij doorboringen snijlijnen construeren; WC1, AC1, AC2, AWC4, BC8, 1.1,1.2,1.3, 2.3, 4.5 kan via de aangeleerde technieken een duidelijke schets maken; WC1, AC1, AC2, AWC4, BC5, 1.1, 1.2, 1.3, 4.5 kent de methoden van schroefdraadvoorstelling en -aanduiding; WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1,1.2,1.3, 2.4 kan op een logische manier een 2D tekening opbouwen met behulp van een AutoCAD softwarepakket. WC1, AC1, AC2, AWC4, BC8, BC9, 1.1,1.2,1.3, 1.7, 2.2, 2.3, 4.5
Inhoud
-
Werkvorm
Tijdens de BKV worden de basisprincipes aangebracht, ingeoefend door het maken van schetsen, via tekeninvuloefeningen, tekenleesoefeningen en het maken van een technische tekening. Dit zowel conventioneel (vaktekenen) als gebruik makend van een AutoCAD softwarepakket.
Studiemateriaal
Blackboard: additionele informatie wordt op blackboard meegedeeld Cursus: grafisch ontwerpen FGON1 (vaktekenen + AutoCAD) Diversen: tijdens de werkzitting worden er voorbeelden uit de praktijk gepresenteerd, alsook worden er schaalmodellen en allerlei onderdelen van machines gebruikt in opdrachten
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
inleiding in het vaktekenen en het tekening lezen projectiemethoden doorsneden doorboringen – snijdingen maataanduiding en maattoleranties schroefdraadvoorstelling en –aanduiding schetstechnieken een 2D tekening conventioneel maken en bewerken een 2D tekening kunnen maken met een 2D-tekenpakket
Permanente evaluatie bestaande uit 6 testen,vooraf via elektronisch leerplatform aangekondigd, gedurende het hele jaar. Verplichte aanwezigheid tijdens de testen. Schriftelijk examen: tekening leesoefening en maken van een tekening (vaktekenen + AutoCAD)
72
15 FGON1
OO Code
Grafisch Ontwerpen / CAD 1 (AutoCAD) FGON1
Algemene visie
Om het mechanisch/bouwkundig ontwerp helder aan derden over te brengen is een tekening het aangewezen middel. In de BKV leert de student de technieken om een voorwerp in een plat vlak voor te stellen. Hij leert hoe een tekening vervolledigd kan worden – een detailtekening maken. Om klaar te staan voor de praktijk oefen je jezelf in het lezen van een industriële tekening aan de hand van een vragenlijst. De student verwerft voldoende inzicht, vaardigheden en competenties om: duidelijk afgebakende opdrachten uit de werktuigbouw/bouwkunde zelfstandig uit te voeren; technisch verantwoorde tekeningen te maken. Het onderricht is zo opgebouwd dat de student na een periode van één jaar een technische tekening op een efficiënte wijze kan samenstellen en interpreteren. Zowel de technieken van het handmatig tekenen alsook het CAD-tekenen worden aangeleerd.
Begincompetenties
Van de studenten wordt geen voorkennis verwacht, maar een goed ruimtelijk inzicht is wenselijk. Voor vele studenten is het een eerste kennismaking.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Als ingenieur word je vaak betrokken bij het ontwerpproces. Dit opleidingsonderdeel situeert zich in het domein van de toegepaste mechanica/bouwkunde. Het is de bedoeling de studenten in contact te brengen met mechanisch/bouwkundige technologieën in de vorm van technische tekeningen.
Relatie met onderzoek Relatie met werkveld
Elke ingenieur, in welke discipline die ook terecht komt, krijgt te maken met een technisch dossier – technische tekeningen. Deze moeten eenduidig juist geïnterpreteerd worden. Vandaar de directe relatie met het werkveld.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: software tekenpakketten – didactische voorwerpen van te tekenen onderdelen – demonstraties met behulp van een dataprojector - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: Verplichte aanwezigheid tijdens de testen
73
16 FECO1
OO Code
Algemene economie FECO1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Myriam Vanbeuren (VaMy) Myriam Vanbeuren (VaMy) 1ABA 3 stp Tot.: 84 u Inleidend
Competenties
De student beschikt over 1. een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4,1,5,1.6,1.7 2. praktische vaardigheden 2.3 3. communicatievaardigheden 3.1 4. algemene beroepsattitudes 4.1,4.2,4.3,4.4
Beoordelingscriteria
De student: - kan de voor- en nadelen aangeven van het vrije marktsysteem, WC1, AWC4, 1.1, 2.3 - kan de wetten van vraag en aanbod grafisch en wiskundig toepassen en uitleggen op praktijkvoorbeelden, WC1, AWC4,AC1,AC2,AC7, 1.1, 1.2, 1.3,1.6,4.1,4.2,4.3,4.4 - kan het effect van een indirecte belasting en de graad van afwenteling op de consument uitleggen en verklaren, WC1, AC1, AWC1, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.7, 4.3 - kan het verschil tussen prijs-, inkomens- en kruiselasticiteit uitleggen, berekenen en beoordelen, WC1, AC1,AC2,AWC4, 1.1, 1.2, 1.3, 4.3 - kan de invloed van een minimum- of maximumprijs aangeven/berekenen, WC1, AC1,AWC4, 1.1, 1.2,1.3,1.6 - kan het begrip Bruto Binnenlands Product (BBP) en afgeleide begrippen uitleggen, herkennen en berekenen, WC1, AC1,AC2,AWC4, 1.1, 1.2,1.3,2.3 - kan de oorzaken, de gevolgen en de meetinstrumenten van inflatie toelichten en (grafisch) weergeven, WC1,AC1,AC2, AWC4, 1.1, 1.2,1.3,2.3 - kan de relatie schetsen en verhelderen tussen enerzijds de intrestvoet en inflatie en anderzijds intrestvoet en het BBP. Hij kan deze relatie toepassen op concrete praktijkvoorbeelden, WC1, AC1, AC2, AC7, AWC1, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.7, 2.3, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4 - de diverse soorten werkloosheid identificeren en onderscheiden, WC1, AWC4, 1.1, 1.6, 2.3 - gevolgen van overheidsinmenging herkennen en berekenen, WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3, 2.3, 4.3 - kan het verschil weergeven tussen perfecte competitie en andere marktvormen, WC1, AWC4, 1.1, 1.3,2.3,4.3 - heeft inzicht in de basisbegrippen en principes van de internationale handel, WC1, AWC4, 1.1, 1.3, 2.3,4.3 Voor alle punten geldt eveneens AC6,3.1
Inhoud
Inleiding Vraag, aanbod en prijsvorming Nationaal inkomen en werkgelegenheid Bepalen van het macro-economisch evenwicht op de goederenmarkt Geldmarkt Verband tussen geld- en goederenmarkt Internationale handel
Werkvorm
Hoorcolleges gecombineerd met oefeningen
Studiemateriaal
Syllabus
Examenvorm 1ste examenkans
100% schriftelijk, gesloten boek examen (meerkeuzevragen, open vragen en oefeningen)
2de examenkans
100% schriftelijk, gesloten boek examen (meerkeuzevragen, open vragen en oefeningen)
KO+BKV:
27 u
ZS: 57 u
74
16 FECO1
OO Code
Algemene economie FECO1
Algemene visie
Deze cursus wil studenten, die tot nu toe nog geen of weinig contact hebben gehad met economie, enkele economische basisbegrippen en -principes bijbrengen. Het betreft begrippen of situaties die men dagelijks tegenkomt in de krant, op het nieuws, … zoals BBP, rente, inflatie. Dit opleidingsonderdeel is niet bedrijfseconomisch gericht zoals boekhouden, management accounting,… vermits eerstejaarsstudenten nog te ver van het bedrijfsleven staan. De bedrijfseconomische opleidingsonderdelen komen aan bod in de hogere jaren. Dit opleidingsonderdeel heeft de bedoeling een algemene economische basis mee te geven, die hoort bij de algemene kennis van elke student.
Begincompetenties
Dit opleidingsonderdeel vereist geen economische achtergrond, is niet bedrijfseconomisch maar wel algemeen economisch gericht. Een basiskennis van wiskundige vergelijkingen van de 1ste graad is wenselijk. De relatie met andere opleidingsonderdelen wordt hieronder aangegeven.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Is basis voor SBP, een opleidingsonderdeel van het derde jaar. Algemene economie probeert de student bij te brengen hoe externe factoren een invloed kunnen hebben op een land/onderneming/gezin, op de prijzen van de grondstoffen,… . Vele verbanden worden wiskundig en grafisch uitgelegd waardoor dit opleidingsonderdeel een relatie heeft met wiskunde.
Relatie met onderzoek
Voor het opleidingsonderdeel economie moeten de studenten bronnen raadplegen, bestuderen en bespreken. In het opleidingsonderdeel economie worden gegevens van een onderzoek/artikel regelmatig geanalyseerd en besproken.
Relatie met werkveld
Dit opleidingsonderdeel heeft misschien geen rechtstreeks verband met het werkveld, maar gezien de meeste studenten terechtkomen in het bedrijfsleven, zullen ze onrechtstreeks geconfronteerd worden met economische begrippen zoals inflatie, elasticiteit, BBP,…
Aanvullende info
-
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullende leermateriaal: eigen notities, internet, kranten en nieuwsberichten Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: bij het beoordelen wordt vooral gelet of de student de aangeleerde economische begrippen kan duiden, verklaren, verbanden heeft leren leggen en in staat is de economische actualiteit te begrijpen en te verklaren.
75
FCHE2
OO Code
Chemie 2 FCHE2
Coördinator Lesgever(s)
Myriam Meyers (MeMy) Els Goignard (GoEl), Mieke Buntinx (BuMi), Adèle Peeters (PeAd), Etienne Van Hoof (VaEt), Myriam Meyers (MeMy) 2ABA 3 Tot.: 84u KO: BKV: 18u + L 9u ZS: 57u Inleidend tot uitdiepend
Opleidingsfase ECTS-punten Niveau Competenties Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
De student: - beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4,1.5 - beschikt over praktische vaardigheden 2.1,2.3 - beschikt over communicatievaardigheden 3.1,3.2 - beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.6,4.8 - beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken 6.1,6.4 De student kan: - chemische begrippen, symbolen, kenmerken en technieken correct en volledig definiëren, omschrijven of bewijzen, en de betekenis, het belang, en het onderlinge verband verduidelijken AC1,AC2,WC1,1.1,1.2,1.3,1.5 - de sterkte van zuren en basen vergelijken; zuur-base reacties opstellen, en de evenwichtsligging voorspellen en/of berekenen, de pH berekenen van diverse oplossingen AC2,AWC1,1,3,1.4 - bij zuur-base titraties een geschikte indicator selecteren, de keuze motiveren, de werking van de indicator verklaren AC2,AWC1,1.3,1.4,4.3,6.1,6.4 - voor weinig oplosbare producten de oplosbaarheid berekenen of voorspellen in functie van de aanwezigheid van verschillende beïnvloedende factoren AC1,AC2,1.2,1.3 - redoxreactievergelijkingen opstellen, en de evenwichtsconstante berekenen AC1,AC2,1.2,1.3 - het principe van galvanische elementen beschrijven en verklaren, en de waarde van de standaard elektrodepotentiaal en de celpotentiaal berekenen AC2,AWC1,WC1,1.1,1.3,1,4, - zuur-base en redoxtitraties nauwkeurig uitvoeren en de concentraties of hoeveelheden berekenen AC1,AC2,1.3,1.4,4.3 - de formules van enkele basispolymeren opzoeken, en deze polymeren dan verder indelen op basis van verschillende structuurkenmerken en de belangrijkste kenmerken en eigenschappen verklaren en in een figuur weergeven AC1,AC2,WC1,AWC1,1.1,1.2,1.3,1.5 - de manier van bereiden van polymeren aangeven en het belang van additieven voor kunststoffen beschrijven AC2,AWC1,WC1,1.1,1.3,1.5 - zelfstandig een voorbereide laboproef op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier uitvoeren binnen de voorziene tijd, kan de experimentele resultaten correct interpreteren, verwerken en opnemen in het verslag AC2,AC6,AWC1,AWC4,BC7,1.4,2.1,2.3,3.1,4.5,4.8,6.4 - een korte mondelinge uiteenzetting geven over reacties en titraties AC1,AC6,3.2,1.2,6.1
Inhoud
Reacties van moleculen: zeven hoofdstukken: (1) Zuren en basen; (2) Zuur-base reacties; (3) De pH van oplossingen; (4) Neerslagreacties; (5) Redoxreacties; (6) Toepassingen van redoxreacties (7) Polymeerchemie. Inhoud van de practica: zuur-base en redoxreacties en/of titratie, pH en buffers;
Werkvorm
Begeleide Zelfstudie: zelfstudie van de theorie, en begeleiding bij zelfstandig werken aan enerzijds inzichtopdrachten en anderzijds toepassingsopdrachten. Zelfstandig uitvoeren van practica. Eigen cursusmateriaal en elektronische leeromgeving met per hoofdstuk: inhoudstafel, beschrijving van de theorie, concrete doelstellingen, inzichtopdrachten, toepassingsopdrachten en eventueel kennisopdrachten. Handleiding bij het practicum.
Studiemateriaal
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen (max. 4 uren) over de theorie en de opdrachten (85 % van de punten) met gebruik van een bundel met cijfergegevens. Grafisch rekenmachine is toegestaan. Permanente evaluatie van de practica (15 %).Verplichte aanwezigheid tijdens alle labzittingen. Schriftelijk examen over de theorie en de opdrachten met gebruik van een bundel met cijfergegevens. Voor de practica is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden. Enkel indien de student aan 2 van de 3 labo’s deelnam is een vervangexamen mogelijk. Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.
76
FCHE2
OO Code
Chemie 2 FCHE2
Algemene visie
In het kader van een polyvalente algemene en technische vorming hoort chemie als wetenschappelijke discipline tot de opleiding van elke ingenieur. De student moet voldoende competenties in chemische begrippen verwerven, om deze zelfstandig te kunnen toepassen bij het oplossen van technische problemen. Er wordt een vorming verzekerd met de nodige chemische wetenschappelijke en technische kennis, waarbij belangrijke basiskennis wordt aangebracht als polyvalente voorbereiding op het ingenieursberoep. De student krijgt aldus een chemische basisopleiding die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis.
Begincompetenties
FChemie 2 steunt vooral op de kennis die werd verworven binnen FChemie 1.1 en 1.2 en FFysica 1
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
FChemie 2 levert enerzijds essentiële kennis voor de vakken analytische chemie; elektrochemie; organische chemie en; chemische materiaalkarakterisering; biomoleculen/biochemie en industriële proceschemie. Anderzijds biedt het ook een voorbereiding op andere opleidingsonderdelen, ondermeer voor thema’s zoals galvanische elementen, materiaalkunde en elektronica.
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel FChemie_2 stelt resultaten van onderzoek voor, met nu en dan een directe verwijzing naar de onderzoeker zelf.
Relatie met werkveld
Vermits het hier om een basiscursus gaat, met aanbrengen van basiskennis en basisvaardigheden uit het vakgebied van de scheikunde, is er geen directe relatie met het werkveld.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullend leermateriaal:Toledo - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: tijdens practica geldt een verplichte aanwezigheid
77
FTHE2
OO Code
Thermodynamica 2 FTHE2
Coördinator Lesgever(s)
Wim Deferme (DeWi) Wim Deferme (DeWi); Michael Daenen (DaMi); Andre Goyvaerts (GoAn); Brecht Baeten (BaBr); Ilona Stouten (StIl) 2ABA-EM 3 Tot.: 84u KO: 12u BKV: O 6u en L 9u ZS: 57u Inleidend
Opleidingsfase ECTS-punten Niveau Competenties Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
De student beschikt 1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4 2. over praktische vaardigheden.2.1, 2.3 De student moet: De exergie-analyse van een eenvoudig thermodynamisch proces kunnen maken. AC2 Het thermodynamisch gedrag van een meer-fase systeem kunnen beschrijven. AC2 Een eenvoudige warmtewisselaar kunnen berekenen. AC2/BC2 Een koelvin kunnen berekenen. AC2/BC2 Een gasturbine met verliezen kunnen berekenen. AC2 Het verbrandingsproces kunnen beschrijven en de samenstelling van de rookgassen kunnen bepalen door berekening. AC2 De belangrijkste onderdelen van een warmtekracht systeem kunnen noemen en de werking van het geheel kunnen verklaren. AC2 De theoretische werking van een compressie koelsysteem kunnen geven en de koellast kunnen berekenen. AC2 De niet-omkeerbaarheid in industriële processen kunnen aanduiden en het onderscheid met een omkeerbaar proces kunnen geven. AC2 Met de hulp van een formuleblad een gelijkaardig probleem, dat in de les of oefenzitting is besproken, kunnen oplossen. AWC4/BC2 1. Stoom centrale Rankine cyclus Co-generatie van stoom en elektriciteit 2. Gas centrale Brayton cyclus Otto cyclus Diesel cyclus Warmte kracht systemen Gecombineerde cyclus 3. Koel systemen en warmte pompen 4. Warmte overdracht Conductie, Convectie, Straling Warmtewisselaars Koelvinnen Koellast berekening 5. Verbranding Labo
1. Berekening koelcyclus met behulp van computerprogramma. 2. Warmteverliesberekening van een woonhuis. 3. Klimatisatie 4. Warmtekracht
Werkvorm
Mix van hoorcolleges, oefenzittingen en labo’s.
Studiemateriaal
Eigen cursusteksten.
78
FTHE2
OO Code Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Thermodynamica 2 FTHE2 Theorie: mondeling met schriftelijke voorbereiding, Oefeningen: schriftelijk, Labo: permanente evaluatie, Theorie: mondeling met schriftelijke voorbereiding, Oefeningen: schriftelijk, Labo: geen tweede examenkans mogelijk. De punten van de eerste examenkans blijven behouden, overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.
Algemene visie
De energie die wij in ons dagelijks leven nodig hebben. Zo is de warmte die we nodig hebben om ons huis te verwarmen van lage kwaliteit. Toch gebruiken we daarvoor hoogwaardige energie zoals brandstoffen. Dit gebeurt ook heel dikwijls in industriële processen. De ingenieur die zich meer wil specialiseren in kwalitatieve beoordeling van energie en energieprocessen moet in zijn opleiding meer krijgen dan de basis thermodynamica die aan iedereen wordt aangeboden.
Begincompetenties
Het succesvol afronden van FTHE2_1 is een vereiste.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De meer uitgebreide studie van de thermodynamica situeert zich binnen het gebied van de basis thermodynamica en de fluïdomechanica. De student leert gebruik makend van de basiswetten om een kwalitatieve beoordeling te maken van veel voorkomende industriële processen.
Relatie met onderzoek
Het vak stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf.
Relatie met werkveld
Kwaliteit is iets wat bedrijven voortduren bezighoudt. Ook in het domein van de energietoepassingen wordt meer en meer gevraagd naar bruikbare criteria om energiestromen te beoordelen
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: - De evaluatie van de theoretische competentie gebeurt in een mondeling examen met schriftelijke voorbereiding, gewichtsfactor 12/30 - De evaluatie van het zelfstandig kunnen oplossen van thermodynamische problemen gebeurt in een schriftelijk examen, gewichtsfactor 12/30 - De evaluatie van het aanleren van praktische en sociale vaardigheden gebeurt permanent, aan de hand van laboratoriumverslagen en een evaluatietest, gewichtsfactor 6/30 - Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20 behaald werd.
79
FOCO_EM
OO Code
O&C2-DSP-EM: inventor ontwerp FOCO_EM
Coördinator Lesgever(s)
De Munck Maarten De Munck Maarten (DmuMa), Holsteen Jos (HoJo), Stouten Ilona (StIl), Stryckers Jeroen (StJe), Theunissen Jos (ThJo) 2ABA-EM 3 Tot.: 84u KO: 0u BKV: O 24u ZS: 60u Inleidend
Opleidingsfase ECTS-punten Niveau Competenties Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
De student: 1, beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen (1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7) 2, beschikt over praktische vaardigheden (2.2, 2.3, 2.4) 3, beschikt over communicatievaardigheden (3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6) 4, beschikt over algemene beroepsattitudes (4.2, 4.3, 4.6, 4.12, 4.13) 6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen (6.3, 6.5, 6.6) De student levert een beknopt werktuigbouwkundig dossier af dat wordt beoordeeld op volgende criteria: - De technisch/wetenschappelijke, communicatieve en economische aspecten van projectmatig werken. 1.1, 1.2, 1.7 - Analyse en uitwerking van een opgelegde opdracht (1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 3.4, 3.5, 4.2, 4.6, 4.12, 6.3, 6.5, 6.6, WC1, AC1, AC2, AWC1, AWC4, AC5, BC1) - Gebruik van een 3D CAD pakket (Inventor) (2.2) - De uitwerking van werktuigbouwkundige tekeningen en stuklijsten volgens geldende normen. (1.1, 2.3, 2.4, 4.3, WC1, AWC4) - Communicatievaardigheden. 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6 - Het geven van een voorbereide PowerPoint-presentatie over het project in het Nederlands, Frans en Engels volgens algemeen geldende presentatierichtlijnen. 3.2, 3.3, 3.4, 3.6 De student toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn communicatie rekening mee. 3.6, 4.6, 4.12, 4.13
Inhoud
-
Probleemdefinitie Eisenpakket Functieanalyse Concept Uitwerking van het werktuigbouwkundig dossier Verslaggeving en presentatie Opstellen en toepassen van SWOT –analyses
Werkvorm
Projectwerk in groep met ondersteuning via lessen(CAD) , opdrachten en communicatiesessies.
Studiemateriaal
Documentatiecentrum en cursussen FGON1 en FGON2
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Evaluatie van het verslag en de mondelinge verdediging van het ontwerp. Idem
80
FOCO_EM
OO Code
O&C2-DSP-EM: inventor ontwerp FOCO_EM
Algemene visie
Met de kennis opgedaan in FGON1 en FGON2 worden de studenten geconfronteerd met een complexere vakoverschrijdende opdracht. Onder begeleiding van de docenten verwerft de student voldoende inzicht, vaardigheden en competenties om een werkbouwkundig dossier af te werken en te presenteren.
Begincompetenties
De student kent de principes en de normen van technisch tekenen en is vertrouwd met de gestelde eisen aan een productierijp grafisch ontwerp zoals aangebracht in het opleidingsonderdeel grafisch ontwerpen (FGON1 en FGON2). De student kan verder bouwen op eerder verworven competenties voor schriftelijk en mondeling presenteren (FOCO1 en FOCO2) en is in staat algemene kennis uit aanverwante vakgebieden toe te passen.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: zie begincompetenties Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de Bachelorproef in 3 aba, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 1 en 2 in 3aba en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 aba, semester 2. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer algemeen projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1aba en FOCO2 semester 1 in 2aba en kan door reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technischinhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie in FOCO2, semester 2. Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verder aangescherpt. Is basis voor: Mechanisch ontwerpen en elektrisch ontwerpen in 3ABA
Relatie met onderzoek
In dit vak voeren de studenten zelf een klein onderzoeksproject uit.
Relatie met werkveld
De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten. De opdracht worden geïnspireerd op opdrachten uit de bacherorproef. Vermits daar de opdrachten uit het werkveld komen blijft de inhoud up-to-date. Het in te leveren werktuigbouwkundig dossier bestaat uit tekeningen en stuklijsten die door aankoop- of verkoopdiensten kunnen worden gebruikt.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands
81
FGON2
OO Code
Grafisch Ontwerpen 2 FGON2
Coördinator Lesgever(s)
Theunissen Jos (ThJo) De Munck Maarten (DmuMa), Holsteen Jos (HoJo), Stouten Ilona (StIl), Stryckers Jeroen (StJe), Theunissen Jos (ThJo) 2ABA-EM
Opleidingsfase ECTS-punten Niveau Competenties Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentie-matrix in deel 1 van de studiegids
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentie-matrix in deel 1 van de studiegids)
3
Tot.:84u
KO:0u
BKV:O 30u
ZS:54u
Uitdiepend De student: 1, beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen (1.1, 1.2, 1.3, 1.4) 2, beschikt over praktische vaardigheden (2.4) 3, beschikt over communicatievaardigheden (3,1, 3,4, 3,5) 4, beschikt over algemene beroepsattitudes (4,2, 4,3, 4,6, 4,12) 6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen (6.3, 6.5)
Vaardigheden die nodig zijn om goed en efficie nt het mechanisch gedeelte van een werktuigbouwkundig dossier te kunnen lezen en afwerken: −
Een volledig werktuigbouwkundig dossier aanvullen (uitwerken van opdrachten, herkennen en tekenen van onderdelen uit een samenstelling en aanvullen van stuklijsten). 2.4, 3.1, 3.4, 4.3, AC6, AWC4
−
− −
Aan de hand van een samenstellingstekening de werking van een machine kunnen afleiden en technische samenhangen herkennen. 1.3, 4.3, 6.3, AC1, AC2, AWC4 Lezen van werktuigbouwkundige detailtekeningen en samenstellingen. 6.3, AC2 Werken met de tabellen uit het boek Tabellenbuch metall. 3.5, 6.3, AC2 De verschillende machine-onderdelen zoals bouten, moeren, zekeringsringen, sluitringen, stelschroeven, oliekeerringen, lagers, tandwielen op een juiste manier herkennen en toepassen in een samenstelling. 1.1, 4.2, WC1, AWC4 Functionele aanduidingen zoals uitlopen, centreergaten, ruwheidsaanduidingen, verzinkingen, alg. toleranties en afkantingssymbolen op een detailtekening aanbrengen. 1.2, WC1, AC1 Lastekeningen kunnen lezen en maken. 1.2, WC1, AC1 Maataanduidingen met de juiste passingen en toleranties functioneel aanbrengen. 1.1, 1.2, 1.4, WC1, AC1, AWC1 Werktuigbouwkundige tekeningen productierijp afwerken. 2.4, 3.1, 3.4, AC6, AWC4 In teamverband werken. 4.6, 4.12, AC5, BC1
Inhoud
Het werktuigbouwkundig dossier Lagertoepassingen Toleranties en passingen Geometrische toleranties Lassen op een tekening Normonderdelen en tabellen Opgaven
Werkvorm
Begeleide oefenzittingen. Het resultaat van de oefeningen wordt geëvalueerd en teruggekoppeld.
Studiemateriaal
Cursus Grafisch ontwerpen 2 Tabellen- en formuleboek Tabellenbuch Metall
− − −
− − −
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen Schriftelijk examen
82
FGON2
OO Code
Grafisch Ontwerpen 2 FGON2
Algemene visie
In FGON1 leert de student detailtekeningen maken en verwerken tot een samenstelling. In FGON2 worden een aantal onvolledige dossiers verder afgewerkt door de student. De nodige informatie wordt door de student opgezocht of afgeleid uit de gegeven informatie. Na het volgen van dit opleidingsonderdeel moet de student in staat zijn het mechanisch deel van een werktuigbouwkundig dossier te doorgronden en productierijp af te werken.
Begincompetenties
De student kent de principes en de normen van technisch tekenen zoals aangebracht in het opleidingsonderdeel grafisch ontwerpen 1 (FGON1). Algemene kennis uit de opleidingsonderdelen materiaalkunde 1 (FMAT1) en vormgeving 1 (FVORM1) is aanbevolen.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: zie begincompetenties Is basis voor: Onderzoek en communicatie 2 EM (FOCO_EM) Mechanisch ontwerp
Relatie met onderzoek De student zoekt in dit opleidingsonderdeel in vakliteratuur naar geschikte oplossingen en vergelijkt deze mogelijke oplossingen kritisch. Relatie met werkveld
De op te lossen dossiers zijn praktijkvoorbeelden van werktuigbouwkundige dossiers en worden in teamverband opgelost. Het zijn dossiers met stuklijsten en afgewerkte tekeningen zoals gebruikt in de industrie.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullend leermateriaal: Video Montage en demontage van lagers
83
FMAT2_DeWi_0403
OO Code
Materiaalkunde 2 FMAT2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Wim Deferme (DeWi) Bert Van Bael (VaBe), Wouter Schroeyers (ScWo), Tim Clukers (ClTi) 2ABA-CE, 2ABA-EM 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: L 12u Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4 2. over praktische vaardigheden.2.1, 2.3
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
De student: moet de methodische aanpak van de materiaalkeuze volgens CES kunnen verklaren a.h.v. een case-studie van een concreet probleem. Hij/zij moet kunnen aangegeven op welke manier de CES-software hierin kan aangewend worden. AC1/ AC2/AC3/AC4 moet in eigen woorden kunnen uitleggen op welke manier ijzererts wordt omgezet in staal en gietijzer. AC3/AC6/ AC7 moet het ontstaan van de microstructuur van metalen kunnen verklaren op basis van de samenstelling en het bijhorende evenwichtsdiagramma. AC1/AC6 moet de reële microstructuren van ongelegeerd staal kunnen verklaren en hierin het mechanisme van de perlietvorming kunnen uitleggen. AC1/AC3/AC6 moet de belangrijkste warmtebehandelingen op staalsoorten kunnen verklaren (veredelen, harden, normaalgloeien, zachtgloeien). AC1/AC3/AC6 moet verschillen in mechanische en thermische eigenschappen tussen verschillende materiaalgroepen kunnen verklaren. Hij kent ook de belangrijkste vormgevingstechnieken die voor de verschillende materiaalgroepen gebruikt worden. AC3/AC7 moet de resultaten van de labozittingen kunnen verklaren en op hun relevantie kunnen evalueren. AC2/AC3/AC6 1. 2. 3. 4. Labo
Materiaalkeuze: methode en CES-benadering Industriële bereidingsprocessen: staalbereiding, kunststof, keramiek en composiet Evenwichtsdiagrammen en microstructuren: structuren in staal en gietijzer, ijzer-koolstof diagram Warmtebehandelingen: metalen en niet-metalen 1. Microstructuren (schuren, polijsten en etsen) en Vickers hardheid 2. microstructuren van staal en gietijzer 3. ijzer-koolstof evenwichtsdiagramma’s en TTT-diagramma’s 4. Testen van niet-metalen en structuren: ultrasoon, …
Werkvorm
Lessen en labozittingen.
Studiemateriaal
Eigen cursusteksten.
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
ZS: 54u
Theorie: schriftelijk examen met mondelinge toelichting (20/30) Labo: permanente evaluatie van medewerking en verslaggeving (10/30) Alle labo’s moeten gevolgd worden. Bij gewettigde afwezigheden dient de student contact op te nemen met de docent voor afspraken rond een vervangopdracht. Theorie: schriftelijk examen met mondelinge toelichting (20/30) Labo: geen tweede examenkans mogelijk. De punten van de eerste examenkans blijven behouden,
84
FMAT2_DeWi_0403
OO Code
Materiaalkunde 2 FMAT2 overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.
Algemene visie
De materiaalkunde zal voor de ingenieur de brug zijn tussen de fundamentele wetenschappen als fysica, mechanica en chemie en de technische wereld waarin hij of zij de materiële wereld aanpast aan de noden van mens en maatschappij. Hierbij is heel wat inzicht in materiaal-gedrag nodig. We zien de opbouw in dit inzicht geleidelijk groeien via volgende stappen : In FMAT1 bestuderen we de materiaalstructuur en het meten van de materiaaleigenschappen om te kunnen komen tot een verantwoorde materiaalkeuze. In FMAT2 zullen we de materiaalkeuze breder onderbouwen door inzicht bij te brengen in zowel het legeren als de thermische behandelingen van metalen. Het relevante materiaalgedrag wordt sterk praktisch geïllustreerd en we situeren de metalen tussen de andere technische materialen. In FMAT3 gaan we verder in op de oppervlakteveredeling en het specifieke gedrag van staalsoorten in harden, corrosie en toepassingen als spuitgietmatrijzen. In FMAT4 is er ruimte om dieper in te gaan op innovatieve materialen en omvormtechnieken. Uitgangspunt van onze visie rond materiaalkunde is gebaseerd op de benadering van Cambridge (Prof Mike Ashby).
Begincompetenties
FMAT1 dient succesvol te zijn afgelegd alvorens aan FMAT2 te mogen deelnemen.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Zie bovenvermelde “algemene visie” FMAT1 dient succesvol te zijn afgelegd alvorens aan FMAT2 te mogen deelnemen.
Relatie met onderzoek
Het vak stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. In het labo komen onderzoeksgerelateerde opdrachten aan bod: de studenten voeren proeven uit, verwerken resultaten en rapporteren hierover. De studenten die kiezen voor een vrije opdracht (zie verder bij “Aanvullende Informatie…”) verzamelen, analyseren en bespreken bijvoorbeeld teksten uit vaktijdschriften.
Relatie met werkveld
Alhoewel deze cursus vooral theoretische inzichten wil meegeven, komen vele voorbeelden uit de Vlaamse industriële praktijk (staalbereiding bij Sidmar en Arcelor Mittal Genk; éénkristallen bij Umicore en IMEC; geheugenlegeringen bij AMT; composieten bij Sabca; …) Er wordt gewerkt met industriële legeringen en gegevens van Uddeholm en Böhler.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: Bij de eindevaluatie is er ruimte om vanuit een vrije opdracht in te gaan op materiaalkeuze, materiaaltoepassing of materiaalverwerking gebaseerd op eigen interesse en ervaringen (bv. vanuit hobby).
85
FELT
OO Code
Elektrotechniek FELT
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Michaël Daenen (DaMi) Erik Geuens (GeEr), Geert Vandensande (VdsGe), Thijs Vandenryt (VaTh) 2ABA-EM 3 Tot.: 84 KO: 18u BKV: L 12 u Inleidend
Competenties
Student beschikt over: 1. een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6 2. Beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3
ZS: 48u
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
De student: - Kan definities, formules en eenheden van elektrische grootheden exact formuleren en toepassen. WC1, AC1, 1.1, 1.3 - Kan de begrippen en afleiding van formules uit de eenfasige en driefasige wisselstroom exact formuleren en gebruiken a) in oefeningen, b) bij de verklaring en werking van elektrische toestellen en schakelingen, c) bij de afleiding van bepaalde formules. WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3 - Kan rekentechnieken, grafisch via fasoren en mathematisch via complexe getallen, voor het oplossen van elektrische kringen, aangesloten op eenfasige of driefasige wisselspanning, toepassen. WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3 - Kan schakelingen opbouwen, doormeten en de meetresultaten interpreteren van uit de aangeboden theorie. AC1, AWC1, AWC4, 1.3, 1.4, 2.1, 2.3
Inhoud
Deel 4: Wisselstroomtheorie / toepassingen op magnetisme Fasordiagram - complexe voorstelling van spanningen, stromen en impedanties. RLC-resonanties Vermogensoverdracht De transformator Deel 5: Driefasige wisselstroom Driefasige spanningen en stromen Driefasige generatoren Driefasige belastingen (draaiveld) Vermogen in driefasige systemen Cos-phi-verbetering in driefasige systemen Driefasige netten en beveiliging: TT, TN, IT Labo Metingen met oscilloscoop 1. Inleiding oscilloscoop 2. RC-, RL-, en RLC-kringen 3. Overgangsverschijnselen Vermogen metingen 4. 3-wattmetermethode >< Aron-schakeling 5. TL lampen en COS phi verbetering 6. Relaisschakelingen
Werkvorm
Mix van hoorcolleges en labo’s.
Studiemateriaal
Eigen cursusteksten en powerpointpresentaties.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen over theorie (40%) en oefeningen (40%). Het formularium mag gebruikt worden. Permanente evaluatie van het labo (20%). Verplichte aanwezigheid tijdens alle labo’s. Tijdens de laatste labozitting wordt een praktisch examen afgenomen. Schriftelijk examen over theorie (40%) en oefeningen (40%). Het formularium mag gebruikt worden. Voor het labo is geen tweede examenkans mogelijk. De beoordeling over het labo uit de eerste examenkans wordt overgenomen.
86
FELT
OO Code
Elektrotechniek FELT
Algemene visie
Deze cursus beoogt het aanbrengen van een wetenschappelijke basiskennis van het vakgebied “elektrotechniek” als onderdeel van de polyvalente voorbereiding op het ingenieursberoep en als voorbereiding op de master “industriële ingenieurswetenschappen”. De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De nadruk ligt veeleer op redeneervaardigheden (begrijpen), en het oplossen van concrete problemen (toepassen).
Begincompetenties
Deze cursus steunt op de competenties verkregen in Elektriciteit1_1 en Elektriciteit1_2. Een basiskennis van elektrodynamica, elektrostatica en magnetisme is vereist. Voorts is de nodige basis wiskunde (algebra, vectorrekenen, integraal- en differentiaalrekenen) een must.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: Elektriciteit1_1 en Elektriciteit1_2 Is basis voor: Elektrische aandrijvingen, elektrische installaties en ontwerpen en vermogenselektronica
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel “Elektrotechniek” stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. De studenten voeren onderzoeksgerelateerde opdrachten uit.
Relatie met werkveld
Het juist hanteren van de disciplinegebonden wetmatigheden, grootheden en eenheden is een minimum eis om in het werkveld op eenduidige wijze te kunnen communiceren.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: Douglas C. Giancoli; “Natuurkunde voor Wetenschap en Techniek: Elektrostatica en Magnetisme. - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: De evaluatie peilt voornamelijk naar inzicht het vermogen om nieuwe problemen op te lossen en het correct toepassen van de respectievelijke elektrische grootheden en hun eenheden. - Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20 behaald werd.
87
FSTER2
dOO Code
Sterkteleer 2 FSTER2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Kris Henrioulle (HeKr) Kris Henrioulle (HeKr) Tim Clukers (ClTi) Michaël Daenen (DaMi) 2ABA – EM 3 Tot.: 84 u KO: 18u BKV: O 12 u Verdiepend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7 3. over communicatievaardigheden 3.1 4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8 6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
ZS: 54u
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie zelfstandig de basisbegrippen uit de cursus kunnen afleiden en uitleggen. (1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AC1, AC6, AWC4) De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave vertalen naar een model, (1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5, 6.7, AC1, AC2, AC7, AWC4, AWC1) hij/zij moet tot een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van wetten van de sterkteleer en wiskundige technieken, (1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8, BC7) hij/zij moet de resultaten toetsen en kritisch beoordelen. (1.4, 3.1, AWC1, AC6)
spanningstransformaties, cirkel van Mohr vervormingstransformaties, gebruik van rekstrookjes stabiliteit van een constructie: knik vakwerken, krachten in mechanische constructies berekenen van dunwandige drukvaten doorbuiging van balken en assen - statische en hyperstatische belastingsgevallen geselecteerde items i.v.m. buiging van mechanische constructies arbeidsmethoden
Werkvorm
Tijdens de kennisoverdracht (in grote groep) wordt de theorie aangebracht en geïllustreerd met modeloefeningen. Tijdens de begeleide kennisverwerking (in kleine groep) moet de student zelfstandig de theorie toepassen in oefeningen.
Studiemateriaal
Handboek : Hibbeler RC Sterkteleer Tweede Editie (2007) Oefeningenbundel Sterkteleer K. Henrioulle en T. Clukers Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen, theorie en oefeningen Schriftelijk examen, theorie en oefeningen
88
FSTER2
dOO Code
Sterkteleer 2 FSTER2
Algemene visie
Waar in Sterkteleer 1 de nadruk ligt op het toepassen van basisformules focust het opleidingsonderdeel Sterkteleer 2 op een meer diepgaand begrip van het verloop van spanningen en vervormingen in structuren. De relatie tussen de vervorming gemeten in een punt van de constructie en de algemene spannings-en vervormingstoestand in dat punt laat de ingenieur toe de berekening van spanningen en vervormingen experimenteel te valideren. Daarnaast maakt het opleidingsonderdeel een selectie van specifieke belastingsgevallen die in mechanische constructies kunnen voorkomen en reikt hiervoor een oplossingsmethode aan.
Begincompetenties
Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire kennis van functies, afgeleiden en integralen, alsook de kennis van en inzicht in de concepten aangebracht in Sterkteleer 1. Bovendien moet de student vertrouwd zijn met het gebruik van rekenbladen.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: Sterkteleer 1 en Mechanica 1 en 2 Is basis voor: Toegepaste mechanica 1, Mechanisch ontwerp: bachelorproef, Elektromechanisch ontwerp: bachelorproef en Eindige elementen.
Relatie met onderzoek
De cursus verwijst naar resultaten van onderzoek en verwijst naar voorbeelden uitgevoerd in het kader van dienstverlening. Speciale aandacht gaat naar het opstellen van een model voor een reëel probleem.
Relatie met werkveld
De ingenieur gebruikt de basiskennis uit de sterkteleer bij het ontwerp en beoordeling van elke mechanische constructie. Zulke constructies komen in elke industriële sector voor. Zonder gedetailleerde berekeningen te maken kan de ingenieur toch zwakke plekken in een mechanische constructie aanwijzen.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullend leermateriaal: Hibbeler Statica (Pearson 2005) en Hibbeler Structural Analysis (Pearson 7th Edition)
89
FVORM2_1112_ThJo
dOO Code
Vormgevingstechnieken 2 FVORM2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Theunissen Jos (ThJo) Theunissen Jos (ThJo), Clukers Tim (ClTi) 2ABA-EM 2 Tot.: 60 u KO: 9 u Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen binnen het elektromechanische gebeuren: 1.2, 1.3, 1.7, 2.2, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.9, 3.1, 3.6, 3.7, 3.8, 3.11, 3.12 2. over algemene beroepsattitudes: 4.2, 4.4, 4.8, 4.9 3. over communicatievaardigheden: 7.1, 7.3
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
BKV: L 24 u
ZS: 27 u
De constructie en de werking beschrijven van werktuigmachines voor de verspanende bewerkingen de verschillende aandrijvingen bespreken AC2. Het positioneren en het klemmen van gereedschap en werkstuk uitleggen AC2. De snijsnelheid, de snedediepte, de voeding berekenen voor de toe te passen verspaningsprocessen AC2. De hoeken van een snijgereedschap benoemen en de invloed op het snijproces bespreken AC2. Vermogens en snijtijden berekenen van deze processen AC2. De invloed bespreken van factoren die het verspaningsproces beheersen AC2. Alle veiligheidsaspecten met betrekking tot het labo toepassen AC2. Het verspaningsproces (opstellingen, parameters, snijgereedschapskeuze) bedienen, verklaren en uitvoeren AC2. Met een draaibank, freesmachine, boortoestel, slijpbank werken AC2. Alle basishandelingen uitvoeren met betrekking tot het autogeen- en bekleed elektrodelassen AC2. Machinebankwerken in al zijn aspecten toepassen AC2. Een verslag maken van de uitgevoerde laboratoriumproef AC6
Inhoud
- Aandrijvingen en positioneren van werkstuk en gereedschap. - Beschrijving van machines voor verspanende bewerkingen - Opspanproblematiek van werkstuk en gereedschappen Tijdens de eerste labozitting wordt de student vertrouwd gemaakt met de machines in de werkplaats. De begeleidende docent legt de werking uit van de machines en maakt de oefening gedeeltelijk. Tevens wordt voldoende aandacht besteed aan de veiligheid. Dit door het werkplaatsreglement voor te lezen en te overlopen en tijdens de oefeningen voortdurend te wijzen op mogelijk gevaarlijke handelingen. Daarna leert de student individueel werken met werktuigmachines zoals draaibank, freesmachine, boormachine, slijpbank. Ook enkele niet-verspanende technieken kopen aanbod: elektrisch en autogeen lassen, verbindingstechnieken, draadtappen, klinken, plaatbewerking.
Werkvorm
hoorcollege De beoordeling gebeurt tijdens de labozittingen, rekening houdend met de voorbereiding, motivatie, inzet tijdens de labozitting en verslag. Op het einde van de zitting krijgt iedere student(e) een beoordelingscijfer.
Studiemateriaal
FVORM2 cursus en labotekst
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk, verplichte aanwezigheid, op de test die het labo voorafgaat - permanente evaluatie tijdens de labo’s met verplichte aanwezigheid Schriftelijk Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20 behaald werd
90
FVORM2_1112_ThJo
dOO Code
Vormgevingstechnieken 2 FVORM2
Algemene visie
Bij verspanende bewerkingen komt een product tot stand door overtollig materiaal weg te nemen.Dit overtollige materiaal wordt weggenomen in de vorm van “spanen”. De meest toegepaste technieken en de gereedschappen en machines worden grondig uitgediept. Je leert de verschillend onderdelen doorgronden die samen een hele constructie of machine vormen. Je leert een werkstuk vervaardigen – de gepaste gereedschappen en vervaardigingsparameters kiezen. De basisbewerkingen worden eerst gedemonstreerd en nadien kan je zelf op een veilige wijze de opdrachten uitvoeren. Je pikt als surplus ook nog een initiatie in elektrisch en autogeen lassen mee. Eveneens horen machinebankwerken tot de zelf toe te passen basisbewerkingen. Hij verwerft voldoende inzicht en vaardigheden en competenties om basisopdrachten uit de werktuigkunde zelfstandig uit t e voeren. Kennis van productietechnieken aanbrengen als polyvalente voorbereiding op het beroep van de ingenieur.
Begincompetenties
De student moet een tekening kunnen lezen en eenduidig interpreteren.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Uit de verscheidenheid van verspanende bewerkingen moet je een goede keuze maken. Vertrekkende van een technische tekening, moet je een bewerkingsvolgorde opstellen. Het eindresultaat wordt bepaald door afmetingen, oppervlakteruwheid en toleranties. Je ervaart hoe je gepaste gereedschappen en machines kunt gebruiken om werkstukken zelf aan te maken. Door de machines eigenhandig te gebruiken, doet men de beste ervaring op. Men krijgt meer gevoel omtrent “ het verspanen van materialen”. Basistechnieken bij het lassen leer je eigenhandig aan.
Relatie met onderzoek Relatie met werkveld
Vooraleer een onderdeel kan geproduceerd worden moet er eerst een tekening gemaakt worden. Veel ingenieur hebben een “productie gerichte” functie in een bedrijf. Mogelijk als hoofd van een tekenafdeling – productielijn –of als hoofd van de engineerafdeling.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: De studenten worden getest op de elementaire kennis van verspanende bewerkingstechnieken. Een aantal meerkeuze vragen vormen het tweede luik van het examen. Deze schriftelijke test wordt afgenomen voor de eerste labozitting. Slagen op deze test is een voorwaarde om de oefeningen tijdens de labozittingen te mogen uitvoeren. Tijdens de labozittingen moeten de studenten in staat zijn zelfstandig eenvoudige technische opdrachten uit te voeren. Voor iedere labozitting is er een beoordeling op voorbereiding – inzet – stiptheid en houding tijdens de uitvoering – vaardigheid – eindresultaat - orde en netheid.
91
FINGM1A
OO Code
Ingenieur & Maatschappij FINGM 1A
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Sylvain Leysen (LeSy) Sylvain Leysen (LeSy) 2ABA-EM, 2ABA-EA, 2ABA-Ce 3 Inleidend
Competenties
Informatie verwerven en verwerken 1.3, 4.1, 6.3 Disciplinegebonden redeneren 1.1, 1.2, 6.1 Kritisch en zelfstandig reflecteren 4.2, 4.9 Kritisch reflecteren over eigen denkprocessen en handelen als ingenieur. 4.9, 6.4, 6.6, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
Student moet met eigen woorden kunnen uitleggen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
dat filosofie met het eigen leven te maken heeft AC2 dat het mythische denkpatroon vandaag nog functioneert AC2 dat zowel in kennen als handelen het universaliteitsprincipe meespeelt AC1/AC2 de dualistische mensvisie en de poging om het dualisme te overwinnen AC2/AWC1 het denken van Marx (historisch dialectisch materialisme, vervreemding, godsopvatting) AC2 het denken van Marcuse en Habermas in verband met het maatschappelijke systeem AC2/AC3 het leven binnen de grenzen van het mogelijke van Ivan Illich AC1/AC2/AWC1 vier voorstellen om tot een christelijk handelen te komen AC2 het technocratische wereldbeeld en zijn ethische gevolgen AWC1 de kritieken van belangrijke wetenschapsfilosofen op het technocratische wereldbeeld AWC1 het ecologische wereldbeeld en zijn ethische consequenties. AC2
Deel 1: Kennismaking Inleiding: een uitnodiging om mee te denken. Hoofdstuk 1. De reclame, een kwestie van mythe. Hoofdstuk 2. Universaliteit in kennen en handelen. Hoofdstuk 3. De strijd met een dualistische mensvisie. Hoofdstuk 4. Karl Marx: denken over arbeid. Hoofdstuk 5. De mens: ontwerper, bestuurder en slachtoffer van het systeem. Hoofdstuk 6. Leven binnen de grenzen van het mogelijke. Hoofdstuk 7. Een christelijke visie. Deel 2: Wetenschap en ethiek I. Het technocratische wereldbeeld. II. Kritiek op het technocratische wereldbeeld. III. Het ecologische wereldbeeld in wetenschap en ethiek.
Werkvorm
Hoorcolleges, aangevuld met werkcolleges
Studiemateriaal
Schriftelijke cursus
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen Schriftelijk examen
92
FINGM1A
OO Code
Ingenieur & Maatschappij FINGM 1A
Algemene visie
Wij vormen een kandidaat industrieel ingenieur die voldoende inzichten en vaardigheden verwerft om mensgericht en taakgericht te reflecteren (filosofie) over zichzelf (mensvisies) en zijn omgeving (sociale filosofie). We willen daarbij ingenieurs vormen die vanuit een humane inspiratie in concrete situaties aan het maatschappelijke en menselijke welzijn meewerken. Er wordt de nodige aandacht besteed aan wijsgerige reflectie gericht op persoonlijkheidsontwikkeling, zelfkennis en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ingenieur. De confrontatie met enkele grote denkers uit de algemene filosofie en de wetenschapsfilosofie wordt als middel gebruikt om de student in te leiden in kritische reflectie en probleemoplossend denken. In bijkomende oefeningen wordt aandacht besteed aan leren luisteren, het correct formuleren van eigen denken en het aanleren van sociale vaardigheden
Begincompetenties
Een goede taalvaardigheid en voldoende denk en schrijfvermogen zijn vereist. Er wordt geen enkele filosofische voorkennis vereist.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Het geheel wordt aangeboden op het niveau van een modale humaniorastudent Een goede taalvaardigheid en voldoende denk en schrijfvermogen zijn wel nodig. In die zin wordt er vanuit de wijsbegeerte ook ondersteuning geboden aan alle vakken die enige vorm van abstract denken en vlotte communicatie veronderstellen.
Relatie met onderzoek
In deel twee wordt de onderzoeksstrategie van het logisch empirisme kritisch bekeken
Relatie met werkveld
Beperkt zich tot bedrijfsbezoeken en intense gesprekken met collega’s ingenieurs over maatschappelijk problemen en de rol van de ingenieur. Dit ter voorbereiding van de ethische gevalstudies in het derde jaar die een intenser contact met het bedrijfsleven veronderstellen.
Aanvullende info
Het geheel wordt afgerond met een klassiek schriftelijk examen dat bestaat uit vier grote vragen die gebaseerd zijn op de in de cursus bij elk hoofdstuk beschreven doelstellingen. Van de bachelor wordt verwacht dat hij de hoorcolleges en oefeningen actief bijwoont.
Zelfstandig kunnen reflecteren is de nagestreefde competentie.
93
FSIGNS
OO Code
Signalen en Systemen FSIGNS
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Johan Baeten (BaJo) Johan Baeten (BaJo), Giovanni Vanroelen (VnGi ) 2ABA-EM, 2ABA-EA, 2ABA-NT, 2ABA-VT 3 Tot.: 84 KO: 24 BKV: 6 + lab 3 Uitdiepend
Competenties
De student beschikt over (AC1, AC2, AWC1, AWC2, WC1) 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6; 2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3; 3. communicatievaardigheden 3.1, 3.4; 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.11; 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7.
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties, codes verwijzen naar decretale competenties (zie deel 1 van de studiegids)
ZS: 51
Beoordelingscriteria
De student kan 1. Fourier-reeksontwikkeling toepassen op (elementaire) periodische signalen, daarbij rekening houdend met de aanwezige symmetrie, en dit zowel in trigonometrische als exponentiële vorm. 2. Fourier-reeksen gebruiken om het lo-pass en hi-pass mechanisme uit te leggen en na te rekenen van een eenvoudige elektronische filter met periodische ingangsspanning. 3. De belangrijkste kenmerken en eigenschappen van de Fourier- en Laplace-transformatie bewijzen of toelichten al dan niet met behulp van een (tegen)voorbeeld. 4. Eindwaardeproblemen, convolutievraagstukken en integro-differentiaalvergelijkingen oplossen met behulp van gepaste Laplace-technieken. 5. Voortbouwend op elementaire wiskundige technieken zoals complex rekenen, differentiaal- en integraalrekenen enerzijds en uitgaande van de elementaire fysische bouwstenen met bijbehorende basiswetten anderzijds, het wiskundig model, in de vorm van een blokschema of transfertfunctie, van een willekeurig (mechanisch, elektrisch, elektronisch, thermisch …) doch analoog systeem of proces, opstellen door hanteren van de Laplace-transformatie met toepassing van de dynamische denkwijze en linearisatie. 6. Voor een gegeven analoog systeem het tijdgedrag (stap-, puls- ramprespons) berekenen (en tekenen) door toepassing van de inverse Laplace-transformatie op basis van partieelbreuksplitsing en met behulp van het formularium (Laplace-transformatie-tabel) 7. Voor een gegeven analoog systeem het frequentiegedrag afleiden en tekenen in Bode- en Nyquistdiagram. 8. Systeemeigenschappen synthetiseren uit en koppelen aan tijd- of frequentiegedrag. 9. Op basis van de overeenstemmende vorm in de basiswet, mechanische systemen substitueren naar equivalente elektrische systemen en omgekeerd.
Inhoud
-
Werkvorm
Theorie en toepassingen in grote groep (12 x 2u), oefenzittingen (4 x 1,5u) en PC-labzittingen (2 x 1,5u) in kleinere groep.
Studiemateriaal
Up-to-date eigen cursusmateriaal, Matlab, CAS-rekentoestel
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk (Afleidingen, meerkeuze, inzicht en toepassingen), rekenmachine toegelaten Schriftelijk (idem aan 1ste examenkans)
Fourier-reeksontwikkeling en Fourier-transformatie. Laplace-transformatie: Voorwaartse, Inverse transformatie, eigenschappen modelvorming systemen Tijdrespons van eerste en tweede orde systemen (impuls, stap, ramp) Frequentierespons van eerste en tweede orde systemen (Bode, Nyquist) Systemen met dode tijd. Verbanden tussen ideale systeemelementen.
94
FSIGNS
OO Code
Signalen en Systemen FSIGNS
Algemene visie
Signalen en Systemen brengt de student een aantal basisvaardigheden bij voor het analyseren van signalen en het beschrijven van het gedrag van systemen. Signalen en systemen is een door en door vakdomein-overschrijdend basisvak voor de ingenieur. Het ontwikkelen, verbeteren of automatiseren van een proces/systeem is maar zinvol of mogelijk indien de ingenieur een duidelijke voeling bezit voor realistisch signaal- en systeemgedrag of voor aanvaardbare specificaties en indien hij/zij technieken kan hanteren om deze signalen en systemen te analyseren en te beschrijven.
Begincompetenties
Een grondige studie van Signalen en Systemen is enkel mogelijk indien de student voldoende wiskundige bagage bezit met betrekking tot integraal- en differentiaalrekenen, complex rekenen en partieelbreuksplitsing. Verder kent Signalen en Systemen verschillende raakpunten naar vakken zoals fysica, mechanica of elektriciteit wat de beschrijving van systeemelementen betreft.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Signalen en Systemen vormt (in zijn geheel) de basis voor regeltechniek, waar de analyse en beschrijving van al dan niet geregelde systemen essentieel is. Het vormt een uitgebreide inleiding op analoge signaalbewerking voor het ontwerp en de analyse van filters of voor de beschrijving van frequentie-eigenschappen. Verder biedt Signalen en Systemen een aantal ingenieurstechnieken die gebruikt worden in tal van ingenieursvakken zoals Meetsystemen,Trillingen, Analoge elektronica, Elektriciteit en Aandrijvingen voor de beschrijving van systemen. Door het vakoverschrijdend karakter, met een vergelijk van de opgedane kennis uit deze verschillende basisvakken, geeft Signalen en Systemen de perfecte synthese of ‘integratie’ van deze kennis, welke essentieel is als grondige basiskennis in een brede ‘beeldvorming’ van de toekomstige ingenieur: kennis uit één vakdomein is hierdoor overdraagbaar naar andere vakdomeinen!
Relatie met onderzoek
Signalen en Systemen leert belangrijke ingenieurstechnieken aan om onderzoeksgegevens te verwerken, te modeleren en/of te analyseren.
Relatie met werkveld
In zijn finaliteit stelt Signalen en Systemen de toekomstige ingenieur in staat om signalen, processen en producten qua tijd- en frequentiespecificaties op een kritische wijze te beoordelen.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: Het schriftelijk examen toets naar parate theoretische basiskennis, naar beredeneerd en naar toepassingsgericht oplossend vermogen om te komen tot het juiste resultaat volgens een adequate werkwijze.
95
FBWIS
OO Code
Wiskunde in de Bouw FBWIS
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Giovanni Vanroelen (VnGi) Giovanni Vanroelen (VnGi) 2ABA_BK 3 Tot.: 84 u Uitdiepend
Competenties
De student(e) beschikt: 1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.6 2. over praktische vaardigheden 2.2, 2.3 3. over communicatievaardigheden 3.1 4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3 6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.6, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO: 12 u
BKV: O 6 u + PC 6 u
ZS: 60 u
De student(e): - begrijpt de definities, formules, stellingen of eigenschappen uit de cursus en weet welke nodig/bruikbaar zijn om een “wiskundig probleem in de bouw” (in de ruime zin van het woord) schriftelijk op te lossen, WC1, AC2, AWC2, 1.1, 1.2, 3.1 - kent de verschillende oplossingsmethoden en -strategieën om een “wiskundig probleem in de bouw” met al dan niet een verhaalelement aan te pakken, AC1, AWC2, 1.3, 1.6 - kent de troeven maar ook de beperkingen van het CAS-toestel om het op een verantwoorde manier te gebruiken tijdens het oplossingsproces, AWC2, AWC4, 2.2 - weet hoe hij Fourier-problemen en partiële differentiaalvergelijkingen met behulp van MATLAB kan oplossen, WC1, AWC4, 2.2 - werkt nauwkeurig en volledig door gebruik te maken van correcte notaties in formules en berekeningen, het vermelden van alle tussenstappen + voorwaarden en het verklaren van de gebruikte symbolen, AC1, AC6, 2.3 - is bekwaam om bijkomende informatie/voorbeelden over de behandelde onderwerpen in de les zelfstandig te (be)studeren met de mogelijkheid van het stellen van vragen, WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, 4.1 - is in staat om een gegeven probleemstelling te analyseren, correct te (her)formuleren in wiskundige termen en daarna de opgebouwde kennis creatief te gebruiken om het gestelde probleem gestructureerd op te lossen, AC2, AWC4, 4.2, 4.3, 6.1, 6.6 - controleert kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte, AWC1, AC12, 6.7
Inhoud
- Fourierreeksontwikkeling en toepassingen - Inleiding tot vectorcalculus en toepassingen - Inleiding tot oplossingstechnieken voor partiële differentiaalvergelijkingen en toepassingen
Werkvorm
Theorie in grote groep (12u), gewone oefeningen in kleine groep (6u), MATLAB-oefeningen in een PC-lokaal in kleine groep (6u)
Studiemateriaal
- Cursustekst Wiskunde in de Bouw met oefeningen - Extra studiemateriaal gebruikt in de les - Cursustekst MATLAB met bijhorende opgaven en MATLAB software - Elektronische leeromgeving en CAS-toestel TI-Nspire
Examenvorm 1ste examenkans
- Permanente evaluatie (PE): computertest MATLAB met gebruik van formularium (25% van de punten). Verplichte aanwezigheid op de test! Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND (Niet Deelgenomen) voor het volledige OO. - Schriftelijk examen (75% van de punten – mix van theorie en oefeningen) met gebruik van formularium en TI-Nspire bij het oefeningendeel.
96
FBWIS
OO Code
Wiskunde in de Bouw FBWIS
2de examenkans
- Schriftelijk examen (75%): idem aan 1ste examenkans - PE: de punten van de 1ste examenkans blijven behouden, tenzij de student(e) beslist (op de dag van de 2de examenkans) om deel te nemen aan de herkansingscomputertest. Dan komen de nieuwe PE-punten in de plaats te staan. Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is niet mogelijk.
Algemene visie
Wiskunde in de Bouw heeft als hoofddoelstelling de student een aantal wiskundige basisvaardigheden bij te brengen in verband met stromingsgedrag in de brede zin van het woord. Stromingen van allerlei aard komen in de toepassingen aan bod (vloeistof, warmte, geluid, lucht, verkeer, …). Deze cursus is dan ook opgevat als een vakdomein-overschrijdend basisvak voor een bouwkundig ingenieur met invalshoeken uit hydraulica, akoestiek, bouwfysica, mobiliteit, … . De wiskunde is daarbij een hulpmiddel om de basisconcepten van de stromingsleer te verstaan en te kunnen gebruiken. De nadruk ligt daarbij op redeneervaardigheden (begrijpen) en op het toepassen van het feitenmateriaal bij het oplossen van concrete problemen. Daarbij maken we ondermeer gebruik van software (MATLAB) die wereldwijd in de industrie wordt ingezet voor allerhande toepassingen.
Begincompetenties
Een grondige studie van Wiskunde in de Bouw is enkel mogelijk indien de student voldoende wiskundige bagage bezit met betrekking tot integraal- en differentiaalrekenen, vectorrekenen en numerieke wiskunde. Daarnaast heeft de student(e) aanleg om de taal van de wiskunde te hanteren, beschikt hij/zij over een kritisch redeneervermogen en een creatieve geest om probleemoplossend te denken.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: wiskundekennis uit de analyse, kennis uit de mechanica (in verband met arbeid en energie) en kennis uit de numerieke wiskunde (in verband met oplossen van gewone differentiaalvergelijkingen) Is basis voor: bouwkundige ingenieursvakken zoals bouwfysica, hydraulica, enz.
Relatie met onderzoek
De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren. Kritisch reflecteren over het eigen denken en de discipline en het vermogen om probleemoplossend te werken, wordt geleerd in de oefeningen. De bachelor verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde een voortrekkersrol vervult.
Relatie met werkveld
Wiskunde in de bouw stelt de toekomstig ingenieur in staat om stromingsfenomenen waarmee hij later kan geconfronteerd worden beter te begrijpen. Verder krijgen inzet en zin voor nauwkeurigheid bijzondere aandacht wat kan bijdragen tot het aankweken van een gezonde beroepsattitude. Elke toekomstige ingenieur zal bovendien op de een of andere manier gebruik maken van de mogelijkheden die hem geboden worden door de computer. Het is in die context belangrijk dat hij vertrouwd is met de aangepaste wiskundige technieken die in de les aangeleerd worden met de CASen/of Matlab-software.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: “Wiskunde in werking (deel 3): functies van meer variabelen toegepast“, M. de Gee, Epsilon Uitgaven Utrecht, ISBN 90-5041-000-6 “Calculus (a complete course)”, Robert A. Adams en Christopher Essex, Pearson Canada (Toronto), ISBN 978-0-321-54928-0 (Taal: Engels)
97
FOCO_BK_1112_CeWe
OO / dOO Code
Onderzoek en communicatie 2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Wesley Ceulemans (CeWe) Wesley Ceulemans (CeWe), Bram Vandoren (VaBr), Caroline Simon (SiCa), Karine Evers (EvKa) 2aba_BK 3 Tot.: 90 KO: . BKV: 24 ZS: 66 Uitdiepend
Competenties
De student beschikt over 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7; 2. praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6; 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.9, 4.11, 4.12, 4.13; 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7.
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
FOCO_BK
De student: - is vertrouwd met de technisch/wetenschappelijke, communicatieve en economische aspecten van projectmatig werken. 1.1, 1.2, 1.7, WC1 - kan een project door middel van zelfstudie en teamwork binnen een vooropgesteld kader en tijdsspanne analyseren, creatief uitwerken en de besluiten zowel schriftelijk (projectportfolio, paper) als mondeling (vergaderingen, presentaties) rapporteren. 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 6.6, WC1, AWC4, AWC1, AC6, AC2, AC7, AC1, AC10, BC8, AC5, BC1, BC9 - kan in teamverband werken en gedraagt zich professioneel ten opzichte van zijn teamgenoten, medestudenten, docenten en externen. 4.11, 4.12, BC5 - is in staat correct informatie te raadplegen, verzamelen en interpreteren en weegt de relevantie van de informatiebronnen af. 3.5, 6.3, 6.4, 4.13, AC6, BC11, AC2, AC2, AWC1 - plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert de juiste doelstellingen en selecteert de gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek. 6.1, 6.5, 6.6, AC1, AWC2, AWC4 - is communicatievaardig. 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, AC6 - kan een voorbereide PowerPoint-presentatie geven over het project in het Nederlands, Frans en Engels volgens algemeen geldende presentatierichtlijnen. 3.2, 3.3, 3.4, 3.6, AC6 - toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn communicatie rekening mee. 3.6, 4.6, 4.12, 4.13, AC6, AC5, BC1, BC11 - kan kritisch reflecteren over en bijstellen van eigen werk/inbrenging, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren. 4.4, 4.9, 6.7, AC7, AWC3, AWC1
Inhoud
De afstudeerrichting bouwkunde biedt vele perspectieven in diverse domeinen zoals bruggenbouw, wegenbouw, waterbouw, gebouwen voor bewoning, industriële gebouwen, afwerking, etc. Onderzoek en communicatie 2 behandelt een wetenschappelijk project binnen de bouwkunde. Dit project staat in het teken van een studie in de infrastructuurwerken, nl. in de bruggenbouw. Het project omvat verschillende topics: - Literatuurstudie van vakwerken en brugsystemen. - Ontwerpen van vakwerkbrug op basis van eigen design - Maken en testen van het schaalmodel. Door te kiezen voor een brede invalshoek komen er veel aspecten aan bod en zullen diverse competenties aangescherpt of ontwikkeld worden: - Opzoeken van informatie. - Classificeren en catalogeren van informatie volgens relevantie. - Analyseren en besluitvorming. - Teamwork; samenwerking en verdeling van taken. - Creativiteit omzetten in de praktijk. - Analyseren van normen en toepassen van normen op een specifieke opdracht. - Ontwerpen, schetsen en tekenen van een virtuele brugconstructie. - Testen van een constructie. - Economisch inzicht op voorgestelde constructies. - Opstellen en toepassen van SWOT-analyses. - Presentatie, gedeeltelijk in Engels en Frans, van de teamoplossing alsook van de technische informatie hieromtrent.
Werkvorm
Projectwerk in groep met ondersteuning via lessen, opdrachten en communicatiesessies.
Studiemateriaal
Het cursusmateriaal met betrekking tot het uit te voeren project wordt via de elektronische
98
FOCO_BK_1112_CeWe
OO / dOO Code
Onderzoek en communicatie 2 FOCO_BK leeromgeving ter beschikking gesteld.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
100% Permanente evaluatie (PE): Beoordeling op basis van het projectportfolio (50%), de mondelinge voorstelling van het project (30%) en de procesevaluatie (20%). Verplichte aanwezigheid. Sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND (niet deelgenomen) voor het volledige OO. Geen tweede examenkans mogelijk. Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is niet mogelijk.
Algemene visie
Het basisprincipe van alle bouwkunde-berekeningen is het evenwicht: het evenwicht tussen aangrijpende acties (bv. wegbelasting) en weerstandbiedende reacties/krachten (bv. sterkte van de brugstructuur). Om dit principe te illustreren wordt gebruik gemaakt van een eenvoudige doch mooie toepassing: vakwerkbruggen. Verschillende factoren leiden tot de keuze van deze toepassing. In vakwerkstaven treden enkel zuivere normaalkrachten op: de meest eenvoudige belasting van een structuur. Studenten hebben bijgevolg weinig voorkennis nodig, maar leren toch op korte termijn grootschalige structuren te berekenen volgens de basisprincipes van de sterkteleer, stabiliteitsleer en (inter)nationale normen. Studenten zullen werken met verschillende computertoepassingen: AutoCAD voor het uittekenen van de schaalmodellen, PowerFrame voor de numerieke controleberekening van de vakwerkstructuur. Studenten leren informatie te verzamelen (uit o.a. normen) en kritisch te vergelijken en toe te passen. Er is een ruime vrijheid in ontwerp mogelijk: de studenten krijgen de vrijheid om de geometrie van de vakwerkbruggen aan te passen.
Begincompetenties
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de knie.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Er zal een probleemstelling worden aangereikt die de studenten moeten uitvoeren door toepassing van aangeleerde onderzoeksmethodieken. Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verder aangescherpt. Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de Bachelorproef in 3 aba, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 1 en 2 in 3aba en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 aba, semester 2. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer algemeen projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1aba en FOCO2 semester 1 in 2aba en kan door reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie in FOCO2, semester 2. Bovendien kan de student nu een onderwerp kiezen in het kader van zijn afstudeerrichting bouwkunde.
Relatie met onderzoek
In dit opleidingsonderdeel komt elke student in aanraking met onderzoek. De student(e) moet een probleemstelling analyseren, onderzoeksvraag behandelen en onderzoeksmethoden selecteren om zo een aanzet te geven voor het opzetten van onderzoek. De opdracht sluit bovendien aan bij de speerpunten van de opleiding Bouwkunde: - Duurzaamheid: de studenten zullen de meest optimale vakwerkstructuur moeten ontwerpen, m.a.w. met de laagste materiaalkost de grootste brugoverspanning bereiken. Bovendien zijn de praktische proeven zo opgevat dat er geen verlies aan testmateriaal plaatsvindt. - Mobiliteit: de studenten zullen in de geldende (inter)nationale normen de correcte brugbelasting moeten opzoeken, uitgeoefend door mobiele lasten. Een virtuele case wordt opgelegd, met de daarbij horende brugoverspanning en konvooilast.
Relatie met werkveld
De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands In het projectportfolio vinden de studenten informatie met betrekking tot de praktische regeling (duidelijke omschrijving probleemstelling, doelstellingen, lesmomenten, ...) van het uit te voeren project. Dit is beschikbaar op de elektronische leeromgeving.
99
FWIS2
OO Code
Numerieke Wiskunde en Statistiek FWIS2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Giovanni Vanroelen (VnGi) Marie-Godelieve Lemmens (LmLi) 2ABA 4 Tot.: 112 u KO: 24 u Uitdiepend
Competenties
De student(e) beschikt: 1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en techn. basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6 2. over praktische vaardigheden 2.2, 2.3 3. over communicatievaardigheden 3.1, 3.2 4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5 6. over el. onderzoekscomp. en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
BKV: 18 u
ZS: 70 u
De student(e): - begrijpt de definities, formules, stellingen of eigenschappen uit de cursus en weet welke nodig/bruikbaar zijn om een numeriek of statistisch probleem (in de ruime zin van het woord) schriftelijk op te lossen, WC1, AC2, AWC2, 1.1, 1.2, 3.1 - kent de verschillende oplossingsmethoden, procedures en algoritmen om numerieke of statistische problemen met al dan niet een (vakoverschrijdend) verhaalelement aan te pakken en is bekwaam om correct om te gaan met foutschattingen en statistische onzekerheid, AC1, AWC2, 1.3, 1.4, 1.6 - kent de troeven maar ook de beperkingen van het CAS-toestel en de gebruikte software om het op een verantwoorde manier te gebruiken tijdens het oplossingsproces, WC1, AWC2, AWC4, 2.2 - werkt nauwkeurig en volledig door gebruik te maken van correcte notaties in formules en berekeningen, het duidelijk tekenen van grafieken, het vermelden van alle tussenstappen + voorwaarden en het verklaren van de gebruikte symbolen, AC1, AC6, 2.3 - is bekwaam om onder begeleiding relevante data te verzamelen, zelf een analyse van deze data met gepaste onderzoeksmethoden uit te voeren, de conclusies onderbouwd neer te schrijven in een verslag en deze mondeling toe te lichten, AC1, AC2, AC6, AWC4, AC7,3.1,3.2,4.1, 4.5, 6.3, 6.4, 6.5 - is in staat om een gegeven probleemstelling te analyseren, correct te (her)formuleren in wiskundige of statistische termen en daarna de opgebouwde kennis creatief te gebruiken om het gestelde probleem gestructureerd op te lossen, AC2, AWC4, 4.2, 4.3, 6.1, 6.6 - controleert kritisch elke tussenstap en het eindresultaat op zijn waarheidsgehalte, AWC1, 6.7
Inhoud
- Numerieke Wiskunde: numerieke methoden voor het oplossen van vergelijkingen, interpolatietechnieken, numerieke integratie en numeriek oplossen van differentiaalvergelijkingen. - Statistiek: elementaire waarschijnlijkheidsleer, kansverdelingen van één numerieke veranderlijke (algemeen, discrete verdelingswetten, continue kansverdelingen, lineaire samenstelling van toevalsgrootheden, centrale limietstelling en normale benadering van discrete kansverdelingen), verdelingswetten voor kengetallen van steekproeven, toetsen van hypothesen (algemeen, toetsen op basis van de normale verdeling, chi-kwadraat aanpassingstesten), correlatie- en regressietechnieken.
Werkvorm
Theorie en toepassingen in grote groepen (24u), oefeningen in een PC-lokaal in kleine groepen (18u), PE-opdracht statistiek
Studiemateriaal
- Cursustekst en oefenbundel numerieke wiskunde en statistiek + extra materiaal gebruikt in de les - Elektronische leeromgeving, CAS-toestel TI-Nspire + computersoftware (Matlab en Excel)
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
- Permanente Evaluatie (PE): computertest numerieke wiskunde met gebruik van formularium (15%) en verplichte aanwezigheid (sanctie bij ongewettigde afwezigheid: ND voor het volledige OO!) - PE: schriftelijk verslag van de zelfstandig opgeloste opdracht statistiek uitgevoerd met Excel (15%) (sanctie bij plagiaat of het niet indienen van het schriftelijk verslag: ND voor het volledige OO!) - Mondeling examen over de statistische opdracht (10%) - Schriftelijk examen (mix van oefeningen en theorie) (60%) met gebruik van formularium en TI-Nspire - Schriftelijk examen (60%): idem aan 1ste examenkans - PE: computertest numerieke wiskunde (15%). Zie aanvullende info voor de concrete richtlijnen! - PE: verplichte computertest statistiek (na het schriftelijk examen horende bij de 2de examenkans) met mondelinge ondervraging (15% + 10%) Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is niet mogelijk.
100
FWIS2
OO Code
Numerieke Wiskunde en Statistiek FWIS2
Algemene visie
De (numerieke) wiskunde in deze opleiding is een hulpmiddel om de wonderen van de techniek te verstaan, te kunnen gebruiken en te helpen ontwikkelen. Statistiek is op zijn beurt een hulpmiddel om op een verantwoorde wijze besluiten te trekken uit gedane proeven of metingen in een technische of wetenschappelijke context. De student(e) verwerft in de loop van het semester voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste numerieke en statistische technieken zelfstandig toe te passen op problemen waarvan de behandeling tot de taak van een industrieel ingenieur behoort. De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De nadruk ligt echter veeleer op de redeneervaardigheden (begrijpen) en op het toepassen daarvan op concrete data of bij het benaderend oplossen van concrete problemen. Daarbij maakt de student(e) gebruik van software die wereldwijd in de industrie wordt ingezet voor allerhande toepassingen.
Begincompetenties
De student(e) is vertrouwd met de belangrijkste concepten uit de beschrijvende statistiek, curvefitting en de differentiaal- en integraalrekening. Daarnaast heeft de student(e) aanleg om de taal van de wiskunde te hanteren, beschikt hij/zij over een kritisch redeneervermogen en een creatieve geest om probleemoplossend en wetenschappelijk te denken.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: wiskundekennis uit de analyse, algebra & Matlab en onderzoek & communicatie van 1ABA. Is basis voor: het benaderend oplossen van problemen en de verwerking van de resultaten van project- of labo-opdrachten binnen de diverse ingenieursdisciplines, bachelor- en masterproef.
Relatie met onderzoek
De student(e) verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste numerieke en statistische begrippen zelfstandig toe te passen, nieuwe informatie te verwerven en te structureren. Een kritische ingesteldheid ten opzichte van het eigen denken en de discipline en het vermogen om probleemoplossend te werken, worden aangeleerd in de oefeningen. De bachelor verwerft een wetenschappelijke basisvorming die nodig is om te komen tot een beredeneerde kennis. De fundamenten voor de ontwikkeling van een kritische onderzoeksattitude worden in de wetenschapsvakken gelegd waarbij wiskunde en statistiek een voortrekkersrol vervullen.
Relatie met werkveld
Elke toekomstige ingenieur zal op de een of andere manier gebruik maken van de mogelijkheden die hem geboden worden door de computer. Het is in die context belangrijk dat hij vertrouwd is met de aangepaste wiskundige technieken die aangeleerd worden in het domein van de numerieke wiskunde. Op statistisch vlak is het vaak de ingenieur die de steekproefmetingen van de medewerkers op de vloer visualiseert, veralgemeent en eventuele voorspellingen maakt voor de hele partij. De kans dat een industrieel ingenieur te werk wordt gesteld in de kwaliteitsdienst van een bedrijf is zeker niet ondenkbaar. Gezien het analyseren van deze kwaliteit en het treffen van beslissingen op alle vlakken voor een groot deel gebeuren met behulp van statistische technieken is het noodzakelijk dat de ingenieur de basisregels van statistiek onder de knie heeft.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: “Analyse voor het hoger onderwijs”, G.Deen en P.Levrie, De Boeck, ISBN 90-455-0796-5 “Inleiding tot numerieke wiskunde”, Adhemar Butheel, Acco, ISBN 978-90-334-6253-5 “Statistiek in de praktijk”, David S. Moore en George P. McCabe, Academic Service, ISBN 90-395-1421-6 “Statistiek voor technici met behulp van Excel en TI 83”, Theo van Pelt, Marjo Stevens, Academic Service, ISBN 90 395 0582 9 “Statistiek en wetenschap”, J. Beirlant, G. Dierckx, M. Hubert, Acco, ISBN 90-334-5878-0; “Statistiek: Een inleiding voor het hoger onderwijs”, James T. McClave, P.George Benson en Terry Sincich, Pearson, ISBN 90-430-0501-0 http://www.wynneconsult.com/ en http://lstat.kuleuven.be/java/index.htm - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: Bij deelname aan de 2de examenkans moet de student(e) het schriftelijk herexamen en de computertest statistiek met mondelinge ondervraging dus verplicht afleggen. Voor de PE van numerieke wiskunde echter blijven de punten van de 1ste examenkans behouden, tenzij de student beslist (op de dag van de 2de examenkans) om deel te nemen aan de herkansingscomputertest. Dan komen de nieuwe PE-punten in de plaats te staan.
101
FWERF_T_1112_MoRu
OO / dOO Code
De werf van A tot Z / Topografie FWERF_T
Coördinator Lesgever Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Ruth Moors (MoRu) Ruth Moors (MoRu) 2aba_BK 2 Tot.: 60u Inleidend
Competenties
De student(e) beschikt: - over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.7 - over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3 - over communicatievaardigheden 3.1, 3.4 - over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12 - over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleem gericht en projectmatig denken 6.6, 6.7
Beoordelingscriteria
De student(e): - begrijpt de verschillende meetmethodes uit de cursus en weet welke methodes in specifieke situaties gebruikt worden, 1.1, 1.2, 1.7, 4.1, WC1, AC2, AC7 - werkt in groep, 3.4, 4.6, 4.12, AC6, AC5, BC1 - voert een opmeting uit met behulp van jalons en een pentagoonprisma, 2.1, 2.3, AWC4 - werkt nauwkeurig met een niveau, een theodoliet, alsook met een totaalstation, 2.1, 2.3, AWC4 - verwerkt de ingemeten gegevens tot een duidelijk opmetingsplan, 2.2, AWC4 - zet een rechthoekig gebouw uit op een vlak terrein, 2.1, 2.3, 6.6, AWC4 - beheerst de topografische methodes en berekeningen en kan deze in de praktijk toepassen, 2.1, AWC4 - stelt een individueel verslag op en respecteert deadlines, 2.2, 3.1, 4.5, 4.7, 4.11, 6.7, AWC4, AC6, BC8, BC9, BC5, AWC1 - heeft kennis en inzicht in de grootschaligere opmetingstechnieken zoals satellietplaatsbepaling en de basisprincipes van de fotogrammetrie, 1.1, 1.2, WC1
Inhoud
- meettechnieken: afstandsmetingen, hoogtemetingen, elektronische metingen, satellietplaatsbepaling en fotogrammetrie - meetmiddelen en meettoestellen: jalons, dubbel pentagoonprisma, meetband, niveau, baak, theodoliet, totaalstation (landmeetkundig totaalstation en specifiek voor de bouwkunde) - oefeningen: coördinaatberekening, voorwaartse en achterwaartse insnijding, polygonatie
Werkvorm
Gecombineerde lessen van theorie, oefeningen en labo’s in kleine groepen
Studiemateriaal
- Eigen cursustekst, oefeningenbundel en labo-opdrachten - Extra studiemateriaal gebruikt in de les en elektronische leeromgeving (zoals recente artikels)
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
KO:
BKV: 21u (inclusief labo)
ZS: 39u
- 65% Permanente evaluatie (PE): inzet tijdens het groepslabo + individuele schriftelijke verslagen per labo; verplichte aanwezigheid - 35% Schriftelijk examen: oefeningen en theorie - Permanente evaluatie: geen vervangend examen mogelijk; geen overdracht mogelijk van de PEpunten naar volgend academiejaar - Schriftelijk examen: oefeningen en theorie (35%)
102
FWERF_T_1112_MoRu
Algemene visie
Topografie is de toegepaste wetenschap die zich bezig houdt met het meten van land, meer precies, de onderlinge positie van punten op het aardoppervlak. Het is een onderdeel van de geodesie en richt zich op de meetkundige beschrijving van stukken land waarbij het effect van de aardkromming planimetrisch kan worden verwaarloosd. Natuurlijk zal de topograaf zich niet puur bezighouden met het meten. Hij zal datgene wat hij meet ook moeten benoemen. In die zin is topografie ook het inwinnen en verwerken van data tot geo-informatie. In de bouwkundige betekenis beslaat het werkveld praktische werkzaamheden die uitgevoerd worden op een werf. Het uitzetten van assen en punten en het lezen en begrijpen van opmetingsplannen zijn voor bouwkundige ingenieurs van groot belang.
Begincompetenties
De student(e) beschikt over een creatieve geest om praktisch en probleemoplossend te denken. Daarnaast is de student(e) vertrouwd met AutoCAD en wiskunde, zodat de opgemeten resultaten kunnen verwerkt worden in de vorm van een opmetingsplan.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
- Steunt hoofdzakelijk op wiskundekennis - Is een eerste kennismaking met de terreinwerkzaamheden voorafgaandelijk op een werf
Relatie met onderzoek
De bachelor verwerft een praktische basisvorming die nodig kan zijn in meerdere onderzoeksdomeinen in de bouw. Zo kan de bachelor zelfstandig via opmeting data verzamelen en verwerken in zijn onderzoek.
Relatie met werkveld
De meeste bouwkundige ingenieurs worden op het werkveld geconfronteerd met werftoestanden waarbij vaak assen van gebouwen dienen uitgezet te worden, fundamenten moeten gelokaliseerd worden, controlemetingen dienen te gebeuren. In de eerste plaats zal de industrieel ingenieur een landmeter aanstellen om deze opdrachten uit te voeren. Als werfleider is het echter van het grootste belang dat men de landmeter niet blindelings volgt, maar dat de uitgevoerde werkzaamheden gecontroleerd kunnen worden. Ook typisch aan werftoestand is het feit dat vaak (reeds uitgezette) punten verdwijnen. Het is dan aan de ingenieur om nauwkeurig en via een correcte meting deze punten terug te lokaliseren.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: via elektronische leeromgeving worden recente artikels in verband met de topografie ter beschikking gesteld J.E. Alberda & J.B. Ebbinge, Inleiding landmeetkunde, Delft (Nederland), VSSD, 2003, pp. 1-484 (raadpleegbaar in de bibliotheek) - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: verplichte aanwezigheid bij permanente evaluatie - Labo “Trimble” met mogelijkheid tot werken met Trimble-meettoestellen
103
FWERF_BM1_1112_MiPh
OO / dOO Code
De werf van A tot Z/Bouwmanagement 1 FWERF_BM1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Philippe Micheels MiPh 2aba_BK 2 Tot.: 60u Inleidend
Competenties
De student(e) beschikt: - over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.7 - over praktische vaardigheden 2.2, 2.3, 2.4 - over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4 - over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12 - kan functioneren in een bedrijfscontext 5.1, 5.3 - over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleem gericht en projectmatig denken 6.1, 6.3, 6.6, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
KO:
BKV: 20u
ZS: 40u
De student(e): - heeft kennis en inzicht in de geldende wetgeving en procedures: 1.1, 1.2, 1.3, 4.1, WC1, AWC2, AWC4, AC1, AC2, AC7 - heeft kennis en inzicht in de factoren die bepalend zijn voor de planning van een project 1.1, 1.2, 1.3, 4.1, WC1, AWC2, AWC4, AC1, AC2, AC7 - heeft kennis en inzicht in de factoren die bepalend zijn voor de kostprijs van een project 1.1, 1.2, 1.3, 4.1, , WC1, AWC2, AWC4, AC1, AC2, AC7 - heeft kennis en inzicht in de factoren die bepalend zijn voor de kwaliteit van een project 1.1, 1.2, 1.3, 4.1, , WC1, AWC2, AWC4, AC1, AC2, AC7 - werkt in groep, 3.4, 4.6, 4.12, AC6, AC5, BC1 - voert een opmeting op basis van plannen: 2.2, 2.3, 2.4, 4.2, 4.3, AWC4, AC1, AC10 - verwerkt de opgemeten gegevens tot een duidelijke meetstaat, 2.2, 2.3, AWC4 - stelt een individueel verslag op en respecteert deadlines, 2.2, 3.1, 4.5, 4.7, 4.11, 6.7, AWC4, AC6, BC8, AC5, BC9, BC5, AWC1 - is in staat een project aan te besteden en toe te wijzen conform de wettelijke bepalingen: 1.1, 1.2, 1.3, 2.4, 4.1, WC1, AWC2, AWC4, AC2, AC7 - is in staat een vordering op te stellen: 1.1, 1.3, 2.2, 2.4, 4.5, 6.3, WC1, AC1, AWC4, BC8, AC2 - is in staat prijsherzieningen te bepalen 1.1, 1.3, 2.2, 2.4, 4.5, 6.3, WC1, AC1, AWC4, BC8, AC2 Overheidsopdrachten voor diensten en aannemingen Welke procedure kiezen voor welk project Begroting erelonen voor studieopdrachten Ontwerp- en studieopdracht Randvoorwaarden van invloed op de planning, kwaliteit en kostprijs van een project Verschillende fases van de studieopdracht Budgetcontrole Subsidieaanvragen Bestekken Administratieve bepalingen en algemene aannemingsvoorwaarden Technische bepalingen Meetstaten Gedetailleerde meetstaat Samenvattende meetstaat Kostprijsraming Inschrijvingsbiljet Aanbesteding der werken Erkenning en registratie van aannemers aspecten als erkenning en registratie beheren en het belang van deze elementen bevatten Aanbestedingsprocedures de klassieke aanbestedingsprocedures
104
FWERF_BM1_1112_MiPh
OO / dOO Code
Werkvorm Studiemateriaal Examenvorm 1ste examenkans
De werf van A tot Z/Bouwmanagement 1 FWERF_BM1 design and build, PPS, DBFM Publicatie der werken – Europees en nationaal Prijsbepaling, indienen offertes en opening der offertes Nazicht der inschrijvingen Aanbestedingsverslag en toewijzing der werken Nietigheid der offertes Administratieve en technische controle van de offertes Bepaling rangschikking en toewijzingsbedrag Uitvoering der werken Administratief dossier Technisch dossier Pilootaanneming – planning en coördinatie in ruimte en tijd op de werven Uitvoeringsplanning Werfinrichting Technische voorstellen Coördinatieplannen Start- en werfvergaderingen en – verslagen Vorderingsstaten en PV van nazicht Prijsherzieningen Verrekeningsvoorstellen PV van vaststelling en ingebrekestelling Verweermiddelen van het bestuur Voorlopige en definitieve oplevering Eindafrekening As-built dossier De theorie wordt uitgelegd aan de hand van concrete voorbeelden en toepassingen met een permanente terugkoppeling naar het werkveld. - Cursus Bouwmanagement 1, XIOS Hogeschool Limburg - elektronisch leerplatform De theorie (50%) wordt geëvalueerd via een schriftelijk examen. De zelfstudie en oefeningen worden geëvalueerd via een schriftelijk examen (20%) en de ingediende stukken (30%).
2de examenkans
Zowel de kennisoverdracht (50%) als de zelfstudie en oefeningen (50%) worden geëvalueerd via een schriftelijk examen.
Algemene visie
Het opleidingsonderdeel heeft als doelstelling de studenten kennis van- en inzicht in de verschillende stappen die dienen doorlopen te worden in een bouwproject te verschaffen. Alle aspecten van het bouwproces gaande van de beslissing tot het realiseren van een project tot en met de definitieve oplevering worden behandeld. Hierbij komen telkens de elementen aan bod die van invloed kunnen zijn op de doorlooptijd en bijgevolg ook de planning van de respectievelijke fases. Dit kunnen zowel technische, economische maar ook wettelijke aspecten zijn. De student kan deze aspecten plaatsen en heeft inzicht in de actoren die bepalend zijn voor de planning van een project. De student heeft inzicht in de verschillende coördinatietaken van zowel piloot- als nevenaannemers tijdens uitvoering der werken. Tijdens de oefensessies dient de student op basis van plannen een project op te meten. De student is in staat zowel de juiste artikels te selecteren, gedetailleerde en samenvattende opmeting te maken, aangevuld met een begroting van de kostprijs der werken. Aansluitend dient een planning voor de uitvoering der werken voorbereid te worden. Ten slotte dient de student een vorderingsstaat voor de uitgevoerde werken op te stellen rekening houdend met prijsherzieningen. De student heeft hierbij inzicht in de wettelijke randvoorwaarden die gekoppeld zijn aan de
105
FWERF_BM1_1112_MiPh
OO / dOO Code
De werf van A tot Z/Bouwmanagement 1 FWERF_BM1 verschillende meetcodes. De oefeningen worden in groepen van maximaal 3 personen voorbereid.
Begincompetenties
De student is praktisch ingesteld en heeft ruimtelijk inzicht. Hij is in staat plannen van bouwprojecten te analyseren en interpreteren en deze te gebruiken als basis voor het opstellen van meetstaten. Hij is vertrouwd met word en excell.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Dit is een eerste kennismaking met bouwmanagement. Dit opleidingsonderdeel vormt de basis voor bouwmanagement 2 in 3aba.
Relatie met onderzoek Relatie met werkveld
Deze cursus heeft als doelstelling de studenten vertrouwd te maken met de concepten en technieken planning en calculatie. Elke ingenieur wordt immers in zijn/haar functie geconfronteerd met projectmatig werk. Sommigen als projectleider in ontwerpfase, anderen als lid van een projectteam in uitvoering, nog anderen als klant of opdrachtgever van een project. Het is dan ook belangrijk te weten wat de problematiek is van het managen en uitvoeren van een project, en welke technieken gehanteerd worden. In de loop van de cursus zullen deze concepten en technieken aan bod komen. De cursus start steeds vanuit reële cases waaraan de theoretische lessen en oefeningensessies worden opgebouwd. Aan de hand van deze praktijkvoorbeelden wordt de student vertrouwd gemaakt met elementen die bepalend kunnen zijn voor de planning en kostprijs van een project. Dit kunnen zowel algemene maar ook zeer specifieke of zelfs uitzonderlijke voorwaarden zijn.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands De lessen worden ondersteund met werfbezoeken.
106
FBMAT_1112_GoJa
OO / dOO Code
Bouwmaterialen FBMAT
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten
Jan Goffa (GoJa) Jan Goffa (GoJa) 2aba_BK 5 Tot.: 140u
Niveau
Inleidend
Competenties
De student beschikt over 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7; 3. communicatievaardigheden 3.1; 4. algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8; 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleem-gericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7.
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentie-matrix in deel 1 van de studiegids)
KO 24u
BKV 24u labo
ZS 92u
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie blijk geven van kennis en begrip van de toepasbaarheid, (karakteristieke) eigenschappen bereiding, transport en verwerking van de diverse bouwmaterialen. 1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AWC2, AC1, AC6, AWC4 De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen in staat zijn de nodige randvoorwaarden, principes, know-how .... kunnen leveren om tot een juiste en pragmatische oplossing ivm het gekozen bouwmateriaal te komen 1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5, 6.7, AC1, AC2, AC7, AWC4, AWC1 en dit via het toepassen van wetenschappelijke redeneringen, rekentechnische en wiskundige technieken 1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8, BC7. De student moet de resultaten hierbij toetsen en kritisch beoordelen. 1.4, 3.1, AWC1, AC6 De student moet het doel en het belang van de laboproeven kunnen plaatsen binnen de context van bouwprojecten en eventuele ingrepen voorstellen om problemen te verhelpen.
Begincompetenties
Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire wiskundige kennis (oplossen van stelsels van vergelijkingen) en eenvoudige statistiek (natuurlijke verdelingswet van Gauss, standaardafwijkingen, ...)
Algemene visie
Het doel van het opleidingsonderdeel is de studenten vertrouwd te maken met de beschikbare natuurlijke en halffabricaatbouwmaterialen, hun oorsprong of productie, hun mechanische, rheologische, hygro- en thermofysische eigen-schappen en hun aanwendbaarheid in het kader van bouwkundige projecten (infrastructuren, ruwbouw, stabiliteit, ...). Er wordt een overzicht gegeven van de meest gangbare constructiematerialen (granulaten, cement, beton, staal, baksteen, hout, grond ...). Tijdens de lessen wordt ingegaan op de fysische en mechanische eigenschappen van de materialen en hoe deze in verband staan met de microstructuur van het materiaal. Er wordt bestudeerd hoe men deze eigenschappen kan wijzigen door in te grijpen in het productieproces. Er wordt ook aandacht besteed aan normen. Zo wordt besproken hoe men tot karakteristieke waarden van eigenschappen komt en hoe men dan uiteindelijk tot rekenwaarden komt.
Werkvorm
Tijdens de kennisoverdracht (volledige groep) wordt de theorie aangebracht via gestructureerde hoorcolleges en geïllustreerd met de technische steekkaarten, catalogi, handleidingen, gebruikscriteria... van de natuurlijke materialen en via half-fabricage beschikbare bouwproducten en hun verwerking. De student moet tevens zelfstandig de theorie toepassen in oefeningen en in de keuze en toepassing van geschikte bouwmaterialen. Tijdens de labozittingen (in kleine groepen ± 15 personen) moet de student in teamverband overgaan tot aanmaak en beproeven van een aantal bouwmaterialen (zeefanalyses, plasticiteitsproeven, aanmaak beton, sterkteproeven, ...) in het labo bouwkunde.
107
FBMAT_1112_GoJa Studiemateriaal
Examenvorm 1ste examenkans
Cursus
Bouwmaterialen - Betontechnologie [Bert Maes & Jan Goffa] Bouwmaterialen - Metselwerk [Jan Goffa] Bouwmaterialen – Staal [Jan Goffa] Bouwmaterialen – Hout [Jan Goffa] Bouwmaterialen - Betontechnologie [Bert Maes & Jan Goffa] Elektronisch leerplatform PPT-presentaties van de hoorcolleges Additionele informaties (EC, WTCB, Febelcem, Industria, ...)
KO+oefeningen: 70% : Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%), beide gesloten boek waarbij de studenten mogen gebruik maken van een formularium. LABO : 30 % : Permanente evaluatie (PE) : De criteria hierbij zijn onder andere de wijze waarop de student aanwezig is op de werksessies, de specifieke richtlijnen naleeft, de algemene werkwijze en de vaardigheid van uitvoering. Verder wordt regelmatig nagegaan in hoeverre de opgaven voorbereid worden en/of de berekeningen en oplossingsmethoden overeenstemmen met de geziene theorie. Tenslotte worden de verslagen beoordeeld naar vorm en inhoud. Per ongewettigde afwezigheid in een labosessie of per ontbrekend laboverslag wordt 1/5 van de punten voor PE in mindering gebracht.
2de examenkans
70% schriftelijk examen; PE (30%): geen 2° examenkans mogelijk. Overdracht van de PE-punten naar volgend academiejaar is niet mogelijk.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is noodzakelijk voor de opleidings-onderdelen dimensionering van beton- en steenconstructies, dimensionering van hout- en staalconstructies in het verdere curriculum. Het opleidingsonderdeel maakt gebruik van de opgedane kennis in de vakken Analyse en Statistiek.
Relatie met onderzoek De cursus verwijst naar resultaten van onderzoek en verwijst naar voorbeelden uitgevoerd in het kader van dienstverlening en onderzoeksprojecten. Er wordt aandacht geschonken aan de innovatieve ontwikkelingen in de diverse domeinen van de bouwmaterialen. Relatie met werkveld
De ingenieur gebruikt de basiskennis uit dit opleidingsonderdeel om inzicht te krijgen in de vele facetten van het bouwgebeuren, welke hem kunnen oriënteren naar een specialisatie , o.a. via de keuze van stages, bachelor- of masterproeven waarbij contacten met het werkveld worden ontwikkeld.
Aanvullende info
2. 3.
Onderwijstaal: Nederlands Een aantal bedrijfsbezoeken worden geïntegreerd in de lessen.
108
FBSTER1_1112_SchPi
OO / dOO Code
Gevorderde sterkteleer in de bouw 1 FBSTER1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Pieter Schevenels (SchPi) Pieter Schevenels (SchPi), Koen Heyens (HeKo) 2ABA_BK 5 Tot.: 140u KO: 24u Uitdiepend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7 3. over communicatievaardigheden 3.1 4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8 6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
BKV: 30u
ZS: 86u
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie zelfstandig een aantal basisbegrippen uit de cursus kunnen afleiden en uitleggen. (1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AC1, AC6, AWC4) De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave vertalen naar een model, (1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5, 6.7, AC1, AC2, AC7, AWC4, AWC1) hij/zij moet tot een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van wetten van de sterkteleer en wiskundige technieken, (1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8, BC7) hij/zij moet de resultaten toetsen en kritisch beoordelen. (1.4, 3.1, AWC1, AC6)
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
- Samengestelde doorsneden - Cirkel van Mohr – grensspanningscriteria - Structuren - Vakwerken - Kabels - Bogen - Verplaatsingen van structuren - Momentenlijn (herhaling) - Integralen van Mohr - Hyperstatische systemen, o.a. stelling van Pasternak
Werkvorm
Tijdens de kennisoverdracht (in grote groep) wordt de theorie aangebracht en geïllustreerd met modeloefeningen. Tijdens de begeleide kennisverwerking (in kleine groep) moet de student zelfstandig de theorie toepassen in oefeningen.
Studiemateriaal
Cursus Gevorderde sterkteleer in de bouw K. De Proft, P. Schevenels en K. Heyens Oefeningenbundel K. Heyens en P. Schevenels aangevuld met informatie op elektronisch leerplatform
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans Algemene visie
Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%) Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%) Tijdens de cursus Gevorderde sterkteleer in de bouw worden de begrippen die behandeld werden in de richting-gemeenschappelijke cursus Sterkteleer (STER1) toegepast op specifieke structuren in de bouw. In deze cursus wordt de krachtswerking in en de verplaatsing van de meer eenvoudige structuren zoals vakwerken, kabels en bogen bestudeerd, terwijl in de vervolgcursus raamwerken aan bod komen. Een andere stap die gezet wordt is deze van het oplossen van isostatische systemen naar het oplossen van hyperstatische systemen.
109
FBSTER1_1112_SchPi
OO / dOO Code
Gevorderde sterkteleer in de bouw 1 FBSTER1
Begincompetenties
De student beheerst de begrippen geïntroduceerd in de richting-gemeenschappelijke cursus Sterkteleer (STER1) en kan deze toepassen in praktische problemen.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Dit opleidingsonderdeel maakt deel uit van de leerlijn Sterkteleer-Toegepaste Mechanica, waarbij de student de principes leert kennen om constructies te dimensioneren en verplaatsingen te berekenen. Het grondig beheersen van de principes in deze cursus is dan ook noodzakelijk voor de materiaalspecifieke vakken waar constructies gedimensioneerd worden (bijv. staal, beton, hout, metselwerk, …).
Relatie met onderzoek
De cursus verwijst naar resultaten van onderzoek en verwijst naar voorbeelden uitgevoerd in het kader van dienstverlening. Speciale aandacht gaat naar het opstellen van een model voor een reëel probleem.
Relatie met werkveld
De ingenieur gebruikt de basiskennis uit de sterkteleer bij het ontwerp en beoordeling van elke bouwkundige constructie. Zonder gedetailleerde berekeningen te maken kan de ingenieur toch aangeven waar zwakke plekken in een constructie kunnen optreden.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands
110
FINLBK_CIV_VaMa
OO / dOO Code
Inleiding tot bouwkunde/Inleiding tot civiele constructies
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten
Marc Van Moorsel (VaMa) Marc Van Moorsel (VaMa), Bart Van Zegbroeck (VaBa) 2aba_BK 3 Tot.: 90 u KO: 30 u BKV:
Niveau
Inleidend
Competenties
De student beschikt over 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.7; 3. communicatievaardigheden 3.1; 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.13; 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.3, 6.7.
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
FINLBK_CIV
ZS: 60u
De student(e): - kent de opbouw van een weg. 1.1, 1.2, 1.7, WC1, AWC2 - kan voor een globaal ontwerp van een wegstructuur gebruik maken van meetkundige eigenschappen, lengteprofielen en dwarsprofielen.1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7, 4.2, 4.13, WC1, AWC2, AC1, AWC4, AC2, AC1, AC10, BC11 - heeft het globaal inzicht om een ontwerp te maken van een tracé op basis van grondeigenschappen, het grondverzet, hellingen, waterafvoer, comfort van de wegbestuurder, weerstand, stroefheid enz. 1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.7, 4.1, 4.3, 4.13, WC1, AWC2, AC2, AC2, AC7, AWC4, BC11 - heeft inzicht in diverse waterbouwkundige constructies. 1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.7, 4.1, 4.2, 4.3, 4.13, WC1, AWC2, AWC1, AC2, AC2, AC7, AC1, AC10, AWC4, BC11 - kan brugsystemen classificeren volgens de verschillende paramaters (draagsystemen, materialen, gebruik,etc.) 1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.7, 4.1, 4.2, 4.3, 4.13, WC1, AWC2, AWC1, AC2, AC2, AC7, AC1, AC10, AWC4, BC11 - heeft een inzicht in de verschillende onderdelen van een brug (onderbouw, bovenbouw, opleggingen,etc.) 1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.7, 4.1, 4.2, 4.3, 4.13, WC1, AWC2, AWC1, AC2, AC2, AC7, AC1, AC10, AWC4, BC11 - kan onder begeleiding hetzij individueel, hetzij in groep informatie verzamelen, vergelijken en kritisch bestuderen en dit mondeling en/of schriftelijk weergeven. 1.5, 3.1, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 6.3, 6.7, AC2, AWC1, AC6, AC7, AWC4, AC7, BC8
Inhoud
Wegenis: Het definiëren van een weg aan de hand van een aantal begrippen en eigenschappen. Het bepalen van de meetkundige eigenschappen, het grondplan, de lengteprofielen, de dwarsprofielen. Bepaling van de parameters die doorslaggevend zijn bij het ontwerp van een weg: de grondeigenschappen, het grondverzet, hellingen, waterafvoer, comfort van de wegbestuurder, weerstand, stroefheid enz. De verschillende soorten wegen, zoals cementbetonwegen, asfaltbetonwegen, elementenverhardingen worden behandeld (inleidend). Bruggenbouw – waterbouw: Een globaal overzicht van de waterbouwkundige constructies wordt behandeld: sluizen, stuwdammen, stuwen, duikers, kaaimuren, keermuren, dukdalven, oeververdediging enz. Er wordt een globaal overzicht gemaakt van de verschillende brugsystemen op basis van de morfologische eigenschappen, de materialen (hout, beton, metselwerk, staal, voorgespannen beton), de uitvoeringsmethoden, etc.
Werkvorm
Gestructureerde hoorcolleges met veel voorbeelden uit de praktijk staan garant voor de overdracht van de theoretische kennis.
Studiemateriaal
- Eigen cursusteksten - Extra studiemateriaal (publicaties OCW, wetenschappelijke publicaties, enz.) gebruikt in de les en elektronische leeromgeving
Examenvorm 1ste examenkans
- Het gedeelte wegenis wordt dmv een schriftelijk examen geëvalueerd (65%) - Het gedeelte bruggenbouw – natte waterbouw wordt dmv een PE-opdracht (permanente evaluatie) geëvalueerd. (35%)
111
FINLBK_CIV_VaMa
OO / dOO Code
Inleiding tot bouwkunde/Inleiding tot civiele constructies
2de examenkans
- Het gedeelte wegenis wordt dmv een schriftelijk examen geëvalueerd. (65%) - Het gedeelte bruggenbouw – natte waterbouw wordt dmv een vervangend schriftelijk examen geëvalueerd. (35%)
Algemene visie
In het onderdeel wegenis wordt de wereldwijde historiek geschetst van de methodes waarmee wegen werden en worden gebouwd. Verschillende elementen met betrekking tot wegontwerp komen hierbij aan bod. Specifieke aandacht gaat uit naar de geometrie, langsprofiel en dwarsprofiel van de weg. Ook wordt er steeds een kadering binnen het verloop van een infrastructuurproject gedaan.
FINLBK_CIV
In het onderdeel bruggenbouw - waterbouw wordt de wereldwijde historiek geschetst van de methodes waarmee bruggen, tunnels en kademuren werden en worden gebouwd. Hierbij wordt de focus gelegd op het voortschrijdende inzicht omtrent het statische en dynamische structuurgedrag alsook het beter begrip omtrent de grond/structuur interactie. In deze historiek wordt bijkomend de relatie gelegd met de verbetering/verandering van de beschikbare bouwmaterialen. De student dient in staat te zijn de basisprincipes van de verschillende bouwmethoden en structuurtypes omtrent bruggen, tunnels en kademuren te kunnen reproduceren alsook de link te leggen naar de onderliggende sterkteleer principes en het materiaalgedrag. Begincompetenties
De student(e) is vertrouwd met de belangrijkste concepten van de sterkteleer.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Dit opleidingsonderdeel geeft een inleiding in het wegenisontwerp en bruggenbouw/waterbouw. Deze inleiding dient als basis voor de opleidingsonderdelen Wegontwerp/wegergonomie, bruggen- en waterbouw. Binnen deze opleidingsonderdelen zullen een aantal begrippen diepgaander worden onderzocht/toegepast.
Relatie met onderzoek
De student zal adhv nationale en internationale wetenschappelijke publicaties op de hoogte blijven van de innovatieve vooruitgang binnen de wegenbouwkunde.
Relatie met werkveld
Tijdens de lessen zullen verschillende werfbezoeken en excursies worden gepland om zo de uitwerking van de theoretische kennis te aanschouwen.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands
112
FINLBK_GEB_1112_HeKo
OO / dOO Code
Inleiding tot de bouwkunde/Inleiding tot constructie van gebouwen
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten
Koen Heyens Koen Heyens (HeKo) 2aba_BK 3 Tot.: 90 u
Niveau
Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5,1.6, 1.7 2. over praktische vaardigheden 2.4 3. over communicatievaardigheden 3.2, 3.5 4. over algemene beroepsattitudes 4.1 4.2, 4.3, 4.5, 4.7, 4.11, 4.12, 4.13 6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
FINLBK_GEB
BKV:
ZS: 60u
De student(e): -
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO: 30 u
-
Begrijpt de theorie, methodes en technieken en kan deze toepassen op een voorbeeld uit de praktijk of een ontwerpvraagstuk 1.1, 1.2, 1.3,1.4,6.5, WC1, AWC4, AWC1, AWC2 Kan de opgedane kennis vakoverschrijdend toepassen door gekende systemen om te zetten naar staafwerkmodellen als basis voor de sterkteleer of door een materiaalkeuze te maken bij een bepaalde constructievorm 1.3,1.6, AWC4 Moet rekening kunnen houden met de hedendaagse Europese, Belgische en internationale normering bij het uitwerken/analyseren van een ontwerp 1.7,2.4,4.13, AWC4, BC11 Kan mondeling met een correcte attitude zijn keuzes, inzichten en redeneringen verdedigen 3.2,4.2,4.7,4.12, AC6, AC1, AC10, AC5, BC9 Begrijpt teksten/slides die in een vreemde taal worden gegeven 3.5, AC6 Kan schriftelijk gestructureerd en zelfstandig zijn antwoorden formuleren in een opgegeven tijdsduur 4.3,4.5,4.11, AWC4, BC8, BC5 Heeft inzicht in een probleemstelling en kan hier relevante informatie over verwerken 4.1,6.4,6.5, AC2, AC7, AWC1, AWC2 Kan een kritisch oordeel vellen over de aangereikte methoden en kan deze met elkaar aftoetsen 1.4,1.5,6.1,6.5,6.7, AWC1, AC2, AC1, AWC2
Inhoud De cursus bestaat uit 2 grote delen: Deel 1: Basisprincipes voor het kiezen van materialen en vormgeven van een draagstructuur: algemene stabiliteitsaspecten, typologie van constructievormen, de verschillende constructiematerialen en hun geëigende constructievormen. Deel 2: Basisprincipes voor het ontwerpen van een gebouwschil: Prestatie-eisen inclusief brandveiligheid hygrothermische aspecten akoestische aspecten Basisprincipes voor het ontwerpen van actieve systemen: verwarming, verlichting en luchtverversing met hun interactie Werkvorm
Gestructureerde hoorcolleges met veel voorbeelden uit de praktijk staan garant voor de overdracht van de theoretische kennis.
Studiemateriaal
Up-to-date studiemateriaal (slides, wetenschappelijke publicaties, enz.) in de les en elektronische leeromgeving.
113
FINLBK_GEB_1112_HeKo
OO / dOO Code Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Inleiding tot de bouwkunde/Inleiding tot constructie van gebouwen FINLBK_GEB
Schriftelijk examen van de theorie (50%) en mondeling examen adhv een inzichtsvraag (50%). Schriftelijk examen van de theorie (50%) en mondeling examen adhv een inzichtsvraag (50%).
Algemene visie
De cursus wil de studenten inzicht verschaffen in de bouwtechnische mogelijkheden en randvoorwaarden voor een gegeven ontwerpopgave. De wederzijdse verbanden tussen architectonische uitgangspunten, bouwtechnische en de fysische aspecten van het bouwen staan hierbij centraal.
Begincompetenties
De student is vertrouwd met de basisconcepten van de sterkteleer.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Dit opleidingsonderdeel geeft een inleiding tot constructie van gebouwen. Deze inleiding dient als basis voor de opleidingsonderdelen Duurzaam bouwen I en II. Binnen deze opleidingsonderdelen zulllen een aantal begrippen diepgaander worden onderzocht/toegepast.
Relatie met onderzoek
De student zal adhv internationale en nationale wetenschappelijke publicaties op de hoogte blijven van de innovatieve vooruitgang binnen de bouwkunde.
Relatie met werkveld
Door gebruik te maken van bestaande gebouwen als uitgangspunt van de lessen zal de student een heel nauwe relatie krijgen met het werkveld. Tijdens de lessen zullen ook verschillende werfbezoeken en excursies worden gepland om zo de uitwerking van de theoretische kennis te aanschouwen.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands De lessen worden ondersteund door excursies en werfbezoeken.
114
OO / dOO Code
Ingenieur & Maatschappij Opt2 FINGM1B
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS‐punten niveau Competenties
Ingeburg Digneffe Ingeburg Digneffe gastsprekers: ‐ Prof. dr. Gustaaf C. Cornelis ‐ Prof. dr. Bart Van Kerkhove ‐ dr.Maarten Boudry ‐ dr. Karen François ‐ Prof. dr. Gaston Moens ‐ Prof.dr. Hans Achterhuis ‐ Prof. dr. Tony Van Loon ‐ Dr.Mathieu Snykers ‐ Prof dr. Marleen Temmerman (o.a) 2ABA 3 Tot: 84u KO: 14u BKV: 12u ZS:58u Inleidend De student kan: Nummers verwijzen naar de ‐ verbanden leggen tussen verschillende wetenschappelijke en deelcompetenties (zie technologische disciplines om problemen en processen te begrijpen competentiematrix in deel 1 van de studiegids) 1.5 ‐ kan op een beredeneerde manier keuzes maken 4.2 ‐ milieu‐, kwaliteits‐ en veiligheidsbewust handelen (met het oog op duurzame ontwikkeling) 4.8 ‐ mensgericht en taakgericht reflecteren over zichzelf en zijn omgeving 4.9 ‐ relevante informatie verzamelen (uit handboeken, literatuur en met behulp van geautomatiseerde technieken) 6.3 ‐ relevante informatie verwerken en is zich bewust van de onzekerheden en de grenzen van kennis 6.4 ‐ kent voor een gegeven probleemstelling de passende onderzoekstechnieken 6.5 ‐ heeft het vermogen tot kritische reflectie 6.7 Beoordelingscriteria De student: Codes verwijzen naar de ‐ verzamelt informatie, ordent en verwerkt deze om een decretale competenties (zie wetenschappelijke/technologische probleemstelling op te lossen verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) AC4/AWC4, 4.2, 6.3, 6.5 Nummers verwijzen naar de ‐ consulteert bronnen, en kan de gevonden informatie hanteren in deelcompetenties (zie functie van zijn opdracht AC2, 4.2 6.3, 6.4 competentiematrix in deel 1 van de studiegids) ‐ kan verbanden leggen tussen vakspecifieke kennisinhouden en andere vakgebieden AC1, 1.5 ‐ analyseert aan de hand van technieken (heracleitosmethode) ethische vragen, en behandelt deze op een beargumenteerde wijze AC3/AWC1, 4.9, 6.7 ‐ ontwikkelt een onderzoekende houding en is in staat om een probleem/dilemma te plaatsen, rekening houdend met technische,
115
economische, sociale en ecologische aspecten AWC3, 4.8, 6 Inhoud
Werkvorm Studiemateriaal
Examenvorm 1ste examenkans
Wetenschapsfilosofie, met accent op: ‐ wetenschapsdeontologie en –ideologie ‐ popularisering ‐ democratie van kennis en wetenschap ‐ pseudowetenschappen ‐ relatie wetenschap – maatschappij ‐ ethiek ‐ conflicthantering ‐ maakbaarheid? ‐ transhumanisme De studenten krijgen een aanbod van verschillende gastcolleges, aangeboden door professoren met een expertise op het vlak van wetenschapsfilosofie. De studenten kiezen uit dit aanbod minstens 4 gastcolleges die ze zullen bijwonen, en waarover ze achteraf een verslag uitschrijven. De coördinator van dit opleidinsonderdeel zal 3 sessies geven voor de volledige groep: sessie 1: inleiding – wat wordt van de studenten verwacht (inhoud opdracht,…) sessie 2: stappenplan (heracleitosmethode) sessie 3: afsluitende sessie Tussen de verschillende gastcolleges zal de coördinator op een vast tijdstip beschikbaar zijn voor de studenten. Tijdens deze momenten worden de studenten begeleid bij het uitvoeren van de opdracht. Hand‐outs presentaties van de gastprofessoren Artikels Documentaires De studenten maken een verslag van de gevolgde lezingen, reflecteren over het thema en geven hun eigen mening. De gastsprekers geven na afloop van hun gastcollege 3 vragen mee, die te maken hebben met hun lezing. De studenten verwerken deze vragen in hun verslag (ze geven hun mening, kritiek, eventuele knelpunten, valkuilen, mogelijkheden,toekomstvisie ,…). Dit telt mee voor 50% van het totale cijfer op dit opleidingsonderdeel. Na het volgen van de lezingen schrijven de studenten een paper, rond een thema gelinkt aan de lezingen. Dit telt ook mee voor 50% van het totale cijfer. Tijdens de eerste samenkomst wordt afgesproken wat er van de studenten verwacht wordt in de paper.
116
2de examenkans
Algemene visie
Begincompetentie Situering in het curriculum / volgtijdelijkheid
Relatie met onderzoek
Relatie met werkveld Aanvullende info
De studenten herwerken hun paper, rekening houdend met de opmerkingen die werden gegevens tijdens de 1ste examenkans (50%) De studenten lezen een artikel rond een wetenschapsfilosofisch thema, ze geven hierover hun mening, reflecteren, geven mogelijkheden en knelpunten weer, en beschrijven toekomstperspectieven. (50%) We vormen een kandidaat industrieel ingenieur die voldoende inzichten en vaardigheden verwerft om mensgericht en taakgericht te reflecteren (filosofie) over zichzelf (mensvisie) en zijn omgeving (sociale filosofie). We willen daarbij mensen vormen die vanuit een humane inspiratie in concrete situaties aan het maatschappelijke en menselijke welzijn meewerken. Zij kunnen een bijdrage leveren tot de integratie van ethische beschouwingen en juridische bedenkingen bij economisch‐wetenschappelijk onderzoek. Er wordt de nodige aandacht besteed aan wijsgerige reflectie gericht op persoonlijkheidsontwikkeling, zelfkennis en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ingenieur. nvt De plaats van de toekomstig ingenieur in een snel evoluerende maatschappij komt tijdens de gastcolleges aan bod. De studenten krijgen de gelegenheid om via reflectie, vraagstelling en gesprekken dieper in te gaan in het thema wetenschap en maatschappij. De studenten leren kritisch omgaan met onderzoek en hun verantwoordelijkheid op te nemen wanneer uiteenlopende belangen meespelen . De studenten zijn ervan bewust dat bedrijven en instellingen , door de toenemende specialisaties meer verweven geraken met moraal en techniek.
117
FMPELO
OO Code
Materialen & Processen in de elektronica FMPELO
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Jan Genoe (GeJa) Jan Genoe (GeJa), Ronald Thoelen (ThRo) 2ABA-EA 3 Tot.: 84 KO: 24 Uitdiepend
Competenties
De student beschikt over 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.5,1.6,1.7; 4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1,4.8
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties, codes verwijzen naar decretale competenties (zie deel 1 van de studiegids)
BKV: 0
ZS: 60
Beoordelingscriteria
De student maakt kennis in dit vak met de verschillende soorten materialen die in de elektronica gebruikt worden en de basisprincipes van de werking van devices die hiermee gemaakt worden. De student moet de werking van al deze componenten begrijpen om er elektronische systemen mee te kunnen realiseren. AC1,AC2,WC1,WC10,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6,1.7; 4.1,4.8
Inhoud
-
Werkvorm
Theorie in 12x 2u
Studiemateriaal
Cursustekst (FMPELO)
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek)
Proces stappen in de silicium technologie voor geïntegreerde schakelingen Printplaten en interconnect materialen in de elektronica Verpakkingsmaterialen in de elektronica Technologieën voor Si zonnecellen: kristallijn, poly-kristallijn, amorf, dunne film, … Vloeibare kristallen en hun toepassingen in LCD displays Processing van LEDS OLEDs: de toekomst voor displays, signage en verlichting Gedrukte en flexibele elektronica: voorbeeld van de organische RFID tag Organische zonnecellen Floating gate geheugen technologie … Diamant als halfgeleider Technologie van de batterijen Digitale camera’s: CCD versus CMOS camera’
118
FMPELO
OO Code
Materialen & Processen in de elektronica FMPELO
Algemene visie
De elektronica is erg door technologie vernieuwing gedreven. En nieuwe materialen en verbetering van materialen vormt dan vaak de basis van deze vernieuwing. Kennis van materialen is dan ook essentieel voor het opvolgen van vernieuwing in de elektronica. Basiskennis in verband met materialen in de elektronica is een vereiste voor het dieper inzicht dat in de masteropleidingen elektronica verder uitgebouwd wordt.
Begincompetenties Situering in het curriculum
Deze cursus geeft bijkomende inzichten die nuttig zijn voor de verdere studie en de beroepsloopbaan van de ingenieur elektronica
Relatie met onderzoek
Dit vak is opgevat als een capita selecta van specifieke topics waar er recent een duidelijke vooruitgang van de technologie bekomen is. Er wordt hierbij vertrokken van actuele publicaties (waarnaar verwezen wordt) en er wordt in de tekst ook duidelijk de link gelegd met het onderzoek dat hieraan aan de basis ligt.
Relatie met werkveld
Inzicht in de materialen die gebruikt worden in de elektronica biedt de facto ook een inzicht in mogelijkheden van deze elektronica. Inzicht in de mogelijkheden van de elektronica is onontbeerlijk voor eender welke ingenieur die vernieuwend wenst bezig te zijn in het werkveld. En vernieuwend bezig zijn is de taak van elke ingenieur.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands
119
FMICELO
OO Code
Micro-elektronica FMICELO
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Ronald Thoelen (ThRo) Nele Mentens (MeNe), Jan Boutsen (BoJa), Frank Appaerts (ApFr) 2ABA-EA 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: L 12u Uitdiepend
Competenties
De student beschikt over 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6; 2. praktische vaardigheden 2.1,2.2, 2.3; 3. communicatievaardigheden 3.1,3.4; 4. beroepsattitudes 4.1,4.2,4.5,4.12,; 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.6.
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties, codes verwijzen naar decretale competenties (zie deel 1 van de studiegids)
ZS: 54u
Beoordelingscriteria
De student kan begrippen zoals poortvertragingen, gatecapaciteit verklaren en toepassen WC1,AC2,AWC1,AWC4,BC2,BC3,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6 de lay-out van een transistorschakeling schematisch tekenen AWC4,2.1,2.2, 2.3 de lay-out van een transistorschakeling via CAD tekenen, de ontwerpregels verifiëren en simuleren WC1,AC1,AC2,AWC1,AWC4,BC2,BC3,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6,6.1, 2.1,2.2, 2.3,6.4,6.6 de verschillende procestechnieken in de microelektronica uitleggen AC6,3.1,3.4 de werking van basis MEMs structuren uitleggen. WC1,AC2,AWC1,AWC4,BC2,BC3,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6
Inhoud
- poortvertragingen, gatecapaciteit, aan-weerstand - chip lay-out en ontwerpregels - geavanceerde procestechnieken - inleiding MEMS
Werkvorm
Theorie en labo chip lay-out
Studiemateriaal
Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) Lab (40%): permanente evaluatie (verplichte aanwezigheid) KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) Lab: geen; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.
120
FMICELO
OO Code
Micro-elektronica FMICELO
Algemene visie
Bij het ontwerpen van chips worden tegenwoordig vooral automatische tools gebruikt om de lay-out te bepalen. Voor, vooral analoge, chips is het dikwijls nodig om de lay-out met de hand te tekenen. Vandaar wordt deze vaardigheid met behulp van het programma L-Edit aangeleerd.
Begincompetenties
De voorkennis van de leerlingen bij de start van dit vak is digitale en analoge basiselektronica.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Dit vak bouwt verder op de kennis opgedaan bij het vak analoge en digitale elektronica en is verder een basis voor chipdesign gerelateerde opleidingsonderdelen.
Relatie met onderzoek
In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder onderzoek. Verder worden er technieken aangeleerd die in het onderzoek naar de ontwikkeling van nieuwe analoge chips worden aangewend.
Relatie met werkveld
De technieken voor de handmatige lay-out van transistorschakelingen zijn nodig voor het ontwerpen van analoge chips. Een ingenieur die dit onder de knie heeft, kan daarom makkelijker aan de slag in een bedrijf waar analoge chips ontworpen worden.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands
121
OO / dOO Code
Analoge Elektronica 2 FELO2 NT:NU
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Roos Peeters (PeRo) Jan Boutsen (BoJa), Frank Appaerts (ApFr), Luc Lievens (LiLu) 2ABA-NT:Nu 4 Tot.: 36 KO: 18 BKV: 0 Uitdiepend
Competenties
De student beschikt over (AC1, AC2, BC2, AWC1, AWC4) 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6; 2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3; 3. communicatievaardigheden 3.1; 5. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen5.1, 5.4, 5.6.
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties, codes verwijzen naar decretale competenties (zie deel 1 van de studiegids)
Lab: 18
Beoordelingscriteria
De student kan de werking van elementaire transistorschakelingen verklaren de werking van een differentiële versterker verklaren met behulp van software (multisim) modelleringen uitvoeren van bepaalde componenten de werking van verschillende vermogensversterkers verklaren een vermogensschakeling dimensioneren gestabiliseerde voedingen ontwerpen een versterker of voeding op basis van discrete elementen opbouwen, uitmeten en verifiëren.
Inhoud
Analoge Elektronica - basis transistorschakelingen - differentiële versterker - Vermogenelektronica - Vermogenversterkers - Voedingen - Thyristoren - Spanningsregelaars
Werkvorm
Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen
Studiemateriaal
Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
KO: mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) en wordt gequoteerd op 50% van het totaal aantal te behalen punten. Lab: permanente evaluatie en wordt gequoteerd op 50% van het totaal aantal te behalen punten. KO: mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) Lab: geen tweede examenkans; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.
Algemene visie
Deze cursus heeft tot doel de studenten een verdere diepgang te geven in de veelvoudige elektronicatoepassingen en zich verder te verdiepen in de eigenschappen van de actieve halfgeleiderbouwstenen. Vanuit deze analoge basis worden diverse functionele applicaties en systemen bestudeerd met een bijgevoegde flexibiliteit en intelligentie dankzij de software. De werkzittingen laten toe om de theoretische en afgeleide eigenschappen te toetsen aan de werkelijkheid door middel van metingen, berekeningen en simulaties
Begincompetenties
Deze cursus bouwt verder op een aantal concepten van de vakken elektriciteit en analoge elektronica.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De voorkennis van de studenten bij de start van dit vak is analoge basiselektronica. Dit vak vormt het vervolg op de analoge basiselektronica. Het vervolg op dit vak handelt over complexere elektronische schakelingen en ontwerp van geavanceerdere analoge versterkers.
122
OO / dOO Code
Analoge Elektronica 2 FELO2 NT:NU
Relatie met onderzoek
In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder onderzoek.
Relatie met werkveld
De besproken componenten zijn veel voorkomende elementen in regelsystemen en elektronische systemen. De componenten hebben dan ook vele industriële toepassingen, zowel in het vakgebied van de elektronica als daarbuiten.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands
123
FOCO_EA
OO Code
O & C DSP2 - Elektronica FOCO_EA
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Ronald Thoelen (ThRo) Nele Mentens (MeNe), Thijs Vandenryt (VaTh) 2ABA-EA 3 Tot.: 84 KO: 0 Uitdiepend
Competenties
De student beschikt over 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6; 2. praktische vaardigheden 2.1,2.2, 2.3; 3. communicatievaardigheden 3.1,3.4; 4. beroepsattitudes 4.1,4.2,4.5,4.12,; 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.6.
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties, codes verwijzen naar decretale competenties (zie deel 1 van de studiegids)
BKV: 24
ZS: 60
Beoordelingscriteria
Het doel van dit vak is het ontwerpen van de software en hardware van een complex systeem dat kan bestaan uit computers, microcontrollersystemen, netwerken (TCP/IP, veldbus, ...), sensoren, actuatoren, specifieke IC’s. De student moet hierbij, per groep van 2 tot 4 studenten, een systeem met gegeven specificaties implementeren en testen. Het geheel wordt onderbouwd met een degelijk verslag en uitgevoerd volgens een correcte methodiek van projectmatig werken. Gedurende het project zorgt de student voor tussentijdse rapportering. Ter afsluiting van het project geeft de student een overzicht van de behaalde resultaten in de vorm van een presentatie. AC1,AC2,AC6,AWC1,AWC4,AWC11,AWC12,BC2,BC3,BC4,BC6,BC7,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6,2.1,2.2,2. 3,3.1,3.4, 4.1,4.2,4.5,4.12,6.1,6.4,6.6
Inhoud
De opdracht is steeds gerelateerde aan hottopics in de elektronica. Details van de opgave zullen vanaf het begin van het academiejaar te vinden zijn op de elektronische leeromgeging
Werkvorm
werkzittingen
Studiemateriaal
geen
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Permanente evaluatie Geen examenkans mogelijk
124
FOCO_EA
OO Code
O & C DSP2 - Elektronica FOCO_EA
Algemene visie
Uiteraard mag elektronica-onderricht zich niet beperken tot een theoretische studie. Daarom worden er ook laboratoriumzittingen georganiseerd die nauw aansluiten bij de behandelde theorie. Dit opleidingsonderdeel gaat nog een stap verder. Hier wordt de kennis die werd opgedaan in de verschillende theorielessen en labozittingen gecombineerd om uiteindelijk tot een mooi afgesloten technische realisatie te komen.
Begincompetenties
Dit vak vereist een basiskennis van elektriciteit, analoge en digitale elektronica en informatica
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Deze opdracht kan als afsluitend geheel van het 2 de jaar beschouwt worden en dienen als een goede basis voor de bachelorproef in het 3de jaar.
Relatie met onderzoek
De studenten moeten hun werk op een wetenschappelijke manier verwerken in tussentijdse verslagen, een eindverslag en een eindpresentatie.
Relatie met werkveld
Er zal getracht worden de opdrachten zo uit te schrijven, opdat ze ook een uitwerking in het ‘echte’ bedrijfsleven kunnen hebben.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands
125
FINF2
OO Code
Informatica 2: T1: Grafische Applicaties in Java (GaJa) FINF2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Kris Aerts (AeKr) Herman Boyen (BoHe) 2ABA 3 Tot.: 88u Uitdiepend
Competenties Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
De student beschikt 1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,2,3,4, en 6 2. over praktische vaardigheden 2.1,2.2,2.3,2.4 3. over communicatievaardigheden 3.1,3.2,3.4,3.5 4. over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2,4.3,4.4,4.5, 4.11,4.13 6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig denken 6.1,3,4,6 en 7
Beoordelingscriteria
-
KO: 8u
BKV: 16u
ZS: 64u
De student kan: typische informatica-bouwstenen, zowel op ontwerp- als implementatiegebied (zoals erving, interfaces, iteratoren, …) beheersen, herkennen en toepassen AC12/ BC2/WC1 – 1.2,1.3,1.4,2.1,4.2,4.3,4.4,6.4,6.6 werken met API’s en deze toepassen tijdens programma-ontwikkeling. AC7 – 1.2,2.1,2.2, 3.5,4.1,4.2,4.5,4.13,6.3,6.6
-
code documenteren via Javadoc voor hergebruik (zelf API’s schrijven) AC1/AC6/BC6 – 1.2,1.3, 2.1,2.2,2.3,2.4,3.1,3.4, 4.3,4.5
-
interactieve, grafische toepassingen ontwikkelen volgens het Model-View-Controller patroon
BC2/AC1/AWC4/AC6/ AWC11 - 1.2,1.3,1.4,1.6,2.1,2.2,2.3,3.2,4.1,4.2,4.3, 4.5, 4.11, 6.1,6.3,6.4,6.6,6.7 Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
inzicht in basisalgoritmes van beeldverwerking en deze kunnen implementeren. AC1/AC2/WC1 – 1.1,1.3,2.2,4.2,6.6
Inhoud
In het begin van de cursus hernemen we de basis van OO-denken in het algemeen. Daarna bekijken we een aantal ontwerpstrategieën: hoe begint men aan een programmeeropgave, wat komt er eerst, wat komt later, wat zijn de bouwstenen, patronen, methodes die daarbij van belang zijn (softwarecomponenten, softwarebibliotheken, ontwerppatronen, specifieke programmeertechnieken zoals iteratoren, …). We gaan vooral dieper in op interactieve, grafische toepassingen, zoals games of simulaties. Hier ligt de klemtoon op MVC (Model-View-Controller): een ontwerppatroon om de verschillende taken in een interactief programma op te splitsen in afzonderlijke klassen. Voor dit soort toepassingen leren we ook werken met widgets en panels om user interfaces te bouwen, en met Threads om onderdelen van het programma gelijktijdig te kunnen laten lopen. Omdat we elementen van AWT en Swing gebruiken, tonen we hoe je de functionaliteit van die bibliotheken kan terug vinden in elektronische helpbestanden. Nadien moeten studenten zelfstandig hun weg vinden in de API’s. Daarnaast is er een belangrijk deel rond beeldverwerking, waar we een aantal basisalgoritmes bekijken, zoals het werken met de RGB-kleurwaarden van een digitaal beeld, het uitvergroten of verkleinen van een beeld, roteren en look-up-table bewerkingen zoals constrast-vergroting door histogram-stretching…
Werkvorm
De klemtoon ligt op de PC-sessies waar kennisoverdracht en kennisverwerving geïntegreerd gebeuren en elke student op een PC de oefeningen oplost. Bijkomend is er kennisoverdracht in grotere groepen waarin we de concepten en ontwerpstrategieën interactief aanbrengen. Projectwerk om het ontwerpen met MVC in te oefenen.
Studiemateriaal
Specifieke cursus GaJa, ontwikkeld door de betrokken docenten. Modeloplossingen op het elektronisch leerplatform.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Zelfstandige opdracht tijdens het jaar + schriftelijk examen Schriftelijk examen plus individuele opdracht
126
FINF2
OO Code
Informatica 2: T1: Grafische Applicaties in Java (GaJa) FINF2
Algemene visie
Naast de inhoudelijke doelstellingen die uitgaan van het vak zelf, willen we via dit vak bereiken dat de studenten meer structuur in hun programma’s brengen dan voor ze dit vak deden: meer en betere parameters, een duidelijkere opsplitsing in klassen met verschillende taken (MVC-design patroon) en de vertaling van een grafische en/of interactieve probleemsituatie naar een werkend Javaprogramma. Voor dat laatste moeten de studenten ook kunnen werken met software-bibliotheken en de nodige functionaliteit kunnen opzoeken. Daarnaast gaat een belangrijk stuk van dit vak over digitale beeldverwerking. Met de prominente opkomst van scanners en digitale fototoestellen is dit zeker een relevante brok, ook voor het werkveld, waar dikwijls optische of infrarood-beelden gebruikt worden voor controles allerhande (kwaliteit, snelheid, gezondheid, traceerbaarheid, vervalsing, …) Met de kennis van dit vak heeft de student minstens elementaire kennis van de manier waarop zo’n beeld digitaal opgeslagen wordt en hoe het, met relatief eenvoudige wiskundige bewerkingen, bewerkt kan worden zodat de gewenste kenmerken duidelijker zichtbaar worden. Zoals in alle informaticavakken ontwikkelen we de vaardigheid om een probleem om te zetten in een gestructureerde en modulaire oplossing (in casu een software programma) waarbij elke stap heel precies gedefinieerd moet worden. Doordat een belangrijk stuk van de evaluatie gebeurt via een uitgebreide opdracht waarvan de studenten het concrete onderwerp zelf moeten kiezen, passen de studenten spontaan verschillende facetten toe van zelfwerkzaamheid en time management. Ook het kunnen afbakenen van een onderwerp- en oplossingsdomein komt hierbij aan bod.
Begincompetenties
Basiskennis van object-orientatie met inbegrip van erving. Programmeertaal Java.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: FINF1 – Beginselen van OO-programmeren in Java Is basis voor: Databaseprogrammatie met Java en C#, Hardwaregerichte software-ontwikkeling, Beeldverwerking
Relatie met onderzoek
Een groot stuk van dit vak is gebaseerd op het boek “Design Patterns, Elements of Reusable ObjectOriented Software” van ‘The Gang of Four’. Deze winnaar van Software Development, 1994 Productivity Award is weliswaar al 15 jaar oud, maar is nog steeds richting gevend. Ook de algoritmes van beeldverwerking die we in deze cursus zien, zijn nog steeds up to date. Omdat het eerder basisalgoritmes zijn, gaat het niet om de meest recente of geavanceerde, maar wel om voorbeeld- en inzichtsverwervende algoritmes. Voor hun projectwerk dienen ze zelf een probleemstelling te formuleren en een oplossing hiervoor uit te werken volgens de geijkte methodologie.
Relatie met werkveld
Methodisch software ontwerpen en hierbij gekende ontwerppatronen toepassen die hun deugdelijkheid bewezen hebben, is een belangrijke vereiste in het werkveld. Java en MVC worden in veel domeinen toegepast: niet alleen in grafische toepassingen, maar evenzeer voor databasegerichte programma’s, processturing, … Ook het belang van basisinzicht in de opbouw van en het werken met digitale beelden is gekend in vele domeinen.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: Helpfiles van de verschillende bibliotheken, externe websites, algemene Java-boeken, specifiek verbredende boeken: Design Patterns, E. Gamma, ISBN 0201633612 en Train je hersens in Design Patterns, E. & E. Freeman, ISBN 9789077442715 Ontwikkelomgeving BlueJ en/of NetBeans - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: Het praktisch gedeelte rond Model-View-Controller wordt geëvalueerd via een individuele opdracht. Het gewicht van de deze opdracht ligt op 33%. Op het schriftelijk examen komen de theoretische aspecten daarvan aan bod met o.a. een kritische reflectie over een voorgestelde oplossing, en zowel praktische als inzichtelijke vragen over het deel beeldverwerking.
127
FINF3
OO Code
Informatica 3 T1: Database-programmatie met Java en C# FINF3
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Kris Aerts (AeKr) Kris Aerts (AeKr) 2ABA EA, 2ABA-NU 3 Tot.: 88u Uitdiepend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,2,3,4 en 7 2. over praktische vaardigheden 2.1,2.3,2.4 3. over communicatievaardigheden 3.1,3.3,3.4,3.5 4. over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2,4.3,4.4,4.5,4.7,4.10,4.11 6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig denken 6.1,4,6 en 7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
KO: 6u
BKV: 18u
ZS: 64u
De student kan: een gegevensanalyse uitvoeren, vertalen in een ER-diagram en dit omzetten in een relationele databank AC1/ AWC4/BC2 – 1.3,1.4,2.1,2.3,2.4,3.1,3.3,3.4,4.2,4.3,6.6 basisbegrippen en –concepten uit het relationeel model inzichtelijk uitleggen AC2/ WC1 – 1.1,1.2 m.b.v. SQL gegevens ophalen en bewerken AC1/BC2 –1.3, 2.1,2.3,2.4,4.3,6.6 een gefundeerde mening formuleren over de keuze van een relationele database versus een NoSQL-database zoals Hadoop, Cassandra of db4o AC1 /AWC1 – 1.1,1.3,1.4,1.7,3.4,3.5,4.1,4.2,4.4,6.4,6.7 een database gestuurde applicatie ontwerpen en implementeren in 3 lagen, en dit zowel in Java als in C#, en beide aanpakken kunnen vergelijken AC1 /AWC4/AC7/AC12/ BC2/BC5 –1.3,1.4,1.7,2.1,2.4,3.4, 4.1,4.2,4.3,4.4,4.5,4.7,4.10,4.11,6.1,6.4,6.6,6.7 -
-
Van MVC naar een database-gestuurde applicatie in 3 lagen, en een vooruitblik op het n-tier model voor webapplicaties of applicaties met verschillende (thin) clients. Een probleem met data-opslag via gegevensanalyse en ER-schema’s zo modelleren dat zowel managers als ICT-ers er de modellering begrijpen Eigenschappen van genormaliseerde databanken SQL als gestructureerde taal om informatie uit databanken op te halen, in te voegen, aan te passen en te verwijderen Een korte vergelijking tussen het relationeel model en de NoSQL-aanpak De koppeling met een database via technologieën zoals JDBC voor Java, of ODCB/OleDB in C# De ontwikkeling van een toepassing in 3 lagen zowel Java- als C#-applicaties. Voor C#: het gebruik van Visual Studio en de overgang van Java naar C#
Werkvorm
De klemtoon ligt op projectwerk waarbij de student op zelfstandige wijze de aangereikte kennis omzet in actieve competenties. Dit wordt ondersteund via kennisoverdracht met directe toepassing in de praktijk. Alle lessen vinden plaats in de PC-klas waar kennisoverdracht en kennisverwerving geïntegreerd gebeuren en elke student op een PC de oefeningen oplost.
Studiemateriaal
Specifieke cursus, ontwikkeld door de betrokken docenten. Modeloplossingen op het elektronisch leerplatform.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Zelfstandige opdracht(en) tijdens het jaar + schriftelijk examen Schriftelijk examen plus individuele opdracht
128
FINF3
OO Code Algemene visie
Informatica 3 T1: Database-programmatie met Java en C# FINF3 Nadat we in het eerste jaar algemeen toepasbare principes van software-ontwikkeling aangeleerd hebben, is er in het tweede jaar ruimte voor specifiekere toepassingsdomeinen. Na de grafische applicaties in Java is het nu tijd voor databases en de toepassing in Java en C#. Hierbij gaan we enerzijds verdiepen (in het toepassen van ontwerp-patronen) en anderzijds verbreden door naast Java ook C# aan te leren, de object-geörienteerde taal van Microsoft in het .NET-framewerk. Op die manier is er in het curriculum plaats voor de twee populairste commercieel toegepaste OO-talen. Er gaat grote aandacht naar gestructureerd ontwerp: na de MVC in GaJa gebruiken we nu het 3-lagen model (databaselaag, logicalaag en de presentatielaag) voor het ontwerp van een databasegestuurde applicatie; en ER-schema’s om een genormaliseerde database te kunnen ontwerpen. Verdiepend verwijzen we naar het uitgebreide n-tier-model voor het ontwerp van webapplicaties; verbredend naar de tegenpool van het relationeel model, zijnde de NoSQL-beweging. Op die manier moedigen we de kritische reflectie aan en confronteren elkaar met de onzekerheden van onze kennis. Doordat een belangrijk stuk van de evaluatie gebeurt via een uitgebreide opdracht waarvan de studenten het concrete onderwerp zelf moeten kiezen, passen de studenten spontaan verschillende facetten toe van zelfwerkzaamheid en time management. Ook het kunnen afbakenen van een onderwerp- en oplossingsdomein komt hierbij aan bod.
Begincompetenties
Object-orientatie. Programmeertaal Java.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: FINF1 – Beginselen van OO-programmeren in Java en FINF2 – GaJa Is basis voor: opleidingsonderdelen met C++, C# en databases; gevorderde webapplicaties in ELO/ICT; beeldverwerking voor NT
Relatie met onderzoek
Relationele databases zijn een direct gevolg van onderzoek. Naar ICT-normen is dit weliswaar oud onderzoek, maar het blijft een toonaangevend resultaat. Tegelijk duiden we de verschillen met de NoSQL-filosofie die recent aanhang wint. De aanpak met het n-tier-model is een relatief recente ontwerptechniek (eerste inzichten in 1995) die sinds 2000 meer en meer toegepast wordt, en waarnaar redelijk wat onderzoek gebeurd is. De taal C# en het .NET-framework zijn zeer populaire resultaten van onderzoek door Microsoft. Voor hun projectwerk dienen ze zelf een probleemstelling te formuleren en een oplossing hiervoor uit te werken volgens de geijkte methodologie.
Relatie met werkveld
Methodisch software ontwerpen en hierbij gekende ontwerppatronen toepassen die hun deugdelijkheid bewezen hebben, is een belangrijke vereiste in het werkveld. Concreet worden databases als centrale opslag bij zeer veel toepassingen gebruikt, zeker wanneer ze toegankelijk zijn via het netwerk. Het is dan overduidelijk dat dit zeer relevant is voor het werkveld. Tenslotte is ook C# (extreem) populair (geworden) in het werkveld en geniet deze taal dus zeker een plekje in het curriculum.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: Helpfiles van de verschillende bibliotheken, externe websites, ontwikkelomgeving NetBeans en Visual Studio - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: Het praktisch gedeelte rond het database-ontwerp enerzijds en het ontwerpen en implementeren van een database-gestuurde applicatie in Java en C# wordt geëvalueerd via individuele opdrachten, waarbij niet alleen de applicatie zelf, maar ook de kritische reflectie over de keuzes en een vergelijking tussen de aanpak in beide talen belangrijk is. Op het schriftelijk examen is er zowel een (kort) gesloten boek-gedeelte over meer theoretische inzichten, naast een open boek-gedeelte met zowel praktische als inzichtelijke vragen, voornamelijk in de vorm van oefeningen.
129
FELO2
OO Code
Analoge Elektronica 2 FELO2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Ronald Thoelen (ThRo) Nele Mentens (MeNe), Frank Appaerts (ApFr), Jan Boutsen (BoJa) 2ABA-EA 6 Tot.: 168u KO: 36u BKV: L 18u Uitdiepend
Competenties
De student beschikt over 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6; 2. praktische vaardigheden 2.2, 2.3; 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1,6.4,6.6.
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties, codes verwijzen naar decretale competenties (zie deel 1 van de studiegids)
ZS: 114u
Beoordelingscriteria
De student kan de werking van elementaire transistorschakelingen verklaren WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6 de werking van een differentiële versterker verklaren WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6 de werking van verschillende digitaal-analoog en analoog-digitaal convertoren verklaren en toepassen WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6 de schematische voorstelling van verschillende convertoren tekenen WC1,AC1,AC2,1.1,1.2, 1.3,1.5,1.6 met behulp van software modelleringen uitvoeren van bepaalde componenten AWC4,2.2, 2.3 de werking van verschillende vermogensversterkers verklaren en toepassen tekenen WC1,AC1,AC2,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6 een vermogensschakeling dimensioneren AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4,6.6 gestabiliseerde voedingen ontwerpen AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4, 6.6 een versterker of voeding op basis van discrete elementen opbouwen, uitmeten en verifiëren. AWC1,AWC4,2.2,2.3,6.1,6.4,6.6
Inhoud
Analoge Elektronica - basis transistorschakelingen - differentiële versterker - digitaal-analoog convertoren - analoog-digitaal convertoren Vermogenelektronica - Vermogenversterkers - Thyristoren - GaN - Spanningsregelaars - Spanningsomvormers
Werkvorm
Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen
Studiemateriaal
Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) Lab (40%): permanente evaluatie (verplichte aanwezigheid) KO (60%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) Lab: geen; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.
130
FELO2
OO Code
Analoge Elektronica 2 FELO2
Algemene visie
Deze cursus heeft tot doel de studenten een verdere diepgang te geven in de veelvoudige elektronicatoepassingen en zich verder te verdiepen in de eigenschappen van de actieve halfgeleiderbouwstenen. Vanuit deze analoge basis worden diverse functionele applicaties en systemen bestudeerd met een bijgevoegde flexibiliteit en intelligentie dankzij de software. De werkzittingen laten toe om de theoretische en afgeleide eigenschappen te toetsen aan de werkelijkheid door middel van metingen, berekeningen en simulaties om daaruit volgend het systeemgedrag te leren kennen.
Begincompetenties
Deze cursus bouwt verder op een aantal concepten van de vakken elektriciteit en analoge elektronica.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De voorkennis van de studenten bij de start van dit vak is digitale en analoge basiselektronica. Dit vak vormt het vervolg op de analoge basiselektronica. Het vervolg op dit vak handelt over complexere elektronische schakelingen en ontwerp van geavanceerdere analoge versterkers.
Relatie met onderzoek
In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder onderzoek.
Relatie met werkveld
De besproken componenten zijn veel voorkomende elementen in regelsystemen en elektronische systemen. De componenten hebben dan ook vele industriële toepassingen, zowel in het vakgebied van de elektronica als daarbuiten.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands
131
FINSTR
OO Code
Instrumentatie en automatisering FINSTR
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Ronald Thoelen (ThRo) Nele Mentens (MeNe), Ronald Thoelen (ThRo), Stijn Duchateau (DuSt) 2ABA-EA 5 Tot.: 84 KO: 18 BKV: L 30 Uitdiepend
Competenties
De student beschikt over 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6; 2. praktische vaardigheden 2.1,2.2, 2.3; 3. communicatievaardigheden 3.1,3.4; 4. beroepsattitudes 4.1,4.2,4.5,4.12; 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.6.
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties, codes verwijzen naar decretale competenties (zie deel 1 van de studiegids)
ZS: 92
Beoordelingscriteria
De student kan het opgedane inzicht uitdiepen in het uitgebreide domein van de meettechniek, voor wat betreft de werking van de meettoestellen en de bijbehorende (meet-)software en interfacing, evenals de gebruikte meetmethoden en data-acquisitie. WC1,AWC1,AWC4,BC2,BC3,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5, 1.6,2.1,2.2,2.3 omgaan met de geavanceerde meettechnieken die gebruikt (kunnen) worden in het hedendaags aanbod van meetinstrumentatie en onderzoek. AC2,AC7,AC12,BC8,4.1,4.2,4.5,4.12 de verworven competenties qua meettechniek toepassen bij onderzoek naar een gegeven probleem en hierover rapporteren. AC6,3.1,3.4, 6.1,6.4,6.6 in staat zijn om geavanceerde meetinstrumenten en systemen te gebruiken. AWC4,2.1,2.2,2.3 een geautomatiseerd systeem ontwerpen voor data acquisitie en verwerking AWC4,2.1,2.2,2.3
Inhoud
Theorie - Data acquisitie - Data verwerking - Automatisatie - Interfacing communicatie Labo - Data acquisitie (oscilloscoop, functiegenerator, …) - Labview - PLC
Werkvorm
Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen
Studiemateriaal
Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Algemene visie
KO (40%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) Lab (60%): permanente evaluatie (verplichte aanwezigheid) KO (40%): mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) Lab: geen; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd. Het doel van deze cursus is de student zich laten thuisvoelen als hij met meetproblemen wordt geconfronteerd teneinde zelf een oplossing (meettechniek - meetsysteem) te kunnen opstellen. Vele praktische aspecten en technieken zijn universeel en komen steeds opnieuw voor. Heel dikwijls moet een heel meetsysteem bestaande uit meerdere toestellen opgebouwd worden. Met Labview wordt een specifieke combinatie uitgewerkt, met een geautomatiseerd systeem en dit met interpretatie van resultaten. Deze cursus is dus niet een klassieke behandeling van sensoren voor fysische
132
FINSTR
OO Code
Instrumentatie en automatisering FINSTR grootheden maar is eerder gericht op meetsystemen en oplossingen voor meetproblemen en karakterisatie. Alhoewel het de bedoeling is om vertrouwd te geraken met meettechnieken en systemen is er ook een groot deel parate kennis nodig. Aangezien er voorbeelden behandeld worden uit alle mogelijke domeinen van de elektronica is men verondersteld de eigenschappen van het specifieke domein (materiaal, componenten, subsystemen en systemen)te begrijpen en te kennen waarin men iets wil meten.
Begincompetenties
De eindcompetenties van de opleidingsonderdelen analoge en digitale elektronica. Het is aanbevolen om de andere vakken elektronica uit het typisch programma van 2 ABa tegelijk te volgen. In deze cursussen worden immers de elektronica onderwerpen en technologieën behandeld waarin men moet leren meten.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Kennis, technieken en vaardigheden uit het hele curriculum van de elektronica komen aan bod.
Relatie met onderzoek
Het vak bespreekt resultaten van onderzoek binnen het vakdomein van geautomatische metingen en sturingen.
Relatie met werkveld
Voor de werkveld gaan we van volgende elementen nader de basiskennis beschouwen op theoretische grondslag, maar ook in labo-toepassingen van echte industriële installaties: Automatiseringsnetwerken met Gedistribueerde Intelligentie en –Hardware; Sensortechnologie; HMI (Human Machine Interface); PLC- en PC (Proces Computer)-gebaseerde sturingen;
Aanvullende info
133
FANAL1_1
dOO Code
Volumetrie en gravimetrie FANAL1_1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Adèle Peeters (PeAd) Adèle Peeters (PeAd), Sonja Schreurs (ScSo) 2ABA-CE, 2ABA-MI 3 Tot.: 84 KO: 24u Inleidend
Competenties
De student beschikt: over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen AC1/AC2/AWC1/AWC4/WC1;1.2/1.3/1.4 over praktische vaardigheden AWC4;2.1,2.4 over communicatievaardigheden AC6;3.1,3.5 over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken AC1/AWC1;6.1, 6.7 de basisbegrippen van chemometrie beheersen en deze kunnen toepassen AC1/AC2/AWC1/AWC4;1.1/1.3/1.4/6.4
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids
Labo: 0u
ZS: 60 u
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
De student moet: in de kwantitatieve analyse de zuur-base titratie, de redoxtitratie, de neerslagtitratie en de complexometrische titratie kritisch kunnen analyseren AC1/AC2/AWC1;1.2/1.3 /1.4 concentratie-, pH- en oplosbaarheidsformules kunnen afleiden, nodig om oefeningen op te lossen op afzonderlijke leerstofonderdelen, analoog met de lessituatie AC1/AC2/AWC1;1.2/1.3/1.4 in staat zijn om de gravimetrische en volumetrische analysemethodes kritisch kritisch te analyseren voor wat betreft chemische reacties, berekeningen en resultaten. AC1/AC2/AWC1/AWC4;1.2/1.3/1.4/2.1/2.4/3.1/3.5/6.1/6.7
Inhoud
-
Beoordelingscriteria
-
pH berekening van zuren en basen pH berekening van zouten pH berekening van bufferoplossingen oplosbaarheidsproducten en oplosbaarheid indicatoren kwantitatieve analyse: 1. volumetrie: - zuur-base - redox - neerslag - complexometrie 2. Gravimetrie 3. Inleiding tot de chemometrie
Werkvorm
Interactief college met oefeningen
Studiemateriaal
Eigen cursustekst samengesteld door de meewerkende docenten.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen Schriftelijk examen
134
FANAL1_1
dOO Code
Volumetrie en gravimetrie FANAL1_1
Algemene visie
In deze cursus moet de student de verworven basiskennis uit de opleidingsonderdelen “Algemene Chemie” kunnen gebruiken en toepassen. De begrippen uit de Analytische Chemie worden theoretisch verder uitgediept en ingeoefend met voorbeelden uit de praktijk, zodanig dat het vak als een basisvaardigheid kan aangewend worden.
Begincompetenties
Verwachte voorkennis : basischemie (1+2 ABA)
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Analytische chemie is een typisch chemisch basisvak. De aangeboden vorming geeft de nodige wetenschappelijke en technische kennis als voorbereiding op andere opleidingsonderdelen, ondermeer milieuchemie, instrumentele analytische chemie, analyse van milieukwaliteit, elektrochemie, organische chemie, biochemie, industriële chemie en kunststoffen. Het biedt een fundamentele basis geboden voor een goed verloop van de volgende studiejaren.
Relatie met onderzoek
Het vak FANAL1_1 legt een chemisch wetenschappelijke basis met voldoende diepgang om aan de hand van redeneervaardigheden te worden toegepast bij het oplossen van eenvoudige concrete problemen uit de analytische chemie.
Relatie met werkveld
Vermits het hier om een basiscursus gaat is er geen directe relatie met het werkveld. Toch komen er naast vakspecifieke competenties ook andere competenties aan bod die in een latere fase in het werkveld van nut kunnen zijn. Persoonsgebonden competenties zoals inzet en doorzettingsvermogen. Cognitieve competenties zoals analytisch vermogen, creativiteit, abstractievermogen en probleemoplossend vermogen.
Aanvullende info
-
Onderwijstaal: Nederlands
-
Aanvullend leermateriaal: Fundamentals of analytical chemistry – Skoog, West, Holler Quantitative chemical analysis – Daniel C. Harris Statistiek, validatie en meetonzekerheid voor het laboratorium, J.W.A. Klaessens, Syntax Media, ISBN 90-774-2324-9
-
De student moet in staat zijn om de besproken kwantitatieve analysemethodes kritisch te analyseren voor wat betreft chemische reacties, berekeningen en resultaten. De student moet deze kennis kunnen toepassen in andere vakgebieden van de chemie.
135
FANAL1_2
dOO Code
Spectrofotometrische analyse FANAL1_2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Etienne Van Hoof (VaEt) Etienne Van Hoof (VaEt) 2ABA-CE 1 Tot.: 28 u Inleidend
Competenties
De student: - beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4,1.5 - kan relevante informatie verwerken en is zich bewust van de onzekerheden en de grenzen van de kennis (5.4) - beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.8
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
KO: 12 u
ZS: 16 u
De student kan: - de theoretische achtergrond die aan de basis van de spectrofotometrieligt toelichten en verklaren WC1 - de belangrijkste grootheden in verband met elektromagnetsiche straling en hun onderlinge verbanden definiëren en beschrijven, en er berekeningen mee uitvoeren AC1, WC1 -uitleggen hoe UV/VIS-absorptie bij organische verbindingen en gekleurde complexen tot stand komt, en verklaren hoe en wanneer er kleur ontstaat WC1 -de invloed van bepaalde structuurkenmerken op de grootte van de absorptiegolflengte verklaren AC1 - de verschillende kwantitatieve methoden (ijklijn, standaardadditie) toepassen op meetresultaten AC1 - de invloed van bepaalde structuurkenmerken op de grootte van het golfgetal verklaren AC1 - uit de krachtsconstante het golfgetal berekenen en omgekeerd AC1 - gegeven het infraroodspectrum, uit een lijst met structuren de juiste formule selecteren AC1 - in eenvoudige IR spectra de functionele groepen herkennen AC1 - de opbouw en werking van de meetapparatuur beschrijven WC1 Spectrofotometrische analyse: Elektromagnetische straling UV-Zichtbaar licht (VIS): Principe en kwantitatieve methoden IR-spectrometrie: Principe en analyse van spectra Instrumenten voor spectrofotometrie
Werkvorm
Interactief college met oefeningen.
Studiemateriaal
Eigen cursustekst
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen (max. 2,5 uren). Schriftelijk examen (max. 2,5 uren)
136
FANAL1_2
dOO Code
Spectrofotometrische analyse FANAL1_2
Algemene visie
In deze cursus moet de student de verworven basiskennis uit de opleidingsonderdelen Algemene Chemie en Organische Chemie 1 kunnen gebruiken en toepassen. De begrippen uit de Analytische Chemie worden theoretisch verder uitgediept en ingeoefend met voorbeelden uit de praktijk, zodanig dat het vak als een basisvaardigheid kan aangewend worden door de derdejaarsstudenten bachelor en door de masterstudenten chemie/biochemie .De chemisch wetenschappelijke basis die gelegd wordt, heeft voldoende diepgang om aan de hand van redeneervaardigheden te worden toegepast. Dit moet dan ook kunnen leiden tot het oplossen van eenvoudige concrete problemen uit de analytische chemie.
Begincompetenties
Er wordt verondersteld dat de student tijdens de opleidingsonderdelen Algemene Chemie, die aangeboden worden in de drie eerste semesters van de opleiding, en tijdens het opleidingsonderdeel Organische Chemie 1 van het vierde semester, de nodige kennis verworven heeft.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Analytische chemie 1_2 is een typisch chemisch basisvak. UV-VIS wordt geïllustreerd in CHEMLAB en de verkregen resultaten worden verwerkt in het vak Basis Onderzoekstechnieken (BOND). Voor de studenten bachelor en master chemie/biochemie wordt in dit vak een fundamentele basis geboden voor een goed verloop van de volgende studiejaren. De aangeboden vorming geeft de nodige wetenschappelijke en technische kennis als voorbereiding op andere opleidingsonderdelen, ondermeer elektrochemie, organische chemie, biochemie, industriële chemie en kunststoffen.
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel Spectrofotometrische analyse stelt onderzoeksapparatuur voor. Studenten moeten er uiteindelijk toe komen om meetmethodes kritisch te analyseren.
Relatie met werkveld
De behandelde analytische methoden worden ook in de industrie voor chemische analyses gebruikt.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullend leermateriaal: - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:
137
FORG1_CE
OO Code
Organische Chemie 1 FORG1_CE
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Etienne Van Hoof (VaEt) Etienne Van Hoof (VaEt) 2ABA-CE 4 Tot.: 112 u Inleidend
Competenties
De student: - beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.4,1.5 - kan relevante informatie verwerken en is zich bewust van de onzekerheden en de grenzen van de kennis (5.4) - beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3,4.5,4.8
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO: 36 u
ZS: 76 u
De student kan:
-
-
voor de belangrijkste soorten organische verbindingen de algemene formule, de verdere indeling en de belangrijkste kenmerken kunnen noteren; met praktische voorbeelden illustreren, en uitgaande van de structuurformule een product bij een bepaalde groep classificeren AWC1/WC1 de verschillende isomere, conformere en mesomere vormen van een product noteren, deze vormen met elkaar vergelijken naar stabiliteit, en gevolgen voor de eigenschappen afleiden AC2/AWC1/WC1 de theorie over conformeren en optische isomerie kunnen toepassen op suikers en aminozuren AC2/AWC1/WC1 de systematische naam van organische verbindingen vormen AWC1/AC4 de begrippen inductief en mesomeer effect kunnen gebruiken om het zuur-base gedrag van organische verbindingen met elkaar te vergelijken AWC1 verschillen in fysisch gedrag van organische verbindingen voorspellen of verklaren AC2/AWC1 van een aantal geselecteerde reacties het eindproduct voorspellen, het mechanisme noteren, en problemen in verband met competitie toelichten AC2/AWC1/WC1 het mechanisme van polymeervormingsreacties noteren en verklaren, en de principes en uitvoering van industriële productiemethodes verklaren en vergelijken AC2/AWC1
Inhoud
Algemene Organische Chemie Hoofdstuk 1: Enkele basisconcepten uit de organische chemie Hoofdstuk 2: Overzicht van de belangrijkste klassen organische verbindingen Hoofdstuk 3: Conformeren van alkanen en cyclo-alkanen Hoofdstuk 4: Isomeren Hoofdstuk 5: De naamgeving van organische verbindingen Hoofdstuk 6: Zuur-Base eigenschappen van organische verbindingen Hoofdstuk 7: Fysische eigenschappen van organische verbindingen Hoofdstuk 8: Reacties van organische verbindingen Toepassingen De bereiding van Polymeren
Werkvorm
Interactief college met oefeningen.
Studiemateriaal
Eigen cursusmateriaal: Algemene Organische Chemie (Structuur en Eigenschappen van Organische verbindingen)
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen (max. 4 uren) met gebruik van een gegevensbundel. Schriftelijk examen (max. 4 uren) met gebruik van een gegevensbundel.
138
FORG1_CE
OO Code
Organische Chemie 1 FORG1_CE
Algemene visie
In het kader van een brede algemene, wetenschappelijke en technische vorming hoort organische chemie als wetenschappelijke discipline tot de opleiding van elke ingenieur in de chemie en de biochemie..De student moet voldoende basiscompetenties in organisch chemische begrippen verwerven, waarbij een beperkt gedeelte feitenkennis onvermijdelijk is. De nadruk ligt echter vooral op abstractievermogen en op logische redeneervaardigheden, en op het toepassen van de verworven kennis voor het aanpakken van technische en wetenschappelijke problemen.
Begincompetenties
FORG1_CE steunt vooral op de kennis die werd verworven binnen FCHE1_1, 1_2 en FCHE_2.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Organische Chemie 1 levert enerzijds essentiële basiskennis voor de vakken organische chemie (theorie en praktijk) in het derde jaar van de opleiding en in het masterjaar.. Anderzijds biedt het ook een voorbereiding op en een ondersteuning van andere opleidingsonderdelen, zoals analytische chemie; biochemie, industriële chemie, ecologie en kunststoffen en dergelijke.
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel Organische Chemie 1 stelt resultaten van onderzoek voor, met nu en dan een directe verwijzing naar de onderzoeker zelf.
Relatie met werkveld
Vermits het hier om een basiscursus gaat, met aanbrengen van basiskennis en basisvaardigheden uit het vakgebied van de organische scheikunde, is er geen directe relatie met het werkveld.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullend leermateriaal: - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: - Behalve de vakspecifieke competenties komen ook andere competenties aan bod, zoals: aandacht voor veiligheid en milieu; persoonsgebonden competenties zoals inzet en doorzettingsvermogen; cognitieve competenties zoals analytisch vermogen, abstractievermogen, probleemoplossend vermogen, logisch redeneervermogen, en het vermogen tot systematisch en methodisch handelen.
139
FBIOMO
OO Code
Biomoleculen FBIOMO
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Myriam Meyers (MeMy) Myriam Meyers (MeMy) 2ABA-CE 3 Tot.: 84u Inleidend
Competenties
1 Beschikt over een wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.7 2 Beschikt over communicatievaardigheden 3.1,3.2 3 Beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.8, 4.11
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO: 18u
BKV: 6u
ZS: 60u
Er wordt van de student verwacht dat hij/zij - de diverse biomoleculen kent wat betreft bouwstenen, structuur, eigenschappen ervan, voorkomen en functie 'in vivo'. WC1, 1.1, 1.2 - aan de hand van foto’s (sub-)microscopische structuren herkent en deze kan plaatsen en kan laten functioneren in plant, dier of micro-organisme WC1, 1.1 - via zelfstudie met een wekelijkse test zelfstandig en deugdelijk kan redeneren binnen de discipline AC1, AC2, 4.1 - gestimuleerd wordt tot levenslang leren AC7, 4.1 - op zoek gaat naar een maatschappelijk belangrijke topic uit de eigen interessesfeer en zo via de toepassingen in medisch-farmaceutische context, in industriële microbiologie en biochemie, voeding, voor milieutoepassingen en duurzame, hernieuwbare groene, witte en rode biotechnologie het opleidingsonderdeel maatschappelijk weet te plaatsen. AC6, WC1, BC7, 1.7,3.2, 4.8 - stressbestendig is bij directe controle BC5, 3.1,4.11 - de belangrijkste analysetechnieken om biomoleculen kwalitatief en kwantitatief te bepalen kan aangeven AC1, AC2, 1.3 - en technische oplossingen kan aanleveren in deze context. BC2,BC7, 1.2
Inhoud
De cursus bestaat uit 10 modules en is opgebouwd rond twee deelthema’s (1) ‘In vivo’: de biomoleculen en hun functie in levende organismen en (2) ‘In vitro’: hoe vinden we en hoe meten we de aanwezige hoeveelheid of concentratie van deze biomoleculen? Module 1: Inleiding: kenmerken van levende organismen Module 2: Suikers en hun belang in het metabolisme van plant en dier Module 3: Suikers: eigenschappen, kwalitatieve en kwantitatieve bepalingen Module 4: Lipiden: analyse Module 5: Membranen en organellen Module 6: Eiwitten: bouw, functies en analyse Module 7: Nucleïnezuren en supramoleculaire structuren eruit opgebouwd Module 8: Prokaryotische cellen (bacteriën) Module 9: Eukaryotische cellen, weefsels en organen Module 10: Celparasieten: virussen
Werkvorm Studiemateriaal
Begeleide zelfstudie met wekelijkse evaluatie en terugkoppeling Zelfstudiepakket (10 modules) – M. Meyers Cursus in Toledo met informatie, mogelijk vragen en antwoorden en mogelijkheid tot communicatie onderling en met de docent.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Permanente evaluatie via wekelijkse test, module per module. Extra quotering, eens dat 10/20 behaald werd, te verdienen via voorstellen van toepassingen en/of zelf-presentatie van eigen gekozen topic. Gedeeltelijk mondeling examen over de 10 modules met schriftelijke voorbereiding en gedeeltelijk schriftelijk en open boek examen voor de analytische modules. Rekenapparaat slechts bij uitzondering nodig.
140
FBIOMO
OO Code
Biomoleculen FBIOMO
Algemene visie
Inhoudelijk is ‘Biomoleculen’ een inleidende cursus, belangrijk voor de algemene vorming (werking menselijk lichaam, gezondheid, milieu, hygiëne en voeding), maar bedoeld om uiteindelijk uit te monden in industriële biologie/biochemie/voedingschemie (controle, procesvoering en onderzoek) en een onderbouwd maatschappelijk debat (biotechnologie en duurzaamheid). Er wordt speciale aandacht gevraagd voor de chemie zowel in vivo als in vitro. Wat betreft opzet stimuleert dit opleidingsonderdeel zelfstandigheid (zelfstudie), redeneervermogen, levenslang leren, stressbestendigheid, het communicatief aspect hiervan (wekelijkse testen en presentatie) en het kritisch reflecteren omtrent eigen disciplinegebonden kennis (keuze tot herdoen van test).
Begincompetenties
De nodige zelfdiscipline voor het doornemen van zelfstudiepakketten is nodig, samen met de interesse in chemie (vooral organische chemie) en de toepassingen ervan in de biochemie.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: algemene en organische chemie (theorie en praktijk) Is basis voor: industriële microbiologie en biochemie (INDBIO / 3 ABA CE), moleculaire biologie (MOLBIO / 3 ABA BIO) en de specialisatievakken van de master of science in de industriële wetenschappen in de biochemie
Relatie met onderzoek
Het vak biomoleculen stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf: op moleculair vlak functioneren biomoleculen op een erg ingenieuze, gestructureerde en geregelde manier, om zo het ‘leven’ van diverse biologische organismen mogelijk te maken binnen een als maar ingewikkelder ecologische context. Uiteenrafelen van deze structuren met een studie ervan op ieder niveau moet systematisch leiden tot overzicht van deze belangrijke matrix. Als een directe verwijzing naar de onderzoeksmethoden worden analysetechnieken aangereikt, met de aanwijzing wanneer deze nodig en bruikbaar zijn voor het ondersteunen van het onderzoek in deze materie. Het is de bedoeling om in 3ABA (project biochemie, bachelorproef) met deze technieken daadwerkelijk aan de slag te gaan.
Relatie met werkveld
Relaties met het werkveld zijn te vinden in alle aspecten van industriële biochemie en microbiologie, maar liggen praktisch nog iets verderop in het curriculum. Voeding- en microbiële analyses worden in 3 ABA projectmatig uitgevoerd; de basis wordt in biomoleculen (FBIOMO) en ‘FCHLAB’ gelegd.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - aanvullend leermateriaal: Toledo ‘Biomoleculen’ - Aanvullende informatie over de permanente evaluatie en puntenverdeling in eerste kans examen: wekelijkse test over 1 enkele module, Bij herdoen van de test vervalt de behaalde score voor de module. Het examenresultaat (eerste kans) is de optelsom van de behaalde scores, eventueel aangevuld met extra quotering voor aanbrengen of presenteren van een maatschappelijk belangrijke item.
141
FCHEMLAB FBOND FOCO_CE
OO Code
Practicum chemie en basisonderzoeksvaardigheden FCHEMLAB / FBOND FOCO_CE
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Adèle Peeters (PeAd) Adèle Peeters (PeAd),Leen Braeken (BrLe), Sonja Schreurs (ScSo) 2ABA-CE 6 Tot.: 180 BKV 6 Labo: 64 Inleidend
Competenties
De student beschikt; over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen AC1/AC2/AWC1/AWC4/WC1;1.2/1.3/1.4 over praktische vaardigheden AWC4;2.1,2.4 over communicatievaardigheden AC6;3.1,3.5 over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken AC1/AWC1;6.1, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS: 86
De student moet; - een kwantitatieve analyse/organische synthese, uitgaande van een beknopte werkwijze, zelfstandig, nauwgezet en binnen de voorziene tijd kunnen uitvoeren AC1/AC2/BC2/BC7/AWC4;1.3/4.8; - de nodige apparatuur en glaswerk voor het uitvoeren van de proeven op een veilige manier kunnen opstellen en gebruiken AC2/BC7;1.3/4.8 - op een verantwoorde wijze met scheikundige producten omgaan, d.w.z. milieubewust én volgens de veiligheidsvoorschriften AC2/BC2/BC7;1.3/4.8 - nauwkeurig, volledig en kritisch leren observeren en waarnemingen op een correcte manier kunnen weergeven in een labschrift AC1/AC2;1.3 - een verband leggen tussen de theorie en de uit te voeren experimenten, door het resultaat in chemische taal om te zetten AC1/AWC1/AWC4/BC1/BC2/BC3;1.3/1.4 - waarnemingen, metingen en berekeningen overzichtelijk kunnen rapporteren, de bekomen resultaten correct interpreteren en een consequente conclusie formuleren AC6/AWC1/BC1;3/1.4 - de basisbegrippen van chemometrie beheersen en deze kunnen toepassen AC1/AC2/AWC1/AWC4;1.1/1.3/1.4/6.4 - de diverse begrippen inzake validatie beheersen en kunnen nagaan of een gegeven methode voldoet aan opgelegde criteria; AC2/AWC1;4.1/6.4 - zelfstandig een procedure uitwerken om onbekende concentratie (metaal, anionen,…) in gegeven matrix te bepalen; deze analyse uitvoeren en rapporteren met statistische verwerking en validatie van de methode AWC2/AWC4/AC10;1.6 zuur-base titratie/ redoxtitratie /neerslagtitratie / complexometrische titratie potentiometrische titratie van een aminozuur gravimetrie kwalitatieve analyse van suikers en kwant. bepaling van het suikergehalte in frisdrank kwalitatieve analyse van vetten en kwant. bepaling van het jood- en verzepingsgetal in margarine of olie Synthese van organische moleculen: o.a. diethyl-ether en methyloranje Identificatietesten op polymeren Instrumentele bepaling met methodevalidatie en statistische verwerking + oefening
Inhoud
-
Werkvorm
FCHEMLAB:Practicum / FBOND: werkcolleges / seminaries + groepswerk
Studiemateriaal
Labtekst door de meewerkende docenten samengesteld. Handboek: Statistiek, validatie en meetonzekerheid voor het laboratorium, J.W.A. Klaessens, Syntax Media, ISBN 90-774-2324-9 + slides
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
FCHEMLAB: Practica:Permanente evaluatie (voorbereiding, uitvoering, resultaten, verslag) aanwezigheid verplicht. Per dag dat een verslag te laat wordt ingeleverd, wordt het bekomen resultaat met 10 % verminderd, tenzij uitzonderlijke omstandigheden kunnen ingeroepen worden. (5/6) FBOND: Portfolio: laboverslagen instrumentele bepaling met methodevalidatie en statistische verwerking data, oefening methodevalidatie + mondelinge toelichting (1/6) FCHEMLAB:Practica: geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden, Mogelijkheid tot tweede examenkans bij ongewettigde afwezigheid, indien de student aan minimaal 80% van de labzittingen deelnam. FBOND: Portfolio: Ondervraging verbeterde portfolio (1/6). overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd
142
FCHEMLAB FBOND FOCO_CE
OO Code
Practicum chemie en basisonderzoeksvaardigheden FCHEMLAB / FBOND FOCO_CE
Algemene visie
Theoretische begrippen worden vertaald naar eenvoudige experimenten waardoor de student praktische basisvaardigheden aanleert, zoals analytisch zuiver, nauwkeurig en zelfstandig werken. Vermits FCHEMLAB bedoeld is voor zowel chemie- als biochemiestudenten worden de basisvaardigheden in een verder stadium toegepast en ingeoefend bij de uitvoering van experimenten uit beide disciplines inde vorm van kleine projecten. Door het zelfstandig uitvoeren van aanvankelijk eenvoudige opdrachten uit het vakgebied analytische chemie verwerft de student inzicht en vaardigheden. Bijkomend wordt de student aangeleerd hoe resultaten statistisch te verwerken en instrumentele methodes te valideren. Er wordt veel aandacht besteed aan planning (timemanagement), maar ook en sociale vaardigheden door te werken in kleine groepjes. Een intensieve begeleiding bij de uitvoering van de proeven en uitvoerig remediëren van de rapporten moet leiden naar een kritische zelfreflectie.
Begincompetenties
De student heeft uit de practica Algemene Chemie de nodige praktische vaardigheden verworven. De student beheerst de nodige statistische begrippen (2ABA- semester 1).De student volgt FANAL1_1, FANAL1_2 en biomoleculen gelijktijdig met FCHEMLAB.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
FCHEMLAB is een practicum waarin kwantitatieve analyses uit het vakgebied van de Analytische Chemie, zoals volumetrische, en gravimetrische analyses worden uitgevoerd. Als toepassing op deze kwantitatieve analyse methodes wordt gekozen voor de kwantitatieve bepaling van suikers en vetten, omdat deze verbindingen uitvoerig besproken worden in het opleidingsonderdeel Biomoleculen. De synthese van organische moleculen en de identificatie van organische verbindingen laat de student toe om kennis te maken met de praktische kant van het opleidingsonderdeel Organische Chemie. Met het projectwerk wil de opleiding de leerlijn rond onderzoeksmethodiek verder uitdiepen, aansluitend bij de vakken analytische chemie, statistiek en FOCO.
Relatie met onderzoek
In FCHEMLAB wordt de student een algemene methodiek aangeleerd voor de uitvoering van diverse opdrachten: De student leert observeren, resultaten toetsen aan de vooropgestelde hypothese en evalueren. Door projectwerk leren studenten een eenvoudig analytisch probleem analyseren, een eigen onderzoeksopzet met methodevalidatie uitwerken aan de hand van beschikbare literatuur, deze uitvoeren en de bekomen resultaten statistisch verwerken. Een intensieve begeleiding bij de schriftelijke rapportering geeft de student de mogelijkheid tot kritische zelfreflectie en zelfevaluatie
Relatie met werkveld
Enkele thema’s uit het werkveld worden aangeraakt, zoals voeding, polymeren, recyclage. Naast vakspecifieke competenties komen ook competenties uit het werkveld aan bod: Veiligheid: De student leert om de nodige veiligheidsvoorschriften op te zoeken, deze voorschriften te interpreteren, zelf veiligheidsvoorschriften te formuleren en er zich aan te houden. Daarnaast is hij/zij mee verantwoordelijk voor de veiligheid van andere groepsleden. Milieu: De student wordt bewust gemaakt van afvalbeheer, zoals gescheiden afvoer van diverse klassen van gebruikte producten. Kwaliteit: De student maakt kennis met de verschillende kwaliteiten (zuiverheid) van chemische reagentia, leert het belang van methode validatie en opzetten van experimenten (meetcampagnes) Sociale competenties: De studenten werken samen in kleine groepjes en ze worden gestimuleerd tot overleg om hun experimenten binnen de tijd af te werken. Bedrijfsbezoek: In de mate van het mogelijke wordt er een bedrijfsbezoek georganiseerd
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullend leermateriaal: - Chemiekaarten en opzoekwerk (mediatheek) - www.gevaarlijkestoffen.be, www.Prelab.be - Quantitative inorganic analysis Arthur I. Vogel Fundamentals of analytical chemistry – Skoog, West, Holler - Statistiek, validatie en meetonzekerheid in het labo – J.W.A. Klaessens De student kan na dit practicum een protocol praktisch, milieubewust en veilig uitvoeren met zin voor nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid. De student kan rapporteren en is in staat om de analyseresultaten te valideren. Het zelfstandig uitvoeren van experimenten en het verzamelen van data binnen een bepaald tijdsbestek stimuleert de student tot zelfwerkzaamheid, timemanagement en tot een grote verantwoordelijkheidszin
143
FCHEMLAB FBOND FOCO_CE
144
FCING1
OO Code
Chemische ingenieurstechnieken 1 FCING1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Jozefien De Keyzer (DkJo) Jozefien De Keyzer (DkJo) 2ABA-CE 3 Tot.: 30 u Uitdiepend
Competenties
1.
KO: 15 u
BKV: 15 u
ZS: u
Beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen. 1.1, 1.2, 1.3
Beoordelingscriteria
De student - kan materiaal en warmtebalansen opstellen. AC1/WC1 - heeft inzicht in en kan onderscheid maken tussen de verschillende vormen van massa- en warmteoverdracht. Hij kan de verschillende basiswetten verklaren en toepassen. AC1/WC1 - kan analogieën trekken en de behandelde begrippen toepassen om gelijkaardige, niet geziene problemen op te lossen. AC10 - kan een warmtewisselaar ontwerpen en/of een bestaande warmtewisselaar evalueren. BC4
Inhoud
Theorie & oefeningen: Massabalansen Energiebalansen Stationaire warmte-overdracht: geleiding en convectie in verschillende geometriën, globale warmte-overdrachtscoëfficiënt, berekenen convectieve warmte-overdrachtscoëfficiënt, Warmtewisselaars: keuze warmtewisselaar, ontwerp en evaluatie van een warmtewisselaar (incl. warmtewisselaars met faseveranderingen) Niet-stationaire warmte-overdracht: koelen en bevriezen van voedingswaren en andere toepassingen Stationaire massa-overdracht Niet-stationaire massa-overdracht met toepassing verdampen Toepassingen: Roeren en mengen, Drogen
Werkvorm
Interactieve werkcolleges met oefeningen en korte hoorcolleges
Studiemateriaal
Cursus ‘Materie en energie in chemische processen’
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Theorie (25%): Mondeling met schriftelijke voorbereiding. Rekenmachine en formularium niet toegelaten. Oefeningen (75 %): Mondeling met schriftelijke voorbereiding + schriftelijk. Rekenmachine en formularium toegelaten. Idem.
145
FCING1
OO Code
Chemische ingenieurstechnieken 1 FCING1
Algemene visie
De opleiding industrieel ingenieur wil de student voorbereiden op het werk in een technische bedrijfsomgeving. In dit vak wordt beoogd enkele specifieke onderdelen of toepassingen in de chemisch processen toe te lichten. Hierbij wordt vertrokken vanuit de fysische achtergrond die aan bod komt bij de verschillende transportverschijnselen en vanuit de reële toepassingen in de industrie. De studenten leren zo een aantal veel voorkomende ontwerp- en gebruiksproblemen uit de chemische industrie op te lossen, zoals bvb. het ontwerp van een warmtewisselaar.
Begincompetenties
Er wordt van de student verwacht enige voorkennis te hebben vanuit Chemie (CHEM1, CHEM2, CHEM3), Fluidomechanica en Fysica. Voor het oplossen van differentiaalvergelijkingen wordt gesteund op het vak wiskunde.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Steunt op: Chemie (CHEM1, CHEM2, CHEM3), Fluidomechanica en Fysica. Voor het oplossen van differentiaalvergelijkingen wordt gesteund op het vak wiskunde.
Is basis voor: CING2, CING3, CING4, ONT-CE
Relatie met onderzoek
Aangezien het hier om een typisch basis ingenieursvak gaat, is de relatie met onderzoek eerder beperkt. Wel komen onderzoekscompetenties zoals het analyseren van een probleem uitgebreid aan bod bij d oefeningen. Waar mogelijk worden voor oefeningen, toepassingen of voorbeelden genomen uit recent onderzoek.
Relatie met werkveld
Dit vak is een typisch onderdeel van de chemische ingenieurstechnieken. De behandelde onderwerpen zijn dan ook rechtstreeks toepasbaar bij het ontwerpen en de controle van chemische processen, een belangrijk werkveld voor de industrieel ingenieur chemie.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: Chemical process: design and integration, R.M. Smith Transport Processes and Separation Process Principles, C.J.Geankoplis - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:
146
Elektronica NT/EA3/06 Kenmerken Coördinerend verantwoordelijke: Frank Appaerts Taal: Nederlands Niveau: uitdiepend
SP Partim 1: 5 Partim 2: 4 Totaal: 9
SBU 140 112 252
KO 23 18 41
BKV 36 16 52
ZS 81 78 159
Inhoud
Dit opleidingsonderdeel wordt inhoudelijk opgedeeld in 2 grote delen (partims) en heeft tot doel inzicht, kennis en verdere diepgang te verwerven m.b.t. de veelvoudige en complexere analoge IC schakelingen en toepassingen. Vanuit deze analoge basis worden diverse functionele applicaties en RF‐toepassingen bestudeerd met een bijgevoegde flexibiliteit en intelligentie dankzij de software. De RF onderwerpen bestrijken o.a. het gebied van generatoren,kabels, apparatuur, aanpassingen, EMC‐, straling‐ en medische aspecten. Daarnaast gaan de studenten ook een inzicht verkrijgen in de veelvuldige vermogentoepassingen en zich verdiepen in een aantal functionele applicaties en systemen met ondersteuning van simulatiesoftware. We onderzoeken de aspecten van vermogenshalfgeleider componenten en nieuwe ontwikkelingen in gestabiliseerde voedingen en vermogenversterkers samen met de thermische analyse en warmteafvoer. De werkzittingen laten toe om de theoretische en afgeleide eigenschappen te toetsen aan de werkelijkheid door middel van metingen, berekeningen en simulaties om daaruit volgend het systeemgedrag te leren kennen. Begincompetenties/wenselijke beginsituatie
De eindcompetenties van de opleidingsonderdelen Elektronica 1 en 2 (1ABA en 2ABA XIOS. De eindcompetenties 'basistransistorschakelingen van deel analoge elektronica'van het opleidingsonderdeel Analoge Elektronica 2 FEL02 (2ABA FI²). Eindcompetenties
De studenten moeten in partim 1 inzicht verwerven in de werking van een aantal halfgeleidercomponenten en in staat zijn een aantal analoge schakelingen met IC’s te analyseren en te ontwerpen. Ze moeten ook volgende punten kunnen beschrijven, situeren, analyseren en begrijpen: • Complexere schakelingen met analoge IC’s • Terugkoppeling, stabiliteit en oscillatoren • Actieve Filters berekenen en simuleren met bv. Multisim • Analyse en onderdrukking van stoorproblemen m.b.t. elektromagnetische compatibiliteit • Industriële RF‐toepassingen, ‐schakelingen en ‐apparatuur • Stralingseffecten, normen, metingen en medische aspecten Studenten moeten in partim 2 volgende punten kunnen beschrijven, situeren, analyseren en realiseren: • Vermogenhalfgeleiders met industriele applicaties • Vermogenversterkers en gestabiliseerde voedingen met IC‐technologie • Afgestemde versterkers • Schakelende voedingen • Koeling • Simuleren met bv. Multisim Daarnaast moet de student volgende punten beheersen: • De labo‐opdrachten via efficiente analyse voorbereiden, oplossen en de gerealiseerde analoge schakelingen zelfstandig testen en/ of simuleren
147
• • •
Realiseren van miniprojecten die in groepen systeemmatig uitgewerkt worden. Efficiënt rapporteren van de gemaakte oefeningen en gerealiseerde schakelingen. De verworven kennis operationeel toepassen in een afwijkende applicatie.
Voor dit opleidingsonderdeel werden volgende competenties aangevinkt in de competentiematrix:ABA/NT Industriële wetenschappen: nucleaire technologie
1 Hij/zij beschikt over vakdisciplinaire vaardigheden: kennis, toepassing en inzicht. 1.1 Hij/zij heeft kennis van softwarematige methoden en technieken. 1.2 Hij/zij heeft inzicht in de samenhang met andere vakken of vakgebieden. 1.3 Hij/zij heeft kennis van en inzicht in theoretische en methodologische grondslagen. 1.4 Hij/zij heeft kennis van oplossingstechnieken en methoden. 1.5 Hij/zij heeft kennis van de voornaamste ontwikkelingen en recente inzichten in het vakgebied. 1.6 Hij/zij kan methoden en technieken toepassen op disciplinegebonden problemen. 1.7 Hij/zij kan methoden en technieken toepassen in een vakoverschreidende problematiek. 2 Hij/zij beschikt over algemene beroepscompetenties: algemene praktische vaardigheden, nauwkeurigheid, communicatievaardigheden, vaardigheden in bedrijfs‐ en veiligheidsaspecten, algemene beroepsattitudes. 2.1 Hij/zij kan nauwkeurig werken. 2.1.1 Hij/zij kan correct gebruik maken van termen, begrippen, getallen, en symbolen. 2.1.2 Hij/zij is zich bewust van en rekent met foutenmarges en onzekerheden die inherent verbonden zijn aan alle meetmethoden. 2.2 Hij/zij beschikt over communicatievaardigheden. 2.2.1 Hij/zij kan communiceren in een multidisciplinaire omgeving. 2.2.2 Hij/zij kan lezen, schrijven en communiceren in een vreemde taal. 2.2.3 Hij/zij kan informatie en oplossingen schriftelijk rapporteren. 2.2.4 Hij/zij kan informatie en oplossingen mondeling rapporteren. 2.4 Hij/zij beschikt over algemene beroepsattitudes. 2.4.1 Hij/zij kan zelfstandig werken. 2.4.2 Hij/zij kan in teamverband werken 2.4.3 Hij/zij is flexibel en kan werken in een steeds wisselende context. 2.4.4 Hij/zij is stressbestendig en kan werken onder tijdsdruk. 2.4.5 Hij/zij is in staat tot zelfstudie en heeft een ingesteldheid tot levenslang leren. 2.4.6 Hij/zij beschikt over ethische en morele attitudes. 2.4.7 Hij/zij kan professioneel functioneren in een internationale context. 2.4.8 Hij/zij kan verantwoordelijkheid opnemen. 2.5 Hij/zij beschikt over algemene praktische vaardigheden. 2.5.1 Hij/zij beschikt over labovaardigheid. 2.5.2 Hij/zij beschikt over technische vaardigheid. 2.5.3 Hij/zij beschikt over computervaardigheid. 3 Hij/zij beschikt over elementaire onderzoekscompetenties, en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig werken. 3.1 Hij/zij kan een onderzoeksproject plannen binnen het eigen studiegebied. 3.2 Hij/zij heeft het vermogen tot kritische reflectie. 3.3 Hij/zij kan een probleemstelling formuleren. 3.4 Hij/zij kan creatief denken en handelen, kan (initiatief nemen tot) probleemoplossend denken en handelen. 3.5 Hij/zij is zich bewust van de onzekerheden en de grenzen van de kennis en de eigen mogelijkheden. 3.6 Hij/zij kan een onderzoeksproject uitvoeren binnen het eigen studiegebied. 3.7 Hij/zij is in staat zijn om relevante informatie te verzamelen (uit handboeken, literatuur en met behulp van geautomatiseerde technieken). 4 Hij/zij bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire technologie 4.1 Hij/zij heeft kennis van, kan gebruik maken van en is in staat tot onderhoud, controle en kwaliteitsverzekering van nucleaire meetapparatuur 4.3 Hij/zij is in staat elektronische meetinstrumenten en ‐systemen te gebruiken in toepassingen Leermaterialen Toledo
148
» Course elektronica Extra informatie (internetlinks, PowerPointpresentaties, cursusmateriaal enz.) wordt ter beschikking gesteld. Cursus » Partim 1: Aanvullende cursus- en labotekst over geïntegreerde schakelingen » Partim 2: Aanvullende cursus- en labotekst tekst over vermogenelektronica, functionele applicaties en systemen, EMC Handboek » Partim 1: RF power for industrial applications, Louis E. Frenzel, Jr., Pearson Education, ISBN 0-13-096577-4, 2004 Software » Partim 1 & 2 Electronic workbench, Multisim, PSPICE Achtergrondinformatie Toledo » Weblinks Verwijzingen naar technische documentatie van fabrikanten op het internet. Handboek » partim 1 "Operational Amplifiers and Linear Integrated Circuits" van Coughlin & Driscoll, ISBN: 0-13-014991-8, Publisher: Prentice Hall Microelectronics van Sedra/smith ISBN 0-19514252-7, publisher Oxford university press Literatuur » Referentiewerken * Elektromagnetische compatibiliteit, Analyse en onderdrukking van stoorproblemen J.J. Goedbloed, Ten Hagen en Stam of Kluwer Techniek * Electronic Devices and circuit theory, 9° Ed., Robert L. Boylestad, ISBN 0-13-197408-4 * Microelectronic circuits, 5° Ed., Abel S. Sedra, Oxford university Press ISBN 0-19-514252-7 * Introductory Electronic Devices and circuits, 7° Ed., Robert T. Paynter, ISBN 0-13-171641-7 Evaluatieregel (verhouding tussen de partims)
Evaluatiecriteria/leerdoelen PARTIM 1:
De studenten moeten kennis hebben van de werking van de basishalfgeleidercomponenten ( ANALOGE ELEKTRONICA 2 met code: FEL02) en in staat zijn een aantal analoge schakelingen met IC’s te beschrijven, te situeren en te analyseren. De student kan een gegeven probleemsituatie m.b.t. analoge IC’s voorbereiden en structureren, waarbij hij de complexe probleemsituatie analyseert en vervolgens creatief oplost. De student kan stap voor stap een oplossing opstellen en toepassen met oog voor het economische aspect en de recente ontwikkelingen. De student moet kennis hebben van hoe men industriële RF‐applicaties en (meet‐)systemen kan specificeren en optimaliseren
149
conform de disciplinegebonden kennis van RF‐elektronica, en de wetgeving i.v.m. veiligheid en elektromagnetische compatibiliteit. Hij kan de verkregen oplossing onderzoeken, testen en eventueel corrigeren. Simuleren van deze analoge elektronische schakelingen met een simulatieprogramma is een te beheersen vaardigheid PARTIM 2:De studenten moeten de eigenschappen van de vermogencomponenten doorgronden De student kan een gegeven probleemsituatie m.b.t. de vermogenelektronica voorbereiden en structureren, waarbij hij de complexe probleemsituatie analyseert en vervolgens creatief oplost. De student moet kennis hebben van hoe men vermogen applicaties en systemen kan specificeren en optimaliseren conform de disciplinegebonden kennis van vermogenelektronica. De volgende stappen worden doorlopen en behandeld bij het realiseren van de labopdrachten: ‐ analyse van het probleem ‐ verzamelen en verwerken van relevante informatie ‐ toepassen van basiskennis en het formuleren van oplossingen ‐ via analyse overgaan tot structurering, testen, simuleren en toepassen ‐ correcte informatie over de recente ontwikkelingen kunnen opzoeken en implementeren tijdens de werkzittingen. ‐ schriftelijke rapportering en presentatie van de resultaten Partim 1: algemene elektronica Inhoud
In partim 1 zullen de eigenschappen en mogelijkheden van diverse analoge geïntegreerde schakelingen, waaronder de operationele versterker, worden behandeld en uitgediept. Deze cursus heeft tot doel de studenten een inzicht te geven in de veelvuldige ic‐toepassingen en zich te verdiepen in een aantal functionele applicaties en systemen met ondersteuning van simulatiesoftware. We onderzoeken zowel lineaire systemen (versterking, integreerketen, sommeerketen, verschilversterker, actieve filters, ...) als niet‐lineaire systemen (comparatorschakeling, golfvormgeneratoren, spanning‐frequentie omzetting, frequentie‐spanning omzetting enz.). De behandelde onderwerpen bestrijken naast actieve filtering ook het gebied van medische toepassingen met interfacing. Verder worden er diverse industriële RF‐applicaties en (meet‐)systemen (bv. RF‐generatoren,soorten kabels, RF hardware, aanpassingen, industriële verwarming, MRI’s en plasmageneratoren) gespecificeerd en geanalyseerd conform de disciplinegebonden kennis van RF‐vermogen‐ en RF‐elektronica, en de wetgeving i.v.m. veiligheid (niet‐ioniserende straling)en elektromagnetische compatibiliteit. Werkvormen Kennisoverdracht » Hoorcolleges theorie + begeleide oefeningen Kennisverwerking » * Werkzittingen en computersimulaties * Studiebegeleiding en zelfstudie. Mogelijke examenvragen en opgeloste oefeningen zijn beschikbaar via de elektronische leeromgeving; bijkomende uitleg kan steeds gegeven worden op afspraak, of via e-mail. Evaluatievormen Mondeling examen » Schriftelijke voorbereiding van het examen met gesloten boek met mondelinge verdediging, waarbij niet eenzijdig gekeken wordt naar het kennisresultaat, maar in het bijzonder naar inzicht en redeneringen. Er worden een aantal inzichtsvragen gesteld, gespreid over de hele leerinhoud. Permanente evaluatie » Bij een labo-opdracht wordt de student permanent geëvalueerd, waarbij gekeken wordt hoe opdrachten, ontwerpen en berekeningen voorbereid worden, met nadien een schriftelijke verslaggeving. Naast de theorie en het labo is er een computerpracticum met verslaggeving. De verslagen, de aanwezigheid en de inzet op het practicum, zoals de werkdiscipline op het lab, de gehanteerde taal, de voorbereiding van de opdrachten en presentatie, bepalen samen het kennisverwerkingscijfer. Het labo wordt gequoteerd op 50% van het totaal aantal te behalen punten. Verplichte aanwezigheid alle labo’s uitgezonderd 1.
150
Vervangend examen (herkansing van permanente evaluatie) » Er is geen vervangend examen voor de permanente evaluatie. Partim 2: toegepaste elektronica
Inhoud Deze cursus heeft tot doel de studenten inzicht te geven in de veelvuldige vermogentoepassingen ( bv. alternatieve energieproductie, smart power) en zich te verdiepen in een aantal functionele applicaties en systemen met ondersteuning van simulatiesoftware. We onderzoeken de recentste aspecten van vermogenshalfgeleiders en ‐ sturingen, gecombineerd met de thermische analyse en warmteafvoer. Verder worden er afgestemde versterkers, schakelende voedingen en vermogenversterkers met IC‐technologie geanalyseerd en besproken.
Werkvormen Kennisoverdracht » idem partim 1 Kennisverwerking » idem partim 1 Evaluatievormen Mondeling examen » idem partim 1 Permanente evaluatie » idem partim 1 Het labo wordt gequoteerd op 40% van het totaal aantal te behalen punten. Verplichte aanwezigheid alle labo’s uitgezonderd 1. Vervangend examen (herkansing van permanente evaluatie) » idem partim 1
151
FDIGE1
OO Code
Digitale Elektronica 1 FDIGE1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Nele Mentens (MeNe) Dirk Smets (SmDi), Ronald Thoelen (ThRo), Frank Appaerts (ApFr), Jeroen Broeders (BrJe) 2ABA 3 Tot.: 84u KO: 18u BKV: 8u + L 6u ZS: 52u Inleidend
Competenties
De student: - beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3, 1.7 - beschikt over praktische vaardigheden 2.1,2.2 - beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.5
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
De student kan: - CMOS-basispoorten opbouwen met behulp van nMOS- en pMOS-transistors AC1,1.2,1.3, 1.7 - het gedrag van combinatorische en sequentiële schakelingen verklaren WC1,1.1 - de basisschema’s van de bouwblokken waaruit grotere systemen zijn opgebouwd (tellers, decoders, multiplexers,…) tekenen en aanpassen aan specifieke noden AC1,1.2,1.3 - zelf een combinatorische en/of sequentiële schakeling ontwerpen die een bepaalde functie realiseert en die bovendien deze functie realiseert met de vereiste snelheid AC1,1.2,1.3 - een combinatorische schakeling vereenvoudigen tot zijn meest eenvoudige vorm AC1,1.2 - een teller met een gegeven willekeurige telsequentie ontwerpen AC1,1.2,1.3 - de labopdrachten tot een goed einde brengen na het maken van de labvoorbereidingen BC1,BC2,BC8,2.1,2.2,3.1,3.2,4.3,4.5,4.6
Inhoud
KO: ontwerp van CMOS-basispoorten; digitale concepten; numerische systemen, bewerkingen en codes; logische poorten; Booleaanse algebra en logische vereenvoudiging; combinatorische logische analyse; functies van combinatorische logica; latches, flip-flops en timers; tellers; schuifregisters BKV: ontwerp van CMOS-basispoorten; Booleaanse logica en vereenvoudiging + Karnaugh-kaarten; flip-flops en gebruik van tellers; ontwerp van tellers met willekeurige telsequentie Lab (m.b.v. simulatiesoftware): basispoorten, flip-flops, tellers
Werkvorm
Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen
Studiemateriaal
Elektronisch leerplatform met slides en aanvullende informatie Handboek: Digitale Elektronica, 2011, Pearson Custom Publications
Examenvorm 1ste examenkans
Schriftelijk examen over de theorie en de oefeningen KO (50%) + Oefeningen (40%): schriftelijk examen (gesloten boek) Labo: permanente evaluatie (10%) (verplichte aanwezigheid) KO (50%) + Oefeningen (40%): mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) Labo: geen; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.
2de examenkans
152
FDIGE1
OO Code
Digitale Elektronica 1 FDIGE1
Algemene visie
Het doel van dit vak is een basisinzicht te geven in de werking van digitale basisblokken die voorkomen in nagenoeg eender welk digitaal systeem. De basiskennis hiervan hoort dus thuis bij de polyvalente technische achtergrond die de student in staat zal stellen om als master in de industriële wetenschappen efficiënt te communiceren met de verschillende geledingen waarmee hij contact heeft in zijn beroep. Hedendaagse digitale systemen zijn zeer complexe en zeer hiërarchische systemen. Het ontwerp hiervan gebeurt vaak op zeer hoog niveau. Indien dit echter gebeurt zonder aandacht te schenken aan en een goed begrip van de basisbouwblokken die hieronder de fundamenten vormen, zal men bv. nooit een goed begrip hebben van het verband tussen complexiteit en snelheid van een schakeling en hoe het ene voor het andere kan ingeruild worden. Een goed begrip van deze basisbouwblokken is noodzakelijk om een inzicht te verwerven over de interne werking van de digitale systemen. Eens dit inzicht verworven is, kan er nagedacht worden over hoe dergelijke systemen te ontwerpen en/of hun prestaties te verbeteren. Deze cursus biedt dan ook de basisvorming en -kennis om als ingenieur te functioneren in het vakgebied van de digitale elektronica en is derhalve ook vereist om de toegang te verzekeren tot de masteropleiding elektronica.
Begincompetenties
Deze cursus maakt gebruik van een aantal concepten van de vakken basiselektriciteit en analoge elektronica. Hierbuiten zijn er voor de beginnende student vanuit dit vak geen specifieke vereisten.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De aanpak van deze cursus is derhalve dat ze de nodige achtergrond en inzicht geeft in de werking van de elektronica die iedere ingenieur nodig heeft ongeacht de verdere keuze in zijn studieloopbaan en gelijktijdig de fundamenten legt voor de ingenieur die kiest voor elektronica als specialisatie. Meer specifiek zullen de bouwblokken uit deze cursus terugkomen in automatisering, computersystemen, datacommunicatie, digitale regelrechniek, DSP enz.
Relatie met onderzoek
In dit vak wordt verwezen naar toepassingen die aan bod komen in het wetenschappelijk onderzoek dat o.m. aan onze hogeschool doorgaat.
Relatie met werkveld
De kennis van de basisbouwblokken van de digitale elektronica is een vanzelfsprekendheid voor elke ingenieur in het werkveld. Ze vormt de basis van een manier van denken die dagdagelijks gebruikt wordt door een ingenieur die digitale systemen gebruikt en/of ontwerpt.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Tijdens de labzittingen geldt een verplichte aanwezigheid
153
OO / dOO Code
O&C2 project NU FOCO_NU
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Luc Lievens Frank Joosten ea. voor talen 2ABA 3 Tot.: 84 u KO: 24 u Uitdiepend
Competenties
De student: Beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7; Beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3, 2.4; Beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6; Beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.11, 4.12; Beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
BKV: 0 u
ZS: 60 u
De student: wordt beoordeeld of het project d.m.v. zelfstudie en in teamverband en binnen de vooropgestelde tijd geanalyseerd, gerapporteerd en gepresenteerd is. AC1, AC5, AC6, AC7, AC4/AWC4, BC1, BC5,BC7, BC8, BC9, WC1, AWC2, wordt beoordeeld op het projectportfolio, de verslagen, de SWOT-analyse wat betreft de schriftelijke en de mondelinge rapportering; AC1, WC1, AC5, AC6, AC7, AC4/AWC4, BC1, BC5,BC7, BC8, BC9, AWC2, AWC3 kan zelfstandig een experiment uitwerken en veilig uitvoeren WC1, AC1, AC2, AC4, BC2 wordt beoordeeld op timing- en communicatievaardigheden naar medestudenten, bedrijven en docenten. AC4/AWC4, moet aantonen dat hij correct informatie kan verzamelen en raadplegen; en de relevantie van de informatiebronnen kan afwegen. AC2 kan (al dan niet in groep) een voorbereide anderstalige PowerPoint-presentatie geven van beperkte lengte, rekening houdend met algemene presentatierichtlijnen. AC6 kan diverse leesstrategieën (scanning, skimming, voorspellend lezen enz.) toepassen op anderstalige syllabi, handleidingen, teksten van technische en algemene aard. AC2 kan op een efficiënte manier gebruik maken van (vertaal)woordenboeken bij het lezen van anderstalige teksten van diverse aard. AC2, AC6 kan leerstrategieën hanteren met het oog op woordenschatverwerving en –uitbreiding. AC6 kan een anderstalige tekst van algemene/technische aard beknopt schriftelijk samenvatten. AC6 kan een korte anderstalige brief, e-mail of tekst schrijven (van informatieve, evaluerende of om informatie verzoekende aard). AC6 kan een vergaderverslag opstellen in een vreemde taal, rekening houdend met algemene notulatierichtlijnen. AC6 Nucleaire technologie is een heel brede discipline die je overal terugvindt in wetenschap en technologie. Tijdens het project wordt er geopteerd om zelfstandig een technisch probleem op te lossen met voor de student nieuw te vergaren wetenschappelijke inzichten. Een voorbeeld is het begeleid samenstellen van een operationele Van de Graaff generator. Door een brede invalshoek van het onderwerp voor op te stellen, komen meerdere aspecten aan bod om diverse competenties te ontwikkelen of aan te scherpen:
Opzoeken van informatie via literatuurstudie. Classificeren en catalogeren van informatie volgens relevantie. Analyseren en besluitvorming. Teamwork, samenwerking en verdeling van taken. Creativiteit omzetten in de praktijk. Ontwerpen en uitvoeren van fysica experimenten.
154
OO / dOO Code
O&C2 project NU FOCO_NU
Economisch inzicht op voorgestelde constructies. Opstellen en toepassen van een SWOT-analyse. Schriftelijke rapportering via een portfolio. Presentatie van de teamoplossing alsook van de technische informatie hieromtrent.
Werkvorm
Projectwerk in groep met ondersteuning via lessen, opdrachten en communicatiesessies.
Studiemateriaal
Het cursusmateriaal met betrekking tot het uit te voeren project wordt via de leeromgeving ter beschikking gesteld.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
100% PE (50% projectportfolio, 30% voorstelling project, 20% procesevaluatie)
Geen tweede examenkans mogelijk
Algemene visie
Gedurende het wetenschappelijk project werken de studenten onder begeleiding aan een opdracht. Het thema van de opdracht wordt zo gekozen dat er een brug ontstaat tussen de fundamentele wetenschappen als fysica, mechanica en elektriciteit en de technische wereld, waarin de student geconfronteerd wordt met problemen die opgelost kunnen worden met behulp van deze wetenschappen. Door de combinatie van literatuur, experimenten en algemene sessies verwerft de student een ruimer overzicht van de afgebakende gedoceerde fundamentele wetenschappen.
Begincompetenties
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de knie.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Het opleidingsonderdeel ‘onderzoek en communicatie’ is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Door de reflectie van het projectwerk uitgevoerd tijdens het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1 ABA kan de student(e) in FOCO2 nog heel wat bijleren op projectmatig technisch inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie. De timing van het opleidingsonderdeel is dan ook bewust gekozen in 2 ABA. Onderzoek en communicatie vormen verder een belangrijke link naar de bachelor- en masterproef (of elk projectmatig vak) en de internationale toegepaste communicatie in 1,2 en 3 ABA en het masterjaar.
Relatie met onderzoek
In het opleidingsonderdeel worden op regelmatige basis resultaten van het onderzoek die gerelateerd zijn aan de opleiding gepresenteerd.
Relatie met werkveld
De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten. Verder wordt de link naar het werkveld gelegd door deelname van de studenten aan studiebezoeken.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands In het projectportfolio vinden de studenten informatie met betrekking tot de praktische regeling (duidelijke omschrijving probleemstelling, doelstellingen, lesmomenten, ...) van het uit te voeren project.
155
OO / dOO Code
Elektronica :Partim 1: algemene elektronica FELD1ALGEA NT:NU
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Roos Peeters (PeRo) Frank Appaerts (ApFr), Luc Lievens (LiLu) 2ABA-NT:Nu 5 Tot.: 59 KO: 23 Uitdiepend
BKV: 0
Lab: 36
Competenties Nummers verwijzen naar de deelcompetenties, codes verwijzen naar decretale competenties (zie deel 1 van de studiegids XIOS TIW)
Beoordelingscriteria We verwijzen naar de evaluatiecriteria/ leerdoelen van de studiegids (XIOS TIW)
1 Hij/zij beschikt over vakdisciplinaire vaardigheden: kennis, toepassing en inzicht. (1.1 t.e.m.1.7) 2 Hij/zij beschikt over algemene beroepscompetenties: algemene praktische vaardigheden, nauwkeurigheid, communicatievaardigheden, vaardigheden in bedrijfs- en veiligheidsaspecten, algemene beroepsattitudes. 2.1 Hij/zij kan nauwkeurig werken. (2.1.1,2.1.2) 2.2 Hij/zij beschikt over communicatievaardigheden. (2.2.1 t.e.m. 2.2.4). 2.4 Hij/zij beschikt over algemene beroepsattitudes. ( 2.4.1. t.e.m. 2.4.8 ) 2.5 Hij/zij beschikt over algemene praktische vaardigheden. ( 2.5.1. t.e.m. 2.5.3 ) 3 Hij/zij beschikt over elementaire onderzoekscompetenties, en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig werken. (3.1 t.e.m. 3.7) 4 Hij/zij bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire technologie (4.1 ,4.3)
‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
De studenten moeten kennis hebben van de werking van de basishalfgeleidercomponenten ( ANALOGE ELEKTRONICA) en in staat zijn een aantal analoge schakelingen met IC’s te beschrijven, te situeren en te analyseren. De student kan een gegeven probleemsituatie m.b.t. analoge IC’s voorbereiden en structureren, waarbij hij de complexe probleemsituatie analyseert en vervolgens creatief oplost. De student kan stap voor stap een oplossing opstellen en toepassen met oog voor het economische aspect en de recente ontwikkelingen. De student moet kennis hebben van hoe men industriële RF-applicaties en (meet-)systemen kan specificeren en optimaliseren conform de disciplinegebonden kennis van RF-elektronica, en de wetgeving i.v.m. veiligheid en elektromagnetische compatibiliteit. Hij kan de verkregen oplossing onderzoeken, testen en eventueel corrigeren. Simuleren van deze analoge elektronische schakelingen met een simulatieprogramma is een te beheersen vaardigheid
Inhoud
Hier zullen de eigenschappen en mogelijkheden van diverse analoge geïntegreerde schakelingen, waaronder de operationele versterker, worden behandeld en uitgediept. Deze cursus heeft tot doel de studenten een inzicht te geven in de veelvuldige ic-toepassingen en zich te verdiepen in een aantal functionele applicaties en systemen met ondersteuning van simulatiesoftware. We onderzoeken zowel lineaire systemen (versterking, integreerketen, sommeerketen, verschilversterker, actieve filters, ...) als niet-lineaire systemen (comparatorschakeling, golfvormgeneratoren, spanning-frequentie omzetting, frequentie-spanning omzetting enz.). De behandelde onderwerpen bestrijken naast actieve filtering ook het gebied van medische toepassingen met interfacing.Verder worden er diverse industriële RF- applicaties en (meet-) systemen (bv. RF- generatoren,soorten kabels, RF hardware, aanpassingen, industriële verwarming, MRI’s en plasmageneratoren) gespecificeerd en geanalyseerd conform de disciplinegebonden kennis van RF- vermogen- en RF- elektronica, en de wetgeving i.v.m. veiligheid (niet-ioniserende straling) en elektromagnetische compatibiliteit.
Werkvorm
Hoorcolleges, labo- en oefenzittingen
Studiemateriaal
Up-to-date eigen cursusmateriaal met aanvullende informatie via het elektronisch platform
156
OO / dOO Code Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Elektronica :Partim 1: algemene elektronica FELD1ALGEA NT:NU KO: mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) en wordt gequoteerd op 50% van het totaal aantal te behalen punten. Lab: permanente evaluatie en wordt gequoteerd op 50% van het totaal aantal te behalen punten. KO: mondeling met schriftelijke voorbereiding (gesloten boek) Lab: geen tweede examenkans; overdracht van cijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 behaald werd.
Algemene visie
Dit opleidingsonderdeel heeft tot doel inzicht, kennis en verdere diepgang te verwerven m.b.t. de veelvoudige en complexere analoge IC schakelingen en toepassingen. Vanuit deze analoge basis worden diverse functionele applicaties en RF- toepassingen bestudeerd met een bijgevoegde flexibiliteit en intelligentie dankzij de software. De RF onderwerpen bestrijken o.a. het gebied van generatoren,kabels, apparatuur, aanpassingen, EMC-, straling- en medische aspecten. Daarnaast gaan de studenten ook een inzicht verkrijgen in de veelvuldige vermogentoepassingen en zich verdiepen in een aantal functionele applicaties en systemen met ondersteuning van simulatiesoftware. We onderzoeken de aspecten van vermogenshalfgeleider componenten en nieuwe ontwikkelingen in gestabiliseerde voedingen en vermogenversterkers samen met de thermische analyse en warmteafvoer. De werkzittingen laten toe om de theoretische en afgeleide eigenschappen te toetsen aan de werkelijkheid door middel van metingen, berekeningen en simulaties om daaruit volgend het systeemgedrag te leren kennen.
Begincompetenties
Deze cursus bouwt verder op een aantal concepten en eindcompetenties van het opleidingsonderdeel Analoge Elektronica 1 en 2 (ABA FI²).
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De voorkennis van de studenten bij de start van dit opleidingsonderdeel is analoge basiselektronica. Dit opleidingsonderdeel handelt over complexere elektronische schakelingen en ontwerp van geavanceerdere analoge versterkers, gesitueerd in een breed toepassingsgebied
Relatie met onderzoek
In dit vak wordt verwezen naar wetenschappelijke artikels die aan de grondslag liggen van de behandelde leerstof alsook artikels die de behandelde leerstof als basis gebruiken voor verder onderzoek.
Relatie met werkveld
De besproken schakelingen zijn veel voorkomende elementen in regelsystemen en elektronische systemen. De systemen hebben dan ook vele industriële toepassingen, zowel in het vakgebied van de elektronica als daarbuiten.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands
157
FING_NU
OO / dOO Code
Introductie in nucleaire en milieu ingenieurswetenschappen : partim nucleair FING_NU
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Sonja Schreurs (ScSo) Steven Lelie (LeSt) , Luc Lievens (LiLu) 2ABA Nu en Mi 4 Tot.: 84u KO: 24u Inleidend
Competenties
De student: beschikt over vakdisciplinaire vaardigheden: kennis, toepassing en inzicht. 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6 beschikt over algemene beroepscompetenties: algemene praktische vaardigheden, in bedrijfsen nauwkeurigheid, communicatievaardigheden, vaardigheden veiligheidsaspecten en algemene beroepsattitudes 2.1,2.2,2.3,2.4,2.5 beschikt over elementaire onderzoekscompetenties, en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig werken 3.2,3.6,3.7 bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire technologie 4.1, 4.4, 4.5
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
BKV: 12u
ZS: 48u
De student kan: De elementaire begrippen definiëren Theoretische afleidingen van formules zelfstandig uitvoeren Theoretische kennis in eigen woorden formuleren en achtergronden verklaren Relaties leggen tussen de verschillende leerstofonderdelen binnen het OO, met andere OO (chemie, fysica,…), tussen nucleaire toepassingen en de achterliggende theorieën,… en gedetailleerd of samengevat formuleren Specifieke topics in detail uitleggen op een gestructureerde manier zowel schriftelijk als mondeling Theoretische achtergrondkennis transfereren naar concrete voorbeelden Met behulp van deze beoordelingscriteria worden de competenties 1.1, 1.2, 1.4, 1.5, 1.6,1.7, 2.3, 3.6, 3.7 en 4.1 beoordeeld De theoretische kennis vertalen naar de praktijk in specifieke labo-opdrachten Op een nauwkeurige, veilige manier de labo-opdrachten uitvoeren individueel en in team De resultaten van uitgevoerde labo-opdrachten op een wetenschappelijke en gestructureerde manier rapporteren, kritisch evalueren en interpreteren. Met deze beoordelingscriteria worden de competenties 2.1,2.2, 2.3,2.4,3.6,3.7,4.4, 4.5 beoordeeld.
Inhoud
Kennisoverdracht : Hoofdstuk 1 : eIementaire begrippen Hoofdstuk 2 : massa - E relaties Hoofdstuk 3 : radioactiviteit Hoofdstuk 4 : natuurlijke en artificiële radioactiviteit Hoofdstuk 5 : inleiding tot de stralingsbescherming Hoofdstuk 6 : radioactiviteit in industrie en maatschappij Labo aansluitend bij de geziene leerstof
Werkvorm
Interactief college met oefeningen Labo’s
Studiemateriaal
Eigen samengestelde cursus door Sonja Schreurs en Steven Lelie Handleiding Labotekst samengesteld door Luc Lievens
158
FING_NU
OO / dOO Code Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Introductie in nucleaire en milieu ingenieurswetenschappen : partim nucleair FING_NU Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%), labo (20% PE) Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%), geen vervangend examen voor PE
Algemene visie
In deze cursus maakt de student kennis met de basisbegrippen uit de radiochemie – stralingsfysica en stralingsbescherming. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in het opleidingsonderdeel.
Begincompetenties
FING_NU steunt op de kennis verworven in de opleidingsonderdelen chemie (FCHE1_1, FCHE1_2,FCHE2), fysica (FFYS1,FFYS2) en wiskunde (FWIS1_1,FWIS1_2).
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
FING_NU is een typisch basisvak voor de opleiding tot industrieel ingenieur nucleaire technologie. De aangeboden vorming geeft de nodige wetenschappelijke en technische kennis als voorbereiding op andere opleidingsonderdelen in de verdere jaren, ondermeer radiochemie, kernfysica, stralingsbescherming, nucleaire meettechniek…. Het biedt een fundamentele basis geboden voor een goed verloop van de volgende studiejaren.
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel legt een wetenschappelijke basis met voldoende diepgang om aan de hand van redeneervaardigheden te worden toegepast bij het oplossen van eenvoudige concrete problemen uit de radiochemie, kernfysica en stralingsbescherming.
Relatie met werkveld
Naast vakspecifieke competenties komen ook andere competenties aan bod die in een latere fase in het werkveld van nut kunnen zijn. Persoonsgebonden competenties zoals inzet en doorzettingsvermogen. Cognitieve competenties zoals analytisch vermogen, creativiteit, abstractievermogen en probleemoplossend vermogen. De link naar het werkveld en naar concrete toepassingen wordt gelegd door deelname van de studenten aan bv een themadag, symposium of gastsprekersessie.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanbevolen literatuur: - Physics for radiation protection: A handbook, 2nd edition; James E martin (2006) - Radiochemistry and nuclear chemistry 3rd edition; Gregiry Chopin (2000)
159
OO / dOO Code
introductie in ingenieurstechnieken MI FINGMI FINGMI_A
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Inge Velghe (VeIn)
Competenties
De student: beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7 beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4, 3.5 beschikt over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3 beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
2ABA Mi, Nu, VT 3 Tot.: 84u Inleidend
KO: 15u
BKV: 12u
ZS: 57u
De student kan: definitie van milieu en het maatschappelijk belang van milieu weergeven WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2 bodemopbouw en processen weergeven, en het verband leggen tussen bodemeigenschappen en bodemopbouw WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4 de productie en voorkomen van verschillende types afval weergeven WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, 1.1, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4 de stabiliteit en mobiliteit van organische biociden weergeven, en een verband leggen met ecotoxicologische studies WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, AC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 4.2, 4.3, 6.1, 6.4, 6.7 fysische en chemische eigenschappen van water weergeven, evenals het voorkomen van gassen en organisch materiaal in water WC1, AC1, AC2, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7 het gedrag van metalen in water uit leggen, evenals het toxisch effect op het milieu WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, AC4, AC6, 1.1, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 4.2, 4.3, 6.1, 6.4, 6.7 het belang van colloïden bij verwijdering van polluenten uit water verklaren WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, AC6, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.2, 3.4, 3.5, 6.1, 6.4, 6.7 heeft kennis van water-kwaliteitsrichlijnen en bio-accumulatie WC1, AC1, AC2, AWC1, 1.1, 1.5, 1.7
Introductie in ingenieurstecnieken is opgebouwd uit: Een introductie van milieubewustzijn (plaatsen milieu in zijn geheel, belang milieu in de maatschappij, ecosystemen) 2 verschillende ecosystemen, bodem en water, worden in detail uitgewerkt: 1) bodem - bodemvorming - bodemeigenschappen - bepaalde thema's: nutrientuitloging, verzuring, verzilting, metaalcontaminatie - chemie van vast afval - organische biociden 2) water - eenheden en eigenschappen - gassen in water - organisch materiaal - metalen en semi-metalen - milieuchemie van colloïden en oppervlakte - waterpollutie
160
OO / dOO Code
introductie in ingenieurstechnieken MI FINGMI FINGMI_A
Werkvorm
Kennisoverdracht via hoorcolleges. Kennisverwerking via oefeningen, bespreking artikels
Studiemateriaal
Handboek Environmental chemistry, a global perspective. Gary W. VanLoon, Stephen W. Duffy Toledo: Ondersteuning van de theorie en de praktijk a.d.h.v. ppt slides
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen (maximum 4 uur) Schriftelijk examen (maximum 4 uur)
Algemene visie
'Introductie in ingenieurstechnieken milieu' als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van de algemene, wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de milieutecnologie, nucleaire technieken en verpakkingstechnologie. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in de 'Introductie in ingenieurstechnieken milieu'.
Begincompetenties
FINGMI_A steunt op de kennis verworven in FCHE1_1, FCHE1_2 en FCHE2.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
FINGMI_A maakt gebruik van FCHE1_1, FCHE1_2 in 1 aba en FCHE2 in 2 aba. FINGMI_A is basis voor: milieuchemie in 3 aba, analyse van milieukwaliteit: bodem en water Ma
Relatie met onderzoek
Onderzoeksgerelateerde artikels, onderwerpen zullen besproken worden
Relatie met werkveld
Concrete thema's o.a. Afval, metaalcontaminatie, ...met relatie met een specifiek werkveld zullen besproken worden.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands
161
OO / dOO Code
introductie in ingenieurstechnieken MI FINGMI FINGMI_Mi
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Inge Velghe (VeIn) Inge Velghe 2ABA Mi, VT 1 Tot.: 28u Inleidend
Competenties
De student: beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7 beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3 beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2 beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.8 beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.2, 6.4, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
Werkvorm
KO: 0u
BKV: 9u
ZS: 19u
De student kan: op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier omgaan met chemische stoffen in het labo WC1, BC1, BC8, 1.1, 2.3, 4.3, 4.8 enkele adsorptiestudies met bijhorende metingen op een correcte wijze voorbereiden en uitvoeren, zelfstandigheid in combinatie met teamwerk staan hierbij centraal WC1, AC1, AC2, AWC4, AC6, BC1, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.1, 2.3, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.8, 6.1, 6.2, 6.4, 6.7 de analyseresultaten correct interpreteren en op een wetenschappelijke en gestructureerde manier zowel schriftelijk als mondeling rapporteren WC1, AC1, AC2, AWC1, AWC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 6.1, 6.2, 6.4, 6.7 Rond het onderwerp 'milieuchemie van colloiden en oppervlakte' zal een aansluitende labosessie volgen.
Kennisverwerking via PE (labo)
Studiemateriaal
Handleiding labo FINGMI_MI
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
PE, geen vervangend examen mogelijk geen
Algemene visie
'Introductie in ingenieurstechnieken milieu, Mi' als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van de algemene, wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de milieutecnologie en verpakkingstechnologie. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in de 'Introductie in ingenieurstechnieken milieu'.
Begincompetenties
FINGMI_Mi steunt op de kennis verworven in FINGMI_A
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
FINGMI_Mi steunt op de kennis verworven in FINGMI_A FINGMI_MI, samen met FINGMI_A, is basis voor: milieuchemie in 3 aba, analyse van milieukwaliteit: bodem en water in Ma
Relatie met
De labo's zijn onderzoeksgerelateerd, waarbij de studenten proeven uitvoeren, resultaten verwerken
162
OO / dOO Code
introductie in ingenieurstechnieken MI FINGMI FINGMI_Mi
onderzoek
en hierover rapporteren.
Relatie met werkveld
Analyses gebeuren zoals die in het werkveld zouden worden uitgevoerd.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands
163
FANAL1L
dOO Code
Analytische Chemie Lab FANAL1L
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Adèle Peeters (PeAd) Adèle Peeters (PeAd), Sonja Schreurs (ScSo) 2ABA-MI 1 Tot.: 28 KO: 0u Inleidend
Competenties
De student beschikt: over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen AC1/AC2/AWC1/AWC4/AC2;1.2/1.3/1.5/1.6 over praktische vaardigheden AWC4;2.1/2.3/2.4 over communicatievaardigheden AC6;3.1 over algemene beroepsattitudes AC5/AWC4/BC1/BC7/BC8;4.3/4.5/4.6/4.8/4.11 over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken AC1/AWC1/AWC4;6.1, 6.5, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
-
Labo: 12u
ZS: 16u
Nauwkeurig, volledig en kritisch leren observeren en deze waarnemingen op een juiste manier leren noteren in een labschrift AC1/AC2;1.2/1.3/6.1 Op een verantwoorde wijze met scheikundige producten omgaan, d.w.z. milieubewust én volgens de veiligheidsvoorschriften AC2/BC2/BC7;2.4/4.8 Uitgaande van een niet gedetailleerd uitgeschreven recept en met behulp van informatie uit het inleidend lab een synthese zelfstandig en binnen de voorziene tijd kunnen uitvoeren AC1/AC2/BC2/AWC4;1.3/2.1/2.3/4.1 Een verband kunnen leggen tussen de in de theorie geziene reacties en de uit te voeren proeven AWC1/AWC4/BC2/BC3;1.5/1.6/6.5 De nodige apparatuur en glaswerk voor het uitvoeren van de proeven op een veilige manier kunnen opstellen en gebruiken AC2/BC7;2.1/4.8 Enkele eigenschappen van een aantal anorganische verbindingen kunnen nagaan en het resultaat in chemische taal kunnen omzetten AC1/AC2/BC2;1.3/3.5 Een kwantitatieve analyse zelfstandig, analytisch zuiver en nauwkeurig kunnen uitvoeren AC1/AC2/BC2/BC7;2.1/2.3/4.3/4.5 Waarnemingen en interpretaties op een duidelijke en verantwoorde manier kunnen rapporteren en daaruit een consequent besluit formuleren AC6/AWC1/BC1;3.1/6.7
Inhoud
-
Werkvorm
Practicum
Studiemateriaal
Handleiding bij het practicum samengesteld door de meewerkende docenten (cursusdienst)
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Redoxtitratie Complexometrische titratie Gravimetrische titratie
Permanente evaluatie (voorbereiding, uitvoering, resultaten, verslag).aanwezigheid verplicht Per dag dat een verslag te laat wordt ingeleverd, wordt het bekomen resultaat met 10 % verminderd, tenzij uitzonderlijke omstandigheden kunnen ingeroepen worden. Geen tweede examenkans: de punten van de eerste examenkans blijven behouden Mogelijkheid tot tweede examenkans bij ongewettigde afwezigheid, indien de student aan minimaal 2/3 van de labzittingen deelnam. Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.
164
FANAL1L
dOO Code
Analytische Chemie Lab FANAL1L
Algemene visie
Theoretische begrippen, enkel toegepast in de oefeningen, zullen door de student nu praktisch uitgevoerd worden. De practica bestaan uit het aanleren van praktische basisvaardigheden zoals analytisch zuiver werken met zin voor nauwkeurigheid. Door het zelfstandig uitvoeren van aanvankelijk eenvoudige opdrachten uit het vakgebied analytische chemie verwerft de student inzicht en vaardigheden. .
Begincompetenties
Verwachte voorkennis : basischemie (1+2 ABA)
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Het labo sluit aan bij het vak ANAL1_1 en maakt de student vertrouwd met kwantitatieve analyses uit het vakgebied van de Analytische Chemie met name diverse volumetrische, en gravimetrische analyses.
Relatie met onderzoek
Het vak ANAL1L legt een chemisch wetenschappelijke basis met voldoende diepgang om aan de hand van redeneervaardigheden te worden toegepast bij het oplossen van eenvoudige concrete problemen uit de analytische chemie. De schriftelijke rapportering geeft de student de mogelijkheid tot kritische zelfreflectie en zelfevaluatie.
Relatie met werkveld
Naast vakspecifieke competenties komen ook competenties uit het werkveld aan bod: Veiligheid: De student leert om de nodige veiligheidsvoorschriften op te zoeken, deze voorschriften te interpreteren, zelf veiligheidsvoorschriften te formuleren en er zich aan te houden. Daarnaast is hij/zij mee verantwoordelijk voor de veiligheid van andere groepsleden. Milieu: De student wordt bewust gemaakt van afvalbeheer, zoals gescheiden afvoer van diverse klassen van gebruikte producten. Sociale competenties: De studenten werken samen in kleine groepjes en ze worden gestimuleerd tot overleg om hun experimenten binnen de tijd af te werken.
Aanvullende info
-
-
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullende leermateriaal: Chemiekaarten en opzoekwerk (mediatheek) Quantitative inorganic analysis Arthur I. Vogel De student kan na dit practicum een protocol praktisch, milieubewust en veilig uitvoeren met zin voor nauwkeurigheid en reproduceerbaarheid. Het zelfstandig uitvoeren van experimenten en het verzamelen van data binnen een bepaald tijdsbestek stimuleert de student tot zelfwerkzaamheid, timemanagement en tot een grote verantwoordelijkheidszin (veiligheid)
165
OO / dOO Code
O&C2 project MI FOCO_MI
Coördinator Lesgever(s)
Kenny Vanreppelen (VaKe) Kenny Vanreppelen (VaKe), Elise Mues (MuEl), Hannelore Dierickx (DiHa), Caroline Simon (SiCa), Karine Evers (EvKa) 2ABA 3 Tot.: 84 u KO: 0u BKV: 24 u ZS: 60u Uitdiepend
Opleidingsfase ECTS-punten Niveau Competenties Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
De student: 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7; 2. praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6; 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.9, 4.11, 4.12, 4.13; 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7. De student: - is vertrouwd met de technisch/wetenschappelijke, communicatieve en economische aspecten van projectmatig werken. 1.1, 1.2, 1.7 - kan een project door middel van zelfstudie en teamwork binnen een vooropgesteld kader en tijdsspanne analyseren, creatief uitwerken en de besluiten zowel schriftelijk (projectportfolio, paper) als mondeling (vergaderingen, presentaties) rapporteren. 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7, 6.6 - kan in teamverband werken en gedraagt zich professioneel ten opzichte van zijn teamgenoten, medestudenten, docenten en externen. 4.11, 4.12 - is in staat correct informatie te raadplegen, verzamelen en interpreteren en weegt de relevantie van de informatiebronnen af. 3.5, 6.3, 6.4, 4.13 - plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert de juiste doelstellingen en selecteert de gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek. 6.1, 6.5, 6.6 - is communicatievaardig. 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6 -kan een voorbereide PowerPoint-presentatie geven over het project in het Nederlands, Frans en Engels volgens algemeen geldende presentatierichtlijnen. 3.2, 3.3, 3.4, 3.6 - toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn communicatie rekening mee. 3.6, 4.6, 4.12, 4.13 - kan kritisch reflecteren over en bijstellen van eigen werk/inbrenging, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren. 4.4, 4.9, 6.7 De afstudeerrichting Nucleaire technologie optie Milieutechnologie biedt vele perspectieven in diverse domeinen zoals afvalverwerking, milieutechnieken, radiochemie, .... Voor het project hebben we geopteerd voor een studie van het mondiale energieprobleem meer bepaald het zoeken naar duurzame energieproductie. Het project omvat verschillende topics: Literatuurstudie van de energieproblematiek alsook de milieu-impact Uitdenken, opzoeken en uitvoeren van experimenten Contacten leggen met de industrie. Door te kiezen voor een brede invalshoek komen er veel aspecten aan bod en zullen diverse competenties aangescherpt of ontwikkeld worden: Opzoeken van informatie. Classificeren en catalogeren van informatie volgens relevantie. Analyseren en besluitvorming.
166
OO / dOO Code
O&C2 project MI FOCO_MI Teamwork; samenwerking en verdeling van taken. Creativiteit omzetten in de praktijk. Analyseren van normen en toepassen van normen op een specifieke opdracht. Ontwerpen en uitvoeren van chemische experimenten. Economisch inzicht op voorgestelde constructies. Opstellen en toepassen van SWOT-analyse. Presentatie van de teamoplossing alsook van de technische informatie hieromtrent.
Werkvorm
Projectwerk in groep met ondersteuning via lessen, opdrachten en communicatiesessies.
Studiemateriaal
Het cursusmateriaal met betrekking tot het uit te voeren project wordt via de leeromgeving ter beschikking gesteld.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans Algemene visie
100% PE (50% projectportfolio, 30% voorstelling project, 20% procesevaluatie)
Geen tweede examenkans mogelijk Gedurende het wetenschappelijk project werken de studenten onder begeleiding aan een opdracht. Het thema van de opdracht wordt zo gekozen dat er een brug ontstaat tussen de fundamentele wetenschappen als fysica, mechanica en chemie en de technische wereld, waarin de student geconfronteerd wordt met problemen die opgelost kunnen worden met behulp van deze wetenschappen. In het OO zullen de studenten confronteert worden met een van de grootste milieu en industriële problemen waar men op dit moment mee geconfronteerd wordt namelijk.: de mondiale energieproblematiek en de milieu-impact van het huidige energielandschap. Door de combinatie van literatuur, experimenten en algemene sessies verwerft de student een ruimer overzicht van de afgebakende gedoceerde fundamentele wetenschappen.
Begincompetenties
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de knie.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Er zal een probleemstelling worden aangereikt die de studenten moeten uitvoeren door toepassing van aangeleerde onderzoeksmethodieken. Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verder aangescherpt. Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de Bachelorproef in 3 aba, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 1 en 2 in 3aba en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 aba, semester 2. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer algemeen projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1aba en FOCO2 semester 1 in 2aba en kan door reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie in FOCO2, semester 2. Bovendien kan de student nu een onderwerp kiezen in het kader van zijn afstudeerrichting Nucleaire Technologie.
Relatie met onderzoek
In het opleidingsonderdeel worden op regelmatige basis resultaten van het onderzoek, die gerelateerd zijn aan de opleiding gepresenteerd.
Relatie met werkveld
De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands In het projectportfolio vinden de studenten informatie met betrekking tot de praktische regeling (duidelijke omschrijving probleemstelling, doelstellingen, lesmomenten, ...) van het uit te voeren
167
OO / dOO Code
O&C2 project MI FOCO_MI project.
168
FORG_NT1
OO Code
Organische Chemie FORG_NT1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten
Mieke Buntinx (BuMi) Els Goignard (GoEl); Mieke Buntinx (BuMi) 2ABA 4 Tot.: 112u KO: 24u KO: 30u 5 Tot.: 140u Inleidend
Niveau Competenties Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
BKV: 12u BKV: 15u
ZS: 76u (VT) ZS: 95u (MTRC)
De student: beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5 beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3 beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4, 3.5 beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.5, 4.6, 4.8 beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5 De student kan: de verschillende types functionele groepen die optreden in organische verbindingen herkennen en is vertrouwd met de nomenclatuur (naamgeving) en diverse notaties (bruto-, en structuurformule, Lewis- en skeletnotatie) van organische verbindingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan verschillen in fysisch gedrag van organische verbindingen voorspellen en verklaren WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan de verschillende isomere, conformere en resonantievormen van een organische verbinding noteren en verklaren WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan de begrippen delocalisatie, resonantievormen, resonantieënergie en aromaticiteit toepassen om inzicht te verwerven in stabiliteit, elektronenverdeling, zuur-base gedrag en reactieve plaatsen in organische verbindingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan een verband leggen tussen de aard van functionele groepen en de mogelijke reactietypes die kunnen optreden WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan de principes van zuur-base evenwichten toepassen op organische verbindingen en heeft inzicht in de factoren die deze evenwichten bepalen (bv. inductief en mesomeer effect) WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan het reactiemechanisme van verschillende basisreactietypes verklaren en kan de basisprincipes die bepalend zijn voor nucleofiliciteit, elektrofiliciteit en eigenschappen van organische verbindingen toelichten WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier omgaan met chemische stoffen in het labo WC1, BC7, 1.1, 4.8 enkele synthesereacties en daaraan gekoppelde zuiveringstechnieken op een correcte wijze voorbereiden en uitvoeren, zelfstandigheid in combinatie met teamwerk staan hierbij centraal WC1, AC1, AC2, AWC4, BC1, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 2.1, 2.3, 4.3, 4.5, 4.6, 6.1 de analyseresultaten correct interpreteren en op een wetenschappelijke en gestructureerde manier zowel schriftelijk als mondeling rapporteren WC1, AC1, AC2, AWC1, AWC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3, 3.1, 3.2, 6.4, 6.5 De cursus organische chemie is opgebouwd uit: Een introductie met basisconcepten van organische chemie (bindingsmogelijkheden, isomerie, structuur, binding, notatie, etc.) De volgende hoofdstukken bespreken achtereenvolgens de structuur, de naamgeving, algemene en specifieke eigenschappen, fysische eigenschappen en reacties van de verschillende klassen van organische verbindingen. - Alkanen en cycloalkanen. - Alkenen en cycloalkenen; alkadiënen; alkynen. - Alkylhalogeniden. - Alcoholen. - Ethers.
169
FORG_NT1
OO Code
Organische Chemie FORG_NT1 - Aldehyden en ketonen. - Carbonzuren. - Carbonzuurderivaten. - Amines. - Benzeen en afgeleide verbindingen. Voor de studenten MTRC wordt deze leerstof nog uitgebreid met enkele bijkomende syntheses en reactiemechanismen (bv. cyclische ethers, thiol-sulfiden, esters, amiden, zuurchloriden, nitrillen, benzenen, carbonyl alpha-substitutie, condensatiereacties, etc).
Werkvorm
Kennisoverdracht via hoorcolleges. Kennisverwerking via oefensessies en oefeningen in zelfstudie. Praktische vaardigheden via labosessies.
Studiemateriaal
Cursus Organische Chemie. Breugelmans, M. (2004). Antwerpen: Uitgeverij Universitas. Handboek Organic Chemistry. J. McMurry. (2007). Thomson Brooks/Cole. ISBN:9780495116288. Handleiding Labo Organische Chemie, Goignard, E. Toledo: Ondersteuning van de theorie en de praktijk a.d.h.v. interessante weblinks, ppt slides, extra oefeningen, reactieschema’s, etc.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%). Permanente evaluatie van de practica (20%) met verplichte aanwezigheid. Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%). Voor de practica is er geen 2de examenkans. De punten van de 1ste examenkans blijven behouden. Overdracht van het labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 werd behaald.
Algemene visie
Organische chemie als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van de algemene, wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de chemie en de verpakkingstechnologie. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in de organische chemie.
Begincompetenties
FORG_VTMI steunt op de kennis verworven in FCHE1_1, FCHE1_2 en FCHE2.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Organische Chemie is een vervolg op FCHE1_1, FCHE1_2 in 1 aba en FCHE2 in 2 aba. FORG_VTMI is basis voor: organische materiaalchemie, kunststoffen, instrumentele organische en analytische chemie, milieuchemie in 3 aba.
Relatie met onderzoek
In het opleidingsonderdeel Organische Chemie worden nu en dan resultaten van het onderzoek, die gerelateerd zijn aan organische chemie gepresenteerd.
Relatie met werkveld
De link naar het werkveld en naar concrete toepassingen van organische chemie kunnen gelegd worden door deelname van de studenten aan een themadag, symposium of gastsprekersessie.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullend leermateriaal: - Introduction to Organic Chemistry. A. Streiwieser, Cl. H. Heathcock, E. M. KosowerMc. Millan Publishing Company (1995).
170
FORG_VT
OO Code
Organische Chemie1 FORG_VTMI
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten
Mieke Buntinx (BuMi) Els Goignard (GoEl); Mieke Buntinx (BuMi) 2ABA 4 Tot.: 112u KO: 24u KO: 30u 5 Tot.: 140u Inleidend
Niveau Competenties Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Inhoud
BKV: 12u BKV: 15u
ZS: 76u (VT) ZS: 95u (MTRC)
De student: beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5 beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3 beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4, 3.5 beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.5, 4.6, 4.8 beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5 De student kan: de verschillende types functionele groepen die optreden in organische verbindingen herkennen en is vertrouwd met de nomenclatuur (naamgeving) en diverse notaties (bruto-, en structuurformule, Lewis- en skeletnotatie) van organische verbindingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan verschillen in fysisch gedrag van organische verbindingen voorspellen en verklaren WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan de verschillende isomere, conformere en resonantievormen van een organische verbinding noteren en verklaren WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan de begrippen delocalisatie, resonantievormen, resonantieënergie en aromaticiteit toepassen om inzicht te verwerven in stabiliteit, elektronenverdeling, zuur-base gedrag en reactieve plaatsen in organische verbindingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan een verband leggen tussen de aard van functionele groepen en de mogelijke reactietypes die kunnen optreden WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan de principes van zuur-base evenwichten toepassen op organische verbindingen en heeft inzicht in de factoren die deze evenwichten bepalen (bv. inductief en mesomeer effect) WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 kan het reactiemechanisme van verschillende basisreactietypes verklaren en kan de basisprincipes die bepalend zijn voor nucleofiliciteit, elektrofiliciteit en eigenschappen van organische verbindingen toelichten WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.2, 1.3 op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier omgaan met chemische stoffen in het labo WC1, BC7, 1.1, 4.8 enkele synthesereacties en daaraan gekoppelde zuiveringstechnieken op een correcte wijze voorbereiden en uitvoeren, zelfstandigheid in combinatie met teamwerk staan hierbij centraal WC1, AC1, AC2, AWC4, BC1, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 2.1, 2.3, 4.3, 4.5, 4.6, 6.1 de analyseresultaten correct interpreteren en op een wetenschappelijke en gestructureerde manier zowel schriftelijk als mondeling rapporteren WC1, AC1, AC2, AWC1, AWC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3, 3.1, 3.2, 6.4, 6.5 De cursus organische chemie is opgebouwd uit: Een introductie met basisconcepten van organische chemie (bindingsmogelijkheden, isomerie, structuur, binding, notatie, etc.) De volgende hoofdstukken bespreken achtereenvolgens de structuur, de naamgeving, algemene en specifieke eigenschappen, fysische eigenschappen en reacties van de verschillende klassen van organische verbindingen. - Alkanen en cycloalkanen. - Alkenen en cycloalkenen; alkadiënen; alkynen. - Alkylhalogeniden. - Alcoholen. - Ethers.
171
FORG_VT
OO Code
Organische Chemie1 FORG_VTMI - Aldehyden en ketonen. - Carbonzuren. - Carbonzuurderivaten. - Amines. - Benzeen en afgeleide verbindingen. Voor de studenten MTRC wordt deze leerstof nog uitgebreid met enkele bijkomende syntheses en reactiemechanismen (bv. cyclische ethers, thiol-sulfiden, esters, amiden, zuurchloriden, nitrillen, benzenen, carbonyl alpha-substitutie, condensatiereacties, etc).
Werkvorm
Kennisoverdracht via hoorcolleges. Kennisverwerking via oefensessies en oefeningen in zelfstudie. Praktische vaardigheden via labosessies.
Studiemateriaal
Cursus Organische Chemie. Breugelmans, M. (2004). Antwerpen: Uitgeverij Universitas. Handboek Organic Chemistry. J. McMurry. (2007). Thomson Brooks/Cole. ISBN:9780495116288. Handleiding Labo Organische Chemie, Goignard, E. Toledo: Ondersteuning van de theorie en de praktijk a.d.h.v. interessante weblinks, ppt slides, extra oefeningen, reactieschema’s, etc.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%). Permanente evaluatie van de practica (20%) met verplichte aanwezigheid. Schriftelijk examen (maximum 4 uur) (80%). Voor de practica is er geen 2de examenkans. De punten van de 1ste examenkans blijven behouden. Overdracht van het labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 werd behaald.
Algemene visie
Organische chemie als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van de algemene, wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de chemie en de verpakkingstechnologie. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in de organische chemie.
Begincompetenties
FORG_VTMI steunt op de kennis verworven in FCHE1_1, FCHE1_2 en FCHE2.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Organische Chemie is een vervolg op FCHE1_1, FCHE1_2 in 1 aba en FCHE2 in 2 aba. FORG_VTMI is basis voor: organische materiaalchemie, kunststoffen, instrumentele organische en analytische chemie, milieuchemie in 3 aba.
Relatie met onderzoek
In het opleidingsonderdeel Organische Chemie worden nu en dan resultaten van het onderzoek, die gerelateerd zijn aan organische chemie gepresenteerd.
Relatie met werkveld
De link naar het werkveld en naar concrete toepassingen van organische chemie kunnen gelegd worden door deelname van de studenten aan een themadag, symposium of gastsprekersessie.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullend leermateriaal: - Introduction to Organic Chemistry. A. Streiwieser, Cl. H. Heathcock, E. M. KosowerMc. Millan Publishing Company (1995).
172
OO Code
Onderzoek en Communicatie 2 Verpakkingstechnologie FOCO_VT
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Nadia Lepot (LeNa) Jens Vandewijngaarden (VaJe) 2ABA 3 Tot.: 84 u KO: 0 u Uitdiepend
Competenties
De student beschikt over 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2,1.3, 1.7; 2. praktische vaardigheden 2.1, 2.4 3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6; 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12; 6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7.
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
BKV: 24 u
ZS: 60 u
De student: - plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert een correcte onderzoeksvraag, met hieraan gekoppeld de juiste doelstellingen en selecteert de gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek AC1, AC2, AWC1, AWC4, 6.1, 6.3, 6.4, 6.5 - kan in teamverband werken (duidelijke taakverdeling; efficiënt vergaderen; conflicthantering), AC5, BC1, BC5, 4.6, 4.7, 4.12 - kan kritisch reflecteren over eigen werk en/of onderzoek, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren, AC7, AC2, AWC1, 4.1, 4.3 , 4.4, 4.5, 4.11, 6.7 - is communicatievaardig AC6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6 - begrijpt Nederlandstalige en anderstalige (Frans en Engels) teksten van algemene en/of technische aard en kan hiervan de globale inhoud weergeven. AC6, 3.3, 3.5 - communiceert en rapporteert adequaat, mondeling en schriftelijk, in het Nederlands, Frans en Engels over algemene en technische onderwerpen. AC6, 3.6, 3.4 - toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn communicatie rekening mee. AC6, 3.2, 3.3, 3.4 - kan eenvoudige fysische testen uitvoeren in het labo met een eenvoudig wetenschappelijk denken AWC4, 2.1, 2.4 -heeft een zeer inleidende kennis verworven betreffende verpakkingsmaterialen, productie van materialen en inpakprocessen/verpakkingsmachines, logistiek enz. WC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.7 - verwerft een eerste creatief denken naar vormgeving ifv diverse verpakkingsfuncties AWC4, 6.6 - kan een projectevolutie beheersen a.h.v. een projectportfolio AWC4, 6.2
Inhoud
Bij aanvang van het project wordt het aspect efficiënt verpakken toegelicht, met aandacht voor de diverse functies (transport, stapeling, bescherming,ed.) evenals de levenscyclus van de hedendaagse verpakking. In de retail worden verpakte producten door de studenten geselecteerd (gericht naar een specifiek onderwerp/opdracht). De studenten dienen vervolgens de verschillende stappen m.b.t. materiaaleigenschappen en het verpakken van verschillende producten te achterhalen met als uiteindelijke doel een bedrijfsbezoek in de betrokken sector. Tijdens interactieve sessies worden de materiaal- en verpakkingsproductieprocessen inleidend stap voor stap toegelicht a.d.h.v. illustratief cursusmateriaal en de verzamelde literatuur. Specifieke bedrijfsbezoeken demonstreren deze kennisoverdracht. Daarnaast worden de materialen van de geselecteerde verpakkingen worden met eenvoudige testtoestellen (en hun normen) onder begeleiding getest binnen het VerpakkingsCentrum van XIOS. Tot slot wordt er eenvoudig gewerkt met de beschikbare software pakketten voor verpakkingsontwikkeling en wordt een eenvoudig verpakkingsconcept “zelf” ontworpen. Bijzondere aandachtspunten zijn: diverse materialen (verpakkingsmaterialen, hulp- en buffermaterialen), productie van het materiaal/verpakking, het specifieke verpakkingsproces, de kwaliteitscontroles en de logistiek.
Werkvorm
Projectwerk in groep ondersteund door interactieve sessies, gastseminaries, practica en bedrijfsbezoeken. Het geheel wordt afgerond met een presentatie voor een jury. Relevante elektronische informatie (bv. webpagina's, links enz.) en interessante literatuurreferenties worden tijdens het semester ter beschikking gesteld.
Studiemateriaal Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Permanente evaluatie op basis van het projectportfolio, mondelinge presentatie voor een jury en een representatief aantal taalopdrachten (geïntegreerd in de presentatie/portfolio). Ongewettigde afwezigheid op één of meerdere evaluatiemomenten leidt onherroepelijk tot ND (= niet deelgenomen), waardoor de student pas het volgende academiejaar kan slagen voor dit opleidingsonderdeel. Geen tweede examenkans mogelijk.
173
OO Code
Onderzoek en Communicatie 2 Verpakkingstechnologie FOCO_VT
Algemene visie
Dit opleidingsonderdeel is opleidingsspecifiek en draagt bij tot de ingenieursvorming van de student(e) binnen het domein van de Verpakkingstechnologie. Het hoofddoel is de studenten te laten reflecteren over de ruime verpakkingsproblematiek en hen een eerste kennis te laten nemen van de diverse specialisatievakken uit het derde jaar van de academische bachelor en het vierde masterjaar. Verder wordt er van een industrieel ingenieur niet alleen verwacht dat hij technisch-inhoudelijk onderlegd is, maar ook dat hij zijn specifieke expertise op een efficiënte, duidelijke en correcte manier kan communiceren, zowel met specialisten als met niet-specialisten. Aangezien heel wat communicatie in onze hedendaagse internationale wereld anderstalig is, is behalve een goede beheersing van het Nederlands, ook een actieve kennis en beheersing van vreemde talen – met name Engels en Frans – een belangrijk pluspunt.
Begincompetenties
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 en FOCO2_1 onder de knie.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Dit opleidingsonderdeel geeft een algemeen kader betreffende de diverse aspecten van het verpakkingsgebeuren zoals verpakkingsmaterialen, productie van materialen, inpakprocessen/verpakkingsmachines en logistiek; dit als eerste kennismaking met de afstudeerrichting Verpakkingstechnologie. Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de Bachelorproef in 3 ABA, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 1 en 2 in 3aba en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 aba. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1 aba en FOCO2_1 in 2 aba en kan door reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie.
Relatie met onderzoek
In dit opleidingsonderdeel komt elke student in aanraking met onderzoek, meer bepaald een interactieve samenwerking met de onderzoeksgroep Verpakkingstechnologie. De student(e) moet een probleemstelling analyseren, een onderzoeksvraag opstellen en onderzoeksmethoden selecteren om zo een aanzet te geven voor het opzetten van onderzoek.
Relatie met werkveld
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is domeinspecifiek en sluit aan bij de afstudeerrichting Verpakkingstechnologie en het Verpakkingscentrum. Het draagt bovendien bij tot de algemene ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: verplichte aanwezigheid op alle evaluatiemomenten (worden bij het begin van het semester aangegeven door de docent).
174
FVMAT1
OO Code
Verpakkingsmaterialen 1 FVMAT1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Mieke Buntinx (BuMi) Lize Jaspers (JaLi), Jens Vandewijngaarden (VaJe) 2ABA 4 Tot.: 112u KO: 24u BKV: 12u Inleidend
Competenties
De student: beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7 beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.4, 3.5 beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.8, 4.12, 4.13 kan functioneren in een bedrijfscontext 5.1 beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken 6.3, 6.4 kan een verantwoorde keuze maken in materialen al naargelang het te verpakken goed 7.1, 7.2
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS: 76u
De student: geeft blijk van materiaalspecifieke kennis: eigenschappen, productietechnieken, milieu-aspecten enz. WC1, AC1, AC2, AWC4, AWC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7 werkt actief en gemotiveerd mee aan de verschillende externe activiteiten zoals bedrijfs- en beursbezoeken 4.12 kan op correcte schriftelijke wijze communiceren over de aangeboden leerstof tijdens externe en interne contactmomenten AC6, 3.1 kan een synthese samenstellen a.d.h.v. diverse literatuurbronnen AC2, AWC1, 6.3, 6.4 kan grondstoffen beoordelen in hun toepassing in verpakkingsmaterialen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.3 kan materialen beoordelen in hun toepassing in verpakkingen WC1, AC1, AC2, AWC4, 1.1, 1.3 kan de milieufunctie van verpakkingsmaterialen/verpakkingen inschatten en kan de economische impact van deze milieufunctie onderkennen BC7
Inhoud
In de verpakkingssector onderscheiden we meerdere belangrijke groepen van materialen. Elk van deze materialen wordt gekenmerkt door specifieke eigenschappen. De kennis van deze eigenschappen is één van de belangrijkste elementen om een verantwoorde verpakking te ontwerpen. De keuze van een welbepaald materiaal voor de verpakking van een bepaald product berust immers op verschillende factoren zoals de kenmerken van het product, de doelgroep, distributiekanalen en transportmiddelen, de ecologische invloeden en de veiligheid. De inhoud van dit opleidingsonderdeel omvat de studie van geselecteerde materialen (glas, papier, hout, vlak- en golfkarton) op het gebied van: - grondstof en energie - technologie - specifieke eigenschappen - hergebruik- en recyclagemogelijkheden - afvalverwerking. Tijdens diverse bedrijfsbezoeken wordt de theorie geïllustreerd a.d.h.v. praktijkvoorbeelden.
Werkvorm
Kennisoverdracht: De kennis en ervaring met betrekking tot de diverse verpakkingsmaterialen van de lesgevers worden via hoorcolleges gedoceerd. Kennisverwerking: Onder begeleiding van de lesgevers worden gerichte bedrijfsbezoeken georganiseerd, waardoor de theorie gedemonstreerd wordt in de praktijk. De studenten dienen ook opzoekwerk te verrichten naar een belangrijk onderwerp binnen het domein van verpakkingsmaterialen en hier een schriftelijk verslag over in te dienen. Elk van de lesgevers heeft zijn eigen cursus samengesteld en is verantwoordelijk voor het continu updaten van de leerstof met wetenschappelijke artikels en/of actualiteiten. Powerpoint slides en diversen worden via Toledo beschikbaar gesteld. Er zijn verschillende gespecialiseerde tijdschriften en handboeken i.v.m. verpakkingsproblematiek beschikbaar in de bibliotheek, en in de bibliotheek van het VerpakkingsCentrum.
Studiemateriaal
175
FVMAT1
OO Code Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Verpakkingsmaterialen 1 FVMAT1 Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (80%) en een geschreven verslag (20% PE). Verplichte aanwezigheid op bedrijfsbezoeken. Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (80%), vervangend examen mogelijk voor PE (20%).
Algemene visie
Verschillende materialen, zoals o.a. hout, papier, karton en glas kunnen gebruikt worden binnen de verpakkingswereld. Al deze materialen hebben specifieke eigenschappen. Het is zeer belangrijk voor een verpakkingsingenieur deze goed te kennen, om zo op basis van verschillende parameters een verantwoorde materiaalkeuze te maken bij het ontwikkelen van een verpakking.
Begincompetenties
Voor dit opleidingsonderdeel dient de student kennis te hebben van de diverse functies van verpakkingen. Hij is zich ook bewust van de diversiteit in verpakkingsmaterialen.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
FVMAT1 volgt op: FMAT1 met focus op belangrijke materialen in het verpakkingsdomein.
Relatie met onderzoek
Het belang van R&D in de materiaalsector wordt in het opleidingsonderdeel FVMAT1 benadrukt en via bedrijfsbezoeken en gastsprekers uit het werkveld toegelicht.
Relatie met werkveld
Deze cursus uit het vakgebied materiaalkunde, wordt frequent geïllustreerd met praktische toepassingen in het werkveld a.d.h.v. bedrijfsbezoeken en/of met gastsprekers uit het werkveld.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullend leermateriaal: - Verantwoorde verpakking, Pleidooi voor een veilige en milieubewuste keuze. Dr F. Lox. ISBN 9 028 90860 9 - Handbook of Pulping and Paper Making, C. J. Biermann, Academic Press, ISBN 978-0-12097362-0 - Paper and Paperboard, M. J. Kirwan, Blackwell Publishing, ISBN 978-1-4051-2503-1 - Cartons, crates and corrugated board: handbook of paper and wood packaging technology, D. Twede, S. E.M. Selke, Destech publicaties, 2005 , ISBN 1-932078-42-8 - Glasverpackung: Profil und Schutz für Produkte (2007), Jürgen Dietz, Uitgever: Hüthig, ISBN: 3-7785-3988-4 - Verpakken van voedingsmiddelen, Dr ir J.M. Kooiman, NUGI 841, Kluwer Technik, ISBN 9055760544 - The Packaging user's handbook, F.A. Paine, ISBN 0 216 92975 X.
176
FFYS2
OO Code
Fysica 2 FFYS2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten
Stan Wouters (WouSt) Dirk Willem (WiDi) en Els Wieërs (WiEl) 2ABA 3 Tot.: 84u KO: 18u
Niveau
Uitdiepend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7. 3. over communicatievaardigheden 3.1 4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5. 6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 2 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 2 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
BKV: 12u
ZS: 49u
De student kan tijdens het theoretisch examen: - de fysische begrippen definiëren en eenheden van deze begrippen benoemen en/of afleiden. Hij kan (verschillen tussen) begrippen in woorden en met een schets of grafiek uitleggen.WC1, AC1, AC2, 1.1, 1.3 - fysische vergelijkingen afleiden. Hij kan de veronderstellingen en een situatieschets geven. Hij kan in de situatieschets de grootheden uit de af te leiden formule vermelden. Hij kan de formules of wetten die tijdens de afleiding gebruikt worden beargumenteren. WC1,AC1, AC2, 1.1, 1.3 - fysische begrippen en vergelijkingen gebruiken om fysische verschijnselen (in praktische toepassingen) te verklaren WC1,AC1,AC2, AWC1, 1.1,1.3,1.5 - deze informatie zelfstandig, gestructureerd en schriftelijk rapporteren. AC6, BC8, 3.1,4.5 De student kan tijdens het oefeningenexamen - oefeningen zelfstandig oplossen met de methode van probleemoplossend denken: Hij kan de opgave vertalen naar een ‘gegeven-gevraagde-formules’-structuur. Hij kan op een creatieve manier tot een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van fysische wetten en wiskundige technieken. Hij kan het gevraagde in formulevorm afzonderen. Hij kan alle redeneringstappen opschrijven; AC1, AC2, AC6, AWC1 ,AWC4, BC8, 1.3, 2.3, 3.1, 4.2, 4.3, 4.5, 6.1, 6.7
Inhoud
- Elektromagnetisme – interferentie – buiging – polarisatie - Kwantummechanica - Kernfysica
Werkvorm Studiemateriaal
- Kennisoverdracht: Hoorcolleges met multimedia ondersteuning (powerpointpresentaties, applets, films), demoproeven en voorbeeldoefeningen - Begeleide kennisverwerking: begeleide oefenzittingen Handboek: Fysica voor ingenieurs, deel 2, 2011, Pearson Custom Publications
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen van de theorie (60%) en de oefeningen (40%). Idem
177
FFYS2
OO Code
Fysica 2 FFYS2
Algemene visie
Dit opleidingsonderdeel beoogt de studenten een diepgaand inzicht bij te brengen in een aantal domeinen van de (moderne) fysica. Naast het inhoudelijke aspect stelt het opleidingsonderdeel zich evenzeer tot doel het exact en kritisch wetenschappelijk denken aan te scherpen. Bovendien biedt dit opleidingsonderdeel de gelegenheid bij uitstek om probleemoplossend te leren denken, een vaardigheid die bij industrieel ingenieurs zeker niet mag ontbreken en dit zowel op theoretisch als op praktisch gebied. De combinatie van inzicht in de theorie en beheersing van wiskundige en wetenschappelijke oplossingsmethoden is hierbij essentieel.
Begincompetenties
De studenten moet een aantal fysische begrippen kennen en begrijpen uit de mechanica en fysica: eenheden en grootheden vectorrekenen, begrip fasor kinematische en dynamische grootheden en wetmatigheden energie De studenten moeten een aantal wiskundige begrippen en technieken onder de knie hebben goniometrische begrippen en regels
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Dit opleidingsonderdeel steunt op mechanica 1 en fysica 1. Dit opleidingsonderdeel vormt een basis voor kernfysica en toegepaste chemie.
Relatie met onderzoek
Binnen dit opleidingsonderdeel worden belangrijke onderzoekscompetenties bijgebracht: probleemstelling formuleren, probleemoplossend werken en kritische reflectie.
Relatie met werkveld
Fysica is een van de basiswetenschappen. Er is dus geen directe link met het werkveld. Maar voldoende kennis en inzicht in de wetmatigheden van de fysica vormt de basis voor de meer toepassingsgerichte opleidingsonderdelen zoals (toegepaste) chemie, (toegepaste) thermodynamica, …uit de hogere jaren.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: Cursus op elektronische leeromgeving met extra informatie (applets – presentaties internetlinks) die de leerstof illustreert en verduidelijkt Serway, R. Jewett, J.W. (2004) Physics for scientists and engineers with modern physics; Belmont: Brooks/Cole-Thomson - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: Grafische rekenmachine mag enkel gebruikt worden tijdens het examen van de oefeningen
178
FVONT1
OO Code
Inleiding Ontwerpen FVONT1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Mieke Buntinx (BuMi) Gert Willems (WiGe) 2ABA 3 Tot.: 84u Inleidend
Competenties
De student: beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7 beschikt over praktische vaardigheden 2.2, 2.3 beschikt over communicatievaardigheden 3.2 beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.10, 4.11 beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.5, 6.6, 6.7 heeft basiskennis in het ontwerpen van verpakkingen 10.1
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO:
BKV: 24u
ZS: 60u
De student kan: - redeneren over de grondbeginselen van het ontwerpen WC1, AC1, AC3, AWC1, AC7, 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 4.1, 4.2, 10.1 - enkele basis brainstormtechnieken gebruiken WC1, AC1, AC4, AC6, AWC2, 1.2, 1.3, 3.2, 4.2, 4.10, 6.7, 10.1 - enkele schetstechnieken toepassen WC1, AC1, AC4, 1.2, 1.3, 3.2, 4.4, 4.10, 6.7, 10.1 - de grafische software Photoshop gebruiken WC1, AC1, AC4, AC6, AWC2, 1.2, 1.3, 2.2, 2.3, 3.2, 4.3, 4.5, 4.11, 6.5, 6.6, 6.7, 10.1 - enkele basishandelingen in de grafische software Illustrator uitvoeren WC1, AC1, AC4, 1.2, 1.3, 2.2, 3.2, 4.3, 10.1
Inhoud
De cursus bestaat uit: - Grondbeginselen van ontwerpen - Brainstormtechnieken - Schetstechnieken - Grafische software: Photoshop en inleiding Illustrator
Werkvorm
Kennisverwerking via interactieve werkcolleges en praktische oefeningen. Oefeningen in zelfstudie.
Studiemateriaal
De cursustekst wordt samengesteld door de lesgever en via Toledo ter beschikking gesteld.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Permanente evaluatie (100%) met verplichte aanwezigheid op alle evaluatiemomenten. Geen herkansing mogelijk.
Algemene visie
Verpakking is uitgegroeid tot een uitermate effectief marketinginstrument dat consumenten dient te motiveren tot aankoopgedrag, zonder aan functionele aspecten (bescherming, bewaring, transport,…) in te boeten. Een succesvolle verpakking bundelt rationele strategieën met creatieve inzichten. Research en analyse worden omgezet in een visueel aantrekkelijk design.
Begincompetenties
FVONT1 steunt op de kennis verworven in FGON1 (Grafisch Ontwerpen/CAD 1). De student dient bovendien te beschikken over een creatieve ingesteldheid.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
FVONT1 is een specifiek vervolg op Grafisch Ontwerpen/CAD 1 in 1 aba. FVONT1 is basis voor: Ontwerpen van Verpakkingen in 3 aba en Design & Marketing in master VT.
Relatie met onderzoek
Niet rechtstreeks.
179
FVONT1
OO Code
Inleiding Ontwerpen FVONT1
Relatie met werkveld
De cursus is opgesteld met input en voorbeelden uit het werkveld. Vermits het hier om een basiscursus gaat, met aanbrengen van basisvaardigheden uit het vakgebied van ontwerpen, is er verder geen directe relatie met het werkveld.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullend leermateriaal en bronnen voor de cursus: - Basiscursus Photoshop CS4, F. Fouchier, Academic Service, ISBN 978 90 12 58107 3 - 50 trade secrets of great packaging design, Stafford Cliff - What is packaging design? Giles Calvier - The fundamentals of graphic design. Gavin Ambrose, Paul Harris - Package design workbook. Steven Dupuis, John Silva - Really good packaging explained : Top design professionals critique 300 package designs and explain what makes them work. Rob Wallace, Brownen Edwards, Marianne Klimchuk en Sharon Warner.
180
FLOG1
OO Code
Inleiding Logistiek FLOG1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Mieke Buntinx (BuMi) Dave Hendriks (HeDa) (gastdocent) 2ABA 3 Tot.: 84u KO: 24u Inleidend
Competenties
De student: beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7 beschikt over praktische vaardigheden 2.2 beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.4 beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8, 4.13 kan functioneren in een bedrijfscontext 5.1, 5.2 heeft basiskennis van de bedrijfseconomische aspecten waardoor hij/zij in een logistieke bedrijfsomgeving kan functioneren 8
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
BKV:
ZS: 60u
De student kan: theoretische stellingen toelichten inzake: - algemene logistieke concepten WC1, AC6, 1.1, 3.1, 3.4 - procesorganisatie en –management AWC1, AC6, WC1, 1.5, 3.1, 3.4, 5.1, 5.2 - inkooplogistiek AC6, 3.1, 3.4 - productielogistiek AC6, 3.1, 3.4 - distributielogistiek AC6, 3.1, 3.4 - retourlogistiek AWC1, WC1, AC6, AWC4, BC7, BC11, 1.5, 1.7, 3.1, 3.4, 4.2, 4.8, 4.13 - ketenlogistiek AWC1, WC1, AC6, AWC4, BC7, BC11, 1.5, 1.7, 3.1, 3.4, 4.2, 4.8, 4.13 - bestuurssystemen AWC1, AC6, 1.5, 3.1, 3.4 praktische vragen oplossen inzake: - het effect van logistieke beslissingen op de ROI van de onderneming WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, WC1, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5, 5.1, 5.2 - inkooplogistiekWC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5 - productielogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5 - distributielogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.3, 4.4, 4.5 - ketenlogistiek WC1, AC1, AC2, AWC4, AC7, BC8, 1.2, 1.3, 2.2, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5
Inhoud
De cursus bestaat uit 10 hoofdstukken: - H1 Algemene inleiding - H2 Logistieke concepten - H3 Procesorganisatie en –management - H4 ROI - H5 KOOP - H6 Inkooplogistiek - H7 Productielogistiek - H8 Distributielogistiek - H9 Retourlogistiek - H10 Ketenlogistiek
Werkvorm
Kennisoverdracht via hoorcolleges Oefeningen in zelfstudie
Studiemateriaal
De cursustekst en powerpointpresentaties worden samengesteld door de gastdocent en via Toledo ter beschikking gesteld.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Schriftelijk examen (100%) (max. 4 uren). Rekenmachine toegelaten. Schriftelijk examen (100%) (max. 4 uren). Rekenmachine toegelaten.
181
FLOG1
OO Code
Inleiding Logistiek FLOG1
Algemene visie
Logistiek behelst het efficiënt en effectief op elkaar afstemmen van de goederen-, informatie en financiële stromen door de onderneming. Dit opleidingsonderdeel is gericht op één ieder die direct of indirect verantwoordelijkheid draagt of zal gaan dragen in de beheersing van één der vermelde stromen.
Begincompetenties
De student dient te beschikken over een gezond analytisch vermogen en een zekere rekenkundige vaardigheid.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
FLOG1 is basis voor: FLOG2 in 3 aba VT en FLOG3 in master VT.
Relatie met onderzoek
Het belang van onderzoek en innovatie in de logistieke sector wordt in het opleidingsonderdeel FLOG1 benadrukt.
Relatie met werkveld
De cursus is opgesteld met input en feedback van het werkveld. Vermits het hier om een basiscursus gaat, met aanbrengen van basiskennis en basisvaardigheden uit het vakgebied van de logistiek, is er verder geen directe relatie met het werkveld.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullend leermateriaal: - Logistiek een bedrijfskundige benadering, Marco Oteman, 2004, Coutinho uitgeverij - Inleiding logistiek, Wout Verwoerd, 2006, Boom Onderwijs - Logistiek, Walther Ploos van Amstel, 2008, Pearson Education - Werken met logistiek, Visser en Van Goor, 2004, Wolters-Noordhoff - Marketing de essentie, Philip Kotler, 2006, Pearson Education - Werken met distributielogistiek, Van Goor, 2005, Wolters-Noordhoff - Toyota, Supply Chain Management, Iyer, 2009, McGrawHill
182
FFLUI
OO Code
Fluïdomechanica FFLUI
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Michaël Daenen (DaMi) Brecht Baeten (BaBr) 2ABA 3 Tot.: 84u Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5 2. over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3 3. over communicatieve vaardigheden 3.1, 3.2 4. over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 6. over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO:
12u
BKV:
O 8u en L 6u
Hoofdstuk 1 : Basisbegrippen uit de Fluïdomechanica Hoofdstuk 2 : Ideale stroming Hoofdstuk 3 : Dimensie analyse en gelijkvormigheid Hoofdstuk 4 : Reële stroming Hoofdstuk 5 : Stroming in leidingen en kanalen Hoofdstuk 6 : Stroming rond voorwerpen Hoofdstuk 7 : Netwerken
Werkvorm
Hoorcollege, oefenzitting en labozitting
Studiemateriaal
“Fluïdomechanica”, “Fluïdomechanica: oefeningen” door ir. A. Goyvaerts “Fluïdomechanica: practicum” door ing. E. Campo en ir. A. Goyvaerts Cursus Fluïdomechanica bij de cursusdienst
2de examenkans
58u
De student: Kan begrippen en grootheden als: stroomlijn en stroombaan, convectieve en lokale versnelling, laminaire en turbulente stroming, grenslaag, definiëren en verklaren. AC2 Kan de vergelijkingen van Bernoulli en van Euler formuleren, de betekenis ervan uitleggen en kunnen toepassen in een concrete situatie. De energiehoogten grafisch kunnen weergeven. AC2 Kan het verband tussen de rotatie van een stroming en de viscositeit aangeven en uitleggen. AC2 Kan de betekenis van het getal van Reynolds uitleggen en toelichten met enkele voorbeelden. AWC1 Kan de voornaamste eigenschappen en toepassingen van de potentiaalstroming opsommen en uitleggen. AC2 Kan elke belangrijke stap in het redeneerproces bij het afleiden van de behoudswetten aangeven en verantwoorden. AWC1 Kan de stroming rond een voorwerp (externe stroming) beschrijven en de bijbehorende krachten berekenen. AC2 Kan de interne stroming in leidingen beschrijven en de ladingsverliezen berekenen. AWC1 Kan uitleggen hoe een netwerk van leidingen kan berekend worden. AWC1 Kan analoge oefeningen, als deze in de les en oefenzitting behandeld, met behulp van een formuleblad oplossen. AWC1/BC2
Inhoud
Examenvorm 1ste examenkans
ZS:
Theorie : Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (40%) Oefeningen : Schriftelijk examen (40%) De evaluatie van het aanleren van praktische en sociale vaardigheden gebeurt permanent, aan de hand van laboratoriumverslagen en een evaluatietest (20%) Theorie : Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding Oefeningen : Schriftelijk examen Voor de labo’s is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden, overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.
183
FFLUI
OO Code
Fluïdomechanica FFLUI
Algemene visie
De ingenieur wordt dagelijks geconfronteerd met materie in beweging. De studie van stroming van fluïda behoort tot de basiskennis. De student leert hoe de waarnemingen omgezet worden in wetten. De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige en fysische begrippen zelfstandig aan te wenden in de stromingsleer. De studenten leren in de oefenzittingen hoe de theorie zelfstandig toe te passen om stromingsproblemen op te lossen. In het laboratorium gebeurt het aanleren van praktische vaardigheden en van sociale vaardigheden door werken en overleggen in kleine groepjes. De studie van de Fluïdomechanica staat in nauw verband met de: − kennis van toegepaste mechanica, thermodynamica, fysica en werktuigkunde. − kennis en toepassing van systemen voor energiebeheersing, omvorming, distributie en aanwending van energie.
Begincompetenties
De Fluïdomechanica maakt uitvoerig gebruik van de wiskunde om op een wetenschappelijk gefundeerde manier de modellen op te bouwen die het gedrag van een stromend fluïdum beschrijven. Hiervoor is een goede kennis van algebra, vectorrekening, integraal- en differentiaalrekening noodzakelijk. Tevens wordt verondersteld dat de student een stevige basis heeft vanuit de fysica, de thermodynamica en de mechanica.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De fluïdomechanica situeert zich binnen het gebied van de basisopleiding van de ingenieur. Geen enkele ingenieur kan een volwaardige opleiding gevolgd hebben zonder een minimum kennis van stromende fluïda.
Relatie met onderzoek
Het opleidingsonderdeel “fluïdomechanica” stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. De studenten voeren onderzoeksgerelateerde opdrachten uit in het labo.
Relatie met werkveld
De Fluïdomechanica wordt bijzonder veel gebruikt bij eindwerken. Studenten worden dikwijls geconfronteerd met situaties waarbij ze drukverliezen in leidingen moeten bepalen, pompen of ventilatoren op een verantwoorde manier moeten kiezen.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20 behaald werd.
184
FTHE1
OO Code
Thermodynamica 1 FTHE1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Wim Deferme (DeWi) Wim Deferme (DeWi); Dirk Willem (WiDi); Andre Goyvaerts (GoAn); Stan Wouters (WouSt) 2ABA 3 Tot.: 84u KO: 12u BKV: O 8u en L 6u ZS: 58u Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4 2. over praktische vaardigheden.2.1, 2.3
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
De student: Toestandsgrootheden als inwendige energie, enthalpie, entropie definiëren, gebruiken. AC2 De eerste en de tweede hoofdwet van de thermodynamica formuleren en toelichten aan de hand van een voorbeeld. AC2 Evenwichtige toestandsveranderingen en kringprocessen aan de hand van een diagram uitleggen en berekenen. AC2 Het verschil tussen volume- en technische arbeid formuleren, berekenen + voorstellen. AC2 Een Rankine cyclus berekenen en stoomtabellen en h-s diagram gebruiken om oefeningen in verband met enthalpie en entropie op te lossen. AWC1 Arbeid en warmtewisseling bij evenwichtige toestandsveranderingen grafisch voorstellen in een p-V diagram en een T-s diagram berekenen. AC2 De energiebalans van een kringproces opstellen. AC2 De begrippen exergie en anergie definiëren en toepassen. AC2 Een ideale zuigercompressor berekenen. AC2 Het proces in een ideale stoomturbine en gasturbine beschrijven en berekenen. AC2 Toestandsveranderingen van vochtige lucht beschrijven en berekenen. AC2 Met behulp van een formuleblad een gelijkaardig probleem, dat in de les of oefenzitting is besproken, oplossen. AWC4
Inhoud
1. Basisbegrippen: arbeid, warmte, inwendige energie, p-v, t-v en p-t diagram 2. Eerste hoofdwet: voor gesloten systemen, ideaal gas, reëel gas, mengsels. Voor open systemen. enthalpie 3. Omkeerbare en niet-omkeerbare toestandsveranderingen 4. Tweede hoofdwet: voor gesloten systemen, voor open systemen, entropie 5. Combinatie van de 2 hoofdwetten: - basis-kringprocessen: Carnot, Otto, Diesel, Joule, Rankine - koelcyclus, exergie, anergie, Sankey-diagram, stationaire stroming, warmteoverdraht, stroming met wrijving, technische arbeid, vochtige lucht 6. Diagrammen: T-s, h-s, log p-h 7. Toepassingen: zuigercompressor, stoomcentrale, gasturbine, luchtbehandeling, warmtepomp, warmtewisselaar, evenwicht 1-fase systemen Labo 1. Meten van mechanische en thermodynamische grootheden 2. De Stirling motor 3. Indicatordiagram van een persluchtcompressor 4. Metingen en berekeningen aan een koelgroep en warmtepomp
Werkvorm
Mix van hoorcolleges, oefenzittingen en labo’s.
Studiemateriaal
Eigen cursusteksten.
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Theorie: mondeling met schriftelijke voorbereiding, Oefeningen: schriftelijk, Labo: permanente evaluatie Theorie: mondeling met schriftelijke voorbereiding, Oefeningen: schriftelijk, Labo: geen tweede examenkans mogelijk. De punten van de eerste examenkans blijven behouden, overdracht van
185
FTHE1
OO Code
Thermodynamica 1 FTHE1 labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.
Algemene visie
De thermodynamica bestudeert de toestandsveranderingen die systemen kunnen ondergaan door energieoverdracht. We leven in een periode waarin energie stilaan een kostbaar goed wordt. Van de vele energievormen waarover we beschikken, gebruiken we hoofdzakelijk de fossiele brandstoffen. Meer en meer zijn we ons bewust van de eindigheid van deze energievoorraden. Om deze in industriële processen op een verantwoorde manier te kunnen gebruiken is het noodzakelijk een degelijke basiskennis te bezitten van de wetten die de energietransformaties beheersen. De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheid om de belangrijkste wiskundige en fysische begrippen zelfstandig aan te wenden in de thermodynamica waarvan de toepassing tot de taak van een industrieel ingenieur behoort. De studenten leren in de oefenzittingen hoe de theorie zelfstandig toe te passen om energietransformatie problemen op te lossen. In het laboratorium gebeurt het aanleren van praktische vaardigheden en van sociale vaardigheden door werken en overleggen in kleine groepjes. De studie van de Thermodynamica staat in nauw verband met de: − kennis van toegepaste mechanica, fysica, fluïdomechanica en werktuigkunde. − kennis en toepassing van systemen voor energiebeheersing, omvorming, distributie en aanwending van energie.
Begincompetenties
Er is in feite nauwelijks basiskennis vereist. De cursus begint vanaf nul maar het tempo ligt behoorlijk hoog.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De thermodynamica situeert zich binnen het gebied van de basisopleiding van de ingenieur. Geen enkele ingenieur kan een volwaardige opleiding gevolgd hebben zonder een minimum aan kennis van energietransformatie problemen.
Relatie met onderzoek
Het vak stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf.
Relatie met werkveld
De student zal in het werkveld regelmatig gebruik maken van de basiskennis die tijdens de ingenieursopleiding wordt aangeboden.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: - De evaluatie van de theoretische competentie gebeurt in een mondeling examen met schriftelijke voorbereiding, gewichtsfactor 12/30 - De evaluatie van het zelfstandig kunnen oplossen van thermodynamische problemen gebeurt in een schriftelijk examen, gewichtsfactor 12/30 - De evaluatie van het aanleren van praktische en sociale vaardigheden gebeurt permanent, aan de hand van laboratoriumverslagen en een evaluatietest, gewichtsfactor 6/30 - Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20 behaald werd.
186
FOCO2
OO Code
Onderzoek en communicatie 2 FOCO2
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Nadia Lepot (LeNa) Johan Baeten (BaJo) 2ABA 3 Tot.: 84 Uitdiepend
Competenties
De student beschikt over 1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.7; 3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6; 4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.11, 4.12; 6. elementaire onderzoekscompetenties en onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.7.
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
KO: 6
BKV: 18
ZS: 60
De student: - heeft inzicht in de sleutelaspecten van onderzoeksmethodiek en kent de basisprincipes van projectmatig werken WC1, 1.1, 1.2, 1.7; - plaatst een probleemstelling in het juiste kader, formuleert een correcte onderzoeksvraag, met hieraan gekoppeld de juiste doelstellingen en selecteert de gepaste onderzoeksmethodieken voor het opzetten van onderzoek AC1, AC2, AWC1, AWC4, 6.1, 6.3, 6.4, 6.5 ; - kan in teamverband werken (duidelijke taakverdeling; efficiënt vergaderen; conflicthantering.), AC5, BC1, BC5, 4.6, 4.7, 4.12; - kan kritisch reflecteren over eigen werk en/of onderzoek, is zich bewust van de onzekerheden en grenzen van kennis en geeft blijk van een ingesteldheid tot levenslang leren, AC7, AC2, AWC1, 4.1, 4.3 , 4.4, 4.5, 4.11, 6.7; - is communicatievaardig AC6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6; - begrijpt Nederlandstalige en anderstalige (Frans en Engels) tekst- en luisterfragmenten van algemene en/of technische aard en kan hiervan de globale inhoud weergeven. AC6, 3.3, 3.5 - communiceert en rapporteert adequaat, mondeling en schriftelijk, in het Nederlands, Frans en Engels over algemene en technische onderwerpen. AC6, 3.6, 3.4 - toont interesse en respect voor andere culturen, staat open voor andere standpunten en meningen en houdt hier in zijn communicatie rekening mee. AC6, 3.2, 3.3, 3.4
Inhoud
Dit opleidingsonderdeel bouwt voort op FOCO1 in 1 ABA. 1) Projectwerk rond onderzoeksmethodiek met ondersteunende sessies: - Wetenschappelijk onderzoek: definitie, vormen, bronnen, fasen - Probleemstelling, doelstelling, onderzoeksvraag - Conceptueel ontwerp en uitvoering, inleiding time- en projectmanagement - Rapportering Het projectverslag omvat een kritische analyse van een project uit 1 ABA binnen het juiste onderzoekskader. Het projectverslag dient een toepasselijke onderzoeksvraag naar voor te schuiven met een mogelijke selectie van de bijbehorende onderzoeksmethodiek. Daarnaast omvat het verslag een hoofdstuk dat een lopend onderzoek binnen één van de onderzoeksgroepen duidt naar onderzoeksvraag en gekozen methodiek. 2) Praktische communicatieve opdrachten Frans en Engels: weloverwogen mix van algemene en meer technisch gerichte luister-, spreek-, lees- en schrijfopdrachten aansluitend op concrete leef- en leerwereld van de studenten en hun toekomstige beroepspraktijk.
Werkvorm
Projectwerk in groep met ondersteuning door hoorcolleges, gastseminarie en rondleiding (1/3 van de studielast). Praktijkgerichte opdrachten in de vier essentiële communicatieve vaardigheden: luisteren, spreken, lezen en schrijven (2/3 van de studielast).Individuele oefeningen, oefeningen per twee en oefeningen in groep. Up-to-date cursusmateriaal rond Onderzoeksmethodiek, Projectmatig werken en Taal, aangevuld met werken uit de literatuur (Toledo).
Studiemateriaal Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Permanente evaluatie 100% permanente evaluatie. Beoordeling op basis van het verslag van het projectwerk (1/3 van de punten) en van een representatief aantal taalopdrachten (2/3 van de punten). Verplichte aanwezigheid tijdens alle evaluatiemomenten (worden tijdig bekendgemaakt door de betrokken docent(en)). Ongewettigde afwezigheid op één of meerdere evaluatiemomenten leidt onherroepelijk tot ND (= niet deelgenomen), waardoor de student pas het volgende academiejaar kan slagen voor dit opleidingsonderdeel. Geen tweede examenkans mogelijk.
187
FOCO2
OO Code
Onderzoek en communicatie 2 FOCO2
Algemene visie
Dit opleidingsonderdeel is niet specifiek vakdomein gebonden maar draagt bij tot de algemene ingenieursvorming van de student(e). Het deel onderzoeksmethodiek reikt de student(e) het onderzoekskader aan waardoor hij/zij in staat moet zijn om de verschillende onderzoeksmethodieken die in andere opleidingsonderdelen aan bod komen, beter te plaatsen. Dit zal bijdragen in de vorming van zijn onderzoekende houding en hem/haar beter wapenen voor de nog te komen opdrachten. Verder wordt er van een industrieel ingenieur niet alleen verwacht dat hij technisch-inhoudelijk onderlegd is, maar ook dat hij zijn specifieke expertise op een efficiënte, duidelijke en correcte manier kan communiceren, zowel met specialisten als met niet-specialisten. Aangezien heel wat communicatie in onze hedendaagse internationale wereld anderstalig is, is behalve een goede beheersing van het Nederlands, ook een actieve kennis en beheersing van vreemde talen – met name Engels en Frans – een belangrijk pluspunt.
Begincompetenties
De student heeft de competenties zoals beschreven in het opleidingsonderdeel FOCO1 onder de knie.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Onderzoek en communicatie is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. Dit opleidingsonderdeel geeft het kader waarbinnen de verschillende onderzoeksmethodieken die in de afzonderlijke vakken worden aangereikt, geplaatst moeten worden. In het bijzonder wordt concreet verwezen naar methodieken als statistiek, ‘Design of Experiment’ en modelvorming en het analyseren van gegevens. Bovendien worden de communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verder aangescherpt. Onderzoek en communicatie vormt verder een belangrijke link naar de Bachelorproef in 3 ABA, de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 1 en 2 in 3aba en master. Voor de plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 2 ABA. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een ruimer projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1ABA en kan door reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie in FOCO2. Wat de te verwachte eindcompetenties Engels en Frans betreft, wordt er een onderscheid gemaakt tussen de verschillende talen. Met betrekking tot het Europees Referentiekader voor Talen (CEFR 2001) wordt voor Engels niveau B1 (halfgevorderden) en voor Frans niveau A2 (beginners+) als een minimum vooropgesteld en wordt er zo veel mogelijk gestreefd naar een niveau hoger (d.w.z. B2 (gevorderden) voor Engels, B1 (halfgevorderden) voor Frans).
Relatie met onderzoek
In dit opleidingsonderdeel komt elke student in aanraking met onderzoek, meer bepaald een eerste kennismaking met de diverse onderzoeksgroepen. De student(e) moet een probleemstelling analyseren, een onderzoeksvraag opstellen en onderzoeksmethoden selecteren om zo een aanzet te geven voor het opzetten van onderzoek.
Relatie met werkveld
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is disciplineoverschrijdend en draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten.
Aanvullende info
Onderwijstaal: Nederlands Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: verplichte aanwezigheid op alle evaluatiemomenten (worden bij het begin van het semester aangegeven door de docent).
188
FSTER1
dOO Code
Sterkteleer 1 FSTER1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Pieter Schevenels (SchPi) Pieter Schevenels (SchPi), Kris Henrioulle (HeKr), Sofie Knoops (KnSo) 2ABA 4 Tot.: 112u KO: 18u BKV: 24u Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over een ruime veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7 3. over communicatievaardigheden 3.1 4. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8 6. over elementaire onderzoekscompetenties, kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1, 6.4, 6.5, 6.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS: 70 u
De student moet tijdens het schriftelijk examen over de theorie zelfstandig een aantal basisbegrippen uit de cursus kunnen afleiden en uitleggen. (1.1, 1.2, 1.7, 3.1, 4.2, WC1, AC1, AC6, AWC4) De student moet tijdens het schriftelijk examen over de oefeningen zelfstandig de opgave vertalen naar een model, (1.3, 1.5, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.5, 6.7, AC1, AC2, AC7, AWC4, AWC1) hij/zij moet tot een oplossing komen door het opbouwen van wetenschappelijke redeneringen, het toepassen van wetten van de sterkteleer en wiskundige technieken, (1.2, 4.3, 4.5, 4.8, WC1, AC1, AWC4, BC8, BC7) hij/zij moet de resultaten toetsen en kritisch beoordelen. (1.4, 3.1, AWC1, AC6)
Inhoud
-
Werkvorm
Tijdens de kennisoverdracht (in grote groep) wordt de theorie aangebracht en geïllustreerd met modeloefeningen. Tijdens de begeleide kennisverwerking (in kleine groep) moet de student zelfstandig de theorie toepassen in oefeningen.
Studiemateriaal
Cursus Sterkteleer K. Henrioulle en P. Schevenels Oefeningenbundel Sterkteleer K. Henrioulle en W. Ceulemans Aanvullend leermiddel : Hibbeler RC Sterkteleer Tweede Editie (2007) Elektronisch leerplatform met aanvullende informatie
Examenvorm 1ste examenkans 2de examenkans
Externe en interne krachtswerking – het evenwicht Snedekrachten Normaalspanningen ten gevolge van normaalkracht Normaalspanningen ten gevolge van buiging Samengestelde buiging Schuifspanningen ten gevolge van torsie Schuifspanningen ten gevolge van dwarskracht Samenstellen van spanningen Verplaatsingen in balksystemen
Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%), beide gesloten boek waarbij de studenten mogen gebruik maken van een formularium. Schriftelijk examen van de theorie (25%) en oefeningen (75%), beide gesloten boek waarbij de studenten mogen gebruik maken van een formularium.
189
FSTER1
dOO Code
Sterkteleer 1 FSTER1
Algemene visie
De mechanica laat toe om de belasting (krachten en momenten) en reactiekrachten en –momenten die op een constructie inwerken te bepalen. De sterkteleer maakt gebruik van deze informatie om de sterkte en stijfheid van bestaande constructies te controleren en om een constructie zodanig te ontwerpen dat ze aan de gevraagde sterkte en stijfheid voldoet in een ontwerpberekening. Een belangrijke stap daarin is het vertalen van een werkelijk probleem in een model dat met de basisformules van de sterkteleer kan berekend worden. Deze inleidende cursus sterkteleer is een basisvak voor alle ingenieursdisciplines. In elke industriële sector wordt de ingenieur geconfronteerd met gebouwen, machines of producten waar de elementaire sterkteberekeningen van toepassing zijn.
Begincompetenties
Dit opleidingsonderdeel veronderstelt een elementaire kennis van vectorrekenen, functies, afgeleiden en integralen, oplossen van stelsels van vergelijkingen. De student is vertrouwd met de treksterkte van materialen en het materiaalgedrag. De student beheerst de basisbegrippen van de mechanica (Kracht, moment, vermogen).
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
De inhoud van dit opleidingsonderdeel is noodzakelijk voor de opleidingsonderdelen sterkteleer in het verdere curriculum. Het opleidingsonderdeel maakt gebruik van de opgedane kennis in de vakken Analyse, Fysica 1, Materiaalkunde 1 en Mechanica 1.
Relatie met onderzoek
De cursus verwijst naar resultaten van onderzoek en verwijst naar voorbeelden uitgevoerd in het kader van dienstverlening. Speciale aandacht gaat naar het opstellen van een model voor een reëel probleem.
Relatie met werkveld
De ingenieur gebruikt de basiskennis uit de sterkteleer bij het ontwerp en beoordeling van elke mechanische en bouwkundige constructie. Zonder gedetailleerde berekeningen te maken kan de ingenieur toch aangeven waar zwakke plekken in een constructie kunnen optreden.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands
190
FVORM1
dOO Code
Vormgevingstechnieken 1 FVORM1
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Jos Theunissen (ThJo) Jos Theunissen (ThJo) – Tim Clukers (ClTi) 2 ABA 2 Tot.: 56 u KO: 12 u Inleidend
Competenties
De student beschikt 1. over ruime veelzijdige, wetenschappelijk en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.7 2. over het vermogen om technische literatuur te ontleden en te gebruiken 3.8 3. over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.5,4.7
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Beoordelingscriteria
BKV: 2 u
ZS: 42 u
De student: -
-
Een productiesysteem schematisch weergeven aan de hand van een tekening en hier alle aspecten van kunnen uitleggen AC2 De opbouw en de structuur van materialen beschrijven. AC2 De vervaardigingstechnieken bespreken en conclusies trekken naar toepassingsgebied, voor- en nadelen. AC2 De vormgevingstechnieken van kunststoffen bespreken. AC2 Een verantwoorde keuze maken van het vervaardigingsprocéde. AWC4
Inhoud
-
Grondslagen van de productie en vervaardigingstechniek Opbouw en structuur materialen Indeling vormgevingstechnieken Vormgeving van kunststoffen Keuze van vervaardigingsprocéde
Werkvorm
hoorcollege
Studiemateriaal
Handboek: Prof. Dr. Ing. Hans-Jurgen Warnecke “ Inleiding in de productietechnieken” ISBN 90-395-0578-0 Diversen: tijdens de hoorcolleges worden er voorbeelden uit de praktijk gepresenteerd, alsook worden er schaalmodellen en allerlei onderdelen van machines getoond. Een demolabo per groep is in het programma opgenomen – dit met verplichte aanwezigheid. Diverse video’s in verband met productietechnieken worden getoond tijdens de hoorcolleges om het geheel te verduidelijken.
-
Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
Examenvorm 1ste examenkans
Schriftelijk examen
2de examenkans
Schriftelijk examen
191
FVORM1
dOO Code
Vormgevingstechnieken 1 FVORM1
Algemene visie
Een technische tekening moet productierijp gemaakt worden om vervolgens gerealiseerd te worden. De studenten krijgen een beknopt overzicht van productietechnieken. Dit als basis voor verdere studie en beroep. De productietechniek heeft als doel: het vervaardigen van discrete producten met van te voren vastgestelde eigenschappen door gebruikmaking van één of meer verschillende productiemiddelen. De student verwerft voldoende inzicht en vaardigheden en competenties om basisopdrachten uit de praktijk zelfstandig uit te voeren. Kennis van productietechnieken aanbrengen als polyvalente voorbereiding op het werkveld van de ingenieur.
Begincompetenties
Van de studenten wordt geen voorkennis verwacht, maar een goed ruimtelijk inzicht is wenselijk. Voor vele studenten is het een eerste kennismaking met productietechnieken.
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
Veel afgestudeerde ingenieurs krijgen een functie binnen het ‘ productie gebeuren ‘. Aldus moeten ze op de hoogte zijn van vervaardigingstechnieken die toelaten vanuit tekeningen (leerstof 1 ABA) onderdelen te produceren. De uitgebreide waaier aan productietechnieken en desingconsideraties moet een juiste keuze van bewerkingsprocessen mogelijk maken.
Relatie met onderzoek
Het is een inleidend deelopleidingsonderdeel. De relatie met het onderzoek is eerder beperkt.
Relatie met werkveld
Vooraleer een onderdeel kan geproduceerd worden moet er eerst een tekening gemaakt worden. Veel ingenieurs hebben een ‘productie gerichte’ functie in een bedrijf. Mogelijk als hoofd van een ontwerp bureau – een ingenieursbureau of als hoofd van een engineerafdeling.
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands De studenten worden getoetst op de elementaire kennis omtrent bewerkingstechnieken. Een reeks meerkeuzevragen vormt een tweede luik van de evaluatie. Aan de hand van tekeningen van vervaardigingstechnieken moet de student de techniek kunnen plaatsen in de zeer uitgebreide reeks van technieken.
192
FPCHE
OO Code
Industriële proceschemie FPCHE
Coördinator Lesgever(s) Opleidingsfase ECTS-punten Niveau
Braeken Leen ( BrLe) Braeken Leen (BrLe), Adèle Peeters (PeAd), Lynen Myriam ( LyMy) 2ABA-EM, 2ABA-CE, 2ABA-MI, 2ABA-VT 3 Tot.: 84 KO: 18u Labo : 12u Inleidend
Competenties
De student: - beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,1.2,1.3,1.5 - beschikt over praktische vaardigheden 2.1, - beschikt over communicatievaardigheden 3.1,3.2 - beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.3, 4.5,4.6,4.8 - beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan begeleid projectmatig denken 6.4
Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids
Beoordelingscriteria Codes verwijzen naar de decretale competenties (zie verklarende lijst in deel 1 van de studiegids) Nummers verwijzen naar de deelcompetenties (zie competentiematrix in deel 1 van de studiegids)
ZS: 54u
De student kan: -het verband aantonen tussen een aantal fysische en chemische eigenschappen en eenheidsbewerkingen (ahv grafieken en tabellen) AC1, WC1;1.1,1.2,1.3 -een aantal eenheidsbewerkingen beschrijven en zelfstandig uitvoeren in lab op een veilige en milieubewuste wijze en kan aangeven waar problemen te verwachten zijn in de praktijk, en kan hiervan verslag maken AC2,AC3,AC6/ BC1, BC3 , BC7, 2.1,3.1, 4.3,4.5,4.6,4.8,6.4 -verschillen tussen theorie en praktijk (rendement, zuiverheid) opsommen en de consequenties voor de praktijk aangeven (recyclage,spui..) AC1,WC1,1.3,1.5 -apparaten en methodes vergelijken (voor- en nadelen aangeven en keuze van apparatuur argumenteren) AC3,WC1;1.1, 1.3,1.5 -blokschema’s maken, eenvoudig regelschema lezen AC2;1.3,3.1 -een aantal problemen ivm milieu, veiligheid, corrosie aanduiden en oplossingen suggereren AC3, ,AC7; 4.1, 4.8, - eenvoudige berekeningen uitvoeren (massa- energiebalansen, rendementsberekeningen ..) AC2,WC1;1.3 -grafieken construeren, invultabellen en planning opstellen AC2;1.3,3.1
Inhoud
Theorie: - Industriële waterbehandeling - Chemie in de motor: motorbrandstoffen, uitlaatgassen, petroleumraffinaderij - Aardgas - Anorganische industrie: ammoniakbereiding - Voedingsindustrie: suikerraffinage Lab: eenheidsbewerkingen: filtratie, omkristallisatie, extractie, destillatie, gefractioneerde destillatie
Werkvorm
Hoorcollege met inbreng van studenten, lab met verslaggeving ( oa groepswerk)
Studiemateriaal
FPCHE: Industriële proceschemie inleiding met studiewijzer ( opdrachtenboek) FPCHE Lab : handleiding bij het practicum met veiligheidskaarten en artikel (beiden: cursusdienst)
Examenvorm 1ste examenkans
2de examenkans
Theorie :mondeling examen met schriftelijke voorbereiding; enkel een eenvoudig rekenapparaat toegelaten . Formularium en tabel van Mendeljev beschikbaar. Lab: permanente evaluatie voor 15% (verplichte aanwezigheid) op basis van voorbereiding, inzicht, praktische resultaten en verslag en een vraag gelinkt aan practicum tijdens het theorie-examen. Theorie : idem Voor de practica is er geen tweede examenkans. De punten van de eerste examenkans blijven behouden. Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als 10/20 behaald werd.
193
FPCHE
OO Code
Industriële proceschemie FPCHE
Algemene visie
In het vak industriële chemie wordt geen nieuwe kennis van chemie aangebracht. Het is een typisch ingenieursvak waarin de student leert om verworven kennis toe te passen en te herkennen in diverse toepassingen / processen. Er is hierbij continu aandacht voor zorgsystemen, economische elementen, schematische voorstellingswijzen, het kiezen tussen alternatieven …
Begincompetenties
Verwachte voorkennis : basischemie (1+2 ABA), fysica en materiaalkunde (1ABA) thermodynamica (2ABA)
Situering in het curriculum / Volgtijdelijkheid
In dit vak leren ingenieurs studenten (reeds in 2 ABA) kennis uit verschillende vakgebieden (zie begincompetenties) toepassen in concrete processen van de chemisch industrie. Dit vak heeft raakpunten met diverse vakken uit de bachelor- en masteropleidingen: lab organische chemie / chemische ingenieurstechnieken en industriële chemie/ procescontrole/ chemisch ontwerpen/ regeltechniek/ bachelorproef
Relatie met onderzoek
Het vak stelt resultaten van fundamenteel en toegepast onderzoek voor met af en toe een directe verwijzing naar de onderzoeker, een bedrijf of product. De student : - leert alternatieven afwegen en keuzes motiveren - haalt voor een aantal opdrachten (oa lab) info uit werkveld/internet/ veiligheidsbladen - leert werkplanning maken rekening houdend met veiligheid, efficiëntie - leert resultaten interpreteren en oorzaken van fouten/afwijkingen opsporen - leert observeren/ noteren/ rapporteren/ samenwerken
Relatie met werkveld
-de student bestudeert industriële processen: met probleemsituaties; compromis tussen rendement, zuiverheid, snelheid; groeiende aandacht voor duurzaamheid ( afval, energierecuperatie) - student maakt kennis met zorgsystemen en kostprijselementen. Veiligheid: de student - formuleert uit infobladen de benodigde veiligheidsvoorschriften en moet er zich aan houden; is mee-verantwoordelijk voor de veiligheid van andere groepsleden. - de student leert wat de verantwoordelijkheid is van een ingenieur (in bv een onderhoudsdienst) bij het plannen van werkzaamheden ; en waar hij de benodigde veiligheidsinfo kan vinden. Milieu: de student -ervaart bewust het afvalbeheer van chemische afvalproducten (lab) -leert waardoor de milieubelasting veroorzaakt wordt.(summier: voorkomen is beter dan genezen (geen end- of- the- pipe oplossingen) . Kwaliteit: van eindproducten (bv zuiverheid) in functie van de toegepaste productie- en zuiveringsmethodes. (lab) Bedrijfseconomisch: bij alle processen / eenheidsbewerkingen wordt de aandacht gevestigd op kosten die verbonden zijn met chemicaliën, de installatie (oa materiaalkeuze), meet- en regelsystemen en beveiligingen, personeelskosten …
Aanvullende info
- Onderwijstaal: Nederlands - Aanvullende leermateriaal: Toledo : film,figuren, oplossing oefeningen, aanvullingen, links/ mediatheek : handboeken - Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: in de evaluatie wordt getest of de student op een beredeneerde manier basiskennis kan toepassen. De vertaling van theoretische begrippen naar praktijksituaties is essentieel. In de oefeningen is probleemoplossend vermogen belangrijk (AC1,WC1, 1.1, 1.3). In het lab wordt planning, kritisch reflecteren, rapporteren en samenwerking beoordeeld ( AC2,AC3,AC6, WC1,BC3, BC7,2.1, 2.3, 3.1, 2.4,4.5, 4.6, 4.8)
194