directie Leefmilieu dienst Milieu- en natuurvergunningen
vergadering van 12 mei 2011
Besluit van de Deputatie
aanwezig Denys André,
kenmerk betreft
gouverneur-voorzitter
Vercamer Alexander De Buck Marc Hertog Peter Dauwe Jozef Couckuyt Eddy Bruggeman Hilde
verslaggever
M03/43005/7/1/W/1/SQ/KVW EEKLO - IVM - HUISVUILVERBRANDINGSINSTALLATIE Verzoek tot wijziging van de milieuvoorwaarden bij een huisvuilverbrandingsinstallatie (K1) Jozef Dauwe
De Deputatie, leden
De Smet Albert, provinciegriffier
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, met latere wijzigingen;
dossiernummer: 1103658 zittingnummer: 253 termijn:
Gelet op het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003;
11 juli 2011
Gelet op artikel 57§2 van het Provinciedecreet van 9 december 2005; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering, houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem I), met latere wijzigingen, in het bijzonder artikel 45; Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), met latere wijzigingen; Gelet op de volgende, lopende vergunningen in verband met het exploiteren van deze hinderlijke inrichting:
Milieuvergunningen: - Besluit van de bestendige deputatie van 8 februari 1996 (tot en met 11 april 2016) houdende de verdere exploitatie van een huisvuilverbrandingsinstallatie en uitbreiding met een rookgaszuivering; de vergunning wordt geweigerd voor de opslag van 15 m³ natronloog in een ingekuipte enkelwandige tank omwille van de te kleine afstand tussen de inkuiping en de wand van de houder;
648668160
p. 2/9
./... - Besluit van de bestendige deputatie van 5 februari 2001 (tot en met 11 april 2016) houdende het veranderen van de huisvuilverbrandingsinstallatie; - Besluit van de bestendige deputatie van 17 februari 2002 (tot en met 11 april 2016) houdende het wijzigen van de grondwaterwinning; - Besluit van de deputatie van 18 januari 2007 (tot en met 11 april 2012) houdende het veranderen van de huisvuilverbrandingsinstallatie; Gelet op het verzoek tot wijziging van de exploitatievoorwaarden (overeenkomstig art. 45 Vlarem I) op 4 januari 2011 ingediend door IVM, SintLaureinsesteenweg 29 te 9900 Eeklo, voor een huisvuilverbrandingsinstallatie, gelegen aan de Sint-Laureinsesteenweg 29 te 9900 Eeklo, op de percelen, kadastraal bekend onder EEKLO 1 AFD, Sectie L, Nrs 506/b, 508/d, 511/d, met als voorwerp: wijzigen van de bijzondere voorwaarde i.v.m. de grondwaterwinning; Gelet op het proces-verbaal van 18 februari 2011, houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen, waaruit blijkt dat er geen bezwaren werden ingediend; Gelet op het gunstig advies van 2 maart 2011 van het College van Burgemeester en Schepenen van Eeklo; en mits het voorstel tot afwerking ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de toezichthoudende overheid; Gelet op het stilzwijgend gunstig stedenbouwkundig advies van het College van Burgemeester en Schepenen van Eeklo; Gelet op het gunstig advies van 9 maart 2011 van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Milieuvergunningen dienst OostVlaanderen (afgekort LNE): De voorwaarde wordt als volgt gewijzigd: "Onmiddellijk na de ingebruikname van de energierecuperatie dient één van de twee diepe winningsputten van 69 m te worden afgedekt en opgevuld conform de bepalingen van afdeling 5.53.5 van Vlarem II. De andere winningsput van 69 m dient na de ingebruikname van de energierecuperatie, te worden afgewerkt als peilbuis, indien dit realiseerbaar is."; Gelet op het gunstig advies van 15 maart 2011 van het Intern Verzelfstandigd Agentschap, Vlaamse Milieumaatschappij, Afdeling Operationeel Waterbeheer (afgekort VMM-Afdeling Operationeel Waterbeheer): De voorwaarde wordt als volgt gewijzigd: "De exploitant is verplicht de 2 grondwaterwinningen van 69 m inclusief de peilbuizen in deze putten op te vullen. Dit dient ten laatste 2 maanden na het besluit van de deputatie tot wijzigen van de vergunningsvoorwaarden gerealiseerd te zijn. De opvulling dient te gebeuren overeenkomstig de code van goede praktijk voor boren, exploiteren en afsluiten van boorputten voor grondwaterwinning opgenomen in bijlage 5.53.1 in Vlarem II. 648668160
p. 3/9
./... Binnen 1 maand na de werkzaamheden dient de VMM AOW buitendienst Gent (Elfjulistraat 43, 9000 Gent) en Afdeling Milieu-Inspectie, buitendienst OostVlaanderen (Apostelhuizen 26, 9000 Gent) schriftelijk op de hoogte gebracht te worden van het voltooien van de werkzaamheden."; Gelet op het gunstig advies van 18 maart 2011 van de provinciale milieudeskundige, overwegende: -
-
dat de inrichting volgens het gewestplan deels in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut gelegen is en deels in een agrarisch gebied; dat de inrichting volgens het bij ministerieel besluit van 8 juli 2008 goedgekeurd provinciaal RUP "Verbrandingsoven" tevens in een zone voor openbaar nut gelegen is, bestemming waarmee de inrichting planologisch verenigbaar is; dat het de exploitatie van een huisvuilverbrandingsinstallatie betreft; dat het bedrijf met voorliggend dossier een wijziging van een bijzondere voorwaarde inzake de diepe grondwaterwinningsputten vraagt; dat er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden; dat uit de adviezen blijkt dat het behouden van de grondwaterwiningsputten en/of de peilbuizen voor peilmetingen van weinig nut zijn, noch voor het bedrijf zelf, noch voor de overheid als deel van een meetnet;
Gelet op de volgende vaststellingen door de Provinciale Milieuvergunningscommissie: "De voorzitter licht de adviezen en het openbaar onderzoek toe. Ter zitting worden geen verdere opmerkingen gemaakt."; Gelet op het gunstig advies van 29 maart 2011 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (afgekort PMVC), overwegende: -
-
dat de inrichting volgens het gewestplan deels in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut gelegen is en deels in een agrarisch gebied; dat de inrichting volgens het bij ministerieel besluit van 8 juli 2008 goedgekeurd provinciaal RUP "Verbrandingsoven" tevens in een zone voor openbaar nut gelegen is, bestemming waarmee de inrichting planologisch verenigbaar is; dat het de exploitatie van een huisvuilverbrandingsinstallatie betreft; dat het bedrijf met voorliggend dossier een wijziging van een bijzondere voorwaarde inzake de diepe grondwaterwinningsputten vraagt; dat er tijdens het openbaar onderzoek geen bezwaren ingediend werden; dat uit de adviezen blijkt dat het behouden van de grondwaterwiningsputten en/of de peilbuizen voor peilmetingen van weinig nut zijn, noch voor het bedrijf zelf, noch voor de overheid als deel van een meetnet;
Er wordt voorgesteld de onderstaande bijzondere voorwaarde, opgenomen in artikel 3.§2 van het deputatiebesluit 17 januari 2002, met betrekking tot de winning uit het Ledo-Paniseliaan: "Onmiddellijk na de ingebruikname van de energierecuperatie dient één van de twee winningsputten van 69 m te worden afgedekt en opgevuld conform de bepalingen van afdeling 5.53.5. van Vlarem II. De andere winningsput van 69 m dient eveneens onmiddellijk na de ingebruikname van de energierecuperatie te worden afgewerkt als peilput, d.w.z. dat: 648668160
p. 4/9
./... -
de pomp moet verwijderd worden; de putbuis bovenaan moet worden voorzien van een waterdichte, afneembare putkop; de toezichtskamer in stand dient gehouden te worden, of aangelegd indien afwezig, zodanig dat de put toegankelijk blijft en gevrijwaard wordt van beschadiging (of verontreiniging) vanaf het maaiveld."
te vervangen door: "De exploitant is verplicht de 2 grondwaterwinningen van 69 m en de peilbuizen in dezelfde watervoerende laag op te vullen. Dit dient ten laatste 2 maanden na de beslissing van de deputatie gerealiseerd te zijn. De opvulling dient te gebeuren overeenkomstig de code van goede praktijk voor boren, exploiteren en afsluiten van boorputten voor grondwaterwinning opgenomen in bijlage 5.53.1 in Vlarem II. Binnen een termijn van 1 maand na de werkzaamheden dienen de VMM AOW buitendienst Gent (Elfjulistraat 43, 9000 Gent) en de afdeling MilieuInspectie, buitendienst Oost-Vlaanderen (Apostelhuizen 26, 9000 Gent) schriftelijk op de hoogte gebracht te worden van het voltooien van de werkzaamheden."; Gelet op de beslissing van 10 februari 2011 van de Deputatie om de behandelingstermijn van de milieuvergunning te verlengen; Overwegende dat wat de aanvraag betreft het volgende kan gesteld worden: De aanvraag betreft het verzoek tot het wijzigen van de bijzondere voorwaarde i.v.m. de grondwaterwinning voor een huisvuilverbrandingsinstallatie. Concreet wordt gevraagd om de volgende bijzondere voorwaarde, opgenomen in artikel 3.§2 van het besluit van 17 januari 2002, met betrekking tot de winning uit het Ledo-Paniseliaan: "Onmiddellijk na de ingebruikname van de energierecuperatie dient één van de twee winningsputten van 69 m te worden afgedekt en opgevuld conform de bepalingen van afdeling 5.53.5. van Vlarem II. De andere winningsput van 69 m dient eveneens onmiddellijk na de ingebruikname van de energierecuperatie te worden afgewerkt als peilput, d.w.z. dat: de pomp moet verwijderd worden; de putbuis bovenaan moet worden voorzien van een waterdichte, afneembare putkop; de toezichtskamer in stand dient gehouden te worden, of aangelegd indien afwezig, zodanig dat de put toegankelijk blijft en gevrijwaard wordt van beschadiging (of verontreiniging) vanaf het maaiveld." als volgt te wijzigen: "Onmiddellijk na de ingebruikname van de energierecuperatie dient één van de twee diepe winningsputten van 69 m te worden afgedekt en opgevuld conform de bepalingen van afdeling 5.53.5. van Vlarem II. De andere winningsput van 69 m dient na de ingebruikname van de energierecuperatie te worden afgewerkt als peilput, indien dit realiseerbaar is."; Overwegende dat de aanvrager hiervoor de volgende argumentatie aanhaalt: 648668160
p. 5/9
./...
648668160
-
Naar aanleiding van een controlebezoek door de afdeling Milieu-inspectie van het departement LNE (april 2010) werden de gegevens verzameld en vaststellingen ter plaatse uitgevoerd betreffende de twee diepe grondwaterwinningsputten. Hierbij werd het volgende geconcludeerd: - de beide winningsputten werden opgevuld met Mikolit kleikorrels op 14 december 2005; - de afwerking van de putten ter hoogte van het maaiveld is voor verbetering vatbaar; - de bijhorende peilbuizen met een diameter van 32 mm werden nog niet opgevuld; de gemeten diepte in de beide peilbuizen bedraagt ca. 52 m; - de betonnen putten van ca. 1 m diepte van de watertellers zijn nog aanwezig;
-
Deze vaststellingen werden per schrijven van 23 augustus 2010 gemeld aan de afdeling Milieu-inspectie. Er werd door een erkend deskundige grondwater gesteld dat de bijhorende peilbuizen wellicht geen dienst meer kunnen doen als peilput en voorgesteld om beide peilbuizen alsnog te laten opvullen door de firma De Backer Putboringen, alsook de nabijgelegen putten met watertellers.
-
Volgens een nota van 8 november 2010, opgesteld door de heer Ivan Bolle, MER-deskundige grondwater van nv Enviro+, is het uit hydrogeologisch en technisch standpunt niet opportuun om een diepe controlepeilput te installeren ter controle van een grondwaterwinning die niet meer in gebruik is op de betrokken diepte.
-
In een schrijven van 25 november 2010 van de afdeling Milieu-inspectie werd aangegeven dat om een afwijking te bekomen van een bijzondere voorwaarde voorafgaandelijk toestemming dient bekomen te worden van de vergunningverlenende overheid.
-
Conform de code van goede praktijk inzake verlaten grondwaterwinningen dienen een aantal opeenvolgende stappen genomen te worden die telkens moeten bevestigen of een verlaten boorput al dan niet nog kan gebruikt worden als peilput, namelijk: - het verzamelen van de bestaande gegevens; - het verwijderen van de eventuele pomp en toebehoren; - het opmeten van de verbuizing; - het uitvoeren van een beperkte putproef om na te gaan of er nog voldoende verbinding is tussen de aquifer en de putbuis; wanneer dit niet het geval is, dan geven de gemeten waarnemingen in de putbuis niet steeds een juist beeld van de reële grondwaterstanden en/of waterkwaliteit van het grondwater rondom de put, wat uiteindelijk toch wel de bedoeling is; reden kan hiervan zijn: korstvorming, corrosie, verzanding…; - tenzij de boorstaat zekerheid geeft over de bouw van de put, is het aangewezen een camera-inspectie uit te voeren, om na te gaan waar zich het filterelement bevindt; dit geeft tevens een goed beeld van de staat van de verbuizing.
-
Uit het archief van de IVM blijkt dat de boorstaat een diepte geeft van 48 m voor de peilbuizen terwijl door de exploitant een diepte werd opgemeten van 52 m. Er wordt voorgesteld om door de putboorder/erkend labo nieuwe metingen te laten doen van de peilbuizen en een beperkte putproef en/of camera-onderzoek uit te voeren. Op basis van deze resultaten wordt dan
p. 6/9
./... beslist of één van de peilbuizen nog bruikbaar is voor peilmetingen van de waterstand in het Ledo-Paniseliaan. -
Indien één van de peilbuizen nog bruikbaar is voor peilmetingen, dan wordt deze aangelegd en behouden zoals beschreven in Vlarem II, bijlage 5.53.1, hoofdstuk 2 “verlaten grondwaterwinningen”, punt 5 “nabestemming als peilput”;
Overwegende dat wat de planologische aspecten betreft het volgende kan gesteld worden: De inrichting is volgens het gewestplan „Aalter-Eeklo„ deels gelegen in een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut en deels in een agrarisch gebied. Volgens het recenter provinciaal RUP "Verbrandingsoven", goedgekeurd bij ministerieel besluit van 8 juli 2008, is de inrichting gelegen in een zone voor openbaar nut. De terreinen situeren zich op de hoek gevormd door de Sint-Laureinsesteenweg en de N49. De onmiddellijke omgeving is schaars bewoond. Binnen een straal van 100 m rondom de perceelsgrenzen is geen enkele woning gesitueerd; Blijkens het advies van 10 februari 2011 van de stedenbouwkundig ambtenaar, (opgenomen in het collegeadvies van 2 maart 2011) blijkt dat de inrichting in overeenstemming is met dit provinciaal RUP; Overwegende dat de argumenten van de aanvraag als volgt worden besproken: Het bedrijf werd vergund bij besluit van de deputatie van 17 januari 2002 voor volgende grondwaterwinningen: -
tot 31 december 2002: 700 m³/dag of 240.000 m³/jaar als volgt verdeeld: - 60.000 m³/jaar uit 4 nieuwe boorputten met een diepte van 20 m tot maximum 25 m (HCOV-code: 0100); - 180.000 m³/jaar uit 2 oude boorputten met een diepte van 69 m (HCOVcode 0631 en 640);
-
vanaf 1 januari 2003 bij de ingebruikname van het energierecuperatiesysteem: 165 m³/dag of 60.000 m³/jaar (uit nieuwe boorputten, oude boorputten blijven stand-by).
De milieuvergunning voor deze 60.000 m³/jaar op te pompen grondwater werd verleend voor een termijn tot 12 april 2016. In voormeld besluit van 17 januari 2002 werd met betrekking tot de diepe winning volgende bijzondere voorwaarde opgelegd: “Onmiddellijk na de ingebruikname van de energierecuperatie dient één van de twee winningsputten van 69 m te worden afgedekt en opgevuld conform de bepalingen van afdeling 5.53.5 van Vlarem II. De andere winningsput van 69 m dient eveneens onmiddellijk na de ingebruikname van de energierecuperatie te worden afgewerkt als peilput, d.w.z. dat: - de pomp moet verwijderd worden; - de putbuis bovenaan moet worden voorzien van een waterdichte, afneembare putkop; - de toezichtskamer in stand dient gehouden te worden, of aangelegd indien afwezig, zodanig dat de put toegankelijk blijft en gevrijwaard wordt van beschadiging (of verontreiniging) vanaf het maaiveld.” 648668160
p. 7/9
./... Bij een controle van de afdeling Milieu-inspectie van het departement LNE werd vastgesteld dat één van de twee winningsputten niet als peilput werd afgewerkt. Tijdens het plaatsbezoek (14 maart 2011) werd vastgesteld dat: - de 2 diepe winningsputten werden opgevuld met kleikorrels na het verwijderen van de pompen; - de peilbuizen zich bevinden op ca. 0,5 m tot 1 m van de eigenlijke winningsputten en nog intact zijn. De provinciale grondwaterdeskundige stelt dat het onduidelijk is of er in de peilbuizen nog betrouwbare peilmetingen kunnen uitgevoerd worden. Voor het bedrijf zelf zijn peilmetingen in het Ledo-Paniseliaan van geen nut meer, daar het bedrijf uit deze laag geen grondwater meer oppompt. Voor de overheid zouden peilmetingen wel nuttig kunnen zijn, maar intussen is het primair grondwatermeetnet uitgebreid met extra peilputten in het Ledo-Paniseliaan ondermeer te Eeklo, Maldegem en Sint-Laureins, waardoor er geen behoefte meer is om ter hoogte van IVM peilmetingen te gaan doen. Om voormelde redenen stelt de provinciale grondwaterdeskundige dat het dan beter is om het bedrijf beide putten, incl. de naastliggende peilbuizen, definitief te laten opvullen en dus de verplichting tot ombouw van 1 winningsput tot peilput volledig te schrappen. Ook de VMM, afdeling Operationeel Waterbeheer is voorstander om zowel de putten als de bijhorende peilbuizen op te vullen, conform de bepalingen van bijlage 5.53.1 van Vlarem II; Overwegende dat de exploitant, overeenkomstig artikel 43 §2. van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning steeds alle maatregelen dient te nemen om schade en hinder te voorkomen; Overwegende dat de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig artikel 20 van het milieuvergunningsdekreet, onverminderd de bepalingen van dezelfde wetten, decreten en uitvoeringsbesluiten bij het verlenen van een vergunning bijzondere voorwaarden kan opleggen, met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu; Overwegende dat gelet op het bovenstaande, de gevraagde wijziging kan worden verleend; besluit: Artikel 1. Het verzoek tot wijziging van de geldende exploitatievoorwaarden opgelegd aan IVM, Sint-Laureinsesteenweg 29 te 9900 Eeklo, voor de exploitatie van een huisvuilverbrandingsinstallatie aan de SintLaureinsesteenweg 29 te 9900 Eeklo, op de percelen, kadastraal bekend onder EEKLO 1 AFD, Sectie L, Nrs 506/b, 508/d, 511/d, wordt toegestaan. Art. 2. De volgende bijzondere voorwaarde, opgenomen in artikel 3.§2 van het besluit van de deputatie van 17 januari 2002, met betrekking tot de winning uit het Ledo-Paniseliaan: "Onmiddellijk na de ingebruikname van de energierecuperatie dient één van de twee winningsputten van 69 m te worden afgedekt en opgevuld conform 648668160
p. 8/9
./... de bepalingen van afdeling 5.53.5. van Vlarem II. De andere winningsput van 69 m dient eveneens onmiddellijk na de ingebruikname van de energierecuperatie te worden afgewerkt als peilput, d.w.z. dat: de pomp moet verwijderd worden; de putbuis bovenaan moet worden voorzien van een waterdichte, afneembare putkop; de toezichtskamer in stand dient gehouden te worden, of aangelegd indien afwezig, zodanig dat de put toegankelijk blijft en gevrijwaard wordt van beschadiging (of verontreiniging) vanaf het maaiveld." wordt vervangen door: "De exploitant is verplicht de 2 grondwaterwinningen van 69 m en de peilbuizen in dezelfde watervoerende laag op te vullen. Dit dient ten laatste 2 maanden na de beslissing van de deputatie gerealiseerd te zijn. De opvulling dient te gebeuren overeenkomstig de code van goede praktijk voor boren, exploiteren en afsluiten van boorputten voor grondwaterwinning opgenomen in bijlage 5.53.1 in Vlarem II. Binnen een termijn van 1 maand na de werkzaamheden dienen de VMM AOW buitendienst Gent (Elfjulistraat 43, 9000 Gent) en de afdeling MilieuInspectie, buitendienst Oost-Vlaanderen (Apostelhuizen 26, 9000 Gent) schriftelijk op de hoogte gebracht te worden van het voltooien van de werkzaamheden." Art. 3. Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Art. 4. §1. Een bijkomende vergunning moet worden aangevraagd voor elke verandering van de vergunde inrichting. §2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant, dient uiterlijk tien kalenderdagen voor de datum van overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd, overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, tussen de achttiende en de twaalfde maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. Art. 5. Een eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing zal, samen met het attest inzake de datum van de verzending, verzonden worden aan: - de exploitant; - het College van Burgemeester en Schepenen van Eeklo; - de Provinciale Milieuvergunningscommissie; - het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Milieuvergunningen dienst Oost-Vlaanderen; - het Intern Verzelfstandigd Agentschap, Vlaamse Milieumaatschappij, Afdeling Operationeel Waterbeheer; - het Agentschap Ruimte en Erfgoed, Afdeling Oost-Vlaanderen; - het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Milieu-inspectie dienst Oost-Vlaanderen; - de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij; 648668160
p. 9/9
./... - het Intern Verzelfstandigd Agentschap, Vlaamse Milieumaatschappij; - de Federale Overheidsdienst, Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg; - de nv Aquafin; Een soortgelijk afschrift wordt verzonden aan de bevoegde Burgemeester met de opdracht de beslissing bekend te maken, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IX van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. Art. 6. Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig de modaliteiten en de termijnen beschreven in het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (aangetekende brief binnen de 30 kalenderdagen na de betekening van deze beslissing), beroep worden ingediend bij de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de Vlaams Minister van Leefmilieu, p/a Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel.
Gent, 12 mei 2011 namens de Deputatie: de provinciegriffier, (get.) Albert De Smet
.
648668160
de gouverneur-voorzitter, (get.) André Denys