8e Directie Dienst 82 Milieuhygiëne aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter
Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt, Hilde Bruggeman,
Besluit van de Deputatie referte betreft verslaggever
082/42028/145/1/A/2/PW/KVDS nv ROMARCO ZELE de heer Jozef Dauwe
leden
Albert De Smet, provinciegriffier
Besluit van de Deputatie, houdende het verlenen van de vergunning aan de nv Romarco, Baaikensstraat 17 te 9240 Zele, voor het veranderen van een industrieel reinigingsbedrijf, gelegen op het perceel, kadastraal bekend onder Zele, Afdeling 1, Sectie A, perceelnummer 1439/a, aan de Baaikensstraat 17 te 9240 Zele,
De Deputatie, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997, met latere wijzigingen; Gelet op het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003; Gelet op artikel 57§2 van het Provinciedecreet van 9 december 2005; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering, houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem I), met latere wijzigingen; Gelet op het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse Regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), met latere wijzigingen; Gelet op de volgende, lopende vergunningen in verband met het exploiteren van deze hinderlijke inrichting: Gelet op het besluit van de Deputatie van 2 september 1999 voor het exploiteren van een bedrijf voor het chemisch reinigen van metalen (voor een termijn tot en met 1 september 2019);
2
Gelet op de aktename door de Deputatie op 14 februari 2008, geldend als vergunning voor het veranderen van het vergund industrieel reinigingsbedrijf (voor een termijn tot en met 1 september 2019); Gelet op de milieuvergunningsaanvraag op 27 april 2008 ingediend door de nv Romarco, Baaikensstraat 17 te 9240 Zele, voor het veranderen van een industrieel reinigingsbedrijf, gelegen aan de Baaikensstraat 17 te 9240 Zele, op het perceel, kadastraal bekend onder Zele, Afdeling 1, Sectie A, perceelnummer 1439/a, met als voorwerp: 2.1.2.b; Gelet op de aangetekende brief van 24 april 2008, waarmee de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning; Gelet op het proces-verbaal van 6 juni 2008, houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen, waaruit blijkt dat er één bezwaarschrift werd ingediend, dat als volgt kan samengevat worden: Door de beperktheid van de bufferzone langsheen de Baaikensstraat ten opzichte van de bewoners in de A. Van Moerenstraat en door de aanwezigheid van vleesverwerkende bedrijven in de onmiddellijke omgeving en tal van andere kmo's met hun personeel, is het onverantwoord om de opslag en overslag van asbestafval toe te laten in het industriepark. Het asbestafval wordt beter direct naar officiële verwerkingsinstallaties afgevoerd zonder over- of opslag bij de firma Romarco. Gelet op het gunstig advies van 19 juni 2008 van het College van Burgemeester en Schepenen van Zele, onder de volgende bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden:
Maximaal 10 containers mogen aanwezig zijn op het terrein.
Het asbestafval mag enkel gestockeerd worden in afwachting van het transport naar de erkende afvalverwerking. Het asbestafval mag in geen geval een behandeling ondergaan. Enkel het samenvoegen van kleine partijen asbestafval uit verschillende containers in één container is toegelaten.
Het dubbel verpakte losgebonden asbestafval mag op geen enkel moment ontdaan worden van zijn verpakking.
Gelet op het gunstig advies van 19 juni 2008 van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Milieuvergunningen dienst OostVlaanderen (afgekort LNE; voorheen AMINAL-AMV), voor een termijn tot 2 september 2019, onder de milieuvergunningsvoorwaarden die zijn opgelegd in de basisvergunning van 2 september 1999;
3
Gelet op het gunstig advies van 3 juni 2008 van het Agentschap Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed, Ruimtelijke Ordening OostVlaanderen (afgekort IVA-RO; voorheen AROHM); Gelet op het gunstig advies van 12 juni 2008 van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (afgekort OVAM), voor een termijn van 20 jaar, onder de toepasselijke algemene en sectorale en de volgende bijzondere milieuvergunningsvoorwaarden: -
-
Op elke verpakking waarin asbesthoudend afval opgeslagen wordt, moet een asbestetiket worden aangebracht; Voor het verpakken en transporteren van asbesthoudend afval dient een container big bag voorzien te worden in een afvalcontainer opdat het asbesthoudend afval op een verantwoorde manier kan vervoerd en gelost worden; Het is verboden om niet-verpakt asbesthoudend afval of niet-verpakt met asbesthoudend afval verontreinigd bouwafval te aanvaarden in het bedrijf.
Gelet op het gunstig advies van 26 juni 2008 van de provinciale milieudeskundige, onder de gecoördineerde milieuvergunningsvoorwaarden, voor een termijn tot en met 1 september 2019, dit is de vervaldatum van de basisvergunning; Gelet op de volgende vaststellingen door de Provinciale Milieuvergunningscommissie: "De plaatsvervangend voorzitter licht de adviezen en het openbaar onderzoek toe."; Gelet op het horen door de Provinciale Milieuvergunningscommissie van de vertegenwoordiging van het bedrijf die kennis neemt van de vaststellingen van de commissie en bij dit horen inzonderheid de volgende elementen vermeldt: De exploitant kan akkoord gaan met het voorstel van de provinciale milieudeskundige. De bijzondere voorwaarden zijn haalbaar. Gelet op het gunstig advies van 15 juli 2008 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (afgekort PMVC), voor een termijn tot en met 1 september 2019, dit is de vervaldatum van de basisvergunning, onder de voorgestelde en gecoördineerde milieuvergunningsvoorwaarden; Gelet op de beslissing van 12 juni 2008 van de Deputatie om de behandelingstermijn van de milieuvergunning te verlengen; Overwegende dat wat de aanvraag betreft, het volgende kan gesteld worden: De voorliggende aanvraag betreft de tussentijdse opslag van op- en overslag van maximaal 50 ton asbesthoudend materiaal in gesloten of afgedekte containers. Er worden maximaal 75 werknemers tewerkgesteld. Er is een interne milieucoördinator aangesteld.
4
De betreffende op- en overslagmogelijkheid wordt aangevraagd om kleine partijen asbesthoudend afval op een economische manier te kunnen afvoeren naar erkende verwerkingscentra. Deze kleine partijen worden toegevoegd aan grotere partijen, zodat volle containers worden afgevoerd. Het bedrijf is erkend als asbestverwijderaar en als overbrenger van gevaarlijke afvalstoffen in Vlaanderen. Het personeel dat hierbij betrokken is, heeft een degelijke opleiding genoten en is geïnformeerd over de materie. Rekening houdend met de nabijheid van woonhuizen wordt elke manipulatie van het asbesthoudend afval verboden behalve opbulking met het oog op een economisch verantwoorde afvoer. Het asbestafval moet hierbij steeds in zijn verpakking worden gehouden. De aanvoer en opslag van nietverpakt asbesthoudend afval of niet-verpakt met asbesthoudend afval verontreinigd bouwafval wordt eveneens verboden. Overwegende dat wat de planologische aspecten betreft, het volgende kan gesteld worden: Het reinigingsbedrijf is volgens het gewestplan ‘Dendermonde‘ gelegen in een agrarisch gebied en volgens het Bijzonder Plan van Aanleg 'Bedrijvenpark Baaikens', goedgekeurd bij koninklijk besluit van 15 mei 1991, in een zone voor 'uitbreiding industriezone'. In een straal van 100 m rondom het bedrijfsterrein bevinden zich volgens de kadastrale legger uitsluitend andere industriële vestigingen. De ligging van de inrichting in een zone voor uitbreiding industriezone is in overeenstemming met de bepalingen van de stedenbouwkundige voorschriften van het toepasselijke Bijzonder Plan van Aanleg "Bedrijvenpark Baaikens". Overwegende dat wat de milieuhygiënische aspecten betreft, het volgende kan gesteld worden: * Afvalstoffen De exploitant vraagt om maximaal 50 ton asbesthoudend afval te kunnen op- en overslaan. In de aanvraag wordt hieromtrent de volgende gegevens gegeven:
In de meeste gevallen (95% van de werken) wordt het asbesthoudend afval van de verwijderingsactiviteiten rechtstreeks vervoerd naar een erkend verwerker;
Indien het slechts kleine partijen betreft, kunnen deze niet op een economische manier worden afgevoerd naar de verwerker en het transport van deze wordt gegroepeerd met asbesthoudend afval van andere werken;
Op het bedrijfsterrein zal max. 50 ton asbesthoudend afval worden opgeslagen verdeeld over maximaal 10 containers; dit betreft zowel afzonderlijk ingezameld asbestmateriaal als een mengsel van asbesthoudend materiaal en sloopafval;
5
De asbestafvalstoffen die vrijkomen zullen op de plaats van ontmanteling in een gesloten of afgedekte container (type 20 voet) afzonderlijk opgeslagen en gescheiden afgevoerd worden. Wanneer het gaat om hechtgebonden asbest wordt deze verpakt in bigbags ofwel in een open container die nadien wordt afgedekt met een zeil. Wanneer het om losgebonden asbest gaat, wordt het dubbelwandig verpakt in stofdichte, gesloten kunststofverpakking. Op de beide verpakkingen staat een asbestetiket;
De containers met het asbesthoudend materiaal op de tussentijdse opslag in Zele zijn genummerd, zodat eenduidig is wat de afkomst van de verschillende afvalstromen is. De inkomende afvalstromen worden gewogen en bijgehouden in een register. De containers worden niet onnodig geopend en blijven niet openstaan;
Als er, in geval van calamiteit bij het overladen, zou moeten opgeruimd worden, gebeurt dit manueel en wordt het materiaalstof bevochtigd. Het personeel dat hierbij betrokken is, heeft een degelijke opleiding genoten en is geïnformeerd over de materie.
Het terrein is volledig afgesloten en beveiligd voor toegang door onbevoegden met een omheining (artikel 5.2.1.5, §2 van het VLAREM II). Bij besluit van de bestendige deputatie op 2 september 1999 werd reeds de afwijking verleend om de breedte van het groenscherm aan te leggen zoals op het toenmalige uitvoeringsplan werd aangegeven. Het bedrijf is erkend als asbestverwijderaar en als overbrenger van gevaarlijke afvalstoffen in Vlaanderen. De inkomende afvalstromen van de individuele werven worden gewogen en bijgehouden in een register. Overeenkomstig art. 23 van het afvalstoffendecreet en art. 5.1.1.2.§2 van het Vlarea moet afval met vrije of weinig gebonden asbestvezels deugdelijk worden verpakt en conform de Europese voorschriften gekenmerkt. Tevens dienen de nodige maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat overeenkomstig art. 6.4.0.1.2° van het Vlarem II afvalstoffen die asbestvezels of -stof bevatten, zodanig worden behandeld, verpakt zijn of afgedekt, met inachtneming van de plaatselijke omstandigheden, dat er geen asbestdeeltjes in het milieu terechtkomen. Volgens artikel 4.7.0.1 van het Vlarem II dienen de nodige maatregelen genomen te worden om er voor te zorgen dat tijdens het vervoer, het laden en het lossen van afvalstoffen die asbestvezels of asbeststof bevatten, deze vezels en stof niet vrijkomen in de lucht en geen vloeistoffen worden verloren die asbestvezels kunnen bevatten. Overeenkomstig de Codes over het Welzijn op het Werk werd door de federale overheid in het kader van de bescherming van de werknemers het omgaan met asbesthoudende materialen vergaand gereguleerd. Zo moet het verwijderen van niet-hechtgebonden asbesthoudende toepassingen door een erkend verwijderaar gebeuren, die werkt onder zeer strenge voorwaarden. Ook voor het verwijderen van hechtgebonden toepassingen zijn er strenge voorwaarden opgenomen en moeten er periodieke opleidingen gevolgd worden. De arbeidsreglementering in verband met asbest werd in 2006
6
gecoördineerd en verder aangepast in het Koninklijk Besluit van 16 maart 2006 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest. Artikel 5 van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen bepaalt dat het afvalstoffenbeleid tot doel heeft de gezondheid van de mens en het milieu te vrijwaren tegen de schadelijke invloed van afvalstoffen en de verspilling van grondstoffen en energie tegen te gaan door: 1° de productie van afvalstoffen te voorkomen of te verminderen, en de schadelijkheid van afvalstoffen te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken; 2° de nuttige toepassing van afvalstoffen te bevorderen; 3° de verwijdering te organiseren van die afvalstoffen die niet kunnen worden voorkomen of nuttig kunnen worden toegepast. Aangezien asbestafval bij voorkeur rechtstreeks (én via selectieve sloop) van de werven naar de eindverwerker moet afvoeren dient de opslag op de inrichting beperkt te worden tot max. 10 containers asbesthoudend afval (totale opslag max. 50 ton asbesthoudend afval). Gelet op de nabijheid van woonhuizen is het aangewezen om elke manipulatie van het asbesthoudend afval te verbieden behalve opbulking met het oog op een economisch verantwoorde afvoer. Het asbestafval moet hierbij steeds in zijn verpakking worden gehouden. De aanvoer en opslag van nietverpakt asbesthoudend afval of niet-verpakt met asbesthoudend afval verontreinigd bouwafval dient absoluut verboden te worden. * Watertoets De vergunningsaanvraag heeft betrekking op de opslag van bodemvreemd materiaal. De inrichting is gelegen in het 'Beneden-Scheldebekken'. Volgens de overstromingsinformatie op www.geo-vlaanderen.gisvlaanderen.be is de inrichting niet gelegen in een recent overstromingsgebied of in een risicozone voor overstromingen. De opslag van bodemvreemd materiaal, in dit geval afvalstoffen, moet voldoen aan de toepasselijke algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II waardoor bodem- en grondwaterverontreiniging zal voorkomen worden. Overwegende dat de exploitant, overeenkomstig artikel 43 §2. van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning steeds alle maatregelen dient te nemen om schade en hinder te voorkomen; Overwegende dat de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig artikel 20 van het milieuvergunningsdecreet, onverminderd de bepalingen van dezelfde wetten, decreten en uitvoeringsbesluiten bij het verlenen van een vergunning bijzondere voorwaarden kan opleggen, met het oog op de bescherming van de mens en het leefmilieu; Overwegende dat, wat voorafgaat in acht genomen, kan gesteld worden dat de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het
7
leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat de gevraagde exploitatie milieuhygiënisch, stedenbouwkundig en planologisch verenigbaar is met de onmiddellijke omgeving; dat bijgevolg de gevraagde vergunning kan worden verleend; besluit: Artikel 1. Aan de nv Romarco, Baaikensstraat 17 te 9240 Zele, wordt de vergunning verleend voor het veranderen van een industrieel reinigingsbedrijf aan de Baaikensstraat 17 te 9240 Zele, op het perceel, kadastraal bekend onder Zele, Afdeling 1, Sectie A, perceelnummer 1439/a, met als voorwerp: 2.1.2.b) (1) de opslag van maximaal 50 ton asbesthoudend afval in maximaal 10 containers. Art. 2. De milieuvergunning wordt verleend vanaf de datum van ondertekening van onderhavig besluit en voor een termijn tot de vervaldag van de basisvergunning, dus tot en met 1 september 2019. Art. 3. Deze milieuvergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende uitbatingsvoorwaarden: §1. Algemene milieuvoorwaarden 1 2 3 4
VLAREM.V01 – Algemene milieuvoorwaarden – algemeen VLAREM.V02 – Algemene milieuvoorwaarden – geluid VLAREM.V05 – Algemene milieuvoorwaarden – lucht VLAREM.V109 – Algemene milieuvoorwaarden – licht
§2. Sectorale milieuvoorwaarden 5 6
VLAREM.V07 – Verwerking van afvalstoffen – algemene bepalingen VLAREM.V17 – Inrichtingen voor het opslaan en behandelen van gevaarlijke afvalstoffen en bedrijfsafvalstoffen, niet elders vermeld
§3. Bijzondere milieuvoorwaarden 7 M.b.t. de asbestopslag: a) Op elke verpakking waarin asbesthoudend afval opgeslagen wordt, moet een asbestetiket worden aangebracht. b) Voor het verpakken en transporteren van asbesthoudend afval dient een container big bag voorzien te worden in een afvalcontainer opdat het asbesthoudend afval op een verantwoorde manier kan vervoerd en gelost worden. c) Het is verboden om niet-verpakt asbesthoudend afval of niet-verpakt met asbesthoudend afval verontreinigd bouwafval te aanvaarden in het bedrijf. d) Het asbestafval mag enkel gestockeerd worden in afwachting van het transport naar de erkende afvalverwerking. Het asbestafval mag in geen geval een behandeling ondergaan. Enkel het samenvoegen van kleine
8
partijen asbestafval met behoud van de originele verpakking uit verschillende containers in één container is toegelaten. Art. 3 bis. De exploitant wordt gewezen op het volgende aandachtspunt: De brief van Elia Noord van 29 mei 2008 ivm de aanwezigheid van bovengrondse hoogspanningslijnen (bijlage 1). Art. 4. §1. De in artikel 1 vergunde inrichting dient uiterlijk in gebruik te worden genomen binnen een termijn van 3 jaar, te rekenen vanaf de datum van onderhavige milieuvergunning. §2. In de mate dat voor de inrichting, die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde vergunning, krachtens het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999, een stedenbouwkundige vergunning nodig is, wordt onderhavige milieuvergunning geschorst, zolang de stedenbouwkundige vergunning niet definitief is verleend. De aanvangsdatum van de vergunningstermijn van onderstaande milieuvergunning wordt verdaagd tot de dag dat deze stedenbouwkundige vergunning definitief verleend is. De exploitant dient de datum waarop de stedenbouwkundige vergunning werd verleend bij ter post aangetekende zending mee te delen aan de overheid die de milieuvergunning heeft verleend. §3. Wordt de in §2. bedoelde stedenbouwkundige vergunning geweigerd, dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van de stedenbouwkundige vergunning in laatste aanleg. Art. 5. Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. Art. 6. §1. Een bijkomende vergunning moet worden aangevraagd voor elke verandering van de vergunde inrichting. §2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant, dient uiterlijk tien kalenderdagen voor de datum van overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. §3. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd, overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, tussen de achttiende en de twaalfde maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. Art. 7. Een eensluidend verklaard afschrift van deze beslissing zal, samen met het attest inzake de datum van de verzending, verzonden worden aan: - de exploitant; - het College van Burgemeester en Schepenen van Zele; - de Provinciale Milieuvergunningscommissie; - het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Milieuvergunningen dienst Oost-Vlaanderen; - het Agentschap Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed, Ruimtelijke Ordening Oost-Vlaanderen;
9
- het Vlaams Energieagentschap; - het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Afdeling Milieu-inspectie dienst Oost-Vlaanderen; - de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij; - het Intern Verzelfstandigd Agentschap, Vlaamse Milieumaatschappij; - de Federale Overheidsdienst, Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg; - de nv Aquafin; Een soortgelijk afschrift wordt verzonden aan de bevoegde Burgemeester met de opdracht de beslissing bekend te maken, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IX van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. Art. 8. Tegen deze beslissing kan, overeenkomstig de modaliteiten en de termijnen beschreven in het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (aangetekende brief binnen de 30 kalenderdagen na de betekening van deze beslissing), mits betaling van de voorgeschreven dossiertaks, beroep worden ingediend bij de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door de Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, p/a Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel. Gent, 4 september 2008 namens de Deputatie: de Provinciegriffier
de Gouverneur-Voorzitter
get. Albert De Smet
get. André Denys Voor eensluidend afschrift, Namens de Provinciegriffier, De gemachtigde Ambtenaar,
Raf Barzeele dienstchef