Onderhoudstechnieker in de procesindustrie
Beroepscompetentieprofiel van de beginnende beroepsbeoefenaar
Michel Albertijn en Kathleen Hoefnagels april 2011
PAGINA 1
Samenvatting
Voorliggend profiel beschrijft de competenties die een beginnende beroepsbeoefenaar nodig heeft om in de procesindustrie (chemie, raffinage, farma en biotechnologie) aan de slag te gaan als onderhoudstechnicus. De komende tien jaar staat de sector voor de uitdaging om een grote pensioneringsgolf van werknemers in onderhoudsafdelingen op te vangen. Daar bereidt de procesindustrie zich op voor. Voorliggend competentieprofiel heeft hierin zijn plaats. Het biedt een realistisch en gedetailleerd overzicht van de arbeidsmarktverwachtingen ten aanzien van beginnende onderhoudstechnici. Hiermee wil de sector onderwijs- en opleidingspartners aanspreken om kwalitatieve opleidingen uit te werken die jongeren, maar ook oudere werkzoekenden die zich herscholen, voorbereiden op een baan als onderhoudstechnicus in de chemie, raffinage, farma of biotechnologie. Voorliggend profiel bundelt de competentieverwachtingen in zeven verschillende clusters. De clusters accentueren dat een onderhoudstechnicus meer competenties moet beheersen dan enkel vaktechnisch kennen en kunnen. Het beroepscompetentieprofiel voor de beginnende onderhoudstechnicus legt de lat hoog. Startende vaklui die aan dit profiel beantwoorden, dragen bij tot het behoud en verdere ontwikkeling van de procesindustrie op ‘world class level’: een industrie die veilig, betrouwbaar en kwalitatief sterk scoort en voorbereid is op een concurrentiële toekomst.
PAGINA 2
Inhoudstafel
1. Afbakening
4
1.1.
Maintenance
5
1.2.
De procesindustrie
6
1.3.
World Class
7
1.4.
De beginnende beroepsbeoefenaar
8
2. Instapprofiel basisopleiding
11
3. Profiel van de beginnende beroepsbeoefenaar
13
Bijlage — stuurgroepsamenstelling, interviewreferenties en bibliografie
41
PAGINA 3
1. Afbakening Vier afbakeningsgrenzen — Voorliggend profiel beschrijft de competenties die een beginnend beroeps-
Wat is een competentie?
beoefenaar moet beheersen om in de procesindustrie aan de slag te gaan als onderhoudstechnicus. De
Een competentie is het kennen, kunnen of zijn dat iemand beheerst en dat, al dan niet gecombineerd met andere competenties, toelaat om een (deel-)taak of opdracht te vervullen. De competenties in een beroepscompetentieprofiel beschrijven samen alle kennen, kunnen en zijn, nodig om een bepaald beroep uit te oefenen.
competenties in dit profiel laten zich vanuit vier invalshoeken begrenzen: 1.
Maintenance — Het gaat over de competenties die samenhangen met onderhoudswerk.
2.
De procesindustrie — Het profiel beschrijft de competenties voor onderhoudstechnici zoals die voorkomen in de procesindustrie.
3.
World class — Het profiel beschrijft beginnende beroepsbeoefenaars die zich kunnen aanpassen aan wisselende omstandigheden, voortdurend reflecteren over werkverbeteringsmogelijkheden en innovatie, met een als vanzelfsprekende aandacht voor veiligheid, betrouwbaarheid en rentabiliteit. Dit typeert hun world class potentieel.
4.
De beginnende beroepsbeoefenaar — Dit profiel beschrijft geen volleerde vakman, maar een beginnend beroepsbeoefenaar die vanuit een basisopleiding, zonder (relevante) werkervaring, instroomt in de sector.
PAGINA 4
1.1. Maintenance
Wat is maintenance? — ‘Maintenance’ gaat over het werk dat toelaat om de veilige, betrouwbare en efficiënte werking van de productie-installatie te vrijwaren. Het onderhoudswerk streeft een maximale beschikbaarheid van de installatie na. Daarom concentreert maintenance zich in eerste instantie op preventief onderhoud. De onderhoudsafdeling voert visuele en auditieve controles uit en regelmatige metingen laten toe om de toestand van de installatie te bewaken. De onderhoudstechnici sporen dreigende storingen vroegtijdig op en verhelpen ze. Wanneer er zich alsnog een defect voordoet, zorgt het onderhoudsteam voor de nodige herstellingen en stelt de installatie opnieuw in werking.
Overwegend hoogtechnisch werk — Dit werk impliceert veelal hoogtechnische competenties, die zich duidelijk afbakenen ten opzichte van de competenties die beroepsbeoefenaars beheersen die buiten het onderhoud werken. Toch komt een reeks competenties in beeld die minder distinctief zijn. Het gaat om competenties die samenhangen met:
lassen;
Maintenance ≠ analysing
isoleren;
kraanbesturing;
pijpfitten;
stellingbouw;
bekabeling;
Een minderheid van de ondernemingen uit de procesindustrie brengt ook ‘analysing’ onder in het takenpakket van de onderhoudstechnici. Analysing betreft de uitvoering van metingen die te maken hebben met de samenstelling van de vervaardigde producten (verhouding tussen de samenstellende componenten). Het gaat over labowerk, doorgaans uitgevoerd door laboranten en niet door onderhoudstechnici. Competenties die verband houden met analysing krijgen bijgevolg geen plaats in voorliggend profiel.
…
De competenties die op deze taken betrekking hebben, nemen een ondersteunende plaats in bij de jobuitvoering van de onderhoudstechnicus. Onderhoudstechnici moeten deze slechts beheersen voor de uitvoering van las-, isolatie-, fittingswerk, … van beperkte omvang. Grote werken worden overgelaten aan professionele ploegen van lassers, isolatiewerkers, pijpfitters, … PAGINA 5
Mechanisch en elektrotechnisch onderhoud — Het werk van onderhoudstechnici kan onderling sterk
Soms een schimmige grens
verschillen, ook wanneer deze technici in eenzelfde bedrijfsomgeving werken. De verschillen hebben
Bij de verschillende onderhoudstaken is de grens tussen mechanisch en elektrotechnisch onderhoud soms scherp, soms vaag. Bij storingsdetectie, bijvoorbeeld, moeten zowel mechanische als elektrotechnische defecten geïdentificeerd worden. En aan heel wat onderdelen van de installatie, bijvoorbeeld motoren of ventilatiesystemen, zitten er zowel mechanische als elektronische componenten. De taakomschrijving van een onderhoudstechnicus legt vast welke werken tot zijn verantwoordelijkheid behoren en welke hij overlaat aan collega’s.
veelal te maken met beroepservaring (zie 1.3. De beginnende beroepsbeoefenaar). Een andere bepalende factor voor het takenpakket van de onderhoudstechnicus betreft zijn specialisatie. Dit beroepscompetentieprofiel deelt vaktechnische competenties op in twee groepen: 1.
Mechanisch onderhoud — Dit deel van het onderhoudswerk betreft de werking van het mechanische equipement of onderdelen ervan: pompen, ventielen, kleppen, …
2.
Elektrotechnisch onderhoud — Het elektrotechnisch onderhoud omvat alle onderhoudswerken aan de elektriciteit/elektronica in de installatie of onderdelen ervan: elektromotoren, schakelborden, bekabeling, … Onder de noemer van elektrotechnisch onderhoud bundelt dit competentieprofiel ook de parametrisatie.
1.2. De procesindustrie Chemie,
petrochemie,
raffinage,
farma
en
biochemie
—
Voorliggend
profiel
schetst
de
competentieverwachtingen die werkgevers uit de procesindustrie stellen ten aanzien van beginnende onderhoudstechnici. De onderhoudstechnicus die aan dit profiel beantwoordt, kan aan de slag in ondernemingen uit de (petro-) chemie, raffinage, farma-industrie en biochemie.
Competenties afgestemd op diverse settings — Het profiel brengt de verschillende settings in rekening waarbinnen onderhoudstechnici werken en inventariseert:
zowel competenties die nodig zijn bij werken ‘in the field’ als in de werkplaats;
zowel competentievereisten die technici tewerkgesteld in contractorbedrijven nodig hebben als onderhoudsmedewerkers die werknemer zijn van de procesbedrijven zelf.
PAGINA 6
Onderhoud in andere sectoren Het beroepscompetentieprofiel van de beginnende onderhoudstechnicus kwam tot stand op basis van een bevraging van vertegenwoordigers uit diverse bedrijven uit de (petro-)chemie, raffinage, farma-industrie en biotechnologie. Het profiel inventariseert de competenties die de bedrijven uit de procesindustrie verwachten van startende onderhoudsmedewerkers. De starters die deze competenties beheersen, kunnen vermoedelijk ook aan de slag in een onderhoudsfunctie in bedrijven uit andere sectoren. Sectoren als bijvoorbeeld de voedingsindustrie, de branche van papierfabricage, de vliegtuigindustrie enzovoort werden echter niet bij de bevraging betrokken.
1.3. World class maintenance
Drie sturende principes — Drie sturende principes lopen als een rode draad doorheen het werk van de
World class
onderhoudstechnicus:
Een competentieprofiel voor de beginnende onderhoudstechnicus kadert in de ambitie om de positie van de procesindustrie in de Schelderegio sterk te houden. De betrokken bedrijven ambiëren een ‘world class level’ voor maintenance. Dit begrip krijgt vooreerst invulling op managementniveau. Het management streeft een zo hoog mogelijke rendement na voor de organisatie. Rendementsoptimalisatie vraagt om:
1.
Permanente zorg voor veiligheid, betrouwbaarheid en rendement van de procesinstallatie — Het werk van een onderhoudstechnicus vraagt om een doorgedreven, permanente aandacht voor veiligheid, betrouwbaarheid en rendement van de procesinstallatie. Oog voor veiligheid, betrouwbaarheid en rentabiliteit wordt als het ware verondersteld als ‘tweede natuur’ van de onderhoudstechnicus.
2.
3.
Reflectievermogen — De competentiebeschrijving benadrukt de nood aan reflectievermogen. Een
een zo hoog mogelijke hands on tool time (HoTT — de tijd waarin technici daadwerkelijk de werkzaamheden verrichten waarvoor ze ingezet worden); een hoge betrouwbaarheid van de installatie.
goede onderhoudstechnicus draait nooit op automatische piloot, maar is steeds kritisch tegenover
werkopdrachten en de aanpak van het eigen werk. Hij evalueert het op veiligheid, kwaliteit en
Indicatoren voor de betrouwbaarheid van de installatie zijn:
efficiëntie en zoekt op basis daarvan creatief naar mogelijke optimalisatie van de aanpak.
het aantal ongeplande stops van de installatie;
Flexibiliteit — Dit profiel benadrukt de nood aan flexibiliteit in denken en werken. Het beschrijft
de verminderde beschikbaarheid van de installatie.
beroepsbeoefenaars die zich kunnen aanpassen aan wisselende werkomstandigheden, zowel op korte als op lange termijn. World class potentieel — Beginnende beroepsbeoefenaars die zich in hun werk door de drie sturende principes laten leiden, dragen ‘world class potentieel’ in zich. Ze leveren een essentiële bijdrage tot de positionering van het bedrijf op world class niveau:
met een veilige, betrouwbare en rendabele procesinstallatie;
die innoverend is;
en zich aanpast aan wisselende omgevingscondities (technologische evoluties, economische conjunctuurbewegingen, …).
PAGINA 7
Deze indicatoren worden zowel op unit level (onderdelen van de installatie) als op niveau van de totale installatie gemeten. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de maintenancetechnici om de betrouwbaarheid te optimaliseren. Hij draagt hier toe bij door zijn volledige professionele handelen te doorvlechten met cruciale beroepshoudingen als zin voor efficiëntie, flexibiliteit in denken en werken, reflectievermogen, verantwoordelijkheidszin, … Deze zogenaamd ‘zachte’ competenties lopen als een rode draad doorheen het competentieprofiel. Dit geldt niet alleen voor de geoefende onderhoudstechnicus, maar evenzeer voor de beginnende beroepsbeoefenaar.
Toekomstige evoluties — De lat die dit competentieprofiel legt, wapent beroepsuitvoerders en de ondernemingen waarvoor ze werken voor de toekomst. Technologische, sociologische, economische, … evoluties laten zich weinig gedetailleerd voorspellen. Daarom valt het moeilijk om toekomstige evoluties te vertalen in vaktechnische kennis en vaardigheden. De drie sturende principes stellen individuele werknemers en hun organisatie in staat om zich aan te passen aan de implicaties van toekomstige evoluties.
1.4. De beginnende beroepsbeoefenaar Nog geen beroep — Dit document beschrijft de competenties op het niveau van een startend
Wat is een beroep?
onderhoudstechnicus. Om in deze functie aan de slag te kunnen blijven, moet een beginnende
Een beroep is een geheel van arbeidstaken dat binnen één of meer sectoren voorkomt als een samenhangend en afgebakend geheel. Een beroep beschrijft een eindtoestand. Iemand die alle beschreven competenties beheerst, kan niet meer evolueren binnen het geschetste beroep. Hij kan zich wel bijkomende competenties eigen maken en zo doorgroeien naar een nieuw beroep. Een voorbeeld illustreert: een politieagent promoveert tot commissaris wanneer hij meer competenties beheerst dan nodig voor het uitvoeren van het beroep van politieagent.
beroepsbeoefenaar echter bijkomende competenties verwerven. Zonder dit groeitraject af te leggen, kan een onderhoudstechnicus zijn functie niet behouden. Dit competentieprofiel beschrijft met andere woorden geen beroep, maar een startpositie.
Dreigend kwantitatief tekort — De keuze om dit profiel te beperken tot een startersprofiel dat geen eindtoestand (beroep) beschrijft, berust op de vaststelling van een kwantitatieve nood aan instromers: het huidige personeelsbestand veroudert en een opkomende pensioneringsgolf doet de behoefte aan jong onderhoudstalent groeien. Dit competentieprofiel kadert in de gerichte acties die de ondernemingen uit de procesindustrie willen nemen om de kloof tussen groeiende uitstroom en noodzakelijke instroom te dichten. Vanuit dit profiel willen ze de communicatie aangaan met onderwijs- en opleidingsverstrekkers: hoe kunnen ze zich samen engageren om de instroom van voldoende, kwalitatief gevormd onderhoudspersoneel te verzekeren?
De lat ligt hoog — Tegelijk met het groeiende kwantitatieve tekort stelt er zich een kwalitatieve tendens: het belang van maintenance neemt toe, als bepalend voor de betrouwbaarheid en duurzaamheid van de procesindustrie. Het toenemende belang van maintenance-activiteiten weerspiegelt zich in de PAGINA 8
competentieverwachtingen voor onderhoudstechnici. De lat ligt hoog. De verwachtingen ten aanzien van een beginnend beroepsbeoefenaar verschillen echter tegenover die van ervaren vaklui:
Verschil in autonomie en verantwoording — Startende beroepsbeoefenaars werken onder strikte
In de praktijk
supervisie van leidinggevenden en ervaren collega’s.
Tegenover een beginnende onderhoudstechnicus onderscheidt een geoefend vakman zich door zelfstandigheid in het werk en een gedetailleerde beheersing van kennis en vaardigheid. Gaandeweg specificeert elke onderhoudstechnicus zijn eigen profiel, afgestemd op, enerzijds, de behoeften van de onderneming en, anderzijds, de eigen talenten.
Verschil in kennis- en beheersingsniveau — De beginnende vakman die dit profiel beschrijft, moet van alle markten thuis zijn: ofwel binnen elektrotechnisch, ofwel binnen mechanisch onderhoud beheerst hij basisinzichten: in zijn vooropleiding verwerft hij een algemene, diffuse basiskennis. Zijn kennis- en vaardighedenniveau blijft echter op de vlakte en is niet gedetailleerd.
Vooraf: een instapprofiel voor basisopleiding — Het derde hoofdstuk uit deze publicatie beschrijft de competenties die een beginnend beroepsbeoefenaar moet beheersen om zijn loopbaan als onderhoudstechnicus met succes te kunnen starten. Die competenties verwerft hij in een basisopleiding. Niet iedereen maakt echter evenveel kans om te slagen voor een dergelijke basisopleiding. Voor een succesvol opleidingstraject moet een cursist het (summiere) competentiepakket beheersen dat hoofdstuk 2. Instapprofiel basisopleiding beschrijft.
Een loopbaantraject — Vanuit het Profiel van de beginnende beroepsbeoefenaar legt de startende onderhoudstechnicus binnen het bedrijf een leertraject af dat hem op het niveau van een geoefend vakman brengt. Wie in de functie van onderhoudstechnicus in de procesindustrie aan de slag wil blijven, moet sowieso doorgroeien tot geoefend vakman. Medewerkers die meer ambiëren, kunnen vanuit deze positie verder doorgroeien naar nieuwe functies. Onderstaand schema (Figuur 1 — Het loopbaantraject voor onderhoudsmedewerkers in schema) geeft een overzicht van het mogelijke doorstromingstraject. Het schema toont dat onderhoud niet enkel verticale, maar ook horizontale groeiperspectieven biedt.
PAGINA 9
Figuur 1 — Het loopbaantraject voor onderhoudsmedewerkers in de procesindustrie in schema
instapprofiel basisopleiding
beginnende beroepsbeoefenaar
geoefend vakman
vakspecialist
werkvoorbereider
supervisor
expert
reliability engineer
senior supervisor
PAGINA 10
2. Instapprofiel basisopleiding
Een maximaal slaagpercentage als opleidingsdoelstelling — Zowel vanuit economisch als vanuit menselijk oogpunt streeft een doordacht opleidingsbeleid een zo hoog mogelijk slaagpercentage na voor de cursisten in opleiding:
economisch perspectief — Opleiding is een vorm van investering. Tijd, geld en middelen worden ingezet. Die investering moet zichzelf terugverdienen.
menselijk perspectief — Een succeservaring stimuleert, terwijl falen demotiveert. De samenleving heeft geen baat bij frustratie, wel bij mensen die zich uitgedaagd voelen.
Dit maximale slaagpercentage in een opleiding voor onderhoudstechnicus laat zich bewerkstelligen wanneer de cursisten over de basiscompetenties beschikken die maintenance in de procesindustrie vereist. Onderstaande tabel, Tabel 1 — Instapcompetenties voor cursisten die kandideren voor een basisopleiding onderhoudstechniek, geeft een overzicht van deze basiscompetenties.
PAGINA 11
Slaagpercentage Een efficiënt opleidingsbeleid streeft een zo hoog mogelijk slaagpercentage na bij de cursisten. Het begrip ‘slaagpercentage’ vraagt weliswaar om een ruime interpretatie. Het beperkt zich niet tot het aantal cursisten dat een diploma of getuigschrift behaalt, maar breidt zich uit naar de tewerkstelling. Dit houdt in dat diegenen die een opleiding afrondden effectief klaar zijn voor een succesvolle loopbaanstart in het beroep waarop de opleiding hen voorbereidde.
Tabel 1 — Instapcompetenties voor cursisten die kandideren voor een basisopleiding onderhoudstechniek
ONDERLIGGENDE COGNITIEVE, MOTORISCH-SENSORISCHE EN
COMPETENTIES 1.
is gedreven
PSYCHOSOCIALE PROCESSEN
om nieuwe inzichten te verwerven en te doorgronden (willen leren)
ondernemingszin
doorzettingsvermogen
om problemen op te lossen en te doorgronden
gedegenheid
geen afkeer van fysiek werk (soms vuil, soms belastend, …) in soms moeilijke omstandigheden
stressbestendigheid
2.
kan kennis en kunde verwerven
om zich nieuwe competenties eigen te maken (kunnen leren)
gemiddelde intelligentie
3.
kan reflectief denken
om probleemoorzaken te detecteren
om de invloed van het eigen handelen in te schatten
bewust zijn van het ruimere kader waarbinnen men zich situeert
logisch denkvermogen
handvaardigheid
logisch denkvermogen
praktisch inzicht
taalbeheersing: kennis van een gemeenschappelijke voertaal om met collega’s en leidinggevenden te overleggen over het werk (impliceert basisbeheersing vakjargon, ook in de door het bedrijf frequent gehanteerde tweede taal)
sociale vaardigheid om contacten aan te knopen
veiligheidsbewustzijn
kwaliteitsbewustzijn
4.
5.
heeft talent voor techniek
kan communiceren
PAGINA 12
om elektrotechnische en mechanische bewerkingen uit te voeren
om veilig, kwaliteitsvol en efficiënt te handelen
3. Profiel van de beginnende beroepsbeoefenaar
Vanuit basisopleiding — Dit hoofdstuk beschrijft het profiel van de beginnende onderhoudstechnicus.
Ontwikkeling naar geoefend vakman
Het inventariseert de competenties die een startende onderhoudstechnicus moet beheersen wanneer die,
Wanneer een beginnend onderhoudstechnicus evolueert tot geoefend vakman, ontwikkelt hij in de beschreven competenties vooral een steeds grotere mate van autonomie en verfijnde beheersing. De stijgende zelfstandigheid stelt hem ook in staat om nieuwe competenties te ontwikkelen die verder bouwen op de competenties die voorliggend profiel beschrijft.
vanuit een basisopleiding, zijn loopbaan in de procesindustrie start. De oplijsting beschrijft de competenties die een beginner onder de knie moet hebben en tijdens de eerste maanden van zijn tewerkstelling verder moet ontwikkelen om op termijn uit te groeien tot het niveau van een geoefend vakman. Duidelijk moet zijn dat het gaat over starters, zonder (relevante) beroepservaring. Zeven competentieclusters — Het competentieprofiel ordent de verschillende competenties in zeven competentieclusters. De competentie-indeling in zeven clusters is arbitrair, maar laat toe om de beroepsinhoud op logische, overzichtelijke en volledige wijze te structureren: 1.
Vaktechnische competenties — Een eerste cluster beschrijft alle kennen, kunnen en zijn (m.a.w. competenties) dat betrekking heeft op technische zijde van de beroepseigen activiteiten.
2.
Administratieve competenties — De cluster van administratieve competenties bundelt alle competenties die betrekking hebben op het correct verzamelen, registreren, klasseren en beheren van gegevens. Het kan zowel gaan om administratie verbonden aan het eigen werk als om administratie op bedrijfsniveau.
3.
Leidinggevende competenties — Een volgende cluster behandelt de competenties die betrekking hebben op het opleiden, begeleiden, motiveren en evalueren van medewerkers. Gezien dit profiel de competenties beschrijft van startende vaklui, blijft deze cluster erg summier. In een later stadium ontwikkelt de beroepsbeoefenaar deze om zo andere beginnende vaklui en medewerkers uit contractorbedrijven te begeleiden.
4.
Sociaalcommunicatieve competenties — De vierde cluster brengt alle competenties samen die noodzakelijk zijn om mondeling en schriftelijk op een sociaal correcte manier te kunnen
PAGINA 13
5.
communiceren met collega’s, leidinggevenden en externe contacten. Het betreft zowel taal-
Een vaste syntaxis
kundige competenties als competenties met een meer psychologische dimensie.
Elke individueel geformuleerde competentie volgt een vaste grammaticale opbouw. Deze zorgen voor een eenduidige interpretatie van de competenties:
Bestuurlijk-organisatorische competenties — Een vijfde cluster inventariseert: a.
op operationeel niveau: competenties nodig voor het efficiënt plannen, organiseren en
Kan — Elke competentie inleiden door ‘kan’ geeft aan dat de beroepsuitvoerder in staat is om verwachte opdrachten waarneembaar in de praktijk te brengen.
Middel — Een aantal competenties wordt ingeleid door een (hulp-)middel. Dat gebeurt wanneer het middel essentieel is om de taak op het gewenste niveau uit te voeren.
Onderwerp — Elke competentie neemt een onderwerp op. Dit onderwerp geeft aan wat het voorwerp is van de competentie (een handeling van productie, bewerking of verwerking).
Werkwoord — Het werkwoord in een competentie duidt de precieze behandeling aan van het onderwerp.
Doel — Elke competentie beschrijft het doel van de handeling. Deze doelbeschrijving versterkt het beroepsspecifieke karakter van de competentie en duidt de mate van zelfstandigheid en autonomie aan. Formuleren met welk doel een beroepsbeoefenaar een competentie moet beheersen, zegt impliciet hoe goed hij de competentie moet beheersen.
controleren van het eigen werk; b. op inrichtend niveau: competenties om het bedrijf of de afdeling te ontwikkelen, in stand te houden en permanent te verbeteren; c.
op strategisch niveau: competenties die de beleidslijnen en -strategieën operationaliseren.
6.
Bedrijfseconomische competenties — In een zesde cluster gaat het over alle competenties die erop gericht zijn om de organisatie op de markt te positioneren, de positie te bevestigen of te verstevigen.
7.
Competenties gerelateerd aan veiligheid, duurzaamheid en milieu — Een laatste cluster lijst alle kennen, kunnen en zijn op dat nodig is om de eigen veiligheid en gezondheid, die van medewerkers en die van de omgeving vandaag en in de toekomst te verzekeren.
Basisbeheersing — Bij de lezing van voorliggend profiel vragen twee elementen om de aandacht:
De supervisie — De verschillende competenties vermelden telkens dat de beginnende onderhoudstechnicus onder supervisie en met hulp werkt. Dit betekent niet dat er telkens — letterlijk — een verantwoordelijke naast hem staat. Het gaat er om dat hij steeds duidelijke werkopdrachten van een leidinggevende krijgt, onder diens verantwoordelijkheid werkt en zelf initiatief neemt om hulp in te roepen wanneer hij zich onzeker voelt over zijn beheersing van kennis en vaardigheden nodig om de werkopdracht veilig en kwalitatief uit te voeren.
PAGINA 14
Onderliggende cognitieve, motorisch-sensorische en psychosociale processen Bij elke competentie worden de onderliggende componenten vermeld die noodzakelijk zijn om de competentie te beheersen. Competenties kunnen steunen op zowel cognitieve, motorischsensorische als psychosociale processen.
Basisniveau — Elke competentie stoelt op basisbeheersing van kennis en vaardigheden. Dit wil zeggen dat de beginner in zijn opleiding algemene kennis verwierf van mechanica, hydraulica, fysica, elektriciteit, … Daarbovenop maakte hij op initiatieniveau kennis met verschillende installaties (pompen, compressoren, airco, …), gereedschappen en technieken. Het initiatieniveau impliceert dat hij oefening mist en slechts een oppervlakkige kennis beheerst van diverse types van machines, hun werking en toepassingsgebied.
PAGINA 15
Tabel 2 — Instapcompetenties voor een beginnende onderhoudstechnieker ONDERLIGGENDE COGNITIEVE, MOTORISCH-SENSORISCHE EN
COMPETENTIES
PSYCHOSOCIALE PROCESSEN
CLUSTER 1 — VAKTECHNISCHE COMPETENTIES I. 1.
MECHANISCH ONDERHOUD — REVISIES EN HERSTELLINGEN
kan onder supervisie verschillende (onderdelen van) apparatuur/installaties demonteren:
om onderdelen
te reinigen
pompen
te herstellen
compressoren
te vervangen
turbines (industriële, gasturbines, stoomturbines)
motoren
generatoren
ventilatoren
…
PAGINA 16
algemene kennis van mechanica, hydraulica en pneumatica basiskennis van verschillende types, hun onderdelen (en hun belang) en algemene werkingsprincipes van: o pompen (turbo- en volumetrische pompen, met lagers, kleppen, tandwielen, …) o compressoren (mechanische en turbocompressoren, met assen, schoepen, …) o turbines (actie- en reactieturbines, met assen, schoepen, vliegwielen, …) o motoren (diverse types, met tandwielen, wikkelingen, …) o generatoren (wissel- en gelijkspanningsgeneratoren, met kleppen, filters, warmtewisselaars, …) o ventilatoren (radiaal- en axiaalventilatoren, met behuizing, riemen, riemschijven, schoepen, …) o … basis aan materiaal- en gereedschapskennis (gepaste sleutels, tangen, koppelingstrekkers, vijzel, …), de verschillende types en hun toepassingsgebied eenvoudige schetsen maken en logische markeringen aanbrengen op samenhorende onderdelen plan- en schemalezen zin voor nauwkeurigheid zin voor initiatief: kennisuitbreiding door zich te informeren bij collega’s en leidinggevenden, door naslagwerken te raadplegen, … discipline analytisch denkvermogen luistervaardigheid en -bereidheid observatievaardigheid en -bereidheid
2.
3.
4.
kan onder supervisie mechanische basisbewerkingen uitvoeren:
verspanende technieken (slijpen, zagen, boren, frezen, tappen, draaien, …)
constructielassen en braseren
kan op basis van technische tekeningen, plannen en manuals van apparatuur/installaties en onder supervisie (onderdelen van) apparatuur/ installaties vervangen en monteren:
pompen
compressoren
turbines (industriële, gasturbines, stoomturbines)
motoren
generatoren
ventilatoren
…
kan onder supervisie isolatiemateriaal aan (onderdelen van) de apparatuur/installaties losmaken, opslaan en opnieuw aanbrengen
PAGINA 17
om in hoogdringendheid eenvoudige herstellingswerken uit te voeren
algemene materiaal- en gereedschapskennis (draaibanken, tappen, boren, frezen, soldeerbout, laslans, schroefdraden, …), de verschillende types en hun toepassingsgebied
kennis van materiaalklassen en hun bewerkingsmogelijkheden
kennis van eenvoudige meetapparatuur (schuifpasser, micrometer, meetklok, …)
zin voor nauwkeurigheid
zin voor initiatief
discipline
luistervaardigheid en -bereidheid
observatievaardigheid en -bereidheid
om defecten te voorkomen of te verhelpen
zie boven (competentie 1), aangevuld met:
om (onderdelen van) apparatuur/installaties opnieuw in werking te kunnen stellen
basiskennis van montage- en afdichtingsystemen, geschikt voor de productstroom (flensmontage, klemkoppeling, beugelkoppeling, …), aanhaalvolgorde en aanhaalmomenten
synthetisch denkvermogen
basiskennis van de verschillende isolatiematerialen (isolatiematten, omkasting, coating), hun toepassingsgebied (akoestische, warmte, …) en hun behandelingsvereisten
gereedschapskennis
inzicht in de omgevingscondities (druk, temperatuur, vocht, …) en de invloed ervan op de noodzaak en aanpak bij herisoleren
zin voor nauwkeurigheid
om na herstelling of revisie (onderdelen van) de apparatuur/installatie terug te isoleren in functie van veilige, betrouwbare, kwalitatieve werking
5.
kan onder supervisie gereviseerde apparatuur/ installaties opnieuw in werking stellen:
uitlijnen
controles op lekkages
uittesten
PAGINA 18
om de productie verder te laten verlopen volgens de veiligheids-, betrouwbaarheids-, kwaliteits- en rentabiliteitsstandaarden
algemene kennis van mechanica, hydraulica en pneumatica
basiskennis van de apparatuur/installaties, de onderdelen (en hun belang) en algemene werkingsprincipes (zie competentie 1)
basisvaardigheid in het gebruik van gereedschap (laser, meetklok)
kennis van de vereiste standaardwaarden en toleranties (door zich te informeren bij leidinggevenden en collega’s, naslagwerken te raadplegen, …)
inzicht in de invloed van omgevingscondities (temperatuur, druk, procesinvloeden, aandrijving, …) op de toleranties voor uitlijnen en balanceren
basisvaardigheid in het lezen van plannen, isometrische tekeningen, as built tekeningen, schema’s, …
reflectievermogen: inzicht in de noodzaak van een nauwkeurige testing in functie van een veilige, betrouwbare, kwaliteitsvolle en efficiënte heropstart
zin voor nauwkeurigheid
discipline
oplettendheid
6.
kan onder supervisie beperkte piping- en tubingwerken uitvoeren
PAGINA 19
om kleinere verbindingen in proceskringen te maken, te onderbreken of te herstellen
basisvaardigheid in het lezen van isometrische tekeningen en opmaken van schetsen
basisbegrippen van pneumatische en hydraulische leidingen
basisinzicht sterkte en flexibiliteit
basisinzicht in type stroming, capaciteit, stofeigenschappen, drukverlies
met de gepaste gereedschappen mechanische basisbewerkingen kunnen uitvoeren voor koude vervormingen
basiskennis van druk- en materiaalklassen en de invloed van procescondities (bv. temperatuurschommelingen)
basisprincipes kennen en kunnen toepassen van verbindingen en aansluitingen (flensmontage, klemkoppeling, boutverbindingen, appendages, …)
II. MECHANISCH ONDERHOUD — PREDICTIEF EN PREVENTIEF ONDERHOUD EN STORINGSDETECTIE 7.
8.
kan visuele routinecontroles in de installatie uitvoeren:
lekkages
corrosie
…
kan op basis van concrete instructies metingen (trillingen, temperatuur, viscositeit, …) en inspecties (luisteren, zien, voelen) uitvoeren
meetpunten bepalen
veilige en correcte aansluiting van meetapparatuur
PAGINA 20
om te voorkomen dat er zich een storing voordoet
om de exacte locatie van een (dreigende) storing aan de installatie te detecteren
algemene kennis pneumatica, hydraulica en mechanica
inzicht in de opbouw en werking van de procesinstallatie en in de functie van elk onderdeel in het geheel
inzicht in de procesomgeving (hoge druk, extreme temperaturen, …) en de invloed daarvan op de installatie
basisvaardigheid in het lezen van plannen, isometrische tekeningen, as built tekeningen, schema’s, …
reflectievermogen
basiskennis fysica (om meetprincipes te begrijpen)
basiskennis van meetinstrumenten (meetlat, meetklok), de types, hun werking en toepassingsgebiedbasiskennis van het bestaan en het nut van verschillende soorten metingen en meetinstrumenten (trillingsmeting, infraroodmeting, viscosemeting, …)
inzicht in de opbouw en werking van de procesinstallatie en in de functie van elk onderdeel in het geheel en op basis daarvan logische meetpunten en –routes bepalen
reflectievermogen: inzicht in de risico’s van onveilig en/of onzorgvuldig uitgevoerde metingen (pannes, onnodige slijtages, risico’s voor zichzelf, collega’s en/of de ruimere productieomgeving)
alert zijn
om na te gaan of de apparatuur/installatie functioneert volgens de vereiste veiligheids-, betrouwbaarheids-, kwaliteits- en rentabiliteitsstandaarden
9.
kan samen met een leidinggevende of ervaren collega reflecteren over meet- en inspectiewaarden
10. kan de oorzaken van veelvoorkomende (dreigende) storingen identificeren of kan samen met een supervisor (of ervaren collega) reflecteren over mogelijke storingsoorzaken
om stap voor stap de vaardigheid te ontwikkelen om meeten inspectiewaarden zelfstandig te interpreteren
basiskennis van de vereiste standaardwaarden en toleranties (door zich te informeren bij leidinggevenden en collega’s, naslagwerken te raadplegen, …)
basisinzicht in de betekenis van afwijkende meetwaarden en de impact daarvan op de kwaliteit, betrouwbaarheid, veiligheid en rentabiliteit van het productieproces
basisinzicht in de mogelijke oorzaken van afwijkende meetresultaten (afregeling, meetapparatuur, mechanische of elektrische/elektronische defecten, …)
reflectievermogen algemene kennis van pneumatica, hydraulica, mechanica basiskennis elektriciteit (om elektrische/elektronische defecten te kunnen onderscheiden van mechanische storingen) inzicht in vaak voorkomende storingsoorzaken (drooglopen, blokkage van kleppen, kapotte lagers, membraanscheuren, …) inzicht in de opbouw en werking van de procesinstallatie en in de functie van elk onderdeel in het geheel inzicht in de eigenheid van het productieproces, de gebruikte componenten, de productieomgeving en de invloed daarvan op materialen reflectievermogen inzicht in het bestaan en nut van onderhoudsschema’s inzicht in de mechanische gevoeligheden van (onderdelen van) de apparatuur/installatie en de noodzaak van reiniging kennis van diverse reinigingsmogelijkheden, hun werking en hun toepassingsgebied (zandstralen, drogen, stomen, bleeder cleaning, …)
om te voorkomen dat er zich een storing voordoet
om de exacte locatie van een storing aan de installatie te detecteren
om te voorkomen dat de storing zich herhaalt
11. kan op basis van onderhoudsschema’s en instructies door een supervisor (of ervaren collega) (onderdelen van) de apparatuur/installatie reinigen:
peilglazen
dichtingen
leidingen
…
PAGINA 21
om de goede werking van de installatie te vrijwaren en onnodige slijtage te voorkomen
12. kan op basis van smeerschema’s of instructies van een supervisor (of ervaren collega) smeren en oliën
om de goede werking van de installatie (veiligheid, betrouwbaarheid, kwaliteit) te vrijwaren en onnodige slijtage te voorkomen
om defecten door oliegebrek op strategische smeerpunten te voorkomen
inzicht in het bestaan en nut van smeerschema’s kennis van smeerpunten oliestalen kunnen nemen kennis van de vereiste oliehoeveelheden of zich hierover kunnen informeren (in handleidingen, bij collega’s, …) droogloopbeveiligingen kunnen interpreteren kunnen vervangen en plaatsen van smeerpotten basiskennis van de verschillende smeermiddelen,hun producteigenschappen en toepassingsgebied basisinzicht in de mechanische gevoeligheden van (onderdelen van) de apparatuur/installatie en de noodzaak van smering
III. ELEKTROTECHNISCH ONDERHOUD — REVISIES EN HERSTELLINGEN 13. kan onder supervisie verschillende (onderdelen van) elektrische installaties demonteren:
elektromotoren
transformatoren
generatoren
verlichting
bekabeling
schakelborden en schakelingen
motorgestuurde afsluiters
heating, ventilation, airco & cooling (HVAC)
…
PAGINA 22
om (onderdelen van) apparatuur/ installaties:
te herstellen
te vervangen
algemene kennis elektriciteit (spanning, stroom, vermogen, aarding, signaalverweking, voeding voor elektrische/elektronische schakelingen, …) en vermogenselektronica (UPS, frequentiesturing, …) basiskennis van de opbouw, functies en algemene werkingsprincipes van industriële netwerken basiskennis van de componenten (en hun belang) en algemene werkingsprincipes van: o elektrische gelijk- en wisselstroommotoren (asynchrone, serie-, servo-, stappenmotoren, …) o (één- en driefasige) transformatoren in hun verschillende uitvoeringen o generatoren o verschillende soorten verlichting en armaturen en hun toepassingsgebied (vochtresistentie, explosiegevoeligheid, …) o bekabeling (aders, doorsnede, geleidingsvermogen, …) o schakelingen (balast, condensator, …) schakelborden (opbouw met schakelaars, beveiligingen, …) o motorgestuurde afsluiters (capaciteit, functiemodule, …) o HVAC (ventilatievoud, filters, regelapparatuur, …) o …
13. (vervolg) kan onder supervisie verschillende (onderdelen van) elektrische installaties demonteren
14. kan onder supervisie verschillende (onderdelen van) apparatuur/ installaties vervangen en monteren:
basisvaardigheid in het interpreteren van de informatie op de kenplaten basisvaardigheid in het lezen van schakelschema’s, motorschema’s, functieplannen (als … dan …) basis aan materiaal- en gereedschapskennis (wartels, kabelschoenen, soldeermaterialen en gereedschappen, …), de verschillende types en hun toepassingsgebied veilig kunnen aan- en afkoppelen van (onderdelen van) elektrische installaties (schakelingen checken, spanning meten, thermische zekeringen uithalen, …) kunnen gebruiken van eenvoudige, elektrische meetapparatuur (ampèremeter, spanningsmeter, multimeter, frequentiemeter, …) zin voor nauwkeurigheid zin voor initiatief: kennisuitbreiding door zich te informeren bij collega’s en leidinggevenden, door naslagwerken te raadplegen, … discipline analytisch denkvermogen luistervaardigheid en -bereidheid observatievaardigheid en -bereidheid hoog veiligheidsbewustzijn
om defecten te voorkomen of te verhelpen
zie boven (comp. 13), aangevuld met:
om (onderdelen van) apparatuur/installaties opnieuw in werking te kunnen stellen
basisvaardigheid in het maken van moffen voor beschadigde kabels, om kabels te verlengen, …
elektromotoren
transformatoren
kennis van IP-klassen
generatoren
kennis van ATEX-klassen
verlichting
bekabeling
kunnen controleren van de draaizin van motoren in functie van de te maken aansluiting
schakelborden en schakelingen
motorgestuurde afsluiters
kunnen aansluiten van motoren op stroomkringen (kennis van ster- en driehoeksschakelingen, gelijk- en wisselstroomkringen, …)
HVAC
synthetisch denkvermogen
…
PAGINA 23
15. kan onder supervisie isolatiemateriaal aan (onderdelen van) de apparatuur/installaties losmaken, opslaan en opnieuw aanbrengen
16. kan onder supervisie gereviseerde apparatuur/ installaties opnieuw in werking stellen:
uitlijnen en balanceren
controles van aansluitingen
uittesten (looptest en fysische simulatie)
PAGINA 24
om na herstelling of revisie (onderdelen van) de apparatuur/installatie terug te isoleren in functie van veilige, betrouwbare, kwalitatieve werking
om de productie verder te laten verlopen volgens de veiligheids-, betrouwbaarheids-, kwaliteits- en rentabiliteitsstandaarden
basiskennis van de verschillende isolatiematerialen, hun toepassingsgebied en behandelingsvereisten
gereedschapskennis
inzicht in de omgevingscondities (hoogspanning/laagspanning) en de invloed ervan op de noodzaak en aanpak bij herisoleren
kennis van ATEX- en EX-reglementering
zin voor nauwkeurigheid
algemene kennis elektriciteit (spanning, stroom, vermogen, aarding, signaalverweking, voeding voor elektronische schakelingen, …)
basiskennis van de apparatuur/installaties, de onderdelen (en hun belang), algemene werkingsprincipes (zie comp. 13)
basis aan gereedschapskennis, de verschillende types en hun toepassingsgebied (waterpomptang, geïsoleerde schroevendraaiers, warteltang, …)
kennis van de vereiste standaardwaarden en toleranties (door zich te informeren bij leidinggevenden, collega’s, naslagwerken te raadplegen)
isolatiemeting kunnen uitvoeren
basisvaardigheid in het lezen van plannen, isometrische tekeningen, as built tekeningen en schema’s
kunnen instellen van frequentieregelaars (drivers) (om de motorsnelheid af te stellen).
aansluiting kunnen maken op het besturingssysteem (PLC en DCS)
beveiligingen en terugmeldingsschakelaars instellen
zin voor nauwkeurigheid
reflectievermogen: inzicht in de noodzaak van een nauwkeurige testing in functie van een veilige, betrouwbare, kwaliteitsvolle en efficiënte heropstart
discipline
oplettendheid
IV. ELEKTROTECHNISCH ONDERHOUD — BASIS PARAMETRISATIE 17. kan op basis van concrete voorbeelden en instructies van een supervisor (of ervaren collega) inzicht verwerven in de geautomatiseerde besturingssystemen
PAGINA 25
om stap voor stap vaardigheid in parametrisatie te ontwikkelen
basiskennis van bestaan en gebruik van geautomatiseerde besturingssystemen (PLC en DCS)
inzicht in de samenhang tussen proces en sturing
procesinzicht, met begrip van achterliggende fysische principes
basisinzicht in de opbouw en werking van regelkringen
basiskennis mechanica en basisinzicht in de wijze waarop een automatische sturing mechanische acties beïnvloedt
abstraherend denkvermogen: mentaal kunnen visualiseren van het proces en de werking van procesaansturing
V. ELEKTROTECHNISCH ONDERHOUD — PREDICTIEF EN PREVENTIEF ONDERHOUD EN STORINGSDETECTIE 18. kan visuele routinecontroles in de installatie uitvoeren:
controles schakelkasten
controles kablering
controles onderstations
…
PAGINA 26
om te voorkomen dat er zich een storing voordoet
basiskennis elektriciteit
om de exacte locatie van een (dreigende) storing aan de installatie te detecteren
inzicht in de opbouw en werking van de procesinstallatie en in de functie van elk onderdeel in het geheel: o schakelborden o aansluitingen o bekabeling o …
inzicht in de opbouw en werking van industriële netwerken en stroomkringen
inzicht in de procesomgeving (bv. ATEX- en EX-zones) en de invloed daarvan op de installatie
basisvaardigheid in het lezen van plannen, isometrische tekeningen, as built tekeningen, schakelschema’s, …
reflectievermogen
abstraherend denkvermogen: mentaal kunnen visualiseren van stroomkringen en de invloed ervan op het proces
19. kan op basis van concrete instructies van een supervisor (of ervaren collega) metingen uitvoeren (druk, debiet, temperatuur, niveau, weerstand, …):
meetpunten bepalen
veilige en correcte aansluiting van meetapparatuur
communicatie tussen meetapparatuur en PC
20. kan samen met een leidinggevende of ervaren collega reflecteren over meet- en inspectiewaarden
PAGINA 27
om na te gaan of de apparatuur/installatie functioneert volgens de vereiste veiligheids-, betrouwbaarheids-, kwaliteits- en rentabiliteitsstandaarden
om stap voor stap de vaardigheid te ontwikkelen om meeten inspectiewaarden zelfstandig te interpreteren
basiskennis fysica (om meetprincipes te begrijpen)
basiskennis van het bestaan en het nut van verschillende soorten metingen en meetinstrumenten (megger, HART communicator, PTC-meter, infraroodmeter, …)
inzicht in de opbouw en werking van de procesinstallatie en in de functie van elk onderdeel in het geheel
reflectievermogen: inzicht in de risico’s van onveilig en/of onzorgvuldig uitgevoerde metingen (pannes, onnodige slijtage, risico’s voor zichzelf, collega’s en/of de ruimere productieomgeving
abstraherend denkvermogen: mentaal kunnen visualiseren van stroomkringen en de invloed ervan op het proces
alert zijn
basiskennis van de vereiste standaardwaarden en toleranties (door zich te informeren bij leidinggevenden, collega’s, naslagwerken te raadplegen, …)
basisinzicht in de betekenis van afwijkende meetwaarden en de impact daarvan op de kwaliteit, betrouwbaarheid, veiligheid en rentabiliteit van het productieproces
basisinzicht in de mogelijke oorzaken van afwijkende meetresultaten (afregeling, meetapparatuur, mechanische of elektrische/elektronische defecten, …)
reflectievermogen
21. kan de oorzaken van veelvoorkomende (dreigende) storingen identificeren of kan samen met een supervisor (of ervaren collega) reflecteren over mogelijke storingsoorzaken
22. kan (frequent gebruikte) meettoestellen afregelen aan de hand van gebruiksaanwijzingen
PAGINA 28
om te voorkomen dat er zich een storing voordoet
algemene kennis elektriciteit
om te voorkomen dat de storing zich herhaalt
basiskennis pneumatica, hydraulica, mechanica (om elektrische/elektronische defecten te kunnen onderscheiden van mechanische storingen)
inzicht in vaak voorkomende elektrische/elektronische storingsoorzaken (oververhitting, interlocks actief, bekabelingsonderbreking, defecte componenten, …)
inzicht in de opbouw en werking van de procesinstallatie en de functie van elk onderdeel in het geheel
procesinzicht, met begrip van achterliggende fysische principes om de oorzaak van problemen te identificerenkennis van de opbouw, functies en algemene werkingsprincipes van industriële netwerken
inzicht in de opbouw en werking van stroomkringen
inzicht in de procesomgeving (bv. ATEX- en EX-zones) en de invloed daarvan op de installatie
reflectievermogen
abstraherend denkvermogen: mentaal kunnen visualiseren van stroomkringen en de invloed ervan op het proces
basiskennis van meetinstrumenten, de types en hun werking (drukmeter, megger, infraroodmeter, …)
meetwaarden en correctietabellen kunnen interpreteren en vergelijken
basisinzicht in de voor kalibratie gebruikte software
nauwkeurigheid
om te verzekeren dat de resultaten van uitgevoerde metingen geïnterpreteerd worden volgens de vereiste standaarden
CLUSTER 2 — ADMINISTRATIEVE COMPETENTIES 23. kan werkopdrachten lezen
24. kan bijkomende informatie opzoeken
25. kan werkrapporten opstellen over de uitgevoerde interventies (wat, wanneer, …)
om het eigen werk veilig, kwaliteitsvol en efficiënt uit te voeren
PAGINA 29
interpreteren wat de werkopdracht inhoudt qua handelingen, benodigde materialen en gereedschappen, tijd, …
taalvaardigheid (incl. vakjargon, ook in de door het bedrijf frequent gehanteerde tweede taal)
opzoeken van technische gegevens, componentlijsten, technische rapporten, … in de door het bedrijf gehanteerde informatiesystemen (SAP, Lotus, …), handleidingen, …
zelfstandigheid
zin voor initiatief
om leidinggevenden en collega’s inzicht te verschaffen o in functie van time based maintenance o in functie van condition based maintenance o bij storingen om informatie beschikbaar te stellen voor interne of externe kwaliteitsaudits om de werkvoorbereider en/of magazijnverantwoordelijke in staat te stellen tot efficiënt voorraadbeheer
werkrapportering volgens de door het bedrijf gehanteerde standaarden
kunnen gebruiken van het door het bedrijf gehanteerde softwaresysteem voor werkrapportering
helder en kernachtig kunnen communiceren
taalvaardigheid (incl. vakjargon, ook in de door het bedrijf frequent gehanteerde tweede taal)
nauwkeurigheid
verantwoordelijkheidszin
om de onderhoudswerkzaamheden efficiënt te laten verlopen (geen tijdsverlies door onvoldoende voorradige kleine materialen) om kwalitatief werk te leveren (geen kwaliteitsverlies door te werken met ontoereikende alternatieven voor niet voorradige kleine materialen)
procedures volgen m.b.t. het aanvullen van voorraden van kleine materialen voor dagelijks gebruik (bouten, schroeven, afdichtingen, …)
inzicht in de doorloopsnelheid van kleine materialen
om het eigen werk veilig, kwaliteitsvol en efficiënt uit te voeren
26. kan handvoorraden van het gereedschap (bouten, oliën, …) beheren
CLUSTER 3 — LEIDINGGEVENDE COMPETENTIES 27. kan collega’s (directe collega’s, collega’s in contractorbedrijven, maar ook hiërarchische meerderen) aanzetten tot reflectie over de veiligheid, betrouwbaarheid, kwaliteit en rentabiliteit van het werk
PAGINA 30
om de aanpak van het werk op vlak van veiligheid, betrouwbaarheid, kwaliteit en productiviteit permanent op niveau te houden en te verbeteren
verantwoordelijkheidszin
risico-inventarisatie en -evaluatie
assertiviteit
reflectievermogen
creativiteit
gedrevenheid
collegialiteit
toegankelijke houding (non-verbaal)
CLUSTER 4 — SOCIAALCOMMUNICATIEVE COMPETENTIES 28. kan zich bij leidinggevenden, collega’s en procesmedewerkers spontaan informeren over de precieze (omstandigheden voor een) onderhoudsinterventie
om de storing te identificeren
om de juiste diagnose te stellen over de oorzaak van een defect
kunnen lezen en interpreteren van schriftelijke werkopdrachten, handleidingen en checklisten
gerichte vraagstelling
om te kunnen vaststellen welke de precies vereiste werken zijn
analytisch denkvermogen
synthetisch denkvermogen
om de tijdsafbakening te kennen waarbinnen de onderhoudsinterventie gepland is
taalvaardigheid (incl. vakjargon, ook in de frequent in het bedrijf gehanteerde tweede taal)
om de juiste veiligheidsmaatregelen te kunnen treffen
verantwoordelijkheidszin
geduldigheid (herhalen, voldoende verduidelijken en doorvragen wanneer nodig)
collegialiteit
29. kan procesoperatoren spontaan informeren over de uitgevoerde onderhoudsactiviteiten:
oorzaken
verband tussen storing en proces
30. kan gerichte informatie, kennis en ervaring over maintenance spontaan delen met leidinggevenden, directe collega’s en collega’s uit contractorbedrijven
om herhaling van storingen te vermijden
helder en kernachtig communiceren
om onnodige slijtage te voorkomen
taalvaardigheid (incl. vakjargon, ook in de frequent in het bedrijf gehanteerde tweede taal)
verantwoordelijkheidszin
geduldigheid (herhalen, voldoende verduidelijken en doorvragen wanneer nodig)
collegialiteit
toegankelijke houding (non-verbaal)
om leidinggevenden voldoende te voeden met informatie die hen toelaat om waar mogelijk bijsturingen en innovatie door te voeren
helder en kernachtig communiceren
taalvaardigheid (incl. vakjargon, ook in de door het bedrijf frequent gehanteerde tweede taal)
om directe collega’s en collega’s uit contractorbedrijven toe te laten veilig en efficiënt te werken
verantwoordelijkheidszin
geduldigheid (herhalen, voldoende verduidelijken en doorvragen wanneer nodig)
collegialiteit
toegankelijke houding (non-verbaal)
PAGINA 31
31. kan — als werknemer in dienst van een contractorbedrijf — correct met de klant communiceren
PAGINA 32
om de klant ervan te vergewissen dat de werkaanpak verloopt volgens de gemaakte afspraken
inzicht in de communicatielijnen die gebruikelijk zijn in de relatie met de klant
helder en kernachtig communiceren
taalvaardigheid (incl. vakjargon, ook in de door het bedrijf frequent gehanteerde tweede taal)
elementaire beleefdheid
CLUSTER 5 — BESTUURLIJK-ORGANISATORISCHE COMPETENTIES 5.1. PROCES- EN BEDRIJFSINZICHT 32. kan op basis van instructies van leidinggevenden en voorhanden zijnde basisinformatie de onderhoudsingrepen afstemmen op de productievereisten
materiaalkeuze
werkvolgorde
veiligheidsmaatregelen
afstellingen
…
33. kan op basis van observaties suggesties doen aan de eigen supervisor over de mate waarin bepaalde onderhoudsactiviteiten acuut en noodzakelijk zijn
PAGINA 33
om de productie te optimaliseren op vlak van veiligheid, betrouwbaar, kwaliteit en productiviteit (tijd en kost)
om — indirect — het management te voeden voor beslissingen i.v.m. de maintenance-organisatie (time based/condition bases/risk based maintenance)
basisinzicht in het verloop van het productieproces
basiskennis van de producteigenschappen en inzicht in de impact van de productbewerkingen op (onderdelen van) het materieel
inzicht in de impact van de installatie en afstelling van (onderdelen van) het materieel op het productieproces
inzicht in de voor handen zijnde informatie (instructiefiches, schema’s, handleidingen, ...)
zin voor initiatief
verantwoordelijkheidszin
observatievermogen
alertheid
reflectievermogen
gedrevenheid
verantwoordelijkheidszin
5.2.
WERKORGANISATIE EN -AANPAK
34. kan het eigen werk efficiënt organiseren
35. kan het eigen werk controleren
om de onderhoudswerken binnen de gevraagde tijdspanne veilig en kwaliteitsvol te laten verlopen
36. kan zich aanpassen aan wisselende werkomstandigheden
PAGINA 34
om zich er van te vergewissen dat de uitgevoerde werken beantwoorden aan de veiligheids-, betrouwbaarheids- en kwaliteitsstandaarden om zich ervan te vergewissen dat er in het productieproces zich geen (nieuwe) problemen zullen voordoen t.g.v. nalatigheden in de onderhoudsaanpak
om een veilige, betrouwbare, kwaliteitsvolle en rendabele bijdrage te leveren aan maintenance-interventies in diverse omstandigheden: routineonderhoud shut downs slow downs acute interventies wijzigende technieken wijzigende werkorganisatie/managementevoluties …
logisch denkvermogen: het eigen handelen logisch ordenen
analytisch denkvermogen: het eigen handelen stapsgewijs ordenen
anticiperen: op voorhand nadenken over en verzamelen van het vereiste gereedschap en materiaal nodig voor het uitvoeren van de werkopdracht
inzicht in het effect van efficiënt onderhoudswerk op verliesbeperking
stressbestendigheid
gedrevenheid
analytische aanpak met tussentijdse, stapsgewijze controles op het eigen werk: o logische aanpak o kwalitatief werk o veilig werk
zelfkritisch zijn
gedrevenheid
nauwkeurigheid
alerte werkhouding
verantwoordelijkheidszin
flexibiliteit in denken en werken
reflectievermogen
stressbestendigheid
5.3.
LEERVAARDIGHEID
37. kan door samen te werken met ervaren collega’s en specialisten nieuwe competenties verwerven
38. kan door handleidingen en naslagwerken te bestuderen de vakkennis uitbreiden
39. kan aangeven welke bijkomende bijscholing hij nodig heeft
40. kan op basis van observaties en eerste werkervaringen zelf suggesties formuleren over de werkaanpak
PAGINA 35
om stapsgewijs te evolueren naar het niveau van een geoefend vakman
om stapsgewijs te evolueren naar het niveau van een geoefend vakman
om stapsgewijs te evolueren naar het niveau van een geoefend vakman
gericht vragen stellen (doorvragen op het wat, hoe en waarom van de verschillende handelingen bij onderhoudsinterventies)
observatievermogen
luistervaardigheid
reflectievermogen
zin voor initiatief
gedrevenheid
leergierigheid
zin voor initiatief
gedrevenheid
gericht zoeken naar relevante bronbestanden
zelfinzicht
reflectievermogen
zin voor initiatief
gedrevenheid
om te evolueren naar het niveau van een geoefend vakman
reflectievermogen
zin voor initiatief
om bij te dragen aan innovatief maintenance
gedrevenheid
creativiteit
CLUSTER 6 — BEDRIJFSECONOMISCHE COMPETENTIES 41. kan rekening houden met de kosten die aan het werk verbonden zijn
PAGINA 36
om de productiviteit van het eigen werk te optimaliseren
reflectievermogen: inzicht in de wenselijkheid en het nut van preventief en predictief onderhoud
kostenbewustzijn: affinitiet met Hands On Tool Time (HOTT), materiaalzorg, …
zin voor efficiëntie: dubbelwerk vermijden
verliesbeheersing
energiebewustzijn
verantwoordelijkheidszin
CLUSTER 7 — COMPETENTIES GERELATEERD AAN VEILIGHEID, DUURZAAMHEID EN MILIEU 7.1.
PERSOONLIJKE BESCHERMING, DIE VAN COLLEGA’S EN DE BEDRIJFSOMGEVING
42. kan werken volgens de vereiste veiligheidsreglementering
43. kan de voorgeschreven, algemene persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) selecteren en kan specifieke PBM’s selecteren voor werken in bijzondere omstandigheden op basis van risico-analyse en onder supervisie van een leidinggevende
PAGINA 37
om de werken te kunnen uitvoeren volgens de voorgeschreven reglementering
om zichzelf te beschermen tegen letsels
in het bezit zijn van de nodige attesten of deze kunnen behalen (VCA, BA4/BA5 voor werken aan elektrische installaties, bevoegdheidsverklaring, certificaat voor besturen van kleine kranen, heftrucks, …)
kunnen hanteren van bedrijfseigen vergunningen (dagautorisaties, attest medische keuring, meldingsvergunningen, …)
nauwkeurigheid
verantwoordelijkheidszin
toepassen van de bedrijfsvoorschriften in verband met PBM’s (veiligheidsbril, -helm, verschillende types werkhandschoenen, zuurstofmasker, …)
kennen en herkennen van risicozones (explosiezones, hogedrukzones, werkomgeving in extreme temperaturen, …) en hun implicaties t.a.v. noodzakelijke PBM’s
reflectievermogen: inzicht in het nut en de noodzaak van PBM’s
begrip van risico-inventarisatie en -evaluatie
nauwkeurigheid
verantwoordelijkheidszin
44. kan de werkplek veilig organiseren
om arbeidsrisico’s voor zichzelf, collega’s en de bedrijfsomgeving uit te sluiten
45. kan het eigen werk op veilige wijzen uitvoeren
om arbeidsrisico’s voor zichzelf, collega’s en de bedrijfsomgeving uit te sluiten
begrip van risico-inventarisatie en -evaluatie
verantwoordelijkheidszin
voorschriften op de veiligheidsfiches en handleidingen van producten, installaties en machines opvolgen chemiekaarten kunnen lezen grondige, up to date kennis van veiligheidspictogrammen controle van het eigen werk (geen loszittende delen, zorgvuldige afwerking, …) ergonomische werkhouding aannemen risicoanalyse, reflectievermogen: de gevolgen van het eigen handelen kunnen inschatten veiligheidsreglementering kennen (AREI, ARAB, ATEX, …) meldingsprocedures toepassen die het bedrijf voorschrijft i.g.v. veiligheidsrisico’s assertiviteit: ingeschatte veiligheidsrisico’s ter discussie stellen bij leidinggevenden verantwoordelijkheidszin alert zijn voor de eigen fysieke conditie, specifiek i.g.v. werken met perslucht
PAGINA 38
toepassen van de veiligheidsvoorschriften van het bedrijf inzake werkplaatsorganisatie: o vereist toezicht o Lock Out Tag Out procedures (LOTO) o werkautorisaties o onderhoudswerken afbakenen en signaleren o specifieke voorzorgen voor werken in gevaarlijke zones (explosiezones, moeilijk toegankelijke zones, …) werkplaats opruimen (geen rondslingerende materialen en restproducten) visuele controle van stellingen, steigers, ladders risicoanalyse, reflectievermogen: omgevingsrisico’s kunnen inschatten en de gevolgen ervan kunnen inschatten
46. kan alert reageren op risicogedragingen van collega’s die zichzelf en/of anderen in gevaar brengen
47. kan over ongevallen en gevaarlijke werkomstandigheden rapporteren
om arbeidsrisico’s voor zichzelf, collega’s en de bedrijfsomgeving uit te sluiten
48. kan alert handelen in kritische omstandigheden
49. kunnen sorteren van afval en restmaterialen
PAGINA 39
om specialisten (dokters, verpleegkundigen, brandweer, …) toe te laten bij een gebeurd ongeval de toe te dienen zorgen optimaal af te stemmen op de noden om acute risico’s op ongevallen voor zichzelf, collega’s en de omgeving te reduceren om leidinggevenden toe te laten veiligheidsprocedures bij te schaven
om (bijkomende) arbeidsrisico’s voor zichzelf, collega’s en de bedrijfsomgeving uit te sluiten
om milieurisico’s uit te sluiten
risicoanalyse, reflectievermogen: de gevolgen van het gedrag van collega’s kunnen inschatten
assertiviteit: collega’s wijzen op risicogedrag
verantwoordelijkheidszin
reflectievermogen: oordelen over cruciale informatie die niet mag ontbreken in de rapportering
nauwkeurig toepassen van de rapporteringsvoorschriften voor ongevallen en veiligheidsrisico’s
toepassen van de evacuatievoorschriften van het bedrijf (juiste opvolging geven aan verschillende alarmsignalen, evacuatieroutes, …)
toepassen van de EHBO-voorschriften (oogbaden, veiligheidsdouches, …)
aangewezen hulpposten verwittigen
communicatievaardigheid: een precieze beschrijving geven van het ongeval waarbij de technicus of een collega betrokken werd aan de hulpverleners (verloop, werkomstandigheden, producten, …)
alertheid
doortastend handelen
verantwoordelijkheidszin
toepassen van de veiligheidsvoorschriften van het bedrijf inzake afvalbehandeling
toepassen van de productvoorschriften inzake afvalbehandeling
risicoanalyse, reflectievermogen: de gevolgen van slordige afvalbehandeling kunnen inschatten
verantwoordelijkheidszin
7.2.
HIJSTECHNIEKEN
50. veilig kunnen aanslaan, takelen, riggen van lasten in diverse omstandigheden
PAGINA 40
om arbeidsrisico’s voor zichzelf en collega’s te voorkomen
visuele controle van de stabiliteit van hijswerktuigen
kunnen besturen van een kleine kraan
om schade aan materialen en werkplaats te voorkomen
kunnen besturen van een vorklift
kunnen besturen van een rolbrug
toepassen van de veiligheidsvoorschriften m.b.t. het hijsen (veiligheidsankers, rekening houden met maximale windsnelheden, …)
communiceren in conventionele gebarentaal met de kraanbestuurders
risicoanalyse: een zichtbare, maar veilige positie innemen op het werkterrein
risicoanalyse: inzicht in de mogelijke gevolgen van onnauwkeurig aangeslagen lasten
verantwoordelijkheidszin
Bijlage — Stuurgroepsamenstelling, interviewreferenties en bibliografie
1. Stuurgroepsamenstelling
1.
Hans Musters
Antwerps Centrum Toegepaste Automatiseringstechniek (ACTA)
verantwoordelijke opleidingen
2.
Iris Wyns
Antwerps Centrum Toegepaste Automatiseringstechniek (ACTA)
directeur
3.
Goedele Hufkens
Agoria Antwerpen – Limburg
adviseur
4.
Herman Looghe
Agoria Contracting & Maintenance
manager
5.
Marc De Kerf
BASF
maintenance manager
6.
Wim Vancauwenberghe
Belgian Maintenance Association (BEMAS)
maintenance evangelist
7.
Fred Duterne
Cegelec
business unit director
8.
Frans Dieryck
Essenscia Vlaanderen
gedelegeerd bestuurder
9.
Jan Reynaert
Essenscia Vlaanderen
beleidscoördinator arbeidsmarkt, onderwijs en vorming
10.
Emmy Bakker
Maintenance Education Consortium (MEC)
directeur
11.
Wim Schelfaut
Maintenance Partners
chief operating officer
12.
Pieter Houben
VOKA – Kamer van Koophandel Antwerpen – Waasland
projectcoördinator Grootindustrie
13.
Kris Vanherpe
VOKA – Kamer van Koophandel Antwerpen – Waasland
manager departement onderwijs/arbeidsmarkt
14.
Henk De Munck
adviseur voor VOKA – Kamer van Koophandel Antwerpen – Waasland
PAGINA 41
2. Interviews
1.
Marc Linthout
Antwerps Centrum Toegepaste Automatiseringstechniek (ACTA)
verantwoordelijke mechanica
2.
Iris Wyns
Antwerps Centrum Toegepaste Automatiseringstechniek (ACTA)
directeur
3.
Francois Pieters
Cegelec
on-site project manager
4.
Pedro Smekens
Cegelec
senior E/I technician
5.
Marc De Kerf
BASF
maintenance manager
6.
Sven Van den Eeckhout
BASF
talent management – training
7.
Koen Ceulemans
Electrabel
afdelingshoofd Instrumentatie-en Controlesystemen Maintenance — Nuclear Power Plant Doel
8.
Erik Mostmans
Electrabel
adjunct departementshoofd Maintenance — Nuclear Power Plant Doel
9.
Guido Aerts
Exxon Mobil
maintenance manager
10.
Geert Smekens
Genzyme
maintenance manager
11.
Chris Stultiens
Genzyme
training & development manager
12.
Hugo Pemeranc
Indaver
onderhoudscoördinator mechanica
13.
Luc Van Goethem
Indaver
onderhoudscoördinator elektriciteit en instrumentatie
14.
René Strijbosch
KPC Groep (voor MEC)
senior adviseur
15.
Dirk Coveliers
Maintenance Partners
general manager
16.
Yves De Craecker
Maintenance Partners
general manager
17.
Wim Schelfaut
Maintenance Partners
chief operating officer
18.
Amedee Beylemans
Plantijn Hogeschool van de Provincie Antwerpen
opleidingscoördinator departement wetenschap & techniek
PAGINA 42
19.
Carl Smeuninckx
Plantijn Hogeschool van de Provincie Antwerpen
hoofd departement wetenschap & techniek
20.
Serge Bekaert
Proviron
operational director
21.
Luc Schram
Proviron
hoofd onderhoud E&I
22.
Luk Cox
Total FAO
algemeen verantwoordelijke HR-planning & ontwikkeling
23.
Jan Maes
Total FAO
maintenance manager
24.
Yvo Matthé
Total FAO
maintenance manager
25.
Sofie Callens
Total Raffinaderij
verantwoordelijke aanwervingen
26.
Stany Serrien
Total Raffinaderij
directeur algemeen onderhoud
27.
Geert Vermaete
Total Raffinaderij
maintenance manager
PAGINA 43
3. Bibliografie
ACTA vzw, Beroepscompetentieprofiel onderhoudstechnicus industriële installaties, s.d.
Colo & Kenteq, Landelijke Kwalificties MBO. Service apparatuur en installaties, s.d.
Maintenance Education Consortium, Informatiedossier opleiding world class maintenance technician. MBO niveau 4, 2011.
PAGINA 44