Precessie
Aarde
les 12
De sterrenbeelden staan niet altijd precies hetzelfde aan de hemel. In de loop van de eeuwen verschuiven ze langzaam. Hoe kan dat? En wat heeft een simpel tolletje te maken met het draaien van de aarde? Dit zijn vragen waar de leerlingen in deze les over nadenken en antwoord op krijgen. Benodigdheden Lesdoelen Per tweetal: De leerlingen leren: • Satéprikker • wat precessie is. • Twee plastic doppen van verschil• hoe precessie ontstaat. lende grootte • hoe ze de precessie van de aarde aan • de sterrenhemel kunnen waarnemen. De ontwerp- en onderzoekscyclus bestaan uit verschillende fasen. Per fase is Kleibolletje De ontwerp- en onderzoekscyclus bestaan uit verschillende fasen. Per fase is • Priem of passer er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke De ontwerp- enwelke onderzoekscyclus bestaan uit verschillende fasen. Per fase wordt is pictogrammen fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen • wordt Schaar Voorbereidingen pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst.dan Hieronder is dezelfde te zien welke in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen ook naar fase. • • Zet de benodigdheden klaar. De ontwerponderzoekscyclus bestaanverwijzen uit verschillende fasen.dezelfde Per fasefase. is Werkblad De aarde als een grote tol? in beide cycli en gebruikt. De pictogrammen dan ook naar pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt • Werkblad Precessie en de sterren• Zet een computer en beamer klaar er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde fase. pictogrammen welke fase van dede cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt hemel voor animatie Dierenriem Onderzoekscyclus Onderzoekscyclus in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde • fase. Werkblad Dierenriem
Ontwerpcyclus Onderzoekscyclus Ontwerpcyclus Verkennen Verkennen Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij Onderzoekscyclus Ontwerpcyclus Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij Verkennen
Verkennen de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. Verkennen de leerling, zodat de kennis die bij hetkennis onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. Deze nieuwe kennis Deze activiteit activiteit activeert activeert al al bestaande bestaande kennis of of introduceert introduceert nieuwe kennis bij beweegt! bewegingen maakt debij aarde in het heelal? Laat de leerlinDeze activiteit activeertDe al aarde bestaande kennisWelke of introduceert nieuwe kennis bij Verkennen de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. Ontwerpcyclus de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. gen er een aantal opnoemen. Onderzoeksvraag de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. Onderzoeksvraag Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat De vraag onderzoekt, analyseert beschrijft hetwordt probleem. Belangrijk dat de leerling, zodat de kennis die bijenhet onderzoek opgedaan beter is beklijft. Probleemstelling Onderzoeksvraag Verkennen de vraag niet te breed • en te is gesteld. Deeen vraag mag te Probleemstelling Desmal aarde draait in jaar omniet de met zon.ja/nee de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij beantwoorden zijn. analyseert De vraag onderzoekt, en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat • De aarde draait in een dag om haar eigen as, waardoor dag en nacht ontstaan. Onderzoeksvraag beantwoorden Probleemstelling de vraag niet tezijn. breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te de leerling, zodat de kennis die bijishet onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. de vraag niet te breed en te smal gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te De vraag vraag onderzoekt, onderzoekt, analyseert en en beschrijft beschrijft het het probleem. probleem. Belangrijk Belangrijk is is dat dat De beantwoorden zijn. analyseert Hypothese beantwoorden de vraag niet niet te tezijn. breed en en te smalmaakt is gesteld. gesteld. De vraag mag niet niet met met ja/nee te Hypothese Dete aarde ookDe een ‘tolbeweging’. Een beweging waarbij de richting van de de vraag breed smal is vraag mag ja/nee te Probleemstelling Voor de leerlingen aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op beantwoorden zijn. Voor de leerlingen aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op beantwoorden zijn. aardas verandert. De verandering is te vergelijken met de beweging van een tol. Ontwerpen Hypothese De vraag onderzoekt, Een analyseert en beschrijft hetofprobleem. Belangrijkgeeft is dat de onderzoeksvraag. hypothese is niet goed fout. De hypothese Ontwerpen de onderzoeksvraag. Een hypothese istol niet ofeigen fout. De hypothese Wanneer eenhet omgoed zijnze as draait isminimaal tegeeft zienopdat de as van de tol ook langzaam De leerlingen bedenken ideeën voor ontwerp. Dit ontwerp moet Voor de leerlingen aan de slag gaan, formuleren een mogelijk antwoord de vraag te breedverwacht enideeën te smal isde gesteld. Devan vraag mag nietmoet metzal ja/nee weer watniet de leerling dat uitkomst hetontwerp onderzoek zijn. te De leerlingen bedenken voor het ontwerp. Dit minimaal Hypothese weer wat de leerling verwacht dat de uitkomst van het onderzoek zal zijn. Ontwerpen voldoen aan een programma van eisen. Datdraait. programma eisen wordt ook omhypothese een punt heen de onderzoeksvraag. Een is niet goed of fout. van De hypothese geeft beantwoorden zijn. voldoen aan een programma van eisen. Dat programma van eisenantwoord wordt ookop Voor de fase leerlingen aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk De leerlingen bedenken ideeën voor het ontwerp. Dit ontwerp moet minimaal in deze opgesteld. weer wat de leerling verwacht dat de uitkomst van het onderzoek zal zijn. Precies deze tollende beweging van de aarde is te zien aan de beweging van de Experiment in deze fase opgesteld. de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet of fout. van De hypothese geeft Experiment voldoen aan een programma van eisen. Dat goed programma eisen wordt ook sterren. Dit gaat heel langzaam. is dat waar te nemen over de loop van duizenden Ontwerpen De leerlingen zoekenverwacht proefondervindelijk het antwoord opHoe de onderzoeksvraag. weer wat de opgesteld. leerling dat de uitkomst van het onderzoek zal zijn. Dedeze leerlingen zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag. in fase Maken Experiment jaren? De bedenken voormaar het ontwerp. Dit ontwerpexperiment. moet minimaal Hetleerlingen experiment kan een ideeën proef zijn, ook een theoretisch Maken Hetleerlingen experiment kan een proef zijn,aan maar ook een experiment. De maken het product de hand vantheoretisch het ontwerp. zoeken proefondervindelijk het antwoord op deeisen onderzoeksvraag. voldoen aanen een programma vanook eisen. Dat programma van wordt ook Materialen proefopzet horen experiment. De leerlingen maken het product aanbij dehet hand van het ontwerp. Experiment Materialen en proefopzet horen ook bij het experiment. Maken Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment. in deze fase opgesteld. • De hemelpool verandert. Nu staat de Poolster aan de hemelpool, maar over De leerlingen leerlingen maken zoeken het proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag. De product aanbijdehet hand van het ontwerp. Testen Materialen en proefopzet horen ook experiment. Resultaten Testen bijvoorbeeld is dat een andere ster. Het experiment kan een proef zijn, maar 10.000 ook eenjaar theoretisch experiment. Resultaten De leerlingen testen het gemaakte ontwerp. Na het experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan doorde tekenen, Maken De leerlingen testen het gemaakte ontwerp. Materialen en proefopzet ook bij het experiment. • horen Deleerlingen seizoenen aarde veranderen. tolling van de draaias over ongeveer Na het experiment leggen de deop resultaten vast. Dit kan Als door tekenen, Testen Resultaten schrijven, plakken of fotograferen. De leerlingen maken het product aan de hand van het ontwerp. schrijven, plakken of fotograferen. 13.000 jaar een halve omloop heeft gemaakt, zijn de seizoenen tegengesteld aan De testen het gemaakte ontwerp. Na leerlingen hetweten experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen, Meer Meer weten Resultaten nu.gedaan, Het zou indiscussie januari dan zomer zijn! schrijven, plakken of fotograferen. Er wordt bronnenonderzoek een gevoerd of de leerkracht Conclusie Testen Er wordt bronnenonderzoek een gevoerd ofkan de leerkracht Na hetweten experiment leggen de gedaan, leerlingen dediscussie resultaten vast. Dit door tekenen, Conclusie Meer geeft extra uitleg. De leerlingen geven antwoord op deontwerp. onderzoeksvraag. De resultaten uit het testen het gemaakte geeft extra uitleg. schrijven, plakken of fotograferen. Dewordt leerlingen geven antwoord op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het Er bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht Conclusie onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekijonderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekijgeeft extra uitleg. De geven antwoordklopt. op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het kenleerlingen hierbij hun hypothese Meer wetenof Conclusie ken hierbij of hun hypothese klopt. onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekijEr bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht De wordt leerlingen geven antwoord op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het ken hierbij of hun hypothese klopt. Meer weten geeft extra uitleg. onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekijMeer weten De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een ken hierbij of hun hypothese De leerlingen verdiepen zich klopt. verder door bronnenonderzoek te doen, een Meer weten discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg. discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg. De leerlingen verdiepen verder door bronnenonderzoek te doen, een 1 zich Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl Meer weten discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg. De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een
Tijdsduur 45 minuten Kerndoelen 31, 32, 33 Vakken Natuurkunde
in beide cycli gebruikt. De verwijzen dan ook naar dezelfde fase. Onderzoeksvraag beantwoorden zijn. de leerling, zodat de kennis die bij onderzoek opgedaan beter beklijft. De vraag onderzoekt, analyseert enhet beschrijft het wordt probleem. Belangrijk is dat Deze activiteit activeert al pictogrammen bestaande kennis of nieuwe kennis bij Onderzoeksvraag beantwoorden zijn. Deze activiteit bestaande kennis of introduceert introduceert nieuwe kenniswordt bij Probleemstelling pictogrammen welke van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen de vraag niet teactiveert breedfase enalte smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat de zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. De leerling, vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat Onderzoekscyclus de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te leerling, zodat de de kennis kennis die bij bij het onderzoek wordt opgedaan beter is beklijft. De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat Probleemstelling de leerling, zodat die het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. Onderzoekscyclus De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk dat Onderzoeksvraag Probleemstelling in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook niet naar dezelfde fase. beantwoorden zijn. Onderzoeksvraag Verkennen de vraag Probleemstelling Verkennen de vraag niet niet te te breed breed en en te te smal smal is is gesteld. gesteld. De De vraag vraag mag mag niet met met ja/nee ja/nee te te Hypothese Probleemstelling beantwoorden de vraag niet tezijn. breedanalyseert en te te smal smalen is gesteld. gesteld. Dehet vraag mag niet niet met ja/nee ja/nee te Hypothese De onderzoekt, beschrijft probleem. Belangrijk is dat de vraag niet te breed en is De vraag mag met te De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat Ontwerpcyclus Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij Onderzoekscyclus beantwoorden zijn. De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij Probleemstelling beantwoorden zijn. Voor de leerlingen aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat Onderzoeksvraag Ontwerpcyclus Probleemstelling Onderzoeksvraag Verkennen beantwoorden zijn. Voor de leerlingen aanen dete slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op de vraag niet te breed smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te Probleemstelling beantwoorden zijn. de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te Ontwerpen Verkennen leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. Hypothese vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. De vraag vraag niet onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat dat onderzoeksvraag. hypothese iskennis niet goed ofprobleem. fout. Deniet hypothese geeft de teactiveert breedEen enalte smal en is gesteld. De vraag mag met ja/nee te Ontwerpen De vraag onderzoekt, analyseert beschrijft het Belangrijk is Deze activiteit bestaande of introduceert nieuwe kennis bij de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft beantwoorden zijn. Onderzoekscyclus De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat Ontwerpcyclus beantwoorden zijn. De leerlingen bedenken ideeën voor het ontwerp. Diteen ontwerp moet minimaal Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kenniste bij Voor de aan de slag gaan, formuleren ze mogelijk antwoord op Hypothese beantwoorden zijn. Verkennen de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee Hypothese Verkennen weer watleerlingen dezodat leerling verwacht dat de uitkomst van hetontwerp onderzoek zal zijn. beantwoorden zijn. De leerlingen bedenken ideeën voor het ontwerp. Dit moet minimaal de vraag niet te en smal is gesteld. De vraag niet met ja/nee te leerling, de kennis die bijeisen. het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. Hypothese Verkennen weer wataan dezodat leerling verwacht dat uitkomst hetmag onderzoek zijn. de vraag niet te breed breed en te te smal isde gesteld. Devan vraag mag niet metzal ja/nee te Ontwerpen voldoen een programma van Dat programma van eisen wordt ook leerling, de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft Probleemstelling Voor de leerlingen aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op Deze activiteit activeert al bestaande kennis of kennis bij Probleemstelling beantwoorden zijn. Voor de leerlingen aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op Deze activiteit activeert al slag bestaande kennis of introduceert introduceert nieuwe kennis bij voldoen aan een programma van eisen. Dat programma van nieuwe eisenantwoord wordt ook beantwoorden zijn. Voor de leerlingen aan de gaan, formuleren ze een mogelijk op Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij Ontwerpen beantwoorden zijn. Hypothese De leerlingen bedenken ideeën voor het ontwerp. Dit ontwerp moet minimaal Ontwerpen in deze fase opgesteld. Hypothese weer wat de leerling verwacht dat de uitkomst van het onderzoek zal zijn. De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat Verkennen onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft Ontwerpen de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft Ontwerpcyclus de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. Experiment Ontwerpen in deze fase zodat opgesteld. Onderzoeksvraag onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft de leerling, de kennis die bijeisen. het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. Experiment De leerlingen bedenken ideeën voor het ontwerp. Dit ontwerp moet minimaal Voor de leerlingen aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op voldoen aan een programma van Dat programma van eisen wordt ookbij De leerlingen bedenken ideeën voor het ontwerp. Dit ontwerp moet minimaal Deze activiteit activeert al bestaande kennis of van introduceert nieuwe kennis Onderzoeksvraag Voor de aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee weer wat de verwacht dat uitkomst het onderzoek zal zijn. De leerlingen bedenken ideeën voor het ontwerp. Dit ontwerp moet minimaal de vraag niet te breed en te smal isde gesteld. De vraag mag nietonderzoeksvraag. met ja/nee te weer watleerlingen de leerling leerling verwacht dat de uitkomst van het onderzoek zal zijn. te Ontwerpen zoeken proefondervindelijk het antwoord op de Hypothese De leerlingen bedenken ideeën voor het ontwerp. Dit ontwerp moet minimaal Ontwerpen Hypothese Dedeze vraag onderzoekt, analyseert het probleem. Belangrijk isook dat weer wat de opgesteld. leerling verwacht daten debeschrijft uitkomst van het onderzoek zal zijn. leerlingen zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag. voldoen aan een programma van eisen. Dat programma van eisen wordt de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft Ontwerpen in fase voldoen aan een programma van eisen. Dat programma van eisen wordt ook De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat Maken onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft Experiment beantwoorden zijn. de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. voldoen aan een programma van eisen. Dat programma van eisen wordt ook Probleemstelling beantwoorden zijn. De leerlingen bedenken ideeën voor het ontwerp. Dit ontwerp moet minimaal Onderzoeksvraag Het experiment kan een proef zijn, maar ookprogramma een theoretisch experiment. Voor de leerlingen aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op voldoen aan een programma van eisen. Dat vanniet eisen wordt ook Maken Verkennen De leerlingen bedenken ideeën voor het ontwerp. Dit ontwerp moet minimaal Voor de leerlingen aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op de vraag niet te breed en te smal isde gesteld. vraag mag met ja/nee te Het experiment kan een proef zijn, maar ookDe een theoretisch experiment. Probleemstelling in fase weer wat de leerling verwacht dat uitkomst van het onderzoek zal zijn. De leerlingen bedenken voor het Dit moet minimaal in deze fase opgesteld. dedeze vraag niet te breed enideeën te smal isde gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te De leerlingen maken het product aan de ontwerp. hand van het ontwerp. weer wat de opgesteld. leerling verwacht dat uitkomst van hetontwerp onderzoek zal zijn. zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag. Experiment De leerling maken het werkblad De aarde als in deze fase opgesteld. De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk isook dat Experiment voldoen aan een programma van eisen. Dat programma van eisen wordt Materialen en proefopzet horen ook bij het experiment. de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft in deze fase opgesteld. De leerlingen maken het product aan de hand van het ontwerp. Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij voldoen aan een programma van eisen. Dat programma van eisen wordt ook de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft beantwoorden zijn. Experiment Materialen en proefopzet horen ook bij het experiment. De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat voldoen aan een programma van eisen. Dat programma vandeeisen wordt ook Maken Onderzoeksvraag beantwoorden zijn. Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment. Ontwerpen Probleemstelling De leerlingen zoeken proefondervindelijk het antwoord op onderzoeksvraag. de vraag niet te breed en tegrote smal isde gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te een tol. In dit deel maken zede een zo goed Ontwerpen Dedeze leerlingen zoeken proefondervindelijk het antwoord op onderzoeksvraag. in fase opgesteld. weer wat de leerling verwacht uitkomst van het onderzoek zal zijn. de leerling, de kennis diedat bijis het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. in deze fase opgesteld. weer wat dezodat leerling verwacht dat de uitkomst van hetmag onderzoek zal zijn. De leerlingen zoeken proefondervindelijk hetDe antwoord op de onderzoeksvraag. de vraag niet te breed en product te smal gesteld. vraag niet met ja/nee te Maken Experiment in deze fase opgesteld. De leerlingen maken het aan de hand van het ontwerp. vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat dat Maken Experiment Testen Materialen en proefopzet horen ook bij het experiment. leerlingen bedenken ideeën voor het ontwerp. Dit ontwerp moet minimaal De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment. Maken beantwoorden zijn. De leerlingen bedenken ideeën voor het ontwerp. Dit ontwerp moet minimaal Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment. mogelijk werkende tol. Ze zien zelf hoe precesResultaten Maken Testen Hypothese Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment. Resultaten beantwoorden zijn. De leerlingen maken het product aan de hand van het ontwerp. zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag. de vraag niet te breed engemaakte te smal isontwerp. gesteld. De vraag mag niet metwordt ja/nee te maken het product aan dehet hand van het mag ontwerp. Hypothese zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag. De leerlingen testen het voldoen aan een programma van eisen. Dat programma van eisen ook de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag niet met ja/nee te Materialen en proefopzet horen bij experiment. De leerlingen maken het product aan hand van ontwerp. voldoen aan een programma vanook eisen. Dat programma van eisen wordt ook Materialen en proefopzet horen ook bijde het experiment. Na het experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen, Maken Experiment sie werkt en bepalen door welke kracht precesDe leerlingen maken het product aan dehet hand vanzehet het ontwerp. testen het gemaakte ontwerp. Probleemstelling Maken Experiment Voor de leerlingen aan de slag gaan, formuleren een mogelijk antwoord op Materialen en proefopzet horen ook bij experiment. Na het experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen, Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment. Maken Testen beantwoorden zijn. Voor defase leerlingen slagzijn, gaan, formuleren een mogelijk antwoord op Het experiment kanaan eendeproef maar ook een ze theoretisch experiment. Resultaten in deze opgesteld. beantwoorden zijn. Ontwerpen in deze fase opgesteld. Hypothese schrijven, plakken of fotograferen. De leerlingen maken het product aan de hand van het ontwerp. zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag. sie wordt veroorzaakt. De vraag onderzoekt, analyseert en beschrijft het probleem. Belangrijk is dat leerlingen maken het product aan de hand van het ontwerp. zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag. de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft schrijven, plakken of fotograferen. Ontwerpen Testen Materialen en proefopzet horen ook bij het experiment. De leerlingen het product aan hand vanofhet ontwerp. testen het gemaakte ontwerp. de onderzoeksvraag. Eenideeën hypothese isdeniet goed fout. DeDit hypothese geeft Testen Materialen en maken proefopzet horen ook bij het experiment. Na het experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. kan door tekenen, Meer weten Resultaten Testen De leerlingen bedenken voor het ontwerp. Dit ontwerp moet minimaal Resultaten Voor de leerlingen deproef slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op Het experiment kan een zijn, maar ook een theoretisch experiment. Testen Meer weten de vraag niet te breed en te smal isde gesteld. vraag mag niet met ja/nee Het experiment kanaan een proef zijn, maar ookDe een theoretisch experiment. weer wat de leerling verwacht dat uitkomst van het onderzoek zal zijn. te Resultaten De leerlingen bedenken ideeën voor het ontwerp. Dit ontwerp moet minimaal testen het gemaakte ontwerp. Hypothese weer wat de leerling verwacht dat de uitkomst van het onderzoek zal zijn. De leerlingen testen het gemaakte ontwerp. schrijven, plakken of fotograferen. Er wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht Na het experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen, Maken Ontwerpen De leerlingen testen het gemaakte ontwerp. voldoen aan een programma van eisen. Dat programma van eisen wordt ook Na het experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen, Maken de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of fout. De hypothese geeft Conclusie Testen Materialen en testen proefopzet horen ook bij het experiment. De leerlingen het gemaakte ontwerp. Er wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie of de leerkracht beantwoorden zijn. Materialen en proefopzet horen ook bij het experiment. Testen Na het experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door Conclusie Vraag degaan, leerlingen wat ze zegevoerd gezien hebben voldoen aan een programma van eisen. Dat programma van eisen wordttekenen, ookop Resultaten Testen Meer weten Voor de leerlingen aan de slag formuleren een mogelijk antwoord Resultaten geeft extra uitleg. schrijven, plakken of fotograferen. maken het product aan de hand van het ontwerp. De leerlingen bedenken ideeën voor het ontwerp. Dit ontwerp moet minimaal in deze fase opgesteld. schrijven, plakken of fotograferen. De leerlingen maken het product aan de hand van het ontwerp. weer wat de leerling verwacht dat de uitkomst van het onderzoek zal zijn.het geven antwoord op de onderzoeksvraag. De resultaten uit testen het gemaakte ontwerp. geeft extra uitleg. De leerlingen testen het gemaakte ontwerp. Experiment schrijven, plakken of fotograferen. geven antwoord op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het in deze fase opgesteld. Na het experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen, Meer weten tijdens het tollen. Zagen ze dat het steeltje van De leerlingen testen het gemaakte ontwerp. Er wordt bronnenonderzoek een discussie of de leerkracht de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet goed of gevoerd fout. DeDit hypothese geeft Experiment Na hetweten experiment leggen de gedaan, leerlingen de resultaten vast. kan door tekenen, Meer Conclusie voldoen aan eenleidend programma eisen. Dat programma van eisen wordt ook Meer weten onderzoek zijn bij hetvan beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekijResultaten Meer weten Resultaten Ontwerpen De leerlingen zoeken proefondervindelijk het antwoord opstaan de onderzoeksvraag. onderzoek zijn leidend bij tol hetgedaan, beantwoorden van dehet vraag. De leerlingen bekijschrijven, plakken of fotograferen. Er wordt bronnenonderzoek een discussie gevoerd of de leerkracht geeft extra uitleg. de niet precies rechtop bleef maar weer wat de leerling verwacht dat de uitkomst van onderzoek zal zijn. zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag. schrijven, plakken of fotograferen. Er wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht De leerlingen geven antwoord op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het Conclusie in deze fase opgesteld. Testen Er wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht Maken Conclusie Experiment ken hierbij of hun hypothese klopt. Testen Na het experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen, Meer weten Er wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht Na het experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen, De leerlingen bedenken ideeën voor het ontwerp. Dit ontwerp moet minimaal Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment. Conclusie Meer weten ken hierbij of hun hypothese klopt. Maken geeft extra uitleg. Meer wetenzijn Hetleerlingen experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch rondjes draaide? Precies deze beweging maakt geeft extra uitleg. onderzoek leidend bijgemaakte het beantwoorden van vraag. De experiment. leerlingen bekijgeven antwoord op deontwerp. onderzoeksvraag. De resultaten uit het het De leerlingen testen het geeft extra uitleg. De maken het product aan de hand vande het ontwerp. geven antwoord op de onderzoeksvraag. De resultaten uit zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag. testen het gemaakte ontwerp. schrijven, plakken of fotograferen. Er wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht leerkracht Dewordt leerlingen geeft extra uitleg. schrijven, plakken ofantwoord fotograferen. voldoen aan een programma van eisen. Dat programma van eisen wordt ook Materialen en proefopzet horen bij het experiment. De leerlingen geven opook de onderzoeksvraag. De resultaten uit het Er bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de maken het product aan de hand van het ontwerp. Conclusie Er wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht Experiment Materialen en proefopzet horen ook bij het experiment. Conclusie ken hierbij of hun hypothese de Ditook fenomeen heetDe precessie. onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. leerlingen Maken onderzoek zijn leidend bij aardas hetklopt. beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekijbekijHet experiment kan een zijn,ook. maar eende theoretisch Meer weten geeft extra uitleg. in deze fasezijn opgesteld. onderzoek leidend bijproef het beantwoorden vraag. De experiment. leerlingen bekijgeeft extra uitleg. Meer weten De leerlingen geven antwoord op de onderzoeksvraag. De uit geeft extra uitleg. zoeken proefondervindelijk hetvan antwoord op resultaten de onderzoeksvraag. De leerlingen geven antwoord op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het het ken hierbij of hun hypothese klopt. De leerlingen maken het product aan de hand van het ontwerp. Meer weten ken hierbij of hun hypothese klopt. Testen Materialen en proefopzet horen ook bij het experiment. De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een Meer weten Conclusie Conclusie Resultaten ken hierbij zijn of hun hypothese klopt. De leerlingen verdiepen zich verder door ook bronnenonderzoek te doen, eenbekijTesten onderzoek leidend het beantwoorden van vraag. De leerlingen Het experiment kan eenbij zijn, maar eende theoretisch experiment. Resultaten onderzoek zijntesten leidend bijproef hetgedaan, beantwoorden van de vraag.variabelen De leerlingen bekijMeer weten Er wordt bronnenonderzoek een gevoerd of de Vraag de leerlingen door welke de het De leerlingen het gemaakte ontwerp. discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg. Er wordt bronnenonderzoek gedaan, eendediscussie discussie gevoerd of kan de leerkracht leerkracht geven antwoord op de onderzoeksvraag. De resultaten uit De leerlingen geven antwoord op de onderzoeksvraag. De resultaten uittekenen, het Na het experiment leggen de leerlingen resultaten vast. Dit door Maken discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg. De leerlingen testen het gemaakte ontwerp. ken hierbij of hun hypothese klopt. Materialen en proefopzet horen ook bij het experiment. Na het experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen, ken hierbij of hun hypothese klopt. De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een Meer weten geeft extra uitleg. Testen Meer extra wetenzijn Resultaten precessie beïnvloed worden. Ditleerlingen kunnen zebekijgeeft uitleg. onderzoek zijn leidend bijproduct het beantwoorden beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekijonderzoek leidend bij het van vraag. De schrijven, plakken of fotograferen. Meer weten De leerlingen maken het aan de handkan vande het ontwerp. schrijven, plakken ofofhet fotograferen. discussie te voeren de leerkracht geeft extra uitleg. verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een De leerlingen testen gemaakte ontwerp. De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een Na het experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen, Meer weten ken hierbij of hun hypothese klopt. deels uit hun eigen experiment met de tol halen. ken hierbij of hun hypothese klopt. De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een Meer weten Resultaten Meer weten discussie te voeren leerkracht geeft extra discussie te voerenofof of de de leerkracht geeft extra uitleg. uitleg. schrijven, plakken Er wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie of de leerkracht Vraag ze of dit enigszins tegevoerd vergelijken is met de Conclusie discussie te voeren offotograferen. de leerkracht geeft extra uitleg. Testen De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek doen, Er wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd ofte de leerkracht Na het experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit dooreen tekenen, Conclusie De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek tekan doen, een Meer weten geeft extra uitleg. Meer weten Meer weten geven antwoord op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het aarde. Vertel daarbij dat de aarde een iets De leerlingen testen het gemaakte ontwerp. discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg. geeft extra uitleg. schrijven, plakken ofofantwoord fotograferen. Dewordt leerlingen geven op de geeft onderzoeksvraag. De resultaten uit het discussie te voeren de leerkracht extra uitleg. Er bronnenonderzoek gedaan, een bronnenonderzoek discussie gevoerd of de leerkracht Conclusie De leerlingen door doen, De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een eenbekijonderzoek zijnverdiepen leidendafgeplatte bijzich hetverder beantwoorden van de vraag. Dete leerlingen bol is. Dat komt door de middelpuntonderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekijgeeft extrateuitleg. De leerlingen geven antwoord op de geeft onderzoeksvraag. De resultaten uit het discussie voeren of de leerkracht geeft extra uitleg. discussie te voeren of de leerkracht extra uitleg. ken hierbij of hun hypothese klopt. Meer weten vliedende kracht als gevolg de draaiing, waarConclusie ken hierbij of hun hypothese klopt. onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekijEr bronnenonderzoek gedaan, eende discussie gevoerd of de leerkracht De wordt leerlingen geven antwoord op derond onderzoeksvraag. De resultaten uit het door delen evenaar naar buiten worden ken hierbij of hun hypothese klopt. Meer weten geeft extra uitleg. onderzoek zijn leidendgedrukt. bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekijMeer weten De leerlingen verdiepen zich klopt. verder door bronnenonderzoek te doen, een ken hierbij of hun hypothese De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een Meer weten discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg. discussie te voeren of de leerkracht geeft extra Dezich leerlingen maken deuitleg. werkbladentePrecessie De leerlingen verdiepen verder door bronnenonderzoek doen, een en de sterrenhemel en De Dierenriem. Meer weten pagina 12te • Onderzoekend ontwerpend lerenPrecessie discussie voeren of de geeft extra uitleg. Openleerkracht het werkblad en de sterrenhemel ontdekken ze hoe precessie zichtbaar pagina 12 • Onderzoekend en ontwerpend leren De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een
is aan de nachthemel. De wetenschapper Hipparchus ontdekte in de tweede eeuw
ontwerpend leren voeren of deen leerkracht 13 Onderzoekend en ontwerpendgeeft leren extra uitleg. 12te••• Onderzoekend Onderzoekend en ontwerpend 13 voor Christus leren als eerste de precessie van de aarde door sterrenbeelden in zijn tijd te •• Onderzoekend en ontwerpend leren 12 Onderzoekend en ontwerpend leren 12 • Onderzoekend Onderzoekend en ontwerpend leren • en ontwerpend leren met de stand van de sterren zoals die werd beschreven in de oudheid. 12 • Onderzoekendvergelijken en ontwerpend leren 13 pagina • Onderzoekend en ontwerpend leren Doordat de as van de aarde langzaam van richting verandert, verandert ook de 13 pagina • Onderzoekend en ontwerpend leren 12 pagina 13 Onderzoekend en ontwerpend ontwerpend leren 12 ••• Onderzoekend pagina pagina 13 Onderzoekend en en ontwerpend leren leren 13 hemelpool. Over een paar duizend jaar hebben we daarom een andere poolster. pagina pagina 13 Onderzoekend en en ontwerpend ontwerpend leren leren 12 •••• Onderzoekend pagina Onderzoekend en ontwerpend 12 pagina 13 Onderzoekend ontwerpend leren leren 13 Deenleerlingen maken een aantal berekeningen. Door de precessie zou de datum van pagina discussie pagina pagina pagina pagina pagina pagina pagina
het begin van de lente eigenlijk langzaam veranderen. Maar dat is niet zo. Eens in ontwerpend deen tijd leren slaan we een schrikkeldag over. Hierdoor blijft de lente altijd rond 13 Onderzoekend enzoveel ontwerpend leren 13 •• Onderzoekend 21 maart beginnen. De stand van de sterren verandert overigens wel onder invloed pagina 12 • Onderzoekend en ontwerpend leren pagina 12 • Onderzoekend en ontwerpend leren
pagina pagina
van de precessie.
13 12 13 Het werkblad De Dierenriem geeft uitleg over het pagina 13 Onderzoekend en en ontwerpend ontwerpend leren leren 12 •• Onderzoekend pagina pagina pagina pagina
•• Onderzoekend Onderzoekend en en ontwerpend ontwerpend leren leren • Onderzoekend en ontwerpend leren
verschil tussen astrologie en astronomie en het verschuiven van de sterrenbeelden van de dierenriem aan de hemel. De data van de sterrenbeelden uit dierenriem is 2.500 jaar geleden vastgesteld pagina 13 • Onderzoekend ontwerpend leren enenvastgezet. Wanneer de zon in het sterrenbeeld staat is het de betreffende periode. Vanwege de precessie van de aardas is door de tijd heen de periode waarop de zon in een sterrenbeeld staat verschoven. De sterrenbeelden lopen nu achter op hun vastgestelde datum uit de astrologie.
2
Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
Achtergrondinformatie voor de docent De aarde maakt verschillende bewegingen door het heelal. De drie belangrijkste zijn; de beweging rond de zon, de draaiing om haar eigen as en het langzame tollen van de aardas zelf. De laatste beweging wordt precessie genoemd en komt door de schuine stand van de aardas, in combinatie met het feit dat de aarde geen perfecte bol is (door de draaiing is zij bij de evenaar iets dikker). Precessie zou er niet zijn als de zon er niet was. Zij oefent namelijk een kracht uit op het massaoverschot rond de evenaar. Dat is misschien nog het beste voor te stellen op de dagen dat de zon precies boven de evenaar staat, 21 maart en 21 september. Het massaoverschot rond de evenaar zit dan eigenlijk ‘schuin’ ten opzichte van de baan om de aarde om de zon. Hierop zal een kracht gaan werken die de aardas loodrecht op de baan van de aarde probeert te stellen. Dit lukt echter nooit, maar zorgt wel voor een precessiebeweging. Vanaf de aarde gezien beschrijft het verlengde van de aardas een cirkel aan de hemel van 23,5 graden. Momenteel staat de Poolster het dichtst bij het verlengde van de aardas. Het lijkt daarom of alle sterren om de Poolster draaien. Maar dat was anders. In de tijd van het Oude Egypte (ongeveer 5000 jaar geleden) was de ster Thuban de meest noordelijke ster. De hemelpool zal ook langzaam weg bewegen van de Poolster en over 25.770 jaar weer op hetzelfde punt uit te komen.
3
Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
Een tol op aarde ondervindt ook precessie. Zoals bij de aarde zit er bij een tol meer massa ‘rond de evenaar’ en met een beetje fantasie is de tol voor te stellen als een ronddraaiende schijf. Als een tol draait, dan staat de as van de tol ongeveer loodrecht op het aardoppervlak, maar nooit precies. De zwaartekracht van de aarde zorgt ervoor dat de draaias van oriëntatie verandert. De grootte en richting van een precessiebeweging hangen van een aantal factoren af: • De verdeling van de massa rond het middelpunt, oftewel de vorm van het object bepaalt de precessieperiode. • Een grotere massa zorgt voor een langere precessieperiode. • Een grotere draaisnelheid zorgt voor een langere precessieperiode. • Een grotere externe kracht zorgt voor een kortere precessieperiode. • Een grotere hoek van de draaias ten opzichte van de externe kracht zorgt voor een langere precessietijd. • De draairichting van het object bepaalt de draairichting van de precessie. Theoretisch zou je met de wet van behoud van impulsmoment (L = r x p) kunnen berekenen hoe groot de precessie van de aardas is. Voor een object als de aarde is dit echter behoorlijk ingewikkeld. Deze les beperkt zich daarom tot een kwalitatief experiment met een tol. Simpel gezegd is de zwaartekracht de oorzaak van de tollende beweging. De snelheid van de precessie hangt af van die hierboven beschreven factoren. Het onderstaande filmpje van een college van de Nederlands-Amerikaanse professor Walter Lewin laat zien hoe precessie werkt: http://youtu.be/NeXIV-wMVUk Precessie in de sterrenhemel De tollende beweging van de aarde is te ontdekken door te kijken naar de sterren. Een precessiecyclus duurt 26.000 jaar. De Griekse astronoom Hipparchos (190-120 v.C.) ontdekte de precessie van de aarde voor het eerst en was daarmee zijn tijd ver vooruit. Hij ontdekte dat de posities van de sterrenbeelden niet meer overeen kwamen met de posities die overgeleverd waren uit de Babylonische en Alexandrische oudheid. Hij zag dat de sterrenbeelden niet meer ‘gelijk liepen’ met de jaargetijden. Verder ontdekte hij een verschuiving in het tijdstip dat de zon recht boven de evenaar staat, de equinox. Op basis van zijn waarnemingen voorspelde hij een precessiecyclus van 23.000 jaar. Dat was niet helemaal correct, o.a. doordat het in die tijd gebruikelijk was om te denken dat alles om de aarde heen draait. Hierdoor was hij niet op de hoogte van de drijvende kracht achter precessie, de relatief sterke zwaartekracht van de zon.
4
Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
De precessie van de aardas heeft tot gevolg dat in de loop der eeuwen de aanblik van de sterrenhemel geleidelijk aan verandert. We weten nu dat de precessieperiode ongeveer 26.000 jaar bedraagt. Zo kan het gebeuren dat de aardas nu ongeveer gericht is naar de Poolster, terwijl deze rond 3000 voor Christus gericht was naar de ster Thuban. Over 12.000 jaar zal de aardas gericht zijn naar Vega, de helderste ster in het sterrenbeeld Lier. De sterrenbeelden uit de Westerse astrologie zijn 2500 jaar geleden gekoppeld aan de equinox. Dat is het moment waarop de zon recht boven de evenaar staat. Dit moment vindt tweemaal per jaar plaats, rond 21 maart en rond 23 september. Omdat de zon vroeger in sterrenbeeld Ram stond tijdens de equinox in maart, begint het astrologisch jaar nog steeds in maart met sterrenbeeld Ram. Terwijl de zon tegenwoordig in maart helemaal niet meer in Ram staat. De equinox verschuift vanwege de precessie één dag per 70 jaar. In onze jaartelling zit de precessie verwerkt in het systeem van schrikkeljaren, zodat de equinox altijd rond 21 maart en 23 september blijft vallen. Maar de sterren zelf blijven natuurlijk gewoon op hun plek. De stand van de sterren loopt per 70 jaar een dag achter op de equinox. Dit betekent dat de zon bij de geboorte van mensen op dit moment niet meer in het sterrenbeeld staat dat volgens de astrologie bij de geboortedatum hoort. De stand van de sterren loopt ongeveer 30 tot 35 dagen achter op de equinox. Bij iemand die nu geboren wordt als Ram staat de zon eigenlijk in Vissen. Disclaimer Op het werkblad Precessie en de sterrenhemel berekenen de leerlingene met behulp van de precessieperiode en hoe lang de astrologie bestaat hun eigenlijke sterrenbeeld. Deze berekening is echter niet nauwkeurig. In de astrologie hebben de sterrenbeelden elk een periode van 30-31 dagen. In werkelijkheid staan de sterrenbeelden niet allemaal even lang in de zon. Zo staat Vissen (12 maart tot 19 april) 38 dagen in de zon, terwijl Ram (19 april tot 14 mei) slechts 25 dagen in de zon staat. Als leerlingen hun echte sterrenbeeld willen weten, dan kunnen ze dit beter opzoeken in plaats van berekenen.
5
Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
6
Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
De aarde als een grote tol
De ontwerp- en onderzoekscyclus bestaan uit verschillende fasen. Per fase is De ontwerp- en onderzoekscyclus bestaan uit verschillende fasen. Per fase is er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke er eenwerkblad specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke De ontwerp- enwelke onderzoekscyclus bestaan uit verschillende Per fase wordt is pictogrammen fase van de cycli aangeven. Een aantal fasen. pictogrammen pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke in beide cycli en gebruikt. De pictogrammen dan ook naar De ontwerponderzoekscyclus bestaanverwijzen uit verschillende fasen.dezelfde Per fasefase. is in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde fase. pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt er een specifiek pictogram dat naar de fase verwijst. Hieronder is te zien welke in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde fase. pictogrammen welke fase van de cycli aangeven. Een aantal pictogrammen wordt
Onderzoekscyclus
Onderzoekscyclus in beide cycli gebruikt. De pictogrammen verwijzen dan ook naar dezelfde fase.
De aarde draait, maar tolt daarnaast ook heel langzaam. Precies zoals een
Ontwerpcyclus Onderzoekscyclus Ontwerpcyclus Verkennen Verkennen tol. Dit gaat zo langzaam dat je er in een mensenleven niets van merkt. Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij Onderzoekscyclus Ontwerpcyclus Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij
Verkennen Verkennen de leerling, zodat de kennis bij het onderzoek opgedaan beter beklijft. Verkennen Dezedie beweging wordtwordt precessie genoemd. Waar komt dat vandaan? Welke de leerling, zodat de kennis die bij het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. Deze Deze activiteit activiteit activeert activeert al al bestaande bestaande kennis kennis of of introduceert introduceert nieuwe nieuwe kennis kennis bij bij Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij Verkennen de leerling, die wordt beter beklijft. Ontwerpcyclus de leerling, zodat zodat de de kennis kennis die bij bij het het onderzoek onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. krachten ervoor datopgedaan de aarde tolt? Experimenteer zelf met een tol Onderzoeksvraag de leerling, zodat de kennis die bij zorgen het onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. Onderzoeksvraag Deze activiteit activeert al bestaande kennis of introduceert nieuwe kennis bij De leerling, vraag onderzoekt, analyseert beschrijft het wordt Belangrijk dat de zodat de kennis die bijen onderzoek opgedaan beter is beklijft. De vraag onderzoekt, analyseert enhet beschrijft het probleem. Belangrijk is dat en ontdek waarom deprobleem. aarde tolt. Probleemstelling Onderzoeksvraag Verkennen de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te Probleemstelling de vraag te breedanalyseert en te smalen is gesteld. vraag mag niet met ja/nee te De vraag niet onderzoekt, beschrijftDehet probleem. Belangrijk is dat Deze activiteit activeert al bestaande kennis ofhet introduceert kennis bij beantwoorden zijn. analyseert De vraag onderzoekt, en beschrijft probleem.nieuwe Belangrijk is dat Onderzoeksvraag beantwoorden zijn. Probleemstelling de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te de vraag leerling, zodat de kennis die bijishet onderzoek wordt opgedaan beter beklijft. de niet te breed en te smal gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te De vraag vraag onderzoekt, onderzoekt, analyseert en en beschrijft beschrijft het het probleem. probleem. Belangrijk Belangrijk is is dat dat De beantwoorden zijn. analyseert Hypothese beantwoorden zijn. de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te Hypothese de vraag niet te breed en te smal is gesteld. De vraag mag niet met ja/nee te Probleemstelling Voor de leerlingen aan• de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op Dop van een flesje beantwoorden zijn. Voor de leerlingen beantwoorden zijn. aan de slag gaan, formuleren ze een mogelijk antwoord op Ontwerpen Hypothese De vraag onderzoekt, Een analyseert en beschrijft hetofprobleem. Belangrijkgeeft is dat de onderzoeksvraag. hypothese is niet goed fout. De hypothese Ontwerpen de onderzoeksvraag. Eenideeën hypothese is niet goed ofDit fout. De hypothese geeft De leerlingen bedenken voor het ontwerp. ontwerp moet minimaal Voor de leerlingen aan dete slag gaan, formuleren zehet een mogelijk antwoord op • Klei de vraag niet te breed en smal isde gesteld. Devan vraag mag nietmoet met ja/nee te weer wat de leerling verwacht dat uitkomst onderzoek zal zijn. De leerlingen bedenken ideeën voor het ontwerp. Dit ontwerp minimaal Hypothese weer wataan de een leerling verwachtvan dateisen. de uitkomst van het onderzoek zijn.ook Ontwerpen voldoen programma Dat goed programma van eisen zal wordt de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet of fout. De hypothese geeft beantwoorden zijn. voldoen aan een programma van eisen. Dat programma van eisenantwoord wordt ookop Voor de fase leerlingen aan• de slag gaan, formuleren ze een mogelijk De leerlingen bedenken ideeën voor ontwerp. moet Satéprikker in deze weer wat de opgesteld. leerling verwacht dat dehet uitkomst vanDit hetontwerp onderzoek zalminimaal zijn. Experiment in deze fase opgesteld. de onderzoeksvraag. Een hypothese is niet of fout. van De hypothese geeft Experiment voldoen aan een programma van eisen. Dat goed programma eisen wordt ook Ontwerpen De leerlingen zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag. • Priem of passer weer wat de opgesteld. leerling verwacht dat de uitkomst van het onderzoek zal zijn. De leerlingen zoeken proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag. in deze fase Maken Experiment De bedenken voormaar het ontwerp. Dit ontwerpexperiment. moet minimaal Hetleerlingen experiment kan een ideeën proef zijn, ook een theoretisch Maken Hetleerlingen experiment kan een proef zijn,aan maar ook een experiment. De maken het de hand vantheoretisch het ontwerp. zoeken proefondervindelijk het antwoord op deeisen onderzoeksvraag. • product Schaar voldoen aan een programma van eisen. Dat programma van wordt ook Materialen en proefopzet horen ook bij het experiment. De leerlingen maken het product aan de hand van het ontwerp. Experiment Materialen en proefopzet horen ook bij het experiment. Maken Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment. in deze fase opgesteld. De leerlingen leerlingen maken zoeken het proefondervindelijk het antwoord op de onderzoeksvraag. De product aanbijdehet hand van het ontwerp. Testen Materialen en proefopzet horen ook experiment. Resultaten Testen Het experiment kan een proef zijn, maar ook een theoretisch experiment. Resultaten De leerlingen testen het gemaakte ontwerp. Na leerlingen het experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen, Maken De het gemaakte Materialen en testen proefopzet horen ookontwerp. bij het experiment. Na het experiment leggen de leerlingen de resultaten vast. Dit kan door tekenen, Testen Resultaten schrijven, plakken of fotograferen. De leerlingen maken het product aan de hand van het ontwerp. schrijven, plakken of fotograferen. De testen het ontwerp. Na leerlingen hetweten experiment leggen de leerlingen de resultaten vast.Een Dit kan door tekenen, Meer Jegemaakte gaat zelf een tol maken. goede tol draait enkel om zijn as en heeft Meer weten Resultaten schrijven, plakken of fotograferen. Er wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht Conclusie Testen Er wordt bronnenonderzoek gevoerd ofkan de leerkracht Na hetweten experiment leggen de gedaan, leerlingen dediscussie resultaten vast. Dit door tekenen, Conclusie geen andereeen verstorende bewegingen, zoals precessie. Meer geeft extra uitleg. geven antwoord op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het De leerlingen testen het gemaakte ontwerp. geeft extra uitleg. schrijven, plakken of fotograferen. De leerlingen geven antwoord op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het Er wordt bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht Conclusie onderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekijonderzoek zijn leidend bij het beantwoorden van de vraag. De leerlingen bekijgeeft extra uitleg. De geven antwoordklopt. op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het kenleerlingen hierbij hun hypothese Meer wetenof Conclusie ken hierbij of hun hypothese klopt. onderzoek zijn leidend1 bij het beantwoorden vandenk de vraag. De leerlingen Welke factoren jij dat invloed bekijhebben op de Er bronnenonderzoek gedaan, een discussie gevoerd of de leerkracht De wordt leerlingen geven antwoord op de onderzoeksvraag. De resultaten uit het ken hierbij of hun hypothese klopt. Meer extra wetenzijn geeft uitleg. onderzoek leidend bij het beantwoorden vraag. De leerlingen bekijMeer weten stabiliteit vanvan dedetol? Hieronder staat een complete De leerlingen verdiepen zich klopt. verder door bronnenonderzoek te doen, een ken hierbij of hun hypothese De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een Meer weten discussie te voeren of de leerkracht geeft extra voorbeeldzin enuitleg. een zin die nog aangevuld moet discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg. De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een Meer weten worden. Bedenk zelf nog twee extra factoren die van discussie te voeren of de leerkracht geeft extra uitleg. De leerlingen verdiepen zich verder door bronnenonderzoek te doen, een
Wat heb je nodig?
Wat ga je doen?
invloedgeeft kunnen zijn. discussie te voeren of de leerkracht extra uitleg.
Ondergrond: hoe gladder de ondergrond, hoe beter de tol werkt.
Massa: hoe zwaarder de tol, hoe ____________ de tol werkt.
___________________________________________________________________ en ontwerpend leren 12 Onderzoekend en ontwerpend leren 12 •• Onderzoekend ___________________________________________________________________ pagina leren pagina 13 Onderzoekend en en ontwerpend ontwerpend leren 12 ••• Onderzoekend pagina 13 Onderzoekend en ontwerpend leren pagina pagina
pagina pagina
___________________________________________________________________ Onderzoekend en en ontwerpend ontwerpend leren 12 •• Onderzoekend leren 13
pagina
13 • Onderzoekend en ontwerpend leren 1
Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
Aarde
les 12
2
Neem de dop en maak met de priem een gaatje, precies in het midden.
3
Steek de satéprikker door het gaatje.
4
Je tol is klaar! Probeer hem uit. Schuif de dop langs de satéprikker om te kijken welke hoogte het beste werkt. Welke hoogte werkt het best? __________________________
5
centimeter
Nu ga je de tol verbeteren met een stukje klei. Je mag zelf weten hoe je dat doet. Doe je voordeel met de tips in het kader.
? l o t e d e j r e t hoe verbe
dop te doen. er door klei in de rd aa zw of er ht lic • Maak de tol nere dop. een grotere of klei et m k oo t he r ee • Prob hoek laat draaien? de tol onder een je s al er t ur be rzwaart? • Wat ge lft van de dop ve he r ke lin de en le téprikker)? er als je al de buurt van de sa (in et • Wat gebeurt do n de id m in het er als je meer klei • Wat gebeurt doen? r klei aan de rand ee m t is ju je t oe Of m
6
Schrijf drie voorwaarden op die ervoor zorgen dat je tol beter werkt.
_____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________
7
Je hebt waarschijnlijk gezien dat de as van de tol soms ook draait. Dit noemen we precessie. Welke kracht veroorzaakt volgens jou de precessie op de tol? ____________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________
2
Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
8
De aarde is te vergelijken met een tol die niet rechtop staat. De aarde is niet helemaal rond. Ze is een beetje plat op de polen en wat dikker langs de evenaar. Ook de aarde ondergaat precessie. Dat betekent dat er ook in de ruimte een kracht moet zijn die de aarde laat tollen. Welke kracht(en) zijn dat? _____________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________
3
Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
4
Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
werkblad
Precessie en de sterrenhemel De aarde draait om haar as, maar de aardas tolt ook langzaam. Wat merken we daarvan op aarde? Niet zo heel veel. Het tollen gaat heel langzaam. De tijd die de aardas nodig heeft voor een rondje noemen we de precessieperiode. De precessieperiode van de aarde duurt 26.000 jaar! In een mensenleven draait de aardas slechts 1/300ste deel van zo’n rondje. Om precessie toch te kunnen zien, zouden we eigenlijk moeten weten hoe de sterrenhemel er duizenden jaren geleden uitzag.
1
De aardas loopt precies door de noord- en de zuidpool van de aarde. De aardas wijst dus naar het noorden. Welke ster staat bijna precies boven de oordpool? ____________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________
5
Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
Aarde
les 12
2
Over 13.000 jaar heeft de aardas door de precessie een half rondje gemaakt ten opzichte van nu. Wijst hij dan nog steeds naar de ster uit vraag 1? Waarom wel/niet? ____________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________
3
De oriëntatie van de aarde ten opzichte van de zon bepaalt welk seizoen het is. Kijk hiervoor goed naar de afbeelding hierboven. Als de aardas van richting verandert, veranderen dus ook de seizoenen. In de 21e eeuw begint de lente op 21 maart. Op welke dag denk je dat over 13.000 jaar de lente begint? ___________________________________________________ _____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________
De seizoenen verschuiven elk jaar een beetje. Elke 70 jaar begint de lente een dag eerder. Dit corrigeren we door soms een schrikkeljaar over te slaan. Daarom blijft de lente toch altijd rond 21 maart beginnen.
6
Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
werkblad
werkblad
De e Ddierenriem dierenriem
rde AaAarde
2 s 112 leles
De dierenriem uit de astrologie is een band met sterrenstelsels aan de lsels aan de et sterrensteje m d hemel. De dag van je geboorte bepaalt welk sterrenbeeld bent. Hieronan b n e e is de astrologie it u m e ent. Hieronri b n je re ie ld e dstaat het schema van sterrenbeeldenedat Dder enbee rr e st lk de astrologen ongeveer 2500 w lt epaa je geboorte b 2500 r n e va e ev ag g d n e o D n el. ge emgeleden h jaar hebben bedacht.rrenbeelden dat de astrolo e schema van st der staat het t. ebben bedach jaar geleden h Wanneer
Naam
Teken
Ram Stier Tweelingen Kreeft
21 maart tot 19
april
20 april tot 20
mei
21 mei tot 20
juni
21 juni tot 22
juli gustus
23 juli tot 22 au
Leeuw
r
t 22 septembe
23 augustus to
Maagd Weegschaal Schorpioen Boogschutter Steenbok Waterman
r
tot 22 oktobe
23 september
r
t 21 novembe
23 oktober to
tot 22 november
21 december
ot 19 januari
22 decembert
20 januari tot
19 februari t 20 maart
20 februari to
Vissen a
Bron: Wikipedi
7
Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
eklas.nl
Astronomie en astrologie verklaard Astronomie is sterrenkunde, de wetenschap die gaat over alles wat met het heelal te maken heeft. Astrologie is het geloof dat het lot van mensen afhangt van de stand van de sterren.
Een belangrijk moment in de astrologie is de dag waarop de lente begint. De tijden waarop de sterrenbeelden ‘beginnen’ liggen vast in de astrologie. Toen de lente begon 2500 jaar geleden begon, stond de zon in het sterrenbeeld Ram. Hierop zijn alle data van sterrenbeelden gebaseerd.
De echte sterrenbeelden veranderen door de precessie wel van positie. Elke 70 jaar beginnen de sterrenbeelden zo een dag later. De sterrenbeelden kloppen dan dus niet meer met de tabel hierboven.
1
De sterrenbeelden hebben in 2500 jaar lang een achterstand opgelopen van 1 dag per 70 jaar. Hoeveel dagen lopen de sterren nu uit de pas? Gebruik hiervoor onderstaande kruistabel.
Dagen verschil
1 dag
___________________________
Na hoeveel jaren
70 jaar
2500 jaar
2
In welk sterrenbeeld staat de zon nu echt op 21 maart?
_____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________
8
Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
3
Welk sterrenbeeld heb jij zelf volgens de tabel?
_____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________
4
En welk sterrenbeeld zou je eigenlijk moeten hebben?
_____________________________________________________________________________________ _____________________________________________________________________________________
9
Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl
10
Bron: www.ruimtevaartindeklas.nl