Beleidsregels detacheringsbanen 2007 (Artikel 13 Reïntegratieverordening gemeente Boxtel) Definities: - detacheringsbaan
- uitvoerder - werknemer
- inlener - dienstverband - detacheringsovereenkomst
- inleenvergoeding - verdiencapaciteit
- werkgever - college
dienstverband voor bepaalde tijd gericht op de bevordering van de arbeidsinschakeling van uitkeringsgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een uitkering krachtens de Algemene nabestaandenwet uit Boxtel, aangeboden en gesubsidieerd door de gemeente, waarbij het werkgeversschap is opgedragen aan een private rechtspersoon die de uitkeringsgerechtigde in dienst neemt en vervolgens detacheert bij een inlener de organisatie aan wie de gemeente de uitvoering en het werkgeversschap van de detacheringsbanen heeft opgedragen de persoon die een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft met de uitvoerder, als bedoeld in artikel 7, lid 4 van de Wet werk en bijstand de organisatie of het bedrijf waar de werknemer gedetacheerd is de arbeidsovereenkomst die de werknemer en de uitvoerder aangaan de overeenkomst die de inlener en de uitvoerder aangaan, waarbij wordt overeengekomen dat een gedetacheerde werkzaamheden zal verrichten ten behoeve van de inlener, tegen betaling van een overeengekomen bedrag het bedrag dat de inlener aan de uitvoerder betaalt als vergoeding voor de werkzaamheden die de werknemer voor hem verricht een inschatting van de mate waarin de werknemer de werkzaamheden volgens de geldende maatstaven kan uitvoeren uitgedrukt als percentage van de “normale” verdiencapaciteit de werkgever die een werknemer op grond van het Besluit In- en Doorstroombanen in dienst heeft Het college van burgemeester en wethouders van Boxtel
Artikel 1. Doel Een detacheringsbaan heeft tot doel uitkeringsgerechtigden, niet -uitkeringsgerechtigden en Anwgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt geschikt te maken voor regulier werk door het aanbieden van een arbeidsovereenkomst, in combinatie met intensieve begeleiding.
Artikel 2. Doelgroep 1. Uitkeringsgerechtigden (WWB, IOAW, IOAZ), niet -uitkeringsgerechtigden en Anw-gerechtigden uit Boxtel met een grote afstand tot de arbeidsmarkt voor wie, naar het oordeel van de gemeente, een detacheringsbaan een noodzakelijke voorziening gericht op arbeidsinschakeling is. 2. Het college beslist of de uitkeringsgerechtigde, niet-uitkeringsgerechtigde en Anw-gerechtigde in aanmerking komt voor een detacheringsbaan. Bij dit besluit betrekt zij: - het advies van het Centrum voor Werk en Inkomen en/of een door de gemeente ingeschakeld reïntegratiebedrijf; - het advies van de gemeentelijke casemanager.
Artikel 3. Werkgeversschap en taakverdeling uitvoerder - inlener 1. Het college draagt het formeel werkgeversschap op aan een derde, verder “de uitvoerder” genoemd. 2. De uitvoerder biedt de uitkeringsgerechtigde, niet-uitkeringsgerechtigden en Anw-gerechtigden namens de gemeente een dienstverband aan en plaatst deze op basis van een detacheringsovereenkomst bij een inlener. 3. De uitvoerder is verantwoordelijk voor begeleiding van werknemer en inlener. 4. De inlener is verantwoordelijk voor de werkinhoudelijke begeleiding van de werknemer alsmede feitelijke leiding en toezicht.
Beleidsregels detacheringsbanen gemeente Boxtel
1
Artikel 4. Werkplekken 1. De werkplekken kunnen in alle sectoren worden gecreëerd, zowel bij organisaties met winstoogmerk als zonder winstoogmerk, binnen of buiten Boxtel. 2. De uitvoerder streeft bij detachering naar passende werkplekken waarmee de kans op doorstroming naar regulier werk (intern en/of extern) wordt vergroot. 3. Voorwaarden waaraan de inlener moet voldoen: - de inlener dient bereid te zijn mee te werken aan doorstroom naar niet-gesubsidieerde arbeid, zowel intern als extern; - het aantal gesubsidieerde dienstverbanden mag niet meer zijn dan 25% van het aantal formatieplaatsen binnen het bedrijf. Bij een bedrijf met minder dan vier formatieplaatsen is één gesubsidieerd dienstverband toegestaan.
Artikel 5. Duur dienstverband 1. In de regel biedt de uitvoerder de uitkeringsgerechtigde, niet-uitkeringsgerechtigden en Anwgerechtigden een baan voor één jaar aan. 2. Het dienstverband kan daarna nog ten hoogste twee maal met wederom maximaal een jaar worden verlengd. 3. Maatwerk is mogelijk mits daarbij de volgende restricties in acht worden genomen: - de minimale duur van een dienstverband is zes maanden; - binnen een periode van maximaal 36 maanden mag het contract ten hoogste twee maal worden verlengd, overeenkomstig hetgeen hierover is bepaald in de wet Flexibiliteit en Zekerheid. 4. Het dienstverband wordt niet verlengd als: - de werknemer bij beëindiging van de detacheringsbaan naar het oordeel van het college geacht wordt in zijn eigen levensonderhoud te voorzien door middel van doorstroming naar regulier werk; - de werknemer niet langer inwoner is van de gemeente Boxtel; - verlenging naar het oordeel van het college niet bijdraagt aan de versterking van het arbeidsmarktperspectief van de betrokken werknemer, 5. Indien betrokkene verhuist naar een andere gemeente, zal het college zich inspannen om het dienstverband over te dragen aan de betreffende gemeente. Het dienstverband wordt na ten hoogste drie maanden gerekend vanaf de datum van inschrijving in de bevolkingsadministratie van de andere gemeente - en met inachtneming van de geldende opzegtermijn - beëindigd. Is de afstand wonen-werken dusdanig dat betrokkene niet in staat is de werkzaamheden te blijven verrichten, dan wordt het dienstverband, met inachtneming van de geldende opzegter-mijn, onmiddellijk beëindigd. 6. Indien werknemer, na de verlenging van het dienstverband als bedoeld in het tweede lid aangewezen blijft op langdurige gesubsidieerde arbeid en een indicatieverzoek voor een dienstbetrekking in het kader van de Wet sociale Werkvoorziening is afgewezen omdat betrokkene meer kan presteren dan de bovengrens voor de WSW, kan aan hem een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd worden aangeboden met in achtneming van het bepaalde in het vierde lid.
Artikel 6. Omvang dienstverband 1. In de regel biedt de uitvoerder de uitkeringsgerechtigde, niet-uitkeringsgerechtigden en Anwgerechtigden een dienstverband van 32 uur per week aan. 2. Minder uren dan 32 uur per week is mogelijk indien dit naar het oordeel van het college wegens in de persoon gelegen factoren noodzakelijk is, dan wel indien de uitkeringsgerechtigde met minder uren een netto inkomen verwerft dat gelijk is aan zijn uitkeringsnorm plus toeslag en langdurigheidtoeslag. 3. Meer uren dan 32 uur per week is toegestaan indien dit nodig is om een inkomen te verwerven dat gelijk is aan de bijstandsnorm plus toeslag en langdurigheidtoeslag.
2
Beleidsregels detacheringsbanen gemeente Boxtel
Artikel 7. Loon De werknemer heeft recht op het wettelijk minimumloon naar rato van de overeengekomen arbeidsduur.
Artikel 8. Toepasselijke regelingen Van toepassing zijn de volgende regelingen: - Algemene voorwaarden voor detachering voor werknemers in het kader van het opdoen van werkervaring via WSD Personeelsbeheer B.V. (mei 2004) - Arbeidsvoorwaardenregeling in het kader van het opdoen van werkervaring via WSD Personeelsbeheer B.V. (mei 2004). Eventuele aanpassingen van bovengenoemde regelingen zijn onverkort van toepassing.
Artikel 9. Vaststellen verdiencapaciteit 1. Voorafgaand aan het sluiten van een detacheringsovereenkomst zal de uitvoerder de verdiencapaciteit van de werknemer vaststellen. Bij een nieuwe detachering zal de vaststelling in twee fasen plaatsvinden: op basis van een onderzoek door de uitvoerder vindt een voorlopige vaststelling van de verdiencapaciteit plaats; de definitieve vaststelling vindt plaats nadat de werknemer een week heeft proefgedraaid bij de potentiële inlener. Indien van toepassing vindt dit proefdraaien plaats met behoud van uitkering. 2. Indien verlenging van het dienstverband aan de orde is vindt opnieuw een beoordeling plaats van de verdiencapaciteit.
Artikel 10. Hoogte inleenvergoeding 1. Het college stelt de inleenvergoeding steeds voor een jaar vast op basis van de verdiencapaciteit van de werknemer. 2. Indien een detacheringsovereenkomst voor een kortere periode (zes maanden tot een jaar) wordt gesloten, stelt het college de inleenvergoeding voor de duur van de detacheringsovereenkomst vast. 3. De inleenvergoeding wordt uitgedrukt als percentage van de bruto loonkosten. 4. De minimale inleenvergoeding voor een inlener, die economische activiteiten uitvoert, bedraagt 25% van de bruto loonkosten, tenzij bij het bepalen van de verdiencapaciteit voor de opstapbaan blijkt dat dit percentage niet reëel is. 5. Indien de inlener geen economische activiteiten uitvoert, wordt afgezien van een inleenvergoeding. 6. Het percentage van de bruto loonkosten dat de inlener als vergoeding betaalt is gelijk aan het percentage verdiencapaciteit van de klant. Een verdiencapaciteit van bijvoorbeeld 40% leidt tot een inleenvergoeding van 40% van de bruto loonkosten.
Artikel 11. Arrangementen Ter bevordering van de uitstroom uit de detachering kan de uitvoerder, indien dit noodzakelijk wordt geacht door het college, aan de inlener en of de werknemer ondersteunende activiteiten bieden.
Artikel 12. Begeleiding Gedurende de detachering wordt de werknemer door de uitvoerder intensief begeleid teneinde de doorstroom naar regulier werk te bevorderen.
Beleidsregels detacheringsbanen gemeente Boxtel
3
Artikel 13. Stroomlijning ID-banen en WIW-dienstverbanden 1. Op grond van het Besluit In- en Doorstroombanen en op grond van de Wet Inschakeling Werkzoekenden gerealiseerde banen zullen vanaf de datum waarop deze beleidsregels van kracht zijn overeenkomstig de detacheringsbanen worden uitgevoerd (stroomlijning), met dien verstande dat de rechtspositie en arbeidsvoorwaarden van personen die op grond van genoemde regelingen werkzaam zijn, onaangetast blijven. 2. Ten aanzien van de In -en Doorstroombanen geldt dat de vergoeding van de loonkosten wordt vastgesteld op basis van de verdiencapaciteit. 3. In afwijking van het tweede lid kan het college jaarlijks besluiten het subsidiebedrag op een hoger bedrag vast te stellen indien dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is om het dienstverband voor de betrokken werknemer in stand te houden. 4. Bij een dienstverband dat afwijkt van de gebruikelijke duur van 32 uur per week, wordt de gemeentelijke bijdrage naar rato vastgesteld. 5. In geval van (langdurige) ziekte van de werknemer wordt de bijdrage van de gemeente verlaagd met het bedrag dat de werkgever in verband hiermee ontvangt. Artikel 14. Intrekking eerder vastgestelde beleidsregels De eerder op 30 november 2004 vastgestelde “Beleidsregels detacheringsbanen” intrekken Artikel 15. Inwerkingtreding Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2006, gelijktijdig met de inwerkingtreding van de gewijzigde Reïntegratieverordening van de gemeente Boxtel.
4
Beleidsregels detacheringsbanen gemeente Boxtel
Toelichting beleidsregels detacheringsbanen (artikel 13 Reïntegratieverordening gemeente Boxtel) Artikel 1. Doel Een detacheringsbaan wordt ingezet als de uitkeringsgerechtigde, de niet-uitkeringsgerechtig-de of Anw-gerechtigde een dusdanige grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft dat bemiddeling naar regulier werk vooralsnog niet haalbaar is. Met de detacheringsbaan wordt de mogelijkheid geboden werkervaring, en vooral werknemersvaardigheden, in een relatief beschermde setting op te doen. Artikel 2. Doelgroep 1. Alleen uitkeringsgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden en Anw-gerechtigden kunnen in aanmerking komen voor een detacheringsbaan. Het college beoordeelt of ondersteuning bij arbeidsinschakeling noodzakelijk is en, zo ja, waaruit deze ondersteuning dient te bestaan. Deze ondersteuning kan ook het aanbieden van een detacheringsbaan inhouden. 2. Beoordeling noodzaak detacheringsbaan. Bij de beoordeling of een detacheringsbaan de aangewezen voorziening is betrekt het college het advies van derden. Dit is in eerste instantie het Centrum voor Werk en Inkomen dat in het kader van de kwalificerend intake aangeeft of iemand geïndiceerd is voor gesubsidieerd werk. Daarnaast kan het college een beoordeling vragen aan een reïntegratiebedrijf. De bij derden ingewonnen adviezen zijn richtinggevend doch niet bindend. Artikel 3. Werkgeversschap en taakverdeling uitvoerder - inlener 1. Conform artikel 7 lid 4 van de WWB wordt de uitvoering niet door de gemeente zelf gedaan, maar uitbesteed. Dit geldt ook voor het werkgeversschap. De gemeente fungeert dus niet zelf als werkgever, maar schakelt daarvoor een derde in. 2. De derde die op grond van het eerste lid in opdracht van het college de uitvoering doet, is formeel uitvoerder. De uitkeringsgerechtigde komt bij deze organisatie in dienst. 3. Voorts is in dit artikel een globale verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen uitvoerder en inlener geregeld. In de detacheringsovereenkomst kunnen deze nader worden omschreven. Artikel 4. Werkplekken 1. Werkplekken kunnen in principe in alle (typen) bedrijven worden gerealiseerd. In die zin is sprake 1 van een generieke regeling, waarbij geen sprake is van bevoordeling van bepaalde werkgevers . 1
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wijst in haar verzamelbrief van april 2004 op Europese regelgeving met betrekking tot loonkostensubsidies. Gesubsidieerde arbeid kan aangemerkt worden als aanmeldingsplichtige steunmaatregel als de loonkostensubsidie beschouwd wordt als staatssteun. Er is geen sprake van staatssteun als het gaat om - een subsidieregeling die direct de werknemer subsidieert, óf - een generieke regeling, dus een regeling waarvoor ieder bedrijf ongeacht de vestigingsplaats in aanmerking kan komen, óf - een regeling die alleen organisaties subsidieert die geen economische activiteiten verrichten. Ons inziens vallen de detacheringsbanen niet onder de noemer staatssteun: aangezien het perspectief van de werkzoekende centraal staat zijn geen restricties gesteld aan welke bedrijven in aanmerking kunnen komen voor loonkostensubsidie. In die zin is sprake van een generieke regeling en dus geen sprake van staatssteun.
Beleidsregels detacheringsbanen gemeente Boxtel
5
2. Omdat de detacheringsbaan een middel is om de uitstroom naar regulier werk te bevorderen, hebben werkplekken waarbij die kans het grootst is de voorkeur. Niet de behoefte van een potentiële inlener aan een gesubsidieerde arbeidskracht staat centraal, maar het arbeidsmarktperspectief dat een bepaalde baan aan de werknemer kan bieden. 3. Van belang is dat de inlener degene die bij hem gedetacheerd is voldoende mogelijkheden biedt om de kans op regulier werk te vergroten. Dit kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door de verantwoordelijkheid die iemand draagt geleidelijk op te voeren, door iemand met een detacheringsbaan voorrang te geven bij interne vacatures, door de gelegenheid te bieden in werktijd te solliciteren enz. In de detacheringsovereenkomst kunnen hierover nadere afspraken worden gemaakt. In de reïntegratieverordening staat dat de detacheringsbaan niet mag leiden tot concurrentievervalsing en verdringing. Om te kunnen beoordelen of sprake is van verdringing kan de gemeente het Centrum voor Werk en Inkomen vragen een toets op recent ontslag uit te voeren. Verder is in de verordening opgenomen dat een voorwaarde is dat het medezeggen-schapsorgaan van de inlener geen bezwaar heeft tegen het realiseren van een detacherings -baan. Om concurrentievervalsing tegen te gaan wordt een maximum gesteld aan het aantal gesubsidieerde arbeidsplaatsen binnen het bedrijf. Ook zeer kleine bedrijven (<4 werknemers) kunnen in aanmerking komen voor een gesubsidieerde arbeidskracht. Artikel 5. Duur dienstverband 1. Behoeft geen toelichting. 2. De ervaring leert dat niet iedereen de capaciteiten heeft om binnen een jaar door te groeien naar regulier werk. Voor deze personen staat de mogelijkheid open om het contract met maximaal twee jaar te verlengen. Dit kán hetzelfde werk bij dezelfde werkgever zijn, maar dat hoeft niet. Indien verlenging aan de orde is vindt opnieuw een beoordeling plaats van de verdiencapaciteit om de hoogte van de inleenvergoeding vast te stellen. De elkaar opvolgende detacheringscontracten mogen bij elkaar maximaal een periode van 36 maanden bestrijken (perioden tussen de contracten van minder dan drie maanden tellen ook mee!) 2 en in die periode mogen maximaal drie tijdelijke contracten worden aangegaan . 3. Soms volstaat een dienstverband dat korter is dan een jaar. Dit is mogelijk mits het dienstverband een minimum duur van zes maanden heeft. 4. In het vierde lid is aangegeven wanneer geen verlenging van het dienstverband plaatsvindt. Voordat tot verlenging wordt overgegaan dient in ieder geval een toets plaats te vinden waarbij de gemeente zal vaststellen of iemand voor zijn zelfstandige bestaansvoorziening is aangewezen op de detacheringsbaan dan wel kan doorstromen naar reguliere arbeid. Voorts wordt niet tot verlenging overgegaan als iemand naar een andere gemeente is verhuisd. Ten slotte is het van belang dat alleen tot verlenging wordt overgegaan als dit bijdraagt aan het vergroten van de kans op werk van betrokkene. Indien de verwachting is dat de kans op doorstroom naar regulier werk nihil is, kan beter gezocht worden naar een alternatief. 5. Als iemand verhuist naar een andere gemeente zal de gemeente Boxtel die gemeente verzoeken het dienstverband over te nemen c.q. een ander dienstverband of arbeidsinschakelingstraject aan te bieden. Het dienstverband wordt beëindigd zodra dit geregeld is of in ieder geval na drie maanden gerekend vanaf de datum dat de betrokken werknemer formeel is ingeschreven in de bevolkingsadministratie van de andere gemeente. Artikel 6. Omvang dienstverband Uitgangspunt is dat de werknemer uit de uitkering is; de minimale omvang van het dienstverband is derhalve afgestemd op het aantal uren dat nodig is om uitstroom uit de uitkering te realiseren. Standaard is een dienstverband van 32 uur per week. Minder uren is mogelijk indien dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is. Meer uren kán als dat nodig is om uit de uitkering te komen. Artikel 7. Loon Behoeft geen toelichting.
2
6
Voorts regelt de Wet Flexibiliteit en Zekerheid dat wanneer meer dan drie tijdelijke arbeidsovereenkom sten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan drie maanden, de laatste arbeids overeenkomst geldt als aangegaan voor onbepaalde tijd.
Beleidsregels detacheringsbanen gemeente Boxtel
Artikel 8. Toepasselijke regelingen Behoeft geen toelichting. Artikel 9. Vaststellen verdiencapaciteit In verband met het vaststellen van de inleenvergoeding zal de verdiencapaciteit van de werknemer worden bepaald. De verdiencapaciteit geeft op een schaal van 0 tot 100 aan in hoever iemand volgens de geldende normen en maatstaven werkt. Naarmate iemand meer werkervaring heeft opgedaan zal normaliter de verdiencapaciteit toenemen. De wijze waarop de verdiencapaciteit wordt vastgesteld dient eenduidig en systematisch te zijn en is onderwerp van de afspraken die de gemeente met de uitvoerder maakt. Bij nieuwe dienstverbanden opstapbaan) gaat de vaststelling van de verdiencapaciteit in twee stappen. De definitieve vaststelling vindt plaats nadat de werknemer een week (met behoud van uitkering) bij de inlener heeft proefgedraaid. Bij een verlenging (vangnetbaan) is dat niet nodig en kan de verdiencapaciteit in één keer worden bepaald. Artikel 10. Hoogte inleenvergoeding 1. De hoogte van de inleenvergoeding staat steeds voor een jaar vast. Bij een verlenging van de detacheringsovereenkomst en bij het aangaan van een nieuwe detacheringsovereenkomst worden de verdiencapaciteit en de inleenvergoeding opnieuw vastgesteld. 2. Omdat het mogelijk is binnen zekere grenzen maatwerk te leveren kan het voorkomen dat een detacheringsovereenkomst korter dan een jaar is. In dat geval geldt dat de inleenvergoeding voor die periode wordt vastgesteld. 3. Behoeft geen toelichting. 4. Uitgangspunt is dat een inlener, die economische activiteiten uitvoert, altijd een bijdrage betaalt. De minimale bijdrage bedraagt 25% van de bruto loonkosten. Enige uitzondering hierop is dat bij het vaststellen van de verdiencapaciteit voor een opstapbaan blijkt dat dit reëel lager ligt. 3 5. Een inlener, die geen economische activiteiten uitvoert, betaalt geen inleenvergoeding. De organisaties, die hieronder vallen, hebben vaak geen middelen om een inleenvergoeding te betalen terwijl ze wel nuttige activiteiten aanbieden voor gesubsidieerd werk. 6. De relatie tussen inleenvergoeding en verdiencapaciteit is zo eenvoudig mogelijk gehouden. Uitgangspunt is dat de verdiencapaciteit aangeeft in hoeverre iemand productief is. De werkgever betaalt in feite voor dat deel loon. Stijgt de verdiencapaciteit dan stijgt de inleenvergoeding mee met een zelfde percentage. Een verdiencapaciteit van 40% betekent een inleenvergoeding van 40% van de bruto loonkosten. Een verdiencapaciteit van 60% betekent een inleenvergoeding van 60% van de bruto loonkosten enz.. Artikel 11. Arrangementen Onderdeel van de afspraken die de uitvoerder met de inlener maakt is of en zo ja, welke extra ondersteuning nodig is. Dit kan ondersteuning zijn gericht op het ontlasten van de inlener (bijvoorbeeld zorgen voor begeleiding op de werkplek). Dit kan ook het bieden van een passende training of scholing zijn gericht op het verbeteren van het functioneren van de gedetacheerde. Gedurende de detachering vindt begeleiding van de werknemer door de uitvoerder plaats. Deze begeleiding is niet alleen gericht op het functioneren op de detacheringsbaan; gedurende het hele traject dient in de begeleiding de bevordering van doorstroom naar regulier werk centraal te staan. Artikel 12. Begeleiding. Behoeft geen toelichting. Artikel 13. Stroomlijning Dit artikel heeft tot doel de verschillen tussen de nieuwe detacheringsbanen en de oude regelingen
3
De Europese Commissie geeft geen limitatieve opsomming van organisaties, die geen economische activiteiten ontplooien. Wel stelt de Commissie dat daarbij te denken valt aan organisaties die activiteiten uitvoeren die typische overheidstaken zijn, zoals nationaal onderwijs, stelsels van sociale zekerheid, en tal van activiteiten die uitgevoerd worden door organisaties die grotendeels een sociale functie vervullen en niet deelnemen aan industriële of commerciële activiteiten.
Beleidsregels detacheringsbanen gemeente Boxtel
7
voor gesubsidieerd werk zoveel mogelijk te beperken. Dienstverbanden Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW): Voor wat de WIW-dienstverbanden betreft zijn de verschillen met de detacheringsbanen relatief klein; er is reeds sprake van een detacheringsformule en een inleenvergoeding die gerelateerd is aan de productiviteit van de gedetacheerde. De stroomlijning houdt voor de WIW-dienstverbanden in dat alle uitvoeringsaspecten (begeleiding, berekening verdien-capaciteit) hetzelfde zullen worden georganiseerd als bij de detacheringsbanen. Omdat voor de WIW-dienstverbanden de oude CAO-WIW van toepassing is gebleven, blijven loon en arbeidsvoorwaarden voor deze werknemers gehandhaafd. In- en Doorstroombanen (ID): Bij de In- en Doorstroombanen is de situatie anders: daar is geen sprake van detachering en dus ook niet van een inleenvergoeding. De werknemer is rechtstreeks in dienst bij de ID-werkgever. Deze betaalt de werknemer loon volgens de voor de betreffende sector geldende CAO. De gemeente verstrekt een bijdrage in de loonkosten. Afhankelijk van de afspraken die met iedere individuele werkgever zijn gemaakt, wordt deze bijdrage afgebouwd binnen de door het college in april vastgestelde regeling. Omdat de werkgever bij de ID-banen meer dan 100% WML mag betalen, is in de overgangsregeling de bijdrage van de gemeente niet een percentage van de bruto-loonkosten, maar een percentage van het Wettelijk Minimumloon. Betaalt de werkgever meer dan het Wettelijk Minimumloon, dan komen die meerkosten voor rekening van de werkgever. Artikel 14. Intrekking eerder vastgestelde beleidsregels Behoeft geen toelichting. Artikel 15. Inwerkingtreding Behoeft geen toelichting.
8
Beleidsregels detacheringsbanen gemeente Boxtel