Beleidsplan participatie 2014 tot en met 2017
Januari 2014 Marleen Koenders, Ellen Huisman, Franca Melssen, Erwin Gaastra, Annemarie Thüss
1
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Pagina
Waarom dit beleidplan Participatie
Wat de Participatiewet is Wat we willen bereiken De Participatiewet en de gemeente Keuzes die voorliggen Omschrijving van de doelgroepen Doelgroepen in HSSM gemeenten 1.6.1 Aantal personen met een uitkering 1.6.2 Onderverdeling naar WW, WWB en AO 1.6.3 Aantal inwoners in de schuldhulpverlening 1.6.4 Beperking van de toegang en herkeuring tot de Wajong
3 3 3 4 4 6 8 8 8 9 9
Hoofdstuk 2
Situatie in onze gemeenten
10
Hoofdstuk 3
Wat we willen bereiken
11
Hoofdstuk 4
Hoe we dit organiseren
12
4.1 4.2.
De Sociale Werkvoorzieningen Een samenhangend en uniform toeleidingsproces
13 14
Hoofdstuk 5
Met wie werken we samen
16
Hoofdstuk 6
Kwaliteit en monitoring
17
6.1 6.2 6.3 6.4
Kwaliteitscriteria Uitvoeringsorganisaties Kwaliteitsborging Werkmaatschappij Inspraak en advisering Monitoring
Hoofdstuk 7
Financiën
Lijst van afkortingen en/of toelichting
18 18 18 19 19 21
2
Hoofdstuk 1 1.1
Waarom dit Beleidsplan
Wat de Participatiewet is
Met de invoering van de Participatiewet worden de bestaande wetten onder één regeling gebracht. Het gaat daarbij om de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Dit betekent dat voor iedereen dezelfde rechten en plichten gaan gelden. De gemeente krijgt een centrale rol in de uitvoering van de Participatiewet. De gemeente kan voor iedereen dezelfde instrumenten en voorzieningen inzetten. Zo komt er meer duidelijkheid. De participatiewet is erop gericht om mensen zoveel mogelijk te laten participeren op de reguliere arbeidsmarkt. De belangrijkste aspecten van de Participatiewet in een notendop: • • • • • • 1.2
De Participatiewet is een samenvoeging van de WWB, Wsw en een deel van de Wajong. Per 2015 is de Wajong alleen toegankelijk voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten. Instroom in de Wsw stopt per 1 januari 2015. Op termijn zijn er middelen beschikbaar voor structureel 30.000 werkplekken beschut,(voor mensen die niet terecht kunnen in een regulier bedrijf).afgestemd op 100% Wettelijk Minimum Loon (WML). Er komt een efficiencykorting op de rijksvergoeding voor het zittend bestand van de Wsw. In een aantal jaren (6) daalt de rijksbijdrage per Wsw-er van € 27.000 naar € 22.050. Het zittende bestand Wsw-ers behoudt zijn CAO rechten. Wat we willen bereiken
Het kabinet wil dat alle mensen, jong en oud, in Nederland geboren of van ver komend, mensen met of zonder beperking, als volwaardige burgers mee kunnen doen aan onze samenleving. Bij voorkeur via een reguliere baan, maar als dat (nog) een brug te ver is, door op een andere manier te participeren en bij te dragen aan de samenleving. Meedoen is belangrijk. Mensen die nu nog aan de kant staan, moeten meer kansen krijgen om mee te doen en waar mogelijk op eigen kracht in hun levensonderhoud te voorzien. Nu is de regelgeving versnipperd en nodigt deze niet altijd uit tot participatie. Participatie, bij voorkeur via werk, zorgt voor sociale, economische en financiële zelfstandigheid en draagt bij aan het gevoel van eigenwaarde van inwoners. Voor het ontwikkelen van een aanpak is een kanteling in denken en doen nodig, zowel voor de uitvoeringsorganisaties als voor de bestuurlijke organisatie. Dit beleidskader heeft als doel om voor bestuurders inzichtelijk te maken welke gevolgen de Participatiewet met zich meebrengt en een beeld te geven van het speelveld waarbinnen beleidsmatige keuzes gemaakt kunnen worden. Deze keuzes moeten er zoveel mogelijk op gericht zijn een integrale aanpak mogelijk te maken. Op die manier kan, samen met werkgevers, UWV, welzijnsorganisaties en sociale werkvoorzieningbedrijven (Wsw), worden gezocht naar de wijze waarop de verschillende klantgroepen optimaal gefaciliteerd kunnen worden. Daarbij dient ook te worden gekeken naar de toekomst en de relatie met de Wmo (en de AWBZ die hiervan onderdeel gaat uitmaken), en de jeugdzorg. Voor het ontwikkelen van een aanpak Participatiewet is een kanteling in denken en doen nodig.
3
1.3
De Participatiewet en de gemeente
De Participatiewet staat in een jarenlang proces waarbij gemeenten steeds meer verantwoordelijkheden hebben gekregen op het terrein van werk en inkomen. Gemeenten zijn de natuurlijke partij om mensen die dat nodig hebben, een steuntje in de rug te geven om in hun eigen onderhoud te voorzien. De invoering van de Wet werk en bijstand in 2004 was een belangrijke mijlpaal. Gemeenten werden toen volledig financieel verantwoordelijk. Met de Participatiewet worden de verantwoordelijkheden en de beleidsvrijheid verder uitgebreid; de gemeente krijgt hierbij de directe verantwoordelijkheid voor de mensen met een arbeidsbeperking die voorheen onder de Wsw of de Wajong vielen. De traditionele sociale dienst en het traditionele Sw-bedrijf zullen daarom verdwijnen. Het Sw-bedrijf doordat er vanaf 1 januari 2015 geen instroom meer zal zijn en de sociale dienst omdat zij een bredere doelgroep moeten begeleiden, ondersteunen en waar mogelijk zoveel mogelijk laten participeren op de arbeidsmarkt. Naast de samenvoeging van de regelingen, de bezuiniging op de Wsw (termijn 6 jaar) worden de budgetten ontschot en voor de totale doelgroep wordt een systeem van loonkostensubsidie geïntroduceerd. De gemeente krijgt, binnen de wettelijke kaders, de ruimte om zelf beschut werk te organiseren. De beleidskaders van de nieuwe Participatiewet bieden de nodige beleidsruimte, maar de financiële kaders zijn zorgelijk: de gemeente moet de komende jaren met veel minder geld een groeiende groep mensen ondersteunen naar werk. Vooral in een economisch zwakkere regio met hoge werkloosheidscijfers zijn de mogelijkheden om mensen (zowel uit Wsw als Wajong als WWB) naar werk te begeleiden zeer beperkt. 1.4
Keuzes die voorliggen
De gemeenten HSSM hebben hun visie en de ambities op het gebied van het sociaal domein geformuleerd en vandaar worden de keuzes in samenhang verder uitgewerkt ten aanzien van uitvoering en vormgeving. De keuzes, zoals genoemd in onderstaand schema zijn grotendeels door Menterwolde in eerdere documenten reeds vastgesteld en volop in ontwikkeling. Voor HoogezandSappemeer en Slochteren zijn deze keuzes grotendeels opgenomen in de businesscase. Het gezamenlijk benoemen van deze kaders in dit document geeft de samenwerking op dit onderwerp voor de drie gemeenten een positieve impuls. De keuzes (die deels dus al zijn vastgesteld), bevorderen integraliteit en samenhang, maken zichtbaar welke zorg en diensten worden verleend en welke instrumenten en middelen hiervoor worden ingezet. Bij de beleidskeuzes is er aandacht voor doelgroepen, de regionale arbeidsmarkt, de economische omstandigheden, de keuze van externe samenwerkingspartners en de beschikbare middelen. De keuzes moeten er toe leiden dat er effectief en efficiënter wordt (samen) gewerkt in de uitvoering. Een intensieve samenwerking met externe partijen (uitvoeringsorganisaties, maatschappelijke partners, maatschappelijke projecten, welzijnsinstellingen etc.) is hierbij onontbeerlijk. Ook voor ontwikkelingen die reeds in gang zijn gezet. Voorgesteld wordt om akkoord te gaan met onderstaande keuzes en deze gezamenlijk met de drie gemeenten verder uit te werken in het Jaarplan. Uiteraard starten de drie gemeenten niet blanco en is de trein al aan het rijden. Er zijn vele goede initiatieven en activiteiten reeds in gang gezet. Deze worden uiteraard meegenomen in het Jaarplan. We streven niet naar gelijkheid van de drie gemeenten maar wel naar inzichtelijkheid en eventueel kruisbestuiving daar waar dit voordelen oplevert. Keuzes worden in onderstaand kader schematisch weergegeven.
4
Geen keuze Aanbieden en financieren beschutte werkplekken ten behoeve van de Wsw Verstrekken van inkomensvoorzieningen
Financiering instrumenten/projecten ten behoeve van reintegratie met P-budget
Economische conjunctuur; aantal uitkeringsgerechtigden
Afbouw Wsw, budgetten Tegenprestatie naar vermogen
Niet Uitkerings Gerechtigden (Nuggers) Uitvoering lokaal basisteam
Loonkostensubsidie
Maatschappelijke projecten
Wel keuze • De vorm, de inrichting en de samenhang met andere vormen van bijvoorbeeld dagbesteding/slimme verbindingen, GGz instellingen • Inzet op herstructurering: meer detachering, verlaging kosten etc. • Streng aan de poort • Strikte handhaving • Uitvoeringsvorm; extern, intern • Inzet ten behoeve van loonkostensubsidie, het percentage, de termijn • Conform geest van de wet; maximale inzet op doelgroep met arbeidsbeperking • Participatieladder hanteren • Verdeling van budgetten • Doelgroepen beleid • Prestatieafspraken • Actief deelnemen en vorm geven aan de arbeidsmarktgerichte samenwerking op regionaal, en provinciaal niveau • Op welk niveau wordt de werkgeversbenadering ingezet • Op welke arbeidsmarktregio richten we ons • Inrichting toegang; ten principale is de burger altijd zelf verantwoordelijk. Alleen faciliteren / ondersteuning als echt nodig is • Versneld afbouwen; maximale inzet op reguliere werkgevers • Aard van de werkzaamheden, Wat is maatwerk en voor wie • Prioritering doelgroepen, Rol in het dienstverleningsconcept • Vastleggen wat voldoende is /minimale omvang • Personele inzet of externe partijen • de rol van de gemeente bij het leggen (en onderhouden) verbindingen • gemeente zelf (bv de poort: budget en selectie) en wat op afstand • mix van (co)productie en regie eruit • welk stelsel op wijk, lokaal als regionaal niveau • waarnaar wordt en kan fasegewijs naar toe worden gewerkt. • Welk stelsel geeft antwoord op de grote sociale vraagstukken die leven binnen onze gemeenten • Onderdeel van beleid, specifiek beleid • Eigen budgetrecht/inkoop, Onderdeel van integraal beleid • Hoe ziet de gemeente de Participatiewet; over welke lijnvoorziening • 1 gezin, 1plan, 1 regisseur Welke gemeenschappelijke visie vanuit de gemeente komt met betrekking tot die mensen die geen of zeer beperkt productieve arbeid kunnen verrichten en die al dan niet afhankelijk zijn van een uitkering vanuit de Participatiewet. • Hoogte en duur, doelgroep • de inzet in relatie tot het inkomensdeel, inzet i-deel in relatie de budgetverantwoording Rijk • Uitvoeren (werk)ervaringsprojecten: Vredekerk, Stichting Natuur en Milieueducatie/Kinderboerderij, Zonnehuisgroep (MEEDOEN), NOVO (project in ontwikkeling in samenwerking met het werkgeversteam), MAC • De projecten onderbrengen in één organisatie
5
Welke keuzes blijven voorlopig onduidelijk • De budgetten die meekomen vanuit het UWV voor de begeleidingskosten. • De samenstelling van de groep Wajongers (leeftijd, geslacht, handicap, beperking). • De overdracht van Wajongers na herkeuring naar de gemeente. • De uitkomsten van de ‘Werkkamer’ (In de landelijke 'Werkkamer' zullen sociale partners samen met de VNG in de komende maanden de werkwijze ontwikkelen voor de 35 werkpleinen en Werkbedrijven.) • De inrichting van de 35 regionale Werkbedrijven. 1.5
Omschrijving van de doelgroepen
De doelgroep van de Participatiewet is breder dan de doelgroep van de WWB. Daarom bekijkt de regering voor de langere termijn of de rekenregels om het (landelijke) macrobudget vast te stellen, aangepast kunnen worden aan deze bredere doelgroep. Doelgroep 1: Mensen met arbeidsvermogen die zijn aangewezen op, al dan niet tijdelijke, ondersteuning om in hun bestaan te voorzien en/of op ondersteuning om aan het werk te komen. (verdienvermogen 80% tot 100%) Het gaat om mensen die zelfstandig aan de slag kunnen in een reguliere baan waarbij het uitgangspunt is dat deze mensen zelfstandig hun weg naar de arbeidsmarkt weten te vinden. Kernbegrippen zijn: eigen verantwoordelijkheid en een terugtredende overheid. Er is onderscheid tussen de instroom en het zittend bestand. Instroom: • tegenprestatie naar vermogen • strenge selectie plaats aan de poort (voorkomen instroom) • waar nodig inzet van een “instrument" • nadruk op de eigen verantwoordelijkheid om te voorzien in de eigen bestaansmiddelen • stimuleren eigen kracht • glashelder over rechten en plichten (aanscherping WWB 01 juli 2014) Zittend bestand: • zo min mogelijk ontheffing van de arbeidsplicht (afstand tot de arbeidsmarkt zo klein mogelijk) • tegenprestatie naar vermogen, deeltijdwerk, etc. Doelgroep 2: Mensen met een arbeidsbeperking die zijn aangewezen op, al dan niet tijdelijke, ondersteuning om in hun bestaan te voorzien en/of op ondersteuning om aan het werk te komen (verdienvermogen van 40% tot 80%). Dit is de belangrijkste nieuwe groep; hierop ligt de focus van de Participatiewet (geest van de wet) en de grootste nieuwe opgave voor de gemeente. Het doel is dat deze mensen zoveel als mogelijk regulier aan de slag gaan. Dit is niet haalbaar voor de gehele doelgroep.
6
De inzet is dat begeleiding wordt geboden, dat de werkplek wordt aangepast, dat er hulpmiddelen worden verstrekt en dergelijke. De werkgever kan salaris betalen onder het minimumloon, in overeenstemming met de loonwaarde. De gemeente vult het salaris aan (vanuit het inkomensdeel) tot aan een bedrag tussen het sociaal minimum en het minimumloon. Binnen de doelgroep zijn er: • mensen zonder ontwikkelingspotentieel • mensen met ontwikkelingspotentieel en perspectief op een zo regulier mogelijke baan Daarnaast zijn er nuggers (niet uitkeringsgerechtigden), waaronder ook de mensen die vroeger in de Wsw of de Wajong stroomden en ook onder de Participatiewet geen recht hebben op een uitkering. Ook voor deze mensen is de gemeente verantwoordelijk en de dienstverlening en ondersteuning moet vanuit het re-integratiebudget worden betaald. Doelgroep 3: Mensen die in een beschutte werkomgeving moeten werken (verdienvermogen 20% tot 40%). Deze mensen zijn niet in staat zijn om binnen een reguliere omgeving productieve arbeid te verrichten: de gemeente moet beschutte arbeidsplekken inrichten en de betrokkenen betalen op minimumloonniveau. De mensen die nu een Wsw dienstverband hebben behouden hun rechten conform de Wsw CAO. Doelgroep 4: Mensen die (nog) niet in een reguliere baan kunnen werken en zijn aangewezen op een beschutte werkomgeving (zorg en activering) (verdienvermogen maximaal 20%). Deze doelgroep heeft recht op een uitkering, maar is niet in staat om aan het werk te komen of (op korte termijn) op te schuiven op de treden van de participatieladder. Onderscheid tussen deze doelgroep en doelgroep 3 is dat deze doelgroep niet in staat is om productief te werken (dat wil zeggen minimaal 20% van het WML te verdienen). In deze groep zitten ook de mensen die in aanmerking komen voor arbeidsmatige dagbesteding en dagopvang. Zij kunnen onder andere geactiveerd worden op projectbasis of als vrijwilliger. Ook hier gaat het over wederkerigheid. Het is van belang dat deze groep de eigen sociale netwerken (familie, kennissen, wijk, buurt) zoveel mogelijk activeert, zodat zij minder afhankelijk worden van de overheid en meer gebruik maken van de mensen in de eigen omgeving. De gemeente treedt hierbij vooral op als regisseur. Gelet op de beperkte middelen die de gemeente heeft, wordt bij voorkeur niet geïnvesteerd vanuit het participatiebudget. Daar waar middelen nodig zijn, wordt vooral gekeken naar mogelijkheden bij andere voorzieningen, zoals onder andere de GGz , VNN, MEE. Er zit een overlap tussen doelgroep 3 en doelgroep 4 op het gebied van zorg en welzijn. Gemeenten worden onder de Wmo verantwoordelijk voor de dagopvang en begeleiding. Er zal daarom één gemeenschappelijke (Wmo en Participatiewet) visie moeten komen met betrekking tot die mensen die geen of zeer beperkt productieve arbeid kunnen verrichten.
7
1.6
Doelgroepen in HSSM gemeenten
In de regio HSSM zijn de werkgelegenheid en de (arbeids-)participatie laag ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Burgers melden zich minder vaak op de arbeidsmarkt en als ze zich wel melden, zijn ze vaker werkloos of werkzaam in sociale werkbedrijven. Het beroep op sociale voorzieningen is dan ook fors groter dan in de andere regio’s in het land. Het gaat daarbij vooral om het beroep op de sociale werkvoorziening en de Wajong. Onderzoek van het CAB laat voor de Awbz hetzelfde beeld zien. In de regio HSSM hebben we dus te maken met een oververtegenwoordiging van mensen met een arbeidsbeperking. In onderstaande tabellen wordt dit weergegeven. 1.6.1 Aantal personen met een uitkering Het percentage van aantal personen met een uitkering ligt in de regio HSSM boven het landelijk en provinciaal gemiddelde. Daarbinnen valt op dat er in Hoogezand-Sappemeer relatief meer personen met een uitkering zijn dan in Menterwolde en Slochteren.
regio Hoogezand-Sappemeer Menterwolde Slochteren Groningen (PV) Nederland
totaal aantal personen tot 65 jaar met een uitkering 4440 1330 1210 60290 1439870
bevolking 15-64 jaar 22270 8338 10253 394050 11117321
% 20% 16% 12% 15% 13%
1.6.2 Onderverdeling naar WW, WWB en AO Bij het onderscheiden van soorten uitkeringen valt op dat er relatief veel personen zijn met een AOuitkering. Onze regio ligt hierbij boven het landelijk en provinciaal gemiddelde, waarbij alleen Slochteren onder het landelijk en provinciaal gemiddelde zit. Voor het percentage van personen met een WW- uitkering geldt dit eveneens, maar hier is het verschil minder groot. Binnen de AO- uitkering zien we dat met name veel personen zijn met een Wajong uitkering.
regio HoogezandSappemeer Menterwolde Slochteren Groningen (PV) Nederland
Personen Personen met een tot 65 WWjaar met uitkering WWB 790 280 260 11000 275640
1230 290 210 18100 367360
waarvan: Totaal Personen aantal Personen met een personen met een WIAmet AOWAOuitkering: uitkering uitkering WGA 2410 760 710 30120 792040
1140 430 390 15020 436550
180 70 70 2660 98150
Personen met een Wajonguitkering 940 190 160 10270 204640
8
12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% HoogezandSappemeer
Menterwolde
Percentage inw oners met een WW-uitkering
Slochteren
Groningen (PV)
percentage inw oners met WWB of WIJ
Nederland
percentage inw oners met AO-uitkering
1.6.3 Beperking van de toegang en herkeuring tot de Wajong Wajongers met arbeidsvermogen gaan behoren tot doelgroep Participatiewet en Wajongers zonder arbeidsvermogen blijven recht houden op Wajong. Dus beoordeelde Wajongers met arbeidsvermogen komen over naar gemeente in periode juli 2015 tot en met juni 2018. Werkende Wajongers die op dit moment ondersteuning krijgen (jobcoach, loondispensatie, aanvullende uitkering) blijven bij UWV totdat hun dienstbetrekking eindigt, daarna gaan zij tot de doelgroep Participatiewet behoren. Indien zij een vaste betrekking krijgen stromen zij uiteraard uit naar de reguliere arbeidsmarkt. Naar verwachting stromen in de regio HSSM in totaal 62 personen in, in verband met de beperking van de toegang tot de Wajong vanaf 1 januari 2015 (schema 1). Hiervan zal ongeveer de helft een beroep doen op een inkomensvoorziening. Daarnaast stromen naar verwachting in de regio HSSM in totaal 67 personen in, op grond van de herkeuring en fluctueert tot en met 2018 tussen de 67 en 162 personen per jaar (schema 2). Schema 1: Instroom in verband met beperking van de toegang Instroom op jaarbasis Hoogezand-Sappemeer 45 Slochteren 8 Menterwolde 9 62
Waarvan inkomens voorziening 22,5 4 4,5 31
Schema 2: Instroom* in verband met herkeuring van het zittende Wajong bestand op 01-01-2015 2015 2016 2017 2018 Totaal 292 Hoogezand-Sappemeer 49 97 97 49 52 Slochteren 9 17 17 9 54 Menterwolde 9 18 18 9 67 132 162 67 398 *
gebaseerd op gelijkmatige herkeuring en instroom op jaarbasis gedurende de periode 01-07-2015 tot 3006-2018
9
Hoofdstuk 2 2.1
Huidige stand van zaken
Situatie in onze gemeenten
De gemeenten HSSM pakken de 3 decentralisaties in gezamenlijkheid op. Dit brengt een aantal voordelen met zich mee. Door schaalvergroting is er meer specialistische (juridische) kennis in huis. Er wordt, vooruitlopend op de gemeentelijke herindeling, nauw samengewerkt en geopereerd met buurgemeenten. Hierdoor treedt enerzijds een efficiencyslag op, doordat werk verdeeld kan worden over meerdere personen. Anderzijds kan een samenwerkingsverband van meerdere gemeenten een vuist maken tegen grote regionale, provinciale of landelijke instellingen. Dit kan gunstig uitpakken voor de inkoop van trajecten. De (keuze)vrijheid uitvoering van de Participatiewet blijft bij de eigen gemeente en kan een eigen lokale kleur, op maat hebben. Effectieve integrale basiszorg en dienstverlening worden uitgevoerd en aangeboden in de directe leef- en woonomgeving. Dat betekent dat de organisatie aanwezig moet zijn in: de wijk (in de vorm van bijvoorbeeld een basisteam). Elke gemeente zoekt hiervoor een invulling die daar het beste past en aansluit bij wat er al is. Hierbij gaan wij er vanuit dat deze basisteams in staat zijn om vanuit generalistisch werken dienstverlening te organiseren die nodig is voor het gezin. Generalistische teams bieden de beste garanties voor een integrale benadering. Er is ook specialistische kennis nodig voor de ondersteuning van de basisteams. De schaalgrootte van drie gemeenten stelt ons in staat om een breed aanbod aan specialistische deskundigheid in te zetten met voldoende capaciteit. In de komende 2 jaar zullen vraagstukken in de praktijk aan de orde komen en ongetwijfeld weer nieuwe inzichten en oplossingen bieden. De gemeenten Hoogezand-Sappemeer en Slochteren trekken in de uitvoering van de WWB evenals de Wsw vanaf 2010 gezamenlijk op; de gemeente Hoogezand-Sappemeer is hierbij de uitvoerende gemeente voor wat betreft de WWB en voor wat betreft de Wsw zijn beiden gemeenten deelnemer aan de Gemeenschappelijke Regeling BWR. Eind 2011 hebben de gemeenten Hoogezand-Sappemeer en Slochteren de keuze gemaakt om te komen tot 1 uitvoeringsmaatschappij voor Werk & Re-integratie (WWB & Wsw). Hiervoor is een businesscase opgesteld voor de oprichting van een uitvoeringsorganisatie waarop in Slochteren positief is besloten. In Hoogezand heeft dit naar aanleiding van een aantal vraagpunten niet tot besluitvorming geleid. Het verdere proces zal in 2014 vervolg krijgen, inclusief wat dit voor de uitvoering zal betekenen. De uitgangspunten in dit beleidsplan zijn in dit proces van belang. De gemeente Menterwolde heeft de uitvoering van de WWB in eigen beheer (een locale sociale dienst) en is voor wat betreft de Wsw onderdeel van de Gemeenschappelijke Regeling Wedeka. Op lokaal niveau werkt de gemeente Menterwolde volgens concept van het Maatschappelijk Activerings Centrum (MAC). Het MAC is een overkoepelende term waarin initiatieven, werkzaamheden, kennis en ervaringen van organisaties uit verschillende sectoren samenkomen en elkaar versterken. In het MAC wordt gewerkt volgens een integrale werkwijze en een integraal loket, waarbij van burgers in een vroeg stadium een foto wordt gemaakt van de volledige problematiek. De uitvoering gebeurt door professionele trajectbegeleiders en door samenwerkende organisaties. De gemeente speelt daarin een belangrijke rol. In de eerste plaats als regisseur en in de tweede plaats als partner in de uitvoering en uitvoerder van de front-office. Voorts zijn de gemeenten HSSM alle drie onderdeel van de arbeidsmarktregio Groningen. Deze arbeidsmarktregio is verder onderverdeeld in 4 deelregio’s. Binnen deze indeling horen HoogezandSappemeer en Slochteren bij de regio Groningen Centraal en Menterwolde bij de Regio Oost.
10
Hoofdstuk 3
Wat we willen bereiken
De gemeenten HSSM willen dat de sociale zekerheid betaalbaar en toegankelijk blijft voor mensen die het zonder een extra steun in de rug niet kunnen redden. Tegelijkertijd willen we de bijstand activerender maken door bijstandsgerechtigden aan te spreken op de inzet van de eigen mogelijkheden waarbij we oog houden voor de menselijke maat en er ruimte is voor maatwerk. Hierbij zal de naleving van wet- en regelgeving, evenals de handhaving leidend zijn in de uitvoering maar ook hier is ruimte voor maatwerk. We doen dit door glashelder te zijn over de rechten en plichten die aan de bijstandsverlening verbonden zijn. De gemeenten HSSM sluiten aan op de visie van de Regering. “De regering heeft de ambitie om iedereen in staat te stellen als volwaardig burger mee te doen en bij te dragen aan de samenleving. … De regering wil ook aan deze mensen perspectief blijven bieden op volwaardig burgerschap. De mens staat daarbij centraal. De regering gaat zo veel mogelijk uit van de eigen kracht van mensen en biedt ondersteuning waar dit nodig is.” De regering streeft ernaar om te komen tot een inclusieve arbeidsmarkt. Een arbeidsmarkt die plaats biedt voor jongeren en ouderen en voor mensen met en zonder beperking. Het is essentieel om mensen tot hun recht te laten komen en ze in staat te stellen zo veel mogelijk zelfstandig mee te laten doen aan de samenleving. Participatie, bij voorkeur via werk, zorgt voor sociale, economische en financiële zelfstandigheid, draagt bij aan het gevoel van eigenwaarde en levert een bijdrage aan de sociale cohesie en de economie.” Uitgaan van eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid De gemeente heeft een verantwoordelijkheid om de participatie en zelfredzaamheid van burgers te bevorderen. We willen zoveel mogelijk mensen laten participeren en zoveel mogelijk mensen die aan de kant staan kansen bieden. Meer kansen op (regulier) werk of, als dat (nog) niet kan, meer kansen op andere vormen van participatie. Uitstroom naar regulier werk is het hoogst haalbare. Maar ook andere vormen van werk kunnen waardevol zijn om werkzoekenden weer aan de slag te helpen. Reguliere banen, deeltijdbanen, flexwerk, detacheringplaatsen, tijdelijke klussen, werk met behoud van uitkering en stages. Voor hen die hier op aangewezen zijn hebben we een passende en beschutte werkomgeving. Voor het inrichten van een beschutte werkomgeving, evenals vormen van dagbesteding en alle andere instrumenten die de participatie van de inwoners vergroten of consolideren zoeken we zoveel mogelijk de verbinding met andere partners binnen het sociaal domein en ondernemers. Tegelijkertijd worden betaalde en onbetaalde arbeidskrachten zoveel mogelijk gestimuleerd om zelf de regie nemen over hun leven en zelf verantwoordelijk te zijn voor hun eigen ontplooiing. Deze inzet en werkwijze vergt een transformatie. Namelijk nog meer uitgaan van aanwezige potentie dan van belemmeringen en onmogelijkheden. ‘Denken in kansen’ vergt creativiteit van alle betrokkenen. Eén gezin, één plan, één regisseur. Het is belangrijk om altijd alle leefgebieden van de betrokken klant te kennen. Bij het klantgestuurd werken moeten de medewerkers een scherp inzicht hebben in de betekenis van al deze leefgebieden voor het succesvol adviseren en begeleiden van klanten. Dit komt dus telkens terug in het werken volgens één gezin, één plan en één regisseur. Wijk- en dorpsgericht werken met basisteams. Door middel van basisteam(s) kan informatie, advies en hulp op een laagdrempelige wijze plaats vinden. Participatie is bij de basisteams altijd een aandachtspunt waarbij ook gekeken wordt naar de voorzieningen en wat de inzet is die de mensen zelf kunnen leveren. In het volgende hoofdstuk wordt hier nader op ingegaan.
11
12
Hoofdstuk 4
Hoe we dit organiseren
We bouwen voort op de stappen die we in voorgaande periode al hebben gezet. De gemeenten Hoogezand- Sappemeer, Slochteren en Menterwolde hanteren daarbij alledrie de volgende uitgangspunten: Uitgangspunt 1
Vangnet voor meest kwetsbare bewoners
We laten niemand aan de kant staan; wanneer iemand niet in staat is om financieel in zijn eigen behoefte te voorzien of een eigen inkomen kan verdienen verstrekken we een (tijdelijke) inkomensondersteuning. We ondersteunen mensen op het gebied van werk & inkomen en als participatie door middel van regulier werk niet tot de mogelijkheden behoort, is maatschappelijke participatie het doel. Uitgangspunt 2
Kostenbesparingen realiseren voor het zittende bestand Wsw
Het zittend bestand Wsw behoudt de huidige Cao-rechten terwijl de uitstroom naar regulier werk (naar verwachting) nihil is. Voor deze groep moeten hoge kosten worden gemaakt ten laste van het participatiebudget terwijl er tegelijkertijd fors bezuinigd wordt op de betreffende rijksvergoeding. Om te vermijden dat na invoering van de Participatiewet (het grootste deel van) het resterende budget naar deze doelgroep gaat, zijn (netto) kostenbesparingen op deze groep noodzakelijk. Deze kunnen op de volgende manier worden gerealiseerd: • Het verlagen van de kosten, door bijvoorbeeld huisvestingslasten, begeleiding en overhead naar beneden te brengen. • De loonkostenontwikkeling van deze groep zoveel mogelijk in de hand houden (VNG). • Het verhogen van de opbrengsten. De opbrengsten kunnen verhoogd worden door zoveel mogelijk "van binnen naar buiten" te begeleiden. • Door plaatsing bij werkgevers, werkgevers betalen dan voor deze arbeidskracht een inleenvergoeding. Uitgangspunt 3 • • • •
Optimale werkgeversdienstverlening
In samenwerking met bedrijven extra werk creëren en naar de regio halen en bestaand werk beschikbaar maken voor huidige werkzoekenden. Daarbij willen we de instrumenten die het Rijk beschikbaar stelt (loonkostensubsidies en begeleiding) optimaal benutten. Maatregelen die we nemen, in nauw overleg doen met bedrijven in onze regio en daarbuiten. Waar we bedrijven aanspreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid (bieden van werk aan mensen met een beperking) willen we hen ook optimaal faciliteren. De werkgeversbenadering moet een gemeentebrede activiteit worden (niet alleen vanuit het domein Werk & Inkomen). Hierbij moet gedacht worden aan belangrijke instrumenten voor het acquireren van werkplekken zoals het opnemen van Social return on investement (SROI) in het inkoopbeleid en een ondersteunende benadering van de werkgever in zijn ondernemerschap (servicegericht vanuit bijvoorbeeld de afdeling Economische Zaken of de afdelingen Vergunningen).
Bovengenoemde uitgangspunten passen binnen de werkwijze zoals de drie gemeenten dit voor ogen hebben. In de uitvoering is binnen veel activiteiten al voortgang te zien. In het jaarplan wordt de uitvoering concreter uitgewerkt, waarbij ook zichtbaar wordt welke activiteiten binnen welke
13
gemeente plaatsvinden en wie deze uitvoeren. Daaruit zal tevens blijken dat de rol van de gemeente hierin kan verschillen.
14
4.1
De Sociale Werkvoorzieningen
Voor de arbeidsparticipatie van werkzoekenden en/of mensen met een arbeidsbeperking hebben we in HSSM onder andere sociale werkbedrijven in onze regio. De werkbedrijven zorgen voor extra mogelijkheden om bijstandsgerechtigden te trainen, diagnosticeren en werkervaring op te laten doen. Tevens kunnen zij voor ‘beschutte werkplekken’ bijdragen aan detacherende beweging ‘van binnen naar buiten’. Op deze manier zijn we al begonnen met de voorbereiding op de nieuwe Participatiewet. Eén van de huidige bedrijven (Wedeka) heeft in de afgelopen periode haar opgebouwde reserves moeten aanspreken en zal vanaf 2014 een beroep moeten doen op een aanvullende gemeentelijke bijdrage. Het aantal externe plaatsingen (detacheringen en begeleid werken) is bij dit bedrijf relatief laag. Dat komt omdat vanwege de situatie op de arbeidsmarkt de opbrengsten van detacheringen onder die van de productiviteit binnen het bedrijf lag. Er wordt gestreefd naar intensivering van samenwerking tussen sociale diensten en sociale werkbedrijven. Onderdeel daarvan is het koppelen van de expertise en infrastructuur van de sociale werkbedrijven (werk, werkbegeleiding en ontwikkeling van mensen met een beperking) aan die van sociale diensten (werkgeversbenadering en re-integratie) en onderwijsinstellingen (scholing, training en werkgeverscontacten). Ook de gemeenten Hoogezand-Sappemeer en Slochteren hebben al een aantal jaren te maken met exploitatietekorten op de begroting van de Gemeenschappelijke Regeling- BWR. Dit, en de aangekondigde wet- en regelgeving, heeft er toe geleid dat er eind 2011 een start is gemaakt met de hervorming van de uitvoering Wsw. Uitkomsten van onderzoek hebben er toe geleid dat er een aantal uitgangspunten voor een nieuwe uitvoeringsorganisatie op het terrein van Werk en Inkomen zijn geformuleerd. In een businesscase zijn de risico’s, de tekorten en de maatregelen die de gemeenten moeten nemen opgenomen. Deze maatregelen behelzen onder andere een efficiënte en effectieve inrichting van klant- en bedrijfsprocessen en een wijziging van de bedrijfscultuur. 4.2
Een samenhangend en uniform toeleidingsproces
Om ons aan te passen aan de nieuwe eisen is het nodig om een bredere aanpak te ontwikkelen voor het hele sociale domein. We willen daarom toewerken naar een werkwijze waarbij we onze dienstverlening op het terrein van werk & inkomen en zorg & welzijn integraler uitvoeren en samenwerking tussen partijen binnen en buiten de gemeente versterken. De spil van deze nieuwe manier van werken en netwerkvorming wordt gevormd door een laagdrempelige plek met een integrale intake voor werk, inkomen, zorg en welzijn. Het gaat om meervoudige hulpvragen. Die worden pro-actief en integraal onderzocht en in beeld gebracht, met als doel de cliënt beter en sneller te helpen. In overleg met de cliënt wordt naar de beste oplossing gezocht en daar wordt planmatig naar toegewerkt (participatietraject, persoonlijk ontwikkeltraject). Eén medewerker krijgt de regie en is de vaste contactpersoon voor de cliënt. In de regio HSSM wordt gewerkt met basisteams, die vanuit deze principes en visie met een eigen lokale kleur, ingezet worden. Het toeleidingsproces bestaat o.a. uit signalering, intake en diagnose, en richt zich op het hele sociale domein. Het verbinden van werk, zorg en welzijn in het toeleidingsproces is een essentiële voorwaarde om dubbelingen te voorkomen (minder kosten) en het leggen van verbindingen (effectiviteit van wet- en regelgeving). Op deze wijze zal het dienstverleningsconcept worden ingericht.
15
Basisteam Maatwerk is nodig; bij mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en multiproblematiek organiseren we de dienstverlening dichter bij huis. Dit kan op wijkniveau plaatsvinden, het zogenaamde keukentafelgesprek. Op deze manier kan een totaalbeeld worden verkregen en een daarbij passende oplossing worden gevonden, met inzet van de naaste omgeving van de cliënt. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het basisteam; een interdisciplinair team, dat erop gericht is om breed naar vraagstukken te kijken. Participatie is hierbij altijd een aandachtspunt waarbij ook gekeken wordt naar de voorzieningen en wat de inzet is die de mensen zelf kunnen leveren. Er kan geen sprake zijn van vrijblijvendheid; zelfredzaamheid en wederkerigheid zijn de belangrijkste uitgangspunten. Lean Voor zover gebruik gemaakt wordt van ondersteuning door gemeentelijke afdelingen is de dienstverlening zoveel mogelijk lean georganiseerd. Voor zover er gebruik gemaakt wordt van zaken als e-dienstverlening en dienstverlening op afstand (bijvoorbeeld UWV, KCC) zal nagestreefd worden dit zo lean mogelijk te doen. Activerende werkwijze Deze aanpak bestaat uit scholing en activering van werkzoekenden, stimuleren van mobiliteit en de handhaving van verplichtingen. Daarmee zorgen we ervoor dat degenen die dat kunnen, gestimuleerd worden om zelf een baan te vinden: in de regio of daarbuiten. Tevens zorgen we ervoor dat we mensen voorbereiden op regulier werk. Wat we doen, doen we in nauw overleg met bedrijven in de regio. Ontwikkelings- en participatiebedrijven De werkbedrijven waarmee afspraken gemaakt worden ontwikkelen zich tot “ontwikkelings- en participatiebedrijven” waarin deze werkwijze wordt ondersteund. Werkgevers worden gefaciliteerd bij het in dienst nemen van mensen met een beperking (of andere groepen potentiële werknemers) en tijdelijk extra werk wordt uitgevoerd om mensen voor wie er (nog) geen plek is op de arbeidsmarkt, toch aan de slag te krijgen (zoals middels het businessplan van Hoogezand-Sappemeer en Slochteren en de versnellingsagenda van Menterwolde). Match scholing- werk Voorkomen moet worden dat werknemers door gebrek aan scholing en vitaliteit moeten afhaken en vervolgens kansloos zijn op de arbeidsmarkt. Er moet geïnvesteerd worden in scholing door werkgever en werknemer zodat de werkzekerheid toeneemt. Werkgevers en werknemers hebben er beiden belang bij om een mismatch te voorkomen. Niet alleen voor het behoud van goed functionerende werknemers. Maar ook om een hoge, gedifferentieerde werkloosheidspremie te voorkomen en mogelijk een aanvullende ontslagvergoeding. Het Maatschappelijk activeringscentrum (MAC) Het doel van het MAC is om burgers van de gemeente Menterwolde die ondersteuning nodig hebben om maatschappelijk actief te worden of beter te functioneren, zo snel mogelijk passende dienstverlening te bieden. Het MAC is een overkoepelende term waarin initiatieven, werkzaamheden, kennis en ervaringen van organisaties uit verschillende sectoren samenkomen en elkaar versterken. Daarmee willen we een netwerk creëren als steunsysteem voor maatschappelijke participatie in de volle breedte. In het MAC wordt gewerkt volgens een integrale werkwijze en een integraal loket, waarbij van burgers in een vroeg stadium een foto wordt gemaakt van de volledige problematiek. Waarbij de
16
uitvoering gebeurt door professionele trajectbegeleiders en door samenwerkende organisaties. De gemeente Menterwolde speelt daarin een belangrijke rol. In de eerste plaats als regisseur en in de tweede plaats als partner in de uitvoering en uitvoerder van de front-Office.
17
Hoofdstuk 5 Met wie werken we samen Diverse partijen zijn betrokken bij de ontwikkeling en implementatie van de Participatiewet. De belangrijkste stakeholders staan hieronder in schema genoemd. Deze lijst is niet uitputtend. Er wordt met de stakeholders op diverse wijze samengewerkt, zowel tijdens de implementatie alsook in de uitvoering van de Participatiewet. Naam organisatie/ platform
Toelichting stakeholder
BWR Wedeka Unit Werk en Inkomen HSSM
-
intensief overleg transitie Sw-bedrijf
-
-
informeren over de participatiewet draagvlak creëren denken over de uitvoering en ideeën halen aansluiten bij de uitvoering uitvoering geven aan de werkgeversbenadering rol werkgeversteam in de participatiewet hoe gaan we de werkgeversbenadering vorm geven en wat is de visie op werkgeversbenadering workshops en evenementen kennis/informatie over de doelgroep Wajong werkplein, arbeidsmarktinformatie met betrekking tot systemen informeren over de participatiewet wegnemen belemmeringen creëren draagvlak
-
betrekken bij de decentralisaties implementatie basisteams, MAC en TDC
-
-
ophalen informatie participatiewet ophalen en brengen ideeën met betrekking tot de uitvoering van de participatiewet en de werkgeversnadering versnellingsagenda 2.0 afstemming aanpak jeugdwerkloosheid ophalen informatie participatiewet ophalen en brengen ideeën met betrekking tot de uitvoering van de participatiewet en de werkgeversnadering De aanpak borduurt voort op de succesvolle bestrijding van de jeugdwerkloosheid. informeren over de participatiewet advisering stukken Participatiewet.
-
kruisbestuiving en samenhang
Werkgeversteam
UWV
Ondernemersverenigingen: Vereniging Industriële Belangen (VIB), Vereniging Ondernemersbelangen (VOB), Ondernemersplatform Slochteren (OPS) Maatschappelijke instellingen: Humanitas, NOVO, Kwartier en Welzijn, Lentis, Leger des Heils, Thuiszorgorganisaties, Zonnehuisgroep Arbeidsmarktregio Oost en Noord
‘Werk in Zicht’: Deelnemers zijn onder andere gemeenten, uitkeringsorg. UWV, onderwijs- en zorginstellingen, de provincie en kennisinstellingen. Adviesorganen: Wmo-raden, Platform Werk en Inkomen, Wmo-WWB raad Projectgroepen AWBZ enJeugd
-
-
18
Hoofdstuk 6 6.2
Kwaliteit en monitoring
Kwaliteitscriteria Uitvoeringsorganisaties
De uitvoeringsorganisaties gaan inwoners van de betrokken gemeenten, die zijn aangewezen, naar vermogen laten deelnemen op de reguliere arbeidsmarkt. Meer concreet verwachten we van de uitvoeringsorganisaties de volgende effecten: Beoogde effecten Zo regulier mogelijk werk Beperking uitkeringslasten
Meer kwaliteit en innovatie ‘Ondernemer’ op de regionale arbeidsmarkt
Speler in het sociale domein
6.2
Prestatie-indicatoren Inkomsten als percentage van de geschatte loonwaarde van de aanwezige verdiencapaciteit. - Aantal toegekende uitkeringen als percentage van het aantal aanmeldingen. - De totale uitkeringslasten ten opzichte van de rijksbijdragen, de gemiddelde kosten van het product inkomen en voorzieningen. - Uitslag tevredenheidonderzoeken; een rapportcijfer van minimaal 7. - Aantal (nieuwe) vacatures, reguliere plaatsingen. werkervaringsplaatsen, projecten etc. - Duurzame werkgeversrelaties. - Maatschappelijke opbrengsten. - Social Return on Investment (wederkerigheid).
Kwaliteitsborging
Om te zien of de kwaliteit in orde is, is het van belang om te monitoren en te evalueren op diverse niveau’s. Met de uitvoeringsorganisaties worden afspraken gemaakt over structurele kwaliteitscontrole. In de kwaliteitsborging zullen ook alle klantgroepen betrokken zijn. Dat wil onder andere zeggen dat er regelmatig klanttevredenheidsonderzoeken worden uitgevoerd. Onderdeel van deze kwaliteitsborging is ook het betrekken van vertegenwoordigers van klantorganisaties bij beleid en uitvoering. Van het management en de medewerkers van de uitvoeringsorganisaties wordt eigen verantwoordelijkheid, initiatief en voorbeeldgedrag verwacht. Naast uiteraard de kennis en vaardigheden voor het uitoefenen van de functie. In de toelichting op het Wetsvoorstel geeft de Regering aan dat er voor een goede informatievoorziening op gemeentelijk niveau er een ‘kernkaart’ beschikbaar is. Deze kernkaart kan op de website van het Gemeenteloket. De kaart presenteert een vergelijking tussen gemeenten op het terrein van werk en inkomen. De regering werkt aan een verbetering van deze kernkaart. Gemeenten krijgen daarmee een instrument in handen waarmee zij hun prestaties onderling kunnen vergelijken en inzichten kunnen delen. Dit stimuleert tot een effectieve en doelmatige uitvoering. Evaluatie van de Participatiewet De Participatiewet brengt een ingrijpende wijziging in ons sociale zekerheidsstelsel. De regering vindt het dan ook noodzakelijk om inzicht te krijgen in de doeltreffendheid en de effecten van de
19
wet. Daarom bevat dit wetsvoorstel de bepaling dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid binnen zes jaar na de inwerkingtreding van de Participatiewet een verslag over de effecten en doeltreffendheid van deze wet aan de Staten-Generaal zendt. De regering heeft voor deze periode gekozen, omdat zij vindt dat de wet voldoende tijd moet krijgen om zich te bewijzen. Om de effecten van bepaalde instrumenten die in de wet zijn genoemd goed te kunnen vaststellen, is een termijn van minstens vijf jaar nodig. Dit betekent overigens niet dat de regering de Kamer dan pas voor het eerst informeert over de effecten van de wet. De regering gaat de wet niet alleen evalueren, maar ook monitoren. In de monitoring betrekt de regering ook de gevolgen van en de ervaringen van alle betrokkenen met de Participatiewet: de mensen die onder de Participatiewet vallen, de werkgevers, de gemeenten en UWV. De regering zal het plan van aanpak voor monitoring en evaluatie met alle betrokkenen bespreken en vervolgens aan de Tweede Kamer zenden. De regering zal bij de monitoring en de evaluatie ook de effecten op de arbeidsmarkt meenemen. 6.3
Inspraak en advisering
Inspraakorganen zoals de Wmo-raden, Platform Werk & Inkomen en de ondernemersverenigingen zijn uitstekend in staat om mee te denken en mee te beslissen over belangrijke keuzes rond de Participatiewet. Veel keuzes en besluiten gaan over burgers en ondernemers zonder dat hen iets gevraagd is. We beperken ons niet tot efficiency, effectiviteit en kosten als enige criteria voor onze beleidskeuzes. We vragen de burgers en ondernemers naar hun mogelijkheden maar ook hun beperkingen, en naar hun eigen ideeën en eigen initiatieven! In tijden van veranderingen is het gewenst dat alle partijen goed geïnformeerd worden. Waar politici, bestuurders en instellingen over hun eigen informatiekanalen beschikken, hebben burgers en ondernemers vaak een informatieachterstand. Ook komt het voor dat informatie verstrekt wordt vanuit het eigen belang van instellingen of financiers. We dragen zorg voor eenduidige informatie over Participatiewet. 6.5
Monitoring
De gemeente is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Participatiewet. Zij wordt regievoerder, die bijdraagt aan de geformuleerde doelen. De gemeenten verwachten een jaarlijkse afrekening, die dient als basis voor bijstelling van het beleid. De jaarrekening is nodig om een eventuele jaarlijkse verantwoording richting de rijksoverheid te kunnen onderbouwen. De jaarrekening bestaat uit een inhoudelijk en een financieel verslag. In het inhoudelijk verslag worden, naast aantallen, ook de activiteiten genoemd waarnaar deze aantallen zijn verwezen. Het financieel verslag bevat een overzicht van inkomsten en uitgaven en een balans, vergezeld van een accountantsverklaring. Inzicht in de balans is van belang, omdat er dan een besluit moet worden genomen over reserves of eigen vermogens en niet ingezette middelen. In de Toelichting van het wetsvoorstel staat geschreven op welke wijze de Regering op landelijk niveau beter inzicht wil krijgen in de resultaten van gemeenten en Sw-bedrijven. “… om de effecten van de Participatiewet te monitoren, wil de regering tot een goed informatiearrangement met gemeenten komen.” Dit informatiearrangement wordt nader uitgewerkt. De regering zal, conform de motie Kerstens24, het evenwicht tussen de uitstroom uit de sociale werkvoorziening en de instroom in de markt- en premiegesubsidieerde en collectieve sectoren en beschut werk, jaarlijks monitoren en de Tweede Kamer over de voortgang informeren. Ook zal de regering in antwoord op de motie Pechtold/Roemer een nulmeting uitvoeren van het aantal mensen dat meetelt voor de baangarantie en dit aantal jaarlijks monitoren. Het kabinet verkent op welke manier zij de interbestuurlijke informatie in het sociaal domein het beste kan stroomlijnen. “
20
Hoofdstuk 7
Financiën
Het budget voor de decentralisatie wordt gestort in het Gemeentefonds. Er komt een ‘deelfonds sociaal domein’, waarin alle budgetten voor de drie decentralisaties worden opgenomen. Deze budgetten worden geoormerkt voor het sociaal domein: tekorten bij de ene decentralisatie mogen worden aangevuld met onderuitputting bij een andere decentralisatie. Een overschot mag niet aan iets anders worden besteed dan aan het sociaal domein. Omdat op dit moment nog niet duidelijk is welke budgetten de gemeenten krijgen voor de Participatiewet, is onderstaande informatie slechts een indicatie. In ieder geval is volgens het CPB de volgende informatie bekend. 1. De uitgaven aan WSW bedragen jaarlijks 2,4 miljard euro. Het budget per gemeente wordt verdeeld op basis van het aantal inwoners met een WSW-indicatie, waarbij ernstig arbeidsgehandicapten zwaarder worden meegerekend. De uitkeringslasten voor de Wajong bedragen 2,5 miljard euro in 2013 en lopen op tot ruim 5 miljard euro structureel. Het inkomensdeel WWB bedraagt 5,3 miljard euro. Het Werkdeel van het Participatiebudget 860 miljoen euro (aantallen zijn uit 2011). 2. De verschillende re-integratie- en begeleidingsbudgetten worden samengevoegd tot één budget. Het gebundelde re-integratiebudget is opgebouwd uit het budget WSW ‘oude stijl’, het Participatiebudget ‘oude stijl’ en het budget begeleiding/re-integratie nieuwe doelgroep regulier en beschut werken (Wajong) (de bedragen zijn aannames, gebaseerd op de situatie in 2013). 3. Er wordt op de budgetten bezuinigd: 192 miljoen euro op het Werkdeel, 411 miljoen euro op de toegang tot de SW. Daarnaast daalt de rijksbijdrage voor de Standaard-eenheid SW van € 25.931,-- in 2013 naar € 22.700,-- in 2020. Dit moet 190 miljoen euro aan bezuiniging opleveren. Deze bezuinigingen zijn in 2018 gerealiseerd. 4. Er komt een loonkostensubsidie. Het verschil tussen loonwaarde en Wettelijk Minimum Loon komt voor rekening van de overheid. 5. In 2013 werden per individu de volgende jaarlijkse bedragen uitgekeerd: WSW € 25.931,--, Wajong € 13.000,-- en WWB € 14.000,--. Dit levert het volgende overzicht van beschikbare budgetten op:
Aantal WSW’ers Budget WSW Aantal WWB’ers Budget WWB
HoogezandSappemeer 311 € 8.064.541 1365 € 19.110.000
Menterwolde
Slochteren
149 € 3.863.719 330 € 4.620.000
74 € 1.918.894 220 € 3.080.000
21
In de onderstaande tabel staat een meerjarig overzicht van het totale participatiebudget zoals opgenomen in de rijksbegroting 2014. Tabel: Middelen participatie budget (x € 1.000.000)
WWB-werkdeel (Min SZW) Inburgeringsgelden (Min BZK) Educatiemiddelen (Min OCW) Subtotaal W-deel Wsw-deel Totaal participatie budget
2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 723 812 636 615 640 654 688 160 112 53 53 53 53 53 53 995 866 689 668 693 707 741 2.372 2.385 2.382 2.278 2.105 1.937 1.781 2.947 2.799 2.645 2.523
Er zijn veel instellingen en organisaties die zich bezighouden met de uitvoering van arbeidsmarktbeleid: SW-instelling, re-integratiebedrijven, gemeente, werkgevers voor vrijwilligersen stageplekken, onderwijsinstellingen, etc. Eén ding is duidelijk: de gemeente heeft de regie en koopt diensten in bij bovengenoemde partijen. De gemeente heeft deze partijen ook nodig om haar doelen te realiseren.
22
Lijst van afkortingen en/ of toelichting AO Arbeidsongeschikt AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BWR
Bedrijf voor Werk en Re-integratie
CAB
CAB is een onderzoeks- en adviesbureau
CAO
Collectieve Arbeids Overeenkomst
GGz
Geestelijke GezondheidsZorg
GR
Gemeenschappelijke Regeling
HSSM
Hoogezand-Sappemeer Slochteren Menterwolde
MAC
Maatschappelijk Activerings Centrum
MEE
MEE ondersteunt mensen met een beperking
Lean
TDC
Lean bestaat uit een verzameling van methoden gericht op het verbeteren van winstgevendheid door het elimineren van verspillingen. Sleutelbegrippen zijn voorraad reduceren, omsteltijd verkorten, standaardiseren en het creëren van doorstroming. TestDiagnoseCentrum
UWV
Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen
VNN
VerslavingszorgNoordNederland
Wajong
Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
WAO
Wet Arbeids Ongeschiktheid
WGA
Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten
WIA
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
WML
Wet Minimum Loon
WMO
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
WW
Werkloosheidswet
WWB
Wet Werk en Bijstand
Wsw
Wet sociale werkvoorziening
23