Beleidsnota re-integratie en participatie 2011 tot en met 2014
1.
Inleiding
In deze nota is het beleidskader beschreven over de periode van 2011 tot en met 2014 voor de opdracht die de gemeente heeft met betrekking tot re-integratie en maatschappelijke participatie. Het is van belang om een beleidskader voor meerdere jaren vast te stellen. Re-integratie en maatschappelijke participatie zijn immers geen korte termijnacties. De samenstelling van ons klantenbestand is zo dat er doorgaans trajecten met een lange duur nodig zijn. De uitvoeringsorganisatie kan nu consistent werken. De geformuleerde doelen zijn beslist ambitieus. Wij verwachten echter dat de krapte die de komende tijd op de arbeidsmarkt zal ontstaan, deze doelen haalbaar maakt. Deze kadernota moet worden gezien als een kapstok. De contouren en uiterste grenzen zijn daarmee vastgesteld. In de loop van de periode zullen aan deze kapstok op onderdelen nadere uitwerkingen worden gehangen. Met name de bijdrage die vanuit andere beleidsterreinen aan het re-integratieproces geleverd moet worden, moet nader uitgewerkt worden. Daar ligt een belangrijke opdracht voor de gemeente. Zowel de arbeidsmarkt als de politieke omgeving (landelijk) zijn momenteel sterk in beweging. Dat brengt onvermijdelijk een aantal onzekerheden met zich mee. Onzekerheden omtrent het rijksbeleid, de geldstromen vanuit het ministerie en de ontwikkeling van de werkgelegenheid. Er is echter onvoldoende duidelijkheid op dit moment om adequaat te kunnen anticiperen. Wij houden rekening met de mogelijkheid dat het hier geformuleerde beleid eerder dan in 2014 op onderdelen opnieuw geformuleerd moet worden.
2.
Visie op re-integratie en maatschappelijke participatie
In dit hoofdstuk is de visie van de gemeente Hoogeveen op re-integratie en maatschappelijke participatie beschreven. Werken naar vermogen Re-integratie en maatschappelijke participatie hebben tot doel om mensen zoveel als mogelijk actief aan onze samenleving deel te laten nemen. De beste manier om aan onze maatschappij deel te nemen, vinden wij werken. Werken geeft structuur en een doel. Werken zet je midden in de samenleving, waardoor je zaken die van belang zijn om maatschappelijk te kunnen functioneren, al doende leert. Daarbij heeft betaald werken voorrang boven werken met behoud van uitkering. Het onafhankelijk zijn van een inkomensvoorziening van overheidswege vinden we erg belangrijk. Voor zover dat niet volledig haalbaar is, moet die afhankelijkheid zo klein mogelijk zijn. Maatschappelijk actief zijn Toch zullen er altijd mensen afhankelijk zijn van een uitkering. Een aanzienlijk aantal mensen zal dat zelfs levenslang zijn. Veel van deze mensen kunnen wel werken maar zullen nooit een positie op de reguliere arbeidsmarkt verwerven. Voor hen dient re-integratie te leiden tot het bijdragen aan het algemeen maatschappelijk belang (vrijwilligerswerk). Voor het beschikbaar stellen van een bijdrage in het levensonderhoud mag de samenleving iets terug verlangen, in de vorm van onbetaald werk. Belangrijker vinden wij echter dat ook deze vorm van werken structuur aan en doelen in het leven van de mensen brengt. Wij beschouwen ‘werk waar geen expliciete financiële beloning tegenover staat’ ook als werk. De arbeidsmarkt is meer dan betaalde arbeid. Er bestaat overigens wel enige pendel tussen de verschillende onderdelen van de totale arbeidsmarkt.
2
ondersteunde arbeidsmarkt = banen die niet kunnen bestaan zonder proportionele financiële inbreng van de overheid (additioneel werk)
Preventie Hoe kleiner iemands afstand tot de arbeidsmarkt is, hoe groter de kans is op een succesvolle reintegratie en hoe korter de tijd die daarvoor nodig is. Helaas zijn er groeperingen binnen onze bevolking bij wie bij wijze van spreken al vanaf de geboorte de afstand tot de arbeidsmarkt steeds groter wordt. Het is van groot belang deze mensen zo vroeg mogelijk vast te pakken en niet te wachten totdat zij, onvermijdelijk en voorspelbaar, een uitkering aanvragen (pre-integratie). Aan de (letterlijk) andere kant dreigen mensen sluipenderwijs op steeds grotere afstand van de arbeidsmarkt te komen doordat het hen niet lukt, door uiteenlopende oorzaken, om snel opnieuw werk te vinden. Na verloop van tijd verwateren hun eerder verworven kennis en vaardigheden. Het is van essentieel belang dat een dergelijke kapitaalsvernietiging wordt voorkomen (werkfit houden). Duurzaam resultaat Re-integratie moet een duurzaam resultaat hebben. Wij bedoelen daarmee dat de mensen ofwel door middel van werk in hun eigen inkomen voorzien ofwel een bijdrage leveren aan het maatschappelijke leven. Het accepteren van tijdelijk werk past uitstekend hierbinnen. Een tijdelijke baan is vaak een belangrijke opstap naar een arbeidsplaats voor lange duur. Een duurzaam resultaat wordt alleen bereikt als de re-integratietrajecten aansluiten op dat wat de arbeidsmarkt vraagt en in de komende jaren zal gaan vragen. Duurzaam resultaat betekent investeren. Investeren in mensen. Re-integreren naar mogelijkheid De mogelijkheden die iemand heeft om met succes een re-integratie- of een participatietraject te doorlopen, hangen af van zowel diens persoonlijke (intrinsieke) kwaliteiten als de bereidheid van de arbeidsmarkt. Als van iemand wordt ingeschat dat hij of zij na het traject geen betaald werk zal kunnen vinden, kunnen we in het traject beter richten op maatschappelijk actief zijn. Als iemand in deze positie toch beslist een traject wil dat is gericht op betaald werk, dan moeten we daar serieus op ingaan. In alle gevallen moeten trajecten realistisch zijn. Trajecten die gericht zijn op reguliere arbeid, moeten arbeidsmarktrelevant zijn. Trajecten die zich richten op het maatschappelijk actief zijn, moeten gericht zijn op de behoeften van de directe omgeving: gemeente Hoogeveen en omliggend gebied. Zorg voor wie het nodig heeft Mensen voor wie het niet (meer) haalbaar is dat zij gaan werken, betaald of met behoud van uitkering, moeten niet meer voor re-integratie of participatie worden benaderd. De basisvoorzieningen van de Wwb of de WIJ blijven uiteraard voor hen beschikbaar. Daarnaast zijn voor hen de (gemeentelijke) voorzieningen beschikbaar die voortkomen uit andere wet- en regelgeving.
3
Inzet gevraagd Welke kant de re-integratie ook op gaat, voor elke individuele mens geldt: ‘Wat heeft de klant nodig om (weer) aan het werk te komen?’ Wie het nodig heeft, kan een beroep doen op een uitkering. Het ontvangen van een uitkering is niet vrijblijvend. Wij vragen ook iets van mensen die een uitkering ontvangen: 1. Onze eerste inzet is het vinden van werk. Als er werk voor je is, dan ga je aan het werk. 2. We helpen graag om goed beslagen ten ijs te komen. Als er een passende opleiding voor je is, die je kan helpen om werk te vinden, dan ga je die opleiding met volle inzet volgen. 3. Wij vinden sociale deelname van groot belang. Als je bent aangewezen op maatschappelijke participatie, ga je daarom, met behoud van uitkering, nuttige activiteiten ten behoeve van de samenleving uitvoeren.
4
Ontwikkeling van het Werkplein Het Werkplein is de spil bij het verwezenlijken van ons re-integratie- en participatiebeleid. In de afgelopen jaren is hard gewerkt aan het neerzetten van een integrale organisatie, waarin de gemeente (sociale zaken) en het UWV (Werkbedrijf) gezamenlijk opereren. Voor wat betreft het verzorgen van de uitkeringen is dat inmiddels goed geregeld: het Hoogeveense Werkplein is bij een recente vergelijking zevende van Nederland geworden (van de 100). Voor re-integratie naar betaald werk is in de afgelopen jaren een goede basis gelegd. Nu gaan we oogsten. Dit vertrouwen wordt versterkt door het gegeven dat de negatieve toekomstverwachtingen als gevolg van de recessie blijken mee te vallen. De groeiende behoefte aan (vakbekwaam) personeel, die nu al zichtbaar begint te worden, biedt voor de komende jaren volop kansen.
5
BESTAND ingangsfilter
Betaald werk
voldoende
basisvoorz. Werkplein
werk mbv uitkering
onvoldoende
geen
perspectief
zelfredzaamheid
onvoldoende
basisvoorz. Werkplein
basisvoorz. Werkplein
zorgplicht
r-i traject
r-i traject
geen traject
monitoren
UITSTROOM
UITSTROOM
JA, vzv nodig
JA, vzv nodig
JA, altijd
JA, altijd
inkomensvoorziening
6
3.
Ambities
Onze fundamentele ambitie is dat meer inwoners van onze gemeente opklimmen op de maatschappelijke ladder. Het liefst zien we dat iedereen actief deel uitmaakt van onze samenleving. De grondslag voor onze ambities: iedereen die op de reguliere arbeidsmarkt terecht kan, vindt daar daadwerkelijk zijn plek iedereen voor wie geen plek is op de reguliere arbeidsmarkt, levert via additioneel werk en vrijwilligerswerk een bijdrage aan onze samenleving iedereen die geen plek weet te vinden op de additionele arbeidsmarkt en de onbetaalde arbeidsmarkt, neemt op een andere wijze deel aan onze samenleving Belangrijk vinden we vooral ook dat kinderen, die in een achterstandssituatie opgroeien, een beter toekomstperspectief krijgen. Wij willen bereiken dat het niet meer vanzelfsprekend is dat werkloosheid en armoede van generatie op generatie worden doorgegeven.
4.
Beleidskeuzes
Het re-integratie- en participatiebeleid van Hoogeveen is gebaseerd op een aantal fundamentele keuzes, die bepalend zijn voor de verdere ontwikkeling in de jaren tot en met 2014. Preventie is van groot belang. Snel aandacht geven aan mensen die (nog) dicht bij de arbeidsmarkt staan, vergroot hun kansen om (weer) aan de slag te komen. Wij gaan uit van het vermogen van de klant om zichzelf te redden op de arbeidsmarkt. Klanten met een goede zelfredzaamheid komen in aanmerking voor de basisdiensten van het Werkplein, zoals bemiddeling naar werk, informatie en voor zover van toepassing het verstrekken van een uitkering. Klanten met onvoldoende zelfredzaamheid komen, naast de basisdiensten van het Werkplein, in aanmerking voor een re-integratie- of participatietraject. Mensen met een zeer kleine afstand tot de arbeidsmarkt krijgen voorrang. Als mensen dichtbij de arbeidsmarkt staan, is het van belang snel te helpen. Daarbij wordt de nadruk gelegd op bemiddelen naar betaald werk. Zo nodig wordt in een kort traject van maximaal zes maanden gewerkt aan het verhelpen van kleine ‘tekortkomingen’ die een remmende werking hebben op het vinden van betaald werk. Zo’n traject gaat paralel lopen met de bemiddelingsinspanningen. De mogelijkheid van een ‘startsubsidie’ (dat is een kortlopende loonkostensubsidie tot maximaal 40% van het WML) is beschikbaar als hulpmiddel. Het aanvaarden van tijdelijk werk helpt eveneens bij het verwerven van een solide positie op de arbeidsmarkt. Zolang iemand nog niet succesvol is uitgestroomd, moet hij of zij deelnemen aan werkactiviteiten die de eigen kwaliteiten op peil houden. Op deze manier wordt een terugval (het groter worden van de afstand tot de arbeidsmarkt) voorkomen (werkfit houden). Mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, die wel mogelijkheden hebben voor het vinden van betaalde arbeid, krijgen een intensief traject dat is gericht op uitstroom naar werk. Deze groep is zeer divers. Wij sluiten niet uit dat daarbinnen nadere keuzes gemaakt moeten worden. Hoe die eventuele keuzes zullen zijn, hangt af van de situatie op de regionale arbeidsmarkt. Bovendien kan nieuw rijksbeleid het maken van dergelijke keuzes beïnvloeden. Mensen met een (zeer) grote afstand tot de arbeidsmarkt die (vrijwel) geen perspectief hebben op betaald werk maar wel op onbetaald werk, krijgen een traject dat vooral is gericht op het leveren van een bijdrage aan het algemeen maatschappelijk belang. In de meeste gevallen zal het dan gaan om additionele arbeid met behoud van uitkering. Verder zal structureel vrijwilligerswerk een belangrijk (eind)resultaat zijn.
7
Als onbetaalde arbeid de eindsituatie is van een participatietraject, moet dit werk bij de persoon passen. Passend werk leidt tot motivatie en voldoening. Onbetaalde arbeid mag geen verdringing van reguliere banen veroorzaken. In de gesubsidieerde sector is dit een reëel risico. Mensen met een te grote afstand tot de arbeidsmarkt worden niet meer benaderd voor reintegratie. Dit betekent niet dat we mensen uitsluiten. Als iemand zich uit eigen beweging meldt, dan wordt serieus met deze persoon gekeken naar de mogelijkheden. Re-integratie is namelijk een wettelijk recht. Deze keus geldt ook voor mensen die onder de werking van de WIJ vallen. Zij krijgen geen werkleeraanbod maar wel een inkomensvoorziening, zoals is vastgelegd in de Wet Investeren in Jongeren (WIJ). Indien nodig wordt men doorgeleid naar de voorzieningen van de zorginstellingen en het welzijnswerk. Geen verdringing van laag opgeleiden door hoger opgeleiden. In principe moet iedereen werken op het hoogste niveau dat hij aankan. Er is een tekort aan mensen voor de hoger gekwalificeerde banen. Tegelijkertijd is er een tekort aan banen voor mensen met minder kwaliteiten. Die schaarse laag gekwalificeerde banen moeten bij voorkeur beschikbaar blijven voor de mensen die niet méér aankunnen. Het is daarom van groot belang dat iedereen wordt opgeleid tot op het voor hem hoogst haalbare niveau. De mogelijkheid voor het volgen van een deeltijd-HBO in het kader van een re-integratietraject gaan we nader onderzoeken.
5.
Beleidsdoelen
Onze beleidsdoelen zijn enerzijds gericht op re-integratie naar de reguliere arbeidsmarkt (betaald werk) en anderzijds op maatschappelijke participatie. 1. De reguliere arbeidsmarkt In het najaar van 2010 is de Noordelijke ArbeidsmarktVerkenning (NAV) 2010 verschenen. Daarin wordt betoogd dat de noordelijke arbeidsmarkt zich in de komende jaren op verschillende manieren kan ontwikkelen. Wij stellen ons nadrukkelijk in op het gunstige scenario. Dat betekent dat wij aan het eind van 2012 het aantal mensen dat afhankelijk is van de Wwb-uitkering of de WIJ-inkomensvoorziening willen verminderen tot 850. Dit betekent een reductie aan uitkeringssom van 250 x € 13.000 = € 3.250.000 op jaarbasis. Het getal van 850 staat gelijk aan het aantal mensen dat op de top van de laatste periode van economische groei in de Wwb zat. 2. Maatschappelijke participatie Van de categorie mensen die wel werk kunnen verrichten maar die (waarschijnlijk) geen betaald werk zullen kunnen vinden (ongeveer 300 mensen), is ultimo 2011 tenminste 15% maatschappelijk actief. Ultimo 2012 is dat percentage tenminste 30. Ultimo 2013 is dat percentage tenminste 45 en ultimo 2014 is dat percentage 60. Voor de realisatie van deze doelen is een grote hoeveelheid werkleerplekken, additionele arbeidplekken bij het bedrijfsleven en vrijwilligersplekken nodig. Hiertoe wordt ook van andere beleidsdiciplines een bijdrage worden verlangd. Verder moet het gemeentelijk beleid ten aanzien van vrijwilligerswerk hierop toegesneden worden.
8
6.
Onderbouwing van de beleidskeuzes
Als leidraad voor het proces van re-integratie en participatie hanteren wij de landelijke Participatieladder (bijlage 2). Met behulp van dit instrument kunnen we de uitgangspositie van de klant aangeven. Tevens kunnen we met dit instrument een redelijk goede inschatting maken van het te doorlopen re-integratie- of participatieraject en de daarvoor benodigde tijd. Een traject dat langer duurt dan drie jaar is naar onze mening niet zinvol. Voorkomen is net zo belangrijk als herstellen (preventie) De afstand die iemand heeft tot de arbeidsmarkt wordt door meerdere factoren bepaald: leeftijd, opleiding, arbeidservaring en werkloosheidsduur zijn de voornaamste factoren. Deze zijn deels wel en deels niet te beïnvloeden. De werkloosheidsduur is een belangrijke maar negatieve factor. Naarmate iemand langer werkloos is, wordt zijn afstand tot de arbeidsmarkt groter. Er is bijna sprake van een exponentiële ontwikkeling. Het is dan ook van essentieel belang dat mensen zo kort mogelijk werkloos zijn. Zeker wanneer iemand al een arbeidzame periode achter zich heeft, betekent een langere werkloosheidsduur pure kapitaalsvernietiging. Los van wat men heeft te bieden aan opleiding en werkervaring, gaan wij er vanuit dat een werkloosheidsduur van zes maanden of meer een grotere afstand tot de arbeidsmarkt betekent. Mensen die aansluitend op een periode van ww afhankelijk worden van de Wwb, hebben vrijwel per definitie op dat moment een grotere afstand tot de arbeidsmarkt opgelopen. In goede afstemming met het UWV Werkbedrijf moeten de ww-ers preventief worden benaderd (pre-integratie). Dat zal in een aantal gevallen re-integratietrajecten in de Wwb-periode onnodig maken en in andere gevallen leiden tot kortere trajecten. Het is goed voorstelbaar dat dan een aantal ww-ers niet of maar voor heel korte duur een beroep op de Wwb hoeft te doen. Ook op de lange termijn is preventie van groot belang. Wij denken daarbij op de schaal van generaties. De zogenoemde overerving van werkloosheid en armoede willen wij doorbreken. Daarom vinden wij het noodzakelijk om ouders met opgroeiende kinderen weer actief te laten zijn, als positief voorbeeld voor hun kinderen.
9
Categorieën De totale klantengroep voor re-integratie en participatie kan op twee manieren worden ingedeeld, naar afstand tot de arbeidsmarkt en naar persoonskenmerken. 1. Indeling van het bestand naar afstand tot de arbeidsmarkt Mensen die geen of een korte afstand tot de arbeidsmarkt hebben kunnen zich in principe zelf redden. Het is niet nodig om veel geld en tijd in hen te investeren. Voor deze mensen staan de basisvoorzieningen van het Werkplein ter beschikking. Mensen die een grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben, krijgen een op hun persoonlijke situatie toegesneden traject. Van iemand die tenminste zes maanden werkloos is, wordt aangenomen dat die een grotere afstand tot de arbeidsmarkt heeft. Voor onze aanpak is leidend de mate van iemands vermogen om zichzelf op de arbeidsmarkt te redden (of juist niet). Het feit dat iemand tot een bepaalde bevolkingsgroep of leeftijdscategorie behoort, speelt geen werkelijke rol. Immers, binnen elke separate groep of categorie zitten mensen die zichzelf wel en mensen die zichzelf niet weten te redden.
voldoende zelfredzaam; geen specifieke ondersteuning nodig onvoldoende zelfredzaam; wel specifieke ondersteuning nodig
doelgroepen op algemene kenmerken
2. Indeling van het bestand naar persoonskenmerken Bij deze benadering wordt vooral gekeken naar factoren als leeftijd, geslacht, burgerlijke staat e.d. en niet direct naar de mate van zelfredzaamheid van de persoon. Specifieke op een groep gerichte inspanningen bereiken daardoor vaker degenen voor wie die inspanningen niet nodig zijn dan dat degenen worden bereikt voor wie die inspanningen wel nodig zijn. In bijlage 4 staat een gangbare indeling naar persoonskenmerken. Wij kiezen er nadrukkelijk voor om ons te richten op degenen die onze ondersteuning echt nodig hebben dus voor de indeling van het bestand naar afstand tot de arbeidsmarkt.
10
7.
Relatie re-integratie met taken/verantwoordelijkheden gemeente
Zoals eerder gesteld, hebben re-integratie en participatie als primair doel de mensen (weer) midden in de samenleving te zetten en dan het liefst door middel van reguliere arbeid en anders door middel van onbetaalde arbeid. Re-integratie en participatie hebben dus verbindingen met allerlei aspecten van onze samenleving en daarmee een logische relatie met meerdere beleidsterreinen van de gemeente. Talentontwikkeling Een goede opleiding helpt bij het vinden van een baan. Het is daarom van groot belang dat werkzoekenden beschikken over een startkwalificatie of een vakgerichte opleiding die de kans op werk aanzienlijk vergroot. Het scholen van volwassenen die wellicht al heel lang geen scholing meer hebben gehad en vooral praktisch zijn ingesteld, vereist een aangepaste methodiek en organisatie. Voor het programma Talentontwikkeling ligt hier een taak om met het onderwijsveld een voor deze doelgroep bruikbaar aanbod te ontwikkelen. Ook willen wij het percentage voortijdige schoolverlaters aanmerkelijk verlagen van 3 procent naar 2 procent Ten opzichte van het totale aantal scholieren. Hierover gaan we met de ROC’s in gesprek. Elementen uit het programma voor volwasseneneducatie passen uitstekend in een re-integratie- of participatieraject (zie bijlage 3). In preventieve zin en bij het opstellen van de wla’s voor WIJ-jongeren is nauwe samenwerking met Bureau Recht op Leren (ROL) essentieel (wla = werkleeraanbod: de voorwaarde in de WIJ om voor een inkomensvoorziening in aanmerking te komen). Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) heeft met betrekking tot persoonlijke problematiek een signalerende en adviserende functie, zowel naar onze uitvoeringsorganisatie als naar ouders. Het CJG heeft een belangrijk aandeel in het verwezenlijken van de ambities die wij hebben in het kader van preventie. Meedoen Met het oog op het oplossen van persoonlijke problematiek bij mensen, die het re-integratie- of participatieproces verstoort of belemmert, heeft het programma Meedoen middels het beleidsterrein Wmo de taak om met de zorgsector en met het welzijnswerk een goed en aansluitend aanbod te ontwikkelen. Een goed functionerende bemiddeling voor vrijwilligerswerk is van groot belang. Bij door de gemeente gesubsidieerde organisaties kan het gewenste aanbod via de opdrachtformulering worden bereikt. De sportsector is een geweldige bron voor wat betreft klussen en vrijwilligerswerk, zowel structureel als incidenteel. Ondernemen en werken Werk is erg belangrijk; niet alleen het uitstromen naar een baan maar ook werkervaring als onderdeel van het re-integratietraject. Werk geeft structuur. ‘Werken leer je door te werken’. Werkervaringsplaatsen, stageplaatsen, klussen en opdrachten voor organisaties zoals De Brug zijn er nooit genoeg. Voor het programma Ondernemen en werken ligt hier een taak om het Hoogeveense bedrijfsleven mee te krijgen. Van de in onze gemeente gevestigde bedrijven behoort driekwart tot het kleinbedrijf. In dergelijke bedrijven is vaak een aanzienlijke bereidheid tot aandacht voor de mens. Voor werkervarings- en stageplaatsen is dat belangrijk. Er moet hiervoor een goede stimuleringsregeling gecreëerd te worden. Het team Economische Zaken heeft hierbij een belangrijke taak. De gemeentelijke organisatie De gemeentelijke organisatie heeft een niet te onderschatten rol als voorbeeld voor de samenleving als het gaat om handelingen die het succes van het re-integratiebeleid bevorderen. Binnen de gemeentelijke organisatie moeten zoveel mogelijk stage- en werkleerplaatsen voor re-
11
integratieklanten gecreërd worden. Bij vacatures moeten geschikte kandidaten uit het bestand van de re-integratieklanten een voorkeursbehandeling te krijgen boven kandidaten van buiten. De afdelingen van de gemeentelijke organisatie nemen diensten af van en gunnen bescheiden werkopdrachten aan de door de gemeente ingeschakelde re-integratiebedrijven die reintegratieklanten werkervaring moeten laten opdoen. Natuurlijk gaat het dan om diensten en opdrachten die passen bij het niveau van de te re-integreren personen.
8.
Financiën
De re-integratie- en participatietrajecten worden betaald uit de middelen van het Participatiebudget. Wij vinden het acceptabel dat in enig jaar een deel van het budget voor het daarop volgende jaar wordt ingezet, als dat noodzakelijk is om een omvangrijke en in meer dan één kalenderjaar vallende taak te verwezenlijken. Uiteraard zal zo’n voorfinanciering binnen de wettelijk gestelde grenzen blijven. Verder sluiten wij niet bij voorbaat uit dat ten behoeve van specifieke projecten aan de raad wordt voorgesteld daarvoor extra middelen ter beschikking te stellen. Het jaar 2011 is een investeringsjaar. In dit jaar wordt de basis gelegd voor de resultaten die in 2013 en 2014 behaald moeten worden. Het beschikbare budget is in 2011 voor deze hoge ambitie niet toereikend. Er zal daarom een uitname tot 25% uit het budget voor 2012 worden gedaan. Als het nodig is, zal ten behoeve van de investeringen in 2012 een uitname van maximaal 25% worden gedaan uit het budget voor 2013. De consequentie van deze uitnames is dat er in 2013 en eventueel 2014 minder geld beschikbaar is. Aan de klanten die zich op de bovenste treden van de Participatieladder bevinden, wordt naar verhouding een klein deel van het beschikbare Participatiebudget besteed. Het grootste deel, ongeveer 80%, wordt besteed aan de klanten die een langer re-integratie- of participatietraject nodig hebben. Aan klanten, waarvan is vastgesteld dat een traject niet (meer) zinvol is, wordt geen geld uit het Participatiebudget besteed. Voor Inburgering en Volwasseneneducatie zijn bescheiden budgetten beschikbaar. Deze worden deels ingezet voor re-integratie omdat inburgering en volwasseneneducatie een logisch onderdeel zijn van het gehele re-integratietraject (bijlage 3).
12
BIJLAGEN Bijlage 1
Lijst van gebruikte afkortingen
AOW bw CJG NAV NUG UWV UWV Werkbedrijf r-i traject ROC ROL RWI WIJ wla WML WMO wsw ww ww-ers Wwb
Algemene OuderdomsWet begeleid werken (een regeling in het kader van de wsw) Centrum voor Jeugd en Gezin Noordelijke ArbeidsmarktVerkenning Niet uitkeringsgerechtigden (mensen die werkloos zijn, werk zoeken en geen recht op een uitkering hebben) Uitvoeringsinstituut werknemersVerzekeringen voorheen Centrum Werk en Inkomen re-integratietraject Regionaal OpleidingsCentrum Recht Op Leren (voorheen bureau Leerplicht) Raad voor Werk en Inkomen Wet Investeren in Jongeren werkleeraanbod (een traject voor jongeren in het kader van de WIJ) wettelijk minimumloon Wet Maatschappelijke Ondersteuning wet sociale werkvoorziening werkloosheidswet mensen die gebruik maken van de ww Wet werk en bijstand
13
Bijlage 2
De Participatieladder
14
Bijlage 3
Logische samenhang van trajecten
Het komt voor dat klanten op grond van verschillende wetten en regels een traject aangeboden krijgen. Zo’n situatie kan gemakkelijk leiden tot elkaar tegenwerkende of vertragende acties. Door te zorgen voor een goede onderlinge samenhang tot één compleet traject gaan de verschillende acties elkaar daarentegen versterken.
15
Bijlage 4
Indeling van het bestand naar persoonskenmerken
Jongeren Personen in de leeftijd tot en met 26 jaar vallen onder de werking van de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) en niet onder de werking van de Wet werk en bijstand (Wwb). Zij worden beoordeeld op een recht op een werkleeraanbod. Wordt dat recht vastgesteld dan krijgen zij per definitie een passend wla (werken, leren of een combinatie daarvan) De meeste jongeren vinden op enig moment zelf wel hun weg. Het werkelijke probleem zit bij die jongeren die zich ook in betere tijden niet zelf weten te redden (slecht opgeleid; opleiding die niet arbeidsmarktrelevant is). Alleenstaande ouders Zonder ingrijpen dreigt deze categorie een “vaste klantenkring” te worden. De dynamiek is gering. Een niet te onderschatten aspect is de voorbeeldfunctie die zij hebben naar hun kinderen. Alleenstaande ouders zijn vaak niet volledig beschikbaar voor de arbeidsmarkt (vanwege zorg voor kinderen). wsw-geïndiceerden Normaal gesproken raken deze mensen binnen een beperkt aantal jaren aan het werk via de mogelijkheden die de wsw biedt. Het grootste risico is dat men na een x-aantal jaren noodgedwongen inactiviteit niet meer gemotiveerd is voor werken in of via de wsw. Een aparte positie nemen degenen in die bij hun indicatie het advies Begeleid Werken (bw) hebben meegekregen. Deze mensen nemen nagenoeg dezelfde positie op de arbeidsmarkt in als niet-wswgeïndiceerden met een vergelijkbare bagage. Het is noodzakelijk hen dan ook op dezelfde wijze te beoordelen en te benaderen. Dat betekent met name dat deze mensen met inzet van hun persoonsgebonden budget1 dienen te solliciteren. Inburgeraars hebben per definitie een achterstand doordat ze nog onvoldoende bekend zijn met onze mores en regels. Gelijktijdig horen inburgeraars bij één van de hiervoor genoemde doelgroepen. Hun primaire achterstand cumuleert daardoor met de problematiek van de andere doelgroep waar ze bij horen. Niet Uitkeringsgerechtigden (NUG) De omvang van deze groep lijkt te fluctueren met de economische omstandigheden. Een deel van deze groep loopt het risico van maatschappelijk achterop raken wanneer er niets mee wordt gedaan. Een ander deel vormt juist een economisch risico wanneer het niet terecht komt in de beroepen met een krap aanbod ten opzichte van de vraag. Laagopgeleiden Het niet hebben van voldoende opleiding wordt in onze arbeidsmarkt steeds meer een probleem. De eisen aan de “onderkant” komen steeds hoger te liggen. Het bestaande onderwijssysteem lijkt daar niet adequaat genoeg op in te spelen. De druk op de banen aan de onderkant wordt nog eens vergroot door mensen die qua opleiding onder het voor hen haalbare niveau zijn blijven steken.
1
zoals is vastgelegd in de Beleidsnotitie Modernisering wsw (april 2008)
16
Direct bemiddelbaren Dwars door alle klassieke doelgroepen heen hebben we op dit moment te maken met een groep mensen die op zichzelf wel voldoende bagage hebben (“werkfit” zijn) maar die als gevolg van de recessie voorlopig niet aan het werk komen. Het risico dat deze mensen lopen, is dat zij hun werkfitheid op den duur kwijtraken. De mensen zonder enig perspectief op betaald of onbetaald werk Een beperkt aantal mensen is door uiteenlopende oorzaken niet (meer) tot enige vorm van werken in staat en zal dat naar alle waarschijnlijkhied ook niet worden. Het opleggen van een reintegratieverplichting zal dan geen zinvol resultaat opleveren. Bovendien zullen deze mensen het vaak ervaren als een vervelend maar helaas onontkoombaar ritueel. Wij achten het in ieders belang om dan ook maar geen re-integratieverplichting op te leggen. Deze mensen zullen meer baat hebben bij voorzieningen die in de zorg- en in de welzijnssector worden aangeboden.
17