Beleidsplan CJG Barneveld
Op weg naar een optimale samenwerking
1
Inhoudsopgave Inleiding
pagina 3
Hoofdstuk 1
Visie en doelstellingen
pagina 4
Hoofdstuk 2
Aanbod van het CJG
pagina 5
Hoofdstuk 3
Inrichting front office CJG
pagina 8
Hoofdstuk 4
Verbinding FO/BO
pagina 12
Bijlagen Bijlage 1 Inrichting zorgstructuur primair onderwijs en CJG
2
pagina 15
Inleiding Dit plan van aanpak betreft het opzetten van het Centrum voor Jeugd en Gezin in de gemeente Barneveld en is een verdere uitwerking van het raamplan wat door het kennisnetwerk centra Jeugd en Gezin in mei 2010 is opgesteld. Waar mogelijk zijn de leden van de werkgroep van uitvoerend werkers betrokken bij de invulling van dit plan en daarmee ook met het opzetten van het CJG. Doel van het plan Het CJG wordt als een netwerkorganisatie gezien met een sluitende aanpak voor samenwerking. De essentiële meerwaarde van het CJG is het bieden van laagdrempelige opvoed- en opgroeiondersteuning waarbij de procesgang tussen uitvoerende partijen wordt gecoördineerd en er wordt voorzien in zorgcoördinatie op casusniveau. De deelnemende partijen in het CJG zullen een geïntegreerd aanbod, geïntegreerde werkwijze en uitvoering van werkzaamheden gaan bieden. Het resultaat moet zijn: een kind, een gezin, een plan. Dit plan van aanpak geeft een concrete uitwerking van hoe het CJG zal gaan werken. Het plan is bedoeld om het CJG te laten starten. Dat wil niet zeggen dat het CJG niet meer aan verandering onderhevig kan zijn. Het CJG is een groeimodel. Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt de missie en visie beschreven. Gevolgd door een beschrijving van het aanbod CJG en de vraag van de klant in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt de inrichting van de Frontoffice, beschreven en tenslotte in hoofdstuk 4 de verbinding tussen de Frontoffice en de Backoffice.
3
Hoofdstuk 1 Visie en doelstellingen 1.1Visie op het CJG Het CJG wil een spin in het web zijn van alle organisaties die zich bezig houden met de doelgroep van jeugdigen tussen de -9 maanden tot 23 jaar, (aanstaande) ouders en verzorgers, professionals en vrijwilligers die vragen hebben over het opgroeien en opvoeden. Het kind en het gezin staan centraal. Hierbij is het belangrijk dat we laagdrempelig zijn voor kleine vragen en zoveel mogelijk ouders met grote problemen weten te bereiken. Onze uitdaging is om het CJG zo vorm te geven dat de jeugd en hun ouders optimaal profiteren van onze inspanningen en dat hierbij altijd uitgegaan wordt van het versterken van de eigen mogelijkheden van het gezin, de jongere. Het werk door het CJG Barneveld wordt gekenmerkt door: -
Herkenbaar en laagdrempelig Uitgaan van de mogelijkheden van het gezin en de jongere Aansluiten bij de behoeften van het gezin en de jongere Transparant Samenwerkingsgericht Outreachend Creatief en vernieuwend
Hierbij wordt aangesloten bij wat er al is op het gebied van opgroeien en opvoeden: het CJG Barneveld zorgt voor bundeling en coördinatie. Het zal als inloop-, aanmeld- en verdeelstation functioneren voor hulp en zorg bij opvoed- en opgroeivragen. Licht pedagogische advisering zal ook binnen het centrum plaatsvinden. Doelstellingen van het CJG Barneveld Het doel van het CJG Barneveld is dat: -
Het CJG Barneveld het vanzelfsprekende adres is waar jongeren, ouders/verzorgers en (semi) professionals naar toe kunnen met al hun vragen over opgroeien en opvoeden Door de juiste informatie en voorlichting, door advies en een preventief aanbod, kan worden voorkomen dat zwaardere zorg voor kinderen en jongeren moet worden ingezet Bij het zoeken naar oplossingen gebruik gemaakt wordt van de eigen kracht van het gezin en de jongere. Er een goed geregeld grensverkeer, in signalering en aanpak, ontstaat tussen de belangrijkste opvoedingsmilieus: thuis, school en het publieke domein.
1.2. Doelgroep Alle kinderen en jongeren van -9 maanden tot 23 jaar, hun ouders/verzorgers, buren en familieleden met vragen over opgroeien en opvoeden. Zij kunnen allemaal terecht in het CJG. Dat geldt ook voor professionals en vrijwilligers die met kinderen werken, bijvoorbeeld professionals uit het onderwijs of kinderopvang, of vrijwilligers van sportverenigingen. Verder richt het CJG zich op gezinnen en jongeren die met lichte opvoedingsondersteuning geholpen kunnen worden.
4
Hoofdstuk 2 Aanbod van het CJG De bijdrage van het CJG aan een effectief stelsel voor jeugd en gezin is zorg dragen voor balans in het hulpverleningsaanbod en zorg dragen voor een sluitende aanpak. Het CJG geeft ouders en kinderen en professionals een plek waar zij altijd terecht kunnen met kleine en grote vragen over opgroeien en opvoeden. De professionals hebben hun zorgaanbod op elkaar afgestemd, werken geïntegreerd samen en kunnen discipline overstijgend denken en handelen. 2.1 De vraag van de klant Om in te kunnen spelen op de vraag en de behoefte van de doelgroep, wordt er in de periode mei/juni 2011 een behoeftenonderzoek uitgevoerd door BMC onder de doelgroep ouders/verzorgers en professionals en vrijwilligers. Naast het onderzoeken van behoeften en vragen, is een nevendoel om een ouderenpanel op te richten vanuit dit onderzoek. In 2010 is er door twee studenten van de CHE onderzoek gedaan naar de vragen die onder jongeren leven en welke behoefte zij hebben. Daarnaast zijn de verwachtingen over het CJG onderzocht. Het onderzoek is niet representatief en zal daarom ook niet als uitgangspunt voor de vraag van de jongeren kunnen dienen. In het najaar van 2011 wordt er door de VGGM een onderzoek uitgevoerd bij alle 2e en 4e klassers van het middelbaar onderwijs. Deze twee onderzoeken geven al veel informatie over de situatie van jongeren met betrekking tot hun gezondheid en welzijn. Naar aanleiding van de uitkomsten van deze twee onderzoeken, wordt onderzocht of er op deelterreinen nog aanvullend onderzoek gedaan moet worden, of dat deze informatie voldoende is om als uitgangspunt te nemen om in te kunnen spelen op de vraag van de jongeren. Twee conclusies uit het onderzoek van de studenten, zijn landelijk ook waargenomen en worden daarom hieronder wel genoemd. Jongeren zullen vooral via de website hun vragen stellen. Anonimiteit en professionaliteit zijn hierbij sleutelwoorden. Een heldere en aansprekende website is een basisvoorwaarde. Ook het betrekken van de jeugd en jongerenwerk is een randvoorwaarde. Zij weten wat er leeft bij de jongeren. Ook kan er bij de jeugdhonken (villa 29 en jeugdhonk Voorthuizen) inloopspreekuren van het CJG georganiseerd worden. Dit is voor jongeren al een natuurlijke inloop en daardoor ook laagdrempelig. Tweede helft van 2011 zal dit verder uitgewerkt worden met de jongerenwerkers.
2.2 Definiëring van een geïntegreerd aanbod Bij de vorming van het CJG is het belangrijk om een overzicht te hebben van het aanbod wat er is op het gebied van opgroei- en opvoedondersteuning om zo doublures en leemtes te signaleren. Dit onderzoek zal in het eerste half jaar van 2011 uitgevoerd worden door 2 studenten van de 5
Christelijke Hogeschool Ede. De uitkomsten van dit onderzoek is een vertrekpunt voor een geïntegreerd aanbod. Een geïntegreerd aanbod betekent dat in de uitvoering van het CJG partijen doublures in het aanbod wegnemen en gaten opvullen en lijnen verkorten. Partijen zullen volledig op de hoogte zijn van elkaars aanbod en zorgen voor aansluiting op het aanbod op elkaar. In een sluitend en geïntegreerd aanbod ontvangt de klant dankzij de goede samenwerking binnen het netwerk van signalerende en zorgverlenende organisaties tijdig goede en samenhangende zorg en steun zonder dat hij stuit op inefficiëntie, doublures, drempels en hiaten in de aanpak. Bij een geïntegreerd aanbod (er)kennen en benutten de professionals elkaar expertise. Zij vormen een soepel geolied team dat in staat is buiten de eigen kaders van de eigen organisaties te denken. De coördinator zal daarbij een faciliterende, stimulerende, coördinerende en sturende rol hebben. 2.3 Invulling van het aanbod in de vijf gemeentelijke functies Het CJG zorgt voor een gebundeld en geïntegreerd aanbod van functies en voorzieningen op het gebied van hulp en steun bij opgroeien en opvoeden van verschillende organisaties: HdS Hulpverlening. MDVeluwe en bureau Jeugdzorg met maatschappelijk werk en VGGM en Icare met Jeugdgezondheidszorg. Hiermee wordt invulling gegeven aan de vijf gemeentelijke functies op het gebied van jeugdbeleid, die de gemeente heeft in het kader van de WMO. Informatie en Advies Signalering Beoordeling en toeleiding Licht pedagogische hulp Zorgcoordinatie Hieronder worden de vijf gemeentelijke functies toegelicht. 1. Informatie en Advies Het CJG moet een plek zijn waar men voor alledaagse opvoedingsvragen terecht kan. Partijen stemmen de eenvoudige en toegankelijke informatievoorzieningen op elkaar af. De informatie kan fysiek, telefonisch en digitaal verkregen worden. Daarnaast zullen themavoorlichtingen gehouden worden gericht op specifieke doelgroepen en onderwerpen. Bijvoorbeeld: puberbrein, omgaan met drukke kinderen, 2. Signalering Het vroegtijdig signaleren van problemen en hier adequaat mee omgaan is van essentieel belang. Signaleren gebeurt op vele (vind)plaatsen in de samenleving zowel door professionals als door niet professionals. Het CJG draagt bij aan het verhogen van het signaleringsvermogen van professionals, vrijwilligers en inwoners en draagt mede zorg voor dat deze signalen op de goede plek terecht komen. Alle partijen die deelnemen aan het CJG zijn erop gericht om problemen in een vroegtijdig stadium te signaleren. Het frontoffice van het CJG dient als meldpunt voor probleemsituaties. Professionals, ouders, buren en anderen mensen die met jeugd omgaan, moeten hun signalen over jeugdigen gemakkelijk kunnen melden bij het CJG. Het CJG heeft zicht op alle risicokinderen in de gemeente en heeft een goede schakel met de verschillende zorgnetwerken (casuistiek overleg 12-,
6
ZAT VO, ROB, OGGZ, Troje). Verder draagt het CJG er zorg voor dat er een goede terugkoppeling plaats vindt naar signaleerders. 3. Toeleiding naar hulp In principe kunnen alle organisaties die werken met jeugd, maar ook de omgeving van de jeugdige het kind en/of de ouders toeleiden naar hulp. Toeleiden naar hulp betekent dus in de breedste zin van het woord dat er iemand is die signaleert en zich zo betrokken voelt bij de jeugdige dat hij de jeugdige toe leidt naar de juiste hulp. Medewerkers van het CJG kunnen dat ook, indien de ondersteuning die in het CJG gegeven wordt, niet toereikend blijkt te zijn. Het CJG heeft tevens een belangrijke functie in de signalering van de problematiek en de eerste beoordeling van de zwaarte daarvan, niet alleen op het moment van de eerste contacten, maar ook wanneer er al een traject van lichte hulp of van zorgcoördinatie gaande is. De samenwerking van het CJG met BJZ is dan ook mede gericht op het verkennen van de grenzen tussen de vrij toegankelijke hulp en de hulp op indicatie, tussen het werken in het vrijwillige kader en de toepassing van drang en dwang. Om een snelle toeleiding van hulp vorm te geven is het noodzakelijk de werkprocessen van partijen goed af te stemmen zodat een snelle indicatiestelling mogelijk wordt. 4. Licht pedagogische hulp Het CJG biedt licht pedagogische hulp. Deze hulpverlening is effectief en efficiënt. De vraag van de hulpverlener staat bij de hulpverlening centraal. Partijen staan voor een geïntegreerd en op elkaar afgestemd aanbod vanuit het CJG. Uitgangspunten zijn dat licht ambulante hulp snel en gemakkelijk toegankelijk moet zijn en dat de hulp zoveel mogelijk binnen de leefwereld van jongeren en ouders wordt aangeboden. Binnen het CJG worden de principes van het kort oplossingsgericht werken toegepast. 5. Zorgcoordinatie Zorgcoordinatie heeft als doel een adequaat en tijdig hulpaanbod te organiseren aan de jeugdige en het gezin. Zie de bijlage met het vastgestelde, regionale model, coordinatie van zorg. 2.4 Aanbod aan professionals Het CJG is niet alleen een plek waar ouders, kinderen en jeugdigen hun vragen kunnen stellen over opvoeden en opgroeien, maar ook de plek waar professionals hun vragen kunnen stellen. De professionals zijn bijvoorbeeld leidsters van de kinderopvang en peuterspeelzalen, maar ook leerkrachten van het basis- en voortgezet onderwijs. De professionals kunnen terecht in het CJG voor scholing en deskundigheidsbevordering en voor collegiale consultatie. Tevens kunnen ze terecht met signalen over een kind en jeugdige, maar ook met signalen over bepaalde groepen in buurten en wijken waar ze zich zorgen over maken. De professionals kunnen in het CJG terecht, maar als het de laagdrempeligheid bevorderd kunnen CJG-medewerkers ook spreekuur houden op de locaties van bijvoorbeeld de PSZ en KDV’s.
7
Hoofdstuk 3 Inrichting front office CJG 3.1 Front office en Back office In het CJG wordt geïntegreerd samengewerkt door medewerkers van verschillende organisaties. Het CJG biedt een sociale infrastructuur waar brede ondersteuning wordt geboden bij alle kleine en grote vragen over opgroeien en opvoeden. Het CJG is een front office, een ingang voor ouders, kinderen/jongeren en professionals. Het CJG zorgt voor de verbinding met de back office daar waar opvoed- en opgroeivragen complex zijn en meer specialistische aandacht nodig hebben, bijvoorbeeld geïndiceerde jeugdzorg en GGZ. 3.2 Inrichting Frontoffice In het front office kunnen mensen binnenlopen voor een gesprekje over opgroeien, maar ook voor informatie en advies en uiteraard ook voor lichte hulpvormen of doorgeleiding naar jeugdzorg. Mensen kunnen op drie manieren hun vragen stellen, fysiek in het inlooppunt, telefonisch of digitaal via de website. Het inlooppunt Voor het fysieke loket is gekozen is voor een centrale plek in het centrum van Barneveld. In het gebouw, worden naast het CJG, ook het consultatiebureau en MDVeluwe gehuisvest. Daarnaast worden er flexibele werkplekken voor de medewerkers van alle kernpartners gerealiseerd. Ten slotte zijn verder in het gebouw een zorgaanbieder voor jeugdhulpverlening en de GGZ gehuisvest. Er ontstaat op deze manier een soort bedrijfsverzamelgebouw voor de hulpverlening aan jeugdigen en hun gezin. Een werk- en ontmoetingsplek voor professionals. Voor het CJG is er een open balie waar mensen eenvoudige informatie en adviesvragen kunnen stellen en waar ze zelf ook informatie kunnen zoeken. Als de vraag meer privacy behoeft, kan er uitgeweken worden naar een spreekkamer. Ook is er een vergader annex groepswerkruimte beschikbaar waar zorgoverleggen kunnen plaatsvinden, groepswerk en voorlichtingen gegeven kunnen worden. In Voorthuizen wordt een nieuw gezondheidscentrum gebouwd waar ook het consultatiebureau gehuisvest wordt. De mogelijkheid wordt onderzocht of het CJG daar ook 1 dagdeel in de week spreekuur kan houden. Voor de andere kernen wordt vooralsnog aansluiting gezocht bij bestaande spreekuren van het consultatiebureau, de jeugdverpleegkundige en het maatschappelijk werk. In de tweede helft van 2011 wordt er samen met het jeugd- en jongerenwerk gekeken naar de mogelijkheden om een inlooppunt voor jongeren te realiseren. 3.2.1 Bereikbaarheid Telefonische bereikbaarheid Het CJG is alle werkdagen van 9.00 uur tot 17.00 uur telefonisch te bereiken via een lokaal nummer. Tijdens de openingsuren krijgt men direct het front office medewerker aan de telefoon. Buiten de 8
openingsuren wordt de telefoon doorgeschakeld naar de centrale van VGGM . Daar krijgt men ook een pedagogisch adviseur aan de telefoon die eenvoudige opgroei- en opvoedingsvragen direct kan beantwoorden. Ook is deze persoon in staat om de klant, indien nodig, door te verwijzen naar de juiste instantie. Als de vraag niet direct beantwoord kan worden, verwijst de pedagogisch adviseur naar het eerstvolgende inloopspreekuur. Digitale bereikbaarheid Naast een fysiek loket wordt er ook op regionaal niveau een website ontwikkeld waarop dezelfde informatie te vinden is, die ook in het fysieke loket voor handen is: -
Informatie over specifieke (doelgroepgerelateerde) onderwerpen Informatie over de voorzieningen die in de gemeente aanwezig zijn Gemeentelijke verwijsinformatie (AMK, Meldpunt Troje etc) Online advisering: per email en veelgestelde vragen
De teksten op de website worden landelijk aangeleverd en deels lokaal opgesteld. De CJGcoordinator is verantwoordelijk voor het actualiseren van de website, maar wordt gevoed vanuit de instellingen. Voor de doelgroep 12+ is er een aparte website ontwikkeld en wordt de mogelijkheid onderzocht om de internethulpverleningsmodule van de website Jongerenadvies, te koppelen 3.3 Werkprocessen Belangrijk voor het welslagen van de werkzaamheden in het CJG is de aansluiting van de werkprocessen van de partijen. De medewerkers zullen in de uitoefening van hun eigen specifieke werkzaamheden gebruik maken van de werkprocessen in de eigen organisatie. Daarbij zullen de medewerkers in het CJG een geïntegreerd aanbod gaan leveren. Om dit aanbod te kunnen leveren zal de CJG-coordinator in samenwerking met de medewerkers de werkprocessen in het CJG ontwikkelen. Het klantproces is daarbij leidend en er worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: De vraag of het signaal van de klant. Eventuele hulp wordt rondom de klant geboden, daarbij wordt de hulp gecoördineerd. Oplossingen worden zo mogelijk in het eigen netwerk en onder de eigen verantwoordelijkheid van de klant gezocht. Een outreachende werkwijze Een kind, een gezin, een plan, het kind is van primair belang en dus zullen organisaties flexibel moeten omgaan met de eigen werkwijzen en de klantvraag voorop stellen. In en uitstroom De werkprocessen in het CJG zullen zeker ook betrekking hebben op de instroom en uitstroom van de klanten van het CJG en alles wat binnen deze instroom en uitstroom gaat gebeuren (informatie en advies, ondersteuning, doorverwijzing). Wat gebeurt er met de klant die zich aanmeldt (fysiek, telefonisch, digitaal of op de vindplaatsen)? Instroom in het CJG kan ook plaatsvinden via de
9
reguliere aanmelding bij een van de partijen van het CJG. De werkprocessen in het CJG zullen op hoofdlijnen de onderstaande instroom en uitstroom beschrijven, zie onderstaand overzicht.
Klant in
Binnenkomst vraag/signaal
Beoordelen of het om een hulp- adviesvraag gaat of om een risicosignaal
Coördinatie van zorg in het CJG
Signaleren risico’s
Beoordelen signaal inschatten risico’s
Checken melding Verwijsindex
Informatie/ advies lichte opvoedondersteuning
Klant uit
Interventie lic
Klant uit
li
Verwijzen en checken of klant is aangekomen bij hulpverlener Klant uit
Aansluiting werkprocessen met ketenpartners Het CJG krijgt niet alleen vorm door een geïntegreerd aanbod van partijen. Het CJG is een netwerkorganisatie waarin de partijen nauwe aansluiting en samenwerking zoeken en organiseren met alle partners in het netwerk die voor of met kinderen, jeugdigen en hun ouders of verzorgers werken. De CJG- coordinator maakt samenwerkingsafspraken met deze partners en ontwikkelt werkprocessen die zodanig zijn ingericht dat er uitvoering aan deze afspraken kan worden gegeven. Overdrachtsmomenten
10
Bij de ontwikkeling van de werkprocessen in het CJG zal speciale aandacht worden geschonken aan de overdrachtsmomenten. Deze zullen tot een minimum beperkt moeten worden. 3.4 Privacy protocol In het CJG werken deskundigen van vijf organisaties samen. Voor een gedeelte maken deze medewerkers gebruik van hun eigen werkprocessen en er zal een specifiek CJG-werkproces ontwikkeld worden. In deze lijn gaan we ook met de privacy om. Voor het deel waarin zij bij de hulpverlening de eigen werkprocessen volgen, blijft het eigen privacyprotocol van de eigen organisatie van kracht. Daarnaast zal de CJG-coordinator in samenwerking met partijen een privacyprotocol ontwikkelen voor het specifieke CJG-werkproces Het protocol zal zich ook uitstrekken naar het lokale netwerk dat ontwikkeld moet worden. Uitwisseling van gegevens moeten ook daar worden geborgd en een gezamenlijk ontwikkeld privacyprotocol (waar mogelijk zal gebruik worden gemaakt van al bestaande en ontwikkelde protocollen zoals van de VGGM). Afspraken over dossierbeheer In eerste instantie gebruikt iedere partij de eigen dossiers. In de loop van de tijd en als het een meerwaarde heeft, kunnen we er naar toe groeien dat we CJG-dossiers gaan gebruiken bij de lichte opvoedingsondersteuning. Het ondersteunend programma Jeugdlinq heeft deze mogelijkheid wel in zich. 3.4.1 Partijen in het CJG Partijen geven invulling aan een geïntegreerd aanbod en vormen samen het front office. De gemeente Barneveld heeft ervoor gekozen om alle kernpartners mee te laten doen aan de invulling van het front office. Zij zullen met elkaar een herkenbare front office vormen die cliënten kunnen informeren, adviseren, begeleiden en ondersteunen en zo nodig van lichte hulp voorzien en waar nodig organisaties of hulp uit de back office inschakelen.
11
Hoofdstuk 4: Verbinding FO/BO De inrichting van het front-Office en de BackOffice in de jeugdhulpverlening en jeugdzorg is een ontwikkeling die in samenspraak en samenwerking met de lokale zorgstructuren, met onderwijs, met Bureau Jeugdzorg en met de regionale werkgroep verwijsindex vorm moet krijgen. Het ministerie geeft in zijn advies over het basismodel CJG aan dat het CJG minimaal invulling geeft aan de vijf functies van het preventieve jeugdbeleid. Daarnaast geeft het CJG invulling aan de schakel met Bureau Jeugdzorg. Tevens zorgt het CJG voor de schakel met de ZAT’s en met het onderwijs. De gemeente Barneveld geeft invulling aan het advies van het ministerie. Dit doet zij door een front office te vormen, waarin alle kernpartners betrokken zijn en waar een ruim en geïntegreerd aanbod geleverd wordt. Daarnaast geeft zij invulling aan de schakel met de Backoffice door uitvoering te geven aan de samenwerking met de organisaties in de Backoffice en de organisaties van het lokaal netwerk. De CJG-coordinator bewaakt, stuurt en geeft invulling aan deze samenwerking. Relatie met de verwijsindex In de regio wordt gebruik gemaakt van de Landelijke Verwijsindex Risicojongeren. Op dit moment wordt dit nog regionaal opgezet en ontwikkeld. De regionale aanpak loopt tot 01-01-2012. Voor die tijd moet duidelijk worden of iedere gemeente voor zichzelf het beheer, de verdere implementatie en monitoring op zich neemt, of dat dit regionaal georganiseerd blijft. Het doel van de verwijsindex is om in een vroegtijdig stadium problemen bij jeugdigen te signaleren en risico’s te voorkomen. De verwijsindex is een ondersteunend systeem dat de samenwerking in de keten actief moet bevorderen. Daarnaast heeft het tot doel actief de coördinatie in de keten te ondersteunen. In het systeem wordt geen inhoudelijke informatie opgeslagen. Relatie met netwerken Zorgnetwerken vervullen een belangrijke taak in de functies signalering van pedagogische problematiek en toeleiding naar hulpverlening, twee van de vijf functies die in het CJG uitgevoerd worden. Tot nu toe zijn er verschillende netwerken actief: Relatie met Bureau Jeugdzorg Gelderland Het CJG zal een nauwe relatie onderhouden met Bureau Jeugdzorg en visa versa. Om gebruik te maken van de kennis en ervaring die bij BJZ-medewerkers aanwezig is over opvoeden en opgroeien, participeert BJZ ook in het front office CJG. Daarnaast wordt in het kader van de aansluitingstaken van BJZ een medewerker voor 4 uur per week toegevoegd aan het team FO-medewerkers. Deze medewerker kan op casuïstiekniveau meekijken en denken met de CJG-medewerkers en indien een indicatie vereist is, zorg dragen voor een snelle doorgeleiding. Relatie met onderwijs Het onderwijs is een belangrijke bondgenoot voor het CJG. Het ministerie heeft die betekenis vastgelegd in de verplichting van CJG’s om tot goede afstemming met het onderwijs te komen. Het onderwijs en het CJG moeten elkaar gaan steunen in de opvoedings- en opgroeiondersteuning aan kinderen. Dat kan op grond van de volgende elementen: 12
-
Het CJG kan op scholen en in samenwerking met scholen activiteiten ontplooien op het gebied van opvoedingsondersteuning Scholen kunnen het CJG goed informeren over actuele opvoedingsvragen die zij signaleren bij leerlingen en ouders Scholen kunnen informatie over het CJG beschikbaar stellen bij ouderactiviteiten en het CJG uitnodigen informatie te verstrekken of activiteiten uit te voeren Scholen kunnen hulp krijgen van het CJG wanneer er zich zorgelijke situaties voordoen die buiten de competenties en scoop van de school vallen
Passend onderwijs is een ontwikkeling in het onderwijs waarbij de regionale gezamenlijke schoolbesturen verantwoordelijk worden om elke leerling van passend onderwijs te voorzien. Er is sprake van een samenhang tussen passend onderwijs enerzijds en de Sado’s en het CJG anderzijds. De samenhang laat zich kenmerken door: -
Signaleren van problemen Creëren van passende zorg en passend onderwijs Oplossen van problemen met goede coördinatie
De CJG-coordinator zal zich inspannen om de relatie met het onderwijs in de gemeente Barneveld te verstevigen en afspraken vast te leggen. Conform het wetsvoorstel “Centra voor Jeugd en Gezin en regierol gemeenten in de jeugdketen” hebben deze samenwerkingsafspraken in ieder geval betrekking op de taakverdeling tussen onderwijs en CJG, deelname casusoverleggen en de coördinatie van zorg. Relatie WMO-loket Sinds een aantal jaren bestaat er in Barneveld een WMO-loket. Dit loket is bedoeld om alle burgers van Barneveld te ondersteunen bij het verkrijgen van toegang naar voorzieningen op het terrein van wonen, zorg en welzijn. In de praktijk maken vooral oudere inwoners gebruik van het loket, maar ook jeugdigen kunnen informatie, advies en ondersteuning krijgen. De functies die beide loketten (WMO en CJG) hebben komen sterk overeen. Het WMO-loket is echter een algemene brede voorziening terwijl het CJG een meer gespecialiseerde voorziening voor jeugd en opvoeders is. De reden tot afstemming ligt primair bij de vraag van de klant. De klant wil geholpen worden met een antwoord op zijn vraag, ongeacht voor welk loket hij staat. Voor het WMO-loket geldt als uitgangspunt dat zij altijd informatie zal geven. Is er sprake van een complex probleem in het domein opvoeden en opgroeien dan zal het loket doorverwijzen naar het CJG met een “warme overdracht”. Beide loketten ontwikkelen voorlichtings- en informatieactiviteiten. Hierin kan samengewerkt worden. Bijvoorbeeld door het bieden van voorlichtingsactiviteiten die ook op jeugd gericht zijn, denk bijvoorbeeld aan gezondheidsvoorlichting, alcohol en drugsgebruik, omgaan met geld (project geldwijs). Op een aantal terreinen kan scholing van medewerkers samenvallen. Voorbeelden daarbij zijn: scholing over klantbenadering, waaronder vraagverheldering, bevorderen van de eigen kracht van de klant en kennis van de sociale kaart. Omgaan met privacy, signaleren hoe doe je dat etc. 13
De uitvoering van de afstemming ligt bij de beleidsmedewerker WMO en de coördinator CJG. Er zal in ieder geval afstemming moeten zijn over de volgende onderwerpen: Geen dubbelingen in het aanbod Klanten komen zonder veel moeite altijd bij het juiste loket Efficiënt gebruik middelen voor organisatie Efficiënt gebruik middelen voor activiteiten Ontwikkelen van gezamenlijke activiteiten
14
Bijlage 1 Inrichting zorgstructuur primair onderwijs en CJG Huidige situatie: Er zijn drie overleggen m.b.t. onderwijs en jonge kinderen tot 12 jaar: -
Zorgnetwerk 0- 4jaar Bovenschools ZAT primair onderwijs ZAT Vogelhorst
Het zorgnetwerk en het ZAT primair onderwijs lopen niet zoals gewenst. Er zijn weinig aanmeldingen, scholen “klagen” over weinig actiegerichtheid van het ZAT. Het ZAT is te ver op afstand en te weinig resultaatgericht. Er ligt geen convenant onder het ZAT waarmee de uitwisseling van gegevens ook niet geborgd is. Er wordt wel toestemming aan de ouders gevraagd, maar een anonieme casus is snel niet anoniem meer. Aanleiding: Met de komst van het CJG en daarmee de opdracht om een verbinding te maken tussen CJG en onderwijs, de ontwikkelingen passend onderwijs en de signalen die ik van scholen heb gekregen mbt het functioneren van het ZAT primair onderwijs, is het tijd voor een herinrichting van de structuur. Als basis voor onderstaand idee heb ik de kwaliteitskaders voor het ZAT doorgenomen, de informatie die ik heb verkregen uit mijn bezoeken aan de (boven)school directeuren en een goed en helder gesprek gevoerd met de heer Ko Fluit, directeur van de Vogelhorst en de heer Pieter Haverkamp interim- coördinator WSNS Barneveld voor het primair onderwijs. Doelstelling: We willen zo veel mogelijk kinderen en hun gezinnen zo vroeg en zo snel mogelijk goede en afgestemde zorg bieden. Daarnaast willen we leerkrachten in de klas ondersteunen bij het omgaan met deze leerlingen. Met een goede samenwerking tussen school en zorgpartners kan voorkomen worden dat kinderen en gezinnen intensievere vormen van jeugdzorg nodig hebben of instromen in het speciaal onderwijs. Verbetervoorstel: Het zorgnetwerk 0-4 –jarigen en het bovenschoolse ZAT primair onderwijs worden samengevoegd en wordt het casuïstiekoverleg 12- (ook de groep -9 maanden wordt hierin meegenomen). Op deze manier wordt de overgang tussen voorschoolse voorzieningen en onderwijs geborgd. De doelgroep 0-4 jaar kan ook gebruik maken van de expertise van het onderwijs, bijvoorbeeld de orthopedagoog. Om dit werkbaar te maken en dichterbij de scholen en voorschoolse voorzieningen, gaan we werken met zorgteams op scholen en een bovenschools ZAT. Bij het instellen van de zorgteams sluiten we zoveel mogelijk aan bij de nu al bestaande zorgstructuren binnen de scholen.
15
Zorgteam: Iedere school krijgt een zorgteam waarnaast de school (IB-er en leerkracht) het (school) maatschappelijk werk, de jeugdverpleegkundige en een orthopedagoog aan deelneemt. De orthopedagoog in het kader van handelingsgericht werken en passend onderwijs . De ouders worden altijd uitgenodigd en nemen, indien zij dat willen, deel aan de bespreking. In deze samenstelling is het mogelijk al veel te doen aan het snel gezamenlijk beoordelen van signalen, het vaststellen van onderwijs- en zorgbehoeften, het in gang zetten van hulp voor het kind en ouders en het ondersteuning bieden aan de leerkracht. Naast deze minimaal noodzakelijke partners, kunnen zorgteams op afroep ook andere partners inschakelen zoals de leerplichtambtenaar, een vertegenwoordiger van het samenwerkingsverband WSNS, politie etc. De frequentie van dit overleg is 4 keer per jaar De uren van de benodigde deelnemers worden per schoolbestuur toegewezen. Er worden 4 overleggen per school per jaar gefaciliteerd. Het schoolbestuur kan binnen de vereniging schuiven met de middelen en mensen, zodat het aantal zorgteams per school kan variëren. Zorgstructuur voorschoolse voorzieningen De voorschoolse voorzieningen hebben geen interne zorgstructuur. Door vanuit het CJG de peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en gastouderbureaus outreachend te benaderen en regelmatig te bezoeken, proberen we op die manier de zorgsignalen zo vroeg mogelijk op te pakken en leidsters een plek te geven om met hun vragen en signalen over kinderen en ouders heen te kunnen. (Deze taak wordt nu al uitgevoerd door de wijkverpleegkundige van Icare i.v.m. de coördinatie van het zorgnetwerk 0-4 jaar. Hierbij zal aangesloten worden). N.B. met outreachend werken wordt in dit verband vindplaatsgericht werken bedoeld. De vragen worden zo snel mogelijk naar de passende instantie geleid en bij multiproblematiek ingebracht in het casuïstiekoverleg 12Bovenschools ZAT/Casuïstiekoverleg 12De vragen die niet in de zorgteams opgelost kunnen worden, maar breder bekeken moeten worden, worden doorgeleid naar het bovenschoolse ZAT. Het ZAT wordt op gemeente niveau georganiseerd. De coördinator van het CJG is voorzitter. De naam van het ZAT wordt casuïstiekoverleg 12-. In het casuïstiekoverleg 12- is specialistische hulp aanwezig: het onderwijs, bureau jeugdzorg, de schoolarts, algemeen- of schoolmaatschappelijk werk, speciaal onderwijs (REC’s), het consultatiebureau, de leerplichtambtenaar en een vertegenwoordiger van het WSNS. Van belang is dat in ieder geval een orthopedagoog participeert in het overleg. Ook bij de bespreking in het casuïstiekoverleg worden de ouders zoveel mogelijk betrokken. Met deze samenstelling kan een goede multidisciplinaire beoordeling van ingebrachte casussen gemaakt worden. Zo nodig kan het casuïstiekoverleg aanvullend onderzoek doen, een handelingsgerichte diagnose stellen, een aanpak en zorgaanbod vaststellen en het voorwerk doen voor indicaties jeugdzorg en/of speciaal onderwijs. Het casuïstiekoverleg kan zelf lichte hulp bieden 16
(bijv bezoek SMW, onderzoek orthopedagoog) of toeleiden naar instanties in de gemeente of regio. De school krijgt handelingsgerichte adviezen in de omgang met het kind en/of gezin. Ook bij het casuïstiekoverleg kunnen andere partijen op afroep aanschuiven zoals politie, jeugd GGZ, Verslavingszorg, MEE etc. De aanmeldingen voor het casuïstiekoverleg kunnen via de zorgteams, de kinderdagverblijven en PSZ en ook via de Verwijsindex verlopen. De verwijsindex is een ondersteunend middel aan de zorgstructuur in Barneveld. In het casuïstiekoverleg 12- wordt , indien nodig, ook de coördinator van de zorg aangewezen. De notitie coördinatie van zorg die in de regio is vastgesteld is hierbij uitgangspunt. De frequentie van dit overleg is 6 keer per jaar Overgang PO/VO De overgang van PO naar VO is een aandachtspunt en moet verder uitgewerkt worden. Via de LEA is er een werkgroep die zich met dit thema en met voorstellen komt. Hierbij een suggestie van mijn kant: Er zou bij het vragen van toestemming van de ouders voor het bespreken in het casuïstiekoverleg 12-, ook gelijk een toestemming gegeven kunnen worden voor de overdracht van het dossier als het kind naar het VO gaat. Ieder kind dat dan besproken is in het casuïstiekoverleg 12-, komt vervolgens op de agenda van het ZAT VO. De voorzitter van het casuïstiekoverleg 12 – draagt zorg voor de overdracht van het dossier.
17
18