GESCHIEDENIS VAN SINT NICOLAAS
44 BEKNOPT
Om drie arme zusjes van de prostitutie te redden, gooide Sint-Nicolaas drie beurzen met geld door het raam. Zo konden de meisjes toch nog trouwen. Onze taai-taai poppen en chocolademunten verwijzen nog steeds naar dit verhaal. De verering van bisschop Sint-Nicolaas kent een lange traditie. Of Sint-Nicolaas echt bestaan heeft is niet helemaal zeker, maar er is wel een gerede kans. De historische figuur die model zou hebben gestaan voor de Nederlandse Sinterklaas, werd volgens de overlevering ongeveer 270 na Christus geboren in de havenplaats Patara in de Griekse provincie Lycië in Klein-Azië (het huidige Turkije). Zijn Griekse naam Nikolaos betekent ‘overwinnaar van het volk’. Hij werd bisschop van Myra en zou zijn overleden op 6 december 340.
oktober & november 2015
ONLINE MUSEUMNIEUWSBRIEF
EFFE BOMEN… GELD SPEELT WEL EEN ROL In de museumwereld wordt al heel lang de mening verspreid dat niet de bezoekersaantallen bepalend zijn, maar de kwaliteit, die wordt geboden. Dat is een waarheid als een koe. Alleen wordt daarbij in de huidige tijd vergeten dat musea geld moeten hebben om te kunnen blijven voortbestaan. Want wij hebben met elkaar een samenleving gecreëerd, die van geld aan elkaar hangt. Anno 2015 hebben we te maken met het feit dat traditionele geldschieters wegvallen. Dat betekent dat musea moeten vercommercialiseren. Dat zie je overal gebeuren. Iemand die er een stevig bedrag voor over heeft kan in het Rijksmuseum dineren onder de Nachtwacht. In het Singermuseum in Laren halen ze Jan de Bouvrie binnen. Zo zijn er heel wat voorbeelden te noemen. Belangrijke inkomstenbronnen van musea zijn de opbrengsten van verkopen en activiteiten bij exposities. En vooral de entreegelden moeten een aandeel leveren in de inkomende geldstroom. Die zijn weer afhankelijk van het publiek dat het museum bezoekt. Dat bezoek wordt weer bepaald door wat het museum biedt. Dat betekent dat de activiteiten- en expositiecommissie met een hele uitdaging wordt geconfronteerd en is de cirkel weer rond.
Schilderij Sint Nicolaasfeest van Jan Steen.
Tijdens zijn leven zou hij onder meer Jeruzalem bezocht hebben. Over zijn daden als bisschop gingen al snel wonderlijke verhalen rond die pas eeuwen later werden opgeschreven. Hij werd heilig verklaard door de Griekskatholieke kerk en in 550 werd de eerste kerk aan hem gewijd in Istanbul, dat toen nog Constantinopel heette. De oudste en belangrijkste levensbeschrijving van SintNicolaas, voorzien van een flink aantal wonderen, stamt uit ca 800. Die eerste levensbeschrijving uit 800 vormt de basis voor latere versies waaronder de zeer populaire legendenverzameling Legenda Aurea (gouden legenden) van Jacobus de Voragine, daterend van rond 1300. Het boek werd in heel Europa gebruikt. Veel van deze verhalen hebben hun sporen nagelaten tot aan de dag van vandaag. Op basis van dit verhaal werd Sinterklaas ook gezien als beschermheilige voor jongeren die een goed huwelijk zoeken. Dit leidde later weer tot de zogenaamde vrijers van taai-taai. De beurzen met geld echoën na in de hedendaagse chocolademunten In een andere legende kalmeerde de heilige een woedende zee. Dit vormt de bron van zijn patronaat van zeelieden en schipbreukelingen en verklaart waarom vele Nicolaaskerken en kapellen aan zee gelegen zijn. Het verklaart ook waarom hij bij Nederlandse intochten per schip aankomt. Van later datum is het verhaal over een miraculeuze redding
Dick de Jong
KOMENDE ACTIVITEITEN
19.11.2015 MUSEUMNIGHT: workshops bloemtaartje op schaal maken en cadeautjes inpakken. Met gezellige thee- en bonbonproeverijtjes. Reserveren gewenst. Vanaf 21 november 2015 is in het museum te zien dat Sinterklaas weer in het land is. Met grabbelton (€ 1,--) en speciale kleurplaten (gratis). Vanaf 6 december 2015 Museum in kerstsfeer, met o.a. in de mooie kamer staat een kerstboom. Vanaf 21 december 2015 Met het oog op de winter… erwtensoep en glühwein.
BEKNOPT 44
1
oktober & november 2015
van drie geslachte en ingezouten scholieren, waarmee Sint-Nicolaas beschermheilige werd van scholieren. Nicolaas werd een van de meest geliefde katholieke heiligen in de Griekse en Russische kerk maar rukte vanuit Italië op door West-Europa en bereikte zo ook de Nederlanden. Rond 1200 was zijn verering vrij algemeen onder scholieren, huwbare jongeren, zeelieden, reizigers en kooplieden. Er werden tal van Nicolaaskerken gesticht en veel jongens werden naar hem vernoemd. Als onderdeel van die verering werd zijn sterfdag gevierd, op 6 december. Vaak werd een sterf- of naamdag gevierd vanaf de avond eraan voorafgaand. Zo werd 5 december sinterklaasavond. . Maar in de middeleeuwen vonden meer feesten plaats in december. In het kloosteronderwijs ontstond in de dagen na kerstmis de traditie van ‘de omgekeerde wereld’, waarin kinderen voorrechten kregen die ze anders niet hadden. Een jongen werd gekozen tot jongensbisschop en de kinderen werden getrakteerd. Dit groeide uit tot het feest van de Onnozele (= onschuldige) Kinderen, dat gevierd werd op 28 december. In de 13e en 14e eeuw ging de verkiezing van kinderbisschop samenvallen met de jaarlijkse Nicolaasfeestdag op 6 december, dat op die manier versmolt met onnozele kinderendag. Het feest had typisch christelijkmiddeleeuwse elementen, zoals de wonderbaarlijke verschijning, de combinatie van straffen en belonen, en het toetsen van kennis van de bijbel.
eeuw werden georganiseerd, voornamelijk in Amsterdam, van welke stad Sint-Nicolaas de beschermheilige was. Er werden pogingen gedaan om de markten te verbieden – ze zouden te rumoerig en te rooms zijn – maar voor het naleven van een verbod waren ze veel te populair. Op de markten was toen ook al het lekkers verkrijgbaar dat nu nog bij Sinterklaas hoort: banketletters (een overblijfsel van vieringen in kloosterscholen), marsepein, peperkoeken en speculaas. In de 18e eeuw werden er prenten gemaakt waarop SintNicolaas stond afgebeeld. Maar de heilige zelf was tot in de 19e eeuw nooit in levende lijve te zien. De bisschop was een onzichtbare aanwezigheid, die alles zag, goede kinderen beloonde en stoute kinderen strafte. Een strenge, abstracte kindervriend, die in zijn eentje door het leven ging.
In het begin van de 16e eeuw werd het Nicolaasfeest in grote delen van West-Europa gevierd. De scheuring in e de kerk ten tijde van de reformatie in de 16 eeuw had echter grote gevolgen voor de rol van katholieke heiligen in het algemeen en dus ook voor Sint-Nicolaas. Befaamd is het voorbeeld van de grote hervormer Luther die eerst nog met zijn kinderen Sint-Nicolaas vierde, maar enkele jaren later cadeautjes met de kerstdagen uitdeelde. In de Nederlanden werd Sint-Nicolaas uit kerk en kunst verbannen en de katholieke gemeente verdween min of meer uit het openbare leven tot in de 19e eeuw. Maar het Sint-Nicolaasfeest bleef bestaan. Het werd in huiselijke kring gevierd getuige onder meer de schilderijen van (de katholieke) Jan Steen. Kinderen werden getrakteerd en er werden cadeautjes gegeven in schoen en klomp en er werd snoep gestrooid. De roe was er ook al, als opvoedkundig instrument.
KOFFIE (slot)
Naar: Paul Faber
Een van de bekende Sint Nicolaas tekeningen van Rie Cramer.
KOFFIELEGENDEN Een van de oudste verhalen brengt ons naar een jonge geitenhoeder in Ethiopië, rond het jaar 850. Hij had gemerkt dat zijn geiten na het eten van een bepaald soort bes heel veel energie kregen. Monniken proefden de vrucht. Zij waren echter zo teleurgesteld in de bittere smaak dat ze de vrucht in het vuur gooiden. Het duurde niet lang of een heerlijk aroma steeg op naar hun neus. Uit nieuwsgierigheid maakten de monniken van de geroosterde vruchten een aftreksel. Ze zagen het als een geschenk van God omdat het hen hielp de halve nacht wakker te blijven.
In de Nederlanden werd Sint-Nicolaas vanaf de 16e eeuw uit de kerk en uit de kunst verbannen. Maar het Sint-Nicolaasfeest bleef bestaan. Het werd een gezinsfeest, dat in huiselijke kring werd gevierd, zoals blijkt uit het schilderij Het Sint-Nicolaasfeest van de schilder Jan Steen. In de openbaarheid bleven de sinterklaasmarkten bestaan, die van de 16e tot aan het midden van de 19e BEKNOPT 44
DE ONTDEKKING VAN KOFFIE e Het koffiedrinken gaat terug tot de 11 eeuw. Toen werd koffie voor het eerst vanuit het land van herkomst Ethiopië in Arabië geïmporteerd. De Perzen waren verrukt 2
oktober & november 2015
van de stimulerende werking van deze nieuwe islamitische wijn, omdat echte wijn strikt verboden was voor moslims. Het woord koffie is afkomstig van het OudArabische qahwah. In de tweede helft van de 15e eeuw werd koffie via Mekka en Medina in het Koninkrijk Arabië geïntroduceerd, waarna in het jaar 1510 Caïro volgde. Eerste helft 16e eeuw bereikte het Osmaanse Rijk zijn hoogtepunt. Koffie ging een steeds grotere rol spelen in Arabië, Klein-Azië, Syrië, Egypte en ZuidoostEuropa. De eerste koffiehuizen openden in Damascus en Aleppo in 1530 en In een koffiehuis. 1532.
met een heerlijke kop chocolademelk op adem te komen in De Koperen Knop.
Op een plek waar al vele eeuwen vele wandelaars passeerden, overhandigt museumdirecteur Alida de Jong-Ambachtsheer de eerste exemplaren van de wandelroutes aan de directeur van de Langendam - Regiobank, Gerco de Ruijter.
KOFFIE VEROVERT EUROPA In 1615 brachten kooplieden uit Venetië de eerste zakken koffie naar West-Europa. Door het heerlijke aroma en de stimulerende werking ervan werd koffie snel een favoriete drank en al gauw sprongen in heel Europa de koffiehuizen als paddenstoelen uit de grond. Het duurde niet lang of de gegoede burgerij, die haar handelsgeest nooit verloochende, prees de effecten van koffie. De drank zorgde er namelijk voor dat dronkaards nuchter werden en in betrouwbare werkers veranderden. Nederlandse en Engelse zeelui exporteerden de koffieplant naar hun koloniën overal ter wereld. Toen de Turken in 1683 gedwongen werden het beleg van Wenen te staken, lieten zij daar 500 zakken koffie achter. Een ondernemende Poolse zakenman opende daarmee het eerste koffiehuis van de stad. De verspreiding van de drank ging gepaard met een enorme groei van de koffieteelt. Eind 17e eeuw slaagde men er al in koffiebomen in kassen te kweken. Een van deze planten werd in 1714 als geschenk naar Lodewijk XIV in Parijs gezonden. In het begin van de 20e eeuw was Brazilië de grootste koffieproducent ter wereld. Tegenwoordig wordt bijna alle koffie vervaardigd in Midden-Amerika, Brazilië en de tropische delen van ZuidAmerika. De mondiale koffieproductie bedraagt ca.100 miljoen balen per jaar. Brazilië is koploper met ongeveer een kwart van de totale productie, in totaal 8 ½ miljoen balen.
Het museum was vertegenwoordigd op de dag van de ouderen.
ACTIE VERPLAATSING STOOKHUISJE Intussen is duidelijk dat op het terrein van het museum een stookhuisje gaat komen. Het laatste stookhuisje van Giessendam staat nu nog bij Binnendams 48, maar moet daar in verband met ontwikkelingsplannen verdwijnen. En dat mag niet zomaar. Want het huisje is een gemeentelijk monument. Dat wil zeggen dat het officieel is geregistreerd op de monumentenlijst van de Gemeente Hardinxveld-Giessendam. Door een legaat is het huisje thans eigendom van de Diaconie van de Hervormde Gemeente Giessen - Neder-Hardinxveld. Om aan de impasse een einde te maken is het besluit genomen het huisje te slopen en in onderdelen te verplaatsen naar de museumtuin, waar het ergens achter de wagenschuur weer opgebouwd gaat worden. De financiering is intussen rond en het wachten is op de sloop- en herbouwvergunning. De technische en deskundige begeleiding van dit laatste is in handen van Van der Padt & Partners te Giessenburg. Stookhuisjes kwamen vroeger in heel Nederland voor. Ze stonden op enige afstand van de boerderij, vaak in de buurt van een sloot. In dat stookhuisje werd een vuur
UIT HET MUSEUM DE LANGENDAM SPONSOR VAN ROUTES Onlangs zijn de vijf nieuwe wandelroutes uitgereikt aan de heer Gerco de Ruijter van De Langendam, Zelfstan-
dig Adviseur van RegioBank in Hardinxveld-Giessendam. De routes zijn gratis in het museum verkrijgbaar, dus u kunt al direct op pad. Heerlijk op een winderige herfstdag door de polder wandelen, de wind om je hoofd voelen waaien om na afloop rond een uur of vier weer even BEKNOPT 44
3
oktober & november 2015
EXPOSITIE HET CIRCUS
gestookt, om water te warmen voor de was of voor voer voor de dieren. Vaak was er ook een oven in, om te bakken. Vroeger werd er ook brood gebakken in dergelijke huisjes, die toen de naam van bakhuisje hadden. Dergelijke bakhuisjes werden in de begintijd van het bestaan vaak gemeenschappelijk gebruikt. Door de bewoners van meerdere boerderijen in de omgeving. Ze waren er om te voorkomen dat er in de boerderij gestookt, gekookt en gebakken moest worden. Want in de tijd dat bij de bouw van boerderijen nog grotendeels uit de directe omgeving bouwmaterialen werden verzameld, was het brandgevaar zeer gevreesd. Wat overigens voor de rieten daken anno nu nog steeds geldt. De taak van het museum is niet alleen dat de herbouw kan worden gerealiseerd, maar nadrukkelijk ook dat dit op een verantwoorde wijze gebeurt. Daarnaast zal veel vrijwilligersinzet nodig zijn. Gelukkig bleek dit laatste het snelst ingevuld te zijn. De mannen staan te trappelen…
De laatste expositie van 2015 sluit mooi aan bij de actualiteit van dit moment. Over iets dat over enkele tientallen jaren mogelijk helemaal niet meer voorkomt: het circus. Nu de wilde dieren niet langer zijn toegestaan, zal het bezoekersaantal nog verder inkrimpen en zal een circusvoorstelling niet meer rendabel kunnen zijn. De expositie kan voor het eerst op dinsdag 17 november worden bezocht en deze loopt door tot en met 9 januari 2016.
ANTIEK & BROCANTEDAGEN Het was een overweldigend succes. Twee dagen stond het museum in het teken van de verkoop van antiek en brocante. Een flink aantal handelaren deden goede zaken. Meer dan 700 bezoekers kwamen er speciaal op af, kochten iets naar hun gading en genoten van de gezelligheid, de museumtuin (het was uitzonderlijk warm voor de tijd van het jaar) en dronken er met elkaar een heerlijk glas thee of een verrukkelijk kopje koffie. Het succes is te danken aan de vroegtijdige publiciteit en de goede interne organisatie. Voor herhaling vatbaar.
EXPOSITIE GEMEENTEHUIS Aansluitend bij de expositie is er sinds juni dit jaar een afspiegeling te zien in de hal van het gemeentehuis van Hardinxveld-Giessendam. Wat u hiernaast ziet werd in aansluiting op de actualiteit van de Frans Nederlandse aankoop van twee schilderijen van de familie De Rothschild door de ambtenaren al snel de naam toegekend van ‘Maerten en Oopjen’.
EXPOSITIE PRACHTIGE OUDE MENSEN Ook aan mooie exposities komt een einde. Dat niet iedereen precies heeft begrepen waar het bij deze expositie om draaide blijkt uit het feit dat een van de bezoekers aan kwam dragen met 25 tips om honderd te worden:
Drink veel water. Zorg voor voldoende nachtrust. Altijd ontbijten. Zeg JA tegen knoflook. Fietsen is gezond. Eet broccoli. Neem regelmatig een eitje. Investeer in je vrienden. Rode wijn. Rook niet. Begin de dag met een koude douche. Let op je ademhaling. Beweeg elke dag 30 minuten.
Zorg dat je zo veel mogelijk lacht. Varieer in je voeding. Eet veel vis. Neem een hond. Zorg voor voldoende seks. Eet een wortel. Eet elke dag fruit. Eet rustig aan. Drink koffie. Zoek een partner. Olijfolie. Geloof in iets.
WEEFWORKSHOPS HERFSTVAKANTIE Verspreid over twee middagen heeft een aantal kinderen deelgenomen aan de workshops. De leiding hierbij was in handen van leden van de textielcommissie van het museum en de voorbereiding gebeurde door Hanny Schouten en Jan Dubbeldam. Deelnemers en begeleiders waren zeer enthousiast. Dus een activiteit om nog eens te herhalen.
CURSUSSEN EN CURSUSLOCATIE Het Erfgoedhuis Zuid-Holland heeft via fondsen en sponsoring gelden weten te genereren voor een uitgebreid cursusprogramma voor met name middelgrote en kleinere musea. Vrijwilligers van de Koperen Knop hebben deelgenomen aan een aantal van deze cursussen, maar ons museum is ook als cursuslocatie gebruikt. Dat was voor de cursus rondleiden. Andere cursussen elders gingen over inrichten van exposities, pr en marketing en grootouders, ouders en kinderen in musea. In oktober jongstleden vond de best practice museumwinkel plaats in ons museum. Centraal hierin stond onze dit BEKNOPT 44
4
oktober & november 2015
jaar verder uitgebreide museumwinkel en de best practice werd verzorgd door onze vrijwilligster Elly Snijders. Leuk is om ook te kunnen vermelden dat de in Delft werkzame coördinator van het cursusprogramma Mariska van Wijnen is, ons expositiecommissielid. We stonden dan ook weer goed op de kaart. Ook in 2016 zijn er nog diverse cursussen.
sluiten. Er komt dan verse lucht naar binnen, dat bij een opwaartse beweging van het onderste schot ook weer via klep c in de bovenruimte zal belanden. Als je niet te hard trekt zal de lucht via de tuit richting vuurhaard stromen en daar iedere keer een puf lucht in blazen. Omdat dat dit niet prettig werkt is daar het volgende op gevonden.
MUSEUMAANWINSTEN Het museum heeft de afgelopen maanden weer diverse bijzondere aanwinsten kunnen inboeken. Tijdens het boelhuis op 12 september 2015 bij het pand wijlen mevrouw Walraven werd wat uniek antiek speelgoed verkregen, waaronder een poppenwagen met pop. Beide zijn intussen gerestaureerd dor Ig Vermeulen. De pop is verder behandeld door de leden van de textielwerkgroep.
DE BLAASBALG BLUES (vervolg) Een heerlijke herfst.
De ruimte boven klep c is 1½ x zo groot als de ruimte er onder en is het bovenschot voorzien van een gewicht d. Het gewicht zorgt er voor dat het volume van de bovenruimte verkleind wordt en alleen vergroot kan worden door er via de klep c lucht in te blazen die door klep b aangezogen wordt en dit zo krachtig en zo snel te doen als nodig is. Het spreekt ook vanzelf dat lange halen ook meer effect sorteren dan korte. De bovenruimte of buffer wordt nu als een soort ballon opgeblazen en zal nu een gelijkmatige luchtstroom geven door de tuit met een door het gewicht d bepaalde druk. Door het gewicht te verhogen zal de druk toenemen en er zal ook harder gewerkt moeten worden. Voor alles is echter een balans die weer afhangt van de wensen van de gebruiker. Wanneer nu de klep c niet goed meer afdicht, of wanneer in het tussenschot spleten of scheuren komen en er niet te hard getrokken wordt bestaat de kans dat wanneer de onderste ruimte lucht van buiten wil aanzuigen, ook een deel uit de bovenruimte aangezogen wordt en dit op zijn beurt weer aangevuld wordt vanuit de vuurhaard waar zich dus gas kan hebben gevormd. Gas blijft ook wat meer hangen wanneer het blazen stopt en er dus geen zuurstof voor de verbranding meer toegevoerd wordt. Wellicht kan het ook in de ruimte onder de vuurhaard komen. Wanneer nu ineens hard getrokken wordt en er verse lucht met gas weer in de vuurhaard komt zal dit ontbranden met een plof(je). Maar genoeg over de werking van de balg. De eerste reactie na de klap was dat dit wel even gemeld moest worden, waarbij Jan Dubbeldam bereid was om zijn visie
Doorsnede van een blaasbalg zoals in de smederij wordt gebruikt.
Door aan de stang te trekken, die zich aan de bovenkant van de balg bevindt (in onze smederij van een handgreep voorzien) zal d.m.v. een tweede stang met een gewicht (a) de onderzijde van de balg met klep (b) naar boven bewegen. Het schot in het midden is vast verbonden met de bevestiging van de balg aan de wanden, in dit geval door een stangenstelsel, maar in de smederij aan twee schotten weerszijden de balg. Wanneer de onderzijde naar boven beweegt zal klep b sluiten door zijn gewicht en het toenemen van de druk in de ruimte boven de klep. Het gevolg is dat klep c gaat openen door de hogere druk onder deze klep, waardoor de lucht nu in de ruimte stroomt boven klep c. Als de stang, waar aan getrokken werd weer omhoog beweegt door het gewicht a, dan zal de onderkant uitzakken en doordat de luchtdruk in de ruimte onder klep c zal dalen wordt klep b open gezogen en zal klep c BEKNOPT 44
5
oktober & november 2015
te geven en samen de blaasbalg te verwijderen van achter de smidse en deze op schragen te zetten. Om te voorkomen dat er niet meer gewerkt kon worden in de smederij werd uit de blaasbalgen die op zolder lagen, de meest complete uitgekozen tijdens de volgende woensdag. Het leer van deze balg was echter behoorlijk hard. Samen met Jan en Krijn Dubbeldam is deze balg opgehangen tussen de schotten en alleen moest er nog een goede verbinding gemaakt worden met de blaasbuis naar de vuurpot en het leer moest soepeler. Overigens bleek er nogal wat troep in de balg te zitten die er bij de eerste blaaspogingen voor een deel uit kwam. Vermoedelijk restanten van een muizennest.
En dat doen we nu juist zo graag. Even aan die kleding voelen, even dat pak uit het schap halen, even dat voorwerpen optillen en rondom bekijken, even… Je krijgt een aardige indruk van het menselijk gedrag als je andere museumbezoekers bekijkt. Kijk eens hoe lang de gemiddelde museumbezoeker een schilderij bekijkt. Natuurlijk is daar onderzoek naar gedaan. En daarbij bleek dat dit 10 tot 20 seconden was. Dat is kort. Heel kort. Daarom doen musea er alles aan om mensen te binden. Door middel van een bewegende loopband, waardoor je op dezelfde plek blijft en genoodzaakt bent veel langer te kijken. Of door een werk in een speurtocht op te nemen. Of een audiotour, waarbij je achtergrondinformatie krijgt. Of door een vreemde opstelling. Kunst moet aanzetten tot nadenken, wordt wel gezegd. Maar wat moeten we nu verstaan onder een museumbezoeking? Wanneer is een bezoek aan een museum niet leuk meer en krijg je er spijt van dat je bent gegaan. Als het veel te druk is. Of juist als er vrijwel niemand in het museum is. Of als er een suppoost naar je toe komt en ongevraagd over hetgeen je komt bekijken begint te praten. Dat kan heel hinderlijk zijn. Maar ook wat er wordt tentoongesteld kan leiden tot een bezoeking. Hier en daar zie je soms voorwerpen of collecties voorwerpen staan… En dan de manier waarop er wordt geëxposeerd. Op een ongewone manier, omdat de kunstenaar of de conservator een eigen stempel willen drukken op het werk of de expositie. Je kunt je afvragen of die dan weet waarom dat voorwerp een kunstwerk is. Het gaat erom dat je het naar je zin hebt in een museum. En dat wordt niet bepaald door een topstuk of door een aantal kunstwerken, die de museumconservator mooi vindt. Het gaat erom wat de bezoeker mooi vindt. Dat leidt tot een prettig bezoek. Een bezoek waaraan je later nog zult denken en wat ertoe zal leiden dat je nog een keer gaat. En dat kan beste eens iets anders zijn dan wat er wordt geëxposeerd. Let daar de volgende keer eens op als u een museum bezoekt.
Dick Otten (Wordt vervolgd)
Herfst in de museumtuin, getiteld Vergankelijkheid.
BOEKRECENSIES MUSEUMBEZOEKING Onder deze titel schreef schrijfster Pauline Slot een boek, met als ondertitel ‘Waarom wij naar musea gaan’. Een eenduidend antwoord op die vraag geeft het boek niet. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk: Een zoektocht naar schoonheid. Gewoon genieten. Willen uitsteken boven het dagelijkse. Uit scoringsdrift. Als iemand je vraagt of je die en die tentoonstelling al hebt gezien, kun je soms geen nee zeggen en antwoord je dat je voornemens ben om dan en dan te gaan. Omdat iemand je vroeg mee te gaan. En zo kunnen we nog wel even doorgaan om antwoorden te geven op die waaromvraag. Veelal is er sprake van een combinatie van factoren, die je aanzetten tot een museumbezoek. Een museumbezoek is een uitstapje naar een soort winkelcentrum waar je niets hoeft te kopen. Ook nog een vreemd winkelcentrum, want je mag nergens aankomen. BEKNOPT 44
Pauline Slot, 168 blz. € 16,99, ISBN 9 789029 539289
EEN VROUW VAN STAAL Scheepsgeschiedenis heeft altijd iets bijzonders. Dat komt wellicht doordat een schip meer is dan een ding. Een schip is een stuk van het leven van de schipper en zijn gezin. Dat maakt boeken over schepen zo aantrekkelijk. Zeker voor hen die dicht bij het water zijn opgegroeid. Onlangs verscheen bij Uitgeverij Brandt een kloeke biografie over zo´n ´meerding´. Over een schip dat intussen 114 jaar oud is en dat diverse schippers een boterham heeft verschaft. Thans is haar beperkte rust gegund en is het geherstructureerd tot woonschip. De Amsterdamse Corine Nijenhuis schreef over dit schip het boek ´Een vrouw van staal´, waarin ze de markante geschiedenis van deze fraaie Zeeuwse klipper uit de doeken doet. Zij kocht samen met haar partner het schip van Leen de Jong, de laatste beroepsschipper op de boot, die er vooral cement mee vervoerde. 6
oktober & november 2015
ties afgesproken. Het aantal aanmeldingen voor deze werkgroep was dermate laag, dat het werktempo niet hoog kan zijn. Uitbreiding met meer actieve menskracht is beslist nodig.
Het thans aan het IJ afgemeerde voormalige zeilschip is in 1901 gebouwd op een Papendrechtse werf. In opdracht van de Roosendaalse schipper Adrianus Vermeulen. Voordien voer deze met een houten tjalk. De stalen klipper een was een hele vooruitgang. Vele jaren deed het schip dienst als vrachtschip en voer al naar gelang het aanbod op de markt stenen, bieten en cement. Tussen de seizoenen en vaste opdrachten door was er vaak de wilde vaart, die een boterham opleverde. Meestal een karige boterham, want de schipper kende ook veel moeilijke tijden. Het gezin wist zich telkens overeind te houden, door het oude principe van ´schipper van stavast´ ´te spelen´. Ruggen recht en doorpakken. Adrianus deed het schip over aan zijn zoon Johannes, die het in 1923 verkocht aan zijn knecht, de Zeeuw Marinus Beije. Uiteindelijk kwam het in handen van diens dochter Maria. 29 jaren kon het schip alleen voortgaan als er voldoende wind was. In 1930 kwam er een hulpmotor, een zogenaamde ´lamme arm´, zoals de as werd genoemd, die buiten het schip aan de zijkant in het water hing. In 1938 werd er een motor ingebouwd, waarbij het schip tegelijkertijd werd uitgerust met een stuurhut. Voordien stond de schipper buiten in weer en wind. Tegen kou en regen beschermd door een zeiljack en een gebreide muts. Het boek van 400 pagina´s leest heerlijk. Ondanks dat het vooral ook bedoeld is als historisch document leest het als een roman. Het valt de lezer elke keer als dat moet weer zwaar om het dicht te moeten slaan en tot een volgende leesbeurt weg te leggen.
DE SCHATTEN VAN DE KOPEREN KNOP Ook deze werkgroep is in september gestart met een pilot. Het is voorlopig nog even uittesten en proberen, maar er zit enige schot in. Aanvulling met mensen met verantwoorde creatieve ideeën is gewenst.
THEETHUIN Intussen is ook het besluit gevallen om ingaande 2016 een theetuin te beginnen achter het museum. Dat zal in het voorjaar zijn. Meer informatie volgt te zijner tijd.
VRIJWILLIGERS WELKOM Behalve voor de invulling van bovengenoemde zaken heeft het museum nog meer functies beschikbaar:
Gastvrouw of –heer, als suppoost of baliemedewerker. Opleiding tot gids mogelijk.
Buffetmedewerker - koffiekamer en groepsbezoek, eventueel buiten openingsuren.
Expositiecommissielid voor algemene en historische exposities en ondersteuning.
Vervoer van expositiematerialen, in heel Nederland.
Assistent projecten. Het museum is diverse nieuwe zaken aan het ontwikkelen.
Assistent publiciteit. Meewerken aan persberichten, flyers, adressenbestanden.
Ondersteuning van de webredacteur.
Verkeersregelaar bij evenementen.
ICT-ondersteuner, voor diverse werkzaamheden.
Vaste klusser voor het opbouwen van exposities en onderhoudswerkzaamheden.
Corine Nijenhuis, 400 blz. € 20,00, ISBN 978 94 92037 12 1
Iemand met kennis van het snoeien van (vrucht)bomen.
Oproepkracht voor tuinonderhoud.
Diverse specifieke functies voor jeugdactiviteiten, fondsen- en sponsorwerving.
VRIJWILLIGE ZAKEN SPONSORWERVING Door een paar bestuursleden is er de laatste maanden enkele keren overleg gevoerd met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven. Aanleiding en onderwerp van gesprek was de sterke terugloop van de sponsors. Dit blijkt een algemene ontwikkeling te zijn, waar weinig tegen te doen lijkt. Het geeft enerzijds te maken met de verzakelijking van de samenleving en anderzijds met de economische ontwikkeling. Omdat aangenomen mag worden dat de weelde van weleer voorgoed verleden tijd is, zullen er andere maatregelen moeten worden gevonden om gelden te genereren.
Drukte bij de bijenkast, achter in de tuin.
WILT U HET MUSEUM IETS NALATEN? Het komt regelmatig voor dat De Koperen Knop wordt benaderd met de vraag of er interesse is in oude of anderszins voor het museum interessante materialen. Dat
PUBLICITEIT In september jongstleden is van start gegaan met een werkgroep publiciteit en zijn er enkele uit te voeren acBEKNOPT 44
7
oktober & november 2015
is er altijd wel. Alleen als het niet past in de (depot)collectie van De Koperen Knop wordt er een passende bestemming voor gezocht. Vaak is dat een ander museum of een verzamelaarsvereniging. Ook kunt u De Koperen Knop laten opnemen voor uw nalatenschap of een donatie of schenking doen. Hiervoor kunt u contact opnemen met de directeur, Alida de Jong-Ambachtsheer. Het liefst per e-mail
[email protected]. Als u niet over internet beschikt kun u
MUSEUM DE KOPEREN KNOP Het cultureel en historisch centrum in de Alblasserwaard Binnendams 6 3373 AD Hardinxveld-Giessendam 0184-611366 www.koperenknop.nl
[email protected] NL93RABO0395001005 OPEN: dinsdag t/m vrijdag 13.00-17.00 uur en zaterdag 11-17.00 uur
COLOFON: Redactie Assistentie Foto’s
bellen met 06-14148618. Het museum is een Over de veelzijdigheid van de theedoek stond in het tijdschrift Noorderland het volgende gedicht: Als mitella of als picknick-kleedje, als redder bij een omgevallen glas, een theedoek en een handdoek weetje komt een ieder goed van pas. Met een ruitje of een streepje, of een hele felle kleur, hangt hij aan een handig greepje achter moeders keukendeur…
BEKNOPT 44
: Dick de Jong. : Alida Ambachtsheer en Johan de Jong. : Henk Blokland, Yvonne Blokland, Ewoud Klop, Ina Maas, Dick de Jong, Hanny Schouten en anderen.
© Voor de samenstelling van deze uitgave is gebruik gemaakt van artikelen en teksten van derden. Voor zover iemand meent dat hierbij de kopierechten zijn geschaad kan er contact worden opgenomen met de redactie.
8
oktober & november 2015