Sint Nicolaas en zijn knecht Jan Schenkman
bron Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht. J. Vlieger, Amsterdam ca. 1907
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/sche039sint02_01/colofon.php
© 2010 dbnl
4
Aankomst van St. Nikolaas. Zie, ginds komt de Stoomboot Uit Spanje weêr aan, Zij brengt ons Sint Niklaas, Ik zie hem reeds staan! Hoe huppelt zijn paardje Het dek op en neer! Hoe waaien de wimpels Al heen en al weêr! Zijn knecht staat te lachen, En wenkt ons reeds toe: ‘Wie zoet was krijgt lekkers, Wie stout is - een roê.’
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
5
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
6
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
7
Plechtige Intocht van Sint Nikolaas. Daar rijdt hij de stad door, Op 't prachtigst gekleed; Zijn knecht draagt de geldkist, O, ziet hoe hij zweet. Het regent er bloemen, Elk jubelt en juicht, Terwijl zich Sint Niklaas Op 't vriendlijkst buigt. Eén echter verschuilt zich, En tracht hen te ontvliên. 't Is WILLEM, een domoor: Maar 't wordt ras gezien.
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
8
Sint Nikolaas bij den Banketbakker. Wat heerlijke Poppen, Wat keurig banket Staat hier voor de glazen, Zoo sierlijk en net! Wie trad er naar binnen? O, gluur door die ruit! De Bisschop koopt alles; Zijn knecht draagt het uit. 't Zijn zakken vol lekkers, En koeken er bij; O, kreeg ik er ééntje, Wat was ik dan blij!
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
9
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
10
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
11
Sint Nikolaas in den Boekwinkel. Wel hoe! kwam Sint Niklaas Zoo waar nu weêr hier, Om boekjes te koopen? Dat doet mij plezier; Want zie, dat 's nog beter Dan koek of banket; Een boekje met prentjes Geeft jaren lang pret. O, vond ik er morgen Maar een in mijn schoen! Gaf hem en zijn knecht dan Een hand en een zoen.
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
12
Sint Nikolaas op den Schoorsteen. O, zie eens naar boven! Maar schrik er niet van. Wat ziet ge op dien schoorsteen? Een paard en een man! Ja zeker, hij is het! Zijn knecht staat er bij; Hij gluurt naar beneden, Misschien wel naar mij! Ik groet u, Sint Niklaas! Houdt vrij mij in 't oog, Graag kwam ik eens bij u, Maar 't dak is zoo hoog.
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
13
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
14
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
15
Sint Nikolaas luistert aan de deur. Wie gluurt daar door 't reetje? De deur is toch dich! 't Is Niklaas, die luistert Wat ieder verricht. Wie traag is in 't leeren, Wie stout is of boos, Sint Niklaas hoort alles, Hij luistert altoos! Hem kan men niet foppen, Geloof mij oprecht, Wat hij niet gezien heeft, Vertelt hem zijn knecht.
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
16
Sint Nikolaas houdt Boek. Sint Niklaas de Bisschop, Scrijft hier in zijn boek, Al wat hij gehoord heeft Bij 't jaarlijksch bezoek. Wie zoet of wie stout was, Hij voegt het er bij; Wat zou hij wel schrijven Van u en van mij? O, vraag het zijn knecht eens: Die maakt toch dit jaar Voor al wie niet stout was De zakjes weêr klaar.
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
17
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
18
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
19
Sint Nikolaas op Strooi-avond. Het leeft in den schoorsteen, Hoor, hoor dat geraas! Hoe rollen hier de app'len, 't Is vast Sint Niklaas! Maar neen... 't Is zijn knechtje, Dat zwart is van kleur: Want ginds staat de Bisschop Voor de opene deur. Zingt spoedig een liedje! Zie, zie, hoe hij gooit! Hoe harder wij zingen, Hoe ruimer hij strooit.
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
20
Sint Nikolaas in de School. ‘Wel meester! hoe gaat het Met MINA en KOO?’ ‘Ja waarde Sint Niklaas! “Dat is maar, zóó, zóó!”’ ‘Verdienen ze een prijsje Of zijn ze 't niet waard?’ ‘“Zij zijn als al de and'ren Wat vroolijk van aard.”’ ‘Welnu dan, wie stil is En vlijtig hier leert, Ziet, als ik terug kom, Een prijs zich vereerd.’
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
21
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
22
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
23
Sint Nikolaas in de Kinderkamer. Een tafel vol speelgoed! Wie had dat verwacht? Nog nooit heeft Sint Niklaas Zóó ruim ons bedacht. Een zak chocolaadjes! Een mand vol banket! Vier boeken met prentjes, Zoo keurig en net! En dan nog voor ieder Een letter er bij! Och, was ieder kind zoo Gelukkig als wij!
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
24
Sint Nikolaas bij Grootmama. Wel Grootma, wel Grootma! Dat vind ik toch mooi! Een tafel vol lekkers, En dat voor wat hooi! Hoe klein was mijn schoentje, Hoe groot dit present! En dan nog een boekje, Een doos, en een prent! Wel Grootma, wel Grootma! O geef mij een zoen! Ik breng, na een jaartje, Op nieuw u mijn schoen.
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
25
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
26
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
27
Sint Nikolaas bij een rijk Kind. ‘Sint Niklaas! kom binnen! ‘Wat moois brengt gij meê? ‘Graag had ik een boekje!.. ‘“Ik schenk er u twee. ‘“Het een zal u leeren, ‘“Dat Godsvrucht en deugd ‘“Meer waard zijn dan schatten, ‘“De bron zijn van vreugd. ‘“Het tweede toont klaar u ‘“Wat vreugd men geniet, ‘“Zoo men van zijn rijkdom ‘“Ook d' armen iets biedt.
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
28
Sint Nikolaas bij een Snoeper. De trommel is vol nog! Geen mensch die mij ziet; Dus spoedig een koekje: Dat mist men toch niet. Help! Hemel! wat is dat! Wie grijpt mij bij 't oor? O wee! 't is Sint Niklaas, Hoe raak ik er door! Ach! Bisschop van Spanje! Ach, laat mij maar gaan: 'k Zal nooit aan den trommel Mijn handen weêr slaan.
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
29
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
30
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
31
Sint Nikolaas bij een arm Kind. Wel is het Sint Niklaas, Maar ach! niet voor mij! Vast gaat hij ons hutje Stilzwijgend voorbij! O, mocht hij er komen, Dan kreeg ik toch iets! Elk krijgt wat van avond, Maar ik, helaas, niets! 'k Ben arm!...maar wat zie ik? Een pop van taai taai! O foei! - en ik morde! Neen, dat was niet fraai!
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
32
Sint Nikolaas bij stoute Kinderen. Ei, ei, die Sint Niklaas Is lang toch niet mak! Daar stopt hij twee knaapjes Pardoes in zijn zak. 't Is loon vast naar werken, En rijklijk verdiend: Hij straft niet graag kindren, Maar is hun een vriend. O Bisschop! vergeef hun Deez' enkelen keer, Schenk, schenk hun genade: Zij doen het nooit weêr!
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
33
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
34
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht
35
Sint Nikolaas vertrekt. Sint Niklaas vertrekt weêr! Per Stoomboot?...o neen! Hij gaat met den Spoortrein Naar Spanje nu heen. Zijn knecht droeg de koffers Zeer vlug in 't Station, Hij zou liever blijven Wanneer dit slechts kon. De Bisschop neemt afscheid, Gij ziet het hier klaar, En groet al zijn vriendjes Tot 't volgende jaar.
Jan Schenkman, Sint Nicolaas en zijn knecht